Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 / Minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU ..................................................................... 3 1.1 / Algemene uitgangspunten .......................................................................................................... 3 1.2 / Opbouw minor ............................................................................................................................. 3 1.3 / Het Educational Design Team / Projectonderwijs ....................................................................... 4 1.3 / Informatiebronnen ....................................................................................................................... 4 Regulier weekrooster minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU .................................................... 6 Collegeoverzicht minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU............................................................ 8 Beeldende Kunst en Vormgeving – Praktijkvakken .......................................................................... 10 Vergaderrooster ICGO-Projectgroepen ............................................................................................ 11 Contacturen minor Kunsteducatie NATUUR EN MILIEU.................................................................. 12 Organisatie minor NATUUR EN MILIEU - Namen en functies ......................................................... 12 Hoofdstuk 2 / Over Duurzaamheid, C2C en Groen onderwijs .............................................................. 14 2.2 / ARTISJOK, een Environmentally Conscious Designers Company .......................................... 16 2.3 / Floriade Venlo 2012, Cradle to Cradle en Education & Innovation. ......................................... 16 Hoofdstuk 3 / Onderwijsvormgeving (OWV) en zelfstudie op basis van onderwijsopdrachten i.v.v. boxen ................................................................................................................................................. 19 Hoofdstuk 4 / Procesmatig zelfstandig studeren aan de hand van een stappenplan ....................... 21 4.1 / Stappenplan .............................................................................................................................. 21 Hoofdstuk 5 / Onderwijsopdrachten (boxen) - Probleemsoorten en taken ........................................... 25 5.1 / Een verklaringsprobleem / verklaartaak .................................................................................... 25 5.2 / Een strategie probleem / wat-als taak ....................................................................................... 25 5.3 / Een feitenprobleem / studietaak ................................................................................................ 26 5.4 / Een toepassingsprobleem / actietaak ....................................................................................... 26 5.5 / Een dilemma probleem / discussietaak .................................................................................... 26 Hoofdstuk 6 / De minorevaluatie en bloktoets ....................................................................................... 27 Hoofdstuk 7 / Boxen voor Onderwijsgroepen – ..................................................................................... 29 Minor NATUUR EN MILIEU................................................................................................................... 29 Box 1 / OWV-VD
Exploration and Invention Procesgerichte didactiek .................................. 30
Box 2 / OWV-OWK Intervention Nature-Nurture / part one: 'Learning is Yearning !´ ................. 31 Box 3 / OWV-VD
Art- and Designlab Van experiment tot lesidee ........................................ 32
Box 4 / OWV-OWK
Intervention Nature-Nurture / part two: ´Life is a box of chocolates: ........ 33
Box 5 / OWV-VD
It’s all in the game: Leren spelen . . . of spelend leren? .......................... 34
Box 6 / OWV-OWK
Intervention Nature-Nurture / part three: ´Feed me, Back me up!´ ............ 35
Begeleiding en counseling van sociaal-emotionele ontwikkeling. ................................................ 35 Eindkwalificaties minor NATUUR EN MILIEU van de bachelor Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) in relatie tot de Dublin-descriptoren voor bacheloropleidingen. .................. 50 Geraadpleegde bronnen: .............................................................................................................. 52
2
Hoofdstuk 1 / Minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU Tijdens de minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU werk je aan de hand van beeldende opdrachten aan diverse twee- en/of drie dimensionale objecten waarin Natuur en Milieu gerelateerde subthema’s verwerkt zijn. Je persoonlijke beeldende ontwikkeling geef je vorm onder de deskundige begeleiding van (volledig onderwijsbevoegde) kunstenaars en vormgevers. Je hebt de keuze uit twee van vijf disciplines: Plastische vormgeving; Tekenen / Schilderen; Fotografie; Productvormgeving en Grafische/illustratieve vormgeving. Naast de beeldende praktijk maak je kennis met een samenhangende selectie van inhoudelijke onderwerpen in relatie tot Natuur en Milieu en Kunst- en Cultuureducatie. In de colleges komen ondermeer aan bod: Duurzaam ontwerpen; Cradle to cradle (C2C) filosofie; Nature-Nurture; Natuurlijk leren etc. Naast de vaste (kunstvak-)theoriedocenten van de ABKM maken verschillende honour guests uit het werkveld deel uit van het onderwijsteam. De theoretische verdieping vindt plaats in studiegroepen aan de hand van het OASE-model (Onderzoek, Analyse, Synthese en Evaluatie). Aan het eind van de periode vindt er een tentoonstelling van geselecteerd werk plaats. Bij aanvang van de minor zullen er projectgroepen z.g. Educational Art of -Design Teams worden samengesteld. Elke projectgroep zal onder leiding van een projectdocent voor een specifieke doelgroep een gevarieerd en interactief educatief ochtendprogramma (waaronder een college en workshop) gaan ontwikkelen en uitvoeren met als hoofdthema C2C- Kunst of Vormgeving.
1.1 / Algemene uitgangspunten De ABKM-DBKV wil met de minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU inhoud en vorm geven aan vakoverstijgende kunst- en cultuureducatie. De actuele belevingswereld, interesses en ambities van studenten en mede burgers (van jong tot oud) staan daarin centraal. Bewustwording van de schadelijke effecten van het onverantwoord omgaan met natuur en milieu vormt in deze minor een van de belangrijkste uitgangspunten naast het leveren van een persoonlijke positieve bijdrage aan het verbeteren van de huidige situatie in dat opzicht. Samenwerking zal gezocht worden met een specifieke doel- c.q. publieksgroep.
1.2 / Opbouw minor De minor Kunsteducatie NATUUR EN MILIEU bestaat uit drie hoofdcomponenten: A)
De persoonlijke beeldende vorming / PBV (keuze uit 2 van de 5 praktijkvakken, zie Hfst 8);
3
B) De theorie, bestaande uit 9 hoorcolleges (Hfst 2) en zelfstudie aan de hand van verschillende soorten onderwijstaken; C) Het Educational Design Team / Projectonderwijs.
1.3 / Het Educational Design Team / Projectonderwijs Het Educational Design Team zal gedurende de minorperiode planmatig te werk gaan bij de ontwikkeling en uitvoering van haar project voor derden (de doelgroep). Daarbij onderscheiden we: een oriëntatie- en onderzoeksfase; een analysefase (ter formulering van uitgangspunten – het maken van keuzes); de synthesefase (ontwerp conceptplan); de uitvoeringsfase (organisatie, try out en projectuitvoering) en evaluatiefase (evaluaties, eindrapportage en presentatie). Na de daadwerkelijke uitvoering van het project zal worden afgesloten met een presentatie van het totale project (van begin tot eind) aan de overige projectgroepen, projectdocenten en genodigden (m.b.v. een aansprekende PowerPoint).
1.3 / Informatiebronnen -
Cradle to cradle / Afval is voedsel Michael Braungart & Wiliam McDonough. Search Knowledge Scriptum, Heeswijk 2007
-
The Hannover principles. Design for Sustainability Wiliam McDonough & Michael Braungart.
-
The Future is Handmade / The survival and Innovation of Crafts. Malu Halase en Els van der Plas. Prince Claus Fund, Journal 10a, The Hague 2003.
-
Handleiding ICGO-projecten / Projectmanagement, organisatie en uitvoering Haik Dijkhuis & Marloes Brouns. Maastricht 2003, versie 0.10 – 2010
-
Beeldonderwijs en Didactiek Ben Schasfoort, Wolters Noordhoff, Groningen 1999.
-
Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding; Readers en praktijkgericht boek. Jos van der Wal, uitgeverij Coutinho Bussum. De nieuwste druk.
-
Ik heb ook wat te vertellen. Communiceren met pubers en adolescenten. Amsterdam, uitgeverij SWP.
-
Geschiedenis van de beeldende vorming A.Gerritse. Uitgeverij Cantecleer.
-
Velon / Tijdschrift 2002/2, artikel: Procesgericht onderwijs in lerarenopleiding.
-
Laat maar zien, lesmethode.
-
Spel en actie - buiten spelen en werken / Herbert Klette - Uitgeverij Cantecleer.
-
Zand en Water, spelletjes / Wolfgang Löscher e.a.
-
Handboek: De wereld als leeromgeving / Creative Learning Lab.org
-
Reader OWK en tijdens college aangereikte teksten, M. Brouns 2009-2010
-
Overig.
4
Periodeoverzicht minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU Week
Weekrooster
Plusprogramma
1
Afwijkend
Maandagochtend: 09.00 – 12.40 uur Kennismaking en introductieprogramma Minor NATUUR EN MILIEU; Bekendmaken samenstelling projectgroepen en projectdocenten en Uitleg praktijkopdrachten. Maandagmiddag: 13.30 – 16.40 uur Start praktijkvak 1 / Voorbereiding en Onderzoek Dinsdag: 09.00 – 12.40 uur Start praktijkvak 2 / Voorbereiding en Onderzoek Woensdag: Colleges OWV, Algemene Theorie (O/S-stage in de middag) Donderdag: 09.00 – 10.45 uur ICGO: Startbijeenkomst 3.05 (alle projectgroepen); 11.00 – 12.40 uur Eerste ICGO-projectgroepbijeenkomst o.l.v. DBKV projectdocenten.
2
Regulier
3
Regulier
4
Regulier Tussentijdse beoordeling Praktijkvakken (Peerranking (ovb)
5
Regulier
6
Regulier
7
Regulier
8
Afwijkend
Maandag: ICGO – Beoordeling Praktijkvakken. Dinsdag: ICGO – Projectuitvoering)-en) op locatie (ovb) Woensdag: - Theorietentamen (lokaal 3.05 – 10.00-12.00 uur) Donderdag: -
Projectpresentaties/PowerPoint (9.30- / 12.00 u - 30min. pg) en projectbeoordeling;
-
Inleveren Projectordners
-
Eindbeoordeling Praktijkvakken (plus Peerranking, ovb)
Vrijdag: Minorafsluiting / bekendmaking uitslag 11-12.30 u
5
Regulier weekrooster minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU Maandag P 9.00 - 11.00 11.15 - 12.40
Dinsdag P P 1
Pauze 13.30 - 15.00 15.15 - 16.40
9.00 - 11.00
Woensdag T P2
11.15 - 12.40
Pauze P1
13.30 - 15.00 15.15 - 16.40
9.00 -
College
09.00 -10.00
11.00
N&M
10.15 -11.15
11.10 -
Team-
11.15 -12.40
12.40
teaching
Pauze P2
Donderdag
13.30 -
SLB
15.10
(O&OS)
15.20 -
Algemene
17.00
Theorie
ICGO Project
Vrijdag WP 09.00 – 10.00 10.00 – 12.40 WP
Pauze
Pauze
13.30 -15.00 OASE
13.30 -15.00
15.15 -16.40
15.15 -16.40
WP
14.15 – 16.00 of VGK
Verklaring afkortingen: OWV = Onderwijsvormgeving SLB = Studieloopbaanbegeleiding (Onderzoeks- en Observatiestage ) ICGO - Project = Integratief Competentiegericht (Project-)Onderwijs PBV = Persoonlijke Beeldende Vorming *Keuze uit 2 van de 5 praktijkvakken: 2DA – Tekenen / Schilderen 3DA – Plastisch vormgeven 4D – Fotografie 2DT – Grafisch- en illustratief vormgeven 3DT - Productontwerpen T = Theorie a) Hoorcolleges: AIA – Algemene Informatie A / (Minor Studie-informatie en Thema Oriëntatie) AIB – Algemene Informatie B / (Introductie- en overallcollege Thema Natuur en Milieu) KG – Kunstgeschiedenis KPD - Kunstpedagogiek en –didactiek OWV – Onderwijsvormgeving (Verzamelbegrip voor de integratieve toepassing van kennis en vaardigheden op het gebied van OWK – Onderwijskunde / A&VD – Algemene- en Vakdidactiek / PS – Algemene-, Ontwikkelings-, Leer- en Sociale Psychologie / PED – Pedagogiek ) RBK – Reflectie Beeldende Kunst en Vormgeving
6
b) Educational Design Team (Werkvorm OASE-model en optioneel in combinatie met 9sprongmethode)
WP = Werkplaatsen Technische- en onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen in: Ateliers Ontwerpstudio’s Hout-, Metaal-, Kunststofwerkplaatsen Grafiekwerkplaats ICT–studielandschap Bibliotheek e.o. OASE (4 fasen studie- en werkmodel) O = Onderzoeksfase A = Analysefase S = Synthesefase E = Evaluatiefase
7
Wijzigingen voorbehouden DBKV -Versie 0.2
Collegeoverzicht minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU Docent
Vak
College
Haik Dijkhuis
AIA
Minor Natuur en Milieu
Data
Opbouw (roostering) en organisatie (PBVColleges-ICGO), vakkenkeuze, toetsing, groepsindeling, kennismaking met vakdocenten, projectdocenten e.a.); Marloes Brouns
OWV
en
OWK
Vera Kardaun
+ VD
Introductiecolleges Intervention Nature-Nurture / Interventie in het natuurlijke ontwikkelingsverloop van onderwijs-doelgroepen (algemene introductie). Invention and Design of educational methods and -tools for ´naturel´ learning processes (algemene intro).
Marloes Brouns en
OWV
Intervention Nature-Nurture / part one:
Dr. Ida Guinee
OWK
‘Learning is Yearning! Begeleiding en counseling van het leerproces.’
Vera Kardaun
OWV
Invention and Design of methods and tools
VD
/ part one: Exploration and invention / De stroming van de dialectische didactiek.
Honour guest
OWK
Ruud Loeffen Haik Dijkhuis
De natuur van mensen / De biologische factor in de natuur van mensen
AIB
Filmmiddag: Actueel film- en documentaireprogramma rond natuur- en milieuthematiek
8
Marloes Brouns en
OWV
Intervention Nature-Nurture / part two:
Dr. Ida Guinee
OWK
‘Life is like a box of chocolates: you never know what you are gonna get!’ Begeleiding en counseling van het maken van keuzes’
Vera Kardaun
OWV
Invention and Design of methods and
VD
tools / two: Art- and Designlab / Van experiment tot lesidee.
Honour guest
AIB
Dick Thesingh (ovb)
C2C / Genieten en Ontwikkelen Design for Sustainability.
C2C Lab, Zuid Nederland.
Marloes Brouns en
OWV
Intervention Nature-Nurture / part three:
Dr Ida Guinee
OWK
‘Feed me, Back me up! Begeleiding en counseling van sociaal-emotionele ontwikkeling.’
Vera Kardaun
OWV
Invention and Design of methods and
VD
tools / three: It´s all in the game Creative learning / Spelend leren of leren spelen?
Honour guest
AIB
Education and Innovation
Mistery Guest (ovb)
9
Versie 0.2
Beeldende Kunst en Vormgeving – Praktijkvakken Docent
Vak
College
Instapniveau
Mak Camps
2DA
Autonoom tekenen en schilderen
Intake: in kaart brengen
Atelier
van individuele startniveaus en bepalen
Tijdens de minorperiode NATUUR EN MILIEU
van maatwerk
zal er bij het vak 2D Autonoom Beeldende
leerbehoeftes t..b.v.
Kunst - Tekenen en schilderen worden
persoonlijke beeldende
geaquarelleerd met de natuur en/of het milieu
ontwikkeling.
als uitgangspunt met als uiteindelijk doel middels het vervaardigen van een beeldreeks geleidelijk te komen tot een persoonlijke vorm van abstraheren.
RiJeanne Cuppens
3DA
Autonoom plastisch vormgeven
Intake: in kaart brengen
Atelier
van individuele startniveaus en bepalen
Gedurende de minorperiode NATUUR EN
van maatwerk
MILIEU staat bij het vak 3D Autonoom
leerbehoeftes t..b.v.
Beeldende Kunst - Plastisch vormgeven het
persoonlijke beeldende
creëren van een 3-dimensionaal autonoom
ontwikkeling.
keramisch object met de natuur als inspiratiebron centraal.
Hans Silvius
4DA/T
Fotografie
Intake: in kaart brengen
Fotografiestudio of op locatie
van individuele startniveaus en bepalen
Tijdens de minorperiode NATUUR EN MILIEU
van maatwerk
werken studenten bij het vak Fotografie
leerbehoeftes t..b.v.
ondermeer procesmatig aan het verbeelden
persoonlijke beeldende
van op de natuur gebaseerde mythologieën in
ontwikkeling.
een reeks fotografische beelden m.b.v. de Pinhole-camera.
Haik Dijkhuis
2DT
Grafische vormgeving
Intake: in kaart brengen
Ontwerpbureau en grafiekwerkplaats
van individuele startniveaus en bepalen
10
Tijdens de minorperiode NATUUR EN MILIEU
van maatwerk
zullen er diverse grafisch ontwerpen (lay out´s
leerbehoeftes t..b.v.
en beeldmerk) en illustraties bij het vak 2D
persoonlijke beeldende
Toegepast Grafische- / Illustratieve
ontwikkeling.
vormgeving worden gerealiseerd t.b.v. voorlichtingsmateriaal (folder en flyer) voor een natuur- en milieu gerelateerde non profit organisatie.
Jos Laugs
3DT
Productvormgeving
Intake: in kaart brengen
Ontwerpbureau en hout- en
van individuele
metaalwerkplaats
startniveaus en bepalen van maatwerk
Tijdens de minorperiode NATUUR EN MILIEU
leerbehoeftes t..b.v.
zullen er bij het vak 3D Toegepast / Product
persoonlijke beeldende
vormgeving één of meerdere functionele
ontwikkeling.
objecten/gebruiksvoorwerpen worden ontworpen en uitgevoerd m.b.v. natuurlijke of
gemaakte (verantwoorde) materialen waarbij specifieke thema´s uit natuur&milieu de inspiratiebronnen zijn.
De minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU zal worden afgesloten met een expositie van representatief beeldend werk (ruimte n.o.t.k.).
Vergaderrooster ICGO-Projectgroepen W
Dag
Voorzitters en projectdocenten
ICGO-projectteams
01
Donderdag
Algemene aftrapbijeenkomst lokaal 3.05 9.00 uur – 10.00 uur -
10.00 uur – 11.00 uur
02
Donderdag
9.00 uur – 10.00 uur
10.15 uur – 11.15 uur
03
Donderdag
-
9.00 uur – 10.00 uur
04
Donderdag
9.00 uur – 10.00 uur
10.15 uur – 11.15 uur
05
Donderdag
-
9.00 uur – 10.00 uur
06
Donderdag
9.00 uur – 10.00 uur
10.15 uur – 11.15 uur
07
Donderdag
-
9.00 uur – 10.00 uur
08
Projectuitvoering en beoordelingsweek
11
Contacturen minor Kunsteducatie NATUUR EN MILIEU wekelijks
2 wekelijks
Maandag
2 uren
Praktijkdocent
Teaching
Dinsdag
2 uren
Praktijkdocent
Teaching
Woensdag
3,5 uren
Theoriedocenten OWV College + Teamteach
Donderdag
1 uur
Ma. t/m Do. Vrijdag
1 uur
Projectdocent (ICGO)
Coaching
5 x 1 uur
Vakdocenten (ICGO)
Teamteaching
Naar gelang
Technisch instr.
Instructie begeleiding
Totaal 12 tot 15 uren per week
Organisatie minor NATUUR EN MILIEU - Namen en functies Mevr. Marloes Brouns
Opleidingscoördinator DBKV
Dhr. Haik Dijkhuis
Faculteitsminorencontactpersoon (FMCP’er)
Mevr. Vera Kardaun
Minorcoördinator Natuur en Milieu (i.o.)
OWV - Onderwijsteam
Teamteaching
Mevr. Marloes Brouns
Docent Kunstpedagogiek- en didactiek
Mevr. Vera Kardaun
Docent Vakdidactiek
Dr. Ida Guinee
Docent Onderwijskunde
Dhr. Haik Dijkhuis
Docent Competentiegericht Onderwijs Algemeen
ICGO - Projectdocenten Mevr. Marloes Brouns
Projectdocent/coach
Mej. Simone Boode i.o.
Projectdocent/coach
Dhr. Haik Dijkhuis (Co. ICGO)
Projectdocent/coach
Mevr. Vera Kardaun
Projectdocent/coach
Dr. Ida Guinee
Projectdocent/coach
DBKV Vakdocenten Mevr. Marloes Brouns
Kunstpedagogiek en -didactiek
Dhr. Anne Bruggenkamp & Team
Algemene Theorie / Kunst- en Cultuurgeschiedenis
Dhr. Mak Camps
Tekenen / Schilderen - 2DA
Dhr. Haik Dijkhuis + Simone Boode
Grafische- en Illustratieve vormgeving – 2DT
Mevr. Vera Kardaun
Vakdidactiek
Dhr. Rianne Cuppens
Plastische vormgeving – 3DA
Dr. Ida Guinee
Onderwijskunde
Dhr. Hans Silvius
Fotografie – 4D
12
Gastdocenten Dhr. Dick Thesingh
C2C Lab, Zuid Nederland.
Dhr. Ruud Loeffen
HSZuyd
Dhr. Robert Bouten (ovb)
Floriade
13
Hoofdstuk 2 / Over Duurzaamheid, C2C en Groen onderwijs De navolgende teksten zijn in deze handleiding opgenomen als achtergrondinformatie t.b.v. diverse gastcolleges tijdens de DBKV minor Kunsteducatie: NATUUR en MILIEU. 2.1 / In zijn rede, Duurzaamheid, wetenschap of fictie¹ uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar ‘Duurzame Ontwikkeling’ aan de Universiteit Maastricht, Open Universiteit Nederland en Hogeschool Zuyd op vrijdag 25 februari 2005 zei Pim Martens ondermeer het volgende: “De essentie van duurzame ontwikkeling is: voorzien in de fundamentele behoeften van de mens -
zonder geweld te doen aan de natuurlijke leefsystemen op aarde. Dit idee ontstond in de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw en vloeide voort uit een wetenschappelijke kijk op de verhouding tussen de natuur en de maatschappij. Het concept ‘duurzame ontwikkeling’ reflecteerde het streven van de wereldbevolking naar vrede, vrijheid, verbeterde leefomstandigheden en een gezond milieu. Kenmerkend voor de laatste 25 jaar is de poging om de vier idealen - vrede, vrijheid, verbeterde leefomstandigheden en een gezond milieu - met elkaar te verbinden. Deze ambitie is ingegeven door het besef dat het streven naar één van die idealen vaak betekent dat de anderen óók nagestreefd moeten worden. Dit streven naar ‘duurzame ontwikkeling’ is één van de grote uitdagingen voor onze huidige samenleving. Gelukkig zijn er wereldwijd verschillende initiatieven om het begrip duurzame ontwikkeling in onderwijsprogramma’s te integreren. Ook de kennisinstellingen in deze regio zijn hierin actief. Zo speelt ‘duurzame ontwikkeling’ een belangrijke rol binnen de Faculteit der Natuurwetenschappen van de Open Universiteit Nederland en de Hogeschool Zuyd, onder andere via de bijdragen aan het Regionale Expertise Centrum ‘Leren voor Duurzame Ontwikkeling’ en de integratie van ‘duurzame ontwikkeling’ in de verschillende onderwijsprogramma’s binnen deze kennisinstellingen.” Prof. Dr. Pim Martens is als lector Duurzame Ontwikkeling verbonden aan de HSZuyd.
In zijn artikel ´Niet alle groen is duurzaam²´schreef Cor-Peter Pasma ondermeer: “Nu Nederland massaal aan de spaarlamp is geraakt, groene stroom is ingeburgerd en niemand meer een apparaat koopt zonder A-label, rukt het duurzaam denken verder op. Hoe zit het eigenlijk met de meubels waar we op zitten? En is dat verfje op de muur wel milieuvriendelijk? Het najaar staat de laatste jaren steevast in het teken van ´ WONEN´. Op veel publieksevenementen zoals de Woonbeurs in Amsterdam en de Dutch Design Week in Eindhoven en dergelijke (noot: de
100% Design beurs in Rotterdam niet te vergeten), was de aandacht voor duurzaamheid groot. Of het nu gaat om milieuvriendelijke productie of de kwaliteit van het product zelf: het valt allemaal onder de
14
populaire noemer ´duurzaam´ te plaatsen. Voor Milieu Centraal, een landelijke organisatie die consumenten praktische en betrouwbare milieu-informatie biedt, aanleiding genoeg om op internet een informatiepunt voor Groen en Comfortabel Wonen op te zetten. Daar word je ondermeer geïnformeerd over keurmerken en labels die door fabrikanten op producten worden geplakt om consumenten ervan te overtuigen dat de betreffende producten bijzonder groen zijn. Volgens Ria Groenhuizen, woordvoerster van Milieu Centraal, is dergelijke onafhankelijke informatie nodig. “Veel mensen claimen duurzaam te zijn, maar zijn dat eigenlijk niet.” Belangrijkste tip van Milieu Centraal is om bij aanschaf van meubels bijvoorbeeld te kiezen voor een ontwerp waar je niet snel op uitgekeken raakt en dat gemaakt is van sterke (noot: verantwoorde) materialen. Immers: voor de productie van elk product is energie nodig. Denk daarbij onder meer aan de vervaardiging en het transport. Een keuze voor een product dat lang meegaat is om deze reden dan ook het duurzaamste. Ook is het verstandig te letten op een keurmerk, hoewel de ´keurmerkmaterie´ behoorlijk ingewikkeld is. De markt kent er tientallen, waardoor je al snel door de bomen het bos niet meer ziet. Consumentenvereniging Goede Waar & Co doet een poging om op haar website Keurmerk.info duidelijkheid hieromtrent te geven. In plaats van je te verdiepen in allerlei keurmerken is het leuker zelf op zoek te gaan naar meubels die door hun ontwerpers duurzaam zijn gemaakt of ontwikkeld. De collectie van designicoon Piet Hein Eek, pionier op dit gebied met zijn gebruik voor sloophout voor stoelen, tafels en kasten, ligt het meest voor de hand. Maar ook veel ontwerpers die zich op de Dutch design Week presenteerden, hebben aandacht voor duurzaamheid. Zo heeft Camille de Vrede onder de naam Accu een stoel en kinderstoel op de markt gebracht. Beide zijn gemaakt van Re-board, een sandwich kartonconstructie die duurzaam geproduceerd is en recyclebaar. De stoel past precies in de doelstellingen van de Cradle-to-Cradle² filosofie van William McDonough en Michael Braungart.” Pasma eindigt zijn artikel met de oproep om kritisch te blijven en je niet gelijk te laten verleiden door verkooppraatjes maar zelf onderzoek te doen en weldoordacht je aankopen te doen met je blik gericht op de toekomst met de gevolgen voor mens en milieu in je achterhoofd.
Tips voor milieuvriendelijk wonen: -
(bron: Milieu Centraal)
Kies voor producten waar je niet snel op uitgekeken raakt (een lang leven voor meubels en decoratie verlaagt de belasting van het milieu);
-
Met een goede verzorging gaan stoelen, banken en tafels veel langer mee;
-
Kies slim: koop bijvoorbeeld geen producten die geheel of gedeeltelijk gemaakt zijn van al te kwetsbare materialen (bijvoorbeeld op plaatsen die bij gebruik veel te verduren krijgen);
-
Kies voor producten die gemaakt zijn van erkende duurzame materialen (bijv. FSC-hout; Oplosmiddelvrije verf; alternatieven voor Natuursteen e.d.);
-
Berken vóór een klus hoeveel materiaal je precies nodig hebt, zodat er niet teveel restmateriaal over blijft;
-
Denk ook eens aan de aanschaf van tweedehands (second life) meubelen en loop eens een kringloopwinkel in. Tegenwoordig zijn er volop goede (design)producten te koop. Of kijk op Marktplaats.
15
2.2 / ARTISJOK, een Environmentally Conscious Designers Company De ontwerpersgroep ARTISJOK (bestaande uit 7 oud-studenten DBKV lichting 2007/2008 - van de Academie Beeldende Kunsten Maastricht), heeft al ten tijde van haar studie met hun Student Company onder de tot de verbeelding sprekende titel Misfits® een serie Cradle to Cradle sustainable interieur design producten op de markt gebracht. Na hun studie hebben de jonge designers/docenten/ondernemers een doorstart gemaakt met hun ontwerpbureau onder de begeleiding van de LincC Foundation (Startblok voor jonge ondernemers). Naast het onder eigen beheer ontwikkelen, ontwerpen, produceren en op de markt brengen van z.g. Environmentally
Conscious Designproducten geven de leden van Artisjok voorlichting over milieuverantwoord en duurzaam vormgeven en organiseren ze workshops voor publiek (professioneel geïnteresseerden en anderszins) om de bewustwording op dit terrein te bevorderen. Artisjok zal tijdens de minor NATUUR EN MILIEU een college over C2C geven en een C2C-workshop voor de minorstudenten verzorgen.
Artisjok, Misfit table, 2009, PE, 120 x 50 x 35 cm
2.3 / Floriade Venlo 2012, Cradle to Cradle en Education & Innovation. Duurzaamheid van producten vormt een steeds wezenlijker onderdeel van onze maatschappij en is daarom ook één van de speerpunten van de Floriade 2012. Als een van de eerste regio’s ter wereld omarmt de Regio Venlo de principes van Cradle to cradle (Afval = Voedsel). De Floriade BV, de Regio Venlo, de Kamer van Koophandel en de Provincie Limburg zijn met elkaar overeengekomen zich gezamenlijk te profileren als duurzame regio op basis van C2C.
16
Hiertoe zijn de volgende Floriade Venlo Principles opgesteld: Floriade Venlo Principles
Our mission is to use our Cradle to Cradle framework as an engine for innovation. Our Cradle to Cradle framework means:
We are native to our place Our waste = food Sun is our income Our air, soil, and water are healthy We design enjoyment for all generations Our goal is a delightfully diverse, safe, healthy and just world, with clean air, water, soil and power — economically, equitably, ecologically and elegantly enjoyed. Floriade 2012 vertelt het verhaal van de tuinbouw aan de hand van 5 kernthema’s (Relax & Heal, Green Engine, Environment, World Show Stage en Education & Innovation) vertaald in 5 verschillende themavelden op het park. Als je iets wilt leren of wilt innoveren moet je vanuit verschillende perspectieven naar de wereld om je heen kijken. Het themaveld Education & Innovation is daarom zo ontworpen dat je steeds een ander perspectief voorgeschoteld krijgt. Grote grondlichamen zorgen ervoor dat je het veld niet in één keer kunt overzien. Het landschap nodigt uit tot een ontdekkingstocht. Tijdens het college over dit onderwerp binnen de DBKV minor Natuur en Milieu zal ….. nader op dit onderwerp ingaan. Uitgebreide informatie over de vijf Floriade thema´s is te vinden op de website van de Floriade 2012. De Tentoonstelling duurt van april 2012 tot oktober 2012.
17
Geraadpleegde informatiebronnen: ¹Oratie ´Duurzaamheid, wetenschap of fictie´, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar ‘Duurzame Ontwikkeling’ aan de Universiteit Maastricht, Open Universiteit Nederland en Hogeschool Zuyd op vrijdag 25 februari 2005 door Pim Martens. ²Niet alle groen is duurzaam. Cor-Peter Pasma, De Limburger - 7 november 2009. ³Cradle to Cradle, Afval is Voedsel. William McDonough en Michael Braungart. www.milieucentraal.nl www.gezondmilieuhuis.nl www.allesduurzaam.nl www.ddid.nl www.keurmerk.info http://www.mcdonough.com/cradle_to_cradle.htm www.artisjok.net www.lincc.nl www.floriade.nl en http://www.floriade.nl/CradleToCradle.aspx
18
Hoofdstuk 3 / Onderwijsvormgeving (OWV) en zelfstudie op basis van onderwijsopdrachten i.v.v. boxen Het vak Onderwijsvormgeving (OWV) in de minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU van de bachelor Fine Arts and Design in Education staat voor de integratieve toepassing van kennis en vaardigheden op het gebied van OWK – Onderwijskunde / A&VD – Algemene- en Vakdidactiek / PS – Algemene-, Ontwikkelings-, Leer- en Sociale Psychologie / PED – Pedagogiek / Kunstvakken / Filosofie / Kunst en Cultuurgeschiedenis / en overig. Gedurende de looptijd van de minor geven diverse vakdocenten op deze terreinen hoorcolleges en zullen studenten aan de hand van verschillende bijbehorende onderwijstaken diverse werkzaamheden verrichten (van kleinschalig toegepast onderzoek tot literatuurstudie, analyseopdrachten en praktijkopdrachten etc.). De studievoortgang zal wekelijks van feedback worden voorzien door het OWV-team. Aansluitend aan de hoorcolleges kunnen studenten de leden van het OWV-team consulteren om op procesmatige wijze (volgens het OASE-model) de voortgang te bespreken. De onderwijsopdrachten (boxen) zijn gebundeld en in chronologische volgorde geplaatst in deze minorhandleiding (zie Hst. 7). De onderwijsopdrachten gaan vergezeld van een bijbehorende literatuurlijst van aan te schaffen en te raadplegen studieboeken. Bij de OWV consulten worden telkens de volgende activiteiten ondernomen: -
de bespreking van (nieuwe) problemen/onderwijstaken;
-
reflectie op de resultaten (kennis en vaardigheden) die de student door zelfstudie verworven heeft;
-
de bespreking en evaluatie van de procesvoortgang.
De consulten kennen een procesmatige opzet:
Bijeenkomst 1
- Analyse probleem(-en)
Student / OWV-team
Onderzoek (zelfstudie) - Rapportage zelfstudie bijeenkomst 1 Bijeenkomst 2
Student / OWV-team
Synthese en Evaluatie - Analyse (nieuwe) problemen
Student
Onderzoek (zelfstudie) - Rapportage zelfstudie bijeenkomst 2 Bijeenkomst 3
Student / OWV-team
Synthese en Evaluatie - Analyse (nieuwe) problemen
Student
Zelfstudie - Onderzoek
19
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de onderwijstaken en de wekelijkse voortgangsrapportage aan het OWV-team (over de aanpak en uitvoering van de opdrachten) na een periode van zelfstudie ligt bij de student. Het OWV-team heeft tot taak de student van deskundige feedback te voorzien en de voortgang van de studie, indien nodig, extra te stimuleren. Daartoe vervult hij/zij twee soorten werkzaamheden:
-
Taakgerichte activiteiten, die bedoelt zijn om de in- en doorvoer van de inhoudelijke informatie te bevorderen tijdens de consulten en de uitwerking van de opdrachten te stimuleren;
-
Het geven van inhoudelijke feedback op door de student aangedragen informatie en op de kwaliteit van de uitvoering van de overige opdrachten.
De student maakt aantekeningen van de opmerkingen, adviezen e.d. die tijdens de feedback door de OWV-docent naar voren worden gebracht naar aanleiding van zijn rapportage. Tijdens de zelfstudie die daar op volgt zal hij deze naar eigen inzicht verwerken in de verdere uitwerkingen van de opdrachten
20
Hoofdstuk 4 / Procesmatig zelfstandig studeren aan de hand van een stappenplan Studenten werken in de minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU deels zelfstandig volgens - een variant - van het bekende OASE-model (Onderzoek, Analyse, Synthese en Evaluatie), namelijk het AOSE model (Analyse, Onderzoek, Synthese en Evaluatie). Indien de OWV-docent dit wenselijk acht dient de student bij de probleemanalyse en oplossing van de boxen en bijbehorende onderwijstaken gebruik te maken van een stappenplan.
4.1 / Stappenplan Stap 1 – Verduidelijk begrippen en termen. Ga op zoek naar een heldere definitie van mogelijkonduidelijke begrippen of termen uit het probleem (box).
Opm. als bepaalde begrippen, termen, namen, jaartallen e.d. uit de box niet duidelijk zijn worden het automatisch onderwerpen van vervolgstudie.
OWV-docent geeft, alleen in uiterste geval (indien de studievoortgang hapert), kort en bondig enige uitleg over een onbekende term of begrip, voor zover in zijn vermogen ligt.
Stap 2 – Omschrijf of benoem de kern van het probleem en bepaal wat eventuele deelproblemen zijn. Ga na welke zaken (begrippen, namen, jaartallen, afbeeldingen, citaten, casus(-sen, verschijnselen etc. ) in de box verklaard, toegepast (uitgevoerd), bediscussieerd, onderzocht of anderszins ter hand genomen moeten worden.
OWV-docent geeft, alleen in uiterste geval indien de studievoortgang hapert, middels parafrases, korte samenvattingen ter ondersteuning van de verwoording van probleemstellingen. De student dient alert te zijn op eventuele samenhang tussen subproblemen.
Stap 3 – Bekijk het probleem vanuit verschillende invalshoeken. Inventariseer kort en krachtig (in steekwoorden) je ideeën en opvattingen over de inhoud van het probleem die een mogelijke verklaring kunnen bieden. Brainstorm aanpak: -
wat weet ik al van het probleem;
21
-
In welk kader moet ik het probleem plaatsen;
-
Welke aspecten zijn te onderscheiden;
-
Welke leergebieden kunnen een mogelijke verklaring bieden;
-
Hoe en waar kan ik geschikte informatie vinden;
-
Ken ik iemand die er meer over weet;
-
Welke aanwijzingen bevatten de titel, de tekst, de afbeelding, het onderschrift(-en), de literatuurlijst (N.B. let daarbij ook op namen, plaatsen, data e.d.)
OWV-docent stuurt verbaal, alleen in het uiterste geval indien de studievoortgang door omstandigheden hapert, studenten middels vraag en antwoord een gewenste richting op.
Stap 4 – Orden alle mogelijke verklaringen en oplossingen. Probeer een ordening in je brainstormresultaten aan te leggen, leg waar mogelijk verbanden en diep de informatie verder uit. Ordenen doe je door een onderscheid te maken in: -
welke verklaringen en oplossingen kun je weglaten omdat ze niet (of nauwelijks) bijdragen aan het oplossen van het probleem;
-
welke verklaringen en oplossingen zijn bijzaken? Daarmee wordt bedoeld dat ze wel nodig zijn bij het oplossen van het probleem, maar niet tot de hoofdzaak van het probleem behoren;
-
welke verklaringen en oplossingen zijn hoofdzaken? Het gaat hier om die verklaringen en oplossingen die wezenlijk van belang zijn voor het oplossen van het probleem;
-
door te clusteren (samenvoegen waar mogelijk, structuur aanbrengen door in logische volgorde te plaatsen, schema maken etc.) kun je de zaak verder uitdiepen en krijg je helder inzicht in het probleem waardoor je de stap kunt maken naar het formuleren van leerdoelen.
OWV-docent parafraseert tijdens de feedback, alleen in het uiterste geval indien de studievoortgang door omstandigheden hapert, moeizaam geformuleerde ideeën stelt vragen: doorvragen, vragen naar consequenties, alternatieven, houdbaarheid van beweringen. Hij confronteert de student ook met misvattingen en stelt de student indien nodig op scherp (motivatie verhogen).
Stap 5 – Formuleer de leerdoelen. Leerdoelen zijn eigenlijk de studieopdrachten die de student zichzelf stelt. Wat is het belangrijkst om eerst uit te zoeken en wat later? Deelvragen vorm je om tot een meer algemene vraag die duidelijk maakt wat je moet bestuderen. De centrale vraag daarbij is steeds: “Wat wil ik / moet ik leren / weten / kunnen om tot de oplossing / uitwerking van stap 2 te komen?”
22
OWV-docent houdt, indien nodig, leerdoelen tegen het licht van het besprokene. Helpt leerdoelen verbreden, verdiepen zodat de studenten de context van de te bestuderen informatie begrijpt. Stimuleert ook tot leerdoelen die verder reiken dan het kernprobleem
Stap 6 – Maak een plan van aanpak. Wanneer de leerdoelen helder en duidelijk geformuleerd zijn, maakt de student een activiteitenplan. Dit houdt in dat de student: -
zich een beeld vormt van de te verrichten activiteiten;
-
een plan van aanpak maakt (wat te doen en hoe etc.);
-
een tijdsplanning maakt op basis van de benodigde en beschikbare tijd.
De vragen die je bij deze stap kunt stellen zijn: -
van welke bronnen maak ik gebruik naast de verplichte studieboeken (literatuur, tijdschriften, film, internet, interview deskundigen etc.)? Waar kan ik benodigde materialen vinden en hoe bereik ik deskundigen?
-
Bij een interview voorbereiden of het opstellen van een enquête is het verstandig om met meerdere personen na te denken over de vragen;
-
Welke informatie/producten moet je de volgende bijeenkomst als student terugkoppelen aan de OWV-docent (bijv. een schema, deelverslag, de beantwoording van een vraag, een bepaald plan etc.).
OWV-docent geeft, alleen in uiterste geval, kort en bondig enige advies m.b.t. het plan van aanpak als blijkt dat de student er zelf niet uitkomt.
Stap 7 – Voer het plan van aanpak uit. Bij deze stap ga je daadwerkelijk aan de slag om de leerdoelen (je wegwijzers) te behalen.
OWV-docent verwijst, indien nodig, naar kwalitatief goed bronnenmateriaal. Stap 8 – Terugkoppelen en verwerken van ingekomen informatie. Bij deze stap presenteert de student de informatie/producten die hij/zij volgens plan en afspraak gezocht / gevonden / gemaakt heeft. Verricht daarbij de volgende activiteiten: -
vertel de OWV-docent in het kort welke informatie verzameld is;
23
-
breng de informatie met elkaar in verband, in relatie tot de algemene en specifieke leerdoelen;
-
bespreek de uitkomsten kritisch;
OWV-docent dringt, indien nodig, aan op samenvattingen, het leggen van verbanden, onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Diagnosticeert leemtes in kennis en inzicht en maakt studenten hiervan bewust. Speelt vragen aan hem gesteld op adequate wijze door.
Stap 9 – Beoordeel de verkregen informatie en je leerproces. Hierbij gaat het om het beoordelen van de kwaliteit van de verkregen informatie (was die voldoende om de vragen te beantwoorden) en om de beoordeling van het leerproces (hoe verliep het proces, wat kan de volgende keer beter etc.).
OWV-docent laat, indien nodig, de student reflecteren op de voortgang van de informatieverwerking en het leerproces.
Stap 1 t/m 9 Begin van voren af aan met een nieuwe box.
24
Hoofdstuk 5 / Onderwijsopdrachten (boxen) - Probleemsoorten en taken Een onderwijsopdracht (box) in de minor NATUUR EN MILIEU bestaat uit:
-
Het boxnummer, een afkorting van het betreffende vak en de vermelding van de titel en subtitel;
-
Een afbeelding(-en) met onderschrift (titel, afmetingen, naam maker, jaartal, techniek e.d.);
-
Een beknopte tekst, citaat(-en) en/of opdracht (met bronvermelding);
-
Een taak voor de student;
-
Een overzicht van verplicht te raadplegen bronnen (literatuur e.d.);
-
Een overzicht van aanvullende (facultatief) te raadplegen bronnen;
-
……………………………………
De titel, subtitel, afbeelding(-en), onderschrift(-en), naam(-en), jaartal(-en), techniek(-en), teksten/citaten, opdrachten/taken almede het overzicht van te raadplegen bronnen vormen zowel
samen als apart de aandachtsgebieden voor de student.
5.1 / Een verklaringsprobleem / verklaartaak Een verklaringsprobleem is een min of meer neutrale beschrijving van een verzameling van verschijnselen of gebeurtenissen die verklaard moeten worden in termen van een onderliggend proces, mechanisme of principe. Doel: Dat studenten de achterliggende structuren en mechanismen verklaren en begrijpen. Instructie: Verklaar dit verschijnsel (causale kennis).
5.2 / Een strategie probleem / wat-als taak Bevat meestal een beschrijving van een situatie waarmee de student als toekomstig beroepsbeoefenaar geconfronteerd kan worden. Ze richt zich op de simulatie van een bepaalde soort (professionele) activiteit / praktijksituatie. Doel: Studenten te leren om, op basis van kennis en begrip van achterliggende processen en situaties, weloverwogen rationele beslissingen te nemen en stappen zetten met betrekking tot het denken en handelen in toekomstige beroepsuitoefening. Instructie: Wat zou je doen in deze situatie? - Hoe (= de strategie) pak je dat aan? Waarom (achterliggende theorie of opvatting) kies je hiervoor?
25
5.3 / Een feitenprobleem / studietaak Bevat geen probleem maar een opdracht. Ze eindigt veelal met een concrete opdracht voor de student m.b.t. het bestuderen van bepaalde onderwerpen. Doel: Dat de student zich zelfstandig bepaalde leerstof eigen maakt. Instructie: Bestudeer de volgende lesstof en maak een tekening/schema/samenvatting (voor diepte en breedte studie zie literatuurklapper)
5.4 / Een toepassingsprobleem / actietaak Een actietaak eist van de student dat ze zich daadwerkelijk bezighouden met een bepaalde activiteit (bijv. observeren kinderen op een school of het verrichten van een onderzoek(-je). Doel: De eerder verworven kennis, inzichten en vaardigheden aan de hand van opdrachten in een praktijksituatie toe te passen. Instructie: Verklaar dit verschijnsel (procedurele kennis – hoe te handelen in een bepaalde situatie)
5.5 / Een dilemma probleem / discussietaak Beschrijft in min of meer neutrale termen een normatieve maatschappelijke of professionele situatie die de studenten aanmoedigt uitleg te geven van hun persoonlijke normen en waarden m.b.t. deze situatie (gevoel voor verschillende visies laten krijgen). Doel: Aan de hand van een dergelijke taak kan de student inzicht verwerven in verschillende standpunten en visies op ene bepaald onderwerp. Bovendien kan de student leren kritisch te reflecteren over normen en waarden van het toekomstige beroep, de maatschappij of zijn of haar persoonlijke normen en waarden. Hierdoor kan de student nadenken over onderwerpen die, meestal meer op meso- en/of macroniveau, samenhangen met het toekomstige beroep en een weloverwogen eigen standpunt ontwikkelen. Instructie: Taak zodanig vormgeven dat studenten gemotiveerd worden tot leeractiviteiten die leiden tot het verhelderen, nader nuanceren, kritisch onderzoeken en vergelijken van standpunten in de groep. Presenteer daartoe een herkenbare situatie (of provocerende uitspraken), formuleer standpunten waarvoor men van mening verschilt. Stappen: 1) discussie (doorgaans geplaatst tijdens één na laatste bijeenkomst van het blok) volgens eerste 7 stappen 2) zelfstudie n.a.v. de meningsvorming 3) gedegen nabespreking van bestudeerde visies en gevonden achtergrondinformatie/kennis in de volgende bijeenkomst.
26
Hoofdstuk 6 / De minorevaluatie en bloktoets De eindbeoordeling / het eindcijfer van de minor NATUUR EN MILIEU komt tot stand door de middeling van drie beoordelingen: één beoordeling van de praktijkcomponenten (2 van de 5 praktijkvakken), één beoordeling van de theoriecomponent (bloktoets plus actieve deelname aan onderwijsactiviteiten) en één beoordeling van het project (ICGO). Elk van de drie blokonderdelen dient minimaal met een voldoende (5,5) te worden afgesloten. Daarnaast is geregistreerde aanwezigheid en actieve participatie in de onderwijsmodules een randvoorwaarde. Voor uitval gelden de standaardbepalingen uit de OER: DBKV 2009-2010 De bloktoets bestaat uit 80 stellingen die te beantwoorden zijn met juist of onjuist. Onderwerpen die in de bloktoets aan de orde komen zijn globaal te verdelen in: - Stellingen met betrekking tot kennis van de onderwerpen (k). De bloktoets wordt samengesteld aan de hand van de leerdoelen / vragen die studenten tijdens de duur van de minor formuleren op basis van de boxen en beantwoorden d.m.v. brainstormen, het activeren van voorkennis en zelfstudie. Tijdens de consulten geeft de OWV-docent de student aan of de bestudeerde lesstof n.a.v. de geformuleerde leerdoelen in voldoende mate aan de orde is geweest of dat er nog verdere studie gewenst is. Als richtlijn voor de OWV-docent gelden de aangegeven minimaal te formuleren en bestuderen leerdoelen zoals vooraf opgegeven. Het merendeel van de kennisstellingen zal terug te voeren zijn naar de te bestuderen stof in de studieboeken. 1) Om in contact te komen met de totaliteit van een gebouw is het volgens Van der Laan van belang om bij het ontwerpen ervan, elke maat van elk deel een afgeleide te laten zijn van het geheel, zodat we bij de directe waarneming van het deel het geheel kunnen ervaren. (k) O juist O onjuist - Stellingen met betrekking tot inzicht in de bestudeerde/behandelde onderwerpen (i). Inzichtstellingen toetsen of de studente de verworven kennis begrijpt en kan toepassen, in verband(en) plaatsen e.d. (zo is bijv. de stelling …..) 2) In zijn vormgeving wil Van der Laan een evenbeeld scheppen van de essenties van de natuur. De menselijke ervaringen spelen daarbij voor hem geen rol. (i) O juist O onjuist - Stellingen met betrekking tot deelname aan de gezamenlijke onderwijsactiviteiten (d) zoals (gast-)colleges, filmvertoning(-en) e.d.
27
Stellingen die toetsen of een student heeft deelgenomen aan de gezamenlijke OG-activiteiten dienen ter bevordering van een actieve studiehouding. 3) Op de tentoonstelling van het werk van Theo van Doesburg in het Centraal Museum te Utrecht waren ook ontwerpen voor glas-in-lood ramen te bezichtigen (d). O juist O onjuist
- Combinatie stellingen (k/i/d) 31) Het citaat uit Box … van Bram van Velde; ‘Nee, ik heb niets gemaakt. Ik heb dus hard gewerkt’, slaat op het feit dat Bram van Velde tijdens zijn leven maar een paar schilderijen heeft gemaakt. (k/i) O juist O onjuist
28
Hoofdstuk 7 / Boxen voor Onderwijsgroepen – Minor NATUUR EN MILIEU n.a.v. de hoorcolleges
Bachelor Fine Arts and Design in Education / ABK Maastricht
Versie 0.3
29
Box 1 / OWV-VD
Exploration and Invention Procesgerichte didactiek
Papercraft, TF2 Red Toolbox (setup for landscape printing and scale to fit. 4´ wide and 2 3/8 tall)
Analysetaak OWV-VD: Hoe zou je bovenstaande afbeelding willen omschrijven en wat stelt het voor (denotatie-connotatie)? Studietaak OWV-VD: Wat wordt verstaan onder procesgerichte- en dialectische didactiek? Actietaak OWV-VD: Gedurende de minorperiode werk je per projectgroep gezamenlijk bij OWV aan de ontwikkeling en organisatie van een aansprekend C2C-ochtendprogramma (introcollege, beeldfilm, demonstratie, workshop, evaluatie) voor een publiekgroep naar keuze uit. Vanuit OWV-VD ga je daarbij specifiek op zoek naar geschikte didactische tools voor je project. Maak als vertrekpunt voor de ontwikkeling van de creatieve workshop met je groep een Mindmap rond de thema´s Natuur en Milieu (Kunst en/of Vormgeving). Bespreek de uitkomst van de Mindmap met de teamteachers, deskundigen en de projectdocent en bepaal de vervolgstappen Zelfstudie: -
Beeldonderwijs en Didactiek / Ben Schasfoort. Uitgeverij Wolters Noordhoff. Hfdst. 2 Dialectische Didactiek. Geschiedenis van de beeldende vorming / A.Gerritse. Uitgeverij Cantecleer. Velon / Tijdschrift 2002/2, artikel: Procesgericht onderwijs in lerarenopleiding. Laat maar zien, lesmethode.
Overige bronnen: -
Internet: relevante achtergrond informatie in woord en beeld over procesgerichte didactiek Doorzien, een kunstwerk op 10 manieren bekeken / Willem van Dongen, 1990. Van Gorkum. (Blz. 24 t/m 35 en 42 t/m 62. Morfologie / Iconografie)
30
Box 2 / OWV-OWK Intervention Nature-Nurture / part one: 'Learning is Yearning !´ Begeleiding en counseling van het leerproces.
© Loesje Casus: Je bent als projectontwikkelaar en begeleider betrokken bij een Cradle to Cradle-project van de Gemeente Heerlen. Doel van de gemeente is d.m.v. een aantal voorlichtingen en workshops omtrent het C2C thema awareness te creëren in de verschillende bevolkingslagen van de gemeente. Jij hebt daartoe een C2C workshop ontwikkeld geschikt voor verschillende doelgroepen. Deze staat in het kader van het ontwerpen van een C2C licht- of zitobject. Hierbij wordt in het bijzonder stil gestaan bij een aantal C2C gerelateerde ontwerpstrategieën, materialen en technieken. Tijdens het begeleiden van de workshop valt je op dat enkele deelnemers: - Geen onderzoek uitvoeren - Zichzelf geen leervragen stellen - Zich afhankelijk opstellen t.o.v. andere deelnemers en jou als begeleider - Geen verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leerproces en het eindproduct. Strategietaak OWV-OWK: Wat zou jij doen in deze situatie? Hoe (strategie) zou je het aanpakken, welke acties zou je ondernemen om de deelnemers te leren leren? Motiveer keuzes (achterliggende theorie of opvattingen). Lever na bijeenkomst twee de uitwerkingen in bij de docent OWK. Studietaak OWV-OWK: - Bestudeer n.a.v. het college Learning is Yearning de bijbehorende teksten uit de reader OWK m.b.t. Leren leren en de ABC- sleutel. Zelfstudie: -
Reader OWK en tijdens college aangereikte teksten, M. Brouns 2009-2010;
-
Cradle to cradle - Afval is voedsel / Michael Braungart & Wiliam McDonough. Search Knowledge Scriptum, Heeswijk 2007;
-
The Hannover principles. Design for Sustainability / Wiliam McDonough & Michael Braungart;
-
The Future is Handmade / The survival and Innovation of Crafts. Malu Halase en Els van der Plas. Prince Claus Fund, Journal 10a, The Hague 2003.
31
Box 3 / OWV-VD
Art- and Designlab Van experiment tot lesidee
Afb. Wilgenkunstwerk Leerlingen de Driemaster, 2009 `De spelregels van de verbeelding staan nooit vast.` Loesje Studietaak OWV-VD: Hoe zou je bovenstaande afbeelding willen omschrijven en wat stelt het voor? Student verdiept zich na afloop van de OG-bijeenkomst (zelfstudie) verder in de achtergronden van thematisch en procesgericht werken. Discussietaak OWV-VD: Bepaal binnen je groep naar aanleiding van de uitkomst van de mindmap en de consulting ronde (raadplegen van teamteachers, deskundigen en de projectdocent) een subthema met betrekking tot Natuur- en/of Milieuproblematiek en bespreek hoe jullie dit uitgangspunt zouden kunnen verwerken in een aansprekende workshop. Brainstorm over een bijbehorende Toolbox (hou daarbij rekening met een specifieke doelgroep). Actietaak OWV-VD: Projectgroepen bespreken en bepalen welke acties ze gaan ondernemen om tot een didactisch programma te komen voor het Toolbox-concept (de invulling). Studenten starten na afloop van het college aan een didactisch plan en ontwikkelen een opdracht in lijn met de mogelijkheden van hun Toolbox en rekening houdend met de doelgroep; Zelfstudie: -
Beeldonderwijs en Didactiek / Ben Schasfoort. Uitgeverij Wolters Noordhoff. Hfst.6.4 Didactische achtergrondinformatie m.b.t. de gekozen doelgroep. www.watertoolkit.nl www.natuurmuseum.nl / CKV-projekten
Overige bronnen: -
Festival Chaumont sur Loire – Moderne landschaparchitectuur – Powerpointpresentatie en internet (tijdens en na het college) Doorzien, een kunstwerk op 10 manieren bekeken / Willem van Dongen, 1990. Van Gorkum. (Blz. 24 t/m 35 en 42 t/m 62. Morfologie / Iconografie). Internet.
32
Box 4 / OWV-OWK
Intervention Nature-Nurture / part two: ´Life is a box of chocolates: you never know, what you are gonna get !´ Begeleiding en counseling van het maken van keuzes.
Afbeelding: Box of chocolates.
Dilemma: Tijdens de Cradle to Cradle workshops (zie box 2) merk je dat de deelnemers voor verschillende dilemma‟s komen te staan. Deze kunnen zowel van persoonlijke aard zijn (bijv.: Hoe maak ik in mijn drukke leven de keuze voor mijn vrienden of deelname aan deze workshop?) als inhoudelijk (bijv.: Welke materialen gebruik ik om mijn product zo milieuverantwoord te laten zijn; Welke vormgeving sluit het beste aan bij mijn C2C uitgangspunten?; Hoe kan ik na deze workshop in mijn dagelijks leven aandacht besteden aan het C2C principe of milieubewuster leven?). Noot docent: Als begeleider ben je nauw betrokken bij de dilemma’s van de je deelnemers en begeleid je ze in het maken van keuzes. Je leert middels deze taak kritisch te kijken naar de verschillende standpunten en deze te onderbouwen. Dilemmataak OWV-OWK: Voor welke keuzes komen deelnemers te staan? Hoe kun jij deelnemers helpen inzicht te verwerven in de te maken keuzes en welk doel(-en) streef je daarbij na? Welke vaardigheden vraagt het van jou als begeleider om een veilig gespreksklimaat te creëren? Studietaak OWV-OWK: Bestudeer n.a.v. het college Learning de bijbehorende teksten uit de reader OWK m.b.t. het maken van keuzes en de verschillende gespreksmodellen (medisch en hulpverlening). Zelfstudie: -
M. Brouns. Reader OWK en tijdens college aangereikte teksten m.b.t. het maken van keuzes en de verschillende gespreksmodellen (medisch en hulpverlening). Overige bronnen naar keuze.
33
Box 5 / OWV-VD
It’s all in the game: Leren spelen . . . of spelend leren?
Afb. Festival Chaumont, © Vera Kardaun 2004 Analysetaak OWV-VD: Wat zie je allemaal zo op het eerste gezicht op bovenstaande afbeelding en wat kun je er na een gedegen beeldanalyse allemaal over zeggen? Actietaak OWV-VD: 1: Komen tot een uitwerking van de didactische invulling van de Toolbox. Deze Didactische invulling dient een spelelement in zich te hebben, waarbij wordt tegemoet gekomen aan de gedachte “leren spelen ...of spelend leren?” 2: Bedenken en maken van de uiterlijke vorm (Design) van de – Toolbox met gebruikmaking van natuur- en milieuvriendelijke materialen. (opm.: Het uiterlijk/vorm van de Toolbox zegt iets over de didactische inhoud – onderliggende C2C visie ervan. Noot docent: De vormgeving van de toolbox heeft afgezien van inhoudelijke ook ruimtelijke (3D) en grafische (2D) aspecten. Raadpleeg voor deskundige advies en begeleiding de vakdocenten. Studietaak OWV-VD: Bestudeer de tijdens het college aangegeven hoofdstukken uit: -
Spel en actie - buiten spelen en werken / Herbert Klette - Uitgeverij Cantecleer. Zand en Water, spelletjes / Wolfgang Löscher e.a. Creative Learning Lab.org / Handboek: De wereld als leeromgeving www.kultifa.nl
Overige bronnen: -
Beeldonderwijs en Didaktiek. Hfdst 6.- Ben Schasfoort / Wolters Noordhoff. Laat maar zien. Een didactische handleiding voor beeldend onderwijs – Jos van Onna , Anky Jacobse – Wolters Noordhoff Internet
34
Box 6 / OWV-OWK
Intervention Nature-Nurture / part three: ´Feed me, Back me up!´
Begeleiding en counseling van sociaal-emotionele ontwikkeling.
Afbeelding: Feed me, back me up!
Casus: Een van de onderdelen van de C2C workshop is gebaseerd op samenwerking. De deelnemers moeten de onderzoeksgegevens delen met elkaar om zo gezamenlijk, op basis van consensus, tot een concept te komen. In de werkgroepen komt het samenwerken niet van de grond. De deelnemers wijken niet van hun eigen standpunt af, zijn niet bereid naar elkaar te luisteren en hebben geen respect voor de ander. Er wordt geschreeuwd en gescholden. Deelnemers raken geëmotioneerd, gekwetst en worden geconfronteerd met hun eigen tekortkomingen. Strategie(wat-als)taak OWV-OWK: Als begeleider moet jij het samenwerken stimuleren en de deelnemers leren omgaan met allerlei situaties en de daarbij behorende gevoelens. Hoe ga je constructief om met negatieve gevoelens? Hoe los je problemen op? Kortom: hoe leer je deelnemers omgaan met zichzelf en anderen? Studie- en actietaak OWV-OWK: Bestudeer nogmaals het gespreksmodel van Egan uit de reader OWK en oefen in drietallen (begeleider, deelnemer en observant) aan de hand van een van bovenstaande dilemma‟s de structuur van het gesprekmodel en de gespreksvaardigheden. De gesprekken worden opgenomen op video en dienen geëvalueerd te worden a.d.h.v. het bijbehorende observatieformulier. Een ieder dient de rol van begeleider een keer te vervullen. Zelfstudie: - Teksten uit de reader OWK (M.Brouns) en tijdens college aangereikte teksten m.b.t. sociaal emotionele begeleiding en het gespreksmodel van Egan. - Overige bronnen naar keuze.
35
Hoofdstuk 8 / Praktijkvakken Minor Kunsteducatie: NATUUR EN MILIEU Bachelor Fine Arts and Design in Education / ABK Maastricht
Versie 0.1
36
STUDIERICHTING: bachelor Fine Arts and Design in Education / ABKM PROJECT: Natuur en Milieu NAAM VAK: 2D Autonome vormgeving Versie 0.1 – 2009/2010
Periode 8
Codering
Sbu/wk
EC
u/wk 8
Soort
Onderwijsvorm Vaardigheden
Inhoud 2DA is voor de duidelijkheid opgesplitst in twee onderdelen die bij een beoordeling van de module apart geëvalueerd kunnen worden. Beide onderdelen lopen parallel aan elkaar. Enerzijds leert de student hoe hij zelfstandig een thema/concept moet formuleren en opstarten van fascinatie, middels waarneming naar verbeelding. Anderzijds gaat het hier om het zich oriënteren op en het experimenteren met de schildertechniek aquarel. Het onderdeel oriëntatie en experiment zal zich hoofdzakelijk moeten voltrekken in de zelfstudietijd. Tijdens de contacturen worden beide onderdelen besproken . Algemene leerdoel(en) Ten aanzien van thema/conceptverbeelding: - Het komen tot een concept/thema. - Het leren analyseren van een eigen concept/thema. - Het zoeken, bestuderen van en het reflecteren op relevant studiemateriaal. - Het verwoorden, presenteren en het maken van een verslag(digitaliseren) van de studievoortgang. - Het rationele en emotionele aspect in het schilderproces toelaten. - Het toepassen van verschillende beeldaspecten. - Het maken van een aantal kwalitatieve eindwerkstukken. De kwantiteit is afhankelijk van de intensiteit die hoort bij de grootte,vorm en inhoud. - Het exposeren en esthetisch verzorgen van het gehele (schilder)proces. Ten aanzien van oriëntatie en experiment/ techniek: - Het bestuderen van en het reflecteren op relevant studiemateriaal. Hierbij moet men zeker aandacht schenken aan kunst en kunstenaars die met visie en techniek linken aan de eigen verbeelding. Ook aandacht voor de koppeling naar stage of naar het lesgeven. - Het leren experimenteren met verschillende schildertechnieken met de nadruk op en de voorkeur voor een techniek. Tevens aandacht voor dragers en mogelijke onderschilderingen. - Onderzoek naar verschillende beeldelementen/aspecten zoals b.v kleur, vorm, compositie, licht-donkerwerking, schaduw en plasticiteit, ritme, herhaling etc. - Het leren intensief te observeren/waarnemen en schilderen van thema relevante onderwerpen/objecten als startpunt. - Verslag van het beeldend proces. Het bijhouden van een persoonlijk archief en/of het digitaal documenteren van eigen onderzoek t.b.v. een digitaal portfolio. Studieactiviteiten / opdrachten Uitvoering / weekindeling. Week 1. Introductie. Brainstormsessie. Uitleg aanpak module. Eventuele demonstratie en toelichting bij de aquareltechniek. Waar moet men zoal op letten. Zelfstudie: Oriëntatie op de aquareltechniek.
37
Aanschaf benodigde materialen. Start met het experiment. Week 2. Basisaanpak, dragers, onderschilderingen en stappenplan. Bespreking van de eerste thematische/conceptuele insteek Zelfstudie: Verzamelen van relevant documentatiemateriaal in de vorm van persoonlijk archief en/of digitaal portfolio. t.b.v. materiaal en techniek. Week 3 t/m 5. Uitvoering van het concept. Zelfstudie: Verdergaande oriëntatie, documentatie, zelfstudie en experiment. Week 6. Evaluatie, voorbespreking voorafgaand aan de beoordeling. Esthetische verzorging van het werk ter expositie en beoordeling. Competenties Opdrachtspecifiek: De student leert: - een thematisch en subthematisch (beeld)onderzoek naar formeel en beeldende vormgeving m.b.t. (afhankelijk van mediakeuze) en een analyse van (in overleg geselecteerd) onderzoeksmateriaal a.d.h.v. beeldaspecten en kwaliteitscriteria; - het formuleren van een concept m.b.t. te kiezen media, technieken e.o. - analyse en experiment naar beeldinhoud, beeldaspecten; - het methodisch leren onderzoeken en analyseren - het gedurende het OASE proces diverse malen inhoudelijk en gestructureerd toelichten/beargumenteren van zijn/haar vorderingen, daarbij gebruikmakend van een passend vocabulaire. - het bedenken van een concept en het het daadwerkelijk uitvoeren - het vakkundig presenteren m.b.v. een PowerPoint van een 2DA concept, thematisch en subthematisch vooronderzoek e.o. - het exposeren van schetsen, experimenten en eindwerkstukken. Theoretische ondersteuning -
Reader 2DA Aquarel, samenstelling Mak Camps Johannes Itten, kleurcontrasten Zelfstandig verzameld relevant studiemateriaal betreffende het thema; Diverse vaktijdschriften O.a. National Geographic
Presentatie -
Aan het eind van periode 8 krijgen studenten de gelegenheid hun concept, beeldend vooronderzoek, experimenten en eindproducten 2DA te laten beoordelen door de vakdocent 2DA.
Beoordeling / toetsing -
Aan het eind van periode 8 vindt er een beoordeling plaats van alle vakken door het voltallige begeleidende team aan de hand van een PowerPoint presentatie (de student zijn/haar plannen mondeling toelichten).Tevens exposeert de student zijn experimenten en eindproducten. De vakdocent zal daarbij voor zover het 2DA betreft een doorslaggevende stem hebben. Er wordt ondermeer getoetst of de student heeft voldaan aan de gestelde kwalitatieve normen en kwantitatieve voorwaarden m.b.t. afstudeerconcepten.
38
STUDIERICHTING: bachelor Fine Arts and Design in Education / ABKM PROJECT: Natuur en Milieu NAAM VAK: 2D Toegepast – Grafische/Illustratieve vormgeving Versie 0.1 – 2009-2010
Periode 8
Codering
Sbu/wk
EC
u/wk 8
Soort
Onderwijsvorm Vaardigheden
Inhoud -
-
Tijdens periode 8 / NATUUR EN MILIEU zal er bij het vak 2D Toegepast – Grafische/Illustratieve vormgeving een folder voor een non profit organisatie (Bont voor Dieren, Wereld Natuurfonds, Natuurmonumenten etc.) worden ontworpen waarin drie bijpassende illustraties zijn verwerkt; Aan de hand van het OASE model: Oriëntatie/Onderzoek, Analyse, Synthese en Evaluatie wordt op methodische wijze aan het ontwerpproces professioneel gestalte gegeven. Tussentijds vinden er op gezette momenten evaluaties plaats waarin de vorderingen worden besproken en adviezen worden gegeven met betrekking tot vervolgacties. Onderzoeksresultaten, analyses en ontwerpproces(-sen) worden uiteindelijk verwerkt in een procesverslag. Aan het eind van periode 8 zal er een beoordeling plaatsvinden.
Algemene leerdoel(en) Gedurende periode 8 / NATUUR EN MILIEU ontwikkelen studenten binnen het vak 2D Toegepast - Grafische/Illustratieve vormgeving vaardigheden op dit terrein middels: - een (beeld)onderzoek naar formeel en beeldende grafisch vormgeving m.b.t. folders in het algemeen en die van non profit organisaties in het bijzonder en een analyse van (in overleg geselecteerd) onderzoeksmateriaal a.d.h.v. beeldaspecten en kwaliteitscriteria; - het grafisch ontwerpen met gebruikmaking van verschillende (zelfbedachte) en vervaardigde tweedimensionale beeldelementen* als: punt/lijn/vlak/volume, vorm (illustratief en/of fotografische beeldmateriaal), compositie, kleur (contrasten, toonwaardes) etc. tot een stilistische eenheid in beeld en typografie; - analyse en experiment naar beeldinhoud en beeldaspecten - het methodisch leren vormgeven (OASE-model); - het zelfstandig verder ontwikkelen van vaardigheden met grafische programma‟s als InDesign, Illustrator en Photoshop; - het gedurende het gehele ontwerpproces diverse malen inhoudelijk en gestructureerd toelichten/beargumenteren van zijn/haar vorderingen, daarbij gebruikmakend van een passend vocabulaire. - af stemmen van zijn/haar beeldende ideeën op een bepaalde doelgroep; - het ontwerpen op een dusdanig kwaliteitsniveau dat ze maatschappelijk/bedrijfsmatig toepasbaar zijn; - het vakkundig presenteren van grafische producten (eindwerken, processen e.d.). * Alleen het gebruik van eigen beeldmateriaal is toegestaan i.v.m. algemeen geldend © Beeldrecht. In dit geval is eenmalig gebruik van een bestaand logo/beeldmerk t.b.v. studiedoeleinden toegestaan, mits de ontwerpen maar niet openbaar gemaakt worden.
Studieactiviteiten / opdrachten De student werkt in deze periode „gelijktijdig‟ aan twee 2DT-opdrachten: het ontwerpen van een folder-flyer (incl. beeldmerk) t.b.v. een non profit organisatie – Natuur en/of Milieu gerelateerd en een drietal bijbehorende illustraties (OASE model). Formaat van de folder is
39
A4, 2 slag gevouwen en het geheel is tweezijdig en full collour bedrukt. Noodzakelijkerwijs zal de student enkele subthema‟s / deelaspecten uit de doelstellingen/activiteiten van de organisatie moeten lichten en verder specificeren / toespitsen om tot concrete uitwerkingen te kunnen komen. In dit blok kan de student naast of in plaats van illustreren en/of fotograferen werken met „ongebruikelijke‟ materialen en technieken. Een en ander uiteindelijk te verwerken met digitale programma‟s als InDesign, Illustrator en Photoshop. Fase 1 Uitleg opdracht, keuze non profit organisatie. Start oriëntatie/onderzoek verzamelen beeldmateriaal en selecteren en beoordelen (analyseren) onderzoeksmateriaal a.d.v. persoonlijke kwaliteitscriteria. Fase 2 Vervolgens bespreken met vakdocent en visies op kwaliteit met elkaar vergelijken; Fase 3 Start ontwerpproces het vervaardigen van diverse conceptschetsen; Bespreken met vakdocent; keuzes maken en met doorontwikkelen beginnen. Fase 4 Illustreren/fotograferen/grafisch vormgeven folder en voortgang wekelijks bespreken/evalueren met vakdocent en voortzetting ontwerpproces volgens stappenplan. Fase 5 Afronden en eindevaluatie. Competenties Algemeen: De student heeft - zich de basiskennis eigen gemaakt m.b.t. grafische vormgeving (reader propedeuse 2DT) en is daarop getoetst; - leert middels beeldanalyse een onderscheid te maken tussen formele en beeldende twee dimensionale toegepaste vormgeving; - kan de verschillende kleurcontrasten (volgens Johannes Itten) onderscheiden en ze beeldend inzetten bij de vormgeving van tekst en beeld; - leert weloverwogen lettertypes te kiezen en in te zetten bij zijn grafische ontwerpen; - kan zijn ontwerpen realiseren met gebruikmaking van de DTP- programma‟s als InDesign en Illustrator / op basisniveau. Opdrachtspecifiek: De student leert: - een folder voor een non profit organisatie en bijbehorende illustraties op methodische wijze te ontwerpen; - meerdere grafische conceptontwerpen met daartoe geschikte middelen te visualiseren (handmatig en/of m.b.v. computerprogramma‟s); - uiteindelijke ontwerpen m.b.v. tekentechnieken en digitale programma‟s als InDesign en Illustrator uit te werken tot een 1 op 1 presentatiemodel; - een folder voor een non profit organisatie en bijbehorende illustraties grafisch/illustratief vorm te geven, zodanig dat er een herkenbare visuele identiteit (eenheid) ontstaat; - op vakkundige wijze zijn/haar werk te presenteren / tentoon te stellen voor een beoordelingscommissie en publiek. Theoretische ondersteuning -
Reader 2DT, samenstelling Haik Dijkhuis (naslagwerk); Johannes Itten, kleurcontrasten
40
-
Zelfstandig verzameld relevant studiemateriaal betreffende affiches en theateraffiches; Toneelstuk naar keuze student (in overleg met vakdocent). Diverse vaktijdschriften en het Maandblad voor de Beeldende Vakken. Overige bronnen naar keuze.
Presentatie -
Aan het eind van periode 8 krijgen studenten de gelegenheid al hun beeldend werk van semester 5 te laten beoordelen door de vakdocent 2DT. Indien mogelijk en nodig dient het werk te worden gepresenteerd op foam karton of in een passe partout. De wijze van presenteren zal worden meegenomen bij de beoordeling.
Beoordeling / toetsing -
Aan het eind van periode 8 vindt er een beoordeling plaats van alle project werkstukken NATUUR EN MILIEU door het voltallige begeleidende team. De vakdocent 2D Toegepast / Grafische/Illustratieve vormgeving zal daarbij een doorslaggevende stem hebben voor zover het 2DT-werkstukken betreft. Er wordt ondermeer getoetst of de student voldoende heeft geparticipeerd en voldaan aan de gestelde kwalitatieve normen en kwantitatieve voorwaarden m.b.t. het aantal studies in het licht van de geformuleerde leerdoelen en competenties.
41
STUDIERICHTING: bachelor Fine Arts and Design in Education / ABKM MINOR: Natuur en Milieu NAAM VAK: 3D Autonoom Beeldende Kunst - Plastisch vormgeven Versie 0.1
Periode 8
Codering
Sbu/wk
EC
u/wk 8
Soort
Onderwijsvorm Vaardigheden
Inhoud Gedurende de minorperiode 8 / NATUUR EN MILIEU staat bij het vak 3D Autonoom Beeldende Kunst - Plastisch vormgeven het creëren van een 3-dimensionaal autonoom keramisch object centraal dat de natuur als inspiratiebron heeft. Opdracht: zoek een bestaande, door de mens gemaakte omgeving (milieu) en plaats daar een door jou gemaakt keramisch object in dat de natuur (of een aspect daarvan) als inspiratiebron heeft. Er moet daarbij sprake zijn van een “ beeldende botsing”. Algemene leerdoel(en) Gedurende de minorperiode NATUUR EN MILIEU ontwikkelen studenten binnen het vak 3D Autonoom Beeldende Kunst - Plastisch vormgeven vaardigheden op dit terreinen middels: -
Onderzoekend kijken naar de door de mens gemaakte omgeving en de beeldende kwaliteit daarvan; Het in beeld brengen van tegenstellingen door gebruikmaking van verschillende materialen en vormentaal; Het verbeelden van het begrip “natuur” in een keramisch object; Het inzichtelijk maken van ideevorming en werkproces.
Studieactiviteiten / opdracht(-en) Les 1 Opdracht toelichten door docent en uitleg over werkproces en vastleggen daarvan. Zoeken van locaties of omgevingen en die vastleggen op foto. Voorstudies in klei voor keramisch object. Les 2 t/m 6 en verder Kiezen voorstudie in overleg met docent. Uitwerking keramisch object. Definitieve ”locatie” kiezen. Object plaatsen en op foto vastleggen. Laatste les Voorbereiden eindpresentatie en evaluatie. Competenties De student leert: -
Beeldend onderzoek te doen naar aanleiding van een gesteld thema; zijn eigen beeldende horizon verkennen en verbreden; vergaart kennis omtrent het gestelde thema en de gevraagde materialen;
42
-
Conclusies te trekken uit materiaalexperimenten; Ideeën om te zetten naar een autonoom beeld; Reflecteren en communiceren over eigen werk en werkproces; Het werkproces en eindresultaat(-en) adequaat te presenteren.
Theoretische ondersteuning -
Zelfstandig verzameld relevant studiemateriaal betreffende de thema‟s Natuur en Milieu.
Presentatie -
Aan het eind van de minorperiode 8 krijgen studenten de gelegenheid hun beeldend werk (inclusief voorstudies) te exposeren in een daarvoor aangewezen expositieruimte op de ABKM t.b.v. de beoordeling. Waar mogelijk en nodig zal werk op een sokkel worden geplaatst of anderszins adequaat geëxposeerd. De wijze van presenteren zal mee worden genomen in de beoordeling van het werk;
Beoordeling / toetsing Aan het eind van periode 8 vindt er een eindbeoordeling plaats. De vakdocent 3D Autonoom Beeldende Kunst - Plastisch vormgeven zal daarbij een doorslaggevende stem hebben m.b.t. het vak 3DA. Er wordt ondermeer getoetst of de student voldoende heeft geparticipeerd en voldaan aan de gestelde kwalitatieve normen (het inzichtelijk maken van het werkproces en de ideevorming, materiaalbeheersing, eindresultaat, inzet, reflectie en communicatie) en kwantitatieve voorwaarden m.b.t. het aantal studies in het licht van de geformuleerde leerdoelen en competenties.
43
STUDIERICHTING: bachelor Fine Arts and Design in Education / ABKM Thema: natuur en milieu NAAM VAK: 3D Toegepast - Product vormgeving (onderzoek, analyse en conceptontwikkeling) Versie 0.1
Periode 8
Codering
Sbu/wk
EC
u/wk 8
Soort
Onderwijsvorm Vaardigheden
Inhoud Tijdens deze themaperiode natuur&milieu zal er bij het vak 3D Toegepast / Product vormgeving één of meerdere objecten/gebruiksvoorwerpen worden ontworpen en uitgevoerd. Het ontwerpen bestaat een ontwerpfase en een productfase. De eerste gedeelte bestaat uit een procesfase waarbij onderzoek, analyse en conceptontwikkeling centraal staan. De keuze van materialen zijn vrij als ze maar flexibel zijn. Belangrijk in deze fase is het onderzoek naar verschillende materialen, natuurlijke of gemaakte (milieu) in al haar verschijningsvormen. De boodschap en de vraag naar de inhoud is afhankelijk welke rol het materiaal gaat spelen in het ontwerp. Welke vormen neemt ‟t materiaal aan. Kan ik deze vorm ombuigen naar een toegepast product. Om uiteindelijk een werkbaar product te krijgen. Als methode is gekozen: ontwerpen vanuit ‟t materiaal, waarbij natuur&milieu de inspiratiebron is. -
-
Gewerkt wordt hierbij aan de hand van het OASE model: Oriëntatie/Onderzoek, Analyse, Synthese en Evaluatie.Tussentijds vinden er op gezette momenten evaluaties plaats waarin de vorderingen worden besproken en adviezen worden gegeven met betrekking tot vervolgacties. Onderzoeksresultaten, analyses en ontwerpproces(sen) worden uiteindelijk verwerkt in een procesverslag. Het uiteindelijke ontwerp(-en) zal aan het eind van deze periode samen met het ontwerpproces (experimentjes. materiaalproefjes, schaalmodellen e.d.) worden tentoongesteld t.b.v. de beoordeling en aansluitend in een nader te bepalen openbaar toegankelijke ruimte.
Algemene leerdoel(en) Gedurende deze periode ontwikkelen studenten binnen het vak 3D Toegepast / Productvormgeving vaardigheden op dit terrein middels: - Het opzetten van een materialen/markt/beeldonderzoek - Het maken van een analyse - Het verwoorden van een eigen interpretatie - Het naast elkaar afwegen van voorlopige concepten - Het uitwerken van het definitieve concept - Het uitwerken van concept naar een werkbaar model - het vakkundig presenteren van grafische producten (eindwerken, processen e.d.). Studieactiviteiten / opdrachten Les 1: Begeleide lestijd: - Uitleg opdrachten; - Plan van aanpak (wat, wanneer, hoe etc.) bespreken; Zelfstudie:
44
Start diverse beeld en materialenonderzoeken (beeldinformatie verzamelen, selecteren en analyseren a.d.v. van persoonlijke kwaliteitscriteria Materiaal: - Onderzoek en verzamelen van zeer vele flexibele materialen Mee te nemen materialen les 2: - Beeldonderzoeken a.h.v. mindmaps en diverse verzamelingen gerubriceerd op bepaald item. -
Les 2: Begeleide lestijd: - Groeps- en individuele bespreking materialenonderzoek en analyses met vakdocent (vergelijking gehanteerde kwaliteitscriteria met visie(-s) vakdocent);experimenten Zelfstudie: - Bestudering/verwerking van de evaluatie-uitkomsten; - Komen tot een analyse en experimenten Materiaal: - Beeldmateriaal- en materiaalonderzoek met experimenten Les 3 t/m 7: Begeleide lestijd: - Wekelijkse tussentijdse evaluaties en analyse uitkomsten, vorderingen a.d.h.v. individuele werkbesprekingen/experimenten met de vakdocent; Zelfstudie: - Van analyse naar interpretatie naar concepten naar definitief ontwerp Materiaal: - Naar gelang behoefte. Komen tot definitieve materialen voor de uitvoering Les 8 en 9: Begeleide lestijd: - Uitleg in uitvoering individueel van materialisatie naar vorm en functie en ondersteuning vragen bij werkplaatsinstructeurs Zelfstudie: - Komen tot uitgewerkt product of producten Materiaal: - Keuze naar definitieve materialen Mee te nemen werkstukken week 10 (beoordeling): - Proefjes, experimenten, modellen, ontwerpprocesverslag en komen tot de keuze van het definitieve concept om dit in de volgende periode te gaan uitvoeren. Competenties De student leert: - een in overleg met de vakdocent te komen tot een verantwoord beeldend interieurproduct (in conceptfase) waarbij duidelijk de ‘eigenheid’ van de ontwerper duidelijk aanwezig is - beeldend onderzoek te doen vanuit thema natuur & milieu in het algemeen en vergelijkende objecten in het bijzonder. - op methodische wijze meerdere concepten te bedenken en ze in daartoe geschikte middelen te visualiseren; - zich te verdiepen in technieken en materialen zoals rubber, kunststoffen, metalen, textiel e.d. om zich reeds te bekwaamheden die daarvoor nodig zijn en zich eigen te maken (o.l.v. de technisch instructeurs / werkplaatsen); - het uitwerken van een concept zodanig, dat dit werkelijk realiseerbaar op ware grootte in „t “werkelijke”materiaal met toegepaste functie
45
-
op vakkundige wijze zijn/haar werk te presenteren / tentoon te stellen voor een beoordelingscommissie en publiek. en verder competenties zoals: - vorm en maat hantering - het ontwikkelen en aandragen van constructieve oplossingen - symbolische waarden toevoegen aan een ontwerp. - Het maken van de juiste keuzes en het zien van het waarom van deze keuzes. - het leren plannen en werken in de werkplaats en daarbuiten - het leren werken met hand- en machinaal gereedschap. - het leren omgaan met veiligheidsvoorschriften m.b.t. machines en gereedschap. Theoretische ondersteuning -
Aangereikt studiemateriaal in de les door de docent m.b.t. het OASE-model, technieken zoals metaalbewerking, houtbewerking enz.. Zelfstandig verzameld relevant studiemateriaal natuur & milieu naar productontwerpers, beeldende kunst, architectuur, e.o.
Presentatie -
Aan het eind van deze periode in week 10 krijgen studenten de gelegenheid hun beeldende uitgewerkte concepten te exposeren in een daarvoor aangewezen expositieruimte op de ABKM t.b.v. de beoordeling. De wijze van presenteren van het ontwerpproces en experimenten zal mee worden genomen in de beoordeling van het werk;
Beoordeling / toetsing Aan het eind van periode 8 (na 9 lessen) vindt er een beoordeling plaats door het begeleidende team. De vakdocent 3D Toegepast / Productvormgeving zal daarbij een doorslaggevende stem hebben m.b.t. 3DT. Er wordt ondermeer getoetst of de student voldoende heeft geparticipeerd en voldaan aan de gestelde kwalitatieve normen en kwantitatieve voorwaarden m.b.t. het aantal studies in het licht van de geformuleerde leerdoelen en competenties. Voor dit onderdeel van ???? ECTs toegekend.
46
STUDIERICHTING: bachelor Fine Arts and Design in Education / ABKM MINOR: NATUUR EN MILIEU NAAM VAK: 4D – Fotografie Versie 0.1
Periode 11
Codering
Sbu/wk
EC
u/wk 8
Soort
Onderwijsvorm Vaardigheden
Inhoud Tijdens de minorperiode zullen er bij het vak 4D - Fotografie binnen de kaders van algemene fotografische vormgevingsprincipes rondom de thema´s Natuur en Milieu meerdere foto‟s worden gemaakt. Studenten werken daarbij procesmatig aan het verbeelden van op de natuur gebaseerde mythologieën in een reeks fotografische beelden m.b.v. de Pinhole-camera. Naast parallel lopend subthematisch bronnenonderzoek en analyse (beeldtaalontwarring) zullen er tussentijds de minorperiode op gezette momenten voortgangsbesprekingen plaats vinden waarin de vorderingen worden besproken en adviezen worden gegeven met betrekking tot vervolgacties. Onderzoeksresultaten, beeldanalyses en conceptontwerpproces(sen) worden uiteindelijk verwerkt in een procesverslag. Door de vakdocent in overleg met de student geselecteerde opnames zullen aan het eind van de minorperiode op gepaste wijze worden tentoongesteld in een nader te bepalen openbaar toegankelijke ruimte. Algemene leerdoel(en) Gedurende de minorperiode NATUUR EN MILIEU ontwikkelen studenten binnen het vak 4D - Fotografie kennis, inzicht en vaardigheden op de terreinen van: -
-
onderzoek en analyse van (in opdracht en overleg geselecteerd) fotografisch beeldmateriaal a.d.h.v. beeldaspecten en kwaliteitscriteria (leren zien wat een foto laat zien); de technische aspecten, -vaardigheden en beeldende mogelijkheden (basisprincipes) van het fotograferen met de pinhole-techniek (sub-)themakeuze met bijbehorend literatuur-, beeldonderzoek en analyse; fotografische verbeelding van het subthema, selecteren van beelden, afdrukken en het vakkundig presenteren van foto‟s (eindwerken, processen e.d.).
Studieactiviteiten / opdrachten Les 1: Begeleide lestijd: - Algemene inleiding fotografie, minor Natuur en Milieu; - College: ontstaan van beeld en beeldvorming,werking Pinhole-camera; - Opdracht: literatuuronderzoek naar de techniek van de Pinhole-camera. Zelfstudie: - Uitvoeren opdracht 1; Les 2: Begeleide lestijd: - Groepsbespreking met en o.l.v. vakdocent van literatuuronderzoek door studenten; - College: `Werking van de chemische doka (papier en chemicaliën)`; - Bouwen van een eenvoudige Pinhole-camera;
47
Uitleg en toelichting tweede fotografieopdracht: het bouwen van een eenvoudige Pinhole-camera en het maken van een opname. Zelfstudie: - Uitvoeren opdracht 2; Materiaal: - Karton, tape en fotografisch papier. -
Les 3: Begeleide lestijd: - Werkcollege: ontwikkelen van de in opdracht twee gemaakte opnames; - Groepsbespreking met en o.l.v. vakdocent van door studenten gemaakt fotowerk; - College: betekenis en plaats van op de natuur gebaseerde mythen in onze beeldcultuur. Uitleg derde opdracht - Maak een opname met de verbeterde pinhole camera; - Doe onderzoek naar een mythe en ontwerp daar een beeld bij. Zelfstudie: - Uitvoeren opdracht 3. Materiaal - Zelfgebouwde camera, fotopapier. Les 4 t/m 6 Begeleide lestijd: - Werkcollege: ontwikkelen van de in opdracht twee gemaakte opnames; - Groepsbespreking met en o.l.v. vakdocent van door studenten gemaakt fotowerk; - Groepsbespreking met en o.l.v. vakdocent betreffende de beeld ontwerpen; - opdracht: fotografeer je mythe. Zelfstudie: - Uitvoeren opdracht. Materiaal: - Zelfgebouwde camera, fotopapier. Les 7: Begeleide lestijd: - Groepsbespreking met en o.l.v. vakdocent van door studenten gemaakt fotowerk; - afwerking en evaluatie. Begeleide lestijd: - College; Ontstaan van beeld en beeldvorming,werking pinhole camera; - Werking van de chemische doka(paier en chemicaliën); - Bouwen van een eenvoudige pinhole camera; - College: betekenis en plaats van op de natuur gebaseerde mythen in onze beeldcultuur; - Groepsbespreking met en o.l.v. vakdocent van door studenten gemaakt fotowerk. Zelfstudie: - Het vervaardigen van een goed werkende pinhole camera - Het bestuderen van de rol op de natuur gebaseerde mythes in onze beeldcultuur en het ontwerpen van één enige op mythes gebaseerde beelden - Het vervaardigen van foto‟s Materiaal: - Karton, tape,fotopapier,, foto chemicalien.
48
Competenties De student: - Heeft kennis van de theorie van de Pinhole fotografie en kan een goed werkende Pinhole-camera vervaardigen; - Heeft basiskennis van de fotochemie is in staat een zwart/wit foto adequaat te ontwikkelen; - In staat om een gegeven thema te onderzoeken en beeldend te verwerken in een serie foto‟s; - Is in staat beeldkwaliteitscriteria te hanteren en met name toe te passen bij het selecteren van eigen fotowerk; - Is in staat zijn/haar fotowerk passend te presenteren en achtergrond, inhoud en ontstaansproces mondeling toe te lichten aan een deskundig beoordelingscommissie. Theoretische ondersteuning -
Reader docent
Presentatie -
-
Aan het eind van de minorperiode in week 8 krijgen studenten de gelegenheid hun fotografisch werk te exposeren in een daarvoor aangewezen expositieruimte op de ABKM t.b.v. de beoordeling. Waar mogelijk en nodig zal werk in passe-partouts worden geplaatst of op foamkarton gemonteerd. De wijze van presenteren zal mee worden genomen in de beoordeling van het werk; Minimaal twee van de werkstukken zullen door de beoordelingscommissie worden geselecteerd voor een groepstentoonstelling in een voor publiek openbaar toegankelijke ruimte (n.o.t.k.)
Beoordeling / toetsing Aan het eind van periode 11 (na 7 lessen) vindt er een beoordeling plaats door het begeleidende team. De vakdocent 4D Fotografie zal daarbij (m.b.t. het fotografisch werk) een doorslaggevende stem hebben. Er wordt ondermeer getoetst of de student voldoende heeft geparticipeerd en voldaan aan de gestelde kwalitatieve normen en kwantitatieve voorwaarden m.b.t. het aantal studies in het licht van de geformuleerde leerdoelen en competenties. Voor dit onderdeel van de minor worden… EC toegekend.
49
Eindkwalificaties minor NATUUR EN MILIEU van de bachelor Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) in relatie tot de Dublin-descriptoren voor bacheloropleidingen. De student: 1. Kennis en inzicht - (Eind. 1.1) heeft kennis en -inzicht op (kunst-)pedagogisch en didactisch gebied verworven omtrent onderwerpen als groepsdynamica, leren in teams e.d. (minimaal instapniveau basis voor externen en niveau eind leerjaar 2 voor DBKV studenten); - (Eind. 1.2) heeft kennis en -inzicht op het gebied van de historischeen actuele ontwikkelingen binnen de Cultuur, Beeldende Kunst, Vormgeving en Onderwijs in relatie tot het thema NATUUR EN MILIEU verworven; - (Eind. 1.3) heeft basiskennis van en inzicht in de belangrijkste ontwerpmethodes en/of autonome processen en kan werken met inzicht in ruimtelijke, vormelijke, artistieke, functionele en esthetische waarden (twee van de vijf praktijkvakken, autonoom en/of toegepast); -(Eind. 1.4) heeft basiskennis van en inzicht in de wijze waarop beelden, vormen, materialen, texturen, verhoudingen en kleuren: betekenissen kunnen overdragen en ervaringen veroorzaken; - (Eind. 1.5) heeft tevens basiskennis verworven van verschillende media, technieken en instrumenten en materialen (inclusief de nieuwe digitale media / afhankelijk van de vakkenkeuze). De student: 2. Toepassen Kennis en inzicht
- (Eind. 2.1) kan op methodische wijze verworven pedagogische en didactische competenties inzetten bij het voorbereiden, ontwikkelen en uitvoeren van het project; - (Eind. 2.2) kan vanuit een (eigen) visie op Kunst en/of Vormgeving (autonoom en/of toegepast) beeldend werk creëren en kan het proces in dienst stellen van het educatieve kunstproject NATUUR EN MILIEU; - (Eind. 2.3) kan zijn kennis van informatiebronnen op het gebied van de beeldende kunsten en/of vormgeving in relatie tot het thema NATUUR EN MILIEU toegankelijk maken voor overige projectdeelnemers; - (Eind. 2.4) is in staat om samen met de overige projectgroepleden de deelnemers aan het interdisciplinaire project te begeleiden, stimuleren en adviseren bij de totstandkoming van het eindwerk; - (Eind. 2.5) draagt samen met de overige projectgroepleden zorg voor een veilige én krachtige leeromgeving t.b.v. projectdeelnemers. De student:
3. Oordeelsvorming - (Eind. 3.1) heeft basisinzicht in de samenhang tussen de diverse kunst- en vormgevingsdisciplines; - (Eind. 3.2) volgt de maatschappelijke, culturele en economische ontwikkelingen en legt een relatie met zijn werk (-wijze) en met het werk van projectdeelnemers;
50
- (Eind. 3.3) kan op methodische wijze informatie in woord en beeld verzamelen, analyseren en beoordelen en gebruiken als bron voor het kunstzinnig handelen (minimaal instapniveau basis voor externen en niveau eind leerjaar 2 voor DBKV studenten). De student 4. Communicatie - (Eind. 4.1) kan solo- en in teamverband opereren, binnen de eigen discipline of multidisciplinair en kan functioneren in wisselende situaties; - (Eind. 4.2) legt contacten buiten de onderwijsinstelling met vakspecialisten e.d. en onderhoudt die met het oog op de uitvoering van vak(overstijgende) zaken het ICGO-project betreffende ;
De student: 5. Leervaardigheden - (Eind.5.1) is in staat kritisch te reflecteren op zijn/haar beroepsmatig handelen en kan zijn/haar beroepscompetenties zelf toetsen en verder ontwikkelen (education permanente).
51
Geraadpleegde bronnen: Probleemgestuurd onderwijs. Praktijk en theorie. J.H.C. Moust en H.G. Schmidt. Hoger Onderwijs Reeks. Wolters-Noordhoff, 1998.
Constructie van blokken in probleemgestuurd onderwijs. H. Snellen-Balendong en D.Dolmans. Hoger Onderwijs Praktijk. Wolters-Noordhoff, 1999.
Constructie van taken in probleemgestuurd onderwijs. H. Snellen-Balendong en D.Dolmans. Hoger Onderwijs Praktijk. Wolters-Noordhoff, 1999.
Probleemgestuurd onderwijs: mythes en merites. D.Dolmans, H.A.P. Wolfhagen, C. van der Vleuten en W.Wijnen. Hoger Onderwijs Praktijk. Wolters-Noordhoff, 1999.
Het boek voor tutoren. Gereedschap voor tutoren binnen probleemgestuurd onderwijs en projectgericht leren binnen HBO en MBO. Drs. M.A.F.Dekkers en drs. C.M.L.Hogenboom. 1999, SMD Educatieve Uitgevers Leiden.
Hoezo PGO? Probleemgestuurd onderwijs, M. Dekkers en L. Meijerink. Deelnemershandleiding voor de opleidingen Techniek in het MBO. 1998, SMD Educatieve Uitgevers Leiden.
52
Bijlage 1 / Minor: Natuur en milieu / DBKV Onderwijsformat: Onderwijsvormgeving - Vakdidaktiek Periode 8
Codering
Sbu/wk
EC
u/wk
Soort Theorie met praktische toepassing
Onderwijsvorm Hoor- en werkcolleges
Inhoud – Natuur en Milieu als uitgangspunt bij beeldende activiteiten - Natuur en milieu bekeken vanuit een aantal stromingen binnen de Beeldende vorming - Maken van een didactische Kunst en Milieu-Leskist c.q. Toolbox - Onderzoek naar opbouw en visie van het VMBO onderwijs.
Leerdoel(en) De student verdiept zich in de opzet van het beeldend onderwijs in het VMBO; Student leert welke diverse uitgangspunten, ideeën en visies er zijn binnen het gebied van natuur en milieu en hoe hij/zij deze kan gebruiken binnen de beeldende vorming; Student leert een aantal manieren, waarop kunstlessen en activiteiten opgezet kunnen worden; De student toetst deze activiteit in een concrete onderwijssituatie. Studieactiviteiten Hoor en werkcolleges waarbij ingegaan wordt op bovenstaande doelen aan de hand van groeps- en individuele opdrachten. Studieopdrachten Bestuderen van stromingen en visies natuur- en milieu, uit tijdschriften en ander naslagwerk: individuele opdracht; Verricht onderzoek naar methodes beeldende vorming m.b.t. natuur en milieu: individuele opdracht; Verricht onderzoek naar de opzet van het onderwijs van het VMBO, algemeen en van de Beeldende vorming; Maak met je projectgroep een didactische leskist/toolbox rondom een subthema van Natuur en Milieu voor primair en voortgezet onderwijs. Competenties De student: leert dat het onderwerp natuur en milieu een bijzondere bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van (jong-) volwassenen; oefent in het opzetten van een krachtige leeromgeving en het bevorderen van het leren, voor cursisten, door het maken van een didactische leskist-toolbox. De inhoud en opzet wordt getoetst in een concrete onderwijssituatie;
53
leert rekening houden met een specifieke doelgroep en welke vaardigheden daarbij nodig zijn voor het opzetten en uitvoeren van een onderwijskundige activiteit n.a.v. een zelfontwikklede en vormgegeven leskist-toolbox; geeft leiding en zorgt voor een goede sfeer bij het uitvoeren van de activiteiten die horen bij de uitvoering van de leskist-toolbox; oefent tijdens de uitvoering van de lesactiviteit vanuit zijn leskist, in de didactiek, die ten grondslag ligt aan de stroming , Dialectische didactiek, Visuele waarneming of Visuele Communicatie; oefent verder in het opzetten van een les/activiteit beeldende vorming volgens bepaalde didactische principes / het afstemmen van de lesactiviteit(-en) op een bepaalde leeftijdsgroep; heeft op basis van kunst en cultuurbeschouwelijke aspecten zijn waarneming kritisch leren aanscherpen ten aanzien van actuele beeldcultuur, maar ook ten aanzien van zijn eigen artistieke ontwikkeling en zet dit in bij het ontwikkelen en uitvoeren maken van de lesactiviteit voor het onderwijs.
Theoretische ondersteuning Reader: Geschiedenis van de Beeldende Vorming
Beeldonderwijs en Didactiek – Ben Schasfoort. Vaktijdschrift - Kunstzone, Diverse internetsites. Presentatie Gezamenlijke presentatie van de opzet van de leskist/toolbox tijdens de lessen vakdidactiek, alvorens de lesactiviteit uitgevoerd gaat worden in de onderwijssituatie. Beoordeling / toetsing Het maken van de leskist - toolbox Natuur en Milieu (proces). Dit is een groepsopdracht, waarin de persoonlijke bijdrage van iedere student wordt beschreven Uitvoeren en toetsing van tenminste 1 didactische activiteit behorende bij de leskist-toolbox Natuur en milieu. De leskist zelf (concept, inhoud en vormgeving). In een begeleidend werkstuk wordt aangegeven wat de achterliggende gedachte ideeën en didactische principes zijn die ten grondslag liggen aan de opzet van de leskist. Tevens wordt vermeld, wat de individuele en gezamenlijke activiteiten van een ieder zijn geweest.
54
Bijlage 2 / Minor: Natuur en milieu / DBKV Onderwijsformat: Onderwijsvormgeving - Onderwijskunde Periode 8
Codering
Sbu/wk
EC
u/wk
Soort Theorie met praktische toepassing
Onderwijsvorm Hoor- en werkcolleges
Bijeenkomst 1 Intervention Nature-Nurture / part one: ‘Learning is Yearning ´! Begeleiding en counseling van het leerproces´ Een leven lang leren is de slogan die de huidige maatschappij kenmerkt. Om zich te kunnen blijven ontwikkelen en mee te kunnen in deze complexe en zich snel ontwikkelende maatschappij is het van belang dat de mens regie neemt over zijn eigen leerproces. Het uitvoeren van onderzoek, het maken van keuzes, het stellen van de juiste leervragen, het uitvoeren van acties en reflecteren zijn begrippen waar de docent van nu mee moet kunnen werken. Studenten te leren om, op basis van kennis en begrip van achterliggende processen en situaties, weloverwogen rationele beslissingen te nemen en stappen zetten met betrekking tot het denken en handelen in toekomstige beroepsuitoefening. Deze bijeenkomst komt aan de orde: COLLEGE INHOUD: Integratie van leerlingbegeleiding en vakonderwijs begeleiding gericht op de totale persoon begeleiding om zicht te krijgen op zichzelf GESPREKSVAARDIGHEDEN: Het slecht nieuws gesprek BOX 2. INHOUD: Leren leren Onderwerp: Leren leren. Dit wordt opgevat als een proces, waarbij de leerling onder begeleiding leert zijn eigen leerproces geleidelijk zelfstandig op gang te brengen, te organiseren en te begeleiden. Het vermogen tot zelfstandigheid neemt toe als de leerling in toenemende mate in staat is zijn eigen leraar te zijn. Hij draagt zichzelf dan op wat anders in de les door de leraar wordt opgedragen. Bijvoorbeeld: 'lees nog een goed wat er staat..', 'schrijf de volgende aantekeningen in je schrift..', En hij stelt zichzelf vragen bij het bestuderen van de stof die anders door de leraar worden gesteld. Een strategie probleem / Wat-als taak Bevat een beschrijving van een situatie waarmee de student als toekomstig beroepsbeoefenaar geconfronteerd kan worden. Ze richt zich op de simulatie van een bepaalde soort (professionele)
55
activiteit / praktijksituatie. In deze wat als taak gaan studenten aan de slag met het begrip leerproces. Ze krijgen inzicht in hoe een leerproces verloopt .Ze leren hoe ze de deelnemer inzicht kunnen verschaffen in het leerproces en leren hoe ze dit leerproces kunnen bevorderen middels het toepassen van de ABC sleutel. Doel en instructie: Studenten te leren om, op basis van kennis en begrip van achterliggende processen en situaties, weloverwogen rationele beslissingen te nemen en stappen zetten met betrekking tot het denken en handelen in toekomstige beroepsuitoefening. Wat zou je doen in deze situatie? - Hoe (= de strategie) pak je dat aan? - Waarom (achterliggende theorie of opvatting) kies je hiervoor? Competenties Studenten leren: leerprocessen inzichtelijk te maken (hoe leert een leerling); instrumenten te hanteren die het leerproces bevorderen (aanleren van nieuwe leerstrategieën middels ABC sleutel).
Bijeenkomst 2 Intervention Nature-Nurture / part two: ‘Life is like a box of chocolates: you never know what you are gonna get !´ Begeleiding en counseling van het maken van keuzes. In het leven moeten veel keuzes gemaakt worden. Hoe complexer de maatschappij, hoe meer keuzemogelijkheden. Al op jonge leeftijd van 15 jaar, terwijl de jongere nog volop in ontwikkeling is, moeten er keuzes gemaakt worden voor een vakkenpakket. Daarop volgen keuzes voor een studie, baan, samenwonen, politiek, kinderen, vakanties etc. Hoe banen we ons een weg in een bos vol keuzes? Deze bijeenkomst komt aan de orde: COLLEGE INHOUD: Inzicht in de keuzes in het algemeen en meer specifiek de keuzes die een leerling maakt in zijn adolescentietijd/VO carrière: Het toenemen van de keuze mogelijkheden gezien vanuit de cognitieve, sociaal emotionele en seksuele ontwikkeling. Vakken/profielkeuzes, Beroeps/studiekeuzes GESPRESVAARDIGHEDEN: Onderscheid diagnose receptmodel (medisch model) en counselingsmodel van Egan en/of andere (maar ook welke is meer gericht op de totale persoon van de leerling, welke bevordert het meest de zelfstandigheid en het inzicht van de leerling, welk model kost het meeste tijd?)
56
BOX 4. INHOUD: Leren kiezen. Onderwerp: Leren kiezen. Traditioneel is er in het voortgezet onderwijs vooral aandacht voor het leren kiezen bij het samenstellen van het vakkenpakket. De decaan neemt hierin verantwoordelijkheid voor een verstandige keuze van de leerling. In de basisvorming krijgt ook de keuzebegeleiding een meer procesmatig karakter. Niet de uiteindelijk keuze is van primair belang, maar de weg ernaartoe. De leerling moet als het ware getraind worden in het maken van een goede keuze. Een dilemma probleem / Discussietaak Beschrijft in min of meer neutrale termen een normatieve maatschappelijke of professionele situatie die de studenten aanmoedigt uitleg te geven van hun persoonlijke normen en waarden m.b.t. deze situatie (gevoel voor verschillende visies laten krijgen). Bij deze dilemmataak leren studenten te beargumenteren op welke manier het begeleiden van keuzes uitgevoerd zou moeten worden. Ze dienen daarbij uit te gaan van de mate van te verwachte zelfstandigheid. Studenten leren kritisch kijken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van begeleiden in het actuele werkveld en leren hun standpunten te onderbouwen. Doel en instructie: Aan de hand van een deze taak kan de student inzicht verwerven in verschillende standpunten en visies op het onderwerp: Leren kiezen. Bovendien kan de student leren kritisch te reflecteren over normen en waarden van het toekomstige beroep, de maatschappij of zijn of haar persoonlijke normen en waarden. Hierdoor kan de student nadenken over onderwerpen die, meestal meer op meso- en/of macroniveau, samenhangen met het toekomstige beroep en een weloverwogen eigen standpunt ontwikkelen. Competenties Studenten verwerven: middels praktische taken en literatuurstudie kennis van en inzicht in het proces van keuzes maken ; vaardigheden in het begeleiden van keuzeprocessen; kennis van en inzicht in verschillende gespreksmodellen; vaardigheden in het creëren van een veilig gespreksklimaat; kennis van en inzicht in het gespreksmodel van Egan. Bijeenkomst 3 Intervention Nature-Nurture / part three: ´Feed me, Back me up! Begeleiding en counseling van sociaal-emotionele ontwikkeling´
57
De mens heeft anderen nodig om te bestaan. In een samenleving waar mensen zo dicht op elkaar wonen moet er samengewerkt worden om resultaten te behalen. Waar mensen samenwerken ontstaan er allerlei situaties met de daarbij behorende gevoelens . Hoe ga je hier constructief mee om? Hoe los je mogelijke problemen op? Kortom: hoe leer je deelnemers/cursisten omgaan met zichzelf en anderen? Deze bijeenkomst komt aan de orde: COLLEGE INHOUD: Inzicht in de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling binnen het VO: Het omgaan met sociaal emotionele problematieken vanuit de ontwikkelingspsychologie gezien. Wat zegt de cognitieve en sociale ontwikkeling over hoe de leerling met sociale problematieken omgaat GESPREKSVAARDIGHEDEN: De verschillende fases van het couselingsmodel BOX 6. INHOUD: Sociaal- emotionele begeleiding Onderwerp: Sociaal-emotionele begeleiding Sociaal slaat op de relatie die men met anderen heeft. Emotioneel gaat over de bijbehorende gemoedstoestanden. Bij begeleiding gaat het daarbij over iemand helpen bij het leren omgaan met allerlei situaties, ook mindere prettige en het leren oplossen van problemen. Ook het leren om te gaan met daarbij horende gevoelens is daarbij van belang. Omgaan met positieve gevoelens is meestal niet zo moeilijk. Maar (leren) constructief om gaan met negatieve gevoelens valt niet altijd mee. Sociaalemotionele begeleiding valt dan in de context van deze minor als volgt te definiëren: deelnemers / cursisten leren omgaan met zichzelf en de ander(en). Een strategie(wat-als)taak: In deze wat als taak leren studenten gespreksvaardigheden toe te passen en deelnemers/cursisten te trainen in het maken van keuzes. Als begeleider moet jij het samenwerken stimuleren en de deelnemers leren omgaan met allerlei situaties en de daarbij behorende gevoelens. Hoe ga je constructief om met negatieve gevoelens? Hoe los je problemen op? Kortom: hoe leer je deelnemers omgaan met zichzelf en anderen? Een studie- en actietaak: Bestudeer nogmaals het gespreksmodel van Egan uit de reader OWK en oefen in drietallen (begeleider, deelnemer en observant) aan de hand van een van bovenstaande dilemma’s de structuur van het gesprekmodel en de gespreksvaardigheden. De gesprekken worden opgenomen op video en dienen geëvalueerd te worden a.d.h.v. het observatieformulier. Een ieder dient de rol van begeleider een keer te vervullen.
58
Doel en instructie: De eerder verworven kennis, inzichten en vaardigheden aan de hand van opdrachten in een praktijksituatie toe te passen. Verklaar dit verschijnsel (procedurele kennis – hoe te handelen in een bepaalde situatie) Concreet: het uitvoeren en oefenen van de verschillende fasen van het counselingsmodel van Egan, Welke specifieke vaardigheden vraagt het van de begeleider? Competenties Studenten verwerven kennis van en inzicht in: - het hanteren en oplossen van conflicten m.b.v. gespreksvaardigheden; - het belang van sociaal emotionele begeleiding; Studenten leren: - gespreksvaardigheden in te zetten om sociaal-emotionele begeleidingsinstrumenten toe te passen; - conflicten op te lossen en te hanteren.
59