3 Criteria Het plangebied bestaat uit 11 boerenerven. In de criteria is onderscheid gemaakt tussen het klassieke boerenerf en het verscholen boerenerf. De bebouwing op het boerenerf is onderverdeeld in criteria voor de boerderijwoning, de schuurwoningen en de schuren.
9
min.7.5m
*
min. 3m
min.7.5m
*
min. 3m
Legenda
Schema ruimtelijke opbouw klassiek boerenerf
ontsluiting oprijlaan van het erf
Legenda
gezamelijk erf
individuele kavels boerderij schuurwoning gezamelijke schuur
*
ontsluiting oprijlaan van het erf
gezamenlijk erf en individuele kavels
siertuin bij boerderij
gezamelijk erf
bijla
orientatie boerderij op ontsluitingsweg
individuele kavels
boerderij op prominente plek op het erf voorgevelrooilijn boerderij rooilijn schuurwoning formele voortuin/zijtuin
Sfeercollage boerenerf
boerderij schuurwoning gezamelijke schuur orientatie boerderij op ontsluitingsweg
10
3.1 Criteria Klassiek Boerenerf Situering
Stijl
Boerenerf `` Het boerenerf bestaat uit een boerderijwoning, de schuurwoningen en eventueel één gezamenlijke schuur `` De gebouwen staan gegroepeerd aan het gezamenlijk erf met een informele setting `` De gebouwen kunnen met hun hoofdvorm verschillend zijn gesitueerd 1. parallel aan de weg of 2. haaks of parallel aan de landschapsstructuur van het groen/blauwe raamwerk
`` De gebouwen op één boerenerf vormen één ensemble (familie in architectuur) `` De bebouwing is qua architectuurstijl geinspireerd op de boerderijen en schuren in het Overijsselse Salland, al dan niet met een moderne interpretatie `` In stijl is onderscheid tussen de boerderijwoning, (hoofdgebouw), de schuurwoningen (grote bijgebouwen), schuur (een klein bijgebouw zoals een kapschuur, hooihuis of bakhuis) `` Binnen 1 boerenerf kan worden gekozen voor een traditionele interpretatie en een moderne interpreatie of een mix van beide stijlen
Boerderijwoning `` Per boerenerf is er één boerderijwoning `` De boerderijwoning heeft een prominente plek op het boerenerf en is daardoor gestitueerd als eerste gebouw van het boerenerf `` De boerderijwoning is georiënteerd op de openbare weg Schuurwoning `` De schuurwoningen staan altijd achter de boerderijwoning `` De schuurwoningen zijn georienteerd op het erf, met minimaal één gevel direct aan het erf. Dit kan de voor- of zijgevel zijn Schuur `` Per boerenerf is maximaal één gezamenlijke schuur voor bergingen en parkeren toegestaan. `` De gezamenlijke schuur is gesitueerd aan het erf.
Erf en tuin `` `` `` ``
De boerderijwoning is voorzien van een voor- en zijtuin De voortuin is minimaal 7,5 meter en de zijtuin minimaal 3 meter breed De voortuinzone wordt ingericht als siertuin Een erfafscheiding voor de voorgevel en grenzend aan de weg of het erf bestaat uit een groene afscherming in de vorm van een haag (bijvoorbeeld meidoorn, beuk, liguster) `` Per boerenerf is de inrichting, kleur en materialisering van het erf uniform
11
min. 3m
*
min. 3m*
*
min. 3m
Schema ruimtelijke opbouw verscholen boerenerf
Legenda ontsluiting
Legenda
oprijlaan van het erf
ontsluiting
ontsluiting
gezamelijk erf
oprijlaan van hetindividuele erf kavels gezamelijk erf
oprijlaan van het erf
boerderij
gezamelijk erf
schuurwoning
individuele kavels gezamelijke schuur boerderij
min.3.0m
min.7.5m
*
schuurwoning
individuele kavels
orientatie boerderij op ontsluitingsweg
boerderij
boerderij op prominente plek op het erf
schuurwoning
voorgevelrooilijn boerderij rooilijn schuurwoning
gezamelijke schuur
gezamelijke schuur
orientatie boerderij op ontsluitingsweg
orientatie boerderij op ontsluitingsweg
formele voortuin/zijtuin
Sfeercollage Boerenerf plek op het erf boerderij op prominente
rooilijn schuurwoning
*
boerderij op prominente plek op het erf rooilijn schuurwoning
12
3.2 Criteria Verscholen Boerenerf Situering
Stijl
Boerenerf `` Het boerenerf bestaat uit een boerderijwoning, de schuurwoningen en (eventueel één gezamenlijke schuur) `` De gebouwen staan gegroepeerd aan het gezamenlijk erf met een informele setting `` De gebouwen kunnen met hun hoofdvorm verschillend zijn gesitueerd 1. parallel aan de weg of 2. haaks of parallel aan de landschapsstructuur van het groen/blauwe raamwerk
`` De gebouwen op één boerenerf vormen één ensemble (familie in architectuur) `` De bebouwing is qua architectuurstijl geinspireerd op de boerderijen en schuren in het Overijsselse Salland, al dan niet met een moderne interpretatie `` In stijl is onderscheid tussen de boerderijwoning, (hoofdgebouw), de schuurwoningen (grote bijgebouwen), schuur (klein bijgebouw zoals een kapschuur, hooihuis of bakhuis) `` Binnen 1 boerenerf kan worden gekozen voor een traditionele interpretatie en een moderne interpretatie of een mix van beide stijlen
Boerderijwoning `` De boerderijwoning heeft een prominente plek op het boerenerf 1. de boerderijwoning staat in de zichtlijn van de oprijlaan van het erf of 2. als eerste gebouw op het boerenerf `` De boerderijwoning is georienteerd op het erf `` De gevels aan het erf zijn representatief Schuurwoning `` De schuurwoningen kunnen voor of achter de boerderijwoning staan `` De schuurwoningen zijn georienteerd op het erf `` De schuurwoningen zijn georienteerd op het erf, met minimaal één gevel direct aan het erf. Dit kan de voor- of zijgevel zijn Schuur `` Per boerenerf is maximaal één gezamenlijke schuur voor bergingen en parkeren toegestaan `` De gezamenlijke schuur is gesitueerd aan het erf.
Erf en tuin `` De boerderijwoning is voorzien van een voor- en/of zijtuin grenzend aan het erf. De tuin is minimaal 3 meter. Het gezamenlijk erf wordt afgeschermd met een lage erfafscheiding `` Een erfafscheiding voor de voorgevel en grenzend aan de weg of het erf bestaat uit een groene afscherming in de vorm van een haag (bijvoorbeeld meidoorn, beuk, liguster) `` Per boerenerf is de inrichting, kleur en materialisering van het erf uniform
13
IJsselstreek - Veessen
Hallenhuistype
Gebouwen • in detaillering en uitstraling zijn de gebouwen onmiskenbaar eigentijds
Voorbeelden van traditionele interpretatie
Voorbeeld Noordwest-Overijssel T-huis
Voorbeelden van moderne interpretatie
81
14
3.3 Criteria Boerderij woningen Vormgeving Bouwmassa `` Het volume van de boerderijwoning is eenvoudig en heeft een rechthoekig grondvlak `` Bouwmassa is geinspireerd op de hallenhuistypen of de T-huizen `` Het dak bij het hallenhuistype dient te bestaan uit een zadeldak met een nokrichting in de lengte van het gebouw `` Het dak bij het T-huis type dient te bestaan uit een schilddak en een zadeldak met een nokrichting in de lengte van het gebouw `` De gebouwen hebben een eenvoudige en duidelijk herkenbare hoofdvorm `` Opdeling in bouwmassa tussen voor(huis) en achter(bedrijf) is toegestaan `` Alle functies (waaronder berging en garage, indien niet gemeenschappelijk in de schuur) zijn geintegreerd in het hoofdgebouw `` De boerderijwoning heeft een meerzijdige oriëntatie, de voorgevel en de zijgevel aan de oprijlaan van het erf zijn representatief.
Detaillering, kleuren en materialen Traditionele interpretatie `` De detaillering van de boerderijwoning dient overwegend sober te zijn, maar wel rijker dan die van de schuurwoningen `` Het gebruik van wolfseinden bij het hallenhuistype wordt aanbevolen, deze dient dan in grootte overeen te komen met de traditioneel toegepaste wolfseinde (verhouding wolfseind en gevel is traditioneel circa 50%-50%) `` Dakramen zijn vormgegeven als ondergeschikt elementen in het dakvlak `` De schoorsteen dient in de nok uit te komen `` De gevelopeningen zijn staand en de ramen zijn bij voorkeur onderverdeeld `` De gevelopeningen hebben een traditionele profilering (iets terugliggend), dit zorgt voor plasticiteit in de gevel `` De ramen zijn onder verdeeld met roedes `` De dakgoot is subtiel vormgegeven, bijvoorbeeld door een mastgoot en vormt een geïntegreerd onderdeel van de hele dakconstructie `` Omtimmerde goten zijn niet toegestaan `` Het materiaalgebruik is in hoofdzaak traditioneel en bestaat uit bakstenen gevels, houten kozijnen en op het dak pannen of natuurlijk riet
`` De materialen zijn niet glimmend en passen qua oppervlaktestructuur goed in de omgeving `` In alle gevels van de boerderijwoning worden dezelfde soort baksteen en kleur gebruikt `` De gemetselde gevels zijn sober in opzet, metselwerkbanden in afwijkende kleuren of sier metselwerkverbanden zijn mogelijk, maar overheersen niet het beeld `` Het gebruik van dakbedekking zonder reliëf is niet toegestaan, tenzij dit bestaat uit natuurlijk riet of glas in een normale toepassing en ondergeschikt in het dakvlak `` Het kleurgebruik is traditioneel en gedekt, gevels in rode, rood/bruine of bruin/gele baksteen, daken in gesmoorde blauw- grijze kleur en kozijnen en houtwerk in wit of groen `` Gepleisterde gevels mogen voorkomen
Moderne interpretatie `` De detaillering van de boerderijwoning dient overwegend sober te zijn, maar wel rijker dan die van de schuurwoningen `` Eén of meerdere delen van de gevel kunnen terugliggen, maar de hoofdvorm moet duidelijk herkenbaar blijven `` Bij een boerderijwoning in een moderne bouwstijl kan het zadeldak asymmetrisch zijn `` Daken kunnen voorzien zijn van (grote) dakramen en lichtstraten `` Gevels hebben geen compleet traditionele gevelindeling met staande ramen maar kunnen geheel van glas zijn of (deels) grote raampartijen / stroken hebben `` De dakgoot is subtiel vormgegeven, bijvoorbeeld door een mastgoot en vormt een geïntegreerd onderdeel van de hele dakconstructie `` Omtimmerde goten zijn niet toegestaan `` Het materiaalgebruik is traditioneel (bakstenen gevels, houten kozijnen en op het dak pannen, leien of natuurlijk riet), aangevuld met houten geveldelen, zinken daken, aluminium kozijnen en glas `` De materialen zijn niet glimmend en passen qua oppervlaktestructuur goed in de omgeving `` Voor de daken en gevels kunnen verschillende materialen worden gecombineerd `` De compositie van de gevels en het dak is sober in opzet en heeft een robuuste uitstraling `` Het kleurgebruik is gedekt (natuurlijke tinten, geen felle kleuren)
15
Voorbeelden van traditionele interpretatie
Voorbeelden van moderne interpretatie
16
3.4 Criteria Schuur woningen Vormgeving Bouwmassa `` Het volume van de schuurwoning is eenvoudig en heeft een rechthoekig grondvlakk `` Het dak dient te bestaan uit een zadeldak met een nokrichting in de lengte van het gebouw `` De gebouwen hebben een eenvoudige en duidelijk herkenbare hoofdvorm `` Alle functies (waaronder berging en garage, indien niet gemeenschappelijk in de schuur) zijn geintegreerd in het hoofdgebouw
Detaillering, kleuren en materialen Traditionele interpretatie `` De detaillering van de schuurwoning dient sober te zijn, duidelijk soberder dan die van de boerderijwoning op het erf `` Het gebruik van wolfseinden is bij schuurwoningen alleen toegestaan met een beperkte afmeting en gekoppeld aan een afwijkend materiaal `` De gevelopeningen hebben een traditionele profilering (iets terugliggend), dit zorgt voor plasticiteit in de gevel `` De dakgoot is subtiel vormgegeven, bijvoorbeeld door een mastgoot en vormt een geïntegreerd onderdeel van de hele dakconstructie `` Omtimmerde goten zijn niet toegestaan `` Het materiaalgebruik is in hoofdzaak traditioneel en bestaat voor de gevels uit bakstenen en/of hout, kozijnen worden uitgevoerd in hout `` Dakbedekking met reliëf is het meest geëigend, voor de dakbedekking kan dakpannen en/of riet worden toegepast `` De materialen zijn niet glimmend en passen qua oppervlaktestructuur goed in de omgeving `` In alle gevels van de schuurwoningen worden één soort en kleur van de baksteen en/of hout gebruikt `` De gemetselde gevels zijn sober in opzet `` Het kleurgebruik is traditioneel en gedekt, gevels in rode, rood/bruine of of bruin/gele baksteen, hout heeft zijn eigen natuurlijke kleur of is gepotdekseld, daken in gesmoorde blauw- grijze of rode pannen en kozijnen en houtwerk in wit
Moderne interpretatie `` De detaillering van de schuurwoning dient sober te zijn, duidelijk soberder dan die van de boerderijwoning op het erf `` Eén of meerdere delen van de gevel kunnen terugliggen, maar de nadruk moet liggen op de heldere, duidelijk herkenbare hoofdvorm `` Bij een schuurwoning in een moderne bouwstijl kan het zadeldak asymmetrisch zijn `` Daken kunnen voorzien zijn van (grote) dakramen en lichtstraten `` Gevels kunnen geheel van glas zijn of (deels) grote raampartijen / stroken hebben `` De dakgoot is subtiel vormgegeven, bijvoorbeeld door een mastgoot en vormt een geïntegreerd onderdeel van de hele dakconstructie `` Omtimmerde goten zijn niet toegestaan `` Het materiaalgebruik is traditioneel (bakstenen gevels, houten kozijnen en op het dak pannen, hout of natuurlijk riet), aangevuld met houten geveldelen, zinken (niet uitlogend) daken, aluminium kozijnen en glas `` De materialen zijn niet glimmend en passen qua oppervlaktestructuur goed in de omgeving `` Voor de daken en gevels kunnen verschillende materialen worden gecombineerd `` De compositie van de gevels en het dak is sober in opzet en heeft een robuuste uitstraling `` Het kleurgebruik is gedekt (natuurlijke tinten, geen felle kleuren)
17
Voorbeelden van schuren
18
3.5 Criteria Schuur
Vormgeving Bouwmassa `` De schuur heeft een rechthoekig of vierkant grondvlak `` De schuur is geinspireerd op een bakhuis, kapschuur of hooihuis `` Het dak dient te bestaan uit een zadeldak met een duidelijke nokrichting of een tentdakvorm
Detaillering, kleuren en materialen `` De detaillering van de schuur dient doelmatig en sober te zijn, zonder versieringen `` Wolfseinden zijn niet toegestaan `` De dakgoot is subtiel vormgegeven, bijvoorbeeld door een mastgoot en vormt een geïntegreerd onderdeel van de hele dakconstructie `` Omtimmerde goten zijn niet toegestaan `` Het materiaalgebruik is in hoofdzaak traditioneel en bestaat uit bakstenen of houten gevels en dak van pannen, riet of (golf)plaatmateriaal `` De materialen zijn niet glimmend en passen qua oppervlaktestructuur goed in de omgeving `` Het gebruik van dakbedekking zonder reliëf is toegestaan `` Het kleurgebruik is traditioneel en gedekt
19
Legenda groenstructuur bestaand en nieuw waterstructuur
houtsingell
slotenpatroon
Raamwerk
20
4 Raamwerk 4.1 Criteria Raamwerk Inrichting `` Het raamwerk bestaat uit de waterstructuur en de groenstructuur `` Het raamwerk volgt hoofdzakelijk de richting van het slagenlandschap (landschapstructuur, hoofdoriéntatie is noord-zuid) `` De groenstructuur bestaat uit bestaande en nieuwe houtsingels `` De nieuwe aan te leggen houtsingels zijn minimaal 5 meter breed en maximaal 10 meter breed `` De nieuwe houtsingels bestaan uit beplanting aansluitend bij de bestaande houtsingels, (zoals de eik, (knot- en lei)linde, berk, bruine beuk, wilg, es, en populier `` De houtsingels bestaan uit bomen en struiken en belemmeren het doorzicht tussen de verschillende boerenerven `` De waterstructuur is een aaneengesloten systeem `` De waterstructuur bestaat uit smalle sloten hoofdzakelijk in de richting van het slagenlandschap (landschapstructuur, hoofdoriéntatie is noordzuid). Uitzonderingen hierop is de watergang langs de Sportlaan en de Arriérflierweg, deze watergangen begeleiden de oost-west georiénteerde ontsluitingswegen van het plangebied `` De nieuwe aan te leggen watergangen zijn maximal 8 meter breed (bovenkant insteek). Uitzonderingen hierop is de verlenging van de watergang langs de Sportlaan, deze watergang sluit aan op het bestaande profiel (12 meter) `` Alleen ter plaatse van het overloopgebied sportpark kan de watergang worden verbreed boven de 8 meter ten behoeve van de wateropgave `` De waterstructuur bestaat uit natuurlijke oevers `` Damwanden, steigers en vlonders worden in de waterstructuur vermeden `` Eventuele geluidschermen worden landschappelijk in het raamwerk ingepast
21
2
He
sse
nw
eg
O
ost
504
505
H
s es
en
we
g
Oo
st
1
14
14 Westbroek
508
508
16
Haa rs w e g
15
15
688
2 689
1 690
Spor
Haa rs w e
610
16
g
15
9
845
t la a n
611
13
14
13
729
10
730
13
830
11 12
731
22 18
375
3
376
481 2
480
506 507
7
7
Ar rie rv el ds we g 4 23 3
3 Spor
t la a n
1D
283
402
402
1C
369
403
370
403
Ar rie rv
284
el ds w eg
6
12
12