Geachte geblackmailden, Misschien hebt u het al opgemerkt: Bikethebest is van de boycotlijst van de ANVR verdwenen. Tenminste volgens de ANVR: “…- onder voorbehoud van alle rechten en sans prejudicie- besloten uw cliënt voorlopig van de lijst te verwijderen. Dit met name gelet op het feit dat u bevestigt dat de Duitse Goa-systems GmbH garantiecertificaten verstrekt.” Na twee uitvoerige toelichtingen met bewijzen van bikethebest en twee verdere briefwisselingen tussen de advocaten van de partijen met een gelijke inhoud deze wending. Blijkbaar is men bij de ANVR pas een dag voor het aanspannen van een kort in staat “voorlopig” te reageren. Niet in gegaan wordt door de ANVR op de tweede eis : “ ANVR vermelde signaleringslijst d.d. 6 januari 2011 te verwijderen en verwijderd te houden en een rectificatie te plaatsen op haar website en te doen plaatsen op de andere websites die de signaleringslijst d.d. 6 januari 2011 vermelden en/of hiervoor verwijzen naar de website van uw cliënte, waaronder de websites van NOS, NU.nl en Nieuws.nl, en in alle dagbladen (papieren en digitale versie) waarin melding is gemaakt van en/of is verwezen naar de betreffende signaleringslijst, waaronder de Volkskrant, NRC Handelsblad, De Limburger, De Telegraaf en Algemeen Dagblad.” Dezelfde tactiek van geruisloos verwijdering heeft de ANVR ook bij de organisatie YMCA toegepast. Hoewel deze een certificaat van de consumentenautoriteit kon tonen heeft men hun toch op de boycotlijst gezet. Eerst na herhaaldelijke aankondiging van een kort geding is men YMCA tegemoet gekomen. Die hebben met een verwijdering genoegen genomen en hebben geleid door christelijk vergiffenis geen publiciteit gegeven aan het ongedaan maken van het onrecht. Aan deze doofpotpolitiek wil bikethebest zich liefs niet aansluiten. Wij hebben daarom ook een beetje moeite met de besluit van de eerste vergadering van “de kleine reisaanbieders” (zie punt 4): Het publiceren lijkt rechtsgeldig te zijn, ( individuele gevallen buiten beschouwing gelaten) dit op basis van vrijheid van nieuwsgaring, en vrijheid van meningsuiting, zoals in de wet beschreven. We besluiten niet als groep in de richting van ANVR actie te ondernemen Redenen voor het aanspannen van een kort geding tegen ANVR moet in feite de schending van fundamentele rechten zijn. Maar voor de juristen en rechter is een spoedeisende zaak maar een snelle procedure met een voorlopige beslissing waar de persvrijheid of de functie van ANVR als klokkenluiders afgewogen wordt. Het onrechtmatig handelen van de ANVR door intimiderende benadering van gespecialiseerde reisbureaus en overgaan tot cybermobbing kan pas in een langdurige bodemprocedure worden uitgezocht. In een rechtszaak zal afgewogen worden of er een aantoonbare misstand voorgelegen heeft, die niet op een andere manier dan aan de “grote klok” gesteld kon worden. Schending van rechten gebaseerd op argumenten als bijvoorbeeld “terughoudend en bedacht reageren” en “niet op de stoel van de rechter te ziĴen “ of “schending van rechten door concurrentievervalsing” kunnen na jaren niet meer recht getrokken worden. De vrees van concurrentievervalsing en zijn effect op de omzet is dan naar mening van enkele kleine reisaanbieders van de boycotlijst al lang ingetreden. Een langdurige bodemprocedure zal zeker beïnvloed worden door het onderzoek van de NMa mbt de concurrentiebeperkende gedraging van de ANVR die de werking van de vrije markt belemmert
Een langdurige bodemprocedure zal zeker beïnvloed worden door het onderzoek van de NMa mbt de concurrentiebeperkende gedraging van de ANVR die de werking van de vrije markt belemmert en de dynamiek van de reiseconomie verstort. Volgens de Mededingingswet en de andere weĴen die de NMa handhaaft , kan dit in feite niet tolereert worden. Volgens sommige rechtsgeleerden heeft de ANVR, die in eerste instantie namens hun grote bestuursleden optreed, een zo sterke machtspositie dat het zich onaĢankelijk van zijn concurrenten kan gedragen. De aangesloten ondernemingen hebben een marktaandeel van meer dan 40% en dat kan voor een rechter een indicatie zijn dat er sprake is van een economische machtspositie. Dit was tenminste het geval bij vergelijkbare rechtszaken. Het hebben van een economische machtspositie is geen probleem onder de Mededingingswet. Misbruik daarvan wel. Als een onderneming een economische machtspositie heeft, mag deze niet anderen ‘uitbuiten’ of ‘uitsluiten’. Nieuwkomers op de reismarkt op een oneerlijke manier ‘eruit werken’, bijvoorbeeld door de publicatie van een boycotlijst of de verplichting zich bij de SGR te moeten aansluiten. Het verbod op misbruik van een economische machtspositie is er om de (reis-)consumenten te beschermen. Dit is zo geregeld omdat de (reis-) consument niet of nauwelijks kan overstappen naar een concurrent.1 Op misbruik van een economische machtspositie door de signaleringslijst van de ANVR wijst het feit dat ze alleen “de kleintjes” benoemen. Bijvoorbeeld staat Expedia.nl niet op de signaleringslijst. Expedia heeft het financiële vermogen om tegen de ANVR juridisch in te gaan en kan een forse schadeclaim in dienen. De “grote jongens” mag blijkbar de Consumenten-autoriteit aanpakken of weer eens van een prioriteitenlijst gebruik maken en daarmee uitspraken over de wetmatigheid van het wel of niet verstrekken van garantiebewijzen op de lange bank schuiven. Mededinging wordt niet alleen bepaald door het gedrag van ondernemingen, maar ook door dat van overheden zoals de CA. Daarom beoordeelt de Europese Commissie of steun van overheden aan ondernemingen de mededinging vervalst en het handelsverkeer tussen de wel of niet bij de ANVR/SGR aangesloten reisaanbieders en tussen de EG-lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. Het kan als een mededingingsprobleem aangezien worden dat ondernemingen van de overheid een bijzondere positie krijgen ten behoeve van de uitvoering van bepaalde verplichtingen (reisgaranties) en dat zij de voordel en daarvan kunnen gebruiken op de reismarkten. Welke uitspraak dan ook door de rechter in een kort geding gedaan wordt, het is weliswaar een voorlopige uitspraak en de partijen kunnen alsnog tot een ‘bodemprocedure’ overgaan, omdat er bijvoorbeeld de schadevergoeding nog geregeld zou moeten worden. Maar denkbaar is ook het zich langdurig heen slepen van de procedure omdat de Europese wetgeving op sponsachtig begrippenkader van de reiswereld uit de jaren 80 van het vorige eeuw stoelt. Dynamic packaging van reisaanbieders en internet boeking door de reisconsument was toen onbekend en de financiële impact op de reiswereld onvoorstelbaar. Voorlopige Conclusie: Handen af van de ANVR en toegeven dat zij gelijk hebben? Of kan men samen voor zijn bestaansrecht opkomen door euro’s voor een rechtszaak tegen de ANVR/SGR reismafia in een pot te gooien? Is het mogelijk zonder het joch van ANVR & SGR verder zijn boterham te verdienen en de reisconsument op eerlijke en verzekerde wijze volgens de EEG richtlijnen te dienen? Goa-systems2 met zijn handelsnamen goa-travel , GoAgent-travel en bikethebest heeft zich al in het verleden met de Europese situatie in de reiswereld en de EEG wetgeving bezig gehouden. Dit was alleen al nodig om zicht te houden op de internationalisering en globalisering in de reiswereld en als
Goa-systems2 met zijn handelsnamen goa-travel , GoAgent-travel en bikethebest heeft zich al in het verleden met de Europese situatie in de reiswereld en de EEG wetgeving bezig gehouden. Dit was alleen al nodig om zicht te houden op de internationalisering en globalisering in de reiswereld en als aanbieder van reisproducten op nichemarkten te kunnen bestaan. 1 hĴp://www.pleinplus.nl/verdieping/achtergrondartikel /8475/kartelvorming_en_misbruik_van_economische_machtspositie 2 Goa = Duitse aĤorting voor: Gesellschaft zur Optimalisierung von Agenturleistungen, HRB Nr.4862, Remagen, Duitsland Garantiecertificaat en Sicherungschein - ne propere smeirlap In het kort wordt op enkele aspecten in gegaan mbt het bieden van zekerheiden door de SGR voor de Nederlandse reisconsument in het geval van faillissement en insolvabiliteit van reisaanbieders. In de voetnoten wordt ook op de situatie op de Duitse reismarkt ingegaan. In 2007 waren de aanbieders van pakketreizen die geen lid zijn van het garantiefonds SGR geweest zijn samen goed voor een omzet van zo’n 370 miljoen euro. Dat is 4 tot 8 procent van de totale brancheomzet. Het ging toen op jaarbasis om 180.000 boekingen. 3 Het kan geredeneerd worden het dat ruim 90% van de reisbranche omzet wel via de SGR verzekerd geweest moet zijn. Dit moet dan een bedrag van zo’n 4.6 miljard euro geweest zijn. De statistieken laten zien dat daarvan 4.4 miljard euro omzet in 2007 door de grote branchespelers 4 bij de SGR voor de reisconsumenten verzekerd zijn geweest. Hoe kan men over 100 procent zekerheid door een garantiefonds reizen spreken als toch bekend is dat de SGR maar over een bedrag van ca. 70 miljoen kan beschikken. 5 Twijfels aan een juiste omzeĴing van de EEG richtlijnen in Nederland zijn eveneens onvermijdelijk als men bijvoorbeeld de meer recente cijfers van de Oad Groep uit het boekjaar 2009/2010 analyseert. Die Oad groep vermeldt trots een gerealiseerde omzet van circa 900 miljoen euro. Deze moet toch voor reisconsumenten op een of andere wijze door de SGR afgezekerd worden. De zekerheid die door een garantiefonds wordt gesuggereerd kan ook relativeert worden als men zich realiseert dat traditioneel de reisbranche de meeste omzet op internet van alle internetbranches genereert.6 Men moet zich als reisconsument vragen, hoeveel van de 744 miljoen omzet is door de ca. 70 miljoen van de SGR gedekt? In de top 10 van de Twinkle100 zijn zes reisaanbieders aanwezig (Sundio Group, TUI, Thomas Cook, Transavia, OAD, Cheaptickets) die trouwens ook de meeste bestuursleden bij de ANVR stellen en ook gedeeltelijk in de SGR vertegenwoordigd zijn. Hetgeen betekend voor de situatie van de Nederlandse reisconsument: de garantiefonds SGR dekt niet ten volle alle risico’s die voortvloeien uit de insolvabiliteit of het faillissement van een of meerde grote tourorganisators de garantiefonds SGR kan niet de weĴelijke vereiste onbeperkte aansprakelijkheid over nemen (inclusief bijvoorbeeld de kosten van logies die de consument moet betalen, voordat hij de terugreis kan aanvaarden) de borg zelf blootstaat aan risico’s door beleggingen op de financiële markten er bestaat geen gemeenschappelijke markt voor de garantiediensten als bedoeld in artikel 7 van de richtlijn pakketreizen. De interne wetgeving staat (verzekeringsmaatschappijen, financiële instellingen enz.) weliswaar het recht op het aanbieden van dergelijke diensten toe maar het is de facto alleen de SGR voorbehouden garanties te verstrekken. Tegen de op grond van de toelatingsvoorwaarden impliceerde monopoliepositie van de SGR had de Nederlandse staat al lang moeten ingrijpen.
Tegen de op grond van de toelatingsvoorwaarden impliceerde monopoliepositie van de SGR had de Nederlandse staat al lang moeten ingrijpen. 3 Er is daarvan uit te gaan dat een deel van deze reizen zonder de vereiste garantieverplichting zijn verzorgd. Verder moet opgemerkt worden dat de vereiste risicodekking volgens de EG richtlijn in feite niet aĢankelijk is van de omzet van een door faillissement bedreigde reisonderneming. De risicodekking wordt eerder door de omstandigheid bepaald hoeveel wankele aanbieders van reizen bij dezelfde Duitse verzekeringsmaatschappij of in Nederland bij de SGR behoren. 4 (in miljard euro: TUI 1.4, Oad 1.o, BCD 0.8, TOC 0.7, D-reizen 0.5 = 4.4 miljard euro omzet in 2007) 5 De aansprakelijkheid is in Duitsland beperkt tot een totaal bedrag van EURO 110 miljoen per jaar per verzekeringsmaatschappij of financiële instelling die garanties verstrekt. Als dit totale bedrag wordt overschreden, zullen de betaalde bedragen en de repatriëringkosten slechts gedeeltelijk worden gerestitueerd aan de individuele consument. Krachtens het Duitse systeem moet de consument eventueel tot het eind van het jaar op restitutie wachten, omdat dan pas kan worden bezien of de limiet van EURO 110 miljoen is overschreden. Een snelle restitutie kan derhalve onmogelijk lijken. Het bedrag van EURO 110 miljoen lijkt misschien hoog, maar men moet het bezien in verhouding tot de omzet van de Duitse reisindustrie. In 1995 had TUI, de grootste Duitse reisorganisator met een marktaandeel van 17%, een omzet van bijna DM 6 miljard, zodat DM 200 miljoen de omzet van deze organisatie van nog geen twee weken zou hebben gedekt als TUI alleen bij een instantie verzekerd zou zijn geweest. De omzetcijfers en daarmee het risico in de reisbranche zijn sindsdien gegroeid en bovendien leiden sommige van de grote touroperator flinke verliezen , maar de drempel van EURO 110 miljoen is dezelfde gebleven. Hoewel bv. TUI Duitsland in 2009/2010 een winst van 114 miljoen euro maakt heeft zij ook steeds nog een neĴoschuld 2,3 Milliarden Euro! 6 Ruim 58% van de Nederlandse internetgebruikers boekt reizen, vakanties en aanverwante voorzieningen online. Deze rubriek groeide in 2009 met 11%. In het eerste half jaar van 2010 groeide de omzet met 5 procent ten opzichte van 2009. De omzet van de branche bedraagt op internet 1,69 miljard. Hiermee is de reisbranche goed voor 44% dat zijn 744 miljoen. Alternatieve garantieregeling voor Nederlandse reisaanbieders in het licht van de Duitse wetgeving Begrippen Duitse reisbureaus / reisagenten verzorgen alle vormen van reizen tbv. vrijetijdsbesteding en zakelijke reizen. Zij bemiddelen toeristische diensten van touroperators, vervoerdiensten van vervoerbedrijven en andere diensten in de vrijetijdssector.
zakelijke reizen. Zij bemiddelen toeristische diensten van touroperators, vervoerdiensten van vervoerbedrijven en andere diensten in de vrijetijdssector. Reisbureaus / reisagenten vallen onder het Wetboek van Koophandel, heĵij als handelsvertegenwoordiger (§§ 84 ff HGB) of als makelaars (§ § 93 ff HGB). Zij kunnen ook zelfs reizen organiseren en fungeren dan als touroperator. Touroperator is iedereen die twee of meer grote reisdiensten (vlucht, bus, trein,transfer,overnachting, consumptie etc.) biedt voor een forfaitaire som (vaste reisprijs) en de reis in zijn eigen naam te leveren belooft. De touroperator kan de verplichtingen die uit de uitvoering van het reiscontract resulteren aan een reisagent (Erfüllungsgehilfe, service provider) delegeren. Commerciële, juridische vereisten Er is op grond van § 14 Gewerbeordnung (GewO) het reisbureau in de stad of gemeente aan te melden. Reisbureaus / reisagenten en touroperators vallen volgens § 38 GewO onder de zogenaamde “te controleren bedrijven”. Het geen betekend er moeten uiĴreksel van de politie en het uit het Centraal Handelsregister tot de conclusie leiden dat een vergunning voor bedrijfsvoering aan de persoon kan worden gegeven. De juridische basis voor de reisbranche zijn de uitvoeringen inzake pakketreizen §§ 651 a ff van het Burgerlijk Wetboek (BGB). Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse wetsartikel 7:512 BW die eveneens aan de richtlijn 90/314/EEG van 13 Juni 1990 voldoen. Bescherming reizigergelden (faillissementsverzekering) Touroperators zijn in overeenstemming met § 651 k van het Burgerlijk Wetboek (BGB) verplicht de betaalde gelden van de reiziger tegen hun eigen faillissement of insolventie (niet die van de bemiddelaar, reisagent) veilig te stellen. Verder moeten de touroperators in het geval van insolventie de noodzakelijke kosten voor repatriëring kunnen terugbetalen. Deze plicht bestaat ook voor reisbureau cq. reisagenten die als reisorganisator bezig zijn. Hetgeen is ook van toepassing als zij in het buitenland gevestigd zijn. Touroperators die niet gevestigd zijn in de Europese Unie of EFTA-Staten moeten gelden van de klant net zo beschermen als een in Duitsland gevestigd bedrijf. Als bewijs van een bestaande afdekking van de touroperator bij een verzekeringsmaatschappij of een bank dient een garantiecertificaat (Sicherungsschein) van de touroperator bij ontvangst van een voorschot op de levering van een reisdienst overhandigd worden. Daardoor heeft de klant een rechtstreekse vordering tegen een bank of een verzekeringsmaatschappij en niet tegenover de reisorganisator. Door een wetwijziging van in 2001 is de bemiddelaar verplicht de geldigheid van aansprakelijk jegens de passagier voor de overhandiging van gelden te controleren. Zonder een garantiecertificaat mogen geen betalingen plaats vinden. Bij overtreding betekend het een boete tot een hoogte van euro 5.000 te moeten betalen. Bij sommige touroperators wordt (of kan) een reis direct met de klant afgerekend worden zonder dat de reisagent cq. het reisbureau met de betaling verder iets te maken heeft (direkt incasso). Een reisbemiddelaar hoeft geen garantiecertificaten uitgeven. Indien de reisbemiddelaar echter zelf reisdiensten assembleert tot een reispakket, die hij aan de klant aanbiedt, dan is hij de touroperator en verplicht een garantiecertificaat te geven. Bescherming tegen faillissement
en verplicht een garantiecertificaat te geven. Bescherming tegen faillissement De activiteiten van een reisbureau /reisagent of touroperator brengen risico’s met zich mee die de bedrijf niet alleen kan dragen. Bedrijven in de reisbranche zijn daarom goed beraden zich tegen alle mogelijke aansprakelijkheidsrisico’s te beschermen. Hier zal alleen op de faillissement bescherming in gegaan worden. De verplichte regeling van faillissement bescherming heeft zich in de praktijk als uiterst belangrijk bewezen. De EEG lidstaten hebben de zeer ruime beoordelingsvrijheid mbt de faillissement regelgeving verschillend in gevuld. Deze verschillen hebben tot verzekeringsproducten geleid die alleen op de nationale markten (zie Duitsland of Nederland) afgestemd zijn. Hetgeen heeft om zijn beurt tot weinig of geen concurrentie op de binnenlandse verzekeringsmarkt geleid (zie Nederland). Het Duitse faillissement systeem heeft inderdaad bewezen alle faillissementen te kunnen absorberen. Maar het is ook gebleken dat de regeling niet voldoende zal zijn om het faillissement bescherming onder ongunstige omstandigheden op termijn te garanderen. Voor een volledige vergoeding van de reiziger kunnen maanden vergaan omdat er eerst bepaald moet worden hoe groot het ratiobedrag is door het niet verzekerde gedeelte van de reizigergelden. De Duitse verzekeraar of het kredietinstituut kan (en doet dat standaard) de risicobedrag op 110 miljoen euro beperken. In tegenstelling tot deze Duitse invulling van de EEG richtlijnen worden volgens het Oostenrijks model eventueel niet verzekerde klantgelden uit een extra fonds betaald. De Duitse faillissementbescherming bevat geen recht voor de reiziger op terugvervoer slechts het recht op een vergoeding van de kosten van terugvervoer. Volgens de praktijk van vele verzekeraars wordt wel voor de repatriëring gezorgd. Vaak is niet de reisorganisator maar het bemiddelende reisbureau failliet waar de reiziger betaald heeft. Het garantiebewijs verzekert enkel het geval dat de reisorganisator insolvent wordt en biedt tegen de insolventie van het bemiddelende reisbureau geen bescherming. Maar een aantal Duitse rechtbanken heeft in deze gevallen unaniem besloten dat de klant dan behandeld wordt als hij de reis prijs direct aan de reisorganisator betaald heeft. Voeg daarbij dat de huidige Duitse regels slechts van toepassing zijn indien de exploitant all failliet is. Hij is vaak al eerder in financiële moeilijkheden en kan niet langer aan zijn dienstverlening voor de klant voldoen. De daaruit resulterende vorderingen vallen niet onder de faillissement bescherming. Ook in dit opzicht vraagt de regeling voor faillissementbescherming om verbetering. Ten sloĴe, zelfs het beste systeem deugd niet als het niet nageleefd wordt en de naleving onvoldoende gecontroleerd wordt. Maar deze opmerking is voor alle EEG lidstaten van toepassing. In zoverre is te hopen dat de aanstaande herziening van de EEG richtlijnen “Revision of the Package Travel Directive (90/314/EC)” in 2012 een betere landelijke wetgeving al gevolg heeft. Trouwens geeft de Nederlandse invulling van de EEG questionnaire 7 ter voorbereiding van een nieuwe reiswet weinig aanleiding tot de hope dat er iets fundamentals veranderd. In Duitsland kan de touroperator een Insolventieverzekering bij diverse banken en verzekerings-maatschappijen of verzekeringsmakelaars afsluiten. De volgende lijst is zeker niet volledig maar benoemd de belangrijkste verzekeraars en makelaars: Toursitik Assekuranz Service (TAS), Tel: 069 – 605 08 – 40, Fax; 059 605 08 – 66 TourVers Touristik Versicherungs-Service GmbH, Tel: 040 – 244 288 – 0, Fax: 040 – 244 288 – 99 Zürich Versicherungen, Tel. 069 – 7115 – 2927, Fax: 069 – 7115 – 3422 Reisegarant , AachenMünchener Versicherung, Tel: 040 – 380 372 30, Fax 040 – 380 372 50
Zürich Versicherungen, Tel. 069 – 7115 – 2927, Fax: 069 – 7115 – 3422 Reisegarant , AachenMünchener Versicherung, Tel: 040 – 380 372 30, Fax 040 – 380 372 50 DRS, Deutscher Reisepreis-Sicherungsverein, Europäische Reisversicherung, Tel. 089 – 4166 1500, Fax: 089 4166 1555 R+V Allgemeine Versicherung, Tel.: 0611 – 533 – 4382, Fax.: 0611 533 – 2410 Travel Safe , Service Gesellschaft für Touristik Versicherungen, Tel: 0851 – 52 152, Fax: 0851 – 52 154 Jugendhaus Düsseldorf (für kirchliche Anbieter), Tel: 0211 – 49 39 – 135, Fax: 0211 – 49 93 – 112 Union Verdi , Ecclesia (für gemeinnüĵige Anbieter), Tel: 05231 – 603 – 6487, Fax: 05231 – 603 372 Kaera Makelaar, Tel.: 01805 / 935 939 HDI-Gerling Firmen und Privat Versicherung AG, Telefon +49 711 25505-285 Na telefonisch contact met een aantal verzekeraars en makelaars is in ieder geval duidelijk dat de verzekeringsnemer in ieder geval in Duitsland gevestigd moet zijn. Sommige van de verzekeringsmaatschappijen kunnen volgens hun statuten geen zaken in Nederland doen. De Zürich verzekering bijvoorbeeld verzekerd in vele landen (ook in Nederland) van alles en nog wat maar niet tegen faillissement van reisaanbieders in Nederland en is dit voor als nog niet van plan. Als redenen voor deze terughoudendheid wordt het feit genoemd dat in Nederland de verzekeraar ongelimiteerd voor de kosten van het faillissement van een reisaanbieder aansprakelijk is. Dit risico wordt als te hoog geacht. Zeker zal dit niet de enige redenen zijn. 7 27. What kind of insolvency protection schemes are currently available in your country? … Every travel organiser that meets the applicable conditions (512:7), can become affiliated with the (Dutch) Travel Guarantee Fund (Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR)). If the travel organiser does not do so, it is still obliged to take other measures to ensure that full reimbursement of the price of the package travel holiday is guaranteed in case of insolvency. If SGR-affiliated companies face bankruptcy, other members take responsibility for providing the travel and the associated responsibilities or the price of the tour is refunded to the traveller by the Fund. The vast majority of travel organisers in the Netherlands are affiliated to the SGR. The Netherlands Consumer Authority supervises compliance with the requirement of Article 512 of the Dutch Civil Code. 29. On a scale of 1 – 5 (with 5 = highest), how would you rate the effectiveness of current insolvency protection requirements/schemes in your country? (4) 30. Do you think there is a need for an EU wide harmonization of rules on insolvency protection or development of one pan-European fund? Please refer to the answer to question 27. The system could be made more effective by providing greater clarity on the obligations of the Member States with regard to providing a guarantee. In principle, the Netherlands is not in favour of full harmonisation of the system. Nederlands – Duitse reispartner wereld Recherches in het internet hebben laten zien dat er een aantal Nederlandse reisaanbieders wel Duitse garantiecertificaten voor hun reisdiensten aanbieden. Sommige van deze aanbieders zijn alleen in
Recherches in het internet hebben laten zien dat er een aantal Nederlandse reisaanbieders wel Duitse garantiecertificaten voor hun reisdiensten aanbieden. Sommige van deze aanbieders zijn alleen in Duitsland gevestigd. Andere hebben ook een vestiging in Nederland of zijn zelf alleen een Nederlands reisbureau. Als in Duitsland gevestigd reisbureau is het van zelfsprekend dat garantiecertificaten van Duitse touroperatoren of certificaten voor eigene pakketreizen of voor samengestelde reizen aan de klant overhandigd worden. In het geval dat men als Duits reisbureau een verkooppunt in Nederland heeft is de Nederlandse wetgeving tov de garantieverstrekking van toepassing. Een Nederlandse reisbemiddelaar die als tussenpersoon optreedt van een niet in Nederland gevestigde reisorganisatie wordt zodanig als reisorganisatie aangemerkt wordt. Maar als dienstverlener op basis van een agentuurovereenkomst met Duits reisbureau is de juridische verhouding als boekingskantoor zodanig dat de reiziger alleen geïnformeerd en geadviseerd wordt. Het reserveren , boeken en de rekeningstelling wordt door het Duitse reisbureau uitgevoerd. In overeenstemming met het Duits reisrecht wordt tussen het Duitse reisburau en de reizigers in aĢankelijkheid van de geleverde reisdiensten een reiscontract (Reisevertrag gemäß § 651a Abs. 1 BGB) gesloten. In het geval dat een ReisevermiĴlungsvertrag met een Duitse touroperator tot stand komt, treden het Duitse reisbureau en het Nederlandse boekingskantoor alleen als tussenpersoon cq. bemiddelaar op. In feite zijn ze zelf geen partij bij de “reisovereenkomst” en zijn dan volgens het Duitse rechtstelsel niet in de juridische positie van “reisorganisator”. Ongeacht wie van de betrokkene partijen de reisorganisator is, heeft de klant het recht dat hem of haar een garantiebewijs voor de overeengekomen reisdienst overhandigd wordt. Daarmee wordt ongeacht de verschillen in de nationale uitvoeringsregelingen aan de richtlijn 90/314/EEG van 13 Juni 1990 zowel in Nederland als ook in Duitsland voldaan. Hetgeen impliceert dat het Nederlandse boekingskantoor als tussenpersoon conform het Duitse reiswet en als reisorganisator volgens het Nederlandse wetsartikel 7:500 lid 2 BW handelt en bescherming van de reiziger volledig waarborgt. Zowel de Duitse en Nederlandse reisaanbieder zijn zich daarbij bewust van een dubbele aansprakelijkheid volgens de uiĵondering in artikel 7:500 lid 2 BW van de positie als zowel reisagent/tussenpersoon als ook van reisorganisator. De door het Nederlandse boekingskantoor bemiddelde klant van het Duitse reisbureau ontvangt in ieder geval een garantiebewijs voor betreffende reisdienst (bv. hotel of huurauto) of voor een pakketreis (van een andere touroperator) of voor op maat samengestelde reisdiensten van het Duitse reisbureau. 8 Omdat de reisconsument zowel via de elektronische documentatie als ook door een reisofferte over zijn zekerheiden geïnformeerd wordt zou er niet gemakkelijk misbruik kunnen worden gemaakt. Het Duitse reisbureau of andere Duitse reisorganisatoren kunnen zich door de geautomatiseerde elektronische uitgave van garantiebewijzen praktisch niet aan de aansprakelijkheid onĴrekken of zich achter het Nederlandse boekingskantoor als Nederlandse stroman verschuilen die zelf geen partij is in de rechtsverhouding tussen de Nederlandse reiziger en de buitenlandse reisorganisator. De rollen van het Duitse reisbureau als Duitse reisorganisator en als Duitse reisagent zijn in praktijk niet altijd gemakkelijk te scheiden. Daarom wordt van het Nederlandse boekingskantoor aan de reisconsument voor samengestelde reizen een garantiebewijs voor pakketreizen (Sicherungsschein für Pauschalreisen) overhandigd. Dit kan men beschouwen als een typisch geval van dubbele zekerheiden: de reisdiensten van een Duitse reisorganisator zijn uitgerust met een garantiebewijs en omdat het Duitse reisbureau zowel de pet van reisagent en reisorganisator opheeft en een “pakketreis” verkoopt of als dynamic packager optreedt, is dit eveneens verzekerd.
omdat het Duitse reisbureau zowel de pet van reisagent en reisorganisator opheeft en een “pakketreis” verkoopt of als dynamic packager optreedt, is dit eveneens verzekerd. Het kan niet de bedoeling van EG reisrichtlijn en de Nederlandse uitvoeringsregeling zijn nog eens een Nederlandse garantie (driedubbele zekerheid) van het Nederlandse boekingskantoor te verlangen. Door de daarmee verbonden kosten, die aan uiteraard aan de reisconsument doorgerekend worden, zou de reisdienst de facto onaantrekkelijk kunnen worden. Er kan dan ook van een verdekte bescherming van de Nederlandse reismarkt of protectionisme gesproken worden. Er is een geval van een Nederlands reisbureau bekend dat Duitse reisproducten met Duitse garantiebewijzen aan Nederlandse reisconsumenten verkoopt en dat deze omzet van de SGR in rekening gesteld wordt. Dit is geen inziens een weĴelijk vereiste nog een economisch wenselijke situatie. 8 Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel merkte Minister Hirsch Ballin nog op dat artikel 7:500 lid 2 BW alleen voor het daarin geregelde geval een medeaansprakelijkheid van de reisagent naast de reisorganisator creëert. De reisagent wordt dus niet in plaats van, maar met de buitenlandse reisorganisator aansprakelijk. Zo bezien, is met “wederpartij” in artikel 7:500 lid 2 BW de reiziger bedoeld, die wederpartij is van het boekingskantoor bij de opdrachtovereenkomst op basis waarvan het boekingskantoor adviseert over het reisaanbod etc. Als een reisovereenkomst tot stand komt tussen de reiziger en een buitenlandse reisorganisator, rust ook op het boekingskantoor door wetsduiding de aansprakelijkheid van een reisorganisator. Facit: Het voorgaande laat zien, dat op de een of andere manier moet worden vastgesteld dat door bemiddeling van een Nederlands boekingskantoor een reisovereenkomst tussen de Nederlandse reisconsument en de Duitse reisorganisator/leverancier door uitgave van garantiebewijs(en) gesloten kan worden. Een bezwaar kan dit niet opleveren, omdat de reisconsument zich bewust is van het feit, dat hij het met een tussenpersoon / bemiddelaar / boekingskantoor te maken heeft. FAQ’s: Welke overeenkomsten zijn voor de Nederlandse reisaanbieder zodanig voordelig dat mogelijk kwalitatief betere garantiebewijzen goedkopere als bij de SGR zijn en dat men maximale vrijheid in zijn verlening van reisdiensten waarborgt. Daarvoor zijn verschillende zakelijke constructies denkbaar: Stichting van een reisbureau in Duitsland onder diens dak de handelsnamen bv. romtour, wijwandeltochten, loopend vuurtje etc. reizen aanbieden Een bestaand Duits reisbureau als partner winnen voor de kwestie garantiebewijs Met een Duits reiscoöperatie een partnerschap aangaan: § aantrekkelijke condities voor verschillende vormen van de garantiebewijzen, § eventueel gebruikmaken van alle toeristische diensten/producten van elke marktdeelnemer
§ eventueel gebruikmaken van alle toeristische diensten/producten van elke marktdeelnemer - zonder dat men specifiek gebonden is aan een of meerdere diensten /producten, § maar als Nederlandse reisaanbieders onaĢankelijk zijn en als eigenaar volledig zelfstandig zijn, § volledige vertegenwoordiging en representatie over de hele wereld met uitstekende contacten in de reiswereld, § eventueel gebruikmaken van internationale reisdiensten voor de klanten en de globalisering van toerisme bijhouden, § eventueel deelnemen aan de transfer van technologie-know-how door fullservice-technikpakketen en instrumenten van verkoopondersteuning Gelet moet uiteraard worden op de Nederlandse lidmaatschapstructuur die het hele spectrum van speciale reisaanbieders vertegenwoordigd. De potentiële omzet van elk lid is dan ook heel anders, net als de werkzaamheden van de leden. Naast de fullrange, zijn er vele leden van de coöperatieve specialisten die voornamelijk in een reissegment bezig zijn en in eerste instantie hun eigen producten aanbieden. De Nederlandse leden van een reiscoöperatie zijn geen homogene groep en de vraag is, wat deelname in een coöperatieve voor deze verschillende reisaanbieders eigenlijk aantrekkelijk kan maken? Zeker een oplossing te hebben voor de vereiste garantiebewijs. De consumentenautoriteit (CA) een alternatieve te kunnen aanreiken en tijd winnen. Het publiek maken van een te stichten reiscoöperatie zal gevolgen hebben voor de huidige houding van de bestuursleden van CA, ANVR en SGR. Participatie in coöperatieve verband aan een grotere consumentenmarkt