MIDDEN-AMERIKA REIZEN VOORWOORD Dit verslag bestaat uit twee reizen. Onze eerste reis betrof de zogenaamde Maya - route, populair bij backpackers. Deze reis maakten we in 1992 met de reisorganisatie Cross Country. We deden toen ook de landen Guatemala en Belize aan. Hoogtepunten waren de Maya - ruïnesteden Palenque en Tikal en de Indiaanse streek rond het Meer van Atitlan in Guatemala. Die reis beviel ons zo dat we enkele jaren later besloten Mexico opnieuw te bereizen, maar dan op eigen houtje. We vlogen in de zomer van 1998 naar Mexico City, van waaruit we met bussen stap voor stap doorreisden naar voornamelijk koloniale steden op de hoogvlakte. Heel bijzonder was de onvergetelijke treinreis door de befaamde Copper Canyon, die de Amerikaanse Grand Canyon naar de kroon steekt. Bij Tijuana staken we de zwaar bewaakte grens met de USA over. De laatste week van deze reis verbleven we in de Californische steden San Diego en Los Angeles.
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD .......................................................................................................................................1
TWEEDE MEXICO-REIS (1998) ............................................................................................................3 DE HEENREIS........................................................................................................................................4 MEXICO CITY........................................................................................................................................6 TEOTIHUACAN ...................................................................................................................................13 PATZCUARO.......................................................................................................................................16 OVER DE CENTRALE HOOGVLAKTE....................................................................................................19 MORELIA............................................................................................................................................19 GUANOJUATO....................................................................................................................................21 SAN LUIS DE POTOSI ..........................................................................................................................25 ZACATECAS ........................................................................................................................................27 DURANGO..........................................................................................................................................32 CHIHUAHUA.......................................................................................................................................33 DOOR CANYONS EN WOESTIJNEN.....................................................................................................36 LOS MOCHIS ......................................................................................................................................37
1
TIJUANA.............................................................................................................................................38
EERSTE MEXICO-REIS: YUCATAN(1992) ..........................................................................................40 CANCUN.............................................................................................................................................40 MERIDA .............................................................................................................................................43 PALENQUE .........................................................................................................................................43 AQUA AZUL........................................................................................................................................45 SAN CRISTOBAL DE LAS CASAS ..........................................................................................................45
GUATAMALA (1992) ..........................................................................................................................49 LAGO Dl ATITLAN...............................................................................................................................49 PANAJACHEL......................................................................................................................................50 ANTIGUA............................................................................................................................................51 QUIRIGIA............................................................................................................................................52 RIO BARRIOS......................................................................................................................................53 TIKAL..................................................................................................................................................55 FLORES...............................................................................................................................................56
BELIZE (1992).......................................................................................................................................58 BELIZE CITY ........................................................................................................................................58 CAYE CAULKNER ................................................................................................................................59 PLAYA DEL CARMEN ..........................................................................................................................60
2
TWEEDE MEXICO-REIS (1998) RONDREIS OVER DE HOOGVLAKTE Eeuwige sneeuw in de tropen Weelderige bossen en eeuwige sneeuw wisselen elkaar af op het Mexicaanse plateau, dat wordt doorsneden door de Kreeftskeerkring. Meer dan de helft van Mexico wordt ingenomen door een uitgestrekte hoogvlakte, de Altiplano, in het westen en oosten geflankeerd door de Sierra Madre. Uit hooggelegen bekkens, de zogeheten Mesas, rijst een keten van besneeuwde vulkanen op (Popocatépetl, Orizaba). Het landschap is halfdroog of droog in het noorden, bedekt met meren in de centrale Mesa en ook in het zuiden, waar de hoofdstad ligt en de vallei van Anahuec. De oostelijke Sierra Madre loopt uit in een lage kuststrook met talrijke lagunen. De westelijke Sierra Madre beheerst in het noorden de kustvlakten van de Sonora en de Sinaloa, met voor de kust ook talrijke eilanden. Daartegenover ligt het lange schiereiland Baja California, een 1.250 km lang verlengstuk van de Amerikaanse Sierra Nevada, dat de Californische Golf omsluit. De zuidelijke Sierra Madre loopt naar het oosten uit in de landengte van Tehuantepec, die centraal Mexico scheidt van de hoger gelegen Chiapas en het schiereiland Yucatán. De natuurlijke grens met Texas wordt gevormd door de legendarische Rio Grande. KLIMAAT Halfdroog in het noorden, koude winters, hete, droge zomers. Getemperd op de hoge plateaus in het centrum (gemiddelde temperatuur: 15 graden Celsius). Overvloedige regens van mei tot oktober, droogte gedurende de rest van het jaar (Mexico-Stad, gemiddeld in januari: 4 tot 21 graden C; juli 11 tot 23 graden C).Tropisch vochtig in het zuiden en langs zeekusten (gemiddelde temperatuur: 18 graden C). CIJFERS Oppervlakte: 958 201 kM2 (48 x Nederland) / Bevolking: bijna 120 miljoen inwoners (gemengd 55%, Indianen, 30%, Europeanen 15%) / Bevolkingsdichtheid: 46 inw./km2. Hoogste punt: Citlaltépetl (Piek van de Orizaba, 5.700 m). GESCHIEDENIS Tussen 1519 en 1521 veroveren de Spanjaarden onder Cortéz Mexico op de Azteken, na een aantal bloedige veldslagen. De nieuwe Spaanse kolonie wordt in 1821 onafhankelijk. Daarop volgen talrijke invallen van de Engelsen, Spanjaarden en Fransen. In 1876 verjaagt de "Verlichte Dictator" Porfirio Diaz de Fransen en met buitenlands kapitaal komt de infrastructuur van de grond, ten koste van de onteigende boeren. In 1910 ontketent de legendarische Pancho Villa een revolutie, die pas in 1933 eindigt. Het jaar daarop start Lazaro Cárdenas een hervormingspolitiek, die in 1938 leidt tot de nationalisatie van de olieindustrie 3
en nieuwe landrechten voor de boeren. Na de oorlog kwam er een liberalere staatsvorm, die uitmondde in hechtere samenwerking met de Verenigde Staten. Nu bestaat er in de ALENA een vrijhandelszone met de Verenigde Staten en Canada.
DE HEENREIS 1. Overnachten op Schiphol Op donderdagavond nemen we een taxi naar het station, het is even na tien uur. De taxichauffeur blijkt Rafet Özdemir te zijn, een voormalige Turkse leerling van Jos. Hij spreekt zo goed plat Remunjs dat Clim eerst niet in de gaten heeft dat het hier om een Turk gaat. De NS heeft onlangs een nieuwe dienstregeling ingevoerd, waardoor we in Duivendrecht over kunnen stappen. Zodoende vermijden we het Centraal Station in Amsterdam en zijn we een kwartier eerder op Schiphol. De hele nacht houden we ons in en rondom de Plaza bij de tweede vertrekhal op. Het is er boven verwachting druk, vooral met afhalers en passagiers van verlate chartervluchten en vroege ochtendvluchten naar nabije toeristische massabestemmingen. We lezen, puzzelen en slapen wat. Tegen half acht schijn ik in zo'n diepe slaap te zijn gevallen dat ik begin te snurken. Een aardige surveillante van de burgerwacht (die hier de hele nacht al heeft gepatrouilleerd) maakt me voorzichtig wakker. Snurkende mensen passen niet bij het smetteloze imago van een modern Schiphol. Het voert haar echter te ver om me, net als al die haveloze zwervers en verslaafden, uit het gebouw weg te sturen. 2. Verhoor bij inchecken 0m acht uur begeven we ons naar de desk van Delta om onze tickets op te halen. Die zijn allemaal prima in orde. Na nog enkele nadere inlichtingen over het reisschema te hebben ingewonnen, gaan we als een der eersten inchecken. De balie van Delta ligt naast die van El Al en wordt streng bewaakt door bewapende marechaussees. We worden aan een 10 minuten durend interview (in feite gewoon een verhoor) onderworpen: wat gaan we doen in de USA? Zij we er al eens eerder geweest? Waar hebben we geboekt? Welke hotels hebben we aldaar? Hebben we cadeautjes of pakjes voor anderen in onze bagage? Wie heeft ons helpen inpakken? Kortom allemaal vragen die men zoal stelt bij de uitgebreide Israëlische veiligheidsgesprekken die ik al vaker heb meegemaakt. In Israël is zoiets bij El Al standaardprocedure, maar hier bij een gewone Deltavlucht naar Amerika ook al? De functionaris spreekt Nederlands met een Amerikaans accent, gelukkig is hij vriendelijk en beleefd. In Israël zijn de beambten, vaak vrouwen, doorgaans stug en nors. Als men vindt dat wij niets op onze kerfstok hebben en er ook niet als verkapte terroristen uitzien, mogen we door de douane. We eten onze boterhammen op, slaan kranten in en staan om 11.00 uur klaar voor vertrek bij de gate. Om twintig voor twaalf zien we een kwart van Nederland (Noord-Holland, Waddenzee, Friesland en het IJsselmeer) al kleiner wordend onder ons wegglijden. We testen vol vuur onze topografische kennis op die levende landkaart. Nee, dat is niet Vlieland, dat is Ameland! Kijk, de Afsluitdijk. En dat moet de Hondsbossche Zeewering zijn, want rechts ervan ligt Alkmaar..... 4
3. Crossing the Atlantic Het eten tijdens de 8 uur durende vlucht is matig. De bemanning bestaat uit een mixture van jong en oud, man en vrouw, Amerikaans en Nederlands. We vliegen in een Boeing 737. Van pitten onderweg komt niet veel terecht. Tegen het einde van de vlucht staren we naar de horizon om de skyscrapers van Manhattan te zien, maar we zitten net aan de verkeerde kant tijdens de landing. Onder ons zien we wel honderden zeilnoten en waterskiërs die zich op deze zonnige zondagnamiddag in Jamaica Bay onder aan Long Island aan het verpozen zijn. Ook hebben we een goed uitzicht op de New Yorkse wijk Brooklyn. Nou ja, wijk, in feite is het een op zichzelf staande miljoenenstad. 4. Kort verblijf in the Big Apple 0m half wee lokale tijd komen we aan in Terminal 3, dat is de Deltaterminal. Alle Amerikaanse maatschappijen hebben op John F. Kennedy Airport een eigen terminal. Dat is ook zo op andere vliegvelden. Buitenlandse maatschappijen moeten met Delta (of een andere, bijvoorbeeld Northwest) een contract sluiten willen ze hier starten en landen. In lange rijen schuifelen we tussen de afzettingen door naar de douanehokjes; het reizigersvee (want zo voelen we ons) wordt door een aantal voormalige werkloze jongeren van diverse etniciteit (weinig blanken in ieder geval) letterlijk in goede banen geleid. Uiteraard is roken overal ten strengste verboden. We hebben een Visa Waiver ingevuld; hiermee krijgen we als onderdanen van een bevriende natie probleemloos toegang tot het beloofde land, ofwel God's Own Country. We moeten wachten op onze bagage, wijzen die aan waarna ze doorgelabeld wordt naar onze vlucht naar Mexico. Dit onderdeel Transit is ronduit slecht geregeld; geen rijen, nauwelijks borden of aanwijzingen, chaotische toestanden en alles handwerk. Het personeel lijkt regelrecht uit het getto te komen. Heel on-Amerikaans in ieder geval. We vrezen het ergste, zullen onze tassen Mexico City überhaupt wel bereiken? Ondertussen hebben we onbedwingbare zin in een sigaret gekregen. We zijn al meer dan tien uur van een paffertje verstoken gebleven. Binnen heerst een absoluut rookverbod, maar na enig wanhopig speurwerk ontdekt Clim een uitgang waardoor we naar buiten kunnen. We gaan in enkele uren tijd drie keer naar buiten om sigaretjes te roken. Het is er heet, kaal en druk. Rondom de terminal is geen boom te bekennen, we zijn er omgeven door autowegen en op- en afritten. Dit is echt autoland. Als we weer naar binnen willen, worden we opnieuw gecheckt. We eten junk food, fishburgers bij een Burger King. We moeten tot halfzeven wachten voor we aan kunnen sluiten bij de rij wachtenden voor de vlucht naar Mexico. Hier is weer chaos troef. Eerst mogen de businessklas-passagiers naar binnen, dan volgen de gehandicapten en tenslotte mogen de economy -passagiers rij voor rij hun plaats gaan opzoeken. De aankondigingen zijn zowel in het Spaans als het Engels en zijn soms gewoon onverstaanbaar ongeacht de gebruikte taal. Vragende blikken, verwarring en gedrang zijn dan ook het gevolg. Enfin, om zeven uur 's avonds zitten we weer in de lucht. We ontwaren nog net een glimp van het World Trade Centre dat als een reusachtige lucifer 5
nagloeit in het warme licht van de ondergaande zon. Dat had toen nog geen aandacht van Osama Bin Laden getrokken. 5. Met Delta naar Mexico City Het personeel tijdens deze vlucht (een echte vlucht met een Deltavlieger) is anders gemengd dan de eerste crew: de Nederlanders zijn vervangen door Spaanstaligen. Een van die Mexicaanse stewardessen spreekt wat Nederlands, dat heeft zij van een vriend (of vriendin, dat is niet duidelijk) uit Utrecht geleerd. Clim zit naast een bejaarde Jood uit Mexico die hem wat tips geeft bij het invullen van de vereiste entry formulieren, deze zitten namelijk nogal onlogisch in elkaar. Deze vlucht is iets korter en duurt vijf uur. Als film krijgen we nu "The Man with the Iron Mask" voorgeschoteld. We kijken niet, maar proberen ondertussen een beetje te slapen. Langdurig vliegen we laag boven Mexico City, de grootste stad van de wereld. Clim geniet vol bewondering van de miljoenen lichtjes die daar beneden als een eindeloze lichtshow schitteren. Daarna gaat alles heel snel, tot onze verbazing moet ik toegeven. Ik had meer oponthoud, bureaucratische rompslomp en corrupte ambtenaren verwacht. Om elf uur staan we al in de aankomsthal. Clim wisselt bij een wisselkantoor enkele van zijn Thomas Cook traveler cheques ($300) om in de plaatselijke valuta pesos. Later blijkt hij een wel erg ongunstige koers ontvangen te hebben, maar dat hadden we kunnen weten. Op vliegvelden is dat vaak het geval. In het weekend en ook nog tegen de nacht heb je echter weinig keus, want de officiële banken zijn dan gesloten. Voor tien dollar bemachtigen we een taxi boleto (ook veel te duur, maar wat wil je anders) en we springen in een taxi die ons naar hotel Capitol in de Calle Republica de Uruguay midden in het historische centrum brengt. Overdag zijn de brede avenidas verstopt, maar op dit late uur lijken ze wel uitgestorven.
MEXICO CITY 6. Nachtelijke aankomst We hebben dit hotel van te voren al via reisorganisatie Afriesj gereserveerd, dus het bevreemdt ons niet dat de receptionist ons al breed grijnzend staat op te wachten. Hij spreekt alleen maar Spaans, wat ons in deze wereldstad in het buurland van de Verenigde Staten iets tegenvalt. Het is warm in het stevig gebouwde hotel. Van de aardbevingen hebben ze hier waarschijnlijk geen last gehad. We krijgen een kamer in een hoek op de eerste verdieping toegewezen. We bereiken die via een imposante overdekte patio, waaraan de galerijen met de grote kamers liggen. De bar wordt net voor onze neus gesloten. Op onze kamer nemen we nog een borrel taxfree gedestilleerd om het voorspoedige begin van onze reis te vieren voor we om half twee gaan slapen. We zijn nu 45 uur in touw, onderbroken door enkele hazenslaapjes onderweg.
6
7. Torre Latinoamericano 0ndanks onze gigantisch slaapachterstand zijn we toch nog redelijk op tijd op; ik om acht uur, Clim volgt om negen uur. We doen ons tegoed aan het ontbijtbuffet met acceptabele koffie dat het hotel voor acht gulden aanbiedt. Bij de receptie reserveren we een kluisje waarin we alle kostbaarheden (geld, cheques, tickets en vooral paspoorten) veilig opbergen. Talloze verhalen over de endemische criminaliteit in deze stad hebben ons voorzichtig gemaakt. Daarna verkennen we de omgeving van het hotel. We blijken in een straat vol computer- en softwarewinkels te zitten. Als we de hoek omslaan bevinden we ons plotseling zonder overgang in de schoenenstraat. Bijna alle winkels van enige betekenis en zeker de banken worden streng bewaakt door bewapende leden van beveiligingsdiensten. Een paar straten verderop staat de mooie Torre Latinoamericano. We betalen een forse entreeprijs om met de lift omhoog naar de 38e verdieping te mogen. Van daaruit hebben we een panoramisch uitzicht over de onmetelijke stad. In de verte schemeren de beide vulkanen, waaronder de Popocatepétl. Ons uitzicht wordt niet verstoord door de beruchte smog; door de regelmatig (d.w.z. iedere dag) terugkerende zomerregens is alle vervuiling inmiddels weggespoeld. We bevinden ons in het restaurant op 140 meter hoogte; de hele toren is 180 meter hoog. De wolkenkrabber van de Mexicaanse oliemaatschappij Pemex is de enige in de stad die hoger is. We drinken er lekkere cappuccino’s. Beneden in de hal is nog een weinig interessante expositie. 8. Parque de Alfameda Dit niet al te grote maar schaduwrijke park vol gietijzeren banken en fonteinen ligt aan de voet van de Torre. Het wordt omzoomd door kerken, theaters en monumenten en behoorde in Azteekse tijden tot het centrum van Tenochtitlán. Bij het pompeuze monument van Benito Juarez kopen we pittige snoepjes van straatkinderen; er zitten vruchten in die we voorlopig niet thuis kunnen brengen. We bekijken het Palacio de Bellas Artes, een theater dat uit het begin van deze eeuw stamt. Het interieur is in art deco-stijl gebouwd, een stijl waar ik persoonlijk wel van houd. Er ligt een rijk gesorteerde maar dure boekhandel, wat aangeeft wat voor soort mensen hier plegen te kopen. In de rijk geornamenteerde hal staan hier en daar structuren (objecten?, beelden?) van de Amerikaanse popartkunstenaar Roy Liechtenstein opgesteld. 9. Naar de Zócalo Zócalo is de Indiaanse benaming voor een grote open ruimte in een stad. De koloniale Spanjaarden hebben dit woord overgenomen in hun taal. Vanuit de toren hebben we het enorme plein al kunnen zien liggen. De drukte valt er mee, er is gewoonweg te veel ruimte. Hier staat ook de monumentale kathedraal, die echter aan het wegzakken is in de moerassige bodem. Van binnen staat hij vol steigers, zodat je er nauwelijks de altaars en schilderijen kunt bekijken. Het plein zelf wordt gedomineerd door een hoge vlaggenmast; om zes uur 's avonds wordt die met het nodige ceremonieel gestreken. We vinden het maar 7
een nationalistische bedoening. Aan drie zijden van het plein liggen palacios en oude koloniale gebouwen die nu als gemeentekantoren of warenhuizen worden gebruikt. Achter de kathedraal ligt een belangrijke archeologische opgraving van de bekende zonnetempel, waar je overigens niet mag komen. Van achter een hek kun je de ruïnes bekijken. Hier in de buurt ligt verder nog een maquette van Tenochtitlán, waar op dat moment een groep Indiaanse krijgers een oorlogsdans ten uitvoer brengt. De trommels klinken dreigend en de dansers bewegen zich steeds sneller ritmisch voort. Het is een kleurig schouwspel waarvoor de toerist geacht wordt een financiële bijdrage te leveren. Ik word onder de dans geïnter-viewd door twee scholieren die een opdracht hebben van de leraar Engels. Hun Engels is barbaars slecht, maar ik werk spontaan mee, want hun vragen staan gelukkig op papier zodat ik ze kan lezen. De vragen en mijn antwoorden worden opgenomen op een cassette-recorder. We eten enkele tortas, de Mexicaanse benaming voor belegde broodjes. Ze hebben lekker brood hier, dus meestal gebruiken we deze tortas bij wijze van lunch. Templo Mayor Eeuwenoude Azteekse tempelpiramide "Dat wat we bestudeerden, was nooit eerder gezien. Niemand had er zelfs ooit van gehoord." Bernal Diaz del Castillo, over Tenochtitlan De archeologische vindplaats Templo Mayor, ofwel de grote piramide van Tenochtitlan, bevindt zich vlak bij het Plaza de Constitution, dat een van de drukste plekken in MexicoStad is. In 1978 werd de eerste aarde van de resten gehaald en in de loop van de daaropvolgende jaren is de plaats geheel blootgelegd. In 1987 werd op het terrein een museum geopend om de vele gevonden artefacten te bewaren en te exposeren. Het gebied speelde een sleutelrol in de Mexicaanse geschiedenis. De tempel was een van de eerste gebouwen die Hernan Cortes (1485-1547), leider van de Spaanse veroveraars, zag toen hij in 1519 bij de toenmalige Azteekse stad Tenochtitlan aankwam. Tegen 1521, na de Spaanse machtsovername in Mexico, hadden Cortes en zijn mannen de tempel grotendeels verwoest. De tempel was gebouwd in 1390, maar werd zevenmaal herbouwd en elfmaal vergroot. Men vermoedt dat het heiligdom het belangrijkste gebouw van de stad was en de heuvel Coatepec representeerde, waar volgens de mythe de oorlogsgod en belangrijkste Azteekse godheid Huitzilopochtli werd geboren. De 60 meter hoge piramidevormige constructie had twee trappen die toegang boden tot het hoogste niveau, waar zich twee tempels bevonden een voor de regengod Tlaloc en een tweede voor Huitzilopochtli. Deze zouden oorspronkelijk bekleed zijn geweest met sierstukwerk en veelkleurige decoraties.
8
Templo Mayor had verschillende functies: er vonden uiteenlopende rites plaats en er werden mensen geofferd. Daarnaast was het een plaats voor zelfoffers, waarbij de Azteken lichaamsdelen (zoals hun oorlel of tong) doorboorden met naalden van agave of bot. Het was ook de plek waar tijdens meerdaagse ceremonies dappere strijders en hoogwaardigheidsbekleders werden gecremeerd. 10. Plaza en Iglesia Santo Domingo Enkele blokken noordelijker liggen nog enkele bezienswaardigheden die we bezoeken. Naast de verschillende kerken (tijdens onze reis zullen we er tientallen bezoeken) bevinden zich in deze buurt ook koloniale gebouwen die je kunt bekijken. Een ervan is een voormalig Jezuïetenklooster, waar nu het departement van onderwijs van de stad is gevestigd. We maken er een praatje met een van de beambten, een onderwijzer die met toeristische projecten bezig is. De wanden van dit uitgebreide complex zijn bedekt met tientallen muurschilderingen, de zogenaamde muralles. De mooiste zijn die van de artiest Diego Rivera uit deze eeuw. Clim maakt mooie foto's van moderne muralles in een ouderwets trappenhuis. Op de eeuwenoude patio's staan prachtige bomen, wat niet zo vaak voorkomt. Meestal staan er wat struiken of een opvallende fontein met enkele omringende beelden. Onder de arcaden rondom het plein hebben zich eenmansdrukkerijtjes gevestigd, leuk om dat handwerk te bekijken. Verder zitten er de schrijvers met ouderwetse typemachines. Ze schrijven brieven voor analfabeten of vullen officiële formulieren in, bijvoorbeeld aanvragen voor ventvergunningen. Als we in een cantina aan het bier zitten, begint het plotseling hard te regenen. Gelukkig hebben we daar op gerekend, dus we kunnen onder onze paraplu's verder, weer terug naar de Zócalo om het strijken van de vlag te bekijken. Daarna houden we het voor gezien en keren we te voet terug naar het hotel. Onderweg eten we kip met frites en sla in een eenvoudige tent. Een uit de kluiten gevallen travestiet zit ons ongegeneerd aan te gapen. Hij (of moet ik zeggen zij?) verraadt zich door haar zware stem, prominente adamsappel en grove gelaatstrekken; ze is best aardig en behulpzaam. Verder slaan we een sixpack bier in, dit wordt een vast onderdeel van ons dagelijkse ritueel. 11. Een merkwaardig familierestaurant 0m half tien gaan we naar buiten om wat biertjes in de buurt te scoren. We kunnen echter niet iets vinden dat geschikt is; alleen maar restaurants en niet die cafeetjes of kroegen waar we onze zinnen op hebben gezet. Uiteindelijk belanden we er in een groot, hel verlicht familierestaurant. Al gauw valt ons op dat er aan de bar toch wel erg veel kort gerokte vrouwen zitten te niksen. Tegen elf uur ondergaat het restaurant een gedaanteverwisseling. De lichten worden gedimd en er wordt een dansvloertje geïmproviseerd. Even later krijgen we aan ons tafeltje gezelschap van twee opgedirkte vrouwen die zogenaamd om een vuurtje komen vragen en daarna plompverloren bij ons aanschuiven. Daar zitten we tussen twee heuse hoeren met gigantische dijen van spek en overal uitpuilend roze vlees. We vinden ze wanstaltig en lelijk. Degene die naast mij zit heeft nota bene twee rijen boventanden, dat heb ik nog nooit in mijn leven gezien! Het gebit van de andere del is niet veel beter. We 9
houden ons van den domme en beweren geen woord Spaans te spreken. Uiteraard spreken zij op hun beurt geen woord Engels. We hoeden ons ervoor hen iets aan te bieden. Daarna stokt de communicatie en na een pijnlijke stilte vertrekken de beide vrouwspersonen lacherig naar hun oorspronkelijke plekje aan de bar. We besluiten hier zo snel mogelijk het veld te ruimen. Bij het afrekenen verbaast ons de prijs voor de pilsjes allerminst, vier gulden per fles! We keren terug naar het hotel. 's Nachts gaat Clim helemaal over de rooie omdat hij wakker wordt gehouden door het voortdurende lawaai van een motor ergens vanuit de ingewanden van het hotel. Bovendien wordt hij geteisterd door een eenzame en bijzonder bloeddorstige mug. Het komt zo ver dat hij zijn beklag gaat doen bij de receptie. Dat gebrom is afkomstig van de "bomba" en daar is volgens de nachtportier niets aan te doen. We zoeken het woord bomba op, het blijkt waterpomp te betekenen, een bekend verschijnsel in dit soort landen. Gelukkig ben ik zelf doof en moe genoeg om nergens last van te hebben. 12. Bosque de Chapultepec We bezoeken dit immense park laat in de morgen. We hebben eerst wat in de buurt rondgelopen, daarna een kevertaxi genomen en ons naar de Zona Rosa laten brengen. Bij de reisorganisatie Linea Gris boeken we een excursie naar Teotihuacan voor de volgende dag. Via de imposante Paseo de la Reforma bereiken we uiteindelijk het park. Onderweg spreekt Clim met een beeldige kleuter die verkleed is als clown. De ouders hebben het meisje enorme ballonnen in haar clownsbroek gestopt en laten haar zo uitgedost in de buurt van stoplichten bij chauffeurs bedelen. We hebben medelijden met haar. Er lopen verder zwervende groepen haveloze Indianen rond. Hier zijn het vooral vrouwen en kinderen die zo al bedelend aan de kost proberen te komen. Ze zijn het Mexicaanse equivalent van onze zigeuners. Aan de Paseo liggen schitterende moderne kantoorgebouwen, alsook pronkvolle monumenten zoals "el Angel" die het verleden verheerlijken. Onder de engelenzuil bevindt zich een weinig belangwekkende crypte die we bezoeken. De zuil zelf mogen we niet in. De Paseo komt uit bij het begin van het park, waar de marmeren zuilen van het Monument van de Heroïsche Kinderen staan te pronken. De zuilen worden bekroond met bronzen leeuwen. Daarna begint de kermis, in letterlijke zin. Veel permanente kraampjes en tentjes met snoep, prullen, ansichten en diverse soorten attracties. Het is er nog niet zo druk op deze doordeweekse dag. Tussen de bomen huppelen dartel de grondeekhoorns rond. We bekijken maar een gedeelte van het park, dat meer dan 600 ha groot is. De Azteekse koningen hadden hier al hun zomerpaleizen. Behalve roeivijvers, rotspartijen en recreatieweiden liggen vele imposante bouwwerken verspreid over het park: paleizen, een kasteel, een militaire academie, een aquarium, sportvelden, begraafplaatsen, theaters en vele musea. Een van die laatste is het Antropologisch Museum waar we nu naar toe gaan.
10
13. Museo de Antropologia Het museum is in 1964 gebouwd door de befaamde Mexicaanse architect Pedro Ramirez Vasques. Pas in 1968 werd dit imponerende bouwwerk voor het publiek geopend. Mooi vinden we vooral de enorme fontein in de vorm van een paddenstoel die heel kunstig geconstrueerd is. Het museum is verdeeld in verschillende afdelingen die allen een bepaalde cultuurperiode, volk of een gedeelte van het land bestrijken. We brengen er heel wat uurtjes zoet. Mexico was al 10.000 jaar geleden bevolkt en wel door jagers en verzamelaars. Deze lui, waarschijnlijk de voorvaderen van de Indianen, hebben onder meer de mammoet hier uitgeroeid. Na de cultivering van de maïs konden de rondtrekkende stammen hun nomadisch bestaan vaarwel zeggen en zich in vruchtbare gebieden vestigen. Al eeuwen voor Christus waren grootse culturen in met name de hoogvlakte gevestigd. Alleen de bekende Olmeken woonden in de nabijheid van de kust. Daarna verschenen verschillende volkeren met hun verscheidenheid aan culturen op het toneel, te beginnen met de Teotihuacanen, gevolgd door de Tolteken en de Azteken in het bassin van de stad Mexico. Rond de stad Oaxaca in het zuiden heersten de Zapoteken en de Mixteken, terwijl nog zuidelijker in de staat Chiapas en het schiereiland Yucatán de magistrale Maya's eeuwenlang de scepter zwaaiden. We bezoeken de hallen en exposities van al deze volkeren. Het is ongelofelijk om te zien en te ervaren hoe hoog ontwikkeld met name de Maya's, Zapoteken en de Azteken al waren. Met name van hun bouwkundige prestaties en hun kennis van de astronomie worden we stil. De kleinere volkeren (bijvoorbeeld die langs de kusten en uit het woestijnachtige noorden) kunnen ons minder bekoren. Het gaat hier om de Tarascanen (rond het meer dat we nog gaan bezoeken), de Huascanen uit de omgeving van San Luis de Potosi en de Tarahumara's die bij de Copper Canyon leven. Enkele hoogtepunten uit dit voortreffelijke museum: de nagebootste crypte uit Palenque (we hebben die ook in het echt gezien drie jaar eerder), het imponerende zonnewiel (een soort kalendersteen) en het fronton van een tempel uit Teotihuacán. Daarnaast zijn het vooral de beelden die onze bewondering wekken. Op de eerste etage wordt het leven van de Indianen in de verschillende regio's ná Columbus uitgebeeld, maar daarvoor hebben we geen tijd meer. We drinken nog iets in de dure cafetaria voor we met een taxi doorgaan naar het westelijke autobusstation Poniente. Daar kopen we alvast buskaartjes voor de reis naar Patzcuaro over enige dagen. We zitten hier in de arme buitenwijken. Dat zie je duidelijk aan de rotzooi op de grond, de ongure types die er rondhangen en de stinkende markt met kraampjes die uit afvalmateriaal in elkaar zijn geflanst. De zwaar bewapende politiepelotons patrouilleren hier niet voor niets. Vlakbij ligt het metrostation Observatorio, waar we opstappen om die deprimerende derdewereldscènes te verlaten en met de metro terug naar het centrum gaan. Het reizen met de metro verloopt soepel en geruisloos, de Fransen hebben rubberen wielen onder de rijtuigen gelegd. We eten tegenover het hotel in een eenvoudige gelegenheid; allebei bestellen we 'alhambres' (letterlijk: voor de honger), ruime, smakelijke porties met 11
allerlei pittige gerechten door elkaar. Die avond regent het voortdurend, daarom drinken we duur Bohemia bier in de hotelbar en niet elders. De regen houdt de hele nacht aan en overstemt soms zelfs het lawaai van de bomba. 14. De Zwarte Madonna van Guadeloupe Hoewel we pas om half tien opgepikt zouden worden, staat het busje van Linea Gris al om kwart over negen voor het hotel gereed. Eerst rijden we naar hun kantoor in de Zona Rosa (de voormalige 'rosse buurt', vandaar de naam?), waar we in een ander busje stappen en ergens op wachten. We schijnen daar niet langdurig te mogen parkeren en een politieagent maant ons bars te vertrekken. Dus we rijden rondjes, zo blijven we al bewegende in de buurt. Ondertussen praten we met de gids in het Engels over de aardbevingen en de 'propina's' (zogenaamde fooien; eigenlijk smeergeld, steekpenningen) voor de verkeerspolitie. Ons eerste doel is het bedevaartsoord van de Madonna van Guadeloupe in het noorden van de stad. We stappen uit tussen de kraampjes met relikwieën, religieuze parafernalia en Mariabeeldjes. We bezichtigen er het opvallend kleine beeld van de "Zwarte Madonna", terwijl we langzaam op een lopende band eraan voorbij schuiven. Het lijkt alsof de ogen van de Heilige Maagd ons nastaren. Het volk is erg devoot en gedraagt zich vol eerbied. Er is net een mis aan de gang in de nieuwe kerk, een enorm modern gebouw dat uit de jaren zestig stamt en 10.000 gelovigen kan bevatten. De oude koloniale kerk is te bouwvallig geworden omdat ze langzaam maar zeker in de grond wegzakt. Op het grote plein voor de kerk plegen arme zondaars letterlijk door het stof te kruipen uit boetedoening. We pikken andere toeristen op: twee jonge mannen uit Chicago, een paartje uit Hannover (het meisje is uitgerust met een perfect lijf à la Steffi Graf) en een sympathieke jonge Japanse vrouw die in Harvard heeft gestudeerd en een maand rondreist voor ze met haar nieuwe baan voor de Unesco in Parijs gaat beginnen. We rijden eerst weer terug naar het centrum, want de Duitse heeft haar regenjas vergeten. Daar stappen we opnieuw over, nu in een grote bus met airco, dat vinden de beide Amerikanen beter. We hebben een andere gids gekregen, een jonge Mexicaanse, Erna genaamd, die haperend Engels spreekt. Maar wat zij met haar gebrekkige vocabulaire niet duidelijk kan maken, vergoedt zij ruimschoots door een uitgebreid arsenaal aan mimische technieken. Een half uur later zijn we dan eindelijk in Teotihuacán, na een tijdje langs een zoutmeer gereden te hebben. Onze Vrouwe van Guadalupe Populair pelgrimsoord van de beschermheilige van Latijns-Amerika De tussen 1531 en 1709 gebouwde basiliek van Onze Vrouwe van Guadalupe staat op de heuvel Tepeyac, even ten noorden van Mexico-Stad. Naast de kerk verrees in de jaren 70 van de vorige eeuw een nieuwe omdat de oude verzakte. Na het Vaticaan in Rome is dit het meest bezochte rooms-katholieke pelgrimsoord. De nieuwe basiliek biedt plaats aan 10.000 gelovigen.
12
De oude basiliek is een eerbetoon aan Juan Diego (1474-1548), aan wie in 1531 de maagd Maria verscheen. Diego was een arme indiaan die zich tot het katholicisme had bekeerd. Tijdens zijn visioen sprak de maagd Maria in zijn moedertaal, het Nahuatl, tot hem. Ze vertelde dat er op de heuvel Tepeyac een kerk moest worden gebouwd. Diego bracht de plaatselijke bisschop, Fray Juan de Zumaragga, op de hoogte. Deze geloofde hem niet en bad tot God om een teken ter bevestiging van het verhaal. Drie dagen later stierf Diego's oom en zocht hij de priester voor het toedienen van de laatste sacramenten. De maagd Maria verscheen opnieuw aan hem en zei dat zijn oom was hersteld. Ze droeg Diego op bloemen te plukken op de heuvel. Hoewel het winter was, vond hij er rozen. Diego wilde de rozen aan de bisschop geven, maar toen hij ze uit zijn mantel haalde, vielen ze op de grond en lieten een blijvende afdruk van de maagd Maria achter. Ditmaal geloofde de bisschop Diego, en de kerk werd gebouwd om Diego's mantel als heilig relikwie te huisvesten. In 2002 werd Diego zalig verklaard, hoewel hij een omstreden figuur is aan wiens bestaan wordt getwijfeld. Dit komt deels doordat er weinig documenten zijn die zijn bestaan bevestigen en deels omdat het verhaal de katholieken wel erg goed van pas kwam bij het bekeren van de plaatselijke bevolking. Desondanks werd de Onze Vrouwe van Guadalupe een icoon van de Mexicaanse identiteit.
TEOTIHUACAN 15. Archeologische parel Teotihuacán Voor we de echte site gaan bezoeken stoppen we bij de geijkte 'tourist trap', de souvenirshop. Daar krijgen we enkele gratis glaasjes tequila en mescal aangeboden. De souvenirs, vooral kunstig bewerkte beelden van allerlei soorten materiaal van steen, zijn van hoge kwaliteit en van navenant prijsniveau. We kopen er niets. Buiten staat een aan alcohol verslaafde muilezel die hele flessen bier in één grote slok achterover slaat, en dat de hele dag door! Verder zijn er nog handwerklieden aan de gang met weven en slijpen van steen; een soort 'oude ambachten' op zwoele zomerse zaterdagmiddagen in Nederland, daar lijkt het een beetje op. We rijden met de bus rond het uitgestrekte opgravingterrein en gaan door de oostelijke ingang naar binnen. We talmen niet lang en beklimmen dadelijk de 63 meter hoge Piramide van de Zon. Na tien minuten staan we op de top, waar het enigszins dringen is geblazen, we zijn niet bepaald de enigen hier. Mooi uitzicht over het hele gebied. De vallei is omringd door bergen. Jammer genoeg is het zwaar bewolkt, waardoor mijn foto's van slechte kwaliteit zijn. De foto's van Clim met zijn compact camera, die zich automatisch op de lichtomstandigheden instelt, zijn daarentegen wel goed gelukt. We lopen de Avenida de la Muerte (Laan van de Dood) af, waar we om de tien meter door de zoveelste illegale verkoper met beeldjes en dergelijke worden belaagd. Eigenlijk mogen die zich niet op het terrein van Teotihuacán ophouden, maar een kleine propina aan de toezichthouders en controleurs (die doorgaans trouwens toch liggen te dutten in de schaduw) verricht ook hier wonderen. Aan de Avenida liggen tientallen kleinere piramiden. Op het einde doemt de Pira13
mide van de Maan op, met zijn 46 meter hoogte iets lager dan zijn grote broer, die van de Zon. Ik spaar mijn versleten knieën en blijf beneden wachten, terwijl Clim schijnbaar moeiteloos naar boven klautert. Inmiddels is het tijd geworden om te lunchen, we hebben daar 9 dollar extra voor betaald. Het is een lopend buffet dat met een Indiaanse liveshow met dans en muziek wordt opgevrolijkt. Clim vist bij de schaal met gebraden kip herhaaldelijk achter het net. Ik maak een praatje met de Japanse, die alleen maar salade en zo eet. Om half vier staan bezoeken aan de Citadel en aan de Tempel van Quatzalcoátl op het programma. We krijgen er een rondleiding. Bij ons bestaat de indruk dat de mooiste stukken weg zijn en nu in het museum in de Stad staan te pronken. Om een oude man een plezier te doen koop ik van hem verschoten prentbriefkaarten. Op de terugweg houdt Erna een quiz, waarbij ze er angstvallig voor zorgt dat we allemaal een kleinigheid winnen. Clim speelt het spelletje niet mee en beantwoordt expres (?) alles fout. Tenslotte stelt Erna vertwijfeld haar laatste vraag: "Okay, what's my name?" “Elisabeth,” antwoordt Clim doodleuk. Teotihuacan (San Juan, Mexico) Indrukwekkende en mysterieuze ruïnes van een eeuwenoude Meso-Amerikaanse stad “Een tijdloze plaats, alsof hij altijd heeft bestaan en er tot in eeuwigheid zal blijven. " Esther Pasztory, historica Teotihuacan, eens de plaats van een antieke stad, ligt 40 km ten noorden van Mexico-Stad. Teotihuacan werd bewoond vanaf 200 v. Chr. en was vanaf 150 n. Chr, een belangrijk economisch, politiek en religieus centrum. In de bloeiperiode van 200 tot 400 n. Chr. woonden er 150.000 tot 250.000 mensen, stonden er 2000 gebouwen en besloeg de stad meer dan 30 km2, waarmee het een van de grootste steden op het Amerikaanse continent en van de antieke wereld was. De Azteken gaven de stad zijn naam — die 'plaats waar men god wordt' betekent. Archeologen kunnen echter niet met zekerheid zeggen welk volk de plaats stichtte. Men vermoedt dat het de Totonaken waren. Op het enorme terrein bevindt zich de op twee na grootse piramide ter wereld, de Zonnepiramide, die 65 meter hoog is en in 100 n. Chr. werd gebouwd. De piramide is door een brede centrale laan, de Avenue der Doden, verbonden met de Maanpiramide. Van beide bouwwerken wordt gedacht dat ze rood waren geverfd en bepalend waren voor het silhouet van de stad. Aan de laan staan tempels en paleizen, zoals het Paleis van de Jaguars met zijn muurschilderingen van jaguars met gevederde hoofdtooien, en het Paleis van de Quetzal met zijn gebeeldhouwde pilaren waarop een dier — half vogel, half vlinder — te zien is. De stad Teotihuacan werd in 700 verlaten, toen hij werd verwoest door een brand, die wellicht was aangestoken door de rivaliserende Tolteken of het gevolg was van interne onlusten. Vermoedelijk vertrokken de bewoners al vanaf 650, waarschijnlijk vanwege droogte en uitputting van de omringende landbouwgronden, waardoor er niet voldoende 14
voedsel was. De bouwwerken die door de brand werden beschadigd lijken vooral gebouwen van het bestuur en de hogere standen te zijn. Wellicht was het een wraakoefening van de opstandige en hongerige bevolking. Om half zes worden we voor ons hotel afgezet. Die avond blijft de regen uit, zodat we nog wat door de straten kunnen zwerven. Even voorbij de Alameda belanden we toevallig bij het monumentale postkantoor, de Correos genaamd, waar we postzegels kopen in een art deco interieur met veel balustraden en trapleuningen van smeedijzer. Eten doen we bij de Taco Inn, ze hebben daar ook fantastische cappuccino’s. De volgende morgen betaalt Clim met Thomas Cook travelers cheques het hotel en haal ik ons kluisje leeg. Met een Volkswagen 'beetle' laten we ons naar het autobusstation Poniente brengen om daar de reis naar het stadje Patzcuaro aan te vangen. MEXICO CITY Een razendsnel groeiende wereldstad De stad met het rijkste verleden van heel Latijns-Amerika heeft zich in enkele tientallen jaren tijd ontwikkeld tot de grootste en de meest vervuilde stad van de wereld. Mexico-Stad, de enige hoofdstad van Latijns-Amerika die al in de begintijd van de kolonisatie ver van de kust werd gebouwd, werd in 1521 op instigatie van Hernan Cortés gesticht bovenop de ruïnes van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlán. Uitbreiding van de stad, gelegen op de eilanden op het grote Texcocomeer, was pas mogelijk na de drooglegging van de moerassen, die in 1900 werd voltooid. Daarna kende de plaats merkwaardig genoeg problemen met de watervoorziening. Bovendien veroorzaakt de kleibodem een geleidelijke verzakking. Mexico-Stad is een van de grootste agglomeraties van de wereld. De problemen waarmee deze gigantische stad van meer dan 25 miljoen inwoners (2000) te kampen heeft, zijn echter omgekeerd evenredig aan de beschikbare middelen, wat kenmerkend is voor een ontwikkelingsland. Tussen 1960 en 1980 is de bevolking verdrievoudigd, en elk project dat er wordt opgezet is al achterhaald voor het is uitgevoerd. Het universiteitsterrein, dat 10 km² groot is, is inmiddels te klein, en de metro, berekend voor 4 miljoen reizigers, is al lang niet meer tegen zijn taak opgewassen. De luchtvervuiling, veroorzaakt door de veel te grote concentratie van industrieën, eist jaarlijks bijna 100.000 mensenlevens. BEZIENSWAARDIGHEDEN Centrum: Zócalo, nationaal paleis (16e eeuw), kathedraal (1563), Templo Mayor (resten van Tenochtitlán). Park van Chapultepec: Nationaal Antropologisch museum. Basiliek van Guadalupe. Coyoacán. In de omgeving: Teotihuacán (tempel van Quetzalcóatl, Azteekse citadel). KLIMAAT Gematigd semi-aride klimaat, met regentijd in de zomer. Gemiddelde temperaturen: januari 4 - 21 graden C; augustus 25 – 35 C. 15
Mexico-Stad is gelegen op een hoogte van 2240 meter en wordt omgeven door besneeuwde vulkanen in het zuiden en een bergkam in het noorden. De stad, die gebouwd is op drooggelegde moerassen, heeft zwaar te lijden van bodemverzakkingen. Daarnaast vormen het aardbevingsgevaar en een ongekend hoog percentage van milieuvervuiling een groot probleem. De stad is gebouwd volgens een dambordstructuur en heeft de vorm van een ruit van 25 bij 50 km. De gebouwen in het hart van de oude koloniale stad, rondom Zócalo, zijn grotendeels gebouwd met behulp van de resten van de Azteekse paleizen. Aan de Paseo de la Reforma, de Avenida Juárez en de Avenida Insurgentes zijn overheidsgebouwen en hoofdkantoren van grote ondernemingen gevestigd. De oude Spaanse dorpen Coyoacán en San Angel vormen samen met Pedregal en Las Lomas de welgestelde wijken. Deze hebben dankzij de heuvelachtigheid van het terrein minder te lijden van de vervuiling. In de lager gelegen delen breiden de arbeidershuizen en de krottenwoningen zich zo snel in aantal uit, dat zij in het noorden en oosten tegen de fabriekswijken aan zijn gegroeid. Buiten de stad leggen enorme krottenwijken een steeds groter beslag op de beboste hellingen van de sierra's. Het westelijk gelegen Chapultepecpark, 225 ha groot, fungeert als een long voor deze stad, die geleidelijk dreigt te stikken. 16. Door de bergen rond Toluca Voor de chauffeur de openbare weg opdraait slaat hij eerst een kruisteken. Dat doen ze allemaal hier, is ons opgevallen. Volgens ons is het beter om zich gewoon aan de verkeersregels te houden. Mexicaanse buschauffeurs zijn notoire brokkenmakers, zodat men de bussen heeft uitgerust met alarmsignalen die automatisch in werking worden gesteld wanneer de bus harder dan 95 kilometer per uur gaat rijden. Dat schijnt te helpen, want het aantal ongelukken met bussen is drastisch teruggelopen, zo las ik in een krant. Zolang we nog in Mexico-Stad zitten komt er regelmatig volk de bus binnen om snoep of koekjes te verkopen. Van een doofstomme man kopen we verpakte snoepjes, omdat hij er zo veel moeite voor heeft gedaan door er een kaartje met zijn persoonlijke verhaal bij te voegen. Ook komt een stakingsleider van een failliete collega busonderneming bij ons passagiers geld ophalen. We rijden over de autosnelweg midden door de bergen die hier met hun groene naaldwouden en panoramische uitzichten boven 2.500 meter een alpien karakter krijgen. In de miljoenenstad Toluca, een industriecentrum, worden we omgeleid. Even later rijden we langs een droogstaand meer (de Laguna de Cuetzio) met een vulkaan aan de overkant. Na 4 uur rijden bereiken we de oude stad Morelia. Een korte stop en verder gaat het naar Patzcuaro, waar we precies om vier uur volgens plan aankomen.
PATZCUARO 17. Een slaperig stadje We nemen een taxi naar hotel 'Los Escudos', dat we in de Lonely Planet gids hebben uitgezocht. Het is gebouwd in koloniale stijl, met ruime kamers die aan gaanderijen langs een patio liggen. Het ligt aan het grootste plein van de stad. De muren zijn er misschien wel 16
een meter dik, zeer aardbevingsbestendig dus. In onze kamer is veel hout verwerkt en we hebben de beschikking over een open haard; 's avonds kan het op deze hoogte (2.200 meter boven de zeespiegel) wel eens gemeen koud worden, zelfs tijdens de zomermaanden. Na een douche trekken we de stad in; die ziet er bijzonder eenvormig uit. Alle huizen stammen uit voorbije eeuwen en zijn op dezelfde manier gepleisterd en in dezelfde kleuren bruin, oranje en grijs geschilderd. Hoewel het stadje meer dan 80.000 inwoners telt is het er niet druk. De ambiance is heel aantrekkelijk, maar de lucht blijft zo donker en dreigend dat de kleuren er niet tot hun recht komen. We drinken wat op een terrasje, die heb je hier wel, wat doorgaans betekent dat het toerisme er vaste voet aan grond heeft gekregen. Westerse toeristen zien we er echter nauwelijks. Af en toe hoor je iemand Amerikaans praten. De meeste toeristen die deze streek in dit jaargetijde aandoen zijn gewoon Mexicaans. We genieten van een malse Argentijnse biefstuk met interessante sausjes bij een Gaucho restaurant. De rest van de avond blijven we op onze kamer televisie kijken. We hebben satelliet-tv met vooral veel programma's uit de States. We kijken er naar het Cartoon-net, Discovery en op een sportzender stoten we toevallig op een reportage van de Tour de France. Aan de voortdurende storende onderbrekingen voor reclameboodschappen kunnen we maar niet wennen. 18. Janitzio, een druk bezocht eiland Uitgebreid ontbijten in het relatief chique hotel restaurant; de kosten laten we op de rekening van het hotel schrijven. Ons vuile wasgoed afgeven is het volgende wat we moeten doen. Men vraagt er een lijstje in het Spaans bij, waarop de ingeleverde kledingstukken vermeld staan. Ik heb hierbij voor het eerst een woordenboek nodig; wat zijn sokken ook alweer in het Spaans? En onderbroeken? Bij een bank aan het Bocanegro plein honderd meter verderop wissel ik probleemloos driehonderd dollar. Ik heb de indruk dat wij daar een voorkeursbehandeling krijgen, want we worden direct aan een apart bureau geholpen. Andere klanten moeten een volgnummertje trekken en aansluiten achter de lange rijen voor de loketten. We moeten een tijdje wachten voor er een 'collectivo' (een busje dat vaste routes rijdt) verschijnt dat ons naar de oever van het meer vier kilometer verderop brengt. Daar breekt het toeristencircus weer uit, veel restaurantjes en souvenirwinkels langs de weg naar de aanlegplaatsen van de veerboten. We kopen een ticket en nemen plaats op een boot, die al snel helemaal vol is. Een mariachiorkestje scheept zich ook in en op de vrolijke tonen van trompetten en gitaarmuziek varen we over het bruinachtige water van het Lago naar het eiland Janitzio. Na een klein half uur gaan we aan land. Even van te voren zijn traditionele vissers met hun vlindernetten in hun kano's voorbij komen varen. De fotocamera's klikken en zoemen, waarna een van de vissers langszij komt om geld op te halen. Het eiland is bijna helemaal bebouwd. De Indiaanse bevolking leeft er voornamelijk van visvangst en toeristenindustrie. Boven op de top van het eiland staat een reusachtig beeld van Morelos, een vrijheidsstrijder uit de vorige eeuw. Het is deze attractie die al die drommen Mexicanen aantrekt. We laten de drukke kade achter 17
ons en verkennen op eigen houtje het eiland van voor tot achter. Het is er tamelijk armoedig en overal wordt op muren gewaarschuwd voor de gevaren van besmettelijke ziekten zoals cholera. Het is hier dus oppassen geblazen met de gezondheid. Dat let ons echter niet om vis te eten in een achterafrestaurantje dat door kinderen wordt gedreven. Daarna beklimmen we de berg via nauwe, overvolle toeristenstraatjes. Ik stoot herhaaldelijk lelijk mijn hoofd aan de palen die de zeilen van de kraampjes ophouden. Op de top gaan we het 20 meter hoge beeld binnen. Daar belanden we in een rij; het duurt een half uur voor we, met achten tegelijk, in de hand van Morelos van het uitzicht op het meer met andere eilanden en vulkanen kunnen genieten. Op de terugweg naar beneden bekijken we nog eens goed de mooie wandschilderingen (de muralles) die het leven van de held uitbeelden. Ineens krijg ik diarree. Er is weliswaar een toilet aanwezig, maar de spoeling werkt niet. Het wordt dus een vieze bedoening en daarvoor moet ik ook nog betalen! Via een andere route keren we terug naar de kade. Onderweg maken we foto's van bedelende kindertjes en kopen we potjes aardewerk; daar blijkt later zelfgemaakte marmelade in te zitten. We springen direct in de boot terug naar het vasteland. Daar zoeken we nog even naar een geschikte sombrero voor Clim, maar bij nader inzien wil hij zo'n hoofddeksel toch maar liever niet hebben. Alleen arme, autochtone boeren lopen ermee rond, dus hij zou er te veel door opvallen. In de collectivo terug naar de stad werkt een bedelend straatjoch ons op de zenuwen door snerpend hoge liederen te zingen. Hij teistert het gehoor van de passagiers zo ernstig dat hij van bijna niemand een fooitje ontvangt. Alleen een jong meisje geeft wat, waarschijnlijk meer uit angst dan uit waardering voor zijn zangkunst. Koffie en bier bij Olga, het meisje dat het terrasje beheert; een omweg over de aflopende markt en tenslotte een pizza in een van de zijstraten, dan gauw terug naar het hotel. Ik ga onmiddellijk uit de broek; daarna moet ik van misselijkheid ook nog eens overgeven. Clim voelt zich kiplekker, dus de oorzaak van mijn malaise zal wel niet aan de geconsumeerde vis op het eiland liggen. 's Nachts sta ik op om op de duistere veranda te luisteren naar de stortregen die op het dak van de patio klettert. Gelukkig hoef ik niet nog eens te kotsen, want anders zou het hek van de dam zijn. 19. Druilerig weer De dag daarna voel ik me de hele dag beroerd; ik ben koortsachtig en moet vaak naar de wc. Clim gaat alleen ontbijten. Tegen elf uur weet ik me te vermannen en bezichtigen we een gedeelte van de binnenstad. We beginnen bij het ‘Palacio de los Once Patios', het Paleis met de Elf Binnenplaatsen. Hoewel de gebouwen oeroud zijn maken ze een verzorgde indruk, maar je ziet en ruikt er de eeuwen aan af. In de vele aparte kamertjes van het complex hebben plaatselijke handwerklieden hun werkplaats en/of winkeltje gevestigd. In feite zijn wij er de enige belangstellenden die er rondlopen. Elke patio heeft zijn eigen bron, put of fonteintje. Een stuk verderop lopen we via een trap naar een uitzichtpunt. Een groot modern gebouw bederft de open blik op de daken van de stad. Na twee armoedige en weinig interessante kerken, die hier overigens nog volop in bedrijf zijn, gaan we naar het lokale 18
museum. Dat heeft men ondergebracht in een voormalig klooster. Ook daar zijn we weer de enige bezoekers. We worden er door drie verschillende gidsen rondgeleid, dat is bij de entreeprijs inbegrepen. Hier staat de plaatselijke Indiaanse cultuur van de Tarascanen in het middelpunt. De jonge vrouwelijke gids vinden we beter dan haar mannelijke collega's; zij spreekt 'un poco' Engels en haar Spaans is tenminste voor ons verstaanbaar. In de tuin van het museum bevinden zich nog rudimentaire restanten van een precolumbiaanse Indiaanse offertempel en een kerker. Ik heb daarna weinig fut meer, dus Clim loopt in zijn eentje een oud klooster in dat momenteel in gebruik is als gemeenschapscentrum. De rest van de middag breng ik slapend en lezend door op de hotelkamer. Ik maak een praatje met een schuchtere inlandse poetsvrouw die de hele dag staat te vegen en te dweilen. Clim is ondertussen op pad gegaan naar een muntenzaak die we de vorige dag ontdekt hebben. Hij kan er geen zaken doen, want de baas is weg en de juffrouw achter de balie durft geen eigen beslissingen te nemen. Onverrichterzake keert Clim terug na nog een ommetje over de markt en langs een parochiekerk gemaakt te hebben. Bij de kerk is sprake van bedrijvigheid: plechtige inzegeningen, eerste Heilige Communies of andere kerkelijke feestelijkheden worden er gevierd. Tegen zes uur breekt er een indrukwekkende hoosbui los. We gaan er toch op uit, met de paraplu uiteraard. We eten in een groot maar leeg restaurant met tafeltjes rond een patio; er is meer personeel dan klandizie. Het is er spotgoedkoop, ook al vanwege de ongunstige ligging ervan in een van de zijstraten. Als we weer terug zijn in het hotel vallen we met de neus in de boter: de dans van de oudjes ("baile de los viejos") staat op het punt van beginnen. De enkele dansen die worden opgevoerd munten uit door fel geklepper van de houten sandalen en wandelstokken op de stenen vloer. De dansers dragen een soort maskers zoals ze bij ons in Limburg tijdens het Aad Wiever Bal rond Vastenavond populair zijn.
OVER DE CENTRALE HOOGVLAKTE 20. Rit de bergen uit De hotelrekening betaal ik met mijn creditcard. Buiten moeten we even wachten om een voorbijrijdende taxi aan te kunnen houden. Het is zondagmorgen en dus niet zo druk. Maar we hebben geluk en vijf minuten later staan we al op het autobusstation. Weer vijf minuten later zijn we al in een eersteklas bus op weg naar Morelia. Dat loopt buiten verwachting soepel. De rit kost vijf gulden en duurt een uur. Bij aankomst reserveren we direct een plaats in de bus naar Guanojuato voor de volgende dag. We steken de straat over en lopen het goedkope Hotel del Matador binnen, waar we voor vijftien gulden per persoon een kleine kamer naast een luchtschacht kunnen betrekken. Het is een ietwat stoffig onderkomen, maar gelukkig werkt alles naar behoren. We treuzelen niet lang en gaan de binnenstad bekijken. Die ligt bij wijze van spreken om de hoek. Het is ondertussen zonnig weer geworden. We bezoeken de imposante kathedraal, het omringende plein met stalletje en parkjes en verschillende voormalige paleizen waar nu overheidsinstanties zijn gevestigd. Morelia is een door de Unesco beschermde stad; nieuwbouw moet aangepast zijn aan de 19
oude bestaande architectuur die vooral gebruik heeft gemaakt van roze zandsteen. Dat geeft de stad een harmonisch karakter. In tegenstelling tot andere koloniale steden zijn de straten hier behoorlijk breed. Niet voor niets is Morelia lange tijd de culturele hoofdstad van Mexico geweest.
MORELIA Stad in Mexico, hoofdstad van de staat Michoacán, op 1882 m hoogte, aan de Rio Grande de Morelia, met 750.000 inwoners. Centrum van landbouw en daaraan verwante industrie (voedingsmiddelen, toeleveranciers). Universiteit San Nicolás de Hidalgo (1917); het Colegio de San Nicolás, gesticht in 1540, is een van de oudste nog bestaande instellingen voor hoger onderwijs van Midden Amerika. Museo de Michoacán (1886; archeologie, etnografie), Museo de Estado. Voorts zijn er een dierenpark en een planetarium. Verspreid door de gehele stad liggen de voormalige woonhuizen van enkele beroemdheden uit de Mexicaanse geschiedenis, o.w. Morelos y Pavón, Agustin de lturbide en Maximiliaan van Oostenrijk. Morelia telt nog vele interessante bouwwerken uit de koloniale periode, die sommige wijken van de stad een schilderachtig aanzien geven (gebouwen in roze steen met bezienswaardige binnenplaatsen). Met name opvallend zijn de kathedraal (1640) in platereske stijl met in de sacristie schilderingen van Juárez, het regeringspaleis (1732 1770), de kerk San Diego met Pueblo interieur (met ernaast het gelijknamige, voormalige klooster) en de 1glesia de la Cruz. Ten oosten van het centrum bevinden zich de resten (224 bogen) van een aquaduct uit 1788. We bezoeken een museum met artesania's (werkplaatsen van beeldende en toegepaste kunstenaars), kopen een bos kunstbloemen van zijde op de markt en eten tortas in een fast food restaurant dat in een onverwacht statig pand met klassieke zuilen en een koepel gevestigd is. Weinig eetzaakjes in de wereld zullen op zo'n magistraal onderkomen kunnen bogen, dat is een ding dat zeker is. We lopen helemaal door tot aan het aquaduct uit de zeventiende eeuw. Daar staat ook het bekende fontein met de drie Tarascaanse vrouwen die met ontbloot bovenlijf een schaal met vruchten omhooghouden. Via een andere route lopen we terug naar het centrum. Daar is weer een Indianendans aan de gang, vergelijkbaar met die op de Zocalo in Mexico City. Schitterende verentooien hebben die lui. Gezeten op een bankje bekijken we de voorbijgangers. De sfeer is lui en gezapig, per slot van rekening is het zondagmiddag. Na de zoetwarenmarkt eten we eenvoudige kip in de straat van ons hotel. Ineens breekt er een geweldig noodweer los. Al gauw staan de straten blank. Het gaat de hele nacht zo onophoudelijk door. De volgende dag lees ik in de krant dat er in de buitenwijken overstromingen plaats hebben gevonden. 21. Koers naar het noorden We hebben besloten een late bus te nemen, zodat we nog wat tijd hebben om in wat parkjes te relaxen en een enkele mooie kerk in de nabijheid te bezoeken. Bij de universiteit staan de studenten in de rij om zich voor het begin van het studiejaar in te schrijven. Opvallend veel 20
aantrekkelijke jonge meiden staan er bij, ze zijn zelfs in de meerderheid. Niets hier doet denken aan het armoedige, achtergebleven platteland. Stipt om half twaalf vertrekt de bus voor een vier uur durende rit over de hoogvlakte. We stoppen in de stadjes Moroleon, Salamanca en Irapuato. De chauffeur is een aardige man die begrip heeft voor onze sigarettenverslaving. Onderweg is niet veel te zien: grasland en maïsakkers bedekken het vlakke land. Een keer rijden we over een verhoogde weg die door een drooggevallen meer leidt. Tijdens de stops komen er passagiers bij, andere verlaten de bus. Dit wordt geregeld door een soort grondstewardessen: onveranderlijk zijn dit aantrekkelijke jonge vrouwen die onberispelijk gekleed gaan, maar het volk zeer uit de hoogte behandelen. Echt vriendelijk zijn ze niet; zelden kan er een glimlachje van hun arrogante gezichtjes af.
GUANOJUATO 22. De zilverstad Guanojuato Het laatste kwartier rijden we de bergen in. Als we een diepe kloof bereiken zien we de stad Guanojuato in de diepte liggen. Het autobusstation ligt ver van de stad af, in het beperkte centrum is daar geen plaats voor. Een taxichauffeur met de naam Pablo (zijn alias is 'El Mister' vertelt hij niet zonder trots, van oorsprong is hij elektromonteur) brengt ons naar het Alhondiga hotel. Bij het afrekenen blijkt hij toch een behoorlijk mondje Engels te spreken. Nou ja, ben ik tenminste in de gelegenheid geweest om mijn Spaans een beetje te oefenen. Het hotel is duur en we hebben duidelijk de indruk dat we worden opgelicht, zeker als we het gebodene aan een nader onderzoek onderwerpen. We hebben echter geen zin om verder te zoeken, dus we accepteren de prijs tegen wil en dank. De volgende dag vinden we pal aan de overkant van de straat bij Hotel Murillo een betere kamer tegen de helft van de prijs. Daar hebben we wél een douchegordijn, kleerhangers, handdoeken, een nachtkastje, een lift en glazen; allemaal dingen die we bij het Alhondiga moeten ontberen. Enfin, we gaan de stad in. We slaan de raad van Pablo de taxichauffeur in de wind en lopen eigenwijs de andere kant op. Via een omweg door steegjes en over een heuvelrug komen we toch in het centrum aan. We hebben weliswaar een plattegrond van de stad, maar die is knap waarde-loos. Op een fraai pleintje, waar net een boekenmarkt wordt gehouden, drinken we in een zonnig hoekje koffie en bier. De stad is bijzonder toeristisch, maar dat stoort ons niet echt. Mooie architectuur die stamt uit de hoogtijdagen van de zilverwinning in de mijnen die de stad omringen. Het theater en de overdekte markt zijn heel attractief. Ook de kerken mogen er zijn. We lopen ongehinderd de universiteit binnen en spelen wat met Internet in een van de hallen. Er wordt ons geen strobreed in de weg gelegd. Na enig zoeken vinden we een eenvoudige eetgelegenheid. Tot half tien zitten we op ons gemak met een biertje in de hand op een pleintje vlakbij ons hotel. We genieten van de vredige, kleinsteedse sfeer. Ondanks dreigende luchten blijft het die avond droog. Die nacht blijkt dat onze kamer zich naast een disco en een luidruchtig familiehotel bevindt. We balen behoorlijk hier; de wc is zo klein dat je er zittend niet eens je kont kunt afvegen!
21
23. Het Pipila monument Als we 's morgens het hotel verlaten, worden we teruggeroepen met de vraag of we ook wel betaald hebben. Dit wordt me te bar; eerst je het vel over de oren trekken en daarna ook nog eens suggereren dat wij degene zijn die de zaak willen flessen! De receptionist weet niet wat hem overkomt als ik ongehoord fel mijn gemoed lucht. We trekken in bij hotel Murillo aan de overkant: prettige bediening, mooiere entree, betere voorzieningen. We drinken er eerst koffie in het schone restaurantje dat bij het hotel hoort. Daarna lopen we via de hoofdstraat, waar wél druk verkeer is, naar het Pipila monument dat op een heuvel naast de stad ligt. Eerst verdwalen we ons dankzij die beroerde plattegrond, maar alles gaat hier op kleine schaal toe, dus dat kost ons niet veel tijd. Bij het monument van de moedige mijnwerker die ooit de stad eens van de Spanjaarden heeft gered, hangt veel meer volk rond dan verwacht. Je kunt er ook met de bus komen en dat is dan ook precies wat de autochtonen doen. Alleen vreemdelingen zoals wij beklimmen er de steile hellingen. Hoewel het een bewolkte dag is, breekt af en toe toch een waterig zonnetje door. De panorama's zijn interessant en strekken zich over de gehele vallei uit. We blijven er een uurtje en dalen dan weer af naar de stad, waar we een streekbus pakken naar de overkant van de vallei. Daar stappen we uit bij El Templo de Valenciana, een rijk bewerkte rococokerk waarvan de bouw gefinancierd is met de opbrengsten van de gelijknamige zilvermijn in de buurt. Ook die mijn bekijken we, hoewel er niet zo veel te zien is op een enkel kraampje met zilveren sieraden na. We hebben er wel weer een heel ander onverwacht uitzicht op de stad diep beneden ons. Er is ook geen museum of expositie over mineralogie of zoiets bij gebouwd. Wél ligt er een namaak-museum met als thema de gruwelen van ondergrondse mijnbouw, met name het bijgeloof van de Indianen gevoed door de ondergrondse boze geesten. Het komt bij ons over als een goedkoop griezelkabinet van de kermis. Een dikke boy leidt ons rond in dit spookhuis. De attractie is in elkaar geflanst door zijn hele familie. 24. La Boca del Diablo Als we vertrekken zien we nog net hoe een ploeg mijnwerkers uit de lift te voorschijn komt om te schaften. Ze komen uit een schacht van meer dan 500 meter diep; door de Indianen die hier gedwongen te werk waren gesteld werd dat afschrikwekkende gat 'La Boca del Diablo' (de mond van de duivel) genoemd. De mijn is jarenlang gesloten geweest, maar toen een tiental jaren de zilverprijs ineens weer steeg en het winnen van zilver weer rendabel werd, hebben de eigenaren de mijn opnieuw in bedrijf gesteld. In een nabije cantina bestellen we tortas die door de 'cantina' juffrouw liefdevol worden bereid. Daarna bekijken we pas echt de Valenciana kerk van binnen. Het interieur is er echt overdadig, vooral de drie altaren, die tot het plafond reiken, springen er wat de versieringen en tierelantijntjes betreft bovenuit. Enkele van de details bekijken we nader met behulp van de verrekijker, dat werkt goed. Er worden ook rondleidingen door de kerk gehouden, want buiten rijden de toeristenbussen met Mexicaanse gelovigen af en aan. Als Clim buiten op de 22
trappen een artistieke foto van de kerk wil nemen, besmeurt hij zijn kleren met oranje vlekken verf. 's Avonds zoeken we in een ander gedeelte van de stad een restaurant, maar we vinden niets van onze gading. Uiteindelijk belanden we in het centrum bij een restaurant met een eenvoudig lopend buffet. We worden er bediend door een erg Europees uitziend, pittig meisje, Clim beweert dat er zo "tientallen in mijn klassen zitten”. Dan worden ineens weer de hemel sluizen opengezet, wat gepaard gaat met hevige donderslagen die ons elke tien seconden opschrikken. We steken onze paraplu's op en zoeken een cantina op om ook van binnen nat te worden. Zilvermijn La Valenciana (Guanajuato, Mexico) Mijn die 250 jaar lang meer dan een derde van de wereldvoorraad zilver produceerde De prachtige historische stad Guanajuato met zijn mijnen is de hoofdstad van de gelijknamige staat en ligt in de hellingen van de Sierra de Guanajuato, zo'n 355 km ten noordwesten van Mexico - Stad. De eerste gebouwen van de plaats stonden langs de rivier de Guanajuato; gaandeweg baande de groeiende stad zich met zijn nauwe straten, stenen trappen en bruggen een weg de berg op. De rivier stroomde regelmatig over, waardoor de stad onder water kwam te staan. In 1960 werd hij dan ook ingedamd. De voormalige rivierbedding is nu een unieke ondergrondse weg die het verkeer onder de stad door leidt. De ontwikkeling en toenemende rijkdom van Guanajuato begon met de ontdekking van zilver in 1558. Tegen het eind van de 18e eeuw was Guanajuato een van 's werelds grootste zilverproducenten – en de La Valenciana - mijn was de productiefste mijn van de stad. De prachtige gebouwen getuigen van de welvaart die de zilverwinning met zich meebracht: koloniale herenhuizen, kerken en theaters, die vaak in warm geel, roze en oker werden geschilderd. Dicht bij de La Valencianamijn staat de La Valancianakerk, die is gebouwd door de eigenaar van de zilvermijn (naar men beweert als dank voor het succes, maar meer waarschijnlijk als boetedoening voor de uitbuiting van de mijnwerkers). De kerk werd in 1788 voltooid. Het roze gebouw is een van de meest indrukwekkende bouwwerken van de stad en een uitstekend voorbeeld van de churriguereske architectuur. De Valenciana - mijn is nog steeds in bedrijf, hoewel de oorspronkelijke ingang nu een museum is. De mijn was van zeer groot belang omdat met de opbrengsten van de zilverwinning de stichting en ontwikkeling van het Spaanse rijk werd gefinancierd. De mijn ligt bovendien in een stad die door velen als de mooiste van het land wordt beschouwd. Guanojuato Stad in Mexico, hoofdstad van de gelijknamige staat, op 2010 m hoogte, aan de Rio de Guanojuato, met 150 000 inw. Van oudsher centrum van land- en mijnbouw (zilver, koper, lood, kobalt); industriële verwerking van mijnbouwproducten. Daarnaast van belang als universiteitsstad (Universidad de Guanajuato, 1732) en toeristisch centrum. In de stad zijn diverse musea, w.o. het Museo de las Momias (Indiaanse mummies), een museum met werk 23
van Diego Rivera, het Don Quichotmuseurn (1987) en het historisch museum, dat is gevestigd in het Alhóndiga de Granadita, een voormalig fort dat aanvankelijk werd gebouwd als graanschuur. De stad is fraai gelegen in een kloof langs de rivier en ligt tegen de steile hellingen opgebouwd. Er zijn diverse kerken uit de koloniale periode, w.o. de bezienswaardige San Roque (1726; vroegbarok), San Diego (1663), San Francisco (1671) en de jezuïetenkerk La Compañia (1747 1765); daarnaast de geelgepleisterde basiliek Nuestra Señora de Guanojuato (eind 17de eeuw) en, buiten de stad, de zeer bezienswaardige hoogbarokke kerk La Valenciana (1765 1788; met fraai bewerkte façade), destijds gebouwd voor de werkers van de gelijknamige zilvermijn, die toen de rijkste ter wereld was. Vele van de oude zilvermijnen zijn te bezichtigen; de meeste zijn thans nog in gebruik. De zilvermijnbouw vindt reeds plaats sinds 1548. Guanojuato werd in 1741 verheven tot stad en was in 1810 de eerste stad die in handen viel van de rebellen onder Miguel Hidalgo, waarna de welvaart drastisch verminderde; pas in de 20ste eeuw bloeide ze weer op, nu dankzij de toeristenindustrie. We komen terecht in een lawaaierig hol vol ongure typen. De meeste figuren verkeren er in enigerlei mate van dronkenschap. Sommige bietsen een sigaret van ons. Hier drijft het menselijke wrakhout van de Mexicaanse maatschappij. Er zijn een sneeuwerige televisie en een ouderwetse jukebox aanwezig. De pisbak staat open en bloot in een hoek van het café. Ik voel me er niet echt op mijn gemak, maar Clim voelt zich wel in zijn element; die kan overal aarden waar ze maar pils verkopen. De slagregens houden de hele avond en nacht aan, maar echt hinder ondervinden we er niet van. 25. Dolores Hidalgo, wieg van de revolutie We brengen een rustige ochtend door, hoewel we beide niet erg lekker zijn. Clim heeft de hele nacht barstende hoofdpijn gehad, iets waar hij uiterst zelden last van heeft. Ikzelf loop rond met ontstoken tandvlees; niet erg pijnlijk, maar wel vervelend met eten, zeker bij gepeperde gerechten. We hebben tijd genoeg om het Alhóndiga complex tegenover ons hotel te bekijken. Het is een voormalige graanopslagplaats, die ook als fort dienst deed om het kostbare eten tegen uitgehongerde, opstandige indigenas te bewaken. Bij dit gebouw verwierf de mijnwerker Pipila zijn onsterfelijke roem. Het complex doet nu dienst als museum voor stad en omgeving; er wordt veel aandacht geschonken aan precolumbiaanse culturen en aan de eeuwen dat de zilverwinning floreerde. Het museum munt verder uit in mooie muurschilderingen uit het midden van deze eeuw. Na een kort bezoek aan de met veel smeedijzer uitgeruste Hidalgo Mercado uit 1905 nemen we een taxi naar het autobusstation. Daar komen we zowaar een Hollands echtpaar op leeftijd tegen die Mexico op dezelfde manier 'doen' als ons, erg ervaren lijken ze niet. We hebben niet gereserveerd, dat was niet nodig zei men aan de balie. En inderdaad, we komen in een vrijwel lege bus terecht. Na een half uur door bergen en naaldwouden rijden, komen we op de kale hoogvlakte terecht. In het stadje Dolores Hidalgo hebben we de eerste pauze. De naam van de plaats 24
verwijst naar een heroïsche periode uit Mexico's geschiedenis. Hidalgo was een priester die van hieruit de opstand tegen de Spaanse kolonisator leidde. De rebellie bleek na een tiental jaren uiteindelijk succesvol, maar Hidalgo zelf eindigde zijn leven bungelend aan een koord op een van de hoeken van het Alhóndiga in Guanojuato. Daarna gaan we verder over de saaie hoogvlakte die na een uur overgaat in een dorre woestijnvlakte met duizenden cactussen. Onderweg stoppen we regelmatig om plattelandsbewoners op te pikken. Meestal moeten die er tien, twintig kilometer verderop al weer uit. De reis duurt de hele middag. Tegen zes uur komt ons doel in zicht.
SAN LUIS DE POTOSI 26. San Luis de Potosí San Luis heeft zijn achtervoegsel te danken aan de zilverstad in Bolivia, men hoopte destijds dat de stad zou uitgroeien tot een tweede Potosi. Overigens, dat 'de Potosi' wordt door de locale bewoners meestal weggelaten. Tegenwoordig is het niet zilver, maar industrie en landbouw die brood op de plank brengen, dit laatste vooral dankzij uitgebreide irrigatiewerken. De stad telt nota bene 600.000 inwoners, iets in de orde van grootte van Rotterdam. We verblijven er in het middenklassenhotel Maria Christina, een koopje voor nog geen dertig gulden per persoon. Het hotel is centraal gelegen en is bijna luxueus te noemen. San Luis is geen toeristenplaats, vandaar dat de prijzen hier beduidend lager liggen dan in andere steden van Mexico. We zitten er op de hoogste etage en genieten van een mooi uitzicht over de daken van de historische binnenstad. Het enige nadeel waarmee we worden geconfronteerd is weer eens de closetpot die praktisch tegen de muur aangebouwd is. Je moet er echt slangachtige capriolen uithalen wil je je een beetje fatsoenlijk kunnen afvegen. We gaan direct de stad in nadat we onze kostbaarheden in de kluis hebben opgeslagen. We staan versteld van de mooie koloniale gebouwen, de monumentale kerken en de schitterende gevels van de stad. Alles is goed onderhouden en er worden zelfs auto's uit een groot aantal straten geweerd. Wel lopen er naar onze smaak wat te veel politiemensen op straat rond. We eten in restaurant 'Tokio", heel lekker en heel Mexicaans, niets in de zaak doet ons aan Japan denken. Waarom dan die naam in godsnaam? Op onze kamer kijken we voor het slapen gaan naar een film met Michael Jordan, waarin hij tussen allerlei strip- en tekenfiguren vreemde avonturen beleeft. Clim wast ondertussen zijn sokken, daar is hij goed in. 27. Easy going in San Luis Het ontbijtbuffet valt ietwat tegen, maar enige orders later hebben we het buffet toch aangevuld met verse koffie met melk, geurig brood, pas geperste jus d'orange en uiteraard gebakken eieren met bacon. Dit laatste kan zelfs Clim zonder met zijn ogen te knipperen in het Spaans bestellen: "Dos huevos fritos con tocino, por favor!" Daarna slenteren we de hele dag op ons gemak door de stad. Eerst wisselen driehonderd dollar bij een bank waar ik een tijdje in de rij moet staan; hier in de grote stad krijgen we geen voorkeursbehandeling zoals in Patzcuaro. Op een plein wordt een stel jonge meiden gedrild als een peloton rekruten. De 25
zin daarvan ontgaat ons. De jonge meiden zien er fris en aantrekkelijk uit en marcheren krijgshaftig en fanatiek. Ze voeren de bevelen blindelings uit. Na de driloefening reageren ze de spanning ietwat lacherig af. Op meerdere lommerrijke pleinen blijven we op bankjes hangen. Steeds als we weer eens een kerk zien, moeten we er naar binnen. Het is ideaal weer; hier en daar een wolkje aan de strakblauwe hemel, een aangenaam temperatuurtje van 25 graden en nu en dan een verfrissend zuchtje wind. Op een van de pleinen worden we aangesproken door een groepje opgeschoten meisjes, het zijn een soort stadsgidsen die ons hun hulp op toeristisch gebied willen aanbieden, ons willen rondleiden dus. Ik laat hun onze dikke Lonely Planet Guide zien en zeg hun dat we al een "guia" hebben. Geen van hen spreekt echter Engels, dus we slaan hun diensten beleefd af. Vlakbij ligt het stadsmuseum San Francisco, waar ze ook authentieke Indiaanse snuisterijen verkopen. Musea in dit land zijn onveranderlijk gevestigd in voormalige kloosters of abdijen, zo ook hier. De kloosterkapel die we er bezichtigen is in één woord adembenemend. In een apotheek hebben we eindelijk succes als we naar Selsun vragen (met de chemische formule erbij), Clim heeft dit smerig goedje nodig voor een opkomend eczeem op zijn rug en schouders. Vlakbij de plek waar medicijnen tegen astma, bronchitis en andere cara-aandoeningen worden verkocht staat een groot rek met een compleet assortiment aan sigaretten en andere tabakswaren op hun koper te wachten. Dit is ook Mexico: een land van uitersten waarmee onze zin voor logica geen raad weet. Ik koop ansichtkaarten bij een zwangere vrouw. Ze spreekt Engels, enigszins tot mijn verbazing. Dat heeft ze in Kansas City geleerd, waar ze zes jaar heeft gewoond. Haar kinderen zijn daar allemaal geboren en hebben daarom nu de Amerikaanse nationaliteit, vertelt zij trots. Ik wijs suggestief op haar gezwollen buik en zeg dat die toekomstige 'muchacho' dus een échte Mexicaan zal worden. Dat vindt ze leuk. Ze vertelt het direct aan haar man die even verderop bloemen verkoopt. Ze zijn uit de USA vertrokken vanwege een 'bloedend hart', ofwel 'heimwee' vrij vertaald. Ook in deze stad liggen de winkels gegroepeerd naar branche. Maar de winkels die in Mexico meteen in het oog springen en die je dan ook overal tegenkomt, zijn de 'zapateria's', de schoenenzaken. Veel concurrentie dus op dit gebied. Samen met goedkope arbeid zorgt dit voor ongelofelijk lage prijzen voor schoenen en andere lederwaren. We hadden nieuwe schoenen willen kopen, maar uiteindelijk hebben we er toch van afgezien. Ik weet nog steeds niet waarom eigenlijk. Op een gegeven moment blijkt er een straat afgesloten te zijn. Wij als voetgangers kunnen erdoor en zien even later de reden van afsluiting: er is een demonstratie en/of staking aan de gang van het UCD. Nee, geen politieke partij, maar de Unión de Campesinos Democraticos, een boerenorganisatie. Ze zijn er met hun aftandse pick ups en hebben banieren en spandoeken opgehangen tussen bomen en aan hekken. Ze protesteren tegen de algemene prijsverhoging en tegen de lage prijzen die ze voor hun producten beuren. We vinden het maar een matte bedoening, want ze scanderen geen leuzen, ballen geen vuisten; nee, ze staan er maar wat braaf en lusteloos niets te doen. Als lunch eten we gorditos. Dit zijn een 26
soort maïspannenkoekjes die ze opgevouwen hebben zodat er een envelop ontstaat, die ze dan met groente, pepertjes en gehakt vullen. Lekker, maar bijzonder pittig, zelfs voor mij die op dit gebied toch zijn mannetje staat. In de namiddag belanden we op de Alameda, het grote stadspark met mooi gestileerde banken en smeedijzeren straatlantaarns. Er pal tegenover ligt het uitgestorven station. Welgeteld vier treinen vertrekken hier per dag. Voor de ingang staat een kleiner type locomotief tentoongesteld. Clim wijst me bepaalde onderdelen aan en legt me uit hoe ze werken. Dan is de tijd voor een lekker bakje koffie of een koele pint aangebroken. We nemen daartoe plaats in het theaterrestaurant. We zitten net of het begint alweer te stortregenen en de kraampjes op het plein worden in allerijl onttakeld of met zeil en plastic omhangen. Na de regen bezoeken we het "Museo de las Mascaras" (museum van de maskers), dat naast het 19de-eeuwse theater ligt. De expositie is niet zo bijzonder, maar het gebouw zelf kan ons wel bekoren. Op de valreep lopen we nog de Santa Carmen kerk binnen. De inrichting is hier iets te overdadig verguld, te weelderig zodat het pronkziek wordt. De voetbankjes stinken er afschuwelijk naar zweetvoeten, de Indianen lopen hier 's zomers nog blootsvoets door het stof, Naast de kerk liggen in een vervallen klooster allerlei spullen opgeslagen die tijdens de Semana Santa worden gebruikt, zoals rijtuigen, karren, beelden, draagbaren, etcetera. Het maakt op ons een smoezelige indruk. Even een uurtje of twee rusten in het hotel en ergens kippetje eten en dan zijn we weer present op het centrale plein. Nu paradeert er de plaatselijke jeugd in hun traditionele 'paseo' (of 'corso' zoals ze in Italië zeggen), allen streng gescheiden naar sekse. De jonge grietjes zijn er in de meerderheid. Een clown staat er zijn kunsten te vertonen, omringd door dichte hagen toeschouwers. We kunnen zijn grappen en grollen niet volgen. Er heerst een ontspannen sfeer. In de verte doet de bliksem de bergen regelmatig oplichten. 28. Cactussen zo ver het oog reikt Voor de afwisseling moeten we iets vroeger op. Als eersten zitten we om zeven uur aan het ontbijt. We rekenen het hotel af met de creditcard. De portier houdt een taxi voor ons aan. Tien minuten later staan we op het autobusstation, een uur te vroeg zo blijkt. Ik heb me een uur in de vertrektijd vergist. We puzzelen wat zodat de tijd snel verstrijkt, maar dan blijkt dat de bus vertraging heeft, voor het eerst dat we dit in Mexico meemaken. Met groeiende belangstelling bekijken we in dit moderne gebouw de toiletten. Je krijgt er toegang via tourniquets waar je eerst een twee pesomuntje in een gleuf moet duwen. De meeste gebruikers weten hier echt geen raad mee, dus heeft men er maar een ambtenaar naast gepoot die met raad en daad terzijde moet staan. Zijn ze eenmaal binnen, dan lopen ze in de helft van de gevallen ook nog de verkeerde deur in. De vrouwen komen dan geschrokken uit de herentoiletten gesneld. Mannen die bij de dames wc’s terecht komen, keren meestal ietwat lacherig terug. Als we eindelijk drie kwartier te laat vertrekken zitten we in een bus met drie chauffeurs, die voorin de hele tijd gezellig zitten te keuvelen. Het wordt een saaie 27
rit door een vlak, dor en kaal landschap. Op sommige plekken groeien alleen cactussen, die van het kleine soort. Af en toe doemt er een klein dorp op in een laagte, vaak Oase genoemd in combinatie met de naam van een heilige. Soms zien we schapen langs de weg weiden of een eenzame ruiter in de verte. Als het land groener wordt, weten we dat de stad Zacatecas nabij is.
ZACATECAS 29. Hotel Condesa in Zacatecas De stad heeft 250.000 inwoners en is gelegen op 2400 meter boven de zeespiegel tussen en op heuvels. Ook dit is al weer een zilverstad, hoewel de opbrengst aan andere ertsen niet te veronachtzamen is. We vinden zonder enige moeite een koloniaal hotel aan de rand van de binnenstad. Deze Posada de Condesa heeft weliswaar betere tijden gekend, maar ze is dan ook spotgoedkoop. Met name de badkamer voldoet niet echt aan onze eisen, maar ze is gelukkig wel functioneel. Er ligt exact dezelfde vloerbedekking als bij ons thuis op de slaapkamers! Clim zorgt ervoor dat een poetsvrouw de defecte leeslamp vervangt. Onze kostbare spullen moeten eerst in een grote manillakleurige enveloppe worden gestopt voor ze in de grote kluis van het hotel worden opgeborgen. We gaan direct de stad in. Er liggen tal van fraaie historische panden. De gevel van de goudkleurige zandstenen kathedraal is een waterval van gedetailleerde beeldjes en frutseltjes. Aan de Plaza de Armas ligt het Palacio de Gobierno, een fontein en het Paleis van Justitie. Het blijft tot vijf uur zonnig, daarna betrekt de lucht en een uur later stroomt het regenwater door de straten. We drinken heerlijke cappuccino’s in de cafetaria van het theater Calderón dat tegenover de oude markt ligt. We spelen wat met twee jonge Indianenmeisjes die aan het bedelen zijn. Ze zijn verzot op de room van de cappuccino's. Voor de trappen die naar de markt leiden staat een Amerikaanse groep jongeren het evangelie met dans en muziek te verkondigen. De volgende dag zijn het clowns die het publiek vermaken. Op straat zien we eindelijk weer eens westerse toeristen voorbijgaan. Terwijl we op zoek zijn naar een stil restaurant, worden we bijna meegesleurd door het overvloedige regenwater dat de heuvels afstroomt. In een drankwinkel slaan we een sixpack cerveza en Delicados (Mexicaanse sigaretten) in. De jonge eigenaar draagt een voetbalshirt met de strepen van de Oude Dame, ofwel de Turijnse club Juventus. Hij glundert als wij een teken van herkenning geven. Op de kamer smeer ik Clim zijn rug in met Selsun; naar later blijkt zal dit weinig helpen. De Selsun heeft in Mexico een andere samenstelling dan bij ons en irriteert zijn hoofdhuid meer dan het geneest. Zacatecas Stad in Mexico, hoofdstad van de gelijknamige staat, op 2495 m hoogte gelegen op de hellingen van de Caro de la Bufa, met 150.000 inwoners. Metaalnijverheid, textiel; belangrijke mijnbouw (zilvermijnen). De stad is zetel van het rooms katholieke bisdom en van de Autonome Universiteit van Zámum (1932). Uit de koloniale periode bleef een groot aantal 28
gebouwen bewaard: de kathedraal (1730 1760) in churruesque stijl, de barokkerk Santo Domingo (1746 1749) van het voormalig klooster (nu schilderijenmuseum) met even buiten de stad een kapel (Capilla de los Remedios) uit 1728. Kathedraal van Zacatecas Prachtig voorbeeld van de churriguereske architectuur Zacatecas is de op een na hoogste stad van Mexico. Door zijn ligging biedt hij fantastische vergezichten op de omringende laaglanden. De straten zijn er smal en kronkelig. In het centrum vindt u het kroonjuweel van de stad: de kathedraal, een van de mooiste voorbeelden van de Spaans-Mexicaanse barokke (churriguereske) architectuur. Zacatecas dankt zijn bestaan en ontwikkeling aan de zilverwinning in het gebied. De stad werd in 1546 door de Spanjaarden gesticht, nadat er in de regio een grote zilverader was blootgelegd en enkele mijnen werden geopend, waaronder de bekende El Edenmijn die tot halverwege de 20e eeuw in bedrijf bleef. De stad floreerde en er werden prachtige koloniale panden en stijlvolle woningen, kerken en openbare complexen gebouwd. De vroegere charme van Zacatecas is grotendeels behouden gebleven. De stenen gebouwen hebben er nog steeds de zachte kleuren van weleer, het siersmeedwerk is nog intact en ook de kronkelende keienstraten zijn nauwelijks veranderd. De kathedraal aan het Plaza Hidalgo drukt architectonisch zijn stempel op de stad. De bouw begon in 1612, op een plek waar voorheen een kerk stond. In 1707 werd de kathedraal herbouwd en kreeg hij zijn huidige voorkomen. De kathedraal heeft drie gevels, waarvan de belangrijkste de meest decoratieve en sierlijke is, met sculpturen van Christus en zijn apostelen en God omringd door musicerende engelen. Wat ook bijdraagt aan de pracht en praal is de roze canterasteen waaruit de kathedraal is opgetrokken; deze verandert in de loop van de dag door het felle Mexicaanse zonlicht van roze naar warm oker. Het stadscentrum herbergt prachtige barokke gebouwen en is een harmonieus geheel van Europese en inheemse elementen. Niet voor niets kwam het in 1993 op de Werelderfgoedlijst van Unesco. 30. Kabelbaan El Teleférico Als we wakker worden zit de lucht buiten potdicht; we besluiten een uurtje langer te blijven liggen. We eten tegenover ons hotel in een goed restaurant. Daar mis ik plotseling 700 pesos die ik apart heb weggestopt. Pas uren later vind ik ze terug op een geheel andere plaats dan verwacht, namelijk in een vuile broek die gewassen moet worden. Loos alarm dus. In Oezbekistan overkwam me hetzelfde met de vliegtickets; die had ik slaapdronken ook ergens anders in de bagage verstopt. Toen stond ik echt wel aan de rand van paniek. Tegen elf uur begint het op te klaren en lopen we naar het beginstation van de Teleférico een stuk verder op een heuvel gelegen. De kabelbaan, die door een Zwitserse ingenieur is gebouwd, heeft 29
slechts de beschikking over 2 cabines voor 16 personen en hangt recht boven de stad. Om twaalf uur staan we op de top van de Cerro de la Bufa, van waaruit we een mooi uitzicht over de stad hebben. In de verte tekenen de contouren van de bergen zich in een blauwachtige waas af tegen de horizon. Er is veel volk op de been daarboven. Op de top staan allerlei monumenten, ruiterstandbeelden van Pancho Villa en een andere generaal, een museum, een mausoleum voor illustere burgers van Zacatecas, een weerstation. De drukte wordt echter vooral veroorzaakt door de kerk die er ligt; het is een Maria-bedevaartsoord, dat gelovigen van heinde en ver trekt. De souvenirstalletjes getuigen ervan dat de zaken gesmeerd lopen. We lopen door eucalyptusbossen rondom de enorme rots die de echte top markeert; er staat een enorm kruis bovenop dat 's nachts wordt verlicht. We komen weer op het centrale plein uit. Clim krijgt een aanval van diarree en zoekt snel de toiletten op. Om naar de stad terug te keren moeten we een uur lang in de rij staan wachten voor we in de cabine van de kabelbaan kunnen stappen.
31. Vijfhonderd meter onder de grond Langs de weg kopen we eerst voor een tientje wat stenen en mineralen voor we op zoek gaan naar de voormalige zilvermijn El Eden. De mijn ligt gelukkig niet al te ver weg. De entreeprijs voor de 'mina' is hoog, zeker als je bekijkt wat er geboden wordt. We onderzoeken de mijn op eigen houtje. We zouden ons wel kunnen aansluiten bij een luidruchtige groep die een rondleiding krijgt, maar de gids spreekt enkel rad Spaans. We lopen twee goed beveiligde gangen door, waar ooit de lorries over de rails hebben gelopen. Vijfhonderd meter verderop, midden in de berg, kun je dure souvenirs van zilver kopen. De diepe putten en schachten maken een troosteloze, verlaten indruk. Soms zijn sleuven met hangbruggen overspannen. We komen nog langs een ondergronds meer en een kapelletje waar de Indianen hun angst voor de onderwereld wegbaden. Het educatieve karakter van de mijn is echter nihil en dat valt ons tegen. Op het verste punt stuiten we volkomen onverwacht op een liftuitgang. De lift blijkt uit te komen bij het kabelbaanstation: dat hadden we eigenlijk moeten weten. Stom van ons, nu hebben we een heel eind om moeten lopen. Vanaf de mijn slenteren we via een andere weg terug naar het centrum. In het Alameda park rusten we een beetje uit; vlakbij bestellen we een hamburger. Er hoort ook een portie friet bij, maar die vergeten we op te eten. Als Clim naar het hotel terug gaat, verken ik een ander gedeelte van de stad. Daar tref ik het eeuwenoude aquaduct aan, dat ze weer in alle luister hebben hersteld. Achter een goed verzorgd park ligt een oranjekleurige kerk met een ranke toren-spits, een uitzondering in Mexico waar de kerktorens meestal plomp en vierkant zijn. Die avond kopen we nog enkele souvenirs (een asbak en een schaaltje) bij de overdekte markt Mercado Gonzales Ortega met moderne, dure winkeltjes. We eten ieder een halve kip bij een restaurant dat door twee oudere zussen uitgebaat wordt; de dames doen erg hun best, maar ze zijn overduidelijk niet uit de horecawereld afkomstig. Ons lijken ze eerder pas 30
ontslagen, nuffige kantoorjuffrouwen die op deze manier het hoofd boven water trachten te houden. Buiten ligt een pleintje dat erg gezellig zou kunnen zijn, ware het niet dat het hier 's avonds voortdurend regent. El Edenmijn (Zacatecas) Voormalig centrum van 's werelds zilverwinningsindustrie Zacatecas is een mooie en kleine Spaans koloniale stad met een centrale ligging in noordelijk Mexico, in de staat met dezelfde naam, die ooit het centrum was van de zilverwinningsindustrie van het land. De stad ligt op grote hoogte in de Sierra Madre Occidental, een bergketen die zich uitstrekt over het westelijke deel van de staat. Er staan talloze historische gebouwen in een labyrint van keienstraten. De stad is gebouwd aan weerszijden van een diepe vallei en biedt een prachtig uitzicht op het omringende landschap. Zacatecas werd in 1546 gesticht door Spaanse veroveraars die rijke zilveraders hadden ontdekt in de nabijgelegen hellingen. Veertig jaar later werd de El Edenmijn geopend; deze was in bedrijf tot 1960. Hoewel het gebied met name bekend is vanwege de zilverindustrie, werden er ook goud, koper, zink, ijzer en lood gewonnen. Mexico dankt zijn status als 's werelds grootste zilverproducent aan deze en andere mijnen in de regio. De welvaart die deze industrieën teweegbrachten, leidde tot de ontwikkeling en economische groei van het land. De El Edenmijn werd uiteindelijk tot zeven niveaus diep uitgegraven. De werkomstandigheden waren er abominabel en de levensverwachting laag. Vandaag de dag kunnen bezoekers zich in de mijn laten rondleiden door een gids om te ervaren hoe de vroegere mijnwerkers hier hun zware arbeid verrichtten. De vijfde tot en met de zevende mijngang staan onder water en de rondleidingen vinden dan ook plaats in de vierde galerij, die per trein via een lange donkere tunnel te bereiken is. El Eden was in de 16e en 17e eeuw een van de belangrijkste en productiefste mijnen en is zeer lang in bedrijf geweest. Het is een indrukwekkende plek die samen met het historische centrum van Zacatecas niet mag warden overgeslagen bij een bezoek aan Mexico. 32. Clim hoeft eens géén 'huevos fritos’! Die ochtend doet zich een merkwaardige gebeurtenis voor: Clim wil geen gebakken eieren met spek voor het ontbijt! Die moet zich dus wel echt niet lekker voelen, want op vakantie beweegt hij normaal gesproken hemel en aarde om maar eitjes geserveerd te krijgen. (Een ander duidelijk signaal dat hij niet lekker in zijn vel zit is het afwijzen van een biertje.) Hij blijkt nog steeds diarree te hebben. Op het busstation volgen enkele hectische minuten. We hebben niet kunnen reserveren (het is een doorgaande bus, vandaar) en ik ben genoodzaakt voor de balie te dringen om een kaartje te bemachtigen. De bus komt ook nog eens een half uur te laat aan, wat onze onzekerheid nog eens vergroot. Gelukkig is er plaats. Onderweg stoppen we vier keer. We doorkruisen nog steeds de dorre hoogvlakten. Hier en daar zijn er 31
wel bevloeide velden te bekennen. In de verte schemeren voortdurend de gekartelde toppen van de sierra's. Na een rit van vier uur komen we aan in de stad Durango. Het is een grote stad met meer dan 700.000 inwoners, al zou je dat op deze warme zomernamiddag niet direct zeggen als je de uitgestorven straten ziet. Maar goed, het is siëstatijd, tegen de avond zal het beslist drukker zijn op straat met duizenden flanerende mensen. Een taxi brengt ons naar een statig drie sterrenhotel pal naast de Catedral. Die sterren verdient het hotel geenszins, het is enkel slecht onderhouden vergane glorie die er geboden wordt. Op de ooit schitterende kroonluchters in de monumentale patio's bijvoorbeeld ligt duimendik de stof van jaren. Alles maakt een verwaarloosde indruk en ruikt muf. De sanitaire voorzieningen zijn er beneden alle maat. Maar goed, laten we niet te veel klagen. We hebben een balkon en uiteindelijk betalen we hier maar vijftien gulden per nacht; geen toeristenstad dus, dit Durango. We zijn dan ook van plan om de volgende dag al door te reizen naar Chihuahua.
DURANGO 33. De industriestad Durango We vragen ons af hoe al die mensen in deze negorij aan de kost komen. Het antwoord is eigenlijk simpel; niet door landbouw en veeteelt, maar door industrie. In de stad hangt een echte zondagse sfeer van luieren en kuieren. Dat doen wij dus ook maar. Hier komen blijkbaar niet veel toeristen, want in het park waar we bij een paviljoen tortas en drank bestellen worden we door alle autochtonen als een bezienswaardigheid beschouwt. Iedereen staart ons aan, we krijgen het er benauwd van. Het centrum heeft nou niet echt veel aan architectonisch schoons te bieden, hoewel de Plaza de Armas wel de moeite waard is. Een wolkbreuk dwingt ons te schuilen in de kathedraal. Daar begint net de mis van 18.00 uur en dat trekt ons niet aan, dus maar keren we terug naar het hotel. We eten in een restaurant waar verderop in de straat dienstertjes een wedstrijd houden wie het kortste rokje draagt. Mijn gerecht ‘a la pastor' (op de boerenwijze) is zo pittig gekruid dat mijn maag ervan in opstand komt. Op het kleine intieme pleintje van Santa Ana genieten we van de avondschemering. Dan volgt een heuse speurtocht naar bier. De meeste kleine zaakjes zijn dicht, evenals de drankwinkels. We lopen verschillende restaurants binnen, maar ook daar verkopen ze geen bier. Het lijkt er op alsof de stad drooggelegd is door een klerikale burgemeester. Als we de hoop al opgegeven hebben ontdekken we pal naast ons eigen hotel een echte cantina. Bij ons binnenkomen maken de zuipende macho's aan de toog schampere opmerkingen, maar als we manmoedig aan het bier beginnen verandert hun minachting voor onze nette kleding en brillen en worden we geaccepteerd. Clim slaat hier nog een voorraad Delicados in, want deze sigaretten zonder filter zijn in Mexico lang niet overal verkrijgbaar. Om zes uur is op het plein een fiesta begonnen: er staat een feesttent, een podium en de straten zijn deels afgezet. Er worden folkloristische dansen getoond en er wordt afgrijselijk vals gezongen. We vrezen het ergste wat betreft geluidsoverlast die avond en nacht, maar als we na negen uur terugkomen is het feest al afgelopen.
32
Durango Stad in Mexico, hoofdstad van de gelijknamige staat, op 1920 m hoogte in de Sierra Madre Occidental, met meer dan 700.000 inwoners. Agrarisch handels- en verwerkingscentrum, vooral echter industriestad: ijzer- en staalfabricage, gebaseerd op de rijke ertsvoorraden van de nabijgelegen Cerro de Mercado; voorts koper-, zilver- en loodbewerking. Luchthaven. Kathedraal uit 1695. 34. Cowboys en cattle country Het is maandagmorgen en de stad is nog niet geheel ontwaakt. We moeten een kwartier wachten op straat voor we een taxi zien. Gelukkig heeft hij nog geen vrachtje. Het is een jonge knaap uit de provincie die ons met zijn 'carro' (auto) naar de bus brengt. We vertrekken nu relatief vroeg, omdat de reis naar Chihuahua de hele dag zal duren. In het begin rijden we door aride gebieden met steppen, af en toe zien we gebleekte karkassen in de zon liggen. De schaarse nederzettingen bestaan uit schamele bouwsels met muren van adobe, dit is gedroogde klei met stro. Later gaan de steppen over in savanneachtige vlakten. Daar zien we het eerste vee. Naarmate we Chihuahua dichter naderen komen er steeds meer weilanden en grasvlakten in beeld. Langs de weg liggen ranches en corrals om het vee in te drijven. De mannen rijden er op paarden of in pick up trucks, dragen sporen aan hun gehakte laarzen met spitse neuzen, hebben grote witte stetsons op hun hoofd en hun middel is omgord met brede leren riemen met opzichtige gespen. Een spijkerbroek dragen ze allemaal. Ze zijn de evenknie van hun cowboycollega's in Texas, aan de andere kant van de grens. We stoppen vaak onderweg. Ook worden we een keer aangehouden door een peloton militairen die minutieus onze bagage doorzoekt op 'droga y armas' (drugs en wapens). We vinden dit niet prettig. Steeds als onze tassen onderzocht worden zijn we er als de kippen bij om te voorkomen dat ze ons flikken door er stiekem drugs in te stoppen. Gelukkig loopt het niet zo'n vaart. Als we tegen zes uur 's avonds sloppenwijken bereiken, kan de grote stad Chihuahua niet ver meer zijn. Alles wijst er op dat dit een grote en tamelijk welvarende stad is. Brede avenues doorkruisen de ruim opgezette stad. De straten zijn genummerd of worden met een letter van het alfabet aangeduid, net zoals in de USA. De stad draagt een onmiskenbaar Noord Amerikaans karakter. We zien hier ook meer blonde mensen lopen en Mexicanen met een lichte huid.
CHIHUAHUA 35. Chihuahua, stad van de bibberende schoothondjes? Het autobusstation is groot en supermodern. Er is zelfs een tourist office, waar ze overigens geen enkel woord Engels spreken. Dat gebrek aan talenkennis verbaast ons nog steeds en doet zeker hier afbreuk aan de metropolistische uitstraling van de stad. In de welgevulde kiosken ontbreken Engelstalige kranten. In verband met onze geplande treinreis door de Copper Canyon informeren we er naar eventuele hotels bij het station, maar die zijn er niet. 33
We besluiten iets in het centrum te zoeken en springen in een taxi. De punkachtige chauffeur blijkt een fan van de Chicago Bulls te zijn. We kiezen hotel Santa Régina uit, een tamelijk nieuw hotel van nog geen vijf jaar oud, maar toch al een versleten indruk makend. Clim regelt het inchecken en zo met zijn creditcard. Voor het laatst geven we ons vuile wasgoed af, opnieuw met een lijstje in het Spaans. We moeten onze horloges een uur terugdraaien, want we zitten in een andere tijdzone. We profiteren van dit extra uurtje daglicht en begeven ons naar het centrale plein twee blokken verderop. De mooie kathedraal daar wordt letterlijk overschaduwd door een torenhoog hotel. Clim ontdekt een handelaar in muntjes, hij belooft er morgen om dezelfde tijd terug te komen. De bekende bibberige juffershondjes zijn natuurlijk nergens te bekennen. In een stil restaurant eten we de specialiteit van de streek: biefstuk. We bestellen twee sirloin steaks, die met 'potato in the jacket' worden geserveerd. We hebben nog steeds geen bier, de ober wijst ons de weg naar een drankenshop zeven blokken verwijderd. Door de duistere straten gaan we op weg. In de winkel heeft Clim moeite met kiezen uit de volgende biermerken: Carta Blanca, Corona, Bohemia, Victoria, Sol, Modelo, Dos Equis, Tecate of Superior. Bohemia is het kwaliteitsbier en dus lekker, maar dat hebben ze niet in sixpacks, dus dat wordt dan maar het plaatselijke brouwsel Carta Blanca. We voelen ons niet echt veilig hier in deze donkere buurt en we blijven dan ook steeds op onze qui vive. Nu overvallen worden zou een echte ramp zijn, want we hebben werkelijk alles bij ons. We hebben vergeten het kluisje van het hotel te gebruiken. Die avond kijken we weer eens keer naar de tv, er zijn knokfilms op vele zenders.
36. Beisbol y futbol We ontbijten in een vrouwencafé; het kost heel wat tijd en overredingskracht om te krijgen wat we toch overduidelijk in het Spaans bestellen. We gaan even terug naar het hotel om naar de we te gaan en onze tanden te poetsen. Daar blijkt de airco buiten werking te zijn gesteld. We protesteren daartegen en even later is de oude toestand hersteld. Bij de Banamex bank om de hoek wisselen we voor het laatst Thomas Cook dollars om in pesos. We moeten nummertje trekken, we hebben nummer 85, terwijl de rij pas bij nr. 35 is! Gelukkig lopen er floor managers rond die alles in strakke banen leiden. Er dient een kopie van Clim zijn paspoort te worden gemaakt. Binnen een half uur staan we weer buiten voor de fraaie koloniale gevel. Die gevel is het enige wat overgebleven is van wat ooit een indrukwekkend herenhuis moet zijn geweest, pal daarachter heeft men het moderne bankgebouw opgetrokken. Dit zal wel hun eigen manier zijn om aan monumentenzorg te doen. Vervolgens gaan we te voet naar het spoorwegstation een drie kilometer van ons vandaan. Onderweg bezoeken we allerlei pleintjes, parkjes, kerkjes en een museum. Het station is geheel uitgestorven; ook hier vertrekken maar twee treinen per dag. Gelukkig is er wel een loketbeambte aanwezig, een vriendelijk heerschap dat zelfs de Engelse taal beheerst. Hier 34
moeten dus wel écht veel toeristen komen. Dat blijkt ook nog eens door de exorbitant hoge prijs die wij als 'extranjeros' moeten betalen, vijftig gulden voor een enkeltje. Mexicanen betalen een fractie van dat bedrag. Chihuahua Stad in Noord-Mexico, hoofdstad van de gelijknamige staat op 1420 m hoogte, met 520.000 inwoners. Handels- en spoorwegcentrum voor geheel Noord Mexico De industrie verwerkt de producten uit de rijke mijnbouw en agrarische omgeving. Luchthaven. De stad hoeft een universiteit (1964). Archeologisch museum. Er zijn diverse 18de-eeuwse gebouwen, waaronder de kathedraal San Francisco (1717 1789; barok). Op een steenworp afstand ligt de gevangenis, die geheel omgeven is door hoge muren met wachttorens. Ze lijkt een beetje op de Lucky Luke gevangenis waar de vier gebroeders Dalton stenen moesten hakken. Bij de ingang worden op een bord alle gevangenen met naam, toenaam en celnummer opgesomd. Jammer dat hun wandaden er niet bij vermeld worden. In een kerk maken we het einde van een begrafenismis mee; eerbiedig wachten we op de lijkkist die aan ons voorbijtrekt. Het geweeklaag van de vrouwen valt reuze mee. Misschien was de overledene niet zo populair. In elk parkje rusten we even uit. Vaak is de plaatselijke jeugd er aan het honkballen of het voetballen. De Amerikaanse sport baseball is hier verspaanst tot 'beisbol' en is uitermate populair bij het volk. (In het hele Caribische gebied trouwens.) Voetbal is er overigens ook populair. In Mexico komen de Europese en Noord Amerikaanse sportculturen bij elkaar. In een van de parken bevindt zich een prachtige mansion, ooit in bezit van de hier mateloos populaire vrijheidsstrijder Pancho Villa (eigenlijk was hij niets meer en minder dan een ordinaire struikrover). Ook het art nouveau-gebouw Quinto van het Etnologische Museum spreekt ons wel aan; helaas wordt ons de toegang ontzegd omdat om twee uur de siesta begint. We lunchen met burritos die gevuld zijn met frijoles. Dat is een pasta van bruine bonen waar we niet zo kapot van zijn, maar ja: honger maakt rauwe bonen zoet. Terwijl we zo rondwandelen, zien we steeds een enorme vlaggenmast boven de gebouwen uitrijzen. Daar willen we naar toe. Een aardige man spreekt ons aan en biedt aan ons er heen te brengen, maar we slaan zijn aanbod beleefd af. De man is een voormalige priesterstudent die in Albuquerque in Nieuw Mexico in zijn jeugd op een seminarie heeft gezeten. Maar ja, hij hield te veel van de vrouwtjes, daarom is hij maar geen 'padre' geworden. De vlaggenmast blijkt aan de overkant van het gekanaliseerde riviertje te liggen, het is een heel eindje tippelen. Hij staat op een heuvel, samen met een reusachtig beeld van een stier die over de stad heenkijkt. Is die toro nou een symbool voor de economische bedrijvigheid van de stad of is het een symbool voor de viriele mannelijkheid van de Mexicaan? Een man die in moeizaam Engels met Clim praat heeft het vooral over die laatste optie. De vlaggenpaal is metersdik en meer dan 30 meter hoog. Het is heet vandaag, naar schatting zo'n drieëndertig graden. We blijven niet lang in de open zon lopen en keren terug naar het centrum. Lekkere koffie in het restaurant van Woolworth's. (Ernaast ligt Sears, een andere Amerikaanse 35
warenhuisgigant.) 's Avonds komen we er terug om heerlijk te dineren, Schnitzel en vis met lekkere salades en sausjes. Ook het Bohemia bier bevalt weer best. Buiten zit een blinde accordeonist eentonige deuntjes te spelen; enkele uren later zit hij er nog steeds. We belonen hem voor zijn doorzettingsvermogen met een fikse fooi. Tot grote teleurstelling van Clim is de muntjeshandelaar van de vorige dag verdwenen. Bij de markt slaan we een grote voorraad tortas in, deze zijn bestemd voor de lange treinreis morgen. Op de kamer ligt ons wasgoed fris gestreken klaar. Er hangt wel een behoorlijk prijskaartje aan vast: vijfentwintig gulden voor het wassen en strijken van wat broeken, hemden, sokken en ondergoed. Om elf uur gaan we onder de wol, letterlijk want de airco zorgt voor een ijskoude temperatuur. Morgen moeten we al om half vijf uit de veren.
DOOR CANYONS EN WOESTIJNEN 37. Treinreis door de Copper Canyon Mooi op tijd staan we om kwart over vijf buiten op een taxi te wachten. Het is nog donker. We hebben de avond van te voren geen taxi gereserveerd, dat was volgens de receptionist niet nodig. Toch duurt het nog een hele tijd voor we er eindelijk een te pakken hebben. Op het station is het al druk. Ineens bevinden we ons weer tussen de internationale trotters, backpackers en travelers. De treinreis van de Ferrocariles Pacifico van Chihuahua naar Los Mochis is een van de hoofdattracties in Noord-Mexico. We hebben de eersteklastrein geboekt, die is volledig airconditioned. Toch zitten we er niet lekker; de stoelen zijn hard en oncomfortabel. De trein moet verder een restauratiewagon missen, zelfs koffie is er niet te krijgen. De conducteurs gedragen zich alsof ze God zelf zijn. Er zitten behalve toeristen enkel welgestelde Mexicaanse burgers in de trein; arme boeren en buitenlui zullen gezien het kostenplaatje met de tweede klas trein een uur later moeten reizen. Roken is alleen toegestaan op het open balkon. We gebruiken meestal het achterbalkon, daar heb je dan ook de mooiste vergezichten. Volgens de reishandboeken duurt de reis 12 uur, maar de lokettist beweert dat de trein er 15 uur over doet om het traject van dik 650 kilometer af te leggen. In werkelijkheid komen we pas na 18.00 uur aan in Los Mochis. Vanaf de hoogvlakte in het binnenland rijden we dwars door de bergen omlaag naar de tropische kust. Daar ligt de Zee van Cortes, dat is het stuk zee dat Baja Californië van het vasteland van Mexico scheidt. We vertrekken om klokslag 06.00 uur in de morgen. 38. Groter dan de Grand Canyon De eerste uren tuffen we door spaarzaam begroeide vlakten, daarna beginnen er sparrenbossen te verschijnen. Het land is hier vruchtbaar en nog lang niet helemaal ontgonnen. Men leeft er van bos- en weidebouw. Soms zien we pastorale tafereeltjes die regelrecht uit romantische prentenboekjes afkomstig zouden kunnen zijn. Dit is een streek waar veel gemeenschappen van hard zwoegende Mennonieten zich hebben gevestigd. We stoppen in het stadje Cauenthemoc en Creel. Daarna begint pas echt de Barranca de Cobre, ofwel de Copper Canyon. Het ravijn is groter, langer en dieper dan de Grand Canyon, zegt men. Maar 36
daar zijn we niet echt van overtuigd. In feite zijn het echter 6 of 7 ravijnen die langs elkaar liggen. We kunnen er niet veel van zien. Alleen in het dorpje Divisadero stopt de trein een kwartier lang om ons in de gelegenheid te stellen een blik in de diepte te werpen. Vergeleken met de Amerikaanse Grand Canyon vinden we dit hier maar een armzalige bedoening. Bovendien is het één grote verzameling van souvenirkraampjes. Zwijgzame Tarahumara-vrouwen zitten op de grond geduldig te handwerken, maar erg actief in het werven van klanten, laat staan opdringerig, kun je hen niet bepaald noemen. Hun haveloze kindertjes dartelen al bedelend tussen de toeristendrommen door. De kleine meisjes hebben allen een ouwelijk uitziend hoofddoekje om. En tussen dit alles door lopen schurftige honden die op sterven na dood zijn. Het panorama is er wel weids te noemen, maar echt indrukwekkend is het allemaal niet. Bovendien is het ook nog eens heiig die dag, zodat het zicht wordt vertroebeld. De temperatuur is lekker fris, we zitten hier op 2.300 meter hoogte. Vanaf dit punt gaat het alleen nog maar naar beneden. Na de stop volgt het spectaculaire gedeelte van de kloof, Clim moet mij ervoor wakker maken. Dit gedeelte is pas in 1961 opgeleverd; het telt liefst 39 bruggen en 86 tunnels. Op het achterbalkon staat een voormalige spoorwegbeambte ze te tellen. Over elke tunnel kan hij bijzonderheden opdiepen die hij trots aan zijn familie vertelt. Urenlang perst de puffende trein zich door nauwe kloven, voortdurend gaapt links van ons een duizelingwekkende afgrond. Achter elke bocht ontvouwt zich een schitterend uitzicht op steile rotswanden en grillige bergtoppen. Een keer worden we op een zijspoor gerangeerd om een goederentrein door te laten. Het wachten duurt zo lang dat het vervelend wordt. Onder aan de voet van de bergen komen twee woeste bergstromen bij elkaar. Bij de samenvloeiing lag ooit een dorpje. Een vloedgolf van wel 20 meter hoog heeft dit dorpje compleet weggespoeld. We kunnen de schamele resten ervan vanaf een brug nog zien liggen. Naarmate we meer dalen en de kust naderen wordt het landschap groener en het weer warmer. De naaldwouden maken plaats voor cactussen en loofbomen. Voor we in Los Mochis aankomen, moeten we eerst ook nog door een moerassige vlakte. Het is dan al aardeduister en ik sta op het achterbalkon te genieten van het natuurlijke vuurwerk van tientallen bliksemschichten die de bergen van de Sierra Madre Occidental doen oplichten. Ons lunchpakket met de dik belegde boterhammen is inmiddels bijna op.
LOS MOCHIS 39. Los Mochis aan de kust Elf uur is het als we op het station buiten de stad Los Mochis aankomen. Buiten staat een vloot van oude taxi's ons reizigers op te wachten. We delen een beetje tegen onze wil een taxi met een Mexicaanse familie en laten ons naar het centrale busstation brengen. We willen daar informeren hoe laat de bussen naar het noorden vertrekken de volgende dag. De meeste Mexicanen reizen zonder te overnachten door naar hun eindbestemming, maar wij besluiten in de nabijheid een hotel te zoeken. We hebben geluk; het hotel Beltran dat we vinden is niet alleen goedkoop, maar biedt ook bijzondere kwaliteit voor die prijs. Alles is er 37
in orde. Alleen hebben we 's nachts op de kamer een overstroming door een lek in de badkamer, maar daar zal alleen de poetsvrouw last van hebben. De volgende morgen krijgen we in de ontvangsthal gratis koffie. We moeten lang zoeken voor we bij een ander hotel een geschikte ontbijtgelegenheid vinden. We eten er weer eens eieren met spek. Los Mochis is eigenlijk een uit zijn krachten gegroeid dorp van 400.000 inwoners. Het is erg warm vandaag; het kwik kruipt tegen het middaguur naar de 37 graden. We hebben dan al bij het hotel uitgecheckt en zitten op het busstation te wachten op een plaatsje in een bus naar het noorden. We hebben weer eens mazzel, na vijf minuten is het al prijs. Het is niet de beste busmaatschappij van onze reis, maar we zitten comfortabel. Tot ons plezier stoppen we vaak onderweg, steeds net lang genoeg om buiten een sigaretje te roken.
40. Nachtelijke rit door de Sonora woestijn 0ver het landschap is weinig mede te delen: kale, dorre vlakten met hier en daar rotsmassieven. In wat grotere plaatsen zoals Hermosillo (500.000 inwoners, hoofdstad van de staat), de bad-, vissers- en havenplaats Guaymas (150.000 inwoners, grote olieraffinaderij) en Ciudad Obregón (thuisbasis van onze busmaatschappij) stoppen we iets langer. We zijn getuige van een grandioze en opvallend lang durende zonsondergang boven zee. Nadat het donker geworden is, proberen we te pitten. Als we weer eens ergens in de Sonora woestijn stoppen, maakt een kettingroker aan de andere kant van het gangpad ons samenzweerderig wakker, terwijl hij veelbetekenend een sigaret omhoog houdt. Midden in de nacht worden we ruw gewekt; het is niet de kettingroker maar politiecontrole. Iedereen in de bus wordt met rust gelaten, alleen op ons hebben ze het gemunt. Een agent wil onze paspoorten zien en stelt allerlei onbenullige vragen: "Waar gaan jullie naar toe? Waarom zijn jullie zo ver van Mexico City? Hoe lang zijn jullie in dit land?" Clim reageert ineens bijzonder geprikkeld en begint de agent uit te kafferen. Deze spreekt Engels en kan dus alles volgen wat Clim hem toewenst. Ik probeer de zaak te sussen door die overbodige vragen dan toch maar te beantwoorden. Ondertussen wordt er ook nog eens gesnuffeld in onze handbagage. Dat is overigens al twee keer eerder tijdens deze rit gebeurd, op een onvriendelijke en bruuske wijze. Beleefdheid komt niet in hun woordenboek voor. De bus wordt bij een road block zelfs een keer aangehouden om alleen op streng verboden planten, kruiden en fruit te worden onderzocht. Dat noemen ze een 'Alto total', in dit laatste geval wordt er "vegetal' aan toegevoegd. Waarschijnlijk worden die checks bij de staatsgrenzen uitgevoerd (Mexico heeft 31 verschillende staten met soms van elkaar afwijkende wetten), maar zeker weten doen we het niet. De grenzen zelf zijn er niet gemarkeerd en doorgaans zien we er geen douanekantoren of zo in de buurt. Het zijn niet alleen politieagenten en douaniers, maar soms ook militairen die de controles uitvoeren.
38
TIJUANA Stad in Mexico, in de staat Baja California, nabij de Grote Oceaan en tegen de grens met de Verenigde Staten (Californië), met 1,5 miljoen inwoners. Vermaakscentrum, vooral dagtoerisme vanuit de Verenigde Staten (veel nachtclubs, renbanen, twee kleinere arena's voor stierengevechten). Centrum van irrigatielandbouw (rijst, gerst en druiven). Internationaal vliegveld. 41. Het Tortilla Gordijn bij Tijuana 0m zeven uur komen we aan in Mexicali, een grote stad aan de grens met de Verenigde Staten. Dit is de zogenaamde Tortilla Curtain, een grens van 3.000 kilometer lang waar elke dag duizenden Mexicanen illegaal toegang tot het beloofde land de USA proberen te krijgen. Een uur lang rijden we parallel aan de grens. Het is een hardvochtig landschap hier, grillig gevormde rotsen zo ver het oog reikt en kurkdroog. Regelmatig vindt men de lijken van verdwaalde 'border crossers' die omgekomen zijn van de dorst. Op veel rotsblokken langs de weg staan Spaanse namen en graffiti gegraveerd of geschreven. In Tijuana, de zoveelste miljoenenstad die we aandoen, moeten we de bus uit. Op ons gemak drinken we koffie terwijl we onze verdere reisroute bespreken. De bekende Amerikaanse busonderneming Greyhound heeft een kantoor in het busstation. Clim informeert naar de mogelijkheden en jawel hoor, we kunnen binnen een uur mee naar San Diego. We maken onze restanten aan pesos op, maar dat lukt niet zo goed, hier is alleen plastic rommel te koop. We zitten in een nieuwe tijdzone, de klok moet een uur worden teruggezet. De bus komt te laat aan. De zwarte chauffeur is nors, maar ons behandelt hij vriendelijk en voorkomend. We zijn geen Mexen per slot van rekening. In de binnenstad pikken we nog enkele mensen op, waarna we via allerlei moeilijk te doorgronden high ways, op- en afritten en rotondes de grens met Californië in de Verenigde Staten bereiken.
39
EERSTE MEXICO-REIS: YUCATAN(1992) MET CROSS COUNTRY DAG 1 ROERMOND – SCHIPHOL / AMSTERDAM - CANCUN We vertrekken 's avonds met een van de laatste treinen. Kastelein Huib belt of we hem ook een schaalmodel vliegtuig mee willen nemen. Overdag is neef Benny geweest om informatie over Londen op te halen. Om half tien nemen we een taxi. Om half één zijn we op Schiphol. De gehele nacht brengen we door op het nieuwe Plaza. Om half acht 's morgens staan we bij Holland Handling om de tickets op te pikken. We wachten er niet op eventuele reisgenoten. Onze vlucht met Martinair is aangenaam; hartelijke bediening. We zijn iets later dan om geplande 10.00 uur vertrokken. In de machine zit veel strandvolk voor Cancun. De reis duurt tien uur, we zitten als haringen in een ton; dit is de algemene klacht over chartervluchten (“veevervoer” zeggen de stewardessen onderling). Om half één “local time" komen we in Cancun aan. De reisgids Hanny uit Tilburg wacht ons op. Het is een slanke, donkerharige jonge vrouw van midden dertig met een slechte acnehuid. Onze groep bestaat uit tien personen. Met een busje rijden we naar ons hotel in het dorp Cancun, niet in het vakantieresort met de fancy hotels. Om 15.00 uur volgt een kennismakingsbijeenkomst. We stellen ons aan elkaar voor. Er is een vierkoppige groep uit Volendam, energieke jonge kerels die we de 'Cats' dopen, ze hebben namen als Schilder, Veerman en dergelijke. Luc is een Belg, artsenbezoeker van zijn stiel. Mark is een lange Brabantse jongen van het platteland, bescheiden optreden en werkend bij de Boerenbond. Dan is er nog een ouder echtpaar; Frenk en Thea. Zij hebben een adviesbureau. Zo'n kleine groep bevalt ons best. We gaan de stad verkennen. Het is drukkend warm. We laten een kopie van ons visum maken, want volgens Hanny hebben wij dat bij de verschillende grenzen die we passeren beslist nodig. We eten tortilla's, hete soep, steak, kip en zo meer; we proeven van alles. Het bier smaakt in Mexico best. We kuieren verder wat rond, het is erg toeristisch hier en we zijn nog niet eens in de echte toeristenzone met de stranden. Om 6 uur terug in hotel Antilliano, een goed en schoon hotel dat fl 70 per kamer kost. We douchen uiteraard. Jos gaat als eerste slapen. We hebben een achterstand in te halen, want op Schiphol hebben we de vorige nacht nauwelijks een oog dicht kunnen doen. DAG 2 CANCUN CHICHEN ITZA – MERIDA 40
We staan om 6 uur op. Om 7 uur ontbijten we met de groep in een restaurant t.o. het hotel, 'huevos rancheros' natuurlijk! Clim wil 's ochtends namelijk niets anders. Als die geen gebakken eieren krijgt als ontbijt is hij de rest van de dag niet te genieten. De Cats zijn 's avonds wezen stappen en zijn al direct beroofd; naast de beurs missen ze de sleutels van het kluisje. De slotenmaker moet komen. Ze reizen ons met een taxi na naar Chichen Itza. Wij gaan met onze lijnbus door een saai landschap met veel doornig struikgewas op een rotsachtige bodem naar Chichen Itza waar we om half twaalf aankomen. We bekijken de gerestaureerde ruïnes eerst alleen, later trekken we op met Frenk en Thea. We beklimmen piramides, bekijken cenotes en inscripties. Het is heet vandaag. Om 15.00 uur nemen we een nieuwe lijnbus naar Merida. Aankomst om 5 uur. Hotel Dolores Alba is een koloniaal hotel met binnenhof midden in de stad, sfeervol." Chichen Itza (Yucatan) Een van de best bewaarde steden van de hoogontwikkelde Maya - beschaving Het immense Chicken Itza - dat bij de monding van de ltzj' betekent - is een van de belangrijkste Mayasteden op het Mexicaanse schiereiland Yucatan. Men vermoedt dat het een religieus, militair, politiek en handelscentrum was en in zijn bloeitijd 35.000 inwoners had. Al in 550 vestigden de eerste mensen zich er, waarschijnlijk omdat in nabijgelegen grotten en cenotes (poelen) water te vinden was. Later werd de stad verlaten, wellicht na een invasie van de Tolteken. Rond 1000 werd het gebied opnieuw bewoond, maar in de 13e eeuw zette het verval in. De meningen over de mogelijke oorzaak daarvan lopen uiteen. Sommigen wijten de neergang aan hongersnood, anderen aan interne onlusten. In 1531 werd de stad wederom korte tijd bevolkt. Spanjaarden vestigden zich er onder leiding van veroveraar Francisco de Montejo, die op deze plek de Spaanse hoofdstad van de regio, wilde vestigen. Na een opstand van de inheemse bevolking vertrokken de Spanjaarden echter. Twee van de waterpoelen zijn bewaard gebleven. De Maya's wierpen er offergaven voor hun regengod Chaac in - waardevolle zaken als aardewerk, jade en wierook. In tijden van droogte werden er vermoedelijk ook mensen geofferd. De locatie is bekend vanwege haar goed bewaarde stenen bouwwerken: onder meer de getrapte piramiden van het Kasteel en de Tempel der Krijgers. Verder een groot vierkant plein; een baan met stenen ringen voor balspelen; het onderkomen van het toenmalige bestuur (dat door de Spanjaarden abusievelijk het nonnenklooster werd genoemd) en een 22,5 meter hoge uitkijkpost, die vanwege de centrale Toren met zijn spiraalvormige trap de Caracol (slak) wordt genoemd. Men denkt dat de Maya's deze gebruikten als sterrenwacht, waar werd bepaald wanneer gewassen moesten worden gezaaid en religieuze ceremonies moesten plaatsvinden. Merida is een grote stad: 700.000 inwoners! Het is er druk, het verkeer bestaat vooral uit taxi's, stadsbussen, vrachtauto's; weinig privé auto's. Geen hoogbouw hier, dat bevalt ons 41
wel. We slenteren door de nauwe straatjes en nuttigen ergens een eenvoudig maal. We bezoeken er het stadhuis van eeuwen oud aan de Zocalo (centrale plein). Er hangt een ontspannen sfeer in de koele avond. Veel hangmatverkopers lopen er rond. We zoeken langdurig naar een kroeg, maar vergeefs tot een dwergachtig persoon ons persoonlijk de weg wijst. Hij moet er een met ons mee drinken. We drinken er Superior bier, een merk waar we ons aan zullen houden. Het is een stierenvechterscafé. Jos maakt voor het eerst verslag aan het zinken tafeltje. We krijgen een gratis hapje te eten, een tapas. Om elf uur gaan we slapen, althans Jos. Clim cryptoot nog wat. Kathedraal van San Ildefonso (Mérida, Mexico) Koloniale kathedraal, gebouwd met de stenen van eeuwenoude Mayatempels Mérida, de hoofdstad van de Mexicaanse staat Yucatan, is een van de oudste steden van het land. De plaats werd op 6 januari 1542 gesticht door Francisco 'El Mozo' de Montejo y Leon (1508-1565), de zoon van een Spaanse veroveraar. Eerder bevond zich hier de grote Mayastad Thó, die in 1240 was gesticht door Ah Chan Caan. De kathedraal van San Ildefonso domineert het stadsbeeld van Mérida, dat ook 'de witte stad' wordt genoemd vanwege de vele witte gebouwen. De kerk werd tussen 1556 en 1598 gebouwd aan de oostzijde van het Plaza Grande en was de eerste kathedraal in het binnenland van het continent. De Spaanse kolonisten braken na hun komst de Maya - piramiden af en gebruikten de grote stenen voor de fundering van de kathedraal, een renaissancistisch ontwerp van de Spaanse architect Juan Miguel Aguero. Aan de voorzijde staan twee klokkentorens en de hoofdingang wordt geflankeerd door beelden van Petrus en Paulus. Binnen zijn meerdere zijkapellen, waarvan de Capilla del Christo de las Ampollas met zijn 7 meter hoge houten Christusbeeld de bijzonderste is. Het beeld werd in de 15e eeuw gesneden uit een boom die door de bliksem was getroffen en vlam vatte maar niet verkoolde. Plaatselijke bewoners schreven de boom magische krachten toe en het houten beeld kreeg een plek in de dorpskerk van Ichmul. Toen de kerk afbrandde, was de Christusfiguur het enige wat werd gered. In 1654 werd het beeld overgebracht naar de kathedraal van Mérida. Het huidige beeld is een replica; het origineel werd in 1915 vernield toen revolutionairen de kerk plunderden. Dankzij het beeld is de kathedraal een populair bedevaartsoord voor rooms-katholieken, vooral tijdens de Los Gremios, religieuze processies die in september en oktober plaatsvinden. Het beeld wordt dan rondgedragen door Mérida.
42
DAG 3 MERIDA We staan om acht uur op en gebruiken een nogal fruitachtig ontbijt in het hotel. We geven ons wasgoed af, dat zal 's avonds klaar zijn. Vóór tien uur zetten we ons in beweging, dat is onze streeftijd om echt actief te worden na het ontbijt. We gaan eerst naar de overdekte Mercado, waar Clim naast een varkenskop poseert. We zijn van plan de hele stad te bekijken. Aan een stalletje met kranten en fris wijst een jongeman ons op het echec van de Nederlandse militairen in Srebrenica. Een éénbenige met een kruk en een snelle babbel nodigt ons uit in zijn winkel. Hij weet alles over Amsterdam en zijn coffeeshops te vertellen. Jos koopt een Panamahoed voor fl 12 bij hem. We bezoeken het Monteja-huis, dat nu een bank is. Bij de Zocalo koopt Jos souvenirs (2 beeldjes) met de VISA-kaart. We helpen Mark op weg naar een postkantoor. In het St. Lucia park rusten we uit en eten we een Hot dog. In het Antropologisch Museum staat alleen alles in het Spaans uitgelegd. Een mooi gebouw overigens. We krijgen een aanvaring met een vent die zich met ons bemoeit, omdat we achterom een kijkje willen nemen. Er dreigt regen, dus in marstempo naar de Kathedraal die nu na de siesta open zou moeten zijn. Louw loene, nog steeds dicht. Clim gaat bijna op de vuist met een halstarrige "hammock hawker". We gaan op zoek naar een regenjas voor Jos in warenhuizen als Galerias en Sears, vergeefs. In de buurt van het hotel vinden we een echt drankhol. Op de tv speelt Mexico tegen Uruguay om de Copa Americano (voetbal). Het plebs is opgewonden. We drinken er drie Corona's uit de fles. Een gitaarspeler zingt een ballade voor ons. ‘s Avonds zoeken we een restaurant rond de Zocalo, maar die zijn er weinig ofwel heel duur, daar hebben we geen zin in. We eten taco's aan een stalletje. In het El Buen Café van de vorige avond herkennen ze ons. We krijgen opnieuw hapjes, zelfs uitgebreide. Hebben we de vorige avond soms erg veel fooi gegeven? DAG 4
PALENQUE MERIDA Om kwart over acht zitten we in de luxe lijndienstbus (video aan boord) naar Campeche en van daaruit naar Palenque. Luc blijkt de vorige dag alleen naar het archeologische Uxmal te zijn geweest. De taxi's naar het busstation moeten we zelf overigens betalen. We vinden dat een van de minpunten van Cross Country; het kost gewoon extra tijd en moeite. Tijdens een van de drie stops ontdekt Clim een verstekeling in het bagageruim; het blijkt de kofferjongen te zijn die de reis in die ruimte moet doorbrengen! Onderweg eten we grote borden soep met kippenmagen en levertjes, echt iets aparts, vindt Jos. Het busvervoer in Mexico is prima geregeld, op de Amerikaanse Greyhound - manier. Smetteloze stations en veiligheid boven alles. Geen zorgen over de bagage bijvoorbeeld. Het gaat er gedisciplineerd aan toe, ook de Mexen gedragen zich. Ze komen uit de bovenste laag van de bevolking, ze reizen niet voor niets eerste klas. 43
Rond vijf uur komen we in het dorp Palenque aan. Het is hier volledig op het toerisme gericht, maar het is er niet druk. We hebben drie sterren hotel Maya Tulipanas aan de rand van het dorp. De airco doet het volgens ons niet, maar we blunderen, want we hebben het knopje van het elektrische circuit niet ingedrukt. Een uur later zitten we in het dorp dat aan de voet van de bergen ligt. Onweer dreigt. We eten steriel in een goedkoop restaurant dat bedoeld is voor de zuinige backpackers. Later is Clim nog hongerig en neemt hij nog wat taco's bij het stalletje van een moederlijke vrouw. IJskoude biertjes in buurt van hotel. Voor tien uur weer op kamer, morgen om half zeven op! Jos leest het boek 'Iris' uit, waarna Clim er aan begint. Palenque (Santo Domingo del Palenque) Eeuwenoude Maya - stad, in de 9e eeuw verlaten "Palenque is een toonbeeld van Maya-kunst dat zijn gelijke niet kent.” Unesco Palenque wordt alom beschouwd als een van de best bewaarde voorbeelden van een klassiek Maya heiligdom. Zowel architectonisch als artistiek is het overvloedig en van hoge kwaliteit. Hoewel Palenque klein is in vergelijking met plaatsen als Copan en Tikal was het de hoofdstad van het omringende gebied. Archeologen onderzoeken de plek nog steeds. De stad is minstens 1600 jaar oud, zo blijkt uit inscripties over de heerschappij van een koning aan het begin van de 5e eeuw. De stad maakte in de 5e en 6e eeuw een groeiperiode door voordat hij aan het begin van de 7e eeuw werd geplunderd door bewoners van nabijgelegen steden. Hierna werd Palenque herbouwd in opdracht van een nieuwe vorst, Pacal de Grote. Waarschijnlijk dateren de tempels en andere gebouwen die er nu nog staan uit deze periode. Nadat de stad wederom was aangevallen door bewoners van een rivaliserende stad zette na 711 het verval in. Toen de stad rond 1560 door Spaanse verkenners werd ontdekt, was hij al enkele eeuwen volkomen verlaten. Het centrale plein van de stad is een bouwkundig meesterwerk; het is aangelegd boven de rivier de Otulum, waarvan de loop werd aangepast met een 50 meter lang overdekt kanaal. Rondom deze openbare ruimte staat het paleis – een complex van onderling verbonden tempels en gebouwen, die elk boven op een traditionele, getrapte piramide staan en alle rijkelijk zijn voorzien van religieuze reliëfs. De Tempel van de Inscripties is waarschijnlijk het belangrijkste gebouw. Deze bevat een van de langste Maya - inscripties van MiddenAmerika, waarin 180 jaar van de historie van Palenque wordt weergegeven. De tempel is niet alleen een bron van historische informatie, maar huisvest ook complexe reliëfs van goden en koningen en de tombe met de gedecoreerde stenen doodskist van Pacal de Grote.
44
DAG 5 PALENQUE - NISOL HA - PALENQUE AQUA AZUL Hanny heeft een ruim, 'eigen' busje gehuurd, waarmee we deze dag rondtrekken. Om half negen staan we al op het archeologische terrein van Palenque. In tegenstelling tot de rest van de groep nemen wij geen gids (dit bleek trouwens een aanfluiting). We zijn erg onder de indruk. Erg fraai gelegen aan de rand van de jungle. Praatje met twee Nederlandse meiden die we later in Cristobal, Atitlan en Antigua weer tegenkomen. Mooie vergezichten vanaf de piramides en tempels. Ietwat verdwaald in het oerwoud, bergbeek oversteken om op een pad te komen. Stel je voor, je breekt hier je botten. Onder elk heuveltje ligt hier nog wel een tempel of gebouw, slechts 10% is opgegraven. We dalen de graftombe af, erg benauwd daar beneden. Zweterig weer. Om 12 uur vertrekken we, nadat Jos twee lappen leer met kleurige figuren van Mayakrijgers heeft gekocht. Aqua Azul ligt 30 minuten verderop. Het is een brede, cascade-achtige waterval. Ze is bruin en niet azuurblauw zoals de naam suggereert. Toeristisch. Kontakten met de lokale kindertjes, die heel open zijn. Misol Ha is ook een waterval (weer 30 minuten verder), maar deze is smal en hoog. Rondom het meertje waarin zij zich stort tiert uitbundig oerwoud. Het is leuk hier, maar eveneens toeristisch. We eten hier kip en vis. Als we om vijf uur terug willen rijden blijkt ons busje vol vrijpostige en arrogante Fransen te zitten. Het kost heel wat moeite om ze te overtuigen dat ze niet gratis met ons mee kunnen rijden. Ze hebben nota bene al onze plaatsen bezet, de eikels! ‘s Avonds dineren we op een dakterras. Daar kopen we stoffen poppetjes en armbandjes van aanhankelijke Maya-meisjes. Om elf uur gaan we naar bed. DAG 6 PALENQUE SAN CRISTOBAL DE LAS CASAS We staan een uur te vroeg op, foutje van de regie. Clim dut weer in, Jos maakt een extra ochtendwandeling. De hele rit voert ons door de bergen. Voor het instappen krijgt Jos herrie met Hanny; zij is boos omdat wij eerder vertrokken naar de bus. De rest is echter te laat en wij zijn dan niet van plan om te wachten op mensen die afspraken niet nakomen. We komen over passen van 2.500 meter, rijden door pijnboombossen en kunnen van mooie panorama's genieten. Het is hier beduidend koeler. Rond de middag komen we al in Cristobal aan. Ondergebracht in Hotel Moctezuma, koloniaal met een uiterst aantrekkelijke binnenhof. Om één uur is bijeenkomst in de kiosk van de Zocalo. Afspraken maken voor morgen. De rest blijft na de briefing hangen, wij gaan stappen naar een kerk op een heuvel. Uitzicht over de hele stad. Local food eten aan een marktpleintje. Verder naar het stadhuis (vorige eeuw), 45
andere kerken en de Santa Domingo-kathedraal, die we ook van binnen bekijken. Er rond omheen is een Indiaanse markt, met veel kleurige stoffen en kleine prulletjes. Alleen maar vrouwen. Een grijsaard krast een melodietje voor ons op zijn geïmproviseerde viool. Het is een schone stad, al die lage huisjes zijn in heldere kleuren gesaust. Zelfs de grote Mercado is netjes, Clim wisselt er muntjes. Als Clim om vijf uur naar het hotel gaat, loopt Jos nog even naar de kerk van Guadeloupe, eveneens gelegen op een hoogte, met veel bedelaars en schooiers. Om 19.00 uur uitgebreid eten in "Flamingo": soepen, salades, steaks, aardappels, kaasfondue, brood, bier en aqua mineral. Dat alles voor zo'n fl 25, het prijspeil is laag hier. We kopen zonnebrandmiddel en ansichtkaarten. Op de Zocalo stikt het van aalmoes vragende kinderen; er is muziek en de hele stad flaneert voorbij. We drinken bier in een groot eetcafé. 's Nachts moet Jos kotsen, hij heeft klaarblijkelijk te zwaar getafeld. DAG 7 San Cristobal - Chamula - Amatenango - Cristobal Goed ontbijt in hotel. Om negen uur bij de kiosk, waar de Indiaanse gidse Mercedes Hernandez (de enige Maya feministe hier te lande) ons in een busje stouwt om naar het Indianendorp San Juan Chamula te gaan. Rondleiding en bezichtiging. We zitten in de deelstaat Chiapas, waar nog niet zo lang geleden Subcommandante Marcos een Indianenopstand (met o.a. houten geweren!) tegen de Mexicaanse regering heeft geleid. Van de rebellen merken we niets. Mercedes houdt een lange monoloog over cultuur en historie, we zitten allemaal op de trappen van een heuvel. In de kerk is heel wat loos, vooral bijgeloof met kralen, spiegeltjes, geslachte kippen, veel kaarsen voor ruwe heiligenbeelden, sjamanen die met rituelen bezig zijn en, heel typisch, dennennaalden op de vloer. We bezoeken twee woonhuizen, een van de oude hoofdman; het is er erg rokerig. Offerandes worden gebracht, wij toeristen offeren ook, maar wel geld is de bedoeling. Een lange rit volgt naar Amatenango, een dorp van een andere Indiaanse minderheid. de Tzotzils (ook Maya's trouwens), die erg politiek bewust zijn gezien al die graffiti op de muren ten faveure van de Subcommandante. Hier wordt geweven, maar vooral ook pottengebakken. We maken er demonstraties mee. Ze boetseren de voorwerpen, geen pottenbakkerswiel hier, want de Maya's kenden het wiel nog niet. Ook gebruiken ze geen ovens, wel brandstapels waarin het materiaal wordt gebakken. Kost veel hout. De weg terug voert tussen de maïsvelden en bergweitjes met schapen en wat koeien. In de avonduren opnieuw proeven van de speciale sfeer rondom de Zocalo. Souvenirs kopen in een goedkope winkel. Eten in restaurant Margareta, heel goed, maar duur. Pilsjes in een chiquer soort Grand Café, Crocodillo aan de Zocalo. We gebruiken er Bohemia, het beste bier van Mexico, tevens het duurste.
46
MEER INFO YUCATÁN Aan de rand van het continent Het schiereiland is van het continent gescheiden door een dicht bos en ook vanuit zee weinig toegankelijk; door zijn ligging heeft Yucatan zijn oorspronkelijke bevolking en tradities kunnen behouden. Het schiereiland van Yucatan ligt in Midden - Amerika in het uiterste zuidwesten van Mexico en wordt in het noorden begrensd door de Golf van Mexico, in het westen door de Baai van Campeche en in het oosten door de Caribisiche Zee. Yucatan strekt zich uit over drie Mexicaanse staten, het uiterste noorden van Guatemala en Belize. Het merendeels vlakke land bestaat uit tertiaire koraalkalk en verheft zich op zijn hoogste punt niet meer dan 150 meter. Het noorden en noordoosten zijn door het woestijnklimaat praktisch ontvolkt en bedekt met steppen en stekelig struikgewas. Van het midden van Campeche tot het zuiden van Quintana Roo loopt een ondoordringbaar en dun bevolkt oerwoud en ook vanuit zee is Yucatan niet gemakkelijk bereikbaar, want de toegang wordt in het zuidelijke en westelijke kustgebied belemmerd door uitgestrekte zandbanken, lagunes en mangrovemoerassen. Ook het oostelijke kustgebied is veelal door mangrovemoerassen bedekt en is verder bezaaid met koraalriffen, waaronder de beroemde zwarte koraalgebieden. Verder zijn er enkele eilanden zoals de Islas Mujeres en Cozumel. Afgezien van het zuiden, met grote rivieren als de Usumacinta en de Rio Hondo, houdt de poreuze grond het regenwater slecht vast. De watervoorziening is dus afhankelijk van grondwatervoorkomens. Ingestorte grotten hebben open spelonken en kloven gevormd, cenotes genaamd; door de eeuwen heen zijn ook afgravingen in het rotsgebied verricht. Maar in het noordwestehjke karstlandschap, bij de bouwwerken van Puuc, is de bodem massief en ondoordringbaar, zodat men onder de grond kunstmatige waterreservoirs moest aanleggen. De dorpen in het noordwesten zijn alle in de buurt van watervoorkomens gelegen CIJFERS Oppervlakte: 140.000 km2 (3,5 x Nederland) / Bevolking: 2,2 miljoen inwoners (Maya's: Campeche, 18,3%; Quintana Roo, 36,8%; Yucatan, 46,5%) Hoogste punt: 150 m in Guatemala Cultureel toerisme komt de Maya-mensen te hulp. De traditionele landbouw loopt terug, maar het snel opkomende toerisme brengt in dit archeologische paradijs uitkomst. BRONNEN VAN INKOMSTEN Landbouw: agave (sisalvezels) / Arabische gom van de sapotilleboom / Visvangst. Bosbouw. Aardolie. Toerisme en handwerk. Bij de komst van de Spaanse Conquistadores (1512- 1519), was de klassieke Mayacultuur al in verval door de overheersende invloed van de Tolteken. Pas na twintig jaar strijd konden 47
de Spaanse invallers vaste voet te krijgen op ongeveer de helft van het schiereiland. Tijdens de koloniale overheersing werd Yucatan in de tweede helft van de vorige eeuw nog geteisterd door vaak bloedige opstanden. Pas in 1901 maakte Mexico een einde aan het verzet en een groot deel van de Indiaanse bevolking trok zich daarop terug in de afgelegen gebieden van Quintana Roo. Yucatan is ook heden ten dage het enige gebied waar nog restanten van de eens zo bloeiende Mayacultuur te vinden zijn. Het voornaamste agrarische product van Yucatan is sisalvezel, maar deze cultuur is kwijnend. Succesvolle olieboringen in de kustwateren van Campeche geven hoop op nieuwe bronnen van inkomsten. Momenteel mikt Yucatan vooral op het archeologisch gerichte toerisme. Dankzij betere verbindingen en nieuwe hotels is vooral Cancun uitgegroeid tot een favoriete badplaats voor Amerikaanse toeristen. KLIMAAT In het zuiden tropisch. Savanneklimaat in het noorden. Jaarlijkse gemiddelden: Chetumal, 24°C; Cozumel, 25° C, Merida, 26°C / Regentijd: mei - september WETENSWAARDIGHEDEN Het schiereiland is verdeeld over drie Mexicaanse Staten (Campeche, Quintana Roo, Yucatan) en het noordelijke deel van Guatemala en Belize BEZIENSWAARDIGHEDEN Campeche, Cancun, Chumayal (kerk uit de 16e en 17e eeuw), Isla Mujeres (hacienda), Cozumel, Merida (Ciudad Blanca), Progreso Archeologische bezienswaardigheden: Chichén Itza, Coba, Kabah, Labna, Uxmal, Tulum
48
GUATAMALA (1992) DAG 8 CRISTOBAL - GRENS GUATEMALA - PANAJACHEL
LAGO Dl ATITLAN Met de busmaatschappij Christofer Colon, de beste in Chiapas, rijden we door een dal en over enkele bergruggen via Comitan naar de grens van Guatemala. Daar stappen we over op een eigen busje, type Coaster, de chauffeur heet Alex. Een magere vent van rond de vijftig, best sympathiek, Spaanse achtergrond (d.w.z. geen Indiaans bloed) en enkel Spaans pratend. Overigens, Hanny spreekt ook Spaans, redelijk goed zelfs. Jos en Thea zijn de anderen die een en ander kunnen volgen, maar niet zelf actief kunnen communiceren. Een dramatisch mooie rit volgt: weidse landschappen, af en toe door mist rijdend, veel kleurige indigena's langs de rand van de weg, een wegdek als een gatenkaas. Om 15.00 uur hebben we lunch in restaurant Las Vegas, dat speciaal voor ons open gaat (siesta!). In Guatemala is het nog veel armoediger dan in Mexen-land. We zien opvallend veel fietsers op de weg, ondanks al die steile hellingen. Steeds vaker belanden we in een dicht wolkendek, chauffeur Alex is gelukkig aan de voorzichtige kant, geen macho dus. Via Huehuetenango bereiken we de rand van het Atitlan meer, waaromheen drie vulkanen liggen gesitueerd. We dalen af naar Panajachel, een toeristisch dorp met veel Amerikaanse toestanden. Spartaans ingerichte kamer in hotel Galino. Jos gaat onmiddellijk geld wisselen in de enige plaatselijke bank; 4 tot de tanden bewapende guards kijken grimmig toe. Na Jos komt de rest van de groep aan. Zij vissen achter het net; al het geld van de bank is op! ‘s Avonds eten we in de Papagayo, we kiezen de duurste gerechten uit. Veel restaurants hier. Het nationale bier heet hier Gallo (dat is Spaans voor Haan). Dat bier drinken we vaak bij het gerecht Pollo (dat is Spaans voor Kip). We komen in een hevige regenbui terecht, zonder paraplu of regenjas. Bier op een overdekt terras van een uitgestorven steakrestaurant. Op de patio van het hotel, vol planten en paadjes trouwens, alweer biertjes drinken. Warme douche pakken. Naast ons slaapt Hanny, die veel met de Cats optrekt. DAG 9 PANAJACHEL BOOTTOER SAN PEDRO/SAN PABLO PANAJACHEL
Een boottochtje staat op het programma, iedereen gaat mee. Te voet naar de aanlegsteiger aan de Lago. Frenk vertelt onderweg over Nepal. Het is kalm weer, slechts een lichte golfslag op het water. De toppen van de vulkanen zijn bedekt met wolken. Het gaat er ontspannen aan toe. We hebben een eigen boot. We leggen bij drie plaatsjes aan. Overal is kleurige markt, in San Pablo is zelfs een soort kermis met reuzenrad. In San Tiago ontbijten we eierkoek met brood, speciaal voor ons bereid. We spreken met een Amerikaanse professor. 49
Paardjes en veulens in de wei langs het water. Groepje meisjes op de foto. In al die dorpjes (er liggen er twaalf rondom het meer, ze hebben de namen van de apostelen!) veel kerken en kruisbeelden. Onderweg komen we nog een grote groep Nederlanders tegen. In San Antonio, het laatste dorp, keren vijf vrouwen het kerkplein. Dit dorp ligt hoog, mooi uitzicht. Het weer betrekt. Op de terugweg (terugvaart eigenlijk) is het water woelig en schommelt de boot vervaarlijk. Weer terug in Panajachel (ook wel spottend Gringotenango genaamd) drinken we koffie en gebak erbij. We winkelen op ons gemak. Clim koopt een zilveren munt. We eten filete in een rustige tent. Aantekeningen maken in een koffiehuis. Jos gaat op zoek naar een regenjas, maar komt terug met een paraplu. Ook kopen we riemen. We drinken pilsjes met Mark op een terras van een eenvoudig open restaurant in de buurt van ons hotel. Clim gaat eerder slapen dan Jos, waarvan acte. DAG 10
PANAJACHEL CHICHICASTENANGO - PANAJACHEL
We verslapen ons een beetje, men heeft ons niet gewekt zoals afgesproken. Toch zijn we op tijd. Karig ontbijt in het hotel, wat een afgang. Met het busje naar Chichi ('afko' van zie hierboven), een authentiek stadje in de bergen, zeer toeristisch. Ook hier in de kerk allerlei magische rituelen. De groep blijft bij elkaar, op ons na. We ontbijten eerst eens uitgebreid (eieren dus). Daarna rondslenteren over de markt, kerkjes bezoeken, kerkhoven bekijken, enz. Kleurrijke foto's maken. Weinig bedelaars, maar wel veel hardnekkige straathandelaars. Jos koopt twee halssnoeren, hangers, maskers en zo. Clim koopt een doosje zilverpoets voor zijn pas verworven munt. De graven hier zijn complete huisjes, soms zelfs paleisjes, in heldere kleuren geschilderd. Tussen de indigenas eten we Indiogoulasch; die smaakt best. Als we op de groep wachten, poetst een jochie onze schoenen. Volendam blijkt zwaar te hebben ingekocht, hele tassen vol. Clim heeft inmiddels alle Gualtemalteekse muntjes; gewisseld bij een kruidenier die daar zichtbaar plezier aan heeft. Om drie uur zijn we terug in Panajachel. Relaxen verder. Als Clim gaat slapen, gaat Jos naar de bank, koffie drinken, ansichten kopen, aantekeningen voor verslag maken en nog wat foto's maken van het meer en de vulkanen aan de oever. Die avond eten we weer chique in de Papagayo. Daar ontmoeten we weer de twee Nederlandse vrouwen die we ook al in Palenque tegenkwamen. Ze vragen of ze met ons mee mogen rijden naar Antigua, in ons busje is toch nog plaats over. We zullen het aan Hanny voorleggen, maar beloven doen we uiteraard niets. (Haar antwoord op onze vraag later in het hotel zal kort en krachtig zijn: “Nee!” Waarschijnlijk ziet zij in die twee jonge vrouwen concurrentes, wie weet. Maar meer voor de hand liggend is de verzekeringskwestie. In enkele kleine kroegjes nemen we afzakkertjes.
50
DAG 11 PANAJACHEL - SOLOLA - ANTIGUA
Ontbeten met Luc, die vertelt over Gent (zijn woonplaats) en zijn carrière; hij is vroeger leraar Frans geweest, zo blijkt. Om 9 uur vertrekken we. Eerst fotostop op haarspeldbochtige weg omhoog. Ook krijgen we de kans om een foto van legerkamp met wachthuisje in vorm van legerschoen te maken. Markt bezoeken in Solola, de meest kleurige tot nu toe. Enorm druk. In de kiosk speelt een invalidenorkestje, wij erheen door het gewoel. Daarna mist Jos zijn beurs, ongetwijfeld gerold door een van de Indiaanse marktvrouwen; kerels zijn hier nauwelijks. We besluiten niets te zeggen en in Antigua aangifte te doen, zodat de groep niet op ons hoeft te wachten. Antigua ligt vlakbij; we zijn er al om twaalf uur. Alweer een prachtig hotelletje, zeker onze kamer die volledig opgebouwd is uit tropisch hardhout. Het complex is vroeger een koffie-finca (haciënda) geweest en is volledig ommuurd. Er loopt een nachtwaker rond. We gaan meteen de stad in om aangifte van de diefstal te doen. Dat heeft veel voeten in aarde. Het politiebureau wil net voor de siesta gaan sluiten. Een medewerkster met een beperkte Engelse woordenschat helpt ons en tikt een verklaring die Jos zowat zelf moet dicteren in het Spaans. In een café belt Jos met de VISA-organisatie om de vermissing van zijn creditcard te melden, dat duurt een kwartier. De cafébaas staat er met een chronometer naast! Daarna het liefelijke stadje zonder enig noemenswaardig verkeer bekijken. Ook hier een aantrekkelijke oude Zocalo. Er is nergens hoogbouw in de stad, werkelijk een verademing. Aan de rand van de bebouwing rijzen drie hoge vulkanen op, waarvan er nog twee werkzaam zijn. We bekijken de kerk La Merced en enige ruïnes van kloosters die ten offer zijn gevallen aan aardbevingen en modderstromen van de vulkanen. We komen de twee Nederlandse vrouwen tegen. Uit de dreigende luchten valt gelukkig geen regen; de temperatuur schommelt tussen de 25 en 30 graden. We zitten hier boven de 1.000 meter en het is dus redelijk "koel'. Vóór het avondeten pakken we nog gezellig wat pilsjes met Nico en Henk (de twee slimmere Cats) in het cafeetje om de hoek. Later moeten we toch nog even zoeken in de verlaten straten om een eettentje te vinden. Aan de Plaza Central vinden we iets en kan Jos uiteindelijk konijn en Clim churrasco proeven. We rekenen twintig gulden af, inclusief ettelijke Gallootjes. DAG 12
ANTIGUA Om acht uur worden we door Hanny gewekt met de mededeling dat er dieven op pad zijn. Bij de Cats hebben ze laat op de avond de hele kamer geplunderd, zelfs een groot deel van de bagage is weg! Later worden nog enkele weggegooide vliegtickets in de tuin gevonden. Vooral de ietwat simpele Siem (Simon) is gedupeerd; hij mist ook zijn paspoort en wil eigenlijk direct terug naar zijn 'Holland'. Hun deur is opengebroken met een koevoet; de nachtwaker heeft natuurlijk niks gehoord. Waarschijnlijk heeft hij gewoon liggen te pitten. Misschien speelt hij wel onder een hoedje met de rovers. Wijzelf gaan verder met het 51
bekijken van het stadje. 's Middags rusten we uit, dat wil zeggen Clim. Jos gaat op eigen houtje foto's maken van mensen op de markten en het drukke busstation. Ook hier is een soort kermis ingericht. Veel lokaal volk in Indiaanse klederdracht. Antigua druipt van authenticiteit. We dineren in El Flor, een moderne tent waar veel westerlingen, vooral Amerikaanse jongeren, komen. Clim heeft Indiase Tandoori chicken, Jos Indische gado gado! Dat is weer eens iets anders dan taco's. Op de markt zingt een koor, later begint een orkest classico melodieën te spelen. Het is er druk en gezellig. DAG 13 ANTIGUA - GUATEMALA CITY - RIO BARRIOS
QUIRIGIA Vroeg vertrek: 07.00 uur, het is net licht. In Guatemale City hebben we een snel ontbijt in de Pollo Ranchero, een Midden-Amerikaanse fast food-versie van MacDonalds. Een grote stad met veel shanty towns, krottenwijken in en langs de ravijnen. We volgen een goede weg die ons van het hoogland naar de laagvlakte voert; daar is het zinderend heet en broeierig. Het weer betrekt. Veel monoculturen langs de weg: bananenplantages, citrusvruchten en dergelijke. In Quirigia bekijken we de stenen Maya steles in de motregen; er is niet echt veel te zien verder. We lunchen er niet omdat alle restaurants dicht blijken te zijn. Even na tweeën komen we aan in de zwarte havenstad Rio Barrios. Daar lunchen we samen in een grote schamele met riet bedekte hut, waar we door lome Caribische zwarten worden bediend. Dat voorspelt dus chaos en jawel hoor, onze verwachtingen komen uit. Archeologisch park Quirigua (Izabel, Guatemala) Maya - nederzetting met enkele van 's werelds mooiste grafzuilen Om onbekende redenen werd de Maya - nederzetting Quirigua rond de 10e eeuw verlaten. Voor die tijd werd er op deze plaats in het huidige Guatemala gewoond, gewerkt en aan godsdienstbeoefening gedaan. De heersers van Quirigua vergaarden een fortuin dankzij de natuurlijke rijkdommen in het gebied, waarvan jade de lucratiefste was. De plek werd in de 18e eeuw ontdekt door Europeanen. Aan het begin van de 20e eeuw werd het terrein gekocht door de Amerikaanse United Fruit Company, wat verklaart waarom enkele van 's werelds mooiste precolumbiaanse grafzuilen zijn omgeven door fruitbomen. De vroegste bouwwerken die bewaard zijn gebleven dateren van 550 n.Chr. (hoewel de plek daarvoor al werd bewoond). In de 8e eeuw n.Chr. was de naam Quirigua reeds in gebruik, zo blijkt uit inscripties uit die tijd. Quirigua had sterke banden met Copan, in het huidige Honduras, en het steenwerk in beide plaatsen vertoont dezelfde kenmerken. Quirigua was veel kleiner dan Copan en daarom voor de Maya's minder belangrijk. Aan het eind van de 8e eeuw werd de leider van Copan echter gevangen genomen door de heerser van Quirigua en nam het belang van de stad toe. 52
Onder de stenen overblijfselen bevindt zich een plein dat is omgeven door negen sierlijke grafzuilen. De grootste daarvan is 11 meter hoog — 8 meter van de zuil staat bovengronds, de resterende 3 meter zit ondergronds. Vlakbij vindt u de resten van een piramide (die destijds indrukwekkend moet zijn geweest), een burcht en sculpturen (die vermoedelijk dienst deden als altaar). De grafzuilen en altaren zijn gedecoreerd met menselijke en dierlijke figuren — enkele mannen dragen baarden (wat in de Mayakunst ongebruikelijk was) en onder de dieren bevinden zich schildpadden, kikkers en jaguars. Quirigua is beroemd vanwege zijn afbeeldingen van wezens die deels mens, deels dier zijn. Even verderop ligt ons hotel El Norte aan de oever van de baai. Het is vergane glorie, volledig van hout gebouwd en erg sfeervol. Het is redelijk onderhouden en geverfd in groenwitte kleuren. We gaan onmiddellijk op onderzoek uit nu het nog licht is. Tjonge, wat is het hier goor en vettig. De zwarten kijken ons niet bepaald welwillend aan. Overal komt de verloedering je tegemoet. Het is gewoon één stinkend rovershol, een uitgerangeerd smokkelaarnest vol zwarten, bruinen en arme blanken. (“Rio Barrios ist der Arsch der Welt", las ik in een Duitse reisgids). Aan het water drinken we biertjes. Dieper het dorp in wagen we ons niet. De houten huizen met golfplaten, verroeste daken staan op palen half in het water, een ware malariastreek dus. In de avonduren eten we opnieuw met de groep en wel in ons hotel. Chique, duur en niet te vreten. Een oude zwarte in livrei bedient sloom. Bij het afrekenen gaat uiteraard van alles mis! Pilsjes in de containerbar (letterlijk ), buiten weer een tropische regenbui. DAG 14
RIO BARRIOS BOOTOCHT LIVINSTONE - RIO DULCE/GOLFETE - SAN FELIPE - RIO BARRIOS
Als ontbijt nemen we burritos en nescafé bij de container. We lopen naar de bank die om negen uur open gaat; strenge bewaking en mooie meiden achter de balie. Wisselen is gelukkig hier geen probleem. Even later zitten we in een zogenaamde 'launcha’: een snelle motorboot, op de voorplecht zit een zwarte jongen de hele dag te loeren naar ondiepten. We varen langs pelikanenkolonies en andere watervogels langs de halve mangrovekust. In Livinstone gaan we het eerst aan wal. Alweer een echte rotzooi. Hier zijn de zwarten wel toeristen gewend. Je kunt er alles kopen wat er los en vast zit. We wandelen er rond en drinken fris in een winkel van Sinkel waar Clim een foto maakt van de oude uitbaatster vol wanstaltige sproeten. Als je niet beter wist zou je concluderen: This must be Surinam. Ook veel rastafiguren lopen en fietsen (!) hier rond, hoewel, meestal liggen ze op hun rug zalig niets te doen. De honden verkeren er in een erbarmelijke staat. Iedereen luiert of heeft een toko met verwaarloosbare omzet. Clim duikt zijn favoriete sigarettenmerk Payasos op bij een Chinese handelaar. Chinezen zie je ook all over the world: We varen de Rio Dulce op; deze wordt omzoomd door oerwoud. Als de kloof van de Rio Dulce wijder wordt en de groene junglemuren wijken, stoppen we in 53
El Biotopo, een soort oerwoudtuin. Korte wandeling, waarna de rest gaat zwemmen. Het is hier een protectoraat voor zoetwaterzeekoeien, de zogeheten manatee’s. Onderweg hebben we ook zwavelbronnen gezien die vanuit een rotswand de rivier instromen. We steken El Golfete over (de kleine baai) en lunchen in een toeristenrestaurant. Het is er duur, er wordt vooral vis geserveerd. Wijzelf nemen soep en weigeren aan één tafel samen te gaan zitten; dat wordt dus twee tafels. Als laatste activiteit bezoeken we het op een kaap gelegen fort San Felipe, strategisch aan de Lago Isabel gelegen. Met hoge snelheid scheuren we terug. We stoppen enkel nog voor een reigerbroedplaats, een aalscholverkolonie, een mangrovebos en een veld met waterlelies. Zes uur terug. In het duister het stadje in. Het licht valt twee keer uit, lugubere sfeer dan. We zijn de enigen met een zaklamp. Bij de markt in een armoedige tent bikken, veel en goed. We metten zelfs iets laten staan. Backpackers vragen ons om inlichtingen over Livinston. Ter afsluiting pintjes onder de luifel van de container. De Cats zijn ook van de partij. Vandaag neemt gids Alex van ons afscheid, hij krijgt fooi. Alleen de toegenaaide Belg Luc wenst geen sou bij te dragen; hij vindt dat dit een “all-in”- reis behoort te zijn. DAG 15 RIO BARRIOS - FINCA ISABEL - FLORES Er zijn complicaties, Alex moet toch rijden. Later zal blijken waarom. We rijden eerst naar een groot toeristenhotel om koffie te drinken, eigenlijk moet Hanny hier zijn voor meer informatie voor de volgende reis. Door een goede wegverbinding schieten we op, totdat we bij een brug komen die óf weggespoeld is door overstromingen, óf opgeblazen door terroristen, c.q. vrijheidsstrijders. Het busje kan in ieder geval niet verder. Heel moeizaam moeten we met onze bagage sjouwen over een dikke boomstam naar de overkant. We worden daarbij geholpen door de plaatselijke bevolking, die ontvangen daarvoor een kleinigheid. Daar wacht een ander busje met chauffeur Jacobo ons op. De rit die volgt is best avontuurlijk; prachtige oerwoudnatuur met hier en daar grote stukken gerooid, o.a. om een weg voor te bereiden. Enkelen van ons nemen op het dak plaats. Dit gedeelte van het land is in ontwikkeling, niet voor landbouw maar voor extensieve veeteelt. De bodem is te onvruchtbaar voor akkers, hoogstens maïs gedijt er een beetje. We lunchen in een finca die door een Amerikaan wordt gerund. Ze hebben er plaats zat. Hier gebeurt weer alles op vertrouwen. We eten er baconburgers, met vlees van eigen runderen. Aan tafel zit een andere groep Nederlanders, onder meer een Tilburger die Hanny uit een binnenstadkroeg schijnt te kennen. Hotsend en botsend gaan we verder. De kindertjes in de schaarse nederzettingen roepen ons "gringo" na. Als we tegen zeven uur op een verharde weg belanden en we een air strip ontwaren,is het stadje Flores niet ver meer. Flores ligt op een eilandje in het Peten meer en dient als uitvalsbasis naar het wereldbekende Tikal. Ons hotel is goed, maar de bediening maakt wel een ongeïnteresseerde indruk. We eten in de Jungle Bar, nadat we op het terras naast het zwembad een briefing hebben gehad. Biertjes in 54
een volkscafeetje waar alleen maar locals te zien zijn. Daar houden we van, je wordt er ook niet lastig gevallen zoals in de eethuizen in de buurt van toeristische attracties. Bovendien is dat ook nog veel goedkoper. DAG 16 TIKAL FLORES Tikal ligt midden in het Peten oerwoud, 70 km van Flores, te bereiken via een goed geplaveide weg (een van de betere in Guatemala!). We komen er om half tien aan. We hebben een jonge, goed Engels sprekende gids. Wij verkennen op eigen houtje de site. We beklimmen bijna alle hoge tempels en ook nog eens de akropolis. Het zijn stuk voor stuk imponerende ruines. Halverwege breekt een noodweer uit, we schuilen onder een rieten afdak boven een stele; paraplu en dergelijke vergeten! Sommige tempels (bijv. Nr. 2) zijn nog niet helemaal uitgegraven, zodat je ze moet beklimmen via stalen ladders. Prachtige uitzichten van boven over de bloemkoolachtige jungletop. Het is glad vanwege de regen en Jos dondert van een ladder af, nog net kan hij zich aan een liaan vastgrijpen. Hij werd uit evenwicht gebracht door zijn slingerende schoudertas. We slaan de lunch over. Voor een tweede keer moeten we schuilen, nu in een nis van een van de kleinere tempels. We lopen over echte oerwoudpaadjes en zien een toekan in de bomen en een tepezuitl (soort knaagdier, zo groot als een bever) over de weg lopen. We maken een praatje met een al ouder Nederlands echtpaar uit het onderwijs, dat in hun eentje een rondreis maakt door Guatemala, Honduras en Costa Rica. Als we om vier uur bij het visitor centre aankomen, zitten de Cats al vrolijk aan het bier. Ze doen vol overgave brulapen na, niet zonder succes moeten we toegeven. Ook Clim lest zijn dorst. Er wordt veel geklaagd over Luc, die men eigengereid en asociaal vindt; daarin kunnen we een stuk meegaan, hoewel we zelf niet echt last van zijn gedrag hebben. Vermeldenswaardige flora: de ciklet-boom (kauwgom), de ceiba-boom (heel mooie rechte stam en kantachtig bladerdek), paddenstoelen. ‘s Avonds is er weer een briefing in verband met het vervoer de volgende dag. Er is geen plaats op het vliegtuigje naar Belize, maar we krijgen gratis een busje tot onze beschikking. Hanny en Siem gaan een dag eerder met de lijnbus om in Belize een nieuw paspoort te regelen. We eten die avond in de Tucan, ook Frenk en Thea zijn er. Als het begint te regenen, moeten we binnen schuilen. Het is een echte ‘backpacker's retreat'. De bediening is onverschillig, dus die krijgt geen fooi van ons. We kijken naar het basketball op het plein. Vlakbij is een disco-avond in het juvenaat. Opgedirkte meisjes paraderen voorbij, opgeschoten knapen staan hoegenaamd niet geïnteresseerd in groepjes bij elkaar. In onze sobere zuiptent krijgen ook straatschoffies te eten. We maken een foto van de dienstertjes en sturen die later op.
55
Tikal (nabij Flores, Guatemala) Ontzagwekkend ceremonieel centrum van de Maya's Boven het dichte tropische regenwoud steken de toppen van enkele tempelpiramiden uit. Ze verraden slechts ten dele de grandeur die de stad Tikal eens moet hebben geademd. De plek was een belangrijk stedelijk centrum voor de Maya's, die met hun hoogontwikkelde kunsten, architectuur, schrift, tijdrekening en astronomie tot de meest verfijnde klassieke culturen van het Amerikaanse continent behoorden. De cultuur vierde hoogtij tussen 250 en 900 en verspreidde zich over grote delen van Mexico, Guatemala en Belize. Tikal was ook als ceremonieel centrum van belang. Daarnaast speelde het politiek waarschijnlijk een grote rol en overheerste het de omliggende regio. De ceremoniële waarde manifesteerde zich tussen 300 v. Chr. en 100 n. Chr., toen verscheidene tempels en piramiden werden gebouwd. Van circa 600 tot 800 beleefde Tikal het hoogtepunt van zijn bloei. Het was toen het brandpunt van de zuidelijke laaglanden en kende een welvarende elite en een bloeiend artistiek klimaat. In het religieuze hart verrezen met zorg ontworpen gebouwen, die door hellingen en verhoogde paden met elkaar waren verbonden. De ruïnes van deze paleizen, tempels en gigantische piramiden kunnen vandaag de dag nog worden bewonderd. Er zijn vijf enorme piramiden waarop tempels staan, zoals 'Piramide I' met zijn Tempel van de Jaguar.'Piramide IV' was met een hoogte van 65 meter waarschijnlijk een van de hoogste gebouwen van de antieke wereld. Onder de resten bevinden zich ook graven, gebeeldhouwde grafzuilen, waterreservoirs en een marktplein. Na 800 zette het verval in en in de 10e eeuw verdween Tikal van het toneel. In de jaren ‘50 van de vorige eeuw werd Tikal een nationaal park; het kwam in 1979 op de Werelderfgoedlijst van Unesco te staan. Zo'n 20 km ten noorden van Tikal vindt u de resten van de kleinere Mayastad Uaxactún. DAG 17 FLORES Dit wordt een echte luierdag. De rest van de groep is naar een Maya-ruïne en een oerwoudrivier op excursie. Alleen Luc loopt hier nog rond met zijn ziel onder de arm. We verkennen ook het deel van het stadje dat op het vasteland ligt, Santa Elena geheten. We drinken regelmatig koffie onderweg; een maal op een boot, een maal onder een rieten afdak bij een jonge vrouw die pas in het vak zit. Het regent tussendoor en de grond is smerig en glad. We bezoeken de markt, waar we twee flesjes sterke drank kopen. We trachten steeds Luc te ontlopen, die al uren op zoek is naar yoghurt! In de namiddag pitten we enkele uurtjes in het hotel. In een ander hotel brengen we vervolgens enige uurtjes door, we eten er ook. Jos gaat nog wat souvenirs aanschaffen in een stoffig winkeltje dat door een norse Indiaanse wordt gerund.
56
Om half acht komt de groep terug, vermoeid en slechts gematigd enthousiast. We krijgen steeds vaker gelijk met het vermijden van twijfelachtige excursies; heeft dit met kritisch vermogen, geluk of wijsheid te maken? Ik denk het laatste, geboren uit negatieve ervaringen. We tellen ons geld, want morgen dienen we Guatemala te verlaten. We moeten voor het ontbijt en voor een visum aan de grens nog quatzales genoeg overhouden. Van het restant koopt Jos nog snel wat souvenirs en drinkt Clim zijn allerlaatste Gallo's in dit straatarme maar desondanks aantrekkelijke land van institutioneel geweld en corruptie, van opstand en revolutie, van magische religies en majestueuze overblijfselen van oude beschavingen, van levendige markten en kleurige inheemsen. We liggen op tijd in bed, want morgen dienen we om vijf uur op te staan.
57
BELIZE (1992) DAG 18 FLORES - GRENS GUA/BELIZE - BELIZE CITY - CAYE CAULKNER Om zes uur die ochtend rijdt het busje voor; het blijkt veel te klein voor 10 grote personen. Thea voert hierover het woord, ze spreekt ineens wonderbaarlijk goed Spaans. Na wat gesoebat vertrekken we toch maar, de chauffeur weet natuurlijk van niks. Een van de Cats moet nu steeds half gebukt staan. Tot aan de grens, 50 km verderop, is de weg erg slecht. Campesinos op schamele paardjes of te voet met een machete op de rug slaan ons gade langs de weg. Overal krinkelt rook omhoog van vuurtjes waarop het ongetwijfeld karige ochtendeten wordt bereid. Weinig formaliteiten aan de grens, zo lang we maar betalen leggen de vadsige macho douaniers ons geen strobreed in de weg. Over de goed berijdbare Western Highway (een van de twee geplaveide wegen in heel Belize!) gaat het richting kust. Het landschap is niet wezenlijk anders, maar er is wel meer landbouw en plantages, beginnen weer het beeld te bepalen. Veel haciendas zijn in handen van Mormonen, Hernhutters en Mennonieten. De overheersende huidskleur is ineens zwart geworden.
BELIZE CITY Om half elf komen we in Belize City aan, de hoofdstad, die volgens kenners veel lijkt op Paramaribo met zijn houten, vervallen huizen aan de rivier. We huren aan de haven een snelle motorboot, Hanny wacht ons daar ook op. Met het vervangende paspoort voor Simon is alles in orde gekomen. Met een straf tempo gaan we de azuurblauwe zee op. Naar schatting bereiken we zo'n 70 km per uur: je kunt niet in de boot gaan staan, want dan word je er gewoon uitgewaaid. Na een half uurtje leggen we aan bij de steiger van ons hotel in Caye Caulkner, een klein eiland van 8 km lang en hooguit 2 km breed. Het hotel ligt aan zee en heeft een porch; het is verder erg eenvoudig. Jos vindt op de badkamer een strandboek uit Thailand van een vorige bewoner, ze past hem precies. Het eerste wat we 's middags in de felle hitte gaan doen is geld wisselen. We zijn zelfs te vroeg. Daarna eten we vissoep en chips, samen met Mark. Over het strand (beter is de oevers, er is bijna geen zandstrand hier, wel mangrovebossen met miljarden malariamuggen op de koop toe) lopen we terug in de schaduw van de palmen. Een kilometer buiten de kust is duidelijk zichtbaar het "reef" gelegen, waar velen gaan duiken. Wij passen voor die activiteit, uiteraard storten The Cats zich vol overgave op weer een nieuwe uitdaging. Langzamerhand is duidelijk geworden dat Nico (de oudste, hij is assistent-accountant, zijn vader J. Veerman is voorzitter van de FC Volendam) iets heeft met Hanny. De andere Cats doen daar lacherig over, zij vinden de dertiger Hanny maar een oude vrouw. We maken een foto van twee vechtende leguanen en gaan enkele uurtjes siesta houden. Tegen zonsondergang zitten we biertjes te drinken bij The Cut (een geul die het eiland in tweeën splitst). De Cats zijn er, Hanny met blote borstjes is ook van de partij, evenals Mark, 58
Thea en Frenk. Zelfs Luc laat er even zijn gezicht zien, zodat het gezelschap compleet is. Verder houden zich hier vooral jonge trekkerstypen bij het piepkleine strandje op. We zijn getuige van een schitterende zonsondergang. Later eten we bij Martinez, een mulattenfamilie die een armoedig restaurant drijft waar nauwelijks westerlingen komen. Clim speelt poppenkast met een beer voor een klein lief meisje. Het wicht heeft echter meer aandacht voor die baardige blanke dan voor dat grappige beertje. Tegenover ons Rainbow Hotel ligt een terras op palen, waar we biertjes drinken. We hebben een eigen hond opgedaan die ons overal trouw volgt. Op de veranda uitpuffen, het is nog steeds broeierig. Jos gaat aan het gedistilleerd. 's Nachts herrie voor de tent. Hanny is zo zat als een aap en wordt door allerlei locals (en Nico?) thuisbezorgd. DAG 19 CAYE CAULKNER We slapen uit tot half negen (wauw!). We ontbijten op het paalterras, waar ook de Cats nog half verdoofd bij zitten te komen van hun alcoholische uitspattingen. Een machotype probeert ons van alles aan te smeren, het volk hier ziet er nogal onguur uit. We maken er een luilakdag van. Veel wandelen dus, langs de kust, op en af. Rotzooi, willekeurig weggegooid afval alom, jarenlang achterstallig onderhoud. In een reggaecafé met schommels rusten we uit op een etageterras. Als we de andere kant van het eiland verkennen worden we bij een kreeftenkwekerij onaangenaam verrast door een wazig figuur die Clim met een soort riotgun onder schot houdt. We bevinden ons op verboden terrein, volgens hem. Het bordje "No trespassers" hebben we overigens niet gezien. We weten ons heelhuids uit de situatie terug te trekken. Waarschijnlijk zijn we onbedoeld op het erf van smokkelaars of drug traffickers gestoten. Natuurlijk houden we weer een siesta; vandaag is het daarvoor een uitgelezen dag! Per slot van rekening hebben we vakantie. In de namiddag zitten we langdurig op een terras nabij de aanlegsteigers. De rest van de groep is aan het snorkelen. We gebruiken hier ook het avondeten: pork chops die een zwaarlijvige zwarte vrouw voor ons klaarmaakt. De rest van de avond brengen we in de kroeg tegenover het hotel door, omringd door zwarten die verveeld heen en weer lopen, ogenschijnlijk doelloos. Waarschijnlijk worden hier duistere zaken afgehandeld. Ook zitten we nog een tijdje op de porch, genietend van het zachte bries uit zee. DAG 20 CAYE CAULKNER - VLUCHT BELIZE CITY - CHETUMAL - PLAYA DEL CARMEN Om half negen kiezen we het luchtruim in twee kleine vliegtuigjes voor 10 personen. Clim zit weer eens vooraan met zijn kuit. We vliegen laag over de koraalzee en kunnen de geografische bijzonderheden goed herkennen. Een leuke vlucht, maar wel kort. In Belize City moeten we lang wachten op een taxibusje dat ons naar het busstation brengt. Tegen elf uur vertrekken we met een airconditioned bus noordwaarts richting Mexico. Aan de grens moet de bus weer ontsmet worden, we moeten welgeteld vier keer uit- en instappen. Ondanks 59
een 'doble entrada' visum (speciaal hiervoor aangeschaft bij de Mexicaanse ambassade) worden we verplicht een nieuw visum aan te schaffen. Jos is woest op de douanier met zijn geldklopperij die aan corruptie grenst, maar wordt door meer verstandige mensen tot bedaren gebracht. Om drie uur komen we in de overstapplaats Chetumal aan. Tijdens het uurtje wachten slaan we eten en drinken in bij de winkeltjes van het smetteloze stationsgebouw; goed geregeld hier! Om vier uur wordt de reis voortgezet. Het wordt een eentonige rit door een saaie omgeving vol laag struikgewas. Bomen boven drie meter vormen hier een uitzondering. In het duister, het is al ver na achten, bereiken we Playa del Carmen. Eerste indruk; een centrum voor massatoerisme. We sjouwen met onze tassen naar ons middenklasse hotel met swimming pool. Direct na het douchen gaan we eten in de hoofdstraat. Clim moet een fors bedrag neertellen voor zijn schamele bordje spaghetti, hier is alles ineens een stuk duurder. Er spelen orkestjes op straat. Veel restaurants en souvenirwinkels hier. Aan het centrale plein drinken we bier, daar is het altijd "happy hour", zo blijkt. 's Nachts wordt Jos niet goed: kotsen, kotsen, etc. Met een zetpil en een serie hete douches weet hij een langdurige misselijkheid af te wenden. DAG 21 PLAYA DEL CARMEN Laat ontbijt onder de palmen bij patio van het hotel. We komen moeilijk in beweging vandaag, maar slenteren toch nog heel wat af. Mooi strand, maar daar zijn we niet zo in geïnteresseerd. We laten ons uitwaaien bij de pier, ook de aanlegplaats voor de veerboten naar Cozumel. In een eenvoudig tentje genieten we van een sobere "corrido comido", een typisch Mexicaanse lunch. In het dorp is het niet druk. Pilsjes en cola op de patio, waar Hanny zich bij ons verontschuldigt, omdat zij van ons ook $ 22 verwachtte wegens die oerwoudexcursie in Flores; dat was dus niet terecht. 's Avonds eten we hele kippen tegen onwaarschijnlijk lage prijs in pollo-restaurant even buiten het centrum; het kan dus toch goedkoop, als je er maar even op let en zijweggetjes inslaat. Jos slaat voor het laatst souvenirs in: papier maché poppetjes en eieren van mooie steen. In het café aan de Beachfront steekt een arrogante ober zich ongevraagd een groot bedrag aan wisselgeld in eigen zak. Clim ontsteekt na enige tijd wachten in woede, grijpt de man bij zijn lurven en eist op hoge toon zijn “money back”. Dat gebeurt vaker hier, ze zijn het wisselgeld dan zogenaamd vergeten… DAG 22 PLAYA DEL CARMEN - CANCUN ‘s Morgens blijven we nog wat rondhangen. Om elf uur brengt een privébusje ons naar het vliegveld nabij Cancun, het is nog geen uur rijden. Hanny neemt vurig kussend afscheid van Nico, die volgens ons blij is dat hij van haar af is. Direct na het opstijgen hebben we mooie 60
beelden van de luxehotels op het Lido van Cancun en van het vakantie-eiland Islas Mujeres, dat even buiten de kust ligt. DAG 23 AMSTERDAM - ROERMOND De vlucht duurt ongeveer tien uur. ‘s Morgens komen we in Schiphol aan. In de middaguren sporen we naar Roermond. Het avondeten hebben we in de Herderstraat, thuis.
61