MIGRATIE
INFO NUMMER 3 15e JAARGANG oktober 2009
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
Europa en migratie _ Migranten willen zich tijdelijk of permanent in de Europese Unie vestigen. Hoe ver is Europa met een rechtvaardig migratiebeleid? Wat zijn de dilemma’s en waar liggen de uitdagingen?
De discussie over de kosten van migratie voor gemeenschapsgelden is al enige tijd hot item in het Nederlands parlementair debat. In een eerdere reactie hierop waarschuwde IOM dat migranten niet te vergelijken zijn met handelswaar. Om allerlei redenen, al is het alleen maar voor het behoud van de westerse welvaart, hebben we migranten nodig. Onderzoek toont aan dat om Nederland voor de toekomst internationaal mee te laten tellen, de inzet van migranten de komende jaren hard nodig blijft. Dit wordt mede veroorzaakt door de toenemende vergrijzing van de Nederlandse bevolking. Migranten moeten zich daarom welkom voelen en door onze samenleving worden opgenomen. Wie in het land van bestemming op een succesvolle manier een nieuw bestaan opbouwt, verrijkt daarmee niet alleen zijn eigen leven maar ook dat van zijn omgeving. Migratie mag niet alleen op een economische weegschaal worden gelegd. Eeuwenlang hebben migranten aan de Nederlandse identiteit mee vormgegeven. Het siert een samenleving zich open en dynamisch op te stellen. Nederland heeft de naam tolerant te zijn ten opzichte van migranten en dat heeft ons gemaakt wie we nu zijn: rijk, cultureel en religieus divers, sociaal ontwikkeld. Internationaal is er weinig vergelijkend analytisch materiaal beschikbaar dat dit kostenplaatje eenduidig in beeld brengt. Eén belangrijke belemmering vormt de diversiteit van migratiestromen: historische, demografische, politieke en economische motieven. Een kostenbaten analyse voor een arbeidsmigrant is niet te vergelijken met zo’n berekening voor een migrant met een andere verblijfsstatus. Voor migratie naar Nederland kan worden gekeken naar de arbeidsmigranten die bijdragen aan het vervullen van een duidelijk aanwezige behoefte. Daarnaast bestaat ook een instroom van migranten via de asielprocedure, gezinshereniging, door irreguliere migratie enzovoort. Als het gaat om besteding van belastinggelden, is het vragen om budgettair inzicht zeker redelijk. Maar waar een keuze is gemaakt vóór toelating van migranten op humanitaire gronden (vluchtelingen, gezinshereniging e.a.), maakt het plakken van een kostenplaatje tot een koopmansgebaar.
Chief of Mission IOM in Nederland 2
Inhoud
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
VOORWOORD Hoe vergaat het migranten die zich tijdelijk of permanent in de Europese Unie willen vestigen? Hanteren de lidstaten dezelfde criteria en hebben migranten dezelfde kansen op werk? In welke mate zijn de lidstaten solidair in de opvang van asielzoekers en hoe klaar is Europa voor de door velen urgent genoemde arbeidsmigratie? Deze en andere vragen staan centraal in dit themanummer van Migratie Info ‘Europa en migratie’. U leest hoe ver het Europees asiel- en migratiebeleid de afgelopen tien jaar is ontwikkeld. Mr.drs. Rob Visser van het ministerie van Justitie en Peter Bosch van het Directoraat Generaal Justitie, vrijheid en veiligheid van de Europese Commissie blikken terug en vooruit. De Europarlementariërs Sonia Alfano (Italië) en Judith Sargentini (Nederland) lichten hun standpunten toe. Prof. mr. Pieter Boeles constateert dat laagopgeleide derdelanders weinig kansen hebben op de Europese arbeidsmarkt. Ten slotte leest u over de ondersteuning en samenwerking van IOM met de Europese Unie. Dit themanummer bevat voorts informatie over Europese fondsen en migrantenorganisaties. De redactie
Inhoudsopgave “Migratie vraagt een gezamenlijke benadering” “Iedereen weet dat er geen andere weg is dan gezamenlijkheid. Dat moet je vormgeven door in de praktijk naar elkaar toe te komen,” zegt mr.dr. R.K. Visser van het ministerie van Justitie. Pagina 2, 3 en 4
Realiteit onder ogen zien “De demografische en economische noodzaak om immigratie te bevorderen is hoog”, zegt Peter Bosch van DG Justitie, veiligheid en vrijheid van de Europese Commissie.
“We hebben migratie nodig maar we willen het niet” Europarlementariër Sonia Alfano benadrukt dat migratie moet worden gezien als een kans: “Die kans wordt een probleem als het niet goed wordt beheerst”.
“De eigenlijke discussie gaat over laag opgeleide migranten uit derde landen” Volgens prof.mr. Pieter Boeles ontbreekt het de EU aan politieke wil om de toegang van arbeidsmigranten van buiten de EU te reguleren.
Pagina 11
Pagina 14, 15 en 16
“Arbeidsmigratie helpt nieuwe EU-landen hun achterstand in te halen” “Het verdringingsbeleid op de West-Europese arbeidsmarkt is gering,” zegt Europarlementariër Judith Sargentini.
Voorstander van geïntegreerd migratiebeleid “We moeten de Europese beleidsmakers noodzakelijk inzicht verstrekken,” zegt Joost van der Aalst van IOM in Nederland.
Pagina 13
Pagina 18, 19 en 20
Pagina 5, 6 en 7
1
Interview
Directeur Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Rob Visser
Enorme vooruitgang Europees migratiebeleid “Ik ben vooral vanwege de noodzaak van samenhang zeer te spreken over de vooruitgang in het Europees migratiebeleid. Er zijn op veel onderdelen minimumnormen en procedures afgesproken, en dat is zeker gezien het groeiende aantal lidstaten van de EU van groot belang. Er moet worden ingezet op solidariteit en het Stockholm Programma gaat nu verder met een geïntegreerde benadering van het hele migratievraagstuk.” Mr. dr. R.K. (Rob) Visser is directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken bij het Ministerie van Justitie. In die hoedanigheid was hij in 2004 nauw betrokken bij het opstellen van het Haags Programma (zie pagina 8 en 9). “Het belangrijkste is dat het Haags Programma voor een groot deel is gerealiseerd. Dat was spannend, want destijds was het voor velen de vraag of het migratieterrein en het politie en justitieterrein wel zo breed moest zijn. Die vraag is nu niet meer aan de orde. Het is volstrekt logisch dat het nieuwe Stockholm Programma (zie pagina 10) ook zo breed is.” Visser blikt terug. “De ontwikkeling van beleid ten aanzien van migratie kwam in het eerste zogenaamde Programma van Tampere maar langzaam van de grond. Dat veranderde na de aanslagen van 11 september 2001. Daarmee kwamen veiligheid en migratie in een geheel ander daglicht te staan. Vanuit die dimensie zijn in 2004 de onderhandelingen voor het Haags Programma gestart. Tijdens het Nederlands Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2004 is een deel van de migratieonderwerpen overgegaan naar de eerste pijler en werd het een zaak
2
van de Europese Commissie met volledige betrokkenheid van het Europees Parlement. In de afgelopen zes jaar zijn ten aanzien het migratiebeleid veel onderwerpen van nationaal naar Europees niveau overgegaan. Het fascinerende is dat veel mensen vinden dat het traag gaat. Maar ik zie het als een schip, de horizon is nog ver, maar als je achterom kijkt is de wal al lang niet meer te zien.” Veel resultaten geboekt Visser is zeer te spreken over de bereikte resultaten. “Er zijn op het gebied van migratiebeleid gezamenlijke minimumnormen en procedures afgesproken. Er is als het ware een Europese bodem gelegd, waarboven lidstaten zelf kunnen beslissen wat zij er aan toevoegen. Dat is mede belangrijk gezien de migratietradities in de jongste EU-lidstaten. Een toelatingsvraagstuk kenden ze eigenlijk niet totdat ze door het EU-lidmaatschap economische vooruitgang boekten en daarmee interessant werden als bestemmingsland. Zij hebben nu baat bij de gemeenschappelijke basisafspraken. Vervolgens, en daar kan nu mee begonnen worden, kun je toewerken naar één gemeenschappelijk asielsysteem.” Dat betekent nog al wat, stelt Visser. “Want het betekent bijvoorbeeld ook
gemeenschappelijke buitengrenzen. Het zal de rol van Frontex (zie pagina 21) veranderen en wellicht de Dublinafspraken overbodig maken. ‘Dublin’ houdt in dat asielzoekers na een afwijzing in het ene land niet bij een ander lidstaat nogmaals een aanvraag mogen indienen. In de toekomst vraagt iemand asiel of toetreding tot de EU en niet meer tot een afzonderlijk lidstaat. Het betekent ook iets voor een gezamenlijk terugkeerbeleid en het vraagt solidariteit.” Solidariteit organiseren Visser is ervan overtuigd. “Het gaat op termijn zeker lukken! Het is de stip aan de horizon, en die komt steeds dichterbij. Iedereen weet dat er geen andere weg is dan gezamenlijkheid. De bereidheid is al sinds Tampere uitgesproken. Misschien niet altijd uitbundig, maar vanuit noodzaak.” Visser neemt het voorbeeld van het grote aantal migranten dat bij Italië en Malta aankloppen. “Als de procedure daar niet goed wordt toegepast, zijn het de Nederlandse asielzoekers van morgen. Want wie eenmaal binnen is kan met het vrije verkeer heel Europa door. Migratie vraagt dus een gemeenschappelijke benadering.” Dat vereist echter solidariteit en die moet je
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
organiseren, stelt Visser. “De Europese Unie heeft sinds kort meer dan een half miljard inwoners. Streven naar solidariteit moet stap voor stap gebeuren en gepaard gaan met vertrouwen. Dat moet je vormgeven door gemeenschappelijke normen en procedures af te spreken en door in de praktijk naar elkaar toe te komen.”
“Er is meer solidariteit ten aanzien van de bootvluchtelingen van Italië en Malta dan menigeen denkt.” Voor dat laatste wordt komend najaar een Europees Asiel Ondersteuningsbureau opgericht. Doel ervan is uitwisseling van informatie, analyses en ervaringen tussen de lidstaten en het tot stand brengen van concrete samenwerking tussen de asieldiensten. Visser vertelt in dit verband over de in 2004 door Nederland georganiseerde ontmoeting tussen alle Immigratie- en Naturalisatiediensten (IND’s) van de lidstaten. Het heeft geleid tot GDISC, het samenwerkingsverband van de Europese migratiediensten, en allerlei concrete initiatieven voor samenwerking. Zo is er een uitwisseling van tolken omdat niet alle lidstaten tolken hebben voor alle talen. Ook stelt hij vast dat er ten aanzien van de bootvluchtelingen waar Italië en Malta mee worden geconfronteerd, meer solidariteit is dan menigeen denkt. “Onze IND en Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) bieden daar ondersteuning bij het
organiseren van de opvang. Het heeft geen zin om de aanvragen over te nemen, want dan wordt de stroom nog groter. Het gaat om een goede opvang en behandeling van de aanvragen ter plaatse.” Onlangs heeft Nederland ook met Griekenland zo’n afspraak gemaakt. Daar kloppen nu jaarlijks tussen de 120.000 en 140.000 mensen aan. Stockholm kiest voor geïntegreerde benadering Naast de aandacht voor het realiseren van het ontwikkelde beleid en het versterken van vertrouwen, vindt Nederland vooral de geïntegreerde benadering van het gehele migratievraagstuk in het Stockholm programma van groot belang. “Het betekent dat je in je beleid verbindingen legt. Arbeidsmigratie heeft te maken met vergrijzing, migratie uit het Zuiden heeft ook het vertrek van goedopgeleide mensen tot gevolg en ontwikkelingssamenwerking heeft invloed op migratiebewegingen. Door verbindingen te leggen ontstaan nieuwe inzichten en ideeën, bijvoorbeeld over circulaire migratie. Men kan dan tijdelijk migreren en met meer ervaring en meer financiële armslag terugkeren. Dat is in het belang van de migrant, het bestemmings- en het herkomstland.” Een geïntegreerde benadering raakt ook de terugkeer. “Landen elders in de wereld onderschatten soms het belang van een goed terugkeerbeleid voor draagvlak in Europa. Als de EU veel investeert in een bepaald land en de overheid daar wil de eigen onderdanen die niet in het bestemmingsland kunnen blijven, niet terugnemen dan moet je dat
verbinden. Die verbindingen zijn belangrijk in het Stockholm Programma. In Nederland leggen we die verbindingen al en we willen dat het ook Europees vorm gaat krijgen.” In dit verband noemt Visser IOM als belangrijke en gewaardeerde partner op verschillende punten. “Bij het politieke draagvlak voor het migratiebeleid en de relatie met het kunnen terugkeren van wie niet wordt toegelaten, speelt IOM een belangrijke rol. Want als zelfstandige terugkeer kan plaatsvinden is dat voor iedereen beter. Ook de bijdrage van IOM op het gebied van circulaire migratie en andere onderwerpen stellen wij zeer op prijs”, aldus Visser. Blue Card voor hoger opgeleiden Op 25 mei 2009 werd in de EU de ‘Blue Card’ geïntroduceerd. Dit is een werkvergunning voor hoger opgeleide migranten van buiten Europa die een arbeidscontract hebben en een loon dat minstens anderhalf keer hoger ligt dan het gemiddelde loon in de desbetreffende lidstaat. De kaart geeft ook snel recht op het overbrengen van gezinsleden naar Europa. Tijdens een bijeenkomst van de Europese ministers van Justitie in juli 2008 is besloten dat naast een ‘Blue Card’ ook de nationale regelingen blijven bestaan. Kennismigranten mogen gaan kiezen tussen bijvoorbeeld een Nederlandse of de toekomstige Europese werkvergunning. De EU-landen moeten de regels binnen twee jaar hebben ingevoerd. Visser merkt op dat Europees beleid ten aanzien van arbeidsmigratie het minst ver is en beperkt blijft tot enkele punten, zoals
3
Rob Visser: “In de toekomst vraagt iemand asiel of toetreding tot de EU en niet meer tot een afzonderlijke lidstaat.”
dit beleid voor hoger opgeleiden. Nederland staat positief tegenover deze regeling. Het past in de ambitieuze economische plannen van de EU en Europa als geheel is uiteraard aantrekkelijker dan de afzonderlijke (en elkaar beconcurrerende) lidstaten. “Er is een basis gevonden waar iedereen zich in kan vinden en verder vorm kan krijgen. De Nederlandse kennismigranten regeling is echter gunstiger en kent een lagere inkomensgrens. Hoe de kennismigrant zal reageren is de vraag want de Blue Card geeft uiteindelijk bredere mogelijkheden binnen Europa.” De implementatie van de
4
Blue Card vindt plaats in 2011. Overigens zijn de resultaten van de kennismigranten regeling goed. “Veel grote bedrijven zijn enthousiast over de regeling. Nu kan een bedrijf dat een convenant met de IND heeft binnen twee weken iemand naar Nederland halen en een verblijfs- en tewerkstellingsvergunning geven. Voorheen duurde dat maanden of soms langer. In 2008 ging het om zo’n zes- tot zevenduizend werknemers in uiteenlopende sectoren. Het is heel goed voor de Nederlandse economie.” Om braindrain te voorkomen heeft Nederland besloten actieve werving van hoger opgeleiden
in landen met een beperkt aantal hoger opgeleiden te ontmoedigen. Bovendien wordt gekeken naar de mogelijkheid van circulaire migratie om braindrain tegen te gaan en braingain te bevorderen. Hervestigingbeleid Niet minder belangrijk in het Stockholm Programma vindt Visser het hervestigingbeleid. Nederland doet al langer mee aan het door de UNHCR (Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties) opgezette resettlementprogramma voor opvang van mensen uit vluchtelingenkampen die niet terug kunnen naar het herkomstland. Om meer EU-lidstaten hiertoe te bewegen, heeft staatssecretaris Albayrak in 2008 het initiatief genomen tot een gezamenlijk EU-beleid te komen voor de hervestiging. Niet lang daarna kwam Duitsland met het voorstel dit te richten op Irak. Europa zou dan aan de ene kant moeten stimuleren dat Irak de eigen burgers weer terugneemt en aan de andere kant verantwoordelijkheid moeten nemen voor degenen die buiten de boot vallen. Het initiatief kreeg bijval en de lidstaten zullen gezamenlijk 10.000 mensen hervestigen. Een tijdelijke ‘Irak-desk’ in Brussel coördineert de inspanningen. Inmiddels is al ongeveer zestig procent van het afgesproken aantal mensen opgevangen. “Een mooi resultaat”, vindt Visser. “Dit geeft bovendien aan dat je ook als kleinere lidstaat initiatieven kunt nemen en op Europees niveau veel kunt bereiken.” –
Interview
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
Peter Bosch, Directoraat Generaal Justitie, Vrijheid en Veiligheid van de Europese Commissie
Migratiebeleid moet op de realiteit gebaseerd zijn Met coördinatie tussen lidstaten, wetgeving, financiële programma’s en samenwerking met derde landen werkt de Europese Commissie aan het Europees migratiebeleid. De Commissie zou willen dat het allemaal wat sneller ging, maar lidstaten aarzelen. “Er zijn voldoende demografische en sociaaleconomische redenen om een actief migratiebeleid op Europees beleid te ontwikkelen. Je zou wensen dat lidstaten dat op politiek niveau zouden erkennen”, zegt Peter Bosch, plaatsvervangend hoofd van de afdeling Internationale aspecten van migratie en visumbeleid, onderdeel van het Directoraat Generaal Justitie, Vrijheid en Veiligheid van de Europese Commissie. In een terugbik op de afgelopen tien jaar ziet Bosch een toenemende aandacht voor migratiebeleid. “Het Verdrag van Maastricht bracht migratie voor het eerste binnen het bereik van de Europese Gemeenschap terwijl het voordien intergouvernementeel werd behandeld. In de tien jaar zien we de verankering van migratie in wetgeving en zien we migratie een steeds belangrijkere plaats innemen in het Europese beleid. De mobiliteit groeit wereldwijd, tussen landen, regio’s en continenten. Tegelijkertijd tonen de Europese arbeidsbehoeften de noodzaak voor een actief immigratiebeleid. De verwachting is dat er tussen nu en 2060 ongeveer vijftig miljoen mensen de Europese arbeidsmarkt zullen verlaten. Als we niets doen zullen er dan meer inactieven dan werkenden zijn. Wij houden er rekening mee dat de vraag naar arbeid zal toenemen, zeker wanneer de baby boom generatie – geboren vlak na de Tweede Wereldoorlog - met pensioen gaat. Er zal dus veel veranderen tussen nu en 2020.” Dit verwachtingspatroon, in combinatie met een steeds sterker wordende interne markt
die voor de economische ontwikkeling van Europa en zeker voor een land als Nederland essentieel is, maken volgens Bosch een immigratiebeleid op Europees niveau nodig. Dat betekent echter niet dat er 50 miljoen immigranten moeten komen. “Als het gaat om arbeidsmigratie dient er een veel sterkere koppeling te worden gemaakt tussen de Europese arbeidsbehoefte en diegenen die naar Europa komen. Vertrekpunt is dat vacatures eerst intern moeten worden vervuld en daar wordt hard aan gewerkt. Maar je kunt de pensioengerechtigde leeftijd en arbeidsparticipatie niet oneindig oprekken. Vanaf volgend jaar zal de Commissie een overzicht geven van de verwachte arbeidsbehoeften in verschillende sectoren tot 2020. Migratie zal een onderdeel van de arbeidsmarkt politiek moeten zijn. Mensen die dat ontkennen knabbelen aan hun welvaart en die van hun kinderen”. De economische crisis heeft echter invloed op de ontwikkeling van het Europese beleid. Lidstaten zouden ertoe kunnen neigen om het belang van Europees beleid te minimaliseren.
“Bovendien is de vrees dat het beleid te zeer naar ‘Brussel’ zou worden overgeheveld ongegrond. Beslissingen worden hier door de Raad – dat zijn dus de lidstaten – genomen. Bij het ontwikkelen van een Europese arbeidsmigratie behouden de lidstaten de volledige zeggenschap over de aantallen die op hun grondgebied zullen worden toegelaten.” Mobiliteitsafspraken met derde landen De eerste stappen op weg naar een Europees migratiebeleid zijn gezet. Voor het aantrekken van hoogopgeleiden is er nu de Europese Blue Card met minimumnormen voor gezinshereniging en voor de toelating van onderzoekers en studenten. Ten tweede zijn er financiële programma’s gericht zowel op beter management van migratie als op integratie. Een andere belangrijke ontwikkeling is de samenwerking met derde landen. “Daar zijn we intensief mee bezig. Dat gaat breder dan migratie en betreft afspraken over verschillende vormen van mobiliteit. Lidstaten zien hier snel de toegevoegde waarde van Europa. Een nieuw instrument dat wij nu testen zijn de zogenoemde
5
Peter Bosch: “Migratie krijgt een steeds belangrijkere plaats in het Europese beleid.”
mobiliteitspartnerschappen. Het idee is simpel: leg de belangen van de lidstaten naast die van partnerlanden en maak een gemeenschappelijke agenda. Dat idee wordt nu uitgewerkt met twee testlanden: Kaapverdië en Moldavië.” Bosch benadrukt hoe belangrijk het is de lidstaten feiten en mogelijkheden aan te reiken. Zo was Kaapverdië bereid de strijd tegen irreguliere migratie te versterken maar vroeg tevens een flexibeler visumbeleid. “Dat hebben we opgepakt. Frontex is ingegaan op de vraag naar betere grenscontrole. Andersom hadden de lidstaten wensen ten aanzien van terugkeer. Moldavië bleek vooral geïnteresseerd in een terugkeerprogramma voor de mensen die het land verlaten hadden. We hebben daarvoor in samenwerking met IOM een programma opgezet. Dat was zowel voor de lidstaten als voor Moldavië interessant.” Toen vervolgens bleek dat Moldavië geen goed functionerend arbeidsbureau had, heeft Zweden in samenwerking met verschillende lidstaten en met Europese subsidie gewerkt aan het realiseren van een arbeidsbureau in Moldavië. Dat vergroot de kans op effectieve terugkeer. Zodra lidstaten de realiteit van migratie tussen Moldavië en de EU onder ogen kregen, waren ze meteen akkoord met een dergelijk initiatief. Sterker nog, tal van lidstaten dragen nu actief bij aan de ontwikkeling van een gereguleerde migratie tussen de EU en dat land. Het is opmerkelijk te zien hoe sterk Europa kan zijn als de lidstaten er gezamenlijk hun schouders onder zetten”. Binnenkort worden de eerste proefprojecten geëvalueerd.
6
Tegengaan illegale migratie en mensenhandel Het Europees migratiebeleid zal ook sterker gericht worden op het tegengaan van illegale migratie en mensenhandel. Naast aandacht voor bijvoorbeeld grensbeheer en herkomstlanden, vraagt ook de situatie binnen de Europese Unie om een aanpak. Bosch: “Want er zijn er naar schatting tussen de zes en tien miljoen irreguliere migranten in de Unie. Dat komt in belangrijke mate door een grote grijze en zwarte arbeidsmarkt waarop migranten nog steeds te gemakkelijk werk vinden. Op voorstel van de Commissie is er nu een richtlijn met sancties ten aanzien van werkgevers die irreguliere migranten illegaal laten werken. De toepassing daarvan, inclusief de handhaving en de toepassing van de sancties is in handen van de lidstaten.” In de strijd tegen irreguliere migratie zou het Europese agentschap dat zich met de coördinatie van de buitengrenzen bezighoudt - Frontex - meer taken en bevoegdheden moeten krijgen. “We doen wat we kunnen, maar ook op dit punt moet je de realiteit onder ogen zien. Lidstaten moeten erop aan kunnen dat de buitengrenzen goed en stevig worden bewaakt en dat er geen gaten vallen. Versteviging van de taken van Frontex, bijvoorbeeld door ook buiten de EU actief te kunnen zijn, is van groot belang voor de toekomst van de Europese interne veiligheid.”
over regularisatie. “Regularisering heeft een kostenbesparend effect, want als je de mensen een status geeft, sta je ze toe legaal te werken en gaan ze belasting betalen. Kosten voor onderwijs en gezondheidszorg – die er toch zijn – worden beter zichtbaar.” De bewering dat regularisering een aantrekkende werking heeft, gaat volgens Bosch net zo goed op voor de aanwezigheid van vele irreguliere migranten in Europa. Het tegengaan van illegale migratie zou naar het oordeel van Bosch moeten samengaan met een versterking van de grenscontroles en van het terugkeerbeleid. “Indien mensen geen recht (meer) hebben om legaal in de Unie te verblijven, dienen ze de EU te verlaten. Dat is hard, maar het dient de basis te zijn en blijven van het Europese beleid. Ook al om de kansen en de positie van mensen die wel recht hebben op legaal verblijf, met inbegrip van vluchtelingen en asielzoekers, niet te benadelen.”
Het hebben van miljoenen irreguliere mensen op het Europese grondgebied is niet langer toelaatbaar. In de eerste plaats voor deze mensen zelf maar ook vanuit economische overwegingen. Lidstaten beslissen zelf
Vrijwillige terugkeer heeft daarbij veruit de voorkeur boven onvrijwillig vertrek. “Vooral omdat de persoon dan de gelegenheid heeft zich voor te bereiden. Ook de gemeenschap in het betrokken land kan de terugkeer en
“Het is opmerkelijk te zien hoe sterk Europa kan zijn als de lidstaten er gezamenlijk hun schouders onder zetten.”
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
re-integratie voorbereiden. Dat geeft de meeste kans op geslaagde terugkeer.” De Europese aanpak van terugkeer – in parallel met wat lidstaten doen – is van grote waarde. “Zo is de Commissie erin geslaagd met twaalf “derde landen” terugkeerakkoorden te sluiten die de terugkeer van irreguliere migranten moet bevorderen. Dit resultaat was voor lidstaten op individuele basis waarschijnlijk niet mogelijk gebleken.” Niet iedereen kan of wil vrijwillig terugkeren en dan rest er niet anders dan een systeem voor gedwongen vertrek. “Dan vraagt een Europees terugkeerbeleid om gemeenschappelijke regels over wie wel en niet teruggestuurd kan worden, wie in detentie mag worden gehouden en voor hoe lang. Daarin voorziet de terugkeerrichtlijn die in 2008 werd aangenomen, inclusief de mogelijkheid van beroep op het Europese Hof.” Een Europees Vluchtelingenbeleid Onlangs heeft commissaris Jacques Barrot voorstellen gepresenteerd voor het hervestigen van vluchtelingen van buiten de EU. Bosch: ”Hier is een ongelukkig misverstand gerezen alsof de Commissie pleit voor een ongeremde toelating van vluchtelingen. Wat echter werd bedoeld is dat de lidstaten meer zouden doen voor een beperkte groep van vluchtelingen die al geruime tijd in kampen doorbrengen en geen kant meer opkunnen. Er zijn nu tien lidstaten die een hervestigingbeleid kennen, waarbij deze vluchtelingen op voordracht van UNHCR worden toegelaten. Wij zouden wensen dat meer lidstaten, in lijn met de humanitaire traditie in Europa, zich inzetten voor de mensen in deze kampen”.
De keuze om dit te doen is aan de lidstaten zelf. Wie er voor kiezen kunnen rekenen op financiële steun van de Europese Unie. “Ook hier geldt dat gedeelde verantwoordelijkheid Europa beter in staat stelt de humanitaire tradities voort te zetten”, aldus Bosch. Europees ondersteuningsbureau voor asiel Naar verwachting wordt in de loop van 2010 een Europees ondersteuningsbureau voor asiel geopend. Volgens Bosch is dit een absolute aanwinst met het oog op efficiency, landenondersteuning en informatieverstrekking. “Het bureau gaat bijvoorbeeld centraal werken aan de beoordeling van de situatie in een bepaald herkomstland. Dat bespaart niet alleen enorm veel werk voor de 27 afzonderlijke lidstaten, deze gemeenschappelijke en intensieve werkwijze zal tot meer betrouwbare informatie leiden. Het bureau zal gemeenschappelijke trainingsactiviteiten kunnen gaan organiseren, voor bijvoorbeeld IND-medewerkers over intakegesprekken en de interpretatie van bepaalde regelgeving in Europa.” Met het bureau wordt tevens een aanzienlijke kostenbesparing voor lidstaten gerealiseerd. Het bureau krijgt ook een ondersteunende rol voor lidstaten die worden geconfronteerd met uitzonderlijke toevloed van asielzoekers. De ondersteuning bevat bijvoorbeeld het inzetten van experts uit andere lidstaten.
nauw samen met IOM. Wij waarderen de professionaliteit van de organisatie. Wat mij altijd opvalt, is de betrokkenheid van de IOM-medewerkers bij wat ze doen. Die gedrevenheid maakt dat het werken in deze beleidsterreinen plezierig is en dat je echt iets voor mensen kan doen.” Over de toekomst van het Europese beleid staat voor Bosch vast: “De noodzaak van het Europese beleid zal steeds duidelijker worden, ook voor de Europese burger. Een ieder wenst welvaart en een veilige samenleving waarin hij zich thuis kan voelen. Nederland zal, net als andere landen, veranderen. Maar het moet een verandering zijn waarin de burger zich kan herkennen. In een globaliserende wereld kan dat alleen met een sterk Europees beleid waaraan die burger mede vorm kan geven.” –
Rol van IOM Bosch ziet bij de ontwikkeling en uitvoering van het Europese beleid een rol voor IOM weggelegd. “Wij werken op tal van projecten
7
IOM
Evaluatie van het Haags Programma
Terugblik op vijf jaar Europees migratiebeleid “Ik zal die eerste dag in Nederland nooit vergeten”, zegt ze. “Ik was in feite nog een tiener, ik had die man maar één keer gezien. Het huwelijk was vreselijk. Na drie jaar ben ik met mijn dochtertje bij mijn man weggelopen en vond ik onderdak in een Blijf van m’n Lijf-huis. Zij hebben me enorm geholpen.” Binta Jalloh bleef er ongeveer een jaar omdat het ingewikkeld was om verblijfspapieren te krijgen. Terug naar Sierra Leone was voor haar geen optie. “Ik zou heel graag gaan, maar er was inmiddels oorlog uitgebroken en ik had geen idee wat ik na drie jaar Nederland daar moest beginnen.” Uiteindelijk kreeg ze toch een verblijfsvergunning. Ze begon met Nederlandse les, computerles, nam schoonmaakwerk aan en had diverse baantjes. In 2000 vond ze een goede baan als sales assistent bij een internationaal bedrijf. “Na een heel sombere periode ben ik goed terechtgekomen, vind ik.” In 1999 stelde de Europese Raad in Tampere het eerste meerjarige beleidskader op het gebied van justitie en binnenlandse zaken vast. In de daaropvolgende vijf jaar werden de grondslagen gelegd voor een gemeenschappelijk Europees asiel- en immigratiebeleid, de grenscontroles en nauwere politiële en justitiële samenwerking. In die periode vonden in 2001 de terreuraanslagen in New York plaats en in 2004 die in Madrid, nam de migratiedruk alsmaar toe en werd de georganiseerde criminaliteit steeds bedreigender. Door deze gebeurtenissen kreeg Europa sterker behoefte aan een permanente strategie om grensoverschrijdende uitdagingen aan te pakken, die tegelijkertijd de grondrechten van de burgers volledig eerbiedigt. Het antwoord van de Europese Unie was het Haags programma. De doelstellingen
8
van dit programma ten aanzien van asiel- en migratiebeleid waren gericht op het bieden van bescherming aan personen in nood overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag van Genève en andere internationale verdragen; migratiestromen beheersen en de buitengrenzen van de Unie controleren; georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit en de dreiging van het terrorisme bestrijden. Het programma is uitgevoerd tegen de achtergrond van ingrijpende ontwikkelingen binnen de EU, zoals de toetreding van twaalf nieuwe lidstaten in 2004 en 2007, een afname en vervolgens weer toename van het aantal asielaanvragen en de migratiedruk aan de zuidelijke buitengrens van de EU. In juni 2009 presenteerde de Europese Commissie een evaluatie van dit Haags Programma. Gemeenschappelijk asielstelsel In een eerdere fase van het Europees asielstelsel waren reeds gemeenschappelijke minimumnormen vastgesteld. In het Haags Programma is het stelsel in 2008 zijn tweede ontwikkelingsfase ingegaan. Als onderdeel van dit plan zijn wijzigingen voorgesteld wat betreft de voorwaarden voor opvang en de Dublin- en de Eurodac-verordeningen. Gezien de toenemende behoefte aan praktische samenwerking, is besloten tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken. Wat de buitenlandse dimensie betreft, werden in een aantal derde landen proefprogramma’s voor regionale bescherming opgestart.
Migratie en integratie De EU leverde inspanningen om het beheer van de migratiestromen te verbeteren en de nationale integratiemaatregelen te coördineren. Er zijn minimumnormen vastgesteld ten aanzien van billijkheid, coherentie en zekerheid. Er zijn inspanningen geleverd om het niet aangeboorde werkpotentieel van ‘derdelanders’ die reeds in de EU verblijven, te benutten, en tegelijk de negatieve effecten van brain drain in de bronlanden te vermijden. Ten aanzien van legale migratie zijn initiatieven genomen aangaande de toegang, de deelname aan het arbeidsproces en het verblijf van onderdanen van derde landen. De Blue Card zal binnenkort realiteit zijn. De EU heeft getracht de economische voordelen van legale migratie ten volle te benutten. Tegelijkertijd zijn gecoördineerde inspanningen geleverd om illegale migratie te bestrijden en mensenhandelaars en -smokkelaars te vervolgen. De illegale migratie neemt in de EU als geheel niet toe, maar vooral de landen rond de Middellandse Zee nemen een steeds groter deel van de last voor hun rekening. Bijzonder zorgwekkend is het aantal mensen dat gevaarlijke overtochten over zee onderneemt. Illegale arbeid leidt tot uitbuiting van mensen en tot verstoringen van de economie van de EU. Verwacht wordt dat het voorstel van de Commissie voor sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen wordt aangenomen. Met het oog op integratie van zogenoemde ‘derdelanders’ zijn gemeenschappelijke beginselen vastgesteld. Dit leidde onder andere tot handboeken over integratie voor
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
beleidsmakers en veldwerkers, tot een breed opgezette Europese website over integratie en tot een Europees Integratieforum. De inspanningen worden ondersteund door het Europees Fonds voor de integratie, dat voor de periode 2007-2013 over een begroting van 825 miljoen euro beschikt. De mededeling van de Commissie over een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa en het Europees migratie- en asielpact, dat kort daarna volgde, bundelden tien jaar werk en effenden het pad voor een coherente aanpak in de toekomst. Proefprojecten grensbeheer Er zijn 1.636 aangewezen doorlaatposten naar het grondgebied van de EU. In 2006 werden de buitengrenzen ongeveer 900 miljoen keer overschreden en waren er naar schatting 8 miljoen illegale immigranten in de EU. In datzelfde jaar werden 500.000 illegale immigranten in de EU opgepakt, waarvan vervolgens 40% naar hun land van herkomst werd teruggezonden. De EU kon deze uitdagingen aanpakken met de hulp van Frontex (zie pagina 21). Van 2005 tot 2008 voerde het agentschap 50 gezamenlijke operaties uit en leidde het 23 proefprojecten waarbij verschillende lidstaten betrokken waren. De Schengengrenscode trad in alle EU-lidstaten in werking en legde normen en procedures vast die zij moeten volgen wanneer zij de overschrijdingen van de binnenen buitengrenzen van de EU door personen controleren. In een pakket Commissievoorstellen werden nieuwe mijlpalen gezet op de weg naar geïntegreerd grensbeheer: een
in-/uitreisregistratie, met automatische waarschuwingen wanneer het verblijf van een persoon de duur van diens visum overschrijdt, een systeem voor de bewaking van de zuidelijke en oostelijke buitengrenzen van de EU (bekend als Eurosur) en de evaluatie en toekomstige ontwikkeling van Frontex. De terugkeerrichtlijn voorziet in doeltreffende en menselijke normen voor de terugkeer van illegale immigranten. Voor de ontwikkeling van een modern, geïntegreerd grensbeheerssysteem wordt een beroep gedaan op nieuwe technologieën. In 2006 werden biometrische paspoorten ingevoerd. Harmoniseren visumbeleid In 2008 werd een rechtskader aangenomen met het oog op het visuminformatiesysteem (VIS). Dit systeem moet controles aan doorlaatposten aan de buitengrenzen en de uitwisseling van visumgegevens tussen de lidstaten vergemakkelijken. De Commissie diende een voorstel in dat de lidstaten de rechtsgrond moet verschaffen voor de verplichte afname van biometrische kenmerken van visumaanvragers en een rechtskader moet bieden voor de manier waarop de lidstaten hun consulaire posten organiseren.
de Commissie en het andere buitenlandse beleid van de EU. Van een vooral op veiligheid gerichte benadering is overgestapt op een benadering gericht op diepgaand inzicht in alle aspecten die voor migratie van belang zijn. Het pad werd geëffend voor nieuwe partnerschappen en constructieve dialoog met regio’s die aan de EU grenzen en met Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Deze besprekingen werden ondersteund met maatregelen om migratie en mobiliteit om te vormen tot positieve krachten voor ontwikkeling, legale migratie beter te beheren en illegale migratie te voorkomen en te beperken. De samenwerkingsinstrumenten van de gemeenschap gaven de totaalaanpak concrete vorm: er werden veel projecten in verband met asiel en migratie en in verband met de bescherming van vluchtelingen gefinancierd. Hiertoe werd het thematische programma op het gebied van migratie en asiel opgesteld, dat voor de periode 20072013 over een begroting van 384 miljoen euro beschikt. Voorts werden nieuwe instrumenten en concepten ontwikkeld, zoals mobiliteitspartnerschappen tussen de EU-grenzen en derde landen. –
Buitenlandse dimensie van asiel en migratie Met de op echte partnerschappen met derde landen gebaseerde ‘totaalaanpak’ van migratie werd ervoor gekozen om de migratiestromen van derde landen naar de EU vanuit zoveel mogelijk invalshoeken te bekijken. De migratieproblematiek is nu beter geïntegreerd in de ontwikkelingsagenda van
Bron: Mededeling van de Commissie “Een evaluatie van het Haags Programma en het Actieplan” (COM/2009/263/FINAL, 10-06-2009)
9
IOM
Plannen voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid voor de komende vijf jaar
Stockholm Programma van de Europese Commissie “De ontwikkeling van een flexibel immigratiebeleid, dat aansluit bij de behoeften van de arbeidsmarkt, de integratie van immigranten bevordert en onregelmatige immigratie tegengaat én verbetering van de solidariteit tussen de lidstaten bij de opvang van vluchtelingen en asielzoekers. Het zijn twee kerndoelstellingen uit het door de Europese Commissie in juni 2009 gepresenteerde Stockholm Programma. Dit programma vormt de komende vijf jaar het kader voor het optreden van de Unie op het gebied van burgerschap, justitie, veiligheid, asiel en immigratie. Volgens Jacques Barrot, vice-voorzitter van de Commissie voor Justitie, Vrijheid en Veiligheid, is de afgelopen jaren met het Haags Programma (zie pagina 8 en 9) grote vooruitgang geboekt. Het Haags Programma bevatte prioriteiten op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht in de periode 2005-2010. “Nu moeten we de burger centraal stellen en bewijzen dat de Europese Unie een meerwaarde biedt voor het dagelijkse leven van de burger,” aldus Jacques Barrot. “De burgers willen namelijk leven in een welvarende en vreedzame Europese Unie waarin hun rechten worden geëerbiedigd en hun veiligheid wordt beschermd. Zij willen vrij kunnen reizen en zich tijdelijk of permanent kunnen vestigen in een ander Europees land om daar te studeren, te werken, een gezin te stichten, een onderneming op te richten of van hun pensioen te genieten. Zij willen gemakkelijk toegang hebben tot de rechter, rechterlijke beslissingen van de ene lidstaat laten uitvoeren in de andere en beschermd worden tegen allerlei bedreigingen (georganiseerde criminaliteit, terrorisme). Daarom moeten politie en justitie van de lidstaten beter samenwerken. De Unie moet ook in
10
actie komen om op korte termijn burgers en bedrijven te helpen de economische crisis te boven te komen en om op lange termijn de problemen in verband met de globalisering en de vergrijzing van de Europese bevolking aan te pakken.” Solidariteit Een belangrijke prioriteit voor de komende jaren is de consolidatie en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van een asiel‑ en immigratiebeleid dat zorgt voor solidariteit tussen de lidstaten en samenwerking met derde landen. Dit beleid moet legale immigranten een duidelijke en gemeenschappelijke status bieden. Barrot: “De Europese Unie moet een flexibel migratiebeleid ontwikkelen waarmee zij kan inspelen op de behoeften van de arbeidsmarkt en kan profiteren van de mogelijkheden die vreemde arbeidskrachten meebrengen. Er moet een gericht integratie‑ en onderwijsbeleid komen. De instrumenten voor bestrijding van onregelmatige immigratie moeten beter worden gebruikt. De Unie moet ruimhartig bescherming blijven bieden aan degenen die dat nodig hebben. Solidariteit moet daarbij het sleutelwoord zijn. Solidariteit tussen personen, met name met
de meest kwetsbare personen, en tussen de lidstaten om gemeenschappelijke oplossingen te vinden voor problemen zoals terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Die solidariteit is ook nodig bij het benutten van de mogelijkheden van een gereguleerde immigratie die is afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt en om in te gaan op de beschermingsbehoeften die zich aan onze grenzen vertalen in asielverzoeken”. De Commissie hoopt dat de Raad en het Europees Parlement zich achter deze visie zullen scharen in de aanloop naar de goedkeuring van het programma van Stockholm door de Europese Raad van december 2009. –
Interview
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
Europarlementariër Italië Sonia Alfano
We hebben migratie nodig maar we willen het niet antwoorden verdient, niet alleen op nationaal of Europese niveau, maar ook op internationaal niveau. Dit kan bijvoorbeeld met een ontwikkelingsbeleid waardoor in herkomstlanden situaties als honger, armoede, tekort aan werk, democratie of veiligheid kunnen verbeteren. Dat zijn immers de push factoren voor migranten om hun land te verlaten”. Vervolgens vraagt het vrije verkeer van personen binnen de EU om gemeenschappelijk beleid. “Het immigratiebeleid van het ene land kan van invloed zijn op de gehele EU. Hetzelfde zie je als een lidstaat de mensenrechten van migranten schendt, zoals in Italië is gebeurd. Migranten werden naar Libië teruggestuurd zonder dat ze de kans kregen om asiel aan te vragen. Dat is een schending binnen de EU van de conventie van Genève, van EU-wetgeving en van de EU-Schengen code”, vindt Alfano. “Ik vind het van het grootste belang om binnen de Europese Unie een gemeenschappelijk migratieen asielbeleid te hebben. We zien dat enerzijds illegale migratie ontstaat vanuit onderontwikkeling, gebrek aan democratie en het ontbreken van legale kanalen voor migratie. Aan de andere kant heeft Europa migranten nodig om de economieën en pensioensystemen in de EU in stand te houden. Het is zo tegenstrijdig, we hebben migratie nodig maar we willen het niet en de lidstaten werken los van elkaar.” Dit stelt de Italiaanse Europarlementariër Sonia Alfano, lid van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie. Een gemeenschappelijk beleid is om meerdere redenen noodzakelijk. “Migratie is een wereldwijd fenomeen dat wereldwijde
Alfano benadrukt dat migratie niet als probleem moet worden gezien maar als mogelijkheid, als kans. “Die kans wordt een probleem als het niet goed wordt beheerst. Daarom moet de EU een gemeenschappelijk beleid voor asiel en migratie creëren en de lasten delen. Dat geldt ook voor hulp aan Italië en Spanje bij het oplossen van de immigratieaspecten die het gevolg zijn van het feit dat zij over de lange kuststroken aan de middellandse zee beschikken. Maar ik realiseer me dat sommige delen van migratiebeleid in de handen van de lidstaten zullen blijven, zoals regularisatie. Binnen de EU lopen de meningen op dit punt uiteen en ik denk dat elke lidstaat hierop eigen beleid zal houden.”
Arbeidsmigratie binnen Europa Arbeidsmigratie binnen de EU is een positieve zaak, vindt Alfano. Migratie helpt zowel degenen die hun land verlaten als het gastland in economisch en in cultureel opzicht. “Het geld dat migranten naar hun families overmaken heeft een positieve bijdrage aan de economie aldaar. Overigens blijkt uit allerlei onderzoeken dat migranten geen banen van de lokale bevolking inpikken.” Alfano is blij met de EU-richtlijn met sancties voor uitbuiters van illegale migranten. Bovendien wordt gewerkt aan een richtlijn om de sociale rechten van migranten te versterken. “Dat is de eerste positieve stap in migratiebeleid na jaren van repressieve wetgeving en beleid, zoals de terugkeerrichtlijn waar ik tegen ben.” Circulaire migratie kan volgens Alfano helpen en moet zeker worden bevorderd. “Maar als een migrant in de EU wil blijven moet hij het recht hebben op huisvesting, werk, naturalisatie en toegang tot burgerschap. Overigens moet voor een dergelijk gebruik van kennis samengewerkt worden met herkomstlanden, anders heeft het geen zin. Om het duidelijk te stellen, ik wil niet dat circulaire migratie gebruikt wordt om het recht van mensen om te migreren en zich in de EU te vestigen tegen te gaan. Anders wordt het een ‘circulaire handel’ waarbij werknemers worden gebruikt als ze nuttig en jong zijn en daarna worden teruggestuurd onder het mom dat ze kennis mee terugnemen.” –
11
IOM
Terugkeerrichtlijn: belangrijke stap naar harmonisatie Sinds juni 2008 kent de Europese Unie de Terugkeerrichtlijn om te komen tot gemeenschappelijke normen en procedures voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven. Met de ‘terugkeerrichtlijn’ is een belangrijke stap gezet in de richting van een gezamenlijk Europees immigratiebeleid. Deze wet, die in 2011 in alle EU-landen ingaat, heeft tot doel de vrijwillige terugkeer van illegale immigranten te stimuleren, legt minimumnormen vast voor de duur van een eventuele detentie vóór uitzetting en stelt een verbod in om de EU na uitzetting weer binnen te komen. De richtlijn voorziet ook in een aantal juridische garanties en laat lidstaten de mogelijkheid om gunstiger normen toe te passen. Stimuleren vrijwillige terugkeer Er is een uitzettingsprocedure met twee fasen: met de beslissing tot uitzetting begint een periode waarin ‘vrijwillige terugkeer’ mogelijk is (variërend van zeven tot dertig dagen). Deze periode kan worden gevolgd door een ‘verwijderingbesluit’, dat wil zeggen uitzetting. Als dit besluit eenmaal is genomen door de rechter en als wordt vermoed dat de betrokkene zich niet aan het besluit zal houden, kan de persoon op basis van een rechterlijke of administratieve beslissing in een gesloten centrum worden geplaatst. Iemand die geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot vrijwillige terugkeer en vervolgens is uitgezet, kan een inreisverbod krijgen waardoor hij of zij gedurende een bepaalde periode niet opnieuw toegang kan krijgen tot het grondgebied van de Europese Unie. De duur van het inreisverbod is maximaal vijf jaar wanneer de persoon is uitgezet na
12
het verstrijken van de termijn voor ‘vrijwillige terugkeer’, en zelfs langer wanneer de persoon een ‘serieuze’ bedreiging vormt voor de openbare veiligheid. De lidstaten behouden echter de mogelijkheid om dit verbod op te heffen, in te trekken of op te schorten. Detentie De maximumduur voor de detentie is zes maanden maar kan in bepaalde gevallen worden verlengd met twaalf maanden. Momenteel is deze in bepaalde lidstaten onbeperkt. Kinderen en gezinnen mogen aan geen enkele dwangmaatregel worden onderworpen. Zij mogen alleen in geval van uiterste noodzaak in hechtenis worden genomen. Uitzetting van onbegeleide minderjarigen is niet toegestaan, tenzij hun familie of een opvangorganisatie bij terugkomst de zorg voor hen op zich neemt.
‘non-refoulement’. Dat betekent dat een staat nooit een vluchteling mag terugsturen naar een land waar zijn of haar leven of vrijheid gevaar loopt. Juridische hulp gebonden aan voorwaarden van de Procedurerichtlijn De richtlijn voorziet in gratis rechtshulp voor onbemiddelde illegale immigranten, in overeenstemming met de nationale wetgeving en met de Procedurerichtlijn van 2005 over hulp die aan asielzoekers wordt geboden. Het communautair Terugkeerfonds, opgericht voor de periode 2008-2013, kan ook worden gebruikt voor de financiering van rechtshulp. Dit fonds beschikt over 676 miljoen euro en kan worden gebruikt voor de financiering van rechtshulp aan illegale immigranten. Gebruik van het fonds was geblokkeerd totdat de terugkeerrichtlijn was aangenomen. –
Noodgevallen Er is ruimte voor flexibiliteit voor de bestuurlijke organen van een land in geval van een ‘noodsituatie’: wanneer een ongewoon groot aantal onderdanen uit derde landen moet worden uitgezet en zo een ‘zwaar en onverwacht beroep’ doet op de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteiten van een lidstaat, dan mag de juridische controle worden teruggebracht en mag worden afgeweken van de minimumnormen voor de detentie. De lidstaten moeten bovendien rekening houden met de situatie in het land van herkomst, op grond van het beginsel van
Bron: www.europarl.europa.eu
Interview
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
Europarlementariër Nederland Judith Sargentini
Meer Europese solidariteit is dringend nodig GroenLinks is voorstander van een gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiebeleid dat de mensenrechten respecteert. “Zolang de uitvoering van dit beleid in handen is van nationale instanties (zoals de IND in Nederland) moeten de EU-landen de mogelijkheid hebben om een migratiebeleid te voeren dat ruimhartiger is dan de minimumvoorschriften die zijn vastgelegd in de Europese richtlijnen”, vindt Judith Sargentini, Nederlands Europarlementariër namens GroenLinks, lid van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie. Ze stelt vast dat meer solidariteit dringend nodig is. Om die Europese solidariteit te bereiken moet de EU de zogenaamde Dublinverordening herzien: de last van het opvangen van asielzoekers moet eerlijker worden verdeeld over de EU-landen. Sargentini: “Dan kunnen we de landen die de EU-grenzen bewaken ook nadrukkelijker aanspreken op de mensenrechtenschendingen bij de grensbewaking, zoals het Italiaanse beleid om bootvluchtelingen terug te sturen naar Libië zonder hun de kans te geven een asielverzoek in te dienen. Nu gebeurt dat helaas met de stilzwijgende goedkeuring van andere Europese regeringen, die niet bereid zijn om zelf een groter aandeel te leveren in de opvang.” Arbeidsmigratie De arbeidsmigratie binnen Europa vindt GroenLinks een goede ontwikkeling. Het geld dat Oost-Europese arbeidsmigranten verdienen, sparen en investeren in eigen land helpt de nieuwe EU-landen hun welvaartsachterstand op de oude in te halen. Wie vrezen dat arbeidsmigranten uit
Oost-Europese lidstaten banen innemen van bestaande werknemers, krijgen van Sargentini geen gelijk. “Het verdringingseffect op de West-Europese arbeidsmarkt is gering. De Polen en anderen vullen vooral moeilijk vervulbare vacatures. Zonder hun bijdrage zou de economische terugval nog forser zijn.” Wel is daarbij een scherp handhavingsbeleid nodig, constateert Sargentini. “In Nederland hebben nationale en lokale overheden de risico’s van misbruik van Oost-Europese arbeidsmigranten zoals onderbetaling, schijnzelfstandigheid en slechte huisvesting, te laat onder ogen gezien.” Meer tijdelijke arbeidsmigratie De mogelijkheden voor tijdelijke arbeidsmigratie moeten ruimer worden. De Europese Blue Card moet er niet alleen zijn voor
kenniswerkers, maar ook verkrijgbaar zijn voor lager opgeleide migranten. “Het beleid dient zo te worden vormgegeven dat het vergrijzende Europa, de migranten zelf én hun landen van herkomst er profijt van hebben. De ervaringen met Oost-Europese arbeidsmigranten zijn leerzaam. Poolse werknemers bijvoorbeeld zijn snel geneigd naar elders te verhuizen als er in Nederland geen werk meer voor hen is. Dat komt mede omdat zij later weer welkom zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. Een werkelijk ‘circulair’ migratiebeleid voor mensen van buiten de EU moet recht doen aan het gegeven dat migranten sneller geneigd zijn terug te keren naar het land van herkomst als zij daarmee hun recht op toegang tot de EU niet verspelen”, aldus Sargentini. –
13
Interview
Prof. mr. Pieter Boeles over arbeidsmigratie binnen en buiten de Europese Unie
“Weinig kansen voor derdelanders” “De eigenlijke Europese discussie over arbeidsmigratie gaat over laag opgeleide arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie. Het ontbreekt de EU tot dusverre aan politieke wil om de toegang van die categorie van derdelandse arbeidsmigranten ook maar enigszins te reguleren.” Dit stelt prof. mr. Pieter Boeles, oud-hoogleraar Immigratierecht aan de Universiteit Leiden. “Bovendien hoeven we niet te vrezen dat werknemers uit de nieuwe lidstaten de oude lidstaten blijvend zullen overstromen. De ervaring leert dat zij veelal weer teruggaan naar hun land.” Voor de onderbouwing van zijn visie gaat Boeles terug naar de tijd dat Spanje, Griekenland, Portugal toetraden tot de Europese Unie. “Indertijd werkten er bij ons vóór de toetreding van die lidstaten al veel gastarbeiders uit die landen. Dat is iedereen inmiddels vergeten. Waarom? Omdat die gastarbeiders er niet meer zijn. Het merkwaardige is dat de volledige vrijheid van werknemersverkeer ervoor heeft gezorgd dat werknemers uit Spanje, Griekenland en Portugal in grote getalen terugkeerden naar hun land. Men woont nu eenmaal liever in zijn eigen omgeving en als het niet nodig is om in een vreemd land te blijven wonen teneinde geen verworven rechten te verspelen, dan gaan veel mensen liever terug als het doel van hun arbeidsmigratie is bereikt. De vrees, dat nieuwe lidstaten de oude lidstaten met werknemers zullen overstromen is dus niet nieuw.” Boeles benadrukt het belang om te beseffen dat Polen een lidstaat van de Europese Unie is en dat Poolse werknemers dus dezelfde rechten hebben als Nederlandse werknemers in EU-lidstaten. Hetzelfde geldt voor werknemers uit de nieuwe lidstaten Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Estland, Letland, Litouwen en Malta.
14
Soepel en flexibel “Arbeidsmigratie wordt dus soepeler en flexibeler als zij in een volledige vrijheid is ingebed en als de welvaartsverschillen niet onoverbrugbaar zijn”, constateert Boeles. “Ook de Polen gaan grotendeels liever terug naar hun land. Als er door de economische crisis minder werk is in Nederland, dan vertrekken ze weer. Daarvóór, toen er genoeg werk was, werden ze graag en veelvuldig ingehuurd. Ik ben geen econoom en ik kan niet zien of de aanwezigheid van EU-burgers uit andere lidstaten de werkgelegenheid voor Nederlanders negatief heeft beïnvloed. Maar ik heb helemaal niet de indruk dat dat in sterke mate het geval was. Bovendien moeten we niet vergeten dat ook voor Nederlandse werknemers de hele EU als arbeidsmarkt geldt.” Boeles is niet geneigd erg bezorgd te zijn over de gevolgen van de uitbreiding van het vrije werknemersverkeer door de recente uitbreiding van de EU. “De problemen die worden gemeld met betrekking tot huisvesting en overlast lijken mij geen structureel en permanent karakter te hebben. Zij zijn oplosbaar en worden ook in veel gevallen opgelost.”
Degenen die pleiten voor een verplicht inburgeringtraject of taalcursus voor Polen krijgen van Boeles geen bijval. “Nederlanders hoeven in Estland of Polen geen taalcursus te doen om daar te kunnen werken en wonen. Polen hoeven dus ook niet aan een integratiecursus te voldoen in Nederland. Dat is een kwestie van Europese wederkerigheid. Het vrije verkeer van werknemers dat in Europa al sinds 1957 bestaat wordt beschouwd als een groot goed dat de integratie van de Europese markten bevordert. Dat neemt niet weg dat het leren van de taal en de opvattingen van groot belang is. Ik ben wel voor het aanbieden van de mogelijkheden daartoe. Vaak is trouwens goede kennis van de locale taal een functievereiste voor het betrokken werk. Voor veel andere vormen van werk zal het voldoende zijn als de betrokkenen in het Engels met elkaar communiceren. Engels is hard bezig zich binnen de EU tot lingua franca ontwikkelen. Wie zich ergens vestigt zal natuurlijk de landstaal moeten beheersen. Ik zou op Europees niveau niet tegen een verplichting zijn om binnen vijf jaar de taal van het gastland te spreken.”
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
Peter Boeles: “Elke lidstaat moet maar zien hoe hij omgaat met laag opgeleide arbeidsmigranten van buiten de EU.”
Veel Nederlanders geven door hun stemgedrag te kennen ongerust te zijn over de komst en de aanwezigheid van vreemdelingen. Het is lastig om vast te stellen in hoeverre daar een reële basis voor is, vindt Boeles. “Het recente verzoek van de PVV om berekening van de kosten van immigranten is moeilijk te beantwoorden omdat het in de economie niet alleen gaat om kosten, zoals huisvesting, uitkeringen, scholing en medische voorzieningen maar ook om de economische activiteit en geldomloop die immigratie teweeg brengt. Immigranten zijn afnemers van diensten en spullen waardoor zij veel werkgelegenheid creëren, bijvoorbeeld bij ziekenhuizen en scholen maar ook bij supermarkten, postorderbedrijven, noem maar op. Ik denk dat meer mensen in beginsel
meer bedrijvigheid creëren en dat de economie daar wel bij vaart.” Waarbij Boeles de wens uitspreekt dat wordt gestopt met het door elkaar halen van allerlei soorten arbeidsmigranten. “Bootvluchtelingen en Polen worden in één potje gestopt waaruit vervolgens ten behoeve van Kamerdebatten en borrelpraat ongeremd wordt geput.” Arbeidsmigranten uit derde landen Arbeidsmigratie is breder dan binnen de lidstaten van de Europese Unie. Het arbeidsmigratiebeleid van de EU heeft betrekking op al die andere landen, die meestal worden aangeduid als ´derde landen`. Derdelanders zijn als het ware de ´vreemdelingen` van de Europese Unie. Het verschil is niet altijd voor iedereen duidelijk: Polen, Hongaren
en Litouwers ‘horen erbij’ en derdelanders zoals Oekraïeners, Kroaten, Pakistanen, Somaliërs en Chilenen vallen erbuiten. Boeles: “In Nederland denkt men meestal nog niet zo Europees dat het onderscheid tussen bijvoorbeeld Polen (onze EU-burgers) en Kroaten (derdelanders) wordt gevoeld. Toch is dat onderscheid van groot belang. Voor derdelanders heeft de EU onlangs een richtlijn aangenomen om hoog opgeleide kennismigranten uit derde landen naar Europa te halen. In Nederland en andere lidstaten bestond al langer een beleid dat daarop is gericht. Kennismigranten wil iedereen wel hebben, behalve misschien een xenofoob die overal tegen is als het maar vreemd is. De Europese discussie over arbeidsmigratie gaat dan ook niet over burgers
15
van EU-lidstaten en niet over hoog opgeleide kennismigranten uit derdelanden maar over laag of niet opgeleide arbeidsmigranten van buiten de EU.” Er is volgens Boeles nauwelijks enige politieke wil binnen de EU om de toegang van die categorie derdelandse arbeidsmigranten ook maar enigszins te reguleren. “Een ontwerprichtlijn over een eenvormige procedure voor een verblijfsaanvraag van arbeidsmigranten uit derde landen is tot nu toe blijven hangen in de wetgevingsmachine. Zelfs over de procedure wordt men het niet eens, laat staan over een materiële regeling van de rechten van die arbeidsmigranten. Het gevolg is dat elke lidstaat maar moet zien hoe hij omgaat met laag opgeleide arbeidsmigranten van buiten de EU.” Zo heeft Nederland een restrictieve Wet Arbeid Vreemdelingen die arbeidsmigratie aan een tewerkstellingsvergunning koppelt. Alleen als er geen Nederlander, EU-burger of legaal gevestigde derdelander is die de vacature kan vervullen kan een vergunning voor een nieuwe arbeidsmigrant worden verleend. Na verloop van tijd wordt de positie van de arbeidsmigrant op de Nederlandse arbeidsmarkt vrijer. Restrictief of openstelling Boeles is geen tegenstander van een restrictief beleid als het gaat om toelating van ongeschoolde werknemers uit derde landen. Een volledige openstelling van de arbeidsmarkt van de EU voor werknemers uit alle landen lijkt hem op dit moment geen goed idee. “Ik betwijfel of de grotere flexibiliteit
16
en de grotere bereidheid naar eigen land terug te keren die bij het vrije verkeer van EU-werknemers kan worden geconstateerd, zich ook zou voordoen bij een wereldwijde vrijheid van werknemersverkeer. Een belangrijk onderscheid met het vrije verkeer van EU-werknemers is immers, dat er op mondiaal niveau geen of onvoldoende stelselmatige inspanningen worden verricht om de grote welvaartsverschillen weg te werken. Bij de EU gebeurt dat wel: nieuwe lidstaten moeten aan strenge toegangsvoorwaarden voldoen en kunnen vervolgens een beroep doen op het Europese vangnet van steunmaatregelen.”
“Arbeidsmigratie wordt soepeler en flexibeler als zij in een volledige vrijheid is ingebed.” Circulaire migratie Wat betreft circulaire migratie, die een verplichting tot terugkeer na verloop van tijd zou inhouden, wijst Boeles op het proefschrift van Tesseltje de Lange uit 2007 (Staat, markt en migratie. De regulering van arbeidsmigratie naar Nederland 1945-2006). “Daaruit blijkt dat pogingen om circulaire migratie in te voeren in het verleden steeds zijn mislukt. De Lange laat zien dat de Nederlandse regering met een zekere regelmaat plannen heeft gemaakt om tijdelijke arbeidsmigratie tot stand te brengen. Eén van de redenen waarom die
plannen niet van de grond kwamen was dat werkgevers er bezwaar tegen maakten dat zij steeds nieuwe arbeidskrachten zouden moeten inwerken. Verder bleek dat tijdelijk aangeworven werknemers toch banden met Nederland aangingen die mensenrechtelijk gerespecteerd moesten worden.” Solidariteit onder lidstaten gering Voor de komende vijf jaar wil de Europese Commissie vooral werken aan een systeem voor immigratie en asiel dat solidariteit tussen de lidstaten en samenwerking met derde landen garandeert. Of dat haalbaar is, onder andere nu lang niet alle lidstaten medeverantwoordelijk willen zijn voor de bootvluchtelingen van Malta en Spanje, is voor Boeles de vraag. “Ik denk dat van de Afrikanen die per boot naar Zuid-Europa proberen te komen zo goed als niemand Nederland zal bereiken. Ik vind dat Spanje en Malta door andere lidstaten geholpen moeten worden om de toeloop van asielzoekers te verwerken. Maar politiek is zo’n solidariteit tot nu toe onhaalbaar gebleken.” _ Prof. mr. Pieter Boeles is emeritus hoogleraar Immigratierecht aan de Universiteit Leiden. Hij is secretaris van de Permanente
Commissie van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, vluchtelingen- en strafrecht (Commissie-Meijers), voorzitter van de
redactie van het tijdschrift Jurisprudentie
Vreemdelingenrecht en lid van de redactie van het tijdschrift European Journal on Migration and Law.
IOM
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
Europese migratiefondsen
De Europese Unie kent vier Europese migratiefondsen: - Het Europees Vluchtelingenfonds (EVF) - Het Europees Integratiefonds (EIF) - Het Europees Terugkeerfonds (ETF) - Het Europees Buitengrenzenfonds (EBF) Europees Vluchtelingenfonds Het Europees Vluchtelingenfonds is ingesteld om de inspanningen van de EU-lidstaten op het gebied van de opvang van vluchtelingen en ontheemden te steunen en aan te moedigen. Na EVF I van 2000 tot en met 2004, EVF II van 2005 tot en met 2007 is nu EVF III beschikbaar van 2008 tot en met 2013. Onder EVF III worden projecten gesteund die betrekking hebben op: - de voorwaarden voor opvang en asiel procedures; - de integratie van vluchtelingen; - de vergroting van de capaciteit van de lidstaten van de EU om asielbeleid te ontwikkelen, te monitoren en te evalueren, in het licht van hun verplichtingen in het kader van de vigerende en toekomstige communautaire wetgeving met betrekking tot het gemeenschappelijke Europese asielstelsel; - hervestiging van vluchtelingen; - overbrenging van asielzoekers en vluchte lingen van de ene naar de andere lidstaat. Europees Integratiefonds Met steun van het Europees Integratiefonds kunnen lidstaten onderdanen van derde landen in de gelegenheid stellen te voldoen aan de voorwaarden voor verblijf en hun integratie in de Europese samenleving.
Het gaat dan om onderdanen van derde landen met een andere economische, sociale, culturele, religieuze, taal- of etnische achtergrond. Doelstellingen: - vergemakkelijking en ondersteuning van toelatingsprocedures die relevant zijn voor het integratieproces van onderdanen van derde landen; - ontwikkeling en uitvoering van het integratieproces van nieuwkomers uit derde landen in de lidstaten; - vergroting van de capaciteit om beleid en maatregelen voor de integratie van onder- danen van derde landen te ontwikkelen, uit te voeren, te monitoren en te evalueren; - uitwisseling van informatie, ‘best practices’ en samenwerking in en tussen lidstaten bij de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van beleid en maatregelen voor de integratie van onderdanen van derde landen. Europees Terugkeerfonds Het Europees Terugkeerfonds is ingesteld ten behoeve van de lidstaten om de organisatie van het terugkeerproces te verbeteren. Het fonds draagt bij tot: - het vaststellen en verbeteren van een geïntegreerde organisatie van het terug keerproces door de lidstaten; - het versterken van de samenwerking tussen lidstaten in het kader van een geïntegreerde organisatie van het terug keerproces en de uitvoering ervan; - het bevorderen van een doeltreffende en uniforme toepassing van gemeenschap pelijke normen inzake terugkeer.
Europees Buitengrenzenfonds Het Europees Buitengrenzenfonds is in 2007 ingesteld om de inspanningen van de lidstaten op het gebied van het beheer van de buitengrenzen van de EU te steunen en aan te moedigen. Het gaat om projecten met betrekking tot: - de efficiënte organisatie van controle en bewaking van de buitengrenzen; - het doeltreffend beheer door de lidstaten van de personenstromen aan de buiten grenzen passend bij het Schengenakkoord en de beginselen van een respectvolle en waardige behandeling; - de eenvormige toepassing door grens wachten van het Gemeenschapsrecht bij overschrijding van de buitengrenzen; - beter beheer van de activiteiten van de consulaire en andere diensten van de lidstaten in derde landen met betrekking tot de stromen van onderdanen van derde landen naar de lidstaten en ten tweede de samenwerking tussen de lidstaten op dit gebied. –
Meer informatie over deze fondsen bij: - http://www.justitie.nl/onderwerpen/ internationaal/Europese-Migratiefondsen/ index.aspx - http://ec.europa.eu/external_relations/ migration/index_en.htm
17
Interview
Joost van der Aalst, IOM Nederland
IOM voorstander van geïntegreerd Europees migratiebeleid “IOM biedt op uiteenlopende terreinen ondersteuning bij het ontwikkelen en uitvoeren van Europees migratiebeleid. Zowel de Europese Unie als IOM zien een aantal migratievraagstukken die in de komende vijf jaar op EU-niveau aandacht verdienen. Dat zijn bijvoorbeeld de ontwikkeling van transparante en efficiënte toelatingssystemen, een wettige en waardige contractering van arbeidsmigranten en de preventie van en strijd tegen illegale immigratie, migrantensmokkel en mensenhandel voor arbeid of seksuele uitbuiting. Gelet op de huidige druk op migranten vanwege de recessie zijn maatregelen met het oog op integratie en sociale cohesie, zeer gewenst. En voor die migranten voor wie geen verblijf in Europa is toegestaan, heeft vrijwillige terugkeer in combinatie met hulp bij de herintegratie na de terugkeer absoluut de voorkeur.” Dit is de kern van de IOM-aanbevelingen ten aanzien van het Stockholm Programma, waarbij IOM positief staat tegenover de sectoroverschrijdende en gecoördineerde aanpak van de Europese Commissie. Joost van der Aalst, Chief of Mission van IOM Nederland, schetst de ondersteunende en adviserende rol van IOM op Europees niveau. Zweeds voorstel voor de hervestiging van vluchtelingen Als huidige EU-voorzitter stelt Zweden een migratieprogramma voor dat gericht is op de hervestiging van vluchtelingen. Van der Aalst: “IOM is blij dat de nadruk gelegd wordt op de hervestiging van vluchtelingen als deel van het EU-asielbeleid. We onderschrijven de ambitie van Zweden als EU-voorzitter om de inspanningen op EU-niveau te versterken om een gezamenlijke hervestigingregeling vast te stellen. Overigens zou specifieke financiële hulp van de EU de lidstaten
18
stimuleren tot meer hervestigingsactiviteiten. Ook zou er volgens IOM een betere afstemming moeten zijn tussen lidstaten als het gaat over de aantallen personen die hervestigd moeten worden.”
“Terugkeer moet onderdeel zijn van een coherent migratiebeleid.” Culturele diversiteit Voor IOM maken de uitslagen van de EU-parlementsverkiezingen duidelijk dat de EU-instellingen en overheden hun inzet op het gebied van integratiekwesties moeten versterken. “Veel en misschien wel de meeste Europese landen staan voor forse uitdagingen in het omgaan met de culturele en religieuze diversiteit. Door de crisistijd zouden de recente politieke verschuivingen nog wel eens groter kunnen worden”, aldus Van der Aalst. Hier ligt een taak voor IOM. “IOM neemt een unieke plaats in met haar wereldwijde kennis en ervaring om bij te dragen aan de bevordering van de sociale cohesie. We zien dat de economische situatie niet alleen van invloed is op de arbeidsmobiliteit, maar ook grote gevolgen geeft voor de sociale cohesie van de Europese samenlevingen. IOM wil en kan deze kwesties ter sprake brengen en met initiatieven komen. Doel ervan is om de gevolgen van culturele diversiteit en meervoudige identiteitsbelevingen voor de integratie en sociale cohesie te verhelderen.
We moeten de Europese beleidsmakers het noodzakelijke inzicht verstrekken dat zal bijdragen aan het nemen van beslissingen.” Andere mogelijkheden als het gaat om integratie zijn het evalueren van integratieinspanningen en samenwerking met de media door onder andere migratiedeskundigen te vragen voor commentaar op zaken als wetenschap, onderwijs en economie. Ook bewustwordingscampagnes en jongerenprogramma’s op scholen dragen daartoe bij. “Het is zaak dat de publieke notie van migranten in de EU-lidstaten verbetert, wat ook geldt voor de rol die migranten in hun Europese gastlanden kunnen spelen. Door middel van informatiecampagnes en interculturele initiatieven moet een realistisch beeld gegeven worden van bijvoorbeeld de bijdrage die migranten leveren aan de economieën van EU-lidstaten. Dat geldt ook voor de gevolgen van migratie voor de sociale stelsels, waarbij meer besef en kennis van hun culturele achtergrond nodig is.” IOM beveelt aan om zowel verenigingen, waaronder migrantenverenigingen, als overheidsinstanties in staat te stellen om integratiediensten te leveren door bijvoorbeeld trainingen, workshops, studiereizen en seminars op transnationaal en Europees niveau. De betrekkingen van IOM met de EU en de EC De Europese Commissie is een belangrijke partner voor IOM en draagt in hoge mate bij tot de financiering van de projecten en programma’s van IOM. De contacten voor de organisatie lopen hoofdzakelijk via het
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
Joost van der Aalst: “IOM kent de migranten en hun behoeften, problemen en pluspunten.”
directoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheid, terwijl in toenemende mate wordt samengewerkt met de directoraten-generaal Ontwikkeling, Werkgelegenheid, Gezondheid en Buitenlandse betrekkingen. In de projecten van IOM worden de EU-migratiedoelstellingen uitgewerkt. “Eerder genoemde onderwerpen zoals integratie en sociale opname van migranten brengen we consequent bij onze EU-partners in Brussel onder de aandacht. Recentelijk
kwam dat naar voren tijdens discussies en workshops over de gevolgen van de financiële en economische crisis.” IOM is in een vergevorderd stadium met de opzet van een Independent Network of Labour Migration & Integration Experts (LMIE-INET). Dit netwerk gaat de Europese Commissie (DG Werkgelegenheid en Sociale Zaken) beleidsgericht onderzoek leveren over de gevolgen van arbeidsmigratie voor de werkgelegenheid en het sociale stelsel. Belangrijk doel van
dit netwerk is het ondersteunen van de Europese Commissie bij het bevorderen van samenhang tussen het sociaaleconomisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid. Terugkeer en herintegratie Veel overheden in de EU beschouwen terugkeer als het sluitstuk van een effectief migratiebeheer. “IOM vindt dat de terugkeer van migranten die geen verblijfsstatus in een gastland krijgen, hoort bij een coherent
19
migratieprogramma en asielsystemen. Door de verschuiving van de buitengrenzen van de EU, waardoor het toezicht is komen te liggen bij de nieuwe lidstaten, is een geharmoniseerde aanpak van terugkeerbeleid belangrijker geworden. Hier kunnen de IOM-vestigingen in deze EU-staten goed aan bijdragen. Gelet op de rol van de nieuwe lidstaten bij het bewaken van de buitengrenzen van de EU is terugkeer ook voor hen een steeds belangrijker kwestie geworden,” aldus Van der Aalst. IOM wil dat terugkeer behandeld wordt als onderdeel van het totale migratie- en asielbeheer. De EU-richtlijn inzake terugkeer is daarvan een goed voorbeeld, vooral ook omdat de richtlijn de voorkeur geeft aan vrijwillige terugkeer boven gedwongen terugkeer. IOM biedt lidstaten ondersteuning om bij hun terugkeerbeleid prioriteit te geven aan vrijwillige terugkeer. “Tot slot blijft het belangrijk dat EU-instellingen en lidstaten een permanente dialoog met de landen van herkomst voeren. Terugkeer mag geen draaideur zijn, dus is de inzet op herintegratie in de landen van herkomst een geïntegreerd onderdeel waar overheden met elkaar overeenstemming moeten vinden.” Arbeidsmigratie EU-voorzitter Zweden organiseert in oktober 2009 een conferentie over arbeidsmigratie. Van der Aalst: “IOM zal er graag een bijdrage aan leveren. Een goed debat is belangrijk, want de EU-instellingen zien in toenemende mate de noodzaak in van een verbeterd beheer van de arbeidsmigratie naar de EU. Toch hebben enkele EU-lidstaten ernstige
20
bedenkingen bij het overnemen van gemeenschappelijke EU-wetgeving ten aanzien van arbeidsmigratie. Bovendien zijn verschillende EU-lidstaten als gevolg van de wereldwijde economische crisis een meer restrictief beleid gaan voeren op het gebied van arbeidsmigratie. Het lijkt nu een trend te worden dat de vraag naar buitenlandse werknemers wordt ingeruild voor bescherming van de lokale arbeidsmarkt.”
“IOM herkent zich in de aandacht voor hervestiging van vluchtelingen als deel van het EU-asielbeleid.” IOM volgt de gevolgen van de economische crisis voor migranten zorgvuldig. Namens de EU bereidt IOM een diepgaand onderzoek voor naar de gevolgen van de economische crisis voor de arbeidsmigratie in de EU. Van der Aalst: “IOM bepleit de noodzaak om in economisch moeilijke tijden wereldwijd solidair te zijn met migranten om hun positie te vrijwaren van stigmatisering, discriminatie en vreemdelingenhaat. Migratie is een wezenlijk onderdeel van de globalisering en de wereldwijde economie. Dat vereist dat bij de inspanningen ten aanzien van economisch herstel, rekening wordt gehouden met de rechten en belangen van migranten.” De Europese Unie dient zich proactief op te stellen als het gaat om economische migratie. “Het creëren van mogelijkheden voor legale
migratie vraagt om een strategie voor de inzet van arbeidsmigranten op terreinen waar tekorten (gaan) ontstaan. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met – niet op de laatste plaats – de sociale belangen van de migrant. Dit vraagt om een evenwichtige benadering van het toekomstperspectief van die migrant: een permanent verblijf in het gastland met mogelijkheden voor gezinsopbouw of terugkeer naar het land van herkomst met het vooruitzicht om zich te ontwikkelen.” Het vraagt ook om diepgaande kennis van vraag en aanbod aan beide kanten,” zegt Van der Aalst. “Inclusief regelingen voor blijvende, tijdelijke en circulaire migratie waar een aantal EU-lidstaten op dit moment aan werkt.” Tot slot wijst Van der Aalst op een van de sterkste punten en toegevoegde waarde van IOM, namelijk het feit dat de organisatie de mensen kent die zij gedurende hun leven als migrant bijstaat. “We kennen hun behoeften, hun problemen en hun pluspunten. We weten op welke problemen ze stuiten als ze in de westerse wereld aankomen en wanneer ze naar huis terugkeren, aangezien we erbij zijn. We kunnen al deze kennis gebruiken en vertalen in informatie die het verschil kan maken voor overheden, de civiele samenleving en de migranten zelf.” –
IOM
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
enkele Europese organisaties op het gebied van migratie
ECRE ECRE (European Council on Refugees and Exiles) is een Europees netwerk van 69 NGO’s die zich bezighouden met vluchtelingen en stimuleert een humaan Europees asielbeleid. ECRE zet zich in voor de bescherming en integratie van asielzoekers, vluchtelingen en ontheemden, met menselijke waardigheid, mensenrechten en solidariteit als uitgangspunten. ECRE richt zich op gedwongen migratie, waarbij mensen hun land verlaten omdat ze worden vervolgd waardoor ze asiel moeten aanvragen in een ander land. Het werk van ECRE richt zich zowel op de redenen waarom mensen hun land ontvluchten, de reis die ze maken en het proces rond het aanvragen van asiel tot en met de integratie in het ontvangende land of de terugkeer naar huis. www.ecre.org
EPIM Het European Programme for Integration and Migration (EPIM) is in 2005 door een paar Europese landen opgericht. EPIM streeft er naar de rol van de NGO’s die zich bezighouden met migratie en integratie te versterken. Doelen van EPIM zijn: – het stimuleren van de discussie en het verkrijgen van een breder begrip voor
het ontwikkelen van constructief integratiebeleid op Europees niveau en om effectieve verbindingen te stimuleren tussen dit beleid en dat van de lidstaten; – maatschappelijke organisaties in de meest brede zin betrekken bij dit proces, om op die manier een constructief integratiebeleid te realiseren. www.epim.info
Europees Migratienetwerk Naar aanleiding van de European Council in Laken in 2001 is het Europees migratienetwerk (EMN) opgericht, met als doel het ontwikkelen van een Europees systeem voor het uitwisselen van informatie op de terreinen asiel en migratie. Het EMN wil betrouwbare, objectieve, vergelijkbare en actuele gegevens uitwisselen over alle aspecten rond migratie, ter ondersteuning van de beleids- en besluitvorming. Het EMN verzamelt en analyseert informatie uit betrouwbare bronnen, ontwikkelt methodes ter verbetering van de vergelijkbaarheid, objectiviteit en betrouwbaarheid van de gegevens; publiceert periodiek over de situatie in de EU op het gebied van migratie en asiel en werkt samen met andere diensten van de EU en internationale organisaties. www.emn.saranet.es
Frontex Frontex (afkorting van het Franse Frontières extérieures, formeel: Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen, ook wel
afgekort tot AMOCEB) is een agentschap van de Europese Unie dat zich toespitst op de samenwerking van de lidstaten van de Europese Unie ten opzichte van de gezamenlijke Europese buitengrens. Frontex helpt de lidstaten bij de uitvoering van de Europese voorschriften inzake controles van de buitengrenzen en de terugkeer van niet-EU-burgers naar hun land van herkomst. Uiteraard moeten alle lidstaten hun eigen grenzen controleren maar het agentschap draagt ertoe bij dat dit overal op dezelfde efficiënte wijze gebeurt. www.frontex.europa.eu
GDISC GDISC is het Europese samenwerkingsverband van Europese immigratiediensten. De General Directors’ Immigration Services Conference is een samenwerkingsverband van 33 immigratiediensten: alle EU-lidstaten, kandidaat-lidstaten plus Noorwegen, Zwitserland en IJsland. Vanuit Londen houdt GDISC zich bezig met het initiëren, coördineren en verbeteren van de samenwerking op het gebied van migratie en asiel tussen de Europese immigratiediensten. GDISC wil een platform zijn voor het uitwisselen van ervaringen en ‘best practices’. GDISC adviseert betrokken EU-organisaties met betrekking tot de uitvoering van asiel- en migratiekwesties/zaken. www.gdisc.org
21
ICMC ICMC geeft rechtstreekse hulp aan vluchtelingen, ontheemden (internally displaced persons) en migranten, ongeacht nationaliteit, ras of geloof. ICMC begeleidt en beschermt migranten en vluchtelingen in meer dan veertig landen. Meer dan 100 ICMC-medewerkers werken samen met de UNHCR en andere organisaties in Afrika, Azië, Europa, LatijnsAmerika en het Midden-Oosten. Het secretariaat van ICMC is gevestigd in Genève en heeft kantoren in Brussel en Washington DC. ICMC zet zich in voor beleid gebaseerd op mensenrechten en duurzame oplossingen, waaronder de hervestiging van vluchtelingen. De organisatie werkt rechtstreeks of door haar lidmaatschap van de Katholieke Bisschoppen Conferentie en in samenwerking met overheden en ngo’s. www.icmc.net
22
ICMPD De International Centre for Migration Policy Development (ICMPD) is in 1993 opgericht door Oostenrijk en Zwitserland en heeft elf lidstaten. ICMPD streeft naar een innovatief en duurzaam migratiebeleid door het aanbieden van diensten aan overheden en organisaties. Ingewikkelde uitdagingen op migratiegebied kunnen alleen in goede onderlinge samenwerking tussen overheden, onderzoeksinstituten, internationale organisaties en het maatschappelijk middenveld worden aangegaan. In het beleid van ICMPD staan de dialoog tussen overheden, capaciteitsopbouw en onderzoek & documentatie centraal. www.icmpd.org
Migration Policy Institute Het Migration Policy Institute is een onafhankelijke denktank gevestigd in Washington DC en actief op het gebied van het analyseren van internationale migratie. Het MPI doet onderzoek en maakt analyses en evaluaties van nationaal en internationaal beleid op het gebied van migratie en vluchtelingen. Het MPI wil pragmatische antwoorden geven op de groeiende vraag naar de uitdagingen en kansen die mondiale migratiebewegingen aan samenlevingen bieden. Het op een juiste wijze managen van internationale migratie
heeft voordelen voor zowel migranten en hun gezinnen als voor gemeenschappen in de landen van herkomst en bestemming. www.migrationpolicy.org
Kort nieuws
Laura Thompson Chacón, per 1 september is zij als de nieuwe DDG van IOM begonnen.
Nieuwe DDG bij IOM Laura Thompson Chacón is op 1 september
begonnen als nieuwe adjunct Directeur Generaal van IOM. Ambassadeur Thompson Chacón werd
in juni gekozen door een tweederde meerderheid van IOM’s Council waarin de aangesloten lidstaten zijn vertegenwoordigd.
Laura Thompson Chacón heeft veel internationale ervaring, zoals in haar huidige functie als
ambassadeur en permanente vertegenwoordiger
van Costa Rica bij de Verenigde Naties en andere internationale organisaties in Genève. Ze is
voorzitter geweest van verschillende commissies
Migratie Info 15e jaargang, nummer 3
Videowedstrijd PLURAL + voor jongeren tussen de 9 en 25 jaar.
die zich betrokken voelen bij een meer tolerante
en had 6% een reguliere verblijfsprocedure
De korte filmpjes moeten gaan over migratie,
de afgelopen periode is teruggekeerd, zijn: Irak,
maatschappij kunnen fimpjes insturen.
de multiculturele samenleving en identiteit waarbij jongeren wordt gevraagd om hun gedachten,
Over geheel 2009 verwacht IOM meer mensen
ingestuurd. Doel van de wedstrijd is de interesse
verwachting is gebaseerd op extra inspanningen
De filmpjes kunnen tot 30 september worden te vergroten voor meer onderling respect en
betrokkenheid om door middel van de ingestuurde bijdragen te laten zien hoe we samen kunnen werken aan een betere wereld.
De winnaars worden op 18 december, Internationale Migrantendag, bekendgemaakt in New York. Kijk voor meer informatie op
Council en de Executive Committee van de
–
UNHCR.
Voorheen heeft ze diverse juridische functies
bekleed bij verschillende internationale organisaties in Genève, waaronder United Nations
Compensation Commission. Mevrouw Thompson Chacón is afgestudeerd aan het Institut
www.unaoc.org/pluralplus
Vrijwillige terugkeer van migranten neemt toe
Universitaire de Hautes Etudes Internationales
IOM constateert een stijging van het aantal
recht.
verlaten. Tussen januari en juli dit jaar heeft IOM
in Genève met een specialisatie in internationaal –
Videowedstrijd voor jongeren Jongeren uit de hele wereld worden van harte
uitgenodigd om mee te doen aan een videowedstrijd
migranten dat er voor kiest om Nederland te
1.530 personen begeleid met de terugkeer naar hun land van herkomst of hervestiging naar
een derde land waar toelating gewaarborgd is,
van de organisatie die moeten leiden tot een beter bereik van de hulpbehoevende groep migranten.
Spreekuur op ontmoetingsplaatsen voor migranten en in vreemdelingenbewaring en de inzet van
medewerkers die uit dezelfde regio afkomstig zijn
als migranten zijn hierbij belangrijke instrumenten. De begeleiding van IOM omvat advies en informatie
over vrijwillige terugkeer of hervestiging in een derde land en feitelijke ondersteuning bij verantwoorde
terugkeer. IOM biedt migranten actuele en betrouwbare informatie over herintegratiemogelijkheden in de landen van herkomst. Daarnaast kan IOM
met inzet van 440 kantoren wereldwijd individuele
ondersteuning bieden bij terugkeer en herintegratie. De individuele begeleiding en ondersteuning die
IOM biedt voorafgaand aan vertrek en na terugkeer
in het land van herkomst, speelt een zeer belangrijke rol bij het wegnemen van belemmeringen bij terugkeer en stimuleert vrijwillig vertrek uit Nederland. _
vorig jaar. Alles wijst er volgens IOM op dat deze stijging zich de rest van het jaar zal voortzetten.
Van de 1.530 personen die van januari tot en met
Civilizations van de Verenigde Naties en IOM.
55% een asielachtergrond, had 39 % nooit een
Jongeren tussen 9 en 25 jaar uit de hele wereld
te assisteren bij hun vertrek uit Nederland. Deze
vergeleken met 964 personen in dezelfde periode
over het thema migratie en diversiteit.
De wedstrijd is een initiatief van de Alliance of
Brazilië, China, Oekraïne en Angola.
ervaringen, mening en vragen in beeld te brengen.
betrokken bij migratie en vluchtelingen,
waaronder IOM’s Executive Committee, IOM’s
doorlopen. De belangrijkste landen waarnaar in
juli 2009 vrijwillig met IOM zijn vertrokken, had asielaanvraag gedaan (irreguliere migranten)
23
Internationale publicaties
International Migration Law N°16 - Laws for Legal Immigration in the 27 EU Member States The International Migration Law and Legal Affairs Department has been commissioned by the
European Parliament to conduct a comparative study of the laws in the 27 EU Member States concerning legal immigration. The study aims at providing an overview and analysis of the
conditions for legal immigration for third country nationals, with a view to examining the benefits
and possibilities of common policies in this field at the EU level.
Several immigration categories, such as family reunification, work, studies and training are
examined. The Study also covers visa policies,
general conditions for immigration, i.e. regardless the immigration category, and conditions for
obtaining a permanent residence permit, as well as cooperation with third countries.
The study includes country reports for each of the 27 EU Member States.
Reference Number: 1813-2278-16 Language of Publication: English Year of Publication: 2009 _
Caring for Trafficked Persons: Guidance for Health Providers
In Pursuit of the Southern Dream: Victims of Necessity
For many trafficked persons, the physical and
The East and Horn of Africa has been characterised
can be severe and enduring. Health providers
poverty, natural disasters and in search of better
psychological aftermath of a trafficking experience may come into contact with victims of trafficking at different stages of the trafficking process and at different stages of their recovery. For health
practitioners, diagnosing and treating trafficked persons can be exceptionally challenging.
The informed and attentive health care provider
can play an important role in assisting and treating individuals who may have suffered unspeakable and repeated abuse.
by mixed migration flow of migrants fleeing conflict, opportunities to improve their livelihoods. Most of
the migrants from this region migrate from Ethiopia
and Somalia and move through the northern routes towards Europe or southwards towards southern Africa. prompted by the up-coming 2010 World Cup in South Africa, the study was initiated to
assess and profile human trafficking and smuggling to wards South Africa in search of employment and exploitation of cheap labour.
Caring for Trafficked Persons brings together the
The key findings in the report that covers seven
from international organizations, universities and
and exploitation in the smuggling of male migrants
collective experience of a broad range of experts civil society in addressing the consequences of
human trafficking. Developed with the support of
the United Nations Global Initiative to Fight Human
Trafficking, and led by IOM and the London School of Hygiene & Tropical Medicine, the handbook provides practical, non-clinical advice to help a concerned health provider understand the
phenomenon of human trafficking, recognize some of the associated health problems and consider safe and appropriate approaches to providing
healthcare for trafficked persons. This essential tool
countries documents the dynamics of the abuse from the East and Horn of Africa to South Africa (RSA). The report also highlights the methods of recruitment, modes of transportation and
corruption among government officials that collude
with the smugglers The magnitude of the migration through the eastern corridor of Africa towards the south is estimated by the author to be around
17,000 to 20,000 men per year, bringing in an
estimated gain of 34 to 40 million US Dollars for the smuggling business.
will be available in additional languages in late 2009.
Reference Number: africa042009
Reference Number: 978-92-9068-466-4
Year of Publication: 2009
Language of Publication: English Year of Publication: 2009
Language of Publication: English _
–
Meer informatie: www.iom.int/Publications 24
Uitgave IOM Nederland Redactie Joost van der Aalst Noortje Jansen Marian Lenshoek Liesbeth van Dalen (Koopmans & Van Dalen bv) Redactieadres IOM Redactie Migratie Info Postbus 10796 2501 HT Den Haag T 070 - 318 15 00 E
[email protected] Vormgeving basisontwerp Vorm Vijf, Den Haag Illustratie omslag Klutworks, Den Haag Fotografie (voor zover niet bij de foto’s is vermeld) IOM Binta’s Angels Bahati Lokombe Koopmans & Van Dalen Vormgeving en druk Drukwerk Artoos Nederland bv, Rijswijk Oplage 2.000 ex.
Abonnementen Migratie Info wordt kosteloos verstrekt. Aanvraag of opzegging van een abonnement kan via e-mail:
[email protected] Aan de inhoud van deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Publicatie van artikelen betekent niet dat de daarin vervatte meningen het inzicht van IOM weergeven. Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk na overleg met de redactie en met bronvermelding. Presentexemplaren worden op prijs gesteld. © IOM oktober 2009
www.iom-nederland.nl
25
IOM WERKT WERELDWIJD De koppen vormen een selectie uit persberichten die twee keer per week worden uitgegeven door het hoofdkantoor van IOM in Genève. Voor actuele berichten, kijk op www.iom.int
Pakistan
Colombia
Gezinnen krijgen toolkits ‘Eco-shopping’ helpt kwetsbare migranten IOM stelt speciale toolkits beschikbaar aan 50.000 ontheemde gezinnen die zijn teruggekeerd naar het Buner-district in de regio Malakand. De toolkits bevatten bijvoorbeeld bijlen, hamers, spijkers, nylon touw, handschoenen en zagen waarmee de bewoners hun huizen kunnen repareren die beschadigd zijn in gevechten tussen het leger en de Taliban eerder dit jaar.
Italië
Samenwerking herkomstlanden Met het nieuwe project Migration for Development in Latin America (MIDLA) wil IOM in Italië de banden versterken tussen de diaspora en hun Latijns-Amerikaanse landen van herkomst. De 280.000 Latijns-Amerikaanse migranten die in Italië wonen vormen een belangrijk potentieel voor hun landen van herkomst. Velen maken miljoenen dollars over aan hun familie en participeren bijvoorbeeld met de ontwikkeling van hun land. Het project moet die samenwerking verder stimuleren.
Toeristen die de populaire nationale parken van Colombia bezoeken kunnen binnenkort in ‘eco-winkels’ zelfgemaakte producten kopen die zijn gemaakt door lokale kwetsbare gemeenschappen. Onder deze mensen bevinden zich ontheemden, slachtoffers van illegale bendes en slachtoffers van mensenhandel.
Zuid-Afrika
Voorlichting over HIV IOM en USAID zijn gestart met een nieuw project in Zuid-Afrika gericht op het voorkomen van HIV-besmetting bij boeren in de provincies Limpopo en Mpumalanga. In deze regio’s werken veel seizoensarbeiders uit naburige landen. Het toenemende aantal migranten leidt tot een overbelaste gezondheidszorg.
Sri Lanka
Migranten beter voorbereid IOM steunt de overheid met het verbeteren van trainingen aan huishoudelijke hulpen om de vaardigheden van deze migranten te verbeteren zodat ze beter zijn voorbereid op een baan in het buitenland. In Sri Lanka zijn de meeste migranten vrouwen, die op het Arabisch schiereiland werken in de huishouding. In 2008 maakten zij ongeveer US$ 2.9 miljard over naar hun land van herkomst.
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
IOM Postbus 10796 2501 HT Den Haag
26 Ned 0/1/518 T 2009