MIDDEN-DELFLAND ROTONDE N223 -
NOORDLIERWEG 2013
BESTEMMINGSPLAN
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
MIDDEN‐DELFLAND ROTONDE N223 – NOORDLIERWEG 2013
BESTEMMINGSPLAN
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1842.bp13BG02‐on01
08 april 2013 03 juli 2013 10 januari 2014
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
300804.16177.00 opdrachtleider:
mr. drs. J.L. Damen auteur:
ing. N.H. Tiekstra
aangesloten bij:
Delftseplein 27b postbus 150 3000 AD Rotterdam T: 010-20 18 555 E-mail:
[email protected]
© Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
3
Inhoudsopgave Toelichting
Hoofdstuk 1
5
Toelichting
7
1.1
Inleiding
7
1.2
Ligging plangebied
7
1.3
Vigerende regeling
8
1.4
Huidige situatie
8
1.5
Beschrijving initiatief
9
Hoofdstuk 2
Juridische planbeschrijving
11
2.1
Inleiding
2.2
11
Wijze van bestemmen
11
2.3
Planregels
11
Hoofdstuk 3
Conclusie
13
15
Bijlage 1
Toetsing aan ruimtelijk beleid
17
Bijlage 2
Toetsing omgevingsaspecten
19
Bijlage 3
Onderzoek wegverkeerslawaai
29
Bijlage 4
Aanvullende analyse ei‐rotonde
31
Bijlage 5
Onderzoek Luchtkwaliteit
33
Bijlage 6
Overleg art 3.1.1 Bro en art 6.18 Bor
37
Regels
39
Bijlagen bij toelichting
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
41
Artikel 1
Begrippen
41
Artikel 2
Wijze van meten
43
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
45
Artikel 3
Verkeer
45
Hoofdstuk 3
Algemene regels
47
Artikel 4
Antidubbeltelregel
47
Artikel 5
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
47
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
48
Artikel 7
Overige regels
48
Hoofdstuk 4
Overgangs‐ en slotregels
49
Artikel 8
Overgangsrecht
49
Artikel 9
Slotregel
50
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
4
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
Toelichting
6
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
7
Hoofdstuk 1 Toelichting
1.1 Inleiding De provincie Zuid‐Holland werkt aan het project 'N223 Duurzaam Veilig'. In het kader van de economische ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in het Westland en de groei van de kernen is de huidige wegenstructuur niet voldoende toereikend om het verkeer tussen het Westland en de A4 op een goede en veilige manier te faciliteren. De provincie heeft daarom het project N223 Duurzaam Veilig opgestart, waarbij de N223 een reconstructie zal ondergaan. Hierbij worden de kruispunten vervangen door rotondes en wordt het profiel van de weg aangepast. In het kader van de uitvoeringsfase 2 is reeds een bestemmingsplan opgesteld voor de aanpassingen aan het tracé dat is gelegen binnen de gemeente Westland. In het kader van dit project zal ook de kruising van de N223 met de Oostbuurtseweg en de Noordlierweg worden aangepast en zal hier een rotonde worden gerealiseerd. In het bestemmingsplan N223 Uitvoeringsfase 2 is het gedeelte van de rotonde dat is gelegen in de gemeente Westland al mogelijk gemaakt. Een deel van de rotonde is echter gelegen op het grondgebied van de gemeente Midden‐Delfland. De vervanging van het kruispunt door een rotonde past niet in het vigerend bestemmingsplan Schipluiden Buitengebied. Om de realisatie van de rotonde mogelijk te maken, wordt voor deze ontwikkeling een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. Onderdeel van dit bestemmingsplan is de toelichting. Hierin dient te worden aangetoond dat de realisatie van de rotonde niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
1.2 Ligging plangebied Het plangebied is gelegen in de gemeente Midden‐Delfland en betreft de huidige kruising van de N223 met de Oostbuurtseweg en de Noordlierweg. De afwijking heeft alleen betrekking op het gebied dat is gelegen in de gemeente Midden‐Delfland. In figuur 1.1 is de globale ligging van het projectgebied weergegeven.
figuur 1.1. Ligging plangebied
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
8
1.3 Vigerende regeling Ter plaatse van het plangebied vigeert momenteel het bestemmingsplan Buitengebied Gras. Dit bestemmingsplan is op 25 juni 2013 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Midden‐Delfland. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemmingen Agrarisch met waarden. Binnen deze bestemming is de realisatie van de rotonde niet mogelijk. In figuur 1.2 is een uitsnede van de plankaart van het bestemmingsplan weergegeven.
figuur 1.2. Vigerend bestemmingsplan.
1.4 Huidige situatie In de huidige situatie is ter plaatse van het plangebied een reguliere gelijkvloerse kruising gelegen. Hierbij heeft het verkeer op de N223 voorrang op het kruisend verkeer vanaf de Noordlierweg en de Oostbuurtseweg. Ten zuiden van de N223 ligt momenteel een vrijliggend tweebaansfietspad. De kruising is gelegen in het buitengebied van Midden‐Delfland en Westland. In figuur 1.3 is de huidige situatie weergegeven.
figuur 1.3 huidige situatie
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
9
1.5 Beschrijving initiatief Inrichting rotonde In het kader van de aanpassingen van de N223 ten behoeve van een duurzaam veilige inrichting worden de verschillende kruispunten van de N223 vervangen door rotondes. Zo ook het kruispunt bij de Noordlierweg en de Oostbuurtseweg. Hiervoor zal een zogeheten Ei‐rotonde worden gerealiseerd. Kenmerkend voor deze rotondevorm is dat de hoofdrichting met twee stroken op en twee stroken afrijdt. De zijrichtingen hebben elk één op‐ en één afrijstrook. Uit diverse studies blijkt dat deze vorm het meest optimaal is om het verkeer te verwerken. In figuur 1.4 is de nieuwe inrichting van de rotonde weergegeven.
figuur 1.4 nieuwe inrichting rotonde
Toetsing aan beleid In bijlage 1 is een tabel opgenomen waarin het voornemen is getoetst aan het ruimtelijk beleid van het Rijk, de provincie en de gemeente. Geconcludeerd wordt dat dit beleid het verlenen van een omgevingsvergunning niet in de weg staat. Toetsing aan omgevingsaspecten Het plan is getoetst aan de sectorale aspecten. Deze toetsing is opgenomen in bijlage 2. Hieruit blijkt, dat er geen belemmeringen zijn. Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie Het project is een initiatief van de provincie. De uitvoeringskosten betreft de realisatie van een rotonde. De financiering hiervoor wordt gedragen door de provincie. Hiervoor zijn voldoende middelen beschikbaar. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarop de grondexploitatieregeling van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is. Het vaststellen van een exploitatieplan is daardoor niet aan de orde. Procedure Voor de procedure wordt het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de diverse overlegpartners in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro. De overlegpartners hebben 6 weken de tijd om te reageren op het voorontwerp. Ten behoeve van de rotonde zal een omgevingsvergunning worden verleend. Het voorontwerpbestemmingsplan diende hierbij ook als het wettelijke vooroverleg zoals is opgenomen in artikel 6.18 Bor. Dit overleg heeft reeds plaatsgevonden een beschrijving hiervan is opgenomen in bijlage 6 De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het project wordt door de resultaten uit de wettelijke procedure voldoende gewaarborgd.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
10
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
11
Hoofdstuk 2 Juridische planbeschrijving
2.1 Inleiding De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie‐ en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels.
2.2 Wijze van bestemmen Bij het opstellen van de regels is aansluiting gezocht bij de standaard regels van de gemeente Midden‐Delfland. Met het gebruik van een standaardbestemmingsplan beoogt de gemeente een samenhangend geheel aan bestemmingsplannen te creëren, waarbij de verschillende regelingen zo min mogelijk uiteenlopen. De regels van het plan bestaan uit de volgende onderdelen: inleidende regels; bestemmingsregels; algemene regels; overgangs‐ en slotregels.
2.3 Planregels Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen De in de regels gebruikte begrippen worden hierin omschreven ter voorkoming van misverstanden of verschil in interpretatie. Artikel 2 Wijze van meten Dit betreft een omschrijving van de wijze waarop het meten dient plaats te vinden.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
12
Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen Artikel 3 Verkeer De gronden die benodigd zijn voor de realisatie van de rotonde zijn bestemd als Verkeer. Binnen deze bestemming zijn wegen, busstroken, opstelstroken en voet‐ en fietspaden toegestaan, alsmede bijbehorende voorzieningen zoals geluidwerende voorzieningen, groen, water, parkeren, nutsvoorzieningen, reclame‐uitingen en water. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Antidubbeltelregel Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Artikel 5 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening In dit artikel is bepaald dat de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening niet (aanvullend) van toepassing zijn. Artikel 6 Algemene afwijkingsregels In dit artikel zijn alle afwijkingsregels opgenomen ten behoeve van afwijken van maten. Artikel 7 Overige regels Indien verwezen wordt naar andere (wettelijke) regelingen dan is in dit artikel bepaald dat deze dienen te worden gelezen als op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp plan. Hoofdstuk 4 Overgangs‐ en slotregels Artikel 8 Overgangsrecht In dit artikel staan de overgangsregels voor bestaande bouwwerken en bestaande gebruiksactiviteiten die afwijken van het bestemmingsplan; Artikel 9 Slotregel Dit artikel geeft de titel van de regels van het bestemmingsplan aan.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
13
Hoofdstuk 3 Conclusie
De realisatie van de Ei‐rotonde past binnen het rijks‐, provinciaal‐ en gemeentelijk beleid. Daarnaast levert de rotonde geen belemmeringen op ten aanzien van de sectorale wet‐ en regelgeving. De omgeving levert geen belemmeringen op voor de realisatie van de rotonde. Ten slotte is het plan economisch uitvoerbaar en is het kostenverhaal afgedekt. Het gemeentebestuur heeft de ruimtelijke relevante belangen in de omgeving betrokken in haar afweging. Uit de ruimtelijke onderbouwing volgt dat het projectvoornemen voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
14
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
15
Bijlagen bij toelichting
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
16
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
17
Bijlage 1 Toetsing aan ruimtelijk beleid
Beleidskader Rijksbeleid Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Onderwerp Nationale belangen
Provinciaal beleid Provinciale Structuurvisie en verordening Zuid‐Holland
Provinciale belangen
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Midden‐Delfland 2025
Gemeentelijk beleid
Conclusie In het onderhavige project zijn geen nationale belangen in het geding. Het projectgebied is aangewezen als 'Herkenbaar waterrijk veenweide'‐gebied. Ten behoeve van de verbetering van de N223 is geen specifiek beleid opgenomen in de structuurvisie of de verordening van de provincie de structuurvisie vormt de basis en het kader voor een visie op de toekomst en het daaraan gekoppelde (ruimtelijk) beleid. Op de ontwikkeling van de rotonde of de aanleg van de N223 wordt in de structuurvisie niet ingegaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
18
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
19
Bijlage 2 Toetsing omgevingsaspecten
Hoofdstuk 1 Bodem Toetsingskader: Wet bodembescherming Onderzoek en conclusie In de Wet bodembescherming is bepaald dat bij functiewijzigingen onderzocht dient te worden of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie. Ter plaatse van het projectgebied vindt functieverandering plaats van agrarisch naar verkeer. In het kader van de ruimtelijke onderbouwing is dan ook een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Mhpoly consultants engineers, projectnummer 13013V1, d.d. maart 2013). Uit het onderzoek blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is. De ondergrond is niet verontreinigd met de onderzochte parameters. Daarnaast is het grondwater licht verontreinigd met barium. Dit wordt gezien als een natuurlijk verhoogde achtergrondwaarde. Ook zijn lichte verontreinigingen met xylenen en naftaleen aangetoond. De aangetoonde concentraties verontreinigingen zijn dusdanig laag en kleinschalig dat nader onderzoek niet noodzakelijk is. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de toekomstige verkeersbestemming.
Hoofdstuk 2 Archeologie Toetsingskader: Monumentenwet 1988 Onderzoek en conclusie Op grond van de Monumentenwet 1988 dient rekening te worden gehouden met aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten. Uit onderzoek (RAAP, 2004/2006) blijkt dat er ter plaatse van de locatie van de rotonde geen aanwijzingen zijn gevonden voor de aanwezigheid van archeologische waarden.
Hoofdstuk 3 Water Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits‐ en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van deze ruimtelijke onderbouwing is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
20
Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal: Nationaal Waterplan (NW) Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Waterwet Provinciaal: Provinciaal Waterplan Provinciale Structuurvisie Verordening Ruimte Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2010‐2015 beschrijft het Hoogheemraadschap van Delfland de strategische keuzes, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot het stellen van prioriteiten. Het hoogheemraadschap gaat het beheer en onderhoud van het watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de zuiveringstechnische infrastructuur ligt de nadruk op beheren, onderhouden en optimaliseren. In het kader van de afstemming van het waterbeleid met ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening heeft het hoogheemraadschap in 2007 een Waterkansenkaart opgesteld. Deze Waterkansenkaart kan gezien worden als de nadere, gebiedsspecifieke uitwerking van de Deelstroomgebiedsvisie Midden‐Holland. Ten slotte is in 2012 de nieuwe Handreiking Watertoets vastgesteld. De nieuwe handreiking biedt gemeenten, adviesbureaus en projectontwikkelaars handvatten voor de invulling van proces en inhoud van de watertoets voor ruimtelijke plannen op gemeentelijk niveau. De handreiking bestaat uit een procesdeel en een inhoudelijk deel. In het procesdeel wordt ingegaan op het watertoetsproces voor ruimtelijke planvorming. Het inhoudelijk deel bevat de vertaling van het actuele beleid van Delfland in ruimtelijke zin. Huidige situatie Algemeen Het projectgebied bestaat uit de kruising van de wegen Noordlierweg – N223 in de gemeente Midden Delfland. Uitsluitend het noordelijke deel van de rotonde wordt door middel van deze ruimtelijke onderbouwing mogelijk gemaakt. Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zeekleigrond. Er is sprake van grondwatertrap IV. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand op meer dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert tussen 0,8 en 1,2 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa NAP ‐1,2 m. Waterkwantiteit Rondom het projectgebied zijn enkele secundaire watergangen gelegen. Het projectgebied ligt binnen de Groeneveldse polder. Daarnaast is het deel van de rotonde dat met deze ruimtelijke onderbouwing wordt mogelijk gemaakt, gelegen binnen het peilgebied I met een zomerpeil van NAP ‐2,32 m en een winterpeil van NAP ‐2,42 m. Het overige deel van de rotonde is gelegen in de peilgebieden VII en IX met vaste peilen van respectievelijk NAP ‐2,05 m en NAP – 2,22 m. Watersysteemkwaliteit en ecologie Binnen het projectgebied zijn geen KRW‐lichamen gelegen.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
21
Veiligheid en waterkeringen In de omgeving van het projectgebied zijn geen waterkeringen gelegen. Het projectgebied ligt dan ook niet binnen de kern‐/beschermingszone van een waterkering. Afvalwaterketen en riolering Ter plaatse van het projectgebied is een gemengd rioleringsstelsel gelegen. Toekomstige situatie Algemeen De beoogde ontwikkeling bestaat uit de aanleg van een rotonde. Waterkwantiteit Conform de nieuwe Handreiking watertoets voor gemeenten van het Hoogheemraadschap Delfland (2012) geldt als richtlijn voor het watersysteem het 'standstill beginsel'. Dit betekent dat de ontwikkeling niet tot een verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie mag leiden. Door de beoogde ontwikkeling vindt een toename in verharding plaats. Daarnaast wordt een aanwezige watergang gedempt. Tevens is binnen de Groeneveldse polder reeds sprake van een bergingstekort. Daarom is voor de beoogde ontwikkeling watercompensatie noodzakelijk. Over de wijze van uitvoer van deze compensatie vindt reeds overleg plaats met het waterschap. Ten behoeve van de totale ontwikkeling van de rotonde zal 4.212 m2 nieuw water worden aangelegd. Ten behoeve van het deel waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft bedraagt de toename in verharding 3.464 m2 en het te dempen water 1.014 m2. De ontwikkeling van dit deel van de rotonde wordt voldoende gecompenseerd door het aan te leggen water. Stuw en duiker Binnen het hoge peilgebied wordt water gedempt en dit wordt op het lage peil terug gegraven. Ook het compenserende water wordt op het lagere peil aangelegd. Dit betekent dat de neerslag die in het hogere peilgebied valt sneller moet worden afgevoerd naar het lagere gebied om daar te worden geborgen. Een belangrijk punt hierbij is de stuw en duiker die deze afvoer mogelijk maken. Een randvoorwaarde is dat deze kunstwerken voldoende groot gedimensioneerd zijn, dan wel aangepast worden. Tijdens de fase van de watervergunning zal de waterbeheerder hierop toetsen. Dit geldt ook voor de aanvoerende watergang nabij huis nr. 2.
Figuur B2.1 Locatie stuw en duiker
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
22
Watersysteemkwaliteit en ecologie Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's‐houdende bouwmaterialen. Veiligheid en waterkeringen De beoogde ontwikkeling is niet van invloed op de waterveiligheid in de omgeving van het projectgebied. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: I. hemelwater vasthouden voor benutting, II. (in‐) filtratie van afstromend hemelwater, III. afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater, IV. afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI. Waterbeheer Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan‐ of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Conclusie De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Hoofdstuk 4 Bedrijven en Milieuzonering Toetsingskader: Richtafstanden uit de VNG‐publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) Onderzoek en conclusie Bedrijven en milieuhinder is voor de aanleg van de rotonde geen relevant sectoraal aspect.
Hoofdstuk 5 Wegverkeerslawaai Toetsingskader: Wet geluidhinder De kruising N223 met de Noordlierderweg en Oostbuurtseweg wordt gewijzigd in een eirotonde. Het wijzigen van de bestaande kruispuntvorm naar een rotonde vormt een fysieke aanpassing aan een weg. Hierbij dient volgens de Wet geluidhinder (Wgh) onderzocht te worden wat de akoestische gevolgen zijn voor de omgeving. In het kader van deze fysieke wijziging dient daarom zogenaamd reconstructieonderzoek uitgevoerd te worden. Grenswaarden In tabel B2.1 zijn de grenswaarden uit de Wgh opgenomen met betrekking tot een bestaande of reeds in aanbouw zijnde geluidsgevoelige bestemming langs een nieuw geprojecteerde of gewijzigde weg.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
Tabel B2.1 Grenswaarden
Voorkeurs‐gren Maximale swaarde in dB ontheffing dB
23
Maximaal binnenniveau dB Buiten‐stedelijk 58 (art. 3.3b 33 (art. 111.2 Wgh) Wgh)
Status woning Status weg Stedelijk bestaand Nieuw of 48 (art 82.1 63 (art. 3.3a gewijzigd Wgh) Wgh) Met betrekking tot het onderzochte gebied is er sprake van een buitenstedelijk gebied. Voor alle woningen is de voorkeursgrenswaarde 48 dB (art. 82.1 Wgh). De bijbehorende maximale ontheffingswaarde is 58 dB (art. 83.3b Wgh). In de Wet geluidhinder is de reconstructie gedefinieerd als een wijziging op of aan een bestaande weg, waarbij de geluidsbelasting met (afgerond) 2 dB of meer toeneemt ten opzichte van de toetswaarde als gevolg van deze wijziging. Bij de toetsing of er sprake is van een reconstructie van een weg, mag voor de toekomstige situatie geen rekening worden gehouden met het treffen van maatregelen, zoals het aanleggen van een geluidsreducerende verharding of het plaatsen van een geluidsscherm. De feitelijk heersende geluidsbelasting op een gevel van een geluidsgevoelige bestemming één jaar vóór de wijziging van de weg wordt als toetswaarde genomen om te bepalen of er sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Indien de heersende geluidsbelasting minder bedraagt dan 48 dB (Lden), wordt de toename bepaald ten opzichte van 48 dB. Als in het verleden een hogere waarde is verleend, geldt de laagste waarde van de heersende geluidsbelasting en de verleende hogere waarde als toetswaarde. Een toename van de geluidsbelasting ten gevolge van een reconstructie mag maximaal 5 dB bedragen, behoudens enkele uitzonderingsgevallen. Wanneer er geen of onvoldoende doelmatige maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidsbelastingen in de toekomstige situatie terug te brengen tot de grenswaarde, kan de gemeente Midden‐Delfland een hogere waarde voor de maximale toekomstige geluidsbelasting vaststellen. Dit met dien verstande dat deze de maximaal toelaatbare waarde van de Wet geluidhinder niet te boven mag gaan. Voor een bestaande woning langs een nieuw of gewijzigde weg is de bijbehorende maximale ontheffingswaarde 58 dB (art. 83.3b Wgh). Onderzoek en conclusie: De kruising N223 met de Noordlierweg en Oostbuurtseweg wordt gewijzigd in een ei‐rotonde. Door het ruimtegebruik van de rotonde en de hiermee gepaard gaande fysieke wijzigingen van de aansluitende wegen is het akoestisch effect van de wijziging onderzocht. Dit onderzoek is uitgevoerd door DGMR, zie bijlage 4. Uit de resultaten blijkt dat op een aantal woningen sprake is van reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Onderzocht is of met het toepassen van maatregelen de reconstructie kan worden weggenomen. Maar zowel het toepassen van geluidsreducerend asfalt als een geluidsscherm maakt dit niet mogelijk. Voor een aantal woningen dient dan ook een hogere waarde te worden aangevraagd. Afhankelijk van de afwegingen van de gemeente Midden‐Delfland welke maatregelen wellicht leiden tot bezwaren zijn de aan te vragen hogere waarden weergegeven in onderstaande tabel. Deze hogere waarden dienen te worden vastgesteld door de provincie Zuid Holland. Uit het onderzoek blijkt dat aan de gevels van de woning Oostbuurtseweg 94 eveneens sprake is van reconstructie in de zin van de Wgh ten gevolge van de Oostbuurtseweg. Deze hogere waarde dient door de gemeente Westland te worden vastgesteld in het kader van de reconstructie van de Oostbuurtseweg. Onderhavig bestemmingsplan ziet namelijk niet toe op deze reconstructie.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
24
Tabel B2.1 Ontheffingswaarden Zonder maatregelen (dB) Woudtzicht 3 50 Oostbuurtseweg 51 52 (in het rapport is hier een foutief huisnummer opgenomen, namelijk 25) Noordlierweg 4 55 Noordlierweg 3 55 Noordlierweg 11 51 Noordlierweg 1 55 Groeneveldseweg 1 50
Met stil asfalt (dB) Met geluidsscherm Bron (dB) ‐‐ ‐‐ N223 51 52 N223
53 52 ‐‐ ‐‐ ‐‐
‐‐ ‐‐ ‐‐ ‐‐ ‐‐
N223 N223 N223 N223 N223
Hoofdstuk 6 Verkeer Toetsingskader: Goede ruimtelijke ordening Onderzoek en conclusie: De rotonde zal worden uitgevoerd als ei‐rotonde. Kenmerkend voor deze rotondevorm is dat de hoofdrichting met twee stroken op en twee stroken afrijdt. De zijrichtingen hebben elk één op‐ en één afrijstrook. Uit diverse studies blijkt dat deze vorm het meest optimaal is om het verkeer te verwerken. Door Goudappel Coffeng is nader onderzoek verricht naar de de vraag welke groei nog mogelijk is na aanleg van de ei‐rotonde, zie bijlage 5. Uit dit onderzoek blijkt dat het verkeer na aanleg van een ei‐rotonde nog met circa 78% kan groeien voordat een acceptabele maximale capaciteit wordt bereikt. Parkeren Parkeren is niet van toepassing op de realisatie van de rotonde
Hoofdstuk 7 Externe Veiligheid Toetsingskader: Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen, Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen. Onderzoek en conclusie De N223 is op de risicokaart niet aangegeven als transportas voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Incidenteel vindt over de weg mogelijk wel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Gezien de beperkte bebouwingsdichtheden rondom het projectgebied, zal in geen geval sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Uit het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden blijkt daarnaast dat in de omgeving van de rotonde voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig zijn. Tevens is bij het huidige ontwerp de bereikbaarheid voor hulpdiensten in de toekomstige situatie voldoende. Bij een eventuele calamiteit is de bestrijdbaarheid dan ook goed te noemen. De aanleg van de rotonde heeft geen ruimtelijke gevolgen voor het aspect externe veiligheid. Het aspect staat de uitvoering van het project niet in de weg.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
25
Hoofdstuk 8 Luchtkwaliteit Toetsingskader: Wet milieubeheer Onderzoek en conclusie In het kader van de beoogde ontwikkeling van de aanleg van een rotonde is onderzoek uitgevoerd naar de effecten van deze ontwikkeling op de concentraties luchtverontreinigende stoffen ter plaatse. De uitgangspunten voor de uitgevoerde berekeningen zijn opgenomen in bijlage 5. Uit het onderzoek blijkt dat langs de onderzochte wegen aan de grenswaarden uit de Wlk wordt voldaan. Aangezien direct langs deze twee wegen aan de grenswaarden wordt voldaan zal dat ook gelden voor locaties die verder van deze wegen zijn gelegen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen worden immers lager naarmate een locatie verder van de weg is gelegen. Ook na de realisatie van de rotonde zal ter plaatse van de omliggende woningen dan ook sprake zijn van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat.
Hoofdstuk 9 Ecologie Toetsingskader: Flora‐ en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen ‐ wat ecologie betreft ‐ moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit weiland, bermsloten en knotwilgen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur‐ of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl) en reeds in het verleden uitgevoerd onderzoek ten behoeve van de reconstructie van de N223 (Royal Haskoning, 2007). Vaatplanten In en langs de waterpartijen zijn groeiplaatsen van de beschermde zwanenbloem aanwezig. Vogels Tijdens de eerder uitgevoerde onderzoeken zijn geen vaste nestplaatsen van broedvogels aangetroffen. Bij de uitvoering van werkzaamheden dient op dat moment rekening te worden gehouden met eventuele nesten die zich sindsdien hebben gevestigd. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn. In het verleden zijn op het tracé van de N223 alleen enkele foeragerende vleermuizen aangetroffen. Er zijn geen vaste verblijfplaatsen, vlieg‐ of migratieroutes waargenomen.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
26
Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker en gewone pad zullen zeker gebruik zullen maken van het plangebied als schuilplaats in struiken, onder stenen, in kelders en als voortplantingsplaats in de waterpartijen. Gezien de voorkomende biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor. Vissen Tijdens de onderzoek is de kleine modderkruiper, evenals andere beschermde soorten, niet aangetroffen. Er is een kleine kans dat de soort zich alsnog gevestigd heeft in de bermsloten. Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel B2.2 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel B2.2: Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime Nader onderzoek nodig nee Vrijstellingsrege‐lin tabel 1 zwanenbloem g Ffw mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn bruine kikker, gewone pad en de middelste groene kikker Ontheffingsrege‐lin tabel 2 kleine modderkruiper Nee, provincie g Ffw beschikt over gedragscode tabel 3 bijlage 1 AMvB geen Nee bijlage IV HR alle vleermuizen Ja vogels cat. 1 t/m 4 steenuil, torenvalk Ja Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur‐ of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze gebieden liggen op zo'n grote afstand van het plangebied dat er geen negatieve effecten optreden als gevolg van de aanleg van de eirotonde. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier‐ of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
27
Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een eirotonde. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1‐soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). De provincie Zuid‐Holland beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Nader onderzoek naar het voorkomen van de kleine modderkruiper is dan ook niet noodzakelijk. De soort is in het verleden (2007) overigens niet aangetroffen. Het onderzoek naar vleermuizen en broedvogels met vaste nesten dient geactualiseerd te worden.
Hoofdstuk 10
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels of leidingen gelegen. Het aspect levert dan ook geen belemmeringen op voor de realisatie van de rotonde.
Hoofdstuk 11
Onderzoeksplicht vanwege mer‐wetgeving
Beleid en normstelling In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer‐plichtig, projectmer‐plichtig of mer‐beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG‐richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten; de plaats van de projecten; de kenmerken van de potentiële effecten. Onderzoek en conclusies Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Voor deze ruimtelijke onderbouwing is dan ook geen mer‐procedure of mer‐beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
28
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
29
Bijlage 3 Onderzoek wegverkeerslawaai
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
30
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
Rapport M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 De Lier Wijziging kruising N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg in turborotonde Status: DEFINITIEF
Van Pallandtstraat 9-11 Postbus 153 6800 AD Arnhem T +31 (0)26 351 21 41
Casuariestraat 5 Postbus 370 2501 C J Den Haag T +31 (0)70 350 39 99
Lavendelheide 2 Postbus 671 9200 AR Drachten T +31 (0)512 52 23 24
Geerweg 11 Postbus 640 6130 AP Sittard T +31 (0)46 411 39 30
Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software
[email protected] www.dgmr.nl
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
Inhoudsopgave
Pagina
1.
INLEIDING................................................................................................................... 4
2.
SITUATIE .................................................................................................................... 5
3.
TOETSINGSKADER ....................................................................................................... 7
4.
5.
6.
3.1
Wet geluidhinder .................................................................................................. 7
3.2
Hogere waarden beleid gemeente Westland ......................................................... 10
UITGANGSPUNTEN..................................................................................................... 11
4.1
Rekenmethode ................................................................................................... 11
4.2
Omgevingsmodel ................................................................................................ 11
4.3
Bronmodel.......................................................................................................... 11
4.4
Hogere waarden ................................................................................................. 12
BEREKENINGSRESULTATEN........................................................................................ 13
5.1
Toekomstige situatie zonder maatregelen............................................................. 13
5.2
Maatregelen ....................................................................................................... 14
5.3
Hogere waarde ................................................................................................... 16
CONCLUSIE ............................................................................................................... 17
Bijlage 1:
Overzicht akoestisch rekenmodel inclusief ligging rekenpunten
Bijlage 2:
Overzicht aangeleverde verkeersgegevens
Bijlage 3:
Onafgeronde berekeningsresultaten inclusief maatregelen
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
3
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
1.
Inleiding Aanleiding voor onderliggend akoestisch onderzoek is een reconstructie van het traject N223 bij De Lier in de gemeente Westland. In 2006 is hiervoor door DGMR een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van een bestemmingsplanwijziging (rapport V.2005.1181.02.R001). Inmiddels heeft er een aanpassing van het ontwerp plaatsgevonden en wordt de kruising N223 met de Noordlierderweg en Oostbuurtseweg gewijzigd in een turborotonde. Door het ruimtegebruik van de rotonde en de hiermee gepaard gaande fysieke wijzigingen van de aansluitende wegen, zal het akoestisch effect van de wijziging ten behoeve van de aanvraag van de omgevingsvergunning worden onderzocht. De vragen die in het kader van een goede ruimtelijke ordening in onderliggend onderzoek beantwoord moeten worden, luiden derhalve:
In hoeverre is er ten gevolge van de fysieke wijziging van de weg sprake van reconstructie in het kader van de Wet geluidhinder?
Wat is hierbij het gevolg voor de geluidsbelasting op de omliggende geluidsgevoelige objecten (woningen)?
Zijn er aanvullende maatregelen of procedures noodzakelijk?
Het volledige onderzoek is uitgevoerd conform SRM2 van het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012, waarbij de geluidsbelasting op omliggende relevante geluidsgevoelige objecten (woningen) worden getoetst aan de vigerende regelgeving conform de Wet geluidhinder. In onderliggend rapport wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de situatie, in hoofdstuk 3 wordt het akoestisch wettelijk kader beschreven, de uitgangspunten voor het onderzoek worden beschreven in hoofdstuk 4, de berekeningsresultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 5, mogelijke akoestische maatregelen worden besproken in hoofdstuk 6 en ten slotte zijn de conclusies en antwoorden op de onderzoeksvragen geformuleerd in hoofdstuk 7.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
4
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
2.
Situatie Het onderzoek is gericht op de reconstructie van de kruising N223 met de Noordlierweg en Oostbuurtseweg, gelegen in het buitengebied van De Lier, gemeente Westland en MiddenDelfland. De provinciale weg N223 bestaat ter plaatse uit 2 rijstroken, 1 rijstrook per rijrichting. De kruisende wegen zijn locale wegen zonder rijbaanscheiding. De wettelijke geluidszone, waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt, is derhalve 250 meter. In figuur 1 wordt middels een luchtfoto het onderzoeksgebied in beeld gebracht waarbij de te reconstrueren kruising rood omcirkeld is. Het inzetstuk toont de gemeentegrens tussen de gemeenten Westland (lichtgroen) en Midden-Delfland (donkergroen).
Figuur 1: luchtfoto van het onderzoeksgebied en overzicht ligging gemeentegrens (inzetstuk)
De geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone betreffen vrijstaande woningen, voornamelijk bestaande uit 2 bouwlagen onder een kap. Er zijn verder geen overige geluidsgevoelige bestemmingen aanwezig.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
5
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
De geprojecteerde turborotonde bestaat uit 2 x 2 rijstroken en wordt in verband met ruimtegebrek turborotonde iets noordelijker ten opzichte van de huidige kruising gesitueerd. Daarmee vindt de fysieke wijziging van de weg plaats over een lengte van circa 500 meter. De rijbanen van de N223 worden verlegd en de woning Noordlierweg 2, gelegen op circa 50 meter ten noordwesten van de kruising dient te worden geamoveerd. In figuur 2 is de te realiseren situatie van de kruising N223 met de Noordlierweg en Oostbuurtseweg middels een ontwerptekening van de geprojecteerde turborotonde geografisch weergegeven, waarbij de woningen rood gekleurd zijn. De wettelijke geluidszone van 250 meter wordt respectievelijk voor de N223 omsloten door de blauwe lijnen, de Noordlierweg door de gele lijnen en de Oostbuurtseweg door de groene lijnen. Woningen binnen deze zone’s zullen voor de betreffende weg getoetst worden.
Figuur 2: ontwerpsituatie turborotonde inclusief geluidszones Wgh (blauw, geel en groen)
Uit figuur 2 blijkt dat binnen de geluidszone van de N223 16 woningen zijn gelegen. Binnen de geluidszone van de Noordlierweg liggen géén woningen en binnen de geluidszone van de Oostbuurtseweg liggen 2 woningen.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
6
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
3.
Toetsingskader
3.1
Wet geluidhinder
3.1.1
Algemeen De Wet geluidhinder biedt het wettelijk kader voor de toegestane geluidsbelasting vanwege een weg bij geluidsgevoelige bestemmingen, waaronder woningen. In zijn algemeenheid stelt de Wet geluidhinder (Wgh) eisen aan de maximaal toegestane geluidsbelasting ten gevolge van een weg. Bij nieuwbouw van woningen aan een bestaande weg, bij een wijziging aan een bestaande weg of
bij de aanleg van een nieuwe weg, moet een akoestisch onderzoek worden verricht om de
geluidsbelasting te bepalen (artikel 80 juncto artikel 77 Wgh).
Het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 stelt regels aan het bepalen van de geluidsbelasting.
Uitgangspunt voor het bepalen van de toekomstige geluidsbelasting is hierbij het zogenoemde
maatgevende jaar. In beginsel is dit 10 jaar na realisatie van de plannen.
De geluidsbelasting (Lden) wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de volgende
geluidsniveaus:
Het equivalente geluidsniveau (Leq) over de dagperiode (07.00-19.00 uur).
Het equivalente geluidsniveau (Leq) over de avondperiode (19.00-23.00 uur), verhoogd
met 5 dB.
Het equivalente geluidsniveau (Leq) over de nachtperiode (23.00-07.00 uur), verhoogd met
3.1.2
10
dB.
Aftrek op de berekende resultaten Voor zover er geen sprake is van specifieke omstandigheden wordt de berekende geluidsbelasting verminderd met de aftrek ex artikel 110g van de Wet geluidhinder, alvorens toetsing aan de grenswaarden plaatsvindt. De hoogte van de aftrek is geregeld in artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, en bedraagt:
2 dB voor wegen, waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt.
5 dB voor de overige wegen.
0 dB bij de bepaling van de geluidwering van de gevel.
Er is hier geen sprake van specifieke omstandigheden die een afwijking van het bovenstaande vereisen (het betreft een normale weg met een bijbehorend verkeersbeeld). In het huidige onderzoek is daarom een aftrek van 2 dB of 5 dB op de rekenresultaten toegepast.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
7
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
3.1.3
Omvang geluidszones De Wet geluidhinder is slechts van toepassing voor zover het gaat om geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone van een weg. Binnen deze zone wordt de geluidsbelasting berekend. In artikel 74 van de Wet geluidhinder zijn de geluidszones gedefinieerd. De geluidszones zijn te beschouwen als aandachtsgebieden of onderzoeksgebieden. Tabel 1 Zonebreedten breedte van de geluidszone aantal rijstroken 5 of meer
buitenstedelijk gebied
stedelijk gebied
600 m
350 m
3 of 4
400 m
350 m
1 of 2
250 m
200 m
In artikel 1 van de Wet geluidhinder zijn de definities opgenomen van binnenstedelijk en buitenstedelijk gebied. Deze definities luiden: Binnenstedelijk: het gebied binnen de bebouwde kom, met uitzondering van de gebieden binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Buitenstedelijk: het gebied buiten de bebouwde kom (bepaald door borden komgrens) en het gebied (binnen en buiten de bebouwde kom) binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Wegen die geen zone hebben, en waarop de Wet geluidhinder dus niet van toepassing is, zijn:
Wegen, die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied.
Wegen, waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt.
3.1.4
Grenswaarden In tabel 2 zijn de grenswaarden uit de Wgh opgenomen met betrekking tot een bestaande of reeds in aanbouw zijnde geluidsgevoelige bestemming langs een nieuw geprojecteerde of gewijzigde weg. Tabel 2 Grenswaarden bij bestaande woningen langs nieuwe of gewijzigde weg (in dB) voorkeursgrenswaarde in dB status van de woning
status van de weg
bestaand
nieuw of gewijzigd
48 (art 82.1 Wgh)
maximale ontheffing dB stedelijk
buitenstedelijk
63 (art. 83.3a Wgh)
58 (art 83.3b Wgh)
maximaal binnenniveau dB
33 (art 111.2 Wgh)
Met betrekking tot het onderzochte gebied is er sprake van een buitenstedelijk gebied. Voor alle woningen is de voorkeursgrenswaarde 48 dB (art. 82.1 Wgh). De bijbehorende maximale ontheffingswaarde is 58 dB (art. 83.3b Wgh).
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
8
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
3.1.5
Reconstructie (artikel 99 Wgh) In de Wet geluidhinder is de reconstructie gedefinieerd als een wijziging op of aan een bestaande weg, waarbij de geluidsbelasting met (afgerond) 2 dB of meer toeneemt ten opzichte van de toetswaarde als gevolg van deze wijziging. Bij de toetsing of er sprake is van een reconstructie van een weg, mag voor de toekomstige situatie geen rekening worden gehouden met het treffen van maatregelen, zoals het aanleggen van een geluidsreducerende verharding of het plaatsen van een geluidsscherm. De feitelijk heersende geluidsbelasting op een gevel van een geluidsgevoelige bestemming één jaar vóór de wijziging van de weg wordt als toetswaarde genomen om te bepalen of er sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Indien de heersende geluidsbelasting minder bedraagt dan 48 dB (Lden), wordt de toename bepaald ten opzichte van 48 dB. Als in het verleden een hogere waarde is verleend, geldt de laagste waarde van de heersende geluidsbelasting en de verleende hogere waarde als toetswaarde. Een toename van de geluidsbelasting ten gevolge van een reconstructie mag maximaal 5 dB bedragen, behoudens enkele uitzonderingsgevallen.
3.1.6
Maatregelen bij reconstructie Indien er sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder moet onderzocht worden of er maatregelen getroffen kunnen worden om de toename van de geluidsbelasting tot aan het maatgevende jaar weg te nemen. Dit houdt in dat moet worden getracht de toename van de geluidsbelasting terug te brengen tot de geluidsbelasting die heerste vóór de verkeerskundige reconstructie, met een ondergrens van 48 dB. Hiervoor kunnen maatregelen worden getroffen aan de weg (bronmaatregelen) of langs de weg (overdrachtsmaatregelen). Bij de afweging van maatregelen is niet alleen van belang of het technisch mogelijk is om dergelijke maatregelen te treffen, ook het kostenaspect is van belang. Er wordt daarom ook beoordeeld of maatregelen als stil asfalt of geluidsschermen per woning, waar sprake is van een overschrijding van de grenswaarde, niet te duur zouden worden. Naast het kostenaspect kunnen tenslotte nog bezwaren van verkeerskundige, stedenbouwkundige of landschappelijke aard bestaan tegen het realiseren van bepaalde geluidsmaatregelen. Wanneer er geen of onvoldoende doelmatige maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidsbelastingen in de toekomstige situatie terug te brengen tot de grenswaarde, kan de gemeente Westland, of in voorkomende gevallen de gemeente Midden-Delfland, een hogere waarde voor de maximale toekomstige geluidsbelasting vaststellen. Dit met dien verstande dat deze de maximaal toelaatbare waarde van de Wet geluidhinder niet te boven mag gaan. Voor een bestaande woning langs een nieuwe of gewijzigde weg is de bijbehorende maximale ontheffingswaarde 58 dB (art. 83.3b Wgh).
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
9
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
3.2
Hogere waarden beleid gemeenten Bij een overschrijding van de grenswaarde moet, naast toetsing aan de Wet geluidhinder, tevens getoetst worden aan het hogere waarden beleid van de gemeente Westland, of in voorkomende gevallen de gemeente Midden-Delfland. Dit toetsingskader bepaalt het speelveld, waarbinnen zoveel mogelijk nieuwbouw op de meer geluidsbelaste locaties mogelijk wordt, maar waarbij tevens de toekomstige bewoners worden beschermd tegen een te hoge geluidsbelasting. Dat houdt in dat, naast de beoordeling (effect en kosten) van maatregelen aan de bron, overdracht of ontvanger, er rekening gehouden moet worden met een geluidsluwe zijde en zoveel mogelijk verblijfsruimten aan de geluidsluwe zijde.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
10
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
4.
Uitgangspunten
4.1
Rekenmethode Het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is uitgevoerd volgens de standaard rekenmethode 2 van bijlage 3 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (RMG2012). De berekeningen zijn uitgevoerd met het computerprogramma Geomilieu (versie 2.13), dat ontwikkeld is door DGMR Software BV. In de berekeningen is rekening gehouden met alle factoren, die van belang zijn, zoals afstandsreducties, reflecties, afschermingen, bodem- en luchtdemping en wegdekcorrectiefactoren. Er is gerekend met maximaal één reflectie per overdrachtspad en een sectorhoek van twee graden.
4.2
Omgevingsmodel Voor het berekeningsmodel is uitgegaan van het reeds eerder opgestelde omgevingsmodel in rapport V.2005.1181.02.R001. Dit rekenmodel is voor zowel de huidige situatie peiljaar 2013 als toekomstige situatie peiljaar 2023 “ververst” op onderdelen. De bebouwing en de omgeving zijn door DGMR gecontroleerd, waarbij een inventarisatie van de daadwerkelijke hoogte van de gebouwen en de bestemming ervan is uitgevoerd. Om de geluidsimmissie bij de woningen te bepalen, zijn per bouwlaag/verdieping berekeningspunten ingevoerd, respectievelijk op 1.5, 4.5 en 7.5 meter hoogte. Voor de verkeersgegevens is gebruikgemaakt van de meest recente peilgegevens. Het berekeningsmodel is als akoestisch zacht (absorberend) beschouwd, met uitzondering van harde (reflecterende) bodemvlakken. In bijlage 1 is een uitgeprint overzicht van het computersimulatiemodel inclusief de ligging van de berekeningspunten weergegeven.
4.3
Bronmodel De
verkeersgegevens,
die
voor
dit
onderzoek
zijn
gebruikt,
zijn
verkregen
van
de
gemeente Westland. De aangeleverde verkeersgegevens zijn opgenomen in bijlage 2. Het betreft de etmaalintensiteiten uit het verkeersmodel voor respectievelijk de peiljaren 2010 en 2020. Voor respectievelijk de N223, de Noordlierweg en de Oostbuurtseweg zijn voor het benodigde peiljaar 2012 de geleverde etmaalintensiteiten voor 2010 met 1% per jaar opgehoogd en voor het peiljaar 2023 de geleverde etmaalintensiteiten voor 2020 met 1% per jaar opgehoogd. Verder is voor een gemiddelde uurverdeling per categorie per periode voor beide peiljaren voor de N223 uitgegaan van eerder gehanteerde verdelingen (rapport V.2005.1181.02.R001). Voor de Noordlierweg en de Oostbuurtseweg is voor deze verdelingen gebruikgemaakt van aanvullende gegevens uit tellingen van de firma Goudappel Coffeng. In tabel 3 zijn de gehanteerd etmaalintensiteiten per weg voor beide rijrichtingen tezamen per peiljaar weergegeven.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
11
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
Tabel 3
Etmaalintensiteiten per peiljaar voor de N223, Noordlierweg en Oudbuurtseweg
weg N223 – west van Noordlierweg N223 – oost van Noordlierweg Noordlierweg Oostbuurtseweg rotonde
intensiteit 2012 14045 18170 2495 1865 nvt
intensiteit 2023 20681 26114 1452 3381 12933
toe-/afname 6636 7944 1619 -1043 nvt
Uit tabel 3 blijkt dat de verkeersintensiteiten in 2023 flink zijn toegenomen, respectievelijk voor de N223 circa 32% en voor de Oostbuurtseweg circa 46% toename ten opzichte van 2012. De Noordlierweg vertoont in 2023 een afname van circa 72%. Een en ander is het gevolg van geprojecteerde
nieuwbouwwijken
en
een
gewijzigd
verkeerscirculatieplan
in
de
gemeente Westland. De toegepaste rijsnelheid is 80 km/uur voor de N223 en 60 km/uur voor de Noordlierweg en de Oostbuurtseweg. De rotonde heeft een doorrijsnelheid van 40 km/uur. De toegepaste wegdekverharding is voor alle wegen het standaard wegdektype DAB.
4.4
Hogere waarden Er zijn ten gevolge van respectievelijk de N223, Noordlierweg en Oudbuurtseweg géén eerder vastgestelde hogere waarden woningen in onderhavig onderzoeksgebied gelegen.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
12
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
5.
Berekeningsresultaten
5.1
Toekomstige situatie zonder maatregelen Voor ieder berekeningspunt is de geluidsbelasting (invallend geluidsniveau) berekend ten gevolge van het wegverkeer op de N223, Noordlierweg en Oudbuurtseweg. Ieder berekeningspunt is representatief voor één of meerdere woningen. De woning aan de Oudbuurtseweg 25 heeft aan de noord- en zuidzijde een berekeningspunt gekregen in verband met de ligging tussen de N223 en Oudbuurtseweg.
5.1.1
Geluidsbelasting N223 Voor een deel van de woningen binnen de geluidszone vindt ten gevolge van de aanleg van de turborotonde, en daarmee gepaard gaande fysieke wijziging van de N223 en gewijzigde verkeersstromen, een reconstructie plaats in de zin van de Wet geluidhinder. In tabel 4 is voor de woningen, waar sprake is van een reconstructie, de maatgevende geluidsbelasting ten gevolge van de N223, 1 jaar vóór en 10 jaar na aanleg van de turborotonde, na aftrek van artikel 110g conform de Wet geluidhinder, weergegeven. De onafgeronde resultaten voor alle binnen het ondezoeksgebied gelegen woningen is opgenomen in bijlage 3. Tabel 4 Maatgevende geluidsbelasting (Lden in dB) reconstructie woningen t.g.v. de N223 gemeente Westland
Midden-Delfland
woning adres Woudtzicht 3
hoogte 4.5
2012 47
2023 50
toename 2
Oostbuurtseweg 25 Groeneveldseweg 1
7.5 4.5
50 47
52 50
2 2
Noordlierweg 4 Noordlierweg 11
1.5 4.5
52 49
55 51
3 2
Noordlierweg 1
4.5
53
55
2
Noordlierweg 3
4.5
53
55
3
Uit tabel 3 blijkt dat ten gevolge van de N223 nergens de maximale ontheffingswaarde van 58 dB wordt overschreden. Wel is er bij een 7-tal woningen sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder, waarbij de maximaal berekende toename 3 dB bedraagt. Er dient onderzocht te worden of er maatregelen getroffen kunnen worden om de toename van de geluidsbelasting tot aan het maatgevende jaar weg te nemen. 5.1.2
Geluidsbelasting Oostbuurtseweg Van de 2 woningen die binnen de geluidszone van de Oostbuurtseweg zijn gelegen, vindt ten gevolge van de aanleg van de turborotonde, en daarmee gepaard gaande fysieke wijziging van de Oostbuurtseweg en gewijzigde verkeersstromen, bij de woning Oostbuurtseweg 94 een reconstructie plaats in de zin van de Wet geluidhinder. De onafgeronde resultaten voor de binnen het ondezoeksgebied gelegen woningen is opgenomen in bijlage 3.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
13
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
Er blijkt dat ten gevolge van de Oudbuurtseweg nergens de maximale ontheffingswaarde van 58 dB wordt overschreden. De woning Oostbuurtseweg 94 heeft ten gevolge van de reconstructie een maximaal berekende toename van van de geluidsbelasting van 3 dB. Er dient onderzocht te worden of er maatregelen getroffen kunnen worden om de toename van de geluidsbelasting tot aan het maatgevende jaar weg te nemen.
5.2
Maatregelen Gebleken is dat ten gevolge van de aanleg van de turborotonde voor een aantal woningen sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder vanwege de toegenomen geluidsbelasting ten gevolge van de N223 en de Oudbuurtseweg. Voor deze woningen wordt een maatregel aan de bron onderzocht, waarbij gekeken wordt naar toepassing van een geluidsreducerend asfalt op beide wegen en het toepassen van een geluidsscherm.
5.2.1
Geluidsreducerend asfalt Conform opgaaf kan de gemeente Westland een dunne deklaag van het merk/type ZSA-SD als geluidsmaatregel inzetten. Hiertoe is in onderliggend onderzoek op basis van de actuele C wegdek lijst op www.stillerverkeer.nl gebruik gemaakt van de kentallen voor ZSA-SD. Zowel de N223 en de Oudbuurtseweg zijn in het rekenmodel en binnen het ondezoeksgebied voorzien van deze dunne deklaag. Voor de wegdekverharding op de rotonde inclusief circa 35 meter uitloop op de op de rotonde aangesloten wegen is uitgegaan van SMA-NL5. Hiervoor is gekozen in verband met extra optredende slijtage door wringing ten gevolge van optrekkend en afremmend verkeer. N223 In bijlage 3 zijn de resultaten van de berekeningen met het ZSA-SD op de N223 en het SMA-NL5 op de rotonde opgenomen. Uit de tabel in bijlage 3 blijkt dat voor een 3-tal woningen de reconstructie met deze maatregel niet wordt weggenomen. Voor het overige 4-tal woningen wordt door toepassing van een geluidsreducerend wegdektype de reconstructie wel weggenomen. De kosten voor deze maatregel zijn te verdelen in investeringskosten en onderhoudskosten. De investeringskosten van een Dunne Deklaag type B over een totale lengte van circa 400 meter en het SMA-NL5 op de rotonde bedragen ruim € 250.000,--. Wanneer de bestaande bovenlaag aan het eind van zijn levensduur is, zijn de meerkosten ten opzichte van DAB ongeveer € 10.000,--. Onderhoud van de deklaag op beide wegen bedraagt ruim € 5.000,-- per jaar meer ten opzichte van DAB. De provincie Zuid-Holland zal als beheerder van de weg een afweging moeten maken of deze maatregel geen financiële bezwaren ontmoet. Daarbij moeten zowel de gemeente Westland als de gemeente Midden-Delfland een afweging maken of deze maatregel geen bezwaren van landschappelijk en/of verkeerskundige aard ontmoet.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
14
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
5.2.2
Oudbuurtseweg In bijlage 3 zijn de resultaten van de berekeningen met het ZSA-SD op de Oudbuurtseweg en het SMA-NL5 op de eerste 35 meter vanaf de rotonde opgenomen. Uit de tabel in bijlage 3 blijkt dat de reconstructie voor de woning Oostbuurtseweg 94 met deze maatregel niet wordt weggenomen. Het toepassen van deze maatregel op de Oudbuurtseweg is niet doelmatig.
5.2.3
Geluidsscherm Omdat de toepassing van een geluidsreducerende dunne deklaag op de N223 niet voldoende is om de reconstructie ten gevolge van de N223 weg te nemen, is ook het effect van een geluidsscherm onderzocht. Het scherm is modelmatig geplaatst op circa 2 meter vanaf de wegrand aan de noordzijde van de N223 en aan weerszijde van de rotonde. De totale lengte van het scherm bedraagt 370 meter en heeft een hoogte van 3 meter. Figuur 3 geeft de ligging van het geluidsscherm weer.
Figuur 3: ligging van het geluidsscherm (blauw gekleurd)
In bijlage 3 zijn de resultaten van de berekeningen met het geluidsscherm opgenomen. Uit de tabel in bijlage 3 blijkt dat het scherm effectief is voor de woningen, die aan de noordzijde zijn gelegen. Daar wordt de reconstructie weggenomen. Het geluidsscherm heeft geen effect op de geluidsbelasting van de woning Oostbuursteweg 25 die aan de zuidzijde van de N223 is gelegen. Hiervoor zou een aparte voorziening geregeld kunnen worden door bijvoorbeeld de opening tussen de twee tussen de N223 en woning gelegen kassen, met een geluidsscherm af te sluiten.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
15
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
De kosten voor een geluidsscherm bedragen circa € 450,-- per vierkante meter. De totale kosten voor een scherm met deze dimensies bedragen ruim € 500.000,--. De provincie Zuid-Holland, de gemeente Westland en de gemeente Midden-Delfland moeten nog een afweging maken of deze maatregel geen bezwaren van financiële, landschappelijke en/of verkeerskundige aard ontmoet.
5.3
Hogere waarde Het is met de genoemde bron- en overdrachtsmaatregelen niet mogelijk om de geluidsbelasting bij een aantal woningen terug te brengen tot 48 dB. In onderstaande tabellen 5 en 6 zijn de aan te vragen hogere waarden weergegeven per scenario. Er moeten dan nog aanvullende berekeningen worden uitgevoerd om de gevelwering van de woningen te berekenen (om een goed binnenniveau te kunnen waarborgen). Tabel 5 Aan te vragen hogere waarden ten gevolge van de N223 per scenario gemeente
woning adres Woudtzicht 3
Westland
Midden-Delfland
zonder maatregelen 50
met stil asfalt -
met geluidsscherm -
Oostbuurtseweg 25
52
51
52
Groeneveldseweg 1 Noordlierweg 4
50 55
- 53
- -
Noordlierweg 11
51
-
-
Noordlierweg 1 Noordlierweg 3
55
-
-
55
52
--
Tabel 6
Aan te vragen hogere waarden ten gevolge van de Oostbuurtseweg per scenario
gemeente Westland
woning adres Oostbuurtseweg 94
zonder maatregelen 53
met stil asfalt 53
Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, moet hierin door de provincie en de betreffende gemeenten nog een afweging gemaakt worden of de maatregelen wellicht leiden tot bezwaren van financiële, landschappelijke en/of verkeerskundige aard.
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
16
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
6.
Conclusie De geprojecteerde wijziging van de kruising N223 met de Noordlierweg en Oudbuurtseweg in een turborotonde heeft voor de omliggende woningen een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder tot gevolg. De maximale ontheffingswaarde van 58 dB wordt nergens na aanleg van de rotonde en ten gevolge van de N223, Noordlierweg en Oudbuurtseweg overschreden. Omdat er sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder, is onderzocht of met het
toepassen
van
maatregelen
de
reconstructie
kan
worden
weggenomen
en
de
geluidsbelastingen teruggebracht kunnen worden tot de heersende waarde. Maar zowel toepassing van geluidsreducerend asfalt (ZSA-SD), alsmede een absorberend geluidsscherm van 3 meter hoog, maakt dit niet mogelijk. Voor een aantal woningen moet een hogere waarde worden aangevraagd. Afhankelijk van de afwegingen van respectievelijk de provincie Zuid-Holland, de gemeente Westland en de gemeente Midden-Delfland, of de maatregelen wellicht leiden tot bezwaren van financiële, landschappelijke en/of verkeerskundige aard, zijn in tabel 7 en 8 de aan te vragen hogere waarden weergeven. Tabel 7 Aan te vragen hogere waarden ten gevolge van de N223 per scenario gemeente Westland
Midden-Delfland
woning adres Woudtzicht 3 Oostbuurtseweg 25
zonder maatregelen 50 52
met stil asfalt - 51
met geluidsscherm - 52
Groeneveldseweg 1 Noordlierweg 4
50 55
- 53
- -
Noordlierweg 11
51
-
-
Noordlierweg 1 Noordlierweg 3
55 55
- 52
- --
Tabel 8
Aan te vragen hogere waarden ten gevolge van de Oostbuurtseweg per scenario
gemeente Westland
woning adres Oostbuurtseweg 94
zonder maatregelen 53
met stil asfalt 53
Gezien de hoogte van de geluidsbelastingen en de aanwezigheid van een geluidsluwe zijde, kan worden geconcludeerd dat het plan past in het kader van het gemeentelijk geluidsbeleid.
Den Haag, 19 juni 2013 DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V
l:\doc\m\2013\010700\m2013010700r001-3.docx 19-06-2013
17
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
Bijlage 1
Overzicht akoestisch rekenmodel inclusief ligging rekenpunten
Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software
M.2013.0107.00
Bijlage 1a
Akoestisch onderzoek reconstructie N223 - Noordlierweg, Oostbuurtseweg Bodemgebied Gebouw Scherm Toetspunt W eg
0m
100 m schaal = 1 : 2761
30
02 35 25 444800
28 03
29 27
05
19
06
444600
07 08
09
21
444400
10
79000 79200 W egverkeerslawaai - RMW -2012, [Turborotonde Noordlierweg - Huidig 2012] , Geomilieu V2.13
OVERZICHT REKENMODEL PEILJAAR 2012
79400
M.2013.0107.00
Bijlage 1b
Akoestisch onderzoek reconstructie N223 - Noordlierweg, Oudlandseweg Bodemgebied Gebouw Scherm Toetspunt W eg
0m
100 m schaal = 1 : 2763
30
02 35 25 444800
28 03
29 27
05
19
06
444600
07 08
09
21
444400
10
79000 W egverkeerslawaai - RMW -2012, [Turborotonde Noordlierweg - Toekomst 2023] , Geomilieu V2.13
OVERZICHT REKENMODEL PEILJAAR 2023
79200
79400
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
Bijlage 2
Overzicht aangeleverde verkeersgegevens
Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software
M.2013.0107.00 � Akoestisch onderzoek reconstructie N223 - Noordlierweg, Oostbuurtseweg
Bijlage 2
Tabellen met aangeleverde verkeersgegevens, omrekingstabellen en gehanteerde invoergegevens Uit verkeersmodel gemeente Westland � peiljaar 2010 ri. west ri. oost totaal N223-west 6723 7045 13768 N223-oost 8847 8965 17812 Oostbuurseweg 1004 824 1828 Noordlierweg 1236 1210 2446
Gehanteerde groeicijfers obv groei 1% per jaar omrekening factor 2010-->2012 1.0201 2020-->2023 1.030301
Omrekening en invoer GM-rekenmodel peiljaar 2012 ri. west ri. oost totaal N223-west 6858 7187 14045 N223-oost 9025 9145 18170 Oostbuurseweg 1024 841 1865 Noordlierweg 1261 1234 2495
Gehanteerde verdelingen N223 verdeling categorie dag avond uur intensiteit 6.51 3.24 lmv 85.4 85.4 mzv 10.5 10.5 zv 4.1 4.1
Uit verkeersmodel gemeente Westland peiljaar 2020 ri. west ri. oost totaal N223-west 9698 10375 20073 N223-oost 12154 13192 25346 N223-parallel 15 472 487 Oostbuurseweg 1771 1610 3381 Noordlierweg 672 737 1409
Gehanteerde verdelingen Noordlierweg en Oudbuurtseweg verdeling categorie dag avond nacht uur intensiteit 6.51 3.24 1.10 lmv 91.5 91.5 91.5 mzv 5.8 5.8 5.8 zv 2.7 2.7 2.7
nacht 1.10 85.4 10.5 4.1
Omrekening en invoer GM-rekenmodel peiljaar 2023 ri. west ri. oost totaal N223-west 9992 10689 20681 N223-oost 12522 13592 26114 N223-parallel 15 486 502 Oostbuurseweg 1825 1659 3483 Noordlierweg 692 759 1452 rotonde 12933
bestand: verkeer&resultaten.xlsxVerkeersgegevens
datum: 27/03/13 pagina: 1 van 3
M.2013.0107.00 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 - Noordlierweg, Oostbuurtseweg
bestand: verkeer&resultaten.xlsxVerkeersgegevens
Bijlage 2
datum: 27/03/13 pagina: 2 van 3
M.2013.0107.00 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 - Noordlierweg, Oostbuurtseweg
bestand: verkeer&resultaten.xlsxVerkeersgegevens
Bijlage 2
datum: 27/03/13 pagina: 3 van 3
M.2013.0107.00.R001 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 – Noordlierweg, Oudbuurtseweg
Bijlage 3
Onafgeronde berekeningsresultaten inclusief maatregelen
Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software
M.2013.0107.00 Akoestisch onderzoek reconstructie N223 - Noordlierweg, Oostbuurtseweg
Bijlage 3
Geluidsbelasting (Lden) en toetsing reconstructie ten gevolge van de N223 (in dB) na aftrek 110g Wgh.
N223 zonder maatregelen punt 02
woning adres Woudtzicht 3
03 05
Woudseweg 35 Oostbuurtseweg 94
06
Oostbuurtseweg 92
07
Oostbuurtseweg 90
08
Oostbuurtseweg 88
09
Oostbuurtseweg 86
10
Oostbuurtseweg 80a
19
Oostbuurtseweg 29
21
Oostbuurtseweg 25
25 27 28
Noordlierweg 9 Noordlierweg 4 Noordlierweg 3
29
Noordlierweg 11
30
Noordlierweg 1
35
Groeneveldseweg 1
hoogte 1.5 4.5 1.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 7.5 1.5 4.5 1.5 4.5 7.5 1.5 1.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5
2012 42.58 47.29 60.16 57.52 59.52 50.50 52.46 48.51 50.29 39.95 47.28 47.43 49.02 41.15 45.02 45.78 51.83 53.18 44.47 49.33 49.87 46.17 51.72 51.18 52.55 45.72 48.87 51.52 52.71 43.45 47.46
2023 45.16 49.56 60.20 56.38 58.09 51.03 53.08 49.45 51.23 41.39 48.81 48.20 50.18 42.71 46.31 46.95 51.94 53.06 46.05 51.18 51.94 48.86 54.93 54.00 55.40 47.96 51.07 53.92 55.10 45.48 49.52
toename 2.58 1.56 0.04 -1.14 -1.43 0.53 0.62 0.94 0.94 1.44 0.81 0.20 1.16 1.56 1.29 1.17 0.11 -0.12 1.58 1.85 2.07 0.86 3.21 2.82 2.85 2.24 2.20 2.40 2.39 2.03 1.52
rec.? nee ja nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee ja ja nee ja ja ja nee ja ja ja nee ja
N223 met stil asfalt effect maatr 2023 HW 43.55 -1.61 nee 47.97 -1.59 nee 57.09 -3.11 nee 54.68 -1.70 nee 56.51 -1.58 nee 49.70 -1.33 nee 51.72 -1.36 nee 47.72 -1.73 nee 49.54 -1.69 nee 40.33 -1.06 nee 47.42 -1.39 nee 46.69 -1.51 nee 48.74 -1.44 nee 41.82 -0.89 nee 45.23 -1.08 nee 45.62 -1.33 nee 50.72 -1.22 nee 51.77 -1.29 nee 44.83 -1.22 nee 49.96 -1.22 ja 50.61 -1.33 ja 46.92 -1.94 nee 52.95 -1.98 ja 51.77 -2.23 ja 53.35 -2.05 nee 45.14 -2.82 nee 49.02 -2.05 nee 51.81 -2.11 nee 53.13 -1.97 nee 44.25 -1.23 nee 48.13 -1.39 nee
N223 met geluidscherm 3m effect maatr 2023 HW 43.40 -1.76 nee 47.73 -1.83 nee 60.18 -0.02 nee 56.22 -0.16 nee 57.97 -0.12 nee 50.93 -0.10 nee 52.94 -0.14 nee 49.30 -0.15 nee 51.08 -0.15 nee 41.38 -0.01 nee 48.66 -0.15 nee 48.19 -0.01 nee 50.05 -0.13 nee 42.71 0.00 nee 46.31 0.00 nee 46.94 -0.01 nee 51.80 -0.14 nee 52.95 -0.11 nee 46.04 -0.01 nee 51.12 -0.06 ja 51.90 -0.04 ja 45.68 -3.18 nee 51.48 -3.45 nee 50.24 -3.76 nee 52.24 -3.16 nee 43.88 -4.08 nee 48.50 -2.57 nee 50.39 -3.53 nee 52.08 -3.02 nee 44.13 -1.35 nee 47.88 -1.64 nee
Geluidsbelasting (Lden) en toetsing reconstructie ten gevolge van de Oostbuurtseweg (in dB) na aftrek 110g Wgh. Oostbuurtseweg zonder maatregelen punt 03 05
woning adres Woudseweg 35 Oostbuurtseweg 94
hoogte 1.5 1.5 4.5
2012 22.82 49.58 50.10
2023 26.64 52.45 53.04
toename 3.82 2.87 2.94
rec.? nee ja ja
Oostbuurtseweg met stil asfalt effect maatr 2023 HW 26.60 -0.04 nee 51.87 -0.58 ja 52.79 -0.25 ja
Gecumuleerde geluidsbelasting (Lden) ten gevolge van alle wegen (in dB) punt 02
woning adres Woudtzicht 3
03 05
Woudseweg 35 Oostbuurtseweg 94
06
Oostbuurtseweg 92
07
Oostbuurtseweg 90
08
Oostbuurtseweg 88
09
Oostbuurtseweg 86
10
Oostbuurtseweg 80a
19
Oostbuurtseweg 29
21
Oostbuurtseweg 25(n)
22
Oostbuurtseweg 25(z)
25 27 28
Noordlierweg 9 Noordlierweg 4 Noordlierweg 3
29
Noordlierweg 11
30
Noordlierweg 1
35
Groeneveldseweg 1
hoogte 1.5 4.5 1.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 7.5 1.5 4.5 1.5 4.5 7.5 1.5 4.5 7.5 1.5 1.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5 1.5 4.5
bestand: verkeer&resultaten.xlsxBIJLAGE
2023 47.82 52.50 62.24 61.02 62.26 56.77 58.55 52.35 53.86 45.02 51.51 58.65 59.80 55.59 57.05 56.92 62.41 62.66 49.43 53.87 54.12 60.54 61.08 60.82 56.37 59.34 57.75 58.98 55.00 56.68 56.15 57.35 48.68 52.42
datum: 27/03/13 pagina 1 van 1
31
Bijlage 4 Aanvullende analyse ei‐rotonde
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
32
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
Deventer
Den Haag
Eindhoven
Snipperlingsdijk 4
Verheeskade 197
Flight Forum 92-94
7417 BJ Deventer
2521 DD Den Haag
5657 DC Eindhoven
T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888
Leeuwarden
Amsterdam
Postbus 161
F. HaverSchmidtwei 2
De Ruyterkade 143
7400 AD Deventer
8914 BC Leeuwarden
1011 AC Amsterdam
Iv-Infra
Aanvullende analyse ei-rotonde N223 - Noord-Lierweg
Datum Kenmerk
4 december 2012 IIF007/Hre/0015
Eerste versie
1
Inleiding
Aanleiding De provincie Zuid-Holland voert momenteel werkzaamheden uit voor het inrichten van de N223 conform de inrichtingseisen van Duurzaam Veilig. Voor de tweede fase van deze werkzaamheden, het wegvak van de N223 tussen de rotonde met de Oude Liermolenweg - Zijtwende en het kruispunt met de Noord-Lierweg - Oostbuurtseweg, worden momenteel de plannen voor de herinrichting uitgewerkt. Onderdeel van deze tweede fase is aanpassing van de vormgeving van het kruispunt N223 – Noord -Lierweg - Oostbuurtseweg. Diverse studies zijn al uitgevoerd naar de optimale vormgeving van dit kruispunt, waaruit bleek dat een ei-rotonde de optimale vorm is om het verkeer te verwerken. De uitgangs punten van deze studie zijn in de loop van de tijd echter gewijzigd, waardoor een aan vullende analyse wenselijk was. Uit deze aanvullende analyse van augustus 2012 bleek dat er geen (acceptabele) rotondevorm is aan te wijzen die in de toekomstige situatie goed functioneert. Voor de toekomstige situatie wordt voor de prognose van het verkeer in 2020 rekening gehouden met een volledig uitgevoerd nieuwbouwprogramma en de aanleg van nieuwe wegen in de gemeente Westland. Het is op dit moment zeer twijfelachtig of alle nieuwe geplande ontwikkelingen wel in 2020 gerealiseerd zullen zijn. Voor het kruispunt Noord-Lierweg - N223 zijn vooral de mogelijke ontwikkelingen als bouwplan Liermolen met aanleg oostelijke randweg De Lier, en aansluiting Langebroek weg – Veilingroute relevant. De ontwikkeling van bouwplan Liermolen is voorlopig uitge steld. Door onzekerheid over de realisatie van de diverse ontwikkelingen is niet aan te geven wanneer het moment van maximale afwikkelingscapaciteit bereikt wordt. De vraag die voorligt is; welke groei van het verkeer is nog mogelijk na aanleg van een
ei-rotonde op het kruispunt Noord-Lierweg – N223.
Daar komt nog bij dat het gebruik van de Noord-Lierweg door verkeer tussen de Veiling route N222 en de Woudseweg N223, na aansluiting van de Lange Broekweg op de N222,
www. www.goudappel. goudappel.n nl goudappel@goudappe goudappel@goudapp el.nl
een bepalende factor kan worden voor de verkeersafwikkeling op het kruispunt NoordLierweg – N223. Dit verkeer kan ook door eventuele verkeersmaatregelen beperkt wor den. In opdracht van Iv-Infra heeft Goudappel Coffeng BV een analyse uitgevoerd naar de restcapaciteit van een eventueel te realiseren ei-rotonde voor het kruispunt N223 – Noord-Lierweg. Als uitgangspunt voor de intensiteiten is een visuele telling van 26 april 2012 gebruikt.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de uitgangspunten voor de uitgevoerde berekeningen beschreven. De resultaten zijn verwoord in hoofdstuk 3. Tot slot volgen in hoofdstuk 4 de conclusies en de aanbevelingen.
2
Uitgangspunten
Verkeersintensiteiten Op donderdag 26 april 2012 is door Groen Licht Verkeersadviezen een visuele telling op het kruispunt N223 – Noord Lierweg uitgevoerd, zie tabel 2.1. Deze intensiteiten zijn de basis voor de rotondeberekeningen. ochtendspits (mvt/uur) richting Woudseweg
personenauto
vrachtauto
personenauto
80
7
91
1
459
37
750
65
rechtsaf rechtdoor
Oostbuurtseweg
vrachtauto
linksaf
13
1
7
0
rechtsaf
4
0
23
0
rechtdoor
3
0
4
0
linksaf
0
0
2
0
Burg. v.d. Goeslaan rechtsaf
11
0
1
0
681
53
637
88
linksaf
14
10
8
2
rechtsaf
1
2
23
2
0
0
2
0
14
3
0
4
rechtdoor Noord-Lierweg
avondspits (mvt/uur)
rechtdoor linksaf
Tabel 2.1: Intensiteiten 26 april 2012
Langzaam verkeer De intensiteiten van het langzaam verkeer zijn ook afgeleid uit de visuele telling van 26 april 2012. Uit deze telling blijkt dat er nauwelijks (brom)fietsers zijn die de N223 over steken. Per uur zijn dat niet meer dan vijf (brom)fietsers. Parallel aan de N223 rijden er ongeveer 20–35 (brom)fietsers per uur.
www.goudappel.nl
Aanvullende analyse rotonde N223 - Noord-Lierweg
2
Pae-factor Voor de berekeningen met de MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER is het noodzakelijk om de intensiteiten in te voeren in pae’s (personenauto equivalenten). In het rapport van de visuele telling van 26 april 2012 zijn intensiteiten al omgerekend naar pae’s op basis van onderstaande indeling (indeling CBS): ■ categorie 1 (lichte motorvoertuigen) 1,0 pae; ■ categorie 2 (ongelede vrachtwagens) 2,0 pae; ■ categorie 3 (gelede vrachtwagens) 3,0 pae; ■ categorie 4 (ongelede bussen) 2,0 pae; ■ categorie 5 (motoren) 0,5 pae; ■ categorie 6 (overig, landbouw verkeer) 2,0 pae.
2.1.1
Spitsverloop
In de VISSIM-kruispunttool wordt ook het spitsverloop meegenomen, deze is overgenomen uit de visuele telling. Het spitsverloop op kwartierniveau is weergegeven in de tabellen 2.2 en 2.3 voor respectievelijk de ochtend- en avondspits. tijdstip 06.45 uur
pae/kwartier
fractie
406
0,257
07.00 uur
321
0,203
07.15 uur
474
0,300
07.30 uur
379
0,240
Tabel 2.2: Spitsverloop ochtendspits
tijdstip
pae/kwartier
fractie
16.45 uur
518
0,258
17.00 uur
558
0,278
17.15 uur
425
0,212
17.30 uur
505
0,252
Tabel 2.3: Spitsverloop avondspits
3
Resultaten
Met de (statische) MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER en een simulatie in VISSIM met de (dynami sche) VISSIM-KRUISPUNTTOOL is ten eerste de verkeersafwikkeling op basis van visuele telling in beeld gebracht. Daarna is de restcapaciteit vastgesteld.
www.goudappel.nl
Aanvullende analyse rotonde N223 - Noord-Lierweg
3
3.1
Resultaten MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER
Verkeersafwikkeling op basis van visuele telling 26 april 2012 Zowel in de ochtend- als in de avondspits kan de ei-rotonde het verkeer gemakkelijk verwerken (zie bijlage 1). Dit is vooral het gevolg van de zeer rustige zijtakken waardoor weinig voorrang verleend hoeft te worden. De maximale verzadigingsgraad is in de ochtendspits 0,30 en in de avondspits 0,35. De gemiddelde verliestijd bedraagt maximaal 5 seconden.
Restcapaciteit Vervolgens is de restcapaciteit bepaald. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehan teerd: ■ de verzadigingsgraad op een richting mag niet groter zijn dan 0,8; ■ de verliestijd op een richting mag niet groter zijn dan 50 seconden; ■ alle richtingen krijgen dezelfde groei. De avondspits is maatgevend. De restcapaciteit bedraagt dan circa +78% (zie bijlage 1). De verliestijd vanaf de Noord-Lierweg is maatgevend en nadert dan de 50 seconden. Het doorgaande verkeer op de N223 stroomt nog wel goed door. In de ochtendspits kunnen de totale verkeersstromen opgehoogd worden met circa 113%. De verliestijd vanaf de Oostbuurseweg is dan maatgevend en nadert dan de 50 seconden.
3.2
Resultaten VISSIM-KRUISPUNTTOOL
Verkeersafwikkeling op basis van visuele telling 26 april 2012 De VISSIM-KRUISPUNTTOOL geeft hetzelfde beeld als de MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER. Zowel in de ochtend- als in de avondspits kan de ei-rotonde het verkeer gemakkelijk verwerken. De gemiddelde verliestijd komt niet boven de 6 seconden uit. Ook de fietsers kunnen goed oversteken met gemiddelde verliestijd van maximaal circa 6 seconden (zie bijlage 2).
Restcapaciteit Uit de MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER kwam naar voren dat de avondspits maatgevend is. Met de VISSIM-KRUISPUNTTOOL is ook een groei van +78% gesimuleerd. Wederom heeft ver keer vanaf de Noord Lierweg moeite met de rotonde oprijden. In de avondspits bedraagt de verliestijd voor een voertuig circa 40 seconden. In het drukste kwartier ligt de verlies tijd echter iets boven de 50 seconden. De N223 is slecht oversteekbaar voor (brom) fietsers. De gemiddelde verliestijd bedraagt 50 seconden. Het aantal overstekers is ech ter gering met maximaal 5 per uur in de huidige situatie. Geconcludeerd kan worden dat de restcapaciteit van de ei-rotonde in de avondspits dus rond de +78% ligt. Voor de ochtendspits is een groei van +113% gesimuleerd. De VISSIM-KRUISPUNTTOOL toont aan dat de ei-rotonde het verkeer dan nog goed kan verwerken. De hoogste verliestijd wordt net als in de MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER gemeten op de Oostbuurseweg, deze ligt nu echter lager met gemiddeld 17 seconden. Omdat de avondspits maatgevend is, is voor
www.goudappel.nl
Aanvullende analyse rotonde N223 - Noord-Lierweg
4
de ochtendspits niet nagegaan in hoeverre de intensiteiten in de VISSIM-KRUISPUNTTOOL nog verder kunnen toenemen.
4
Conclusies
Deze aanvullende analyse had als doel om de restcapaciteit van een eventueel toekom stige ei-rotonde op de locatie N223 – Noord Lierweg te bepalen. Als basis voor de intensi teiten heeft een visuele telling van 26 april 2012 gediend. Ten behoeve van de robuustheid van de uitkomsten is deze analyse uitgevoerd met twee rekeninstrumenten, te weten met de (statische) MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER van de provincie Zuid Holland en met de (dynamische) VISSIM-KRUISPUNTTOOL van Goudappel Cof feng. Ten eerste is de ei-rotonde doorgerekend met de intensiteiten uit de visuele telling. De rotonde kan in beide spitsen het verkeer gemakkelijk verwerken waarbij de avondspits maatgevend is. De maximale verzadigingsgraad bedraagt 0,35. De verliestijden liggen voor alle verkeersdeelnemers gemiddeld onder de 10 seconden. Ten tweede is de restcapaciteit bepaald. De avondspits is maatgevend. De verkeersstro men kunnen dan met circa +78% toenemen ten opzichte van de visuele telling. De ver liestijd vanaf de Noord-Lierweg nadert dan de 50 seconden. Het doorgaande verkeer op de N223 stroomt nog wel goed door. Voor de ochtendspits is meer dan een verdubbeling van de verkeersstromen mogelijk. De conclusie is dat het verkeer na aanleg van een ei-rotonde op het kruispunt NoordLierweg – N223 nog met circa 78% kan groeien voordat een acceptabele maximale capa citeit wordt bereikt. Daar komt nog bij dat het gebruik van de Noord-Lierweg door verkeer tussen de Veiling route N222 en de Woudseweg N223, na aansluiting van de Lange Broekweg op de N222, een bepalende factor kan worden voor de verkeersafwikkeling op het kruispunt NoordLierweg – N223. Dit verkeer kan ook door eventuele verkeersmaatregelen worden beperkt.
www.goudappel.nl
Aanvullende analyse rotonde N223 - Noord-Lierweg
5
Bijlage 1
Resultaten MEERSTROOKSROTONDEVERKENNER
Verkeersafwikkeling op basis van visuele telling 26 april 2012
Restcapaciteit
www.goudappel.nl
Aanvullende analyse rotonde N223 - Noord-Lierweg
B1-1
Bijlage 2
Resultaten VISSIM-kruispunttool
Verkeersafwikkeling op basis van visuele telling 26 april 2012 verkeersafwikkeling
Noord-Lierweg
Woudseweg
Oostbuurtseweg
V.d. Goeslaan
gem. verliestijd auto (sec.)
2,9
2,7
3,0
3,7
gem. verliestijd fiets (sec.)
1,2
2,8
0,7
0,0
gem. maximale wachtrij (m)
1,1
7,5
1,1
9,6
Ochtendspits
verkeersafwikkeling
Noord-Lierweg
Woudseweg
Oostbuurtseweg
gem. verliestijd auto (sec.)
5,8
4,3
3,6
3,8
gem. verliestijd fiets (sec.)
1,7
6,3
0,5
0,0
gem. maximale wachtrij (m)
7,8
9,9
3,0
13,0
V.d. Goeslaan
Avondspits
Restcapaciteit verkeersafwikkeling
Noord-Lierweg
Woudseweg
Oostbuurtseweg
V.d. Goeslaan
gem. verliestijd auto (sec.)
9,0
8,1
17,4
15,3
gem. verliestijd fiets (sec.)
2,8
36,2
2,2
0,0
gem. maximale wachtrij (m)
5,5
28,9
3,5
41,5
Noord-Lierweg
Woudseweg
Oostbuurtseweg
V.d. Goeslaan 11,4
Ochtendspits
verkeersafwikkeling gem. verliestijd auto (sec.)
39,9
12,1
15,6
gem. verliestijd fiets (sec.)
7,5
50,0
1,9
0,0
31,3
29,9
9,3
35,5
gem. maximale wachtrij (m)
Avondspits
www.goudappel.nl
Aanvullende analyse rotonde N223 - Noord-Lierweg
B2-1
Bijlage
5
Onderzoek Luchtkwaliteit
B5.1. Beleidskader en normstelling Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar‐ en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven. Tabel B5.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm stof
toetsing van
Grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie 60 µg/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³
vanaf 2015
fijn stof (PM10)
jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. Maatgevende stoffen langs wegen Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de 1) Wlk veroorzaakt . Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is vastgesteld dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24‐uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Midden‐Delfland bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde van fijn stof 3 μg/m³ en voor het 24‐ uurgemiddelde 4 overschrijdingen per jaar. 1) Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te ver wachten in en om het plangebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
300804.16177.00
Bijlage 5
Daarnaast staan in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit de regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit beschreven. Bij de berekening van de luchtkwaliteit wordt onderscheid gemaakt tussen verkeers‐ en industriële bronnen. Voor verkeer wordt onderscheid gemaakt tussen standaardrekenmethode 1 (SRM 1) betreffende stedelijke situaties met weinig hoogteverschillen; en standaardrekenmethode 2 (SRM 2) voor de bepaling van overige situaties. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het ministerie van VROM. In het de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond.
B5.2. Onderzoek luchtkwaliteit Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit Aangezien de beoogde ontwikkeling mogelijk effecten heeft op de luchtkwaliteit zijn luchtkwaliteitsberekeningen uitgevoerd om aan te tonen dat het project voldoet aan de grenswaarden die zijn gesteld in de Wet luchtkwaliteit. Dit onderzoek geeft tevens een antwoord op de vraag of er, in het kader van een goede ruimtelijke ordening uit het oogpunt van luchtkwaliteit, sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat in de omgeving van de beoogde rotonde. In het onderzoek zijn de N223 ten westen en ten oosten van de beoogde rotonde, de Noordlierweg, de Oostbuurtseweg en de beoogde rotonde zelf als maatgevende wegen beschouwd aangezien dit de hoofdontsluitingswegen zijn waarover het verkeer ter plaatse wordt afgewikkeld. Overige wegen met een hoge verkeersintensiteit liggen op dergelijke afstand, dat de effecten op de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied zijn te verwaarlozen. Onderzoeksmethode 2) De luchtkwaliteit als gevolg van lokaal wegverkeer is berekend met behulp van het CAR II‐programma . Het CAR II‐programma is een wettelijk goedgekeurd standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Voor de wegen binnen en rondom het projectgebied, dat buitenstedelijk wegen zijn, zou een ander rekenprogramma nauwkeuriger resultaten berekenen. Aangezien de luchtkwaliteit voldoet aan de grenswaarden wordt hier eveneens volstaan met de indicatieve berekeningen die worden uitgevoerd met CAR. Het CAR II‐programma kan berekeningen uitvoeren voor onder andere de maatgevende stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide.
Invoergegevens In de onderstaande tabel (B5.2) zijn de verkeersintensiteiten langs de maatgevende wegen vermeld. De verkeersintensiteiten en de voertuigverdeling zijn overgenomen uit het akoestisch onderzoek voor de beoogde ontwikkeling waarin wordt ingegaan op wegverkeerslawaai. De verkeersgeneratie van de beoogde ontwikkeling is verdisconteerd in de verkeersintensiteiten voor de prognosejaren 2012 en 2023 Tabel B5.2 Verkeersintensiteiten (mvt/etmaal) Straatnaam
2012
2023
N223 – West van Noordlierweg
14.045
20.681
N223 – Oost van Noordlierweg
18.170
26.114
Noordlierweg
2.495
1.452
Oostbuurtseweg
1.865
3.381
Rotonde
n.v.t.
12.933
Naast de verkeersintensiteiten wordt in het CAR II‐programma nog een aantal basisgegevens ingevoerd (zie tabel B5.3). Conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (gewijzigd 19 juli 2008) worden de concentraties van stikstofdioxiden (NO2) en fijn stof bepaald op maximaal 10 m van de wegrand. In de berekeningen is uitgegaan van een afstand van 10 meter tot de wegas zodat op dit punt wordt voldaan aan de Regeling beoordeling luchtkwaliteit. 2
Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 8.0., maart 2009.
300804.16177.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 5
Tabel B5.3 Overige invoergegevens straatnaam
RD‐coördinaten X
Y
voertuigverdeling (licht/middelzwaar zwaar verkeer)
N223 – West van Noordlierweg
79195
444643
0,854 / 0,105 / 0,041
2
Buitenweg algemeen
1,00
10
N223 – Oost van Noordlierweg
79284
444759
0,854 / 0,105 / 0,041
2
Buitenweg algem een
1,00
10
Noordlierweg
79171
444760
0,915 / 0,058 / 0,027
2
Buitenweg algem een
1,00
10
Oostbuurtseweg
79277
444637
0,915 / 0,058 / 0,027
2
Buitenweg algem een
1,00
10
Rotonde
79240
444685
0,854 / 0,105 / 0,041
2
Buitenweg algem een
1,00
10
weg‐ type
snelheids‐ type
bomen‐ factor
afstand tot de wegas
Berekeningsresultaten In tabel B5.4 zijn de resultaten van de berekening van de luchtkwaliteit weergegeven voor de prognosejaren 2012 en 2023. Op basis van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit (2007) is de bijdrage van zeezout afgetrokken van de berekende waarden voor fijn stof, het resultaat is opgenomen in de tabel. Tabel B5.4 Berekeningsresultaten luchtkwaliteit verkeersaantrekkende werking weg
fijn stof (PM10)
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde
jaargemiddelde
(µg/m³)
(µg/m³)*
2012
2023
2012
2023
N223 – West van Noordlierweg
35,7
38,1
23,7
24,0
N223 – Oost van Noordlierweg
37,2
39,9
23,9
24,3
Noordlierweg
30,9
30,5
23,1
Oostbuurtseweg
30,7
31,2
‐
35,4
Rotonde *
fijn stof (PM10) (aantal overschrijdingen 24‐ uurgemiddelde grenswaarde) 2012
2023
12
13
12
14
23,0
10
10
23,0
23,1
10
10
‐
23,6
‐
12
Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof.
Conclusie Uit tabel B5.3 blijkt dat langs de onderzochte wegen aan de grenswaarden uit de Wlk wordt voldaan. Aangezien direct langs deze twee wegen aan de grenswaarden wordt voldaan zal dat ook gelden voor locaties die verder van deze wegen zijn gelegen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen worden immers lager naarmate een locatie verder van de weg is gelegen. Ook na de realisatie van de rotonde zal ter plaatse van de omliggende woningen dan ook sprake zijn van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat.
300804.16177.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
36
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
37
Bijlage 6 Overleg art 3.1.1 Bro en art 6.18 Bor
In het kader van het vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan en tevens concept ruimtelijke onderbouwing naar de volgende overlegpartners verzonden 1. Ministerie van Defensie, Ministerie van EL&I/energie en Ministerie van I&M/Rijkswaterstaat; 2. Provincie Zuid‐Holland; 3. Hoogheemraadschap van Delfland; 4. Stadsgewest Haaglanden; 5. Gemeente Westland; 6. Natuurmonumenten; 7. Groenservice Zuid‐Holland; 8. Kamer van Koophandel; 9. Gasunie; 10. Westland Infra Netbeheer B.V. 11. TenneT; 12. Pipeline Control; 13. Veiligheidsregion Haaglanden en 14. VAC Wonen Midden‐Delfland. De binnengekomen reacties zijn hieronder samengevat en beantwoord. Provincie Zuid‐Holland Het plan is in overeenstemming met ruimtelijk beleid en er worden geen provinciale belangen geschaad. Reactie gemeente Deze opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Hoogheemraadschap van Delfland a. Het Hoogheemraadschap verzoek de ruimtelijke onderbouwing aan te vullen met: Een beschrijving van de benodigde hoeveelheid te compenseren water en de locatie waar dit gegraven wordt; b. Een beschrijving van de peilvakken; c. Een beschrijving van de te realiseren stuw en duiker. d. Daarnaast verzoekt het Hoogheemraadschap de doodlopende watergangen die door de realisatie van de rotonde ontstaan volledig te dempen en elders terug te graven. Reactie gemeente a. De toelichting is aangevuld met een beschrijving van de hoeveelheid te compenseren water en de locatie waar dit gegraven wordt; b. De toelichting is aangevuld met een beschrijving van de peilvakken; c. De toelichting is aangevuld met voorgestelde tekst; d. Met voorliggende ruimtelijke onderbouwing wordt uitsluitend het onderdeel van de rotonde mogelijk gemaakt dat binnen de gemeente Midden‐Delfland is gelegen. De doodlopende watergangen ontstaan door de aanleg van het onderdeel van de rotonde dat wordt gerealiseerd
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
38
binnen de gemeente Westland. De ontwikkeling die met voorliggende ruimtelijke onderbouwing wordt mogelijk gemaakt, heeft dan ook geen negatieve invloed op de doorstroming van het oppervlaktewater. Voor de uitvoer van de volledige rotonde zal door het dempen en graven van watergangen een watervergunning aangevraagd dienen te worden. In het kader van de vergunningaanvraag zal in overleg getreden worden met het Hoogheemraadschap om de uitvoering van het plan. Stadsgewest Haaglanden Het plan past in het RSP Haaglanden 2020 en het regionaal verkeer en vervoer beleid en programma. Het plan is conform deze afspraken. Het stadsgewest heeft dan ook geen opmerkingen Reactie gemeente Deze reactie wordt ter kennisgeving aangenomen. Natuurmonumenten Natuurmonumenten geeft aan dat zij ter plaatsen geen belangen hebben. Reactie gemeente Deze opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Gasunie De Gasunie geeft in haar reactie aan dat de locatie niet binnen de 1%‐letaliteitsgrens is gelegen van haar leidingen. De Gasunie heeft daarom geen opmerkingen op de ontwikkeling. Reactie gemeente Deze opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Westland Infra Netbeheer B.V. In de reactie geef Westland Infra Netbeheer aan dat, indien bij de uitvoering rekening gehouden wordt en overleg wordt gehouden bij de eventuele verplaatsing van kabels en leidingen zijn geen bezwaar hebben tegen het plan. Reactie gemeente De reactie wordt ter kennisgeving aangenomen. Bij de eventuele verlegging van kabels en leidingen zal contact worden opgenomen met de leidingbeheerder. Veiligheidsregio Haaglanden De veiligheidsregio geeft in haar reactie een advies in het kader van de externe veiligheid. a. Ten aanzien van transport van gevaarlijke stoffen wordt geadviseerd om het transport gedurende de werkzaamheden veilig doorgang te laten vinden. Indien dit niet mogelijk is wordt geadviseerd om een omleidingsroute in te stellen en deze tijdig te communiceren naar alle betrokkenen. b. In het kader van maatregelen ten behoeve van hulpverlening wordt gesteld dat in de omgeving voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig zijn. Wel wordt geadviseerd om gedurende de uitvoering de bereikbaarheid voor hulpdiensten te waarborgen. Reactie gemeente De reactie van de veiligheidsregio is verwerkt in de paragraaf externe veiligheid. Daarnaast zal bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden worden met de adviezen van de veiligheidsregio.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
Regels
40
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
41
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Rotonde N223 ‐ Noordlierweg 2013 van de gemeente Midden‐Delfland. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML‐bestand NL.IMRO.1842.bp13BG02‐on01 met de bijbehorende regels. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.6 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.7 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.8 bouwen plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk. 1.9 bouwgrens de grens van een bouwvlak.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
42
1.10 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.11 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.12 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.13 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.14 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
Artikel 2
43
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.4 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
44
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
45
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3
Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met ten hoogste 2 x 2 doorgaande rijstroken, alsmede opstelstroken, busstroken, voet‐ en fietspaden; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, (openbare) parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame‐uitingen en water. 3.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
46
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
47
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 4
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. de ruimte tussen bouwwerken; b. parkeergelegenheid en laad‐ en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
48
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
6.1 Maten en bouwgrenzen Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 7
Overige regels
7.1 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
49
Hoofdstuk 4 Overgangs‐ en slotregels
Artikel 8
Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 8.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
50
Artikel 9
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Rotonde N223 ‐ Noordlierweg 2013'.
Rho adviseurs voor leefruimte
300804.16177.00
Verbeelding