MILIEU & KLIMAAT UITVOERINGSPROGRAMMA BERKELLAND 2011-2014
6 september 2011
INHOUDSOPGAVE Samenvatting ............................................................................................................ 3 1 Inleiding .............................................................................................................. 5 1.1 Doelstelling ....................................................................................................... 5 1.2 Wettelijk kader en besluitvorming ..................................................................... 5 1.3 Verantwoording................................................................................................. 6 1.4 Leeswijzer......................................................................................................... 6 2 Bestaande beleidskader .................................................................................... 7 2.1 Strategisch beleid ............................................................................................. 7 2.2 Evaluatie van het Milieu en klimaat-uitvoeringsprogramma 2009-2010............ 9 2.3 Samenhang gemeentelijk beleid met dat van partners ................................... 10 3 Speerpunt Energie en Klimaat ........................................................................ 13 3.1 Uitgangspunten............................................................................................... 13 3.2 Uitvoering energie en klimaat maatregelen..................................................... 15 3.3 Partners .......................................................................................................... 20 4 Uitvoering wettelijke milieutaken.................................................................... 23 4.1 Handhaving Wet milieubeheer en Wabo ........................................................ 23 4.1.1 Vorming regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) .......................................... 25 4.2 Vergunningverlening....................................................................................... 25 4.3 Bodembeheer ................................................................................................. 26 4.4 Geluid ............................................................................................................. 27 4.5 Externe Veiligheid........................................................................................... 28 4.6 Luchtkwaliteit .................................................................................................. 29 4.7 Geur veehouderijen ........................................................................................ 29 4.8 Geur industrie ................................................................................................. 30 4.9 Natura 2000/Natuurbeschermingswet ............................................................ 30 4.10 Milieueffectrapport (kortweg MER) ................................................................. 31 4.11 Archeologie..................................................................................................... 32 4.12 Waterbeheer .................................................................................................. 33 4.13 Afval............................................................................................................... 33 4.14 Natuur en Milieueducatie en Aarhus.............................................................. 34 5 Middelen, planning en uitvoering ................................................................... 35 5.1 Personeel........................................................................................................ 35 5.2 Financiën ........................................................................................................ 35 5.2.1 Financiering wettelijke taken ....................................................................... 35 5.2.2 Financiering energie en klimaatbeleid ......................................................... 36 5.3 Planning: Activiteitenkalender 2011-2014....................................................... 39 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 i Bijlage 4
CO2 uitstoot en reductie in Berkelland...................................................... 44 Subsidieregelingen energie en klimaat..................................................... 47 Urgentie,ontwikkelingen in de energiemarkt en betekenis lokale initiatieven ................................................................................................ 52 Toelichting op projecten en lopende initiatieven....................................... 58
Samenvatting Voor u ligt het Milieu & klimaat Uitvoerings Programma (kortweg MUP). Dit beschrijft de activiteiten die in de planperiode 2011 tot en met 2014 het kader van de wettelijke (milieu)taken worden uitgevoerd. De gemeente is verplicht een door de raad vastgesteld MUP toe te sturen aan Gedeputeerde Staten van Gelderland en aan de VROM-inspectie. Tevens wordt de vaststelling gepubliceerd (Wet Milieubeheer art. 4.21, lid 2 en 3). Het MUP sluit tevens aan op het milieu en klimaat uitvoeringsprogramma van de voorgaande periode 2009-2010 en het geeft invulling aan collegeprogramma 2010-2014 ten aanzien van energie en duurzaamheid. In het collegeprogramma 2010-2014 is ten aanzien van energie en duurzaamheid benoemd: dat we gaan werken aan een energiezuinig en duurzaam Berkelland. Dit gaan we doen door de uitstoot van broeikasgassen (CO2) te verminderen. Verder willen we inspelen op duurzame ontwikkelingen zoals, groene stroom, biogas, aardwarmte en zonne-energie. In dit MUP is aangegeven dat we daartoe t/m 2014 onze aandacht richten op het: Het op een sobere en doelmatige uitvoering van onze wettelijke taken op het terrein van: de handhaving en milieuvergunningverlening in het kader van de Wet milieubeheer, bodembeheer, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur veehouderijen en industrie, Natura 2000, Milieu Effect Rapportage, archeologie, riool- en waterbeheer, afvalinzameling, Natuur en Milieueducatie en de Aarhus verplichtingen voor openbare milieu-informatie. Ten aanzien van een energiezuinig en duurzaam Berkelland willen we 2 tactische doelen bereiken. Samen met maatschappelijke partners werken we aan energie efficiëntie in bestaand woningen en toename van het volume aan duurzame energie uit biomassa en zon. Binnen het gemeentelijk bedrijf werken we aan energie efficiëntie en duurzame energie in eigen gebouwen, voorzieningen en installaties. We kopen duurzaam in en denken mee over duurzame initiatieven en oplossingen in omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen. Dit gaan we doen door navolgende maatregelen in de planperiode uit te voeren: •
•
•
A: duurzaam (ver)bouwen, wonen en werken te stimuleren in de bestaande woningvoorraad door ondersteuning van een centrum voor duurzaam bouwen door bedrijven voor inwoners , belangstelling voor duurzame energievoorziening opties als wijkof buurtinitiatieven te verkennen en een website duurzaam bouwen met andere achterhoek gemeenten te onderhouden en aan te sluiten bij duurzaamheids maatregelen uit de regionale woonvisie 2010-2014. Tevens zal duurzame mobiliteit door oplaadpunten voor elektrisch rijden mogelijk gemakt worden in de 4 kernen. Daarmee beogen we bij consumenten een aanmerkelijk volume reductie aan CO2 te halen. B: Duurzame energie productie met biomassa en zon te stimuleren door het project BION in Berkelland met de aanleg van een biogasringleiding van Beltrum naar Borculo, het project Energieneutraal Haarlose veld, biomassa productie uit algen en riet te simuleren op de Laarberg en bij de samenwerking Lankheet en Rentray, het project stoken op streekhout te verbinden met het initiatief de 20Ha. duurzaam energie en innovatiepark Laarberg te ontwikkelen. Daarnaast mogelijkheden voor zonne-energieproductie op gemeentelijke gebouwen, strotplaats Bellegoor,10 Ha Laarberg te onderzoeken. Daarnaast laten we woonwijken en grote stallen onderzoeken op hun potentie voor zonenergieproductie en proberen daarmee bedrijven en inwoners te stimuleren de optie te ontsluiten. C: Geprogrammeerde inzet op de handhaving van energie-efficiency van installaties in industriële bedrijven en EPC energienorm bij nieuwbouw. Dit wordt vooraf gegaan door bewustwording trajecten via de bouw branche organisaties en industrie verenigingen/platforms.
•
•
D: energie efficiëntie eigen gebouwen en openbare verlichting. Voor gebouwen die we als gemeente behouden worden maatwerkmaatregelen afgewogen voor energiebesparing . In het nieuwe gemeentehuis worden energiemaatregelen en duurzame inkoopmaatregelen toegepast t.a.v. verwarming, koeling, verlichting,dakbedekking en P-plaats verlichting toegepast en intern en extern gecommuniceerd. Eerdere vastgestelde maatregelen uit het actieplan licht t.a.v. energiebesparing en lichtvervuiling worden uitgevoerd waaronder een meerjaren investeringsprogramma op openbare verlichting dat is gebaseerd op metingen en beleving van openbare verlichting door inwoners. E: Duurzaam gemeentelijk inkopen wordt gerealiseerd door duurzaamheid breed in de organisatie onder de aandacht te brengen en te zoeken naar efficiëntie winst samengaat met duurzaamheidswinst. Naast de aanschafkosten worden ook de gebruikskosten van diensten en goederen tijdens de levensduur afgewogen. Er worden geen rigide duurzaamheidsafwegingen gemaakt maar evenwichtige afwegingen waarbij ecologische, economische en maatschappelijke voordelen voor zover mogelijk samengaan.
We geven energie en klimaat maatregelen vorm door nadrukkelijk samen te werken met partners op het terrein van Bouwen, Energie, Licht zoals, Regio en/of allianties met een of meer Achterhoek gemeenten, Tafel van Groenlo, provincie Gelderland, Prowonen, ondernemers en buurt en wijk overleggen. De voornoemde maatregelen zijn verder uitgewerkt in hoofdstuk 3 van het MUP en bijlagen, anderzijds sluit het programma geen nieuwe initiatieven uit als die door partners, inwoners, instellingen of bedrijven in Berkelland naar voren worden gebracht en bijdragen aan de doelstellingen. De genoemde wettelijke milieutaken evenals energie en klimaatmaatregelen in het MUP worden uitgevoerd binnen de huidige personele formatie en begroting. Waar dit niet mogelijk is in de planperiode zullen separate voorstellen aan het college worden voorgelegd. Met de lopende initiatieven en het vastgestelde klimaatplan 2009-2012 dat aansluit bij het convenant tussen VNG en Rijk voor de periode 2007-2011, de Achterhoekse samenwerking en initiatieven van de provincie Gelderland menen we een stap vooruit te hebben gemaakt. Het ambitieniveau willen we met dit uitvoeringsprogramma 2011-2014 vasthouden en versterken. Met de omschreven aanpak van de wettelijke milieutaken, klimaat en energie maatregelen kunnen we daar uitvoering aan geven.
4
1 Inleiding
Voor u ligt het milieu & klimaat uitvoeringsprogramma (hierna MUP) van de gemeente Berkelland voor de periode 2011 en 2014. Het opstellen van een MUP is besproken tijdens de informerende commissievergadering van 8 februari 2011 en is nodig als opvolger van het klimaat en milieu- en klimaat uitvoeringsprogramma 2009-2010. Tevens valt de periode samen met beëindiging van het Stimuleringsprogramma Lokaal Klimaatbeleid (SLOK) van het rijk per 2012. Daarnaast geldt dat het coalitieakkoord ‘Samen Anders’ van onze gemeente gaat over een andere verhouding tussen inwoners en overheid. Het gaat dan over vertrouwen hebben in elkaar. En over een overheid die zich gedraagt als partner en niet als vanzelfsprekende financier of de partij die het beter weet. Met welke zaken we ons als overheid en als partner opstellen en ook welke niet. In gesprek zijn en bij nieuwe vraagstukken eerst overleg over de initiatieven van inwoners en bedrijven. Ook gaat het over welke mogelijkheden en kansen we kiezen op het terrein van een duurzaam Berkelland en hoe wij onze bijdrage leveren aan duurzame energie en de reductie van CO2 uitstoot. Het MUP is een belangrijk instrument in het gemeentelijk milieubeleid. Hierin wordt voor politieke besluitvormers, betrokken ambtenaren, burgers en overige doelgroepen een overzicht gegeven van de uitvoering van het milieubeleid t/m 2014. Ons uitspreken over de uitvoering van energie en klimaatdoelen in de periode 2011-2014 is ook urgent gezien en initiatieven in die in onze gemeente en in de regio worden genomen op het terrein van duurzame energie en klimaat. Op het terrein van de energiemarkt doen zich grote veranderingen voor in de sfeer van consumenten en producenten en de prijzen van energie. Wel of niet meedoen in die veranderingen is op termijn van betekenis voor consumenten, bedrijven, voor o.a. de aantrekkelijkheid van het woningenbestand of energieproductiekansen voor de landbouw. Daarmee kan duurzaamheid ook van sociaal economische betekenis zijn in onze gemeente. Dat energiebeleid ook raakt aan sociaal en ruimtelijk beleid wordt ook duidelijk met het project Energielandschap Haarlo (een rijksprogramma subsidie) dat wordt uitgevoerd door ROM3d samen met buurtvereniging Haarlo. Daarmee kunnen plattelandsgemeenten als Berkelland krimpende demografische trends en sluitende agrarische bedrijven opvangen met energiewinning uit biomassa, mest of snelgroeiende gewassen als wilgen, of duurzame ontwikkeling van een deel van industrieterrein de Laarberg.
1.1
Doelstelling
Het MUP van de gemeente Berkelland heeft tot doel, ten aanzien van de wettelijke taken inzicht te geven in de activiteiten en producten die op het gebied van het milieu in de periode 2011 en 2014 worden uitgevoerd. Dit is weergegeven in hoofdstuk 4. Daarnaast wordt in hoofdstuk 2 specifiek voor de periode 2011-2014 ingaan op het uitgangspunten en uitvoering ten aanzien van duurzame energie en het klimaat.
1.2
Wettelijk kader en besluitvorming
In de Wet milieubeheer (hierna Wm) wordt het belang van de milieuproblematiek onderkend. Op basis van de Wm is de gemeente dan ook verplicht een MUP en milieuverslag vast te stellen (art. 4.20 Wm). De gemeente is verplicht een door de raad vastgesteld MUP toe te sturen aan Gedeputeerde Staten van Gelderland en aan de VROM-inspectie. Tevens maakt de gemeente de vaststelling bekend in het lokale nieuwsblad Berkelbericht (art. 4.21 Wm, lid 2 en 3). Met de portefeuillehouder zijn de uitgangspunten ten aanzien van de energie en klimaat ambities medio mei 2011 doorgenomen. In september 2011 wordt dit uitvoeringsprogramma ter besluitvorming voorgelegd aan het college van B&W. Na besluitvorming door het college wordt het in de raad behandeld. De besluitvorming door de raad is voorzien in oktober 2011.
5
1.3
Verantwoording
Dit document is opgesteld in opdracht van het college door de afdeling Ruimtelijke ontwikkeling. De inhoudelijke teksten zijn tot stand gekomen door aanlevering door de verschillende milieudisciplines (uit de afdelingen Bouwen en Milieu, Gemeentewerken, Ruimtelijke ontwikkeling, Mens en samenleving). De redactie is gevoerd door afdeling Ruimtelijke ontwikkeling.
1.4
Leeswijzer
Het bestaande milieubeleid voor de gemeente Berkelland is beschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de speerpunt het energie- en klimaat, de uitgangspunten daarvoor de uit te voeren maatregelen ook wordt ingegaan op onze partners i de uitvoering. Hier staan de projecten beschreven ten aanzien van het klimaatplan Berkelland 2009-2012. In hoofdstuk 4 staan de 15 wettelijke milieutaken beschreven. De verschillende milieudisciplines hebben hierin aangegeven welke taken we uitvoeren en op ons afkomen en wat ervoor moeten doen in de periode 2011-2014. Er wordt aangegeven wat onze uitgangpositie is en welke vraagstukken zich tussen nu en 2014 verwacht kunnen worden en welke hordes daarbij overwonnen moeten worden. Ook wordt ingegaan langs welke route en planning de uitvoering wordt bereikt tot en met 2014 en met welke partners (intern en extern) we dit doen. De verwachte landelijke ontwikkelingen zijn beschreven die in de planperiode op ons afkomen. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de middelen en management (financiën, planning en uitvoering) van de taken. In paragraaf 5.3 is voor de uitvoeringstaken - inclusief die voor energie en klimaat – beschreven in een activiteitenkalender.
6
2
Bestaande beleidskader
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de aansluiting van het uitvoeringsprogramma bij het lopende milieu en klimaatbeleid. Het gaat dan om milieu- en klimaatdoelstellingen die in eerder beleid zijn vastgelegd en waarop wordt voortgebouwd.
2.1
Strategisch beleid
Eerder zijn de volgende strategische beleidsdocumenten vastgesteld Voor het milieu- en klimaatbeleid zijn de volgende (strategische) beleidsdocumenten vastgesteld door het college. In chronologische volgorde zijn dit: 1. In het collegebesluit van 5 december 2006 is de reikwijdte en omvang van het milieubeleid vastgesteld. Samengevat komt het erop neer dat: Het ambitieniveau sober en doelmatig is, waarbij met een relatieve inspanning een optimaal effect wordt beoogd. De instelling is, de gewenste effecten te bereiken door energie te steken in de uitvoering. Daarbij geeft het bestuur prioriteiten en accenten aan in de richting van het milieu- en klimaat uitvoeringsprogramma. Hierbij wordt verbinding nagestreefd van bestaande en nieuwe ontwikkelingen op een milieuduurzame manier. De sectorale milieuonderwerpen zijn daarbij verbonden met de programmabegroting door de volgende thema’s die in het collegebesluit als clusters zijn benoemd. Daarmee zijn de sectorale milieuonderwerpen verspreid over de 5 afdelingen meer verbinding met de programmabegroting of ontwikkelprogramma’s. De clusters zijn: Duurzaam wonen en werken; Duurzame ruimtelijke ordening, leefbaarheid en gezondheid; Watermanagement; Milieucommunicatie; Monitoring van milieuprestaties.
2. Het college heeft op 11 december 2007 besloten om het thema energie- en klimaatbeleid een evenwichtige plaats te geven in het milieubeleid. 3. In het coalitieakkoord ‘Berkelland Vedan’ van 23 november 2007 staat over het milieubeleid het volgende: Het rijk en provincie stellen eisen aan het milieubeleid van de gemeente daarom zal de gemeente binnen de financiële mogelijkheden de CO2 uitstoot vanwege energieverbruik verlagen.
4. 28 oktober 2008 is het Klimaatplan Berkelland 2009-2012 vastgesteld door het college. Het klimaatplan geeft de ambities van de gemeente Berkelland weer om in de periode 2009-2012 aan de hand van concrete projecten te komen tot energiebesparing en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen. Het Klimaatplan geeft uitvoering aan het ‘Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011’. Het klimaatplan geeft dus invulling aan de milieudoelstelling van het coalitieakkoord “Berkelland Vedan”.
5. Het college heeft op 12 februari 2009 het convenant ‘Duurzaam Inkopen’ ondertekend. Er is een inspanningsverplichting aangegaan door onze organisatie om 75% duurzaam in te kopen in 2010 en 100% in 2015. In het collegebesluit van 10 februari is door het college prioriteit gesteld aan de volgende productgroepen: • Elektriciteit met een jaarlijks inkoopvolume van € 717.700,= (verdeeld over: 55% gebouwen 22% openbare verlichting en 23% persriolering) • Schoonmaakkosten met jaarlijks inkoopvolume van € 246.375,= (het gaat om schrijf en bureau behoeften en onderhoud van hardware) • Gas met jaarlijks geschat inkoopvolume i.v.m. aanbesteding van € 171.500,= • Kantoorapparatuur met een jaarlijks inkoopvolume € 154.500
7
6. Op 19 mei 2009 heeft de gemeenteraad het milieu- en klimaat uitvoeringsprogramma 2009-2010 vastgesteld. Met de volgende doelstellingen en uitgangspunten. Het MUP van de gemeente Berkelland heeft tot doel inzicht te geven in de activiteiten en producten die op het gebied van het milieu in de periode 2009 en 2010 worden uitgevoerd. Bij het opstellen van het MUP is uitgegaan van de volgende inhoudelijke uitgangspunten: • Het voorkomen van een nieuwe milieuschuld; • Afbouwen van bestaande milieuschuld; • Geen afwenteling naar elders of toekomstige generaties In het collegeprogramma 2010-2014 van 2 juni 2010 is zijn de volgende onderdelen van belang ten aanzien van energie duurzaamheid en milieu: Vanuit vertrouwen in onze inwoners en geloof in de eigen kracht van mensen bouwen wij verder aan een duurzaam en harmonieus Berkelland. Sterk toekomstgericht! Handhaving en toezicht Wij blijven zoeken naar andere vormen van toezicht en handhaving die minder tijd en dus ook minder geld kosten. Daarbij staat veiligheid voor mens en milieu voorop. Energie en duurzaamheid We gaan werken aan een energiezuinig en duurzaam Berkelland. Dit gaan we doen door de uitstoot van broeikasgassen (CO2) te verminderen. Verder willen we inspelen op duurzame ontwikkelingen zoals, groene stroom, biogas, aardwarmte en zonne-energie.
Daarnaast zijn een aantal besluiten genomen ten aanzien van het milieu en klimaat uitvoeringsbeleid: Op 9 december 2008 is het gebiedsgericht geurbeleid vastgesteld door de gemeenteraad en per 1 juli 2009 van kracht. Op 24 februari 2009 is het externe veiligheidsbeleid vastgesteld door de gemeenteraad. Op 24 februari 2009 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Rioleringsplan vastgesteld voor de periode 2009-2012. Met het plan wordt o.a. voorzien in het saneren van 21 overstorten de planning en financiering daarvan. In 2009 is op 15 april de woonvisie vastgesteld door de gemeenteraad daarin zijn beleid en maatregelen opgenomen over duurzaam bouwen, en water evenals de oprichting van een informatiepunt duurzaam bouwen. Op 21 april 2009 is de nota handhaafbeleid vastgesteld. Met de nota wordt een begin gemaakt met integrale handhaving (bouwen en milieu) en wordt één model voor de risico-analyse gehanteerd. Op 8 september 2009 stelde het college het convenant met waterschap Rijn en IJssel vast ten aanzien van de overdracht van stedelijk waterbeheer Op 16 september 2009 is de evaluatie van het afvalstoffenplan aan de gemeenteraad voorgelegd. Uit de evaluatie zijn een aantal praktische verbeterpunten naar voren gekomen die in de komende periode uitgevoerd zullen gaan worden. Op 29 september 2009 stelde het college van BenW vast het Uitvoeringsconvenant met waterschap Rijn en IJssel waterbodem stedelijk gebied gemeente Berkelland 2009 – 2015. Het betreft het baggeren van ca. 25.000 m3 uit oppervlaktewateren wateren in de 4 kernen. Er zijn zowel plannings- en financieringsafspraken gemaakt. Op 6 oktober 2009 heeft het college van BenW de beleidsregel voor het intrekken van milieuvergunningen vastgesteld. Dit betreft het intrekken van niet gebruikte milieuvergunningen ouder dan 3 jaar. In december 2010 heeft het college het ontheffingsbeleid ten aanzien van het verbranden van snoeiafval gewijzigd in een meldingsbeleid begin 2011 besloot de gemeente tot een gezamenlijke inzet het samenwerking met de achterhoekgemeenten voor een biogas in de oost achterhoek. Mits de gemeenten gezamenlijk optrekken levert de gemeente daarin ook een financiële bijdrage.
8
In de periode 2009-2011 leverde de gemeente haar coördinerende bijdrage aan Gelderland bespaart. Dit is een subsidie programma van de provincie Gelderland voor subsidie aan particulieren voor energiebesparende maatregelen aan woningen tot € 500 per woning. In februari 2011 is de gemeentelijke webpagina duurzaam wonen en werken gerealiseerd vanuit de samenwerking tussen de bouw en milieudisciplines Op 23 februari werd op initiatief van de gemeente samen met Prowonen, bouwend Nederland en het centrum voor innovatie in de bouwkolom met een aantal bouwondernemers een bedrijvenmiddag duurzaam bouwen een markt door ketensamenwerking georganiseerd. Op de bijeenkomst kwamen circa 50 bedrijven, waarvan nu een kleine groep door wil om een centrum voor duurzaamheid voor consumenten en bedrijven op te richten. Zeven Achterhoekse gemeenten hebben samen met de provincie en de woningcorporaties de Regionale Woonvisie achterhoek 2010-2020 opgesteld, waarin ook duurzaamheids doelstellingen zijn afgesproken. De gemeenten Bronckhorst, Berkelland, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Aalten, Winterswijk en Doetinchem willen met deze Regionale Woonvisie de voorraad nieuwbouwplannen van ruim 14.000 woningen terugbrengen naar 5.900 woningen voor de periode 2010-2020 en benoemen daarin ook het thema energie en klimaat.
2.2
Evaluatie van het Milieu en klimaat-uitvoeringsprogramma 2009-2010
In de raadsvergadering van 19 mei 2009 is het milieu & klimaat uitvoeringsprogramma 2009-2010 (hierna MUP) vastgesteld. Kernbegrippen zijn milieukwaliteit, leefkwaliteit, duurzaamheid en energie & klimaat. Het ambitieniveau was sober en doelmatig. Dit door energie te steken in de uitvoering van de verschillende milieutaken. De Regio Achterhoek, de provincie Gelderland en AgentschapNL hebben een beroep gedaan op Berkelland om met het klimaatthema aan de slag te gaan. Maar ook is in de coalitieakkoorden (‘Berkelland Vedan’ en ‘Samen Anders’) de vermindering van de CO2 uitstoot in Berkelland als speerpunt benoemd. In oktober 2008 is het klimaatplan Berkelland 2009-2012 vastgesteld door het college. In het klimaatplan zijn twaalf (realistische) projecten benoemd die de gemeente de komende jaren wil uitvoeren. Met als uiteindelijke (rijks)doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn en een CO2 reductie te halen in 2020 van 20%. Recentelijk heeft het huidige kabinet dat bijgesteld naar 14% CO2 reductie in 2020. De benoemde thema’s en projecten komen enerzijds voort uit de thema’s van het Rijk in de nieuwe uitkering SLOK: Stimulering van Lokale Klimaatinitiatieven. Anderzijds zijn de projecten gebaseerd op het Regiocontract van de WGR regio achterhoek met de provincie Gelderland. Op basis van wettelijke noodzakelijkheid, onuitstelbaarheid, verwachte milieuwinst, innovatie, slagingspercentage en aansluiting op bestaande initiatieven zijn de verschillende projecten sinds 2009 verder vormgegeven. Dit is gedaan samen met de andere Achterhoekse gemeenten. In hoofdstuk 3.1 (pag.12) is een tabel opgenomen waarin de thema’s en ambitieniveaus uit het klimaatplan 2009-2012 beschreven. Daar is ook de relatie aangegeven met het Regiocontract dat regio achterhoek met de provincie Gelderland sloot voor de periode 2008-2012. Uit een korte evaluatie blijkt dat veel van de vastgestelde doelstellingen zijn gehaald en dat de doelen nog steeds actueel zijn. Een uitgebreide evaluatie van het MUP 2009-2010 inclusief doelen uit het klimaatplan 2009-2012 volgen in het milieujaarverslag over 2010.
9
2.3
Samenhang gemeentelijk beleid met dat van partners
Milieu, duurzaamheid en klimaat zijn veelomvattende begrippen. Om tot een samenhangend MUP te komen is geïnventariseerd bij welke beleidsvelden de toestand van het milieu een belangrijk thema vormt. Hieronder wordt het eigen uitvoeringsbeleid evenals die van belangrijke partners als Provincie, Prowonen en LTO weergegeven.
Woonvisie Berkelland 2007-2020 De Woonvisie Berkelland “goed wonen voor iedereen” is een beleidskader voor het wonen voor de periode 2007-2020, met globale accenten voor de kernen en wijken van Berkelland. De nota is 15 april 2008 vastgesteld door de raad van gemeente Berkelland. Het geeft aan welke kant het met de woningbouw op moet. De woonvisie is een richtsnoer voor corporaties en ontwikkelaars bij het ontwikkelen van hun woningbouwplannen. Duurzaam bouwen vormt een belangrijk onderdeel van de woonkwaliteit. In de woonvisie is hiervoor een actief ambitieniveau geformuleerd. Een concrete invulling van de (milieu)thema’s ‘klimaat en energie’ zijn niet opgenomen in de woonvisie. In de visie is aangegeven dat nadere uitwerking in het milieu- en klimaat uitvoeringsprogramma volgt. In paragraaf 6.1 van de woonvisie zijn de volgende beleidsregels duurzaam bouwen en maatregelen opgenomen: In het klimaatplan en milieu- en klimaat uitvoeringsprogramma vormt de ‘bestaande bouw’ een belangrijke peiler voor het bewerkstelligen van energiebesparing uit fossiele brandstoffen.
Ruimtelijke Visie Buitengebied Berkelland De Ruimtelijke Visie Buitengebied is een structuurplan. Het doel is om in het buitengebied van de gemeente Berkelland de kwaliteit van het landelijke gebied te verbeteren daarbij rekening houdend met de veranderende functie. Verbetering van de kwaliteit leidt tot duurzame landbouw, sterkere natuur, verbetering van recreatieve mogelijkheden, verlaging van milieubelasting, verbetering van de infrastructuur, het woon- en werkklimaat en de economische structuur. Er wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling van een enkelvoudige productieruimte tot een meervoudige gebruiksruimte. Eén van de genoemde aspecten is het bereiken van een goede omgevingskwaliteit op het gebied van water, milieu, natuur, landschap en cultuurhistorie.
10
Bestemmingsplan buitengebied Berkelland De uitwerking van het structuurplan vindt plaats in het bestemmingsplan buitengebied. De huidige bestemmingsplannen van het buitengebied van Berkelland zijn verouderd. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan buitengebied. Het gaat daarbij niet alleen om het ruimtelijke beleid, maar ook om beleid op het gebied van milieu, water, natuur en landschap. Het voorontwerp bestemmingsplan buitengebeid wordt eind 2011 verwacht.
Regionale woonvisie Achterhoek 2010-2020
In deze visie heeft ook de gemeente Berkelland zich verbonden samen met de andere gemeenten en woningcorporaties een aantal maatregelen te realiseren. Het gaat om de volgende afspraken: • De energetische kwaliteit van de bestaande huurwoningvoorraad wordt jaarlijks gemiddeld met 2% verbeterd, uit te drukken in het energielabel. Deze uitspraak wordt verder uitgewerkt naar methodiek en mogelijkheden om te monitoren. • De gemeente Oude IJsselstreek en Wonion realiseren een energiezuinige wijk, die minstens 60% energiezuiniger wordt dan bestaande wijken. • Er is een tijdelijke subsidieregeling voor woningisolatie door particuliere woningeigenaren. • 10% van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag, in de vorm van het toepassen van energiebesparende maatregelen, de aanschaf van energiezuinige apparatuur en de inkoop van duurzame elektriciteit (te meten via een periodiek woonwensenonderzoek). • Er wordt een regionaal (mogelijk digitaal) informatiepunt ingericht van waaruit voorlichting wordt geïnitieerd en particuliere initiatieven worden gestimuleerd. • Oost Gelre heeft begin 2010 de Duurzaamheidslening van het SVn ingevoerd. Particuliere huiseigenaren kunnen op deze manier tegen een aantrekkelijke lening duurzame maatregelen treffen aan hun woning. De gemeente Aalten is bezig met het invoeren van de duurzaamheidslening.
Gelders milieuplan en uitvoeringsagenda provincie Gelderland
Op de plannen provincie Gelderland wordt ingegaan in paragraaf 3.1.3 (pag17). Uit het Gelders Milieuplan (GMP4) 2010-2012 komen de thema’s geluid, bodem, licht, externe veiligheid, natuur biodiversiteit, klimaat en duurzaamheid aan de orde. Berkelland heeft met dit plan te maken op de volgende punten. Aandacht vanuit de Kaderrichtlijn water waarin aandacht is voor de grondwaterkwaliteit van de drinkwaterwinning Haarlo /Oldeneibergen. De kwaliteit daarvan staat onder druk. Provincie en Vitens willen dit oplossen in samenwerking met het gebied en gemeente en hebben daarvoor in een gebiedsdossier opgesteld met deze partijen. Daarnaast is er in het Gelders waterplan 20102015 aandacht voor. Tegelijk zijn in 2010 bezuinigingen ook over deze programma’s door de provincie van toepassing. Waar de onderwerpen uit het Gelders milieuplan aan de orde zijn die raken aan de gemeentelijke taken op het terrein van water, bodem, natuur, klimaat en externe veiligheid wordt dat in de betreffende paragrafen van hoofdstuk 4 besproken. Verder heeft in juni 2011 het nieuwe college van GS van de provincie Gelderland een uitvoeringsagenda 2011 samengesteld. De provincie geeft ruimte aan kansen voor energietransitie, innovatie en duurzame bedrijventerreinen. In de uitvoeringsagenda is onder meer pijler 1 opgenomen (Economie, werk en innovatie ). De inzet voor klimaat en energie valt onder deze pijler. Daarin noemt de provincie de volgende doorbraakprojecten : • BION biogasnetwerk in de achterhoek en energiebesparing in de bestaande bouw. • Ook duurzame dorpen waarbij kleine kernen gestimuleerd worden om actief te worden met behulp van een revolverend fonds voor energiebesparing en energieopwekking. • Vanuit de ruimtelijke ordening wil de provincie bijdragen aan inpassingsplannen voor o.a. klimaat en energieprojecten waar de provincie een verantwoordelijkheid ziet in de ontwikkeling en de totstandkoming. Het revolverend fonds van € 90 miljoen zal een omvang hebben van € 25 in 2011 en € 37,5 miljoen (in 2012 en 2013). Waarschijnlijk zullen regio contracten tussen de provincie met de regio achterhoek en stedendriehoek belangrijk zijn om een aantal energie en klimaatprojecten met een bovenlokaal karakter te financieren.
11
Daarnaast is in 2011 voor de 3e maal de regeling achterhoek bespaart met de provincie Gelderland ingegaan waarbij in Berkelland voor 300 woningeigenaren een bijdrage van maximaal € 500 per woning mogelijk is voor energiebesparende investeringen.
Rijksregelingen
Het Rijk heeft medio 2011 twee regelingen een impuls gegeven: De landelijke regeling meer met minder heeft een aanvulling gehad van 10 miljoen waardoor per huishouden bijdragen mogelijk zijn van € 300 of € 750 als er een of meer labelstappen met de woning gemaakt worden door (ver)bouwmaatregelen. Daarbij ontzorgt de aannemer of installateur doordat deze de subsidie aanvraagt en reserveert. Daarnaast heeft het Ministerie van Binnenlandse zaken per medio 2010 de regeling pilot ‘blok voor blok ‘ afgekondigd. Dit gaat om energiebesparingproject in de bestaande bouw. Om kort te gaan over de voorwaarden: er moet een consortium van partijen zijn , er kunnen 5 projecten van elk minimaal 2000 woningen bediend worden waarvoor elk € 500.000 beschikbaar gesteld kan worden, de 2000 woningen moeten in een gemeente liggen waarbij minimaal 2 labelstappen maken of binnen 3 jaar op nivo B gebracht worden , bereid zijn ervaring te delen met anderen, voorstellen voor 16 september 2011 indienen bij AgentschapNL.
Ondernemingsplan Prowonen
Ook plannen van externe partners zoals woningbouwcoöperatie Prowonen spelen in een rol in het realiseren van gemeentelijke doelstellingen in het kader van samen anders. In haar ondernemingsplan 2011-2015 zegt Prowonen over duurzaamheid het volgende: De noodzaak van energiebesparing en duurzaamheid is ons duidelijk. De overheid heeft ambitieuze doelstellingen geformuleerd om energie te besparen en de CO2-uitstoot te verminderen. Een deel van deze ambities moet gerealiseerd worden in de Nederlandse woningvoorraad. Het systeem van energielabels is al ingevoerd en aan woningcorporaties wordt gevraagd om de energieprestaties van haar bestaande woningvoorraad te verbeteren. Voor nieuwbouw geldt dat er vanaf 2020 alleen nog energieneutrale woningen mogen worden gebouwd. We voelen ons verantwoordelijk, maar ook gedreven om ons steentje hier aan bij te dragen. Prowonen heeft de volgende doelstellingen en resultaten benoemd: Doelstelling: de klanten van Prowonen wonen in comfortabele woningen met een laag energieverbruik. Samen met klanten en bouwpartners investeren we in duurzaamheid. We kiezen bewust onze materialen. Kritisch kijken we welke maatregelen bijdragen aan het wooncomfort van onze klanten én aan een lager energieverbruik. Concrete resultaten In 2015 heeft 35% van onze woningen tenminste energielabel B. De energiebesparende maatregelen die hiervoor nodig zijn, treffen we gelijktijdig met het geplande onderhoud. In 2013 hebben we uitgewerkte concepten voor financieel haalbare passiefhuizen en levensloopgeschikte woningen. Vanaf 2015 ontwikkelen we tenminste 50% van de woningen volgens deze concepten; vanaf 2020 geldt dit voor alle nieuwbouw. Vanaf 2015 kiezen wij voor duurzame materialen bij nieuwbouw en onderhoud
Landbouwvisie van de LTO Noord afd. Berkelland 2011-2020
In Berkelland geeft de agrarische sector ook een aantal ontwikkelingen aan waarop zij als agrarische sector op wilt inspelen. Deze LTO visie is momenteel nog in ontwikkeling. Een aantal uitgangspunten zijn : Het gaat om duurzaamheid en innovatie die voor de ondernemers een prominentere rol krijgen ook om koopprijstechnisch te kunnen blijven concurreren. Verder vraagt LTO om ruimte in het bestemmingsplan voor energieopwekking met biomassa op locatie. Van de gemeente wordt verwacht dat zij energieopwekking faciliteert door bedrijfstakken op dit terrein bij elkaar te brengen.
12
3
Speerpunt Energie en Klimaat
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op beleidsuitgangspunten voor energie en duurzaamheid (paragraaf 3.1) en de activiteiten die daaruit volgen (paragraaf 3.2) voor de planperiode. We stellen tot 2014 accenten te leggen op een aantal bestaande ambities aan te leggen, de projecten concreet te benoemen evenals de speerpunten van onze partners (paragraaf 3.3).
3.1
Uitgangspunten
We willen de juiste aansluiting vinden bij wat er in onze omgeving aan initiatieven en kansen aanwezig is bij inwoners, bedrijven, instellingen maar ook bij wat de regio en provincie doen op het terrein van energie, klimaat en duurzaamheid. Uiteraard bouwen we voort en versterken we in de planperiode de projecten die gestart zijn onder Milieu- en klimaat uitvoeringsprogramma 2009-2010 en het klimaatplan 2009-2012 dat ook werd opgesteld ter verkrijging van de rijksuitkering stimulering lokaal energie en klimaatbeleid (SLOK). We zien de navolgende maatschappelijke ontwikkelingen en vraag: 1) Vanuit nationale en lokale trends, de prijsstijgingen en eindigheid van fossiele brandstof, de vraag energiezekerheid blijkt urgent, om met de lokale energiemarkt aan de slag te zijn/gaan; 2) Er zijn veel lokale en regionale energie opwekkingsinitiatieven en tegelijk ook financiële regelingen volgend uit provinciaal subsidiebeleid en rijkssubsidies en fiscale investeringvoordelen. 3) Keuzes en financiering is nodig om duurzame energie productie en energie efficiëntie te halen in relatie tot de gestelde regionale en nationale CO2 doel: 50% reductie voor 2020 t.o.v. 2009. Hieronder gaan we in op enkele strategisch uitgangspunten maar met name ook op de tactische uitgangspunten die richting geven aan het uitvoeringsprogramma. In bijlage 3 gaan we in op de urgentie, ontwikkelingen in de energiemarkt en de betekenis van lokale initiatieven. Daar is ook nadere onderbouwing voor de keuzes in Berkelland terug te vinden. In dit uitvoeringsprogramma willen voor de periode tot en met 2014 aan de thema indeling van het klimaatplan en rijks SLOK programma vasthouden. Daarbinnen geven we nu scherpere accenten aan en stellen we de ambitieniveaus bij ten opzichte van het klimaatplan in 2009 . Daarbij hanteren we de volgende strategische uitgangspunten: Geen nieuw beleidskader en het accent op de uitvoering van het staande kader, rekening houdend met de intenties van het collegeakkoord 2010 en coalitieakkoord ‘Samen Anders’; We willen beter aansluiten bij wat zich werkelijk in Berkelland aan initiatieven, kansen en mogelijkheden voordoet; De bestaande initiatieven in kader van duurzame energie en energie efficiëntie willen we voortzetten en versterken; Ook willen we onze bijdrage kunnen blijven leveren aan de intergemeentelijke projectleider van de klimaatwerkgroep die aan de projecten werken vanuit de 8 regiogemeenten die ook daarvoor ook de SLOK uitkering van het rijk ontvangen en gebruiken. Dit levert de gemeente efficiëntie voordelen op, uitvoeringskracht bij het bereiken van fondsen /subsidies die vanuit rijk en provincie beschikbaar zijn. Ook levert het kansen op in het kiezen van allianties met andere achterhoekgemeenten; Vanuit Samen Anders nemen we deel aan de tafel van Groenlo om maatschappelijk initiatief beter te signaleren, onderling te verbinden of zelf bij aan te sluiten, In de periode t/m 2014 willen we dit bereiken met de huidige beschikbare formatie. In het kader van de gemeentebrede bezuiniging is geen ruimte voor extra formatie.
Uitgangspunten om CO2 reductie te realiseren
In het collegeprogramma 2010-2014 is opgenomen dat we gaan werken aan een energiezuinig en duurzaam Berkelland. En ook dat we dit gaan doen door de uitstoot van broeikasgassen (CO2) te verminderen. In bijlage 1 is weergegeven welke CO2 uitstoot en reductie in Berkelland plaatsvindt en hoe zich dat verhoudt tot eerdere jaren en ook tot andere gemeenten. Omdat blijkt dat de categorie industrie teniet kan doen wat op andere plaatsen in de gemeente bereikt wordt aan CO2 reductie, kan een doelgerichte handhaving op de Wet milieubeheer verplichting om
13
energie-installaties met terugverdientijden <5 jaar te plaatsen, zinvol zijn. Eerst door voorlichting en als dat onvoldoende werkt op de CO2 reductie dan door gerichte bedrijfcontroles. Als we de trends in de energie- en arbeidsmarkt in aanmerking nemen moeten locale kansen benut worden om energieonafhankelijkheid in de productie en het aantrekkelijk maken van investeren in goed geïsoleerde en geventileerde woningen en gebouwen. Verder gaan in de bestaande patronen biedt hier geen uitkomst. Consumenten worden daarbij bereikt door motieven als gezondheid, comfort en financieel voordeel van E besparing. Door ook naar de totale kosten van beheer en gebruik tijdens de gebruiksperiode van installatiesof bouwkundige maatregelen. Geconstateerd kan worden dat de gemeente slechts indirecte invloed kan uitoefenen op de inwoners als energieconsumenten en gebruikers van verkeer en vervoer. In deze sectoren zijn vooral de energiemarkt en de werkgelegenheid (dichtbij of verder weg) primair van invloed. Kansen worden benut om lokale mogelijkheden om telewerken en thuiswerken beter mogelijk te maken met gastkantoren en werkplekken te realiseren in de directe nabijheid en/of carpoolen of autodelen aantrekkelijker te maken (carpool P-plaatsen). Dit is vanuit de lokale overheden makkelijker te beïnvloeden dan het vestigingsklimaat voor bedrijvigheid, evenals de rijksaccijns en prijzen van energie op de wereldmarkt. Wij sluiten volgend aan bij marktontwikkelingen bijvoorbeeld ten aanzien van de realisatie openbare E-laad punten in elke van de 4 grote kernen met creditcard systeem. Investeringen en exploitatielasten op dit terrein in een onzekere energiemarkt liggen nu niet in de gemeentelijke ambitie Uit de vergelijking van CO2 uitstoot met andere gemeenten blijkt dat de gemeente Rheden een lagere uitstoot in de categorieën overige industrie en de landbouw. Het kan leerzaam zijn de aard en oorzaak van die verschillen te onderzoeken. Voornoemde uitgangspunten leiden tot de volgende projecten en bijstelling van de ambities (rechter kolom) van het uitvoeringsprogramma 2011-2014 ten opzichte van het klimaat plan 2009-2012. Met grijs gearceerd zijn de accenten aangegeven. Thema Project Eigen gebouwen, voorzieningen en installaties 1 Energiemanagement eigen gebouwen 2 Verbetering energielabels eigen gebouwen 3 Duurzaam inkopen
SLOK X
Actief
X
Actief
X
4 5
Duurzame mobiliteit Inkoop groene energie
X
6
Openbare verlichting en installaties
X
Woningen 7 8 9
Handhaving EPC Duurzame woningbouwprojecten Nul-energiewoningen
X X X
10 11
Koelteparken Duurzaamheid bestaande woningvoorraad Grootschalige Duurzame Energie-opties 12 Kansen voor biomassa en zonneenergie 13 Windenergie Organisatie •
Intergemeentelijk projectleider voor de klimaatgroep regio achterhoek
Regiocontract Ambitieniveau
X
X
Actief Volgend Innovatief Actief Innovatief Actief
X X
Actief Actief Innovatief volgend Actief volgend Actief
X
X
Voorlopend
X
X
Actief volgend
X
Met volgend wordt bedoeld dat we initiatieven volgen van ontwikkelaars in de markt of kansen, die vanuit de provincie, rijk of regio naar voren worden gebracht. In dat geval is ondersteunen een taak of rol voor de gemeente
14
Uitgangspunten voor de gemeentelijke rol en uitvoerende taak binnen de genoemde thema’s noemen we: 1. Als organisatie/ ‘bedrijf’ zelf het goede voorbeeld geven, met transparante info voor iedereen en maakt prestaties meetbaar door lokaal de energieverbruik en CO2 uitstoot en monitoren van woningen, verkeer en vervoer en bedrijven uit te voeren 2. Een informerende, stimulerende rol vervullen naar de burgers en bedrijven en concrete voorwaarden stellen bij de uitvoering van wettelijke taken (omgevingsvergunningen). 3. Een initiërende, ondersteunende rol vervullen naar het maatschappelijk speelveld. Om via ‘Samen Anders’ te komen tot een impuls voor duurzame energie in Berkelland.
Partners
Om doelstellingen te halen gaan we allianties aan met partijen die ook voor een gezamenlijk resultaat willen gaan. We benoemen onze partners vanuit de vakafdelingen concreet en linken die aan de initiatieven. Zonder partners te willen uitsluiten zijn op dit moment de volgende partners betrokken: •
• • •
Energie: Inwoners en bedrijven en meer specifiek initiatiefnemers in de biomassa productie ,oogst en verwerking: energie: VAN, Groot Zevert, Ingrepro, Rentray en landgoed Lankheet , Tafel van Groenlo, gemeente Oost Gelre en NV Laarberg voor duurzame energie initiatieven op de Laarberg, en de Regio achterhoek vanuit het programmateam duurzame economie en ambtelijk in de SLOK klimaatgroep van 8 achterhoek gemeenten Inkoop: Gemeentelijke budgetbeheerders en hun leveranciers in de markt Bouwen: inwoners (m.n. bestaande woningen), Prowonen en bedrijven uit de bouwkolom (aannemers, architecten en installateurs, ACT, Bouwend Nederland, Rabobank e.a. hypotheekverstrekkers) Licht: Bedrijfsverenigingen, sportverenigingen, LTO, agrarisch bedrijfsleven, gemeentelijke afdeling gemeentewerken.
We stimuleren betrokkenheid van bedrijven, instellingen en inwoners uit onze gemeente maar zien ook verder en taxeren goed wanneer zich mogelijkheden voordoen voor kansrijke subsidie aanvragen, fondsvorming en /of de vorming van allianties met een /of andere achterhoek gemeenten. Financieringsmogelijkheden verkennen we met partners actief door gebruik te maken van online software op dit terrein.
3.2
Uitvoering energie en klimaat maatregelen
In deze paragraaf gaan we in, met welke projecten we dit uitvoeringsprogramma resultaten willen bereiken. Vanuit de projectervaringen sinds het energie en klimaatbeleid uit 2009, zijn navolgende 2 paragrafen benoemde initiatieven kansrijk op het halen van resultaat en sluiten ook aan bij de lopende initiatieven in onze gemeente en/of de regio. Hiermee willen we met beide benen op de grond verder inhoud geven aan en tot resultaat komen van de projecten die ook benoemd zijn in het klimaatplan (zie tabel op pagina 12). We wijzen daarmee de reële kansen aan voor duurzame energie in Berkelland zowel voor de korte als ook de middellange termijn dus 5 a 10 jaar. We onderscheiden acties die hoofdzakelijk worden ondernomen door maatschappelijke partners en anderzijds acties die voornamelijk in het eigen gemeentelijk bedrijf . In deze paragraaf zijn de beschreven projecten toegelicht. Het gaat niet om een uitputtende lijst en ook is overlap in de samenwerking met maatschappelijke partners niet uitgesloten. Er kunnen immers in de periode tot 2014 nieuwe initiatieven en samenwerkingsverbanden ontstaan die ook in de uitgangspunten passen. Deze worden ook met het oog op het coalitieakkoord samen anders niet uitgesloten.
15
De projecten: aansluiting bij en resultaat op de lopende initiatieven De volgende tactisch doelen willen we in de planperiode met maatschappelijke partners en het gemeentelijk bedrijf realiseren: Samen met maatschappelijke partners werken we aan energie efficiëntie in bestaand woningen en toename van het volume aan duurzame energie uit biomassa en zon. Binnen het gemeentelijk bedrijf werken we aan energie efficiëntie en duurzame energie in eigen gebouwen, voorzieningen en installaties. We kopen duurzaam in en denken mee over duurzame initiatieven en oplossingen in omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen. Onderstaande projecten geven vorm en inhoud aan de doelen. De projecten zijn gerelateerd aan de thema’s uit het klimaatplan (zie de nummers in de tabel op pag 12). Met onderstaande projecten willen we aansluiten bij de lopende initiatieven en daarop resultaat halen. In bijlage 4 zijn de projecten en initiatieven nader toegelicht. In deze paragraaf beperken we ons tot het noemen van de projecten/initiatieven en het beoogde resultaat. In paragraaf 5.3 planning zijn de beoogde resultaten benoemd in een activiteiten kalender.
A
DUURZAAM (VER)BOUWEN,WONEN WERKEN
In de bestaande woningvoorraad kan een aanmerkelijk volume gehaald kan worden in de reductie van CO2. Hoewel eerste verantwoordelijkheid bij individuele bewoners ligt, kan de gemeente wel meehelpen aan bewustwording en stimulering en aanjagen van initiatieven bij bewoners of bedrijven en instellingen als zich concrete kansen op duurzaamheid in de woonomgeving voordoen. Dit vindt plaats door de volgende 5 maatregelen: A1) Onderhoud van de begin 2011 door Berkelland gepubliceerde gemeentelijke webpagina
•“duurzaam bouwen wonen en werken “. In de plan periode zal de mogelijkheid om een
samenwerking aan te gaan om deze bestaande webpagina gezamenlijk te onderhouden. Dit kan door bijvoorbeeld elke gemeente 1 van de 7 thema’s te laten onderhouden. Basis hiervoor is de uitgesproken samenwerking voor dit doel in de regionale woonvisie Achterhoek 2010-2020. A2) Mogelijkheden verkennen om duurzame energie initiatieven in het bestaande woningbestand energie besparing en duurzame energieopties op wijkniveau waarvoor daar interesse bestaat te verkennen en te stimuleren (zonne-energie, biomassa). Het kan zorgen voor nog meer verbindingen tussen platteland en dorp. A3) Oprichting van een centrum voor duurzaam bouwen voor bedrijven en inwoners. De gemeente denkt samen met een 50-tal bouwgerelateerde ondernemers uit Berkelland en het Achterhoeks Centrum voor Technologie (ACT) mee over hoe dit vorm kan worden gegeven en wil daarin een bijdrage leveren. De gemeente kan hierin helpen te regiseren en verbindingen leggen naar andere organisaties en financieringsmogelijkheden. Ketensamenwerking in de bouw + ondersteunen van ondernemers en innovatiekracht is nodig dit kan ook door consumenten te prikkelen met Stimulering via de Regeling Gelderland bespaart A4) Aansluiten bij maatregelen uit de regionale woonvisie 2010-2020 is o.a.mogelijk door : Verbeteren van de energetische kwaliteit in nieuwe en vooral bestaande woningvoorraad jaarlijks 2% verbetering in energie prestatie. Ook kan een bijdrage worden geleverd aan het energiezuinig gedrag dat in 2020 in 10% van de huishoudens moet zijn bereikt. Aanpak in regionaal verband met afspraken over forse stappen in komende 10 jaar Inrichten van een informatiepunt dat particulieren stimuleert en kan gebeuren op basis van de webpagina die gemeente Berkelland begin 2011 heeft in haar digitale balie heeft gelanceerd. A5) De gemeente draagt bij aan duurzame mobiliteit door elektrisch rijden mogelijk te maken door samenwerking met de organisatie E-laad. Het gaat dan om 8 openbare parkeerplaatsen in de 4 hoofdkernen van Berkelland waar elektrische auto’s hun accu’s kunnen laden met een credit card systeem.
16
B
DUURZAME ENERGIE PRODUCTIE MET BIOMASSA ZONNE-ENERGIE
Hierbij gaat het om initiatieven met biogas productie uit vergisting, verbranden van streekhout en hout uit particulier en openbaar groen, alsook ook algenteelt om mest en voedselketens te sluiten. Becijferd is dat de energie productie uit biomassa in Berkelland gevoed kan worden met >2300 ton biomassa (hout +berm en slootmaaisel) uit gemeenteljk groenonderhoud. Voor de gehele Achterhoek is dit becijferd op 20.000 ton daarnaast heeft de VAN in het project stoken op streekhout 30.000 ton becijfert als jaarproductie van hout- en taksel oogst uit landschapsonderhoud bij particulieren. Op dit thema zijn de volgende 5 initiatieven in uitvoering en wordt onder B6 een aantal opties benoemd. B1) Project BION in Berkelland (Biogas Infrastructuur Oost Nederland). Het project gaat om de realistie van een biogasleiding van de vergistinginstallatie van Groot Zevert aan de Deventer Kunstweg in Beltrum naar het bedrijventerrein in Borculo. Ook wordt in dit project gewerkt wordt aan het innovatief opwerking van digestaat en de lobby om dit als product op de markt te mogen afzetten. Naast de Groot Zevert willen ook circa 10 kleinere bedrijven met biogasproductie initiatieven aansluiten op de biogasleiding. Daarnaast loopt in dit zelfde kader een initiatief van Groot Zevert om een aardgastankstation te realiseren op industrieterrein de Laarberg. Waar mogelijk draagt de gemeente bij aan de realisatie door lobby en ruimtelijk planvorming en vergunningen omdat het bijdraagt aan minder uitstoot van broeikasgassen en kan bijdragen aan het versterken van de lokale economie door kennisontwikkeling, innovaties, aanleg en onderhoud van de biogasleiding. B2) Energieneutraal Haarlose Veld. ROM3D heeft samen met de gemeente Berkelland, de provincie Overijssel, de gebiedscommissie en de buurtvereniging Haarlose Veld de tender (innovatiesubsidie) over Energie Landschappen van Mooi Nederland gewonnen van het ministerie van Infrastructuur Milieu en Landbouw met het project ´Energie Marke Haarlose Veld´. De ambitie van dit project is het kleinschalige coulisselandschap van het Haarlose Veld te ontwikkelen tot producent van duurzame energie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van mest van boerderijdieren, hout en maaisel uit landschapselementen en van zonnecollectoren. Tevens wordt ingezet op nieuwe vormen van grondgebruik om daarmee meer koolstof in de bodem vast te leggen. Gemeente zal desgevraagd met lobby of ruimtelijke planvorming en vergunningen deze initiatieven stimuleren. B3) Duurzame biomassa energiebedrijven uit algen en riet Olie en eiwitten zijn o.a. een product van algen uit mest. Ingrepro Renewables ontwikkeld momenteel reactoren om (afvalwater) vloeistoffen te zuiveren met algen als nuttig restproduct. Ingrepro is inmiddels gecertificeerd om algen in de voedselketen te mogen brengen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor biomassa productie bedrijven die hout en en riet oogsten in bijvoorbeeld waterrijk gebied (Lankheet en waterschap RenIJ levert biomassa aan Rentray). De gemeente zal desgevraagd met lobby of ruimtelijke planvorming en vergunningen deze initiatieven stimuleren of verbinden met andere initiatieven in de gemeente. B4) Project stoken op streekhout. Door houtsnippers te stoken afkomstig uit het landschapsonderhoud kan met lokale afzet worden bespaard op olie en gas. Het project beoogt tevens de instandhouding van houtwallen en heggen in het landschap. Het grensoverschrijdende Interregproject ’Stoken op streekhout’, wil vraag en aanbod hiervan op elkaar afstemmen. Gemeente Berkelland steunt dit project en in onze gemeente zijn al zestien vergunningen voor houtkachels verleend. Deelnemer aan dit project zijn o.a. 3 agrarische natuurverenigingen (Winterwijk, Bronckhorst en Berkelland) een aantal Duitse regio’s en de universiteiten van Twente en Wageningen. Deze universiteiten hebben daarover gerapporteerd. Initiatief van dit project zal de gemeente koppelen aan 1) de gezamenlijke aanbesteding van grondstoffen uit onderhoud openbaar groen in de achterhoek en 2) het initiatief om via het regio contract een lokale op en overslag en droging te realiseren op duurzame bedrijfsterrein Laarberg in samenwerking met gemeente Oost Gelre en NV Laarberg. Kennisinbreng van universiteiten is daarbij een pré.
17
B5) Zonne-energie: Bij een verwachte prijsstijging van conventionele elektriciteit met gemiddeld 7% per jaar en tegelijkertijd een daling van de kosten van zonnestroom, zal zonnestroom voor 2015 goedkoper zijn. In bijlage 3 is nader ingegaan op kracht van ontwikkeling van zonne-energie en ook op welke (korte) termijn dit prijstechnisch een rol van betekenis gaat spelen. In de plan periode gaan we de volgende 4 mogelijkheden onderzoeken : - Zelf voorbeeld geven door met gemeentelijke gebouwbeheerders gaan we na of er budgetneutraal geïnvesteerd kan worden in gemeentelijke gebouwen met zonnepanelen. - Samen met bedrijven een businessplan te ontwikkelen voor plaatsen van zonnecollectoren op een voormalige stortlocatie en/of 10 Ha. duurzaam industrieterrein Laarberg in samenwerking met bestuur Bellegoor en Gemeenten Oost Gelre en NV Laarberg - In woonwijken kijken we naar de mogelijkheid voor een collectieve regeling voor de aanleg van zonnecollectoren. Een vliegwiel effect kan uitgaan door gunstige gelegen daken van bewoners te laten inventariseren en een wijkgerichte aanpak met coöperatie Prowonen. Prikkel kan ontstaan doordat zonnepanelen ook bijdragen aan lagere woonlasten en het maken van energielabel stappen dat een positief effect heeft op het woningwaarderingsstelsel. - Zonnepanelen op grote gunstig t.o.v. de zon gelegen stallen te in te laten zetten voor bijvoorbeeld energievoorziening in kleine kernen, buurtschappen of wijken en daarmee ook invulling geven aan de betekenis van het platteland voor voorziening en in het dorp. Deze initiatieven vragen om draagvlak waarbij bedrijven en inwoners: onafhankelijk willen zijn, een eigen koers willen varen en daarvoor de moed hebben, de wil tot investeren, de wil om over energievoorziening op de langere termijn na te denken. Met de subsidieregeling Achterhoek Bespaart 2009 en 2010 hebben wij huiseigenaren de mogelijkheid geboden zonnecollectoren op hun woning te leggen of energiebesparende maatregelen te nemen. Bedrijven kunnen gebruik maken van investeringsaftrek (MIA) voor zonne-energie, die mogelijkheid zal actief worden aangegeven. De rijks SDE+ regeling 2011 (subsidie) is medio 2011 open gesteld voor bedrijven met initiatieven > 15 kWp. De rijks SDE regeling voor particulieren en kleine systemen tot 15 kWp is afgeschaft. B6) Overige opties met duurzame energie in de planperiode tot 2014 Omdat niet alle initiatieven te voorzien zijn maar noemen we hier een aantal wel in de startblokken staan en zich in de planperiode verder kunnen ontwikkelen. -Vrijkomende landbouwgrond inzetten voor waterretentie en biomassa teelt snelgroeiende houtgewas -Vrijkomende landbouwgrond / bouwgrond inzetten voor oogsten van zonne-energie zoals in Duitsland. Als bijvoorbeeld op 75 km2 van Berkelland (7500 ha) zonne-energie geoogst zou worden dekt dit > 16% van de elektriciteits vraag van huishoudens in Berkelland (uitgaande van gemiddeld 3.450 Kwh per huishouden per jaar x 18.000 woningen) - Asbestdaken buitengebied slopen en vervangen door zonnedaken - Opties voor biomassa hele gemeente: inzet van 5100 ton GFT per jaar - Inzet fecaliën uit huishouding via riool (WRIJ RWZI) voor energie en kunstmest productie - 3000 m3 snoeihout dat in vlammen opgaat paasvuren of deels nuttige energie op kan leveren door de inzameling en nuttige inzet financieel te prikkelen via bijvoorbeeld de verenigingen agrarisch natuurbeheer in de achterhoek.
18
C GEPROGRAMMEERDE INZET OP DE HANDHAVING C1) Dit kan door meer beoordelingskennis en name advieskennis van alternatieven bij handhavers aan te reiken. Van energie-efficiency van installaties in industriële bedrijven. Vanuit de regelgeving (wet milieubeheer) geldt als eis voor de bedrijven om energie-installaties die in 5 jaar zich terugverdienen ook moeten worden geïnstalleerd. Dit wordt bereikt door a) onderzoeken van de herkomst van industriële bronnen b) preventie, door bewustwording en bespreekbaar maken bij de branches en de industriekring binnen het platform BV Berkelland. Blijkt uit de CO2 monitoring (Nederlandse emissieregistratie.nl) dat dit onvoldoende werkt dan volgt scherpere handhaving. C2) Ook vraagt de controle van de energieprestaties (EPC vanuit het bouwbesluit) bij nieuwbouw aandacht, temeer omdat de bouwbranche investeert in opleiding en certificering van personeel en producten.
D ENERGIE EFFICIËNTIE EIGEN GEBOUWEN EN OPENBARE VERLICHTING D1) Onze gebouwen hebben een energielabel de volgende stap is om in de planperiode op de gebouwen die we behouden ook een maatwerkmaatregelen af te wegen voor energiebesparing. Duurzaamheid is ook een belangrijk aspect voor ons nieuwe gemeentehuis. Zo wordt proceswater met een laagwaardige restwarmte van het bedrijf Friesland Campina gebruikt voor de verwarming en koeling van het gemeentehuis. Verder is er een aantal maatregelen in de nieuwbouw van het gemeentehuis voorbereiding zoals het click-bricksysteem, sedumdak, verlichting met bewegingssensors, LED op de parkeerplaats, duurzaam tapijt. Deze dienen als voorbeeld voor ons duurzaam inkoop beleid waarmee de invoering bij budgetbeheerders voor alle afdelingen een nieuwe impuls gaat krijgen. De optie voor de toepassing van zonne-energie staat nog open. Onder maatregel B5 is al aangegeven dat we in de planperiode zelf voorbeeld proberen te geven door met gemeentelijke gebouwbeheerders na te gaan of er budgetneutraal geïnvesteerd kan worden in gemeentelijke gebouwen met zonnepanelen. Op 15 juni 2010 werd het BenW besluit genomen n.a.v. de nota “Allicht een actieplan licht” . daarin werden 6 maatregelen voorgesteld (zie paragraaf 5.3) die we verbinden aan de planperiode. D2) We zetten in op advies en publiciteit voor bewustwording van lichthinder. En op praktische maatregelen tegen lichthinder. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. D3)De gebiedscommissie en het bedrijfsleven stellen praktische handreikingen op om lichtvervuiling tegen te gaan als er nieuwe open frontstallen worden gebouwd. Ook vanuit de vergunningenafdeling wordt gewerkt aan bewustwording van lichtvervuiling naar klanten. D4)Voor sportterrein en bedrijfsterreinverlichting gaan we met sportterreinbeheerders en bedrijfsverenigingen werken aan parkmanagement en convenanten. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. De werkwijze van Schouwen Duivenland is hierbij de leidraad. D5)De bedrijfcontactfunctionaris zal convenanten opstellen met de bedrijfsverenigingen om reclameverlichting op hetzelfde tijdstip te dimmen of te doven. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. Eventueel samen met opneming in de APV. D6) Openbare verlichting in kernen wordt nu groepsgewijze vervangen. Dit sluit aan bij de uitvoering van het klimaatplan en nota duurzaam inkopen. Het investeringsmoment voor nieuwe hoogrenderende armaturen is te vroeg door technologische ontwikkelingen die elkaar
19
snel opvolgen. Er is een beheers en investeringsprogramma in voorbereiding op basis van de beleving van openbare verlichting door inwoners. Een deel van de onze 8000 lantaarnpalen anders te onderhouden en/of te dimmen. Dit wordt geformuleerd op basis van belevingsonderzoek en metingen in Berkelland (internet enquête medio 2011 en interviews) waarop een meerjareninvesteringsvoorstel kan worden gebaseerd. D7) Het ingezette duurzaam inkoop beleid en het klimaatplan 2009-2012 geven goede praktijkvoorbeelden van elders voor onze eigen gebouwen en utiliteitsgebouwen.
E DUURZAAM GEMEENTELIJK INKOPEN Hierbij gaat het om het samen laten gaan van efficiëntie winst samengaat met duurzaamheidswinst waarbij budgetbeheerders zelf People, Planet, Profit afwegingen maken. Dit thema is gestart begin 2009 met het ondertekenen van het convenant duurzaam inkopen door ons college. We kopen veel in: ca. € 40 miljoen per jaar en willen dit duurzamer doen. Intern zijn in 2010 cursussen aangeboden. In de planperiode zal niet meer bij een persoon van de milieuadviestaak de invoering worden neergelegd, maar is een bredere impuls in de organisatie gestart. We nemen de volgende stimuleringsmaatregelen: E1 )We gaan hierbij meer uit van eigen betrokkenheid om duurzaam werken en inkopen in te vullen ook op basis van voorbeelden die al zijn gerealiseerd; E2) we gaan het breder inzetten dan alleen op duurzaam inkopen en eigen initiatieven van medewerkers stimuleren en dit breder zien dan de 4 productgroepen (elektriciteit, schoonmaak, kantoorapparatuur en aanbestedingen in openbare ruimte). We gebruiken daarbij interne communicatie als intranetberichten en lunchbijeenkomsten. Interne rondleidingen in het nieuwe gemeente vinden plaats voor afdelingsmedewerkers waarbij niet de alleen de fysieke maatregelen maar vooral ook de afwegingen daarachter de aandacht vragen en als voorbeeld dienen; E3) We gaan jaarlijks eenduidiger meten of we de beoogde inspanning van 100% duurzame inkoop volume in 2015 in gaan halen en rapporteren dat in het milieujaarverslag. Dit doen we door m.b.v. CSV nummers jaarlijks vergelijkbare cijfers te kunnen produceren; E4) We willen duurzame kansen voor de planeet, voor mensen en gelijk op laten gaan met het efficiënt omgaan met geld. Dat kan onder meer door bij aanschaf naast de investeringskosten ook de gebruikskosten van een product af te wegen. Ook kleine successen en eigen initiatieven van medewerkers tellen dan mee E5) Duurzaam inkopen van groene energie wordt gezamenlijk vorm gegeven met de regio achterhoek gemeenten, daarbij wordt naast de eisen van agentschapNl gekeken naar inkoop van groene stroom en gas. In paragraaf 5.3 planning zijn de beoogde resultaten benoemd in een activiteiten kalender.
3.3
Partners
Onze primaire partners zijn in de eerste plaats onze inwoners, bedrijven, organisaties en ook onze interne collega’s die met initiatieven komen. In tweede instantie zijn er regiogemeenten of gezamenlijke voorstellen van een of meer of alle regiogemeenten om projecten samen op te pakken (bijv. regiocontract). Om van daaruit initiatieven verder te brengen zijn is het aangaan va alianties met partijen van belang. Hieronder noemen we met name activiteiten van de regio Achterhoek en de Provincie Gelderland.
Regio achterhoek en Tafel van Groenlo
In de regio achterhoek is de klimaatgroep actief die de thema’s behandeld die de gemeenten met een SLOK subsidie in de achterhoek. Er is een ambtelijke werkgroep die de activiteiten coördineert. Daarnaast voert de regio achterhoek vanuit het regiocontract met de provincie een aantal energie en klimaatprojecten uit en is de Tafel van Groenlo het gremmium om duurzaamheids initiatieven vanuit ondernemers en organisaties te realiseren. Daarnaast geeft
20
de agenda van de achterhoek 2020 een aantal speerpuntacties aan om vanuit de nog op te richten werkplaatsen te gaan realiseren. Aan het eind van bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de thema’s en projecten van de achterhoek 2020 agenda. Deze zijn door de Achterhoek gemeenten, Ondernemers en Organisaties geformuleerd en worden waarschijnlijk gezamenlijk in de vorm van werkplaatsen uitgevoerd.
De Tafel van Groenlo heeft een aantal projecten geadopteerd: •Achterhoekse Zonne Energie Decentrale •Vragender Transitiedorp/ duurzaamste dorp van Nederland •Industriële Vergisting Groot Zevert •Biogas Infrastructuur Oost Nederland (BION) •Duurzaamheidskredieten Rabobank · Initiatieven die onder de aandacht van de Tafel van Groenlo zijn gebracht zijn opgenomen achteraan bijlage 3.
Provincie Gelderland
De provincie Gelderland heeft haar ambities op het gebied van milieu en klimaat benoemd in het Gelders Klimaatprogramma 2008-2011 ' Aanpakken en Aanpassen' . Belangrijke doelen zijn: • stabilisering van het fossiele energieverbruik in 2015, daarna afname; • toename van het aandeel duurzame energie van 6 procent in 2010 tot 10 procent in 2015 en richting 20 procent in 2020; • naar een klimaatneutrale energiehuishouding in 2050 via steun aan energietransities; • bijdragen aan het klimaatbestendig maken van Gelderland door maatregelen op het gebied van water, natuur en stedelijke kwaliteit. Gelderland noemt t.a.v. duurzame energie en klimaat de volgende projectdoelen: * Bio-energie: Ondersteunen 20 regionale WKK initiatieven Stimuleringspunt voor 10 nieuwe covergistinginitiatieven. Biobased economy :Marktintroductie van grasraffinage in Gelderland en 2 Pilots klimaatneutrale landbouwsystemen * Zon: Ondersteunen pilot project grootschalige toepassingen met name in de bouw,Koude-
21
warmte opslag (KWO) en warmtelevering, Collectieve KWO in stadsregio stimuleren,Warmtenetten * Wind: 2010 100 megawatt, doorgroeien naar 140 MW, inpassingsplannen indien nodig * Hoge energie-ambities bij zorginstellingen, scholen en sport & recreatiecentra * 8 koelteparken Achterhoek * Klimaatbestendige inrichting infrastructuur, bevorderen overgang naar zuinige en CO2-arme voertuigsystemen: 5 pilots Wat betekent dat voor ons? Om onze projecten te kunnen realiseren zoeken wij aansluiting bij de provincie door op voorhand te kijken of onze projecten bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van de provincie. Daarnaast wordt gesignaleerd en ingegaan op subsidieverlening door de provincie. Dat we dit kritisch volgen mag blijken uit het feit dat wij wederom een subsidiebedrag ontvangen van de provincie Gelderland om het treffen van energiemaatregelen aan bestaande woningen in Berkelland te stimuleren. Op 1 juni 2011 is namelijk de subsidieregeling Achterhoek Bespaart 2011 in werking getreden. We kunnen daarmee 300 huishoudens voor een maximaal bedrag van € 500 subsidie geven. Het totaal bedrag dat we hiervoor ontvangen van de provincie Gelderland is € 150.000,In paragraaf 5.2.2 wordt verder ingegaan op mogelijkheden en subsidies van de provincie Gelderland.
22
4
Uitvoering wettelijke milieutaken
4.1
Handhaving Wet milieubeheer en Wabo
Vanaf 1 oktober 2010 geldt de Wabo. Deze wet stelt eisen aan het toezicht en de handhaving op de omgevingswetten. Zo moet de gemeente handhaafbeleid opstellen, integraal kunnen handhaven en de handhaving afstemmen met andere bestuursorganen. In verband hiermee is in 2010 de nota “Handhaafbeleid Fysieke leefomgeving Gemeente Berkelland 2010-2011” vastgesteld. De nota geeft inzicht in de wijze waarop de gemeente het toezicht op en de handhaving van de Wabo uitvoert. Voor het toezicht en de handhaving zijn prioriteiten en speerpunten bepaald. Beoogd resultaat De gemeente Berkelland probeert op de minst belastende wijze naleving van rechtsregels te bevorderen. Dit gebeurt via voorlichting, toezicht en handhaving. De inzet richt zich op de onderwerpen in de fysieke leefomgeving die als risicovol zijn aangemerkt. Wat gaan we doen Voor de bedrijfsgebonden handhaving gelden de volgende prioriteiten. Periodieke controles bedrijven. Voor het bepalen van de prioriteiten bij de periodieke bedrijfscontroles is in het geautomatiseerde bedrijvenbestand een dynamisch model ingevoerd. Dit model bepaalt voor elk bedrijf het risico aan de hand van de bedrijfsactiviteiten en de mogelijke gevolgen daarvan en het naleefgedrag. De eindscore van de risicoberekening bepaalt de prioriteit en daarmee de controlefrequentie voor het bedrijf. Volgens deze systematiek zullen er in 2011 421 periodieke controles worden uitgevoerd. Jaarlijkse controles BEVI, vuurwerk en natte koeltorens. Bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid (Bevi) en vuurwerkbedrijven worden vanwege de risico’s jaarlijks gecontroleerd. De Minister van VROM heeft de gemeenten in 2007 gevraagd om in verband met de legionellarisico’s natte koeltorens te inventariseren en hierop toezicht te houden. De natte koeltorens worden jaarlijks gecontroleerd. Controle bedrijfsterreinen. Sinds de komst van het Activiteitenbesluit hoeven type A bedrijven geen melding in te dienen bij het oprichten of wijzigen van het bedrijf. Hierdoor heeft de gemeente een minder goed beeld van de aanwezige bedrijven. Ook komt het voor dat bedrijven die wel een melding moeten indienen dit niet doen. Door regelmatig te inventariseren kan de actuele situatie worden vastgelegd in het bedrijvenbestand. In 2011 worden de bedrijfsterreinen geïnventariseerd. Opleveringscontroles. Het uitvoeren van een opleveringscontrole na een verleende milieuvergunning of afgehandelde melding kan milieuproblemen bij een bedrijf voorkomen. Waar mogelijk wordt een opleveringscontrole gecombineerd met een periodieke controle. Vergunningen/meldingen voor uitbreidingen die al hebben plaatsgevonden en die aan de milieueisen voldoen worden niet meer gecontroleerd. Controles intrekkingsbesluiten. Bij het intrekken van een omgevingsvergunning controleert de gemeente het bedrijf op het staken van de activiteiten en het naleven van de nazorgbepalingen. Op elk intrekkingbesluit zal daarom een controle volgen.
23
Klachten. Behalve anonieme klachten wordt elke klacht in behandeling genomen. Bij de afhandeling van de klacht of melding wordt gewerkt volgens het Protocol Klachtenafhandeling. Bij de niet bedrijfsgebonden handhaving krijgen in 2011 de controle op het “Besluit bodemkwaliteit en grondverzet”, bodemsaneringen, geluid bij evenementen, bodemlozingen, mobiel breken van bouw- en sloopafval en mestopslag prioriteit. Regionale en overige handhavingsprojecten. De gemeente neemt in 2011 deel aan de integrale handhavingsestafette Achterhoek. Doel van dit project is het bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende handhavingspartners en ervaring op te doen met nieuwe taken als gevolg van wetgeving. In samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie controleren wij in 2011 6 agrarische bedrijven. Deze controles houden verband met het verkrijgen van inkomenssteun en daaraan verbonden voorwaarden. De gemeente controleert de naleving van het Lozingenbesluit bodembescherming. Personele inzet en financiële middelen Voor de uitvoering van het gehele programma is 7680 uren nodig. Deze capaciteit is ook beschikbaar. Taken Reguliere controles bedrijven Projectmatig/Themagericht toezicht bedrijven Opleveringscontroles Controle intrekkingsbesluiten Klachten bedrijven Controle Besluit ondergrondse tanks Bodemlozingen Mestopslag buiten inrichtingen Besluit bodemkwaliteit en grondverzet (meldingen en vrije veldtoezicht) Bodemsaneringen Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval Toezicht geluid evenementen Samenwerkingsprojecten/ LOM Projecten Lokaal handhavingsoverleg Handhavingsprocedures Totaal
Aantallen 421 2 50 15 80 5 10 2 15 5 10 4 1 6
Uren 5430 300 350 30 400 10 80 10 450 50 30 40 300 100 100 7680
Automatisering/ITC. Bij de uitvoering van de omgevingstaken maakt de gemeente gebruik van verschillende automatiseringspakketten. De wens is om alle activiteiten onder te brengen in 1 pakket. Als aanzet daartoe laten wij in begin 2011 een functioneel ontwerp opstellen. Daarmee moet helder worden wat er moet gebeuren om het toezicht en handhaving in een applicatie te vertalen. Toezichts- en handhavingsstrategie. In verband met de eisen die de WABO stelt is een nieuwe toezichts- en handhavingsstrategie opgesteld waarin staat hoe het toezicht en de handhaving op de omgevingsvergunning plaatsvindt. Ontwikkelingen 2011 – 2014 Naar verwachting zullen in 2012 de meeste agrarische bedrijven onder de werking van het Activiteitenbesluit komen te vallen. Deze bedrijven kunnen dan bij een uitbreiding/wijziging volstaan met een melding.
24
Het Activiteitenbesluit gaat dan ook gelden voor een aantal agrarische activiteiten die deels buiten de inrichting kunnen plaatsvinden. Het gaat om activiteiten die eerder geregeld waren in het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij en deels in het Lozingenbesluit bodembescherming. Het beperkt zich tot de aspecten bodembescherming en lozen in een oppervlaktewaterlichaam. Door de wijziging van het Activiteitenbesluit verschuift de werklast verder van vergunningverlening naar milieutoezicht. Toezichthouders zullen ter plaatse moeten beoordelen welke algemene regels van toepassing zijn. De voorschriften die voor elke bedrijfsactiviteit gelden zijn dan namelijk niet meer op maat opgenomen in een voor het bedrijf specifiek geldende vergunning.
4.1.1 Vorming regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) Het proces van de vorming van een RUD wordt in 2011 voortgezet. Hierbij zijn door de gemeenten uitgangspunten geformuleerd. De gemeenten in de Achterhoek trekken samen op bij de RUD-vorming, en gaan uit van een niet vrijblijvende samenwerking tussen gemeenten en provincie die recht doet aan klantgerichtheid (belang van particulieren en bedrijven) en voldoende kwaliteit van milieuhandhaving garandeert. De budgettaire neutraliteit van RUD moet gegarandeerd zijn. Taken die volgens de robuustheidanalyse op niveau van de Achterhoek uitgevoerd kunnen worden, worden daar ook uitgevoerd. Uitgangspunt is dat elke gemeente zelf de taken uit het basistakenpakket uitvoert. Gemeenten kiezen daarbij voor een model waarin de taken die ze zelf niet goed kunnen uitvoeren als standalone (of omdat de specialisatie in de eigen gemeente ontbreekt ) in samenwerking met de andere deelnemers van de RUD georganiseerd worden (specialistenmodel) . Taken die volgens de robuustheidanalyse niet op niveau van de Achterhoek kunnen worden uitgevoerd, worden belegd op provinciaal niveau (of eventueel op niveau van een paar regio’s samen). De RUD Achterhoek krijgt niet de vorm van een WGR. In het specialistenmodel wordt gezorgd voor 1 aanspreekpunt in de Achterhoek voor OM en politie, harmonisatie tussen de individuele gemeenten van de werkwijze, detachering van provinciale medewerkers en een niet vrijblijvende vorm van samenwerking, te regelen via een contract of overeenkomst en achtervang en onderlinge uitwisseling van medewerkers.
4.2
Vergunningverlening
Bedrijvenbestand Binnen de gemeente Berkelland zijn op 1 mei 2011 in totaal 2.195 inrichtingen aanwezig. Deze inrichtingen kunnen als volgt worden onderverdeeld: Soort bedrijf
Bevoegd gezag
Type A (kleine invloed op milieu)
Gemeente
222
Type B (middelgrote invloed op milieu)
Gemeente
784
Type C - Vergunningplichtig
Gemeente
493
Type C - Besluit landbouw
Gemeente
664
GPBV-installatie Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreinigingen bedrijven met grote milieuinvloed (IPPC)
Gemeente
25
Type C – Vergunningplichtig (grote invloed)
Provincie
6
Type C – Vergunningplichtig (grote invloed)
Rijk
1
Totaal aantal bedrijven
Aantal per 1 mei 2011
2.195
25
Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) Op 1 april 2008 is het Besluit huisvesting in werking getreden. Veehouderijen moesten op grond van dit besluit al per 1 januari 2010 voldoen aan de zogenaamde maximale emissiewaarden. Doordat een groot deel van veehouderijen niet tijdig aan het Besluit huisvesting konden voldoen is het Actieplan Ammoniak Veehouderij opgesteld. Dit landelijk gedoogbeleid geeft uitstel van de verplichtingen uit het Besluit huisvesting. Voor veehouderijen geldt dat zij uiterlijk op 1 januari 2013 moeten voldoen aan het Besluit huisvesting door aanpassing van de stallen, af te bouwen of (gedeeltelijk) te stoppen. Beoogd resultaat De gemeente gaat zich met name richten op de volgende onderdelen: - uitvoeren van bedrijfsgericht milieubeleid bij vergunningverlening; - adequate vergunningverlening en behandeling AMvB-meldingen; - nieuwe Wet- en regelgeving verwerken in praktijk (en in beleid). Wat gaan we doen? Actualiseren van vergunningen; Actief intrekken milieuvergunningen voor het vullen van de depositiebank die ingesteld gaat worden voor de Natura 2000 gebieden. Inventariseren type A inrichtingen; Opstellen beoordelingsdocument voor meldingsplichtige veehouderijen; Implementatie van het gewijzigde Activiteitenbesluit; Implementatie van het Besluit huisvesting; Implementatie van de Waterwet.
4.3
Bodembeheer.
Het Besluit bodemkwaliteit vormt de basis voor ons bodembeleid. In het besluit worden de doelstellingen beschreven ten aanzien van het omgaan met bouwstoffen en grond & baggerspecie. Samen met Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Rijn en IJssel hebben we in 2011 een bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan opgesteld voor het grondgebied van Berkelland. In 2012 werken we mee aan de regionale bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan. In 2012 willen we het gemeentelijke bodembeleid verder vormgeven. Uitgangspunt is het voorkomen van nieuwe vormen van bodemverontreiniging. Ook het opheffen van bodemverontreinigingen waar mens en ecosysteem actuele risico’s ondervinden krijgen hierbij prioriteit. We willen onder bepaalde voorwaarden een vrijstellingsregeling opstellen voor het niet meer uitvoeren van bodemonderzoeken bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. En een verbinding leggen met de ruimtelijke ordening van de ondergrond door de bodemfuncties mee te wegen in ruimtelijke besluitvorming. Alle bodemonderzoeken registreren we in ons bodeminformatiesysteem. Het is van belang om dit bestand up to date houden. In 2011 willen we alle bodemgegevens uitwisselen met provincie Gelderland. Dit om tot centraal bodemloket te komen waarin de bodeminformatie van beide overheden aanwezig is. In 2011 loopt de 3de fase saneringsregeling asbestwegen. De regie en uitvoering van deze twee projecten ligt bij de provincies Overijssel en Gelderland en het ministerie van VROM. In Berkelland is ook aantal asbestwegen aanwezig. De aangemerkte asbestwegen worden gesaneerd. Beoogd resultaat Het opstellen van gemeentelijk bodembeleid volgens het Besluit bodemkwaliteit.
26
Wat gaan we doen? Het voorkomen van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging; Het opstellen van het gemeentelijke bodembeleid; De uitgevoerde bodemonderzoeken registreren in ons bodeminformatiesysteem up to date houden Vormgeven van de loketfunctie bodemkwaliteit voor zowel de interne organisatie maar ook burgers en bedrijven; Meewerken aan een regionale bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan volgens de regels uit het Besluit Bodemkwaliteit; Ondersteuning bij de 3de fase saneringsregeling asbestwegen;
4.4
Geluid
Geluid is een breed taakveld. Hieronder vallen industrielawaai, horecalawaai, lawaai van evenementen en lawaaisporten, verkeerslawaai, railverkeerslawaai, maar ook de APV. Voor al deze onderwerpen geldt dat er verschillende wettelijke regelingen van toepassing zijn. De Wet geluidhinder is de belangrijkste wet. Maar ook de Wet milieubeheer is van toepassing als het bedrijfsmatige activiteiten betreft. Doordat geluid een zo breed spectrum heeft kom je het in heel veel discussies en ontwikkelingen tegen. Daarnaast is het een aspect waarvan de gevolgen vaak worden onderschat. De gevolgen van geluidoverlast komen vaak pas in een later stadium in beeld en zijn dan nog maar moeilijk op te lossen. Het is daarom heel belangrijk om in een vroeg stadium het geluidsaspect goed in beeld te brengen. Waar zitten de knelpunten en deze als een uitgangspunt te nemen om iets in onze leefwereld in te passen. Als dit een vertrekpunt is kan er veel gerealiseerd worden èn een goed leefklimaat behouden worden. Er zitten weer veranderingen aan te komen in het geluidtaakveld. Voor bedrijven die onder het activiteiten besluit vallen of onder het besluit Landbouw zijn de normen ruimer dan de voor de buurman die hier net niet ondervalt. Deze laatste krijgt dan een vergunning met zwaardere geluideisen. De verwachting is dat men op landelijk niveau deze vreemde ongelijkheid toch een keer recht gaat trekken en gaat aansluiten bij de normen uit de besluiten. Hiervoor moet dan de handreiking industrielawaai en vergunningverlening aangepast worden. Op termijn wil men ook voor Industrielawaai naar de norm Lden. (=day, evening, night, het gemiddelde van een etmaal) Wanneer dit zal zijn is nog onduidelijk. Verder zijn er ontwikkelingen rondom de hogere grenswaarden. Hier wil men meer vrijheid in brengen. Maar wat dit inhoud zal nog moeten blijken. Voldoen aan wet- en regelgeving en maatregelen uitvoeren ten behoeve van vermindering van de geluidbelasting. Het doel hierbij is niet “de normen” maar de leefklimaatgedachte, een goed woon- en werkklimaat. Het voorkomen van nieuwe knelpunten door geluid als één van de vertrekpunten te nemen. Een evenwicht tussen een drukke en bevlogen maatschappij en een aanvaardbare geluidbelasting. Dit zal de komende jaren moeilijker worden omdat door de economische recessie de speelruimte kleiner is. Wat gaan we doen? Opstellen van gemeentelijk geluidsbeleid als de nieuwe ontwikkelingen helder zijn. Zodat dit aansluit bij de landelijk koers. Kritisch zijn over nieuwe ontwikkelingen. Ruimere normen die ontstaan zijn uit de krappe ruimte en problemen van de Randstad zijn hier niet altijd nodig. Rekening houden met de Berkellandse maat. De juiste functie op de juiste plaats is het beste als de ruimte voorhanden is. Bij ontwikkelingen, geluid als één van de uitgangspunten te nemen van waaruit gestart wordt; Geluidknelpunten in beeld brengen en mee te denken over creatieve oplossingen met een goed en duurzaam werk- en leefklimaat als doel.
27
4.5
Externe Veiligheid
Externe veiligheid heeft te maken met de risico’s die samenhangen met de opslag, het transport of de verwerking van gevaarlijke stoffen. In Berkelland gaat het vooral om LPG-tankstations, enkele grote chemicaliënopslagen en ondergrondse, hoge druk aardgasbuisleidingen. Externe veiligheid komt in de praktijk vooral om de hoek kijken bij de taakvelden vergunningverlening en ruimtelijke ordening. Bij vergunningverlening aan risicovolle bedrijven moet het bevoegd gezag nadrukkelijk rekening houden met de risico’s voor de omgeving. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is dat hetzelfde verhaal. Het gaat in Berkelland om drie soorten risicobronnen: bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan en/of daarmee werken; vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg; vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Een belangrijke ontwikkeling is de door VROM, IPO en VNG opgestelde Maatlat externe veiligheid. Deze maatlat is een middel om inzicht te krijgen in de kritische massa bij gemeenten en provincies die de externe veiligheidstaken uitvoeren. Kritische massa is daarbij gedefinieerd als: 1. de deskundigheid (kennis, opleiding en ervaring) die minimaal nodig is om de taken van het bevoegd gezag uit te voeren; 2. de borging van de continuïteit van de deskundigheid om de EV-taken uit te voeren en de hiervoor benodigde minimumomvang. In het traject naar de vorming van regionale uitvoeringsdiensten heeft binnen de Achterhoek een analyse plaatsgevonden naar de kwaliteit van uitvoering voor EV-taken. Hieruit is gebleken dat de individuele gemeenten stuk voor stuk niet aan de kwaliteitscriteria uit de maatlat voldoen, maar gezamenlijk en met ondersteuning van de specialist Externe Veiligheid van de Regio Achterhoek wel. In het kader van het Gelders Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014 blijft het thema externe veiligheid de komende jaren prominent op de agenda staan. De inhaalslag is inmiddels gemaakt. Het is nu zaak om op een correcte wijze uitvoering te blijven geven aan dit onderwerp. In het kader van het op 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) moet de komende periode een onderzoek naar mogelijke knelpunten plaatsvinden. Beoogd resultaat Een zorgvuldige afweging tussen een veilige leefomgeving en het bieden van ruimte aan (industriële) bedrijvigheid. Naast de uit het plaatsgebonden risico voortvloeiende risicocontouren, is daarbij vooral de verantwoording van het groepsrisico van belang. Het is aan te bevelen om van tijd tot tijd te communiceren richting bevolking. De provinciale risicokaart speelt daarbij een belangrijke rol, zodat het bijhouden van het hieronder hangende risicoregister cruciaal is. Wat gaan we doen? Uitvoering geven aan de door de raad vastgestelde beleidsvisie externe veiligheid; Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor externe veiligheid bij vergunningverlening en bestemmingsplannen; Verder actualiseren van bestemmingsplannen; Jaarlijkse controles van risicovolle bedrijven; Onderhouden van het risicoregister (als basis voor de provinciale risicokaart); Communiceren van externe veiligheidsrisico’s (plus hoe te handelen in geval van een calamiteit) richting bevolking; Inventarisatie mogelijke knelpunten groepsrisico langs buisleidingen; Samenwerken met andere Achterhoekse gemeenten en vakspecialist externe veiligheid Regio Achterhoek om te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria; Deelname aan het regionale vakberaad externe veiligheid.
28
4.6
Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit (in 2007 in werking getreden als opvolger van het Besluit luchtkwaliteit) heeft als doel: ‘het beschermen van mens en milieu tegen negatieve effecten van luchtverontreiniging door bepaalde stoffen.’ Stikstofoxiden en fijn stof zijn daarbij in de praktijk de meest kritische stoffen. Het wegverkeer en enkele grote intensieve veehouderijen (met name pluimvee) zijn in Berkelland de belangrijkste bronnen die bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze bijdrage komt bovenop de achtergrondbelasting (concentraties die op de achtergrond aanwezig zijn door natuurlijke bronnen en diverse bronnen van menselijke oorsprong uit binnen- en buitenland). Volgens de meest recente inzichten is in Berkelland geen sprake meer van overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Dit geldt zowel voor de situatie rondom wegen als voor de situatie rondom inrichtingen. In het verleden was de N18 door Eibergen een knelpunt. Door een dalende trend in de achtergrondbelasting van fijn stof en stikstofoxiden is dit inmiddels niet meer het geval. Deze daling is vooral te danken aan maatregelen op rijksniveau. Uit onderzoek naar mogelijke knelpunten bij veehouderijen is naar voren gekomen dat alle onderzochte bedrijven voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Het opstellen van luchtkwaliteitsrapportages is anders geregeld dan voorheen. Eerder stelde de gemeente zelf jaarlijks of driejaarlijks (afhankelijk van normoverschrijdingen) een eigen rapportage op. Momenteel stelt het rijk een landelijke rapportage op. Gemeenten en provincies moeten voor deze rapportage en voor de monitoring van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) jaarlijks recente gegevens aanleveren die nodig zijn om de luchtkwaliteit te berekenen. Het gaat hierbij alleen om locaties met mogelijke normoverschrijdingen. Beoogd resultaat In acht nemen van de luchtkwaliteitsnormen bij vergunningverlening en het toetsen aan de luchtkwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen. Bijdrage leveren aan landelijke rapportage luchtkwaliteit. Wat gaan we doen? Jaarlijkse update aan te leveren gegevens voor landelijke monitoringstool; Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor luchtkwaliteit bij vergunningverlening en bestemmingsplannen.
4.7
Geur veehouderijen
Sinds 1 januari 2007 is er een nieuwe wet voor de beoordeling van agrarische geurhinder: de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Deze wet is opgesteld voor de milieuvergunningverlening aan veehouderijen, maar moet ook worden gebruikt voor besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen (vanuit het principe van de “omgekeerde werking”). Na inwerkingtreding van de Wgv zijn alle binnen de gemeente Berkelland spelende ruimtelijke plannen beoordeeld op de gevolgen van deze nieuwe wet. Geconstateerd is dat een aantal plannen in met name de kleine kernen geen doorgang kan vinden met toepassing van de standaardnormen. Ook zit een aantal veehouderijen onder het regime van de Wgv op slot qua uitbreidingsmogelijkheden. Gelukkig biedt de Wgv de mogelijkheid tot maatwerk, waarbij gemeenten een bepaalde mate van beleidsvrijheid hebben. Om die reden is besloten tot het opstellen van geurbeleid voor de kleine kernen. Dit heeft geleid tot een geurverordening, die op 1 juli 2009 in werking is getreden. Deze verordening leidt tot een versoepeling van de geurnorm voor de kleine kernen en een kleinere aan te houden minimumafstand. Dit zonder dat het woon- en leefklimaat binnen de kernen in het geding komt.
29
Voor het overige grondgebied van de gemeente Berkelland bestaan geen signalen dat de standaardnormen uit de Wgv niet voldoen. Het opstellen van verder gemeentelijk geurbeleid is daarom vooralsnog niet aan de orde. Naast de Wgv zijn in bepaalde gevallen de afstanden uit het Besluit landbouw milieubeheer van belang. Het gaat hierbij vooral om grondgebonden veehouderijen tot een bepaalde maximum bedrijfsomvang. Beoogd resultaat In acht nemen van de geurnormen en minimumafstanden uit de Wet geurhinder en veehouderij, de Verordening geurhinder en veehouderij en het Besluit landbouw milieubeheer. Deze beoordeling speelt zowel bij vergunningverlening als bij besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. Wat gaan we doen? Meedenken over oplossingen voor mogelijke knelpunten op het gebied van agrarische geurhinder; Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor agrarische geurhinder bij vergunningverlening en ruimtelijke besluitvorming.
4.8
Geur industrie
Voor de beoordeling van industriële geurhinder vormt de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) het belangrijkste toetsingskader. Hoewel formeel geen wet heeft de NeR in de Nederlandse bestuurspraktijk vooral door uitspraken van de rechtsprekende macht wel een soortgelijke status gekregen. Daarnaast gelden soms specifieke bepalingen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim, meestal aangeduid als het Activiteitenbesluit). Beoogd resultaat In acht nemen van de bepalingen over industriële geurhinder uit de Nederlandse emissierichtlijn lucht en het Activiteitenbesluit bij milieuvergunningverlening en bij besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. Wat gaan we doen? Meedenken over oplossingen voor mogelijke knelpunten op het gebied van industriële geurhinder; Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor industriële geurhinder bij vergunningverlening en ruimtelijke besluitvorming.
4.9
Natura 2000/Natuurbeschermingswet
Vanuit de Europese wetgeving zijn er wetten en richtlijnen die natuurbescherming als doel hebben. Uit de aanwezige natuur zijn en worden gebieden aangewezen die om hun hoge natuurwaarden extra bescherming nodig hebben. Deze gebieden staan bekend onder de verzamelnaam Natura 2000-gebieden en liggen verspreid door heel Europa. Ook in en rond Berkelland liggen Natura 2000-gebieden. Binnen Berkelland gaat het alleen om het Teeselinkven. Rondom Berkelland liggen echter meerdere Natura 2000-gebieden. Deze hebben zo hun invloed op de mogelijkheden van activiteiten binnen ons gemeentelijk grondgebied. Omdat het om Europese richtlijnen gaat zijn niet alleen de Nederlandse gebieden van belang, maar in ons geval de ook net over de landsgrens gelegen Duitse gebieden. Vooral veehouderijbedrijven ondervinden hiervan de gevolgen. De effecten van ammoniak uit stallen zijn namelijk op vele kilometers afstand nog merkbaar in natuurgebieden. Voor de Natura 2000-gebieden in en in de omgeving van Berkelland geldt dat zij sterk overbelast zijn qua neerslag (depositie) van ammoniak/stikstof. Zelfs geringe toenames in de ammoniakuitstoot van een veehouderij kunnen daarom leiden tot nadelige gevolgen voor deze gebieden. Als gevolg daarvan moeten veehouders investeren in techniek (emissiearme stallen met bijvoorbeeld
30
luchtwassers) of hun toevlucht nemen tot saldering (het overnemen van rechten van stoppende bedrijven). Voor nieuwe en na 1 oktober 2005 gestarte (deel)activiteiten zijn vergunningen nodig vanuit de Natuurbeschermingswet 1998. Het bevoegd gezag moet via een passende beoordeling nagaan of zich negatieve significante effecten voordoen op Natura 2000-gebieden. Voor veehouderijen gaat het om de significante gevolgen van de ammoniakemissie en -depositie. Dit moet worden afgezet tegen de achtergronddepositie, de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied en de daarin aanwezige habitattypen. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de significante gevolgen van eventuele andersoortige effecten voor het natuurgebied (te denken valt met name aan de effecten van grondwaterpeilbeheersing). De provincie (en soms het rijk) is bevoegd gezag voor vergunningverlening. De gemeente moet in bestemmingsplannen echter wel rechtstreeks toetsen aan deze wet, ook al is daarna nog een vergunning vereist. Er is geen definitie van het begrip “negatieve significante effecten”. In de praktijk kan zelfs een geringe toename van de ammoniakemissie al leiden tot dergelijke effecten. De provincie Gelderland is voornemens drempelwaarden in te stellen (“een toename van maximaal 0,5% van de kritisch depositiewaarde voor het betreffende habitattype is niet vergunningplichtig”). Verder roept de provincie onder meer een ammoniakbank in het leven. Beoogd resultaat Voldoen aan wet- en regelgeving en maatregelen uitvoeren ten behoeve van de bescherming van de Natura 2000 gebieden. Er moet een aanvaardbaar evenwicht zijn tussen de “de ontwikkeling van de omgeving” en “een voor de natuurwaarden aanvaardbare belasting”. Wat gaan we doen? Meekijken en praten bij het opstellen van de beheerplannen voor de Natura 2000 gebieden; Meedenken bij het zoeken naar oplossingen voor de balans tussen ontwikkelingen in de omgeving en beschermen van de Natura 2000 gebieden; Toetsen aan de Natuurbeschermingswet bij ruimtelijke besluitvorming; Mede uitvoering geven aan de uitvoering van de nieuwe Verordening Stikstof en Natura 2000 Gelderland (o.a. door het actueel houden van ons inrichtingen- en vergunningenbestand).
4.10 Milieueffectrapport (kortweg MER) Vanuit de Europese wetgeving zijn er wetten en richtlijnen die voorschrijven dat er in sommige situaties een MER of MER-beoordeling opgesteld moet worden. Deze wetgeving ligt in Nederland vast in het Besluit milieueffectrapportage. In de bijlagen van dit besluit is een lijst met activiteiten en ontwikkelingen opgenomen. Daarin staat vermeld wanneer een MER verplicht is. Er is hier een splitsing tussen MER-beoordelingsplicht en MER-plicht. Bij de eerste vorm moet je beoordelen of een MER nodig is. Bij de tweede is het verplicht. Sinds de inwerkintreding van het gewijzigde Besluit mer op 1 april 2011 kan het ook bij kleinere projecten nodig zijn om te kijken of een milieueffectrapportage verplicht is. Dit moet dan gebeuren met een zogenaamde vormvrije MER-beoordeling. Deze is overigens wel aan vaste toetsingscriteria gebonden. Voor MER gelden specifieke procedures. Deze zijn als het ware vervlochten met de procedures voor bestemmingsplannen en vergunningen. Er is een uitgebreide MER-procedure en een beperkte MER-procedure. Bij de beperkte MER-procedure vervallen een aantal eisen uit de uitgebreide procedure. Bij een groot deel van de MER-plichtige gevallen is de uitgebreide procedure aan de orde: bij alle plannen en bij complexe besluiten. De beperkte procedure geldt alleen voor besluiten voor bijvoorbeeld omgevingsvergunningen, waarvoor geen passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet nodig is. Ook voor veehouderijen die tot boven een bepaalde omvang uitbreiden is het maken van een MER of MER-beoordeling verplicht. In het MER moet onder andere de invloed van de ontwikkeling op de Natura 2000-gebieden in beeld komen. Als de uitbreiding zorgt voor een te grote belasting zijn maatregelen nodig om dit te compenseren (zogenaamde mitigerende maatregelen). Als dit niet mogelijk is kan de ontwikkeling niet doorgaan.
31
Jaarlijks spelen in Berkelland meerdere MER(beoordelings)procedures voor met name veehouderijen. Dit zijn zeker in het geval van MER-plicht tijdrovende procedures waaraan inhoudelijk diepgravend onderzoek ten grondslag ligt. Toetsing door de onafhankelijke en zeer kritische Commissie MER maakt het doorlopen van deze procedures een hele opgave. Beoogd resultaat Voldoen aan wet- en regelgeving zoals die verwoord is in het Besluit milieueffectrapportage. Het met een MER of MER-beoordeling in beeld brengen van de gevolgen van een ontwikkeling of plan. Het gebruiken van dit middel om te komen tot een betere afweging tussen belasting en bescherming op milieugebied en het in beeld brengen en toetsen van alternatieven. Wat gaan we doen? Waar dit nodig is volgens het Besluit milieueffectrapportage een MER of MERbeoordeling laten opstellen; In alle overige gevallen een vormvrije MER-beoordeling onderdeel laten uitmaken van ruimtelijke besluiten en vergunningen; Meedenken bij het zoeken naar oplossingen voor de balans tussen milieubelasting en ontwikkelingen; Gegevens ontsluiten en beschikbaar stellen zodat de extra last van een MER in tijd en geld zoveel mogelijk beperkt kan blijven; Voor het bestemmingsplan buitengebied zelf inhoudelijk bijdragen aan het MER.
4.11 Archeologie Het Europese Verdrag van Valletta en de gewijzigde Monumentenwet 1998 regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het Verdrag en de Wet op de archeologische monumentenzorg is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in-situ) te bewaren. Waar dit niet mogelijk is, betalen de “bodemverstoorders” het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen. Door de Monumentenwet is er een sterke decentralisatie naar het gemeentelijk niveau doorgevoerd. Gevolgen voor de gemeente Berkelland zijn onder andere: Verantwoordelijk voor de vroegtijdige beoordeling van (mogelijke) gevolgen van geplande ruimtelijke ontwikkeling op het archeologische bodemarchief en vaststelling van verplichtingen in het kader van de archeologische monumentenzorg; Rekening houden met mogelijke en bekende archeologische waarden in (nieuwe) bestemmingsplannen; Verantwoordelijk voor het toetsen en meewegen van het archeologische belang bij gemeentelijke vergunningverlening; Ter ondersteuning van het gemeentelijke beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg is een archeologische landschappen- en beleidskaart opgesteld. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische verwachting van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Berkelland. Beoogd resultaat Gemeentelijk archeologiebeleid implementeren in de organisatie. Wat gaan we doen? Vroegtijdige integratie van archeologie in planvorming; Het duurzaam in stand houden van archeologische waarden; Vergroten van archeologisch besef en draagvlak.
32
4.12
Waterbeheer
De Kaderrichtlijn water (KRW) is een Europese richtlijn die ervoor moet zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is. In het verleden zijn vele Europese richtlijnen op het gebied van water verschenen. De Kaderrichtlijn water, die in 2000 van kracht is geworden, moet in deze verschillende soorten regels meer eenheid brengen. De wetgeving op het gebied van water (wet Gemeentelijke watertaken) is veranderd. De gemeente heeft zorgtaken op het gebied van grondwater en hemelwater gekregen. De gemeente Berkelland heeft de intentieverklaring voor de Kaderrichtlijn water net als alle andere gemeenten in het Rijn Oost stroomgebied (bestaande uit 5 waterschappen , 55 gemeenten en 3 provincies) ondertekend op 10 maart 2008. Beoogd resultaat Waterkwaliteit in Berkelland moet gaan voldoen aan de Kaderrichtlijn water. Wat gaan we doen? In 2012 wordt voor de periode 2013 t/m 2016 een nieuw GRP voor de gemeente Berkelland opgesteld. In dit nieuwe GRP wordt het hemelwater- en grondwaterbeleid opgenomen. Het hemelwater- en grondwaterbeleid wordt in 2011 in samenwerking met waterschap en Prowonen opgesteld. Uitvoering geven aan het gemeentelijke rioleringsplan 2009 t/m 2012; In 2011 zijn de watergangen in kernen van Berkelland in samenwerking met waterschap Rijn en IJssel uitgebaggerd. Daarmee voldoen wij aan de baggeropgave voor het stedelijke gebied. Het slibdepot in Borculo wordt voor 1 april 2012 opgeruimd. Het slibdepot in Neede wordt voor 2013 ontmanteld. Indien het door een goede rijping van het slib sneller kan, zal het depot eerder worden ontmanteld. In 2009 is samen met het waterschap het waterkwaliteitsspoor gestart. Het waterkwaliteitsspoor heeft tot doel om de nog aanwezige waterkwaliteitsknelpunten na uitvoering van de basisinspanning aan te pakken. Gekeken wordt naar de daadwerkelijk chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater. In 2011 wordt hiervoor samen met waterschap Rijn en IJssel het maatregelplan opgesteld.
4.13
Afval
In 2006 heeft de gemeenteraad het Afvalstoffenplan vastgesteld. In dit plan is het beleid opgenomen voor de (gescheiden) inzameling van huisvuil voor de periode 2007 tot 2012. In 2009 is het plan geëvalueerd. Uit de evaluatie bleek dat op enkele onderwerpen na alle doelstellingen uit het plan zijn gerealiseerd. Aan de realisatie van de laatst overgebleven doelstellingen wordt nu gewerkt. Beoogd resultaat Het afvalbeleid heeft tot doel om de totale hoeveelheid huishoudelijk afval te verminderen en het vrijkomende afval zoveel mogelijk gescheiden in te zamelen. Volgens het nieuwe Landelijke Afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP) moet in Berkelland 60% van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval gescheiden worden ingezameld. In 2010 komt het scheidingspercentage voor Berkelland uit op 51,50. Dit is iets hoger dan in 2009. Als de ingezamelde hoeveelheid GFT per inwoner in de kernen wordt doorgerekend naar het buitengebied -in het buitengebied wordt sinds 2007 het GFT niet meer gescheiden ingezameld- komt het scheidingspercentage op 54,8. Wat gaan we doen? Elk jaar worden in de gemeente sorteerproeven gehouden. Op deze manier kan het aanbiedgedrag van de inwoners worden gevolgd. Waar nodig kan de gescheiden inzameling worden verbeterd en/of aangepast om de resultaten van de gescheiden inzameling verder te verbeteren; De gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsmateriaal verloopt boven verwachting. In het eerste jaar is evenveel opgehaald als voor het derde inzameljaar was
33
-
-
4.14
voorzien. Onder andere door regelmatige voorlichting wordt geprobeerd de inzameling op peil te houden of nog verder te verbeteren. In 2011 wordt het aantal textielcontainers uitgebreid. In 2011 wordt de inzameling van huisvuil (restafval, GFT en grof tuinafval) Europese aanbesteed. In 2011 wordt ook de verwerking van huisvuil (restafval en grof huisvuil) Europees aanbesteed. Het gaat dan om het huisvuil van het grondgebied van de voormalige gemeenten Borculo, Eibergen en Ruurlo. Het huisvuil van het grondgebied van de voormalige gemeente Neede gaat naar Twence in Hengelo. In 2011 worden de aandelen van Twence in het kader van actief aandeelhouderschap overgedragen aan de deelnemende gemeenten. De aandelen zijn nu nog in handen van Regio Twente, als vertegenwoordiger van de gemeenten.
Natuur en Milieueducatie en Aarhus
In 1998 is het Verdrag van Aarhus gesloten. Dit is een Europees verdrag waarin het verstrekken van informatie aan het publiek voor milieuaangelegenheden is geregeld. Op de gemeentelijke website van Berkelland is de informatie sinds 2008 beschikbaar via het ahrhuusportaal Gelderland. De provincie en 14 andere Gelderse gemeenten zijn aangesloten bij dit project. De mogelijkheid waarbij actuele gemeentelijke vergunningen (ook in aanvraag, bezwaar en beroepsfase) zijn in te zien is in ontwikkeling via het digitale loket in het GovUnited project. Binnen GovUnited zijn 15 gemeenten samen opdrachtgever. Binnen dat project is er ook een verbinding met het landelijke omgevingsloket van de Wabo vergunning. Er zijn 3 automatiserings gereedschappen die daarvoor worden ontwikkeld: zaaksysteem voor de backoffice van de Wabo vergunningen, de tool bekendmakingen (beide door Govunited) en het nationale omgevingsloket (in opdracht van het rijk). Begin 2012 wordt verwacht dat het zaaksysteem gereed zal zijn. Verantwoorde omgang met de leefomgeving wordt gestimuleerd door leerlingen van basisscholen is staat te stellen om lessen in Natuur- en milieueducatie te volgen. Door wijziging in de organisatie van de regio Achterhoek evenals harmonisatie van het subsidiebeleid heeft het college in 2009 besloten het NME onderwijs vraaggericht vanuit de scholen plaats te laten vinden en af te bouwen. In 2011 worden de laatste subsidies verstrekt aan de scholen. Beoogd resultaat. Via internet actuele milieu-informatie aanbieden en communicatietrajecten opstarten om draagvlak voor de milieudoelen te bereiken. Wat gaan we doen? Geautomatiseerd systeem actueel houden met beleidsdocumenten en besluiten met als uiteindelijk doel om relevante milieu-informatie centraal te beheren en geografisch weer te kunnen geven aan inwoners, instellingen en bedrijven; De verantwoording van de NME subsidiegelden van de Huusker en 7 lagere schoolbesturen voor NME onderwijs aan het college rapporteren.
34
5
Middelen, planning en uitvoering
5.1
Personeel
Wettelijke milieutaken De wettelijke milieu taken zoals aangegeven in hfst 4 worden binnen de huidige formatie uitgevoerd. Huidige en toekomstige formatie voor uitvoering energie en klimaatbeleid Aanleiding om in dit uitvoeringsplan een hoofdstuk te wijden aan de uitvoering energie en klimaatbeleid is het feit dat na het aflopen van de 3 jarige SLOK subsidie periode (een subsidie lokale omgevingsbeleid klimaat van het toenmalige ministerie van VROM) eind 2012 afloopt en nog onzeker is of en op welke wijze die rijks-subsidie vanaf 2012 doorloopt. We weten alleen dat de VNG daar lobby voor voert in de 2e helft van 2011 maar de voortekenen vanuit ingewonnen informatie bij agentschapnl en de VNG zijn niet positief. Duurzame Energie ambities kunnen worden uitgewerkt in Milieu- en klimaat uitvoeringsprogramma 2011-2014 (SLOK subsidie eindigt in 2012) in de zomer van 2011 is een duidelijk college- en raadsbesluit als kapstok nodig omdat we op dit moment nog met 1 fte in de slag via de rijks SLOK-subsidie die van 1 jan 2009 t/m 2011 verkregen is, als uitkering in 50 termijnen en het gemeentefonds. Om de speerpuntthema’s en projectactiviteiten in en vanuit het gemeentekantoor vorm en inhoud te kunnen blijven geven, zal er in de bedrijfsvoering ook de tijd en menskracht begroot moeten zijn.
Mocht het rijk besluiten de SLOK uitkering per 2012 niet voort te zetten dan wordt de nu bestede 0,5 fte binnen de bestaande formatie milieu opgevangen en wordt jaarlijkse € 1500, = afgedragen naar de regio achterhoek voor de klimaatcoördinator. Of dit nodig is voor de jaren 2013 en 2014 zal pas in e de 2 helft van 2011 duidelijk worden als de VNG hier met het rijk afspraken over heeft gemaakt.
Wij zullen ook bij het niet verkrijgen van de rijks SLOK uitkering vanaf 1-1-2012 de uitvoering van het energie en klimaat uitvoeringsprogramma handhaven met 1 fte. De inzet zal bij niet voortzetting van de uitkering plaatsvinden vanuit de bestaande formatie bij de afdeling ruimte en projecten plaatsvinden. Ook omdat op het beschikbare budget reguliere milieu onderzoeks en uitvoeringskosten sinds de begroting 2010 gekort is van € 70.000 naar € 20.000.
5.2
Financiën
5.2.1 Financiering wettelijke taken Verwachte uitgaven uit regulier budget milieu a € 20.000/jaar voor onderzoeken t.b.v. wettelijke taken in de periode 2011-2014. Op voorhand staat van onderstaande wettelijke taken nog niet vast of het jaarbudget volstaat bij de uitvoering. Bodembeheer De loketfunctie bodemkwaliteit is voor zowel de interne organisatie maar ook burgers en bedrijven van belang. Samen met Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Rijn en IJssel hebben we in 2011 een bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan opgesteld voor het grondgebied van Berkelland. In 2012 werken we mee aan de actualisatie regionale bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan. Op voorhand staat van deze taak nog niet vast of het jaarbudget volstaat bij de uitvoering. Externe veiligheid In het kader van het op 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) moet in 2011een onderzoek naar mogelijke groepsrisicoknelpunten plaatsvinden. Op voorhand staat van deze wettelijke taak nog niet vast of het jaarbudget volstaat bij de uitvoering.
35
Milieu effectrapportage Waar dit nodig is volgens het Besluit milieueffectrapportage een MER of MER-beoordeling laten opstellen. In alle overige gevallen een vormvrije MER-beoordeling onderdeel laten uitmaken van ruimtelijke besluiten en vergunningen. Gegevens ontsluiten en beschikbaar stellen zodat de extra last van een MER in tijd en geld zoveel mogelijk beperkt kan blijven. Op voorhand staat van deze wettelijke taak nog niet vast of het jaarbudget volstaat bij de uitvoering. Archeologie Het duurzaam in stand houden van archeologische waarden en voor het vergroten van archeologisch besef en draagvlak. Op voorhand staat van deze taak nog niet vast of het jaarbudget volstaat bij de uitvoering. Op 2 onderdelen kunnen besparingen of inkomsten worden verwacht. Dit betreft afval en milieu educatie. Verder wordt vanwege het collegeakkoord, organisatiewijzigingen ook efficiëntie voordelen verwacht maar deze zijn niet op voorhand aan te geven voor de periode 2011-2014 ook omdat de milieutaken over 4 afdelingen worden uitgevoerd Afval In 2011 worden de aandelen van Twence in het kader van actief aandeelhouderschap overgedragen aan de deelnemende gemeenten. De aandelen zijn nu nog in handen van Regio Twente, als vertegenwoordiger van de gemeenten. Hieruit kunnen inkomsten verwacht worden die volgens de meerjarenbegroting zullen terugvallen aan de algemene middelen. Milieu educatie De verwachte besparing door bezuinigingsmaatregelen uit 2009 op subsidies aan de van € 79.800 kan volledig worden ingeboekt in 2012.
5.2.2 Financiering energie en klimaatbeleid Als financieringmogelijkheden om gemeentelijke energie en klimaatdoelen een impuls te kunnen geven noemen we de volgende mogelijkheden die we uitdrukkelijk ook onder de aandacht brengen bij onze partners en initiatiefnemers: Financieringsmogelijkheden verkennen we met de benoemde partners (zie paragraaf )actief door gebruik te maken van online software op dit terrein. •NUON gelden: 1,2 miljoen/jaar o.a. te gebruiken opvang van eerdere NUON dividend. Optie is inzetten deel van bestemmingsruimte van circa € 150.000. Hierbij valt te denken aan onderzoek of stimulering met eigen uren en/of investeringen in cofinanciering van maatschappelijke duurzame energie initiatieven. In geval daar aanspraak op wordt gemaakt zal dat gebeuren met separate adviezen aan college en gemeenteraad •Subsidies helpen ontsluiten en aanvragen voor uren inzet van de eigen organisatie De provinciale regeling achterhoek bespaart waarvoor nu in het 3e jaar op rij aan particulieren een subsidie van van 50% tot een maximaal van € 500 kan worden aangevraagd. De gemeente coördineert de subsidieaanvraag en afhandeling. • Mogelijkheden van de nieuwe SDE+ regeling en rijks en provinciale regelingen die zijn ontworpen voor het bedrijfsleven helpen ontsluiten en bekend te maken bij het Berkellands bedrijfsleven. Het betreft met name de meer voor minder regeling en de blok voor blok regeling. •Gerichte Lobby samen met organisaties , ondernemers uit Berkelland en regio bij Provincie, Euregio/Brussel, Rijk.
Aansluiting bij provinciale en regionale doelstellingen ligt voor de hand en biedt daardoor ook betere financieringsmogelijkheden zoals aanjaagsubsidies.
36
De doelstelling Provincie Gelderland: Energiebesparing factor 2 a 3 per jaar een aandeel duurzame energieproductie in Gelderland 40% in 2050 en in 2050 90% Emissiereductie broeikasgassen t.o.v. 1990. Fondsvorming: met onze partners betrekken we banken, adviseurs, installateurs/aannemers ook voor werkgelegenheid en innovatie in decentrale opwekking en opslag van duurzame energie en de aanpassing duurzaam woningbestand verkennen en gebruiken we deze mogelijkheden. Wij vinden deze aanpak verantwoord omdat resultaten die de laatste jaren aan gewerkt is afgerond moeten kunnen worden (zie evaluatie paragraaf 2.3) en de bijstelling van de ambities uit het (SLOK) klimaatplan leidt tot een reële personele inspanning. Regiocontract Een aantal projecten geven inhoud aan de afspraken die zijn gemaakt in het regiocontract. Deze projecten hebben meestal overlap met de projecten die in aanmerking komen voor de SLOKregeling. In de projectbeschrijving is een financiële verdeling gemaakt tussen SLOK, Regiocontract en gemeentelijke bijdrage. Het project koelteparken komt echter alleen voor de provinciale bijdrage in aanmerking en kan niet opgevoerd worden voor de SLOK regeling. Klimaatbeleid Provincie Gelderland vormt ook een financieringsmogelijkheid Subsidies wil de provincie Gelderland in het kader van Gelders Klimaatprogramma 2008-2011 ' Aanpakken en Aanpassen'besteden aan: • Haalbaarheidsstudies, energievisies bedrijvenparken, initiatieven bio-energie, innovaties klimaatbestendig bouwen en inrichten. • Subsidies voor innovatieve projecten. • Op pilot basis subsidies voor onrendabele toppen van warmtenetten op werk- of woonlocaties wanneer deze niet uit de grondexploitatie kunnen worden gedekt en voor (rest)warmtelevering door bio-WKK installaties. Gelders Klimaatprogramma: Aanpakken en Aanpassen kent 7 thema’s warbij het budget van de Provincie gericht is op te initiëren, te sturen en te ondersteunen met 5 % van de NUON gelden tot 2011 (provincie 4,4 miljard in 6 jaar) Ook na 2011 zijn middelen beschikbaar voor klimaat en energie. Totaalbedrag 26,8 miljoen euro. Dit kan fluctueren afhankelijk van NUON dividend. In de uitvoeringsagenda 2011 van GS die recent is opgesteld waarin onder pijler 1 (Economie, werk en innovatie ) de inzet voor klimaat en energie valt. Daarin noemt de provincie de volgende doorbraakprojecten: BION biogasnetwerk in de achterhoek en energiebesparing in de bestaande bouw. Ook duurzame dorpen waarbij kleine kernen gestimuleerd worden om actief te worden met behulp van een revolverend fonds voor energiebesparing en energieopwekking. Vanuit de ruimtelijke ordening wil de provincie bijdragen aan inpassingsplannen voor o.a. klimaat en energieprojecten waar de provincie een verantwoordelijkheid ziet in de ontwikkeling en de totstandkoming. Het revolverend fonds van € 90 miljoen zal een omvang hebben van € 25 in 2011 en 37,5 miljoen (in 2012 en 2013). Waarschijnlijk zullen regio contracten tussen de provincie met de regio achterhoek en stedendriehoek belangrijk zijn om een aantal energie en klimaatprojecten met een bovenlokaal karakter hiermee te financieren. De provincie geeft ruimte aan kansen voor energietransitie, innovatie en duurzame bedrijventerreinen. Overige provinciale subsidies Voor twee projecten is provinciale ondersteuning met subsidies aangevraagd, namelijk de projecten duurzame (woning)bouwprojecten en duurzaamheid in de bestaande woningvoorraad. Op dit moment is nog niet bekend of deze subsidies zullen worden toegekend en voor welk bedrag.
37
Andere subsidies waaruit op energie en klimaat gebied waar met of ook door partners uit geput kan worden, zijn Duurzame energieproductie • CO2 opslag • Regeling Groenprojecten Schone en zuinige mobiliteit • Nieuwe taxi’s en bestelauto’s met roetfilter (STB) • Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen Energiezuinige gebouwde omgeving • Subsidieregeling Duurzame Warmte • Unieke Kansen Regeling: tender 2009 • Investeringsbudget stedelijke Vernieuwing [ISV] • Gelderland Bespaart Duurzame (agrarische) bedrijven • Energie Investerings Aftrek [EIA] • Milieu-Investerings Aftrek (MIA) • Vrije Afschrijvingsregeling Milieu-investeringen(VAMIL) • Besluit Borgstelling MKB Kredieten [BBMKB] • Subsidieregeling Carbon Credits • Bsik (ICES/KIS) meer kennis van en research-capaciteit voor vijf voor Nederland belangrijke, vaak multidisciplinaire themagebieden waarop de samenleving een beroep kan doen. • Rabobank Projectenfonds • Sustainable Energy Technology (SET) Fonds • Deelname Programma Duurzaam Ondernemen zie voor verder toelichting de bijlage 2) Het interreg IVa en Va (periode na 2013) programma van de Euregio biedt kansen voor met name innovatie en duurzame energie. Samenwerken met partners uit de Duitse grensstreek beidt kansen op het terrein van toegepaste kennis. Als daarbij samengewerkt wordt met de energie valley (3 noordellijke provincies) en Duitsland zijn de kansen op majeure subsidies nog groter omdat de EU met name de samenwerking tussen de Eurregios gestimuleerd ziet.
38
5.3
Planning: Activiteitenkalender 2011-2014
Rood nog niet gestart Oranje in voorbereiding of in uitvoering Groen gerealiseerd
MUP 2011-2014
KLIMAAT & ENERGIE (ZIE PAR 3.2) A1-A5 Duurzaam bouwen in bestaande woningvoorraad • Uitwerking van bijdrage aan initiatief centrum duurzaam bouwen i.s.m. • •
bouwend Nederland, Prowonen , Industriekring en bouwend bedrijfsleven in Berkelland. Aansluiting bedrijfsleven op gemeentelijke webpagina. Bijdrage koppelen aan regionale woonvisie met ons digitaal informatiepunt duurzaam bouwen, wonen, werken, Bijdragen Elektrische rijden in 4 kernen mogelijk te maken
E1-E5 Duurzaam inkopen •
•
Betrokkenheid, communicatie en meten van duurzaam inkoopvolume verbeteren. Groene energie-inkoop gebruikskosten tijdens de levensfase van een aan te schaffen product inzichtelijk maken evenals kansen voor economische, ecologische en sociale evenwichtig af te wegen energie efficiëntie eigen (niet af te stoten) gebouwen en basisscholen
D2-D5 Lichthinder en openbare verlichting • Indicatieve eigen metingen en belevingsonderzoek en dat als basis voor •
Investeringsvoorstel E-zuinige Openbare verlichting acties benoemd voor doelgroepen landbouw, parkmanagement industrieterreinen en reclameverlichting en sportverenigingen uitvoeren
B1 Project BION Achterhoek, samen met provincie Gelderland en regio Achterhoek ondersteunen bij de opzet van: • Biogasleiding tussen Groot Zevert Vergisting en bedrijventerrein Borculo; • Opzetten biogasnetwerk Achterhoek; Opzetten biogasnetwerk provincie Gelderland;
B3/B6 Biomassa initiatieven Ondersteunen van duurzame energieproductie bedrijven bijvoorbeeld: • •
• •
Groot Zevert Vergisting; Ingrepro algen reactor algen koppelen inzet voor digistaat en sluiten van de keten naar de voedselketen; Friesland Foods Domo (warmte koude). Waterpark Lankheet in samenwerking met Rentray: Ondersteunen vergunning en levering biomassa
B4 Project stoken op streekhout van de VAN koppelen aan gezamenlijke aanbesteding van de achterhoekgemeenten van biomassa grondstoffen uit onderhoud openbaar groen Marktkansen stimuleren om 3.000 m3 snoeiafval in paasvuurhout, 5100 tonGFT en 2300 ton biomassa berm en slootmaaisel gedeeltelijk aan te wenden voor als biomassa voor energie Vestiging van op/overslag biomassa en opwekking duurzaam energie op 20 Ha. van de Laarberg i.s.m. Oost Gelre en marktpartijen
39
B2 Klimaatneutraal Haarlose Veld •
DEELPROJECTEN ENERGIE MARKE HAARLOSE VELD • Zonne-energie; • Biomassa; • Mestvergisting; • Andere vormen van grondgebruik; • Innovatieve ideeën;
B5 Zonne-energie • •
•
Wijkinitiatieven (potentie van 18000 daken woonhuizen), eigen gebouwen Investeringsaftrek voor bedrijven Stimuleren van onderzoeken naar verdienmodellen voor ongebruikte landbouwen/of gemeentelijke bouwgrond, daken woonhuizen en veestallen, bedekken stortplaats Bellegoor Optie bij vervanging asbestdaken
• Samen met regio gemeenten uitvoering geven aan SLOK (duurzame energie, beperken fossiele brandstoffen, vermindering uitstoot CO2). Het betreffen de volgende deelprojecten uitgewerkt in klimaatplan 20092012: D1 EIGEN GEBOUWEN, VOORZIENINGEN EN INSTALLATIES
• Energiemanagement eigen gebouwen, o.a. nieuw gemeentehuis; • Verbetering energielabels eigen te behouden gebouwen; • Inkoop groene stroom; • GEMEENTELIJK WAGENPARK, DIENSTREIZEN EN WOON-WERKVERKEER • Duurzaam inkopen, duurzame mobiliteit (carpoolplaatsen D6 OPENBARE VERLICHTING EN INSTALLATIES • Openbare verlichting en installaties • WONINGEN • Handhaving EPC (woningen en utiliteitsbouw); • Duurzame woningbouwprojecten; • Nul energiewoningen; • Koelteparken; • Duurzaamheid in de bestaande woningvoorraad; • GROOTSCHALIGE DUURZAME ENERGIE-OPTIES • Kansen voor biomassa; • Windenergie; • Inkoop groene stroom; • ORGANISATIEVERSTERKENDE RANDVOORWAARDEN • Intergemeentelijk projectleider
Tafel van Groenlo, ondersteunen bij de uitvoering van de volgende deelprojecten: (financiering volgt nog) •
• • • • • • •
ENERGIEBESPARING BESTAANDE WONINGBOUW • 50% CO2-besparing in de Achterhoek tov 1990 ENERGIEBESPARING BEDRIJVEN • 50% CO2-besparing in de Achterhoek tov 1990 PRODUCTIE BIOGAS 3 • Opwekking 100 miljoen m biogas in de Achterhoek PRODUCTIE ZONNE-ENERGIE • Opwekking 1.500.00 kWh in de Achterhoek PRODUCTIE WINDENERGIE • 4 windparken in de Achterhoek BEWUSTWORDING/EDUCATIE • Bewustwording bij burgers, scholen, gemeenten en bedrijven over energiebesparing en duurzame energieopwekking ACHTERHOEKSE GROENE ENERGIE MAATSCHAPPIJ (AGEM) • 100% duurzame energie opwekking voor en door de Achterhoek FINANCIERING • Doelstelling volgt nog
Financieringsmogelijkheden verkennen we met partners met online software. Voor relevante initiatieven of onderzoeken op terrein van duurzame energie binnen de kaders van par 3.2 wordt per item aan college en raad over middelen geadviseerd.
40
UITVOERING WETTELIJKE MILIEUTAKEN HANDHAVING WET MILIEUBEHEER EN WABO Flankerend op energie en klimaatdoelen meer beoordelingskennis en name advieskennis bij handhavers. Dit voor het beoordelen en aanreiken van alternatieven voor efficiënte energie installaties bij doelgroep industrie. Inzet op scherpere handhaving bij doelgroep industrie dit volgt als onderzoek preventie, bewustwording door branche(s) en industrieplatform op de energie-efficiency van installaties in industriële bedrijven onvoldoende effect sorteren (monitoring Nederlandse emissieregistratie.nl). Eis is voor de bedrijven om energie-installaties die in 5 jaar zich terugverdienen ook te installeren. Periodieke controles volgens risicomodule nota “Handhaafbeleid Fysieke leefomgeving Gemeente Berkelland 2010-2011”. Jaarlijkse controles BEVI, vuurwerk en natte koeltorens; Controle bedrijfsterreinen Opleveringscontroles Controle intrekkingsbesluiten Vorming Regionale uitvoeringsdiensten VERGUNNINGVERLENING Actualiseren van vergunningen Actief intrekken milieuvergunningen voor het vullen van de depositiebank die ingesteld gaat worden voor de Natura 2000 gebieden.. Inventariseren type A inrichtingen. Opstellen beoordelingsdocument voor meldingsplichtige veehouderijen. Implementatie van het gewijzigde Activiteitenbesluit. Implementatie van het Besluit huisvesting. Implementatie van de Waterwet. BODEMBEHEER Het voorkomen van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Het opstellen van het gemeentelijke bodembeleid. De uitgevoerde bodemonderzoeken registreren in ons bodeminformatiesysteem up to date houden en gegevens uitwisselen met provincie Gelderland. Vormgeven van de loketfunctie bodemkwaliteit voor zowel de interne organisatie maar ook burgers en bedrijven. Meewerken aan een regionale bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan volgens de regels uit het Besluit Bodemkwaliteit. Ondersteuning bij de 3de fase saneringsregeling asbestwegen. GELUID Opstellen van gemeentelijk geluidsbeleid als de nieuwe ontwikkelingen helder zijn. Zodat dit aansluit bij de landelijk koers. Kritisch zijn over nieuwe ontwikkelingen. Ruimere normen die ontstaan zijn uit de krappe ruimte en problemen van de Randstad zijn hier niet altijd nodig. Rekening houden met de Berkellandse maat. De juiste functie op de juiste plaats is het beste als de ruimte voorhanden is. Bij ontwikkelingen, geluid als één van de uitgangspunten te nemen van waaruit gestart wordt. Geluidknelpunten in beeld brengen en mee te denken over creatieve oplossingen met een goed en duurzaam werk- en leefklimaat als doel. EXTERNE VEILIGHEID Uitvoering geven aan de door de raad vastgestelde beleidsvisie externe veiligheid. Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor externe veiligheid bij vergunningverlening en bestemmingsplannen. Verder actualiseren van bestemmingsplannen.
41
Jaarlijkse controles van risicovolle bedrijven. Onderhouden van het risicoregister (als basis voor de provinciale risicokaart). Communiceren van externe veiligheidsrisico’s (plus hoe te handelen in geval van een calamiteit) richting bevolking. Inventarisatie mogelijke knelpunten groepsrisico langs buisleidingen. Samenwerken met andere Achterhoekse gemeenten en vakspecialist externe veiligheid Regio Achterhoek om te kunnen voldoen aan de kwaliteitscriteria. Deelname aan het regionale vakberaad externe veiligheid. LUCHTKWALITEIT Jaarlijkse update aan te leveren gegevens voor landelijke monitoringstool. Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor luchtkwaliteit bij vergunningverlening en bestemmingsplannen. GEUR VEEHOUDERIJEN Meedenken over oplossingen voor mogelijke knelpunten op het gebied van agrarische geurhinder. Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor agrarische geurhinder bij vergunningverlening en ruimtelijke besluitvorming. GEUR INDUSTRIE Meedenken over oplossingen voor mogelijke knelpunten op het gebied van industriële geurhinder. Voorkomen van nieuwe knelpunten door structurele aandacht voor industriële geurhinder bij vergunningverlening en ruimtelijke besluitvorming. NATUR 2000/NATUURBESCHERMINGSWET Meekijken en praten bij het opstellen van de beheerplannen voor de Natura 2000 gebieden. Meedenken bij het zoeken naar oplossingen voor de balans tussen ontwikkelingen in de omgeving en beschermen van de Natura 2000 gebieden. Toetsen aan de Natuurbeschermingswet bij ruimtelijke besluitvorming; Mede uitvoering geven aan de uitvoering van de nieuwe Verordening Stikstof en Natura 2000 Gelderland (o.a. door het actueel houden van ons inrichtingen- en vergunningenbestand) MILIEUEFFECTRAPPORTAGE (MER) Waar dit nodig is volgens het Besluit milieueffectrapportage een MER of MER-beoordeling laten opstellen. In alle overige gevallen een vormvrije MER-beoordeling onderdeel laten uitmaken van ruimtelijke besluiten en vergunningen. Meedenken bij het zoeken naar oplossingen voor de balans tussen milieubelasting en ontwikkelingen. Gegevens ontsluiten en beschikbaar stellen zodat de extra last van een MER in tijd en geld zoveel mogelijk beperkt kan blijven. Voor het bestemmingsplan buitengebied (inclusief de landbouwontwikkelingsgebieden of LOG’s) bijdragen aan het MER. ARCHEOLOGIE Vroegtijdige integratie van archeologie in planvorming. Het duurzaam in stand houden van archeologische waarden. Vergroten van archeologisch besef en draagvlak. WATERBEHEER In 2012 wordt voor de periode 2013 t/m 2016 een nieuw GRP voor de gemeente Berkelland opgesteld. In dit nieuwe GRP wordt het hemelwater- en grondwaterbeleid opgenomen. Het hemelwater- en grondwaterbeleid wordt in 2011 in samenwerking met waterschap en Prowonen opgesteld. Uitvoering geven aan het gemeentelijke rioleringsplan 2009 t/m 2012. In 2011 zijn de watergangen in kernen van Berkelland in samenwerking met waterschap Rijn en IJssel uitgebaggerd. Daarmee voldoen wij aan de baggeropgave voor het stedelijke gebied. Het slibdepot in Borculo wordt voor
42
1 april 2012 opgeruimd. Het slibdepot in Neede wordt voor 2013 ontmanteld. Indien het door een goede rijping van het slib sneller kan, zal het depot eerder worden ontmanteld. In 2009 is samen met het waterschap het waterkwaliteitsspoor gestart. Het waterkwaliteitsspoor heeft tot doel om de nog aanwezige waterkwaliteitsknelpunten na uitvoering van de basisinspanning aan te pakken. Gekeken wordt naar de daadwerkelijk chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater. In 2011 wordt hiervoor samen met waterschap Rijn en IJssel het maatregelplan opgesteld.
AFVAL Elk jaar worden in de gemeente sorteerproeven gehouden. Op deze manier kan het aanbiedgedrag van de inwoners worden gevolgd. Waar nodig kan de gescheiden inzameling worden verbeterd en/of aangepast om de resultaten van de gescheiden inzameling verder te verbeteren. De gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsmateriaal verloopt boven verwachting. In het eerste jaar is evenveel opgehaald als voor het derde inzameljaar was voorzien. Onder andere door regelmatige voorlichting wordt geprobeerd de inzameling op peil te houden of nog verder te verbeteren. In 2011 wordt het aantal textielcontainers uitgebreid. In 2011 wordt de inzameling van huisvuil (restafval, GFT en grof tuinafval) Europees aanbesteed. In 2011 wordt ook de verwerking van huisvuil (restafval en grof huisvuil) Europees aanbesteed. Het gaat dan om het huisvuil van het grondgebied van de voormalige gemeenten Borculo, Eibergen en Ruurlo. Het huisvuil van het grondgebied van de voormalige gemeente Neede gaat naar Twence in Hengelo. In 2011 worden de aandelen van Twence in het kader van actief aandeelhouderschap overgedragen aan de deelnemende gemeenten. De aandelen zijn nu nog in handen van Regio Twente, als vertegenwoordiger van de gemeenten. NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE en ARHUS Geautomatiseerd systeem actueel houden met beleidsdocumenten en besluiten met als uiteindelijk doel om relevante milieu-informatie centraal te beheren en geografisch weer te kunnen geven aan inwoners, instellingen en bedrijven. De verantwoording van de NME subsidiegelden van de Huusker en 7 lagere schoolbesturen voor NME onderwijs aan het college rapporteren.
43
Bijlage 1 CO2 uitstoot en reductie in Berkelland Volgens onderstaande tabel samengesteld door de Nederlandse emissieregistratie * zijn de periode 2005 t.o.v. 2008 de emissies van chemische industrie bronnen en overige industrie bronnen toegenomen op het grondgebeid van Berkelland. De totale hoeveelheid CO2 is in deze periode met circa 13.000 ton (4,7 % ) gedaald van circa 274.000 ton naar 260.500 ton. Belangrijkste punt bronnen zijn de overige industrie (81.300 ton) en consumenten (4.400 ton). Veel gemeenten zijn met name geïnteresseerd in de CO2-uitstoot als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen, omdat dit een belangrijke oorzaak van het broeikaseffect is. De ontwikkeling van de CO2-uitstoot als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen (ton) op het grondgebied van Berkelland is als volgt: Uit de tabel blijkt dat in de periode 2005 t.o.v. 2008 de chemische industrie en overige industrie er nog sprake is van toename van CO2 uitstoot door fossiele brandstoffen. Over deze periode is een afname met honderden of duizendtallen in CO2 tonnage per jaar te zien bij de categorieën mobiele werktuigen en wegverkeer, afvalverwijdering en de categorie energiegebruik en processen door de handel diensten en overheid.
44
Noot bij de gegevens van de Nederlandse emissie registratie:
De Emissieregistratie geeft de CO2-emissie van alle emissiebronnen in een gemeente weer. Dit houdt in dat naast de
verbranding van fossiele brandstoffen ook andere (al dan niet natuurlijke) processen die CO2 uitstoten meegerekend worden. Voorbeelden zijn slijtage van materialen, oxidatie van veenweiden, ademhaling van mensen en dieren etc. De emissies van diffuse bronnen worden op basis van een verdeelmodel verdeeld over alle Nederlandse gemeenten. Dit heeft als consequentie dat de CO2-uitstoot van bepaalde diffuse bronnen ook wordt toegekend aan gemeenten waar deze bronnen niet voorkomen. doordat deze diffuse emissies worden verdeel o.b.v. een verdeelmodel, is in de resulterende cijfers niet het effect van gemeentelijk klimaatbeleid terug te vinden. De indicatoren die worden gebruikt in het verdeelmodel zijn namelijk onafhankelijk van gemeentelijk klimaatbeleid. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de opbouw en leeftijd van de woningvoorraad. Deze nadelen kunnen grotendeels ondervangen worden door het gebruiken van energiegebruikscijfers. Ondanks het feit dat de cijfers onvoldoende nauwkeurig zijn om het bereiken van doelstellingen te monitoren, geven ze wel een goed beeld van de belangrijkste emissiebronnen. Ondanks de onvoldoende nauwkeurigheid van de cijfers voor jaar-op-jaar monitoring, wel een goed beeld ontstaat van de fluctuaties in CO2-uitstoot sinds 1990. Doordat de cijfers uniform over heel Nederland en over een groot aantal jaren zijn vastgesteld, is het mogelijk om het eigen CO2-profiel te spiegelen aan dat van andere gemeenten.
Vergelijking CO2 uitstoot met 14 andere gemeenten Ten opzichte van het gemiddelden van 15 vergelijkbare gemeenten is weergegeven in onderstaande tabel. De 15 gemeenten zijn de P10 gemeenten met overeenkomstig aantal kernen en oppervlakte en gemeenten die vergelijkbaar zijn qua aantal inwoners oppervlakte en aard van bedrijvigheid. De uitstoot van Berkelland in 2008 blijkt dan hoog. Voor de totale tonnage komt alleen Barneveld er bovenuit (waarschijnlijk vanwege wegverkeer en vervoer). In de categorieën CO2 uitstoot ten gevolge van verkeer en vervoer en afvalverwijdering is sprake van een uitstoot die lager is dan het gemiddelde van de 15 gemeenten.
45
Skarsterlân Rheden Coevorden
Totale CO2uitstoot gemeente (indicatief) 2008
Boxmeer Barneveld
Totale CO2uitstoot gemeente (indicatief) 2005
Sluis Hulst
Totale CO2uitstoot gemeente (indicatief) 2000
Schouwen-Duiveland Bronckhorst Westerveld Opsterland Ooststellingwerf Borger-Odoorn Aa en Hunze
45 0.0 00
35 0.0 00 40 0.0 00
25 0.0 00 30 0.0 00
15 0.0 00 20 0.0 00
50 .00 0 10 0.0 00
0
Berkelland
ton CO2 per jaar
46
Bijlage 2 Subsidieregelingen energie en klimaat VNG brochure Financiële regelingen voor lokaal klimaatbeleid
Stimuleringsregeling milieu Gelderland Doel van de regeling Met behulp van de Stimuleringsregeling milieu Gelderland wordt de ontwikkeling en implementatie van innovaties op het gebied van milieu mogelijk gemaakt. Doelgroep Organisaties, bedrijven en burgers. Belangrijkste voorwaarden 1 De subsidie kan worden verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen, die gericht zijn op het behalen van winst. 2 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor eenmalige activiteiten indien de activiteit valt onder een of meer van de volgende categorieën: a innovatieve milieu-initiatieven; b implementatie van innovatieve milieumaatregelen; c Leren voor Duurzame Ontwikkeling; d natuur- en milieueducatie. Bedrag De bijdrage bedraagt voor categorie a en b maximaal 50 procent van de kosten en voor bedrijven maximaal € 100.000. Het minimumbedrag is € 10.000. Voor categorie c is het percentage maximaal 85 procent. Projecten in categorie d komen in aanmerking voor een bijdrage van 100 procent met een maximum van € 50.000. Einddatum voor indiening Ja, termijn onbekend Link naar verdere informatie http://www.gelderland.nl/smartsite.shtml?ch=&id=21647&menu=21650 Verstrekker Provincie Gelderland
Thema 2: Duurzame energieproductie •
CO2 opslag
•
Regeling Groenprojecten
VROM/ELI Rijksregeling Stimulering van de ontwikkeling van CO2 afvang en ondergrondse CO2 opslag € 60 miljoen voor CO2 opslag projecten die voor een periode van max 10 jaar gemiddeld 0.4 Mton CO2 per jaar reduceren; € 20 miljoen voor innovatieve projecten op het gebied van CO2 afvangtechnologie
Doordat de overheid een belastingvoordeel geeft aan ‘groene’ spaarders en beleggers kan de bank een lening met een lager rentetarief verstrekken voor een duurzaam gebouwde woning, een windturbinepark of een biologisch landbouwbedrijf. Doelgroep Investeerders/beheerders Verstrekker VROM/ELI Belangrijkste voorwaarden Een verklaring kan slechts worden afgegeven voor projecten die naar het oordeel van de ministers gericht zijn op: 1 het opwekken van energie uit hout en energierijke gewassen; 2 het opwekken van elektrische energie door middel van een windturbine die – voor zover deze normen daarop van toepassing zijn – is gecertificeerd volgens NEN 6096/2 indien certificatie heeft plaatsgevonden voor 1 april 2000, of volgens NVN 11400- 0, indien certificatie heeft plaatsgevonden op of na 1 april 2000; 3 het opwekken van elektrische energie met behulp van fotovoltaïsche cellen; 4 het gebruik van thermische zonneenergie door middel van zonnecollectoren; 5 het winnen van aardwarmte; 6 het opwekken van elektrische energie uit waterkracht. Bedrag Rentevoordeel is afhankelijk van de verlaging van het rentetarief en de omvang van het gefinancierde bedrag.
Thema 3: Schone en zuinige mobiliteit • Nieuwe taxi’s en bestelauto’s met roetfilter (STB)
Doel van de regeling Ondersteunen van ondernemers die nieuwe dieselauto’s met affabriek roetfilter aanschaffen Doelgroep Ondernemers Belangrijkste voorwaarden Nieuwe dieselauto’s met affabriek roetfilter. Bedrag Per voertuig met affabriek roetfilter is € 400 subsidie beschikbaar.
•
Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen
Doel van de regeling Verbetering van de luchtkwaliteit en het voldoen aan hiervoor geldende Europese normen. Doelgroep Decentrale overheden Belangrijkste voorwaarden De eigen bijdrage bedraagt ten minste 50%. Bedrag De maximale subsidie varieert per provincie ca. € 145 miljoen. Ook voor de vier grote
47
steden is een maximale subsidie vastgesteld, met een gezamenlijk maximum van € 75 miljoen. De totale subsidie voor de overige gemeenten is maximaal ca. € 80 miljoen. Verstrekker : Vrom / ELI
Thema 4: Energiezuinige gebouwde omgeving • Subsidieregeling Duurzame Warmte
Doel van de regeling Doel van de regeling is om t/m 2011 in circa 70.000 bestaande woningen de installatie van zonneboilers, warmtepompen en micro-wkk te stimuleren. Doelgroep Particuliere woningeigenaren, woningcorporaties en andere woningeigenaren Belangrijkste voorwaarden • Bestaande woning; • Installatie van zonneboiler, warmtepomp of micro wkk; • Maximaal zes maanden tussen toekenning en ingebruikname van de installatie; • Eventuele andere subsidie wordt in mindering gebracht. Bedrag In 2008-2009 bedraagt de subsidie gemiddeld circa: € 600 per installatie voor zonneboilers € 5000 voor warmtepompen € 1000 voor micro-wkk-installaties. Einddatum voor indiening Ja, 2011 Link naar verdere informatie http://www.senternovem.nl/duurzamewarmte/index.asp
•
Unieke Kansen Regeling: tender 2009
•
Investeringsbudget stedelijke Vernieuwing [ISV]
•
Gelderland Bespaart
Doel van de regeling Het stimuleren van energiebesparing, duurzame energie en innovatie in de gebouwde omgeving. Doelgroep Lokale samenwerkingsverbanden van partijen in de bouwketen Bedrag Bedragen nog onbekend. In eerdere regelingen werd 40% vergoed met een maximum van € 500.000 tot € 800.000. Link naar verdere informatie www.senternovem.nl/eos www.naarenergieneutraal.nl Verstrekker SenterNovem agentschapnl Doel van de regeling Het ISV is bedoeld voor gemeenten die een meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP, voor een periode van vijf jaar) indienen op het gebied van de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving door middel van fysieke maatregelen op het gebied van wonen, ruimte, milieu, fysieke stadseconomie en grootschalig groen. Doelgroep Gemeenten Belangrijkste voorwaarden Het investeringsbudget is een bijdrage voor het uitvoeren van het gemeentelijke beleid inzake stedelijke vernieuwing. Bedrag Afhankelijk van de te verwachten kosten en opbrengsten van de stedelijke vernieuwing Einddatum voor indiening Doorlopend Link naar verdere informatie http://provincies.overheidsloket.overheid.nl/overijssel/index.php?page=product&p_ id=1010154&thema_id=41&subthema_id=260 Verstrekker provincies VNG thema 4 Energiezuinige gebouwde omgeving Prestatiekaart thema B Woningen Doel van de regeling Doel van de regeling is om woningeigenaren te stimuleren om de energieprestatie van hun woningen te verbeteren. Doelgroep Particulieren woningbezitters Belangrijkste voorwaarden Een woningeigenaar komt in aanmerking voor een subsidie van € 500 indien deze voldoet aan onderstaande voorwaarden: Er moeten minimaal 2 verschillende maatregelen worden uitgevoerd uit onderstaande lijst. • Beide maatregelen moeten worden uitgevoerd in de periode 01-01-2008 tot en met 31-12-2009. (de factuurdatum is hierbij bepalend). • Minimaal 1 maatregel moet worden uitgevoerd na het aanvragen van de subsidie. • De uiterste aanvraagdatum voor een subsidie is 30 november 2009. • Maatregelen zijn een verbetering van een eigen woning die door de eigenaar wordt bewoond. • De totale investering voor de besparingsmaatregelen moet minimaal € 1000 zijn. • Het aanvraagformulier en het verzoek tot uitbetaling moeten tijdig, correct en volledig zijn ingevuld.
48
• Uit de meegestuurde kopieën van offertes, facturen, en betaalbewijzen moet blijken: 1. dat de woningeigenaar opdracht geeft en de maatregelen betaalt en 2. dat de maatregelen voldoen aan de gestelde eisen en nagelvast zijn aangebracht aan de eigen woning. (indien nodig foto’s of tekeningen meesturen) • De woning bevindt zich in de provincie • De woning is gebouwd of opgeleverd vóór 01-01-2008. Bedrag Een woningeigenaar komt in aanmerking voor een subsidie van € 500. Link naar verdere informatie www.gelderland.nl VNG thema 4 Energiezuinige gebouwde omgeving Prestatiekaart thema B Woningen: bestaande woningvoorraad
Thema 5: Duurzame (agrarische) bedrijven • Energie Investerings Aftrek [EIA]
Doel van de regeling Stimuleren van investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen en de toepassing van duurzame energie. Daartoe kunnen ondernemingen in aanmerking komen voor een aantrekkelijke fiscale constructie, waarbij investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen een aanvullende aftrekpost opleveren. De EIA kent vier toepassingsgebieden: 1 Gebouwen 2 Apparaten en processen 3 Transport 4 Duurzame energie. Doelgroep Ondernemingen Belangrijkste voorwaarden De energielijst bepaalt welke bedrijfsmiddelen voor EIA in aanmerking komen. Voor een investering in energiebesparende bedrijfsmiddelen of duurzame energie is het mogelijk tot 44% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Bedrag Jaarlijks is een budget van € 139 miljoen beschikbaar. Link naar verdere informatie http://www.senternovem.nl/eia/financieel_voordeel/index.asp Verstrekker Ministeries van EZ en Financiën VNG thema 5 Duurzame (agrarische) bedrijven Prestatiekaart thema’s: D Bedrijven en non-profit-organisaties: Reductie overige broeikasgassen E Verkeer en Vervoer: Verkeer en vervoer bevolking en bedrijven
•
Milieu-Investerings Aftrek (MIA)
•
Vrije Afschrijvingsregeling Milieu-investeringen(VAMIL)
•
Besluit Borgstelling MKB Kredieten [BBMKB]
Doel van de regeling Stimuleren van investeren in, specifieke op de milieulijst genoemde, milieuvriendelijke apparatuur Doelgroep MKB, Ondernemers Belangrijkste voorwaarden Voor specifieke op de milieulijst genoemde apparatuur is mogelijk om tot 40 procent van het investeringsbedrag in mindering te brengen op de fiscale winst. Aanvragen voor MIA dienen tot uiterlijk drie maanden na datum van investeringsverplichting (orderdatum) te worden ingediend. Bedrag Jaarlijks is een budget van ca. € 86 miljoen beschikbaar. Einddatum voor indiening Doorlopend Link naar verdere informatie http://www.senternovem.nl/vamil_mia/financiele_steun_mia/index.asp Verstrekker VROM Doel van de regeling Stimuleren van investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen Doelgroep MKB Belangrijkste voorwaarden Voor specifieke op de milieulijst genoemde apparatuur. Aanvragen voor de Vamil moeten worden ingediend tot uiterlijk drie maanden na de datum van investeringsverplichting (orderdatum). Bedrag Jaarlijks is een budget van ca. € 38 miljoen beschikbaar. Einddatum voor indiening Doorlopend Link naar verdere informatie http://www.senternovem.nl/vamil_mia/financiele_steun_vamil/index.asp Verstrekker VROM
Doel van de regeling Stimuleren van de kredietverlening aan het midden- en klein bedrijf (MKB) Doelgroep MKB Belangrijkste voorwaarden Bedrijf heeft maximaal 100 werknemers met inbegrip van de meeste ondernemers die
49
een vrij beroep uitoefenen. Voor starters en innovatieve ondernemers zijn er ruimere faciliteiten. Ook is er een regeling voor het in eigen beheer saneren van verontreinigde bodems van bedrijfsterreinen. Bedrag De hoogte van het borgstellingskrediet is afhankelijk van de kredietbehoefte, het tekort aan zekerheden en het kredietbedrag dat de bankinstelling voor eigen risico verstrekt. Einddatum voor indiening EZ Link naar verdere informatie Doorlopend Verstrekker http://www.senternovem.nl/bbmkb/financiele_steun/index.asp
•
Subsidieregeling Carbon Credits
•
Bsik (ICES/KIS)
•
Rabobank Projectenfonds
Doel van de regeling Het stimuleren van investeringen in duurzame energie, energiebesparing en afvalverwerking in ontwikkelingslanden en in Midden- en Oost-Europa. Deze investeringen krijgen een hoger rendement door de CO2-emissiereducties te verkopen Doelgroep Industrie (productiebedrijven), Nutsbedrijven en Overige Bedrijven Belangrijkste voorwaarden Projecten moeten minimaal lopen tot 2012; Projecten in het kader van Joint Implementation (JI) moeten plaatsvinden in Midden- en Oost-Europa, en er dient minimaal 250.000 ton CO2 equivalent gereduceerd worden in de periode 2008 – 2012; de overheid van het land waarin de investering plaatsvindt geeft, door middel van een “Letter of Approval” toestemming voor de transactie van carbon credits. Bedrag De bijdrage is tussen de € 3 en € 5 per gereduceerde ton CO2 Link naar verdere informatie Voor meer informatie zie de digitale brochure op www.duurzameoverheden.nl Verstrekker Rijksoverheid
Doel van de regeling Meer kennis van en research-capaciteit voor vijf voor Nederland belangrijke, vaak multidisciplinaire themagebieden waarop de samenleving een beroep kan doen. Doelgroep Consortia met een publiek-privaat karakter die kennis, expertise en innovatief vermogen bundelen Belangrijkste voorwaarden De themagebieden zijn: 1 ICT 2 Ruimtegebruik 3 Duurzame systeeminnovatie 4 Microsysteem- en nanotechnologie 5 Gezondheids-, voedings-, gen- en biotechnologie (waaronder genomics) Bedrag De subsidie per kennisproject bedraagt ten hoogste 50 procent van de subsidiabele projectkosten. Einddatum voor indiening Naar verwachting open vanaf 2010 Link naar verdere informatie http://www.senternovem.nl/BSIK/ Verstrekker EZ, Verkeer en Waterstaat, VROM, VWS en LNV
Doel van de regeling Het Projectenfonds stimuleert innovatieve, duurzame projecten met een economisch en maatschappelijk belang. De resultaten dienen direct ten goede te komen aan een grote groep leden van de Rabobank en in het verlengde daarvan aan een grote groep van de Nederlandse samenleving. Het Projectenfonds richt zich met name op de onderzoek- of ontwikkelfase van projecten. Doelgroep De nadruk ligt op projecten met een innovatief karakter voor zowel de agrarische sector als het midden- en kleinbedrijf. Belangrijkste voorwaarden • Het betreft een innovatie/onderzoek naar een nieuwe ontwikkeling op maatschappelijk, economisch, technisch en/ of ecologisch gebied • De ondersteuning vanuit het Projectenfonds vormt het nog ontbrekende sluitstuk in de begroting • Er is sprake van zowel een economisch belang, een maatschappelijk belang en een ledenbelang voor een grote groep leden van de Rabobank • Ondersteuning van het project is niet concurrentievervalsend • De resultaten van het project komen vrij ter beschikking • Het project en het uiteindelijke resultaat past bij het imago van de Rabobank • Er is sprake van een substantiële financiële bijdrage van andere partijen, waaronder zeker de initiatiefnemers, de direct belanghebbenden en een brancheorganisatie Bedrag Niet gespecificeerd Einddatum voor indiening Doorlopend Link naar verdere informatie http://www.rabobankgroep.nl Verstrekker Rabobank
50
l
•
Sustainable Energy Technology (SET) Fonds
•
Deelname Programma Duurzaam Ondernemen
Doel van de regeling Het doel van het Sustainable Energy Technology Fonds (SETF) is innovatieve bedrijven en projecten op het gebied van schone energie te financieren. Het Fonds bouwt aan een gevarieerd portfolio rond vier productgroepen die het kader scheppen voor de projecten: • Toepassingen voor duurzame energieproductie uit de energiebronnen zon, wind, waterkracht en biomassa; • Uitstootbeperking (bijvoorbeeld: rijden op waterstof, methoden voor CO2-opslag); • Besparingstechnieken (zoals: apparaten met een hogere energie-efficiency); • Specifieke toepassingen (bijvoorbeeld: intelligente distributie netwerken). De bijdrage wordt per geval bepaald. Doelgroep Het Fonds participeert met aandelen in jonge innovatieve bedrijven. Belangrijkste voorwaarden Activiteiten moeten betrekking hebben op de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor schone energieproductie, alternatieve brandstoffen, CO2-reductie en energiebesparing. Einddatum voor indiening Doorlopend Link naar verdere informatie http://www.setvp.com Verstrekker Chrysalis Energy en Robeco zijn de beheerders van het Fonds (SET Venture Partners), dat voortkomt uit de afspraken die zijn gemaakt tussen de ministeries van EZ en VROM enerzijds en Essent, Delta en EPZ anderzijds in het kader van het Borsele 2033 convenant.
Doel van de regeling Ondersteunen van bestaande en nieuwe bedrijven bij de praktische uitwerking van duurzaam ondernemen in de eigen bedrijfssituatie. Dat kan in de vorm van subsidies of gerichte bedrijfsadvisering Doelgroep Bedrijven Belangrijkste voorwaarden De wijze van aanvragen en beoordelen kan verschillen per provincie. Bedrag Niet gespecificeerd Link naar verdere informatie http://provincies.overheidsloket.overheid.nl/overijssel/index.php?page=product&p_ id=1012084 Verstrekker Diverse provincies
51
Bijlage 3 Urgentie, ontwikkelingen in de energiemarkt en de
betekenis van lokale initiatieven
Berkelland,- maar ook steeds meer andere overheden, bedrijven consumenten- hebben motieven waarom het urgent is om bij te dragen de rol van fossiele brandstoffen in hoger tempo terug te dringen. We noemen een aantal belangrijke: Afhankelijkheid fossiele brandstof is nu in Nederland is momenteel 93% er is nog maar relatief korte tijd (2 generaties) om op andere vormen van energieopwekking over te stappen. Prijsstijging en leverbetrouwbaarheid door de koppelingen van gas aan en de schommelingen van olieprijzendoor onrust in bijvoorbeeld OPEC landen en schaarsere voorraden stijgen de energieprijzen fors waarmee duurzame energiewormen ook aantrekkelijker worden.
52
Betaalbare energietarieven zijn van belang voor consumenten maar zeker ook voor de economische positie van ons bedrijfsleven. Duurzame energieopwekking kan daar op dit moment al concurrerend in zijn maar zeker in de nabije toekomst. Nederland met 4% duurzame energie, loopt achter bij Duitsland en Denemarken die in 2008 al 20% duurzame energievormen. Noorwegen heeft nu al een aandeel van 46%. Bijdrage aan CO2 reductie met energiebesparing en duurzame energie Uit bijlage 1 blijkt dat Berkelland ten opzichte van vergelijkbare gemeenten veel CO2 uitstoot. In de periode 2005 t/m 2008 is de totale uitstoot gedaald met 4,7 % volgens de nationale emissieregistratie.In de categorieën mobiele werktuigen, afvalverwijdering en handeldiensten en overheid is een afname te zien. De grootste bronnen voor CO2 uitstoot in onze gemeente zijn (in afnemende volgorde) verkeer en vervoer, consumenten, industrie (exclusief chemische).
Trends en ontwikkelingen op de energiemarkt
9 belangrijke sociaal, economische en technologische trends op de energiemarkt volgens deskundigen van het Trendbureau Overijssel (november 2010) zijn: • • • • • •
• • •
Toenemend aantal mensen hebben zorg over CO2 uitstoot, klimaat. Het draagvlak voor maatregelen en eigen initiatief is groot Men wil meer onafhankelijkheid van monopolisten en rijk: kleine schalige en middelgrote opwekking gaat het op termijn winnen van grootschalige opwekking en monopolisten ook door prijs de energiezekerheid (leverbetrouwbaarheid). Door technologie vervaagt scheidslijn tussen energie producenten en energie consumenten: “prosumenten” energie komt democratischer beschikbaar. Grotere diversiteit aan spelers en minder grootschalige monopolie posities in E markt: lagere overheden nemen meer initiatieven dan het rijk. Kernenergie: uramium is ook eindig, effect is groot ook maar kans klein is op een ongeluk Zonne-energie is een krachtige ontwikkeling: zon en wind zijn best verspreide energiebron ter wereld en kan in Nederland 45% van de CO2 emissie t.o.v. 1990 besparen en kan werkgelegenheid en export opleveren. zonne-energie kan in 2050 25 % van elektriciteits vraag dekken en thermische zonne-energie (boilers) kan in 2050 60% van de warmte- en koude vraagdekken. Innovatie technologische ontwikkelingen biedt veel manieren voor inzet van duurzame energie.Rol van ICT bij energie productie distributie en gebruik kan energie vraag en aanbod beter afstemmen. Experts menen dat investeren in grootschalige oplossingen zal binnen 10 jaar loze investeringen blijken Veel trends en diversiteit in biomassa technologiën: hout, gras, mest vooral ook in onze omgeving worden veel iniitiatieven met duurzame energie uit biomassa ondernomen? Ontwikkelingen in de biomassa energie markt zijn niet linear maar vinden parallel aan elkaar plaats en is of komst in concurrentie met andere vormen van duurzame energie.Lokale omstandigheden zullen bepalend zijn.
Urgentie voor woningbestand bij de regionale demografische ontwikkeling De economische- energiecrisis samen met de ontgroening en vergrijzing hebben hun invloed op wonen en werken. 75% van de 18.000 bestaande woningen in Berkelland particulier bezit en vormen een woonbestand dat vitaal moet blijven ook in energieprijstechnisch opzicht. In 2013 wordt het energielabel verplicht. Dit is cruciaal voor (blijvende) vestiging van de inwoners uit Berkelland en daarbuiten. Duurzaamheid in bebouwde omgeving was al een thema in het eerdere klimaat en energieplan 2009-2012 maar is nu ook in de Regionale Woonvisie 2010-2020 benoemd en vastgesteld. regionaal agrarische ontwikkelingen. Een groot deel van de 2.200 bedrijven uit Berkelland zijn de agrarische waarvan (> 1200 ). De landbouw zal grote veranderingen gaan meemaken vanuit de EU maar ook zal het maatschappelijk verantwoord ondernemen in die branche belangrijker worden. Hoewel het aantal bedrijven zal afnemen zullen de gebouwen en daarmee dakoppervlakken groter worden en de volumes mestopslag toenemen. Met andere worden in onze nabijheid is er in tegenstelling tot de steden een direct aanbod aanwezig aan (niet fossiele) bio- of zonne-energie. Het hoeft alleen ontsloten te worden.
53
Tenslotte komt er in ons landschap jaarlijks een grote hoeveelheid biomassa vrij. Deze heeft een aanzienlijke energie inhoud. Op dit moment wordt daarvan slechts een deel inzet als biobrandstof.
Van Urgentie naar kiezen voor kansen Met het duurzame energie potentieel zijn er kansen voor nieuwe verdienmodellen in de ruimtelijke ontwikkeling. Met minder inwoners meer duurzame energieopties ontsluiten biedt kansen voor de economie en de demografische ontwikkeling. Immers duurzame energie kan makkelijk zonder veel transportkosten verkregen worden. De volumes beschikbaar aan dakoppervlak en mest vormen potentieel een leverbetrouwbaar energiegrid. Bedreiging kan gekeerd worde in een kans: door gerichte prikkels en maatregelen in het woningenbestand en de landbouw. We zullen hieronder een aantal prikkels benoemen: Wonen en werken Energie besparing met financieel voordeel evenals het nut van investeringen in duurzame energie toepassingen die een comfortabel en gezond binnenklimaat creëren, zorgen gezamenlijk voor de positieve prikkels om inwoners en gebouwbeheerders. Om dit in beweging te krijgen is concrete en overtuigende voorlichting en bewustwording nodig. Wellicht dat dit op regionale schaal nodig is want het probleem speelt immers voor het woningbestand in de hele Achterhoek. Bij wonen hoort ook de verbinding met werken en het verkeer en mobiliteit waarmee dat gepaard gaat. Voor de overheid bestaan hier de kans het voorbeeld te geven met het nieuwe werken en vanuit personeelszaken van de gemeente kan hier ingegaan worden op stimulering van het fietsvervoer en openbaar vervoer initiatieven vanuit de achterhoek 2020. Binnen de tafel van Groenlo wordt gewerkt aan het idee van de dorpsdeelauto. Daarnaast vormen de fietsoplaadpunten en E-laad punten voor elektrische auto’s een trend waarvan binnenkort het doorbreken verwacht wordt. Recent heeft ons college bepaalt dat de marktontwikkeling op dit terrein zijn werk moet doen en niet een preferent P-plaatsen beleid, waarbij de gemeente gedwongen wordt tot specifieke handhavingscapaciteit. Bedrijven handhaven van de WM op energie-installaties met terugverdientijd van <5 jaar Het is een lokale keuze om meer in te zetten op handhaving vanuit de wet milieubeheer die bedrijven in met name de industrie branche verplicht alle energie maatregelen te nemen die een terugverdientijd hebbe van minder dan 5 jaar. Uiteraard vereist dit van de handhavers kennis en kunde inzake energie-installaties in de bedrijven maar ook van wat er prijstechnisch/economsche alternatieven de energiemarkt te beiden heeft. Bovendien is in die markt veel in beweging. In onze visie biedt de werkwijze zoals die gepresenteerd in het collegeakkoord ‘samen anders’ maar ook in de organisatie kansen om bedrijven hierin te adviseren. Daarbij moet dan wel de expertise uitgedragen kunnen worden door opleiding of inhuur. Landbouw Toename van het maatschappelijk verantwoord ondernemen in de agrarische bedrijven maar wel met grotere volumes mest en dakoppervlakken kunnen door samenwerking een aanzienlijke bijdrage leveren aan energievoorziening. Op het moment dat de prijzen van fossiele brandstoffen gaan stijgen, zullen zij op middelgrote en kleine schaal een rol van betekenis kunnen gaan spelen. Op dit moment zijn er meerdere initiatieven zelfstandig aan de slag met pilot projecten of binnen bestaande bedrijven. We noemen hier de VAN (stoken op streekhout project samen met andere agrar. Nat ver) Ingrepro(algenteelt uit o.a. mest en de gecertificeerd vermarkting daarvan in voedsel) Groot zevert (mestvergisting en eendenkroosteelt). De huidige (bijvoorbeeld bio-vergistings) initiatieven missen nog de coöperatievorming of samenwerking die nodig is om tot een goede ontsluiting en aansluiting van de lokale energieproductie te komen (opwerking tot aardgas of een biogas-ringleiding met voldoende afnemers of een landbouw- en milieukundig verantwoorde afzet van de vergiste mest). Ook voor de installatie van zonnepanelen zijn nog geen lokale investeringsfondsen beschikbaar.
54
Biomassa uit particulier en gemeentelijk landschaps en groenonderhoud Uit dit onderhoud komen jaarlijks grote hoeveelheden gras, berm en slootmaaisel, takken en hout beschikbaar. Dit blijkt uit inventarisaties waar de wetenschapswinkel in opdracht van o.a. de VAN en een inventarisatie door de klimaatwerkgroep van de regio achterhoek gemeenten. Deze hoeveelheden zouden naast ook hetgeen particulieren aanbieden nuttig ingezet kunnen worden voor de opwekking van biomassa. Momenteel ontbreekt een gezamenlijk initiatief tot verzamelen /sorteren van deze biomassa soorten en ook het (gezamenlijke) aanbesteding om van gemeentelijk groenafval een van duurzame energiegrondstof te maken. Kunnen we de bestaande contracten eens tegen het licht houden en zorgen dat gemeentelijk groenafval zijn energiewaarde gaat opbrengen en duurzame verwerking eventueel met andere regio gemeenten aanbesteden. Kunnen we voor opslag en sorteerruimte zorgen waarmee houtsnippers voldoende droog kunnen worden of een deel gras- en bermmaaisel toegepast kan worden als co-substraat bij de lokale biovergister? Kunnen we particulier snoeihout niet om niet ophalen en er nuttige energie mee opwekken? Zonne energie Naast biomassa wordt oogsten van zonne-energie zeer krachtige ontwikkeling ook voor de langere termijn (zie o.a. onderstaande grafiek). Vlak over onze grens zien we het door de Duitse staat budgetneutrale subsidiestelsel met een stabiel teruglevertarief voor consumenten en bedrijven, succesvol zijn t.a.v. energieonafhankelijkheid. Het feed in tarief systeem met een subsidiegarantie voor 20 jaar wordt gefinancierd met € 1 energiebelasting per inwoner per maand. Het levert daar schone energie, een exportpositie en werkgelegenheid aan 300.000 mensen waaronder adviseurs, installateurs en aannemers, dak lease bedrijven en panelen industrie. Zouden de efficiëntste zonnecellen (20 % rendement) worden geplaatst op gunstig gelegen Nederlandse daken, dan zou meer elektriciteit geproduceerd kunnen worden dan de bestaande elektriciteitscentrales in Nederland! Dat zon en wind energie het landschap aantasten is een kwestie van schaal waarop je het wilt beschouwen: het lokale effect verhoudt zich als zeer klein t.o.v. de grotere aantasting van alle landschappen op wereldschaal ten gevolge van broeikasgassen.
Evolutie van jaarlijkse verkoop in Megawatts zonne-energiesystemen (voor elektriciteitsopwekking)
55
Projecten benoemd in de agenda achterhoek 2020. Deze zijn door initiatief van overheid, ondernemers en organisaties samen voorzien, in de werkvorm van werkplaatsen.
Initiatieven die onder de aandacht van de Tafel van Groenlo zijn gebracht zijn: TechnologieProjecten Biogas · Mestvergisting Groot Zevert · Biomassa op de RBT’s · Groenresten voor energiewinning (WRIJ) · Mestvergisting biogasvereniging Achterhoek · Biomassa uit houtpallets (Rouwmaat) Windenergie · Laarberg · Netterden-Azewijn Zonne-energie · Asbestdaken vervangen door zonnepanelen · Zoneco · Achterhoekse Zonne Energie Decentrale · Per gemeente 30.000 m2 zonnepanelen op bedrijfspanden · Solarpark Azewijn (36.000 panelen voor 900 woningen op 8ha vm stort met 2,5 milj steun provincie G’land) Energie-efficiency · Aanpak particuliere sector · Het ‘Dusseldorp’ · Duurzame straatverlichting (LED) · Duurzame maatregelen gemeentelijke gebouwen · Dorpsdeelauto · Nulwoning Financiering en zekerheidsstelling
56
· Afstemming vraag en aanbod groene energie in de Achterhoek · Financiering duurzame energie projecten · Zekerheidsstelling Diverse · Vragender Transitiedorp (wind, biogas, zon) · Koelteparken
57
Bijlage 4 Toelichting op projecten en lopende initiatieven In deze bijlage is de inhoud van genoemde projecten in paragraaf 3.2.1 nader toegelicht. Het gaat om lopende initiatieven en initiatieven die in de startblokken staan in Berkelland. Het nummer geeft het thema aan van het klimaatplan (zie tabel pag 12) waar het projectresultaat een bijdrage aan levert of moet gaan leveren.
A
Duurzaam bouwen, wonen en werken
Duurzaamheid een container…. We worden dagelijks bestookt met de kreet of stempel “Duurzaam ,energieneutraal , cradle tot cradle , Triple P:people, planet profit , maatschappelijk verantwoord ondernemen toekomstbestendig etc”. Hoewel de markt en ook de maatschappij ervan doordrongen lijkt is er het nog een aanzienlijke opgave te begrijpen wat er onder verstaan moet worden. Waar het o.i. om gaat is het zoeken naar de betekenis die het heeft voor ons als gemeente als een van de spelers. Op welk stukje terrein dan? En wat is onze rol dan? Belangrijk raakvlak tussen gemeenten en haar inwoners zijn dan de woning en de woonomgeving. De Ideale duurzame woonomgeving zou omschreven kunnen worden als: Gezonde comfortabele woning met lage energielasten en prettige woonomgeving. Waar riool en afval efficiënt verwijderd wordt regenwater goed wordt afgevoerd in een lawaai- en stofvrije groen- en waterrijke omgeving met uitzicht en koelte in de zomer. En dan graag ook voor mijn kinderen en hun kinderen Duidelijk is dat het nemen van verantwoordelijkheid voor gezondheid, comfort en lage energiekosten in de eerste plaats bij de individuele bewoners ligt. De gemeente kan wel meehelpen aan bewustwording en stimulering en meewerken het aanjagen van initiatieven bij bewoners of bedrijven en instellingen als zich concrete kansen op duurzaamheid in de woonomgeving voordoen. Begin 2011 is de gemeentelijke webpagina “duurzaam bouwen wonen en werken “ via de digitale balie gelanceerd. Voor inwoners die concreet aan de slag willen met een van onderstaande 7 concrete thema’s: •Energie •Binnenklimaat •Water (afkoppelen hergebruik aanvulling grondwater) •Materiaalkeuze •Toekomstgericht en flexibel bouwen •Duurzame inkopen (beheer en gebruik van producten en grondstoffen) Voor de gemeente ligt de focus daarbij op het ondersteunen van duurzame energie, door in het bestaande woningbestand energie besparing en duurzame energieopties als (zonne-energie, biomassa) te stimuleren. A Oprichting van een centrum voor duurzaam bouwen voor bedrijven en inwoners Naar aanleiding van de gemeente webpagina duurzaam bouwen heeft op 23 februari een bedrijvenmiddag duurzaam bouwen op initiatief van de gemeente plaatsgevonden. Een 50 tal bedrijven zien nu een markt en mogelijkheden. Een aantal van hen waaronder aannemers architecten en installatiebedrijven evenals Prowonen en bouwend Nederland afd. Berkelstreek zien kansen voor ketensamenwerking in de bouwkolom door oprichting van een centrum voor duurzaam bouwen voor bedrijven en inwoners. De gemeente denkt samen met het Achterhoeks Centrum voor Technologie (ACT) mee over hoe dit vorm kan worden gegeven en wil daarin een bijdrage leveren. Naast het bezoeken van soortgelijke centra zijn voor dit initiatief gezond en comfortabel binnenklimaat, lage energiekosten, en toekomstige kapitaalswaarde van woning de leidende
58
thema’s om de consumenten en gebouwbeheerders te bereiken. Ook zijn er mogelijkheden van gecertificeerde EPA-woningen en EPA-utiliteit (energieprestatieadviezen) te stimuleren met organisaties als de energiewacht en GEAS. Dit soort bedrijven kunnen lokale bedrijven koppelen aan consumenten zonder hoge kosten. Gemeente kan hierin helpen te regiseren en verbindingen leggen naar andere organisaties financieringsmogelijkheden Ketensamenwerking in de bouw + ondersteunen van ondernemers en innovatiekracht is nodig dit kan ook door consumenten te prikkelen met Stimulering via de Regeling Gelderland bespaart De website duurzaam bouwen wonen en werken zal onderhouden moeten worden hetgeen kan door samenwerking te zoeken en afspraken te maken met andere regio achterhoek gemeenten, Door de ontwikkeling van de website aan te bieden aan de andere aan de andere gemeenten en partners die de regionale woonvisie Achterhoek 2010-2020 hebben ondertekend. A Maatregelen voorgesteld in de regionale woonvisie 2010-2020 Aansluiten bij maatregelen uit de regionale woonvisie 2010-2020 is o.a. mogelijk door: Verbeteren van de energetische kwaliteit in nieuwe en vooral bestaande woningvoorraad jaarlijks 2% verbetering in energie prestatie. Ook is aangegeven dat10% van de huishoudens energiezuinig gedrag vertoont in 2020. Aanpak in regionaal verband met afspraken over forse stappen in komende 10 jaar Inrichten van een informatiepunt dat particulieren stimuleert en kan gebeuren op basis van de webpagina die gemeente Berkelland begin 2011 heeft in haar digitale balie heeft gelanceerd. B Project BION in Berkelland. BION staat voor Biogas Infrastructuur Oost Nederland. Het project heeft betrekking op het realiseren van een biogasleiding van de vergistinginstallatie van Groot Zevert aan de Deventer Kunstweg in Beltrum naar het bedrijventerrein in Borculo. Alliander financiert de leiding onder voorwaarde dat meer producenten en afnemers van biogas aansluiten. Na de pilot moet het biogasnet verder opgeschaald worden. Problematiek is echter de hoge productiekosten van biogas zodat maar weinig nieuwe initiatieven ontstaan. Ook wordt in dit project gewerkt wordt aan het innovatief opwerking van digestaat en de lobby om dit als product op de markt te mogen afzetten voor toepassing op landbouwgrond. Daarmee zijn de productiekosten te verlagen en kan de concurrentie met aardgas aangegaan worden. Het project zorgt voor minder uitstoot van broeikasgassen en kan bijdragen aan het versterken van de lokale economie door kennisontwikkeling, innovaties, aanleg en onderhoud van biogasleiding. Naast de Groot Zevert kunnen ook andere initiatieven aansluiten op de biogasleiding. In potentie zijn er 52 agrariërs nabij Groot Zevert die potentieel veel biogas kunnen produceren, daarvan zijn er 10 geïnteresseerd te zijn in het produceren van biogas en aansluiten op het leidingnet. Daarnaast loopt in dit zelfde kader een initiatief van Groot Zevert een aardgastankstation te realiseren op industrieterrein de Laarberg. B Energieneutraal Haarlose Veld Het doel van het project is het ontwikkelen van het kleinschalige coulisselandschap van het Haarlose Veld tot een gebied dat zelf duurzame energie produceert en daarmee, net als vroeger, minimaal in eigen gebruik kan voorzien. Omdat de individuele partijen in het gebied te klein zijn om dit ieder voor zich te realiseren zal een moderne lokale energiecoöperatie worden opgezet: de Energie Marke. Door het ministerie van Infrastructuur Milieu en Landbouw is aan het innovatieve project ‘Energie Marke Haarlose Veld’ een subsidiebedrag uit de Innovatieregeling Mooi Nederland toegekend. De projectpartners naast de gemeente Berkelland zijn de Gebiedscommissie Borculo-Neede, de provincie Gelderland en diverse gebiedspartijen Op de webpagina is dit project nader te volgen: http://www.rom3d.nl/index.php?id=projecten&bekijken=134 B Duurzame energiebedrijven Olie en andere producten van Algen uit mest (Ingrepro renewables) trekt onder andere op met Lochem maar heeft meer verbinding met de buitenwereld. Zij ontwikkeld momenteel reactoren om vloeistoffen te zuiveren met algen als nuttig restproduct. Naast brandstofproducten zijn ook vele hoogwaardige eiwit toepassingen mogelijk met algen. Ingrepro is inmiddels gecertificeerd
59
om algen in de voedselketen te mogen brengen. Om een idee te geven van de betekenis van dit type bedrijfstak een cijfervoorbeeld: Een hectare groene algen zet, afhankelijk van de soort, jaarlijks ruim honderd ton CO2 om in vijftien tot twintig ton biodiesel. Ter vergelijking: koolzaad levert twee a drie ton olie per hectare. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor biomassa productie bedrijven die hout en en riet oogsten in bijvoorbeeld waterrijk gebied (Lankheet en waterschap RenIJ levert biomassa aan Rentray) B Project stoken op streekhout. Door houtsnippers te stoken kan worden bespaard op olie en gas, waarmee de duurzaamheid wordt gediend. Het project beoogt tevens de instandhouding van houtwallen en heggen in het landschap, die vee en gewas beschutting bieden en een biotoop vormen voor veel soorten zoogdieren en vogels. Er wordt steeds meer duurzame energie gewonnen uit houtwallen. Het grensoverschrijdende Interregproject ’Stoken op streekhout’, in Duitsland ‘Energiequelle Wallhecke’ geheten, laat een gestage groei zien van het aantal stookinstallaties waarin gebruik wordt gemaakt van de gedroogde houtsnippers van het taksel. In de gemeente Berkelland zijn in die gemeente al zestien vergunningen voor dergelijke installaties aangevraagd. Deelnemer aan ’Stoken op streekhout’ van de 3 agrarische natuurverenigingen (Winterwijk, Bronckhorst en Berkelland) weet dat her en der in de Achterhoek vooral agrarische en recreatiebedrijven belangstelling hebben, maar inmiddels ook woonzorgcentra e.d. Het oogsten van hout uit houtwallen gebeurt her en der in de hele Achterhoek. Aan de Duitse kant, waar het landschap grootschaliger is, wordt het werk anders aangepakt en beteden de Kreisen dit werk uit . Initiatief van dit project kan worden gekoppeld aan de gezamenlijke aanbesteding van grondstoffen uit onderhoud openbaar groen in de achterhoek. B Zonne-energie. Naast het winnen van hernieuwbare energie uit biomassa willen we ook energie steken in zon. Zonnepanelen voor eigen gebruik levert zonder subsidie al een hoger rendement op dan een langlopende AAA-staatsobligatie. Aldus de eerste verkenning die is gemaakt met het bedrijf DuraSolar uit Didam. Bij een verwachte prijsstijging van conventionele elektriciteit met gemiddeld 7% per jaar en tegelijkertijd een daling van de kosten van zonnestroom, zal zonnestroom voor 2015 t goedkoopst zijn (zie bijlage3) We gaan de mogelijkheden bekijken voor het plaatsen van zonnecollectoren op een voormalige stortlocatie. Maar ook de mogelijkheid voor een collectieve regeling voor de aanleg van zonnecollectoren in woonwijken. Met de subsidieregeling Achterhoek Bespaart bieden wij huiseigenaren de mogelijkheid zonnecollectoren op hun woning te leggen of energiebesparende maatregelen te nemen. Ook gaan we mogelijkheden na om met duurzaam inkopende gebouwbeheerders of er budgetneutraal geïnvesteerd kan worden in gemeentelijke gebouwen met zonnepanelen. Daarnaast kunnen initiatieven in wijken worden gestimuleerd om gezamenlijk zonnepanelen in te kopen en te installeren. Gemeente kan in het kader van Samen Anders smeerolie zijn bij het proces van realisatie door inwoners van de wijk. Een vliegwiel effect kan uitgaan wijkgerichte aanpak met coöperatie Prowonen met de prikkel van toename bewonerscomfort, verhuurbaarheid en toekomstige kapitaalswaarde van het woningbestand. Zonnepanelen dragen ook bij aan het maken van energielabel stappen voor het energielabel (verlaagt EPC en heeft effect op het woningwaarderingsstelsel) Daarbij willen we ook de mogelijkheden benutten om van zonnepanelen op grote stallen te in te zetten voor bijvoorbeeld energievoorziening in kleine kernen, buurtschappen of wijken en daarmee ook invulling geven aan de betekenis van het platteland voor voorziening en in het dorp. Een bedrijf als Durasolar ziet de volgende rol voor burgers: Onafhankelijk zijn en een eigen koers varen vergt moed, Inschrijven bij initiatief van gemeente of woningcorporatie, burgers willen hun inbreng en ruimte om over initiatief te praten, de wil tot investeren, de wil om op langere termijn na te denken. Dit laatste is ook van belang voor de vitaliteit en aantrekkelijkheid van het woonbestand in de toekomst voor de gemeente als geheel. Bedrijven kunnen gebruik maken van investeringsaftrek (MIA) voor zonne-energie, die mogelijkheid zal actief worden aangegeven. De rijks SDE+ regeling 2011 (subsidie) is in aantocht. De openstelling daarvan (vooral voor bedrijven met initiatieven > 15 kWp) uiterlijk eind juli 2011. De SDE regeling voor particulieren en kleine systemen tot 15 kWp wordt afgeschaft.
60
In bijlage 3 is nader ingegaan op kracht van ontwikkeling van zonne-energie en ook op welke (korte) termijn dit prijstechnisch een rol van betekenis gaat spelen. DuraSolar wees in haar presentatie aan de informerende commissie op 8februari2011 op zelf initiatief en mogelijkheid dat het bedrijf initiatiefnemers helpt en biedt daartoe ontzorging aan. DS noemde zonne-energie een energiebron die onafhankelijk is, een lange levensduur heeft van >30 jaar en onderhoudsarm is. B opties met duurzame energie in de planperiode tot 2014 Vrijkomende landbouwgrond inzetten voor waterretentie en biomassa teelt snelgroeiende houtgewas. Vrijkomende landbouwgrond / bouwgrond inzetten voor oogsten van zonne-energie (Zuid Duitsland). Als op 75 km2 van Berkelland (7500 ha) zonne-energie geoogst zou worden dekt dit > 16% van de elektriciteits vraag van huishoudens in Berkelland (uitgaande van gemiddeld 3.450 Kwh per huishouden per jaar x 18000 woningen) Daken van woonhuizen en utiliteitsgebouwen inzetten voor zonne-energie. Asbestdaken buitengebied slopen en vervangen door zonnedaken. 18.000 daken in Berkelland: zonne-energie uitrolbare zonnepanelen komen eraan. Investering organiseren in bedekken stortplaats Bellegoor met Zonnepanelen. Opties voor biomassa hele gemeente: inzet van 5100 ton GFT per jaar. Inzet fecaliën uit huishouding via riool (WRIJ RWZI) voor energie en kunstmest productie. >2300 ton biomassa (hout +berm en slootmaaisel) uit groenonderhoud ( gemeenten in hele achterhoek 20.000 ton + VAN’s 30.000 ton bij particulieren) 3000 m3 snoeihout dat in vlammen opgaat paasvuren of deels nuttige energie op kan leveren door de inzameling en nuttige inzet financieel te prikkelen via bijvoorbeeld de verenigingen agrarisch natuurbeheer in de achterhoek. C
aandacht voor geprogrammeerde inzet op de handhaving
Dit kan door meer beoordelingskennis en name advieskennis van alternatieven bij handhavers aan te reiken. Van energie-efficiency van installaties in industriële bedrijven. Vanuit de regelgeving geldt als eis voor de bedrijven om energie-installaties die in 5 jaar zich terugverdienen ook moeten worden geïnstalleerd. Dit wordt bereikt door a) onderzoeken van de herkomst van industriële bronnen b) preventie, door bewustwording en bespreekbaar maken bij de branches en de industriekring binnen het platform BV Berkelland. Blijkt uit de CO2 monitoring (Nederlandse emissieregistratie.nl) dat dit onvoldoende werkt dan volgt scherpere handhaving. Ook vraagt de controle van de energieprestaties (EPC vanuit het bouwbesluit) bij nieuwbouw aandacht, temeer omdat de bouwbranche investeert in opleiding en certificering van personeel en producten. D Openbare verlichting dimmen en lichtvervuiling Er is een beheers en investeringsprogramma opgezet om in overleg met wijken de mogelijkheden een deel van de onze 8000 lantaarnpalen anders te onderhouden en/of te dimmen. Daarbij wordt geleerd van de provincie en ander gemeenten in de regio. Dit wordt geformuleerd op basis van belevingsonderzoek in Berkelland (internet enquête medio 2011 en interviews) en een meerjareninvesteringsvoorstel
61
Vanuit het in 2009 ondertekende convenant duurzaam inkopen en het lopende vervangingsprogramma voor de lampen (niet de armaturen) per kern wordt een besparing van 10% beoogd in 2013 ten opzichte van 2007. Op basis van het belevingsonderzoek kan de meerjarenvervangings investering verder worden bijgesteld. Op 15 juni 2010 werd het BenW besluit genomen n.a.v. de nota “Allicht een actieplan licht”. Daarin werden de volgende maatregelen A t/m F afgesproken: A) We zetten in op advies en publiciteit voor bewustwording van lichthinder. En op praktische maatregelen tegen lichthinder. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. B) De gebiedscommissie en het bedrijfsleven stellen praktische handreikingen op om lichtvervuiling tegen te gaan als er nieuwe open frontstallen worden gebouwd. Ook vanuit de vergunningenafdeling wordt gewerkt aan bewustwording van lichtvervuiling naar klanten. C) Voor sportterrein en bedrijfsterreinverlichting gaan we met sportterreinbeheerders en bedrijfsverenigingen werken aan parkmanagement en convenanten. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. De werkwijze van Schouwen Duivenland is hierbij de leidraad. D) De bedrijf contactfunctionaris zal convenanten opstellen met de bedrijfsverenigingen om reclameverlichting op hetzelfde tijdstip te dimmen of te doven. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. Eventueel samen met opneming in de APV. E) Openbare verlichting in kernen wordt nu groepsgewijze vervangen. Dit sluit aan bij de uitvoering van het klimaatplan en nota duurzaam inkopen Het investeringsmoment voor nieuwe hoogrenderende armaturen is te vroeg door technologische ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. F) Het ingezette duurzaam inkoop beleid en het klimaatplan geven goede praktijkvoorbeelden van elders voor onze eigen gebouwen en utiliteitsgebouwen. De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde kent normen voor de hoeveelheid uitgestraald licht (bron) of de hoeveelheid invallend licht (object). We stellen voor om deze te hanteren in situaties waar men er met overleg niet uitkomt. Dit voordat we over gaan tot strengere regels of handhaving. In de overwegingen tot voorgaande maatregelen zijn de volgende uitgangspunten genoemd: Huidige wet- en regelgeving wordt toegepast Er wordt niet ingeboet op functies van kunstlicht waar het om de sociale veiligheid, verkeersveiligheid en beveiliging van bedrijfsterreinen gaat Maatregelen in een “actieplan licht” moeten eenvoudig (laagdrempelig) zijn uit te voeren en aansluiten bij bestaand beleid Kosten en baten van maatregelen moeten in verhouding staan tot elkaar Op veel plaatsen moet rekening gehouden worden met bestaande situaties (zonder regelgeving zo gegroeide situaties) Maatregelen moeten een eenduidig toetsingskader hebben en handhaafbaar zijn
In de raad van 21 september 2010 werd het actieplan lichthinder aangenomen. Voor september 2011 wordt aan de actiepunten A t/m F van het plan vorm en inhoud gegeven, deze bestaan o.a. uit: •De inventarisatie , beleving met nulonderzoek naar lichthinder wordt momenteel vormgegeven met onderzoeksbureau Tauw. Eind 2011 wordt resultaat verwacht. • het voeren van overleg en sluiten van convenanten met betrokken partijen (parkmanagement overleggen, LTO, sprotverenigingen ) lichthinder wordt voorkomen of beperkt en energie wordt bespaart. • Ook wordt voor openbare verlichting het ambitieniveau actief gehanteerd en er zullen worden voorstellen gedaan voor besparing dimmen en LED. Met dit plan is tot volgende acties besloten:
62
Actiepunt BenWbesluit
Nulsituatie Monitoring hinder
Nulsituatie Monitoring hinder A
Actie (wat)
Wanneer
Indicatieve eigen metingen en belevingsonderzoek
najaar 2011
Turven in Wabo hoe vaak licht adviezen worden gegeven bij omgevingsvergunning ook deelvergunningen)
Indicatieve eigen metingen en belevingsonderzoek
najaar 2011
Turven in Wabo hoe vaak licht adviezen worden gegeven bij omgevingsvergunning ook deelvergunningen) implementeren licht aankruis actie in GIS-VG formulier of Wabo opvolger daarvan. Toepassen bij bedrijven, open front stallen, maneges, sportterreinen, kassen.
Eind 2010
Voorlichtingsbrochure maken voor bedrijven, sport accent op energiebesparings prikkel
Voorjaar 2011
B
Gebiedscie +LTO stellen praktische handlleiding op voor agrarisch bedrijfsleven
Eind 2011
C
Bedrijfsverenigingen parkmanagement met convenant. Energiebesparing met dimmen en doven
Eind 2011 agenderen Midden 2011 concept convenant in de Kiefte als e 1 voorbeeld
Sportverenigingen Energiebesparing met dimmen en doven (activiteitenbesluit 23.00u maar kan waarschijnlijk eerder)
D
E
Informatie inwinnen met voorbeelden aanpak reclameverlichting bij IVN - schouwen Duivenland
Eind 2011 agenderen Midden 2012 concept convenant. Vereniging te kiezen in overleg met R. Nijboer 2012 aanpak duidelijk
Daarna gebied kiezen waar inzet van bedrijfsleven wordt gevraagd (eventueel. o.b.v. indicatieve eigen Metingen)
2012 aanpak duidelijk
Implementeren bij BenO van kennis + toets voor juiste economischtechnisch investeringsmoment. (Openbaar Verlichtingsplan plan + bijlagen 3+7 nota allicht een actieplan licht)
in 2011
Duurzaamheidstoets cf. inkoopbeleid t.a.v. te plaatsen straatverlichting Bij reconstructie en revitalisering Dimproef Lariksweg rapporteren aan college
F
Uitvoeren mogelijkheden E-besparing utiliteitsgebouwen volgens bijlage 4 van de nota allicht een actieplan licht Nulsituatie stroom en gasverbruik vaststellen Gebouwen en Utiliteitsgebouwen (basisscholen) prioriteren qua aanpak binnen verlichting Lichtplan voor interne en buiteninrichting nieuwe gemeentehuis
Eind 2011
In kader van e 2 impuls duurzaam inkopen mei 2011
Voorbeelden van Senter Novem na screening door medewerker inkoop doorcommuniceren naar afd BenO
63
E
Duurzaam inkopen
Dit thema is gestart begin 2009 met het ondertekenen van het convenant duurzaam inkopen door ons college. Op dit terrein zijn bij de afdelingen Facilitaire zaken, Beheer en Onderhoud en Ruimte en Projecten 4 productgroepen benoemd waarin duurzaamheid en efficiëntie winst moeten samengaan. Het gaat dan om energie inkoop, aanbesteding van weg- en waterbouwprojecten, schoonmaak en kantoorbenodigdheden. In deze productgroepen gaat veel inkoopvolume om en zijn daardoor eerder door het college aangewezen als prioriteit voor het duurzaam inkopen. Met cursussen is het met de invoering nog niet gelukt de inspanningsverplichting duurzaam inkopen (75% in 2010) meetbaar te maken. Daarom is eind 2010 niet meer bij een persoon van de milieuadvies de taak van invoering neergelegd, maar in een breder team (waaronder een directielid) een nieuwe impuls voorbereid. We gaan hierbij meer uit van eigen betrokkenheid om duurzaam werken en inkopen in te vullen. Dit team heeft de volgende conclusies getrokken: Een 2e impuls is nodig we gaan het breder inzetten dan alleen op duurzaam inkopen en eigen initiatieven van medewerkers stimuleren evenals de keuzes daarin van het college Het college staat achter het ondertekende convenant duurzaam inkopen. De organisatie ziet graag dat we dit breder zien en naast uitvoering geven aan wat destijds in de B&W nota is afgesproken in 4 productgroepen, ook eigen duurzame inkoop initiatieven met ook andere productgroepen een kans krijgen. We kunnen op dit moment onvoldoende meten of we de beoogde inspanning van 100% duurzame inkoop gaan halen. Daar gaan we actie op ondernemen door uit onze boekhouding m.b.v. CSV nummers jaarlijks vergelijkbare cijfers te kunnen produceren. We kopen veel in: ca. € 40 miljoen per jaar. We willen duurzame kansen voor de planeet , voor mensen en gelijk op laten gaan met het efficiënt omgaan met geld. Dat kan onder meer door bij aanschaf naast de investeringskosten ook de gebruikskosten van een product af te wegen. Ook kleine successen en eigen initiatieven van medewerkers tellen dan mee.
Productgroep Elektriciteit Persleiding+pompen Eigen gebouwen Openbare Verlichting
Schoonmaak Gas
2 gemeente zwembaden Eigen gebouwen
Kantoorapparatuur
Multifunctionals copy scan PC monitoren en Wyse terminals
Aanbesteding
nieuwe wegen wegrenovatie, bouwrijpmaken Openbare verlichting
F Duurzaam gemeentehuis Duurzaamheid is ook een belangrijk aspect voor ons nieuwe gemeentehuis. Het voornemen bestond om een grondwatersysteem aan te leggen voor energieopslag in de bodem. Als gevolg van bezwaren uit de omgeving heeft de provincie Gelderland de vergunning geweigerd. Nu wordt proceswater met een laagwaardige restwarmte van het bedrijf Friesland Campina gebruikt voor de verwarming en koeling van het gemeentehuis. Het transport van het water vindt plaats via een pijplijn. De optie voor de toepassing van zonne-energie staat nog open. Verder zijn er een aantal maatregelen in de nieuwbouw van het gemeentehuis zoals het clickbricksysteem, sedumdak, verlichting met bewegingssensors, LED op de parkeerplaats, duurzaam tapijt. Deze dienen als voorbeeld voor ons duurzaam inkoop beleid waarmee de invoering bij budgetbeheerders van alle afdelingen een nieuwe impuls gaat krijgen medio 2011.
64