KRONIEK
ISB-STUDIEREIS DENEMARKEN
n e r e l e t m o n e z i e R n e z i e r e t m o n e r e L
DINSDAG 12 OKTOBER 1999 Stipt 12 uur stopt een groene DAMIAAN-reisbus aan de carpool Houthalen om de resterende Limburgse, maar ook Brabantse en enkele Antwerpse deelnemers op te pikken. Op dat moment zit de bus voor tweederde vol met studiereizigers die in Gent of Antwerpen City zijn opgestapt. Het weer is schitterend, de bus heeft voldoende zitplaatsen en na een aanwezigheidscontrole blijkt dat iedereen die heeft ingeschreven ook effectief op de bus zit. Tijdens de acclimatisatieperiode krijgen we het definitieve en gedetailleerde programma en is er tijd om de bus en de passagiers in te schatten. Eerst de bus: geen dubbeldekker, wel een langgerekte 62-zitter waar de beenstrekruimte voor de langere exemplaren onder ons beperkt is. Er is bar en video en de voorraad meegenomen drank is indrukwekkend. Dan de passagiers: heel wat nieuwe gezichten voor de ‘insiders’ onder ons. Een blik op de deelnemerslijst leert ons dat er liefst 9 schepenen, 6 sportraadleden, 2 gemeentesecretarissen en 40 sportfunctionarissen of sportpromotoren meereizen. Met de twee gidsen erbij komt het aantal vrouwelijke deelneemsters op 10. Het is duidelijk dat de vrouw ook in het ISB aan een opmars bezig is. Sponsor Junckers levert hout van de bovenste plank.
Met dit bonte gezelschap trekken we de Duitse autostrade op richting Denemarken. De Duitsers hebben oktober blijkbaar uitgeroepen tot dé maand om de autowegen te herstellen. We rijden van de ene ‘werken in uitvoering’ naar de andere. Hierdoor mist de chauffeur een afrit en maken we een serieuze bocht over Hannover die de bustrip uiteindelijk twee uur langer maakt. Na enkele kortere stops belanden we omstreeks 21 uur in Tarp, een Duits stadje dicht bij de Deense grens. In het ‘Landgasthof Tarp’ krijgen we ons eerste gezamenlijke diner, overgoten met grote Duitse halfliter bierpullen. Om 22.30 uur vertrekken we weer richting Esbjerg op zoek naar Hotel Hjerting.
WOENSDAG 13 OKTOBER 1999 Precies om 1 uur (woensdagochtend) rijdt de bus de parking op. We worden opgewacht door de Vlaamse gids Inge met de vriendelijke maar ook kordate mededeling dat één de hotelbar net gesloten is en dat twee het tijdschema van woensdag strikt zal aangehouden worden. Het hotel ligt aan zee en is erg comfortabel. Op sommige kamers staat gelukkig een ‘minibar’ die hier en daar dan ook aangesproken wordt. Iedereen is moe en omstreeks 2 uur in de ochtend gaan de lichten uit en op wat Genks snurkgeluid na is het snel rustig. Het ontbijt in Hotel Hjerting is overvloedig: alles is er, van de Deense haringen tot de Vlaamse choco. Alleen is de ontbijtruimte niet voorzien op 56 hongerige Vlamingen die samen willen ontbijten. Het gevolg hiervan is dat een 15-tal personen staande hun ontbijt dienen te nemen. Het personeel is wat in de war en kan amper aan de vraag naar broodjes en koffie voldoen en de buffettafel op tijd bevoorraden. Vermits onze chauffeur dinsdag teveel uren reed, moet er een Deense bus ingehuurd worden om ons ter plaatse te brengen voor het voormiddagprogramma. Met de voltallige groep min twee langslapers rijden we naar het ‘Multihus Tobaksfabrikken’, het voormalige tabaksfabriekencomplex dat werd omgebouwd tot een multifunctioneel ontmoetingscentrum. We worden er onthaald door Sven Petersen, sport- en vrijetijdsconsulent en Paul Horst, de cultuur- en vrijetijdschef van de gemeente Esbjerg. Sven Petersen geeft een overzicht van de organisatie van de sport in Denemarken.
Sponsor Kompan zorgt voor een hartelijke ontvangst, een interessant programma en een gesmaakte afsluiter
Hij begint origineel met een probleemoefening waarbij hij ons Belgen uitdaagt om te tonen dat we niet ‘stupid’ zijn. Met glans en glorie wordt de oplossing gevonden van het gestelde probleem en Petersen heeft op deze manier de volle aandacht van de groep vast. Hij herhaalt zijn trucje halfweg zijn betoog en voorkomt zo dat er ingedommeld wordt .
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
10
KRONIEK SCHEMA ORGANISATIE VAN DE SPORT IN DENEMARKEN
NATIONAAL NIVEAU
3 grote koepelstructuren
D.I.F.
D.G.I.
Nationale ‘SPort voor Allen’ impulsen
Nationaal georganiseerde gespecialiseerde federaties
Meer dan 1,5 miljoen aangesloten leden
REGIONAAL NIVEAU
Regionale sportcomités
LOKAAL NIVEAU (gemeenten)
Sportverenigingen
Bijna 1,5 miljoen aangesloten leden
Regionaal georganiseerde gespecialiseerde bonden
CLUBNIVEAU
Denemarken heeft ongeveer 5 miljoen inwoners. Ongeveer 2 miljoen Denen zijn ofwel lid van de D.I.F. ofwel lid van de D.G.I. De D.I.F. is vooral gericht op de nationale sporttakken en de nationale federaties, de ‘echte’ competitiesport. De D.G.I. heeft voornamelijk accenten naar het recreatieve aspect, werkt o.a. met consulenten in de verschillende provincies, wenst vooral sportinformatie te geven en verruimt haar activiteitengamma ook naar de cultuur- en muzieksector. Dit zal later duidelijk blijken als we het D.G.I.-sporthuis zullen bezoeken in Kopenhagen. Het D.F.I.F. richt zich vooral op de sportstructuren en is het kleine broertje in de overkoepelende structuur. Er is wel degelijk sprake van een concurrentie tussen de twee grote structuren D.G.I. en D.I.F. en door de dubbele structuur gaat er vrij veel geld verloren. De Deense staat subsidieert de grote koepelstructuren en dit op basis van het aantal leden en activiteiten. Het totaal subsidiebedrag voor de sport bedraagt landelijk ± 3 miljard BEF (= ± 525 miljoen Kronen). (1 Kroon = 5,5 BEF) D.I.F. krijgt 230 miljoen Deense Kronen D.G.I. krijgt 215 miljoen Deense Kronen D.F.I.F. krijgt 25 miljoen Deense Kronen Team Denemarken 55 miljoen Deense Kronen. Dit laatste is een sportproject om de topsport bij Deense jongeren te stimuleren. De Deense gemeenten investeren op jaarbasis 1,175 miljard Deense Kronen aan sportinfrastructuur en zowat 750 miljoen Deense Kronen aan activiteiten en gebruik van de sportinfrastructuur. Sven Petersen had het verder voornamelijk over de werking en de structuur van de D.I.F. De D.I.F. overkoepelt 57 nationale sportfederaties met 11.000 sportclubs en 1,5 miljoen leden. De grootste sportfederaties in Denemarken zijn: 1.voetbal : 272.000 leden 2.badminton : 138.000 leden 3.handbal : 130.000 leden 4.turnen : 126.000 leden 5.zwemmen : 123.000 leden 6.tennis : 103.000 leden
D.F.I.F.
Provinciale sportbonden
Provinciale sportstructuren
Gemeentelijke sportstructuren
Clubs
Clubs en firma’s
Er is een groeiende belangstelling voor de golfsport, terwijl tennis en badminton aan belangstelling inboeten. De doelstellingen van het D.I.F. (Deense ‘Idraets’-verbond) zijn o.a. • de sportontwikkeling in Denemarken stimuleren • de belangen van de sportclubs vertegenwoordigen • zorg voor het Olympisch Deens Comité • advies en hulpverlening aan haar leden geven door o.a. opleiding, verzekering, milieu- en belastingsproblematiek • geldverdeling van de ontvangen nationale subsidies • zorg voor topsport en sport voor allen • speciale zorg voor de ‘zwakkere’ groepen in de maatschappij De ontvangen nationale subsidies voor het D.I.F. worden als volgt besteed : 62% voor de nationale federaties en de clubs 12% voor Deens voetbal en Team Denemarken 7% voor het Deens Sporthuis van de nationale sportbonden 9% voor de administratie (secretariaat, informatie, publicrelations, enz.) 9% voor sport-voor-allen activiteiten 1% voor de professionele sportbeoefenaars Als slotbedenking stelde Sven Petersen dat er een dalende tendens wordt vastgesteld van het aantal sporttakken die op T.V. worden vertoond, nl. een daling van 14 naar 8, waarbij voetbal, handbal, boksen en fietsen het meeste belangstelling krijgen. De kleinere sporttakken komen praktisch nooit aan bod. VOORSTELLING GEMEENTE ESBJERG door Paul Horst, Cultuur- en vrijetijdschef stad Esbjerg Esbjerg is een jonge stad, opgericht in 1968. Zij is momenteel de vijfde grootste stad van Denemarken met 83.000 inwoners. Esbjerg is de hoofdstad van de provincie Ribe. Esbjerg is een havenstad met traditioneel veel export naar Engeland. De gemeente Esbjerg heeft het beheer van de haven overgenomen en dit heeft haar geen windeieren gelegd: er werd immers olie en gas gevonden in de Noordzee. Esbjerg-haven
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
11
KRONIEK profileert zich nu vooral als offshore-basis voor olie en gas en als centrum voor goederen- en passagierstransport. Verder is Esbjerg een centrum van de voedselindustrie, heeft naar eigen zeggen vele internationale contacten en wil zich in de toekomst profileren als toeristische attractiepool. Paul Horst, duidelijk niet gespeend van enig chauvinisme, stelt Esbjerg voor als zijnde dé sportstad van Denemarken, waarbij Kopenhagen verzinkt in het niets !
Het zwembad maakt deel uit van een groter sportcentrum waartoe o.a. ook 2 ijsschaatshallen, het voetbalstadion, atletiekpiste, indoorhal, tennishal en enkele openluchtsportterreinen behoren. Het is gelegen in een vrij sombere, voormalige fabrieksbuurt. Het zwembadencomplex bestaat uit een Olympisch bad van 50 op 25 m met 10 wedstrijdbanen waar twee beweegbare gedeelten het geheel in 3 baden kunnen onderverdelen door mid-
Gemeenteraad 25 leden FINANCIELE COMMISSIE
SOCIALE COMMISSIE
CULTUUR- en KINDERCOMMISSIE
De burgemeester is zowel hoofd van het politiek systeem als van de gemeentelijke administratie. Om de vier jaar zijn er verkiezingen. Het totaal budget van Esbjerg bedraagt 4,1 miljard Deense Kronen, dit betekent een slordige 22 miljard Belgische franken !!! Het chauvinisme van de heer Horst is makkelijk te verklaren met een dergelijke gemeentebegroting: Esbjerg wil zich profileren op alle gebieden: cultuur, muziek, winkelstad, opera, natuur, vrije tijd en jeugd. Specifiek naar sport toe telt Esbjerg 120 sportclubs met circa 22.000 aangesloten leden. Naast de clubondersteuning heeft de stad aandacht voor het onderhoud van de sporthallen en gebouwen en geeft zij extra subsidies aan sportclubs die zich bekommeren om de zwakkeren in de samenleving. Esbjerg huisvest het grootste zwembadencomplex van Denemarken, heeft twee ijsschaatshallen en plant een derde ijshal. Wij horen hier ook voor het eerst over het bestaan van de vrijetijdsclubs, de Idraet-benadering en de volkshogescholen.
TECHNISCH en MILIEUCOMMISSIE
RUIMTEL. ORDENING en GEBOUWEN
del van een beweegbare bodem en twee muurtjes die boven water komen. Er is een vaste tribune voor circa 600 toeschouwers die op geen enkele manier afgescheiden wordt van het natte gedeelte. Men kan eigenlijk als toeschouwer rechtstreeks in het ‘natte’ gedeelte stappen. Naast dit competitie- en zwemlesgedeelte is er verder een ‘Romeins’ gedeelte met sauna, stoombad, hot-whirlpool, koud bad, ook een therapiebad (38°C) en een groot recreatief gedeelte met golfslagbad en reuzenglijbaan (60 m).
Wat geïmponeerd door zoveel cijfers en begrotingsmogelijkheden worden er heel wat vragen gesteld aan de Deense gastheren om wat meer inzicht te krijgen in het Deense sportleven. Een rondleiding in de zwemhal.
ZWEMSTADION DENEMARKEN ESBJERG Dat het gemeentebestuur van Esbjerg niet bepaald bescheiden is, was ons al duidelijk. Het werd ons nog eens bevestigd bij het bezoek aan hun gemeentelijk zwembadencomplex. Als naam van dit twee jaar oude zwembadencomplex (openingsjaar 1997) werd maar dadelijk gekozen voor de naam ‘zwemstadion Denemarken’.
Esjberg Idraetspark Zwemstadion Denemarken
Het competitiegedeelte kan volledig afgesloten worden van het recreatie- en therapeutisch deel, zodat wedstrijden ongehinderd kunnen plaatsvinden. Centraal ligt de ruime foyer van waaruit het zwembadgedeelte kan bereiken. Al dat moois kostte, omgerekend naar Belgische munt ruim 600 miljoen frank.
Het 50 meter bad met beweegbaar bodemgedeelte
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
12
KRONIEK Het exploitatiemodel is zodanig dat de gemeente bijpast in de exploitatieverliezen. De jaarlijkse exploitatiekost bedraagt ( 60 miljoen frank waar tegenover een inkomst van 40 miljoen staat. De zwembadbeheerder Jens Petersen vertelde ons dat er op jaarbasis 300.000 bezoekers komen (± 800 per dag). Tijdens ons bezoek, dat toch een 4-tal uur in beslag nam, hebben we in het gehele complex amper 100 bezoekers opgemerkt. Het zullen drukbezette avonden moeten zijn om aan die totaalcijfers te komen !! Het zwembad draait op een personeelsbezetting van rond de 25 personen, waarbij een aantal taken ook voor de andere sportvoorzieningen worden gecombineerd. Bij de rondgang in de verschillende onderdelen van het zwemstadion vonden we dé oplossing van het reddersaantal-probleem : de Deense Vlarem II versie is voor Vlaanderen een echte aanrader: men hangt op verschillende plaatsen bordjes in 3 talen waarop vermeld staat dat de redders niet overal en altijd kunnen aanwezig zijn en klaar is kees !!
Na een uitgebreid bezoek aan zwembaden en technische ruimten kregen we een lunch aangeboden in de cafetaria van het zwembad. Ook hier merkten wij op dat er naast onze groep bijna geen publiek in deze horecaruimte aanwezig was. Van daaruit vertrokken we naar Billund, de thuisstad van Legoland. Hier ontwaakte ‘het kind’ in menig deelnemer: de attracties werden allemaal uitgeprobeerd, zelfs als de zitruimte voor het treintje of het bootje niet op onze maten voorzien was ... Legoland is echt fascinerend: als ouder moet men waarschijnlijk heksentoeren uithalen om de kroost weer mee naar huis te krijgen. Alles is hier kind- en familievriendelijk, zonder opdringerigheid. Wat ook opviel was de uitzonderlijke netheid van het park. Ook de beplantingen, waaronder vele bonzaï-boompjes waren voortreffelijk onderhouden.
Welkom in Legoland ! Vlarem II in Denemarken ...
En inderdaad, in het enorme zwembadencomplex hebben we slechts twee redders actief bezig gezien. Naar de normen van de Vlaamse Vlarem II hadden er liefst 7 redders in de zwembaden druk in de weer moeten zijn om aan de Vlaamse reglementering te voldoen. Wij raden de opstellers van de Vlarem II wetgeving een studiereis naar Denemarken aan. Het ISB wil ongetwijfeld als major sponsor optreden ! In het zwembad zagen we naast de Vlarem-bordjes ook nog een originele uitstapzone voor de reuzenglijbaan: deze eindigt niet in een apart bad maar mondt gewoon uit aan de zijkant van de kinderbaden met een overloopsysteem.
Legoland in vogelperspectief
De voorziene drie uur in Legoland waren zo om. We reden daarna terug naar hotel Hjerting voor het diner. Wegens de onvoorziene ongemakken van de busreis en het ontbijt werd aan de deelnemers een drankje en de koffie gratis aangeboden. In de aanpalende Engelse pub van het hotel werd daarna nog menig (verschrikkelijk duur) pintje of glaasje wijn gedronken.
DONDERDAG 14 OKTOBER 1999 Een stevig ontbijt en anderhalf uur bus brachten ons dwars door Jutland. Van Esbjerg naar Kolding reden wij over een vlakke weg en een vlak land met weinig huizen en nog minder verkeer. In Kolding, een stad met 65.000 inwoners, werden wij in Scandinavische stijl ontvangen door Otto Skak, directeur van het mooie, stedelijke zwembad met de welluidende naam Slotss¢badel. Zijn welkomstspeech vat ik even samen:
De glijbaan en de kinderbaden
“Sinds 1956 bezat de stad Kolding een openlucht zwembad. Een 25-meter bad dat de koude winters en frisse zomers moest trotseren. Eind jaren ‘80 ontstond er een discussie omtrent de
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
13
KRONIEK renovatie. Uiteindelijk besloot de gemeenteraad een nieuw overdekt zwembad te bouwen. Het werd een investering van 52 miljoen Deense kronen, zeg maar een 275 miljoen Belgische franken. Vervolgens werd er een stichting opgericht om het zwemcomplex te beheren en te exploiteren. De stichting Slotts¢badel telt 7 leden: • 4 vertegenwoordigers uit de gemeenteraad • 1 vertegenwoordiger uit de toeristische sector • 1 vertegenwoordiger van de “sportraad” • 1 vertegenwoordiger van de zwemclubs Tussen de gemeente en de stichting werd een huurovereenkomst afgesloten met een aantal afspraken. Zo bedraagt de jaarlijkse huurprijs van het complex 4 miljoen per jaar. Op haar beurt betaalt de gemeente jaarlijks 25 miljoen om 30 scholen te laten zwemmen, voor het gratis gebruik van het zwembad door de mindervalidenclubs en de afspraak dat de zwemclubs kunnen trainen aan 150 Belgische frank per uur. Deze overeenkomst wordt jaarlijks besproken tijdens de maand april en kan eventueel aangepast worden. Zo is er een vaste jaarlijkse minimumstijging van 1%. Het zwemcomplex omvat volgende delen: • competitiebad: 25m x 21m ( 8 banen) • trainingsbad • klein trainingsbad • kinderbad • jacuzzi • therapiebad • speelbad • 3 solariums • stoombad • massageruimte • fitnesslokaal • sauna • buitenspeeltuin en zomerterras • cafetaria en vergaderzalen
Zwembad van Slotts¢
Eén brug en één eiland verder legden wij ons eerste fabrieksbezoek af: ‘Welcome to KOMPAN’ ... lazen wij bij het binnenkomen van het bedrijf. Een professionele ontvangst genoten wij bij deze speeltuigenfabrikant in Ringe. De heren Henning Nielsen en Jozef Verbeke zorgden voor een hartelijke begroeting en een uitstekende rondleiding door het bedrijf. Jozef Verbeke is de Vlaamse verdeler van de Kompanproducten via de firma Omniplay. HET KOMPAN-CONCEPT Het bedrijf startte op in 1970 en reeds één jaar later voerde men uit naar Duitsland. Vervolgens werd het een dochterbedrijf van Speelhout (NL) in ‘87, van Big Toys (USA) in ‘91 en van Lego (DK) in ‘96. Kompan telt 197 werknemers in Denemarken en wereldwijd 500. Zij verwerken per jaar ongeveer 1.900m2 hout en 114.000m2 watervaste multiplex. De uitvoer gaat hoofdzakelijk naar: USA (21%), Frankrijk (20%) en Duitsland (13%). Natuurlijk stelt Kompan, bij hun productontwikkeling, het kind centraal.
KIND
Zwembad van Slotts¢
Zwembad Slotts¢badel is 90 uren per week geopend en heeft 22 werknemers. Vorig jaar werd het bezocht door 245.000 klanten die zorgden voor een omzet van 50 miljoen en een winst van 2,7 miljoen Belgische frank. De volledige uitbating gebeurt volgens een 400-tal procedures die verzameld zijn in een procedureboek.. Het handboek omvat alles over de exploitatie: wie doet wat, hoe, waar, wanneer ? Hoe gebeurt de marketing ? Hoe worden de uitgaven gecontroleerd ? Wat met de energiekosten ? Elke werknemer doet het juiste werk op het juiste ogenblik.” Het bezoek werd afgerond met een leerzame rondleiding. Kolding ligt nogal ver van Vlaanderen, zoniet verlieten wij onmiddellijk onze geboortegrond en werden wij een echte Slot!
14
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
Speelwaarde
Basiskennis Raadgeving Esthetiek
Kwaliteit
Waarde Perfectionisme Milieubewustzijn
Veiligheid
Dienstverlening Garantie Normen
Basiskennis Diverse specialisten worden betrokken bij de ontwikkeling. Raadgeving Handleidingen en raadgevingen voor gebruik en onderhoud vergezellen elk toestel. Esthetiek Het speeltuig moet er mooi en uitnodigend uitzien. Waarde Waardevol voor klant en gebruiker. Perfectionisme wordt in alles nagestreefd. Milieubewustzijn Alle nodige certificaten kunnen voorgelegd worden. Dienstverlening Er is één team per land. Onderdelen kunnen minstens 10 jaren geleverd worden. Garantie is altijd voorzien. Normen Deze zijn verschillend in de diverse landen. De nieuwe Europese norm lijkt een goede consensus. Kwaliteit Kompan hanteert een kwaliteitshandboek. Dit boek, dat iedereen kan inkijken, bevat alle informatie omtrent kwaliteitszorg, o.a.:
KRONIEK • materialen : hoeveelheden, welke, .... • energie: best bruikbare energie, verbruiken, besparingen, .... • arbeidsomstandigheden Het bedrijf beschikt dan ook sinds 1992 over de kwaliteitsnorm ISO 9002. Veiligheid Volgens de veiligheidsverantwoordelijke van Kompan, de heer Mogens Tom Jensen registreert men jaarlijks 1 miljoen ongevallen op speelterreinen. Mogens vertelt ook dat de gemiddelde behandelingskost bij dergelijk ongeval 80 000 Belgische frank bedraagt. Reden te over voor de overheid om deze ongevallen te beperken. Sedert 10 jaar werkt men in de Europese Unie aan de veiligheidsnormen voor speelterreinen. Recent werden deze vastgelegd en in België zullen zij volgend voorjaar, als een KB, in voege treden. Volgens onze Deense begeleider beantwoorden alle Kompanproducten aan de gestelde Europese norm. Sterker nog, het gekende Duitse bureau TUV staat in voor de inspectie van hun geproduceerde toestellen, die beantwoorden aan 3 ‘pro-actie metingen’: • Schaal: gemaakt op maat van de kinderen, elk toestel heeft zijn gebruikersleeftijd en doelgroep. • Kleurengebruik: door het gebruik van de kleurencontrasten kan het kind makkelijker afstanden inschatten en risico’s aanvoelen. • Certificaten: alle productie- en afwerkingprocessen beschikken over de nodige certificaten. Ook het personeel wordt elk jaar geëvalueerd.
Bezoek aan de speeltuin van Kompan!
Kompan-ongevalrapport Vele normen berusten op feitenkennis. Van elk geregistreerd ongeval wordt een rapport gemaakt en deze gegevens worden door het bedrijf verwerkt in een databank. Hierdoor krijgt de producent feedback van uitbaters en gebruikers en uiteindelijk een evaluatie van het speeltuig. In de late namiddag bezochten wij het Kompan-speelterrein aan het Egeskov kasteel in de buurt van Kvaerndrup. Een drukke dag werd afgesloten in Odense: het avondmaal in “Den Gamle Kro” en slapen in het stijlvolle Odense Plaza Hotel.
VRIJDAG 15 OKTOBER 1999 Voor de meeste van de deelnemers vangt de vierde dag van ons leerrijk bezoek aan met een vroeg ontbijt; voor sommigen loopt de derde dag gewoon door ... Vanuit Odense gaat de reis richting Stagelse. Onderweg rijden we over een van de architectonische meesterwerken van Denemarken: de Strorebæltsbrug. Volgens onze gids is dit de tweede grootste tuikabelbrug ter wereld. De brug verbindt oost
en west- Denemarken met elkaar. Op het hoogste punt hangt de brug 72 meter boven de zeespiegel en is daarmee een van de hoogste punten van het land. In Slagelse bezoeken we de Gerlev Idrætshøjskole en het Dansk Idrætsforskingcenter. De infrastructuur oogt sober. Logisch, want het oudste gedeelte dateert reeds van 1938. Een klassiek zwembad, in niets te vergelijken met de moderne zwembaden die we de dagen voordien bezochten, en een gymnastiekzaal vormen historisch de basisinfrastructuur. Een nieuwe parketzaal voor gevechtssporten, dans, ritmiek, expressie enz.. valt op door zijn ronde vorm. Buiten wordt het centrum aangevuld met enkele polyvalente sportterreinen en een volkssportenterrein waar we tot onze verwondering pier-, gaai, krul- en andere Vlaamse bollen tegenkomen. In zijn inleiding meldt een fiere directeur Moller dat Denemarken wereldrecordhouder is wat betreft het aantal sporthallen in verhouding tot het aantal inwoners. Per 4000 Denen kan men beschikken over een sporthal. Een snelle rekensom leert ons evenwel dat dit cijfer door Vlaanderen sterk benaderd wordt. Je moet er immers vanuit gaan dat een veredelde turnzaal in Denemarken al snel als een sporthal aanzien wordt. De reden voor het hoog aantal sporthallen in Denemarken is enerzijds de sterke verankering van de sport in het Deense maatschappelijke bestel en anderzijds de grote invloed van de Zweedse gymnastiek. Uit de uiteenzetting van de directeur leren we dat de volkshogescholen onlosmakelijk verbonden zijn met de Deense cultuur. In de tijd van de Duitse bezetting (1884-1920) zijn de volkshogescholen gegroeid als een bindmiddel om de samenhorigheid tussen de Denen te versterken. Idræt, zoals het ook genoemd wordt, ontwikkelde zich als een sterk uitgebouwde volksbeweging met vooral schutters-, gymnastiek - en jeugdverenigingen in een vooraanstaande rol. Momenteel zijn er in Denemarken 94 hogescholen waarvan er 11 als voornaamste pijler sport hebben. De andere volkshogescholen zijn vooral gericht op socio-culturele en culturele items zoals theater, literatuur, kunst, politieke en filosofische vorming, enz. Binnen de volkshogescholen leren de deelnemers, door het samen zijn en werken rond bepaalde thema’s, sociale en democratische waarden kennen. Daarnaast telt Denemarken nog een 190 tal vrije scholen die los van iedere ideologische of filosofische strekking functioneren. Deze vrije scholen vinden hun oorsprong een eeuw geleden als reactie van de kleine landbouwers die zich in eigen coöperatieven verenigden tegen de dominante grootgrondbezitters. ‘The old farmers movement’ zoals ze genoemd werden, gingen een staat in de staat vormen met o.a. een eigen belastingsstelsel en een eigen systeem van vrije scholen. Vele Deense jongeren stappen bewust gedurende een jaar uit het klassieke schoolsysteem en gaan naar een vrije school. Zij gebruiken dit jaar ‘vrij onderwijs’ als voorbereiding naar hogere studies toe of als sabbatjaar vooraleer ze een definitieve keuze maken. Zowel in de volkshogescholen als in de vrije scholen is idræt een belangrijk socialiserend gegeven. Beide schoolvormen zijn fundamenteel niet-autoritair en niet-prestatiegericht. De motivering, discipline en interesse worden verondersteld intrinsiek aanwezig te zijn bij de deelnemers. In Gerlev zelf worden de volgende activiteiten ontplooid: 1. De Idræts hogeschool Deze hogeschool kadert volledig in de algemene filosofie van de volkshogescholen. De trefwoorden die we uit de brochure kunnen vertalen zijn: begeestering, zinvolle vrijetijdsinvulling, investeren in jezelf, kameraadschap en persoonlijke ontwikkeling. De directeur drukt de rol van de volkshogeschool als volgt uit: “De meest efficiënte weg om je doel te bereiken is de snelweg van het klassieke onderwijssysteem. De volksho-
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
15
KRONIEK geschool leert je evenwel om dit doel te bereiken via zijwegen waarbij je meer stilstaat en tijd neemt om ervaringen op te doen en om antwoorden te vinden op bepaalde levensvragen. Sport op zich is zonder betekenis als je deze sport voor jezelf niet kan duiden en er geen inhoud en betekenis aan kan geven. Als je de sport in je leven centraal stelt moet de sport de motor zijn om al de rest te genereren en moet de sport de kapstok zijn waar al de rest aan ophangt.” Praktisch gezien verblijven de deelnemers gedurende 4 tot 8 maanden in internaatsverband in het centrum voor het volgen van een sportopleiding als trainer. Geheel in de idrætsfilosofie wordt de sport niet ‘an sich’ aangeboden, maar gekoppeld aan lessen creativiteit, levensfilosofie, politieke vorming, vrijetijdsactiviteiten, ... Ter informatie: deze opleiding kost aan de studenten 4 500 Belgische frank per week in internaatsverband. Geheel in de geest van de volkshogescholen wordt aan deze opleiding geen diploma verbonden. Toch wordt het volgen van deze cursus algemeen hoog ingeschat en krijgt men nadien bijvoorbeeld sneller een job als trainer. Als interessante neveninformatie wordt ons meegedeeld dat er ook Euroklassen worden georganiseerd voor jongeren met enige trainerservaring. Ook aan Belgische jongeren wil men de kans bieden om gedurende een half jaar te studeren en ervaringen op te doen in het kader van een Europees uitwisselingsproject. Alleen het reis- en zakgeld is voor eigen rekening, de rest is gratis. Meer info hierover kan men bekomen op het ISB-secretariaat. 2. Het research-centrum Het centrum biedt op contractuele basis zijn diensten aan voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek in opdracht van ministeries, het DGI, federaties, enz. De volgende items kwamen hierbij reeds aan bod: sport voor doelgroepen (jongeren, gehandicapten, ...), de rol van de sport in de maatschappij, sport en politiek, filosofische en historische aspecten van de sport in Denemarken. 3. Volkssportenproject Geheel in de filosofie van de volksverbondenheid van de sport in Denemarken werd de heer Moller gefascineerd door het volkssportenproject dat door prof. R. Renson in de K.U. Leuven werd opgezet. Naar analogie van het Vlaams onderzoek werd ook in Denemarken naarstig op zoek gegaan naar oude en traditionele volkssporten en -spelen. Uiteindelijk leverde dit een lijvig werk op met ongeveer 1 600 traditionele Deense volkssporten. Op het openluchtterrein worden er initiatielessen en opleidingen gegeven en worden er materiaal en lesgevers ter beschikking gesteld van geïnteresseerden. Vanuit Gerlev gaat de reis verder naar Køge waar we de Junckersfabriek bezoeken. Junckers voorstellen aan de sportwereld is wellicht overbodig. Welke sporter of sportfunctionaris is immers niet bekend met ‘s werelds grootste fabrikant van massieve parketvloeren. De vlakelastische sportvloeren vormen een belangrijk segment in de totale productie. Ondanks de bekendheid met het eindproduct was het toch een interessante ervaring om het gehele productieproces eens van nabij te kunnen observeren. Een opvallend gegeven, en in feite een constante bezorgdheid in geheel Denemarken, is een doordacht milieubewustzijn. De totale basisgrondstof, voornamelijk beukenhout dat op de stam het fabriek binnenkomt, wordt tot op de laatste spaander verwerkt. De beste stukken worden tot parket verwerkt (±30 %); de rest wordt verwerkt in MDF spaanderplaten. De overschot daarvan wordt in een eigen energiecentrale opgestookt en omgezet in elektriciteit die men doorverkoopt aan andere bedrijven. De arbeidsomstandigheden daarentegen, kunnen nog gevoelig verbeterd worden. Vooral de zaagmachines produceren een oorverdovend lawaai. Ook kunnen een aantal handelingen die
16
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
nu manueel uitgevoerd worden zeker geautomatiseerd worden. Om deze gebreken weg te werken is er een hal met proefopstelling in gebruik genomen, naar verluidt de meest moderne ter wereld. Maar om deze hal te bezichtigen zijn we nog een beetje te vroeg. We mogen nog geen blik achter de schermen werpen. Volgens onze gids zal een verdere automatisering ook hier tot gevolg hebben dat er personeel zal moeten afvloeien. Een kort overzicht van het productieproces De beukenbomen komen op stam gezaagd binnen, een groot deel zelfs via een eigen haven. Naast Deens hout wordt er ook hout ingevoerd vanuit Duitsland, Zweden en Polen. De geselecteerde boomstammen zijn allen tussen de 60 en de 70 jaar oud. Na het zagen en selecteren van de goede stukken wordt het hout behandeld met (een zelf ontwikkeld) persdroogprocédé. Onder hoge druk en temperatuur wordt het vocht uit het hout geperst. Na 2 uur reduceert men hierdoor het vochtgehalte van 80 % tot 1%. Nadien volgt een acclimatisatie tot een normaal vochtpercentage van 8%. Na het in elkaar zetten van de parket volgt het lakprocédé en wordt een plastiekfilm aan de onderzijde bevestigd om het vocht tegen te houden. Het eindproduct is een vlakelastische vloer die zowel kan toegepast worden bij renovatieprojecten (met meestal geringere opbouwmogelijkheden), als bij nieuwbouw waar het paradepaardje, nl. de zwevende parket, op een onderbouw van een gekruiste keperstructuur met rubberblokjes optimaal tot zijn recht komt. De laatste etappe van de dag is København (oftewel Kopenhagen) waar we het imposante DGI- gebouw bezoeken. DGI is een koepelorganisatie van de Deense gymnastiek-, sport- en idrætsverenigingen en van alle niet-professionele vormen van sportbeoefening. Een machtige organisatie die meer als 1,5 miljoen leden telt. Het DGI-gebouw is een modern complex waar binnen een oppervlakte van 7000 m2 sport, cultuur en business elkaar ontmoeten. Voor ons Vlamingen is het even wennen. Sport speelt zich bij ons hoofdzakelijk af in een sporthal, cultuur in een cultureel centrum. Zomaar een sportparketvloer, zonder extra afdekking, gebruiken als conferentie- of fuifzaal is bij ons ondenkbaar. Hier in Denemarken kan het. Het concept van dit complex is feitelijk een veruiterlijking van de fameuze Deense idrætsfilosofie, waarbij er bij de plaatselijk verenigingen een belangrijke wisselwerking is tussen sport en cultuur. Hierdoor vervullen zij een vooraanstaande rol bij het uitbouwen van een sociaal weefsel in de lokale gemeenschappen. Het DGI-gebouw is dan ook een multifunctioneel gebouw met nieuwe, experimenteel ingerichte ruimten en interessante concepten die sport, cultuur en in dit geval ook zaken doen in een aangename omgeving met elkaar combineren. Aan de buitenzijde werd tegen de gevel een 18 m hoge klimmuur gebouwd. Deze wand heeft eerder een architectonische sierbetekenis. Want alleen de hoogte geeft de ‘vlakke Denen’ ongetwijfeld een kick. De wand is immers rechttoe rechtaan met weinig variatiemogelijkheden. Ook gelet op het gure klimaat, zal deze buitenmuur niet echt en succes zijn, naar mijn mening. Binnen heeft men als doublure voor de buitenmuur ook nog een achterwand van de sporthal uitgerust met een aantal grepen. Eens binnen valt de monumentale inkomhal en gaanderij op. Deze foyer wordt dan o.a. ook gebruikt als tentoonstellingsruimte. Over de A- hal kunnen we kort zijn. Sober, met, wat dacht u, een Deense parketvloer. Opvallend is wel dat de vaste tribune (met 1400 zitplaatsen) geen zitjes heeft, maar wel volledig trapsgewijze bekleed werd met parket. Hal B is een uiterst moderne gymnastiekzaal met alle mogelijke faciliteiten. Hal C wordt het ‘forsamlingshuset’ genoemd en is een half ovale polyvalente ruimte die voor tal van bewegingsvormen, sporten en muzische activiteiten gebruikt wordt. De zaal is uitgerust
KRONIEK met een peperdure muziekinstallatie en de akoestiek is perfect. Bij optredens of congressen kunnen in deze zaal 440 mensen plaatsnemen (waarvan 330 op een uitschuifbare tribune). De vloer ? Jawel, parket van Deense makelij. In de volgende hal treffen we een bowlingaccommodatie aan. Het materiaal waaruit de banen zijn vervaardigd kan u inmiddels zelf reeds raden. Op weg naar de volgende accommodatie worden we even op het verkeerde been gezet door de interne bewegwijzering. Het ‘skyttehuset’ is immers niet het sanitair kwartier, maar wel een schietlokaal waar men zowel met karabijn als pistool kan schieten. De schietbaan is uitgerust met twintig 10- en 15-meter banen. Eind 1999 wordt het complex nog uitgebreid met een ‘vandkulturhus’. Een supermodern complex met een ovalen zwembad naar het voorbeeld van een atletiekbaan. Het middenplein is een instructiebad met verstelbare bodem. Wanneer de bodem op zijn hoogste stand gebracht wordt en het water weggestroomd is, wordt dit platvorm gebruikt als podium voor artiesten, shows en optredens allerhande. Verder wordt er nog een apart zwembad met klimwand en een gehandicaptenbad gebouwd. Een grote cafetaria en een bibliotheek vervolledigen het geheel. Dit nieuw gebouw zal bovendien in rechtstreekse verbinding staan met een hotel (met 104 kamers) in een typisch Scandinavische stijl opgetrokken. Voor wie interesse betoont voor de kostprijs van het gehele complex: 440 miljoen Belgische frank voor het sporthallencom-
Bezoek aan een sport-volkshogeschool. Opvallend is hier de ovale dansvloer in een mooi, oudhistorische sporthal.
Recreatiesporthal in het DGI-gebouw in Kopenhagen.
Eindelijk vrij: here we come wonderfull Copenhagen.
De vooravond van deze voorlaatste dag werden we nog vergast op een sightseeing door Kopenhagen waarbij een bezoek aan de (overigens kleine) zeemeermin en het koninklijk paleis niet kon ontbreken. Het avondeten met het onvermijdelijk smorebrod werd in een smaakvol ingericht stationsbistro geserveerd. Daarna volgde nog een (zwaar) avondprogramma dat door iedereen op een eigen wijze werd ingevuld. Bij iedere pint van minimum 155 frank groeide het besef dat we in België veel geld sparen met bier drinken! Luc Mercken directeur spordienst Hasselt Ludo Boonen sportfunctionaris Mol Johan Schepers sportcoördinator Genk
Trefwoord(en): ISB, studiereis, buitenland, sportaccommodaties, Denemarken, zwembaden
Ovale dans- en theaterzaal in het DGI-gebouw in Kopenhagen.
plex, nog eens 440 miljoen frank voor de diverse zwembaden en 550 miljoen frank voor de hotelaccommodatie. Totaal prijskaartje: 1,43 miljard frank. Het stadsbestuur investeerde voor het sporthallen- en zwembadencomplex in het totaal 330 miljoen frank en stelde de grond ter beschikking. In ruil hiervoor kan de stad beschikken over 50 % van de uren. De overige uren worden opgevuld door socio- culturele en sportactiviteiten van diverse aanvragers. Veel vormingsactiviteiten, congressen en conferenties (ook rond sport) komen in de weekends aan bod. De scholen zijn de voornaamste huurders in de weekdagen.
Vlaams Tijdschrift voor Sportbeheer 1999 • nr. 154
17