Meten én weten. kwaliteitszorg
Notitie als basis voor vervolgstappen rond de ontwikkeling van een kwaliteitszorgsysteem voor SPOM Juni 2010.
Kwaliteitsbeleid SPOM
1
INHOUDSOPGAVE Inleiding:Perspectief SPOM
pagina 3
1. Doen we de goede dingen?
pagina 6
2. Doen we de dingen goed en hoe weten we dat?
Pagina 8
2.1 Integraal overzicht 2.2 Gebruik van instrumenten 2.3 Succesfactoren 3. Vinden anderen dat ook? (externe legitimering)
pagina 16
4. Wat doen we met die wetenschap? (consolidering en verbetering)
pagina 17
Bijlage: Cyclisch overzicht gebruik van instrumenten
pagina 19
Kwaliteitsbeleid SPOM
2
Inleiding: Perspectief SPOM In het koersplan van SPOM staat dat wij willen dat op alle scholen iedere leerling en iedere medewerker volop kansen krijgt om het maximale uit zichzelf te halen. Kwalitatief goed onderwijs bieden houdt voor SPOM in: de talenten van leerlingen en leerkrachten ontdekken, tot ontplooiing brengen en benutten. Op SPOM-scholen wordt door leerlingen én leerkrachten met plezier geleerd! De vraag dringt zich op hoe we kunnen vaststellen dat er sprake is van kwalitatief goed onderwijs en hoe die kwaliteit wordt gewaarborgd en uitgebouwd. Wat doen we als we een school binnenlopen en we willen een indruk krijgen? We lopen door de school en kijken en luisteren goed: hoe is de sfeer; hoeveel rust heerst er in het gebouw; hoe worden kinderen aangesproken; hoe ziet het gebouw eruit? We nemen ook een kijkje in de klas: hoe verloopt de instructie, wat is het pedagogisch klimaat? We maken een groepsmap open en bestuderen de groepsresultaten. We houden een gesprek met een paar ouders en enkele kinderen. We bespreken met de directeur en de I.B.’er de eindresultaten van school, maar kijken ook naar individuele handelingsplannen. De lijst kan nog veel langer gemaakt worden. Wat opvalt is dat onze indruk van de kwaliteit van de school wordt bepaald door ‘harde’ én ‘zachte’ gegevens. We maken zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve analyse. Niet al het ‘meten’ leidt automatisch tot ‘weten’; de resultaten moeten geduid worden en in een context geplaatst. Pas dan krijgen ze betekenis. In deze notitie worden alle aspecten van kwaliteitszorg in samenhang geplaatst en worden uitspraken gedaan over de volgende kwaliteitszorgvragen: Doen we de goede dingen en doen we ze goed? Hoe weten we dat? Wat vinden anderen daarvan en wat doen we met die wetenschap? Bij het uitwerken van kwaliteitszorg binnen SPOM wordt uitgegaan van leraren als professionals, die een centrale rol vervullen als het gaat om het realiseren en borgen van kwaliteit. Leraren hebben opvattingen over wat ze onder kwaliteit verstaan en hebben inzicht in de kwaliteit die ze feitelijk realiseren. Leraren ontwikkelen die opvattingen niet in een isolement, maar in dialoog met elkaar en met relevante anderen (ouders, andere professionals, bestuur, inspectie). Een schoolteam laat zich in het denken over kwaliteit en kwaliteitszorg inspireren door allerlei in- en externe bronnen. Het team kan ook aangeven hoe de eigen opvattingen en het systeem van kwaliteitszorg zich verhouden tot de opvattingen en de procedures van relevante anderen, zoals overheid en onderwijsinspectie Ze communiceert zowel over die opvattingen als over de kwaliteit. Een deel van die communicatie heeft het karakter van externe legitimering. Tot slot hebben professionals de intentie ook wat te doen met de opbrengst van hun kwaliteitszorg, met andere woorden: consolidatie van bereikte kwaliteit en/of streven naar verbetering. Kwaliteit op drie niveaus Voor SPOM moet kwaliteitszorg starten bij en ondersteunend zijn aan de leerkracht. Hun handelen is namelijk cruciaal in het bereiken van kwaliteit! Omgekeerd: wanneer er geen betrokkenheid en eigenaarschap voor kwaliteitszorg is bij de leerkracht, zal de kwaliteit van het onderwijs niet of nauwelijks veranderen. Het gaat om bezieling, zelfsturing en eigenaarschap. Bezieling en ruimte voor zelfsturing en eigen visie zijn voorwaarden voor een gevoel van eigenaarschap voor collectieve,
Kwaliteitsbeleid SPOM
3
gedeelde waarden. Teveel externe sturing creëert weerstand en distantie. Leidend in dit proces van individuele versus collectieve waarden is de inhoudsvolle dialoog. Figuur 1: Collectieve zelfsturing op basis van een gedeelde visie Zelfsturing Externe sturing Individu Eigen visie Wet BIO Collectief Gedeelde visie WPO, WOT Bij SPOM zal op drie niveaus aan kwaliteit worden gewerkt: - op het niveau van de leerkracht in de groep, - op schoolniveau door het team en de directeur - op SPOMniveau door het DBR en de bestuurder. Willen we werken aan kwaliteit dan zal het vooral belangrijk zijn dat de mensen op de verschillende niveaus beseffen wat kwaliteit is, dat zij helder en concreet beelden hebben m.b.t. kwaliteit bijvoorbeeld dat pedagogische uitgangsprincipes concreet vertaald zijn in handelen van de leerkracht (en dit weer op allerlei gebieden en op de drie niveaus). Van belang is dat dit werken aan kwaliteit alleen kan gebeuren in voortdurende interactie met de drie niveaus. Vanuit betrokkenheid op het werk en de kwaliteitseisen, binnen de gestelde kaders en uitgangspunten en vanuit een gedragen visie op kwaliteitszorg, werken leerkrachten, scholen en SPOM voortdurend aan kwaliteitsverbetering. In schema: Figuur 2: Kwaliteitszorg SPOM op drie niveaus; van de leerkracht, de individuele school en SPOM leidt tot: Eigenaarschap & betrokkenheid Uitgangspunten & kaders
Visie (op kwaliteitszorg)
SPOM Scholen Leerkrachten
De leerkracht centraal ‘Kwaliteit’ kan op verschillende manieren worden ingevuld: de grootste scholen, de meeste scholen, dezelfde ‘soort’ scholen, of scholen die hun beloftes nakomen. Afgaand op de discussies die tussen de directeuren van SPOM hebben plaatsgevonden wordt binnen SPOM kwaliteit opgevat als: doen wat we beloven.
Kwaliteitsbeleid SPOM
4
Hierbij wordt uitgegaan van de SPOM missie en visie, de doelen en ambities die gezamenlijk zijn geformuleerd. Per school werkt men aan een concretisering en vertaling naar de schoolspecifieke context. Behoeften van kinderen zijn leidend en het handelen van leerkracht vormt het uitgangspunt: Leraar vervult centrale rol binnen kwaliteitszorg. Leraren werken cyclisch en in dialoog. Leraren/de school werkt vanuit de kwaliteitszorgcyclus. Leraren en schoolleiding c.q. schoolleiding en algemene directie voeren een inhoudsvolle dialoog. Systematisch, integraal en cyclisch Bovenschoolse directie, de school, het team, de leerkracht verzamelen systematisch data om te bepalen of en in hoeverre de doelstellingen worden behaald. Er zijn heldere criteria, procedures en afspraken op basis waarvan de school regelmatig haar kerntaken evalueert. Op basis van die gegevens vindt een analyse plaats en bepaalt men gezamenlijk hoe verder te gaan. Om te voorkomen dat de school in de zelfevaluatie geen rekening houdt met de blinde vlekken, wordt er gebruik gemaakt van ‘een bril van buiten’. Collega-scholen, ouders, kinderen en evt. inwoners van de wijk, het dorp worden betrokken bij de zelfevaluatie om zo goed zicht te krijgen op de situatie van de school. Dit integrale karakter van kwaliteitszorg van SPOM kan in de toekomst leiden tot een systeem van collegiale visitatie/auditing tussen de SPOM scholen (zie koersplan 2009-2013). Daarnaast heeft de SPOM kwaliteitszorg een cyclische karakter: er vindt continu een proces plaats van plan-do-check-act. Hierbij zijn de volgende kwaliteitsvragen leidend: 1. Doen we de goede dingen? 2. Doen we de dingen goed en hoe weten we dat? 3. Vinden anderen dat ook? (externe legitimering) 4. Wat doen we met die wetenschap? (consolidering en verbetering) In de volgende paragrafen worden deze vragen verder uitgewerkt.
Kwaliteitsbeleid SPOM
5
1. DOEN WE DE GOEDE DINGEN? De missie van SPOM zegt hierover het volgende: ‘Samen voor kwaliteit met respect voor eigenheid’. De focus van het koersplan “Sterk in leren” is gericht op de volgende vijf centrale thema’s/doelstellingen: 1 hoogwaardig kindgericht onderwijs 2 binden en boeien van personeel 3 thuisnabij onderwijs met adequate zorgstructuur 4 maatschappelijke partner zijn 5 samenwerken binnen een professioneel lerende organisatie De centrale thema’s zien we uitgewerkt terug in de volgende domeinen. Onderwijs
Pedagogisch klimaat.
Personeelsbeleid.
Professionele cultuur.
Lerende organisatie.
Kwaliteitsbeleid SPOM
Er wordt gewerkt aan : - Een rijke en uitdagende leeromgeving. - Zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid. - Het vergroten van de onderzoekende houding van medewerkers en kinderen. - Betekenisvol leren. - Actief en interactief leren. - Implementatie ICT in het onderwijs. - Het omgaan met verschillen. Resultaten die passen bij de mogelijkheden van de leerlingen Er wordt gezorgd voor : - een klimaat waarin de basisbehoeften relatie, competentie en autonomie vervuld kunnen worden. - een veilig respectvol schoolklimaat. - een positieve houding naar alle belanghebbenden. - Leerkrachten en directeur werken voortdurend aan de eigen ontwikkeling. De tweejarige gesprekscyclus is hierbij ondersteunend. - Taakbeleid is een instrument om taken te verdelen. - Beginnende of startende leerkrachten worden begeleid volgens het beleid SPOM. - Minstens een keer per jaar wordt een functioneringsgesprek gevoerd met alle medewerkers. - Mensen die dat nodig hebben of daar zelf om vragen, worden gecoacht. - Er wordt gewerkt aan een cultuur waarin leerkrachten geen uitvoerders zijn, maar zelfverantwoordelijke professionals. - Men maakt gebruik van elkaars kwaliteiten. Er is sprake van een open professionele communicatie. - Nascholing wordt krachtig ondersteund en gestimuleerd. Hiervoor is beleid ontwikkeld. - De leerkrachten worden gestimuleerd tot leren. - Leerkrachten leren van en met elkaar. - Leerkrachten dragen verantwoordelijkheid voor hun
6
Financiën.
-
Materiële zaken.
-
Leiderschap.
-
Kwaliteitszorg.
-
Contacten met ouders.
-
-
Kwaliteitsbeleid SPOM
eigen leren. (Team)vergaderingen zijn inspirerend. ‘Proeftuintjes’ worden gestimuleerd o.a. d.m.v. het innovatiefonds van SPOM. De scholen hebben binnen de taakstellende begroting alle ruimte voor eigen beleid. SPOM zorgt ervoor een financieel gezonde organisatie te blijven waarin het mogelijk is de gestelde doelen uit schoolplannen en ontwikkelingsplannen uit te voeren. Gebouwen en materiële zaken zijn zodanig in orde, aangepast dat het mogelijk is eigentijds kwalitatief hoogwaardig onderwijs te geven. De directeur voert samen met het MT het integraal management uit. De directeur creëert mogelijkheden voor samenwerking en ontwikkeling. De directeur is inspirator, de begeleider, de voorwaardenschepper enz. voor zijn medewerkers. Het kwaliteitsbeleid wordt uitgevoerd volgens een cyclisch proces. De scholen werken in een vierjarige cyclus aan een schoolplan en daarvan afgeleid jaarplannen. Twee jaar daarna wordt een nieuw strategisch beleidsplan (een koersplan) op organisatieniveau ontwikkeld. Vierjaarlijks wordt de mening van ouders, medewerkers en leerlingen gevraagd over de kwaliteit van het onderwijs. Scholen streven actief naar een goed contact met de ouders. Ouders kunnen de leerresultaten van de leerlingen goed volgen. Ouders worden actief betrokken bij zaken die belangrijk zijn voor hen. In de schoolgids leggen de scholen formeel verantwoording af aan ouders en andere belanghebbenden. Ouders worden gezien als partners.
7
2. DOEN WE DE DINGEN GOED EN HOE WETEN WE DAT? Op diverse niveaus worden m.b.t. de kwaliteitszorg acties ontplooid. Het gaat om het bestuursniveau; het niveau van het bovenschoolsmanagement; het schoolniveau en klassenniveau. In par. 2.1 vindt u een overzicht van deze acties, gekoppeld aan de thema’s uit het koersplan. Een aantal van deze acties wordt uitgevoerd met behulp van een instrument: WMK; medewerker- en oudertevredenheidonderzoek; de R, I & E. In par.2.2 zijn deze instrumenten uitgewerkt en in de bijlage zijn ze opgenomen in een cyclisch proces. Waar mogelijk worden in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk zoveel mogelijk kritische succesfactoren én kritische prestatie-indicatoren (de normen) opgenomen, zodat het voor zowel het bovenschools management als de scholen duidelijk is wáár ze aan moeten voldoen om te kunnen beoordelen of de kwaliteit voldoende is. De normen worden per kernthema aangegeven en we willen dat we op alle niveaus minimaal boven de norm zitten. Indachtig de inleiding van deze notitie vormt het al dan niet halen van deze norm de basis voor een gesprek om de data op de juiste manier te kunnen duiden en een vervolgactie. In de verantwoording en borging van deze kwaliteit worden een aantal spelregels gehanteerd: in dialoog open en eerlijk elkaar helpen (solidariteit) iedereen is volwaardig lid bevragen op non-verbale indrukken/gevoel kwaliteitszorg doen we samen en daar werken we aan we leren van elkaar (samen leren, professionele leergemeenschappen) we doen het op basis van data er zijn afspraken tussen scholen en bestuur die gelden 2.1
Integraal overzicht
Acties op de verschillende niveaus. Wat doet ieder?
1. Hoogwaardig kindgericht onderwijs
2. Binden en boeien personeel
Bestuur
Bestuurder
School
Leraar
Onderwijsopbrengsten MTO en OTO
Opbrengsten LVS en eind (Cito) MTO en OTO Jaarlijks gesprek met inspecties mbt toezichtsarrangementen. WMK IB overleg op niveau samenwerkingsverband. ICT overleg. Bovenschoolse coaches: volgen startende leerkrachten en leerkrachten met ontwikkelvraag. Kengetallen op schoolniveau. Welzijnsscan op schoolniveau. Gesprekscyclus; Assessments. Personeelsdossier.
Opbrengsten: LVS en eind (CITO) MTO en OTO observatie- instrumenten (ped/did), methode gebonden toetsen WMK terugrapportage VO
Overleg IB Kind- en groepsbesprekingen (hgpd). Observeren. Zelfreflectie stimuleren. Rapporten en 10minutengesprekken. Groepsklapper (organisatie, LVS, HP, groepsplannen, weekplanning)
Kengetallen op organisatie-niveau (tweejaarlijkse rapportage): Mobiliteit. Verzuimcijfers; Instroom, uitstroom.
Kwaliteitsbeleid SPOM
Jaarplanning, verslagen en evaluaties van team-; bouwvergaderingen en werkgroepen. Kengetal voor eigen school. Welzijnsscan eigen school. Gesprekscyclus; Assessments en Quickscan SBL.
Gesprekscyclus en verslaglegging. Quickscan SBL. Coachingstrajecten. Invulling geven aan functiebeschrijvingen.
8
Prognoses. Overzichten personeelsopbouw (leeftijd; man/vrouw; wtf) Meerjarenformatieplan.
3. Thuisnabij onderwijs met een adequate zorgstructuur 4. Maatschappelijk partner
WSNS; werkplan, Jaarverslag. Expertisecentrum.
Netwerken
5. Samenwerken in een professionele lerende organisatie
Arbeidsvoorwaarden: kaderstellend. Taakbeleid. MDT traject. Gedragscode en waaier. BAC procedure ivm werving en selectie. Functiehuis van SPOM. Verzuimmeester Bedrijfsarts (oa begeleiding poortwachter). Mobiliteitscyclus. Vervangingscentrale. WSNS (en integrale afstemming met Koersplan) IB-netwerk. Werkplan en Jaarverslag.
Personeelsdossier. Invulling taakbeleid. Scholing op teamniveau. NSA
WSNS; zorgplatform Integrale afstemming met schoolplan IB overleg. MT overleg. Teambespreking.
Uitvoering hgpd; handelingsplannen en groepsplannen. WSNS; leernetwerken.
TSO; handboek BSO, psz en kinderopvang. Gemeente. Industriële kring. ICC (jaarverslag). Brede school.
TSO- handboek BSO-aanbod PSZ en kinderopvang . Gemeente. Bedrijven. ICC: netwerkbijeenkomsten. Cultuuraspecten Communicatie mbv website, portaal, nieuwsbrieven, schoolkrant. Lerende organisatie (diverse overlegvormen). Schoolbegroting en exploitatieoverzicht. Vier-ogenprincipe. Draaitabellen. RI&E en ARBO-jaarplan. Integrale huisvestingsplannen. Leerlingenprognoses. Meerjaren Onderhoudsplan.
Cultuur. Techniek. Excursies. Beroepen van ouders.
MTO en OTO. Cultuuraspecten scholen. MDT traject. Communicatie mbv website, portaal, 3x per jaar nieuwsbrief.
Financieel en materieel
Jaarrekening en begroting. Accountantscontrole. Risicomanagement. MIP. Managementsrapportage 4x per jaar.
Bovenschoolse begroting en jaarrekening. Vier-ogenprincipe Treasury statuut Meerjarenbegrotingen Systeem van activeren en afschrijven Benchmarken. Draaitabellen. RI&E en ARBO-jaarplan. Integrale Huisvestingsplannen. Leerlingenprognoses. Meerjaren onderhoudsplan (geconsolideerd).
Algemeen
Protocollenmap.
Monitorgesprek. GMR. Sociaal jaarverslag. Protocollenmap.
Kwaliteitsbeleid SPOM
Paralleloverleg en collegiale consultatie. Portaal.
Jaarverslag. Jaarplan. Teamevaluatie MR en OV. Schoolplan en schoolgids. Contactpersonen.
9
2.2
Gebruik van instrumenten Domeinen
WMK quick scan
MTO
OTO
Leerstofaanbod
x
Leertijd
f
Pedagogisch klimaat
x
x
Didactisch handelen
x
x
Leerlingenzorg
x
x
x
De leraar
f
x
x
Kwaliteitszorg
f
Professionalisering
f
x
Interne communicatie
f
x
x
Externe contacten
f
Contacten met ouders
f
x
x
Inzet van middelen
f
x
x
Opbrengsten
f
x
Schooladministratie- en procedures Schoolleiding
f
Levensbeschouwelijke identiteit Schoolklimaat
f
Integraal personeelsbeleid Toetsinstrumenten
f
RI&E
x
x x
x
x
f
x
x
f
Werkomstandigheden, sfeer en cultuur Arbeidsvoorwaarden
x
x
x
x
Werkdruk en werkbeleving X = verplicht f = facultatief
x
x
Kwaliteitsbeleid SPOM
10
2.3
SUCCESFACTOREN
De normen worden per kernthema (uit het koersplan) aangegeven. De directeur is als integraal directeur verantwoordelijk voor de kwaliteit van de school waarvoor hij de eindverantwoording heeft. Hij meldt onvoldoende resultaten of verwachtingen tijdig aan de bestuurder. 2.3.1 Hoogwaardig kindgericht onderwijs Succesfactoren 1. Opbrengsten
Norm KPI Iedere school mag afwijken van de hieronder genoemde toetsen en instrumenten mits daarvoor in de plaats een landelijk gestandaardiseerd alternatief wordt gekozen.
a. Eindtoets Norm: minimaal op dat niveau dat van de school in deze referentiegroep verwacht mag worden. Als ondergrens wordt de ondergrens van de inspectie op het Cito LG formulier gehanteerd. Alternatief is het drempelonderzoek. b. Tussentoetsen Iedere school beschikt over CITO groepsoverzichten van groep 3 en 4 mbt technisch lezen, van groep 4 en 6 mbt rekenen en wiskunde en van groep 6 mbt begrijpend lezen Als norm hanteren we het niveau zoals verwacht mag worden van scholen in dezelfde referentiegroep. De scholen maken daarnaast van alle groepen minimaal een analyse van de gegevens met daarbij, indien daartoe aanleiding bestaat, een plan van aanpak. Uitgangspunt vormt het aantal leerlingen op D- en E niveau en de gemiddelde vaardigheidsscores. 2. Uitstroomgegevens VO
Norm:in het eerste jaar is 90% geplaatst overeenkomstig het advies van de basisschool, het percentage leerlingen in het derde leerjaar voortgezet onderwijs dat zonder vertraging op of boven het geadviseerde niveau functioneert ligt op 75%.
3. Publieke verantwoording
Iedere school van SPOM legt verantwoording af middels het schoolplan, het jaarplan en het jaarverslag. De schoolgids informeert de ouders over opbrengsten en evaluaties. SPOM streeft na dat de tevredenheid van
4. Tevredenheid van
Kwaliteitsbeleid SPOM
11
ouders
5. Tevredenheid van kinderen
ouders over de kwaliteit van de ontwikkeling van het kind en de informatie daarover significant verbetert. Eén keer per 4 jaar neemt iedere school de DUO-oudertevredenheidslijst af. Norm nog nader te bepalen. 1. Scholen brengen minimaal 1 keer per 4 jaar de tevredenheid van kinderen in kaart middels een leerling-enquête of op een andere wijze (leerlingenraad of panel). 2. Het welbevinden van kinderen is voldoende.
2.3.2 Binden en boeien Succesfactoren 1. De volgende succesfactoren (KPI’s) komen in het MTO aanbod: sfeer directie samenwerking op school inhoud van het werk werkomstandigheden onderwijs teamleider communicatie persoonlijke ontwikkeling SPOM arbeidsvoorwaarden
Norm KPI De norm is de landelijke benchmark: 4,2 4,1 4,2 4,2 4,1 4,1 4,1 3,9 3,8 3,3 3,3
2. Verzuimcijfer op SPOM niveau
Gelijk aan het landelijk gemiddelde voor het PO.
3. Zicht op de kwaliteiten van de medewerkers: Directeuren NSA competenties Leraren SBL competenties
Directeuren en medewerkers scoren minimaal 70% van genoemde competenties voldoende. Zie beleid mbt beoordeling. De norm mbt de invoering is: 90% van de medewerkers 90% van de medewerkers Norm nader te bepalen. Norm nader te bepalen. Norm nader te bepalen.
4. Gesprekscyclus volgens SPOM beleid Afstemmingsgesprek Functioneringsgesprek Beoordelingsgesprek Bekwaamheidsdossier 5. Medewerkers vormen afspiegeling van de maatschappij 6. Mobiliteit als instrument voor loopbaanplanning en verhoging van de kwaliteit van de individuele scholen
Kwaliteitsbeleid SPOM
Norm: > 5% van de medewerkers op SPOM niveau
12
2.3.3
Thuisnabij onderwijs met adequate zorgstructuur. Succesfactoren 1. Opgeleide IB’ers
2. Adequate zorg voor ieder kind
3. Verwijzing naar het SBO 4. Passend zorg op een passende school 5. SBO school is regionaal expertisecentrum 6. HGPD 7. Functionerende netwerken 8. BaO-BaO verwijzing is vanzelfsprekend 9. Samenwerking PO, SO en VO 10. Ketenzorg maakt warme overdracht mogelijk
Kwaliteitsbeleid SPOM
Norm KPI Volgens standaard van SPOM (opleiding of éerder verworven competenties) Vastgesteld dmv assessment Minimaal 5 van de 7 competentie velden moet voldoende zijn. Ontwikkelingsprofiel (einddoel én tussendoelen) vaststellen bij kinderen met een eigen leerlijn (uitgaande van de referentieniveaus taal en rekenen). ≤ 2,8% van de leerlingen uit het SWV zitten op de SBO school. Zorgprofielen zijn vastgesteld. Norm nader te bepalen. Alle scholen werken volgens principes van HGPD. Norm niet te bepalen. Norm nader te bepalen. Norm niet te bepalen. Norm niet te bepalen.
13
2.3.4
Maatschappelijke partner zijn Succesfactoren
1. Realiseren brede scholen (gebouwlijk)
2. Zichtbare samenwerking met partners (sport en bewegen, techniek en wetenschap, samenwerking met culturele instellingen en het bedrijfsleven zijn zichtbaar zijn in een concreet aanbod, dat gebaseerd is op win-win voor alle betrokken partners). 3. In gesprek met maatschappelijke schil van iedere school.(Meervoudige publieke verantwoording MPV) 4. Horizontale verantwoording is ingebed. 5. Leren binnen en buiten de school is authentiek 6. Inhoudelijke samenwerking voorschools en schools
7. Realisatie BSO
8. Iedere school concretiseert
Kwaliteitsbeleid SPOM
Norm KPI Vier nieuwe brede scholen worden gerealiseerd. Er wordt onderzocht of uitbreiding van dit aantal mogelijk is en waar mogelijk worden ontwikkelingen in gang gezet. Norm niet te bepalen.
Norm nader te bepalen.
Norm niet te bepalen. Norm niet te bepalen. Handboek TSO is geïmplementeerd op schoolniveau. Minimale norm vaststellen. Alle TSO-medewerkers zijn geschoold. Jaarlijkse scholing vindt minimaal eén keer per jaar op schools- en bovenschoolsniveau plaats, waarbij het pedagogisch klimaat een centraal thema is. Met TSO-medewerkers worden 2jaarlijks functioneringsgesprekken gehouden. Geen wachtlijsten BSO. Uitbreiding BSO met voorschoolse opvang. SPOM heeft onderzocht of en onder welke condities het zelf organiseren en verzorgen van voor- en naschoolse opvang een toegevoegde waarde heeft voor ouders en kinderen in haar verzorgingsgebied. Waar mogelijk leidt dit tot een integraal aanbod. Eén keer per vier jaar vindt op
14
eigen identiteit
2.3.5
school een gesprek plaats over de huidige identiteit, met als doelstelling deze indien nodig te herijken. De wijze waarop de identiteit zichtbaar is wordt vastgelegd in schoolplan/schoolgids.
Samenwerken binnen een professionele organisatie Succesfactoren
Norm KPI
1. Professioneel aanspreken, feedback geven.
Geen norm; hoort bij dagelijkse routine, moet attitude worden.
2. Leernetwerken tussen scholen zijn gerealiseerd.
Ieder jaar is er een aanbod op diverse niveaus.
3. Collegiale visitatie als middel voor kwaliteitsverbetering.
Eén keer per vier jaar vindt er op de scholen collegiale visitatie plaats (onderdeel MD traject). Hierin zijn minimaal de gespreksverslagen uit de gesprekscyclus opgenomen en de POP-verslagen. Directeuren en andere leden van het management geven in hoofdzaak leiding aan onderwijskundige ontwikkelingen. Activiteiten en initiatieven zijn in hoofdzaak gericht op onderwijskundig leiderschap. Beheersmatige activiteiten zullen zoveel mogelijk verricht worden door het professionaliseren van de bedrijfsvoering en bovenschoolse regelingen. Norm onderwijskundig leiderschap: zie KPI MTO; 4,1
4. Ieder medewerker heeft bekwaamheidsdossier. 5. Leiding geven aan onderwijskundige ontwikkeling is kerncompetentie.
6. Scholing en certificering directeuren en leerkrachten. 7. Functiehuis SPOM stuurt ambities.
Kwaliteitsbeleid SPOM
Directeuren zijn RDO gecertificeerd en medewerkers zijn conform de competenties van SBL geschoold. Het functiehuis van SPOM leidt tot verhoging van de kwaliteit, tot meer ambitie. Medewerkers kennen de mogelijkheden binnen de organisatie, weten wat het perspectief is en kennen de daarmee samenhangende mogelijkheden voor scholing en ontwikkeling.
15
3. VINDEN ANDEREN DAT OOK? (EXTERNE LEGITIMERING) In dit hoofdstuk wordt schematisch beschreven op welke wijze de verschillende partijen en partners met school en SPOM als organisatie omgaan in een formele (vaak verticaal) en in een informele setting (vaak horizontaal). Die wederzijdse uitwisseling moet uiteindelijk een waardevolle bijdrage leveren aan de verdere groei van de school, c.q. organisatie. Horizontaal gaat het met name over partnership, vaak informeel en in bepaalde gevallen formeel, zoals bij ouderraad,-vereniging en (G)MR. Verticaal gaat het over verantwoorden, verantwoorden in de vorm van periodieke onderzoeken, rapportages, verslagen, opbrengsten. Hieronder wordt schematisch weergegeven op welk niveau de verschillende actoren een rol spelen bij de externe legitimering. A. Schoolniveau * Horizontaal (willen) Leerlingen Ouders MR Collega’s *
Vertikaal (moeten) College van bestuur/bestuurder SPOM inspectie
B. Bovenschools niveau * Horizontaal (willen) GMR Andere besturen *
Vertikaal (moeten) Raad van Toezicht Inspectie Gemeenten Druten en West Maas en Waal
Kwaliteitsbeleid SPOM
16
4. WAT DOEN WE MET DIE WETENSCHAP (CONSOLIDERING OF VERBETERING)? Kwaliteitszorg is dus een cyclisch leerproces, waarbij een school zelf, systematisch, de kwaliteit van een aantal vastgestelde onderwerpen bespreekt, beschrijft, realiseert, beoordeelt of laat beoordelen en evalueert, gericht op het vasthouden of verbeteren van haar kwaliteit. Dat cyclisch proces blijkt uit de stappen die doorlopen kunnen worden: stap 1 kwaliteit bespreken, stap 2 kwaliteit beschrijven, stap 3 kwaliteit realiseren, stap 4 kwaliteit beoordelen of laten beoordelen, stap 5 kwaliteit evalueren, stap 6 kwaliteit borgen, stap 7 kwaliteit verbeteren, stap 8 verbeteringen toepassen, stap 9 verbeteringen evalueren. We leveren kwaliteit als we doen wat we beloven en als we continu proberen de resultaten te verbeteren. Dit kan getoetst en gerealiseerd worden door de stappen uit de kwaliteitscyclus na te lopen en door verbetertrajecten uit te voeren: -
-
Leerkrachten stellen hun acties in de klas bij, op basis van zowel kwantitatieve als kwalitatieve leerlinggegevens. Leerkrachten hebben een POP met behulp waarvan zij systematisch werken aan de eigen ontwikkeling en daarmee aan de verbetering van de kwaliteit van hun onderwijs. De scholen hebben op basis van de kwaliteitsbepaling een verbetertraject voor het lopende schooljaar gepland. De scholen hebben op basis van de kwaliteitsbepaling een verbetertraject voor de langere termijn gepland.
-
Het bovenschools management en de directeuren hebben een POP met behulp waarvan zij systematisch werken aan de eigen ontwikkeling en daarmee aan de verbetering van de kwaliteit van hun leidinggevende taak.
-
SPOM heeft op basis van de kwaliteitsbepaling een verbetertraject voor het lopende schooljaar gepland. SPOM heeft op basis van de kwaliteitsbepaling een verbetertraject voor de langere termijn gepland.
-
De samenhang van het schoolbeleid. Alle aspecten van onderwijs die ons bezig houden hebben een relatie met elkaar. We zijn niet met een aantal losse items bezig. In feite is het één strategisch beleid, waarin de volgende zaken een plaats hebben : we bepalen samen wat we willen bereiken (visieontwikkeling); we spreken af hoe we de doelen daadwerkelijk voor elkaar willen krijgen (schoolplan, ontwikkelingsplan);
Kwaliteitsbeleid SPOM
17
-
-
-
-
we zorgen ervoor de juiste mens op de juiste plaats te hebben om dit uit te voeren. (personeelsbeleid) en begeleiden het personeel in hun eigen ontwikkeling (gesprekscyclus); we zorgen ervoor dat er een goede afstemming is tussen wat we met de school willen bereiken en datgene waar mensen op persoonlijk niveau aan werken. (IPB) we zorgen ervoor dat we de juiste financiën en andere middelen beschikbaar hebben en inzetten om de doelen te bereiken (financieel en materieel beleid); we creëren binnen de organisatie een lerende en professionele cultuur;
We willen autonomie en gaan ervan uit dat verantwoording afleggen daarbij hoort. Het is zelfs prettig verantwoording af te kunnen leggen voor het werk waar je met elkaar zo hard en van harte aan gewerkt hebt. Ook stellen we een externe kwaliteitsmeting op prijs. Kwaliteitszorg zoals in dit beleidsstuk geschreven betekent nogal wat voor de competenties van de schoolleider. Hij/zij moet visie hebben op kwaliteit en kwaliteitsbeleid en sturing geven aan de processen van schoolontwikkeling en professionele ontwikkeling. Het is de schoolleider die op basis van een gedragen visie degene moet zijn, die de processen van collectief leren realiseert. De kern van dit beleidsplan is niet om onder druk van de inspectiebezoeken controle- en beheerstaken uit te voeren, maar om de leraren aan het leren te krijgen en zodoende díe kwaliteit te verwezenlijken die men voorstaat. Het draait om de zorg voor de kwaliteit van het primaire proces, van het leren van kinderen en van leraren.
Kwaliteitsbeleid SPOM
18
Bijlage: cyclisch overzicht gebruik van instrumenten en rapportage(R) Bovenschools Jaar 1 Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Schoolniveau Jaar1 Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaarplan Soc. Jaarverslag Cito Eindtoets Tussentoetsen LVS MTO 4 jaarlijks OTO 4 jaarlijks Leerling-enquête Koersplan SPOM Schoolplan Schoolgids WMK quick-scan
Kwaliteitsbeleid SPOM
19
Niveau van de leerkracht Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3
Jaar 4