1
Milieujaarverslag 2014 VU medisch centrum
1
Colofon
facilitair bedrijf (FB) / HRM, arbo en milieu Opdrachtgever: Michel Schapers, manager vastgoedbeheer & services, facilitair bedrijf (FB) VU medisch centrum (VUmc) Auteur / contactpersoon namens HRM arbo en milieu: Cock van der Linden / Peter van Kesteren Telefoon: 020 – 59 83953 / 59 89029 E-mail:
[email protected] /
[email protected] VUmc HRM, arbo en milieu, Vrije Universiteit
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
2
Voorwoord
Voor u ligt het milieujaarverslag VUmc over het jaar 2014. Dit milieujaarverslag is bedoeld als verantwoording aan de overheid. Het beschrijft de stand van zaken met betrekking tot milieu (de getallen), de plannen en acties die in 2014 op gebied van milieu zijn uitgevoerd. Daarnaast is het beschikbaar voor de geïnteresseerde medewerker van VUmc en derden (omwonenden, andere organisaties) die meer willen weten over de milieuactiviteiten en milieuprestaties van de organisatie. Leeswijzer Voor het verslag over 2014 is gekozen om de thema’s in één hoofdstuk te behandelen. In de samenvatting zijn de belangrijkste conclusies uit alle hoofdstukken opgenomen. Vervolgens komen de hoofdstukken aan bod die de milieuthema’s en -onderwerpen meer in detail beschrijven: 2. Kerngegevens VUmc 2014. 3. Het meerjarenbeleid 2010-2014 met de milieudoelstelling en resultaten op organisatorisch gebied. Hier vindt u ook de behaalde zilveren Milieuthermometer. 4. De milieubelasting dat energie, afval en vervoer als belangrijkste thema’s bevat. 5. De cockpitindicatoren energie & afval: kwalitatief en kwantitatief. 6. Overige milieuthema’s; deze worden minder uitgebreid beschreven, kwalitatief en kwantitatief. 7. Regelgeving met een beschrijving van controles en vergunningen.
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
3
Inhoudsopgave 1.
Samenvatting .............................................................................................................. 5
2.
Kerngegevens 2014 ..................................................................................................... 6
3. 4. 5.
6.
Meerjarenprogramma milieu, organisatie .............................................................. 7
3.1 3.2
Meerjarenprogramma ....................................................................................................................... 7 Organisatie ........................................................................................................................................ 7
Milieubelasting VUmc ............................................................................................. 10 Cockpit-indicatoren energie en afval ..................................................................... 11
5.1 5.2 5.3
Energie ............................................................................................................................................ 12 Afval ............................................................................................................................................... 14 Getallen........................................................................................................................................... 15
Overige thema’s en processen ................................................................................. 16
6.1 6.2
Vervoersbewegingen ...................................................................................................................... 16 Producten en duurzaam inkopen ..................................................................................................... 16
Milieu-effecten .......................................................................................................................................... 17 6.3 Water en afvalwater ........................................................................................................................ 17 6.4 Lucht ............................................................................................................................................... 18
7.
Regelgeving ............................................................................................................... 19
Bijlage 1: samenvatting meerjarenprogramma............................................................ 20
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
4
1. Samenvatting Algemeen Ook in 2014 heeft VUmc zich ingespannen om milieubelastende effecten ten gevolge van de activiteiten te verminderen. Het meerjarenprogramma milieu is hierin leidend. De belangrijkste resultaten voor 2014 zijn:
Het behalen van het zilveren certificaat van de “Milieuthermometer zorg” als concrete doelstelling uit het milieuconvenant van de Amsterdamse ziekenhuizen met de gemeente Amsterdam. In 2015 zal VUmc een besluit nemen over een eventueel vervolg van het huidige convenant. Het convenant creëren van oppervlaktewater Samen met VU heeft VUmc een convenant gesloten met Waternet voor het creëren van oppervlaktewater en waterretentievoorzieningen. De hevige regenval in juli heeft laten zien dat onder meer de intensieve bebouwing van dit deel van Amsterdam kan leiden tot ernstige problemen en beschadiging van gebouwen en apparatuur. Nieuw milieuplein Op het terrein is een nieuw milieuplein in gebruik genomen. Een zeer doelmatig gebouw, waar verschillende soorten afvalstoffen worden overgeslagen en een aantal gasreservoirs staan opgesteld. Energie In 2014 is naast het treffen van maatregelen, bijv. LED-verlichting en warm tapwater verwijderen, meer inzicht gekregen in het verbruik. De betrouwbaarheid van de informatie is verbeterd en stijgingen of dalingen zijn beter te verklaren. Start 1 miljoen druppels Het schoonmaakbedrijf Asito, partner van VUmc, is gestart met het 1-miljoen-druppels project. Doel is om door aanpassing van het wasproces van microvezelmaterialen wordt bespaard op water- en energieverbruik.
Specifieke cijfers voor 2014:
2014
Kerngegevens: aantal medewerkers (fte) gebouwoppervlakte (m2)
5.962 252.036
Milieubelasting
ten opzichte van 2013 [%] + 1,2% ongewijzigd + 8,4%*
Cockpitindicatoren: energie per medewerker (GJ/fte) afval per medewerker (kg/fte) * 2014 is Westflank het gehele jaar in bedrijf geweest.
56,54 273
- 2,9% + 6,3%
Verwachting Voor 2015 verwacht VUmc opnieuw veel aandacht te besteden aan wetgeving, verduurzaming van de gebouwde omgeving en het opstellen van nieuw milieubeleid of een nieuw milieuprogramma passend in de nieuwe strategie van de organisatie. Milieu moet passen binnen MVO zoals VUmc dat ziet, in praktische zin zal de uitvoering gebaseerd zijn op de milieuthermometer.
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
5
2. Kerngegevens 2014 In dit hoofdstuk worden de kerngegevens van VUmc gegeven. Deze kerngegevens worden gebruikt bij de berekening van de milieueffecten over 2014. De kerngegevens hebben betrekking op de grootte en de groei van de organisatie van de organisatie over de jaren heen. Kerngegevens:
[%]
aantal medewerkers (fte)
5.963
+ 1,2
gebouwoppervlakte (m2)
252.036
Ongewijzigd
Ter toelichting: Aantal medewerkers: Het aantal voltijdmedewerker (fte) is een belangrijk gegeven. In de volgende hoofdstukken wordt namelijk alle milieubelasting weergegeven in ‘milieubelasting per voltijdmedewerker’. Opmerking hierbij is dat in 2014 het aantal medewerkers op een andere manier wordt berekend dan in voorgaande jaren. In de bovenstaande vergelijking tussen het aantal medewerkers in 2013 en 2014 is voor beide jaren dezelfde systematiek toegepast.
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
6
3. Meerjarenprogramma milieu, organisatie 3.1 Meerjarenprogramma In de strategie van VUmc is de volgende doelstelling voor milieu opgenomen, “VUmc brengt de belasting van het milieu steeds verder terug.” Om deze doelstelling te bereiken streeft VUmc er naar om in al zijn besluitvorming de milieugevolgen mee te wegen. De huidige ambitie was verder uitgewerkt in het meerjarenprogramma milieu 2010-2014 met als thema’s energieverbruik, huisvesting, inkoop, vervoer & bereikbaarheid en awareness. Ieder thema kende een gelijke opbouw met een doelstelling, hulpmiddelen en noodzakelijke communicatie. Dit leidde tot een matrix met een 20tal projecten die VUmc gedurende deze jaren heeft uitgevoerd. Een overzicht van de projecten en de bereikte resultaten zijn respectievelijk opgenomen in bijlage 1. Zoals bij veel programma’s is een aantal projecten (nagenoeg) afgerond, een aantal is going concern geworden. Voorbeelden zijn het beleid duurzaam huisvesten, het huidige nieuwe energie-efficiencyplan en het opnemen veiligheid en milieu in de huisregels van Vastgoedbeheer (VB). Nadat het meerjarenprogramma is opgesteld hebben zich er door de jaren heen nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die niet in het stramien van het meerjarenprogramma paste. Voorbeelden zijn de inspanningen en ontwikkelingen in vergunningen en het afsluiten van een milieuconvenant met de Gemeente Amsterdam Het programma liep in 2014 af en VUmc heeft gekozen zijn milieuplannen voor de komende 2 jaar te beschrijven. Redenen waren dat in 2016 meer duidelijk is over de alliantie met AMC en de gevolgen daarvan. Een 2-jarig programma past ook beter bij het huidige convenant met de gemeente Amsterdam. Het nieuwe beleid sluit uiteraard aan op het programma 2010-2014 en richt zich op de onderwerpen bouw, energie, afval en vervoer en vooral op de ondersteunende processen. 3.2 Organisatie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) in de zorg is een thema dat past bij VUmc en feitelijk al onderdeel is van de visie van het VUmc. Voor het aspect ‘Planet’ van MVO past het gebruik van de “milieuthermometer zorg” en de certificering daarvan op 22 december 2014. De Milieuthermometer bestaat uit een set van, ongeveer 45 verdeeld 17 aspecten, zoals inkoopbeleid, groenbeheer en Afhankelijk van het bronzen, zilveren of gouden niveau dienen een aantal verplichte en keuze-criteria te worden behaald. Het gouden certificaat staat gelijk met Milieukeur.
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
7
criteria, textiel.
VUmc heeft het niveau zilver gehaald. De ervaring leert dat veel maatregelen al getroffen worden of zijn, maar het verzorgen van bewijslast voor een eerste keer veel tijd en capaciteit vraagt. De verwachting is dat bij de volgende audit in 2015 de bewijslast sneller beschikbaar is. Om te kunnen voldoen aan een beperkt aantal criteria is de bedrijfsvoering aangepast. In 2015 eindigt het convenant met de gemeente Amsterdam. In overleg met de gemeente en de andere deelnemers, zal een besluit volgen over het vervolg. (Ver)bouwen en onderhoud Nieuwbouw en verbouw zijn natuurlijke momenten waar veel milieuwinst is te boeken. Bij nieuwbouwprojecten streeft VUmc naar het ontwikkelen van duurzame gebouwen en na realisatie dienen de gebouwen duurzaam gebruikt te worden. Voor nieuwbouw streeft VUmc naar BREEAM2-excellente gebouwen. Dit betekent dat het gebouw 4 van de maximaal 5 sterren behaalt. Deze duurzaamheidambitie wordt bij aanbestedingen, de actualisatie van Masterplan, lange-termijn-huisvestings-plan en meerjarig onderhoudsplan opgenomen. Het beleid vertaalt zich in de aanmelding van twee nieuwe gebouwen voor BREEAM-certificering bij de DGBC voor (de toetsende organisatie voor BREEAM). In 2014 zijn beide gebouwen verder ontwikkeld en zijn de credits uit BREEAM verder onderbouwd. Omdat dit tegelijkertijd gebeurt, vindt een borging van duurzaamheidseisen uit BREEAM plaats in het ontwerpproces.
VUmc wil leidend blijven op het gebied van medische beeldvorming. De activiteiten die te maken hebben met beeldvormende technieken worden samengebracht in één nieuw Imaging Center; een topinstituut voor alle medische beeldvormende technieken. VUmc wil met dit Imaging Center drie ambities waarmaken: synergie, flexibiliteit en duurzaamheid. Het gebouw beslaat ongeveer 20.000 m2 en de bouw start naar verwachting in de tweede helft van 2015. In het gebouw zullen de afdelingen Radiologie, Nucleaire Geneeskunde, Cyclotron BV en een deel van het Lasercentrum samengevoegd worden. Eind december 2014 is de bestek fase afgerond. Naast het bestek was het BREEAM-ontwerpcertificaat voor Imaging Center een belangrijk onderwerp in de bouworganisatie gedurende 2014. In 2015 zal VUmc dit certificaat aanvragen en naar verwachting een behoorlijke inspanning moeten leveren om alle informatie te verzamelen en te beschrijven. Voor het Diagnostisch Centrum VUmc (DC VUmc), dat in eerste fase ongeveer 21.000 m2 zal beslaan, is sterk de nadruk gelegd op een combinatie van het concept ‘healing environment’, duurzaamheid en flexibiliteit. VUmc heeft een extra duurzame ambitie voor de ontwikkeling en toekomstig beheer en gebruik. De geformuleerde uitgangspunten vormen het startpunt van een gebouw dat 40 tot 80 jaar gebruikt zal worden. Naast de Hoogbouw staat het nieuwe milieuplein. Naast overslag van verschillende soorten afvalstoffen, een waskantelinstallatie staan er op het milieuplein een aantal gasreservoirs. Ook voor de medewerkers is het nieuwe milieuplein een vooruitgang. De waskantelinstallatie staat in het gebouw en niet meer buiten.
Milieuacties bij afdelingen VUmc heeft gekozen voor een centrale aansturing waarbij afdelingsspecifieke milieuverbeteringen worden geïnitieerd tijdens actualisatie van de Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) en de borging van (milieu-) zorg tijdens NIAZ-audits onderwerp is. Bevindingen uit RI&E’s en audits die onder de verantwoordelijkheid van VB vallen, worden regelmatig besproken tussen de AMD en VB. VB beoordeelt of structurele maatregelen mogelijk en nodig zijn. BREEAM-NL (Building Research Establishment Environmental Assessment Method) is een beoordelingsmethode om de duurzaamheidprestatie van gebouwen te bepalen. De methode omvat verschillende keurmerken; nieuwbouw, bestaand bouw en gebruik en gebiedsontwikkeling. 2
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
8
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
9
4. Milieubelasting VUmc In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de totale milieubelasting VUmc. De thema’s energie, afval en verkeer vormen resp. 61%, 15% en 22% van de belasting. Ook in voorgaande jaren bepalen deze 3 onderwerpen de milieubelasting van VUmc. In vergelijking met 2013 is de Westflank het gehele jaar in bedrijf geweest. Dit leidt tot een hogere milieubelasting. Een vergelijking van de totale milieubelasting in 2014 met voorgaande jaren is niet zinvol. In het Coördinatie Centrum Energie (CCE) worden installatie vervangen om de energielevering, met name preferente elektriciteit, voor de komende 15 jaar te garanderen. In 2014 zijn de nieuwe turbines geplaatst en is gestart met de afbouw en testen. De overdracht zal in 2015 plaatsvinden. Het betekent ook dat op een andere manier energie is ingekocht. CCE heeft minder gas en meer elektriciteit ingekocht omdat in 2014 nieuwe turbines opgebouwd werden en CCE dus veel minder elektriciteit zelf kon opwekken. Dit wijzigt de verhouding tussen brandstof en elektriciteit in de barometer en omdat de bijdrage van deze twee onderwerpen in de totale milieubelasting groot is (meer dan 50%) gaat iedere vergelijking met voorgaande jaren mank. Voor energie en afval bestaan cockpitindicatoren, zie hoofdstuk 5. De bevindingen over de andere thema’s staan in het betreffende hoofdstuk 6.
Milieubelasting
160
Werk-werkverkeer
140
Woon-werkverkeer
120
Gevaarlijk afval
100
80
Bedrijfsafval
60
Waterverbruik en afvalwater
40
Brandstofverbruik
20
0
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Elektriciteitsverbruik
Jaar
Toelichting milieubarometer Bij het weergeven van de totale milieubelasting VUmc wordt gebruik gemaakt van de MKB-milieubarometer. De MKB-Milieubarometer is een instrument voor de registratie en weergave van de milieucijfers voor het midden- en kleinbedrijf. In de milieuvergunning VUmc is het gebruik van de MKB-Milieubarometer goedgekeurd als een transparant en gedocumenteerd meet- en registratiesysteem dat VUmc in staat stelt een getrouw beeld te geven van de milieubelasting. De belangrijkste factor in de milieubelasting vormt het brandstofverbruik, gevolgd door afval en het woonwerkverkeer. 20151021 MJV VUmc 2014 (3)
10
De milieubarometer berekent de totale milieubelasting door negen deelbelastingen gewogen bij elkaar op te tellen. Deze deelbelastingen zijn verschillende aspecten die een effect op het milieu veroorzaken. Dat zijn in de milieubarometer: Elektriciteitsverbruik. Brandstofverbruik (bij VUmc vooral aardgas). Waterverbruik en lozing afvalwater. Emissies naar de lucht4. Bedrijfsafval. Gevaarlijk (chemisch) afval. Woon-werkverkeer en zakelijk verkeer. Kantoorpapier3. Vóór sommatie van de verschillende deelbelastingen wordt een wegingsfactor toegepast. De onderlinge wegingsfactoren in de milieubarometer worden jaarlijks aangepast aan de laatste inzichten waardoor vergelijkingen tussen de jaren de nodige voorzichtigheid vraagt. Concreet berekent de Milieubarometer per bedrijfsactiviteit de schaduwprijs van de emissies van milieuschadelijke stoffen. Op basis van gegevens over bijvoorbeeld de getankte voertuigbrandstoffen wordt de door vervoer veroorzaakte uitstoot van CO2, NOx, SO2 en fijn stof (PM10) bepaald. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zogeheten emissiecijfers, bijvoorbeeld de emissie van milieuschadelijke stoffen per liter diesel. Vervolgens worden deze fysieke emissies (kg stof) vermenigvuldigd met de schaduwprijzen (in €/kg stof) waardoor de emissies worden uitgedrukt in euro’s. De schaduwprijs weerspiegelt alle effecten van de betreffende milieuschadelijke stof op het milieu. Dus bijvoorbeeld in het geval van SO2 zowel verzuring van de bodem, als smogvorming en fijn stofvorming. Op deze manier worden alle milieueffecten als gevolg van de verschillende bedrijfsactiviteiten uitgedrukt in euro’s en kunnen ze worden opgeteld tot één milieuscore. Wat zijn schaduwprijzen? Schaduwprijzen zijn geconstrueerde prijzen voor goederen of productie-actoren die niet op markten worden verhandeld. Schaduwprijzen geven de maatschappelijke waarde weer die aan milieukwaliteit wordt gegeven. Milieukwaliteit krijgt hiermee een prijskaartje in euro’s. Er zijn twee manieren om schaduwprijzen voor milieukwaliteit te bepalen: Preventiekosten: deze benadering gaat uit van de kosten van maatregelen die getroffen moeten worden om de landelijke milieubeleidsdoelen te halen. Schadekosten: deze benadering waardeert de milieukwaliteit aan de hand van een inschatting van de schade die ontstaat ten gevolge van emissies van milieuschadelijke stoffen. Hoe schadelijker een bepaalde emissie is ten aanzien van bijvoorbeeld de menselijke gezondheid hoe hoger de bijbehorende schaduwprijs. Bron: http://www.milieubarometer.nl/achtergronden
5. Cockpit-indicatoren energie en afval 3
door de zeer geringe bijdrage niet meer opgenomen
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
11
Als hulp bij het behalen van doelen hanteert VUmc in zijn strategie als indicatoren op milieugebied het energieverbruik en de totale hoeveelheid afval per medewerker (zie onderstaande grafieken). Deze indicatoren gelden voor de jaren 2010-2014. Grofweg zijn deze indicatoren stabiel. 5.1 Energie Het energieverbruik per medewerker bedraagt 64 GJ/fte en varieert vooral door klimatologische omstandigheden. Het verslagjaar kenmerkte zich door een afname van het aantal gewogen graaddagen met 22% en het aantal koeldagen met 10% ten opzichte van 20134. In het algemeen is voor energie belangrijk dat VUmc groene stroom inkoopt en dat de klimaatinvloeden bepalend zijn voor verbruik. Zoals eerder is geschreven is een vergelijking op energiegebied niet zinvol.
Energiegebruik in GJ
Energieverbruik per medewerker (fte)
4
75 70 65 60 55 50
2012
2013
Jaartal
Bron: KWA-tabellen, meteostation Schiphol
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
12
2014
De belangrijkste resultaten op een rij voor energie. Het coördinatiecentrum energie (CCE) is in 2013 gestart met de vervanging van de gasmotoren door nieuwe gasturbines. In hetzelfde project wordt ook een nieuwe absorptiekoelmachine geplaatst. Deze vervanging was nodig door de ontwikkeling van de energievraag en door levensduur van de oude installaties. De nieuwe installatie is een zg. WKK-installatie waarmee CCE in staat is om zowel elektriciteit, warmte als koude te produceren. Met deze vervanging zijn VUmc en VU de komende 15 jaar voorzien van een betrouwbare, efficiënte en voordelige energievoorziening. Oplevering is gepland in 2015. Als deelnemer van de MJA rapporteert voor energiecijfers en maatregelen in het E-MJV. In 2014 is met name grote vooruitgang geboekt op de betrouwbaarheid van de informatie, het verklaren van verschillen en het berekenen van de opbrengst van genomen maatregelen. De energie-efficiency is ruim 15% verbeterd t.o.v. 2013, klimaatinvloeden en besparingsmaatregelen zijn daar debet aan. Voorbeelden van ontwikkeling die invloed hebben op het energieverbruik: o Klimaat: in 2014 was het tov 2013 een zeer zachte winter en zomer. o Defecte meters zijn vervangen. o Aanleg van een glasvezelnet (i.p.v. desktop computers) en vervanging van isolatie. o In gebruik name van Westflank. o Leegstand van de Hoogbouw. Het energie efficiëntie plan met energiebesparing kansen voor de komende jaren 2012-2016 worden waar mogelijk uitgevoerd en stelselmatig beoordeeld. De volgende getroffen maatregelen leidden t/m 2014 tot een besparing van 210 TJ: o Buiten gebruik stellen warm water in toiletgroepen. o Toepassen aanwezigheidsschakeling verlichting toiletten. o Voorkomen tegelijk koelen en verwarmen restaurant. o Vervangen TEL verlichting door LED verlichting, soms gecombineerd met aanwezigheidsmelding. o Vervangen tapwaterboilers. o Uitzetten een van de ketels in CCE. Deze thema’s komen ook weer terug in de BREEAM methodiek die vooralsnog in de nieuwbouw, en in de toekomst mogelijk ook in de bestaande bouw leidend is bij het definiëren van de toetsingskaders op het gebied van duurzaamheid.
VUmc betrekt zijn energie van het CCE, dat onderdeel is van VU. Het CCE levert exclusief aan VU en VUmc. Het CCE koopt gas in en zet dat om in elektriciteit, warm water, koud water en perslucht, waarmee de gebouwen worden verwarmd en gekoeld en de apparaten worden aangedreven. Daarnaast betrekt het CCE een kleine hoeveelheid elektriciteit van het net en wordt een kleine hoeveelheid van de opgewekte elektriciteit en warmte terug geleverd. Tevens produceert het CCE demiwater. Daarnaast gebruikt een klein deel van VUmc (het CCA en Gebouw Zuid) openbaar aardgas voor verwarming en proceswarmte. In dit milieujaarverslag wordt uitgegaan van het verbruik VUmc inclusief het verbruik van het CCE. Het laatste verbruik wordt naar rato verdeeld over VU en VUmc. Dit is gedaan om in het E-MJV (het elektronisch milieujaarverslag) en dit milieujaarverslag dezelfde gegevens te hanteren. Omdat wordt uitgegaan van het energieverbruik van het CCE vóórdat dit bedrijf het gas omzet in elektriciteit, warmte en koude is het gerapporteerde gasverbruik hoog en het elektriciteitsverbruik laag (en kan er zelfs elektriciteit netto aan het net wordt geleverd).
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
13
5.2 Afval5 Begin 2014 is een nieuw compact handboek afvalstoffen uitgekomen met als grootste veranderingen de separate inzameling van kunststof en het afvoeren van medicijnresten als specifiek ziekenhuisafval. Daarnaast is gestart met een pilot voor de separate inzameling van PET-flesjes. Een berekening als boven voor afvalstoffen laat een stijging van 6% ten opzichte van 2013 zien, verdeeld over een stijging van bedrijfsafval van 6% en een stijging van chemisch afval van 2%. De cockpitwaarde bedraagt 273 kg afval totaal per fte (245 kg bedrijfsafval en 29 kg chemisch afval). Voor bedrijfsafval daalt de hoeveelheid papier licht en stijgt ongesorteerd bedrijfsafval behoorlijk. De ingebruikname van de Westflank, 30.000m² BVO, is hier mede debet aan. Chemisch afval is ook behoorlijk toegenomen, met name het specifiek ziekenhuisafval is fors meer. De afvoer van medicijnresten als specifiek ziekenhuisafval, in plaats van het afvoeren als een gevaarlijk afvalstof, verklaart deze toename maar voor een klein deel. Het afval bij VUmc wordt in verschillende fracties ingezameld en afgevoerd door enkele afvalinzamelaars. Een aantal stromen wordt voor hergebruik aangeboden: glasafval, papier, schoon plasticfolie, toners en metaal. Verder worden de meeste oude accu’s retour genomen door de leverancier. Tevens bestaat er sinds een aantal jaren een hergebruikcentrum, waar overtollige kantoormeubilair worden aangeboden. Dit beperkt de afvoer van grof afval en de aanschafkosten van nieuw materieel.
Hoeveelheid in kilogram
Totaal afval per medewerker (fte) 290 280 270 260 250 240 230 220 210 200
2012
2013
Jaartal
5
2014
N.B.: in 2014 is het aantal fte op een andere wijze bepaald en met deze berekeningswijze zijn de fte vanaf 2012 bepaald. De hoeveelheid afval per medewerker wordt daarom vanaf 2012 weergegeven. 20151021 MJV VUmc 2014 (3)
14
5.3 Getallen In onderstaande tabellen is het energie- en watergebruik en de afvoer van afvalstoffen van VUmc over 2014 weergegeven. Energie
Eenheid
Ingekochte ‘grijze’ elektriciteit Ingekochte ‘groene’ elektriciteit Terug geleverde elektriciteit Aardgas voor verwarming Aardgas voor WKK Huisbrandolie Warmte geleverd aan derden Ingenomen drinkwater (incl. water gebruikt voor koeling)
Afval
kWh kWh kWh m3 m3 liter GJ m3
Verbruik 18.982.258 975 2.622.302 5.724.406 600.583 16.991 220.447
hoeveelheid [kg]
Bedrijfsafval Swill (keukenafval en etensresten) Frituurvet Papier en karton Kunststof – schoon folie Wit- en bruingoed Hout-B Metalen – ferro Grof vuil Ongesorteerd bedrijfsafval Glas Totaal
5.200 6.280 337.720 770 4.900 860 10.780 14.480 1.075.460 2.660 1.459.110
Gevaarlijk afval Fixeer Ontwikkelaar Oliehoudend afval Specifiek Ziekenhuisafval restanten laboratorium chemicaliën Oude medicijnen6 Batterijen Klein gevaarlijk afval (KGA) Bestrijdingsmiddelen Totaal
169 359 141 150.680 18.194 1.656 1.220 1.521 168 170.768
6
Oude medicijnen zijn in de loop van 2014 afgevoerd als specifiek ziekenhuisafval.
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
15
6. Overige thema’s en processen 6.1 Vervoersbewegingen De organisatie wil het gebruik van het OV stimuleren, zodat minder medewerkers met de auto naar het werk komen. Daarvoor zijn in 2009 en 2010 een aantal acties in gang gezet die in de toekomst het vervoer van de medewerkers kunnen ‘vergroenen’. Dit heeft geleid tot een forse toename van OV-abonnementen. In 2014 zijn bestaande maatregelen voortgezet. Daarnaast is door de Taskforce Bereikbaarheid Zuidas 7 in samenwerking met Hello Zuidas en de Green Business Club Zuidas, het symposium Slim Reizen 2014-2040 georganiseerd, met daarbij thema’s als: “Hoe werken we op Zuidas samen aan bereikbaarheid?” ” Wat zijn de mogelijkheden om het gebruik van openbaar vervoer of de fiets te stimuleren?“ ”Hoe bewegen we mensen om buiten de spits te reizen?” ”Hoe kan duurzame mobiliteit er uitzien in 2040?” Gegevens vervoer
Eenheid
Woon-werkverkeer Openbaar Vervoer Fiets of lopend Auto
km km km
Zakelijk verkeer Traumahelikopter
liters kerosine
7
Hoeveelheid8 36.709.815 5.994.208 33.885.983 146.991
ABN AMRO, Amsterdam RAI, VU, WTC Amsterdam, ORAM, Goldstar BV, Dienst Zuidas en VUmc Het aantal kilometers dat medewerkers naar hun werk afleggen wordt berekend uit het totaal aantal medewerkers VUmc, de gemiddelde woonafstand en de procentuele verdeling over OV, fiets en auto. 8
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
16
6.2 Producten en duurzaam inkopen Producten zijn een belangrijke factor in de milieubelasting van VUmc. Onder dit thema worden alle inkoopactiviteiten verstaan en alle acties die tot een besparing van de hoeveelheid of de milieubelasting van grondstoffen kunnen leiden. De afdeling inkoop koopt in opdracht van de afdelingen middels (Europese) aanbestedingen in. In het inkoopproces zijn de afdelingen opdrachtgever voor de afdeling inkoop en bepalen daarom in welke mate zij milieubesparing en duurzaamheid opnemen in de aanbesteding. Eén van de criteria uit de milieuthermometer waaraan VUmc zich conformeert is het criterium duurzaam inkopen. Het FB hanteert in haar aanbestedingen de eisen van PIANOo.nl. Dit zijn de eisen die de overheid ook hanteert in haar aanbestedingen.
Milieu-effecten
Het thema Milieueffecten behandelt de overige effecten die VUmc heeft op het milieu en valt uiteen in de volgende onderwerpen.
Afvalwater Lucht Bodem Geluid Water
de aanpassingen van de bemonsterstations acht Waternet onvoldoende geen bijzonderheden geen bijzonderheden geen bijzonderheden start 1-miljoen-druppels project
6.3 Water en afvalwater start 1 miljoen druppels project Het schoonmaakbedrijf van Asito is gestart met het 1-miljoen-druppels project. Zij doet dit door elke week een duurzame tip te versturen, tips op sociaal- en milieugebied om zo meer duurzaamheidsbewustzijn te creëren. Een project zonder kosten en alleen opbrengsten. Als eerste worden de microvezeldoekjes tegenwoordig direct na het wassen gebruikt en niet meer gedroogd na het wassen en daarna weer bevochtigd voor gebruik. Het afvalwater wordt via een aantal lozingspunten geloosd op het gemeenteriool. De voornaamste vervuiling is huishoudelijk; daarnaast is er nog enige vervuiling uit de laboratoria. Het aantal vervuilingseenheden in het bemonsterde deel van het afvalwater wordt bepaald op basis van de werkelijke vervuiling (via bemonstering en analyse). De vervuiling van het niet bemonsterde deel wordt bepaald via de wettelijk door Waternet vastgestelde coëfficiënt. Het niet-bemonsterde afvalwater bestaat hoofdzakelijk uit veel zeer kleine stromen zodat het niet rendabel is om deze apart te bemonsteren. De totale vervuiling die VUmc loost via het afvalwater wordt uitgedrukt in het aantal vervuilingseenheden. Opvallend is de toename in vervuilingseenheden, de laatste jaren bedroeg deze circa 2.500, net als in 2013 is het dit jaar ruim boven de 3.000 vervuilingseenheden. Waarschijnlijke oorzaken zijn de ingebruikname van Westflank en het grotere debiet dat onbemonsterd wordt geloosd. De vervuiling van afvalwater wordt bepaald door een factor die over het algemeen hoger uitkomt dat de meer exacte bepaling via bemonsteren. Waternet blijft ondanks aanpassingen ontevreden over de bemonsteringsstations. Zie verder onder regelgeving (hoofdstuk 7).
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
17
Gegevens afvalwater
Eenheid
Totaal afvalwater Vervuilingseenheden
m3 v.e.
Hoeveelheid 220.447 3.124
6.4 Lucht Het milieueffect lucht gaat over de emissies die naar de lucht plaatsvinden. Het gaat daarbij om: Emissies van koudemiddelen uit koelinstallaties; in 2014 is totaal bijna 19 kg koelmiddel bijgevuld. Emissies van vluchtige oplosmiddelen bij de werkprocessen (bijvoorbeeld alcohol bij ontsmetting). Deze emissie bedroeg ruim 1.100 kg. De emissie van stoffen die vrijkomen bij de energieopwekking door het CCE wordt hier niet gerapporteerd. Deze rapportage vindt plaats via het e-MJV (elektronisch milieujaarverslag) van VU omdat het CCE onder de omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) van de universiteit valt. Onderhoud installaties Groot onderhoud wordt zoveel mogelijk uitgevoerd volgens de planning in het lange-termijn-onderhouds-plan. Voor de koelinstallaties bestaat een onderhoudscontract met een gecertificeerd onderhoudsbedrijf
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
18
7. Regelgeving Vergunningen VUmc spant zich continu in om de bedrijfsvoering overeen te laten komen met de vergunde situatie op het gebied van milieu. Dat wil zeggen dat er vergunningen worden aangevraagd of wijzigingen van de vergunning worden aangevraagd en dat er acties worden ondernomen om te voldoen aan vergunningvoorschriften. In 2014 zijn de volgende acties ondernomen en resultaten behaald: Oppervlaktewater. Samen met de VU is een convenant afgesloten met Waternet over het creëren van oppervlaktewater. De Zuidas en het kenniskwartier zijn dichtbebouwde delen van de stad waar bij intensieve regenval het aanbod hemelwater op het riool en de gemalen in korte tijd zeer groot is. In extreme situaties, waarvan de regen eind juli een voorbeeld is, leidt dat tot overlast en mogelijke schade aan lager gelegen delen van en apparatuur in het ziekenhuis. Het convenant bevat een inspanningsverplichting voor VU en VUmc om de hoeveelheid oppervlaktewater binnen het Kenniskwartier op het zelfde niveau te houden als het referentiejaar 2001 ondanks de bouwambitie van beide organisaties. Imaging Center. In 2014 stond vergunning technisch de wijziging van het ontwerp van Imaging Center centraal. In plaats van een 2 laags kelder, krijgt het Imaging Center aanpassing een enkel laags kelder. Deze wijziging betrof onder andere de omgevingsvergunning bouw en milieu. Alle aannemers die dagelijks onderhoud en andere werkzaamheden verrichten in VUmc hebben een nieuwe huisvesting gekregen in het ketenpark aan de Amstelveenseweg. Ook hier is een omgevingsvergunning voor aangevraagd. Inspecties Om de vervuilingswaarde van het afvalwater betrouwbaar te kunnen blijven bepalen zijn de bemonsteringstations aangepast. De monsternemers en leidingen zijn gemodificeerd en opnieuw afgesteld en debieten worden nu elektronisch geregistreerd. Ondanks deze aanpassingen oordeelt Waternet dat de bemonsteringsstations nog niet voldoen aan de eisen. De DMB heeft de inspectie vervolgd die was gericht op de keuringen en borging van installaties; m.n. C.V.ketels, stoomvormers en op de opslagreservoirs van gassen. In de loop van 2014 zijn een aantal gewenste aanpassingen naar tevredenheid van het bevoegd gezag uitgevoerd. Met name de administratieve afhandeling is nog een punt van aandacht. Tevens is het nieuwe milieuplein geïnspecteerd. De gemaakte opmerkingen zoals een tekort aan brandblusmiddelen en de aanwezigheid van groen bij het hek, zijn verholpen. Milieu-incidenten en klachten In juni is een klacht ontvangen van een bewoner over geluidsoverlast door de traumahelikopter. Deze klacht is afgehandeld door de betreffende afdeling in samenspraak met de Dienst Communicatie.
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
19
Bijlage 1: samenvatting meerjarenprogramma, resultaten 2014 en vervolg voor 2015 en 2016. Energiegebruik
Huisvesting
Inkoop
Vervoer & Bereikbaarheid
Awareness
Doelstellingen
2% Energie-efficiency verbetering per jaar.
Opstellen beleid duurzame huisvesting. Opstellen afvalbeleid.
Opstellen visie duurzaam inkopen en aanbesteden /inkoopbeleid.
Optimale bereikbaarheid voor patiënten en gasten.
Uitwerken leefregel (milieu)bewuste medewerker.
Belangrijkste resultaten 2014
Ombouw CCE. Betrouwbaarder informatie energie. … % Energie-efficiency behaalt.
Vastgesteld beleid. Borgen BREEAM in ontwerp en bestek Imaging Center. Convenant oppervlaktewater. Realisatie milieuplein inclusief bulkgassenopslag.
FB volgt als opdrachtgever duurzame eisen uit PIANOo.
Symposium slim reizen.
1-miljoen druppels. Compact handboek afvalstoffen.
Bestaande bouw aan laten sluiten bij BREEAM systematiek.
Respecteren universele rechten van de mens, geen kinderarbeid.
Rapportage huidige stand van zaken. Onderzoek naar vermindering milieubelasting.
Inrichten website. Aanbieden lokale producten.
Implementatie energiemanagementsysteem. Groene ICT. Opstellen energiemasterplan. * gedeelte van de volledige lijst
Vervolg* 2015-2016
20151021 MJV VUmc 2014 (3)
20