•
en plagen in
wortelen
II
III
II
In houdsopgave •
Schimmelziekten Cavity spot, Pythium spp. Kraterrot, Rhi:zoctonia carotae Loofverbruining, Aftemaria dauci Witziekte, Erysiphe heracleï Zachtrot. Sclerotinia sc/erotiorum Zwarte vlekkenziekte, Alternaria radicina, Thielaviopsis basico/a, Cha/aropsis thielaviodes, Mycocentrospora acerina, Acrothecium caratea
•
Plagen Mineerborstelmot, Epermenia chaerophyllella Wollige wortelluis, Pemphigus phenax Wortelvlieg, Psila rosae Zevenbladluis, Cavariella aegopodii ·
•
Aaltjes Vri!le-venáe aaftje.s, Pratyle.nchus bukowinensis, l?otylenchttSoTobU5tUS Wortelcys1;eaaltje, Heter._odera carotae Wq_rt,elkno~belaattje, M eloidogyne. r,apla, Me!oTdoJJ}Ir:le CÎ/it:Wpod~ Melcïdogyne Mlax
Wort-ellesieaaftje, Pratylenchvs p€hetlë1ru
I I I I I
Schimmelziekten
CAVITY SPOT OF WATERVLEKKIGHEID Pythium spp.
Tijdstip van voorkomen jan
feb
mrt
Schadebeeld en symptomen Kleine, al dan niet ingezonken elliptische vlekjes van enkele millimeters op de buitenkant van de wortel. :In een vroeg stadium manifesteert de ziekte zich als ovale donkerbruine vlekjes. In een later stadium vergroten deze vlekjes en
omstandigheden voor de ziekte Cavity spot wordt veroorzaakt door een aantal Pythium..soorten. De belangrijkste daarvan is Pythium violae. De schimmels overwinteren in de vorm van mycelium op organische stof en gewasresten en m de vorm van ruststructuren (oögonia). ,Behalo.Je de aanwezigheld van de schimmel zijn ook omgevingsfactoren zoals temperatuur (optimaal zijn bodemtemperaturen tussen 15 en 20° C), neerslag, pH en verdichting van de bodem van groot belang voor het optreden van aantasting. De ziekte komt vooral voor in zure bodetns (pH 5 of lager) en waar er een slechte drainage of verdichte bodem is. Oe ontwikkeling van de ziekte wordt sterk bevorderd door natte, anaerobe (zuurstofarme) omstandigheden
Waardplanten
,
Wortelen, pastinaak èfl ook bepaalde onkrufden, rr;:taigras en tarwe (enkel pyt/lium VJ'olaft:). Voorkomen en bestrijden - Perceel~~euze: goede dratnage en bodem.structuur - Vruchtwiss~ling (~hlum overleeft dmv oöspore:n in de grond) - pH op peil nouden (pH 7) RasSènkeute: minder gevoelige rassen zaaien - Indien een aantasting waargeno(]"len wordt, kan vefvroegd rooien nodig 41ijn, aang~len een aantast1n9 meestal alleen maar to~neemt
I I I
I I
Schimmelziekten
KRATERROT
Rhizoctonia carotae
Schadebeeld en symptomen Op de wortel ontstaan kraters met daarop wit schimmelpluis dat zich verspreidt naar de omliggende wortels. Soms zijn in het schimmelpluis ook sclerotiën te zien. Na het wassen is het mycelium niet makkelijk terug te vinden en blijft er een wortel over die bedekt is met donkere kraters. Gunstige omstandigheden voor de ziekte Een belangrijke bron zijn besmette kisten, vooral houten bewaarkisten. Via de oogst komt grond met sclerotii!n in de bewaring terecht. Grond en schimmel blijven na de bewaring in de lege kist achter in naden en kieren en zorgen bij een volgende bewaring voor een nieuwe aantasting. De schimmel ontwikkelt zich zeer goed onder vochtige omstandigheden. Zelfs bij o•c kan uitbreiding van de schimmel plaatsvinden. Een vochtfilm op de wortels (condens) bevordert de ziekteontwikkeling. Waardplanten Wortel Voorkomen en bestrijden - Kraterrot voorkome n kan door er voor t e zorge n dat op de Wortèl geen vrij water ontstaat. Dat laatste gebe urt vooral bij temperatuurschomme linge n. Na de bewaring is het zinvol de kisten te re inigen en te o ntsmetten. Ook een ruime vruchtwisseling is zinvol omdat deze schimmel alleen op wortel voorkomt.
·'
--b·-
I
Schimmelziekten
LOOFVERBRUINING Alternaria dauci
Tijdstip van voorkomen mei
jun
nov
dec
Schadebeeld en symptomen Op de bladschijf en bladsteel ontstaan bruin- ~arte langwerpige vlekjes, soms met gele rand. De infectie begint vanaf de bladrand. Bij ernstige aantasting kunnen de vlekken in elkaar overgaan bladpunten van de oudste bladeren kleuren donkerbruin tot zwart en sterven af. Gans het blad kan afsterven en de totale plant kan verdorren. Gunstige omstandigheden voor de ziekte . Ideale omstandigheden voor deze ~iekte zijn matig tot warme en vochtige omstandigheden met langdurig bladnat. Regen, mistof slecht getimede irrigatie welke bladnatheid verlengen oogunstigen de ziekte. Sporen kunnen in 2 uur kiemen op natte bladeren en infecteren via de hu_idmondjes. Sporulatle en infectie kan gebeuren bij 8 tot 30 qc. de optimale temperatuur Ts2~ •c. De ziektecyclusl(van lnfectie tot sporulatie) kan -zien voltooien in slechts 8 tot 10 dagen waardoor de ziekte snel kan ul\l?reîden, Deze schimmel overleeft op geïnfecteerd plantmateriaal (waardoor A. dauci in het algemeen niet langer dan één jaar fn de bodem blijft) en kan overgedragen worden via het zaad. De verspreiding van sporen kan gebeuren door de wind vanaf naburige wortel percelen.
,
Waardplanten Schermbloemigen
Voorkomen en best rijden - ZaadOflUcl'netting - Geen schermbloemigen als voorvrucht - Zo(g voor e~n Sterk gewas door goede bodemstructuur - Zaai weinlg'yevoelige variëteiten - Chemi~ bestrijding met fungid
http~llwww.fyto-web. be
__
.....,..._
I I
I
Schimmelziekten
WITZIEKTE OF ECHTE MEELDAUW
Erysiphe herac/ei
Tijdstip van voorkomen feb
mrt
apr
mei
nov
dec
Schadebeeld en symptomen Op de bovenzijde van de bladeren komt een grijswit poederachtig schimmelpluis voor. Dit schimmelpluis kan ook voorkomen op de bladstelen en stengel. Gunstige omstandigheden voor de ziekte Echte meeldauw komt het meest voor in droge en warme weersomstandigheden. Vooral wanneer de groei stilvalt, slaat deze schimmel toe. Naarmate het gewas ouder wordt, wordt het gevoeliger voor witziekte. De hevigheid van de ziek:t:e verhoogt bij droogtestress en vermindert bij regenval en bovenberegening. De uTtbreiding van de schimmel valt automatisch stil door de nattereen koelere weersomstandig· heden in de herfst. e-en infectie ontstaat wêl~rsch iJnlljk door de sporen in de lucht die over verre afstanden k1,mnen verspreid worden door de wind. Oe sporen zijn uniek onder schimmels omdat ze geen vrij water nodig hebbe n om te kiemen. Waardplanten Schermbloemigen (zoals pastinaak; petersetle; kervel, selder. venkel, ..., en schermbloemige onkmiden). Voorkomen en bestrijden • Chemisd1e bestrijding met fungiciden is mogelijk Erkende ·miëJde/err: http://www. fytoweb.be - VerrnJjd te gevoelige rassen - Zorg voor een goede gewasgroei
--~~~
.......-
I
Schimmelziekten
ZACHTROT Sclerotinia sclerotiorum
Schadebeeld en symptomen Wortelen aangetast door deze schimmel worden zacht. Een wit, compact schimmelpluis verschijnt op de wortelen en in een later stadium kunnen grote zwarte sclerotiën (rattenkeutels) gevormd worden.
Gunstige omstandigheden voor de ziekte Sderotiên (rattenkeutels) kunnen verschillende jaren in de bodem overleven. Onder koele en vooral vochtige omstandigheden, als het wortelloof een aaneengesloten bladmassa heeft gevormd, kiemen de sclerotien. Vanuit paddestoelvormige vruchtlichamen die uit de sclerotien groeien, verspreidt de schimmel zijn sporen met behulp van wind en regen. Vooral de buitenste, verouderende bladeren zijn gevoelig voor een infectie. De schimmel groeit dan via de bladstelen naar de wortelkroon. Meestal blijft de wortel symptoomloos en zijn er bij de oogst geen symptomen te zien. De schade komt echter vooral tot uiting in de bewaring. In de bewaring wordt de ziekte verspreid door direct contact ·van schimmeldraden met naburige wortels. Wa~rdplanten
Dézeschi mmel heeft een zeer brede waardplantenreeks waaronder peu !vruchten, bladgewassen, witloof, koolzaad, kolen, .... Voorkomen en bestrijden - Koel de wortelen snel na de oogst en handhaaf stabiele bewaartemperaturen om condensvorming zo veel mogelijk te voor.~omen. • Goede wisselvruchten zijn suikerbieten, ;pinazie, granen, maïs en uien - Chemische bcstrijdln~ met fur\giclden op he t verd Is m_ogelijk Erkende middelen: /lttp;/MI"fVW.fyto'#eb.be
- Toepassen van Cornothyrium mini~ns (Contans WG). Dltk een.s~himmel die de scleroten van $,çferatini~ sel~tiarum p
__...._
I
I I I I I I
ZWARTE VLEKKENZIEKTE
Schimmelziekten
(1/2)
Aftemaria radicina I Thielaviopsis basica/a I Chalaropsis thielaviodes I Mycocentrospora acerina I Acrothecium caratea Zwarte vlekkenziekte wordt niet veroorzaakt door één schimmel maar vijf verschillende schimmels zijn verantwoordelijk die zich allemaal verschillend gedragen. Alleen microscopisch onderzoek geeft uitsluitsel welke schimmels verantwoordelijk zijn voor de symptomen.
Zwarte plekkenziekte - Alternaria radicina Op de aangetaste wortels komen zwarte, ingezonken plekken voor, vaak vooral bij de kop. De wortels kunnen aangetast worden tijdens elk groeistadium maar verouderde bladeren zijn meer vatbaar. Alternaria radicina kan met het zaad overgedragen worden en kan er dan de oorzaak van zijn dat de kiemplanten op de grens van grond en lucht zwart worden en doorrotten. De zaadbesmetting is te bestrijden door het zaad te ontsmetten. De schimmel kan ook in de grond op gewasresten overleven. In afwezigheid van gewasresten kan Alternaria radicina via microscieraten minstens acht jaar in de bodem overleven. Chalaropsis rot - Thfalalliopsts baskola (chalara elegans) en Cha/aropsis thielavioides tleze 2 schimmels v~rooJüJken. problemen na de oogst wanneer gewassen wortels niet goed b waard worden. Chalarops~s kan worden herkend door onregelmatige zwarte plekken aan het oppervlak van de wortel, dJe in enkele dagen de gehele wortel kunnen bedekken. Het probleem ontstaat nadat wortelen zijn gewassen, verpakt in plastic en enkele dagen ongekoeld liggen. Chalaropsis· is een typisch naoogstprobleem. De schfr'nmel overleeft in de bodem en op plantreSt~n in de vorm van.dormante sporen. De ziekte verspr efdt z!cll vooral tijdens het wassen, De zielde komt wereldwijd voor en heeft een brede reeks van wa~rdplafl.len.
__.
..,,..._
I I I I I
Schimmelziekten
ZWARTE VLEKKENZIEKTE
(2/2)
Alternaria radicina I Thielaviopsis basica/a I Chalaropsis thielaviodes I Mycocentrospora acerina I Acrothecium caratea Wortelrot- Mycocentrospora acerina Verzonken zwarte vlakken aan de kop of de worteltip zijn de meest belangrijke aanwijzing voor de ziekte. In een vroeg stadium van infectie zijn de vlekken waterig en donkerbruin of zwart. Aantasting komt pas laat in bewaring naar voren. De schimmel overleeft in de bodem in de vorm van dikwandige darmante sporen. Onder invloed van licht kunnen conidia ge· vormd worden die gemakkelijk verspreid worden door wind en water. Na infectie van blad kan de schimmel ook de wortel aantasten. Beschadigingen vormen een goede invalspoort voor deze schimmel. Naast wortel is ook selder en peterselie gevoelig voor deze ziekte. Acrothecium carotae (synoniem Rhexocercosporidium carotae) Acrothecium is een langzaam groeiende schimmel die zowel wortels als loof kan infecteren. De infectie start met kleine zwarte vlekjes over het gehele oppervlak van de wortel die geleidelijk uitgroeien tot grotere vlekken in verschillende vormen die uiteindelijk het gehele oppervlak van de wortel bezetten. De aangetaste oppervlakken zijn stevig, ondiep en duidelijk zichtbaar. Rhexocercosporidium kan ook uitval bij zaailingen veroorzaken. De optimale temperatuur voor groei van deze schimmel is 19°C, de maximale temperatuur is 29 •c. Er zou een verband zijn met beschadigingen bij de obgn en het voorkomen van Rhexocercosporidium C:árotae in de zwarte vlekken. Waardplanten voor deze schlmmel zijn schermbloemigen. Vermoedelijk wordt deze schimmel verspreidt vanuit schermbloemigen In dë omgeving.
Voorkomen en bestrijden _ • Zaadontsmetting of ziekteVrij zaad ge QrLLII<en • Vruchtafwisseling - Een gelijkmatige groei betramten - Wortels niet besthadjgen bij oogst - Oogs;tèn öij l~ge tli!mperattfur. koude grontl als de worteJ goed ls.afgerijpt
__
.....,_
I I I I
Plagen
MINEERBORSTELMOT Epermenia chaerophyllella
Tijdstip van voorkomen
feb
mrt
apr
mei
okt
nov
dec
Schadebeeld en symptomen De rupsen van deze mot vreten aan de bladeren van de wortelen. Het schadebeeld van deze rupsen kan van veraf verward worden met Alternaria, maar van dichtbij is het te herkennen aan de lichtbruine vraatschade aan de wortelblaadjes en de kleine zwarte puntjes, uitwerpselen, van het rupsje (foto 2}. De eerste twee larvale stadia veroorzaken schade door het blad te mineren (foto 1). De volgende stadia verlaten de mijnen en vreten aan de buitenzijde van het blad, in een los spinsel met uitwerpselen, en veroorzaken venstervraatschade (foto 3}. Ontw ikkelingscyclus AcMten verschijnen in april of begin mei. en zetten eitjes af op de bladeren van waardplanten. De eerste generatie larven verschijnen vanaf juni. Volgroeide larven verpoppen op de grond tu~en gewasresten, elk In e~n du nn~. webachtige cocon. Een tweede generatie volwassen vei'Schijnt in juli en augustus. LaM!n van deze generatie vervolledigen hun ontwikkeling in september of begin o ktober. Ze verpoppen zich om volwassenen te produceren die te voor· schijn komen in de herfst en dan overwinteren. Waa rd pla nten "' Schermbloemigen waarorder engelwortel, pastinaak, bell!ldauw; fluitekruid. Vo orko me" en bestrijden Bestrijd,ing van; d(!ze rupsen.is mogelijk met mlddelen op basis van pyr~th(o'iden Erkenc{e irue«;k,id~n; hftp:J/www.fyl.aw_eb,..J;m
"__,
....
_
I I I I I I
Plagen
WOLLIGE WORTELLUIS Pemphigus phenax
Tijdstip van voorkomen jan
feb
mrt
apr
mei
JUn
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Schadebeeld en symptomen Op de wortels wordt door de luizen een witte, wollige massa gevormd. De luizen onttrekken sap van wortels waardoor plek.sgewijze groeiremming kan optreden. De schade veroorzaakt door deze luizen b lijft meestal beperkt. 0 nt wikkeli ngscycl us De hoofdwaardplant van de wortelluis is de populier. De wortelluizen overwinteren als ei in schorspleten van populieren. In de lente komen de eitjes uit-en prikken de luizen bladstelen aan waardoor een gal ontstaat. In deze gal groeit deze luis uittot ongevleugelde stammoeder die voor gevleugelde nakomelingen zorgt. Vanaf juni migreren deze gevleugelde luizen naar de zomerwaardplant wortel. Hier gaan ze ztch aseksueel voortplanten. Ongevleugelde luizen migreren gedurende de zomer naar de wortelzone waar ze rlch verder voortplanten. Deze larven voeden zich met plantensappen die zij onttrekken aan de haarworteltjes. In de bodem kunnen deze larven zich in gunstige omstandigheden zeer snel ongeslachtelijk vermen igvu ldigen. Op het einde van de zomer ontstaan weer gevleugelde aduiten, die t erug naar de populier migreren.
Waa rdplanten Wortel. Voorkomen en bestrijden Bestrijdi n~mlddelel'1 zijn niet erkend In de teelt van wortelen.
__
.. ..,...__,
I
I I I
Plagen
WORTELVLIEG Psi/a rosae
Tfjdstip van voorkomen
jan
feb
mrt
apr
Schadebeeld en symptomen De witte maden van de wortelvlieg vreten gangen in de wortels, beginnend aan de wortelto p. Bij zware aantasting verliest het loof aan kracht en gaat het omvallen. De wortelvlieg zelf is te herkennen aan zijn typische kommavorm (ca 0.5 cm groot), de gele poten en de ronde bruine kop. Ontwikkelingscyclus De wortelvlieg overwintert als pop ir.~ de bodem. De eerste volwassen exemplaren vliegen eind april uit en zoeken beschutte plaatsen om zich te voeden en te paren. •s Avonds verlaten de wijfjes hun schuilplaats en zetten ze hun eieren af op de grond, rondom de voet van de pl.a ntef). Na ongeveer ac;ht da~n komen de eieren uit. ledere made kan meerdere wortels ~atttasten. Als de larve volgroeid 1$. ve rlaat hij de w orte l om in de grond te verpoppen. In België zijn er normaal gex[~l'l 2 à 3 vluchte n. De 1ste vlucht kent zijn hoogtepunt meestal in mei-juni. Dit zijn de overwinterd!:! poppen die dan vlieg worde n. De 2de generatie ontwikkelt zich in juli en august us. een derde vlucht komt voor in september tot november. De vluchtpe riodes kunnen e lkaa r gema kkelijk overlappen. De grootste schade uit zich tijdens de 2de en de 3de vluÓlt. Waa rdpla nte n Pete~elie, selder. p~sti.naàlè-en andére schermbloemigert V()Dfkomen en bestrüden ~e~l·o~r\J~ P.la~119"lfet1 op het J?~l"~eel p laat$en en w ekelijkse opvolging is de enige mog&lijkhéiH om een gericht e bëstó] ding uit te Voefefl, Bestrijding van de wortelvlieg volgins w~inneming!!fl Vilnïtf gem. 5 vli~rgen per wt!ek. per val tijde ns de eerste vlucht en va_!:!af gem. 3 vliegen per wef!k. per val t ijdens d~ tweede en derde vlucht. De bespuiting !Jebeurf best In deVàotá YOJld, bij wlî'lds:til wèer; .!Ei(<en·~ f~C(i,cidenrhffpJltWWW.(yto,we.b.lre
_....._.. ,.._
I I I I I I I
Plagen
ZEVENBLADLUIS Cavariel/a aegopodii
Tijdstip van voorkomen jan
feb
mrt
apr
mei
jUl
aug
sep
okt
nov
dec
Schadebeeld en symptomen De ongevleugelde exemplaren zijn lichtgroen, geelgroen, met een ruwe rugzijde. De bladluizen zuigen aan de bladeren maar directe schade is niet van betekenis. Zevenbladluizen zijn dragers van het pastinakengeelvlekvirus. Geinfeeteerde wortelen sterven af vanuit het hart. De jongste bladeren hangen slap, terwijl het oude blad aanvankelijk nog gezond oogt. De virusoverdracht gebeurt op semi-persistente wijze, wat wil zeggen dat de luizen slechts gedurende enkele dagen het virus kunnen overbrengen daarna verliest de luis het vermogen om over te dragen. Daarnaast is de luis ook een belangrijke vector van het roodbladigheidsvirus welke op persistente wijze wordt overgedragen, wat wil zeggen dat luizen eens ze infectieus zi]n. levenslang het virus blijven overbrengen. Het 'roodbladigheidsvirus veroorzaakt roodl;lladigheid waarbij de bladverkleuring meestal begint bij de oudere bladeren. Ontwikke lingscyd us Zevenbladluizen overwinteren als citjes op wilgen. In de lente ontwikkelen kolonies van luizen op de jonge scheuten van de wilg, welke dan gevleugelde luizen vorme(l die in mei migreren naar schermbloemige zomerwaardplante n. Kolonies op deze secundaire waardplanten ver· schijnen hoofdzake lijk vanaf elnd mei t ot begin juli. Daarna is er terug een migratie naar de prima ire waardplante n waar e lleggende (ovip~ adulten worden geproduceerd en eitjes worden ge legd. Overwintering gebeun meeSUil op .primaire waardp}il!lt~n in het eF-sta~fufn. levendbare (vivipare) luize n kunnen de IJ/Inter o•/ etlevénop 0\lèrwioter~nde-sc:hermbl~mîge pJanten. Waardpltllltil'n
_
Sclle.rmblótimigenwa~rooëfèrpastinuk, petenefle, selder, fluitekruid e n bereklauw veel voor~l.iminde waardplanten. · · Vo~rkomJ'ln.en bestrijdeQ
R~el m~tl9 t)et_gevva5.Cönf!olerenop blatllurzen .. Bij aantasting beha ndelen meteen insecticide.
__
f rkènáë lqmcttdd(!J) z1/n tê vinden op ht;t.p:l/www.fytoweb.be
....,_
I I I I I VRIJLEVENDE AALTJES
Pratylenchus bukowinensis I Rotylenchus robustus
Schadebeeld en symptomen De symptomen van aantasting zijn pleksgewijze slechte groei en een kort en sterk vertakt wortelstelsel. Schade treedt meestal pas op bij zware besmetting, behalve bij gewassen waar de vorm van de wortel belangrijk is, zoals bij wortels. Ontwikkelingscyclus Vrijlevende wortelaaljes zijn aaltjes die vanuit de grond de wortels aanprikken en de wortels niet binnendringen. Deze aaltjes veroorzaken geen cysten of knobbels aan de wortels. Ze leggen hun eitjes los in de grond. Deze aaltjes worden alleen verspreid met aanhangende grond. Het vrijlevende wortelaaltje Rotylenchus robustus komt in de tuinbouw algemeen voor op de lichte gronden. Op landbouwgronden komt dit aaltje minder voor omdat granen (behalve haver), mais en aardappelen slechte waardplanten zijn. Ook Paratylenchus bukowinensis komt vooral voor op lichte gronden. Slechte waardplanten voor dit aaltje zijn ui, aardappel, bonen, spinazie, haver en witloof. Waardplanten Vrij grote waardplantenreeks waaronder wortels, koolsoorten, koolzaad, andijvie, bonen en erwten. Paratylenchus bukowinensis veroorzaakt vooral schade bij schermbloemigen zoals wortel, knolselder, peterselie en knolvenkel. Voorkomen en bestrijden Voorkom de verspreiding van grond ~ Neem granen op in de vruchtafwissling ~
--··-
I I I I I I I
Aaltjes
WORTELCYSTEAALTJES Heteradera carotae
Schadebeeld en symptomen Dit aaltje vormt tot op heden geen probleem in Vlaanderen. Bij aantasting door het wortelcysteaaltje is de groei pleksgewijs slecht. Aangetaste wortels zijn klein en hebben een korte hoofdworteL De wortelhaartjes zijn abnormaal ontwikkeld en talrijk, welke de wortel een baardig uiterlijk geeft. Het loof blijft achter in groei en heeft een ro odachtig blad. Bij een zware aantasting kan het loof uitdrogen. Ontwikkelingscydus Larven van het wortelcysteaaltje blijven het hele jaar in de grond in de cyste en kunnen zonder waardplanten tot 10 jaar overleven. Wanneer geschikte waardplanten aanwezig zijn, komen de larven uit en dringen ze de jonge plantenwortel binnen via wondjes of door de opperhuid te doorprikken met hun stekel. Na een korte tijd van voeden verlaat het mannetje de wortel en blijft het vrouwtje vastgehecht binnen de wortel. Wanneer bevruchting heeft plaats gevonden verandert elk vrouwtje in een witte en later brurne citroenvormige cyste (bolletje) wel ke buiten de wortel komen. Elke cyste bevat ongeveer 200-600 eitjes. Tijdens het rooien van de wortel blijven de meeste cysten achter in de teeltlaag. Bij een nieuwe wortelteelt op ~E!tt!!lfde perceel warde,-, de larven uit de cyste gelokt door afscheidingsproducten van de worfelplant. Verspreiding van het aa ltje vindt alleen plaats via geïnfecteerde plantenresten, kisten, werktuigen en machines, en elk ander voorwerp dat vervuild is met geïnfecteerde grond. Waardplanten Wortelcysteaaltje ont wikkelt zich enkel op ~prt:e l (Daucus carota). Voorkomen en bestrijden - Hou een ruime vruchtatwlsseflng aan - Voork'om besmetting va n petcelen 'door transport van wortels, anral o Fbesmette grond
__
....,,._
I
Aaltjes
WORTELKNOBBELAALTJES (1/2)
Meloidogyne hap/a I Me/oidogyne chitwoodi I Meloidogyne fallax
Schadebeeld en symptomen Aantasting door wortelknobbelaaltjes is over het algemeen gemakkelijk te herkennen door de aanwezigheid van wortelknobbels. Afhankelijk van het gewas, soort wortelknobbelaaltje en ouderdom van de aantasting kunnen kleine of grote wortelknobbels worden aangetroffen. Bij een hoge infectiedruk op jonge planten kunnen deze achterblijven in groei en uitvallen. M. hap/a (noordelijk wortelknobbelaaltje) is het meest voorkomend en zorgt voor vertakkingen van de penwortel. M. chitwoodi (maiswortelknobbelaaltje) en M. fal/ax (vals maïswortelknobbelaaltje) veroorzaken ernstige kwaliteitsschade op de penwortel en kunnen reeds bij lage aantallen schadelijk zijn. Wortelknobbelaaltjes komen vooral voor op lichte zandgronden. 0 ntwikkelingscycl us In de eitjes wordt een eerste juveniel (larve) gevormd en deze zal vervellen tot een tweedestadium juveniel (J2). D_eze J2. komen uit het ei en gaan in de bodem op zoek naar een Waardplant. Wortelknobbelaaltjes hebben een waardplant nodig om te overleven en zich te v~~meerderen. J2 worden aangetrokken door de wortels van planten, o.a. door C0 2 concentraties en stoffen die de wortel afscheidt tijdens kieming en celstrekking. De larven dringen ti~ wortel binnen en zetten zich va$t fn het vaatbundelweefseL Daar zetten ze de omliggende cellen aan tot de vorming van reuzencellen die dienen als voedselbron voor het ontwikkelende aalt}e, Nadien vervellen 12 nog 2 maal op korte tijd tot J3 e11 1;4 om uiteindelijk het volwassen st~dium te bereiken. Door ck migratie en ontwikkeling van het aaltje in de wortel ondergaat het o·mliggende weefsel een aantal morfologische v~r~nderfng~n, resulterend in zwellingen en knobbels:Jonge wijfjes groeîen sterl<·èn veraod er<en Tn een statisch, rond VQiwa>se,n exemplaar. Manru~tjéS komen zelden voor (en.kel rn ongun$'tfge omstandighed!f!n)j D'e vrou_~~ z.etten eltJes äf Eiulren h~rlichaam en deze worden ~men gehouden in een ejprop. Dêté eiprop·bévat gemidcreld 300-500 eitjes. :Eiprop{len w or'dén zowel buiten de wortel als in wortelweefsel aangetroffen (vb. rn aar-Pappelknolterl). Juvenielen komen rneè~al ,spc:r;t~n Uit qe eitjes maar aeJ)oéierntemperatqur speelt hierbij een regulerende ról. M. cb;twboC//en M. fallax zijn reeds actjei bij S"C, voorM. hap/a ·is dit 10°C. Er kunnen, ··a'fhankel~ vàn de waardplant,en klimatologl:>ehe. omstandigheden, meerdere generaties per jaar VfP.rÇJen gevofmd (2 to:t 3., soms 4).
__
....,_
I I I I I I I
Aaltjes
WORTELKNOBBELAALTJES (2/2) Meloidogyne hap/a I Meloidogyne chitwoodi I Me/oidogyne fal/ax Waardplanten Wortelknobbelaaltjes hebben een zeer brede waardplantenreeks waaronder economisch belangrijke gewassen zoals aardappelen, erwten, schorseneren, suikerbieten, witlof en wortelen maar ook granen voorM. chitwoodi en M. fallax. Bovendien kunnen ze zich vermeerderen op diverse onkruiden. Voorkomen en bestrijden - Bij aanwezigheid van M. hap/a kunnen granen worden opgenomen in de vruchtwisseling. Monocotylen {grassen, granen en maïs) vermeerderen dit aaltje niet. Dit is echter niet zo voor M. chitwoodi en M. fal/ax (deze vermeerderen zich bijvoorbeeld sterk op Italiaans raaigras maar ook op graangewassen wordt de populatie in stand gehouden). Zonder waardplant en bij zwarte braak neemt de populatie van M. chitwoodi, M. fallax en M. hap/a sterk af (80 à 90% sterfte per seizoen}. Zwarte braak bij hogere temperaturen is effectiever dan tijdens de winter. Onkruidbeheersing: vele onkruiden zijn waardplanten en het onkruidvrij houden van een teelt of tijdens een braakperiode is dan ook zeer belangrijk. Door de grote sterfte bij oplopende temperaturen kan uitstel van zaai- en planttijdstip in het voorjaar zorgen voor een sterke verlaging van de beginbesmetting. Pas een ruime vruchtwisseling toe van minimaal 1 op 5. Resistente groenbemesters; recent zijn enkele resistente bladrammenassen op de markt gekomen die kunnen worden ingezet als groenbemester. Afrikaantjes (Tagetes patula}: Wanneer wortelknobbelaal:tjes samen voorkomen met het wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans) kunnen afrikaantjes worden ingezaaid. Tagetes patu/a lokt wortellesieaaltjes die dan worden gedood en wortelknobbelaatjes ~un nen er zich niet op ver~eerderen. Voor een optimaal effect moeten de afrikaantjes wel minstens 3 maande n op het veld staan (zaaien voor augustus} en moet aan otll:.:ruidbeheersing worden gedaan. Quarantainestatus Meldingsplicht: M. chitwoodi en M. fa//ax-z.ijn quarantaine organismen in de EU. Wanneer ze worden aangetroffen Jpoet dit worden gemeld aan het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voed~elkt1J.ên (favv) en worden.r;naatregelen opgelegd.
__ _ ......
-~ -
I I I I I I
Aaltjes
WORTELLESI EAALTJES Pratylenchus penetrans
loto ScttMI<>d(IOI fttd r,:r•l (h :J'J>f."P'If>tf.Jm ~ 14/1 wl'Pfst lillb r}Pf:>fl HN>:i~ r ,•<Jr ·~~~·t
K~ biJ Sl1J'9l'f1d ,J~n(df \ll.)f1f>,'[f"d ~-'f'd F!.'tJf'S NnWP/It} /11 dt! 91ot1d 0 I!VO. Ma~ Pud~H•n
Schadebeeld en symptomen Het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans is alge meen aanwezig in Vlaanderen. Wortel is zeer gevoelig voor schade door dit aaltje. Bij wortel wordt de hoofdwortel in groei geremd en ontstaan korte afgestompte wortelen met kort loof. In de wortel vernietigd dit aaltje de ene cel na de andere waardoor wonden (::;; lesies) ontstaan. Bovendien scheiden ze enzymes af d ie tot hypertrofie (=overmatige groei) kunnen leiden. Secundaire symptomen kunnen ontstaan door schimmelinfecties. De schade is afhankelijk van initiële populatiedichtheden. 0 ntwi kkelingscycl us Het wortellesieaaltje is één van de belangrijkste aaltjes op de lichtere gronden. Het wortellesieaaltje dringt de wortel binnen en zuigt cellen van de wortel leeg. In de wortel kunnen de aaltjes zich zeer sterk vermenigvuldigen. De volwassen vrouwtjes zetten hun eieren af in en buiten de wortel. Zowel binnen als buiten de wortel worden alle stadia van de levenscyclus (ei, larve en vo lwassen vrouwtjes en mannetjes) aangetroffen.- -Waardplanten Er ziin zeer veel waardplanten. Aardappelen, maïs, klaver, rogge, erwt, bonen, prei, phacelia en lt,.liaans raaigras zijn belangrijke waardplanten en zorgen voor een sterke vermeerdering. Maïs zorgt voor een enorme vermenigvuldigil'lg van dit aaltje. Voorkomen en bestrijden • Deze aaltjes kunnen zich slecht vermeerderen op o.a. suikerbieten, cichorei, spinazie, koolzaad; let wel op met andere 500rten aaltjes - Zwarte braak gedurende het g roelseizoeh geeft een po~latfevermindering - De teelt van affflc.aantjes (Tag~tèS) reduceert de pQpulatic van Pratylenchus sporten drastisch. De netnatoden word eh aangettokken door de wortel~> en worden actief _gedood wanneer ze de çelten aanprikken. Voor een optimaal effect moet 7ágeres voldoende lang op het l(eld' stàan {minimum 3 maandèn). 0 mdat Tàgetes vol'Stge11oelig fs moet h~ daarom worden ing~aid uiterlijk eind Juli. Val'l'êille Th!1etes soorten heeft Tagetes patu/a de beste bestrijdende werking.
I IIIIII Literatuur! .. Alford, D.V. (1999). A Textbook ot A9ricultural Entomology. 31 4 p. Anoniem, Belangrijke ziekten en plagen on wortelen. Uitgave van Bejo zaden B.V. Postbus 50, 1749 ZH Warmenhulzen- Nederland, 36p. BioKennisbericht, juli 2007, nr 8 Akkerbouw & vollegronclsgroente. Zwarte vlekkenziekte in koud bewaarde peen onder controle krijgen (Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut) Brommer, E.• van Beers, T.G. & Molendljk. LP.G Waardplantgeschlkt'heiclonderzoek Pratylenchus penetrans. Praktijkonderzoek voor de Akkerbouw en de Vollegronclsgroenteteelt. ProjeC!33.3.19 (PAV lilystad) Hobrechts, W. & Desmet 0 . (2006). Wollige slawortelluis in ode witloof· wortelteelt Proelt,ulnnleuws, 23, 17·19, Kastelein, P. Stilma, E.S.C,. Elclerson, J. & Köhl J. (2007). Occurren'"e or Rhexocer~osporidium carotae on cold stared carrot roots in tbe t-~etherlands. ~uropean Journat of Plant Pathology, 117, 293-30?. I(Oike, S.T.. Gladdeis, P. & Paulus, A. o, (2007). Vegetable Oiseases. A C:olor Hanclbook. 448p, Snowdon, A,L (1991). 'A Colou• Atlas· 11f PosHiarvest liliseasesc Olsordels of Frulls·and vegetables. Volume 2: Végetables. 416p.
ar~d
van der W!Jrlf, A.W.G" l
III
III
I I I