Minorregeling Minor Transmedia storytelling Fontys Academy for Creative Industries
Inhoudsopgave 1 Minor Transmedia storytelling _____________________________________________ 4 1.1 Het productieproces is leading _________________________________________ 4 2 Inhoud minor __________________________________________________________ 6 2.1 Opzet en programma _________________________________________________ 7 2.2 Masterclasses ______________________________________________________ 7 2.2.1 Theorie: Brandstorytelling in a digital age (Course) ______________________ 8 2.2.2 Theorie: The producersguide to transmedia production (course) ____________ 8 2.3 Praktische kennis: tools en services _____________________________________ 9 2.4 Project: transmedia production ________________________________________ 10 3 Praktische informatie ___________________________________________________ 11 3.1 Aanmelding _______________________________________________________ 11 3.2 Aanwezigheidsplicht ________________________________________________ 11 3.3 Contact __________________________________________________________ 11 3.4 Tentamencommissie ________________________________________________ 12 3.5 Minorafronding _____________________________________________________ 12 3.6 Studiebelasting en studiepunten _______________________________________ 12 4 Toetsing en beoordeling _________________________________________________ 14 4.1 Overzicht toetsmomenten ____________________________________________ 14 4.2 Paper ____________________________________________________________ 14 4.2.1 Eisen en voorwaarden aan het essay ________________________________ 14 4.2.2 Hoe schrijf je een essay? _________________________________________ 15 4.2.3 Criteria voor de beoordeling _______________________________________ 16 4.3 Open boek tentamen ________________________________________________ 17 4.4 Praktijkopdracht ____________________________________________________ 18 4.5 Project: transmedia productie _________________________________________ 19 5 Veronderstelde kennis en vaardigheden ____________________________________ 20 5.1 (Markt)onderzoek en analyse _________________________________________ 20 5.2 Creëren en realiseren _______________________________________________ 20 5.3 Leiderschap, plannen en organiseren ___________________________________ 21 6 Schematische weergave lesprogramma _________ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3
1 Minor Transmedia storytelling In de minor Transmedia Storytelling staat het vertellen van verhalen centraal. Verhalen die zich verspreid over meerdere kanalen ontvouwen. Verhalen waarbij participatie van publiek een belangrijke rol speelt. Verhalen die boeien vanwege hun vorm, functie en inhoud. De minor Transmedia Storytelling is ingericht op het onderzoeken en ontwikkelen van transmedia producties en hun waarde in the digital age. De verschillende disciplines die onderdeel uitmaken van (het produceren van) transmedia stories komen aan bod. Denk daarbij aan het ontwikkelen van doelstellingen, scenario’s, monitoringtools en modellen. What is Transmedia Storytelling? “Transmedia storytelling represents a process where integral elements of a fiction get dispersed systematically across multiple delivery channels for the purpose of creating a unified and coordinated entertainment experience. Ideally, each medium makes it own unique contribution to the unfolding of the story.“ Henry Jenkins, Transmedia 202: Further Reflections, augustus 2011. Bij het ontwikkelen van een transmediale productie richten we ons op meer dan de verhaallijn alleen. Een productie wordt -afhankelijk van het doel- gezien als onderdeel van een communicatieplan, marketingdoelstelling of entertainment concept. We hechten daarbij veel waarde aan de meetbaarheid en sturingsmogelijkheden binnen een transmediaal concept.
1.1 Het productieproces is leading De rode draad van de minor Transmedia Storytelling is het transmedia productie proces. De minor volgt in weken de fasen van het ontwikkelen van een transmedia productie: Brief In deze eerste fase maken we kennis met elkaar, wordt Transmedia Storytelling in een kader geplaatst en wordt er verder ingegaan op de opbouw en de beoordeling van de minor. In deze fase worden de werkgroepen samengesteld. Initiation Aandacht voor de grote lijnen van een productie: de doelstellingen, het opbouwen van een verhaallijn, de setting en mediumkeuze.
4
Pre-production Deze fase valt uiteen in development en design. In de fase van development (ofwel de ontwikkeling) bekijken we de invloed van het publiek op een transmedia verhaal, schrijven we het scenario en maken we een planning die iteraties toestaat. In de designfase (ofwel vormgeving) gaan we aan de slag met het design en de beheersing van de tools die er gebruikt gaan worden in de productie. We ontwikkelen onder andere een website van start to finish. Production In deze fase wordt er geproduceerd en nog eens geproduceerd. Het project komt tot een hoogtepunt als het live gaat: het uitgewerkte scenario treedt in werking. Post-production Het zorgvuldig opgebouwde transmedia verhaal wordt ook weer met zorg afgebouwd. Dit is ook de periode dat resultaten worden gemeten en conclusies kunnen worden getrokken.
Afbeelding 1 Transmedia case: Feuten (BNN) / H.S.C. Mercurius (Spektor)
5
2 Inhoud minor De minor is toegankelijk voor studenten in de hoofdfase van hun studie. In praktijk betekent dat in de regel dat de student zich in jaar drie van zijn studie bevindt (de main-fase). De minor kent geen verdere toelatingseisen. Voor studenten van een ander onderwijsinstituut dan Fontys kunnen er separate voorwaarden van toepassing zijn, bijvoorbeeld vanwege het te betalen collegegeld. De minor veronderstelt verworven kennis en vaardigheden op het gebied van plannen en organiseren, (markt)onderzoek en de creatie en realisatie van creatieve concepten, middelen en producten. Lees meer over de veronderstelde kennis en vaardigheden op basis van competenties in de Veronderstelde kennis en vaardigheden. In deze minor gaat de student het volgende leren: 1. Transmedia producties en hun waarde in the digital age: Het kunnen plaatsen van transmedia verhalen vanuit het oogpunt van storytelling, communicatie en marketing. 2. Van theorie naar praktijk: het ontwikkelen van een transmedia productie: Het (projectmatig) kunnen bedenken, ontwikkelen, uitvoeren, meten en evalueren van een transmediaproductie. Na het afronden van deze minor: o
Is de student in staat om transmedia producties vanuit de begrippen storytelling, beleving en engagement te plaatsen en te gebruiken in een strategische context van (commerciele) organisaties.
o
is de student in staat om op basis van aangeboden lesstof een productieplan op te stellen voor een transmedia productie.
o
is de student in staat verschillende vormen van transmedia verhalen, zoals een corporate story, brand story of entertainment, projectmatig op te zetten en uit te (helpen) voeren.
o
is de student in staat om te communiceren en samen te werken met belanghebbenden en betrokkenen binnen het werkveld en de vakgebieden van transmedia producties. Denk aan productiebedrijven, studio’s, media-partners, commerciele en/of culturele organisaties, pers en publiek.
6
2.1 Opzet en programma De minor Transmedia Storytelling bestaat uit twee courses, een serie masterclasses, het leren werken met tools (software) en een praktijkproject: het ontwikkelen en uitvoeren van een transmedia productie. De minor wordt in blokvorm aangeboden gedurende een half studiejaar. De minor wordt in principe in het Engels aangeboden. De studiebelasting is 840 uur en wordt gewaardeerd met 30 ECTS. De modules worden aangeboden op vaste dagen in de week (maandag tot en met vrijdag). Bij voorkeur wordt de vrijdag lesvrij gehouden. Raadpleeg dagelijks http://portal.fontys.nl voor wijzigingen in het rooster en mededelingen.
2.2 Masterclasses Regelmatig bezoeken gastdocenten de minor Transmedia storytelling voor het geven van een masterclass. De ‘masters’ hebben hun sporen verdiend in de wereld van transmedia productie of aangrenzende vakgebieden. Onderwerpen die in de reeks masterclasses aan bod komen: •
Producing Transmedia
•
New Media & Digital Culture
•
Key succes factors of Transmedia
•
Public Space experiences
•
Mental visualisation
•
Social media
•
De rol van games binnen transmedia producties
•
Community management
•
Audio Visueel design
Werkvorm:
Hoorcollege
Toetsing:
Paper (Essay) - Individueel
Normering:
Maximaal te behalen: 100 punten ((Behaalde score/Maximum score)*9) +1 = eindcijfer
7
2.2.1 Theorie: Brandstorytelling in a digital age (course) We leven allemaal in het digitale tijdperk, het tijdperk van communities. Onder marketeers is niet langer de overtuigingskracht om te kopen de kwestie, het gaat eerder om deelnemen. Ons digitale tijdperk, aangedreven door het sociale web, kunnen marketeers niet langer de aandacht van de klant vrágen, ze moeten deze verdíenen. Verdienen door vanuit het hart onuitgesproken verlangens aan te spreken. Daarnaast zijn we allemaal burgers geworden van de mondiale digitale tribe. We hebben de kracht, de gereedschappen en de middelen om onze eigen verhalen te vertellen. Klanten vertellen nu het echte verhaal van merken. Om deze reden is brand storytelling in the digital age belangrijker dan ooit. Tijdens deze course leren de studenten algemene transmediale storytelling technieken, met een sterke focus op digitale methoden. Studenten zullen leren om verhalen te vertellen met een zakelijk doel voor ogen. Werkvorm:
hoorcollege/werkcollege
Toetsing:
Open boek tentamen - individueel
Normering:
Maximaal te behalen: 100 punten ((Behaalde score/Maximum score)*9) +1 = eindcijfer
2.2.2 Theorie: The producersguide to transmedia production (course) Het maken van transmedia producties vergt specifieke skills. In een transmedia project komen diverse disciplines samen, onder andere vanwege het gebruik van vele verschillende mediumtypen. Dit vergt een planning die iteraties toestaat, stevig projectmanagement en samenwerking vanuit een rolverdeling binnen het team. In de course ‘Producers guide to transmedia production’ is er ruim aandacht voor de verschillende facetten van (het maken van) een transmedia productie. Aan bod komen onder andere: •
Online communities & social media
•
De rol van de redactie
•
Spreadability van media
•
Fan Generated Content
•
Auteursrecht, creative commons en IP
•
Pre-production: testen en omgaan met iteraties
8
•
Samenwerken met partners
•
De rol van de producent
•
Spread the word: call to action, platform migration
•
Audiences need Closure: postproduction en wrap-up
Werkvorm:
hoorcollege/werkcollege
Toetsing:
Open boek tentamen - individueel
Normering:
Maximaal te behalen: 100 punten ((Behaalde score/Maximum score)*9) +1 = eindcijfer
2.3 Praktische kennis: tools en services Om praktische kennis en vaardigheden op te doen wordt er gewerkt in de werkplaats van het transmedia storytelling lab. De student verkent tools die nuttig zijn bij de productie van transmedia stories en leert te werken met noodzakelijke planning- en ontwikkelingstools. De student doet vaardigheden op voor het schrijven van scenario’s, het maken van story- en moodboards, het plannen en organiseren van een transmedia productie en het meetbaar maken van resultaten aan de hand van presetatie indicatoren. Een greep uit de tools: •
Storytools: Storyfy, paper.li, infogram, many-eyes, timerime, vine, u-stream, Google-hangout.
•
Analyse-tools: Google analytics, klout, facebook stats, youtube-stats
•
Narrative- & scenariotools
•
Adobe Suite (photoshop, premiere etc)
•
Layar
•
Wordpress
•
Conductrr
Werkvorm:
Werkcollege
Toetsing:
Praktijkopdracht - individueel
Normering:
Maximaal te behalen: 100 punten ((Behaalde score/Maximum score)*9) +1 = eindcijfer
9
2.4 Project: transmedia production De aangereikte lesstof en opgedane inzichten worden getoetst aan- en toegepast in het praktijkproject: het ontwikkelen en uitvoeren van een transmedia productie. In werkgroepen werkt de student, onder begeleiding van de projectbegeleider, aan een transmedia project dat in de laatste weken van de minor daadwerkelijk ‘live’ zal gaan draaien. Studenten werken vanuit hun bachelor/beroepsoriëntatie aan opdrachten en voeren deze opdrachten uit met medeminorstudenten. De studenten voeren hun opdracht uit aan de hand van de aangereikte theorie, onder andere over projectmanagement, en aan de hand van criteria die op basis van de modules zijn opgesteld. Tijdens de eerste bijeenkomst worden de studenten in groepen ingedeeld. Studenten dienen met hun projectgroep een voorstel in te dienen bij hun minor coach. De opdracht kan alleen worden uitgevoerd na goedkeuring door de coach. Daarbij wordt gelet op eisen waaraan de productie moet voldoen. Tevens wordt het voorstel in een pitch gepresenteerd aan een commissie die besluit of de productie door kan gaan. Werkvorm:
Werken in projectgroep
Toetsing*:
Deelproducten, transmedia productie, eindrapport incl. peer-review Individuele beoordeling
Normering:
Afhankelijk van praktijk-onderdeel
*Zie 3.6 ‘Studiebelasting en studiepunten’ voor een overzicht van de deelproducten.
10
3 Praktische informatie 3.1 Aanmelding De minor Transmedia storytelling is een opleidingsminor van CO-IEMES en CE-IEMES van Fontys ACI en wordt verzorgd in Tilburg. De minor start in september en februari in blokvorm. Studenten kunnen zich aanmelden via http://portal.fontys.nl/instituten/ACI/event/default.aspx Voorwaarde voor deelname is het behaald hebben van de propedeuse. Fontys studenten van andere opleidingen en studenten van buiten Fontys kunnen in principe ook deelnemen aan de minor. Er kunnen echter separate voorwaarden van toepassing zijn, bijvoorbeeld vanwege het te betalen collegegeld. Voor aanmelding kan een mail gestuurd worden naar:
[email protected]
3.2 Aanwezigheidsplicht Voor de Minor Transmedia storytelling geldt geen aanwezigheidsplicht. Gezien het karakter van het programma wordt sterk aangeraden dat zij aanwezig zijn tijdens de lessen, projectbijeenkomsten, excursies, masterclasses e.d..
3.3 Contact Indien je vragen of opmerkingen hebt over de minor, neem dan contact op: Wat
Wie
Kamer
Mail
Telefoon
Informatie,
Rainier Jansen
0.24
[email protected]
08850-74530
Wendy Horsten
0.18
[email protected]
08850-73206
Inhoudelijke
Eefje
0.23
[email protected]
06-22452452
informatie
Op den Buysch
rooster Informatie cijfers
minor en algemene zaken
11
3.4 Tentamencommissie Student kan bij vragen en/of klachten over de toetsing contact opnemen met de tentamencommissie van Fontys ACI, door middel van het sturen van een mail naar
[email protected].
3.5 Minorafronding De toetsing bestaat uit tentamens, opdrachten en het project. Alle onderdelen worden beoordeeld met een cijfer. Indien een module wordt getoetst met twee toetsvormen geldt: beide onderdelen moeten voldoende zijn. De student heeft de Minor gehaald wanneer alle toetsen en deliverables met een voldoende zijn beoordeeld. Toetsen worden twee keer aangeboden. Deliverables kunnen worden herkanst. Indien een student een toets na twee kansen niet heeft behaald kan hij deelnemen aan de toetsen van het volgend semester. Student dient zelf contact op te nemen met de coördinator van de minor om te verifiëren of er sprake is van wijzigingen in de toetsstof.
3.6 Studiebelasting en studiepunten De minor wordt in blokvorm aangeboden gedurende een half studiejaar. De studiebelasting is 840 uur en wordt gewaardeerd met 30 ECTS. In Tabel 1 - verdeling toetsen en ECTS op bladzijde 13 is te zien hoe de onderdelen getoetst worden en hoe de studiepunten (ECTS) verdeeld zijn over de minor.
12
Tabel 1 - verdeling toetsen en ECTS
Module
Toetsvorm
Indiv.
ECTS
/groep Courses & masterclasses Course: Brand storytelling in
6 Open boek tentamen
individueel
2
Open boek tentamen
individueel
2
Paper (Essay)
individueel
2
the digital age Course: The producersguide to transmedia production Masterclasses Transmedia tools Transmedia tools
2 Uitgewerkte praktijkopdracht
individueel
Transmedia pre-production
8
Transmedia pre-production
Deliverable: Plan van Aanpak
groep
Transmedia pre-production
Deliverable:
groep
omgevingsanalyse Transmedia pre-production
Deliverable: Story &
groep
objectives (pitch + plan) Transmedia pre-production
Deliverable: targetgroup
groep
research (report) Transmedia pre-production
Deliverable: moodboard
individueel
Transmedia pre-production
KPI dashboard
groep
Transmedia production
8
Transmedia production
Scenario
groep
Transmedia production
Website
groep
Transmedia production
Planning
groep
Transmedia production
Uitgewerkt medium/kanaal
individueel
Transmedia (post)production
6
Transmedia (post)production
Reflectie incl. peerreview
individueel
Transmedia (post)productie
Eindverslag incl. resultaten
groep
Transmedia (post)productie
Presentatie
groep
Totaal
30
13
4 Toetsing en beoordeling Tentamens worden ingepland in de reguliere ACI-IEMES tentamenweken.
4.1 Overzicht toetsmomenten Module
Toetsvorm
Toets Minor nov. /Minor feb.
Course: Brand storytelling in
Open boek tentamen
T1 / T3
Open boek tentamen
T2/T4
the digital age Course: The producers guide to transmedia production Essay
Paper
Pd1 / Pd 3
Transmedia tools
Uitgewerkte praktijkopdracht
Pd1 / Pd 3
Transmedia pre-production
Projectplan I incl. all deliverables
Pd2 / Pd 4
Transmedia productie
Projectplan II incl. all deliverables
Pd1 / Pd 3
Transmedia (post)production
Report
P = periode
T= tentamenweek
T2/T4 Pd = Paperday
4.2 Paper Voor de minor Transmedia storytelling toon je met het schrijven van een paper aan dat je een mening of visie hebt gevormd over Transmedia storytelling. Op basis van de aangereikte lesstof, masterclasses en aanbevolen literatuur schrijf je een essay van 3000 woorden, met een marge van + of -10%. Dit is inclusief noten, exclusief bibliografie. Je schrijft in het Nederlands. Anderstalige citaten geef je in Nederlandse vertaling. Mocht je om zwaarwegende redenen in het Engels willen schrijven, neem dan contact op met de docent. Het cijfer voor je essay telt voor 2 studiepunten (ECTS). Bij een onvoldoende krijg je een herkansing. Je moet dit onderdeel met een voldoende afsluiten om de minor te halen.
4.2.1 Eisen en voorwaarden aan het essay 1.
Schrijf je essay individueel. Samenwerken is niet toegestaan.
2.
Lever het essay in via de studentenbalie op Paperday, volgens voorschriften.
14
3.
Maak een voorblad, met de titel van je werkstuk, en onderaan: je naam, studentnummer, naam minor, naam docent, inleverdatum en aantal woorden (alleen eigenlijke tekst en noten).
4.
Nummer je pagina’s vanaf het begin van de eigenlijke tekst, gebruik regelafstand 1.5, in een gangbaar/leesbaar lettertype (bijvoorbeeld Arial, Times New Roman, Calibri).
5.
Gebruik tenminste drie literaire bronnen en drie verwijzingen naar de masterclasses in je essay.
6.
Houd een bibliografie bij van materiaal dat je citeert. Plaats deze na de totale eigenlijke tekst, alfabetisch op auteur / redacteur / gastdocent masterclass. Bij ontbreken van deze gegevens plaats je de verwijzing op de naam van de tekst.
7.
Plagiaat of andere fraude resulteert in een onvoldoende en wordt als plagiaat en fraude behandeld volgens de OER.
4.2.2 Hoe schrijf je een essay? 1.
Begin met een inleiding, vervolg met een uiteenzetting en eindig met een conclusie die je bevindingen bondig weergeeft en teruggrijpt op de inleiding. In een kort werkstuk als dit kan dat zonder tussenkopjes. In langere stukken (≥ 1000 woorden) zijn tussenkopjes wél nuttig.
2.
Bouw je essay op in alinea’s. Elke alinea is een inhoudelijke eenheid en een stap in je betoog. Een alinea springt in (“tab”) op de eerste regel. Zet geen witregels tussen alinea’s. Vermijd erg lange en erg korte alinea’s.
3.
Maak duidelijk wanneer je zelf spreekt en wanneer anderen spreken, bijvoorbeeld door markeringen als “naar mijn mening.…” of “volgens Herny Jenkins….”. Laat citaten van meer dan twee regels inspringen en voorafgaan en volgen door een witregel.
4.
Verwijs in voetnoten naar het materiaal waarop je je baseert, zowel bij parafrase als bij direct citaat, inclusief paginanummers. Verwijzing stelt de lezer in staat je werk te controleren en zich in de materie te verdiepen. Zonder verwijzing gaat de lezer ervan uit dat je je eigen mening verwoordt. Omdat je een bibliografie opneemt, kun je in de noten volstaan met korte verwijzing, zoals: “Jenkins 2013: p 146.” (zie onder punt 7).
5.
Je schrijft voor een denkbeeldige lezer met belangstelling maar zonder veel kennis van je onderwerp. Zorg dat die lezer je kan volgen.
6.
Lees tijdens het schrijven geregeld terug. Let op de lijn in je betoog en je taalgebruik.
7.
Als je essay af is, vraag dan een ander om commentaar. Verwerk dat en leg je werkstuk minimaal een dag voor de deadline weg. Kijk het dan nog eens na alvorens het in te leveren.
15
8.
Houd in gedachten dat je werkstuk de lezer moet informeren en overtuigen, met een gestructureerd, beargumenteerd betoog dat is gebaseerd op controleerbaar materiaal. Tip: Maak geregeld back-ups op verschillende plekken (harde schijf, externe schijf, online).
4.2.3 Criteria voor de beoordeling 1.
Taalgebruik (maximaal 10 punten) Gebruik schrijftaal, geen spreektaal. Schrijf helder, bondig, terzake, zonder ruis of herhalingen, grammaticaal correct, met de juiste interpunctie en zonder spelfouten.
2.
Opbouw (maximaal 10 punten) Zorg voor lijn in je betoog, en overzichtelijke structuur: inleiding, uiteenzetting, conclusie, en daarbinnen logische alinea’s.
3.
Beargumentering (maximaal 20 punten) Onderbouw je beweringen met argumenten. Toon greep op je materiaal en op centrale begrippen in je betoog (bijv “macht, “mythe”, “auteur”). Stel je kritisch op en probeer zuiver te redeneren. Onderscheid hoofd- en bijzaken.
4.
Effectiviteit (maximaal 20 punten) Zorg dat je werkstuk een duidelijk antwoord geeft op je centrale vraag.
5.
Gebruik van je materiaal (maximaal 10 punten) Gebruik tenminste drie literaire bronnen en drie verwijzingen naar de masterclasses. Zet je materiaal (literatuur, verwijzingen naar masterclasses) zo effectief mogelijk in.
6.
Beschrijving en evaluatie (maximaal 5 punten) Maak onderscheid tussen de beschrijving van je materiaal (“Pratten beweert....”) en je evaluatie ervan (“Pratten’s methode overtuigt niet, want....”).
7.
Originaliteit (maximaal 10 punten) Oorspronkelijke gezichtspunten kunnen je werkstuk sterker maken.
8.
Verwijzingen (maximaal 5 punten) Geef ze stelselmatig maar overdrijf het niet. Geef ze volgens de APA richtlijnen.
9.
Presentatie (maximaal 5 punten) Let op lay-out, netheid en de voorgeschreven omvang in woorden.
10.
Planning en werken met deadlines (maximaal 5 punten) Zorg dat je werk echt af is en lever het op tijd in.
16
Beschikbare tijd:
Vrij
Normering:
Maximaal te behalen: 100 punten ((Behaalde score/Maximum score)*9) +1 = eindcijfer
4.3 Open boek tentamen Een openboektentamen is een tentamen waarbij studenten tijdens het tentamen materiaal kunnen raadplegen of hulpmiddelen gebruiken. Het materiaal dat studenten ter beschikking hebben bestaat tot de voorgeschreven literatuur en/of artikelen (al dan niet aangevuld met eigen notities). De student heeft geen toegang tot het verkrijgen van informatie via internet. Studenten mogen gedurende het hele verloop van het tentamen het materiaal bekijken. Met een openboektentamen wordt getoetst in hoeverre studenten in staat zijn om: •
op basis van de beschikbaarheid van bepaalde informatie antwoorden te formuleren;
•
in welke mate studenten bepaalde informatie kunnen toepassen;
•
in hoeverre de studenten in staat zijn om op een geïnformeerde wijze persoonlijke antwoorden te genereren.
De focus bij een openboek tentamens ligt op het verwerven van inzicht, zoals het kritisch verwerken en interpreteren van informatie, zelf aan nieuwe informatie betekenis verlenen, en op basis van kritisch inzicht tot onderbouwde oordelen kunnen komen. Tijdens een openboektentamen doen studenten onder meer het volgende: •
materiaal toepassen op nieuwe situaties;
•
elementen en hun relaties analyseren (concepten, theorieën, modellen,…);
•
stellingen beargumenteren op basis van het te gebruiken materiaal;
•
oefeningen of vraagstukken oplossen door selectie van het juiste materiaal;
•
logische redeneringen formuleren op basis van het te gebruiken materiaal;
•
materiaal evalueren;
Voorbereiding Bij een openboek tentamen bestaat de voorbereiding grotendeels uit het structureren en organiseren van het materiaal zodat een student snel zijn weg vindt in de informatie. Dit
17
‘structureren en organiseren’ is echter meer dan het aanmaken van een ‘handige index’ alleen. De student moet tijdens het openboektentamen niet enkel ‘zijn weg vinden’ in het materiaal, maar ook vooral de informatie kunnen toepassen om een opgave/vraag (oefening, casus, probleemstelling,…) op te lossen. Daarom richten studenten zich tijdens de voorbereiding op een openboektentamen meer op hogere orde verwerkingsactiviteiten (kritisch denken, evalueren van informatie,…) dan op het reproduceren van informatie. Studenten besteden aandacht aan het interpreteren van stukken informatie, het synthetiseren en analyseren van informatie, toepassen van de informatie (concept, theorie, model,…) om een oefening of vraagstuk op te lossen. Beschikbare tijd:
100 minuten
Beoordelingscriteria: taalgebruik, opbouw, beargumentering, relevantie en toepassing van relevantie stukken uit de gegeven literatuur, persoonlijkheid/ autheticiteit van antwoorden. Toegestaan materiaal: voorgeschreven literatuur en uitgereikte artikelen Normering:
Maximaal te behalen: 100 punten ((Behaalde score/Maximum score)*9) +1 = eindcijfer
Bovenstaande informatie is gebaseerd op het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.) uitgegeven door Garant.
4.4 Praktijkopdracht Om te toetsen of de student het werken met de aangeboden tools en services beheerst wordt er gevraagd een praktijkopdracht uit te voeren. De student heeft de keuze uit een lijst met tools die behandeld zijn in de werkcolleges. De lijst en de opdracht wordt verstrekt in het college.
Beschikbare tijd:
vrij
Beoordelingscriteria: Concept, doelstelling, vertaling concept naar product, technische uitvoering, grafische uitvoering, originaliteit, creativiteit, toepasbaarheid, beargumentering gemaakte keuzes en presentatie. Toegestaan materiaal: Voorgeschreven tools&services, ondersteunende middelen (o.a. software)
18
Normering:
Maximaal te behalen: 100 punten ((Behaalde score/Maximum score)*9) +1 = eindcijfer
4.5 Project: transmedia productie Een groot deel de te behalen ECTS voor deze minor wordt behaald via het project: de transmedia productie. In het proces van ontwikkeling van deze transmedia productie ontwikkelt de student individueel en in groepsverband diverse deelproducten (deliverables). De student wordt in alle gevallen individueel beoordeeld. Zie ook Tabel 1 - verdeling toetsen en ECTS op bladzijde 13 voor een overzicht van de deelproducten. De afzonderlijke deliverables worden volgens een separate planning opgeleverd bij de docent. De planning met inleverdata wordt gepubliceerd op de portal. De inleverdata zijn harde deadlines, steeds vóór 9:00 uur. De docent beoordeelt het deelproduct en geeft een voldoende (pass) of onvoldoende (nopass) en bijbehorende feedback. Bij een onvoldoende (no-pass) krijgt het team of de student drie werkdagen de tijd om de deliverable te verbeteren en voor de tweede maal aan te bieden aan de docent. Er volgt een voldoende (pass) of onvoldoende (no-pass) zonder feedback. Projectplan I en Projectplan II Alle deliverables samen vormen het op te leveren projectplan (deel I en deel II) waarmee de student de studiepunten behaalt. Projectplannen worden ingeleverd op paperday van P2.
19
5 Veronderstelde kennis en vaardigheden
5.1 (Markt)onderzoek en analyse Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van (markt)onderzoek.
•
Formuleren van een probleemstelling en een onderzoeksvraag (of meerdere onderzoeksvragen) vanuit een gegeven context.
•
Bepalen van onderzoeksdoelstellingen en vraagstellingen.
•
Initiëren, begeleiden, uitvoeren en interpreteren van analyses en (toegepaste) onderzoeken.
•
Maken van een vragenlijst die aansluit op een set van onderzoeksvragen.
•
Uitvoeren van het onderzoek, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek (kwalitatief, kwantitatief).
•
Verwerken van de data, toepassen van eenvoudige statistiek m.b.v. een statistisch pakket en trekken van conclusies.
•
Maken van een rapport met grafische voorstellingen en verantwoorden van onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever.
•
Evalueren van het uitgevoerde onderzoek.
•
Uitvoeren van deskresearch.
•
Maken van een analyse van de marktomvang, samenstelling en ontwikkeling alsmede de positie die de organisatie/het merk heeft.
•
Volgen en interpreteren van informatiestromen.
•
Rapporteren in Engels.
5.2 Creëren en realiseren Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend. Creatieve concepten ontwikkelen deze vertalen naar middelen/media en deze produceren.
•
Genereren van innovatieve en creatieve ideeën als antwoord op een probleem.
•
Ontwikkelen van concepten op basis van een creatief idee.
•
Omzetten, samen met anderen, van een concept in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten) maken ervan.
•
Beschikken over basiskennis vormgeving.
20
•
Ideeën kunnen visualiseren.
•
Het visuele ontwerpproces van (marketing)communicatiemiddelen kunnen begeleiden en beoordelen.
•
Relevante ICT-programma’s beheersen en die in kunnen zetten bij de productie van (marketing)communicatie-uitingen.
•
Doelgroepgerichte (marketing)communicatiemiddelen leveren op basis van analyse van de opdrachtgever.
•
Zichzelf creatief kunnen uiten in zowel schrijftaal, gesproken woord als in beeldtaal.
•
Het kunnen onderbouwen en verantwoorden van keuzes, gemaakt in het proces van creëren en realiseren.
5.3 Leiderschap, plannen en organiseren Leiding geven aan een project, plannen en uitvoeren van een project.
•
Vormgeven en besturen, samen met anderen, van een project.
•
Maken, samen met anderen, van een volledig plan voor een project.
•
Zich mondeling goed uitdrukken bij contacten op verschillend niveau, onderbouwen van eigen standpunten.
•
Opstellen van een projectplan (inclusief organisatie, tijd, kwaliteit en communicatie).
•
Toepassen van kwaliteitssystemen.
•
Samenwerken in projectgroep/multidisciplinair team met beperkte begeleiding.
•
Samenwerken met deskundigen uit creatieve disciplines en met deskundigen op het gebied van de uitvoering van digitale, audio en/of visuele middelen en print.
•
Omgaan met onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren en reageren op adequate wijze met hulp van derden.
•
Rapporteren en presenteren van de resultaten, verantwoorden van de keuze voor de methodiek en onderbouwen, ook financieel, van de aanbevelingen.
•
Geven van leiding op resultaatgerichte wijze, onder begeleiding of supervisie, aan een eenvoudig bedrijfsonderdeel of project.
•
Communiceren met interne en externe betrokkenen t.b.v. het verkrijgen van draagvlak voor het project en de realisatie ervan.
•
Formuleren van lange termijn doelen en deze vaststellen in overleg binnen de projectgroep en tijdig tussentijds toetsen op haalbaarheid.
•
Plannen samen met anderen van de werkzaamheden logisch, gestructureerd en haalbaar n.a.v. een gegeven doel, deadline en kwaliteitsniveau.
21
•
Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit.
•
Schatten naar waarde van de bijdrage van een medewerker of lid van projectgroep en feedback geven naar de projectgroep.
•
Ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen.
5.3.1 Overig •
Beheersing van de Engelse taal in woord en geschrift.
22