Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
3.4.1. Algemeen Algemene situering
De gevolgen van bepaalde activiteiten van particulieren en bedrijven vormen een inbreuk op het welzijn van anderen. Zo worden vooral luchtverontreiniging, geurhinder, geluidshinder en lichthinder door velen als storend ervaren in het dagelijkse leven. Vaak gaat het om zeer lokale problemen. De gemeente is dan ook goed geplaatst om deze vorm van milieuvervuiling, indien mogelijk, terug te dringen en te voorkomen. Hinder die de ene persoon als zeer storend ervaart, kan door een andere persoon nauwelijks worden opgemerkt. Het is dan ook niet steeds even eenvoudig voor de gemeente om te bepalen wanner er tegen een bepaalde vorm van hinder moet worden opgetreden. Voor lucht en geluid bestaan er milieukwaliteitsnormen, maar voor licht en geur bestaan dergelijke normen niet.
Wat is milieuhinder
Milieuhinder is een beleving met zowel een objectief als een subjectief karakter. Objectieve factoren zijn de fysische eigenschappen, de frequentie van het probleem, de duur en de variabiliteit in de tijd, de subjectieve beoordeling kan naargelang de leeftijd, moment van de dag, emissiehistorie, betrokkenheid bij de bron, …verschillen. Het is een lokaal maar direct merkbaar effect. De hinder kan leiden tot geestelijke en bij ernstige hinder zelfs tot lichamelijke aantasting van het welzijn. (samenwerkingsovereenkomst: Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling 2002 – 2004)
Actuele situatie
Het Vlaams Gewest ontwikkelt voor het beheer van milieudata het MMIS. Een van de onderdelen ervan is het MilieuKlachten-, Registratie- en OpvolgingsSysteem (MKROS). In deze databank worden klachten met hun dossieropvolging ingevoerd. De Gemeente verbindt zich ertoe om gegevens in te voeren in deze databank. Het MKROS is een internettoepassingen. Het Vlaams Gewest staat in voor een telefonische en digitale helpdesk. De gemeentelijke milieudienst werd aangeduid als coördineerde dienst (internetaansluiting is aanwezig) en centraal meldpunt, die instaat voor de input van de verschillende gegevens. De aanvraag tot aansluiting zal pas ingediend worden als de nieuwe toepassingen gunstig geëvalueerd werden door de testgemeenten. Indien deze mogelijkheid voorzien wordt, dan zal de gemeente dit uiteraard ook naar de burger communiceren via de website www.wommelgem.be en het info-blad “De Wommelgemnaar”.
Beleidskader
De wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties: Tot 1999 konden gemeenten geen enkele politieverordening uitvaardigen voor gedragingen die op hun grondgebied niet door de beugel konden. Sinds 1999 kan de gemeente naast politiestraffen ook gemeentelijke administratieve sancties opleggen. Hiermee wilde de wetgever de zogenaamde kleine criminaliteit bestraffen die het parket meestal zonder gevolg klasseerde. Gemeentelijke administratieve sancties zouden het ultieme middel zijn om graffiti, zwerfvuil, hondenpoep en nachtlawaai aan te pakken. Maar in de praktijk lijkt het niet zo eenvoudig. De meeste vormen van kleine criminaliteit zaten al in een wet of decreet, lokale besturen hadden er niets over te zeggen. Overtredingen zoals stenen tegen huizen gooien, nachtlawaai veroorzaken, vuurwerk afsteken of wildplakken zitten nu niet langer in het strafwetboek. Als ze in een gemeentelijke politieverordening staan, komen ze in aanmerking voor een gemeentelijke administratieve sanctie. Tegelijk creëert de wetgever een nieuwigheid: ‘samenloop’ of de mogelijkheid om bepaalde wanbedrijven uit het strafwetboek door de gemeenten te laten bestraffen met een administratieve geldboete. Op één feit staan dan verschillende straffen. Omdat niemand voor hetzelfde misdrijf twee sancties kan krijgen moet het parket een keuze maken: ofwel een strafrechtelijke vervolging met een uitspraak door de strafrechter ofwel een administratieve boete van de gemeente wanneer het volgens de gemeentelijke
- 52 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
politieverordening een inbreuk is. (uit: Lokaal: ‘Gemeentesecretaris wordt rechter en bemiddelaar’, april 2004, p 14-15)
3.4.2. Geluidshinder Algemene situering
Veruit de meeste activiteiten in onze samenleving gaan gepaard met een zekere productie van geluid. De belangrijkste bronnen van geluidshinder zijn het weg-, trein- en luchtverkeer. Plaatselijk kunnen bouwwerken, economische activiteiten en bepaalde vormen van recreatie echter voor aanzienlijke geluidshinder zorgen. Geluidshinder, dikwijls een lokaal probleem, is één van de belangrijke milieuproblemen van deze tijd. De gemeente is erg goed geplaatst om deze vorm van milieuvervuiling terug te dringen en te voorkomen. De voornaamste directe gevolgen voor de gezondheid zijn slaapstoringen en gehoorsvermindering. Indirect kan geluidshinder leiden tot o.a. stress en concentratieverlies. Over de invloed van geluidsverontreiniging op de fauna, zijn slechts weinig gegevens bekend. Wel is het onmiskenbaar zo, dat geluidshinder de biodiversiteit beïnvloedt en een zeer nefaste invloed kan hebben op gevoelige – en dus meestal ook zeldzame – soorten. Geluidshinder kan zowel objectief als subjectief benaderd worden. Als objectieve factoren kunnen het geluidsniveau, de frequentie, de duur en de variabiliteit van het geluid, het tijdstip en de plaats waarop het geluid zich voordoet, vermeld worden. Als subjectieve factoren kunnen de waardering van het geluid, de betrokkenheid bij de geluidsbron en de persoonlijke gevoeligheid aangehaald worden.
Actuele situatie
In 1996 werden door het PIH in de regio Lier op 500 meetpunten geluidsmetingen verricht. Er werd gewerkt met een raster van meetpunten; onafhankelijk van de gekende bronnen. Voor de metingen die op het grondgebied van Wommelgem gebeurden werden de richtwaarden van Vlarem II met betrekking tot het omgevingsgeluid overal overschreden. De belangrijkste bron van geluidshinder in Wommelgem is het wegverkeer. De grootste overschrijdingen werden vastgesteld langsheen de grote verkeersassen. Verder zijn er wel eens klachten van geluidsoverlast door het uitgangsleven en door de jaarlijkse motorcross-wedstrijden aan de Beemdkant.
- 53 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Beleidskader Vlarem I en II In uitvoering van de Wet ter bestrijding van geluidshinder van 18 juli 1973 (kaderwet) werden in het Vlarem II milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht vastgesteld. Deze normen zijn in functie van de bestemming van een gebied en het tijdstip, en de situering ervan tot andere gebieden. Ter beoordeling van het geluid van ingedeelde inrichtingen werden richtwaarden, gelijkaardig aan de milieukwaliteitsnormen, opgenomen waaraan het specifiek geluid van een inrichting wordt getoetst. Ook voor binnenshuis werden er richtwaarden vastgelegd. De vergunningverlenende overheid kan strengere grenswaarden en meetwaarden opleggen aan inrichtingen ter bescherming van stiltebehoevende inrichtingen (bejaardentehuizen, ziekenhuizen, scholen) of zones (natuurreservaten,…). Sectorale voorschriften gelden voor speciale inrichtingen (vb. voor garages, wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen). Vlarem II bevat ook bepalingen die betrekking hebben op niet-ingedeelde muziekactiviteiten en die aan het College van Burgemeester en Schepenen en zekere bevoegdheid geven inzake het toelaten van muziekactiviteiten in open lucht en/of in een voor publiek toegankelijke inrichting. Specifieke bepalingen met betrekking tot geluidshinder door wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen worden eveneens vastgesteld in Vlarem I en II. KB houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen (24 februari 1977) Dit KB legt enerzijds een maximum geluidsniveau vast voor elektronisch versterkte muziek in openbare inrichtingen. Anderzijds worden er geluidsnormen vastgelegd die van toepassing zijn in de buurt (in lokalen of gebouwen waarin zich personen bevinden) van om het even welke inrichting (openbaar of privaat) waar elektronisch versterkte muziek wordt geproduceerd. De bepalingen van dit KB zijn niet van toepassing op de via het Vlarem ingedeelde feestzalen en dansgelegenheden. KB van 16 juni 1982 Dit K.B. stelt de algemene methode vast voor het bepalen van geluid dat door bouwterreinmachines en –materiaal wordt geproduceerd KB van 10 december 1998 Dit K.B. bepaalt het toelaatbare geluidsniveau van gazonmaaiers. Gemeentelijke bevoegdheden De gemeente kan verordenend optreden voor die problemen die niet het voorwerp uitmaken van een andere reglementering. Het College van Burgemeester en Schepenen kan volgens Vlarem II, in afwijking van de geluidsnormen van het KB van 24 februari 1977, muziekactiviteiten toelaten in open lucht en/of in een voor publiek toegankelijke inrichting. Wanneer dergelijke evenementen gelokaliseerd zijn in de nabijheid van vb. bejaardentehuizen, ziekenhuizen, scholen of natuurreservaten kan het schepencollege beperkende maatregelen opleggen met betrekking tot het maximaal toelaatbare geluidsniveau en de duur van de muziekactiviteit. De muziekactiviteit moet wel vooraf gemeld worden aan het College van Burgemeester en Schepenen die haar verbod of toelating dient te geven. (Feestzalen en lokalen met dansgelegenheid groter dan 100m² zijn vergunningsplichtig en worden bijgevolg onderworpen aan de voorschriften van Vlarem II) Daarnaast maken vele bronnen van geluidhinder nog niet het voorwerp uit van een federale of Vlaamse wetgeving en beschikt de gemeente toch nog over een bijkomende niet onbelangrijke bevoegdheid. Dergelijke bronnen zijn o.a. huisdieren, wedstrijden met motorvoertuigen op de openbare weg, grasmachines en andere tuinwerktuigen. Politiereglement betreffende de beheersing van geluidshinder De gemeente Wommelgem beschikt sinds 27 oktober 1987 over een politiereglement betreffende de beheersing van geluidshinder. Dit reglement is nog steeds ongewijzigd van kracht. Het reglement doet uitspraak over o.a. geluidsoverlast door huisdieren, motorvoertuigen, …
- 54 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Toezicht en opsporing Zie puntje 2.2.4. Art. 561 van het Strafwetboek bepaalt bijkomend dat zij die zich schuldig maken aan nachtlawaai waardoor de rust van de bewoners kan worden gestoord, worden gestraft met een geldboete en/of met een gevangenisstraf.
Visie en doelstellingen
De gemeente zal trachten de geluidshinder in de gemeente te beperken en nieuwe bronnen van geluidshinder te voorkomen. In het ruimtelijk beleid zal rekening gehouden met het aspect geluid.
Knelpunten Knelpunt GL 1: Het verkeer zorgt voor geluidsoverlast. De gewestwegen en de autostrade die Wommelgem doorkruisen zitten erg vol, wat een constante bron van geluidshinder vormt. Ook sommige lokale wegen zijn erg druk bereden, met geluidsoverlast voor de omwonenden tot gevolg. • Vooral het verkeer op de autostrade (E313/E34), de Autolei (R11) en de Herentalsebaan (N171) aangevuld met het zwaar verkeer in de woonkernen en in mindere mate de bedrijven veroorzaken geluidshinder. • De Antwerpse luchthaven te Deurne levert vooral in de zomermaanden hinder op door de rondtoerende luidruchtige sportvliegtuigjes. • Men vreest voor geluidsoverlast door de geplande tweede goederenspoorlijn voor de ontsluiting van de Antwerpse haven . Knelpunt GL 2: Geluidsoverlast ten gevolge van het uitgaansleven en motorcross. Specifieke activiteiten zoals de wederkerende motorcrosswedstrijden (3 x per jaar) langs de Uilenbaan-Beemdkant, de exploitatie van dierenkennels, dansgelegenheden (ook feestzalen) en bepaalde bedrijven zorgen periodiek voor overlast van de omwonenden. De crosswedstrijden worden niet alleen in Wommelgem als hinderlijk ervaren, maar vooral in de aan de Beemdkant gelegen woonzone in Wijnegem.
- 55 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Acties GL 1: Het verkeer zorgt voor geluidsoverlast Actie GL 1.1 In het kader van het mobiliteitsplan zal getracht worden het doorgaand gemotoriseerd verkeer te weren uit de woonwijken. Het centrum wordt voorbehouden voor -3,5 ton. Actie GL 1.2 Waar mogelijk zal de gemeente de woonwijken trachten te omgeven door bufferzones, geluidsarme wegverharding te voorzien en bermen of schermen te plaatsen aan de wegen waarvoor zij bevoegd is om de grootste knelpunten inzake geluidhinder aan te pakken. Vb. Om de hinderlijke situatie van de Stommehoevenstraat op te lossen is het nodig om enerzijds het doorgaand gemotoriseerd verkeer uit de straat te houden, en anderzijds geluidsarme wegverharding te voorzien. In dit verband kan er uiteraard gebruik gemaakt worden van de reeds bestaande, door de bewoners opgemaakte, voorstellen. Dit nieuw project sluit eveneens aan bij de acties LU 1.1 en MO 1. Actie GL 1.3 De normen voor omgevingsgeluid in de woonzones te Wommelgem worden altijd overschreden, zowel ’s nachts als overdag. Het gemeentebestuur van Wommelgem verzoekt het Vlaams Gewest via geluidsarme wegverharding en het plaatsen van geluidsbermen en/of –schermen de grootste knelpunten langsheen de autostrade en de gewestwegen te saneren. Actie GL 1.4 De gemeente Wommelgem dringt aan om het spoortracé met de minste geluidsoverlast (ondergronds) te realiseren, zowel naar de inwoners toe als naar het behoud van de rust in de natuurgebieden aan de Schijnvallei. GL 2: Geluidsoverlast ten gevolge van het uitgaansleven en motorcross Er zijn regelmatig klachten van geluidsoverlast door het uitgaansleven. Aangezien de industrie- en KMO-zones grenzen aan woonzones dient het bestuur ook hier waakzaam te blijven en alle wettelijke middelen maximaal aan te wenden om geluidshinder ten overstaan van buurtbewoners te voorkomen. Actie GL 2.1 Alle individuele milieuklachten over geluidshinder zullen steeds onderzocht worden, op de voet gevolgd worden. De gemeente zal trachten binnen haar wettelijke mogelijkheden een oplossing aan te bieden. Indien nodig zal er een officiële geluidsmeting plaats vinden in samenwerking met het Provinciaal Instituut voor Hygiëne. Actie GL 2.2 De gemeente zal een algemene objectieve richtlijn hanteren voor het toekennen van vergunningen, waarin o.a. bijkomende voorwaarden opgenomen worden met betrekking tot geluidsisolatie en het inrichten van bufferzondes rond bedrijven. Er worden stelselmatig bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden opgelegd bij exploitaties die veel geluidshinder kunnen produceren. Waar nodig vinden er geluidsmetingen plaats door het PIH, bij overschrijding van de VLAREM-normen wordt er PV opgesteld en desgewenst kan het Schepencollege aanvullende voorwaarden en/of beperkingen opleggen en zelfs de activiteit verbieden.
- 56 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Actie GL 2.3 In de vergunningen voor onder meer de horecazaken (feestzalen met dansgelegenheid en discotheken) zal het gemeentebestuur voorwaarden opnemen met betrekking tot de beperking van geluidshinder. De inrichtingen uit rubriek 3.2.1. dienen in het kader van hun vergunningsaanvraag een volledig akoestisch onderzoek te laten uitvoeren. en indien nodig investeringen te doen naar geluidsisolerende maatregelen. Actie GL 2.4 De motorcrosswedstrijden die occasioneel plaatsvinden op de landbouwgronden aan de Beemdkant, zullen slechts mogen doorgaan indien specifieke voorwaarden worden nageleefd. Op langere termijn dient een oplossing te worden gezocht, omdat deze terreinen in de nabijheid van de natuurreservaten van de Schijnvallei gelegen zijn.
3.4.3. Luchtverontreiniging Algemene situering
Luchtverontreiniging is een verstoring met een uitgesproken grensoverschrijdend karakter, waarvan de verspreiding en impact sterk beïnvloed worden door klimatologische omstandigheden. Het is een verontreiniging die zich vaak moeilijk exact laat meten, zowel omwille van de klimatologische omstandigheden, als omwille van de talrijke scheikundige reacties in de atmosfeer. De verspreiding van verontreinigende stoffen in de atmosfeer zorgt bovendien vaak voor een bijkomende verontreiniging van de bodem en het oppervlaktewater. Zowel rechtstreeks als onrechtstreeks kunnen heel wat verontreinigende stoffen die in de atmosfeer terecht komen schade toebrengen aan de gezondheid van de mens en drastisch ingrijpen op de biodiversiteit. Anderzijds kan luchtverontreiniging ook een zeer plaatselijk fenomeen zijn, indien bepaalde gassen lokaal hinder of schade veroorzaken. Voorbeeld hiervan is de prikkelende en irriterende rook waarvan men last kan hebben indien men in de buurt bezig is met het sluikstoken van plastiekafval. Zwaveloxiden geproduceerd door stookinstallaties of ozon geproduceerd door het autoverkeer veroorzaken lokaal gezondheidsproblemen, namelijk de hinder aan luchtwegen met mogelijk astma tot gevolg. De meest directe hinder waarmee de bevolking geconfronteerd wordt ten gevolge van luchtverontreiniging zijn geurhinder, rookhinder, roethinder en allergieën. Nochtans vormen deze symptomen slechts een topje van de ijsberg. Andere belangrijke gevolgen van de diverse milieuverstoringen in de atmosfeer zijn klimaatsveranderingen door het broeikaseffect, verzuring, fotochemische luchtverontreiniging en de verdunning van de ozonlaag. Het broeikaseffect of de geleidelijke opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door de verhoogde aanwezigheid van de zogenaamde broeikasgassen. Naast een aanzienlijke verhoging door menselijk toedoen van de van nature aanwezige stoffen, zoals koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4), wordt de opwarming van de aarde veroorzaakt door CFK’s, lachgas (N2O) en ozon (O3). Verzuring treedt op ten gevolge van de uitstoot van zwavel- en stikstofhoudende verbindingen in de atmosfeer die voornamelijk vrijkomen bij verbrandingsprocessen (zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOx)) en uit dierlijke meststoffen (ammoniak (NH3)). Vooral de veeteelt is een belangrijke bron van ammoniak-emissies. Verzuring kan ingrijpende gevolgen hebben op ecosystemen, maar tast ook gebouwen en monumenten aan. Daarnaast is er nog de fotochemische luchtverontreiniging. Dit is een verontreiniging van de omgevingslucht met stoffen die een oxiderende werking hebben. Deze oxiderende stoffen ontstaan door de aanwezigheid van vluchtige organische stoffen (VOS) en stikstofoxiden (NOx) onder invloed van zonlicht en bij hoge temperaturen. Het voornaamste gevolg hiervan is een verhoogde ozonconcentratie in de omgevingslucht. Als sterk oxidans oefent ozon niet alleen nadelige effecten uit op alle levende wezens (zoals ademhalingsproblemen), maar ook op diverse materialen. Uit rapporten van VMM blijken voor Vlaanderen de voornaamste bronnen van deze drie milieuverstoringen in de atmosfeer het wegverkeer, de verwarming van gebouwen en industriële activiteiten te zijn. Zo wordt de uitstoot van SO2 en CO2 grotendeels veroorzaakt door industriële activiteiten. Stikstofoxiden daarentegen worden voor 55% door het wegverkeer veroorzaakt en voor 40% door industriële activiteiten. Bij de industriële activiteiten blijken de elektriciteitscentrales verantwoordelijk te zijn voor een relatief belangrijk aandeel van de emissies. De ozonlaag, die een beschermende functie heeft tegen de schadelijke UV-zonnestralen, wordt voornamelijk aangetast door chloor- en bromidehoudende stoffen (waaronder de zogenaamde CFK’s)
- 57 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
die in het verleden o.a. gebruikt werden als drijfgassen in spuitbussen, koelmiddelen en ontsmettingsmiddelen in de landbouw. Momenteel zijn CFK’s in België verboden. Tot slot worden er via de atmosfeer nog heel wat zogenaamde milieugevaarlijke stoffen verspreid. Het betreft hier vooral stoffen die zich verspreiden via aërosolen. Op deze manier worden vooral zware metalen, pesticiden en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) verspreid. Niettegenstaande het mondiale karakter van de meeste van de opgesomde verstoringen, mag een lokaal bestuur niet voorbij gaan aan de realiteit en dient een gemeente ook haar verantwoordelijkheden te nemen door de nodige initiatieven op te starten.
Wat is luchtverontreiniging?
Luchtverontreiniging kan men definiëren als de aanwezigheid in de atmosfeer van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, die alleen of samen met andere stoffen, hetzij nadeel aan de gezondheid van de mens kunnen berokkenen of hem hinder bezorgen, hetzij schade toebrengen aan goederen.
Actuele situatie
In 1995-1996 werd door het PIH een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit in Wommelgem en de naburige gemeenten d.m.v. depositiemetingen voor fluoriden, chloriden, ammoniak, stikstofoxiden (NOx) en zwaveloxiden (SOx). In Wommelgem bevonden zich 2 meetposten, geplaatst aan de Schansweg (woonzone, centrum) en aan de Oelegemsteenweg (landbouwzone, grenzend aan de industriezone). Op beide meetposten werden te hoge waarden gemeten voor bovengenoemde stoffen. In het bijzonder voor NOx doet Wommelgem het erg slecht. Het verkeer vormt de belangrijkste oorzaak van de te hoge NOx-concentraties. Het gemotoriseerd verkeer vormt dus een zeer belangrijke bron van luchtverontreiniging in de gemeente. De gemeente Wommelgem wordt in west-oostelijke richting doorsneden door de Koning Boudewijnsnelweg E313/E34 in het noorden en de Herentalsebaan (N116) als belangrijke invalsweg naar Antwerpen in het zuiden. In noord-zuid-richting doorsnijdt de Autolei (R11) het Wommelgemse grondgebied als dwarsverbinding tussen de E313/E34 en de E19. In het kader van het mobiliteitsconvenant dat door de gemeente werd ondertekend, werd in 1998 gestart met de opmaak van een mobiliteitsplan. Dit intergemeentelijk mobiliteitsplan van Wijnegem, Wommelgem en Ranst wordt opgemaakt door IGEAN cv. Het in opmaak zijnde mobiliteitsplan beoogt een integrale aanpak van de mobiliteitsproblemen, waarbij ook het milieu-aspect in rekening wordt genomen. In het plan wordt de nadruk gelegd op meer en beter gestructureerd openbaar vervoer, verbetering van het bestaande fietspadennet en structurele verkeersaanpassingen in woon- en dorpskernen. Ook de tuinbouwsector zorgde in het verleden voor heel wat klachten rond luchtverontreiniging. Er werd daarom met alle tuinbouwers overleg georganiseerd, waarna een aantal bedrijven overgeschakelden op gas. Enkele bedrijven die afvalolie stookten werden geverbaliseerd en zijn ondertussen gestopt. Intussen komen er geen klachten meer binnen.
Beleidskader K.B. van 26 juli 1971 tot oprichting van zones voor speciale bescherming tegen luchtverontreiniging. Het K.B. van 26 juli 1971 voorziet in de afbakening van een aantal specifieke beschermingszones waarin strengere normen voor stikstofdioxide, zwevende deeltjes en zwaveldioxide gelden. Het gaat om de agglomeraties Antwerpen, Gent en Brussel-rand. In deze zones gelden als grenswaarden, de richtwaarden vermeld in de bijlagen van Vlarem II (2.5.1 en 2.5.2), of voor de stoffen waarvoor geen richtwaarden zijn vermeld, de grenswaarden verlaagd tot 80%. Wommelgem ligt in een speciale beschermingszone en bijgevolg is het er verboden, door verbranding in open lucht, afvalstoffen te vernietigen. Een ander K.B. van 26 juli 1971 bepaalt dat in Antwerpen, Brussel, Gent, Charleroi en Luik, alsook in een groot aantal omringende gemeenten, voor de verwarming van gebouwen geen turf, bruinkool, nietrookloze kolenagglomeraten, afvalstoffen, vaste of vloeibare brandstoffen met meer dan 1% zwavel mogen worden gebruikt.
- 58 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
De bepaling met betrekking tot de verbranding van afvalstoffen in open lucht zijn inmiddels van toepassing in heel het Vlaams gewest, daar ze werd overgenomen in Vlarem II. K.B. van 6 januari 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen Het K.B. van 6 januari 1978 reglementeert het gebruik, het onderhoud en de emissies van installaties voor verwarming van gebouwen, alsook de keuring van nieuwe verbrandingsinstallaties. Deze bepalingen, die inzake luchtverontreiniging door particuliere bronnen zeer belangrijk zijn, werden ook opgenomen in Vlarem II, hoofdstuk 6.6 (niet-ingedeelde inrichtingen voor de verwarming van gebouwen). Andere Ook het wegverkeer is een belangrijke bron van luchtvervuiling, verschillende besluiten bepalen normen opgelegd voor de samenstelling van benzine, diesel en LPG. Het K.B. van 27 november 1989 voert het verbod in tot het gebruik van CFK in spuitbussen. Het gebruik van CFK-verbindingen in koelinstallaties wordt door het K.B. van 7 maart 1991 afgebouwd, en verboden voor nieuwe installaties. Ook deze bepalingen werden overgenomen door Vlarem II Normen voor gasolie voor huisverwarming (mazout) of huisbrandolie worden vastgesteld in het K.B. van 19 oktober 1988. VLAREA Vanaf 1 juli 1999 geldt een aanvaardingsplicht voor bruin- en witgoed, waaronder ook de koel- en vriestoestellen vallen. In dit uitvoeringsbesluit van het afvalstoffendecreet wordt ook uitdrukkelijk opgenomen dat niet-herbruikbaar bruin- of witgoed in een daartoe vergunde inrichting dient te worden ontmanteld. Vlarem I en II Vlarem I en II zijn van groot belang in de bestrijding van luchtverontreiniging door industriële, ambachtelijke of andere inrichtingen. Wettelijke doelstellingen voor de kwaliteit van de omgevingslucht in Vlaanderen werden onder de vorm van milieukwaliteitsnormen opgenomen in Vlarem II. Het gaat enerzijds om normen voor de stoffen die reeds geregeld werden door het K.B. van 16 maart 1983, en anderzijds om een aantal normen voor andere stoffen, nl. cadmium, chloor, chloorwaterstof, fluor, ozon, monovinylchloride en stofneerslag. Voor ozonconcentraties gelden vier drempelwaarden: een drempelwaarde voor de bescherming van de volksgezondheid, een drempelwaarde voor de bescherming van de vegetatie, een drempelwaarde voor de informering van de bevolking en een drempelwaarde voor de alarmering van de bevolking. De inhoudelijke voorwaarden inzake voorkoming en beperking van luchtverontreiniging door ingedeelde inrichtingen zijn eveneens vervat in Vlarem II. De algemene emissiegrenswaarden gelden voor elke ingedeelde inrichting. Voor de specifieke categorieën van hinderlijke inrichtingen zijn er ook sectorale emissiegrenswaarden opgenomen. De emissiegrenswaarden kunnen om lokale redenen via de bijzondere voorwaarden in de milieuvergunning verstrengd worden. Wat CFK’s betreft stelt Vlarem II dat de productie en het gebruik ervan in Vlaanderen verboden zijn. Toezicht en opsporing Zie puntje 2.2.4. Bijkomende gemeentelijke verordeningsbevoegdheden De gemeentelijke verordeningsbevoegdheid inzake bestrijding van luchtverontreiniging is eerder beperkt. Bijna alle reglementering is immers op het niveau van het Vlaams gewest uitgewerkt. Politiereglement met betrekking tot het stoken met allesbranders dd 39/03/1995 De wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van de gemeentelijke administratieve sancties: Zie puntje 3.4.1.
- 59 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Visie en doelstellingen
Het gemeentebestuur van Wommelgem zal trachten een coördinerende rol waar te maken tussen de burgers, de hogere overheden en de veroorzakers van luchtverontreiniging. Daarnaast zal naar de diverse veroorzakers – zowel burgers, industrie als verkeer – binnen de wettelijke mogelijkheden sturend worden opgetreden. Bij de uitbouw van haar mobiliteitsbeleid zal het gemeentebestuur de milieu-impact steeds in rekening brengen.
Knelpunten Knelpunt LU1 De aanwezigheid van drie drukke verkeerassen in Wommelgem zorgt ervoor dat het verkeer een belangrijk aandeel heeft in de aanwezige luchtverontreiniging in onze gemeente, zeker op lage hoogte. Knelpunt LU2 Ook sommige bedrijven vormen een bron van luchtverontreiniging in de gemeente. Voorbeelden van activiteiten die de uitstoot van verontreinigde gassen veroorzaken: het gebruik van thinners in een carrosseriebedrijf, de benzinedampen die vrijkomen in een benzinestation, de vluchtige organische verbindingen die vrijkomen bij het gebruik van nietwateroplosbare verven, het gebruik van meststoffen, de uitstoot bij tuinbouwbedrijven,… Knelpunt LU3 Sommige activiteiten van particulieren vormen een belangrijke bron van luchtverontreiniging in de gemeente. Vooral slecht onderhouden verwarmingsinstallaties en afvalverbranding dragen hiertoe bij. Huisverwarming en het gebruik van haarden en kachels veroorzaken rookgassen die eveneens zwaveloxiden en stikstofoxiden bevatten. Deze uitstoot zal verhogen als de installatie of de schouw slecht wordt onderhouden. Een jaarlijkse controle van verwarmingsinstallaties is dus aangewezen en bovendien verplicht (behalve bij aardgas). Opstoken van afval is niet toegestaan en vormt bovendien een potentiële bron van gevaarlijke en ongezonde gassen (dioxines, irriterend stoffen, zware metalen). Streng optreden tegen inwoners die herhaaldelijk en moedwillig afval opstoken is gewenst.
- 60 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Acties LU 1: Het verkeer vormt een grote bron van luchtverontreiniging in de gemeente. Actie LU 1.1: maatregelen bij mobiliteit: Het in opmaak zijnde mobiliteitsplan beoogt een integrale aanpak van de mobiliteitsproblemen, waarbij ook het milieuaspect in rekening wordt gebracht. In het plan zal de nadruk gelegd worden op meer en beter gestructureerd openbaar vervoer, verbetering van het bestaande fietspadennet en structurele verkeersaanpassingen in woon- en dorpskernen. Promotie van de fiets als milieuvriendelijk vervoermiddel via de aanleg van nieuwe fietspaden (vb. Wijnegemsteenweg en Uilenbaan), nieuwe fietsstallingen (gemeentehuis, scholen en andere openbare centra), fietsvergoeding voor eigen personeelsleden. LU 2: Sommige bedrijven vormen een bron van luchtverontreiniging in de gemeente. Actie LU 2.1: Bij vaststelling van luchtverontreiniging door bedrijven zal er opgetreden worden conform de Vlarem-wetgeving. In de tuinbouw onder glas worden specifieke vergunningsvoorwaarden opgelegd en wordt nauw samengewerkt met de AMINAL-AMI. In het verleden werden er reeds proeven uitgevoerd bij een tuinbouwonderneming om te bestuderen of de roetuitstoot beperkt kan worden door toevoeging van een (roetreducerend/NOx-verlagend) additief aan de extra zware stookolie. Uit deze tests bleek dat bestaande stookinstallaties aan de normen kunnen voldoen, mits een beperkte aanpassing van de installatie. Ondertussen kan men in de handel enkel nog extra zware stookolie aankopen welke voorafgaandelijk vermengd werd met een roetreducerend additief. Met de toepassing van de Europese richtlijnen voor stookinstallaties dalen de toegelaten emissienormen beduidend vanaf 2008. Vandaar zou, in samenwerking met AMINAL-AMI een rondvraag bij de bedrijven georganiseerd kunnen worden om te peilen naar hun plannen i.v.m. emissie-reducties.
LU 3: Sommige activiteiten van particulieren vormen een bron van luchtverontreiniging in de gemeente. Actie LU 3.1 Er zal nog meer gesensibiliseerd worden rond sluikstoken, het correct gebruik van allesbranders, het jaarlijks onderhoud van verwarmingsinstallaties, het kuisen van schoorstenen en het gebruik van solventen. Publicatie van artikels in de Wommelgemnaar rond slimmer stoken. Actie LU 3.2 Er dient meer repressief opgetreden te worden tegen afvalverbranding. Het systeem van administratieve sancties biedt nieuwe mogelijkheden Als het systeem van administratieve sancties operationeel is zal dit aan de inwoners kenbaar gemaakt te worden. Met de vroegere regeling via de politie was er te weinig kans op resultaat zodat het de moeite niet loonde om iets te melden.
- 61 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
3.4.4. Lichthinder Algemene situering
Lichtverontreiniging is een milieuverstoring waarrond nog maar weinig gerichte inventarisaties of onderzoeken zijn gevoerd. Nochtans scoort België wat lichtverontreiniging en lichthinder betreft op wereldvlak zeer slecht. Op enkele éénmalige losse activiteiten na, zoals ‘Nacht van de duisternis’ werden rond deze problematiek nog praktisch geen initiatieven ondernomen. De belangrijkste oorzaak van lichtvervuiling in Vlaanderen is de openbare verlichting en dan vooral de straatverlichting. Waar we echter weinig bij stilstaan is dat deze overbodige verlichting een nutteloos energieverbruik, een hoge energierekening en een extra milieubelasting met zich meebrengt. Door overbodige verlichting te verminderen spaart men kosten, vermindert men de uitstoot van broeikasgassen en de hoeveelheid radioactief afval. Bij dieren en planten kan lichtverontreiniging leiden tot gedrags- en groeistoornissen. Bij mensen lokt het – al dan niet overdadig – gebruik van kunstlicht vaak tegenstrijdige reacties op. Enerzijds kan het een gevoel van veiligheid creëren, maar anderzijds kan het ook een bron van onbehagen vormen of – voor astronomen bijvoorbeeld – een bron van ergernis.
Wat is lichthinder? Wat is lichtvervuiling?
Lichthinder is de overlast veroorzaakt door kunstlicht, als regelrechte verblinding, als verstorende factor bij het verrichten van avondlijke of nachtelijke activiteiten, of als bron van onbehagen. Lichtvervuiling is de verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door overmatig en verspillend gebruik van kunstlicht.
Actuele situatie
Op vlak van lichthinder werden er in Wommelgem tot nu toe nog geen inventarisatieinitiatieven ondernomen. Wel kunnen meteen een aantal knelpuntplaatsen inzake lichthinder opgesomd worden: - Klemtoonverlichting op de Kerkplaats (aangepast na herinrichting Kerkplaats) - Herentalsebaan en Autolei - Sportvelden - Reclameverlichting (in de diverse KMO-zones)
Beleidskader Vlarem II In Vlarem II zijn er voor zowel de ingedeelde als niet-ingedeelde inrichtingen zeer algemene bepalingen opgenomen inzake voorkoming en beperking van lichthinder. Deze bepalingen hebben voornamelijk betrekking op de intensiteit van de gebruikte lichtbronnen en op de zogenaamde klemtoonverlichting en lichtreclame. Urgentieplan lichthinder Dit plan werd op 16 december 1997 goedgekeurd door de Vlaamse regering en bevat een aantal acties waarin ook de gemeenten als betrokkenen worden vermeld. Het belangrijkste initiatief waarbij de gemeenten worden vermeld is de handhaving van de normen in Vlarem II, hoe vaag deze normen ook zijn. Gemeentelijke bevoegdheden Voor de gemeentelijke bevoegdheid geldt hetzelfde als bij geluidshinder. Doordat nog heel wat aspecten niet gereglementeerd zijn op het federale of Vlaamse niveau kan een gemeentebestuur reglementerende initiatieven nemen ter bestrijding van lichtverontreiniging. Vlarem II blijft vaag op het gebied van lichtpollutie, zodat er nog heel wat mogelijkheden bestaan voor lokale initiatieven via de stedenbouwkundige vergunning.
- 62 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Visie en doelstellingen
Het gemeentelijk lichtbeleid zal erop gericht zijn om lichthinder te vermijden door zeer gericht te verlichten en niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving te beperken. Via een doelgroepengericht beleid zal getracht worden nieuwe bronnen van lichthinder te voorkomen. De voorbeeldfunctie van de gemeente en de sensibilisatie van de burgers zullen een essentieel onderdeel vormen van dit beleid.
Knelpunten LI 1: Algemene lichtverontreiniging eigen aan verstedelijkte gebieden Lichtverontreiniging wordt veroorzaakt door zowel particuliere, industriële als openbare lichtbronnen die vaak te hoge intensiteiten hebben of licht verstrooien daar waar het niet nodig is. Er is op dit moment nog geen gecoördineerde aanpak van het probleem en het gemeentebestuur van Wommelgem maakt haar voorbeeldfunctie onvoldoende waar.
Acties LI 1: Algemene lichtverontreiniging eigen aan verstedelijkte gebieden Actie LI 1.1: De gemeente zal weinig effectieve lichtpunten in haar eigendom opsporen en vervangen of verwijderen. Onder meer op de Kerkplaats zal de klemtoonverlichting van de kerktoren aangepast worden zodat minder lichtverstrooiing naar boven toe gerealiseerd wordt. Ook voor de Herentalsebaan zal bekeken worden of men tot een betere en zuinigere verlichting kan komen. Het is de bedoeling de effectiviteit van de verlichting te verhogen zonder de lichtintensiteit op straatniveau te verlagen. Actie LI 1.2 Bij het voorzien van nieuwe verlichting zal de gemeente rekening houden met de problematiek van lichtvervuiling. Er zullen armaturen gebruikt worden waardoor lichtverstrooiing naar boven vermeden wordt en er zal gebruik worden gemaakt van hogedruk natriumlampen. Actie LI 1.3: Sommige bedrijven gebruiken ’s nachts sterke spots die over een ruime omgeving belichten of klemtoonverlichting die veel lichtverstrooiing naar boven toe met zich meebrengt. Het gemeentebestuur zal met de verschillende bedrijven overleg plegen om de lichtverspreiding van de schijnwerpers buiten de bedrijfsterreinen te verminderen. De bedrijven zullen ook geïnformeerd worden omtrent alternatieve belichtingsmethoden waarbij lichthinder beperkt wordt (vb. belichtingselementen bovenaan plaatsen en naar beneden laten schijnen). Actie LI 1.4: De gemeente zal de verlichting van bedrijven, winkels, openbare gebouwen, tuinverlichting door particulieren trachten te sturen door voorschriften in de stedenbouwkundige vergunning. De gemeente Wommelgem zal voor nieuwe bedrijven voorwaarden voor belichting opnemen in de milieuvergunning. Ook in BPA’s zullen bepalingen omtrent beperking van lichthinder in de voorschriften opgenomen worden. Aanvragen met betrekking tot verlichte glasteelt zullen onderzocht worden in functie van hun ligging (vb. rozenkweek) . Actie LI 1.5 De gemeente zal de verenigingen die gebruik maken van de sportvelden verzoeken de verlichting enkel binnen de eigenlijke speeltijden aan te schakelen.
- 63 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Actie LI 1.6 De gemeente zal de bevolking sensibiliseren omtrent lichthinder en tips aanreiken om de lichthinder te beperken. Actie LI 1.7 De gemeente zal jaarlijks deelnemen aan Nacht van de Duisternis. De openbare klemtoonverlichting zal gedoofd worden en de wekelijkse gezondheidswandelingen die in de gemeente georganiseerd worden zullen tijdens de Nacht van de Duisternis in het teken van de lichthinder doorgaan (avondwandeling).
3.4.5. Geurhinder Algemene situering Geurhinder wordt veroorzaakt door allerlei stoffen, zoals: - meststoffen - oplosmiddelen - rottend organisch materiaal - emissies van productieprocessen Geurhinder is een moeilijk te controleren en te beoordelen vorm van luchtverontreiniging. Dit is vooral om volgende redenen: - meestal hebben stoffen die de geurhinder veroorzaken een zeer lage geurdrempel waardoor de concentraties waarin ze voorkomen moeilijk fysio-chemisch detecteerbaar zijn. - Dikwijls wordt geur veroorzaakt door een mengsel van producten die individueel soms een heel andere geur of zelfs geen geur verwekken - Meestal zijn de perioden van geurhinder kort, zodat bij een oproep voor meting men meestal te laat komt - Geurhinder veroorzaakt meestal geen duidelijke ziekteverschijnselen - Geurhinder is een subjectief verschijnsel Geurhinder is dus niet zozeer bedreigend voor de gezondheid of verstorend voor ecosystemen, maar tast het welzijn aan. Geurhinder is eigenlijk vooral een lokaal probleem. Het doet zich voor in de onmiddellijke omgeving van de bron.
Beleidskader
Momenteel bestaat er geen specifieke wetgeving of normering rond geurhinder
Visie en doelstellingen
De gemeente zal trachten de geurhinder in de gemeente te beperken en nieuwe bronnen van geurhinder te voorkomen. Naar de diverse veroorzakers zowel burgers, industrie als verkeer zal sturend worden opgetreden. Klachten rond geurhinder zullen worden opgevolgd.
Knelpunten Knelpunt GE 1 In de gemeente komen soms acute problemen van geurhinder voor.
Acties In de gemeente komen soms acute problemen van geurhinder voor Actie GE 1.1 Het registreren van klachten i.v.m. geurhinder gebeurt via MKROS. - 64 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Actie GE 1.2 Het uitwerken van een procedure bij het optreden van geurhinder in de gemeente.
- 65 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
3.4.6. Bodem Wat is ‘bodem’? Wat is ‘bodemverontreiniging’?
De bodem is het vaste deel van de aarde met inbegrip van het grondwater, en de andere bestanddelen en organismen die er zich in bevinden. Bodemverontreiniging is te omschrijven als de door menselijke activiteiten veroorzaakte aanwezigheid van stoffen of organismen op of in de bodem of in gebouwen die de kwaliteit van de bodem op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze nadelig beïnvloedt of kan beïnvloeden.
Algemene situering
Ten gevolge van menselijke invloeden is een ongerept bodemoppervlak in Vlaanderen een zeldzaamheid geworden. Dit menselijke ingrijpen varieert van bodemaantasting over bodemuitputting naar bodem- en grondwaterverontreiniging. Vooral deze laatste milieuverstoring is een actueel onderwerp geworden ten gevolge van de ingrijpende, maar ingewikkelde wetgeving terzake. Voornamelijk de verspreiding van milieugevaarlijke stoffen ten gevolge van industriële activiteiten (voornamelijk via de lucht en door een ondoordachte opslag van producten) en ten gevolge van het dumpen van afvalstoffen heeft in het verleden ernstige bodem- en grondwaterverontreinigingen met o.a. zware metalen, minerale olie en bepaalde organische stoffen veroorzaakt. Voorbeelden van verschillende manieren waarop bodemverontreiniging kan ontstaan: - gevaarlijke stoffen die via een stortplaats naar de bodem doordringen - een lekkende stookolietank - het langdurig gebruik van een drukke verkeersweg veroorzaakt een steeds toenemende vervuiling van de bodem in de omgeving met zware metalen zoals zink en lood. Andere milieuverstoringen die bodem- en grondwaterverontreiniging veroorzaken en dus ook gevolgen hebben voor de gebruikers van het bodemoppervlak –zijnde de natuur of de mens-, zijn vermesting of verzuring. Deze laatste milieuverstoring leidt voornamelijk tot bodemverzuring die voorzal een impact heeft op gevoelige ecosystemen. Intensieve landbouw leidt tot een overmatig gebruik van meststoffen. Deze meststoffen zelf zijn niet direct gevaarlijke stoffen, maar het zijn nutriënten. Deze kunnen ernstige verstoringen teweegbrengen aan het biologische evenwicht van een oppervlaktewater . Een teveel aan nutriënten in het grondwater maakt dit ook ongeschikt voor gebruik als drinkwater. Naast de klassieke problemen omtrent vermesting (aanrijking met voedingsstoffen), leidt intensieve landbouw ook nog tot een accumulatie van zware metalen in de bodem – door het massaal gebruik van dierlijke mest, kunstmest en zuiveringsslib – en tot een ophoping van pesticiden. Het grote probleem bij bodemverontreinigingen is het blijvend karakter van deze milieuverstoring. Het wegnemen van de oorzaak zal immers zelden leiden tot een directe verbetering van de bodemgesteldheid, maar eerder een stand-still veroorzaken van de verontreiniging. Vaak kunnen alleen dure en ingrijpende saneringsoperaties dergelijke verontreinigingen definitief wegwerken. De gevolgen van een bodemverontreiniging verschillen in functie van de aard van de bodem. Bij een zandbodem kan de verontreiniging zich gemakkelijk verspreiden en in het grondwater opgenomen worden. De verspreiding van de vervuilende stoffen in de bodem via de grondwaterstroming gebeurt meestal in de vorm van een vervuilingpluim. Hierdoor wordt het grondwater eveneens verontreinigd wat een gevaar betekent voor de drinkwaterproductie. Gewassen kunnen de verontreiniging via hun wortels opnemen zodat het eten ervan gezondheidsproblemen kan opleveren.
- 66 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Beleidskader Bodemsaneringdecreet Voor de aanpak van zowel historische als nieuwe bodemverontreinigingen is het Bodemsaneringdecreet met z’n uitvoeringsbesluit – het VLAREBO – van toepassing. Dit decreet beoogt een wettelijk kader tot stand te brengen zodat beslissingen inzake bodemsanering op systematische wijze kunnen worden getroffen, zodat de prefinanciering ervan kan worden verzekerd en de kosten kunnen worden verhaald. In dit verband wordt dan ook voorzien in een regeling voor identificatie van verontreinigde gronden, een register van verontreinigde gronden, een regeling voor nieuwe en historische bodemverontreiniging en een bijzondere regeling voor de overdracht van gronden. Gronden waarop een risicoactiviteit plaats vindt of in het verleden heeft plaats gevonden, moeten bij overdacht en in bepaalde gevallen ook telkens na een bepaalde periode (5, 10, 20j), steeds een bodemonderzoek laten uitvoeren. De bodemattesten van deze onderzoeken worden verzameld in het register van verontreinigde gronden dat op het gemeentehuis ter inzage ligt. Volgende verplichtingen worden opgelegd aan de gemeenten: - De gemeente verstrekt de standaardformulieren voor de aanvraag van een bodemattest en legt de bodemattesten die ze ontvangt van OVAM ter inzage voor belangstellenden. - Bodemsaneringsprojecten liggen ter inzage op het gemeentebestuur en het schepencollege geeft hierover advies indien het project milieuvergunningsplichtige inrichtingen en activiteiten omvat. - Binnen de vijf dagen na ontvangst wordt het project door de gemeente aangeplakt op de plaats van de werken, en dit gedurende dertig dagen. - Ook het conformiteitattest of de kennisgeving van de conformverklaring wordt op bevel van de burgemeester binnen vijf dagen na ontvangst aangeplakt op de plaats waar de saneringswerken gepland zijn en gedurende dertig dagen ter inzage gelegd bij de diensten van het gemeentebestuur. - Een wijziging van dit decreet heeft aan de gemeentebesturen belangrijke bijkomende opdrachten gegeven. De gemeenten hebben de verplichting om een inventaris aan te leggen voor de zogenaamde risicogronden. Deze inventaris is door iedereen raadpleegbaar. Mestdecreet Om het leefmilieu te beschermen tegen de verontreiniging door meststoffen werd in 1991 het Mestdecreet van kracht. In functie van de gemeentelijke mestdruk wordt het vergunningenbeleid gedifferentieerd en wordt de mestafzet van landbouwbedrijven met mestoverschotten geregeld. Voor elke gemeente werd in 1992 op basis van de fosfaatproductie en de oppervlakte cultuurgrond een gemeentelijke productiedruk berekend. Op basis van deze oorspronkelijke productiedruk werden de gemeenten in witte lichtgrijze, donkergrijze en zwarte gemeenten ingedeeld. Deze classificatie heeft z’n repercussies op het vergunningenbeleid. De wetgeving die een beheersing van de verontreiniging door meststoffen mogelijk moet maken is echter een zeer ingewikkelde reglementering met talrijke uitzonderingen op de regel en met diverse interpretatiemogelijkheden. VLAREM II Volgens VLAREM II moesten alle particuliere ondergrondse stookolietanks minstens voor 1 augustus 2000 voorzien zijn van een overvulbeveiliging. Afgekeurde of niet-gecontroleerde tanks mogen na die datum niet meer bijgevuld worden. VLAREA In VLAREA worden de afvalstoffen opgesomd die in aanmerking komen voor toepassing als secundaire grondstof. Eén van de toepassingsmogelijkheden is het gebruik als mestsof of bodemverbeterend middel. Hierbij wordt, naast een opsomming van een aantal gebruiks- en samenstellingsvoorwaarden, expliciet gesteld dat men rekening moet houden met het bijkomende aanbod van nutriënten bovenop het al bestaande aanbod. Het VLAREA bevat ook de normen waaraan een afvalstof moet voldoen voor een vrij gebruik als bodem of als bouwstof. Toezicht en opsporing Zie puntje 2.2.4.
- 67 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Gemeentelijke bevoegdheden De mogelijkheden tot gemeentelijke verordeningen op het vlak van bodemverontreiniging is door de uitvaardiging van de hierboven opgesomde decreten en uitvoeringsbesluiten praktisch tot nihil herleid.
Visie en doelstellingen
Het gemeentelijk beleid met betrekking tot bodem- en grondwaterverontreiniging zal zich in de eerste plaats toespitsen op de preventie van nieuwe verontreinigingen. Zo zullen zowel naar de industrie, als naar de landbouw en de burgers preventieve acties ondernomen worden. Er zal onder meer een actief beleid gevoerd worden rond de problematiek van de ondergrondse stookolietanks. Anderzijds is het essentieel dat het gemeentebestuur zicht krijgt op de verspreiding van bodemverontreinigingen op haar grondgebied. Zodoende kan het bestuur deze bodemverontreiniging opvolgen, binnen haar bevoegdheid geschikte maatregelen nemen of opleggen en correcte informatie verstrekken aan de bevolking.
Knelpunten
In Wommelgem bevinden zich volgende knelpunten inzake bodem: • Bodemverontreiniging door diverse industriële activiteiten, zoals afval- en containerbedrijven, het autokerkhof, pompstations, … • Bodemverontreiniging door oude stortplaatsen & fabrieksterreinen • Bodemverontreiniging door oude brandstoftanks, beer- en sterfputten • Bodemverontreiniging door het gebruik van pesticiden bij het groenbeheer • Verontreiniging van het grondwater door de circa 325 huishoudens, waarvan het sanitair afvalwater heden niet gezuiverd wordt • Verontreiniging van onderwaterbodems (cfr. PIH-verslag) door het verontreinigd slib in de openbare waterlopen en grachten, dat in het verleden bij de ruiming van de diverse waterlopen noch door het Vlaams gewest noch door het provinciebestuur volgens de regelgeving uit het VLAREA afgevoerd en verwerkt werd. • Ook de juiste diepte van de grondwatertafel en de hoeveelheid grondwater dat jaarlijks opgepompt wordt zijn onbekend
- 68 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Acties Inventarisatie & monitoring Actie BO 1: inventarisatie en monitoring • Grondwater (waterputten) : PIH In 1995-’96 werden de Wommelgemse particuliere waterputten uitvoerig bemonsterd en besproken in een PIH-verslag. • Onderwaterbodem (slibkwaliteit) : PIH In 1992-’93 werd de slibkwaliteit van de Wommelgemse waterlopen uitvoerig bemonsterd en besproken in een PIH-verslag. • Bodem : PIH, GMD & OVAM Theoretisch onderzoek van potentieel verontreinigde sites (1996) en opmaak van een gemeentelijke inventaris met potentieel verontreinigde sites (ter beschikking vanaf september 1997). Controle naleving Mestdecreet Actie BO 2: Controle naleving Mestdecreet Naleving en controle van het mestdecreet om eutrofiëring en verontreiniging van het grondwater te voorkomen gebeurt d.m.v. de controle van de uitrijregeling en via de milieuvergunning (a.d.h.v. het bindend advies van de VLM - Afdeling Mestbank) Brandstoftanks Actie BO 3: Controle brandstoftanks • De opvolging van meldingsplichtige en vergunningsplichtige brandstoftanks en de opslag van milieugevaarlijke stoffen gebeurt via de milieuvergunning. In de bijzondere vergunningsvoorwaarden wordt sowieso opgelegd dat oude rechtstreeks in de grond ingegraven enkelwandige metalen brandstoftanks binnen het jaar buiten gebruik gesteld dienen te worden. • Locale implementatie van de OVAM-campagne naar aanleiding van de inwerkingtreding van de milieubeleidsovereenkomst tussen het Vlaams gewest en de distributiesector m.b.t. de controle en sanering van stookolietanks. Daar de sector de voorbije jaren onvoldoende tijd had om tegen 01/08/2000 alle controles uit te voeren, verkregen zij uitstel tot 2002 voor ondergrondse tanks en tot 2003 voor bovengrondse tanks. Elke tank diende wel vóór 01/08/2000 te beschikken over een overvulbeveiliging en de opgelegde controles werden aangevuld met een verplicht dichtheidsonderzoek. Heden kan bij de sanering van bodemverontreiniging door een lekkende stookolietank beroep gedaan worden op een fonds opgericht door de sector. • Het informeren van de bevolking via diverse publicaties in de Wommelgemnaar en via een info-stand in het gemeentehuis.
- 69 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
Verontreinigde en potentieel verontreinigde sites Actie BO 4: De opvolging van bodemverontreinigingen (onafhankelijk van de aard en oorzaak), de opruiming of sanering zal, indien noodzakelijk, afgedwongen worden via gerechtelijke procedures (vb. Buurtweg 22). Actie BO 5: Naleving van het Bodemsaneringsdecreet en behandeling van adviesvragen bij verkoop van gronden en gebouwen. Actie BO 6: Bij de verkoop van onroerende goederen (zowel particulier als bedrijfsmatig) wordt telkens aan de notarissen de benodigde informatie doorgegeven. Actie BO 7: Uitvoering van een periodiek (om de 10 jaar) oriënterend bodemonderzoek op het containerpark (VLAREM-rubriek 2.2.1.). Het eerste onderzoek vond plaats in de loop van 2001 en het perceel werd op 26/10/2001 door OVAM opgenomen in het register met verontreinigde gronden. Daar er geen ernstige bedreiging was, diende er geen beschrijvend onderzoek uitgevoerd te worden. onderwaterbodems en grondwater Actie BO 8: Frequente publicatie in de Wommelgemnaar van tips om grondwater en drinkwater te besparen en de opname van websites waar de meest recente informatie opgevraagd kan worden over de verplichte controles van brandstoftanks. Actie BO 9: Verplichte zelfzuivering (opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning) en stimulering van kleinschalige waterzuivering bij bestaande woningen in zuiveringszone C (zie cluster water actie W 2.1 en 2.2). Er worden ook aangepaste waterzuiveringsmethoden opgelegd aan bedrijven via de milieuvergunning (Zie cluster water actie W 2.3) Actie BO 10: Herstel grondwatertafel door toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening op het plaatsen van regenwaterputten, het subsidiereglement voor de betoelaging van regenwateropvang - en distributiesystemen en door voorwaarden in milieuvergunningen met betrekking tot verplichte afkoppeling en infiltratie van hemelwater (Zie cluster water actie W 7.1 en W 1.1) Bij (her)aanleg van riolering zal de gemeente steeds een gescheiden stelsel voorzien. Door hemelwater apart af te voeren, verdwijnt het probleem met vuile overstorten in oppervlaktewater (Cluster water actie W 1.2, 1.3, 1.4 en 3.1). Actie BO 11 Sanering overstorten (zie actie cluster water actie W 3.2) Actie BO 12: Door de afbouw van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op openbaar domein (reductieprogramma) en door sensibilisatie van de bevolking tracht de gemeente het de
- 70 -
Milieubeleidsplan Wommelgem 2005 – 2009 Versie 3.0
verontreiniging van het grondwater door chemische bestrijdingsmiddelen te voorkomen. (zie cluster vaste stoffen actie IMZ 1.1 en cluster water actie W 4.1 en 4.2 )
- 71 -