november - - - december — 2007
2007 — novembre - - - décembre
Missie of mystiek ? Mission ou mystique ? P.20
26
in English p .30 Agenda Edito
p.02
p.03
Thea t e r / T h é ât r e Global Anatomy
p.10
Koning Lear
p.18
Liberté, égalité, sexualité
p.18
Missie
p.22
macbeth
p.13
Dans / D a n s e MENSKE
p.07
Muziek t h e at e r / Théâ t r e m u s i c a l Singhet ende weset vro
p.19
Fil m Alivetoo
p.27
Ar tike l s / Ar ti c l e s Leopold II in Congo / Léopold II au Congo
p.03
Daan gestrikt voor MENSKE / Daan séduit par MENSKE
p.06
Onrust. De voorweeën van Global Anatomy
p.08
Agitation. Les préliminaires de Global Anatomy
p.09
Geven als subversief gebaar / Le don, un geste subversif
p.11
De grote olifant die de wereld verandert
p.14
Le grand éléphant qui change le monde
p.16
Uw muskietengaas, uw miskoffer en een tang om tanden te trekken
p.20
Votre moustiquaire, votre coffret de messe et une pince pour …
p.23
Mijn Afrika. Daar is mijn thuis / Mon Afrique. Chez moi
p.25
Expo Bride of Palestine -Chris Van der Burght
p.13
Decors - Peter De Bruyne
p.30
Ex tra Bal in de box uit de collectie van de paters redemptoristen / de la collection des pères rédemptoristes © KADOC-KULeuven
5 x per jaar in januari , maart , juni , september en november — P409842 — november 2007 — afgiftekantoor Br ussel X
p.13
KVS on tour
p.28
KVS praktisch / pratique
p.31
Oktober octobre 2007 25 26 27 28 30 31
DECEMBER DéCEMBRE 2007
zon. Dim. 15:00
Koning Lear NL
Bol
p.18
01 ZAT. SAM. 02 ZON. DIM. 04 DIN. MAR. 05 WOE. MER.
din. Mar. 20:00
Koning Lear NL FR
Bol
p.18
woe. Mer. 20:00
Koning Lear NL FR
Bol
p.18
LIBERTé, Égalité, Sexualité FR NL
Box
p.18
don. Jeu. 20:00
Koning Lear NL
Bol
p.18
vrij. Ven. 20:00
Koning Lear NL
Bol
p.18
zat. Sam. 20:00
Koning Lear NL
Bol
p.18
20:30
NOVEMBER NOVEMBRE 2007
BOX P.10 BOX P.10
+ NAGESPREK/DISCUSSION
BOX
20:30
GLOBAL ANATOMY NL+FR NL+FR
BOX P.10
20:00
MISSIE PREMIèRE NL FR+EN
BOL
p.22
20:00
MISSIE NL FR+EN
BOL
p.22
BOL
p.22
p.18 p.18
20:00
KONING LEAR NL FR
BOL
p.18
20:30
LIBERTé, éGALITé, SEXUALITé FR NL
BOX
p.18
20:00
KONING LEAR NL FR
BOL P.18
20:30
LIBERTé, éGALITé, SEXUALITé FR NL
BOX P.18
15:00
LIBERTé, éGALITé, SEXUALITé FR NL
BOX P.18
20 DON. JEU. 21 VRIJ. VEN.
20:00
MENSKE PREMIèRE DANS/E
BOL P.07
03 ZAT. SAM.
22 ZAT. SAM. 23 ZON. DIM. 27 DON. JEU. 28 VRIJ. VEN. 29 ZAT. SAM. 30 ZON. DIM.
19:00 INLEIDING/INTRODUCTION 20:00
MISSIE NL FR+EN
20:30
ALIVETOO
BOX
p.27
20:00
MISSIE NL FR+EN
BOL
p.22
20:00
MISSIE + NAGESPREK/DISCUSSION NL FR+EN
BOL
p.22
22:00
BAL IN DE BOX PARTY
BOX
p.13
FR NL
20:00
MENSKE DANS/E
BOL P.07
20:00
MISSIE NL FR+EN
BOL
p.22
20:00
MENSKE DANS/E
BOL P.07
15:00
MISSIE NL FR+EN
BOL
p.22
20:00
SINGHET ENDE WESET VRO NL LIVRET
BOL
p.19
20:00
SINGHET ENDE WESET VRO NL LIVRET
BOL
p.19
20:00
SINGHET ENDE WESET VRO NL LIVRET
BOL
p.19
15:00
SINGHET ENDE WESET VRO NL LIVRET
BOL
p.19
20:00
MENSKE DANS/E
BOL P.07
20:00
MENSKE DANS/E
BOL P.07
20:00
MENSKE DANS/E
BOL P.07
20:00
MENSKE DANS/E
BOL P.07
/ he ur e
te da
he
/
ur e
te da
KVS is gesloten van 31 december 2007
p. 28
t.e.m. 09 januari 2008.
29
Reserveren kan doorlopend via www.kvs.be
On tour
Le KVS est fermé du 31 décembre 2007 jusqu’au 09 janvier 2008.
KONING LEAR
Les réservations continuent via www.kvs.be
SINGHET ENDE WESET VRO MENSKE Colofon colophone
LIBERTé, éGALITé, SEXualITé Redactie rédaction
DJURDJURASSIQUE BLED LE SOUS SOL
Jempi De Cooman , Patrick De Coster, Hildegard De Vuyst , Anneliese Geerts , Jan Goossens , Nedjma Hadj, Paul Kerstens, Ivo Kuyl, Nicole Petit, Griet Rigole , Anja Stroobants , David Strosberg, Johan Van Den Berghe, Frank Van Dessel, Mieke Verdin.
THE DIALOGUE SERIES vertaling traduction
K.O.D. (KISS OF DEATH)
Anne Vanderschueren ( F R ) Gregory Ball (EN) Druk Impression
v .u . / éd . resp .: Danny Op de Beeck p / a Arduinkaai 7 , 1000 Brussel we hebben steeds gepoogd de wettelijke voorschriften inzake copyright toe te passen . Instellingen en personen die menen rechten te kunnen laten gelden , gelieve contact op te nemen met de redactie
subsidiënten + sponsors van KVS / subsides et sponsors du KVS
Aurex nv
Ontwerp Graphisme
timothee redkitten
www .redkitten .be
pag . / page
eu li / t s . aa t el i pl nt es ve itr bo r t u ue s / ng la / l
taa
uUR ur
/
/
m
pag . / page
eu li / t s . aa t el i pl nt es ve itr bo r t u ue s / ng la / l
g
taa
uUR ur
jo
da
tu da
titel / titre
titel / titre
jo
BOX P.10
m
BOL P.07
GLOBAL ANATOMY PREMIèRE NL+FR NL+FR
g
MENSKE DANS/E
da
20:00 20:30
tu da
04 ZON. DIM. 14 WOE. MER. 15 DON. JEU. 17 ZAT. SAM. 18 ZON. DIM. 20 DIN. MAR. 21 WOE. MER. 22 DON. JEU. 23 VRIJ. VEN. 30 vrij. ven
19:30 INLEIDING/INTRODUCTION
GLOBAL ANATOMY NL+FR NL+FR
BOX
BOX P.10
GLOBAL ANATOMY NL+FR NL+FR
BOL
BOX P.10
GLOBAL ANATOMy NL+FR NL+FR
20:30
LIBERTé , éGALITé, SEXUALITé FR NL
02 VRIJ. VEN.
GLOBAL ANATOMY NL+FR NL+FR
20:30
06 DON. JEU. 07 VRIJ. VEN.
KONING LEAR NL FR
15:00 20:30
BOX P.10
20:30
BOX P.10
GLOBAL ANATOMY NL+FR NL+FR
20:00
01 DON. JEU.
GLOBAL ANATOMY NL+FR NL+FR
20:30
08 ZAT. SAM. 14 VRIJ. VEN. 15 ZAT. SAM. 19 WOE. MER.
20:30
De Leopold-ploeg bereidt zich voor op de laatste voorstelling in Théâtre du Zoo / L’équipe de Léopold se prépare pour la dernière représentation au Théâtre du Zoo © Michiel Van Cauwelaert
Leopold II in Congo
Léopold II au Congo
gemeenschappelijke geschiedenisles Hildegar d De Vuyst
Ik was nog nooit in Afrika geweest. Negen dagen Congo hebben me opgezadeld met meer vragen dan antwoorden. Toch was de toernee door Kinshasa met Het leven en de werken van Leopold II, een KVS-productie uit 2002 in een regie van Raven Ruëll, minder een cultuurschok, dan wel een revitaliserende theaterervaring. In de confrontatie met het Congolese publiek ondergaat de voorstelling een Viagra-behandeling die nog maar eens aantoont hoe potent het medium ‘theater’ kan zijn. Er waren redenen om aan te nemen dat “Leopold II in Congo” anno 2007 geen risicoloze onderneming was. Nog in 2005 werd zijn standbeeld opnieuw opgericht in het centrum van Kinshasa. Een paar uur later lag het omver. Nu staat Leopold II met gedeukte rechterschouder op het standbeeldenkerkhof van Mont Ngaliema, waar ook Stanley dramatisch in het gras ligt naast de sokkel met zijn schoenen. De analyse van auteur Hugo Claus mag dan ongemeen scherp en nog steeds actueel zijn voor de (neo)koloniale exploitatie van Congo’s natuurlijke
leçon d’histoire commune
rijkdommen, in zijn kritiek op Kerk en Koning bedient Claus zich vaak van karikaturale uitvergroting. Zal de satire te verdragen zijn voor de Congolezen? En vooral: is dit stuk niet te Belgisch? Het gaat wel over Congo en kolonisatie, maar het is toch in eerste instantie geschreven voor inlands gebruik. Congo is in de tekst alleen aanwezig als visoen, als een droom. We speelden op 5 verschillende plekken in Kinshasa. Het toeren doorheen de stad is een absolute noodzaak. Als Kinois al geld hebben om zich te verplaatsen, dan nog is vervoer vinden een heikele kwestie. Op de weinige berijdbare wegen zit het meestal potdicht. Wil je een ander publiek bereiken dan de happy few die zich wel naar het Centre Wallonie-Bruxelles of het Centre Culturel Français in Gombe kunnen begeven ’s avonds, dan moet je dat publiek gaan opzoeken waar het woont: in de cités. En dan is de voorstelling gratis. Scenograaf Michiel Van Cauwelaert is een week voor de spelersgroep vertrokken en heeft een klein wonder verricht. v e rvo lg pag i n a 4
Hildegar d De Vuyst
Je n’étais encore jamais allée en Afrique. Ce séjour de neuf jours au Congo m’a apporté plus de questions que de réponses. Pourtant, la tournée à Kinshasa de La vie et les oeuvres de Léopold II, une production KVS de 2002, mise en scène par Raven Ruëll, a moins eu l’effet d’un choc culturel que d’une expérience théâtrale revitalisante. Dans la confrontation avec le public congolais, ce spectacle subit un traitement au Viagra qui montre une fois de plus la puissance du medium ‘théâtre’. Il y avait des raisons de penser que “Léopold II au Congo” en l’an 2007 n’était pas une entreprise sans risques. En 2005, sa statue a été à nouveau érigée dans le centre de Kinshasa. Quelques heures plus tard, elle était renversée. Aujourd’hui, Léopold II se trouve dans le cimetière des statues du Mont Ngaliema, l’épaule droite abîmée. C’est là que Stanley gît dans l’herbe, dramatique à côté du socle qui supporte encore ses chaussures. L’analyse de l’auteur Hugo Claus a beau être extraordinairement pointue et toujours actuelle en ce qui concerne l’exploitation (néo)coloniale des richesses naturelles du Congo, dans sa critique de l’Eglise et du
Roi, il a souvent recours à l’amplification caricaturale. Les Congolais supporteront-ils la satire? Et surtout: cette pièce n’est-elle pas trop belge? Elle parle bien du Congo et de la colonisation, mais elle est en premier lieu écrite pour une utilisation interne, nationale. Dans le texte, le Congo n’apparaît que sous la forme d’une vision, d’un rêve. Nous avons joué dans 5 lieux différents à Kinshasa. Faire la tournée de toute la ville est une nécessité absolue. Pouvoir payer son déplacement ne signifie pas pour les Kinois résoudre le problème épineux du transport. Le peu de routes carrossables sont généralement bondées. Si vous voulez atteindre un public autre que les happy few qui peuvent se rendre le soir au Centre Wallonie-Bruxelles ou au Centre Culturel Français à Gombe, vous devez aller chercher ce public là où il habite: dans les cités. Et le spectacle est gratuit. Le scénographe Michiel Van Cauwelaert est parti une semaine avant les acteurs et il a accompli un véritable prodige. Avec son équipe congolaise, il a bricolé des lampes de table, un lustre royal avec du matériel SUI T E PAGE 5
toespeling voorbijgaan - dan de jonge intellectuelen aan de universiteit. En al is de retour voor de spelers minder tastbaar tijdens de 2 openluchtvoorstellingen waarin het opboksen is tegen de elementen. Maar nooit breekt de mysterieuze band met het publiek dat zich aan deze voorstelling laaft. Ook in Ndjili, één van de grauwste cités, wordt de onafhankelijkheid van Congo door het publiek opnieuw uitgeroepen.
Af r e k e n i n g
Persconferentie in de bibliotheek van het Théâtre du Zoo / Conférence de presse dans la bibliothèque du Théâtre du Zoo © Michiel Van Cauwelaert
Met zijn Congolees team heeft hij tafellampen in elkaar geknutseld, een koninklijke luster van wegwerpmateriaal, voetlichten, een achterdoek van verschillende tinten groen met bijhorend ophangsysteem. Van niets iets maken, is een Congolees adagium dat inspirerend werkt. Op alle plekken gaat een stampende generator mee, om de stroomvoorziening veilig te stellen. Hoe primitief ook de omstandigheden, het ziet er elke avond weer prachtig uit, en benadert naadloos het oorspronkelijke decor waarin de archetypische Vlaamse parochiezaal was nagebouwd.
Ontlading De première in de grote aula van de Universiteit van Kinshasa is bijzonder spannend. Het is een nieuwe speelplek in het 2 jaar oude parcours van KVS in Kinshasa, en coördinator Paul Kerstens heeft geen idee hoeveel volk er zal komen opdagen. Toch is dit niet de vraag die de spelers het meest beroert. Gaan we hier niet met pek en veren buitengedragen worden? De spelers hebben zich gewapend met een handvol woorden Lingala. Dat schept een band, hopen ze. Simone Milsdochter die van de schimmige koningin Marie Henriette een aangrijpend personage gemaakt heeft door te ‘congoliseren’ uit liefde, leert nog gauw een Kinois slaapliedje. Het publiek in de volgelopen aula volgt meticuleus elke gedachte, elke wending. Het wikt en weegt elke uitspraak. Het sist afkeurend, grinnikt bevestigend, al naargelang. De zaal vibreert, resoneert, raisoneert. Dit gaat wel degelijk over hén. Dat heeft Gustavo Miranda, de enige zwarte acteur in het gezelschap, hen van bij het begin duidelijk gemaakt. In de openingsrede van Generaal Lambriamont, stapt hij vanuit de zaal de scène op, om door de generaal uitge-
scholden te worden voor ‘roetkop’ en ‘neger’. Alle twijfel en angst bij de spelers zijn weggevallen, vanaf de eerste replieken. Zinnen worden helemaal herboren, omdat de resonantieruimte waarin ze vallen zo grondig verschilt van de Belgische context. “Maar hoe dit aan de Verenigde Naties te presenteren”, vraagt Leopold aan Miss America die aast op het uranium in Katanga. Het gebulder uit de zaal roept de vele UN-kazernes en blauwhelmen in de stad op. Op aandringen van Miss America eist Gustavo van de koning de onafhankelijkheid. Hij herhaalt het woord in het Lingala: “Dipanda!”. De kreet wordt door de zaal overgenomen. Iemand roept ‘Lumumba’. En Bruno Vanden Broecke daagt als Leopold II de zaal uit: « Onafhankelijkheid ? Ik vergis mij van eeuw, ik heb dit niet gehoord ! Onafhankelijkheid ? Zij is van mij, hoor je, van mij is die aarde, mijn grote groene Congo ! Kom hem halen !” Maar helemaal koud om het hart wordt het als Bruno in zijn slotmonoloog het publiek oproept om zich te wreken: « Kinderen, wordt wakker. Komt. Kruip uit uw hoge gras. Snoei de takken waarin gij zit geboeid en komt. Pak mij, kinderen, kraakt mij, scheurt mij aan rafels, neemt wraak ! Ontbeen mij, vil mij, rooster mij, vreet mij. Nog, nog méér, méér.” Lisusu. Encore. Het publiek scandeert het afwisselend in het Frans en in het Lingala mee. Ik heb het nog nooit eerder meegemaakt dat een voorstelling op deze manier ‘thuiskomt’. Dat publiek en spelers op deze wijze met elkaar in debat gaan, elkaar voortstuwen en uitdagen, zodat de voorstelling helemaal openbreekt. Het zal zich herhalen in de cités nadien, al reageert het meer volkse publiek op andere dingen – ze laten geen seksuele
Enkele scènes werken minder goed in Kinshasa. De hilarische scène waarin een Vlaamse missionaris zijn zwarte kinderen de Vlaamse Leeuw laat brullen, bijvoorbeeld. En de goddeloze grollen rond paus en kardinaal, de vele klerikale figuren die Geert Van Rampelberg belichaamt. Lachen met de Kerk ligt duidelijk moeilijker in Congo waar de evangelische kerken oppermachtig zijn. Maar ook Geert krijgt zijn ‘moment de gloire’ de laatste avond in Théâtre du Zoo, waar voor de eerste keer een gemengd publiek zit: zwart en wit. Elke zin resoneert wel ergens, binnen één of andere groep; en dan kijken ze naar elkaar, gaan in dialoog. De enkele Vlamingen vallen bijna van hun stoel met de Vlaamse Leeuw, andere blanken hikken lang na met de paus. Maar de witten zakken diep in hun stoelen als er alweer ‘Lumumba’ wordt geroepen.
Vanuit deze verdeeldheid slaagt Bruno Vanden Broecke er als Leopold II toch in om iedereen collectief mee te krijgen in de aftakeling van de koning, in de afrekening waar hij op het eind om smeekt. Misschien is dat wel het meest troeblerende aan die week Kinshasa: dat er zo weinig wrok is ten aanzien van de Belgen. Als er kritiek komt, gaat die eerder over de dekolonisatie, de manier waarop de Belgen overhaast uit Congo vertrokken zijn en hun aandeel in de moord op Congo’s eerste premier, Patrice Lumumba. Een paar jonge kunstenaars spreken er mij op aan. Dat de Belgische militair die aanwezig was bij de moord op Lumumba al die tijd op vrije voeten heeft geleefd, daar kunnen ze niet bij. Maar voor mij is de schok vaker: dat wij ons verschuilen achter onze schuld en schaamte om vooral niets te ondernemen, terwijl de enige vraag van de Congolezen is: waar waren jullie zolang? Waarom hebben jullie de handen van ons afgetrokken? En vooral: wanneer gaan jullie beseffen dat we één volk zijn, en dat jullie mee moeten werken aan een gezamenlijke toekomst? Dat vooral: dat zij een gemeenschappelijkheid voelen met de Belgen, en dat dat gevoel niet wederkerig is. Eén volk met de Congolezen?! Ga dat maar eens vertellen aan de volksnationalisten hier te lande.
‘H e t l e v e n e n d e w e r k e n va n L e o p o l d II’ i n K i n s h a sa: De Congolese pers L’Observateur - Dovin Ntelolo Diasonga - 02.10.2007 Croisade du KVS à Kinshasa “De toeschouwers worden uitgenodigd getuige te zijn van deze publieke onthulling, waar men het proces maakt van de schaamteloze plundering van de natuurlijke rijkdommen van de Onafhankelijke Staat Congo, in naam van een zogezegde beschavingsmissie.” Le Phare - Jean-Pierre Nkutu - 25.09.2007 Congo-Kinshasa: Les Ndjilois redécouvrent Léopold II “Petje af voor de Belgische acteurs die van begin tot einde schitterden.”
Het ‘Leopold-busje’ / Le ‘bus Léopold’ © Michiel Van Cauwelaert
recyclé, des lampadaires, un rideau en plusieurs teintes de vert avec le système de suspension nécessaire. Fabriquer quelque chose avec rien, voilà un adage congolais qui inspire. L’équipe emmène partout un générateur pour assurer l’alimentation électrique en toute sécurité. Les conditions ont beau être primitives, chaque soir, la scène est magnifique et imite à la perfection le décor d’origine qui reproduit l’archétype de la salle paroissiale flamande.
Décharge Le suspense qui précède la première dans le grand amphithéâtre de l’Université de Kinshasa est tangible. C’est un nouveau lieu sur le parcours entamé il y a 2 ans par le KVS à Kinshasa et le coordinateur Paul Kerstens se demande combien de spectateurs vont venir. Cette question n’est cependant pas celle qui préoccupe le plus les acteurs. N’allons-nous pas être couverts de goudron et de plumes et jetés dehors? Les acteurs se sont armés de quelques mots lingala. Pour créer un lien. Ils l’espèrent. Simone Milsdochter, qui fait de la fade Marie Henriette une reine saisissante en la ‘congolisant’ par amour, apprend vite une berceuse kinoise. Le public qui remplit l’amphithéâtre suit méticuleusement chaque pensée, chaque revirement. Il pèse chaque réflexion. On entend des sifflements de désapprobation, des ricanements de confirmation, c’est selon. La salle vibre, résonne, raisonne. Cette pièce parle bel et bien d’eux. C’est ce que leur a expliqué Gustavo Miranda, le seul acteur noir de la troupe, avant la pièce. Dans le discours d’ouverture du Général Lambriamont, il se lève dans la salle et monte sur scène où le général le traite de ‘face de suie’ et de ‘nègre’. Le doute et la peur des acteurs se sont envolés, dès les premières répliques. Des phrases naissent une nouvelle fois, parce que l’espace dans lequel elles résonnent est si différent du contexte belge. “Mais comment présenter ceci aux Nations Unies?”, demande Léopold à Miss Amérique qui convoite l’uranium au Katanga. Le rugissement dans la salle évoque les nombreuses casernes de l’ONU et les casques bleus implantés dans la ville. Sous la pression de Miss Amérique, Gustavo exige que le roi accorde l’indépendance. Il répète le mot en lingala: “Dipanda!” Toute la salle se fait l’écho de ce cri. Quelqu’un crie ‘Lumumba’. Et Bruno Vanden Broecke, Léopold II, défie la salle: “L’indépendance? Je me trompe de siècle, je n’ai rien entendu! L’indépendance? Elle est à moi, vous entendez, cette terre est à moi, mon grand Congo vert, à moi! Venez le chercher!” Mais les coeurs se glacent quand, dans son monologue final, Bruno exhorte le public à la vengeance: “Enfants, réveillez-vous. Venez. Sortez de l’herbe haute. Coupez les branches qui vous enchaînent et venez. Saisissez-moi, enfants, cassez-moi, déchirez-moi en lambeaux, vengez-vous! Désossez-moi, écorchez-moi, grillez-moi, dévorez-moi. Encore, plus fort, encore.” Lisusu. Encore. Le public scande les deux mots en français et en lingala.
C’est la première que je vois qu’une pièce fait mouche de cette façon. Que les spectateurs et les acteurs entament un tel débat, se stimulent et se défient, de sorte que la représentation éclate et s’ouvre totalement. L’expérience se renouvellera dans les cités, même si le public populaire réagit à d’autres choses – ils ne ratent aucune allusion sexuelle – que les jeunes intellectuels à l’université. Le retour a beau être moins tangible pour les acteurs lors des deux représentations en plein air où il s’agit de lutter contre les éléments, jamais le lien mystérieux avec le public qui goûte ce spectacle ne se rompt. A Ndjili aussi, une des cités les plus ternes, le public proclame l’indépendance du Congo.
Règlement Quelques scènes passent moins bien à Kinshasa. La scène hilarante où un missionnaire flamand oblige ses enfants noirs à hurler le Vlaamse Leeuw, par exemple. Et les blagues impies sur le pape et le cardinal, les nombreux personnages cléricaux qu’incarne Geert Van Rampelberg. Il est clairement plus délicat de se moquer de l’Eglise au Congo où les églises évangéliques sont toutes-puissantes. Mais Geert connaît lui aussi son heure de gloire, le dernier soir, au Théâtre du Zoo, où – c’est une primeur – le public est mixte: noir et blanc. Chaque phrase résonne dans l’un ou l’autre groupe; puis ils se regardent, entament un dialogue. Les quelques Flamands manquent de tomber de leur siège à cause du Vlaamse Leeuw, d’autres blancs rigolent longtemps avec le pape. Mais les blancs se font tout petits quand on entend de nouveau crier ‘Lumumba’. Et dans ce climat de clivage, Bruno Vanden Broecke, alias Léopold II, réussit à entraîner tout le monde dans le sillage du roi sur le déclin, dans le règlement qu’il implore à la fin. C’est peut-être l’élément le plus troublant de cette semaine à Kinshasa: il y a si peu de rancoeur à l’égard des Belges. Lorsque la critique s’exprime, elle concerne plutôt la décolonisation, le départ précipité des Belges du Congo et leur participation dans le meurtre du premier premier ministre du Congo, Patrice Lumumba. Quelques jeunes artistes m’interpellent à ce sujet. Le militaire belge présent lors du meurtre de Lubumba a vécu tout ce temps en liberté, ils ne peuvent accepter ça. Pour moi, le choc est différent: nous nous retranchons souvent derrière notre culpabilité et notre honte pour ne rien entreprendre, alors que la seule question que posent les Congolais est la suivante: où étiez-vous pendant tout ce temps? Pourquoi nous avez-vous lâchés? Et surtout: quand allez-vous comprendre que nous sommes un seul peuple et que vous devez coopérer pour instaurer un avenir commun? Et surtout: qu’ils ont un sentiment de communauté avec les Belges et que ce sentiment n’est pas réciproque. Un seul peuple avec les Congolais?! Allez donc raconter cela aux nationalistes de notre pays.
Lokale naaisters zetten het achterdoek ineen / Des couturières locales assemblent le grand rideau du fond © Michiel Van Cauwelaert
‘L a v i e e t l e s o e u v r e s d e L é o p o l d II’ à K i n s h a sa: L a p r e s s e c o n g o l a i s e L’Observateur - Dovin Ntelolo Diasonga – 02.10.2007 Croisade du KVS à Kinshasa “Les spectateurs sont invités à assister dans cette sorte de déballage public, où l’on fait le procès du pillage éhonté des ressources naturelles de l’Etat indépendant du Congo, au nom d’une pseudo mission de civilisation.”
Le Phare - Jean-Pierre Nkutu – 25.09.2007 Congo-Kinshasa: Les Ndjilois redécouvrent Léopold II “Chapeau bas aux comédiens belges qui ont été étincelants du début à la fin.”
De Leopold-ploeg in Ndjili / L’équipe Léopold à Ndjili © Michiel Van Cauwelaert
Daan séduit par MENSKE Dans les créations de Wim Vandekeybus/Ultima Vez, la musique, loin d’être accessoire, est un moteur essentiel qui contribue à développer la langue de la danse. Pour MENSKE, c’est Daan qui s’est vu confier cette mission musicale. Selon lui, la demande ne manquait pas d’audace, parce que “Wim a surtout travaillé avec des musiciens au CV artistique irréprochable, alors que j’ose régulièrement titiller la limite de… comment dire… de ce qui est culturellement correct. Je suis ravi que cela n’effraye pas Wim.”
© Geraldine Jacques
griet rigole
Daan gestrikt voor MENSKE Muziek is in de creaties van Wim Vandekeybus/Ultima Vez allerminst een element om de gaatjes te dichten, het is in tegendeel een belangrijke motor die de danstaal mee helpt ontwikkelen. Voor MENSKE is het Daan die zich van deze muzikale taak zal kwijten. Hij vond het een gedurfde vraag, omdat “Wim vooral gewerkt heeft met muzikanten van wie de CV onbesproken artistiek was, terwijl ik regelmatig durf te flirten met de grens van wat…hoe zal ik het zeggen… cultureel correct is. Ik ben verheugd dat dat Wim niet afschrikt”. griet rigole
Daan ‘Swedish Designer Drugs’ Stuyven (°1969) is allerminst op een paar catchy hitjes vast te pinnen. Voor hij extases op de dansvloer veroorzaakte met de elektronische dance-nummers van de albums Bridge Burner en Victory, had hij al menig ander muzikaal paadje bewandeld, van synthesizerpop over Tien Om Te Zien tot Dead Man Ray en filmmuziek. Vorig jaar, na de release van zijn vierde soloplaat The Player, vond hij het tijd om zichzelf opnieuw in vraag te stellen. “Dat was één van de belangrijkste redenen om dit project aan te nemen: om tussen mijn 4e en 5e soloplaat een reset-button te hebben die me verplichtte op een totaal andere manier te werken, want nu word ik als een vis op het droge gegooid.” Hoewel Daan nog niet zolang geleden gezworen had niet meer in opdracht te willen werken, omdat hij er ‘gek en ziek’ van werd. “Tja, dat is nog een handicap van vroeger. Ik heb denk ik teveel cd-hoesjes gemaakt en te lang in functie gewerkt van andere mensen (Daan werkte lang als graficus, gr). Maar het karakter en de energie die Wim als mens uitstraalt hebben me over de streep getrokken. Als je met Wim nog niet kunt samenwerken, dan kun je het met niemand.”
En dus brengt hij dezer dagen heel wat tijd door in de repetitieruimtes van MENSKE, waar hij grip probeert te krijgen op de onuitputtelijke ideeënstroom van Wim. Daan: “Ik pak altijd een papiertje mee, maar in het geval van Wim zou ik beter af zijn met een dictafoon; als hij op dreef is –altijd dus- komen er heel veel associaties en ideeën tegelijkertijd. Op voorhand ligt eigenlijk niets vast. Dus begin je aan je eigen creatieproces, desnoods compleet haaks op het zijne of los ervan, zonder dat het echt functioneel is voor een bepaalde scène. Een derde van de discussies die we voeren is muziek en tweederde is het gevoel, de expressie of de inhoud van het stuk. Wat voor mij nuttiger is dan concrete muzikale opmerkingen.” MENSKE gaat over het wegvallen van zekerheden. Er staan tien individuen op scène die elk op hun manier proberen om te gaan met het verlies van hun ankerpunten. Het is een situatie die Daan niet direct afschrikt. “Ik vind het een heel mooi experiment van mensen. Ik kom net terug van een week in Afrika, en je in je eentje in een onbekende hoofdstad gooien is voor mij puur genieten. Het is een andrenalinekick: hoe meer onzekerheid, hoe meer je een soort pragmatische zekerheid ontwikkelt. Ik plaats mezelf graag in stituaties die ik niet ken, to boldly go where I’ve never been before. Inclusief muziek maken voor danstheater”. Of er met dit project een heel nieuwe Daan zal worden geboren? “Ik denk dat het eerder een herontmoeting zal worden met Daan die je al op sommige plekken hebt zien bovenkomen, of het nu bij Dead Man Ray was of in mijn filmmuziek of op mijn eerste soloplaat. Het zal minder de Daan van de hitjes zijn. Het zou me verwonderen dat ik mezelf ineens opnieuw uitvind, alhoewel alhoewel! We zien wel! (lacht)” Het uitgebreide interview met Daan leest u op www.kvs.be
Daan ‘Swedish Designer Drugs’ Stuyven (°1969) a signé bien plus qu’une poignée de hits catchy. Avant de plonger les pistes de danse dans l’extase avec les morceaux dance électroniques des albums Bridge Burner et Victory, il avait déjà arpenté plus d’une voie musicale, de la pop au synthé à Dead Man Ray en passant par Tien Om Te Zien et des musiques de films. L’année passée, après la sortie de son quatrième disque solo The Player, il a trouvé que le moment était venu de se remettre en question. “C’était une des raisons les plus importantes d’accepter de participer à ce projet: avoir un bouton reset entre mon 4e et mon 5e disque solo qui m’obligeait à travailler totalement autrement. Je me retrouve comme un poisson lancé sur la terre ferme.” Même si Daan avait juré, il n’y a pas si longtemps, de ne plus travailler sur commande, parce que cela le rendait ‘fou et malade’. “Ben oui, c’est un handicap que je traîne. Je crois que j’ai fait trop de housses de cd et travaillé trop longtemps en fonction d’autres personnes (Daan a longtemps travaillé comme graphiste, gr). Mais le caractère et l’énergie que Wim irradie m’ont permis de franchir le cap. Si vous n’êtes pas capable de travailler avec Wim, vous ne pourrez jamais travailler avec personne.” Il passe donc beaucoup de temps dans les locaux de répétitions de MENSKE, où il s’efforce de saisir le flux d’idées intarissable de Wim. Daan: “Je prends toujours du papier, mais avec Wim, je m’en tirerais mieux avec un dictaphone; quand il est lancé – autrement dit tout le temps – les associations et les idées qui surgissent en même temps sont multiples. En fait, rien n’est fixé d’avance. Donc, on entame son propre processus de création, s’il le faut à la perpendiculaire du sien ou même détaché, sans que ce soit vraiment fonctionnel pour une scène bien déterminée. Un tiers des discussions que nous menons traitent de musique et deux tiers de sentiment, d’expression ou du contenu de la pièce. Pour moi, c’est plus utile que des remarques musicales concrètes.” MENSKE parle de la disparition des certitudes. Sur scène, dix individus. Chacun à sa manière tente de vivre avec la perte de ses points d’ancrage. Cette situation n’effraye pas immédiatement Daan. “Je trouve que c’est une très belle expérience d’êtres humains. Je reviens tout juste d’une semaine en Afrique, se précipiter tout seul dans une capitale inconnue, c’est du plaisir à l’état pur pour moi. Une poussée d’adrénaline: plus grande est l’incertitude, plus on développe un genre de certitude pragmatique. J’aime me placer dans des situations que je ne connais pas, to boldly go where I’ve never been before. Y compris faire de la musique pour du théâtre de danse”. Un tout nouveau Daan sortira-t-il de ce projet? “Je pense qu’il s’agira plutôt de retrouvailles que vous avez vu apparaître à certains endroits, que ce soit avec Dead Man Ray ou dans ma musique de films ou dans mon premier album solo. Pas tellement le Daan des hits. Je serais bien étonné si je me réinventais à nouveau tout d’un coup. Quoique, quoique! On verra! (rit)” Vous pouvez lire l’interview intégrale de Daan sur www.kvs.be
© Wim Vandekeybus - Fotobewerking: Olivier Dengis/Mistral & Something Els
Ultima Vez / Wim vandekeybus + coprod. KVSKVS_Bol
MENSKE
(CREATIE / CRéATION 2007) dans Wat doe je als de heersende waarden aan betekenis verliezen? Als alles waarin je gelooft wordt ontworteld? Heb je het lef een duik in het ongekende te nemen? Of boezemt verandering net angst in? In MENSKE, de nieuwe creatie van Ultima Vez, worden tien personages, tien verschillende karakters, geconfronteerd met een persoonlijke crisis in een veranderde wereld. Elk tast zijn grenzen af, elk tracht op zijn manier de nieuwe situatie leefbaar te maken, naar zijn hand te zetten, te ontvluchten, tegen te houden of te verheerlijken.
danse Que fait-on quand les valeurs dominantes se vident soudain de leur sens? Quand d’un coup toutes nos croyances sont déracinées? Avons-nous l’audace de plonger dans l’inconnu? Ou cédons-nous à l’angoisse ? Dans MENSKE (dialecte flamand, diminutif de MENS: homme, être humain, personne, individu), dix personnages, dix caractères sont confrontés à une crise personnelle dans un monde mouvant. Chacun va tâter ses frontières, chacun tente à sa manière de rendre viable la nouvelle donné, de la mettre dans sa poche, de l’esquiver, de l’empêcher ou de la glorifier.
20:00 Nov./nov. 14 wereldpremière / première mondiale
15 17 18 20 21 22 23
€20/15
Regie, Choreografie, Scenografie Mise En Scéne, Chorégraphie, Scénographie
Wim Vandekeybus
Laura Arís, Max Cucarro, Konstantina Efthimiadou, Elena Fokina, Birgit Gunzl, Jorge Jauregui Allue, Manuel Ronda, Helder Seabra, Valéry Volf, Kylie Walters Originele Muziek Musique Originale Daan Coproductie Coproduction KVS, Arts 276 - Automne en Normandie / Opéra de Rouen - Haute Normandie, Musica per Roma, Centre d’Arts Escèniques Reus – CAER, Mercat de les Flors, Impulstanz Gecreëerd Met En Uitgevoerd Door Créé Avec ET Interprété Par
Na het uiterst fysieke Spiegel, belooft MENSKE een symbiose te worden van dans, theater, scenografie en muziek, zoals steeds met een verbluffende intensiteit en een grote beeldende kracht. De muziek is dit keer made in Belgium: niemand minder dan Daan, de dandy van de Belgische muziekscene, dook de geluidsstudio in.
Après le très physique Spiegel, MENSKE sera une symbiose de la danse, du théâtre, de la scénographie et de la musique, comme toujours avec une intensité stupéfiante et un imaginaire puissant. Cette fois, la musique est made in Belgium: c’est Daan, le dandy de la scène musicale belge, qui a investi le studio.
Benjamin Verdonck en Willy Thomas houden mekaar al geruime tijd in de gaten. In 1997 staan ze voor het eerst samen op de planken tijdens De Vere, een theaterontmoeting waarbij verscheidene gezelschappen en individuen met elkaars repertoire aan de slag gaan. De vonk slaat over en 4 jaar later spelen Thomas en Verdonck 13 dierenverhalen van Toon Tellegen tijdens Dito’Dito’s
BOOM-project van Benjamin Verdonck / projet BOOM de Benjamin Verdonck © foto Iwan Van Vlierberghe
October/Oktobre. De 13 verhaaltjes worden er uiteindelijk 35 in de succesvoorstelling 313/Misschien wisten zij alles, die in 2004 in première gaat. Tussen de bedrijven door houdt Benjamin het vuur van hun ontmoetingen warm en stuurt een indrukwekkend aantal brieven naar Willy. Op de eerste na blijven ze onbeantwoord…maar tijdens het Urbi et Orbi-festival (2005) in de KVS, worden de brieven opgediept voor een eerste ontwerp van Global Anatomy. Op 14 september 2007 schrijft Benjamin zijn laatste brief: het slot van een zeven jaar durende correspondentie, het echte startschot van Global Anatomy. Surf naar www.kvs.be en volg het reilen en zeilen op de Global Anatomy-blog.
De voorweeën van Global Anatom y
Onrust d a g w i l ly, Een brief een vrijdagavond. Ik heb veel je geschreven de afgelopen jaren en gedacht onze volgende voorstelling gaat daarover gaan. Wij hebben samen gegeten soms en gedacht onze volgende voorstelling moet over de gesprekken hier aan tafel gaan. Ik herinner mij het citaat van Pierre d’Ac: “Ik vraag mij dikwijls af hoeveel rundvlees er nodig zou zijn om bouillon te maken met het Meer van Genève” en jij vertelde dat Vuile Mong een voorstelling had gemaakt over het mondiale productietraject van een blikje tomatensap. Jij stelde voor onze voorstelling Global Anatomy te noemen. Ik heb toen de voorstelling Nine Finger gemaakt met Fumiyo en Alain en daarna gedacht: “Ik heb niets meer te zeggen nu.” Ik wilde niet lezen nog wat ik allemaal je had geschreven en ik wilde niet aan de mensen vertellen waarover wij allemaal hadden gesproken daar aan tafel. Dan heb ik je in Bar Bik verteld van het plan van een voorstelling waarin niets gezegd wordt en achtereenvolgens: gepitst, gekletst, geduwd, gevallen, opgeraapt, afgestoft, geslagen, verzorgd, vastgebonden, opgeblazen,
Beste Benjamin, versierd, dichtgeplakt, losgemaakt, geëxcuseerd, omhelsd, terug vriend gemaakt, gesjot, onder fysieke druk gezet, verbrand, opgetakeld, gestoken, beschimpt, neergelaten, omgedraaid, omarmd, bemind, hardhandig gepenetreerd, geëxecuteerd, beweend, gewroken, gewassen, blauw geschilderd, opgestegen, neergedaald, opgekuist, gegeten en gedronken, overgegeven, besmeurd, ondergedompeld, gekust, getongzoend, afgelikt en rondgedoold. Jij vond het een goed plan en vatte het samen als: “wat de mensen met elkaar doen”. Jij vroeg mij vanmiddag wat mijn beweegreden is om de dingen te maken die ik maak. Ik vertelde dat ik gisterenavond werk van Fred Bervoets gezien had en dat ik las in een krant: “We willen alleen verrast worden op een manier die we zelf aanvaardbaar vinden”. Ik zei dat ik onrustig werd van zijn schilderijen en dacht dat het iets te maken had met wat ik in die krant las. Ik zei dat ik dacht dat het goed zou zijn als de mensen na onze voorstelling onrustig waren. Jij gromde en veranderde even in een pak melk. Toen we bij de auto stonden zei je me nog dat het meisje van de communicatie gevraagd had of jij wou vragen of ik wou schrijven waarom ik kies om bij de KVS te werken. “Ik heb niks te zeggen nu” schijnt mij een ongepaste motivatie toe. Ik schrijf op vrijdagavond “om wat de mensen met elkaar kunnen doen.” Warme groet bnjmn
Een zaterdagochtend aan de keukentafel, tussen boodschappenlijstjes en telefoongesprekken en de geur van nagellak, terwijl jij in Spanje verwoede pogingen doet om op het topje van een boom te staan. Ik heb net de eerste resultaten daarvan op foto gezien en ben voor de zoveelste keer totaal verbluft. ‘Van mijn melk’. Onrust. Zo ging het bij elke brief die je me stuurde. Soms wachtte ik dagenlang alvorens jouw brieven open te maken…Dikke volgepropte enveloppen. Te ontcijferen stukjes affiche, bierkaartjes, gescheurde tafeldoeken, menukaarten, theatertickets, achterkanten van programma’s, besmeurde servetten, en allerlei soorten blaadjes gebruikt papier vol met tekeningen, onaffe gedachten, spinsels, intieme ontboezemingen en vragen waarop ik slechts één keer een antwoord gaf of liever kon geven… Ik vraag me af hoeveel brieven je mij nog had moeten schrijven om er het Meer van Genève mee te kunnen bedekken. Na de verhalen van Tellegen wilde je een ‘politieke’ voorstelling maken. Iets over de moeilijkheid om in deze geglobaliseerde wereld met kritiek om te gaan. Tijdens het KVS-festival ‘Urbi et Orbi’ (2005) zetten we een eerste stap. Global Anatomy. Iets over hoe dat grote zich verhoudt tot het kleinste. Jij leest voor uit een brief die je me stuurde waarin je mij daarover
bericht, ik laat een montage horen van telefoongesprekken waarin ik op zoek was gegaan naar de oorsprong van gebruikte grondstoffen van een tube mayonaise en waarbij ik telkens werd afgewezen, doorverwezen, aan het lijntje gehouden… En samen beelden we plots het bekende beeld uit van Delacroix van de Franse revolutie. Daarna maak jij wewillivestorm en nog daarna Nine Finger en telkens ben ik verbluft. Onrust. Telkens wanneer ik iets echt goed vind, voel ik die onrust, net zoals jij die bij Fred Bervoets hebt gevoeld. Deels misschien uit jaloezie maar vooral uit ontzag. Het zijn de momenten die ontsnappen aan de amnesie die ik nodig heb om te overleven. Ik begrijp die onrust vooral vanuit het perspectief van de kijker/ luisteraar/toeschouwer. Als maker ben ik daar niet mee bezig, lijkt het me geen doel op zich te zijn… Over een paar dagen beginnen we samen aan Global Anatomy. In 2005 waren alle elementen nog min of meer expliciete dragers van betekenis omtrent onze relatie met de globalisering, vandaag starten we zonder dat alles. Geen woorden, geen uitleg, geen analyses, geen politieke bespiegelingen… Het was een halve seconde slikken toen je dat voorstel deed; een slap-stick van anderhalf à twee uur op het toneel is haast een onmogelijke daad. Maar misschien is het juist het waanzinnige van zo’n idee dat de spoken van de dagelijkse waanzin kan uitdagen. Willy.
Benjamin Verdonck et Willy Thomas se tiennent à l’œil depuis pas mal de temps. En 1997, ils se retrouvent pour la première fois sur les planches à l’occasion de De Vere, une rencontre théâtrale pendant laquelle plusieurs compagnies et individus s’attaquent aux répertoires des uns et des autres. C’est l’étincelle et 4 ans plus tard, Thomas et Verdonck jouent 13 histoires
Benjamin Verdonck & Willy Thomas © Saskia Vanderstichele
d’animaux de Toon Tellegen pendant October/Oktobre de Dito’Dito. Les 13 histoires en deviennent finalement 35 et composent 313/Misschien wisten zij alles (313/Peut-être savaient-ils tout) un beau succès dont la première a eu lieu en 2004. Dans les intervalles, Benjamin alimente le feu de leurs rencontres et envoie un nombre impressionnant de lettres à Willy. A part la première, elles restent sans réponses… mais pendant le festival Urbi et Orbi (2005) au KVS, les lettres refont surface pour inspirer un premier projet de Global Anatomy. Le 14 septembre 2007, Benjamin écrit une ultime lettre : le point final d’une correspondance qui aura duré sept ans. L’amorce de Global Anatomy. Surfez sur www.kvs.be et suivez toute l’histoire sur le blog Global Anatomy. (en néerlandais)
L e s prél iminaire s de Global Anatom y
Agitation
SALUT w i l l y , Une lettre un vendredi soir. Je t’ai beaucoup écrit ces dernières années et pensé nos prochains spectacles vont parler de ça. Nous avons parfois mangé ensemble et pensé notre prochain spectacle doit parler de nos discussions à table. Je me souviens de la citation de Pierre d’ Ac: “Je songe parfois à la quantité de boeuf qu’il faudrait pour faire du bouillon avec le Lac de Genève” et tu m’as expliqué que Vuile Mong avait fait un spectacle sur le circuit mondial de production d’une canette de jus de tomate. Tu as proposé d’intituler notre spectacle Global Anatomy. J’ai fait la production Nine Finger avec Fumiyo et Alain puis j’ai pensé: “Je n’ai plus rien à dire maintenant.” Je ne voulais plus relire tout ce que je t’avais déjà écrit et je ne voulais pas parler aux gens de tout ce dont nous avions discuté à table. Puis, au Bar Bik, je t’ai parlé du plan d’une pièce où on ne parlerait pas et où successivement, on: pince, jacasse, pousse, tombe, ramasse, dépoussière, frappe, soigne, attache, gonfle, décore, colle, libère, excuse, étreint, refait ami ami, shote, met sous
Cher Benjamin, pression physique, brûle, hisse, pique, insulte, descend, retourne, enlace, aime, pénètre durement, exécute, pleure, se venge, lave, peint en bleu, grimpe, descend, nettoie, mange et boit, vomit, salit, immerge, embrasse, roule un patin, lèche et erre. Tu trouvais que le plan était bon et tu l’as résumé en ces mots: “ce que les gens font ensemble”. Tu m’as demandé cet après-midi quelle est la motivation qui me pousse à faire les choses que je fais. Je t’ai dit que, hier soir, j’ai vu une oeuvre de Fred Bervoets et que j’ai lu dans un journal: “Nous voulons être surpris uniquement d’une façon que nous-mêmes trouvons acceptable.” J’ai dit que ses tableaux me troublaient et j’ai pensé que cela avait un rapport avec ce que j’avais lu dans ce journal. J’ai dit que je pensais que ce serait bien si tout le monde était troublé après notre spectacle. Tu as grogné et tu t’es transformé un instant en un carton de lait. Arrivés à la voiture tu m’as dit que la jeune fille de la communication t’avait demandé de me demander si je voulais écrire pourquoi je choisis de travailler avec le KVS. “Je n’ai rien à dire maintenant” me semble être une motivation bien inappropriée. Venredi soir, j’écris “pour ce que que les gens peuvent faire ensemble.”
Samedi matin, à la table de la cuisine, entre les listes de courses et des conversations téléphoniques et l’odeur du vernis à ongles, pendant que tu t’acharnes à tenir au sommet d’un arbre en Espagne. Je viens juste de voir des photos de tes résultats et pour la nième fois, je suis complètement époustouflé. Renversé. Troublé. Comme pour chaque lettre que tu m’as envoyée. Parfois, j’attendais plusieurs jours avant d’ouvrir tes lettres… Des enveloppes bourrées à craquer. Des morceaux d’affiches à déchiffrer, des cartons de bière, des nappes déchirées, des cartes de menu, des tickets de théâtre, des versos de programmes, des serviettes tachées, et toutes sortes de petits bouts de papier recyclé couverts de dessins, de pensées inachevées, d’embrouillaminis, d’épanchements intimes et de questions auxquelles je n’ai répondu qu’une seule fois, ou mieux, je ne pouvais répondre… Je me demande combien de lettres tu aurais dû encore m’écrire pour couvrir le Lac de Genève. Après les histoires de Tellegen, tu voulais faire un spectacle ‘politique’. Quelque chose sur la difficulté de gérer la critique dans ce monde globalisé. Nous avons fait un premier pas pendant le festival du KVS ‘Urbi et Orbi’ (2005). Global Anatomy. Quelque chose sur le rapport entre le grand et le plus petit. Tu lis une lettre que tu m’avais envoyée, dans laquelle tu me parles de ça, je passe un montage audio de conversations
téléphoniques où je recherchais l’origine des matières premières dans un tube de mayonnaise et où tous mes interlocuteurs me congédient, me renvoient à quelqu’un d’autre, me font attendre… Et tout d’un coup, ensemble, nous dessinons la fameuse image de Delacroix de la Révolution française. Après, tu fais wewillivestorm et puis après Nine Finger et chaque fois, je suis époustouflé. Troublé. Chaque fois que je trouve que quelque chose est vraiment bon, je sens ce trouble, comme tu l’as senti avec Fred Bervoets. En partie par jalousie mais surtout par estime. Ce sont les moments qui échappent à l’amnésie, dont j’ai besoin pour survivre. Je conçois ce trouble avant tout du point de vue du spectateur/auditeur. En tant que créateur, je ne m’en occupe pas, il ne m’apparaît pas comme un but en soi… Dans quelques jours, nous entamerons ensemble Global Anatomy. En 2005, tous les éléments étaient encore des vecteurs de sens plus ou moins explicites à propos de notre rapport à la globalisation, aujourd’hui nous commençons sans tout cela. Pas de mots, pas d’explications, pas d’analyses, pas de réflexions politiques… Mon sang n’a fait qu’un tour quand tu as émis cette proposition: un slapstick d’une heure et demie à deux heures sur scène, c’est quasiment impossible. Mais c’est peut-être justement la folie d’une telle idée qui peut défier les spectres de la folie ordinaire. Willy.
Chaleureusement bnjmn
© timothee redkitten
KVSKVS_BOX
GLOBAL ANATOMY
theater In een eerste lange brief op 15 augustus 2001 aan Willy Thomas gaat Benjamin Verdonck op zoek naar de zin en ordening van de wereld . In de brieven die daarop volgen , wordt die werkelijkheid concreet: wijn , waspoeder , Delhaize , de onafscheidelijke steak frites . Broedplaats voor één groot parasitair tekensysteem . Op 1 april 2007 besluiten Willy Thomas en Benjamin Verdonck om de intussen meer dan honderd brieven als vertrekpunt te gebruiken voor een nieuwe toneelvoorstelling . Een voorstelling dus over voorstellingen , bezoeken aan de Delhaize , nachtelijke avonturen , vriendschap en ontdekkingstochten in de koelkast .
Volg het reilen en zeilen op de Global Anatomy-blog op www.kvs.be
20:30 NOV ./NOV. 30 Première
dec ./déc. 01 04 05 06 07 08
15:00 dec ./déc. 02
€15/10 (carteKVSkaart €12/8)
théâtre Dans une première longue lettre qu’il écrit le 15 août 2001 à Willy Thomas , Benjamin Verdonck se lance en quête du sens et de l’agencement du monde . Dans les lettres qui suivent , cette réalité prend corps: vin , poudre à lessiver , Delhaize , les inséparables steak frites . Bouillon de culture pour un vaste système de signes parasitaire . Le 1er avril 2007 , Willy Thomas et Benjamin Verdonck décident d’utiliser ces lettres – entretemps , il y en a plus d’une centaine – comme point de départ d’un nouveau spectacle de théâtre . Une représentation sur les représentations , les passages au Delhaize , les aventures nocturnes , l’amitié et les parcours découvertes dans le frigo .
Suivez toute l’histoire sur le blog Global Anatomy (en néerlandais) sur www.kvs.be
Concept + Spel Projet + Jeu
Benjamin Verdonck & Willy Thomas i . s . m . en collaboration avec
In het Nederlands en in het Frans
10
En néerlandais et en français
Toneelhuis & Nieuwpoorttheater
Geven als subversief gebaar De generositeit van Benjamin V erdonck Benjamin Verdonck staat met veel plezier op de planken. Met woorden (zoals in het recente Nine Finger) of zonder woorden (zoals in WEWILLIVESTORM). Maar je kan hem ook ontmoeten in de stad, in de openbare ruimte. Alles wat hij doet, wordt hem ingegeven door eenzelfde wens: zich meten met de wereld rondom hem. Als een pendel die om de beurt door iets binnen en buiten het theater aangetrokken wordt. “Theater is voor mij iets moois willen maken”, zegt Benjamin. “Verwarmen. Een voorstel formuleren. Iets aanbieden.” Zijn werk vormt zich rond de vraag “Hoe verhoud ik mij tot de wereld en wat kan ik ertoe bijdragen met mijn ambacht?” Sam en g este ld do o r H i ld egar d D e Vuyst, met dank aan Claire Diez, Benjamin Verdonck en Bart Meuleman.
/ Dooi vogeltje / The great swallow is niet om als katalysator te fungeren, zoals in Bara/ke, maar als actor. Geen gesprek aangaan met de mensen in de strikte zin van het woord maar een verhaal vertellen. Rekening houdend met de condities van een doorgangsgebied in de openbare ruimte, besluit hij een werk te maken dat zich langzaam, dag na dag ontvouwt. In 2005 volgt WEWILLLIVESTORM, een voorstelling zonder woorden die o.a. te zien is in het Nieuwpoorttheater, Toneelhuis en de KVS, de drie huizen die zich geëngageerd hebben om het werk van Benjamin Verdonck gezamenlijk te ondersteunen. “Nu kom ik in een nieuwe constellatie en een nieuwe dimensie terecht. Op organisatorisch vlak ben ik daardoor met zevenmijlslaarzen vooruit gegaan, maar ik voel ook dat ik mijn positie moet herbekijken. Er zijn veel meer mensen die iets verwachten. Ik denk dat ik daarom erg verlang naar kleinschalige acties en dan nog liefst op de rand van de illegaliteit. Achter een reclamebord een klein cafeetje bouwen en dat zo lang mogelijk uitbaten. Zien wat er gebeurt. Of in een boom gaan wonen en er niet meer uit komen. En bruggen bouwen naar andere bomen.…” Januari 2007. Met Fumiyo Ikeda en onder toeziend oog van Alain Platel kruipt Benjamin in de huid van een kindsoldaat in Nine Finger, in zijn toespraak op het Theaterfestival door Bart Meuleman beschreven als dé voorstelling van het seizoen. “Een tv-reportage over kindsoldaten wil ik niet meer zien, ik kan er niet tegen,”, zegt Meuleman, “het slaat me plat… Dus zap ik weg. Bij Nine Finger blijf ik zitten. Ik ben op een of andere manier toch aan het genieten. Het perverse van theater is dat het zonder dit genot niet kan bestaan. Tegelijk is dit genot de voorwaarde om na te kunnen denken over de (on)mogelijkheid om je te kunnen verhouden tegenover “de gruwel van de wereld” – zoals de makers het zelf noemden. Daardoor is Nine Finger wel een harde, maar geen miserabelistische voorstelling. Ze verwart en ze verscherpt. Ze doet je ook nadenken SUI T E PAGE 1 2
Benjamin Verdonck © Charlie De Keersmaecker
Zomer 2000. Gedurende twee jaar heeft City Mine(d) sociaal artistiek werk geleverd in Kuregem, een verwaarloosde wijk in Anderlecht. De organisatie vraagt Benjamin Verdonck om na te denken over een interventie op het Baraplein. Midden in het no man’s land van het Baraplein plant hij een gele kraan waarop hij een hutje plaatst met balkon, op zeven meter van de begane grond. Benjamin woont twee weken lang in het huis en houdt een dagboek bij dat verschijnt in De Morgen. “He Benjamin, ça va? Hebt ge compagnie? En kabeltelevisie? Hé mijnheer, mag ik naar boven komen? Ik heb van alles bij, fruitsap en goeie shit. Hé Romeo, kom van uw balkon af, ik wil een reis rond de wereld maken met u.” Af en toe verschijnt Benjamin op zijn balkon met een paardenkop; dan voltrekt zich een merkwaardig ritueel, de dans van het paard. Zijn Bara/ke werkt katalyserend op de voorbijgangers, zorgt voor gespreksstof, moedigt iedereen aan om zijn eigen verhaal te vertellen en smeedt voor even hier en daar een band. De laatste dag is er het ‘fête d’envol’, zijn huis verandert in een zwarte zwaan en hij vliegt ermee weg. In volle eindejaarsperiode is Benjamin te vinden in de drukste winkelstraat van Antwerpen, gekleed in een mooi pak, in zijn handen zoveel plastieken zakken dat hij amper nog vooruit geraakt. “Help, help”, fluistert hij. Of hij gaat zitten op een bank op de Meir met aan zijn voeten een leeg hamburgerbakje en in zijn handen een bordje waarop staat “ik heb niets meer nodig”. In 2003 brengt Benjamin Verdonck drie dagen door in een kooi in het gezelschap van… een varken, waarmee hij praat over zijn ongeloof en verwarring aangaande de nakende interventie van Amerika in Irak. De actie heet I like America and America likes me, naar een gelijknamige actie van beeldend kunstenaar Joseph Beuys. Mei 2004. In mei leggen alle vogels een ei. Benjamin Verdonck zet zijn onderzoek naar theatraliteit in de openbare ruimte verder en bouwt een zwaluwnest tegen het Administratief Centrum op de Anspachlaan in Brussel dat hij een week lang bewoont. Opzet van zijn Hirondelle
Le don, un geste subversif
La générosité de Benjamin Verdonck Benjamin Verdonck pratique les planches avec plaisir. En paroles (comme dans le récent Nine Finger) ou sans paroles (comme dans WEWILLLIVESTORM). Mais vous pouvez aussi le rencontrer en ville, dans l’espace public. Tout ce qu’il fait procède d’un même souhait: se mesurer au monde qui l’entoure. Tel un pendule aimanté tour à tour dans et hors du théâtre. “Pour moi, le théâtre, c’est vouloir créer quelque chose de beau”, dit Benjamin. “Réchauffer. Formuler une proposition. Offrir quelque chose.” Son travail s’articule autour de la question “Quel est mon rapport au monde et qu’est-ce que je peux lui apporter à travers mon métier?” C o m pos é par H i ld egar d D e Vuyst, m er ci à C lai r e Di ez, Benjam in Ver donc k et Bart M eu leman
Eté 2000. Pendant deux ans, City Mine(d) a mené un travail socio-artistique dans le quartier délaissé de Cureghem, à Anderlecht. L’organisation demande à Benjamin Verdonck de réfléchir à une intervention sur la place Bara. Il érige une grue jaune en plein milieu de ce no man’s land. Tout en haut, à sept mètres du sol, il installe une petite cabane avec un balcon. Pendant
deux semaines, Benjamin habite dans la maisonnette et tient un journal de bord publié dans De Morgen. “Hé Benjamin, ça va? Tu as de la compagnie? Et tu as le câble? Hé monsieur, je peux monter? J’ai un peu de tout, du jus de fruits et du bon shit. Hé Roméo, descends de ton balcon, je veux faire le tour du monde avec toi.” De temps à autre, Benjamin apparaît sur son balcon avec une tête de cheval; alors se déroule un étrange rituel, la danse du cheval. Sa Bara/ke catalyse les passants, alimente les conversations, stimule les récits de chacun et tisse des liens spontanés, l’espace d’un instant. Le dernier jour, c’est la fête d’envol, la cabane se transforme en un cygne noir et s’envole. En pleines fêtes de fin d’année, Benjamin se retrouve sur l’artère la plus commerçante d’Anvers, dans un beau costume noir, les bras encombrés d’innombrables sacs plastiques qui l’empêchent d’avancer. “Au secours, au secours”, murmure-t-il. Ou il s’assied sur l’un des bancs placés sur le Meir, une boîte à hamburger vide à ses v e rvo lg pag i n a 1 2
11
Hirondelle / Dooi vogeltje / The great swallow © Geert Vanden Wijngaert
waarom je blijft zitten. Je denkt na, over werkelijkheid, televisie en theater, over het misselijkmakende en onverschillige van beelden, over harde feiten en esthetische strategieën, over sublimatie. Over kunst. Hoe weerzinwekkend ook het onderwerp, deze voorstelling geeft je een plek. Een ongemakkelijke plek, maar toch.” Wat Benjamin bezighoudt, is wat het betekent iets te geven, iets belangeloos aan te bieden. Als onze samenleving stoelt op een cyclus van produceren en consumeren, is geven (zonder iets terug te verwachten) dan een subversieve daad? Dat is een gedachte die hij deelt met die andere genereuze theatermaker Willy Thomas (vroeger Dito’Dito, nu KVS). Even terug naar 2003. Samen met Willy bakt Benjamin een reuzetaart in 313/ Misschien wisten zij alles. Ondertussen rijgt het tweetal pareltjes van dierenverhalen aaneen, waarin de olifant, de mier en de eekhoorn elkaar op de meest onvoorwaardelijke wijze omarmen in hun anders-zijn. Aan het eind wordt de taart gedeeld met het publiek. In Global Anatomy dat momenteel in de steigers staat, zetten Willy en Benjamin de samenwerking die begon met 313 verder. Hun opzet is een voorstelling die slapstick koppelt aan globalisering. Hoe ongerijmd dat ook klinkt als vertrekpunt, het eindresultaat wordt vast weer een cadeau.
12
pieds et à la main, un panneau annonçant “je n’ai plus besoin de rien”. En 2003, Benjamin Verdonck partage pendant trois jours la cage d’une… truie, lui faisant part de son incrédulité et de sa confusion face à l’intervention proche des Etats-Unis en Irak. Cela s’appelle I like America and America likes me, d’après une action similaire du plasticien Joseph Beuys. Mai 2004. Les hirondelles nichent. Benjamin Verdonck poursuit sa recherche sur la théâtralité dans l’espace public et construit un nid d’hirondelle contre le Centre Administratif sur le boulevard Anspach à Bruxelles et il y habite pendant une semaine. Le but de son Hirondelle / Dooi vogeltje / The great swallow n’est pas d’agir en catalyseur, comme dans Bara/ke, mais en acteur. Il ne veut pas engager la conversation avec les gens au sens strict du terme, mais leur raconter une histoire. En fonction des caractéristiques d’une zone de passage dans l’espace public, il décide de créer une œuvre qui se déploiera graduellement, jour après jour. En 2005, c’est WEWILLLIVESTORM, un spectacle sans paroles qu’il joue notamment au Nieuwpoorttheater, à la Toneelhuis et au KVS, les trois établissements qui se sont engagés à soutenir ensemble le travail de Benjamin Verdonck. “Me voici maintenant entré dans une nouvelle constellation et une nouvelle dimension.
Du point de vue de l’organisation, j’ai avancé avec des bottes de sept lieues, mais je sens que je dois aussi revoir ma position. Beaucoup plus de gens attendent quelque chose. Je crois que c’est pour cela que j’aspire beaucoup à des actions de petite envergure et de préférence, à la limite de l’illégalité. Construire un petit bistrot derrière un panneau publicitaire et l’exploiter le plus longtemps possible. Voir ce qui se passe. Ou bien aller habiter dans un arbre et ne plus en descendre. Et construire des ponts vers d’autres arbres… ” Janvier 2007. Avec Fumiyo Ikeda et sous le regard avisé d’Alain Platel, Benjamin se glisse dans la peau d’un enfant soldat dans Nine Finger, que Bart Meuleman décrit dans son allocution lors du Theaterfestival comme la représentation de la saison. “Je ne veux plus voir de reportage télé sur les enfants soldats, je ne les supporte plus,” dit Meuleman, “cela m’écrase… Donc, je zappe. Devant Nine Finger, je suis resté assis. D’une façon ou d’une autre, je savoure. C’est le côté pervers du théâtre: il ne peut exister sans ce plaisir. En même temps, ce plaisir est la condition pour pouvoir réfléchir à la (l’im)possibilité de se positionner face à “l’atrocité du monde” – comme les créateurs l’ont exprimé. C’est ce qui fait de Nine Finger un spectacle dur, mais pas misérabiliste. Il perturbe et aiguise. Il vous fait réfléchir à la raison pour laquelle vous restez assis. Vous
réfléchissez, à la réalité, à la télévision et au théâtre, aux images qui donnent la nausée et rendent indifférent, aux faits bruts et aux stratégies esthétiques, à la sublimation. A l’art. Le sujet a beau être écœurant, ce spectacle vous donne une place. Une place inconfortable, mais une place malgré tout.” Ce qui occupe Benjamin, c’est: que signifie le don, le don gratuit. Si toute notre société repose sur un cycle de production et de consommation, le don (sans contrepartie) n’est-il pas alors un acte subversif? C’est une réflexion qu’il partage avec cet autre artiste tout en générosité qu’est Willy Thomas (ex-Dito’Dito, aujourd’hui membre du KVS). Revenons un instant en 2003. Benjamin prépare avec Willy un gâteau géant dans 313/Misschien wisten zij alles (313/Peut-être savaient-ils tout). Ce faisant, le duo nous émerveille avec des histoires d’animaux où l’éléphant, la souris et l’écureuil s’étreignent sans condition dans leur altérité. A la fin de la pièce, ils partagent le gâteau avec le public. Dans Global Anatomy, en chantier, Willy et Benjamin poursuivent la collaboration entamée avec 313. Leur but est de créer un spectacle qui associe slapstick et globalisation. Si cet alliage a des allures de point de départ grotesque, on peut s’attendre au final à un beau cadeau, une fois de plus.
EXPO
Café Congo
Bride of Palestine foto’s van / photos de Chris Van der Burgt 20 nov./nov.
20 dec./déc. _ 11:00
20:00
op weekdagen / en semaine
EXPO Chris Van der Burgt fotografeert theater en dans. Sinds begin jaren ’90 volgt hij het werk van Alain Platel bij Les Ballets C de la B op de voet. Toen Platel eind 2004 met een uitgebreide ploeg getrouwen naar Ramallah/Palestina vertrok voor een workshop met Palestijnse dansers en acteurs vroeg hij Van der Burgt mee. In zijn foto’s is de scheiding tussen de repetitieruimte waarin naar hartelust geëxploreerd wordt, en de publieke ruimte scherp getekend in licht, kleur, beweging. De foto’s werden samengebracht in de uitgave Bride of Palestine dat ook de Palestijnse reisverslagen van Alain Platel bevat, en de kortfilm Ramallah, Ramallah van de Engelse filmmaakster Sophie Fiennes. Bride of Palestine is te koop aan het onthaal van KVS tijdens de tentoonstelling.
expo Chris Van der Burgt photographie du théâtre et de la danse. Depuis le début des années 90, il suit de très près le travail d’Alain Platel avec Les Ballets C de la B. Lorsque, fin 2004, Platel part pour Ramallah/Palestine avec une grande équipe de fidèles pour y participer à un atelier avec des danseurs et acteurs palestiniens, il demande à Van der Burgt de l’accompagner. Dans ses photos, la lumière, la couleur, le mouvement dessinent nettement la séparation entre l’espace de répétition où l’on se jète à corps perdu dans l’exploration, et l’espace public. Les photos sont publiées dans l’édition Bride of Palestine qui contient aussi les récits de voyage en Palestine d’Alain Platel et le court métrage Ramallah, Ramallah de la cinéaste anglaise Sophie Fiennes. Bride of Palestine est à vendre à l’accueil au KVS pendant l’exposition.
© Veronique Vercheval
Gratis / Gratuit
arsenic warandepark Parc de bruxelles
macbeth 19:30 NOV ./NOV . 14 21 28
20:15 NOV ./NOV . 15 16 17 20 22 23 24 27 29 30 15:00 NOV ./NOV . 25 20:15 DEC./DéC. 01 BIJNA UITVERKOCHT / PRESQUE COMPLET tickets: théâtre national: +32 ( 0 )2 203 53 03
© Chris Van der Burght
PARTY!KVS_BOX
BAL IN DE BOX
www .theatrenational .be
Theater Het Luikse reizende gezelschap Arsenic komt in november naar het Brusselse Warandepark. Ze zullen er hun ‘Tour Vagabonde’ optrekken, een indrukwekkende houten toren met verschillende verdiepingen, naar Elisabethaans model. Binnen dit ongewone kader presenteren ze een ongewone voorstelling: Shakespeare’s Macbeth. Macbeth verkiest persoonlijk succes boven morele en politieke waarden. De keuzes die hij maakt ontketenen een onomkeerbaar proces van verraad, bloed en groeiende paranoïa. Hij voert een zware innerlijke strijd, in beeld gebracht door acteurs en marionetten van de hand van Tsjechische maker en marionettenspeler Petr Forman.
théâtre La compagnie itinérante liégeoise Arsenic sera au Parc de Bruxelles en novembre. Elle y plantera sa ‘Tour Vagabonde’, une impressionnante tour en bois de plusieurs étages, de style élisabéthain. Dans ce cadre inhabituel, la compagnie nous présente un spectacle inhabituel : Macbeth de shakespeare. Macbeth fait passer la réussite personnelle avant les valeurs morales et politiques. Les choix qu’il fait déclenche un processus irréversible de trahisons, de meurtres et de paranoïa croissante. Il mène un combat intérieur pénible, mis en scène par des acteurs et des marionnettes conçues par le créateur et marionnettiste tchèque Petr Forman.
In het Frans
en français
/ met Nederlandse synopsis
/ avec synopsis en néerlandais
Regie Mise en scène
Axel De Booseré Maggy Jacot
21 Dec./déc. 2007 _ Doors 22:00
Kostuums + Scenografie Costumes + Scénographie
SOUPSTARTER live
Ontwerp en Manipulatie van de poppen Création et animation des
TLP
marionnettes
BLACKJACK AND BORAT
Geluidsconcept Création espace sonore
Petr Forman François Joinville Gérard Maraite spéciaux Paco Argüelles
Lichtconcept Création éclairages
INFOS+UPDATES WWW.kvs.be
Speciale effecten Effets
13
De Grote Olifant die de Wereld verandert Mondialisering, globalisering… het zijn stilaan huishoudwoorden. Ze hebben wellicht voor de meeste mensen niet meteen een nauwkeurig omschreven inhoud maar weerspiegelen “ergens” dat de wereld kleiner is geworden en elke dag kleiner wordt. Zelf definieer ik mondialisering - als ik het eenvoudig moet maken - doorgaans als het proces waardoor mensen, producten, informatie, geld… makkelijker en sneller van de ene plaats op de wereld naar de andere kunnen, en de gevolgen die dat proces op allerlei terreinen heeft. En dat zijn heel veel gevolgen: dat gaat van de opmars van extreemrechts in rijke landen met veel immigratie, over de wonderlijke uitwisselingsmachine genaamd internet tot de economische explosie in China. John Vandaele*
Toen ik vijf, zes jaar geleden met acteur Vuile Mong (die van de Vieze Gasten, jawel) begon te werken aan een vertoning die mondialisering begrijpelijk moest maken voor jong en oud, hoog en laag geschoold, braken we ons het hoofd op die veelzijdigheid. We hadden bakken informatie maar hoe konden we zo’n veelkoppig beest op een toegankelijke manier voor de geest roepen? Met een grote olifant, zo bleek toen Mong – heel toepasselijk – in een Nederlands tijdschrift een interview las met een Maleisische econoom waarin die verwees naar een oud Indisch verhaal. We dachten eerst dat het verhaal maar een paar eeuwen oud was. Later, tijdens één van de ondertussen 200 vertoningen, bleek dat het tot de oudste hindoeverhalen behoort en minstens 3000 jaar oud is. Het is het verhaal van zes blinde mannen en een olifant. De zes blinden betasten allemaal de olifant op een andere plaats. De ene voelt aan het staartje en denkt dat de olifant een touwtje is, de ander betast een poot en gelooft dat de olifant een boom is, enzovoort… Het leek ons de perfecte metafoor: afhankelijk van de plaats waar mensen geboren zijn, de talenten die ze krijgen in de ‘grote genenloterij’, de sociale klasse waartoe ze behoren, en nog tal van andere factoren zullen ze mondialisering ervaren als iets dat hen rijker of armer maakt, kansen geeft of ontneemt… Bovendien liet de olifant ons toe iets te vertellen over de vele dimensies van de mondialisering. Het petieterige staartje staat symbool voor hoe de mondialisering de wereld klein maakt voor mensen en ondernemingen met geld. Dezer dagen zien veel bedrijven de wereld met zijn 200 landen als een soort schaakbord waarop ze, afhankelijk van productiekosten en afzetmarkten, kunnen schuiven met de onderdelen van hun productie. Rijke mensen kunnen de wereld rondvliegen voor kerstmarkten, exotische ervaringen, sextoerisme of ecologisch verant-
14
woorde inleefreizen. Voor mensen die alleen hun laaggeschoolde arbeid te verkopen hebben, is de wereld daarentegen nog dikwijls zeer groot. Zo groot dat ze zelfs een bescheiden zee-engte zoals die van Gibraltar niet kunnen oversteken, waardoor de Middellandse Zee stilaan Het Grootste Massagraf van Europa wordt. Mondialisering is tevens een frisse wind zoals alleen wapperende olifantenoren die kunnen maken, een frisse wind die ons laat kennismaken met culturen, waarden, tradities, (denk)beelden van overal ter wereld. Maar er zijn ook de slagtanden van de mondiale veiligheid waar één militaire supermacht 50 procent van alle defensie-uitgaven in de wereld voor zijn rekening neemt met alle overmoed en waanzin die dit veroorzaakt. Enzovoort, enzovoort… Aan het slot van een lang verhaal met heel veel woorden vragen we ons af wie er onder de poten van het slurfbeest vertrappeld geraakt en wie de jumbo eigenlijk bestuurt. Erg diep kunnen we daar tijdens de vertoning niet op ingaan zonder al te prekerig te worden. Dat doen we doorgaans in een uitgebreide nabespreking (die ik goeddeels voor mijn rekening neem terwijl Mong de vertoning draagt). En verbazend genoeg: waar we ook kwamen – in scholen, vakbonden, kerken of verenigingen – die nabespreking verliep meestal zeer geanimeerd. Veel mensen voelen kennelijk de band tussen hun leven en de mondialisering, het houdt hen bezig.
en waren. Daarnaast zijn er echter de regels die de mondialisering sturen en haar de specifieke vorm geven die ze nu heeft. Ik heb die regels grondig bestudeerd in mijn boek Het recht van de rijkste (Houtekiet, 2005). Ik doe dat door een paar eenvoudige vragen te stellen over de grote internationale instellingen. Hebben die instellingen macht? Hoe is de macht er verdeeld tussen landen? Wie zegt daar wat namens ons – met andere woorden: is er transparantie en rekenschap? Die simpele vragen onderzocht ik grondig voor de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds (IMF), de milieuverdragen van de wereld, de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Verenigde Naties (de Veiligheidsraad, de Mensenrechtenverdragen…) Dat onderzoek was leerzaam. Ik puurde er een prikkelende (vast)stelling uit: hoe meer macht internationale instellingen hebben, hoe minder democratisch ze doorgaans zijn – minder democratisch in de zin dat de macht tussen landen er ongelijker verdeeld is en dat de instelling minder doorzichtig is, moeilijker te volgen voor nationale verkozenen des volks. Die stelling (stond en) staat onder druk omdat er protest is (geweest) tegen die werkelijkheid, en omdat de wereld verandert. De zwakkere organisaties zijn diegene die arbeidsnormen, ecologische normen mensenrechten willen invoeren. Ten eerste staat het landen vrij te beslissen welke verdragen ze in dat verband al of niet ondertekenen. Maar zelfs als
H o e w o r dt d e o l i fa n t bestuurd? De vraag hoe de olifant van de mondialisering wordt bestuurd, is relevant. Mondialisering zoals we die nu kennen, is immers geen natuurverschijnsel, ze is het gevolg van politieke keuzes. Zeker, nieuwe communicatie- en transportmiddelen maken de wereld kleiner. En het einde van de Koude Oorlog heeft bijna de hele wereld opengelegd voor de kapitalistische stromen van geld
John Vandaele, Vuile Mong & de grote olifant / John Vandaele, Vuile Mong & le grand éléphant © Bart Lasuy
een land zo’n verdrag bekrachtigt en het vervolgens niet toepast, is er niet echt een sanctie. Dat betekent eigenlijk dat de wereldeconomie geen sociale of ecologische minima heeft. Dat ligt heel anders voor de handelsregels van de WTO. Ten eerste moeten landen het hele pakket aan regels die in detail regelen hoe open landen moeten zijn voor elkaars producten. Bovendien wordt elke inbreuk op die regels bestraft met een handelssanctie. De ongelijke machtsverdeling komt er doorgaans op neer dat de rijke landen relatief gezien meer macht hebben dan ontwikkelingslanden. Met een zesde van de wereldbevolking hebben ze 60% van de stemmen in het IMF en de Wereldbank. De EU heeft met zijn 27 lidstaten een zevende van alle lidstaten van de VN, maar heeft in de Veiligheidsraad wel een derde van de stemmen. De VS hebben overal een veto behalve in de Wereldhandelsorganisatie. Het is in de WTO dat de machtsverschuiving in de wereld al voelbaar is. In de WTO heeft elk land één stem. Lange tijd slaagden de ontwikkelingslanden er niet in hun numerieke overwicht te benutten, onder meer omdat de onderhandelingsprocessen in de WTO zeer zwaar, technisch en chaotisch zijn. Door samen te werken en het WTO-spel beter te leren spelen, is daar sinds enkele jaren verandering in gekomen: de ontwikkelingslanden aanvaarden geen akkoorden meer die hen niet zinnen. Meer van dat is nodig. De ontwikkelingslanden worden immers steeds belangrijker: wie ’s werelds milieu,
politieke landschap zwaar beïnvloedt. Opinieonderzoek leert dat in de VS, Frankrijk en Duitsland een meerderheid vindt dat handelsbarrières moeten behouden blijven omdat dit lokale bedrijven beschermt, ook als dat economische groei kost.
Het Zuiden w o r dt r i j k e r
Bij Chinese arbeidsters in Shenzhen: nu 12 miljoen inwoners, in 1978 een vissersdorp met 3000 mensen / Avec les ouvrières chinoises dans Shenzhen: aujourd’hui 12 millions d’habitants, en 1978 un village de pêcheurs de 3000 âmes © John Vandaele
financiën of veiligheid wil beheren heeft hun medewerking nodig (zie verder). Dat veronderstelt dat ze zich herkennen in de internationale instelingen die deze materies beheren: ook in het IMF, de Wereldbank en de Veiligheidsraad zullen ze meer macht moeten krijgen. Vooral in de Veiligheidsraad is daar vooralsnog weinig van te zien. Een van de grote verwezenlijkingen van de andersglobalistische beweging – een groot deel van het mondiale middenveld zeg maar – is dat ze internationale instellingen gestimuleerd heeft om doorzichtiger te worden en nationale parlementairen vaak helpt om te volgen wat nationale vertegenwoordigers in internationale instellingen uitvreten.
Mondialisering en ongelijkheid Sinds we vier, vijf jaar geleden de vertoning gemaakt hebben, weten we meer over de mondialisering; we zien beter wat de gevolgen zijn. Die recente bevindingen heb ik neergepend in een het pas verschenen boek De stille dood van het neoliberalisme (Houtekiet, 2007). We weten nu dat de mondialisering de beruchte Noordzuidkloof tussen arme en rijke landen wat dempt, maar tegelijkertijd de binnenlandse inkomensongelijkheid in zowat alle landen vergroot. Inderdaad, niet alleen het bruto nationaal inkomen – de som van alle inkomens in een land – groeit in de meeste ontwikkelingslanden, inclusief Afrika, sneller dan in de rijke landen; ook het inkomen per hoofd neemt er sneller toe dan in de rijke landen. Maar inkomens per hoofd zijn abstracties – je deelt het nationaal inkomen door het aantal inwoners van dat land – ze zeggen niks over hoe de nationale rijkdom echt wordt verdeeld onder de inwoners. Ook daar weten we ondertussen meer over. Mondialisering heeft in de meeste landen de binnenlandse inkomensongelijkheid vergroot. Sommigen worden
veel beter van de mondialisering, anderen worden er slechter van. Kapitaal vaart over het algemeen beter bij de mondialisering dan arbeid. Jawel, we moeten die oude termen weer van stal halen: ze zijn opnieuw relevant en wel hierom. Door de opname van China, India of Rusland is het aantal arbeiders in de wereldeconomie zeer sterk toegenomen maar die nieuwe werkers hebben niet veel kapitaal meegebracht. Dat heeft de verhouding tussen arbeid en kapitaal veranderd: wat overvloedig beschikbaar is, (vooral laaggeschoolde) arbeid, daarvan vertoont de prijs de neiging om te dalen. Wat relatief schaarser is, kapitaal, wordt daarentegen beter beloond. En inderdaad, we zien dat winsten en aandelen de voorbije jaren hoge toppen scheren. Lonen (tenzij die van managers) stijgen veel minder of niet. Gevolg: de koek wordt nu anders verdeeld. Het arbeidsdeel – de som van alle inkomens verdiend met werken – daalt in alle rijke landen: waar in 1981 het arbeidsdeel nog 68% van het nationaal inkomen bedroeg, is het nu gezakt tot 62%. De inkomensongelijkheid neemt niet in alle landen in dezelfde mate toe. In China en de VS is het effect veel sterker dan in West-Europa. In de VS zijn de lonen van de gewone arbeider ondertussen 30% lager dan in de jaren zeventig. In België zijn de lonen niet gedaald maar vermogens en vermogensinkomens (huur, woningen, aandelen) die geconcentreerd zitten aan de top van de inkomenspiramide, zijn veel sneller gestegen. De dualisering wordt vooral duidelijk als je ziet wat mensen overhouden nadat ze hun woonkosten hebben betaald (daar waar de prijsevoluties van vermogens en lonen elkaar dus kruisen): zeker 30% van de Belgen houdt nu minder over dan 20 jaar geleden. Mondialisering is daarvan zeker niet de enige oorzaak maar ze schept wel de bedding die dit mogelijk maakt. Vraag is hoe sterk die evolutie zich nog kan doorzetten vooraleer vragen worden gesteld bij mondialisering. Temeer daar immigratie die nauw verbonden is met mondialisering, nu al het
In de meeste ontwikkelingslanden brengt de mondialisering meer geld in het laatje. En geld is macht. China illustreert dat al in Afrika. Door de Afrikaanse staten veel hulp en kredieten te geven, zal China de transportinfrastructuur van het continent moderniseren – eigenlijk een taak die door de Wereldbank zou moeten gebeuren – en zichzelf toegang verschaffen tot de natuurlijke rijkdommen van Afrika. In tegenstelling tot wat sommigen beweren, is dit niet per se alleen maar negatief voor Afrika. De grondstoffenprijzen zijn onder meer door de Chinese boom verdubbeld op vier jaar tijd, dat bezorgt de Afrikaanse regeringen meer geld. Vraag is of ze daar goeie dingen zullen mee doen voor de mensen en aan welke voorwaarden China geld uitleent. De economische groei in de ontwikkelingslanden gaat gepaard met meer ongelijkheid en bijhorende sociale spanningen. Om die in de hand te houden, proberen de regeringen de welvaart in hun land beter te verdelen. De Chinese regering heeft nog een externe reden om dat te doen: ze beseft dat haar galopperende export onvermijdelijk op protectionisme zal stoten. In juni liet EU-commissaris voor handel weten dat het Europese handelstekort met China elk uur met 15 miljoen dollar toeneemt. Dat is niet houdbaar, en in plaats van zozeer te steunen op uitvoer, wil China meer steunen op zijn binnenlandse consumptie. Daartoe moeten de Chinezen zelf meer gaan consumeren in plaats van te sparen. Dat zullen ze enkel doen als ze meer verdienen en een betere sociale zekerheid genieten. In India werd de vorige regering ondanks de hoge groeicijfers weggestemd: teveel Indiërs voelden gewoon niks van die groei. De nieuwe centrumlinkse regering beloofde de invoering van een soort minimuminkomen: op het platteland zou elk gezin recht op honderd dagen betaald werk krijgen. In Latijns-Amerika, ooit de speeltuin van het neoliberalisme, worden haast alle landen geleid door (centrum)linkse regeringen die de rijkdom beter willen verdelen. De economische opgang van vele ontwikkelingslanden is eigenlijk de wereldwijde verspreiding van ons industrieel ontwikkelingsmodel, inclusief de milieuvervuiling. Dat beginnen we te voelen: het klimaat, de biodiversiteit, de visvoorraden staan onder druk. China en veel andere ontwikkelingslanden staan voor enorme milieuproblemen.
Om kort te gaan: momenteel zijn een betere verdeling van de welvaart én een milieubeleid dat de groei draaglijk houdt, in veel landen en op internationaal niveau grote uitdagingen. De rol van overheden allerhande wordt daarin cruciaal. Geen wonder dat tegenwoordig iedereen de mond vol heeft over goed bestuur en dat onderweg, het neoliberalisme dat alle heil van de markt verwachtte, stilletjes is overleden.
W o r dt z u i n i g h e i d h i p? Een vraag die in de bespreking na onze vertoning dikwijls terugkeert, is: wat kunnen wij daaraan doen, meneer? En dan begin ik meestal met te zeggen dat het wellicht voor de eerste keer in de geschiedenis is dat mensen zich enigszins een beeld kunnen vormen van zo’n groot ding als de planeet Aarde en de miljarden mensen die daarop leven. En dat je dus beter realistische verwachtingen hebt over wat je als individu aan zo’n groot ding kunt veranderen. Na die boeddhistische introductie wijs ik er dan op dat je desondanks toch op allerlei manieren een invloed kan proberen te hebben. Ten eerste ben je een burger die om de zoveel jaar gaat stemmen en je kan rekening houden met de accenten die verschillende politieke partijen in dit verband leggen. Daarnaast kan je als individu steun verlenen aan verenigingen die werken rond bepaalde aspecten van de mondialisering: milieubewegingen, ontwikkelings- of mensenrechtenngo’s, vakbonden… Wie lid is van een vakbond, werkt doorgaans zonder het te weten aan de versterking van vakbonden in andere continenten: een deel van je bijdrage wordt immers daaraan besteed. Tenslotte is er je invloed als consument. Je koopkracht wordt een beetje koopmacht als je bij je aankopen niet enkel kijkt naar de prijs maar ook naar de ecologische, sociale of morele aspecten van bepaalde producten. Je kan vooral ook beslissen om niet veel te kopen. Het verschaft me dezer dagen plezier als ik probeer zuinig te zijn met de dingen. Dat lijkt me een heel modern genoegen. Omdat ik de kans had om veel te reizen, weet ik dat zuinigheid voor miljoenen mensen een verdomde en vaak ook bittere noodzaak is. Nogal wat mensen in onze contreien zijn evenwel zo welgesteld dat zuinigheid ook een keuze kan zijn, een keuze die ontkiemt aan een stil besef van hoe groot de verschillen in rijkdom wel zijn, hoe groot onze ecologische voetafdruk is. Een keuze ook die weerstand biedt aan de publiciteitsbombardementen die ons dezer dagen via de radio, TV en kranten overvallen. Dat soort zuinigheid moet een beetje ‘hip’ worden – waardevol. Of hoe je invloed kan hebben door iets niet te doen. *John Vandaele is Mo*-journalist, Knack-medewerker, specialist op vlak van globalisering
15
Le Grand éléphant qui change le Monde Mondialisation, globalisation… ces mots deviennent courants. Ils n’ont peut-être pas un contenu bien défini pour la plupart des gens mais ils reflètent “quelque part” le fait que le monde est devenu plus petit et qu’il le devient chaque jour un peu plus. Moi-même, je définis la mondialisation – si je dois le formuler simplement – comme le processus grâce auquel les gens, les produits, l’information, l’argent… peuvent circuler plus facilement et plus rapidement d’un endroit à l’autre du monde et les conséquences que ce processus entraîne dans toutes sortes de domaines. Ces conséquences sont multiples: de la montée de l’extrême droite dans les pays nantis avec une grande immigration, à l’explosion économique de la Chine en passant par la merveilleuse machine d’échanges dénommée internet. John Vandaele*
Il y a cinq, six ans, quand je me suis lancé avec l’acteur Vuile Mong (celui des Vieze Gasten) dans la création d’un spectacle qui devait rendre cette mondialisation compréhensible pour des jeunes et des moins jeunes, des gens peu ou beaucoup qualifiés, nous nous sommes creusé les méninges à propos de cette multiplicité. Nous avions des tonnes d’informations mais comment pouvions-nous évoquer une créature avec tant de têtes d’une manière accessible? Avec un grand éléphant, c’est ce que nous avons déduit quand Mong – très à propos – a lu dans un magazine néerlandais une interview avec un économiste malais dans lequel celui-ci faisait référence à une vieille histoire de l’Inde. Nous pensions tout d’abord que l’histoire n’avait que quelques siècles. Plus tard, lors d’une des représentations, entre-temps au nombre de 200, nous avons appris qu’il s’agit d’une des plus anciennes légendes indoues et qu’elle remonte à 3000 ans, au moins. C’est l’histoire de six hommes aveugles et d’un éléphant. Les six aveugles tâtent l’éléphant, chacun à un endroit différent. L’un sent la queue et pense que l’éléphant est une cordelette, le deuxième touche une patte et croit que l’éléphant est un arbre, etc. La métaphore nous a semblée parfaite: en fonction du lieu où les gens sont nés, des talents qu’ils ont reçus dans la “grande loterie des gènes”, de la classe sociale à laquelle ils appartiennent, et de beaucoup d’autres facteurs encore, ils vivront la mondialisation comme quelque chose qui les enrichit ou les appauvrit, leur donne des opportunités ou les en prive… En outre, l’éléphant nous permettait de parler des nombreuses dimensions de la globalisation. La queue minuscule symbolise le fait que la mondialisation rend le monde tout petit pour les gens et les entreprises qui possèdent de l’argent. Pour le moment, beaucoup d’entreprises considèrent le monde et ses 200 pays comme un échiquier où elles peuvent avancer ou reculer les composantes de leur production, en fonction des coûts de production et des débouchés. Les gens riches peuvent sillonner le monde pour arpenter les marchés de Noël, vivre des expériences exotiques, profiter du tourisme sexuel ou partir en voyage écologique. Par contre, pour ceux qui ne peuvent vendre que leur travail peu qualifié, le monde est encore souvent très vaste. Si vaste qu’ils ne peuvent même pas franchir une petite distance comme le détroit de Gibraltar, ce qui fait que la Méditerranée est en passe de devenir La
16
Plus Grande Fosse Commune d’Europe. La mondialisation est aussi une brise fraîche comme celle que seules des oreilles d’éléphant peuvent produire, une brise fraîche qui nous fait découvrir les cultures, les valeurs, les traditions, les conceptions de partout dans le monde. Mais il faut compter aussi avec les crocs de la sécurité mondiale: une seule superpuissance militaire représente 50% de toutes les dépenses de défense, avec l’hubris et la folie que cela entraîne. Etc., etc. À la fin d’une très longue histoire, nous nous demandons qui se fait écraser sous les pattes du mastodonte et qui joue au cornac, en réalité. Nous ne pouvons pas approfondir cette question pendant le spectacle sans tomber dans le sermon. Nous le faisons donc dans une discussion après la pièce (dont je me charge pour la majeure partie, Mong portant le spectacle). Et c’est étonnant: partout – dans les écoles, les syndicats, les églises ou les associations – cette discussion est toujours très animée. Beaucoup de gens sentent apparemment le lien entre leur vie et la mondialisation, ils s’en préoccupent.
John Vandaele, Vuile Mong & de grote olifant / John Vandaele, Vuile Mong & le grand éléphant © Bart Lasuy
Q u i e s t l e c o r n ac ? Il faut se demander qui conduit l’éléphant de la mondialisation. La mondialisation, telle que nous la connaissons aujourd’hui, n’est en effet pas un phénomène naturel. Elle est la conséquence de choix politiques. Les nouveaux moyens de communication et de transport rendent le monde plus petit. Et la fin de la Guerre Froide a ouvert la quasi totalité du monde aux flux capitalistes d’argent et de marchandises. En outre, certaines règles dirigent la mondialisation et lui donne la forme spécifique qu’elle a actuellement. J’ai étudié ces règles à fond dans mon livre Het recht van de rijkste (Le droit du plus riche, Houtekiet, 2005). Je le fais en posant quelques questions simples sur les grandes institutions internationales. Ces institutions ont-elle du pouvoir? Comment ce pouvoir est-il réparti entre les pays? Qui dit quoi en notre nom, simples citoyens? En d’autres termes: peut-on parler de transparence, de comptes? J’ai sondé ces questions simples pour l’Organisation Mondiale du Commerce (OMC), la Banque mondiale, le Fonds Monétaire International (FMI), les traités environnementaux du monde, l’Organisation Internationale du Travail (OIT), les Nations Unies (le Conseil de sécurité, les conventions des droits de l’hommes…)
C’était une recherche très instructive. J’y ai puisé une constatation irritante: plus les institutions internationales ont du pouvoir, moins elles sont démocratiques – moins démocratiques dans le sens que leur pouvoir est réparti à parts inégales entre les pays et que l’institution est moins transparente, plus difficile à suivre pour les représentants nationaux du peuple. Cette constatation (était et) est sous pression parce qu’il y a (eu) des protestations face à cette réalité et parce que le monde change. Les organisations plus faibles sont celles qui veulent introduire des normes de travail, des normes écologiques et des droits de l’homme. Premièrement, les pays sont libres de décider quelles conventions ils ratifient ou non dans ce domaine. Mais, même si un pays ratifie une telle convention sans l’appliquer par la suite, il n’est pas vraiment sanctionné. Cela signifie que l’économie mondiale n’a pas de minima sociaux ni écologiques. Les lois commerciales de l’OMC répondent à des critères très différents. Tout d’abord, les pays doivent appliquer toutes les règles qui régissent en détail les contraintes d’ouverture des pays envers les produits les uns des autres. En outre, toute infraction de ces règles
entraîne une sanction commerciale. La répartition inégale du pouvoir signifie dans la réalité que les pays riches ont relativement plus de pouvoir que les pays en voie de développement. Avec un sixième de la population mondiale, ils ont 60% des voix du FMI et de la Banque mondiale. Avec ses 27 états membres, l’UE représente un septième de tous les états membres des NU, mais au Conseil de sécurité, elle a un tiers des voix. Les USA ont partout le droit de veto sauf au sein de l’OMC. C’est dans l’OMC que le glissement de pouvoir dans le monde est le plus tangible. Dans l’OMC, chaque pays a une seule voix. Longtemps, les pays en voie de développement ne sont pas parvenus à exploiter leur avantage numérique, notamment parce que les processus de négociations au sein de l’OMC sont très lourds, très techniques et chaotiques. En travaillant ensemble et en maîtrisant mieux le jeu OMC, des changements ont vu le jour ces dernières années: les pays en voie de développement n’acceptent plus aucun accord qui ne leur convient pas. Cela ne suffit pas. Les pays en voie de développement sont de plus en plus importants: ceux qui veulent gérer l’environnement, les finances ou la sécurité ont besoin de
leur collaboration (voir infra). Cela suppose qu’ils se reconnaissent dans les institutions internationales qui gèrent ces matières: ils devront aussi acquérir plus de pouvoir dans le FMI, dans la Banque mondiale et dans le Conseil de sécurité. C’est surtout dans ce Conseil de sécurité que les avancées sont les moins visibles. Une des grandes réalisations du mouvement altermondialiste – une grande partie des acteurs sur le terrain mondial, disons – est qu’il a incité les institutions internationales à plus de transparence et aide souvent les parlementaires nationaux à suivre ce que font les représentants nationaux au sein des institutions internationales.
M o n d i a l i s at i o n et inégalité Depuis que nous avons fait ce spectacle, il y a quatre ou cinq ans, nous en savons plus long sur la mondialisation, nous cernons mieux ses conséquences. J’ai fait état de ces découvertes récentes dans un livre qui vient de paraître De stille dood van het neoliberalisme (La mort tranquille du néolibéralisme, Houtekiet, 2007). Nous savons maintenant que la mondialisation tempère légèrement le fameux fossé nord-sud, mais en même temps, la disparité des revenus intérieurs augmente dans presque tous les pays. En effet, non seulement le revenu national brut – la somme de tous les revenus dans un pays – croît plus rapidement dans la plupart des pays en voie de développement, y compris l’Afrique, que dans les pays riches; le revenu par personne augmente plus vite que dans les pays riches. Mais ces revenus par personne sont des abstractions – on divise le revenu national par le nombre d’habitants du pays – ils n’apprennent rien sur la répartition réelle de la richesse nationale parmi les habitants. Depuis peu, nous en savons plus à ce sujet. La mondialisation a accru les inégalités de revenus intérieurs dans la plupart des pays. Certains tirent un grand profit de la mondialisation, pour d’autres, c’est tout le contraire. En règle générale, les capitaux profitent plus de la mondialisation que le travail. Eh oui, nous devons dépoussiérer ces vieux termes: ils ont à nouveau tout leur sens. En incluant la Chine, l’Inde ou la Russie, le nombre de travailleurs dans l’économie mondiale a beaucoup augmenté mais ces nouveaux travailleurs n’ont pas apporté de grands capitaux. Ce qui a changé le rapport travail-capital: le prix de ce qui est disponible à profusion, le travail (principalement peu qualifié), tend à baisser. Inversement, ce qui est relativement plus rare, le capital, est mieux rémunéré. Et en effet, nous constatons que les bénéfices et les actions frisent des sommets ces dernières années. Les salaires (surtout ceux des managers) augmentent beaucoup moins, voire pas du tout. Résultat: le gâteau se partage autrement désormais. La part du travail – la somme de tous les revenus gagnés par le travail – diminue dans tous les pays riches: là où en 1981, le travail représentait 68% du revenu national, il n’atteint plus que 62% aujourd’hui. L’inégalité des revenus
n’accuse pas la même progression dans tous les pays. En Chine et aux USA, l’effet est beaucoup plus fort qu’en Europe occidentale. Aux USA, les salaires d’un ouvrier moyen est aujourd’hui 30% inférieur à ce qu’il était dans les années 70. En Belgique, les salaires n’ont pas baissé mais les avoirs et les revenus de ces avoirs (loyer, habitations, actions), qui sont concentrés au sommet de la pyramide des revenus, ont augmenté beaucoup plus rapidement. La dualisation devient très claire quand on voit ce dont les habitants disposent après avoir payé les frais de logement (donc là où les évolutions des prix des avoirs et des salaires se croisent): 30% des Belges disposent d’un avoir moindre qu’il y a 20 ans. La mondialisation n’est certainement pas la seule cause de ce phénomène mais elle en est le terreau fertile. Reste à savoir avec quelle intensité cette évolution peut se poursuivre avant qu’on ne remette la mondialisation en question. D’autant plus que l’immigration étroitement liée à la mondialisation influence déjà fortement le paysage politique. Un sondage d’opinions montre qu’aux USA, en France et en Allemagne, la majorité des habitants pense qu’il faut conserver les barrières commerciales parce qu’elles protègent les entreprises locales, même si cela coûte de la croissance économique.
Le Sud de plus en plus riche Dans la plupart des pays en voie de développement, la mondialisation fait rentrer plus d’argent. Or, qui dit argent dit pouvoir. La Chine en Afrique en est un bel exemple. En consentant aux états africains une grande aide et des crédits considérables, la Chine va moderniser l’infrastructure des transports du continent – une tâche que devrait en réalité remplir la Banque mondiale – et s’assurer l’accès aux richesses naturelles de l’Afrique. Contrairement à ce que prétendent certains, cet état de choses n’est pas nécessairement que préjudiciable pour l’Afrique. Les prix des matières premières ont doublé en quatre ans, et ce notamment à cause du boom chinois, ce qui fournit plus d’argent aux gouvernements africains. Le tout est de savoir s’ils l’utiliseront à bon escient pour les gens et à quelles conditions sont soumis les prêts chinois. La croissance économique dans les pays en voie de développement est liée à plus d’inégalité et de tensions sociales qui en découlent. Pour les contenir, les gouvernements s’efforcent de mieux répartir les richesses dans leur pays. Le gouvernement chinois a une raison supplémentaire, extérieure, de le faire: il se rend compte que ses exportations fulgurantes vont se heurter inévitablement à un protectionnisme. En juin, le commissaire des affaires commerciales de l’UE a signalé que le déficit commercial européen avec la Chine augmente toutes les heures de 15 millions de dollars. La situation est intenable, et, au lieu de se reposer sur ses exportations, la Chine veut compter davantage sur sa consommation intérieure. C’est pourquoi les Chinois doivent consommer plus au lieu d’épargner. Ils le feront uniquement s’ils
gagnent plus et bénéficient d’une meilleure sécurité sociale. En Inde, le gouvernement précédent a été évincé, malgré la croissance importante: trop d’habitants en Inde ne ressentaient aucun effet de cette croissance. Le nouveau gouvernement de centre gauche a promis d’introduire une sorte de revenu minimum. Ce qui signifierait que chaque famille en milieu rural aurait droit à cent jours de travail payés. En Amérique latine, jadis le terrain de jeu du néolibéralisme, quasiment tous les pays sont dirigés par des gouvernements de (centre) gauche qui veulent répartir mieux les richesses. L’avancée économique de nombre de pays en voie de développement est en fait la diffusion à l’échelle mondiale de notre modèle de développement industriel, y compris la pollution environnementale. Nous commençons à en sentir les effets: le climat, la biodiversité, les réserves de poissons sont sous pression. La Chine et beaucoup d’autres pays en voie de développement sont confrontés à des problèmes écologiques colossaux. Bref: à l’heure actuelle, une meilleure répartition des richesses et une politique environnementale qui permet une croissance saine constituent des défis de taille dans beaucoup de pays et au niveau international. Le rôle des autorités, quelles qu’elles soient, est crucial. Pas étonnant qu’aujourd’hui, tout le monde parle d’une bonne gestion et que, entre-temps, le néolibéralisme qui attendait le salut du marché s’est peu à peu éteint.
L a pa r c i m o n i e à la mode? Une question qui revient souvent lors de la discussion après notre spectacle est: Que pouvons-nous y faire, monsieur? La plupart du temps, je commence par dire que c’est peut-être bien la première fois dans l’histoire que les gens peuvent se faire une image d’une chose aussi gigantesque que la planète Terre et les milliards de gens
qui y vivent. Et qu’il vaut mieux, dans ces conditions, nourrir des attentes réalistes sur ce que les individus peuvent changer à une chose aussi gigantesque. Après cette introduction un peu bouddhiste, je montre que l’on peut malgré tout tenter d’avoir une influence par toutes sortes de moyens. D’abord, nous sommes des citoyens et nous allons voter régulièrement, nous pouvons donc tenir compte des priorités des différents partis politiques en ce sens. Ensuite, en tant qu’individu, on peut aider des associations qui travaillent sur certains aspects de la mondialisation: mouvements écologiques, ONG de développement, des droits de l’homme, syndicats, … Tout membre d’un syndicat contribue sans le savoir à renforcer les syndicats sur d’autres continents: une partie de chaque contribution leur est en effet reversée. Enfin, en tant que consommateur, vous avez de l’influence. Votre pouvoir d’achat devient un vrai pouvoir si, au moment d’acheter, vous ne vous laissez pas guider uniquement par le prix mais aussi par les aspects écologiques, sociaux ou moraux de certains produits. Vous pouvez aussi et surtout décider de ne pas acheter beaucoup. Ces jours-ci, je retire beaucoup de plaisir à être parcimonieux. Une satisfaction très moderne, me semble-t-il. Parce que j’ai eu la possibilité de beaucoup voyager, je sais que la parcimonie est pour beaucoup une nécessité souvent amère. Bon nombre de gens dans nos régions sont si nantis que la parcimonie peut aussi devenir un choix, un choix qui germe de la prise de conscience que plus nos différences de richesse sont grandes, plus notre empreinte écologique l’est aussi. Un choix qui résiste aux bombardements publicitaires qui nous assaillent aujourd’hui de toutes parts: radio, télé, journaux. C’est cette parcimonie-là qui devrait être à la mode, nous être chère. Ou comment avoir de l’influence en ne faisant pas quelque chose. *John Vandaele est journaliste du Mo*, collaborateur du Knack, spécialiste dans le domaine de la globalisation
Boeren in de Chinese provincie Henan: ze boeren goed dankzij het werk van hun zoon in de stad / Des paysans dans la province chinoise Henan: ils vivent bien grâce à leur fils qui travaille en ville. © John Vandaele
17
KVS & Théâtre Royal de Namur / Centre DramatiqueKVS_BOX
LIBERTé , éGALITé , SEXUALITé 20:30 OkT./oct. 31
NOV./nov. 01 02 03
15:00 nov./nov. 04
on tour p.28 €15/10 (carteKVSkaart €12/8)
© Margi Geerlinks
KVS & RO TheaterKVS_BOL
KonING LEAR 20:00 okt./oct. 25 26 27 30 31 nov./nov. 01 02 03 15:00 okt./oct. 28
theater “Ik verkies jolijt boven spijt, het achterste boven het achterlijke en monokini boven monotheïsme!”
théâtre “Je préfère le rire au repentir, le cul à la culpabilité et le monokini au monothéisme!”
Sam Touzani ( One Human Show , Allah Superstar , Gembloux ) kennen we als de spring-in-’t-veld die met veel ontregelende humor en weinig politieke correctheid de ‘serieuze’ thema’s van vandaag lanceert , fileert en pareert: conformisme, zelfmoordterrorisme, racisme, islamisme, seksisme… Liberté , égalité , sexualité is zijn laatste one-man show.
Sam Touzani (One Human Show, Allah Superstar, Gembloux) est l’homme orchestre qui, avec beaucoup d’humour déjanté et sur un mode pas très politiquement correct, lance et désosse les thèmes ‘sérieux’ d’aujourd’hui: le conformisme, les attentats-suicides, le racisme, l’islamisme, le sexisme… Liberté, égalité, sexualité est son dernier one-man show.
“Sam Touzani toont zich weerom een entertainer eerste klas.” (De Morgen)
“Sam Touzani se révèle une fois encore un entertainer de grande classe.” (De Morgen)
In het Frans / Boventiteld in
En français / Surtitré en
het Nederlands
néerlandais
on tour p.28
Bernard Breuse & Sam Touzani Sam Touzani Regie Mise en scène Ruud Gielens Scenografie Scénographie Ruud Gielens & Sam Touzani I .s . m . En collaboration avec Charge du Rhinocéros Tekst Texte Spel Jeu
€15/10 (carteKVSkaart €12/8) Theater Alize Zandwijk ( Onschuld , Meiskes & Jongens ) regisseert Koning Lear , één van de meest aangrijpende stukken van Shakespeare . Goneril en Regan , de twee oudste dochters van Lear , weten met veel fraaie woorden de oude koning van hun liefde te overtuigen en krijgen daardoor het grootste deel van de erfenis . De jongste dochter Cordelia daarentegen weigert haar vader naar de mond te praten , en wordt verstoten . Dit verhaal wordt gespiegeld door de lotgevallen van graaf Gloucester en zijn twee zonen . Ook hij miskent het kind dat het meest van hem houdt . Tijdens een storm op de heide komen de verhalen bij elkaar en komen beide helden tot inzicht .
Théâtre Alize Zandwijk ( Onschuld , Meiskes & Jongens ) met en scène Koning Lear , une des pièces les plus saisissantes de Shakespeare . Goneril et Regan , les deux filles aînées de Lear parviennent à convaincre le vieux roi de leur amour à force de paroles enjôleuses . Elles obtiennent ainsi la plus grande part de l’héritage . La plus jeune , Cordelia , refuse de prendre part à ces flagorneries et elle est exclue . Cette histoire se reflète dans les destins du compte de Gloucester et de ses deux fils . Lui aussi mésestime l’enfant qui l’aime le plus . Quand un orage éclate dans les landes , les deux histoires s’unissent et les deux héros voient clair .
In het Nederlands / Boventiteld
En néerlandais / Surtitré en
in het Frans vanaf 30 OKT .
français à partir du 30 OCT .
Alize Zandwijk Nasrdin Dchar , Jack Wouterse , Herman Gilis , Rogier Philipoom , Fania Sorel , Marc de Corte , An Hackselmans , Dennis de Getrouwe , Ruud Gielens , Esther Scheldwacht , Bart Slegers & Lukas Smolders Regie Mise en scène
© Margi Geerlinks
Spel Jeu
18
© Patrick De Spiegelaere
© Bart Grietens
KVSKVS_BOL
SINGHET ENDE WESET VRO muziektheater De acteurs en muzikanten van Singhet ende weset vro tekenen dit seizoen opnieuw voor spetterend muziektheater in authentieke kerstsfeer . Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief , Morgenrood , Liefde gaf u duizend namen… het zijn slechts enkele liederen die ze zingen tijdens de voorstelling, geïnspireerd op een gelijknamig zangboekje uit een ver , Vlaams verleden. Vroeger speelde dat boekje een cruciale rol bij de samenzang op scholen , jeugdbewegingen of in familiekring . Maar waarom vonden mensen het zo belangrijk om samen te zingen? De 13-koppige ploeg werpt vol overgave een speels licht op deze zaak.
théâtre musicale Les acteurs et les musiciens de Singhet ende weset vro remettent ça cette saison avec un théâtre musical pétillant dans une authentique ambiance de Noël. Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief (J’aime ma Flandre de tout mon cœur), Morgenrood (Aurore), Liefde gaf u duizend namen (L’amour t’a donné mille noms)… voici un avant-goût du répertoire qu’ils nous chantent pendant le spectacle, s’inspirant d’un livret de chants du même nom d’un lointain passé flamand . Jadis , ce livret jouait un rôle important dans les chants en chœur dans les écoles , les mouvements de jeunesse ou dans le giron familial . Mais pourquoi les gens attachaient-ils tant d’importance au fait de chanter ensemble ? Les 13 complices, pleins d’ardeur, nous apportent leur réponse ludique.
“Singhet is geen ordinaire zangstonde geworden . Bijna nooit moet het spel baan ruimen voor de zang , ook al wordt die keer op keer uitstekend gebracht .” ( Knack )
“Même si beaucoup de ces chants sont des pièces très exotiques pour les francophones , on rit beaucoup à cette pièce surprenante d’auto-analyse . Et le spectacle est instructif à l’heure où les deux communautés semblent vouloir mieux se connaître .” ( La Libre Belgique )
20:00 DEC ./DEC . 27 28 29 15:00 DEC ./DEC . 30 on tour p .29
€15/10 (carteKVSkaart €12/8)
Regie Mise en scène
Ruud Gielens
Muzikale Leiding Direction Musicale
Zouhaïr Ben Chikha Rik Debonne Ruud Gielens & Ann Weckx Kostuums Costumes Ann Weckx Spel + Muziek Jeu + Musique Haider Al Timimi , Rik Debonne, Katrien Declercq , Rick De Leeuw , Rudi Genbrugge / Ivan Smeulders , Amber Goethals , Tom Kets , Jeroen Perceval , Dett Peyskens , Nele Vandenbrouck , Geert Vandyck , Evelien Van Hamme , Mourade Zeguendi i . s . m . en collaboration avec Union Suspecte Vocale coaching coaching vocale
In het Nederlands / tekstboekje in het Frans
En néerlandais / livret en français sur
verkrijgbaar
demande
Scenografie Scénographie
19
« UW MUSKIETENGAAS, UW MISKOFFER EN EEN TANG OM TANDEN TE TREKKEN. »
GESPREK MET DA V ID V AN REYBROUCK O V ER Z IJN JONGSTE TONEELSTUK MISSIE
Schrijver David Van Reybrouck heeft iets met Afrika. Samen met Josse de Pauw maakte hij o.a. Die Siel van die Mier, een theatermonoloog die zich voor het grootste deel in Afrika afspeelt. In het recente verleden was hij op diverse manieren betrokken bij het Congo-traject van de KVS. In De Morgen verschenen er reportages over zijn Congoreizen, in en buiten KVS-verband. David bereidt een boek voor over de geschiedenis van Congo en maakt zich nu op voor het schrijven van Missie, een toneelstuk over missionarissen. Ons gesprek vindt plaats vlak nadat hij is teruggekeerd van een zes weken durende, verpletterende rondreis in Afrika, waar hij missionarissen interviewde om materiaal te verzamelen. Iv o K u y l
Ivo Kuyl: Missionarissen. Een beladen onderwerp. Als mensen dit woord horen denken ze vaak aan ‘zieltjes winnen’. Ze zien in de vroegere en huidige missies een voorpost van het westerse imperialisme, zelfs nu de meeste Europese landen hun vroegere kolonies kwijt zijn. David Van Reybrouck: We zijn de afgelopen 15 jaar gewoon geworden om bij allerlei vormen van betrokkenheid en engagement – naastenliefde in het geval van de missionarissen – vragen te stellen en te veronderstellen dat er altijd wel een tweede, verdoken plan zal zijn. Het is een soort systematische argwaan ten opzichte van overtuigingen, zeker nobele overtuigingen.
Naastenliefde wordt dan een excuus voor het opdringen van westerse, katholieke waarden of voor een kolonisatie van geesten en lichamen of zelfs een soort compensatie voor een gefrustreerd sexleven. Met als groot nadeel dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Natuurlijk is het belangrijk om kritisch te blijven, maar we moeten er ons ook voor hoeden dat die kritiek geen eindpunt wordt. De meeste missionarissen die ik heb gesproken, hebben die postkoloniale kritiek volkomen geïntegreerd. Dus het zou volstrekt fout zijn het werk van missionarissen anno 2007 te gaan beoordelen vanuit een documentatie die gestoeld is op de missionering tussen 1900 en 1950.
En dat is precies wat er voortdurend gebeurt, dus de meeste kritiek is gewoon anachronistisch. En gemakzuchtig. Ik heb naar die mensen geluisterd en ik ben onder de indruk geraakt van hun zoektocht en ook van hun sereniteit, ondanks het feit dat ze in hoge mate geconfronteerd worden met lijden en verdriet. De missionarissen die ik gesproken heb, bezitten een deemoed en een geduld waar wij met ons resultaatgericht denken nauwelijks aan kunnen tippen. Er waren missionarissen die zeiden: nu zijn we er nog niet, maar misschien wel binnen vijfhonderd jaar. Dat je vanuit je geloof kunt denken op een termijn van vijfhonderd jaar moet toch een enorme rust geven bij tegenslag. Als de laatste tien, vijftien jaar van je levenswerk waardeloos blijkt te zijn, hoef je toch niet te wanhopen. Waar ben je overal geweest en met wie heb je gesproken ? Ik heb een 15-tal mensen van diverse katholieke orden gesproken: Jezuïeten, Witte Paters, Scheutisten, Oblaten, Capucijnen, Franciscanen, Salesianen enzovoort. Overal in Congo:
Kinshasa, Kikwit, Bukavu, Goma, Kalima, Kamina, Lubumbashi en Likasi. Maar de cruciale gesprekken hebben zich voor mij – niet toevallig – in het oosten voltrokken, in Bukavu en Goma, de plek tussen Noord- en Zuid-Kivu, die eigenlijk het meest te lijden heeft gehad onder de net afgelopen oorlog en die nog steeds in oorlogssfeer baadt. Voor mij was die context cruciaal: ik wilde geen monoloog van een missionaris die hier in een rusthuis zit, maar van iemand ter plekke, die de oorlog heeft meegemaakt en worstelt met het lijden van die oorlog. Toch is het mij niet in de eerste plaats om die oorlog te doen of om de historische context van Congo van de afgelopen 15 jaar. Maar het helpt mij wel om mijn reflectie te voeren over het engagement van de missionaris. Hoe kan je nog nadenken over je God als je iemand hebt zien rondlopen met een emmer gevuld met uitgestoken mensenogen; hoe kan je nog geloven in de goedheid van de mens wanneer je zelf meermaals gekneveld hebt gelegen op de vloer van je missiepost en hebt geschreeuwd: “Maar schiet dan toch!”. ‘Engagement’ is dus een belangrijk steekwoord voor jou. Ik wil met dit stuk peilen naar de mogelijkheidsvoorwaarde voor betrokkenheid vandaag de dag. Het gaat mij niet alleen om religieus, maar ook om artistiek engagement. En de missionaris is voor mij een soort ijkpunt: iemand die gekozen heeft om volgens zijn overtuigingen te leven en bereid is de soms loodzware gevolgen van die keuze te dragen. Het is vandaag voor de meeste mensen niet meer zo eenvoudig om het christelijk geloof au sérieux te nemen of om te begrijpen hoe dat geloof een enorme voedingsbodem kan zijn voor engagement.
Laboratoria fysica en biologie in de Ecole professionelle argricole, Mondongo, jaren 1950 (collectie paters Scheutisten) / Labos de physique et de biologie à l’Ecole professionnelle agricole, Mondongo, années 50 (collection pères de Scheut) © KADOC-KULeuven
20
Dat is zonder meer zo en wat dat betreft is het schrijven van dit toneelstuk een worsteling. Een worsteling met de erfenis van het katholieke geloof. Na een grondige kennismaking met het katholicisme ben ik vrij bewust op jonge leeftijd atheïst geworden. Dit project is voor mij een soort nieuwe kennisname met het katholicisme en tegelijk ook een definitief afscheid nemen. Bepaalde uitgangspunten van het katholieke geloof zijn voor mij onaanvaardbaar geworden. Het gaat over zeer cruciale axioma’s, zoals het bestaan van God, van het hiernamaals en de zinvolheid van het lijden. Tegelijk ben ik zeer
onder de indruk gekomen van een aantal van die missionarissen en ik weet ook dat mijn bewondering voor die figuren, voor het werk dat zij doen, niet losstaat van hun geloof. Camus zei: “Il faut être un saint sans Dieu”. De vraag is of het mogelijk is “d’être missionnaire sans Dieu”. Zelfs voor een artiest is het verdomd moeilijk om een engagement te ontwikkelen als daar geen geloof mee gepaard gaat. Al was het maar het geloof in een soort menselijke waardigheid. Vind je dan dat de kunstenaar van vandaag moet terugkeren naar de geëngageerde literatuur of de geëngageerde kunst zoals we die in de jaren 60 en 70 gekend hebben ? Ik denk niet dat kunst noodzakelijkerwijze het vehikel hoeft te zijn van een ideologische stellingname. Al te vaak leidt dat tot vlakke kunst, kunst die een boodschap wil vertellen die in se ook los van die kunstuiting kan verteld worden. Kunst heeft de kracht om iets te zeggen wat op geen enkele andere manier verwoord kan worden. Die vormelijke ambitie moet er altijd zijn. Daarom denk ik dat je in een toneelstuk bijvoorbeeld veel verder kunt gaan en veel genuanceerder zijn dan het poneren van een bepaalde maatschappelijke stelling. Ik ben altijd betrokken, maar de wijze waarop verschilt. Ik splits de verschillende betrachtingen van mijn schrijven op volgens genre. Een column of een non-fictieboek beoogt een veel directere politieke werking. Zo heb ik onlangs samen met Geert Buelens en Jan Goossens een boek uitgebracht over de politieke ontwikkelingen en potentiële toekomstscenario’s van België vanuit mijn ongenoegen over separatische neigingen in Vlaanderen. Een gedicht, een roman of een toneelstuk zijn altijd veel introspectiever en psychologiserender. Neen, Missie wordt geen politiek toneelstuk. Wel ben ik op zoek naar een schrijven dat zich zeer bewust is van zijn historische en politieke context, maar daar niet aan blijft plakken. Altijd gaat het voor mij over mensen, over hoe mensen in zo’n context functioneren. Wat was het profiel van de missionarissen die je hebt ontmoet ? Er is veel verschil in missionarissen, er bestaat geen ‘prototype missionaris’. Al viel het me op dat velen onder hen een verleden hebben bij de jeugdbeweging, bijvoorbeeld de KSA waar ze de broodnodige plantrekkerij hebben ontwikkeld. Eerst heb ik de stokoude missonarissen geinterviewd en dat zijn – zeker als het om de Jezuïeten gaat – die hards, dat is de Al Qaeda van het katholicisme in zekere zin. Dramaturgisch zijn die voor mij niet zo interessant, omdat daar het geloofsstelsel intact blijft, wat er ook gebeurt. “Hoe
was het toen 7 zusters uit jullie congregatie ten prooi vielen aan het ebolavirus of verkracht werden en daarna vermoord?” “Ha, dat is de goddelijke voorzienigheid”. Daar zit geen enkele opstand, rebellie of worsteling in. De interessantste gesprekken waren met enigszins jongere mensen (toch nog steeds boven 65) die op de een of de andere manier ook geconfronteerd zijn geweest met de keuze die ze dertig, veertig jaar geleden gemaakt hebben. En intussen hun geloof door het lijden op de proef hebben laten stellen, maar er toch allemaal mee doorgegaan zijn. Waar zijn de missionarissen die je ontmoette zoal mee bezig ? Ze zijn vaak werkzaam in scholen, als aalmoezeniers in gevangenissen, er zijn degenen die de brousseposten doen – de fameuze ‘broussards’ – … Heel vaak werken ze ook in de paramedische sector. In de buurt van Kikwit bijvoorbeeld vangen ze de slachtoffers op van sikkelcelanemie, een gruwelijke, erfelijke ziekte die gepaard gaat met afwijkingen in de rode bloedcellen en hevige pijnen kan uitlokken. Wat opvalt is de ongelooflijke creativiteit die ze daarbij aan de dag leggen: ze leren zelf protheses maken, rolstoelen in elkaar knutselen. En ze zijn voortdurend in de weer met fondsenwerving, om een oogkliniek uit te bouwen bijvoorbeeld. Missionaris-zijn is eigenlijk voor 90 % improviseren. Ze komen ergens toe op een post op dinsdagavond en op woensdagochtend mogen ze de eerste lessen geven in het kleinseminarie van Bongolo of zoiets. Iemand vertelde dat hij alle vakken moest geven – Frans, economie, geschiedenis, theologie… – uitgezonderd Nederlands omdat hij WestVlaming was en met een accent sprak. Maar hij mocht wel Grieks geven. Een andere missionaris zei me: “Ge moet altijd drie dingen bij u hebben: uw muskietengaas, uw miskoffer en een tang om tanden te trekken.” De omstandigheden waarin missionarissen moeten werken, zijn ongetwijfeld hallucinant ? Om je een idee te geven: in Lubumbashi ontmoette ik Baudouin Waterkeyn, de broer van de architect van het Atomium. In 1958 is hij naar Congo vertrokken, net toen zijn broer zijn ‘moment de gloire’ beleefde. Het was net de dag voor de 50ste viering van zijn priesterambt. Hij heeft mij rondgeleid in het ziekenhuis van Lubumbashi, waar hij aalmoezenier is. Daar zie je de totale wanhoop van een land als Congo. Dat ziekenhuis heeft de afgelopen 4 jaar geen druppel water gehad. Als je naar het toilet moet, moet je je een weg banen door 6 cm zeik en drek. De nieuwe gouverneur van Katanga had in een genereuze bui een lijkvrachtwagen en twee koelkasten voor
Missionaris Jo Deneckere op de werf van zijn kerk in Lubumbashi / Le missionnaire Jo Deneckere sur le chantier de son église à Lubumbashi © David Van Reybrouck
lijken geschonken, maar water, nee. Er werd een mooie jongen in een rolstoel binnengereden in de kapel, zonder handen of voeten, alleen stompjes. Hij had elektriciteitsdraad gestolen en ze hadden hem gesnapt. In Congo is er nauwelijks officiële rechtspraak. Ze hebben zijn handen en voeten met benzine overgoten en in brand gestoken. Hij had nog één duim. Er waren zoveel indrukwekkende verhalen. Ik heb ook een Zwitserse non ontmoet die 3 jaar lang allerlei vrouwen heeft opgevangen die in de buurt van Bukavu verkracht waren, duizenden en duizenden vrouwen. Of neem nu een figuur als Jo Deneckere die in Lubumbashi zit, maar in het Iturigebied de oorlog tussen de Hema en de Lendu meemaakte. Ze hebben Kalashnikovs op hem leeggevuurd om hem weg te jagen, langs zijn hoofd zodat hij gehoorschade opliep. Toch bleef hij op post, in zeer moeilijke omstandigheden. Hij ging op plekken helpen waar de MONUC of de VN niet meer komen. Hij vertelde het verhaal over een gebied waar de vrede een beetje was teruggekeerd, maar waar nog regelmatig werd gepatrouilleerd. Vanuit zijn auto zag hij iemand waggelen over de weg, een gewone burger. Maar die man had 9 kogels in zijn lijf gekregen en was aan het doodgaan. Jo is gestopt en heeft hem meegenomen naar een ziekenhuis om hem te laten verzorgen. Je hebt me verteld dat de Congolese bisschoppen een brief hebben geschreven waarin staat dat het moreel verval het zwaarste probleem is in hun land. Deel je die opvatting ? Ik ben het eens met de bisschoppen dat de Congolese crisis uiteraard begonnen is als een economische, politieke crisis en als een crisis van de democratie.
Maar het is op dit ogenblik ook echt een morele crisis. Het verval van het land heeft zich genesteld in de vezels van zowat elke Congolees. Het idee dat er in Afrika nog overal een evident groepsgevoel zou zijn en dat er een evidente solidariteit is, is niet waar. Congo is geen land dat achterop hinkt in de neoliberale wereldorde, het is het meest extreme voorbeeld van hoe dat neoliberalisme een land kapotmaakt, met als triest gevolg heel vaak een verregaand egoïsme en een extreem individualistische geldingsdrang. Je hebt ongelooflijk veel verenigingen, iedereen wil directeur zijn. Het leger heeft ook meer officieren dan gewone soldaten. Er is zeer weinig burgerzin. Er wordt in Congo niet meer samengeleefd, er wordt collectief overleefd. Gelukkig ontmoet je er ook af en toe heel straffe typen die een bron van hoop zijn. Veel missionarissen proberen vanuit hun geloof de mensen te emanciperen, hen burgerzin bij te brengen, de wonden uit het verleden te helen. Heb je al een idee over hoe je al dat materiaal gaat ordenen ? Eén à twee interviews zullen bepalend zijn voor de overkoepelende structuur, maar ze worden verrijkt met de verhalen die ik van meerdere mensen heb gehoord. Vele van die verhalen zijn zeer aangrijpend. Die zal ik maar kunnen verwoorden bij het schrijven van de tekst. Ik heb niet alleen moeite, maar ook een soort onvermogen om dat nu in een gesprek te vertellen. Uit schroom, uit emotionaliteit, uit angst voor het wansmakelijke, voor het sensationele. Het klinkt misschien merkwaardig in contrast met wat ik net verteld heb, maar humor zal ook een wezenlijk onderdeel van de voorstelling zijn. Ik heb ook ontzettend veel gelachen met die mensen.
21
© KADOC-KULeuven
KVSKVS_BOL
MISSIE Theater Een oude, maar nog steeds vitale missionaris in Oost-Congo blikt terug op zijn leven. En dat doet hij met verbazing, veerkracht en verdriet. In een verbrokkelde monoloog vol humor en horror denkt hij na over keuzes, engagement en bovenal vertrouwen. Deze nieuwe theatertekst is gebaseerd op interviews met missionarissen in Congo vandaag. De makers willen het hebben over de verhouding tussen ‘missie’ en ‘mystiek’ . Kies je ervoor om je handen vuil te maken of voor een contemplatief leven? De missionaris geherwaardeerd als tragische mens – en dit zonder ironie . Voor David Van Reybrouck is dit de derde theatermonoloog over oude , blanke mannen in Afrika . Na de wetenschapper in Die Siel van die Mier en de encyclopedist in N , is het nu de beurt aan de missionaris, een rol die Bruno Vanden Broecke werkelijk op het lijf is geschreven.
20:00 DEC ./déc. 14 Première
15 19 20 21 22
15:00 DEC ./déc. 23
€15/10 (CarteKVSkaart €12/8)
Théâtre Un missionnaire très âgé, cependant toujours actif, dans l’Est du Congo contemple sa vie. Surprise, endurance et chagrin. Dans un monologue fragmenté plein d’humour et d’horreur, il réfléchit aux choix, à l’engagement et surtout à la confiance. Ce nouveau texte de théâtre est basé sur des entretiens avec des missionnaires au Congo, aujourd’hui. Les créateurs veulent aborder le rapport entre ‘mission’ et ‘mystique’. Choisit-on de se salir les mains ou de mener une vie contemplative ? Le missionnaire revalorisé en tant qu’être tragique – sans ironie aucune. Pour David Van Reybrouck, il s’agit du troisième monologue sur les blancs âgés en Afrique. Après le scientifique dans Die Siel van die Mier et l’encyclopédiste dans N, c’est maintenant le tour du missionnaire, un rôle bel et bien taillé sur mesure pour Bruno Vanden Broecke.
David Van Reybrouck Raven Ruëll Bruno Vanden Broecke aan merci à KADOC-KULeuven
Tekst Texte
In het Nederlands
En Néerlandais
Regie Mise en scène
/ Boventiteld in het Frans en in het Engels
/ surtitré en français et en anglais
Spel Jeu met dank
22
« VOTRE MOUSTIQUAIRE,VOTRE COFFRET DE MESSE ET UNE PINCE POUR ARRACHER LES DENTS. » ENTRETIEN A V EC DA V ID V AN REYBROUCK à PROPOS DE SA DERNI è RE PI è CE DE TH é â TRE MISSIE Décidément, l’auteur David Van Reybrouck est attiré par l’Afrique. Il a e.a. créé avec Josse de Pauw Die Siel van die Mier, un monologue dont la majeure partie se déroule en Afrique. Récemment, il s’est impliqué de diverses manières dans le Trajet-Congo du KVS. Le journal De Morgen a publié les reportages de ses voyages au Congo, dans le cadre du KVS ou non. David va rédiger un livre sur l’histoire du Congo et se prépare à écrire Missie, une pièce de théâtre sur les missionnaires. Notre entretien a lieu à son retour d’un périple bouleversant de six semaines en Afrique, pendant lequel il a interviewé des missionnaires pour collecter du matériel. Iv o K u y l
Ivo Kuyl: Les missionnaires. Un sujet chargé. Quand les gens entendent ce mot, ils pensent souvent à ‘gagner des âmes’. Ils voient dans les missions passées et présentes un avantposte de l’impérialisme occidental, aujourd’hui encore, à l’heure où la plupart des pays européens ont perdu leurs anciennes colonies. David Van Reybrouck: Depuis les 15 dernières années, nous avons pris l’habitude de remettre en question toutes sortes d’implication et d’engagement – d’amour du prochain dans le cas des missionnaires – et de supposer qu’il y a toujours un autre plan, un agenda caché. C’est une espèce de méfiance systématique à l’égard des convictions, certainement de nobles convictions. L’amour du prochain devient alors un prétexte pour imposer des valeurs occidentales, catholiques ou pour coloniser les esprits et les corps ou même compenser en quelque sorte une vie sexuelle frustrée. Avec comme grand désavantage qu’on jète le bébé avec l’eau du bain. Bien sûr, il est crucial de rester critique, mais nous devons aussi nous garder d’ériger cette critique en finalité. La plupart des missionnaires avec lesquels j’ai parlé ont complètement intégré cette critique postcoloniale. Ce serait donc parfaitement erroné de juger l’œuvre des missionnaires en l’an 2007 sur la base d’une documentation qui concerne le mode des missions entre 1900 et 1950. Et c’est exactement ce qui se passe constamment, donc la plupart des critiques sont anachroniques. Et faciles. J’ai écouté ces gens et j’ai été impressionné par leur quête et aussi par leur sérénité, malgré le fait qu’ils sont confrontés, dans une très large mesure, à la souffrance et au chagrin. Les missionnaires avec qui j’ai parlé ont une humilité et une patience à laquelle nous pouvons à peine prétendre avec notre mode de pensée axé sur le résultat. Certains missionnaires
disaient: nous n’y sommes pas encore, mais peut-être y serons-nous dans cinq cents ans. Avoir une foi qui permet de concevoir un délai de cinq cents ans doit procurer un calme énorme en cas de revers. Quand les dix, quinze dernières années de votre vie semblent sans valeur, il n’y a pas vraiment de raison de désespérer. Dans quels lieux as-tu été et quelles personnes as-tu rencontrées? J’ai parlé avec une quinzaine de personnes de divers ordres catholiques: des Jésuites, des Pères Blancs, des Pères de Scheut, des Oblats, des Capucins, des Franciscains, des Salésiens, etc. Partout au Congo: à Kinshasa, Kikwit, Bukavu, Goma, Kalima, Kamina, Lubumbashi et Likasi. Mais les entretiens cruciaux pour moi se sont passés dans l’est – ce n’est pas un hasard – à Bukavu et à Goma, le territoire entre le Nord-Kivu et le Sud-Kivu, qui a souffert le plus pendant la toute dernière guerre et qui baigne toujours dans une atmosphère de guerre. Pour moi, ce contexte était crucial: je ne voulais pas obtenir le monologue d’un missionnaire qui vit ici dans une maison de repos, mais de quelqu’un sur place, qui a vécu la guerre et se débat avec la souffrance de cette guerre. Toutefois, ce n’est ni cette guerre ni le contexte historique du Congo pendant les 15 dernières années qui m’intéressent avant tout. Mais cela m’aide pour mener ma réflexion sur l’engagement du missionnaire. Comment peut-on encore réfléchir sur son Dieu quand on a vu quelqu’un passer avec un seau rempli d’yeux d’êtres humains ; comment peut-on encore croire en la bonté de l’être humain, quand on a été soi-même plusieurs fois plaqué au sol de son poste de mission et qu’on a crié: ‘Mais tirez donc!’
aujourd’hui. Pas seulement religieux, mais aussi artistique. Et pour moi, le missionnaire est une sorte d’aune: quelqu’un qui a choisi de vivre selon ses convictions et qui est parfois prêt à assumer les conséquences écrasantes de ce choix. Aujourd’hui, ce n’est plus si simple de prendre la foi catholique au sérieux ou de comprendre comment cette foi peut être un terreau si éminemment fertile pour son engagement. C’est comme ça, tout simplement, et de ce point de vue, l’écriture de cette pièce est une lutte. Une lutte avec l’héritage de la foi catholique. Après une rencontre approfondie avec le catholicisme, je suis devenu athée, en conscience, assez jeune. Ce projet est pour moi une sorte de nouvelle rencontre avec le catholicisme et en même temps aussi un adieu définitif. Certains points de départ de la foi catholique sont devenus inacceptables à mes yeux. Il s’agit des axiomes très essentiels, comme l’existence de Dieu, de l’au-delà et du sens de la souffrance. En même temps, j’ai été très impressionné par plusieurs de ces missionnaires et je sais que mon admiration pour ces personnes, pour le travail qu’elles font, n’est pas détachée de leur foi. Camus a dit : « Il faut être un saint sans Dieu ». La question est de savoir s’il est possible « d’être missionnaire sans Dieu ». Même pour un artiste, c’est sacrément difficile de développer un engagement s’il n’est lié à aucune foi. Même si ce n’est que la foi en une sorte de dignité humaine.
Es-tu d’avis que l’artiste d’aujourd’hui doit retourner à la littérature engagée ou à l’art engagé comme on l’a connu dans les années 60 et 70 ? Je ne pense pas que l’art doive nécessairement être le véhicule d’une prise de position idéologique. Cette attitude conduit trop souvent à un art trop superficiel, de l’art qui veut faire passer un message qui peut être transmis en dehors de cette expression artistique. L’art a la force de dire ce qui ne peut se formuler d’aucune autre manière. Il faut toujours garder cette ambition formelle. C’est pour cela, je pense, que dans une pièce de théâtre par exemple, on peut aller beaucoup plus loin et être beaucoup plus nuancé qu’une certaine prise de position sociale. Je suis toujours impliqué. C’est la manière qui diffère. Je répartis les différentes tentatives de mon écriture selon les genres. Une chronique dans un journal ou un livre de non fiction visent une action politique beaucoup plus directe. Et je viens de publier récemment avec Geert Buelens et Jan Goossens un livre sur les développements politiques et des scénarios d’avenir potentiels pour la Belgique à partir de mon mécontentement causé par les tendances séparatistes en Flandre. Un poème, un roman ou une pièce de théâtre ont toujours un degré d’introspection et de psychologie beaucoup plus élevé. Non, Missie ne sera pas une pièce de théâtre politique. Par contre, je suis bel et bien à la recherche SUI T E PAGE 2 4
‘Engagement’ est donc un mot-clé pour toi. Avec cette pièce, je veux sonder les conditions qui permettent l’engagement
Parochie St.- Bernadette – Lubumbashi – Witte Paters / Paroisse Ste.- Bernadette – Lubumbashi – Pères Blancs © David Van Reybrouck
23
Hospitaal van Mikalayi (Kasaï), jaren 1950-1960. (collectie van Medische Hulp aan Centraal-Afrika) / Hospice de Mikalayi (Kasaï), années 50-60. (collection d’Aide Médicale à l’Afrique Centrale) © KADOC-KULeuven
d’une écriture qui est très consciente de son contexte historique et politique, mais qui ne se contente pas juste d’y adhérer. Pour moi, ce sont toujours les gens qui passent avant, comment ils fonctionnent dans un tel contexte. Quel était le profil des missionnaires que tu as rencontrés ? Tous les missionnaires sont très différents. Il n’existe pas de ‘prototype’. Cependant, j’ai remarqué que beaucoup d’entre eux avaient fait partie d’un mouvement de jeunesse, comme les KSA (Action estudiantine catholique), où ils ont acquis la débrouillardise nécessaire. J’ai d’abord interviewé les missionnaires très âgés, ce sont – certainement lorsqu’il s’agit de Jésuites – die hards, le Al Qaida du catholicisme en un certain sens. D’un point de vue dramaturgique, ils ne m’intéressent pas tellement, parce que leur système de foi reste intact, quoi qu’il arrive. « Que s’est-il passé lorsque 7 sœurs de votre congrégation ont succombé au virus ébola ou ont été violées et ensuite assassinées ? » « Ha, c’est la Providence divine. » Aucune trace de révolte, de rébellion ou de lutte. Les conversations les plus intéressantes étaient celles avec des missionnaires un peu plus jeunes (toujours plus âgées que 65 ans) qui ont été confrontés d’une façon ou d’une autre avec le choix qu’ils ont fait il y a trente ou quarante ans. Et entre-temps, leur foi a été mise à l’épreuve par la souffrance, mais ils ont continué dans cette voie. Que font les missionnaires que tu as rencontrés ? Ils sont souvent actifs dans des écoles, ou aumôniers dans les prisons, il y a ceux qui occupent les postes de brousse – les fameux ‘broussards’ – … Très souvent aussi,
24
ils travaillent dans le secteur paramédical. Près de Kikwit par exemple, ils s’occupent des victimes de sicklémie, une maladie héréditaire effroyable qui se caractérise par des anomalies des globules rouges et peut provoquer des douleurs intenses. Ce qui frappe, c’est la créativité incroyable dont ils font preuve: ils apprennent à faire euxmêmes des prothèses, à bricoler des chaises roulantes. Et ils se démènent inlassablement pour trouver des fonds, notamment pour construire une clinique pour les yeux. Être missionnaire, en fait, c’est improviser pendant 90% du temps. Ils arrivent quelque part un mardi soir et le mercredi matin, ils donnent les premiers cours au petit séminaire de Bongolo, par exemple. L’un d’eux m’a raconté qu’il devait enseigner toutes les matières – français, économie, histoire, théologie,… – mais pas le néerlandais, parce qu’il venait de la Flandre occidentale et qu’il avait un accent. Mais il pouvait donner le grec. Un autre missionnaire m’a dit: « Il y a trois choses à ne jamais oublier: votre moustiquaire, votre coffret de messe et une pince pour arracher les dents. »
cm d’urine et d’excréments. Dans un accès de générosité, le nouveau gouverneur de Katanga leur a offert un corbillard et deux réfrigérateurs pour cadavres, mais de l’eau, non. Un beau garçon est entré dans la chapelle, en chaise roulante. Pas de mains, ni de pieds, juste des moignons. Il avait volé des fils électriques et il s’était fait prendre. Au Congo, la justice officielle est quasi nulle. Ils ont versé de l’essence sur ses mains et ses pieds et y ont mis le feu. Il lui restait un pouce.
J’ai entendu tellement d’histoires impressionnantes. J’ai aussi rencontré une sœur suisse qui a accueilli pendant trois ans des femmes qui ont été violées près de Bukavu, des milliers et des milliers de femmes. Il y a aussi quelqu’un comme Jo Deneckere qui est à Lubumbashi, mais qui a vécu la guerre dans le territoire Ituri entre les Hema et les Lendu. Ils ont déchargé des kalachnikovs sur lui pour le chasser, tout contre sa tête, ce qui lui a infligé des problèmes d’audition. Malgré cela, il est resté à son poste, dans des conditions extrêmement difficiles. Il allait là ou la MONUC ou l’ONU n’allaient plus. Il m’a raconté l’histoire d’une zone où Les conditions dans lesquelles les régnait de nouveau un peu de paix, mais missionnaires doivent travailler sont où les patrouilles étaient encore régulières. De sa voiture, il a vu une silhouette tituber sans aucun doute hallucinantes ? sur la route, c’était un citoyen ordinaire. Pour donner une idée: à Lubumbashi, j’ai Cet homme avait 9 balles dans le corps et rencontré Baudouin Waterkeyn, le frère était en train de mourir. Jo s’est arrêté et l’a de l’architecte de l’Atomium. Il est parti au emmené à l’hôpital pour le soigner. Congo en 1958, juste au moment de gloire de son frère. C’était la veille de la célébraTu m’as dit que les évêques congolais tion de sa cinquantième année de prêtrise. ont écrit une lettre dans laquelle Il m’a montré tout l’hôpital de Lubumbashi, on lit que le déclin moral est le où il est aumônier. C’est là qu’on voit le plus grave problème dans leur pays. désespoir total d’un pays comme le Congo. Partages-tu cette conception ? Il n’y a pas eu une goutte d’eau dans cet hôpital depuis 4 ans. Pour aller aux toi- Je suis d’accord avec les évêques, cette lettes, il faut se frayer un passage dans 6 crise congolaise a en effet commencé
comme une crise économique, politique et comme une crise de la démocratie. Mais à l’heure actuelle, c’est aussi une véritable crise morale. Le déclin du pays s’est incrusté dans les fibres de quasi tous les Congolais. L’idée qu’il existerait encore partout en Afrique un sentiment de collectivité évident, une solidarité évidente, est fausse. Le Congo n’est pas un pays boitant à la traîne dans l’ordre mondial néolibéral, c’est l’exemple le plus extrême de la façon dont le néolibéralisme brise un pays, avec très souvent pour conséquence affligeante un égoïsme poussé et une pulsion individualiste extrême. Les associations se multiplient, tout le monde veut être directeur. Dans l’armée, il y a plus d’officiers que de simples soldats. Il y a très peu de sens civique. Au Congo, on ne vit plus ensemble, on survit collectivement. Heureusement, on y croise aussi de temps à autre des types très bien qui sont une source d’espoir. Beaucoup de missionnaires essayent, à partir de leur foi, d’émanciper les gens, de leur donner un sens civique, de guérir les blessures du passé. Comment vas-tu classer ce matériau, as-tu déjà une idée ? Un ou deux entretiens détermineront la structure globale, mais ils seront enrichis par les récits que plusieurs personnes m’ont racontés. Un grand nombre de ces récits sont très bouleversants. J’exprimerai cela dans l’écriture du texte. D’une part, j’ai du mal à le formuler maintenant dans une discussion, d’autre part, je me sens en quelque sorte incapable. Pudeur, émotions, peur du mauvais goût, du sensationnel. Cela semble peut-être étonnant après tout ce que je viens de dire, mais l’humour sera bien présent dans la pièce. J’ai aussi beaucoup ri avec les missionnaires.
“Mijn Afrika. Daar is mijn thuis.”
Een ge t uigenis van André Thijs, Mis siona ris en wi t t e pat er in Oos t- C ongo
“Pater André, ga je nog terug? Naar Goma? Na alles wat je er beleefd hebt? Naar ik hoorde niet zonder verwondingen en bij momenten zo net op het randje van de zalige eeuwigheid…?” De laatste dagen is dat een vraag van vele mensen. En dat doet goed. De mensen in België stellen nog vragen aan de missionaris. Maar is dit ook niet meteen een vraag naar henzelf, naar het diepste van hun eigen leven, het ‘hoe’ en ‘waarom’ van alle dingen, van zweet en pijn, van een lach, een ‘morgen’…? Menslief, waar gaat het tenslotte om? Als ook mijn geloof en kerkpraktijk, mijn evangelie en christen-zijn afstompt en in slaap valt? Ik antwoord: “Ja, ik ga terug. Zo gauw als het kan. Mijn vliegtuigticket is geboekt op 22 september. Maar voorlopig is alles stand-by, vermits Goma weer in de brandlijn ligt van de rebellie en dus alle grenzen gesloten zijn. Het onbekende. Afwachten… P a t e r A n d r é Th i j s *
Goma, op de grens van Rwanda-Congo. Met zijn vele tienduizenden doden onder de Hutu-vluchtelingen bij de choleraplaag in juli 1994. En de zeker honderdduizenden doden bij de massamoorden in november 1996, toen het Rwandese leger de Hutuvluchtelingen achterna zat na de bombardementen op hun kampen rondom ons in Goma. Alles van heel dichtbij gezien, gehoord en … geroken! We zaten er pardaf middenin. En dan de omwenteling ‘Zaïre-Congo’… Met de val van het corrupte Mobuturegime waren er de onvoorstelbare gruwelijkheden van de repressie: moord, haat en wraak, etnisch geweld, het oppakken en uit de weg ruimen van zovele onschuldige mensen. En dat gebeurt nu nog, elke dag. Maar vooral ’s nachts… Als missionaris blijven we nu nog als enige blanken achter, samen in een geteisterde kerk. En toch ook een kerk zo vol van levenslust, het telkens opnieuw opstaan, evangelische inzet en bewogenheid.
In onze gemeenschap van drie witte paters en twaalf seminaristen voelen we ons verbonden met alle mensen ter plekke. Zij konden ook niet weg. Na veel bedenktijd, na lang en stil gebed en veel wijze raad, kiezen we bij hen te blijven. In leven en dood. En toch zoek je geen heldendom. Dat is dom. Ook geen heilige zelfmoord. Dat is onzin. En ik ben er veel te bang voor. Bij het mitrailleurgekletter ’s nachts, het ontploffen van een granaat binnen onze omheining, vang ik slechts een loos hazenslaapje. Ik ben ook maar een gewone missionaris, en ‘gewoon’ missionaris. En bij genade Gods, probeer ik als missionaris het evangelie en mijn roeping consequent door te trekken. Daar krijg je biddend de kracht voor, en de genade. Op het gepaste moment. Als het moet. Je leert leven in constante angst, spanning en slopende onrust. Tot heel ver. Jezelf voorbij… Plat op de grond, gekneveld en berooid, geslagen. In de loop van de mitrailleur
Het ziekenhuis van Nyantende, een parochie van Bukavu / L’hôpital de Nyantende, une paroisse de Bukavu
v e rvo lg pag i n a 2 6
Op de terugweg van Musosa, een groot centrum van de Wabemba / Sur le chemin de retour de Musosa, un grand centre des Wabemba
«Mon Afrique. Chez moi.»
T é m o i g n ag e d ’A n d r é T h i j s , M i s s i o n n a i r e e t p è r e b l a n c DANS l’ e s t d u C o n g o “Père André, vous y retournez? A Goma? Après tout ce que vous y avez vécu? D’après ce que j’ai entendu, vous avez été blessé et par moments, au bord de l’éternité bienheureuse…?” Ces derniers jours, beaucoup de gens me posent cette question. Et cela fait du bien. Les gens en Belgique posent encore des questions au missionnaire. Mais ne s’agit-il pas aussi directement d’une question adressée à eux-mêmes, au plus profond de leur propre vie, le ‘comment’, le ‘pourquoi’ de toutes choses, de la sueur et de la souffrance, d’un rire, d’un ‘demain’…? Bonté divine, de quoi s’agit-il au bout du compte? Si ma foi, ma pratique à la messe, mon évangile et mon état de chrétien s’éteignent et s’engourdissent? Je réponds: “Oui, j’y retourne. Dès que je le peux. Mon billet d’avion est réservé à la date du 22 septembre. Mais pour l’instant, tout est en stand-by, puisque Goma est de nouveau dans la ligne de mire de la rébellion et que toutes les frontières sont fermées. L’inconnu. Attendre… L e p è r e A n d r é Th i j S *
Goma, à la frontière entre le Rwanda et le Congo. Avec ses plusieurs dizaines de milliers de morts parmi les réfugiés hutu, pendant l’épidémie de choléra en juillet 1994. Et les victimes des massacres en novembre 1996, qui se comptent certainement par centaines de milliers, lorsque l’armée rwandaise poursuivait les réfugiés hutu, après les bombardements de leurs camps autour de nous, à Goma. Tout vu de près, entendu et… senti! Nous étions en plein dedans. Puis le revirement ‘Zaïre-Congo’… Avec la chute du régime corrompu du Mobutu et les atrocités inimaginables de la répression: meurtres, haine et vengeance, tant d’innocents qui ont été pris et éliminés. Et cela continue encore aujourd’hui, chaque jour. Mais surtout la nuit… En tant que missionnaire, nous sommes les derniers blancs là-bas, ensemble dans une église harcelée. Mais aussi une église si remplie d’envie de vivre, de se remettre debout, de s’engager dans l’esprit évangélique, avec une âme.
Dans notre communauté, trois pères blancs et douze séminaristes, nous nous sentons liés aux gens sur place. Eux non plus ne pouvaient pas fuir. Après une longue réflexion, après de longues prières en silence et beaucoup de conseils sages, nous avons choisi de rester à leurs côtés. A la vie, à la mort. On ne cherche pourtant pas à être héroïque. C’est stupide. Ni le suicide saint. C’est absurde. Et j’en ai bien trop peur. Quand les mitraillettes crépitent la nuit, quand une grenade explose dans notre enceinte, je ne peux fermer qu’un œil. Je ne suis qu’un simple missionnaire, et ‘simplement’ missionnaire. Et par la grâce de Dieu, j’essaye d’appliquer de façon conséquente l’évangile et ma vocation de missionnaire. La prière vous en donne la force, et la miséricorde. Au bon moment. S’il le faut. On apprend à vivre dans une peur, une tension constantes et une inquiétude exténuante. Cela va très loin. Au-delà de vous-même… Plaqué au sol, ligoté, démuni, tabassé. Le SUI T E PAGE 2 6
25
vlak in mijn gezicht, zie ik, een beetje verdwaasd, het beeld van ons ma en van een andere missionaris, zuster Frida. Samen, ik weet het zeker, hielden ze de kogels tegen. Niet de klappen en woeste slagen, ook niet de plundering van ons huis. Je hebt niet te kiezen in het leven. En klappen krijgt iedereen. Ook onze twaalf seminaristen en de twee nachtwakers. Samen solidair dus. In alles. Dat is pas mooi. Een paar dagen wat stram en kreupel bij het lopen. Mijn Franse confrater Louis had er veel erger van langs gekregen. En op 73 jaar recupereer je misschien iets minder vlug? “En pater André, toch ga je terug? Begrijp ik zo niet.” Ja, ik eigenlijk ook niet. Ik kan gewoon niet anders. Ginds is het leven ook zo totaal anders. De jeugd, de eucharistie, de zwarte mens, zo joviaal en ongemaakt spontaan, het Kivu-meer, de vulkanen, zon en tropenregens… Maar voorlopig wachten dus. Tot de grens weer open gaat. We zien wel welke kant de rebellie uitgaat. En de missionaris is tenslotte overal thuis, en nergens. Sinds de gebeurtenissen van de laatste jaren leef ik wel anders. Ik bid en voel zo heel anders. Je ziet de dingen en het leven als van binnenuit. Sterven en dood kan zo erg niet zijn. Lijden en pijn, onrecht, geweld en rassenhaat des te erger. Sinds die honderden doden zo vlak voor onze deur, kanonnen en zwaar geschut op die vluchtende mensenmassa zo vlak voor onze ogen, dood en vernieling alom, een mitrailleur op mijn slaap, met de vinger op de trekker…Je ziet de broze ‘betrekkelijkheid’ van de dingen en het leven met je hart. Of moet ik zeggen, de ‘eeuwigheid’ der dingen? In ieder geval, een heel rijk en onuitwisbaar moment in mijn leven. Een genade weer! Dood en moord, menselijke dwaasheid en wreedheid tot ver voorbij je verbeelding en incasseringsvermogen… Maar dan weer zoveel Afrikaanse broederlijkheid, hun vechten voor behoud en leven, voor vrijheid en recht, hun zoeken naar verzoening en evangelische geweldloosheid, vergeving voor de moordenaars van eigen familie…Je wordt er klein, stil en koud van. Tenslotte nog dit. Afrika. Zwart van hongersnood, oorlog en ellende, geweld en stammenhaat, uitgevochten met de nieuwste westerse wapens. Afrika, stinkend van rottende lijken en massagraven, plunderingen en puinhopen waar vroeger bloeiende parochies en missies stonden. Ook in en rond Goma. Dat is allemaal heel waar! Maar er is een Afrika dat ik ken en waar ik zo verliefd op ben. Het doet me leven, gelukkig zijn en verlangen. Dat andere Afrika, miskend, verzwegen en vergeten. ’t Is niet het Afrika van de tv of dat van onze begrijpelijke gevoelens van meerderwaardigheid, van scepticisme en zielige meewarigheid: ’t zijn toch maar zwarten! En dat na zoveel missiewerk, ’t is al voor niets, wat kunt ge er nog doen, heeft het nog nut!!!?
26
Maar er is Kosovo, Ierland, Eta, onze doden en agressie op de weg, drugs, stress, zelfmoorden, corruptieprocessen, consumptie- en wegwerpmaatschappij, zinloze concurrentie in politiek en economie, harteloos voor werklozen, jongeren en de bruggepensioneerden, psychiatrische klinieken voor kinderen van acht, tien en twaalf jaar, ons Dutrouxsyndroom, overvolle gevangenissen en lege kerken, nog enkel goed voor cultuurhongerige Opendeur-monumentendagen en…en… Ik zeg dit: ze hebben vanuit onze beschaafde wereld helemaal geen les te geven aan mijn Afrika! Ik ken een Afrika met onnoemelijke veerkracht en levenszin, weerstandvermogen zoals geen ander werelddeel, met de steeds aanstekelijke lach en ingeboren moed van de mens uit de brousse en uit de stad. Daar werk en leef ik dus. Daar is mijn thuis. Missionaris zijn is iedere dag boeiend nieuw en heel onvoorzienbaar uitdagend. Bij momenten heel hard. Waarom zou ik dan niet opnieuw mogen vertrekken zo gauw als de grenzen van Oost-Congo weer opengaan…? Intussen, Heer, maak me geduldig in het wachten. Ik weet dat Gij er zijt. Altijd, voor ons allemaal…! *Pater André Thijs werkte vele jaren in de brousse en daarna in het onderwijs van Goma. Momenteel leeft hij in Bukavu.
canon de la mitrailleuse dans la figure, je vois, un peu surpris, l’image de ma mère et d’une autre missionnaire, sœur Frida. Je le sais, ensemble, elles ont retenu les balles. Pas les coups acharnés, ni le pillage de notre maison. On ne choisit pas dans la vie. Et des coups, tout le monde en reçoit. Nos douze missionnaires aussi, et les gardiens de nuit. Tous solidaires, ensemble. En tout. C’est cela qui est beau. J’ai boité quelques jours. Mon confrère français Louis a vécu une situation bien plus pénible. Et à 73 ans, on ne récupère peut-être un peu moins vite? “Père André, vous y retournez quand même? Je ne comprends pas.” Moi non plus en réalité. Je ne peux pas faire autrement, c’est tout. Là-bas, la vie est complètement différente. Les jeunes, l’eucharistie, les noirs, si joviaux et spontanés, le lac Kivu, les volcans, le soleil et les pluies tropicales… Mais pour le moment, j’attends. Jusqu’à ce que la frontière soit de nouveau ouverte. On va voir dans quelle direction se propage la rébellion. Et au bout du compte, le missionnaire est partout chez lui, et nulle part. Depuis les événements de ces dernières années, je vis autrement. Je prie et je ressens très différemment. On voit les choses et la vie comme de l’intérieur. Mourir, la mort, ce ne peut pas être si terrible. La souffrance et la douleur, l’injustice, la vio-
lence et la haine raciale, bien plus. Depuis ces centaines de morts juste devant notre porte, depuis les canons et l’artillerie lourde qui a tiré sur ces foules de fuyards sous nos yeux, la mort et la destruction partout, une mitraillette sur ma tempe, le doigt sur la détente… On voit la ‘relativité’ fragile des choses et de la vie avec son cœur. Ou plutôt, ‘l’éternité’ des choses? En tout cas, un moment très riche et ineffaçable de ma vie. Miséricorde, encore! Mort et meurtre, folie humaine et cruauté qui dépassent de loin votre imagination et votre endurance… Et puis, une fraternité africaine si grande, leur combat pour la vie, pour la liberté et le droit, leur quête de réconciliation et de pacifisme évangélique, le pardon pour les meurtriers de sa famille… ça nous rend tout petit, muet et glacé. Un dernier mot. L’Afrique. Noire de famine, de guerre et de misère, de violence, de haines tribales, qui se déchaînent avec les armes occidentales les plus modernes. L’Afrique, qui pue les cadavres en décomposition et les fosses communes, les pillages et les ruines où jadis s’épanouissaient paroisses et missions. Dans Goma et autour de Goma aussi. C’est tout à fait vrai! Mais il existe une Afrique que je connais et dont je suis si amoureux. Elle me fait vivre, désirer et rend heureux. Cette autre Afrique, méconnue, tue et oubliée. Ce n’est pas l’Afrique de la télé ni celle de nos sentiments compréhensibles de supériorité, de scepticisme et de pitoyable miséricorde: ce ne sont que des noirs, après tout! Et toutes ces missions, ça n’a servi à rien, qu’est-ce qu’on peut faire, est-ce que c’est encore bien utile!!!? Mais il y a le Kosovo, l’Irlande, l’ETA, nos morts et nos agressions sur la route, la drogue, le stress, les suicides, les procès pour corruption, la société de consommation, la concurrence insensée en politique et en économie, impitoyable pour les chômeurs, les jeunes et les prépensionnés, les cliniques psychiatriques pour enfants de huit, dix et douze ans, notre syndrome Dutroux, des prisons pleines à craquer et des églises vides, où on n’entre plus que lors des Journées du patrimoine, pour motif culturel et… et… Je vous dis ceci: notre monde civilisé n’a aucune leçon à donner à mon Afrique! Je connais une Afrique avec une persévérance et un goût de la vie indescriptibles, une capacité de résistance qu’on ne voit dans aucune autre partie du monde, avec le rire toujours communicatif et le courage inné de l’homme de la brousse et de la ville. C’est là que je travaille et que je vis. C’est chez moi. Être missionnaire est un défi de chaque jour, passionnant et très imprévisible. Par moments, très dur. Pourquoi alors ne pourrais-je repartir le plus vite possible dès que les frontières de l’Est du Congo sont rouvertes…? Entre-temps, Seigneur, donne-moi la patience d’attendre. Je sais que Tu es là. Toujours, pour nous tous …!
Eén van de ‘bruggen’ op de weg van de brousseparochie Lyapenda naar Moliro; een tocht van meer dan 200km door savanne, woud en moerassen / Un des ‘ponts’ sur le chemin de la paroisse de brousse Lyapende à Moliro, un trajet de plus de 200km à travers la savane, la forêt et le marais
*Le père André Thijs a travaillé dans l’enseignement de Goma après avoir été actif pendant des années dans la brousse. Vit momentanément à Bukavu.
© Chris Van der Burght
NL
FR
KVS , het Kaaitheater en de cultuurcentra Westrand en Strombeek zetten van oktober tot mei elke maand vier voorstellingen in de kijker , één in elk theater . Met uw Kwartslagpas 07-08 kiest u uit deze selectie vier voorstellingen , één in elk theater . En u krijgt ze voor een vriendenprijs: 7 euro per voorstelling. Dit is de selectie voor november en december.
Le KVS , le Kaaitheater et les centres culturels Westrand et Strombeek placent chaque mois quatre spectacles sous les feux de la rampe , d’octobre à mai , un dans chaque théâtre. Votre carte Kwartslag 07-08 vous permet de sélectionner quatre représentations , une dans chaque établissement . Vous bénéficiez d’un tarif d’ami: 7 euros par spectacle . Voici la sélection pour novembre et décembre.
November / novembre V.-Nightmares ( dans/DANSE ) Thierry Smits & Compagnie Thor
KVS & cie SOITKVS_BOX
ALIVETOO
Kaaitheater Iemand van ons ( theater ) Tristero CC Strombeek
my FLESH-MY blood (theater) compagnie lodewijk/louis 20:30 DEC ./déc. 19 €5
CC Westrand
Global Anatomy ( theater/théâtre ) KVS
FILM Choreograaf en filmmaker Hans Van den Broeck haalt voor Alivetoo jongeren uit de Brusselse jeugdhuizen voor de lens. In een hoog kantoorgebouw krijgen de jongeren een opleiding in ‘succesvol solliciteren’ , maar plotseling komen ze vast te zitten door een aardbeving . We volgen hun pogingen om deze catastrofe door te komen . Wordt het ieder voor zich of allen samen? AliveToo is een knipoog naar de rampenfilms uit de jaren ‘70 , waarin drama en anekdotiek gretig afwisselen .
In het Frans / Ondertiteld in het Nederlands FILM Dans le film Alivetoo, le chorégraphe et cinéaste Hans Van den Broeck mobilise des jeunes de maisons de quartier de Bruxelles. Un groupe de jeunes , venus suivre une formation ‘sollicitez avec succès’ dans une tour de bureaux , se retrouve soudain prisonnier suite à un tremblement de terre . Nous assistons à leurs tentatives de surmonter cette catastrophe . Chacun pour soi ou tous ensemble? AliveToo est un clin d’œil aux films catastrophes des années 70 , où le drame et l’anecdotique se succédaient allègrement .
En français / Sous-titré en néerlandais
KVS
D ecember / dé cembre
Wolfskers ( theater ) Guy Cassiers & Het Toneelhuis Kaaitheater
Iets anders ! ( theater ) Lazarus CC Strombeek
A Funny Thing Happened to me ( theater ) De Werf CC Westrand
MissiE ( theater/théâtre) KVS regie + montage mise en scène + montage
Hans Van den Broeck Mohamed Allouchi, Ibrahim Benyardu, Abdelmajid Bouhriga, Khalid Boutahar, Chaïma Buzyarsest, Khadija Chourouhou, Najat Chourouhou, Zakaria El Bahri, Saïd El Hasmi, Yacine Hamel, Clémence Herbert, Miloud Merzguioui, Saïd Mouyyah, Wafa Ouadguiri, Paul Schillings, Oktay Topalka, Ibrahim Zaidi
KVS
medewerkers collaborateurs
info + tickets www .kwartslag . be
27
KVS ON TOUR COMPAGNIE ISABELLA SOUPART + KVS + KUNSTENFESTIVALDES ARTS + LA FERME DU BUISSON + LES HALLES
RO THEATER + KVS
Koning Lear p.18 NOV./NOV. 2007 07 08 09 10 11 13 14 15 16 17 18 Rotterdamse Schouwburg, +31 10 4118110
DEC ./DéC . 2007 01* 02 03* (*onder voorbehoud / sous réserves) Festival ‘Journées Théâtrales de Carthage’ Palais de Théâtre, Tunis +216 71 56 56 93
theater De jongste creatie van de Brusselse Isabella Soupart K.O.D. (Kiss of Death) is gebaseerd op Shakespeares Hamlet. Verwacht echter geen rechttoe rechtaan enscenering. Want deze theatermaakster en choreografe ontwikkelt een heel eigen taal, een hoogst persoonlijk universum. Ze wrikt Shakespeare open met behulp van materialen uit film, popmuziek en dans. Op de scène worstelen de dansers-acteurs met de mechanismen van macht, met het geweld van de liefde, met waanzin en vernietiging. Hamlet ‘revisited’. théâtre La dernière création de la Bruxelloise Isabella Soupart K.O.D. (Kiss of Death) est basée sur Hamlet de Shakespeare. Ne vous attendez cependant pas à une mise en scène sans détour. Car cette artiste et chorégraphe élabore une langue qui lui est propre et déploie un univers très personnel. Elle ouvre Shakespeare et l’étire avec des matériaux divers: film, musique pop et danse. Sur scène, les danseurs-acteurs se débattent avec les mécanismes du pouvoir, avec la violence de l’amour, avec la folie et la destruction. Hamlet ‘revisited’. Concept, regie + choreografie Conception, mise en scène + chorégraphie Isabella
Soupart Bérengère Bodin, Itsik Elbaz, Charles François, Zoë Poluch, Olivier Taskin Met avec
© Patrick De Spiegelaere
28
© Sarah Van Marcke @ Outlandish
p . 18 . 2007 NOV ./NOV 09 CULTUURCENTRUM GENK 089 65 38 70 16 CULTUURCENTRUM LOKEREN 09 340 50 56 21 22 ZUIDERPERSHUIS ANTWERPEN 03 248 01 00 30 SALLE JULES COLETTE BIERGES 010 23 03 05
FAUSTIN LINYEKULA & STUDIOS KABAKO + KVS + NEW CROWNED HOPE + TANZQUARTIER WIEN
The Dialogue Series III. Dinozord DEC ./DéC . 2007 06 07 08 CCN/ HALLE AUX GRAINS CAEN +33 2 31 85 73 16 dans In deze voorstelling keert de Congolese choreograaf Faustin Linyekula terug naar zijn geboortestad Kisangani. Wat is er gebeurd met de inwoners van de stad? Waar kunnen de inwoners van Kisangani vandaag van dromen, enkele jaren na de burgeroorlog? The Dialogue Series: III. Dinozord is het verhaal van een terugkeer naar een geboorteland, een requiem van woorden en dromen om eindelijk een hoofdstuk te kunnen afsluiten.
KVS + THEATRE DE NAMUR/CENTRE DRAMATIQUE I .S .M . LA CHARGE DU RHINOCEROS/COMEDIA SPIRIT
Liberté , égalité , Sexualité
© Sammy Baloji
© Margi Geerlinks
K .O .D . / KISS OF DEATH
danse Dans ce spectacle, le chorégraphe congolais Faustin Linyekula retourne dans sa ville natale, Kisangani. Il était une fois Kabako, Vumi, Jean-Paul, Akim… Quels ont été leurs chemins? De quoi peuvent bien rêver les habitants de Kisangani aujourd’hui, quelques années après la guerre? Histoire d’un retour au pays natal, un requiem de mots et de rêve, pour pouvoir enfin tourner la page…
Faustin Linyekula Sammy Baloji, Serge Kakudji, Dinozord, Papy Ebotani, Djodjo Kazadi, Faustin Linyekula, Papy Mbwiti Muziek Musique W. A. Mozart Choreografie Chorégraphie Met Avec
PEEPING TOM + coprod. KVS & CHARLEROI DANSES
Le Sous Sol NOV ./NOV . 2007 17 MIEDZYNARODOWNY POZNAN +48 61 85 24 008
© Kurt Van der Elst
dans Na Le Jardin en Le Salon, is Le Sous Sol is het sluitstuk van de trilogie van het Belgische gezelschap Peeping Tom. De familie is nu dood en begraven maar leeft voort onder de grond. Er zijn geen regels of afspraken meer, de familiale pikorde mag op haar kop gezet. Bovendien blijkt hun ondergronds terrein ook al bezet te zijn door andere geesten. Verwacht u opnieuw aan een emotionele ervaring met gedurfde dansscènes, theatrale momenten, en live gezongen muziek.
KVS + THEATRE NATIONAL
Djurdjurassique Bled NOV ./NOV . 2007 06 CENTRE CULTUREL DE VIRTON 063 57 95 22 08 09 10 LA SCENE DU BOCAGE HERVE 087 66 09 07
Après Le Jardin et Le Salon, Le Sous Sol est la conclusion de la trilogie familiale de la compagnie belge Peeping Tom. La famille est maintenant morte et enterrée mais elle continue à vivre sous la terre. Disparues les règles et les conventions, la hiérarchie familiale est sens dessus dessous. En plus, leur domaine souterrain semble déjà occupé par d’autres esprits. Apprêtez-vous à une nouvelle expérience pleine d’émotion qui mêle scènes de danse audacieuses, moments de théâtre et musique chantée en direct. danse
© Bart Grietens
DEC ./DEC . 2007 05 THEATRE DE LA FOUDRE PETIT QUEVILLY +33 2 35 03 29 78 08 COMEDIE DE SAINT ETIENNE +33 4 77 25 14 14 14 15 TRAFO BUDAPEST +36 1 215 1600
KVS + UNION SUSPECTE
Singhet ende weset vro p.19 DEC ./DéC . 2007 20 CULTUURCENTRUM BRUGGE 050 44 30 60
Gabriela Carrizo, Samuel Lefeuvre, Franck Chartier, Eurudike De Beul, Maria Otal Van en met de et avec
© Wim Vandekeybus
theater Acteur, auteur en komiek Fellag is in Algerije een nationale beroemdheid. Hij weet zijn volk steevast op een schrijnend-komische manier te portretteren; wrang, maar onweerstaanbaar grappig. Alles wat in Algerije fout loopt en de vooruitgang smoort, vertaalt hij in bijtende humor. In Djurdjurassique bled is het niet anders. Onderwerpen als censuur, machismo, fatalisme, taboes en onverdraagzaamheid worden niet geschuwd. Oauchen schudt als een volleerd stand-up comedian deze monoloog uit z’n mouw, waarin hij stereotypes over moslims en christenen op een hoopje gooit. Een bijzonder en relativerend beeld van deze clash der religies.
‘Mohamed Ouachen, die zich ook al liet opmerken in Boumkoeur van Dito’Dito, is een heerlijk komisch talent met een perfect gevoel voor timing’ (De Morgen – 01.02.2005) Ultima Vez / wim vandekeybus + coprod. KVS
En Algérie, Fellag est une célébrité nationale, il est acteur, auteur et humoriste. Il a l’art de faire le portrait de son peuple de manière comique et âpre; acerbe, mais avec un humour irrésistible. Il traduit en un humour mordant toutes les dérives et tout ce qui étrangle le progrès en Algérie. Dans Djurdjurassique bled aussi. Des sujets comme la censure, le machisme, le fatalisme, les tabous et l’intolérance ne sont pas épargnés. En comédien accompli, Ouachen fait jaillir de sa manche ce monologue où il débite en vrac les stéréotypes sur les musulmans et les chrétiens. Une image hors du commun et pleine de relativisation de ce clash des religions. théâtre
Mohamed Fellag Dirk De Groef Regie Mise en scène David Strosberg Spel Jeu Mohamed Ouachen Tekst Texte
Vertaling Traduction
p.7 NOV./NOV. 2007 27 28 Festival Automne en Normandie - Opéra de Rouen (FR) www.automne-en-normandie.com www.operaderouen.com
© Maarten Vanden Abeele
‘Mohamed Ouachen, que l’on a déjà remarqué dans Boumkoeur de Dito’Dito, est un talent comique hors pair avec le sens du timing parfait.’ (De Morgen – 01.02.2005)
MENSKE
DEC./DéC. 2007 03 Stadsschouwburg Amsterdam +31 20 624 23 11 06 07 08 Vooruit, Gent, 09 267 28 28 11 Chassé Theater, Breda +31 76 530 31 32 14 CC Kortrijk, 056 23 98 55 19 20 21 22 deSingel Antwerpen, + 32 3 248 28 28
29
WIDE
WELCOME © KADOC-KULeuven
WORLD
dear friends we proudly present FIVE good reasons to come to KVS
PARTY!
BAL IN DE BOX December 21st, 2007 Doors 22:00 KVS_Box
© Wim Vandekeybus
TLP SOUPSTARTER live BLACKJACK AND BORAT Visuals by Zummo del scumo’s
KVS
MISSIE December 2007 14 Premiere 15 19 20 21 22 _ 20:00 23 _ 15:00 KVS_Bol €15/10 (KVS card €12/8) In Dutch / Surtitled in French and English
An old but still vigorous missionary in Eastern Congo More details on www.kvs.be or via 02 210 11 12
looks back on his life, with amazement, resilience and
Feel free to send an email with your questions to info@
grief. In a fragmentary monologue full of humour and
kvs.be
horror, he reflects on choices, engagement and above all trust. This new play is based on interviews with missionaries in the Congo today. Its makers examine the relationship between ‘mission’ and ‘mysticism’. Are you willing to dirty your hands for the cause or do you choose to live a life of contemplation? Here the mis-
Ultima Vez / Wim Vandekeybus + coprod. KVS
sionary is reassessed as a tragic human being – with-
MENSKE
monologue about old white men in Africa. Following the scientist in Die Siel van die Mier and the encyclopaedist
KVS_Bol € 20/15
What do you do when prevailing values suddenly lose their significance? If in one go everything that you have believed in were uprooted? Do you dare make the dive into the unknown? Or does change evoke fear? In MENSKE, (< Flemish dialect, diminutive of MENS = human (being), man, person, individual), the new Ultima Vez creation. ten individuals, ten characters, are confronted with a personal crisis in a changed world. Each explores his limits, each attempts in his own way to make the new situation liveable, to mould it to one’s will, to escape, to resist or to glorify. After the extremely physical Spiegel, Menske promises
in N, it is now the missionary’s turn, a part which is just right for Bruno Vanden Broecke.
David Van Reybrouck Raven Ruëll Bruno Vanden Broecke
Author
Director Actor
Expo
Bride of Palestine photos by Chris Van der Burgt 20 Nov. 20 Dec. on weekdays 11:00 20:00 Café Congo Free
© Peter De Bruyne
20:00
© Chris Van der Burght
November 2007 14 world première 20:00 15 17 18 20 21 22 23 _
out irony. This is David Van Reybrouck’s third theatre
to be a symbiosis of dance, theatre, scenography and music, as always with a startling intensity and a huge ex-
Chris Van der Burgt photographs theatre and dance.
pressive power. For the music, this time Wim Vandekey-
Since the early 90s he has been keeping track of Alain
bus has looked closer to home: no less a person than
Platel’s work at Les Ballets C. de la B. When, at the end
pop artist Daan, the dandy of the Belgian music scene,
of 2004, Platel took a substantial team to the Palestin-
composes the music.
ian city of Ramallah for a workshop with Palestinian dancers and actors, he asked Van der Burgt to go with
Direction, Choreography, Scenography
them. In the photos he took, the division between the
Wim Vandekeybus
public area and the rehearsal room, where the perform-
Created With & Performed By
ers could explore to their heart’s desire, was portrayed
Laura Arís, Max Cucarro, Konstantina Efthimiadou, Elena Fokina, Birgit Gunzl, Jorge Jauregui Allue, Manuel Ronda, Helder Seabra, Valéry Volf, Kylie Walters Original Music Daan
distinctly in light, colour and movement. The photos are presented in the book Bride of Palestine, which also includes Alain Platel’s Palestine travel notes, and in the short film Ramallah, Ramallah by the English director Sophie Fiennes. Bride of Palestine is on sale at the KVS reception desk while the exhibition is on.
30
Expo
DECORS Photographs by Peter De Bruyne until 17 Nov. 2007 on weekdays 11:00 20:00 Café Congo Free
lPRAKTISCHE GIDS zaal adres aanvangsuur voorstelling | opening avondkassa basistarief basistarief + KVSkaart reductietarief* reductietarief* + KVSkaart
KVS_BOX Arduinkaai 9 20:30 ( zondag 15:00) | 19:30 ( zondag 14:00) € 15 € 12 € 10 € 8
jGUIDE PRATIQUE KVS_BOL
Lakensestraat 146 20:00 ( zondag 15:00) | 19:00 ( zondag 14:00) € 15 € 12 € 10 € 8
• reductietarief : -26 , + 60 , werkzoekenden , mindervaliden , OKO-kaarthouders , leden van Knack Club en groepen vanaf 10 personen (die een week op voorhand moeten afrekenen ) . Aan de (avond)kassa kan naar een bewijs worden gevraagd . • uitzonderlijke prijzen: MENSKE € 20/15, Alivetoo € 5 T ICKE T S & IN F O: T ICKE T S B ES T ELLEN
• kan via het bestelformulier op www .kvs .be Zodra u de bevestiging via mail ontvangen hebt , kan u uw tickets betalen . Pas na ontvangst van betaling is uw zitje verzekerd . • telefonisch via 02 210 11 12 ( di-za van 12:00 tot 18:00) • aan het bespreekbureau B ESPREEK B UREAU
Open van dinsdag t .e .m . zaterdag van 12:00 tot 18:00 T: 02 210 11 12 F: 02 210 11 05 W: www .kvs .be Arduinkaai 9 , 1000 Brussel T ICKE T S B E TALEN + A F HALEN
Op voor h a nd b eta l e n
Na reservatie en bevestiging kan u de tickets betalen op het rekeningnummer 210-0202530-46 . Wij vragen u hierbij duidelijk uw naam , datum en titel van de voorstelling te vermelden . Wanneer u tijdig betaalt , worden de tickets u toegestuurd zodat u de avond zelf niet meer hoeft aan te schuiven . Indien u cultuurwaardebons heeft , gelieve deze op voorhand op te sturen en het verschil via overschrijving bij te betalen . U kan de tickets ook op voorhand afhalen aan de Arduinkaai tijdens de openingsuren van het bespreekbureau . BETALEN AAN D E (AVOND ) KASSA
De avond van de voorstelling kan u uw tickets afhalen op de plaats van de voorstelling . Voor een voorstelling in de KVS_BOX kan u ze afhalen aan de Arduinkaai , voor een voorstelling in de KVS_BOL of KVS_TOP in de Lakensestraat . Onbetaalde reservaties worden een half uur voor de voorstelling vrijgegeven . • Laatkomers kunnen niet meer toegelaten worden in de zaal . • Tickets worden niet terugbetaald . KVSKAAR T
5 euro Geeft 20 % korting op alle KVS-activiteiten , tenzij anders vermeld . Geldig gedurende 1 seizoen . Is strikt persoonlijk . CULT UURWAAR D E B ONS EN AR T 2 7
KVS aanvaardt de Cultuurwaardebon van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en waardebons van Article 27 . PARKING: VOOR D EELTARIE F
U kan uw wagen parkeren in Parking 58 , Bisschopsstraat 1 , 1000 Brussel ( op de hoek van de Lakensestraat) of in Parking De Brouckère , op het De Brouckèreplein . Op vertoon van uw parkingticket , ontvangt u aan de KVS-avondkassa een voucher . Met deze voucher kan u de hele avond ( van 18:30 tot 01:00) parkeren voor het maximumbedrag van 5 euro .
A D RES KVS ALGE M EEN
Arduinkaai 7 , 1000 Brussel www .kvs .be A D RES KVS _ B OX
Arduinkaai 9 , 1000 Brussel A D RES KVS _ B OL & KVS _T OP
Lakensestraat 146 , 1000 Brussel OPENINGSUREN A D M INIS T RAT IE
van maandag t .e .m . vrijdag van 9:00 tot 20:00 T: 02 210 11 00 F: 02 210 11 05 E: info@kvs .be VAKAN T IE
KVS is met vakantie van 31 december 2007 t.e.m. 09 januari 2008 . Reserveren kan doorlopend via www .kvs .be CA F É CONGO
salle adresse début du spectacle | ouverture caisse du soir tarif de base tarif de base + carte KVS réduction* réduction* + carte KVS
KVS_BOX QU ai AUX PIERRES DE TAILLE 9 20:30 ( dimanche 15:00)
| 19:30 ( dimanche 14:00) € 15 € 12 € 10 € 8
A D RESSE GÉNÉRALE KVS
quai aux Pierres de Taille 7 , 1000 Bruxelles www .kvs .be A D RESSE KVS _ B OX
quai aux Pierres de Taille 9 , 1000 Bruxelles A D RESSE KVS _ B OL & KVS _T OP
rue de Laeken 146 , 1000 Bruxelles A D M INIS T RAT ION
Du lundi au vendredi de 9:00 à 20:00 T: 02 210 11 00 F: 02 210 11 05 E: info@kvs .be VACANCES
KVS est en vacances du 31 décembre 2007 au 09 janvier 2008 . Les réservations continuent via www .kvs .be CA F É CONGO
Premier étage , 9 , quai aux Pierres de Taille T: 02 210 11 00
Openingsuren: weekdagen : 10 :30 - 18 :00 avondvoorstellingen in de box : 10 :30 - … weekend : één uur voor de voorstelling tot …
Heures d’ouverture: en semaine : 10:30 - 18 :00 pour les soirées dans le box : 10 :30 - … le week-end : une heure avant la représentation jusqu’à …
F OYER & LOUNGE
2° en 5° verdieping Lakensestraat 146 Geopend 1 uur voor aanvang van de voorstelling in de KVS_BOL of KVS_TOP
| 19:00 (dimanche 14:00 ) € 15 € 12 € 10 € 8
• les -26 , + 60 , groupes à partir de 10 personnes , chômeurs , moins valides , membres oKo et Knackclub ont droit au tarif de réduction . Une preuve peut vous être demandée à la caisse . Groupes à partir de 10 personnes = merci de réger le solde des tickets 1 semaine à l’avance. • prix exceptionnels: MENSKE € 20/15, Alivetoo € 5
Eerste verdieping , Arduinkaai 9 T: 02 210 11 00
Lunch: Iedere weekdag van 12:00-14:30 ( dagschotel , soep , broodjes , …)
KVS_BOL RUE DE LAEKEN 146 20:00 ( dimanche 15:00)
LUNCH: en semaine du 12:00-14:30 ( plat du jour , soupes , sandwiches …) F OYER & LOUNGE
au 2ème et au 5ème étage , 146 rue de Laeken ouverts une heure avant le spectacle au KVS_BOL ou KVS_TOP
T ICKE T S & IN F O RÉSERVER D ES T ICKE T S
• avec le formulaire de réservation sur www .kvs .be Dès que vous avez reçu une confirmation par mail , vous pouvez payer vos tickets . Votre place est réservée uniquement après réception du paiement . • par téléphone au 02 210 11 12 ( ma-sa de 12:00 à 18:00) • au bureau de location B UREAU D E LOCAT ION
Ouvert du mardi au samedi de 12:00 à 18:00 T: 02 210 11 12 F: 02 210 11 05 W : www .kvs .be quai au Pierres de Tailles 9 , 1000 Bruxelles PAYER + RE T IRER LES T ICKE T S
Payer à l’avance
Après réservation et confirmation , vous pouvez payer les tickets sur le numéro de compte 210-0202530-46 . Merci de mentionner clairement votre nom , la date et le titre du spectacle . Si vous payez à temps , les tickets vous seront envoyés par courrier , vous ne devrez plus faire la file le soir même . Si vous disposez de Cultuurwaardebons , merci de les envoyer à l’avance et de régler le solde par virement . Vous pouvez aussi retirer vos tickets à l’avance au quai aux Pierres de Taille pendant les heures d’ouverture du bureau de location. PAYER À LA CAISSE D U SOIR
Le soir du spectacle , vous pouvez retirer vos tickets sur le lieu du spectacle . Pour une représentation au KVS_BOX , vous pouvez les retirer au quai aux Pierres de Taille , pour une représentation au KVS_BOL ou au KVS_TOP à la rue de Laeken . Les réservations non payées sont annulées une demi-heure avant le spectacle . • les retardataires ne sont pas admis dans la salle . • les tickets ne sont pas remboursés . CAR T E KVS
5 euros Donne droit à 20% de réduction sur toutes les activités du KVS , sauf mention contraire Valable durant 1 saison Strictement personnelle CULT UURWAAR D E B ONS E T AR T 2 7
Le KVS accepte les Cultuurwaardebons de la Vlaamse Gemeenschapscommissie et les bons d’Article 27 . PARKING: TARI F AVAN TAGE
Vous pouvez garer votre voiture au Parking 58 , 1 , rue de l’Evêque , 1000 Bxl ( au coin de la rue de Laeken) ou au Parking De Brouckère ( Place de Brouckère) . Sur présentation de votre ticket de parking , vous recevez à la caisse du soir un bon . Ce bon vous donne droit à 5 euro maximum de parking ( de 18:30 à 01:00) .
31