MIGRATIE
INFO NUMMER 4 14e JAARGANG december 2008
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
ervaringen met Migratie _ Mensen komen om verschillende redenen naar Nederland. Hoe zetten organisaties zich in voor migranten en hoe kijkt men aan tegen het Modern Migratiebeleid?
Migratie Info is een uitgave van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Nederland en bevat nieuws en achtergrondinformatie over migratie vraagstukken rond drie thema’s: terugkeer, overkomst naar Nederland en migratie & ontwikkeling. Het blad verschijnt één keer per kwartaal en wordt toegestuurd aan relaties van IOM en aan overige geïnteresseerden. Migratie Info wordt mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
IOM Nederland
IOM-kantoren
Postbus 10796 2501 HT Den Haag T 070 - 31 81 500 Telefax: 070 - 33 85 454
Postbus 1002 8001 BA Zwolle T 0900 - 74 64 466 (t 0,05 p/m)
www.iom-nederland.nl
2
Het onderwerp migratie wordt vanuit diverse invalshoeken belicht. Aan bod komen onder meer: terugkeerprogramma’s, gezinshereniging, uitgenodigde vluchtelingen, procedures, overheidsbeleid, achtergronden, praktijk ervaringen en (internationale) ontwikke lingen.
IOM Logistieke Unit Brede Haven 25 5211 TL Den Bosch T 0900 - 74 64 466 (t 0,05 p/m)
Sluisstraat 65 1075 TD Amsterdam T 0900 - 74 64 466 (t 0,05 p/m)
Vertrekpassage West Transportstraat 267 1118 AW Schiphol
Inhoud
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
VOORWOORD Migranten komen om verschillende redenen naar Nederland. Mensen komen het land binnen omdat Nederland ze graag wil hebben als arbeidsmigrant of als student. Of ze worden toegelaten via de asielprocedure, in het kader van gezinshereniging of als uitgenodigde vluchteling. Ook zijn er mensen die zich helemaal niet laten registreren of die zonder toestemming hun verblijfsduur verlengen. Hoe gaan we in Nederland met deze migranten om? Waar wordt naar gekeken bij toelating? Wat is nodig voor verblijf? En wanneer komt er een eind aan dat verblijf? Economische migranten hebben waarschijnlijk een minder langdurig verblijf voor ogen dan mensen die komen in het kader van asiel. Bij asielmigranten spelen persoonlijke risico’s in het land van herkomst weer een grotere rol. In deze uitgave van Migratie Info geven professionele organisaties en instellingen die zich met migranten bezighouden hun visie op het Nederlandse Modern Migratiebeleid. Dit nieuwe overheidsbeleid is gericht op de behoeften van de Nederlandse samenleving en op de bijdrage die migranten aan die samenleving kunnen leveren. Enkele migrantenorganisaties vertellen over hun inzet voor en ervaringen van migranten in Nederland. De redactie
Inhoudsopgave De aanvrager centraal De IND komt met snellere procedures en een grotere rol voor aanvragers, schetst IND-directeur Peter Veld. Pagina 5 en 6
Stichting Bayanihan “We zijn onderdeel van deze multiculturele maatschappij, waarin je integreert en je ontplooit, zeker ook als Filippijnse vrouw.” Pagina 7
Ook ruimer beleid voor uitgenodigde vluchtelingen Het Modern Migratiebeleid biedt eindelijk erkenning voor het feit dat Nederland een migratieland is, vindt COA-directeur Nurten Albayrak. Pagina 8 en 9
Modern Migratiebeleid mist visie Edwin Huizing, directeur VluchtelingenWerk Nederland: “Modern Migratiebeleid richt zich op kenniswerkers, arbeidsmigranten en studenten. Het is mij volstrekt onduidelijk waar nu precies behoefte aan is.” Pagina 10 en 11
Sikaman Foundation “De situatie van niet-gedocumenteerden in de Ghanese gemeenschap is zorgelijk.” Pagina 12
Migratie creëert nieuwe kansen IntEnt brengt de idealen van ondernemerschap en ontwikkeling bij elkaar, door het ondersteunen van mensen die in een ander land willen ondernemen. Pagina 13 en 14
Minder obstakels voor studenten Nuffic werkt aan het wegwerken van mobiliteitsobstakels die buitenlandse studenten ondervinden bij een studie in Nederland. Pagina 15 en 16
Stichting Lydia Particulier initiatief leidde tot een landelijk netwerk van migrantenkerken, organisaties, GGD’en en de native counsellors van IOM. Pagina 17
Slachtoffers verdienen verblijfsvergunning “Nederland moet mensenhandel meer zien als schending van de mensenrechten,”zegt Bas de Visser van het Coördinatiecentrum Mensenhandel. Pagina 18 en 19
Remigreren vraagt zorgvuldige afweging Inanç Kutluer, directeur Nederlands Migratie Instituut: “Migratie betekent ook wederzijdse cultureel uitwisseling, participatie en elkaar begrijpen”. Pagina 20 en 21
Stichting Wah Fook Wui Directeur Yiu Cheung: “Meer begrip betekent minder misverstanden.” Pagina 22
1
Beleid
Modern Migratiebeleid op hoofdlijnen
Modern Migratiebeleid is gericht op de behoeften van de Nederlandse samenleving en de bijdrage die migranten aan die samenleving kunnen leveren. Het beleid is dan ook uitnodigend voor migranten die hard nodig zijn om de economie, cultuur en de wetenschap te versterken en restrictief voor anderen. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Albayrak in juni 2008 ingestemd met deze ingrijpende modernisering van het reguliere toelatingsbeleid, modern migratiebeleid genaamd. Verblijfskolommenstelsel In het modern migratiebeleid worden de bestaande verblijfsdoelen geordend in acht herkenbare verblijfskolommen:
Verblijfskolom I Uitwisseling In kolom I kunnen uitwisselingsjongeren worden toegelaten voor maximaal één jaar, met uitzondering van jongeren die gebruik maken van een programma van een uitwisselingsbureau, waaronder au pairs en jongeren die naar Nederland komen in het kader van een Working Holiday programma.
2
Verblijfskolom II Studie
Verblijfskolom V Kennis en talent
In kolom II kunnen studenten worden toegelaten die een studie volgen aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs of een studie aan een Nederlandse instelling voor middelbaar of voortgezet onderwijs.
In kolom V kunnen kenniswerkers worden toegelaten die als hooggekwalificeerde migrant zijn te beschouwen, waaronder kennismigranten en wetenschappelijk onderzoekers. Het kabinet is voornemens het werkgeversbegrip te wijzigen zodat ook kennismigranten die niet in loondienst zijn onder de regeling kunnen gaan vallen, bijvoorbeeld gastdocenten. Het bestaande zoekjaar voor vreemdelingen die zijn afgestudeerd of gepromoveerd aan een Nederlandse hogere onderwijsinstelling om werk als kennismigrant te vinden, wordt ook in kolom V ondergebracht. Uiterlijk begin 2009 treedt er een regeling voor hoogopgeleiden in werking om vreemdelingen die zijn afgestudeerd of gepromoveerd aan Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs of aan geselecteerde buitenlandse topuniversiteiten in de gelegenheid te stellen werk als kennismigrant in Nederland te vinden. De regeling is bedoeld als voorloper van een talentenregeling.
Verblijfskolom III Arbeid tijdelijk In kolom III kunnen migranten verblijf krijgen die seizoensarbeid of seizoensgebonden arbeid verrichten. De verblijfsduur is maximaal 24 weken. Er wordt een afzonderlijke beperking gecreëerd voor vreemdelingen die een leer-werktraject volgen. De verblijfsduur is maximaal één jaar.
Verblijfskolom IV Arbeid regulier In kolom IV kunnen vreemdelingen worden toegelaten die reguliere arbeid verrichten, waarvoor in beginsel een tewerkstellingsvergunning vereist is. In deze kolom kunnen ook vreemdelingen worden toegelaten die werkzaamheden van religieuze of levensbeschouwelijke aard verrichten. De inburgeringsplicht blijft gelden voor vreemdelingen die meer dan incidenteel met een religieuze of levensbeschouwelijke boodschap naar buiten treden.
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Algemene kenmerken van het stelsel van verblijfsvergunningen • Het kabinet beoogt geen veranderingen te
brengen in de geldende algemene toelatings-
en verblijfsvoorwaarden. Het mvv-vereiste blijft bestaan.
• Vreemdelingen moeten voldoen aan de
vereisten die de Wet inburgering buitenland
(Wib) en de Wet inburgering (Wi) aan hen stelt.
Kolom VI Familie en gezin In kolom VI kunnen vreemdelingen verblijf krijgen in het kader van gezinshereniging en gezinsvorming bij een Nederlander, een houder van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of van een verblijfsvergunning asiel. Ook voor deze groepen blijven de inburgeringsvereisten gelden. Het ouderenbeleid wordt aangepast.
Kolom VII Humanitair tijdelijk In kolom VII kan een verblijfsvergunning worden verleend in het kader van de tijdelijke humanitaire verblijfsdoelen.
Kolom VIII Bijzonder verblijf In kolom VIII kan verblijf van langere duur worden verleend op grond van wedertoelating en voortgezet verblijf om humanitaire redenen. Ook economisch niet-actieve en vermogende vreemdelingen worden in deze kolom toegelaten.
• Vreemdelingen moeten beschikken over
voldoende middelen van bestaan. Een beroep op bijstand kan leiden tot het intrekken van
de verblijfsvergunning.
• Vreemdelingen mogen geen gevaar opleveren voor de openbare orde of nationale veiligheid.
• De terugdringing leidt tot afname van de administratieve lasten.
• In beginsel zullen gezinsleden in dezelfde
kolom verblijf krijgen als de verblijfgever, met bij de kolom passende verblijfsvoorwaarden.
• Het aantal gevallen waarin een verblijfs-
vergunning moet worden gewijzigd of verlengd zal worden teruggedrongen.
• Het wordt mogelijk om bij een verandering
van omstandigheden binnen de bestaande
verblijfsbeperking te volstaan met een melding aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Door de kolommensystematiek wordt het voor arbeids- en kennismigranten onder andere gemakkelijker om over te stappen naar een andere werkgever, zonder dat een nieuwe verblijfsprocedure nodig is. De voorwaarden voor gezinsmigranten blijven ongewijzigd. De Wet inburgering buitenland, de Wet inburgering en de Wet arbeid vreemdelingen blijven gehandhaafd. Referenten Bedrijven en instellingen die regelmatig medewerkers uit het buitenland nodig hebben, kunnen ‘erkend referent’ worden voor de kennismigranten die naar Nederland komen. Dit geldt ook voor universiteiten die buitenlandse studenten werven. Zij verstrekken de IND alle informatie die nodig is om een beslissing te nemen en dienen zelf verblijfsaanvragen in. Op deze manier kunnen kennismigranten, onderzoekers en studenten sneller naar Nederland komen. Het streven is een beslistermijn van twee weken. Een referent krijgt een wettelijke plicht tot het verstrekken van informatie over de vreemdeling voor wie hij verantwoordelijk is. Bij het niet nakomen van de inlichtingenplicht kan de referent een bestuurlijke boete worden opgelegd. Handhaving en taakverdeling in de keten Naar verwachting wordt het modern migratiebeleid in 2011 gefaseerd ingevoerd. De IND en de Politie zullen het binnenlands vreemdelingentoezicht in het nieuwe stelsel uitvoeren.
Het ontvangen, registreren en beoordelen van signalen van fraude of oneigenlijk gebruik en ondernemen van actie daarop zal geïntegreerd worden in het dagelijkse behandelproces van de IND. De IND wordt bevoegd om de nieuwe bestuursrechtelijke sancties uit te voeren en houdt toezicht op de inlichtingenplicht van de referent. Verschillende overheidsorganisaties zullen participeren in de toezicht en handhaving. Er komt een knooppunt voor het uitwisselen van relevante informatie tussen overheidsinstanties. Om bij de start van de implementatie extra aandacht en impuls voor de handhaving te waarborgen wordt een tijdelijk ‘Procesbureau voor toezicht en handhaving’ opgericht, waarin verschillende uitvoeringsorganisaties participeren. Het kabinet verwacht dat het modern migratiebeleid leidt tot een significante vermindering te van administratieve lasten voor de burger en voor het bedrijfsleven. De transparante inrichting en eenduidiger procesgang van het nieuwe toelatingsstelsel zal naar verwachting bijdragen aan een beter begrip bij de vreemdeling en diens referent van de kans van slagen van een toegang- en verblijfsaanvraag. Ook dit kan leiden tot een daling van bestuurlijke lasten bij de IND en bij bezwaar- en beroepszaken. –
Meer informatie op www.minjus.nl
3
IOM Nederland
IOM: waardering voor Modern Migratiebeleid
De nieuwe directeur-generaal van IOM William Lacy Swing met Joost van der Aalst (links).
“Wij hebben waardering voor het Modern Migratiebeleid en de daarin gepresenteerde hedendaagse inzichten voor een beheersbaar migratiebeleid. Er is een heldere verdeling in verblijfsgronden en de kaders geven een vereenvoudigde systematiek voor toelating en verblijfsvergunningen. Wij bieden dan ook graag onze kennis en ervaring aan voor de uitvoering van dit beleid,” zegt IOM Chief of Mission Joost van der Aalst. Dienstverlening aan referent Van der Aalst benadrukt de mogelijkheden om een breed pakket van diensten te leveren aan de Nederlandse overheid, referenten en migranten die via één van de verblijfskolommen worden toegelaten tot Nederland (zie ook pagina 2 en 3). “Deze dienstverlening kan betrekking hebben op de voorbereiding tot overkomst, de overkomst zelf en op de terugkeer van migranten. In samenwerking met de referent kunnen wij het aantal gevallen van overschrijding van de verblijfsperiode beperken. Kansen voor circulaire migratie IOM onderschrijft dat de voorgestelde toelatingsstructuur de mogelijkheden van arbeidsmigratie kan vergroten. In een verdere uitwerking kan circulaire migratie het ontwikkelingsbelang verder versterken en daarmee de negatieve werking van brain drain ombuigen brain gain. “Wij sluiten daarmee aan bij de reacties van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) en de Sociaal Economische Raad (SER) op het Modern Migratiebeleid, namelijk dat bij arbeidsmigratie niet alleen rekening gehouden dient te worden met de Nederlandse
4
belangen, maar ook met de belangen van de herkomstlanden. Van der Aalst ziet daarbij in circulaire migratie concrete mogelijkheden. De IOM-ervaring met programma’s als MIDA (Migration for Development in Africa) en Temporary Return of Qualified Nationals, waarin migranten actief betrokken worden in opbouw en ontwikkelingsprogramma’s kan hierbij als voorbeeld dienen. “Bovendien hebben we ervaring in het faciliteren van verschillende stadia in de gehele migratiecyclus, van werving, voorbereiding en vertrek tot en met terugkeer en herintegratie in het land van herkomst. Met behulp van ons wereldwijde netwerk zou IOM deze expertise ook kunnen inzetten voor projecten in de Nederlandse context, zoals het Poolse verpleegkundigenproject.” Tot slot noemt Van der Aalst de medische dienstverlening. Onlangs heeft de ACVZ
een advies uitgebracht onder de titel: ‘MVV, weg ermee?’ Voorstel is om de toelatingsprocedure tot Nederland te versimpelen tot één Toegangs- en Verblijfsaanvraag, die in het land van herkomst wordt afgewerkt (zie hoofdstuk 6 van de blauwdruk). Volgens het ACVZ-advies kan de TBC-check in het land van herkomst plaatsvinden onder auspiciën van IOM. “De ACVZ heeft daarin gelijk. IOM’s Migration & Health Services heeft een wereldwijd netwerk van medici in dienst, die de vereiste testen op internationale standaard uitvoeren.” Samenvattend concludeert Van der Aalst dat de invoering van Modern Migratiebeleid een belangrijke stap voorwaarts is om de mogelijkheden van gewenste migratie uitvoerbaar te maken. –
Interview
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Peter Veld, directeur IND
De aanvrager centraal
Elke vreemdeling die naar Nederland komt en er wil blijven, krijgt te maken met de Immigratieen naturalisatiedienst (IND) van het Ministerie van Justitie. De ruim drieduizend medewerkers behandelen honderdduizenden aanvragen per jaar. De aanvragen lopen uiteen van mensen die in Nederland willen studeren of werken tot asielzoekers en partners en kinderen die komen met het oog op gezinshereniging. De IND is klaar voor de uitvoering van het Modern Migratiebeleid van de Nederlandse overheid. Er komen snellere procedures en een grotere rol voor referenten zoals bedrijven en universiteiten. De aanvrager centraal is het motto. Directeur Peter Veld schetst de winst voor zowel migrant als Nederland. De IND beoordeelt alle aanvragen van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of willen naturaliseren en Nederlander willen worden. In 2007 kreeg de IND ook de gemeentelijke taken op het gebied van toelating. Daarmee is in Nederland één organisatie belast met een centrale aanpak en behandeling van de aanvragen. Peter Veld is ruim vijf jaar hoofd van de IND en geniet van de dynamiek in zijn werk. “Bij de beslissingen over aanvragen komen veel zaken aan de orde, zoals medisch advies over iemands gezondheid, het inwinnen van informatie uit het herkomstland van de aanvrager en het rekening houden met het landenbeleid en de wetgeving in Nederland. Het verandert voortdurend, dat is boeiend en lastig tegelijk, want je moet er wel op inspelen. Dat lukt, mede omdat onze ambitieuze en grotendeels jonge medewerkers geïnteresseerd zijn in dit boeiende en politiek maatschappelijk relevante onderwerp.” Die ambitie en flexibiliteit zijn zeker nodig bij de realisatie van het Modern Migratiebeleid,
zoals verwoord in de medio 2008 gepresenteerde blauwdruk door de Nederlandse overheid. De IND was betrokken bij de voorbereidingen. Veld is er zeer over te spreken. “De kern ligt in het welbegrepen eigenbelang van Nederland. De demografische ontwikkelingen en de arbeidsmarkt vragen om snelle procedures om arbeidsmigranten en kenniswerkers naar Nederland te krijgen. Het is selectief beleid gericht op migranten die Nederland nodig heeft. Dat wordt ook zichtbaar in de procedures. We zullen minder accent leggen op de individuele kenniswerker of migrant, maar meer werken via instellingen en bedrijven.” Rol referenten Bedrijfsleven en universiteiten zijn zeer in geïnteresseerd in het nieuwe beleid en blij met minder regelingen. Zij worden in het Modern Migratiebeleid ‘erkende referenten’ en nemen een deel van het werk van de IND voor hun rekening, namelijk het digitaal indienen van de aanvragen. “Zij doen dit
vaak gebundeld voor meerdere werknemers of studenten. De werving en selectie zijn dan achter de rug. Voor het bedrijf is het geen extra werk, want dat moet toch al alle gegevens van de betreffende migrant weten. Het bespaart ook de werknemer in kwestie veel tijd en regelwerk en dat vergroot weer het enthousiasme over de werkgever.” Veld erkent dat de IND mede afhankelijk wordt van deze ‘referenten’. Hij denkt risico’s die daarmee gepaard gaan te kunnen managen, vooral vanwege de mogelijke sancties voor wie zich niet aan de afspraken houdt. “We verwachten van het bedrijfsleven dat we geïnformeerd worden als iemand de baan beëindigt. Daarbij nemen we de handhaving serieus. Er volgt een bestuurlijke boete of uitsluiting van deelname als een referent zich niet aan de spelregels houdt.” Koppeling van gegevens Om veranderingen in de vreemdelingenstatus te signaleren, zal de IND een knooppunt voor informatievoorziening (IVK) inrichten,
5
dat bij de geboorte-aangifte ook een verblijfsvergunning voor het kind gevraagd moet worden.” Het beoogde Modern Migratiebeleid geldt overigens niet voor asielaanvragen. “Wel liggen er voorstellen bij het parlement om de huidige ‘48-uurs procedure in vijf dagen’ te verlengen naar acht dagen. Dat leidt tot meer ruimte voor de asielzoeker om bijvoorbeeld zijn advocaat goed te informeren. De huidige ‘lange procedure’ wordt vervolgens verkort.” Met het Modern Migratiebeleid wordt het aanvragen van een Machtiging Voorlopig Verblijf (MVV) en een verblijfsvergunning samengevoegd. Wie in Nederland verblijfsvergunning wil aanvragen moet tot nu toe eerst een machPeter Veld: “De kern ligt in het welbegrepen eigenbelang tiging voor voorlopig verblijf van Nederland.” aanvragen. Gedurende de geldigheid van die MVV kan gericht op uitwisseling van informatie die men een verblijfsvergunning aanvragen. Het van belang is voor toezicht en handhaving. streven is deze aanvragen te combineren en In dit knooppunt participeren de bij het ook op die wijze veel tijdwinst voor zowel de Modern Migratiebeleid betrokken (overaanvragers als de IND te boeken. heids)instanties. De IND kan dan in de systemen van bijvoorbeeld de belastingDigitaal loket voor arbeidsmigratie dienst of UWV gegevens inzien. Ook krijgt In oktober 2008 is het digitaal loket voor de IND een signaal als er veranderingen arbeidsmigratie geopend. Dit is een gezamenoptreden, bijvoorbeeld als iemand een uitke- lijk loket van het Centrum voor Werk en ring aanvraagt. “Dat betekent iets voor de Inkomen (CWI) en de IND voor mensen die handhaving, maar ook voor klantvriendelijkzowel een verblijfs- als een tewerkstellingsheid. Wordt in het gezin van de vreemdeling vergunning nodig hebben. Bij dit CWI-IND een kind geboren, dan kunnen wij berichten loket ‘www.arbeidsmigratie.nl’ kunnen bedrijven,
6
instellingen of universiteiten vergunningen aanvragen voor hun reeds geworven werknemers of studenten. “Door die twee processen in één loket en een backoffice te behandelen bereiken we een halvering van de behandeltijd. De verwachting is dat de huidige tijd van tien tot elf weken met de helft terug wordt gebracht. Dat is belangrijk voor de aanvrager en voor de bedrijven.” Veld is blij dat er naast de reeds gerealiseerde snelle werkwijze voor studenten en kenniswerkers nu ook een snelle arbeidsprocedure mogelijk is. “Het gaat om gemiddeld zevenduizend aanvragen per jaar. Het is zelfs zo dat, wanneer het CWI niet met de zogenoemde ‘prioriteitsgenietende aanbod toets’ hoeft na te gaan of er gegadigden voor de functie in Nederland zijn, de IND gemandateerd is om namens het CWI over een aanvraag te beslissen.” Veld benadrukt: “Alles is erop gericht de aanvrager centraal te stellen. Mensen die vragen om toelating tot Nederland zullen we klantvriendelijk behandelen, met kennis van zaken, door snel te handelen, goed bereikbaar te zijn en met een goede klachtenprocedure.” –
Meer informatie op www.ind.nl
Migrantenorganisaties aan het woord
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Stichting Bayanihan
Filippijnse vrouwen in Nederland Stichting Bayanihan is een Centrum voor Filippijnse vrouwen in Nederland. Bayanihan biedt hen ondersteuning bij integratie en hulp bij problemen op psychosociaal, emotioneel, cultureel en/of juridisch gebied. Tevens geeft de stichting voorlichting aan de Nederlandse samenleving over de situatie van de Filippijnse vrouwen in Nederland. Diana Oosterbeek is parttime coördinator/sociaal cultureel werker en Cora Alarcon is bestuurslid van de stichting Bayanihan. Bij het werk zijn veel vrijwilligers actief. Zeventig van de naar schatting 22.000 Filippino’s in Nederland zijn vrouwen. De migratie van Filippijnse vrouwen naar Nederland begon in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw met verpleegsters, gevolgd door textielwerksters en vroedvrouwen. In de jaren tachtig kwamen Filippijnse vrouwen via bemiddelingsbureaus en persoonlijke contacten naar Nederland waar ze hun Nederlandse partners leerden kennen en trouwden. Ook werden er “entertainers” voor de horeca gevraagd, wat bij aankomst prostitutie bleek te zijn. In de jaren negentig was er belangstelling om te werken als au pair. De meeste migranten bleven en de zogenoemde ‘postorderbruiden’ trouwden met mannen die in het geëmancipeerde Nederland moeilijk een zorgzame en dienstbare vrouw vonden. “De praktijk van dit huwelijk was vaak teleurstellend vanwege de communicatie en culturele verschillen. Deze ondernemende vrouwen waren niet zo onderdanig als men had verwacht,” vertelt Diana Oosterbeek. Tegelijkertijd hebben ze het niet makkelijk. Ze verkeren in eenzaamheid, zijn kwetsbaar vanwege een afhankelijke verblijfsvergunning, verrichten slecht betaald werk en hebben relatieproblemen als gevolg van communicatie- en cultuurverschillen. “Daarom geven we cursussen ‘Interculturele communicatie’ om de culturele kloven tussen man en vrouw te overbruggen”, vertelt Diana Oosterbeek. Cora Alarcon voegt er aan toe dat ondanks alle belemmeringen en obstakels het de Filipina’s lukt om hun problemen het hoofd te bieden. “Velen vinden kracht en hoop in hun geloof. Veel vrouwen
doen hun voordeel met deelname aan gratis taalcursussen voor nieuwkomers. Contacten met landgenoten verzachten de pijn van heimwee en sociaal isolement.” Feiten en vermoedens zorgen ervoor dat de stichting Bayanihan extra aandacht heeft voor huiselijk geweld. Vrouwen die daar slachtoffer van zijn kunnen een telefoonlijn bellen. Ze vinden er in eigen taal een luisterend oor, advies en als dat nodig is crisisopvang bij een van de vrijwilligers die een opvangplaats bieden. Ook heeft Bayaniham acht voorlichters getraind, die vervolgens weer eigen kennissen trainen over het bespreekbaar maken van huiselijk geweld. Vrijwilliger Virgie is maatschappelijk werkster en kent de zorgen. “Het leed is groot en we vermoeden dat slechts een gering aantal vrouwen zich meldt.” Virgie wordt ook ingeschakeld bij onder andere ziekte en opvoedingsproblemen. “De Filippijnse vrouw wil de ‘eigen opvoeding’ toepassen op de kinderen in Nederland. Dat botst. Ik word regelmatig benaderd, ook door vestigingen van Bureau Jeugdzorg, om hierin te bemiddelen.” Diana en Cora kozen twintig tot dertig jaar geleden voor het avontuur en verlieten de Filippijnen. “Dat was echt anders dan de huidige migratie. De Filippijnse overheid stimuleert migratie met het oog op de geldovermakingen. Het is toch triest als mensen naar het buitenland moeten gaan voor een betere toekomst. Een overheid hoort zijn eigen burgers perspectief en zorg te bieden.” De twee Filippina’s schrikken van de verharding in de Nederlandse samenleving ten aanzien van migranten. “We staan voor de opdracht om een bijdrage te leveren in het omgaan met verschillende culturen. We zijn onderdeel van deze multiculturele maatschappij, waarin je integreert en je ontplooit, zeker ook als vrouw. We waren de pioniers en koplopers, dat gaan we nu aan onze volgende generatie doorgeven.” _
Foto boven: Diana Oosterbeek (links) coördinator/sociaal cultureel werker en Cora Alarcon, bestuurslid van de stichting Bayanihan.
7
Interview
COA-directeur Nurten Albayrak
Ook ruimer beleid voor uitgenodigde vluchtelingen “Het Modern Migratiebeleid biedt een uitgelezen kans om het te koppelen aan een ruimer beleid voor uitgenodigde vluchtelingen. Naast de opvang uit humanitaire overwegingen kun je deze mensen ook kansen bieden op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dan ontstaat een win-winsituatie voor de migrant en voor Nederland.” Nurten Albayrak is directeur van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). COA biedt opvang en huisvesting aan met name asielzoekers en vluchtelingen, en aan specifieke groepen zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Uitgangspunt is het bieden van een menswaardig verblijf door professionele dienstverlening. Elke bewoner krijgt ondersteuning en mogelijkheden om zelf te beslissen over een volgende stap in zijn of haar leven. “Dat doen we met programma’s gericht op inburgering voor wie in Nederland mag blijven en op terugkeer als dat niet het geval is. We weten wat iemand bezighoudt en zijn persoonlijk en professioneel betrokken op onze bewoners. Ik ben buitengewoon trots op mijn bedrijf en op de mensen die dit intensieve en ingrijpende werk doen.” Maatschappelijk draagvlak COA heeft ook een taak in het organiseren van maatschappelijk draagvlak voor het asielvraagstuk. Bij het openen van een asielzoekerscentrum worden omwonenden uitvoerig geïnformeerd en uitgenodigd voor overleg. “Dat doen we samen met de gemeente. Het is belangrijk want omwonenden zijn de dragers van onze aanwezigheid. De ervaring is dat we bij de opening stuiten
8
op angst en terughoudendheid. Na een paar maanden slaat het om in support en zijn er protesten als we weer gaan: want het zijn ‘hun asielzoekers’ geworden.” Het komt namelijk regelmatig voor dat het COA een centrum opent of sluit omdat het aantal asielverzoeken sterk wisselt. In vijf jaar tijd is het aantal mensen in de opvang van 85.000 teruggegaan naar 20.000 en het aantal COA-medewerkers van 5.500 naar 1.800. Voorbereiden op de toekomst Voor wie mag blijven streeft COA naar snelle participatie in de Nederlandse samenleving. Dat gold ook voor de 13.000 mensen die het generaal pardon kregen. “Binnen een jaar hadden we voor 9.000 mensen huisvesting geregeld en hadden we voor hen, samen met het Centrum voor Werk en Inkomen en met VluchtelingenWerk, betaald of onbetaald werk gevonden.” Pas als alles geregeld is worden bewoners definitief overgeschreven naar de nieuwe gemeente. Mensen die niet in Nederland mogen blijven bereidt COA voor op een toekomst in het thuisland of elders. Wanneer een bewoner kiest voor vrijwillige terugkeer is er samenwerking met IOM. “IOM-medewerkers zijn aanwezig in onze centra en we verwijzen door naar IOM. Onlangs hebben we intensief gekeken naar mogelijkheden om de samenwerking te verbeteren. Naast goede afspraken heeft dat voor beide partijen ook veel energie opgeleverd. Als iemand terugkeer overweegt is IOM een geweldige partner om mensen over de streep te halen. We versterken en vinden elkaar door het voorop stellen van het belang van de vluchtelingen.”
Europees actief COA voert het internationaal secretariaat van ENARO, een Europees netwerk van nationale organisaties (overheidsorganisaties en non-gouvernementele organisaties) die een rol spelen bij de opvang van asielzoekers. Door het uitwisselen van personeel en expertise en het houden van seminars heeft ENARO verschillen en overeenkomsten in asielbeleid en opvangmethoden tussen Europese landen in kaart gebracht. Regelmatig bezoeken en werken COAmedewerkers bij opvangorganisaties in EU-landen en andersom. Albayrak: “De uitvoering van de opvang in Europa is echt verder ontwikkeld dan het gezamenlijk migratiebeleid. We hebben bijvoorbeeld deskundigheidsbevordering geboden in Malta, die als nieuwe EU-lidstaat werd verrast door een toestroom van migranten. Nu zijn er voor Cyprus en Turkije enkele projecten goedgekeurd die we samen met de IND doen.” Wat Albayrak opviel was de invulling van het begrip humaniteit. “Ierland bijvoorbeeld kent buitengewoon riante omstandigheden met de focus op het materiaal, van de kwaliteit van het matras tot de maaltijden. Weer andere landen kijken op van de professionele wijze waarop wij begeleiding en zorg bieden.” De aanwezigheid van kinderen in de opvang maakt altijd indruk. “Wij hebben daar veel aandacht voor. Er zijn speelzalen, we werken met Stichting De Vrolijkheid aan afleiding en met Jantje Beton aan speeltuinen. Het is onze taak om binnen de middelen en mogelijkheden toch voor een aangenaam verblijf te zorgen.”
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Modern Migratiebeleid Het Modern Migratiebeleid biedt eindelijk erkenning van het feit dat Nederland een migratieland is, vindt Albayrak. “Wat me aanspreekt is dat ons eigen economische belang als uitgangspunt geldt om de grenzen open te stellen voor anderen. Het beleid heeft een stimulerende werking in plaats van een beperking en een interne focus. We hebben de mensen gewoon nodig en dat is een geweldige stap voorwaarts.” Graag zou Albayrak meer doen met de COA-expertise op het gebied van opvang en huisvesting. Naast bijvoorbeeld jeugdzorg of kinderen in detentie, geldt dit zeker voor de grote groepen arbeidsmigranten waar Nederland behoefte aan heeft. “We zagen in omringende landen met open grenzen voor arbeidsmigratie, dat vooral huisvesting een doorslaggevende factor is voor het slagen ervan. Nederland heeft veel belang bij deze mensen, dus zeg ik: ‘Regel huisvesting en maak hen met een spoedcursus wegwijs in Nederland, van zorg tot sport en onderwijs’ We staan klaar om er een bijdrage aan te leveren.” Of COA die taak daadwerkelijk gaat uitvoeren is de vraag. De beslissing hierover is in handen van de politiek. Een tweede belangrijke reactie op het Modern Migratiebeleid ligt in de ervaring van COA met uitgenodigde vluchtelingen. Op voordracht van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) worden jaarlijks 500 vluchtelingen door Nederland uitgenodigd. Het COA biedt culturele oriëntatie in de landen van herkomst en biedt specifieke opvang in een
Nurten Albayrak: “Eindelijk erkenning van het feit dat Nederland een migratieland is.”
daartoe ingericht asielzoekerscentrum in Nederland. “Deze mensen zouden in het Modern Migratiebeleid een plek moeten krijgen”, vindt Albayrak. “Er wordt nu alleen op basis van humaniteit uitgenodigd. Je kunt ook denken aan een win-winsituatie en vraag en aanbod op de arbeidsmarkt combineren met humaniteit. Want mensen willen niet stilzitten, ze willen participeren. Dat vraagt om een snelle procedure, snel inburgeren en snel aan de slag. Dan hoef je ook niet krampachtig te doen over het quotum van 500 per jaar.”
Of het nu gaat om asiel- of arbeidsmigratie, de wereld wordt steeds kleiner en de bewegingen worden groter en zullen toenemen, constateert Albayrak. “Uitgangspunt is eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de migrant, maar dan nog is er een wereld te winnen in vertrek en aankomst. Mijn stelling is: integreren betekent meedoen en dat kan alleen als je vertrek en aankomst goed regelt. Dan heb je bovendien geen integratievraagstuk meer.” – Meer informatie op www.coa.nl
9
Interview
Edwin Huizing, directeur VluchtelingenWerk Nederland
Modern Migratiebeleid mist visie “Het voorgestelde Modern Migratiebeleid van de Nederlandse overheid richt zich op kenniswerkers, arbeidsmigranten en studenten. Het is mij echter volstrekt onduidelijk waar nu precies behoefte aan is. In het beleid staat niets over sectoren of aantallen onvervulbare vacatures. Bovendien zou het Nederland sieren als in combinatie met beleid op wat nodig is, ook meer plaatsen werden opengesteld voor uitgenodigde vluchtelingen. Hetzelfde geldt voor het beter toeleiden van hoogopgeleide vluchtelingen naar de arbeidsmarkt”, stelt Edwin Huizing, directeur van VluchtelingenWerk Nederland. Vrijwilligers en betaalde medewerkers van VluchtelingenWerk Nederland begeleiden asielzoekers bij de asielprocedure. Als vluchtelingen hier mogen blijven helpt VluchtelingenWerk hen bij het opbouwen van een nieuw bestaan in de gemeente waar ze gaan wonen. Daarnaast zet de organisatie zich in voor het in stand houden en waar mogelijk vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor vluchtelingen en asielzoekers. Bij het werk zijn ongeveer zesduizend vrijwilligers actief. Het draagvlak in Nederland voor vluchtelingen is goed, vindt Huizing. “Maar we moeten er voortdurend aan werken. Het is voor het brede publiek lastig om de diverse migrantengroepen te onderscheiden. Een klein groepje Marokkaanse jongeren krijgt onevenredig veel aandacht. En het is verwarrend als je leest dat vreemdelingen in detentie worden geplaatst als ze niet in Nederland mogen blijven. Wij maken duidelijk dat deze mensen gevlucht zijn en niets misdaan hebben en dat voor hen speciale rechten gelden. Gelukkig blijkt uit onderzoek dat tweederde van de Nederlandse bevolking zich achter de
10
vluchtelingen schaart en dat een meerderheid wil bijdragen aan de integratie van deze mensen. Die beeldvorming willen we vasthouden en daar spannen we ons voor in.” Modern Migratiebeleid Of er voldoende visie is aangaande de gevolgen van het Modern Migratiebeleid betwijfelt Huizing. “Als ik zie hoe moeilijk het ligt om in het kader van Migratie & Ontwikkeling twee proefprojecten rond circulaire migratie van de grond te krijgen, vraag ik me af of deze plannen slagen. Ik hoor berichten dat we honderdduizenden mensen nodig hebben om onze welvaart op peil te houden. Dan maak ik me zorgen, want het verharde debat over migranten is nog steeds gebaseerd op ervaringen met de Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten uit de vorige eeuw. Die situaties zijn ontstaan door het ontbreken van visie en beleid en in die valkuil stapt Nederland opnieuw.” Ook in de blauwdruk Modern Migratiebeleid mist Huizing visie op de toekomst. Nergens staat hoeveel migranten nodig zijn en voor welke sectoren. “Bovendien is volgens mij niet gekeken naar wat het Modern Migratiebeleid vraagt van de samenleving als geheel. Hoe denkt men de samenleving daarop voor te bereiden? Als ik zie hoe overspannen is gereageerd op de komst van Poolse arbeiders en hoe de integratiediscussie over het algemeen verloopt, dan vraag ik me af wat daarvan is geleerd.” Snellere asielprocedure Naast een Modern Migratiebeleid voor kennis- en arbeidsmigranten, heeft het kabinet in de asielbrief van 24 juni 2008 ook
plannen gepresenteerd voor een zorgvuldiger en snellere asielprocedure. Voorgesteld is om de huidige zogenoemde 48-uursprocedure (die vijf dagen duurt) te verlengen tot acht dagen en voor iedereen te gebruiken, waarna er nog een mogelijkheid is om in een verlengde procedure te komen. Doel is de asielzoekers iets meer rust te bieden. Huizing ziet daarin geen winst. “Als een asielzoeker bijvoorbeeld in Ter Apel aankomt, heeft hij nu al standaard twee tot drie weken rust voordat de IND aan het gehoor kan beginnen. Acht dagen procedure levert niet genoeg op. Dan blijft de procedure onzorgvuldig en levert zeker voor rechtshulp weinig winst.” Vluchtelingen en werk VluchtelingenWerk zet zich in om de positie van asielzoekers en vluchtelingen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Dit gebeurt door persoonlijke begeleiding en door mee te doen in het Banenoffensief Vluchtelingen, een initiatief van Emplooi (zelfstandige bemiddelingsbureau voor vluchtelingen), UAF (Stichting voor Vluchtelingenstudenten) en het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen). Inmiddels zijn 2.000 vluchtelingen naar werk of opleiding begeleid. Huizing: “We zetten veel meer in op het vinden van werk voor deze mensen. Eenderde van de mensen vindt geen werk, dat is voor henzelf niet goed, niet goed voor de arbeidsmarkt en niet goed voor de beeldvorming over vluchtelingen.” Dat brengt Huizing op zijn wens om vluchtelingen al eerder in de procedure te laten werken. “Vaak zien we dat pas nadat een
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
voorgedragen. Zij verdienen een snelle hervestiging. Ze hebben geen middelen, energie of mogelijkheden om zelf in de EU bescherming te vragen. Hun aantal loopt in de honderdduizenden. Daar kan Nederland meer voor betekenen.”
Edwin Huizing: “Nederland kan meer betekenen voor vluchtelingen”.
asielvergunning is verkregen werk mogelijk is en dat artsen dan niet verder komen dan fietskoerier. De situaties worden wat beter, maar er zijn veel vluchtelingen die aan de kant staan. Als we dat plaatsen naast het Nederlandse Modern Migratiebeleid is het zeker de moeite waard om te kijken of de kwaliteiten van aanwezige én nog uit te nodigen vluchtelingen die tot die categorieën behoren, beter kunnen worden benut.” Huizing voegt er onmiddellijk aan toe dat een
arbeidskwalificatie nooit van invloed mag zijn. “Het is goed als je een win-winsituatie bereikt, maar arbeid mag niet leidend zijn. Het gaat om vluchtelingen die voor hun leven vrezen en in vluchtelingenkampen wonen zonder enig toekomstperspectief.” Huizing pleit ervoor dat het aantal uitgenodigde vluchtelingen omhoog gaat. “Nu nodigt Nederland jaarlijks ongeveer 500 mensen uit. Het zijn de meest kwetsbare groepen die door UNHCR worden
Duurzame terugkeer De achterliggende jaren is VluchtelingenWerk nauwer betrokken bij terugkeer van mensen die niet in Nederland mogen blijven. “We werken met IOM en acht andere organisaties aan het versterken van de mogelijkheden van duurzame terugkeer. We vinden het onze verantwoordelijkheid dat wie niet aan de vluchtelingencriteria voldoet en terug moet, veilig en met perspectief terug kan keren. Dat kunnen we doen vanuit onze vertrouwensband met de asielzoekers en onze gesprekken over hun toekomst als die niet in Nederland ligt. Nee, wij gaan niet aan terugkeer doen. Maar willen wel onze verantwoordelijkheid nemen om te zorgen dat terugkeer op een goede manier plaatsvindt en met perspectief.” Het aantal migranten én de vormen van migratie groeien en dat past in de globalisering, constateert Huizing. Migratie heeft grote impact op het herkomstland, positief en negatief. “Enerzijds wordt er veel geld overgemaakt en anderzijds is er verlies van kennis en mensen uit de landen. Nederland moet daarop antwoorden met het opleiden van mensen en hen met ervaring en kennis beter terug laten keren. Dan spreek je van migratie met perspectief.” – Meer informatie op www.vluchtelingenwerk.nl
11
Migrantenorganisaties aan het woord
Sikaman Foundation
Integratie en participatie van Ghanezen in Nederland De Sikaman Foundation is in juni 1988 opgericht met als doel de Ghanese gemeenschap bij te staan en hun vragen op het gebied van welzijn, politiek, onderwijs en werkgelegenheid te helpen beantwoorden. Sikaman is zowel een advies- en inspraakorgaan voor de lokale overheid als een maatschappelijke instelling. Sikaman ondersteunt Ghanezen bij hun integratie en participatie in de Nederlandse samenleving. Ook andere migranten en asielzoekers van Afrikaanse afkomst krijgen steun als het gaat om maatschappelijke vraagstukken, sociale en welzijnproblematiek. In 2006 waren ruim 20.000 Ghanezen in Nederland (bron CBS). Sikaman is een centraal punt voor het verzamelen én verstrekken van informatie over Ghanezen in Nederland en Ghana. De voorlichtingsfunctie krijgt onder andere vorm door ‘Akasanoma Radio’ met wekelijks twaalf uur zendtijd over onderwerpen zoals sport, activiteiten en gezondheidszorg. Een voorbeeld is de informatie over de bewustwordingscampagne van de GGD Amsterdam in de strijd tegen de verspreiding van het HIV-virus en de dodelijke ziekte AIDS. We steunen de integratiepolitiek van de Nederlandse overheid”, aldus Joe Lamptey, office- en projectmanager bij Sakiman. “Onze activiteitenzaal wordt gebruikt om Ghanezen en Nederlanders (zowel jong als oud) vertrouwd te maken met de rijke Ghanese cultuur. Ook zijn er godsdienstige en sociaal-culturele activiteiten en zijn er mogelijkheden om met name de jongere generatie Ghanezen ruimte te bieden om hun culturele talenten te ontplooien. Op de vraag waarom Ghanezen naar Nederland komen, antwoordt Lamptey: “Er zijn verschillende redenen. Die lopen uiteen van onderwijsmogelijkheden en gezinshereniging tot de zoektocht naar
de spreekwoordelijke groenere weilanden en de officiële kanalen voor arbeidsmigratie. In het kader van gezinshereniging zorgt Sikaman voor goede informatie én hulp bij eventuele culturele botsingen in generaties. “Met inzet van een welzijnscoördinator in samenwerking met onder andere de GGD en Bureau Jeugdzorg hopen we problemen en conflicten binnen deze gezinnen te voorkomen of op te lossen. Het project ‘Buurtmoederschap’ is ontwikkeld door Sikaman en bestaat uit vrouwen, die Ghanezen en andere Engelstaligen van Afrikaanse afkomst die in een slechte gezondheidssituatie verkeren bijstaan. De gezondheidsklachten en psychische problemen verdienen speciale aandacht van de organisatie. “Daarom organiseren we in samenwerking met de zusterorganisatie, Parent and Child Support for Africans (PCSA), de GGD and het AMC regelmatig informatiesessies met daaraan gekoppelde radiouitzendingen over gezondheidsissues. Voor zowel legale als niet-legale Ghanezen en andere Afrikanen heeft Sikaman een rol in het organiseren van begrafenissen. “Vele ziekenhuizen in Nederland nemen contact met ons op wanneer een onbekend persoon van Afrikaanse afkomst aldaar overlijdt.” Al jaren werkt Sikaman samen met IOM voor mensen die vrijwillig terug willen keren naar hun herkomstland. “De situatie van nietgedocumenteerden in onze gemeenschap is zorgelijk en het is moeilijk hen ervan te overtuigen dat een toekomst in Nederland benard zal zijn. We wijzen erop dat vrijwillige terugkeer met ondersteuning van IOM een betere optie is. Dan kunnen mensen op een fatsoenlijke manier veilig naar hun land van oorsprong terugkeren.” _
Meer informatie op www.sikaman.nl
12
Interview
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Jan Jongbloed, directeur IntEnt
Migratie creëert nieuwe kansen Vanuit het motto ‘Migratie creëert nieuwe kansen’ brengt IntEnt de idealen van ondernemerschap en ontwikkeling bij elkaar. IntEnt doet dit door het opleiden en ondersteunen van mensen die in een ander land willen ondernemen. “Onze primaire missie is het versterken van lokale economieën door ondernemerschap te kweken. In feite werken we aan ‘brain gain’ vanuit het perspectief van de (r)emigrant”, zegt IntEnt-directeur Jan Jongbloed. Jongbloed is ruim twintig jaar ondernemer. Hij startte, leidde en verkocht diverse bedrijven en werkt samen met een aantal universiteiten en instellingen in Nederland aan ondernemersontwikkeling. IntEnt trok zijn aandacht vanwege het ondernemen over de grenzen en medio 2008 trad hij er in dienst. In de twaalf jaar van het bestaan van IntEnt zijn meer dan driehonderd ondernemers vanuit Nederland elders gestart. Negentig procent van deze starters is na twee jaar nog actief. Voornaamste ‘bestemmingslanden’ zijn Afghanistan, Curaçao, Ethiopië, Ghana, Marokko, Suriname en Turkije. Ook de belangstelling binnen andere diasporagroeperingen in Nederland groeit. Er melden zich kandidaten uit herkomstlanden als Bangladesh, Burundi en Sierra Leone. Voorbeelden van gestarte ondernemingen zijn een stomerij in Accra met inmiddels vijf vestigingen, een verhuurbedrijf van rolsteigers en schuifladders in Paramaribo met tientallen medewerkers, een stroopwafelbakkerij in Marokko en een winkel voor reparatie en stoffering van gebruikt meubilair in Addis Abeba. Jongbloed: “Deelnemers behoren bijvoorbeeld tot de tweede of derde generatie Marokkanen die remigreren. Maar de ondernemer in Paramaribo is niet van Surinaamse afkomst.
Evenzogoed hebben we Nederlanders die in Turkije een onderneming willen starten. Ze zien kansen in een land waar ze een binding mee hebben of meer mogelijkheden hebben. Er is minder regelgeving en een spontaner ondernemersklimaat dan in Nederland.” Uitbreiden IntEnt is een zelfstandige stichting en krijgt projectmatige financiering vanuit onder andere Hivos ontwikkelingssamenwerking, de Europese Unie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De deelnemers betalen een kleine bijdrage. INtEnt is gevestigd in Den Haag. De opleiding vindt daar plaats. Tijdens de opleiding is er een marktverkenning in het beoogde land en na het vertrek is er een startersbegeleiding in het land van bestemming. Graag wil IntEnt het ondernemerschap vanuit en in meerdere landen stimuleren. Het streven is een wereldwijd netwerk voor ondernemers die in principe in een ander land willen ondernemen. Ook omdat regelmatig blijkt dat iemand al tijdens de marktverkenning in het toekomstige land wil blijven, opent IntEnt vestigingen in andere landen. In Suriname is dat reeds het geval en in Ghana worden begin 2009 de deuren
geopend. Het zijn lokale zelfstandige vestigingen met daar passende methodieken. Jongbloed: “Het werk groeit ook vanwege toenemende belangstelling vanuit diverse EU-landen. In Frankrijk en Duitsland zijn er partijen die Marokkanen opleiden en ondersteunen bij hun onderneming in Marokko. Maar het is ook denkbaar dat we in Marokko iemand opleiden die in Ghana gaat ondernemen. We zien bovendien dat overheden in bestemmingslanden immigratie van ondernemers willen stimuleren.” IntEnt heeft contacten gelegd met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en de UWV om het aantal potentiële ondernemers fors uit te breiden. “Voor twintig procent van de daar ingeschreven mensen zou het ondernemerschap wel eens de beste oplossing kunnen zijn. Stel dat vijf procent dat ook echt in een ander land wil doen, dan praat je al gauw over tienduizend of meer kandidaten”, schetst Jongbloed. Uitval vanwege verlies van rechten Hoewel het geen uitzondering is in de wereld van opleidingen, gebeurt het voor Jongbloed te vaak dat mensen afhaken. Dat gebeurt vooral vanwege de zorgen om wat men achter- en loslaat. “Er is vrees voor verlies
13
Jan Jongbloed: “Ondernemerschap stimuleren in kader van circulaire migratie”.
van rechten en er zijn vaak twijfels vanwege schoolgaande kinderen. Er is bijvoorbeeld een Afghaan die een bouwbedrijf in Afghanistan wil starten. Hij heeft een vluchtelingenstatus. Hij kan en mag wel gaan, maar dan is hij zijn status kwijt. We willen in de intake en later in de individuele begeleiding meer aandacht besteden aan de consequenties en de motivatie van de keus voor het ondernemerschap. Die moet weloverwogen genomen worden, want een weg terug is er eigenlijk niet. Het is niet anders dan wanneer iemand zijn baan opzegt om voor zichzelf te beginnen.” Geldovermakingen voor ondernemerschap De financiering van de startende ondernemer gebeurt deels met het zelf gespaarde geld en deels door bemiddeling van IntEnt bij
14
banken en financiële instellingen in de programmalanden. Een nieuwe mogelijkheid ziet IntEnt in het gebruik van remittances voor investeringen. Migranten maken veel geld over aan familie in het herkomstland. “Dat geld zou gebruikt kunnen worden voor het ondernemerschap. We hebben daarom een friends- and familyfund opgericht. “Als een startende ondernemer erin slaagt om de helft van het startbedrag van familie en vrienden te krijgen, dan zorgen wij voor de andere helft.” Met het oog op grotere investeringsbedragen onderzoekt IntEnt de mogelijkheden voor een investeringsfonds waar naast remittances ook de wereldbank bijvoorbeeld geld in stort met het oog op investering en ontwikkeling in de herkomstlanden.
Modern Migratiebeleid vraagt om circulaire migratie Het Nederlands Modern Migratiebeleid is volgens Jongbloed te eenzijdig gericht op toelating. “Modern Migratiebeleid zou het ondernemerschap meer moeten stimuleren. Het zou mensen mogelijkheden moeten bieden om te ondernemen in een ander land met het oog op versterking van de economie aldaar. In het kader van circulaire migratie zie ik ook kansen voor bijvoorbeeld een Ghanees die in Nederland een bedrijfje start.” Jongbloed hoopt in dat verband op afspraken met de ministeries van Economische en van Buitenlandse Zaken. “We vertegenwoordigen zowel een economisch als een ontwikkelingsbelang. We zijn een goede partij voor handelsmissies. We zouden mee willen doen in trajecten om mensen uit te nodigen in Nederland, op te leiden en terug te laten gaan.” Ook de samenwerking met IOM zou Jongbloed graag versterken. “IOM is deskundig op het gebied van migratie en wij leiden mensen op om die migratie inhoud te geven. Dat IOM in meer dan honderd landen vestigingen heeft is een meerwaarde. Zeker met een ‘IntEnt Internationaal’ zijn we een interessante partij voor mensen die migreren en remigreren. Niet in het kader van terugkeer, want een gedwongen sfeer beperkt de motivatie. Opportunity builders, dat zijn we!” –
Meer informatie op www.ondernemenoverdegrens.nl
Interview
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Nuffic, voor internationale samenwerking in het onderwijs
Minder obstakels voor buitenlandse studenten Nuffic ondersteunt internationalisering in het hoger onderwijs in Nederland en daarbuiten en helpt wereldwijd de toegang tot het hoger onderwijs te verbeteren. Een belangrijke rol daarin is weggelegd voor het team Mobstacles dat bijdraagt aan het wegwerken van mobiliteitsobstakels die buitenlandse studenten ondervinden bij een studieverblijf in Nederland. Met succes. De ingewikkelde procedures en regelgeving zijn mede dankzij de adviezen van het team verbeterd en het Nederlandse Modern Migratiebeleid zal voor deze migranten positief uitpakken. In 2008 telt het Nederlands hoger onderwijs bijna 70.000 buitenlandse studenten. De studiegids Study in Holland International Degree Programmes 2008–2009 bevat 1.300 Engelstalige opleidingen in het wetenschappelijk en het hoger beroepsonderwijs. Dat zijn voor een deel zeer gespecialiseerde korte opleidingen voor hoog opgeleide specialisten.
“Er is meer controle, het gaat sneller, er gaat minder fout.” In 2007 zijn circa 18.000 Nederlandse studenten voor studie of stage de grens over geweest. De afdeling Onderwijsvergelijking van Nuffic heeft in 2007 ongeveer 8.000 buitenlandse diploma’s gewaardeerd, met name met het oog op voortgezette studie in Nederland of het vinden van geschikt werk. In de afgelopen twintig jaar heeft Nuffic als nationaal agentschap in Nederland ruim 67.000 Erasmusstudenten een beurs verleend. Dit is een tegemoetkoming voor studenten
die enkele maanden onderwijs volgen op een partneruniversiteit van hun eigen instelling, waarbij behaalde studiepunten worden erkend. Minder obstakels Het team Mobstacles van de Directie Communicatie binnen Nuffic werd zo’n tien jaar geleden in het leven geroepen omdat de procedures en regelgeving om vanuit het buitenland in Nederland te kunnen studeren erg ingewikkeld waren. Er zijn goede resultaten geboekt, vindt Suzanne Govers van Nuffic. “Buitenlandse studenten in Nederland moesten om stage te lopen een tewerkstellingsvergunning aanvragen. Die regel is afgeschaft en nu volstaat een stageovereenkomst. Dat is makkelijker voor werkgever en student. Mede dankzij onze input heeft de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) het loket ‘Studie verkort’ ingericht. Ook geven we cursussen over immigratieprocedures, tewerkstellingsvergunningen en dergelijke aan mensen die buitenlandse studenten begeleiden. We organiseren bijeenkomsten met deskundigen over bepaalde onderwerken. Winst is ook dat instellingen elkaar en de IND sneller weten te vinden bij vragen.”
De website bevat actuele informatie en studenten en hun begeleiders kunnen bij de telefonische en elektronische helpdesk terecht. Binnenkort zal Nuffic in plaats van de huidige netwerkberichten samen met het IND-loket Studie Verkort een nieuwsbrief uitbrengen. Deze bevat informatie rond de vreemdelingenwetgeving, de geldende procedures en de te vermijden knelpunten. Nuffic staat in het algemeen positief tegenover het Modern Migratiebeleid. De daarin beschreven functie als erkend referent voor buitenlandse studenten geldt voor instellingen voor hoger onderwijs die de Gedragscode internationale student in het hoger onderwijs hebben ondertekend. Zij hebben ook een convenant afgesloten met de IND met het oog op de verkorte MVV-adviesprocedure en voor het aanvragen van verblijfsvergunningen voor studenten. “Sinds augustus 2008 kan een student niet meer zelf een verblijfsvergunning aanvragen.” vertelt Govers. “Dit is in feite een voorloper van het Modern Migratiebeleid en we horen uit het veld dat het in het algemeen als positief wordt ervaren. Er is meer controle, het gaat sneller, er gaat minder fout. Er worden meer aanvragen
15
Nuffic draagt (samen met SRIC - World Soil Information te Wageningen) bij aan de ontwikkeling van een Master of Science programma voor bos- en bodembeheer op de Nationale Universiteit in Butare, Rwanda.
gehonoreerd. Daar tegenover staat wel dat de instellingen zich frontoffice van de IND voelen. Zij hebben gevraagd om in ruil daarvoor de leges te verlagen.” Om meer gebruik te maken van de door de studenten opgedane kennis is de zoekperiode om in Nederland een baan als kennismigrant te vinden, verlengd van drie maanden naar een jaar. Ontwikkelingsprojecten Nuffic voert in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een aantal ontwikkelingsprogramma’s uit ter versterking van hoger onderwijsfaciliteiten in een aantal ontwikkelingslanden. Zo werken in Colombia het opleidingsinstituut voor hoge ambtenaren (Escuela Superior de Administración Pública) en de Vrije Universiteit samen aan een hervorming van de curricula. In Vietnam werken acht medische faculteiten samen met de Universiteit van Maastricht om praktische medische vaardigheden in de curricula voor aankomende artsen op te nemen. De Nationale Universiteit van Rwanda is bezig om samen met de Universiteit van Wageningen vorm te geven aan een masteropleiding Bosbeheer. Ook verstrekt Nuffic bepaalde beurzen voor mensen die in Nederland kennis en ervaring komen opdoen om die vervolgens in te zetten in het land van herkomst. In het algemeen is er voor internationale studenten veel verbeterd en versimpeld, concludeert Govers. Er zijn nog wel wensen als het gaat om regelgeving in Nederland. “Wanneer een student enkele maanden in
16
het buitenland verblijft kan dat consequenties hebben voor zijn verblijfsvergunning. Er is behoefte aan meer studentenhuisvesting en we steunen het initiatief van universiteitenvereniging VNSU en de HBO-raad om een tewerkstellingsvergunning af te schaffen als een student een bijbaantje wil. Dat is niet alleen ingewikkeld, maar het verplicht hem of haar ook tot het afsluiten van een basiszorgverzekering. Ook pleiten we, evenals voor kennismigranten het geval is, voor snellere gezinshereniging voor gastdocenten.” _
Opvallend nationale bril “Hoogopgeleide immigranten die in Nederland willen werken worden door een opvallend nationale bril bekeken.
Een diploma telt zwaarder dan werkervaring en Nederlands spreken blijkt een must.”
Aldus Astrid Scholten, hoofd Studies bij Nuffic in haar dissertatie Exploration of portfolio
Characteristics for the recognition of prior
learning. The identification, assessment en
recognition of actual competencies of highly skilled migrants. Zij promoveerde op 29
september 2007 aan de Universiteit Twente. Het contrast is groot, stelt Scholten in haar
proefschrift: Nederlandse studenten, onder-
zoekers en werknemers worden gestimuleerd om in het buitenland kennis en ervaring op te doen, ter bevordering van de mobiliteit. Maar andersom lopen immigranten tegen regels aan die typerend zijn voor onze
nationale context en cultuur. Zo worden ze minder op relevante werkervaring
beoordeeld dan op een diploma. En de brug naar passend werk is eerst en vooral hun beheersing van de Nederlandse taal. –
Meer informatie op www.nuffic.nl
(Bron: www.nuffic.nl)
Migrantenorganisaties aan het woord
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Stichting Lydia
illegale migranten: Eigen verantwoordelijkheid In 2005 werd Caroline Bayiha geraakt door de kwetsbare situatie van slachtoffers van mensenhandel, met name vrouwen en kinderen en van illegalen in het algemeen. Ze werd oprichter van de Lydia Foundation in Nederland. Ze realiseerde een landelijk netwerk door contacten te leggen met migrantenkerken, organisaties zoals Dokters van de wereld, GGD’en en native counsellors van IOM. Stichting Lydia wacht niet af tot mensen zich melden. Opzoeken en oplossen is het motto. Het leidde ertoe dat Bayiha op één dag in Den Haag tweehonderd niet-legale Afrikaanse vreemdelingen in een kerk kon uitnodigen. “Ik sprak met elk van hen persoonlijk, gericht op één punt, namelijk hoe kom je uit deze situatie. We geven onder andere juridisch advies, medische voorlichting en basisinformatie over Nederland. Wie in de prostitutie werkte, bracht ik in contact met een arts. Daar ligt ook het contact met de GGD. Intussen nam ik contact op met een advocaat met het oog op artikel 64 van de Algemene bijstandswet, zodat gedurende de medische behandeling verblijf mogelijk is. Bij grote psychische problemen werden mensen doorverwezen naar de geestelijke gezondheidszorg. Als legale oplossingen onmogelijk bleken, bespraken we de laatste optie namelijk contact met IOM om de mensen voor te bereiden op terugkeer.” Nenad Apostolovic is bij de GGD van de gemeente Den Haag verantwoordelijk voor financiering van noodzakelijke medische zorg voor illegale vreemdelingen. Zij kunnen zich niet verzekeren, maar in de Nederlandse wet is geregeld dat zorg voor iedereen toegankelijk is. Sinds 28 oktober 2008 is er een nieuwe toevoeging aan de ziektekostenregeling, namelijk dat planbare zorg en eerstelijnszorg gedeeltelijk worden vergoed. Apostolovic werkt samen met de zorgverleners aan de inzet en betaling van hun dienstverlening. “Ik werk ook samen met
IOM, bijvoorbeeld als iemand die ernstig ziek is, terug wil keren maar (nog) niet kan reizen. De medewerkers van IOM zoeken dan oplossingen. In dit nauwe samenspel staat het individu centraal.” Apostolovic is blij met samenwerking met organisaties zoals stichting Lydia. “De GGD heeft een toezichthoudend en coördinerende rol. Dat vereist zorgvuldigheid en daarbij heb je volledige en juiste gegevens nodig. Organisaties als stichting Lydia en kerken zijn daarbij belangrijk, zij kennen de mensen waar het om gaat en weten waar ze zijn.” Wie naast inschakeling van zorg rekent op medelijden van mevrouw Bayiha komt bedrogen uit. Ze spreekt illegale vreemdelingen aan op hun verantwoordelijkheden. “Het is niet goed dat ze alle hulpverleners af gaan en zelf niets doen. Ze moeten zoeken naar mogelijkheden om de zaak te legaliseren. En als dat niet lukt, dan is terugkeer aan de orde. Het liefst met een goede voorbereidingen of beroepstraining.” Migrantenorganisaties kunnen een rol hebben om die terugkeer in het herkomstland voor te bereiden. Dat geldt volgens Bayiha ook in het geven van meer voorlichting over gezondheidsrisico’s en toelating voorafgaand aan de migratie. Over een ‘moderne aanpak’ van niet gedocumenteerde migratie zijn de sprekers het eens: “Er is veel meer controle nodig op de ambassades in herkomstlanden. Dat kan, zeker met de moderne technologie kun je werken aan identificatie en kun je falsificatie van documenten voorkomen. Ten tweede moet voor arbeidsmigranten, ook voor hoger opgeleiden vooraf duidelijk zijn dat ze daadwerkelijk terugkeren na afloop van de verblijfstermijn. En ten derde is het noodzaak om de ontwikkeling van de herkomstlanden te versterken, zodat de redenen van het vertrek, namelijk armoede en tekorten, wegvallen.” _
17
Interview
Bas de Visser, Coördinatiecentrum Mensenhandel
Slachtoffers verdienen verblijfsvergunning “Het zou getuigen van Modern Migratiebeleid als Nederland mensenhandel meer gaat zien als schending van de mensenrechten en zich niet alleen focust op de bestrijding van deze criminaliteit, maar ook op de rechten van het slachtoffer.” Dit stelt Bas de Visser, beleidsmedewerker bij CoMensha. het Coördinatiecentrum Mensenhandel. CoMensha fungeert als landelijk meldpunt voor de centrale aanmelding, plaatsing en registratie van slachtoffers van mensenhandel. “Wij werken altijd vanuit de situatie en het belang van het slachtoffer. Het verbeteren van de opvang en de begeleidingsmogelijkheden voor slachtoffers van mensenhandel is daarbij een belangrijk punt, maar ook het verbeteren van de verblijfsstatus voor slachtoffers en begeleiding bij terugkeertrajecten.” In 2007 veranderde de Stichting tegen Vrouwenhandel haar naam in CoMensha. Als coördinerend middelpunt vervult CoMensha - met in totaal negen medewerkers - een rol in de opvang en coördinatie van de begeleiding van slachtoffers van mensenhandel, zowel mannen als vrouwen. In 2007 kwamen bij CoMensha, mede door de intensieve samenwerking met betrokken partijen, 716 meldingen binnen van nieuwe slachtoffers. Dit is een stijging van bijna 24 procent ten opzichte van 2006. Het zegt echter niets over de omvang van de problematiek. Daarover lopen de schattingen sterk uiteen. “De meerdere meldingen zeggen wel iets over betere opsporing en bewustwording bij ketenpartners als politie en de Koninklijke Marechaussee (KMAR). We zien daar een toenemende aandacht voor mensenhandel en slachtoffers.”
18
Eén van de belangrijkste taken van CoMensha is het vinden van een geschikte opvangplek voor slachtoffers van mensenhandel. De rol van CoMensha daarin is het ondersteunen van (nieuwe) netwerken en het verder implementeren van de ketenaanpak tegen mensenhandel. Volgens De Visser is de druk op de opvang onverminderd groot. “Dit komt doordat de opvangcapaciteit beperkt is, maar ook omdat opvanginstellingen onvoldoende bekend zijn met de problematiek waarmee slachtoffers van mensenhandel te kampen hebben. Mede daarom geven we voorlichting aan verschillende beroepsgroepen, vooral met het oog op het kunnen signaleren van mensenhandel en het omgaan met slachtoffers ervan.” Pleidooi voor verblijfsvergunning In zijn pleidooi voor meer focus op het slachtofferschap, wil De Visser niet spreken over onvrijwillige of gedwongen migratie. “Het zijn vaak mensen die bewust migreren. Soms zelfs weten ze dat ze in de horeca of in de prostitutie gaan werken. Maar waar ze niet voor kiezen is dat ze uiteindelijk in een situatie van uitbuiting terechtkomen en bijvoorbeeld met twintig anderen in een huis moeten slapen, slecht betaald worden en veel uren maken. Of dat de mensenhandelaar de papieren afpakt en het verdiende geld inneemt. Wij spreken daarom van migranten die in een onvrijwillige situatie terechtkomen.” Over de relatie ‘aangifte of meewerken en dan een verblijfsvergunning’ is De Visser niet te spreken. “Nu krijgt iemand pas een verblijfsvergunning als hij of zij aangifte doet en/of meewerkt. Wij pleiten voor het
verlenen van een verblijfsvergunning als door multidisciplinaire teams, bestaande uit politie en hulpverleners, is vastgesteld dat iemand slachtoffer is. Nederland ziet mensenhandel te zeer als bijkomstigheid in het migratiebeleid, terwijl het gaat om schending van mensenrechten. Mensen zijn slachtoffer van criminele organisaties. Op grond daarvan moeten zij een verblijfsvergunning krijgen. Dan zal vervolgens ook de bereidheid om aangifte te doen groter worden.” Die bereidheid is nu volgens De visser niet groot uit angst voor de vaak grote internationale criminele organisaties en omdat de toekomst erg onzeker is. “Aangifte doen levert hen in feite niets op behalve allerlei verhoren en het kwijtraken van de anonimiteit. Als ze de zekerheid hebben in Nederland te mogen blijven geeft die stabiliteit juist energie om mee te werken. Dan vervalt de vrees voor wat er gebeurt als je terug moet keren. Mensen die beweren dat ‘het verlenen van een verblijfsvergunning’ een aanzuigende werking zal hebben, krijgen van De Visser ongelijk. “Je laat de basisrechten van het slachtoffer toch niet wegvallen uit vrees voor een aanzuigende werking? Bovendien zal met een goed identificatiemechanisme het misbruik meevallen. Ik denk zelfs dat het centraal stellen van het slachtoffer en de schending van de mensenrechten tot meer resultaten in de opsporing van daders zal leiden.” Samenwerking bij terugkeer Voor slachtoffers die niet in Nederland mogen blijven, heeft CoMensha een sterke voorkeur voor vrijwillige terugkeer boven
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
gedwongen terugkeer. “Gedwongen terugkeer is voor elke migrant onaangenaam. Het illustreert de mislukte migratie en vaak ontbreken de beloofde inkomsten. Dat is voor slachtoffers van mensenhandel niet anders. Extra zwaar zijn de schaamte en de druk niet te kunnen spreken over de vernederingen, zeker als iemand in de prostitutie heeft gewerkt.” Onder de noemer van Terugkeer en Re-integratie heeft CoMensha samen met La Strada, BLinN, IOM en SRTV een Terugkeerconvenant gesloten. Dit samenwerkingsverband wil de activiteiten rondom terugkeertrajecten stroomlijnen en coördineren. De Visser: “Vier keer per jaar bespreken we aan de hand van praktijksituaties hoe de samenwerking verloopt en wat wellicht beter kan. Ook wordt bij nieuwe projecten van de afzonderlijke organisaties steeds naar mogelijke samenwerking gekeken.”
De Visser geeft het voorbeeld van het IOMproject over terugkeer naar Nigeria. “Daarbij zou onze expertise op het gebied van ketensamenwerking goed van pas komen. Wij als La Strada-lid hebben veel contacten met NGO’s in andere La Strada-landen en SRTV is bijvoorbeeld onderdeel van een uitgebreid wereldwijd netwerk van religieuzen die ook voor opvang kunnen zorgen. IOM heeft wereldwijd kantoren en kan dus betrokkene bij aankomst in het herkomstland naar zo’n opvanghuis brengen. Als we dan ook nog kunnen realiseren dat mensen na terugkeer niet opnieuw in een situatie van uitbuiting belanden en inkomsten hebben om de eerste periode te overbruggen, dan juich ik dat zeker toe.” –
Meer informatie op www.comensha.nl
19
Interview
Inanç Kutluer, directeur Nederlands Migratie Instituut
Remigreren vraagt om zorgvuldige afweging Blijven, remigreren of doormigreren: voor veel, vooral oudere, migranten is een dergelijke keus niet gemakkelijk. Bij het maken van die keuze biedt het Nederlands Migratie Instituut (NMI) informatie en begeleiding. Gemiddeld kiezen jaarlijks ruim duizend personen voor de remigratieregeling. Sinds de oprichting in 1991 van het NMI is het werk intensiever geworden. Waren het aanvankelijk vooral alleenstaande mannen die remigreerden, steeds vaker zijn het gezinnen waarvan de leden van mening verschillen over blijven of terugkeren. Het complexe stelsel van de sociale zekerheid in Nederland én de economische ontwikkelingen in het beoogde remigratieland spelen bij de keuze een grotere rol. Van invloed zijn bovendien de verharding van het politieke klimaat en de bejegening ten aanzien van migranten in Nederland. “Al deze factoren spelen een rol in het maken van een weloverwogen keus”, vertelt Inanç Kutluer, directeur van het NMI. Het remigratiebeleid werd in 1985 geïntroduceerd met een experimentele regeling voor mensen die werkloos waren en vrijwillig naar huis terug wilden keren. In 1987 werd het een definitieve regeling en in 2000 is de Remigratiewet tot stand gekomen. In 1991 werd NMI operationeel als onafhankelijke organisatie voor zowel emigranten als remigranten. Eind 1993 besloot de overheid tegen de wens van het NMI in de emigratievoorlichting te beëindigen vanuit de gedachte dat Nederlanders voldoende in staat waren zelfstandig informatie te verzamelen. “Dat nu jaarlijks duizenden Nederlandse migranten teleurgesteld terugkeren naar
20
Nederland bewijst dat goede informatie en voorbereiding noodzakelijk zijn voor het welslagen van zo’n onderneming”, vindt Kutluer. Een weloverwogen keus Jaarlijks hebben de medewerkers van NMI zo’n 15.000 contacten met ongeveer 10.000 personen. Daarvan vertrekken er ruim 1.000 daadwerkelijk in het kader van de Remigratiewet. Daarnaast vertrekken er ook mensen met een andere, exporteerde uitkering, zoals AOW, WAO en VUT. Een kernactiviteit van het NMI is het bieden van objectieve informatie tijdens de besluitvorming, zodat een weloverwogen keus mogelijk is. De doelgroep bestaat uit mensen die legaal in Nederland zijn, inclusief erkende vluchtelingen. Ze bellen de Remigratie-infolijn of komen naar een van de dertien spreekuurlocaties voor een persoonlijk onderhoud met een consulent, die vaak de taal van het vaderland spreekt. Het wikken en wegen neemt al snel een halfjaar in beslag, weet Kutluer. “Allerlei aspecten spelen daarbij een rol, van de hoogte van het toekomstige inkomen tot toegang tot gezondheidszorg en het afscheid nemen van Nederland. Mensen wonen hier soms dertig tot veertig jaar. Ook spelen de toekomstperspectieven in het herkomstland een rol. Toen Spanje en Portugal toetraden
tot de Europese Unie en deze landen zich ontwikkelden, zijn vanwege die groeiende kansen in het herkomstland meer migranten teruggegaan. Dat zien we nu in Turkije gebeuren.” Als mensen beslissen om te blijven eindigt de rol van het NMI. Wie wél besluit om te remigreren krijgt hulp bij het indienen van de aanvraag bij de Sociale Verzekeringsbank, die de Remigratieregeling uitvoert.
“Opvallend is dat steeds meer jonge migranten voor een bepaalde periode in het land van hun ouders willen werken.” Een andere kernactiviteit is dat het NMI groepsvoorlichting verzorgt op verzoek van instellingen of organisaties. Ten slotte heeft het NMI een signalerende en informerende taak naar de overheid. “Eén van de vragen die we als NMI steeds meer hoorden was bijvoorbeeld waarom de Chinese gemeenschap niet tot de doelgroep van de Remigratiewet behoorde. Het heeft ertoe geleid dat zij in 2008 ook werden toegelaten als doelgroep.” Voorts valt het Kutluer op dat er
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Inanç Kutluer: “Alleen migranten naar hier te laten komen vanuit de Nederlandse behoefte vind ik niet goed”.
de afgelopen jaren steeds meer, met name hoogopgeleide, jonge migranten voor een bepaalde periode in het land van hun ouders willen werken. Ook ná vertrek kunnen mensen bij het NMI terecht met hun vragen over bijvoorbeeld de uitkering. Daarnaast is besloten om mensen actief te informeren over veranderingen in de regelingen en wetgeving. Dit gebeurt momenteel in een pilotproject met groepsbijeenkomsten in herkomstlanden. De pilotervaringen worden ook gebruikt voor de voorlichtingsfunctie van het NMI en beleidsontwikkeling in Nederland. Brain gain Naast de kerntaken neemt het NMI deel aan diverse kleinschalige projecten, gericht op tijdelijke terugkeer of het leveren van een bijdrage anderszins in het herkomstland. Een voorbeeld is het onlangs afgeronde project Brain gain, waarbij vijftien Somaliërs tijdelijk naar hun land teruggaan in het kader van kennisoverdracht. Dit was een samenwerkingsproject met FSAN (Federatie Somalische Associaties in Nederland) en het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties UNDP. “Kern van onze aanpak is dat we dit soort projecten opzetten op verzoek van en samen met de migrantenorganisaties. Zo willen we bijdragen aan de ontwikkeling van het herkomstland en aan betrokkenheid van migranten bij hun eigen land.” Dergelijke brain gain is voor Kutluer een hoog goed. “Alleen migranten naar hier laten komen vanuit de behoefte van Nederland vind ik niet goed, dat leidt tot kennisverlies in het land van herkomst. Het ontbreekt
het Modern Migratiebeleid nog aan een koppeling met ontwikkelingsprojecten in de herkomstlanden.” NMI zou graag een bijdrage leveren als het gaat om informatie over terugkeermogelijkheden en perspectief in het herkomstland. Wat Kutluer deelt met het Modern Migratiebeleid is de constatering dat Nederland niet zonder migranten kan. “Kijk maar naar de naar schatting 150.000 tot 200.000 illegale arbeiders in Nederland. Zij hebben het werk nodig en wij hebben hen nodig.” Maar migranten zijn niet alleen nodig met het oog op arbeid, vindt hij. “Migratie betekent ook
wederzijds culturele uitwisseling, participatie en elkaar begrijpen. Of ze het willen of niet, migranten zijn boodschappers van culturen, normen en waarden.” –
Meer informatie op www.nmigratie.nl
Remigratiewet De remigratiewet voorziet in een uitkering voor
De remigratievoorzieningen gelden voor mensen
willen terugkeren naar het land van herkomst.
de nationaliteit hebben (gehad) van: Bosnië-
migranten die onder bepaalde voorwaarden De uitkering bestaat uit twee verschillende
vergoedingen: een basisvoorziening en een remigratievoorziening.
De basisvoorziening is een eenmalige
uitkering en bestaat uit een tegemoetkoming in reis- en verhuiskosten en een eenmalige
tegemoetkoming in de kosten die men maakt
tijdens de eerste twee maanden na terugkeer. De remigratievoorziening kent geen eenmalige tegemoetkoming, maar kent een maandelijks remigratie-uitkering in het remigratieland.
- die (of van wie één van de ouders)
Herzegovina, China, Griekenland, Italië,
Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Marokko, Montenegro, Portugal, Servië, Slovenië, Spanje, Suriname, Tunesië of Turkije;
- die erkend vluchteling of asielgerechtigde zijn - die (of van wie één van de ouders) de
Nederlandse nationaliteit hebben en in Suriname zijn geboren
- die (of van wie één van de ouders) waren/
zijn opgenomen in het register van de Wet
Rietkerkuitkering. Het gaat hier om mensen die als lid van de Molukse groep in 1951 of
in 1952 door de Nederlandse regering naar Nederland zijn gebracht.
21
Migrantenorganisaties aan het woord
Welzijnsorganisatie voor Chinezen, Stichting Wah Fook Wui
Meer begrip betekent minder misverstand confrontatie tussen culturen. Daarom is ons motto ‘Meer begrip betekent minder misverstanden’. Ons centrum is open voor iedereen. We organiseren interculturele bijeenkomsten met Nederlandse organisaties en bieden bijvoorbeeld het project ‘Kunst kijken’ met Chinese kunst voor schoolkinderen.” De komst van Chinezen naar Nederland kent een lange traditie. In 1911 kwamen de eerste Chinese arbeiders in verband met de staking van de zeelieden in Amsterdam en Rotterdam. Volgens Cheung zijn er nu zo’n 100.000 Chinezen in Nederland. De officiële cijfers van het CBS over 2007 spreken van ruim 45.000 Chinezen. Tweederde ervan behoort tot de eerste generatie.
Yiu Cheung, directeur van welzijnsorganisatie Wah Fook Wui en Mei Li, native counsellor van IOM.
Het grote pand aan de Graaf Florisstraat in Rotterdam biedt plaats voor welzijnsactiviteiten voor Chinezen van alle leeftijdsgroepen. Erboven bevinden zich 43 woningen voor Chinese ouderen. Emancipatie van Chinese vrouwen, participatie door vrijwilligerswerk en informatie en hulp voor wie dat nodig heeft: het zijn enkele doelstellingen van de welzijnsorganisatie Wah Fook Wui in Rotterdam. De welzijnsorganisatie is dagelijks geopend en registreert jaarlijks zo’n 25.000 bezoeken. Ook nieuwkomers vinden hun weg naar de organisatie, onder andere om er een inburgeringscursus te volgen. Het zijn mensen die onder het generaal pardon vallen of komen in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming. Directeur Yiu Cheung weet nog dat hij 34 jaar geleden Hong Kong verliet en naar Nederland kwam. “Nederlanders waren erg vriendelijk en behulpzaam. Dat verandert, mensen worden harder en er is meer
Naast een spreekuur van het maatschappelijk werk en gezondheidsvoorlichters, is er ook een spreekuur van IOM. Cheung: “Deze spreekuren worden de laatste tijd steeds drukker bezocht door ‘oude en nieuwe illegalen’. Het valt ons op dat ze weinig weten over toelating tot Nederland en wat het betekent als je illegaal bent. Het leven voor ongedocumenteerde Chinezen wordt niet gemakkelijker. Er zou meer voorlichting gegeven moeten worden. Cheung voegt eraan toe dat de Chinese mentaliteit in die zin lastig is. “Al wordt er voorlichting gegeven, dan denkt de Chinees dat het wel mee zal vallen. Ze geloven het gewoon niet.” Sinds medio 2008 is de Nederlandse Remigratiewet ook opengesteld voor personen met de nationaliteit van de Volksrepubliek China. Yiu Cheung verwacht niet dat veel mensen er gebruik van zullen maken. “Ze hebben hier kinderen en kleinkinderen en de medische en sociale voorzieningen zijn beter. De emotie trekt, maar de realiteit houdt hen hier. Turken en Marokkanen maken wel gebruik van de regeling, dat is logisch want hun herkomstland ligt in feite om de hoek. China is echt ver weg! Mensen gaan heus niet zomaar terug.” _
Meer informatie op: www.wahfookwui.nl
22
Kort nieuws
Migratie Info 14e jaargang, nummer 4
Staatssecretaris Albayrak bezoekt IOM.
DG William Lacy Swing was aanwezig bij de Club of the Hague.
DG IOM bezoekt Nederland
Werkbezoek staatssecretaris
William Lacy Swing, sinds 1 oktober directeur-
Staatssecretaris Albayrak van Justitie bracht in
tweedaags werkbezoek aan Nederland.
IOM in Den Haag. Na een presentatie over de
generaal van IOM, bracht eind november een
Op 21 november vond een ontmoeting plaats met staatssecretaris mevrouw mr. Nebahat Albayrak, waarbij werd gesproken over de samenwerking tussen de Nederlandse overheid en IOM.
Tevens woonde Swing de jaarlijkse bijeenkomst bij op het Vredespaleis van de Club of The
Hague, waarin invloedrijke prominenten uit alle
werelddelen met elkaar praten over migratie- en vluchtelingenbeleid.
november een werkbezoek aan het kantoor van activiteiten en speerpunten voor 2009, ging de
Regeling Terugkeer
vluchtelingen en het actuele thema circulaire
De Herintegratie Regeling Terugkeer (HRT) is
–
groep (ex-)asielzoekers in aanmerking voor HRT
gewisseld over gezinshereniging, uitgenodigde migratie.
Organisaties of personen die bereid zijn om geld te
De heer Swing brengt een zeer brede internationale
en migranten, kunnen bij IOM een aanvraag voor
investeren in de herintegratie van (ex)asielzoekers
Representatieve of the Secretary-General’ (SRSG)
Additionele Herintegratie Ondersteuning (AHO)
(DRC) leidde Swing, tussen 2003 en 2008,
AHO is een (betaalde) dienst, gericht op onder-
voor de Democratische Republiek van Congo succesvol de grootste vredesoperatie van de
Verenigde Naties in de geschiedenis. Tijdens zijn
lange diplomatieke loopbaan voor het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken was Swing zes maal ambassadeur. Hij was verantwoordelijk voor
enkele grote diplomatieke posten met buitenlandse ontwikkelings- en noodhulpprogramma’s op twee continenten. _
–
vrijwillige terugkeer. Tevens werd van gedachten
de activiteiten van IOM in Nederland. Vervolgens
ervaring met zich mee. Als ‘VN Special
een fotowinkel in Irak en een tuk tuk voor Soedan.
Nieuwe Herintegratie
over hun ervaringen met het overheidsbeleid rond
Herintegratie stimuleren
werd informeel van gedachten gewisseld.
een taxi in Rusland, een bestelbus in Armenië,
staatssecretaris met de medewerkers in gesprek
Tijdens zijn bezoek aan het kantoor van IOM in Den Haag, kreeg DG Swing een toelichting op
geld beschikbaar gesteld voor het realiseren van
indienen.
steuning van individuele migranten bij herintegratie na terugkeer in het land van vestiging. Hierbij kan
worden gedacht aan begeleiding bij het vinden van huisvesting, het opzetten van een eigen bedrijf
of het volgen van een opleiding. IOM Nederland werkt hierbij samen met de IOM vestigingen in de landen van herkomst. AHO kan alleen
worden aangeboden in aanvulling op andere
IOM-programma’s. IOM stel zich op het standpunt dat bemiddeling via AHO bij voorkeur een impuls geeft aan de plaatselijke economie in het land van herkomst. De inspanningen zouden de
ontwikkeling van de lokale economie (op kleine
schaal) moeten bevorderen. Zo is onder andere
vernieuwd. Onder de regeling komt een grotere
als ze vrijwillig besluiten om terug te keren met IOM. Migranten die in Nederland asiel hebben
aangevraagd, kunnen met ingang van 1 oktober
2008 tot 30 september 2010 in aanmerking komen voor de HRT. De HRT is een aanvulling op de bestaande REAN-regeling. Het doel van HRT is het faciliteren van zelfstandig vertrek uit
Nederland en het bevorderen van herintegratie in het land van herkomst of in een derde land.
Migranten die in aanmerking komen voor HRT zijn: - (Ex-)asielzoekers die een eerste asielaanvraag hebben ingediend voor 1 april 2001 en die
door de IND worden gezien als afvaller voor de pardonregeling.
- (Ex-)asielzoekers die een eerste asielaanvraag hebben ingediend na 1 april 2001 en die ook
na de 28 dagen termijn nog in een COA-opvang verblijven.
- (Ex-)asielzoekers die voor het einde van de
vertrektermijn tot uiterlijk een week na plaatsing in de VBL kenbaar hebben gemaakt gebruik te willen maken van deze regeling. _
23
Internationale publicaties
International Dialogue on
Publications Catalogue 2008
Situation Report on
Migration N°11 – Migrants and
The 2008 Publications Catalogue contains a list
International Migration in East
offices worldwide. Each title gives the reader an
and South-East Asia: Regional
with corresponding bibliographic details. An Order
Thematic Working Group
the Host Society: Partnerships
of publications of IOM headquarters and its field overview of the contents of the publication along
for Success The process of migration is a process of change,
Form is attached at the back of the catalogue.
for migrants as well as for societies: Migration
Table of Contents: Just Published* 2001-2007
novel, more flexible and multidirectional migratory
Country Reports* World Migration Report*
increases diversity in societies of destination, and movements accentuate this trend. Integration
denotes the process of managing diversity and
attaining harmonious relationships between migrants and communities. The process of integration
is based on reciprocity between migrants and societies and has a variety of dimensions.
As part of IOM’s International Dialogue on Migration, a two-day workshop on the theme of “Migrants
and the Host Society: Partnerships for Success” was held in Geneva, Switzerland on 12 and 13 July 2006. Approximately 175 participants and panellists from over 60 countries and various
backgrounds (IOs, NGOs, academics and the
private sector) came together to share ideas and discuss flexible approaches to integration that
stay abreast of the increasingly complex migration patterns.
Language: English, Français, Español Year: 2008
ISBN/ISSN: 1726-2224 Price: USD 16.00
Publications* Earlier Publications* Thematic
Migration Research Series* International Dialogue
on International Migration including Human Trafficking
on Migration* International Migration Law*
The Situation Report on International Migration
Bulletins and Brochures* Field Office Publications
dynamics in 16 countries within the region and
International Migration* Psychosocial Notebooks* Language: English Year: 2008 _
in East and South-East Asia covers migration
is a collaborative effort by all the organizations
that participate in the Regional Thematic Working
Group on International Migration including Human Trafficking, which is co-chaired by the Economic and Social Commission for Asia and the Pacific (ESCAP) and IOM. The aim of the report is to explore complex inter-linkages between international migration and the process of
economic, demographic and social development within the region. It aspires to be a tool for
comprehensive migration policy formulation and
for fostering understanding of social and cultural interaction.
Language: English Year: 2008
ISBN / ISSN: 978-92-9068-455-8 _
_
Meer informatie: www.iom.int/Publications 24
Uitgave IOM Nederland Redactie Joost van der Aalst Marian Lenshoek Liesbeth van Dalen (Koopmans & Van Dalen bv) Redactieades IOM Nederland Redactie Migratie Info Postbus 10796 2501 HT Den Haag T 070 - 318 15 00 E
[email protected] I www.iom-nederland.nl Vormgeving basisontwerp Vorm Vijf, Den Haag Illustratie omslag Klutworks, Den Haag Fotografie Centraal Orgaan opvang Asielzoekers COA De Beeldredaktie / Evelyne Jacq Immigratie & Naturalisatiedienst IND Alfred Hartemink IOM Koopmans & van Dalen VluchtelingenWerk Nederland IntEnt Gerhard van Roon / The Hague Process Vormgeving en druk Drukwerk Artoos Nederland bv, Rijswijk Oplage 2.000 ex.
Abonnementen Migratie Info wordt kosteloos verstrekt. Aanvraag of opzegging van een abonnement kan via e-mail:
[email protected] Aan de inhoud van deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Publicatie van artikelen betekent niet dat de daarin vervatte meningen het inzicht van IOM weergeven. Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk na overleg met de redactie en met bronvermelding. Presentexemplaren worden op prijs gesteld. © IOM december 2008
25
IOM WERKT WERELDWIJD De koppen vormen een selectie uit persberichten die twee keer per week worden uitgegeven door het hoofdkantoor van IOM in Genève. Voor actuele berichten, kijk op www.iom.int
Zimbabwe
Strijd tegen uitbraak cholera Samen met VN-organisaties en de lokale autoriteiten werkt IOM samen om een dodelijke uitbraak van cholera tegen te gaan, die inmiddels al duizenden levens heeft gekost. Zieke mensen worden opgespoord en naar ziekenhuizen gebracht en medicijnen en hulpmiddelen worden breed verspreid.
Ecuador
Project slachtoffers mensenhandel overgedragen IOM en USAID hebben het Shelter Pilot Programme, gericht op slachtoffers van mensenhandel, overgedragen aan de overheid. Sinds 2007 zijn 13 mensen gered van sexuele exploitatie via het door IOM uitgevoerde programma. Het programma is gericht op individuele therapie, werkbemiddeling en rechtsbijstand.
Ierland
Banenbeurzen voor Litouwers IOM heeft drie banenbeurzen georganiseerd in Dublin en Monaghan om Litouwers die in Ierland wonen en werken te informeren over arbeidsmogelijkheden in Litouwen.
Pakistan
Hulp na aardbeving Medische teams van IOM verstrekken medische en psychosociale hulp aan overlevenden van de aardbeving die plaatsvond in Balochistan.
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
IOM Nederland Postbus 10796 2501 HT Den Haag
26 Ned 0/2/419 T 2008
Libië
Terugkeer gestrande migranten Ongeveer 350 gestrande migranten zonder papieren of geld uit Niger, Mali, Ghana, Burkina Faso, Senegal en Togo keren terug via een IOMprogramma gericht op hun herintegratie in het land van herkomst.