f[ÇK\x 7q xyq LS. (
^EIIhI`JS'p%y&D ij4DBOEIÇ, VOOP\ HET
TI^ACTIS C H IVEN -
-off. ER EDACTIE VA.NI
>AllCIKN.' KAT DE%KAF NIER .
MET MED REWE FIKING VA\ N 1 ^
D= VJ .VA N` D E R ,AAT S. '
D = PC. Ki, A . ^f L.Fi^ EDANus . VAN GELDE I\ N . DE JONG ,"
^
,
7 GENEEST J N DE WETTEN. MYTHOLOGIE.
MA" U%JR^UNDE, Pr AOT SCHEw E N KE N. STAATHUIS -
HOUDK INE.
BOUWKUNDE, HANDELS-
WETENSCHAPPEN.
ELCK WAT WILS
tiIYI' I— yIs! GEILLUSTREERD HANDBOEK VOOR HET
PRACTISCHE LEVEN ONDER REDACTIE VAN
JOC KIN Kapitein
der Mariniers
MET MEDEWERKING VAN
Dr. V. VAN DER PLAATS - Dr. P. C. KAZ Mr. L. FREDANIJS VAN GELDER - M. DE JONCTH
AMSTERDAM
VAN IHOLKEMA & WARENDORF
GENEESKUNDE DOOR
Dr. V. VAN DER PLAATS.
HET MENSCIIELIJK LICHAAM EN ZIJNE VERRIChTINGEN. Het menschelijk lichaam is een zeer samengesteld werktuig, waarvan de ondercieelen bestaan uit beenderen, spieren, bloedvaten, zenuwen, watervaten, en verschillende soorten van weefsel, zooals celweefsel, spierweefsel, elastisch eefse1 enz., terwijl voorts in de verschillende holten van het lichaam de organen besloten zijn, die het leven onderhouden. Zoo liggen binnen den beenigen schedel de uit witte en grauwe zenuwvezels en cellen samengestelde hersen massa, en in net daarmede onmiddelijk samenhangende wervelkanaal het bijna geheel uit eene witte stof zamengesteld en met de hersenen verbonden ruggemerg. Deze beide laatste organen, die men het centraal zenuwstelsel noemt, moeten als de hoofdelementen van het leven beschouwd worden, en van deze centrale deden gaan een groot aantal witte draden naar alle deden van het menschelijk lichaam. Deze draden (de zenuwen) noemt men het p eripherisc hi zenuwstelsel, en zijn de geleiders, die verschillende prikkels van de verschillende deden van het lichaam naar het centrum (hersenen en ruggemerg) overbrengen. Deze overbrenging gaat met buitengewone snelheid, en het geheel is eenigszins met eeoc electriseermachine te vergelijken. Buiten en behalve dit met hersenen en ruggemerg in cmmiddeljk verband staand zenuwstelsel, heeft men nog een ander, uit zenuwknoopen en draden bestaande, nl. het sym path i s c h zenuwstelsel; nadere kennis hiervan is echter voor een niet-geneeskundige van geen belang, daar het aan den invloed van den wil onttrokken is. De t w e e d e groote holte van het menschelijk lichaam ligt binnen de borstkas, die van voren door het borstbeen, van achteren door den ruggegraat, ter zijde door de ribben en van onderen door het middenrif wordt begrensd en gevormd, welk laatste orgaan vooral uit spieren bestaat, en de scheiding tusschen borst en buikholte daarstelt. In de borstholte liggen de longen, een rechter en-een linker, die ieder weer uit kwabben bestaan, en waartusschen aan
de linkerzijde het hart, met de daarin uitmondende, of daaruit ontspringende groote bloedvaten gelegen zijn. De longen zijn de werktuigen voor de ademhaling ; zij zijn de organen, waardoor de voor liet lichaam onontbeerlijke zuurstof wordt opgenomen, en verbruikte bestancldeelen in den vorm van koolzuur worden afgegeven. Het hoofdweefsel der long bestaat uit vertakkingen der luchtpijp, die zich aanvankelijk in 2 deelen, en later al meer en meer, ongeveer als de takken van een boom, splitst, en waarvan ieder ten slotte in een zeer klein blaasje eindigt, dat met bloedvaten omgeven is, en waarin de wisseling van gassen uit het bloed tot stand komt. Hoe ontzettend groot liet aantal dier fijne vertakkingen is, blijkt het best daaruit, dat men berekent heeft dat er verscheidene millioenen van die kleine blaasjes in de beide longen van een volwassen mensch aanwezig zijn. Het mede in de borstholte aanwezige hart is te vergelijken met een dubbele pers- en zuigpomp, daar het niet alleen het lichaam van bloed voorziet, en het van daar terugkomende weer opneemt, maar deze functie met een geheel afzonderlijk stelsel ook voor de longen vervult. Het is dan ook in twee, ongeveer gelijke helften verdeeld, waarvan de rechter dient om het aderlijke en zuurstofarme bloed op te nemen, en vervolgens naar de longen te voeren, terwijl de linkerhelft dient, om liet uit de longen komende, en daar met zuurstof voorziene bloed weer op te nemen, en ver naar de verschillende deelen van het lichaam te voeren.-volgens De bloedvaten, waardoor dit laatste plaats heeft, noemt men slagaders, en die het bloed van de lichaarnsdeelen naar het hart terugvoeren. noemt men aders. De eerste bevatten helder- en de laatste meer donker-rood gekleurd bloed. De derde groote bolte van het menschelijk lichaam is de buik deze ligt beneden het middenrif en wordt bijna geheel door-holte; spieren begrensd. De voornaamste in deze holte liggende organen zijn : de maag, de lever, de milt, de alvleeschklier, de dunne en dikke darmen de beide nieren en de geslachtswerktuigen. Van deze verschillende organen dienen de maag en darmen tot opname en verwerking van voedsel, terwijl de afscheidingen van lever en alvleeschklier tot dit laatste in hooge mate bijdragen. Voorts zijn de lever en de milt gewichtige organen voor de bloedbereiding, terwijl de nieren vooral dienen om verbruikte stofren uit het lichaam te verwijderen. Van een ZEER VOORNAAM GEUEELTE VAN IIET MENSCHELIJK lichaam geeft nevensgaande plaat een oppervlakkige voorstelling. Verklaring der plaat. a Hals. b Schouder. e Wand vau den borstkas. d Middenrif. e Buikwand. f Bekken. It Schildklier en strottenhoofd i Luchtpijp. k Hart. o Linkerlong naar buiten getrokken. p Rechter (weggenomen) long met de groote bloedvaten. s Nieren. 1 Punt van het hart. 2 Rechter hartkamer., 3 Linker hartkamer. 4 Hartaderen. 5 Bovenste holle ader. 6 Groote hartslagader.. 7 Groote longslagader. 8 Rechter en 9 Linker gemeenschappelijke halsader. 10 Sleutelbeenader. 11 Binnenste halsader. 12 Halsslagader. 13 0ksel-
IETS OVER DE VOEDING. slagader. 14 Longaderen. 15 Groote buikslagader. 16 Onderste holle ader. De vrij algemeen verbreide meening, dat de eigenlijke voeding eerst in de maag begint, berust op eene dwaling; reeds in den mond toch begint het spijsverteeringsproces, daar hier niet alleen de spijzen door vermaling met tanden en kiezen voor overbrenging naar de maag worden geschikt gemaakt, doch ook sommige bestanddeelen (meel- en suikerstoffen) van het voedsel door den invloed van het speeksel zekere veranderingen ondergaan en daar voor latere opname in het bloed voorbereid. Nadat vervolgens-dor de spijzen in de maag zijn gekomen, ondergaan hier de eiwit lichamen door den invloed van het maagsap gewichtige-achtige veranderingen, en daar van de beide hoofdvoedingsmiddelen, n.l. de eiwitachtige lichamen en de meel- en suikerstoffen
(de laatste in de geneeskunde bekend als koolhydraten) bovenal de eiwitlichamen voor de voeding en onderhouding van het lichaam noodzakelijk zijn, volgt hieruit, dat eene goede werking van de maag van zeer groot belang is. Niet alle spijzen zijn intusschen even spoedig en gemakkelijk verteerbaar, en sommige deelen van het voedsel gaan niet alleen onverteerd door de maag, maar ook door het darmkanaal. Volgens Rosenheim is de tijd, gedurende welke sommige der voornaamste spijzen in de maag verblijven de volgende: Rijst 1 uur. Boonen 2 uur 30 min. Eieren (rauw) 1 „ 20 min. Aardappelen 2 ,,30 ,, (zacht) 3 Visch 3 'I (hard) 5 „ Varkensgebra.ad . 4 'I Hertenvleesch (ge- Rundergebraad .. 4 00kt) kookt) 1 ,,45 min. Zwart brood 4 Melk (rauw) 2 ,, Dool 5 Br d. Volgens A. Eickenberg wordt door toevoegging van verdund zout kleine hoeveelheden alcohol en andere prikkelende middelen-zur, het oponthoud der spijzen in de maag met 1 / lo deel van den tijd bekort. Door het nemen van grootere hoeveelheden alcohol (b. v. een liter bier of wijn) wordt deze echter noch bekort, noch verlengd. Nadat de spijzen, al naarmate van hunne scheikundige samenstelling door de inwerking van maag- en darmsappen, of wel door de afscheidingen der alvleeschklier of lever zoodanig zijn veranderd, dat zij tot voeding van het lichaam geschikt zijn geworden, worden zij van uit het darmkanaal door tallooze met fijne openingen daarin uitmondende kanaaltjes opgenomen, en door deze naar het bloed gevoerd. Eene voortdurende verbetering hiervan heeft plaats vooral in lever en milt, zoomede door de ademhaling, en dit in samen verbeterde bloed dient weder om aan de verschillende deelen-steling van het menschelijk lichaam, waarheen het door middel van groote slagaderen met tallooze vertakkingen geleid wordt, voedende bestanddeelen toetevoeren. Na afgifte hiervan keert het bloed door de aderen naar liet hart terug, om steeds weer op nieuw langs dezelfde banen te stroomen, en dezelfde veranderingen te ondergaan. Zooals gemakkelijk te begrijpen is, is dan ook eene doelmatige voeding zeer gewenscht, om bij dit voortdurend wisselings- en slijtingsproces de tot onderhoud van liet lichaam noodige grondstoffen toete voeren. Een gemengd, zoowel uit eiwit- als suikerachtige stoffen (koolhydraten) bestaand voedsel is daartoe voor den mensch onontbe erlijk , terwijl de vetten, hoewel een zeer gewenscht voedingsmiddel, toch minder noodzakelijk schijnen te zijn. K i n d e r v o e d i n g. Vooral van belang is de keuze van een doelmatig voedsel bij zeer jonge kinderen. Bij deze moeten maag en ingewanden langzaam aan het verteeren van voedsel gewend worden, en is dan ook bij ieder pasgeboren kind een zeer licht verteerbaar voedsel noodzakelijk. Wordt dit uit het oog verloren of zijn, zooals dit nog al dikwijls voorkomt, maag en ingewanden zeer gevoelig en minder goed werkende, dan ontstaan daarin gistingsprocessen, en wordt de spijsverteering gestoord. Zoo Beene ziekelijke stoornissen der moeder het verhinderen, is steeds de moederborst het voedsel, .............
.........
....
....
....
...........
.....
.... .........
...
......
............
wat voor het pasgeboren kind het meest gepast is. Waar deze echter geheel of ten deele ontbreekt, moet men tot andere v oedin smiddelen zijn toevlucht nemen. Van deze is de koemep een der beste ; daar zij echter in de maag komende, door inwerking van liet zure maagsap, in groote vlokken stremt, is zij daardoor voor vele kinderen niet alleen moeielijk verteerbaar, doch veroorzaakt ook allicht stoornissen. 't Is dan ook, zoo pasgeboren kinderen kunstmatig gevoed moeten worden, aantebevelen, de melk vooraf te koken, van het zich daarbij vormende vliesje te ontdoen en aanvankelijk met 3 deelen water, in sommige gevallen gerstewater, te verdunnen. Tot verbetering van den smaak en het voedend gehalte moet gewone suiker, of een 10 procentische oplossing van melksuiker worden bij hierbij Beene stoornissen ontstaan, kan men na 14-gevod.Z dagen het voedsel verzwaren, en langzamerhand in plaats van 3, 2 deelen water bij de melk voegen. Is tiet kind circa 2 maanden oud, dan kan men iedere 14 dagen iets minder water bij de melk voegen, totdat eene verhouding van gelijke deelen water en melk bereikt is. Zijn de ouders welgesteld, dan kan men zich het toestel van Soxlet aanschaffen, of wel de tot voeding geschikt gemaakte melk in daartoe opzettelijk gemaakte fl.eschjes laten ontbieden. Wat bij de voeding van jonge kinderen mede van groot belang is, is de grootst mogelijke reinheid van flesschen, zuigdoppen enz., en met het oog daarop is dan ook het gebruik van zuigflesschen met lange elastieke buizen, wegens de moeilijkheid om deze telkens na het zuigen goed te reinigen, aftekeuren. Een derde voorwaarde, bij de kindervoeding in acht te nemen, bestaat hierin, dat men steeds minstens 2 uren moet wachten, voor opnieuw voedsel wordt gegeven. De eenmaal in de maag gebrachte voedingsstoffen moet men tijd geven behoorlijk te verteeren; zoo dit niet in het oog wordt gehouden, kunnen stoornissen in de voeding hiervan ligt het gevolg zijn, en waar deze voor het kinderlijk leven zoo gewichtige functie niet naar behooren plaats heeft, ondervindt spoedig het geheele lichaam hiervan de nadeelige gevolgen. ,
Duur van het menschelijk. leven. De grootste sterfte heeft plaats bij kinderen beneden den leeftijd van 1 jaar, en kan men aannemen, dat deze hier te lande ongeveer 25 à 30 procent van de geheele sterfte bedraagt. Oók de sterfte van kinderen op den leeftijd van 1-5 jaar is nog vrij belangrijk ; deze daalt vrij sterk op den leeftijd van 5-14 en is zeer gering op den leeftijd van 44-20 jaar. Later is zij weer klimmende, en is ver vrij hoog op den leeftijd van 65-80 jaar. liet aant;^l-volgens menschen, dat ouder dan 80 jaar wordt is over het geheel grooter, dan men wel denkt; de sterfte op dien leefiijd bedroeg b. v. te Amsterdam in 1891 op eene bevolking 417.539 inw. 424 personen. Enkele gevallen van een buitengewoon lang leven worden zoo nu en dan medegedeeld ; zoo b. v. van den Hongaarschen boer Peter Czartan, die geboren werd in 1539 en stierf in 1724, en dus 185 jaar oud werd. Van Thomas Parr, een ingezetene van Shropshire deelt men mede, dat hij 160 jaar oud werd. Op dien leeftijd kreeg hij eene uitnoodiging naar het hof van Karel I, at te veel en stierf aan
indigestie. Vooral uit Turkije en Griekenland zijn in den laatsten tijd verschillende gevallen medegedeeld van menschen, die een zeer hoogen leeftijd bereikten.
lets over hygiëne. „Gezondheid is de grootste schat," zegt een bekend spreekwoord, en alle middelen, die kunnen medewerken, om de gezondheid te :bewaren, dienen dan ook zeer op prijs te worden gesteld. Van de verschillende zaken, die kunnen dienen om de gezondheid ongeschonden te behouden, zijn de volgende de voornaamste. 1°. Het voortdurend genot van zooveel mogelijk zuivere lucht. 2°. Doelmatige voor het klimaat passende kleeding. 3 0 . Geregelde en matige leefwijze. 40 • Goed.drinkwater, en matig gebruik of geheele onthouding van sterke dranken. 6°. Het voldoende genieten van rust en slaap. 7°. Het reinliouden der huid door geregelde wasschingen of baden. 80 . Het zooveel doenlijk vermijden van bekende schadelijke invloeden. 9 0 . De zorg voor eene gepaste temperatuur (in den winter niet hooger dan 65° Fahrepheit) in het woonvertrek. Al liet bovengenoemde stipt op te volgen is meestal zeer moeilijk, doch men kan hiernaar zooveel doenlijk streven, en een ongestoord behoud der gezondheid is wel eenige opoffering waard. Smetstoffen
en Ontsmetting.
Waar zich smetstoffen hebben gevormd streeft men er tegen terecht zooveel doenlijk naar, deze onschadelijk te maken,-wordig of te vernietigen. Waar liet de vluchtige smetstoffen van aan besmettelijke ziekten lijdende personen geldt, zijn de grootst mogelijke zindelijkheid en reinheid, en voortdurende toevoer van versche lucht de krachtigste en beste middelen om de verbreiding der besmetting tegen te gaan. Wil men woonvertrekken en andere voorwerpen door scheikundig werkende middelen ontsmetten, dan zijn hiervoor tij Koninklijk Besluit van 24 Juli 1891, sommige maatregelen aan volgen enkele daarvan in onderstaande regelen -gevn, 1 0 . Is bij transportabele en niet te groote voorwerpen de ontsmetting door stoom in een ontsmettingsoven, boven alle andere te verkiezen, en zijn vooral kleederen en beddegoed hiervoor geschikt. Waar geen onsmettingsoven aanwezig is, kan deze voor kleine voor vervangen worden door ze gedurende een half uur, in eene-werpn soda- oplossing in een van een deksel voorzienen geëmailleerden ijzeren pot uittekoken. Stoffen die niet gekookt kunnen worden, kunnen gedurende een half uur in eene sublimaat - oplossing (1 deel sublimaat, 'I deel keukenzout en 1000 deden water) gedompeld en daarna in gewoon water uitgewasschen en vervolgens gedroogd worden. Wegens de giftigheid van liet sublimaat moet men hiermede zeer voorzichtig zijn. In plaats van sublimaat kan men ook een 5 procentsche oplossing van phenijlzuur bezigen, doch de werking hiervan is minder zeker. Bij voorwerpen van metaal is deze laatste oplossing te gebruiken, daar sublimaat metalen voor -werpn bederft. 2 0 . Tot het ontsmetten van meubelen, huisraad en dergelijke voor-
werpen bezigt men bij voorkeur sublimaat-oplossing. Deze worden hiermede afgewasschen, vervolgens met lappen nauwkeurig afgewreven, en deze daarna verbrand. 30 Zoo men woonvertrekken wenscht te ontsmetten, moeten eerst alle daarin aanwezige voorwerpen ontsmet en verwijderd worden; zoo er een tapijt aanwezig is, moet dit geheel afgenomen, en zoo noodig bij gedeelten in een ontsmettingsoven gebracht worden. Zijn de wanden van het vertrek behangen, dan worden deze met groote sneden versch goed doorhakken brood afgewreven. Glad behangsel kan men met sublimaat-oplossing afsponzen.. Gekalkte muren en zolderingen worden na afwassehing op nieuw gewit. De vloeren kunnen met eene oplossing van Creolin 3 : 100 en daarna met gewoon water gereinigd worden. Sublimaat is wegens de groote hoeveelheden die men hierbij noodi heeft niet geheel zonder gevaar, en moet men steeds de voorzorg gebruiken, ontsmette vertrekken niet eerder te betrekken, voor alles goed droog, flink gelucht en op de gewone manier goed schoongemaakt is. 40 Bij het heersehen van sommige besmettelijke ziekten, vooral van cholera en typhus, is het van groot belang te zorgen, dat de ontiastingstoffen der lijders niet in de privaten worden geledigd, vOOr zij behoorlijk met ontsmettingsmiddelen bedeeld zijn. Toevoe voeging van ongezuiverd carbolzuur, of wel kalkmelk is hiervoor liet meest aantebevelen. Deze laatste verkrijgt men door op 1 00 deden ongebluschte kalk langzaam 60 deden water te gieten, om ze te blusschen. Het verkregen poeder worde met 4 deden water tot kalkmeel aangeroerd en onmiddellijk in fl esschen geschonken, die daarmede geheel gevuld zijnde, goed gesloten moeten worden. Ook de chloorkalk is een goed ontsmettingmiddel, doch moet minstens 20 procent werkzaam chloor bevatten. Privaten en Urinoirs kunnen na reiniging evenzeer met bovenstaande middelen worden ontsmet. Een in den laatsten tijd veel gebruikt en aangeprezen ontsmettingsmiddel is de Creolin, wat tot verschillende doeleinden gebezigd wordt. Zoo men eene besmettelijke ziekten in huis heeft, besproeie men de vloeren, trappen en gangen met een mengsel vaneen theelepel Creolin op '1 liter water. Tot liet reinigen van besmette kleedingstukken bezige men 2 eetlepe l s op '1 emmer water. Tot het zuiver houden der atmosfeer op plaatsen waar schadelijke ontwase zooals in stallen, fabrieken enz., besproeie-mingeplatshb, men den grond overvloedi uit een gieter, waarin I eetlepel Creolin op 1 liter water vermengd wordt. g
g
Tegengiften bij Vergiften.
In gevallen van vergiftiging kunnen sommige voor de hand liggende middelen dikwijls met vrucht aangewend worden, totdat de dokter komt. Als algemeene regel kan hierbij gelden, dat men steeds waar scherpe bijtende vergiften zijn ingenomen, in ruime hoeveelheid stoffen, die eene verzachtende werking hebben, Ii. v. melk en eiwit met water laat drinken; bij vergiftiging door scherpe zuren geeft men echter het best in ruime hoeveelheid gebrande magnesia o zoo dit niet bij de hand is, krijt.
Bij vergiftiging door: Blauwe Vitriool. Sublimaat en andere kwikbereidingen. Melk en eiwit met water in ruime hoeveelheid. Loodsuiker, Zwavelzuur-zink, Arsenicum. Zout water drinken om te braken, en bij Arsenicum-vergiftiging zoo spoedig doenlijk het bekende tegengift bij den apotheker halen. Bijtende Zuren. Magnesia, of krijt met water. Bijtende Alcaliën. Veel water met azijn. Carbolzuur. Veel water en slijmerige dranken. Phosphorus. hierbij geve men Terpentijn, 3 maal om het 1 1 4 uur 1 eierlepel in slijmige dranken- geen vetten. Bij vergiftiging door: Zuringzout geve men kalkwater of magnesia, en slijmige dranken. Opium of Morphine, sterke koffie, in beweging houden, braakmddel van water met zout en een weinig mosterd. Hulp bij ongelukken. B e v r o r e n 1 i c h a a m s d e e 1 e n. Langzaam verwarmen door wrijven met sneeuw of natte doeken. Later wasschingen met brandewijn. B I o e d i n g e a. ') Het gewonde lichaamsdeel naar boven houden. Compressen met ijskoud water en daarmede de bloedende vlakte vrij stevig dichtdrukken. Bij kleine wonden zuivere sclioone com pressen of nog beter gezuiverde ontvette watten, gedrenkt in een I procentrische oplossing van Carbolzuur of Loodwater, en hierover z wachtel. B r a n d w 0 n d e n. Aanvankelijk koude omslagen tot dat de pijn verdwenen is, vervolgens omsiagen met ljnolie en kalkwater ; vooral geen brandblâren open maken ; spoedige geneeskundige behandeling raadzaam. D o 11 e h 0 n d 5 h e e t. Ommiddelljke omsnoering van het geheten lid hoven de wond. Uitwasschen en uithijten van de wond met vloeibare ammonia of 5 proc. oplossing van Carbolzuur. Beet van n i e t d o 1 1 e n h o n d. Uitwassching van de wond met 3 proc. oplossing van Carbolzuur; daarna Sublimaat- of Carbolwatten. I n 5 e c t e n h e e t. Keukenzoutoplossing of vloeibare Ammonia. ingeslikte muntstukken. Laxeermiddel;geenbraakmiddel. V e r s t i k k i n g door g a s s e n. Veel frissche lucht ; kunstmatige ademhaling. 2) Prikkeling in den neus met een penneveer, die in Cognac of anderen spiritus gedoopt is. Wrijven met prikkelende stoffen. Z o a n e 5 t e e k. IJs, of koud water op het hoofd ; laxeermiddel bij voorkeur Engelsch zout. Huidprikkels. II e r s e n 5 c h u d d i n g. Roude omslagen op het hoofd, wrijven van de huid met warme doeken met of zonder Eau de Cologne, brandewijn of andere prikkelende stoffen ; de voeten warm houden. 1) Zie voorts het stukje over wonden in het Hoofdstuk over: «Enkele opnierkirigen over ziekten, enz." 2) Zie beneden bij verdrinking.
V e r d r i n k i n g. De behandeling bij verdrinking moet ten doel : 1°. de ademhaling te herstellen ; 2°. warmte en bloed Vooral het herstellen der ademhaling is van-bewginoptk. het grootste belang. Daartoe moet de drenkeling met den rug op den grond of eene harde matras gelegd worden, het hoofd eenigszins opgeheven en ter zijde gekeerd. Een handkussen of opgerold kleedingstuk moet onder de schouders gelegd, en kleedingstukken moeten, zoo noodig door ze los te knippen, zoo spoedig doenlijk van de borst verwijderd worden. Men opene den mond, en zuivert dezen, zoomede de neus van ingedrongen vuil, trekke de tong naar voren, en kittele de keel met eene beoliede penneveer, ten einde braking op te wekken. hebben
Volgt deze niet spoedig, en is er- geen, of slechts zeer zwakke adem te bespeuren, dan moet de tong naar voren getrokken blijven,-haling en met een doek op de kin worden vastgehouden. Tot opwekking van de ademhaling bezigt men tegenwoordig algemeen de methode van Silvester, die in het volgende bestaat : Men plaatst zich achter
het hoofd van den drenkeling, vat zijne beide armen boven de ellenbogen, en trekt ze met eerie gelijkmatige beweging zoover mogelijk naar boven. Men houdt ze een paar seconden in dien stand,
110
brengt ze dan weder op dezelfde wijze langs de borstkas terug, en houdt ze een paar seconden stevig langs de zijden gedrukt. Men doet deze manoevre 15 maal in de minuut, totdat de drenkeling begint te ademen, of totdat blijkt, dat liet leven is uitgebluscht. Deze behandeling met geduld en volharding voortzettende, heeft men soms de voldoening, dat na vrij langen tijd het leven toch terugkeert ; vooral in den winter, wanneer door het koude water allicht bedwelming ontstaat, is hierop nog de meeste kans. Inmiddels late men den drenkeling een fleschje met Ammonia onder den neus houden, en kittele neus- en keelholte met een in Cognac of anderen Spiritus gedoopte penneveer, terwijl een ander af en toe de voetzolen met een harden borstel schuiert. Zoodra de ademhaling is teruggekeerd, stake men deze behandeling, legge den drenkeling in wollen dekens, en wrijve het geheele lichaam, doch vooral de hartstreek en de ledematen met Cognac, Eau de Cologne, of iets dergelijks met flanellen of wollen lappen, of zoo deze niet bij de hand zijn, met de vlakke hand, totdat de pols te voelen, en de huid weder warm geworden is. Is de drenkeling weder tot bewustzijn gekomen, dan geve men hem eene goede teug Cognac of Brandewijn met warm water. Daarna worde hij in een verwarmd bed gelegd, en warm toegedekt, terwijl liet vertrek vooral frisch en luchtig moet worden gehouden. Enkele opmerkingen over dikwijls voorkomende ziekten en stoornissen. Deze kunnen, den omvang van dit hoekje in aanmerking genomen, slechts kort zijn, en dienen dan ook in het geheel niet, om de hulp en raad van een geneesheer te vervangen. Niet overal is deze echter spoedig bij de hand, en zoowel hetgeen in voorafgaande hoofdstukken voor eerste hulp bij vergiftigingen en ongelukken gemeld is, als hetgeen nog volgt over verschillende ziekten en stoornissen, dient uitsluitend, het nemen van gepaste maatregelen in de hand te werken, zoo noodig, totdat de geneesheer komt. A b c e s s e n. Z w e r e n. Een abces noemt men eene aanzameling van etter in een of ander lichaamsdeel, en komt veelvuldig aan handen en vingers, als ook aan de tandkassen voor. Ontsteking zich kenmerkende door roodheid, hitte, zwelling en pijn, gaat hieraan in den regel vooraf. Zoolang nog ontsteking aanwezig is, en de oorzaak hiervan niet kan worden verwijderd (b. v. een slechte tand of kies) is meestal de aanwending van koude, zoo mogelijk in den vorm van koude compressen, of een blaas met ijs, niet alleen aan doch ook . doelmatig. Volgt echter, hetgeen zeer dikwijls-genam, het geval is, op ontsteking ettervorniing, dan vormt zich een abces, een etterhaard. leeft zich eenmaal etter gevormd, dan is, ten einde het doorbreken naar buiten te bevorderen, liet gebruik van warme pappen aanteraden en moet hierbij nog dikwijls het mes van den chirurg te hulp komen. Vooral bij ontsteking van liet beenvlies aan een der vingers (fijt) is spoedige hulp van het mes een afdoend middel, niet alleen om veel pijn en verdriet, maar ook om verlies von een vingerlid te voorkorren.
11 Een Z w e e r noemt men eene etterende oppervlakte, waarbij een deel van het weefsel, waarin de zweer zetelt, verloren gegaan is, en die in den regel weinig neiging tot genezing vertoont. Ten einde deze te bevorderen, moet hierbij de grootst mogelijke zindelijkheid worden betracht. Zoo men deze in acht neemt, en aan de zweer geen bepaalde ziekte ten gronde ligt, is dikwijls een aftreksel van kamillen, dat men door een fijn gaasje giet, en waarvan men daar gedrenkte compressen op de wond legt, voldoende tot genezing.-med Compressen, die op etterende wonden of zweren gelegen hebben, moeten weggeworpen, of zoo men dit niet verkiest, steeds met een weinig soda en daarna in gewoon water uitgekookt worden, voor men deze opnieuw gebruikt. Met etter of etterige stoffen moet men steeds zeer voorzichtig zijn ; krijgt men zoo iets, al is het nog maar zoo weinig aan vinger of hand, dan moet deze steeds zoo spoedig mogelijk met water en zeep gewasschen worden. Beroerte komt meestal bij oudere menschen voor, vooral bij bloedrijke gezette personen. Dikwijls gaat hierbij congestie naar het hoofd vooraf, en is het raadzaam van de bij deze stoornis aan middelen gebruik te maken. Is er eenmaal beroerte aan -gevn zich gewoonlijk kenmerkende door plotseling verlies van het-wezig, bewustzijn, niet opvolgende verlamming, scheef trekken van den mond enz., dan zijn tot de geneesheer komt, ijskoude compressen, of een blaas met ijs op het hoofd ; en het goed warm houden der voeten, de maatregelen, die allereerst moeten worden toegepast. B 1 o e d g e b r e k. Van wie er erg bleek uitziet, wordt gewoonlijk gezegd, dat hij bloedgebrek heeft, en gewoonlijk is deze meening juist, zoo men hieronder verstaat, dat er te weinig rood bloed aanwezig is. Zoo er geen bepaalde gebreken of kwalen zijn, die men als de oorzaak kan aanmerken, is, behalve eene voedende dieet, bestaande in het dagelijksch gebruik van melk, eieren en vleesch, het gebruik van een of ander staalmiddel, op voorschrift van den geneesheer, een der nuttigste geneesmiddelen. Eene ge leefwijze en veel beweging in de vrije lucht mag bij dit-regld alles nimmer uit het oog worden verloren. Bloedovervulling. Congestie. Evenals er menschen zijn met te weinig rood bloed, heeft men er ook, die te veel hebben. Een der eerste onaangename gevolgen hiervan is dikwijls congestie naar het hoofd, hetgeen vooral bij menschen op leeftijd gevaarlijk kan zijn. Een matige leefwijze, veel beweging in de vrije lucht, het vermijden van het gebruik van alcoholische dranken en koffie is hierbij een allereerste stelregel, terwijl limonade, zoomede het gebruik van fruit en ruime hoeveelheid groenten is aantebevelen. Bovendien moet voor geregelden stoelgang, warme voeten en een koel hoofd worden gezorgd. 131 o e d i n g u i t cl e n n e u s. Zoo deze een gevolg is van congestie naar, de hersenen, kan zij zeer nuttig zijn, en verlichting aanbrengen. Houdt zij echter te lang aan, en dit is nog al dikwijls het geval, dan :tracht men haar te bekampen door compressen op het hoofd en in den nek en het betten van neus en voorhoofd met koud water. Vrij dikwijls ontstaat zij door bersting van kleine bloedvaatjes in het voorste gedeelte van den neus, en kan men haar alsdan spoedig tot staan brengen, door beide neusgaten met vinger en duim flink
c1icht te knijpen en eenigen tijd dicht te houden. Gebruik van verkoe1ende drunken is bovendien aantebeve1en. B 1 0 e d s p u win g wordt over het gehee1 zeer gevreesd, doch is vooral dan van eene ongunstige beteekenis, wanrieer de oorzaak in een teringachtig proces moet gezocht worden. Isdit niet het geval, dan treedt gewoonlijk onder gepaste maatrege1en spoedig geheele beterschap in. Zij is gewoonlijk afkomstig van het slijmv1ies der luchtpijp, en ontstaat door het bersten van een kleiner of grooter bloedvat. Tot aan de komst van een geneesheer is rustige ligging in eene koele en zuivere atmospheer, het geheel vermijden van spreken, het drinken van ijskoude zuurachtige dranken, b. v. water met citroensap en suiker, zoomede ook waar het te krijgen is, het nemen van kleine stukjes ijs in den mond zeer aantebeveLen. Bra kin g is meestal een gevolg van stoornis in de spijsverteering en galachtige ziekten, waarbij de gal, in plaats van naar beneden, naar boven gaat en in de muag terecht komt. Onthouding van spijzen, zorg voor goede outlasting en als geneesmiddel een eier1epel bruispoeder met water, zijn hierbij doeltreffende midde1en. In enke1e andere gevallen 1iggen aan braking andere en soms ernstige stoornissen ten gronde, en moet men in deze gevallen niet verzuimen, een geneesheer te raadp1egen. D i a r r h a e. Deze is bij kinderen meesta1 een gevolg van ondoelmatige voeding 1). bij volwassenen van kou vatten, 't gebruik van veel en onrijp fruit, onzuiver drink water enz. Gebruik hierbij of zeer licht te verteeren, of in het geheel geen voedse1, drink niet te veel, en dan niet anders dan lauw-warme dranken, zooals b. v. slappe thee of lauw-warme melk en water, terwij1 ook slijmigc dranken b. v. sago in water gekookt, waarbij dan een kleine hoeveelheid roode Bordeaux-wijn kan worden gevoegd, aantebevelen zijn. F'l a u w t e, 0 n mac h 1. Is een gevolg van stoornis in de werking van het zenuwste1sel, en komt dikwijLs voor bij zenuwzwakke vrouwen, tengevolge van meer of mindel' heftige gemoedsaandoeningen. Hierbij is alsdan 15 a 20 droppels Spiritus nitri dulcis of Hoffmans-droppels met water een zeer gebruikelijk en goed geneesmiddeI. Er kunnen echter ook mcer ernstige oorzaken , b. v. bloedovervulling of bloedledigheid der hersenen aanwezig zijn, en deze kunnen het best door een geneesheer onderkend en behandeld worden. Menschen die in onmacht zijn, moeten in eene frissche temperatuur liggen en hij hen is het besprenkelen met koud water van het aangezicht steeds aantebevelen. K 1i era c h t i g e z i e k ten komen vooral bij kinderen voor, Zij kenmerken zich vooral door zwellingen en verhardingen van onder de huid ge1egen klieren en huiduitslagen, doch kunnen zich ook in andere organen b. v. de beenderen voordoen en hebben dan gewoonlijk eene zeer slepend verloopende ontsteking en verzwering ten gevolge. Daar deze ziekten een gevolg zijn van een in het lichaam zetelende ziekelijke toestand en dikwijls met ondoelmatige voeding samenhangen, moet 111en allereerst trachten door eene goede voeding, voora1 door melk en eieren, en door het zooveel doenlijk verblijven in de vrjje lucht, den algerneenen toestand te verbeteren, terwijl voorts J) Zie bet hoofdstuk over voeding,
13 de levertraan bij klierziekten een algemeen bekend en uitstekend geneesmiddel is. K o o r t s. Een der menigvuldigst hier te lande voorkomende ziekten is ongetwijfeld de koorts. Deze kan uit verschillende oorzaken voortkomen, waaronder on' steking van een of ander lichaamsdeel, eene ziekte van het bloed, zooals b. v. typhus, of andere besmettelijke ziekten de voornaamste zijn. De meest gewone vorm van koorts hier te lande is echter de zeker wel aan ieder bekende moeraskoorts. Ofschoon de chinine bij verschillende andere ziekten met meer of minder goed gevolg wordt aangewend, is zij vooral bij laatstgenoemden koortsvorm een uitmuntend geneesmiddel. Men geeft dan bij volwassenen gewoonlijk een gram per dag, bij kinderen minder. K o u v a t t e n. Ziekten door verkoeling van de huid veroorzaakt, komen in ons wisselend klimaat menigvuldig voor, en hoewel vele ziekelijke stoornissen dikwijls ten onrechte aan kouvatten worden toegeschreven, moet toch menigmaal de eerste oorzaak van ziekte hieraan worden geweten. Het gewone gevolg van kouvatten bestaat in ontsteking van het slijmvlies van een of ander lichaamsdeel, en men bestempelt dit met den naam van Katarrh. Zoo heeft men Katarrh van : neus, keel, luchtpijp, strottenhoofd, maag, darmen enz., en geeft naarmate de Katarrh hevig, en van meer of mindere uitgebreidheid is, deze dan ook aanleiding tot meer of minder ernstige verschijnselen, terwijl ook de plaats, waar zij voorkomt, hierop van invloed kan zijn. Zoo kan b. v. ontsteking van liet slijmvlies van het strottenhoofd, wat in den regel eene geheel ongevaarlijke ziekte is, bij kinderen zeer ernstige verschijnselen teweegbrengen. Zoo de Katarrh eenigszins hevig en uitgebreid is, veroorzaakt zij in den regel koorts, terwijl de overige verschijnselen vooral afhankelijk zijn van de plaats waar zij voorkomt. K a t a r r h v a n d e k e e 1 kenmerkt zich behalve door roodheid en zwelling, waarin dikwijls één of de beide amandelklieren deelen, door pijnlijkheid bij het slikken. Een van de beste middelen hier mond laten nemen van kleine stukjes ijs, terwijl-tegnishd voor drank koud water met suiker en een weinig citroensap, als ook koude melk kan worden aanbevolen. Uitwendig houde men den hals warm of gebruike een waterverband, bestaande uit een compres met koud water, bedekt dit met een stuk gewaste taf of guttapercha-papier, en bevestige dit bij voorkeur met een zijden of wollen doek. Katarrh va.n het strottenhoofd veroorzaakt gewoonlijk heeschheid, en kan bij kinderen licht aanleiding geven tot aanvallen van benauwdheid, die veel op croup gelijken. Een waterverband zooals bij de keel is aangegeven om den hals en inademing van warm-water-damp, waarvoor een stoomketeltje zeer doelmatig is, zijn hierbij bovenal aantebevelen, terwijl bij volwassenen het vermijden van spreken, het warm houden van dan hals en het gebruik van verzachtende dranken gewoonlijk voldoende is tot genezing. Katarrh van de luchtpijp meer bekend onder den naam van bronchitis geeft, behalve koortsigheid en een algemeen gevoel van onwelzijn, aanleiding tot hoest, die soms zeer hardnekkig zijn kan. Lijders aan bronchitis handelen voorzichtig, wanneer zij in eene zooveel doenlijk gelijkmatige, en eenigszins vochtige tempera-
14
tuur verblijven, terwijl in de eerste dagen het bed dient te worden gehouden. liet gebruik van verzachtende dranken en zachte spijzen, is vooral ook bij bronchitis aanteraden. K a t a r r h v a n d e rn a a g veroorzaakt stoornis in de spijsverteering, misselijkheid of braking, en dikwerf koorts, terwijl de eetlust gewoonlijk geheel ontbreekt en de smaak papachtig onaangenaam is. Tegen de misselijkheid of braking is het nemen van een eierlepeltje bruispoeder zeer gepast; overigens gebruike men zachte, lauw-warme dranken, zooals b v. lauw -warm water en melk, bouillon enz., en zoo weinig mogelijk en niet anders dan licht te verteeren, vloeibare spijzen. K a t a r r Ii v a n d e d a rm e n geeft eveneens aanleiding tot stoornis in de spijsverteering en veroorzaakt daarenboven dikwijls buikpijn en diarrhae. liet is gewoonlijk raadzaam hierbij in 't bed te blijven en mati te zweeten. Voor spijs en drank geldt hierbij hetzelfde, wat hierboven van ni aagkatarrh is medegedeeld. M o n d z i e k t e n. Men kan deze in twee groepen verdeelen. 40 Ziekten, die voorkomen aan het slijmvlies van kaak, gehemelte, wangen of tong. 20. Ziekten van tanden of kiezen, of van de andere beenige deden in den mond. Ziekelijke aandoeningen der slijmvliezen in den mond zijn dikwijls van scheurbuikigen aard of worden teweeggebracht door zieke tanden of kiezen. Zij kenmerken zich in den regel door meer of minder hevige pijnlijkheid en dikwijls door eene onaangename lucht in den mond. Gelijke deden tinctuur van myrrhae en geest van lepelblad, waarvan men 1 5 a 20 droppels in een wijnglas water doet, geeft bij lichte mondziekten, vooral ook zoo het tandvieesch eenigszins opgezwollen is, een frissche en aangename mondspoeling. Zijn er zieke tanden aanwezig, dan is liet raadzaam hierover een geneesheer of tandarts te raadplegen Zieke tanden of kiezen toch veroorzaken zeer dikwijls ontsteking van de kaak, die door tijdige verzorging of trekking in den regel kan worden voorkomen. Een belangrijk middel om ziekten der tanden en kiezen te voorkomen bestaat in de grootst mogelijke reinheid van den mond. Ieder mensch behoort dan ook minstens 2 a 3 maal per dag den mond met frisch koud water uittespoelen, terwijl ook het geregeld schuieren der tanden met een zachten tandborstel en zacht tandpoeder niet behoort verzuimd te worden. Bij kleine defecten aan een tand of kies is het raadplegen van een tandarts gewoonlijk raadzaam, daar een tijdige vulling, die echter volgens de regels der kunst geschieden moet, deze nog langen tijd in bruikbaren toestand kan behouden. Geschiedt en meer, de vulling niet, dan verweekt zoodanige tand of kies meer, er ontstaat pijn, en gaat deze later onherstelbaar verloren. 0 o g z i e k t e n. liet oog is een zoo belangrijk orgaan, dat men niet verzuimen moet, spoedig geneeskundige hulp te zoeken, zoo een of andere ziekelijke afwijking ontstaat. Dikwijls bestaat deze in ontsteking van het bindvlies van het oog, en is hierbij als eerste maatregel het bevochtigen door met koud en zuiver water gedrenkte compressen aantebevelen. Vooral ook bij ziekten van het oog moet men steeds de grootst mogelijke reinheid in acht nemen. Bij het inwaaien van stofjes of andere vreemde zaken moet men nimmer in liet oog wrijven, maar door zachte drukking met een vochtig g
15 coinpres dit zachtjes naar den binnen-ooghoek trachten te drijveu. Bij kalk in het oog, zooals dit nog al eens bij metselaars voorkomt, moet men nimmer met water in het oog komen, in dit geval is olie een doelmati g middel. Onzuiverheid in het bloed is een zoo algemeen gebruikelijke uitdrukking, dat het zeker niet ondienstig is, hierover iets mede te deden. Zoo iemand lijdt aan bloedvinnen of steenpuisten, wordt dit al g emeen aan onzuiverheid in het bloed toegeschreven, en is dit ofschoon hiervoor geene stellige bewijzen zijn te leveren, niet onwaarscl1ijnlijk. Ook verschillende andere stoornissen worden hieraan dikwijls geweten; veelal geschiedt dit echter ten onrechte. Een nog at dikwijls gebruikt middel hij vermeende onzuiverheid in het bloed is een mengsel van cremor tartari en bloem van zwavel; het middel is niet slecht doch onaangenaam in liet gebruik. Een beter en aangenamer middel is het gebruik van zuurachtige dranken, zooals b. v. water met versch citroensap en suiker, het rijkelijk gebruik van versch fruit, vooral ook van roode bessen, kersen etc. en het zoo noodig bevorderen van stoelgang. R h e u m a t i e k. In hoofdzaak bestaan hiervan twee in hunne verschijnselen zeer uiteenloopende vormen. 1 0 . G e w r i c h t s r h e u m a t i 5 m e, eene meestal ernstige, en dikwijls met hevige koortsen gepaard gaande ziekte en waarbij men spoedig geneeskun-. dige hulp moet inroepen. Zooals de naam reeds aangeeft, zetelt deze ziekte in de gewrichten, en veroorzaakt in deze meer of mindere hevige en pijnlijke zwelling. 2 0 . S p i e r r h e U m a t i s m e, dat meestal een gevolg van kouvatten is, en in de spieren zetelt. Menschen, die hiervoor vatbaarheid hebben, handelen verstandig door het dragen van warme onderkleêren, en het zooveel doenlijk vermijden van kouvatten, zich hiertegen te behoeden. Of men nu voor onderkleêren flanel of baai gebruikt, is vrij onverschillig, mits men er op rekent dat deze stoffen na veel dragen dunner en dus ook minder wollig worden, en dan ongeveer met linnen of katoen gelijk staan. Het zoogenaamde iSegerwol en de daaruit gemaakte kleedingstukken hebben het voordeel, dat zij goed aansluiten, doch overigens bieden zij boven andere goede wolsoorten geene bijzondere voordeelen. Tot bestrijding der rheumatische pijnen kan men overigens, het bekende en in iedere apotheek te verkrijgen opodel of ook wel gelijke deelen vette olie en terpentijn met vrucht-doch, aanwenden, doch dient hierbij met een flanellen of wollen lap het pijnlijke deel goed ingewreven, en daarna b. v. door het opleggen van gewone watten goed warm gehouden te worden. Bij meer emstige en hardnekkige vormen dezer ziekelijke stoornis is overigens de zoo bekende massage een der beste en doeltreffendste middelen. S t u i p e n. Deze komen bijna uitsluitend bij kinderen voor, en sommigen zijn daarvoor zoo vatbaar, dat er slechts een geringe aanleiding, b. v. koorts aanwezig behoeft te zijn, om stuipen te veroorzaken, terwijl vooral op jeugdigen leeftijd (beneden I jaar) die vatbaarheid vrij groot is. Ook bet tanden krijgen geeft dikwijls aanleiding; in vele andere gevallen is echter de oorzaak niet zoo onschuldig, en zijn stuipen clan ook menigmaal een verschijnsel van hersenziekte. Het is dus raadzaam, spoedig een geneesheer te raadplegen. Tot zoolang deze aanwezig is zorge men vooral het hoofd
1G koel te houden ; men legge daartoe het hoofd op een over het kussen gespreid stuk gewaste taf, hospitaal-doek of iets dergelijks, en bedekke het met in ijskoud water gedrenkte compressen. Voorts houde men de voeten warm en legge aan de kuiten een mostaardpapje. V e r s t o p p i n g is in zeer vele gevallen een gevolg van trage werkzaamheid der darmen, waaraan weer verschillende oorzaken ten gronde kunnen liggen. Dikwijls is deze trage werkzaamheid aangeboren, doch kunnen ook bepaalde oorzaken b. v. gebrek aan lichaamsbeweging, er de schuld van zijn. Veel lichaamsbeweging, gymnastische oefeningen, zoomede het rijkelijk gebruik van groente en vruchten is doorgaans zeer nuttig, terwijl zoo dit alles niet helpt, de massage, mits door een ervaren masseur toegepast, een der meest doeltreffende middelen is. Met het gebruik van genees tegen deze zoo algemeen verbreide kwaal moet men-mideln eenigszins voorzichtig zijn, daar niet alle laxeermiddelen voor ieder gestel geschikt zijn, en het herhaald gebruik hiervan allicht aanleiding kan geven, dat het slijmvlies van maag en darmen er zoodanig aan gewent, dat men later, zeer sterke laxeermiddelen moet gebruiken, hetgeen zooals te begrijpen is, niet zeer voordeelig is, en ver darmen bevordert. Een eenvoudig en doelmatig mid--slapingder del is 's morgens bij het opstaan een glas koud water te drinken; ook de kracht der gewoonte kan soms tot het verkrijgen van geregelden stoelgang veel uitwerken. Zoo men er b. v. eene gewoonte van maakt, 's morgens direct na het opstaan een zekere plaats te bezoeken zal men in vele gevallen na verloop van korteren of langeren tijd merken, dat dit door gewoonte eene behoefte is geworden. Wil men geneesmiddelen gebruiken, dan behooren afkooksel van rhamnus-bast of wonderboomolie tot de onschadelijkste soort geneesmiddelen. Anderen maken met goed gevolg gebruik van lavementen, die men door middel van de bekende toestellen zelf kan aanwenden. Zoo men daartoe geene prikkelende genees middelen, doch b. v. lauw -warm water en melk bezigt, is dit een onschadelijk hulpmiddel. Bij hardnekkige verstopping, en vooral ook zoo er misselijkheid of braking aanwezig is, is het raadzaam spoedig een geneesheer te raadplegen, daar het in deze gevallen allicht mogelijk is, dat eene meer ernstige oorzaak er aan ten gronde ligt. Winterhanden en voeten. De oorzaak van deze dikwijls zeer onaangename stoornissen moet gezocht worden in de verslap werking, die de koude op de wanden der bloedvaten van de-pend huid uitoefent. Bij menschen, die daartoe voorbeschikt zijn ; is het dan ook zeer aantebevelen, tijdig voor warme handen en voeten te zorgen. Doen zich desniettegenstaande de eerste verschijnselen van bovengenoemde stoornissen voor, zich kenmerkende door zwelling en blauwachtige kleur van het aangetaste deel, dan moet dit spoedig 1 à 2 maal per dag met een zacht flanellen lapje, waarop men een weinig gewone terpentijn giet, worden ingewreven, en door bedek wollen stof matig warm worden gehouden. Is de ziekelijke-kingmet stoornis echter reeds zoodanig toegenomen, dat er kloven in de huid zijn ontstaan, dan is de terpentijn gewoonlijk niet meer te gebruiken, en is alsdan de in iedere apotheek verkrijgbare boorzalf een zeer goed middel.
17 W o n d e n, Zoo deze van eenige beteekenis zijn, is het steeds raadzaam, hiervoor zoo spoedig doenlijk heelkundige hulp te zoeken, daar door spoedige en doelmatige hulp een wond, vooral zoo deze door een scherp, snijdend voorwerp is teweeggebracht, spoedig geneest. Deze wonden hebben echter het nadeel, dat zij sterk kunnen bloeden ; is een slagader getroffen, dare kenmerkt zich dit door het stootsgewijs met een straal uitspuiten van helder rood bloed. Stevige dichtdrukking met den duim is hierbij het beste middel, die echter niet op, doch boven de plaats van verwonding moet geschieden, met uitzondering van wonden aan hals of hoofd, daar alsdan de drukking 1) e n e d e n de wond moet plaats hebben. Is geen slagader van eenige beteekenis, of slechts kleine aderen getroffen, dan komt de bloeding door aanwending yan zeer zindelijke compressen met koud water, en hooge ligging van het verwonde deel gewoonlijk spoedig tot staan, terwijl in andere gevallen een nat compres, dat door een stevig verband op de wond wordt aangebracht, noodigkan zijn. Men moet er steeds op bedacht zijn, nimmer een wond met ongewasschen handen of niet geheel zindelijke compressen of andere stoffen aanteraken, daar dit de latere genezing belemmeren en gevaarlijk zijn kan. Een zeer doelmatige verbandstof zijn de gezuiverde en van. vet bevrijde watten, en eigenlijk behoort in ieder gezin een pakje van deze zoo nuttige stof voorradig te zijn. Bij kleine wonden is liet opleggen en met een zwachtel bevestigen van een weinig met goulardwater gedrenkte watten een uitstekend middel. Zeeziekte. De oorzaak van dezen zoo lastig en hoogst onaangenamen ziektevorm wordt door de meeste menschen ten onrechte in de maag gezocht. Het is toch niet anders dan eene van de hersenen uitgaande, en op de maag werkende zenuwstoornis, en deze wordt zeer waarschijnlijk veroorzaakt door tijdelijke bloedledigheid der hersenen tengevolge van de schommelingen van het schip. Men moet dus trachtendeze te bestrijden en is het gebruik van een opwekkende drank b. v. Cognac met water, of ook zoo de beurs het toelaat van Champagne een der beste middelen, terwijl zoo er reeds braking aanwezig is, een weinig bruispoeder met water kan gegeven worden. Kort voor een zeereis, en bij gevaar voor zeeziekten spijzen te gebruiken, is meestal niet aantebevelen, terwijl rustige ligging op den rug, waarbij het bloed gemakkelijk naar de hersenen kan stroomen, dikwijls de ziekte kan voorkomen. Afdoende genees - of voorbehoedmiddelen zijn totdusverre niet bekend; de antipyrine is waarschijnlijk nog een der beste. Zenuwpijnen. Geen pijn zonder zenuwen, want slechts bij uitzondering komen in weefsels, waarin totdusverre Beene zenuwen gevonden werden, pijnen voor, en ook in dit geval is voor de in zenuwen van een daaraan grenzende weefsel de oorzaak der pijn te zoeken. Een der het menigvuldigst voorkomende vormen is de hoofdpijn ; de oorzaken hiervan kunnen van zoo verschillenden aard zijn, dat men in den regel het best doet, een geneesheer te raad Als tijdelijk hulpmiddel doet hierbij soms de menthol-stift,-plegn. waarmede men in de slaapstreek inwrijft goede diensten ; terwijl overigens kolde compressen op het hoofd (vooral bij volbloedige personen) een mosterdpapje in den nek, of wel een voetbad van warm water en zout verlichting kan aanbrengen Een andere nog 2
18 al dikwijls voorkomende stoornis is de a a n g e z i c h t s p ij n. In streken waar moeraskoorts heerscht, is deze veelal de schuldige, en kan dan met goed gevolg door chinine bestreden worden ; voorts kan zij van rheumatischen aard zijn en is aldan een verwarmend smeersel, b. v. 1 deel Cajaputolie met 10 deden Olijfolie en daarna liet bedekken met watten van veel nut. In weer andere gevallen zetelt de oorzaak in een of andere rotte kies of tand, en is in dit geval het laten trekken eene eerste voorwaarde. Z e n u w s t o o r n i s s e n. Zooals deze naam reeds aanduidt, moet men hieronder stoornissen in de geregelde werking van de zenuwen verstaan. Deze kunnen echter in zoo verschillende vormen optreden en er kunnen zoo verschillende oorzaken aan ten gronde liggen, dat het ondoenlijk is in een kort bestek hierover in bijzonderheden te treden. Een van de meest verbreide stoornissen van het zenuw tijd voorkomen, is de n e u r a s--levn,di tgworen thenie (zenuwzwakte), en men zou met recht deze stoornis wel een tijdskwaal kunnen noemen. De maatschappelijke levensvoorwaarden in de laatste halve eeuw zijn dan ook zeer veranderd; de maat zijn langzamerhand gestegen , de strijd voor-schapelijk n het bestaan moeilijker geworden, en daardoor bij vele menschen de veerkracht van het zenuwstelsel aangetast. Evenals overmatige inspanning van een of ander orgaan de kracht er van verzwakt, is dit ook op het zenuwstelsel van toepassing. Vooral bij menschen, wier zenuwen niet zeer krachtig zijn, en dit is zeer dikwijls bij vrouwen het geval, is uit den aard der zaak de vatbaarheid tot af wijkingen vrij groot. Daar alle levensverrichtingen onderden invloed van het zenuwstelsel staan, kunnen dan ook bij stoornissen in derzelver werking zeer verschillende organen hieronder lijden, en ver ziekelijke toestanden geboren worden, die uitsluitend aan-schilend minder goede werking der zenuwen zijn toeteschrijven. Onder de oorzaken spelen gemoedsaandoeningen, zooals angst, schrik, verdriet, zorgen enz, eene groote rol, en is het dus bij zenuwlijders eene eerste voorwaarde, te trachten deze oorzaken zooveel doenlijk wegtenemen, terwijl een doelmatige leefregel mede in de eerste plaats noodzakelijk blijft. De in den laatsten tijd aller wede verrijzende inrichtingen voor zenuwlijders, toegerust met de verschillende hulpmiddelen, die de genezing kunnen bevorderen, bewijzen genoegzaam, dat het aantal dergelijke lijders niet gering is. Deze inrichtingen zijn inderdaad zeer nuttig, niet alleen, omdat de lijders hierdoor aan de storende invloeden van hunne gewone omgeving worden onttrokken, en in de vrije natuur rust en kalmte kunnen genieten, maar ook omdat eene doelmatige toepassing van het koude water, wat bij zenuwlijders een der beste geneesmiddelen is, nergens beter dan in eene met de noodige hulpmiddelen voorziene inrichting geschieden kan. Waar koud water, frissche lucht en kalmte te kort schieten, of de omstandigheden niet veroorlooven, van deze naar eisch te kunnen gebruik maken, komt het gebruik van geneesmiddelen te pas. Men overdrijve het gebruik echter nimmer, sommige hiervan zijn bij zenuwlijders uitstekende hulp doch hunne werking is in den regel van tijdelijken aard.-mideln, Over stoornissen in het zenuwleven, waaraan een of andere ziekelijke stoornis ten g roede ligt, wensch ik hier niet verder uittewijden, daar
49 de behandeling hiervan geheel op liet gebied der geneeskunde thuis behoor t. Z w a k t e. Komt behalve bij oude menschen, en na langdurige of zware ziekten, dikwijls voor bij lijders aan bloedarmoede, tengevolge van stoornissen in de spijsverteering, zenuwlijden enz. Het is dus steeds raadzaam zoo mogelijk de oorzaken weg te nemen, of te bestrijden. „Cessat causa, cessat effectos" (neem de oorzaak weg en uitwerking houdt op) zegt een latijnsch spreekwoord, en bovenal is dit op toestanden van algemeene zwakte van toepassing. De oorzaak te verwijderen, en in de talrijke gevallen, waar deze niet kan worden aangewezen, eene doelmatige leefregel toetepassen blijft eene eerste voorwaarde tot genezing. Het gebruik van licht verteerbare, voedende spijzen, waarbij melk, eieren, vleesch en krachtige soepen den hoofdschotel behooren te vormen, en vooral ook, zoo de toestand dit toelaat, gepaste beweging in de vrije lucht, zijn gewoonlijk de beste geneesmiddelen. Is de spijsverteering niet gestoord, doch is er door gebrekkige werkzaamheid der maag gebrek aan eetlust, dan moet men dezen trachten op te wekken. Gepaste spierinspanning, en veel beweging in de vrije lucht is ook hierbij een der beste middelen, terwijl als geneesmiddel het gebruik van bitterwijn (2 à 3 maal per dag een eierlepel met water) nuttig kan zijn. Het gebruik van een staalmiddel, waaraan vele menschen bij verzwakte toestanden heil verwachten, is in vele dezer gevallen nutteloos en soms schadelijk. Bij bestaande bloedgebrek (n. 1. gebrek aan een voldoende hoeveelheid roode bloed.lichaamtjes bevattend bloed) is daarentegen het gebruik van zoodanig middel gewoonlijk zeer nuttig, en kan dan ook, door deze bloedverbeterencle werking in enkele gevallen gunstig op de verschillende levensverrichtingen inwerken. Evenals in een aantal andere gevallen is ook hier de raad en voorlichting van een geneesheer gewoonlijk onmisbaar.
PRACTISCHE MAND ELSKENNIS.
*)
DE HANDEL IN HET ALGEMEEN. — 1NVOEl1REC11"I,EN. — VERKLAII ING VAN VRL[ \IDE WOORDEN. De handel onderscheidt zich, met betrekking tot de voorwerpen, wier ruiling hij ten doel heeft, in Goederenhandel en Wissel -, Effecten- en Geldhandel ; — met betrekking tot de pel- sonen2 door wie de handel wordt gedreven in Eigen handel (handel voor eigen rekening) of in Commissiehandel. Beide functiën zijn zoowel op den Goederen als op den Effecten -, Wissel- en Geldhandel van toepassing. Bovendien spreekt men van U i t v o e r h a n d e l (Eepocct), die ten *) Naar /'schat van Practische IIandelsfkennis" door A. van der Stempel Jr.
20 doel heeft om de binnenslands voortgebrachte goederen naar liet buitenland uit te voeren, en I n v o e r h a n d e l (lnzpoet), waardoor vreemde producten worden ingekocht, ten einde die binnenslands om te zetten. Met T r a n s i t o h a n cl e 1 wordt doorgaans bedoeld den doorvoer der goederen, die uit het buitenland aangevoerd worden en die voor een ander land bestemd zijn ; doch in ruimeren zin kan men er onder verstaan den inloop van vreemde producten, om die aan andere volken te verkoopen. In den loop der tijden is de handel, tot op zekere hoogte, ook een punt van staats- of regeerkunde gaan uitmaken. I)e regeeringszorg ]net betrekking tot den handel wordt doorgaans aangeduid met „econ,onikehe politiek ". Ten opzichte hiervan bestaan twee richtingen 1 0 . liet Vrijheids- stelsel : — 2 0 . liet Stelsel van Beschermende rechten. (Protectionisme). Het V r ij h e i cl s - of Manchester- systeem is dat stelsel, waarbij aan den invoer van goederen uit het buitenland geene bezwaren worden in den weg gelegd, (bel oudens liet heffen van een gering recht dat men ook wel fiscale vechten noemt). Bij liet Stelsel van I3eschermende rechten gaat men van een tegenovergesteld gevoelen uit. '_I'en einde de binnenlandsche nijverlieid tegen buitenlandsche mededinging te vrijwaren, worden alle van buiten ingevoerde goederen aan zeer hooge rechten onder
-worpen. HET GELD ALS RUILMIDDEL. Bij het vervaardigen van munten wordt, om de duurzaamheid der edele metalen te verhoogen, daaraan eene geringe hoeveelheid onedel metaal toegevoegd. Die toevoeging heet alliage en bestaat doorgaans uit koper. liet gewicht der munt, met inbegrip der alliage, heet bruto gewicht, (le hoeveelheid e d e l m e t a a 1, die behalve de alliage in de munt aanwezig is wordt g e I1 a 1 t e genoemd. Het gehalte wordt doorgaans in duizendste deden aangewezen. Fijn metaal noemt men goud of zilver, dat zonder eenige bijmenging van onedel metaal voorkomt. In enkele landen gebruikt men voor het wegen der munten een bijzonder gewicht ; dit draagt den naam van muntg ewieht. In Enge heeft men hiervoor het zoogenaamde Troy- gewicht (Troy-wight),-land terwijl voor den goederenhandel het z.g. ovoir du poids gebezigd wordt. M u n t v o e t noemt men de wettelijke bepaling volgens welke uit eene bepaalde hoeveelheid edel metaal een zeker aantal muntstuk moet worden geslagen, met inachtneming zoowel van het bruto-ken gewicht der stukken als van het fijn-gewicht. (Zoo bepaalt b. v. de muntwet van het Duitsche Rijk dat uit een Miiinzpfund = 500 gram fijn goud 1395 mark moet worden geslagen, met een gehalte van 90°^1o00• De hoeveelheid edel metaal moet dus door toevoeging van alliage tot dit gehalte worden gebracht.) V a I u t a of W li h r u n g dtiidt de geldsoort aan die als wettig betaalmiddel in den staat circuleert. In Oostenrijk is papiergeld het wettig betaalmiddel en dit wordt met 0 e s t e r r e i c ii i s c h e \V ii Iir Ir ri g a,,nge(<
21 Papieigeld noemt men het door den Staat uitgegeven ruilmiddel, dat het metalen geld vervangt. Onder Pupieeen-geld verstaat men de biljetten, die door banken, insgelijks ter vervan ing van metaalgeld, in omloop worden gebracht, maar die gewoonlijk ten alien tijde tegen gemunt geld kunnen worden ingewisseld. Terwijl de door den Staat uitgegeven muntbiljetten als wettig betaalmiddel in betaling moeten worden genomen, bestaat die verplichting niet ten opzichte der door banken uitgegeven biljetten. Met betrekking tot liet muntwezen onderscheidt men : Standpen Pasmunt, E nkele Standaard, Dubbele Standaard en Papiergeld-nige, met gedwongen koers. S t a n d p e n n i n g e n zijn die muntstukken wier metaalwaarde (ieëele voorde) niet — of niet noemenswaardig verschilt met hare wettelijke waarde (nominale waaï(le). Zij moeten in het verkeer, Gloor de inwoners van den Staat voor de volle nominale waarde en tot elk bedrag worden in ontvangst genomen. Pasmunt heet die muntsoort, die, minder bedragende dan de Standpenningen, dient om er kleinere bedragen meê te betalen. Daar hare reëele waarde aanzienlijk lager is dan de nominale, behoudt de Staat zich het uitsluitend recht voor om deze muntstukken te doen vervaardigen.
Tot vóór. 1875 had men bij ons te lande den enkelen (zilveren) standaard met den gulden als eenheid en bovendien den rijksdaalder en den halven gulden. In 1875 ging men tot den dubbelen standaard over en voegde dus aan den bestaanden standpenning het gouden tien inachtneming van eene verhouding tusschen-guldenstkom goud en zilver van 1 : 15 ,5 jg. Nu de zilveren standaard ondanks de aanzienlijke waardevermindering toch blijft circuleeren, moet deze toestand met den naam van K r e u p e 1 e n S t a n d a a r d (étalon boiteux) worden aangeduid. Papiergeld met gedwongen koers noemt men dentoe stand wanneer het metalen -geld door papiergeld, dat niet inwissel wordt vervangen. -baris, D i s c o n t e e r e n noemt men het vóór den vervaldag tot geld maken van een wissel. Hij die den wissel overgeeft heet 1) i s c o n t ogever; — Disconto-nemer is degeen die den wissel overneemt en dan voor de vervroegde uitbetaling zekere vergoeding (Disconto of disconto-rente) geniet. De prijs van deze vergoeding (Dis conto- zoet) hangt af van de hoeveelheid beschikbare ruilmiddelen en van de bedragen die ter disconteering wordt aangeboden, ook van de soliditeit der personen, benevens van den algemeenen toestand van handel en politiek. Provisie of Commissie is de vergoeding die een Com_missionair geniet voor de diensten, die hij aan zijnen lastgever (Committent) verleent. Courtage is het loon dat een Makelaar geniet voor zijn tusschenkomst bij Glen in- of verkoop van goederen, effecten, wis -
-selnz. C o m in i s s i o n n a i r noemt men den koopman die, onder zijn eieren naam, doch voor rekening van anderen, zaken drijft. Mak e1 a a r is hij die zich uitsluitend bepaalt tot het voor rekening van goederen, effecten enz. A g e n t e n zijn de vertegenwoordigers van
firma's, die op last en voor rekening dezer firma's zaken doen tegen genot van provisie. Tot zekerheid voor liet nakomen der verbintenissen die uit den handel ontstaan, wordt dikwijls borgtoclit gesteld. Bestaat zij daarin dat een of meerdere personen zich tot betaling verbinden, indiende eigenlijke schuldenaar daartoe Ziet in staat is, dan wordt zij persoonl le boegtocht genoemd. Indien daarentegen roerende goederen of vaste goederen daarvoor worden verbonden spreekt men van Zukeliji;e l orUloclit. 1 -Jij die dergelijke zekerheid heeft, oefent Pandrecht uit, wanneer liet roerende goederen betreft en 11 y p o t 1i e e k r e c h t, wanneer de borgstelling door vaste goederen is verzekerd. 11 a n d e 1 s - u s a n e e n zijn de in een land of op een handels aangenomen en door de kooplieden als bindend erkende ge--plats brniken hij den handel. I n- e n U i t v o e r p r e m i ë n zijti gelden die door den Staat worden verleend ; de eerste om den invoer van goederen, welke in het land i iiet of rzjet ire voldoende mole worden voortgebracht, te bevorderen ; de laatste om den binnenlandsehen handel in de gelegenheid te stellen op buitenlandsche markten te kunnen concur-
reeren. D e 1 c r e cl e r e noemt men de vergoeding die genoten wordt, wanneer iemand zekere risico, die op een ander behoort te rusten, overneemt. Zoo bijv. de commissionnair den lastgever borgstaat voor de betaling der ten zijnen behoeve verkochte goederen of wel, wanneer bij het endosseeren van wissels de nemer een der vorige hou zijn aansprakelijkheid te dien opzichte ontstaat, geniet deze-dersvan daarvoor z. cv. „Delcredere provisie ", die naar gelang van den omvang der risico 1 à 2 pCt. bedraagt. Onder R a b a t verstaat men iedere procentsgewijze korting, hetzij voor vervroegde betaling, hetzij als een voordeel, dat de groothan delaar (détaillist) toestaat.
In DE GOEDERENUANDEL EN \ AT DAAIt11 EDE IN VERB AND STAAT. (TRANSPORTWEZEN, INVOEBRECIITEN, ASSURANTIE.)
De Goederenhandel in het algemeen wordt onderselleiderl in handel in Grondstoffen erg Bewerkte Goederen van allerlei aard, zoowel binnen- als buitenlandsche. De plandel tusschen het moederland en zijne koloniën noemt men Koloniale handel. Bij schriftelijke bestelling van goederen moet er in het bijzonder op worden gelet, dat de hoeveelheid, de hoedanigheid, de prijs, de tijd der levering en de wijze van verzending nauwkeurig worde opgegeven, opdat de lasthebber zich naar de hem gegeven voorschriften kan gedragen.
23 In den regel heeft de kooper de risico te dragen voor het gevaar, waaraan de goederen tijdens het vervoer blootstaan. Vandaar dat de verkooper doorgaans op de factuur vermeld : dat hij de goederen „voor rekening en risico" des koopers heeft afgezonden. De verkooper kan echter ook de voorwaarde stellen, om de goederen „franco aan wal" of „frano in huis" te leveren, in dat geval zijn zij tot aan de woonplaats van den kooper voor risico van den verkooper. Op dengeen die goederen buitenslands heeft gekocht rust de verplichting, om onmiddelijk na ontvangst der goederen te onderzoeken of deze aan de voorwaarden, bij den koop bepaald, beantwoorden. Is dit niet het geval dan moet hij den afzender ten spoedigste zijne bezwaren kenbaar maken. Daarenboven is het raadzaam om de goederen na aankomst behoorlijk op te bergen. Wanneer zich bij ontvangst van goederen — of zelfs later — ge openbaren, behoort de ontvanger den toestand, waarin zich-brekn de goederen bevinden, door deskundigen (Experts) te laten constateeren of wel de goederen „onder protest t e laten o ps 1 a a n". Ook de verkooper van zijn kant kan, indien de kooper hem van eenig gebrek ten opzichte der goederen in kennis stelt, een onderzoek door deskundigen doen instellen. Wenscht men zich op de hoogte te stellen van de voorwaarden, waarnaar een zekere koopwaar op een of andere plaats wordt ver dan vraagt men aan eene op die plaats gevestigde firma-handel, eene C o n t o f i n t o van het bedoelde artikel. Wil men berekenen hoe hoop, een artikel komt vanaf de plaats van herkomst, met inbegrip der bijkomende kosten, tot aan de bestemmingsplaats, dan maakt men eene Calculatie. De kosten, waarvan hierboven sprake is, kunnen zijn : Courtage, Provisie, Assurantie, Delcredere, Rente, Vracht, Los- en Laadloonen, Kosten van Opslag, Weegloonen en eventueel In- en Uitvoerrechten. Goederen, waarvan de hoeveelheden niet bij gewicht of bij maat wordt bepaald, noemt men stukgoederen. De betaling van het gekochte geschiedt of dadelijk (à contant) of later (op tijd). Ten einde het betalingstijdstip kenbaar te maken, is het gebruikelijk aan den voet der factuur de woorden „W a a r d e heden" (voor contante affaires) of „Waarde per .... " (met aanwijzing van den dag waarop moet worden betaald, voor affaires op zijn tijd) te plaatsen. Het woord „Waarde" wordt somtijds ver Bovendien geeft de uitdrukking, in geval-vangedor„V1ut". de betrokken personen met elkander in 11 e k e n i n g - C o u r a n t staan, (hierover later) te kennen, van dat tijdstip af rente over den betrekkelijker post moet worden berekend. P a r i, A g i o en D i s a g i o zijn woorden, die meer bepaald in het bankwezen te huis behooren en te kennen geven in hoever bij eene of andere waarde de reeële van de nominale waarde afwijkt. Zoo beteekent Pari — gelijk; Agio — opgeld ; Disagio — het tegenover verlies. -gestld: Onder A. s s u r a n t i e verstaat men eerie overeenkomst, waarbij de een (de Assuradeur — Verzekeraar) zich tegenover den ander (den Geassureerde = Verzekerde) verbindt om de schade te ver hij zou lijden, wanneer zekere voorwerpen (goederen,-goedn,i
2i schepen, huizen) onder zekere omstandigheden te niet gaan of onbruikbaar worden. De wegens deze handeling op schrift gebrachte overeenkomst heet A s s u r a n t i e-P o 1 i s en de vergoeding, die de verzekerde aan den verzekeraar moet betalen en die in verhouding tot den omvang van de risico en de verzekerde som staat, noemt men Assurantie - Premie. Voor de prijsbepaling van goederen bedient men zich van onder uitdrukkingen. Zoo beteekent bijv. L o c o-p r ij s den prijs,-scheidn waartegen een artikel op de plaats van herkomst wordt geleverd. M a r k t p r ij s is die, welke door het samentreffen van vraag en aanbod is vastgesteld. L o o p e n d e p r ij s— de algemeen geldende prijs van den dag voor een of andere koopwaar. M i dd e n p r ij s, de bij dezelfde waar uit onderscheidene prijzen aangenomen prijs, die tusschen den hoogsten en den laagsten prijs ligt. N e t t o p r ij s = die welke na aftrek van rabat of disconto enz. moet worden betaald.. Bij verzending van goederen te land wordt aan den ontvanger de zoogenaamde V r a c it t b r i e f gezonden, d. i. een tusschen verzender en vervoerder opgemaakte verklaring, waarop de aard, het aantal en gewicht der goederen, de daarvoor verschuldigde vracht en andere kosten zijn vermeld. Zulk een vrachtbrief wijst den houder als rechthebbende op de daarin vermelde goederen aan. Bij vervoer ter zee wordt den ontvanger een z. o,. Cognossement, d. i. een door den gezagvoerder van het schip, waarmede de in het Cognossement vermelde goederen worden verzonden, geteekend stuk, dat doorgaans in drie exemplaren wordt afgegeven, (één voor den afzender, één voor den ontvanger en één voor den gezagvoerder) toegezonden. Ook dit stuk wijst den houder daarvan als rechthebbende van de daarin vermelde goederen aan. De vrachtbrief onderscheidt zich van het cognossement o. a. ook daarin, dat de eerste door den afzender wordt opgemaakt en onder terwijl de laatste, die door den vervoerder geteekend wordt,-teknd, de verklaring bevat, dat de goederen in het schip zijn geladen met verbindtenis om, behoudens ovennacht (stranding, zeeroof enz.) de goederen aan den in het cognossement aangewezen persoon of aan diens orders af te leveren. Eene vereeniging van personen die voor gezamenlijke rekening een schip uitrusten en doen bevrachten, noemt men Reederij. De deelnemers in zulk eene vereeniging, zoowel als de individueele eigenaars van schepen, noemt men Ileeders. H a n d e is v e r d r a g e n zijn overeenkomsten tusschen twee Staten gesloten, met het doel om het door invoerrechten belemmerde han te gemoet te komen, door sommige goederen zonde r-delsvrk of tegen 1 a g e r e r e c h t e n wederzijds te doen invoeren. U i t v o e r - P r e m i ë n zijn restitutiën uit 's lands kas verleend bij den uitvoer van goederen naar het buitenland, waarvoor bij den invoer hier te lande accijns is betaald. Bijvoorbeeld bij invoer van ruwe suiker moet de raffinadeur den verschuldigden accijns aan het Bijk betalen. Wordt deze echter na geraffineerd te zijn, uitgevoerd, dan ontvangt hij de door leem betaalde accijnsgin terug. Differentieele rechten, sedert 1874 opgeheven, om den handel van het moederland met de koloniën en bezittingen te be-
25 voorrechten boven dien van andere landen. De uit Nederland afkomstige goederen konden namelijk tegen aanzienlijk lagere rechten in lnclie enz. worden ingevoerd, doch moesten te dien einde gedekt zijn door een Certificaat van Oorsprong, waaruit moest blijken dat de goederen in Nederland waren gefabriceerd. Een G e 1 e i b i 11 e t is een, door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs van machtiging tot vervoer van goederen, die aan accijns onderworpen zijn. U r u t o - g e w i c h t noemt men het gewicht der goederen niet inbegrip van de verpakkingsmiddelen. T a r r a in het algemeen is het gewicht der voor verpakking der goederen benoodigde omhulsels (emballage), die, naar den aard der goederen, zeer verschillend zijn en uit vaten, kisten, manden, flesschen, zakken, matten enz. bestaan. N e t t o- T a r r a beteekent het werkelijke gewicht van de verpak wordt de tarra genoemd die door het gebruik-king.UsoTar van zekere goederen, hetzij percentsgewijze, hetzij bij een zeker aantal kilo's per C o 11 o is vastgesteld. G e m i d d e l d e- T a r r a noemt reen liet gewicht van meerdere Colli, waaruit de tarra voor elk Collo wordt afgeleid. S t i 11 e u i t s 1 a g is eene korting op het bruto gewicht der goede aan den kooper toestaat, volgens een oud gebruik,-ren,divkop waarbij bij elke weging een klein gewicht als toegift werd verleend. G o e d g e w i c h t is eveneens eene vergoeding door den verkooper aan den kooper, in den vorm van korting op het bruto gewicht toegestaan, als schadeloosstelling voor het verlies dat deze door het z. g. i n w e g e n zal hebben te lijden. Lekkage beteekent eigenlijk het verlies, waaraan vochtwaren tijdens het transport, door het lekken der vaten onderhevig zijn. Het duidt echter tevens eene korting aan, die te dien einde wordt toegestaan. R a f f a c t i e is de aftrek van het bruto gewicht, die verleend wordt, wanneer zich in eene partij goederen een gedeelte bevindt, dat beschadigd is. (Hoofdzakelijk bij tabak, katoen, enz., omdat de waarde dezer artikelen niet alleen afhangt van de kwaliteit, maar ook van den meerderen of vlinderen g a v e ti to e st a n d , waarin de waar verkeert ) N e t t o - g e w i c h t is dat gewicht, hetwelk na aftrek van alle kortingen overblijft. Bescherming van. Fabrieks- en Handelsmerken is de wettelijke bescherming waardoor tegen namaak van zulke merken wordt gewaakt. Om echter die bescherming te kunnen inroepen en eventueel hen, die er misbruik van maken te vervolgen, moet het merk „Wettig gedeponeerd" zijn, d. w. z. liet moet, onder overleg een afdruk met beschrijving, ter griffie van de Rechtbank-ginva nedergelegd en in een daartoe bij de hechtbank aanwezig register worden ingeschreven. Bovendien behoort van dit deponeeren mededeeling in de Staats - Courant , benevens in een of meerdere nieuwsbladen te worden gedaan. Onder Laadvermogen (bij schepen) verstaat men de draag schepen, d. w. z. de gewichts- hoeveelheid die een schip-krachtvn vervoeren kan.
III. DE WISSEL -, EFFECTEN EN GELDHANDEL. BANKWEZEN. Onder de verschillende vormen waarin het crediet zich openbaart, onderscheidt men B l a n c o - c r e d i e t. Hieronder verstaat men, een zonder zake waarborg verleend crecliet, waarvan de grens-lijkenofprs (d. i. het maximum- bedrag waarover door den persoon, aan wien het crediet wordt verleend, mag worden. beschikt) te voren wordt vastgesteld. Het bestaat daarin, dat de bankier ten behoeve van den geaccrediteerde betalingen doet. A c c e p t - C r e d i e t, dat is liet vertrouwen dat aan een koopman wordt verleend, wanneer men zijne wissels, ook zonder dat deze door „f o n d s" zijn gedekt, accepteert. E f f e c t e n (Fondsen) zijn schuldbrieven door Staten, Provinciën, Gemeenten of bijzondere personen uitgegeven (Obligatiën), benevens (Ie bewijzen van deel erechtie hid in handels- en nijverheidsondernemingen. (Aandeeles of Actiën in Vennootschappen.) C o u p o n s zijn de bewijzen tot invordering dier vervallen rente van effecten. Aandeeles geven geen vaste rente, doch zijn voorzien van D i v i waartegen, nadat het winst- cijfer is bekend gemaakt,-denbwijz, het winst - aandeel kan worden ontvangen. De waarde der Staatsfondsen hangt in de eerste plaats af van den financieelen toestand van liet land, ten wiens laste de schuld is aangegaan ; voorts van den rentevoet waartegen en ook van de aflossingsvoorwaarden waaronder de leening is gesloten en eindelijk van den politieleen toestand. Het verkeer, dat dergelijke waarde-papieren tot onderwerp heeft, noemt men Effecten-handel. Deze wordt uitgeoefend door kapitalisten, the hun geld in fondsen belegen, om zich eene vaste jaar rente te verzekeren, -- of door speculanten, die door rijzing-lijksche of daling winst trachten te behalen. De speculatie (ook w i n d h a n d e l genoemd, omdat zij niet zoo zeer levering van bepaalde voorwerpen beoogt, dan wel om door verschil van koers winst te maken), kan in tweeërlei richting werkzaam zijn: speculatie it la hausse (op rijzing) en speculatie a 1 a b a i s s e (op daling). Den speculant à la hausse noemt men Liefhebber, den speculant à baisse Contramineur. De liefhebber koopt fondsen, 't zij à contant, 't zij op levering (in welk geval hij de gekochte fondsen eerst op een bepaalden dag in ontvangst behoeft te riemen), in de hoop op rijzing en verrekent dan doorgaans alleen het verschil tusschen inkoop - en verkoopsprijs. De contramineur verkoopt fondsen op levering — meestal zonder dat hij de stukken bezit — in de hoop op daling, en tracht dan liet verkochte voor logeren prijs in te koopen, ten einde liet voor den bij verkoop bedongen koers af te leveren, onder genot (of verlies) van liet koersverschil. Als tusschenpersonen zijn in den effectenhandel werkzaam : Bank i e r s, the zioh met het plaatsen van leeningen belasten, doch ook orders tot in- en verkoop van effecten uitvoeren, en C o m m i s s io n n a i r s i li E f f e c t e n, die zich uitsluitend met het uitvoeren der koop - en verkooporders bezighouden. Bij de berekening van de waarde der effecten moet de nominale
27 waarde, dat is de hoeveelheid, die op de stukken staat uitgedrukt, volgens den aangegeven koers, worden herleid tot de reëete waarde. Daar de koers (prijs) wordt opgegeven ten honderd van de nominale waarde dor fondsen, moet het nominale bedrag, na door 100 te zijn. gedeeld, met den aangegeven koers worden vermenigvuldigd. Het aldus verkregen bedrag moet, wanneer liet obligatiën betreft, ver worden met de z. o,. „loopende rente," dat is de rente, die-ltoed van den laatst vervallen Coupon tot vóór den dag waarop liet fonds wordt verhandeld, door den kooper aan den vorigere houder moet worden vergoed en die over liet nominaal bedrag tegen den bij het fonds behoorenden rentevoet wordt berekend. Terwijl, zooals hierboven reeds gezegd, de waarde win. Obligatiën o. a. afhangt van de rente, die zulke Obligatiën afwerpen, wordt de waarde der Aandeelen beheerscht door de uit te keeren dividenden. Bij de Aandeelere (Actiën) onderscheidt men Oorspronkelijke Aandeelen (Stam-actiën). P r i o r i t e i t s-A a n d e e 1 e n (dat zijn de aancleelen die tot ver kapitaal zijn uitgegeven en dikwijls in een of-merdingvaht ander opzicht boven de Stam-actiën bevoordeeld zijn). 0 p r i cheers-A andee1en, welke aan hen, die tot oprichting eener onderneming meêwerken, worden verstrekt, en die, zonder een bepaald eigendomsrecht op de onderneming te vertegenwoordigen, aanspraak geven op een zeker deel van de winsten. De WISSELnANDEL bestaat in liet wisselverkeer met vreemde- of aan eigene plaatsen; haar werkkring openbaart zich in liet koopere en verkoopes van wissels. Ook deze handel wordt voornamelijk door Bankiers gedreven, terwijl Wisselmakelaars daarbij als tussehenpersonen dienst doen. Onder G e l d li a n d e 1 verstaat men den handel welke den regel omzet van gouden of zilveren munten, zoowel hinnenlandsche-rn.atige als buitenlandsciie, zoo ook het papiergeld tot onderwerp heeft, henevens den koop en verkoop van goud en zilver in staven, De voornaamste wisselplaatsen in Europa zijn : Amsterdam, Augsburg, Berlijn, Frankfort, Genua, Londen, Napels, Parijs en Weenen. De prijzen die voor wissels aan de verschillende wisselplaatsen zijn besteed, worden dagelijks bekend gemaakt (g e n o t e e r (:1) in daartoe bestemde koerslijsten. Onder KOERS in liet algemeen heeft men te verstaan den veranderlijker prijs van wissels, effecten en geldsoorten. W i s s e l k o e r s is de prijs, die voor een vastgesteld bedrag van een bepaalden wissel wordt besteed. Tot juiste \vaardeering van den koers dient men bekend te zijn met het wisselbedrag, hetwelk als tegenwaarde voor den koers geldt. Die tegenwaarde noemt men V a s t e V a 1 u t a. Op sommige plaatsen wordt zij opgegeven in de munt van liet vreemde Wisselbedrag en wordt alsdan de koers in eieren munt uitgedrukt. In dat geval zegt men „de vaste waarde is in het buitenland," doch andere plaatsen drukken met den koers uit, liet veranderlijk Wisselbedrag in vreemde munt, dat men geeft of krijgt voor een vaste som binnen dezen toestand zegt men „d e v a s t e w a a r d e-landschge,v i s i n h e t b i n n e n 1 a n d." Op de eerste wijze noteert men te Amsterdam, Berlijn, h rank.fort, Genua, Napels, Parijs, Weenen, terwijl Londen, Madrid, Lissabon en Petersburg volgens de laatste wijze noteeren.
28 Amsterdam staat in direct wisselverkeer met Londen, Parijs, Brussel, Milaan en andere Italiaansche bankplaatsen, Berlijn, Hamburg, Frankfort, Weenen, Petersburg, Genève, Madrid en Lissabon. De koerslijsten die door bevoegde corporatiën elf door beëedigde makelaars worden opgemaakt, noemt men officieele noteeringen. Die van bij personen of instellingen noemt men particuliere noteeringen.-zonder In vele noteeringen vindt men achter de koersen de letters P of G. — P (papier) beteekent, dat tegen den aangegeven koers wissels worden aangeboden, (G) geld duidt dal koers aan, die voor genoemde wissels wordt geboden. In Duitsche noteeringen bedient men zich hiertoe van de uitdrukkingen „B r i e f" en „G e id ;" — in Fransche: ,, L e t t r e s" en „A rgent," of „Demandé" en „Offert" in Engelsche: „Bills en Money". De Nederlandsche Bank berekent het disconto, ingaande op den dag waarop de wissels worden aangeboden tot aan den vervaldag van den wissel, benevens één dag daarenboven (zoogenaamde r e sp ij t d a g) voor de mogelijkheid, dat degeen die den wissel moet betalen, gebruik maakt van de mogelijkheid, om de 'betaling tot den volgenden dag te verschuiven. Daarbij wordt de maand op het juiste aantal dagen — het jaar echter op 360 dagen gerekend. De rente (disconto) wordt door de bank vastgesteld ; voor Promessen is deze gewoonlijk 1 ( 2 pCt. hooger dan voor wissels. Het maximum van tijd waarvoor wissels worden gedisconteerd, is 3 maanden, — voor promessen 3 1 / 2 maand ; als minimum van tijd, geldt 10 dagen, wanneer de wissel te Amsterdam, — 15 dagen als deze buiten Amsterdam betaalbaar is. De instellingen die zich hoofdzakelijk met den geldhandel bezig omloop der kapitalen bevorderen, noemt men Banken.-houden Naar haren werkkring onderscheidt men de banken in: a. de Circulatiebank, aldus genaamd, omdat zij haar hoofdbedrijf maakt van de uitgifte en het in omloop brengen van bankbiljetten ; zij houdt zich daarnevens ook bezig met het disconteeren van wissels, het sluiten van beleeningen enz. b. de D e p o s i t o- b a n k, die de besparingen van hen, die zelf niet in staat zijn om ze productief te maken, in ontvangst neemt, ten einde ze ten gebruike te geven aan hen, die ze met voordeel kunnen aanwenden; C. de C r e d i e t b a n k (crediet-vereeniging) die voor lure leden, welke naar gelang van het crediet, dat zij van de bank verlangen, eene storting doen, (relden ontvangt en uitbetaalt; (1. de H y p o t h e e k b a n k, die zich met liet geven van gelden op hypotheek bezighoudt en naarmate van de op hypotheek geplaatste sommen pandbrieven uitgeeft, die als verhandelbare effecten kunnen worden beschouwd, iets dat voor den geldgever in meer dan één opzicht de voorkeur verdient boven de particuliere hypotheek, terwijl ook voor den geldnemer de bank doorgaans betere voorwaarden stelt, o. a. de zekerheid van beleening op langen termijn en de z. g. aflossing bij annuïteiten. e. de V o o r s c h o t b a n k welke, hetzij zonder -- of tegen borgtocht, voorschotten verstrekt voor landbouw, handel en nijverheid; f. de S p a a r b a n k, die hoofdzakelijk kleine besparingen ontvangt en daarvoor eenige rente vergoedt en dus hoofdzakelijk aan den arbeidenden stand ten goede komt.
29
WISSELS. Een wissel is een geschrift, gedagteekend uit eene plaats, waarbij de onderteekenaar aan iemand last geeft, om in een andere plaats op een in den wissel aangegeven tijdstip, aan een aangewezen persoon of aan diens order, een zekere som te betalen, niet erkenning van ontvangen waarde of van waarde in rekening. Een p r o m e s s e is een geschrift, waarbij de onderteekenanr zich verbindt, om op een bepaald tijdstip aan een aangewezen persoon of aan diens order een zekere som te betalen. Zij stelt den koopman, die goederen op tijd verkoopt, in de gelegenheid, om — door de betalingsbelofte, die de schuldenaar in de promesse doet, aan een antler over te doen, (te v e r d i s c o n t e e r e n) -- reeds van te voren over toekomstige vorderingen te beschikken. B e in i s e en 1 r a i t e zijn nadere aanduidingen omtrent de herkomst van wissels. De eerste duidt aan een van anderen ontvangen of aan anderen gezonden wissel; met traite wordt een getrokken wissel bedoeld. Als Wisselpersoneel treden doorgaans op : 1°. D e Trekker, die den last tot betaling geeft (den wissel trekt.) 2°. 1) e B e t r o k k e n e , aan wien de last tot betaling van de in den wissel uitgedrukte geldsom wordt gegeven. 30 • D e H o u d e r o f N e m e r , aan wier, of aan wiens order de wissel moet worden betaald. De personen, die door overdracht (e n d o s s e m e n t) recht op den wissel verkrijgen noemt men e n d o s s a n t e n. Het E n d o s s e m e n t is eene verklaring, op de rugzijde van den wissel geplaatst, waarbij de houder van den wissel zijne rechten aan een ander overdraagt met de bevoegdheid tevens voor den nieuwen houder, om zijne aldus verkregen rechten weer aan anderen over te dragen. Zal het endossement regelmatig zijn, (d. i. aan de wettelijke vereischten voldoen) dan moet het behalve den naam van den rechtverkrijgende, de onderteekening van hem die overdraagt en den datum waarop de overdracht geschiedt, ook bevatten de er kenning van „genoten waarde" of van waarde in reken i n o,." De uitdrukkingen „W a a r d e g e n o t e n" (ontvangen) of W a a r d e i n r e k e n i rl g, duiden, op den wissel zelf geplaatst, de betrekking aan, die er ten opzichte van den wissel tusschen den trekker en den nemer bestaat, met dien verstande, dat wanneer de trekker het wisselbedrag dadelijk bij de afgifte van den wissel van den nemer heeft ontvangen, hij de woorden „W a a r d e o n t v a ne n" moet gebruiken, terwijl, wanneer dit niet het geval is, de uitdrukking „ W a a r d e i n r e k e n i n g moet worden gebezigd. Het endossement kan ook zijn „ i n b 1 a n c o " en bestaat alsdan alleen uit de handteekening van den laatsten endossant. Een blanco endossement is regelmatig, doelt wordt beschouwd als stilzwijgend de erkenning van „Waarde Ontvangen" te bevatten. Wat van het endosseeren van wissels is gezegd, geldt evenzeer voor promessen. Het endosseeren van wissels en prornessen kan tot op den vervaldag op bovenomschreven wijze geschieden; na den vervald^ig is daartoe eerre bijzondere overdrachtsacte, a c t e v a n c e s s i e genaamd, noodig. Ontbreekt op de keerzijde van den wisse[ de ruimte voor de noodi e endossementen, dean kan er een verlengstuk (a 11 o n u e)
30 aan gehecht worden, waarop de endossementen, waarvoor op den wissel zelf heen plaats is, kunnen worden gesteld. Het kan ook voorkomen dat de trekker op het oogenblik waarop hij den wissel trekt, nog niet met zekerheid kan bepalen, wie houder of nemer daarvan zal zijn. In dat geval trekt hij den wissel aan „e i g e n o r d e r," doch zal dan ook de nitdrukking „w a a r d e ontvangen" of „waarde in rekening "moeten vervangen door „waarde i n mij z e 1 f." Een wissel aan eigen order kan natuurlijk op de bovenomschreven wijze ook door den trekker worden geëndosseerd. Het tijdstip waarop de wissel moet worden betaald, wordt door onderscheidene uitdrukkingen aangewezen. Men spreekt bijv. van Zichtwissels, die welke op vertoon, Korte wissels, welke na een kort tijdsverloop, 8 of 14 dagen, betaalbaar zijn, en Lang e wissels, welke van 1 tot zelfs 3 en 6 maanden looptijd hebben. De meester ebruikelijke uitdrukkingen ter bepaling van den vervaldag zijn: „Op zicht" of Op vertoon." Drie dagen na zicht (3 cl. Z.) Acht of Veertien dagen na, zicht. A c 11 t dagen n a dato veertien dagen na dato, een maand na dato. Drie maande n n a dato. Het onderscheid tusschen een wissel op eenige dagen na zicht en een op eenige dagen na dato bestaat daarin, dat de eerste betaalbaar is, na liet opgegeven aantal dagen, waarop hij is vertoond, terwijl de tweede zooveel dagen na den op den wissel voor vervalt. -komendatu De houder van den wissel is verplicht dien op den vervaldag aan den betrokkene ter betaling aan te bieden. Somtijds behoort die aanbieding echter reeds vóór den vervaldag te geschieden, n.l. wanneer de wissel eenige dagen na zicht betaalbaar is of indien deze moet worden geaccepteerd. Het a c c e p t e e r e n van wissels, is eene verplichting die op den betrokkene rust — tenzij anders overeengekomen ; zij bestaat daarin, dat hij op den wissel eene verklaring stelt, waarin hij zich tot betaling op den vervaldag verbindt. De betrokkene van een geaccepteerden wissel wordt ook wel a c c e p t a n t genoemd. Is de acceptatie eenmaal op den wissel geplaatst, dan is zij onherroepelijk; zelfs ingeval zij werd doorgehaald, zou toch de acceptant lot betaling op den vervaldag verplicht zijn. tiV i s s e 1 r ti i t e r ij noemt men het trekken en accepteeren van wissels, waaraan geen werkelijke vordering ten grondslag ligt ; hetgeen geschiedt met het doel om, door ze te verdisconteeren, geld te maken (z. g. vriendschapswissels). P r o t e s t noemt men (te verklaring, die door daartoe bevoegde ambtenaren (notarissen, griffiers der kantongerechten en deurwaar(l ers) in tegenwoordigheid van twee getuigen wordt opgemaakt, ingeval de acceptatie of betaling van een wissel wordt geweigerd. Betreft het Bene weigering tot accepteeren, dan wordt P r o t e s t v a n n o n a c c e p t — en ingeval de betaling wordt geweigerd P r o t e s t v a n n o n - b e t a l i n g opgemaakt. Ook in tiet geval van gedeellelijke acceptatie, moet voor het niet - geaccepteerd gedeelte van liet wisselbedrag P r o t e s t v a n n o n-a c c e p t worden gemaakt. Dit protest strekt ten bewijze dat de wissel aan den betrokkene is aarsgel)oden, doch (lat hij aan zijne verplichting om te betalen (of -
31 om te accepteeren) niet heeft voldaan. Die op den vervaldag houder van den wissel is, (de z. g. laatste houder) is verplicht den wissel ter betaling aan te bieden of te doen aanbieden en ingeval van niet - betaling, dien uiterlijk den volgenden dag te laten protesteeren. Verzuimt hij dit -- of doet hij het te laat, — dan zijn alle endos santen tegenover hem ontheven van de verplichting tot terugbetaling van het wisselbedrag en de daarop gevallen kosten en kan hij alleen zijne rechten op den trekker van den wissel doen gelden. Wanneer deze echter kan bewijzen, dat op den vervaldag liet noodige „fonds" tot betaling van den wissel bij den betrokkene aanwezig was, dan is hij, door zijne rechten op dat fonds aan den houder over te dragen, vaa terugbetaling ontheven. Kan hij echter dit bewijs niet leveren, dan is hij tot r_lie teruggave verplicht. Wanneer de schuldenaar op een plaats woont, waar geen wissel bestaat, kan hij de op hens getrokken wissels op een andere-verk plaats betaalbaar stellen. Zulke wissels noemt men G e d o m i e il i e e r d e wisse 1 s. Het spreekt van zelf dat hij, die zijne wissels op deze wijze bij een ander betaalbaar stelt, moet zorgen dat de noodige gelden tot betaling aldaar aanwezig zijn. Somtijds wordt op verlangen van den nemer de wissel in drie exemplaren uitgegeven, die den naam van P ri m a-, S e c u n d a- of T e rt i aw i s s e 1 dragen en waarvan het bestaan op den wissel wordt vermeld als volgt : 0 p d e n P r i m a: „UEd. gelieve te betalen voor dezen Prima wissel" ; 0 p d e n T e r t i a: ,,UEd. gelieve te betalen voor dezen Tertia wissel, de Prima en Secunda onbetaald zijnde ". De wissel moet altijd betaalbaar zijn in een andere plaats dan die, waar de trekker woont, anders is het eene A s s i g n a t i e. Deze naam wordt ook gegeven aan wissels, die ofschoon in een andere plaats dan die van den trekker betaalbaar, n i e t de erken ontvangen waarde of van waarde in rekening-nigva bevatten. Op assignatiën zijn niet dezelfde bepalingen omtrent het protest of de aansprakelijkheid der endossanten, zooals bij wissels, toepasselijk. De houder van een onbetaalde assignatie kan alleen den persoon door wien ze hem geëndosseerd werd — of den trekker -- tot terugbetaling aanspreken. Wissels voor eigen rekening en Wissels voor rekening van derden. Onder de eersten heeft men te verstaan de wissels die de trekker, hetzij voor eene vordering die hij op den betrokkene heeft — hetzij op rekening van het crediet dat hij bij dezen geniet — trekt. Het k o o p e n van wissels eischt de vleest mogelijke voorzichtigheid, wegens de groote ricico waaraan men blootgesteld is. Allereerst dient er op te worden gelet dat de wissel in regelmatigen, d. i. is in wettelijken vorm is gesteld ; — vervolgens dient men zich te overtuigen, dat or Beene veranderingen in gemaakt zijn en eindelijk moet men zekerheid hebben, omtrent de echtheid van de daarop voorkomende handteekeningen. Wanneer het wisselbedrag is uitgedrukt in vreemde munt, wordt dit bedrag bij het accepteeren naar den zichtkoers in tlollandsch geld gereduceerd. Voor zichtwissels neemt men den koers van den dag waarop cie wissel gepresenteerd wordt. R e s p y t d a 7 e n zijn dagel van uitstel, den betrokkene na den
3^
a
vervaldag van den wissel, voor de betaling toegestaan. Het Neder handelsrecht kent zulke dagen niet, doch daar het protest-landsche eerst op den dag, volgende op dien waarop de wissel vervalt, behoeft te worden opgemaakt, bestaat alzoo ook hier te lande feitelijk de gelegenheid om de betaling een dag te verschuiven. Eene bijzonderheid bij den wisselhandel is de wettelijke bepaling, dat hij, die een wisselverbintenis aangaat, ook al is hij geen koop zin, daardoor een daad van koophandel ver-manidevtljk waarop de bepalingen van liet wetboek van koophandel toe--richt, passelijk zijn. Onder verjaring verstaat men het tijdsverloop, waarna eene zekere verplichting ophoudt. Voor het betalen van wissels kan de verjaring na tien jaren worden ingeroepen. Zij mag echter niet strekken om iemand van zijne verplichtingen te ontheffen, doch kan alleen dan, wanneer er geen zekerheid omtrent eene gedane betaling bestaat, onder aflegging van den beslissenden eed, worden ingeroepen. Aan den voet van een wissel vindt men somtijds een der beide uitdrukkingen: Zonder Protest of Zonder Kosten, waar wordt bedoeld dat, ingeval van weigering van betaling, geen-med protest behoeft te worden gemaakt. Onder w i s s e l r e c h t verstaat men de wettelijke bepalingen, die op den wisselliandel van toepassing zijn en die een deel uitmaken van het tlandelsreciit. C h è d u e s zijn wissels van bijzonderen aard, die ook daarom van gewone wissels verschillen, omdat de trekker of afgever van dit soort van papier een bepaald recht op de beschikking over eene geldsom bij den betrokkene (meestal een bank, een bankier of kassier) kan doen gelden. Zij zijn op vertoon betaalbaar en kunnen aan toonder of aan order zijn. De Wissels, en in het algemeen alle handelspapier waardoor kwijting wordt verleend, zijn aan zegelrecht onderworpen. Voor kort papier, d. i. papier dat op vertoon, drie dagen na zicht of uiterlijk acht dagen na dato betaalbaar is, en ook voor alle in het buitenland betaalbare wissels enz. wordt een uniformreciit van vijf cent voor elk geschrift, dat meer dan tien gulden bedraagt, gevorderd. Bij langeren looptijd clan den hierboven genoemde, hangt het zegelrecht af van de geldsom in den wissel enz. uitgedrukt en wel: Bedraagt het zegelrecht: voor sommen tot f 100 — 5 cent; boven
f 100 tot f 200 — 10 ct. ; f 200 tot f 300 — 15 ct. ; f 300 tot f 400 — 20 ct. ; f 400 tot f 500 — 25 ct. ; f 500 tot f 1000 — 50 ct., en zoo vervolgens voor elke f 500 of gedeelte van f 500, 25 cent zegelrecht tot aan sommen van f 10000. Voor sommen boven f 10000 tot f 11000 bedraagt het zegel J 5.50 enz., telkens met 50 cent ver zegel voor elke f 1000 of gedeelte daarvan. -hoginva Buitenlandsche wissels (d. w. z. wissels in het buitenland getrokken, doch in Nederland betaalbaar) moeten door den eersten Nederlandschen houder van bovenbedoeld zegel worden voorzien. Dit zegel moet op den wissel worden bevestigd, hetzij op de plaats waar hij door tien betrokkene wordt geaccepteerd -- hetzij i n d o r.s o (op de rugzijde) vuór er een Hollandsch endossement op geplaatst wordt. ,
33 E F F E C T E N. In tegenstelling met den handel in goederen, die hoofdzakelijk op erediet wordt gedreven, zijn bij den effectenhandel de Contante affaires hoofdzaak. En niet alleen dat met Contante affaires eene dadelijke betaling wordt bedoeld — ook met betrekking tot het tijdstip van levering der verhandelde effecten, wordt hierdoor verstaan, dat de levering uiterlijk binnen vier dagen moet plaats hebben. Slechts zelden worden, hier te lande althans, fondsen anders dan bij directe levering verhandeld ; toch komt het voor dat eene latere termijn wordt vastgesteld. Alsdan worden de affaires „C o n t a n t e o p 1 e v e r i n g" genoemd, en heeft de verkooper het recht de ver stukken uiterlijk op den `flsten dag te leveren. Op verschil -kochte beurzen bestaat de z. g. L i q u i d a t i e h a n d e 1,-lendbuitasch hetgeen beteekent, dat het gekochte of verkochte, hetzij op den 15den (per medio) of wel op den laatsten van elke maand (per ultimo) ontvangen en geleverd wordt, of wel, dat de aangegane verbintenissen verlengd worden onder vereffening van de bestaande koersverschillen. De prijscourant der effecten wordt aan het einde van eiken beursdag, wat Amsterdam betreft, door het bestuur der Vereeniging voor den Effectenhandel, wat Rotterdam betreft, door het comité van de Effectenhandelaren opgemaakt. Deze beide noteeringen zijn officiëel. Omtrent de Amsterdamsche noteering valt nou op te merken, dat bij elk fonds de rentevoet, het bedrag der leverbare stukken en de vervaldag der coupons is aangewezen. De n o m i n a l e w a a r d e van buitenlandsche fondsen is doorDaans uitgedrukt in de munt van het land, ten wiens laste de schuld is aangegaan. Ter bepaling van de r e ë e 1 e waarde van in buitenlandsche munt uitgedrukte effecten, moet de nominale waarde invreemd geld worden herleid tot nominale waarde in binnenlandsch bedrag, volgens de onderstaande verhoudingen, waarbij : 1 Livre Sterling f 12.— ; 1 Frank, Lire of Peseta j' 0.50 ; 1 Zilveren Roebel I 2.— ; 1 Papieren Roebel f 1.— ; 1 Oostenrijksche Florijn f '1.20; '1 Zuid Duitsche Florijn f 1.—; '1 Duitsche Rijks Mark f 0.60; 1 Deensche Kroon f' 0.66 2 1 3 ; 1 Portugeesche Milreis ,f 2.70 ; 1 Spaan f 2.50 ; '1 Amerikaansche Dollar f 2.50 wordt berekend.-sc,hePiatr Ise fondsen, voor zoover zij eene vaste rente dragen, (obligatiën) zijn voorzien van een blad, samengesteld uit onderscheidene strookers (C o ti p o n s), waarvan elk recht geeft tot invordering der rente op den vervaldag. Aan het einde (of aan het hoofd) van dit C o uponblad bevindt zich een Talon , waartegen, indien de laatste Coupon vervallen is, een nieuw Couponblad kan worden verkregen. Aandeelen zijn op gelijke wijze voorzien van een blad, bevattende eene reeks genummerde dividendbewijzen, die, na aankondiging van het op elk aandeel te betalen winstcijfer, kunnen worden ingewisseld. De Obligatiën zijn niet leverbaar zonder de daarbij behoorende onbetaalde Coupons, welke eerst op den vervaldag daarvan gescheiden kunnen worden. Zelfs fondsen, waarvan een of meerdere Coupons o n b e t a a l d zijn gebleven, moeten van al de daarbij behoorende onbetaalde Coupons voorzien zijn. De Aandeelen zijn insgelijks zonder de onbetaalde dividendbewijzen niet leverbaar. Het ter betaling aan behoort tot op die aankondiging bij het aandeel.-gekondiv.hw •
.
34 N o o d 1 ij d e n d e fo n d s e n zijn zu'ke effecten, waarvan een of meerdere Coupons geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven. Zij worden op de Amsterd. prijscourant aangewezen door bet dat vóór den naam van het fonds is geplaatst. Indien een coupon slechts gedeeltelijk wordt betaald, wordt doorgaans voor het onhet. ged. een s c h u 1 d Ii e w ij s (Couponbew . of Lapje) afgegeven. Ook komt het voor, dat voor eene reeks onbet. gebleven coupons, nieuwe rentegevende Obligatiën word en gegeven Te Amst. wordt de prijs van bijna alle fondsen in percenten opgegeven ; voor de enkele die in guldens per stuk genoteerd worden (z. g. e e n 5 g e v e n d g e 1 d), wordt dit uitgedrukt door het f teeken. De rente van obligatiën, zoo mede van die aandeelen, waarvoor een vaste rente gegarandeerd is (bijv. de aand. van de Groote Russische Spoorweg Maatsch.), wordt afzonderlijk berekend en wel van af den vervaldag van den laatsten coupon, tot den dag vóór dien waarop het stuk verhandeld worck. De koersen zijn dus hij ons te lande e r c I U 5 i e f r e n t e. Te Parijs, Londen, Brussel enz. - waar de loopende rente in den koers begrepen is (i n c 1 u S i e f r e n t e), behoeft deze dus niet afzonderlijk te worden berekend. Bij sommige effecten bestaan van hetzelfde fonds: aandeelen of obligatiën en c e r t i f i c a t e n. De beide eerste zijn de origineele stukken, - de certificaten danken hun ontstaan aan de omstandigheid, dat groote firma's, die voor aanzienlijke bedragen in sommige leeningen hebben deelgenomen, op dit oorspronkelijk bezit bewijzen van deelgerechtigheid afgeven. Een certificaat is dus, voor zoover zijn bedrag strekt, de plaatsvervanger van obligatie of aandeel. Wie eene inschrijving op een van de Groothoeken der Nationale Schuld 21 129 3 en 3 1 /2 pCt., verlangt, moet zich, daar de geheele schuld op het oogenblik is geplaatst, daarvan door aankoop ter beurze voorzien, met uitdrukkelijke vermelding dat hij eene inschrijving wenscht, die alsdan door overdracht van een vroegeren houder op naam van den kooper overgaat en tot welk einde hij een uittreksel uit het Grootboek, door de Directie afgegeven, ontvangt. De rente van de inschrijvingen op het grootboek, wordt op den vervaldag door de directie van het grootboek, aan den eigenaar van de inschrijving, of aan diens gemachtigde, uitbetaald. De certificaten zijn van coupons voorzien, die door de administratiekantoren onder aftrek van 4 pCt. worden uitbetaald. Onder C 0 fl v e r 5 i e verstaat men bij fondsen de rente-reductie, die vooral in den laatsten tijd op vele leeningen is toegepast. Zoo is hijv., wat de Nederlandsche Staatsschuld betreft, de 4 pCt. leening in 1886 geconverteerd in een 3 1 12 pCt. fonds. Dit kon geschieden doordien de 4 pCt. leening a pari werd afgelost en tegelijk de inschrijving op eene it 3 1 1 pCt. werd opengesteld, waarbij aan de inschrijvers de bevoegdheid werd verleend om voor hunne deelname inschrijving op het grootboek der 3 1/2 pCt. Nationale Schuld of wel door den staat uitgegeven Obligatibn te verlangen. LJitloting is een middel tot delging van leeningen. Indien namelijk bij de uitgifte der leening de voorwaarde tot jaarlijksche lossing is gemaakt, geschiedt uitloting en wordt alzoo door het lot aangewezen, welke obligatiën zullen worden terugbetaald. A m o r t i 5 a t i e , heeft plaats, door dat, naar gelang van den stand
35 der financiën van den slaat, op den meest geschikten tijd voor zekere bedragen ter beurze worden ingekocht, om vernietigd te worden. U n i f c a t i e. Niet zelden komt het voor dat ccii land of een particuliere insLelling, verschillende leeningen ten zijnen laste heeft, waarvoor verschillende renten zijn bedongen. Worden nu deze leeningen tot een en dezelfde soort (en dus ook tot denzeifden rentevoet) gereduceerd, dan noemt men dit geunificeerde schuld. Consolidatie, Geconsolideerde schuld. Hieronder verstaat men de schuld die uit samensmelting van verschillende leeningen is ontstaan, dikwijls roet vermindering van het oorspronkelijk nominaal bedrag en met reductie van de aanvankelijk bepaalde rente. U i t g e 5 t eld e s c h u 1 d H die, waarvan rentehetaling of aflossing of wel beiden geheel of gedeeltelijk zijn uitgesteld. W e r k e I ii k e 5 c ti u 1 d is dat gedeelte van de schuld waarvan de rentebetaling inderdaad plaats vindt. Vereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam is eene corporatie, waarvan bijna alle bij den effectenhandel betrokken kooplieden leden zijn. Zij behartigt op verschillende wijzen de belangen der leden; maakt de officieele prijscourant der effecten enz. en beslist langs a r b i t r a i r e n weg geschillen, die tusschen de leden met betrekking tot hunne affai es ontstaan. l r o 1 o n g a t i e is een leening, die tegen onderpand van effecten, voor den tijd van êén maand wordt aangegaan. Die het geld ter leen geeft heet geldgever, die het ter leen ontvangt, geldnemer. Wanneer op den dag, voorafgaande aan dien waarop de prolongatie eindigt, door geen van beide partijen iets over de beeindiging wordt gezegd, dan wordt de prolongatie geacht stilzwijgend voor een maand te zijn voortgezet - (gecontinueerd). Wenscht de geldgever zijn geld tegen overgave der in pand zijnde fondsen terug te ontvangen dan ,,z e g t h ij d e n p o s t a a n"; - wil de geldnemer het geld teruggeven tegen ontvangst der in pand gegeven fondsen, d a n v r a a g t h ij den post op." De waarde van het onderpand waarop prolongatie wordt gesloten, moet altijd minstens 1 0 pCt. meer bedragen dan de geleende som. In tijden van crisis en ook voor sommige fondsen, wier waarde aan snelle wisselingen onderhevig is, wordt somtijds een ruimer S u rp 1 u s (overwaarde) gevorderd. Daalt het in pand gegeven fonds dan geeft de geidnemer zooveel surplus, dat de bedongen overwaarde steeds gehandhaafd blijft. Bij de waardebepaling van fondsen in prolongatie wordt de loopende rente niet meegerekend. De geidnerner is ook bevoegd om de fondsen die het onderpand uitmaken, te ruilen tegen andere van minstens dezelfde waarde. De rente voor prolongatie wordt bij het sluiten van den post vastgesteld en wel voor één maand. Bij continueering wordt de rente op nieuw geregeld, of men past den middenkoers der genoteerde beurskoers voor prolongatierente toe. Be geidnemer betaalt bovendien eene provisie van 1 O / ® ' s maands. Het minimum van tijd waarover de rente moet worden betaald is 1 5 dagen. B e I e e n i n g is eveneens een middel tot geldverkrjging tegen onderpand van effecten of van goederen, doch voor een termijn van 3 maanden. Ook de Nederlandsche Bank geeft geld op beleening en wel voor binnenlandsche effecten met 20 pCt., voor buitenlandsche met 30 pCt. surplus en dan alleen voor die fondsen die door de
36 Bank beleenbaar zijn verklaard. Zoowel beleening als prolongatie worden te baat genomen door troopers van effecten, die het gekochte fonds niet kunnen betalen. (De prblongatierente bedraagt reeds sedert -c eruirnen tijd 1 li , 2 1 2 jCt. 's jaars.) De niet -offieice1e noteering bevat de koersen vary fondsen die niet door de Vereeniging voor den effectenhandel tot de officiëele noteering zijn toegelaten. P r e m i e - a f f a i r e s. Hieronder is een bijzonder soort van affaires te verstaan. De p r e m i e- g e v e r koopt teen een vooraf bepaald bedrag (p r e m i e) de bevoegdheid om gedurende een zeker tijdsverloop aan den p r e m i e t r e k k e r (dat is degeen die de premie geniet) te kunnen leveren of van hem te kunnen ontvangen, een zeker nominaal bedrag aangewezen fonds tegen een vastgestelden koers. De bevoegdheid tot levering van fondsen wordt uitgedrukt door : premie o m aan t e zeggen " -- die om fondsen te kunnen ontvangen door: premie om op te vragen ". In beide gevallen beoogt de premie-gever om tegen zeker risico, waarvan de grensde te betalen premie nimmer overschrijdt, op het verschil van koers te speculeeren ; het verlies van den premietrekker kan onbepaald zijn. P r e m i e - 1 e e n i n g e n zijn zulke leeningen waarbij de aflossing geschiedt door middel van jaarlijksche, halfjaarlijksche, driemaandelijksche enz. uitlotingen, en die minstens aflossen met een bedrag gelijk aan de nominale waarde, maar waaraan ook buitengewone sommen bij wijze van premie kunnen ten deel vallen. Gewoonlijk dragen deze Obligatiën of in liet geheel Beene of een zeer lage rente. Met uitzondering van de Obligatiën ten laste van den Staat, zijn alle effecten die hier verhandeld worden, aan zegelrecht onderworpen, bedragende, voor Stukken tot een nominaal bedrag van f250: voor elke f 50 of gedeelte 5 cent, boven f250 tot f 5000: voor elke f 250 of gedeelte 25 cent, boven f5000 : voor elke f 500 of gedeelte daarvan 50 cent. Wanneer het fondsen betreft, waarvan de nominale waarde in vreemde munt is uitgedrukt, moet deze, ter berekening van liet verschuldigde recht, naar denzelfden maatstaf als op blz. 50 aangegeven, tot Nederlandsch nominaal bedrag worden herleid. )
!
-
C 0 U P 0 N S. De Coupons van binnenlandsche leeningen zijn op de in de stukken aangewezen plaatsen inwisselbaar, en voor zoover die leeningen door den staat, (Ie provincie of de gemeente zijn aangegaan, kunnen de vervallen Coupons bij betalingen, aan die instellingen te doen, in betaling gegeven worden. De Coupons van buitenlandsclie fondsen, die niet te Amsterdam betaalbaar zijn, worden aldaar dagelijks verhandeld, terwijl de noteering op de volgende wijze is ingericht: Coupon - n ot e e r i n g volgens opgave van de Coupon -Makelaars: Oostenrijk Papier f 20.82 5 per 2I florijn. dito Zilveren „ 20 82 5 „ 21 „ Diverse in : st. „ 11.52 5 „ 1 £ st. dito met Affidavid „ 11.92 5 „ 1 Portugeesche „ 11.95 .5 „ 1 Fransche „ 100 francs. „ 47.3,5
37 Belgische Diverse Rijksmark Hamburger Russen Russen Goud Roebels dito in Zilveren „ dito „ p pieren „ Poolsehe in zilveren Roebels Spaansche Buitenl. in francs dito Binnenl. in piasters Amerikaansche Goud Dollars
f47.35 per 100 francs. „ 58.70 „ 100 mark. „ 1.I3 5 i roebel. 1 „ 1.90 „ in goud. „ 1 26 „ 1 zilverroeb. (in pap.) II 1 „ — papieren roebel. 1.835 „ 1 zilverroebel. „ 47 50 „ 100 francs. „ 2.28 „ 1 piaster. „ 2.45 5 „ 1 dollar.
Is een Coupon in verschillende muntsoorten, bijv. in Livres Sterling, t'rancs of Rijks -Mark betaalbaar, dan dient men te berekenen of reen bijv. door inwisseling van liet bedrag van den coupon in francs, dan wel in livres sterling, enz. liet meest llollandsch geld verkrijgt. Het is van zeer veel belang, dat men zich zoowel van de uitloting van 0bligatiën als van den betalingstermijn der Coupons op de hoogte stelle . I)aar dit echter, vooral voor particulieren hoogst moeilijk gaat en de verliezen welke uit dit verzuim. ontstaan, zeer aanzienlijk kunnen zijn, handelen deze verstandig door zich te wenden tot een Administratiekantoor van Uitlotingen voor Nederland. MEEST VOORKOMENDE TITELATUUR IN GESCHRIFTEN. AANSPRAAK of AANHEF.
RANG, AMBT OF STAND.
Keizer of Koning.
Sire.
Koningin- Regentes of koningin. Paus. Minister. Luitenant - Generaal en Vice-Admiraal. Staten- Generaal. Generaal-Majoors, Schouten- bij -Nacht, Kolonels, Kapiteins ter zee, Luitenant-
i
Betiteling in het corpus v. 11. geschrift.
ADRES.
Uwe Keizerlijke Aan zijne Majesteit of I1on. Maje- den Keizer of Ko -steiofIlg st- lung. dezelve. Mevrouw. Idem. Aan Hare Majesteit. de Koningin-Weduwe Regentes of Koningin. Heilige Vader. Uwe lleiligheid. Aan zijne Heiligheid Glen Paus. Excellentie. Uwe Excellentie. Aan zijne Excellentie den Min. van enz. Idem. Idem. Aan zijne Excellentie den Luit. -Generaal of Vice- Admiraal. Edel Mogende Uwe Edel Mogen- Aan cie Edel Mogende 1 den. Heeren. Heeren der StatenGeneraal. IIoogEdel-Gestr.. U H oogEdel-G e- Aan den HoogEdellleer. strenge en ver Gestrengen lleer . -derU.IEG of U.
38
AANSPRAAK
of
RANG, AMBT OF STAND.
AANHEF.
Kolonels, KapiteinLuitenants ter zee. Majoors en de verdere Hoofd. officieren van Gezondheid intendance en Admini stratie. Leden van den Staatsraad.
-
HoogEdelGestr. Heer.
in het corpus v. h. ADRES.
Betiteling
geschrift. [5 HoogEdel -Ge- Aan den HoogEde strenge en ver- Gestrengen Heer.
der U. H. E.G. of U.
IloogEdehGestr. Heeren.
Aan
de enz.
van den Hoogen Raad. EdelHoogAchtbare Heeren. Staten eener Provincie, en leden der Edele Groot Achthare Heeren.
Leden
Provinciale Gerechtshoven.
Inspecteurs-Generaal, Secretarissen -Gen., Referendarissen, Hoofden v. d. Afdeelingen b. d. Min. Departementen, Griffiers, Procureurs, Subalterme offi - ' WelEdelflestrenge Heer. cieren van Land-zeemacht, van afAdel 4e klasse tot en met Kapitein,-borst Advocaten en Notarissen. Burgemeester, Wethouder, Lid v. d. Arrondissements -Rechtbank en Kan- Edel Achtbare Heer.
tonrechter. . i'sÏonseigneur of HoogEerwaaide.......an zijne Doorluchtige Iloogwaardigheid den .... Hoogleeraar in de Godgeleerdheid .. . .. HoogEerwaarde.......HoogGeleerde Heer. Een anderen Hoogleeraar WelEdell loogGeleerde Heer... Predikan t ........ ....WelEerwaarde Zeer Geleerd e Heer. Pastoor.. ........... WelEerwaarde Fleer. Geneesheer of Arts.. WelEdel Zeer Geleerde [leer. Graaf.. HoogGeboren Heer. ........ . . ..... HoogWelGeboren Fleer (volgens de wet van 1 809: hoog en Baron ..... weigeboren heer). Jonkheer ....... Hoog EdelGeboren Heer (id. hoog welgeboren heerjonkheer). Barones ........ ....... ..... Hoog WelGeboren Vrouwe. Freule ............. Hoog WelGeboren Jonkvi-ouwe. Aanzienlijken van minderen adel . . . WelEdelGeboren Heer. Weduwen uit den adelstand - Mevrouw Douairière. Toorname lieden uit verschillende st nden . ... .. WelEdele Heer. Meester in de rechten.. . het adres Mr . . . . ** *** Doctor in de letteren of philosophie Dr. . . ..........................id. Wenscht men geen melding te maken van titels of ridderorders., dan kan men op het adres, onder den naam, S. T. plaatsen, d. i. salvo t i t u 1 o (met voorbehoud des titels) of in den meervoudsvorm S. S. T. T. Bisschop. . ..
.............
.
.
.
.
-
39 NEDERLANDSCHE MATEN EN GEWICHTEN.
N ó
Schrijfwijze Oude benamingen.
Benamingen..
g
de hoofdmaat tot eenheid aannemende.
Myria Meter Kilo ,,
H
E d . e$
w
Hecto
,,
H.M.
Deca
,, Meter „ „ „
D.M. M. d.M.
deci centi milli
á
M.M. KM.
M.M.
Ii.M 2 H.A. A. c.A. M2 d.M 2 c.M 2 m.M 2
U
1000
................ roede
„ „ „ „
C.M.
100
10 1 0,1 0,01 0,001
el palm duim streep
A 10000 100 'I 0,01 ................ M2 1 meter „ „ palm 0,01 „ duim 0,0001 „ streep 0,000001
Vierkante mijl Bunder Vierkante roede
St. of M 3 Wisse of kub.Ned.el^ 1 I
d.St. c.St. d.M3 c.M3 rn.M3
................ ................ kub. Ned. palen „ duim „
„
streep
Last
E-F
r'n ó
M . mijl
m.M.
Vierkante K.M. Hectare Are Centi Are of Vierkante Meter „ d.M. C.M. „ m.M . „
Stère deci stère centi w kubieke d.M. n C.M.
I
Hecto Liter „ Deca Liter „ deci „ centi
H.L. D.L. L. d.L. e.L.
Mud of vat Schepel Kop of kan Maatje Vingerhoed
Kilo Gram Hecto „ Deca „ Gram deel
K.G. H.G. D.G. G. d.G.
Centenaar N ederl. pond ons „ lood „ wichtje „ korrel
M3
0,1 0,01 0,001 0,000001
11
0,000000001
3000 100 10 1 04 0,01 100 000 1000 100 10 1 0, 1
L.
„
G „
1
Frankrijk.. ...
.
TU)'kiJe
.
==
==
1 Li vre Sterling (20 Shilling) 1 She 12 pence. 1 Dollar (too Cent) . 1 Milreis (1000 Reis) . 1 Hoebel (100 Kopeken) . {1 Peseta CI00 Centimes) . 1 Piaster (20 Bealen) . . /1 Piaster (40 Para) {1 Turksch £ 1 1 / 10 Sterling.
Lack 100.000 ropijen O. 1.
.
Spo.nje
Noord-.1.rneJ'illa. Portuqo! . Rusland .
Noor·w., Zweden Groot Briiiannui
Italie..........
II
~
II
0.24
-
2 p.
G.09
0.18
0.11
I
20.- 125.-1 '10.4.20 15.35 4 She 2 p. 2.14 4.66 5.83 4 She 6 p. 2.39 3. 20 4. - 3 She 4 p. 1.65 0 .80 1 . 0 . 40 4.- 5.0.4/3 2.13
1.41 /'1 She /1 p.l O.56
0.85 0.50 0.40 0.40 0.40 0 40 0.40
2.50 2.70 2. O.50 2.50
0.66 2/ 3 1.13
I
IFrancsl £ SterI.IL6~)~~1
IS NOMfNAAL IN:
II GUld·1 RM.
II
Gulden (100 Cent) . I 11 . 70 2. 10 1 Sh.8 p·1 Heichsmark (100 Pfennige). 0.00 1 .25 1 She Florijn O. W. (100 Keuzer). 11.2012.-12.50 2Sh/-1 Frank (100 Centimes) . 0.50 0.80 - lOp. ide (100 ide ) . 0.50 0.80 - 10 p. Lira (100 Centesimi) . 0.50 0.80 1.- - 10p. Frank (100 Happen) . o.50 0 . 80 '1 .- - 10 p. Drachme (100 Lepta) . 0.50 0.80 1.- - 10p.
MUNTEENHEID.
1 Zuntseriarid .. '. 11 Griekenuinii., . . 1 Denem.arken . . . I}t Kroon C100 ore)
1 1 1 1
Nederland. . . . .. Duitschlan,d . . . . Oosten rij k. . . . . . Belgie.... . .. .. .
LANDEN.
ide
==
== ±fO.65 == = ==
1 Kr.
Gd. Munt. 1 £ st. ± f12.10. Onbepaald 1 $ ± f 2.48. " 1 Milr. ±f2.48. Papier Geld. t R. == ± f 1.15. Zilv. Munt /1 Pes. ±fO.47. ide
ide
== ==
40
Gouden en Zilveren Munt. Gd. Munt. 1 R.M. ± fO.59. Pap. geld. 1 Fl.O.W.==±fO.96. Gd. en Zilv.1 Fr. ±fO.47}2'. ide ide ide Lira. ide ide Fr. ide ide id. Dr. ide
vVERKELIJKE AARDE in Guldens.
'V
VEHGELI.JKENDE :MUNT-TABEL van de Europeesche en Noord-Amerikaansche munten, vergeleken met die van Ned e r l a n d, D u i ts c h l and, I," ran k r ij k, Eng e 1and en 00 s ten r ij k.
.
. .
Haiti
.
Peru Venezuela
.
Uriuiu.as} .. . . . . . . • . . . . .
. .
.L7J!Ie.r:ico Perzie
•••
. >
G/~ili
.
.
.
Cei.lori
Coiurnbia
.
Centraoi-Amerika
Cuba en Portorico Ecuador ..•....... Egypte
.
Brazilie
.Argentijnsche Republiek Australie . Bolivia .
Arabie
LAN DEN.
III
I'
1
41
4.38 5.13 25.50 5.2.93 5.06 25.50 5.5.08 5.42 R.S5 O.26 5.42 5.4'2 11.63 5.5.19 5.06
10.20
1.-1-
0. 4 / 2.0.2/2 1 .'17 0.4/2.02 1.-/10.20 0.4/2.0.4/'1 2.04 0.4/4 2.17 0.3/1 1.55 0.0/2 112 0.10 0.4/4 2.17 0.4/4 2.'17 0.9/4 4.65 0.4/2.0.4/2 2 110 0.4/2.03
1. 75 2.05
O.3{6 0.4/-
WAARDE q~~~VEEH IN: _ 1 Fl 0 V\T Francs. I .£ St. I(inGo~d'.)
s ten r ij k.
I ' H.lY!. I Guld.
0
Mekkathaler it 80 Kabir.................. . . . . .1 1 2.10 3.50 peso fuerte a 100 Centesimi. II 2.50 4.10 £ Sterling it 20 Shilling a 12 Pence 112.40 20.40 Boliviano a 100 Centavos I 2.40 4.Milreis a 1000 Heis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. I 1.4,0 2 34 Peso a 100 Centavos.................... 2.40 4.05 £ Sterling a 20 Shilling a 12 Pence '1112.10 20.40 t Peso (Piaster) a 100 Centavos of a 8 Healen 2.40 4.·1 Peso a '100 Centavos.......................... 2.45 4.07 1 Peso a 100 Centavos '1 2.60 4.33 1 Peso (Piaster)a100Centav, ofa10Realena10Centav 1l.85 3.'10 1 Piaster a 40 Para... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. O.12 O.2'1 L Peso of Dollar a 100 Centavos 12.60 4.33 'I Peso (Piaster) a 100 Centavos................. 2.60 4.33 '1 Tovian it 10 Kran a 2 Panab a 10 Schaki...... 5.60 9.30 '1 Sol a 100 Centavos........................... 2.40 4.11 Peso it 100 Centesimos... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.50 4.20 1 Bolivianoa100Centavosofa'10Healena10Centavos 2.40 4.05
1 1 1 1 1 1 1
:M U N TEE N II E I D.
Ned e r l a n d, D u its c h l a 11 d, F ran k r ij k, E 11 gel a 11 d en 0
V ERG E L IJ KIN G van de 1\iIUNTEN der voornaamste landen buiten Europa met die van
42 De LENGTEMATEN der verschillende Landen en hare verhouding tot den Meter 1) Lengte NAMEN
LANDEN.
Argentina ....... iië Austra....... België .... Birma. ..........
.
DER MATEN. Me- Cen ters. tim.
Meter; ook Vara
.................
. Als Groot-Brittanië. .. Metriek stelsel I Brabantsche el.. .4 Teong ........... ........ ..... .... .... ... ... Bolivia .......... . Meter; ook Vara. Metriek stelsel I Vara........... ............ Brazilië ......... .......... . Als Groot-Brittanië. Canada.. ........................ I Vara Gentraal-4nerika ...... I Tschi (Covid) a io Tsun a 10 Fan Chtflcf ................
;
.
;
.
86 - 70 - 49 - 84 'l 40 84 32
......
.....
.
oll I Koninki. Piki a io Palinos a 'to Z. I Stadion .............................
Grtekeutand Gïoot-Brtttannie
in:
4 1000
Yard a 3 Feet a '12 Inches El = 3i Yard ................ HaUl ................. Meter ook Anne ; .............................. ......... .... l Ken.......................... ]Jlarokko ........... Dhra Paragay Vara,.. ............... ............ 'l Farkash = 6000 Zar = 6240 Meter ) leizie.......... . (1 Zar = 1 .64 M. ) .Peru ..Meter; ook Vara ....... .. ..... . . 'I Arschin a 16 Werschok ......... Rusland ......... .. I voet a 42 duim.. ........ I Werst a 500 Fa den ............ Sei'vië.. .. Meter ; ook Archin Spanje ..... ... Metriek stelsel, ook 1 Vara a 3 Voet ............... . .... Turkije .... ..... .I Ziraï (Meter)..... ........ Venezuela ...... .I Vara a voet (= 1 Meter) ....
- 84 - 71 - 30 4066 71 - 74 - 84 I I -
Vereen. Staten van Noord-Amerika.
— 9'l
en leïlanci
..
I
.....
.
;
..................
.
............
. . . .
. .
. .
.................
. .
.
. .
I Yard
a 3 Feet (Engelsche maat).
91 4 14 I 49 I 91 57 84
1) Chili, Denemarken, Duitschiand, Egypte Frankrijk, Italië, Mexico, N oorwegen, Oos tenrijk, Portugal, ltumcnië, Zwedeo en Zwitserland, hebben alle het M tr. Stelsel, dat thans ook aangenomen is door Groot Brittannië en de Yereenigde Staten N A.
43 VREEMDE GEWICHTEN en hun verhouding tot het Kilogram.
1)
Gewicht NAMEN DER GEWICHTEN. in K. G.
LANDEN.
Bolivia.. . Metr. stels.; ook Quintal a 4 Arrobas...... 46,— 58,076 Brazilië ..... ......... ; vroeger Quintal a 4 Arrobas Aoba rr Quintal a 4 . Centraal Amerika. ; vroeger s ..... ..... ...46,014 a 25 pond... ... . ..... .46,— Chili................ . ; ook Centenaar .... l (1 Picol = China . . . . . . . . . . . . . Pikol a 100 Katti a l6 Taes '133 Eng. pond)..................... 60,500 37 5680 Denemarken 39 Pot.. . Metriek stelsel; ook Anker Duitschiand . . . . ; I Zollpfund .... ....0,500 Griekenland . . . . . . I Cantaro 45 Oka a 400 Oude Drachmen ... ........................56 ,320 Centnerwight (Hundredwight) a 4 Quarter a 28 pond a. d. p ..... ..... 50 , 782 Groot C pond avoir pohis a '16 onzen â en Ierland ...... . 0 , 453 '16 dram .. ................. ....... ..... ' Picol â 1 00 Katti 57,062 KGr., — 1 Kan a 190 Moume . ........0,280 Mexico..... . i Quintal a 4 Arrobas a 25 Libra. Noorwegen . . . . . . . Metriekstelsel; ookCentenaarà100pond 49,840 S 1 ( 1 Bazar Mound a 40 Seers a 1 6 Chittaks Oost-Indië (Britse/t) < a 5 Tolas......................... .......... .. 37,260 . 33,868 U Factory Mound Pai'ajay .......... .. Metriek stelsel ; ook 1 Fanega........ ....... . 50,500 Tabries Mo Mound a 000 Miskal a 6 Dung Peezie.............. .............. 4 Bakut .... ........4,6 . ........ 5,750 Mound a 1280 U Chiras Litra .. 56,254 Runenjë . ......... .. 1 Kantaro a 44 Oka a 4Miskal...... * * * * * . * 1 Oka a 4 Litra a 100 Draclimen '1 ,283 R usland . ... .. I Pond a 96 Solotnik a 96 Doli... 0,409-5 .......... iè ............ stelsel ; vroeger '1 Oka a 4 Litra a '100 Drachmen.................. ....... 1 ,280 Turkije .... ..'I Kantaro a '100 Bekien â '100 Dirhen. 50,— Venezuela . . . . . . . . '1 Quintal a 4 Arrobas., Vereenigde Staten vanNoord-Amerjka Als Groot-Brittannië. ,,
..
......,,
I \
,,
,,
'
du
.
f'i
......
1) België, Egypte, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, l'ortugal, Spanje, Zwedeu cc Zwitserland hebben alleen liet Metriek stelsel.
44 OOST-INDISCHE LENGTEMATEN.
1 Paal (Java) - 400 Rijnlanclsche roeden = . '1506,943 M. Een K. M. - 0.663595 paal. 1 P a a l (Sumatra) - 1 / 4 Geogr. mijl = 1 zeemijl. 1 Rijnl. roede - 12 voet = 3.767358 M. 1 Vadem (Amst.) - 6 voet -- 1.698798 M. 1 El (Amst.) = 0.68781 M. I Voet (Amst.) _- 0 .283 133 M. = 11 duim (2.57394 c.M.) - 88 achtsten (3.2174 m.M,) 1 Voet (Bijnl.) = 0.3139465 M. = 12 duim (2.61622 c.M.) - 444 lijn (2.1802 m.M.) 1 Yard (imperial standard yard) 0.9143835 M. OOST -INL ISCHE VLAKTEMATEN.
'1 vierkante paal (- 320 bouws - 227.08778 H.A. 1 bouw = 500 vierk. Rijnl. roeden - 7096.49315 M 2 . 100 H. A. - 1 vierk. K. M. = 0.440358 vierk. paal - 140.9147 bouws. '1 Morgen (Rijn!.) = 1.2 bouw. 1 vierk. roede (Rijns.) = '14.1929863 M 2 . OOST-INDISCHE INHOUDSMATEN.
Ruimte maten en Maten voor droge waren. 1 Toembak (brandhout) = 216 kub. tiijnll. voet - 6.684 M 3 . 1 K o j an g (als zoutmaat) = 30 pikols - 240 gantangs = 2011.316 liter . 1 Pikol (als zoutmaat) = 8 gantangs = 67.0444 liter . 1 H. Liter zout = 0.0497 .19 kojang = 1.49156 pikol. 1 G a n t a. n 468 kub. Rijnl . duim = 8.380483 liter; 1 liter = 0.119325 g antang . 1 P a t o k = 1 /. pantang = 1.048 liter; 1 liter - 0.9546 batok. 1 Kalkton = 3 kub. Rijnl. voet 92.830 liter. 1 II L . = 1.077 kalkton . -
OOST - INDISCHE VOCHTMATEN.
1 Legger. - 388 kan - 588.153 Titer ; 1 H . L . = 0.170024 legger. 1 Halve legger = 196 kan = 297 108 liter; 1 1-IL. - 0.336577 halve leg. 1 T a k k e r (takar) = 17 kan - 25.770 liter; 1 11. L . 3.880549 takker. 1 Kit = 10 kan = 15.159 liter; 1 H.L. - 6.596918 kit . 1 (E3ataviaansche) Kan = 1.515859 liter ; 1 Liter - 0.659692 bat. kan. OOST-INDISCHE GEWICHTEN.
1 Pikol = 125 Amst. pond = 61.7613 K. G. 1000 K. G. 16.1914 pikols. 1 Katje (Kati) = 1 /100 pikol - 0.6176 KG. 1 K.G. •1.6191 katjes. 1 T li a i I = 1/16 katje = 0.0386 K.G. 1 K.G. 25.9062 thails . 1 Maas = 1 / 10 thail - 3.86 gram 1 gram 0.2591 maas. 1 K o j a n g rijst: Batavia = 27 pikols - 1667.955 K G. ; Samarang = 28 pikols - 1729.316 KG. ; Soerabaya = 30 pikols = 1852.839. 1 K o j a n g z o u t = 30 pikols = 1852.839 K.G. 1000 K.G. = 0.59968 kojang v. 27 p.k. - 0.57826 koj. v. 28 p.k. = 0.53971 koj. v. 30 p.k. WEST- INDISCHE LENGTEMATEN.
Ofschoon in onze West- Indische bezittingen het Metrieke stelsel in gebruik is, kent men ook nog : S u r i n a m e Amsterdamsche el = 0.68781 NI . Rijnlau(1sctle voet = 1 / 12 roede - I/ 6 vadem - 12 duim = 144 lijn = 0.313947 M. = 20.72 M. L a i^ d m a a t. Ketting 66 Pijnt, roet,
45 WEST- INDISCHE VLAKTEMAAT.
Suriname akker = 10 j kettingen = 43560 ❑ Rijnl. voet. 1 bunder -- + 2 1 / 3 urinarne akker. WEIT-INDISCHE INHOUDSMATEN.
Eng. gallon = 6 pint = 3.60 liter. WEST- INDISCHE GEWICHTEN.
A m s t. p o n d = Trooiscll pond + 40 aas = 16 once = 32 lood 320 endels =10240 aas = 0.X9 090 K.G. E n e 1 s c h pond A. s. P. 16 ounces = 256 dram — 768 scruples = 7000 grain -0.453593 K. G. Hier te la nde Behr uikelij ke NIET-METRIEKE en OUDE
Ned. maten en gewichten. De vaart of snelheid van schepen, zeestroomi ►Igen enz. wordt in G e o u r a p h i s c h e mijlen (7407.4074 M.) per wacht (4 uur tijds), in Eng. zeemijlen (minuutmijlen) _ 1/ 4 geogr. mijl per uurr tijds, en in k n o o p e n (van 1 / 12. zeemijl of 15.432 NI .) per g l a s (112 minuut tijds) door hetzelfde getal uitgedrukt. Eene vaart of snel a mijlen of knoopen = 1.85185 a kilometers per uur =-heidvan 0.51440 a meters per seconde. a kilometers per uur _— 0.54 a mijlen of knoopen. a meters per seconde = 1.944 a mijlen of knoopen. 1 Vlerk. G e o g r. mijl = 5486.97 H.A. = 54.8697 vierk. K.ï^'l . 100 Fl. A . = 1 vierk. K. M. = 0.018225 vierk. Geog. mijl. In Frankrijk en in Duitschland rekent men de Geogr. mijl op 7420.4.385 M. = 1/ graad; alsdan is een vierk. G. ni. = 5506.29 HA. 1 uur gaans (Hollandsche mijl) = 1 / 20 middelbare meridiaan graad 5555-5556 M. = 314 geogr. mijl = 3 zeemijlen . Bij Kon. Besluit 10 Juni 1863 werd 1 uur gaans op 5555 M. bepaald. Snelheid van een u u r g a a n s (per uur tijds) = l . 5432 M. per seconde = 3 mijlen of knoopen. 1 Kilometer = 0.180 uur gaans = 10.8 minuten gaans. Ton als inhoudsmaat van schepen : Binnenvaar Zeeschepen, 1 registerton = 2.83 M 3 . (bij de-tuigen,1o=M. meeste zeevarende natiën in gebruik) = 100 kub. Eng. voet. 1 M 3 . 0.353 r. t. Ton als gewicht, verkorte naam voor 1000 KG. (niet wettelijk) . Ook gebruikt als scheepston , bij vrachtberekening van zware ladingen (1 scheepston steen, enz. = 1000 K.G.) Tonn e n waterverplaatsing (gewicht van schip en lading in tonnen van 1000 K. G. = M. waterverplaatsing maal soortelijk gewicht water. Voor onze oorlogsschepen wordt hierbij het soortelijk gewicht van zeewater constant = 1.026 berekend. S c h e e p s l a s t verkorte naam voor 2000 K. G. (niet wettelijk). Ned. Medicinaal ge w i c ii t sinds 1871 vervangen door het metriek gewicht. 1 pond (0.375 K. G.) = 12 ons; 1 o. = 8 drachmen; 1 d. = 3 scrupels; 1 Sc. = 20 greinen. -
46
HET CORRIGEEREN VAN DRUKPROEVEN. De correctie -teekens, die bij het zuiveren van drukproeven van de ingeslopen zet- of taalfouten, gebezigd worden, moeten niet i n den tekst, doch op het wit, aan beide zijden der pagina's, worden aangebracht.
Om de aandacht van den zetter op een fout te vestigen, trekt men door de te veranderen letters, woorden of leesteekens, lijntjes die men, ter gemakkelijker onderscheiding, van verschillende vlaggetjes voorziet.
4
om een gevallen letter aan te wijzen.
om een te loog geplaatste letter.
om een letter of woord weg te laten.
voor een om te keeren letter.
om letters te verplaatsen.
om lettergrepen of woorden te verplaatsen.
3
om regels te verschikken.
1
om letters of lettergrepen aan te sluiten.
47
om letters of lettergrepen van elkaar te brengen.
(-)
om wit weg te nemen. om wit tusschen de regels, interlinies, te plaatsen. om woorden recht te zetten.
om nieuwen regel te maken, in te springen, om een foutief geplaatsten nieuwe regel weer te doen volgen.
/< om zichtbaar geworden spatien
naar beneden te steken.
om verkeerde of gebroken letters te veranderen.
Om den zetter attent te te maken, dat hij één of meer regels
'N ZIE KOPIJ.
heeft vergeten. Bevat de eersteproef veel fouten, dan vraagt men r e v i 5 i e of voege er hij: Na zorgvuldige correctie afdrukken.' Ter vergemakkelijking van het zetwerk is het noodig dat de schrijver 'le. Het papier slechts aan een zijde beschrijft; 2 0 . Zich beijvert duidelijk schrift te leveren; 3 0 . Nauwkeurig op stijl, taal en leesteekens let. Extra -correctiën komen gewoonlijk voor rekening van den schrijver. L e t t e r s o 0 r t e n. Tot de 't meest gebruikelijke lettersoorten moeten worden gerekend Diamant romein.
- Parel romein. -
Nonparel Elsevier romein. - Kolonel 30 romein. -
Brevier IS cursief. - Brevier 18 romein.
-
Brevier Kaptein romein. -
Brevier Mediaeval 44 romein. - Gaijard 20 romein. -
Garmond
48 22 romein. — Garmond 22 cursief. 2009
—
Garmond Mediaeval
romein. — Garmond 15 romein. — Garmond 15
cursief. — Dessendiaan 21 romein. — Dessendiaan Kap
romein. -- Dessendiaan Mediaeval 46 romein.
Mediaan Elsevier romein.
--
-tein
Augustin 12
romein. (Bovenstaande benamingen zijn met de overeenkomstige lettersoorten gezet.)
REGEERING EN VERTEGENWOORDIGING.
1)
Elke GEMEENTE wordt bestuurd (looi, een raad, en door een burgemeester en wethouders. De b u r g e rn e e s t e r wordt door de koningin benoemd voor den tijd van 6 jaren. De r a a d wordt uit de ingezetenen gekozen door de kiezers voor den gemeenteraad, en bestaat minstens uit 7 en hoogstens uit 39 leden ; het getal is steeds oneven. K i e z e r s zijn alle mannen boven de 23 jaren, die een jaar tinnen de gemeente woonachtig (geen vreemdelingen) zijn en in 't volle bezit van hunne burgerlijke en burgerschapsrechten. Tot de b u re r 1 ij k e r e c h t e n behooren : het beschikken over zijn eigendom, nalatenschap enz , huwelijk, voogdijschap, het sluiten van contracten, voeren van processen, drijven van handel enz. De b u r g e r s c h a ps r e c h t e n omvatten het kiesrecht, bet bekleeden van een staats gemeenteraadsleden worden voor 6 j. gekozen,-ambtenz.D doch treden om beurte voor een derde af, iedere 2 jaar den 1 sten Dinsdag in September. De afgetredenen zijn aanstonds weder ver derden Dinsdag van Ju Ii in de oneven jaren hebben-kiesbar.Opdn in de meeste gemeenten de v e r k i e z i n g e n plaats. — Tiisschen burgemeester en raadsleden en tusschen deze onderling mag geen bloedverwantschap of zwagerschap in den lsten of 2den graad bestaan. Ambtenaren der gemeente of zij die invloed op het bestuur hebben, zijn niet verkiesbaar. B u r g e m e e s t e r e n w e t h o u d e r s regelen het bestuur en de huishouding der gemeente. De raad maakt de wetten, d. w. z. de keuren, verordeningen en reglementen. Voor het vaststellen der raadsbesluiten wordt de tegenwoordigheid der grootste helft der raadsleden vereischt, en hiervan moet weer de volstrekte meerderheid, grootste helft, vóór het 1
) Uit de Huishouding van den Staat door H. M. J. `vat'el. N.
vod D.
49 besluit stemmen. Staken de stemmen éénmaal, dan wordt in de vol vergadering nogmaals gestemd ; staken ze dan weder, zoo rekent-gend men het voorstel afgestemd. Alleen bij keuze of voordracht van personenstemtmenmet gesloten en ongeteekende briefjes. De wethouders (2-4 in aantal) worden door de raadsleden voor den tijd van zes jaren gekozen ; de helft treedt om de 3 j. af. De s e c r e t a r i s der gemeente wordt door den raad benoemd en is met het geheele administratieve beheer der gemeente belast; de o n t v a n g e r, eveneens door den raad benoembaar, voert de geldelijke administratie, onder bijzonder toezicht van burgemeester en wethouders. Is er in de gemeente een c o m m i s s a r i s v a n p o 1 i t i e, dan wordt deze door de koningin benoemd en ontslagen; de bezoldiging bij kon. besluit geregeld komt ten laste der gemeente. De burgerlijke armbesturen, benoemd door den raad, zijn aan dezen rekenplichtig. Voor de belangen eener provincie zorgen de Provinciale S t a t e n, die jaarlijks 2 gewone vergaderingen houden, onder voorzitterschap van den commissaris der koningin der provincie. De leden (minstens 25 j. oud) worden door de ingezetenen voor 6 jaren gekozen; de helft treedt om de drie jaar af: 1895, 98 enz. Het aantal leden regelt zich naar de sterkte der bevolking. De kosten der prov., niet bepaald liet gewest betreffende, komen ten laste van het Rijk ; de overige worden in een b e o, r o o t i n g der prov. ver opcenten op de grondbelasting, personeele bel.,-enigd,or sluis- en tolhelden, enz. bestreden. Uit hun midden benoemen de Prov. St. een college dat zich belast met de dagelijksche leiding en met de voorbereiding van hetgeen in de Statenvergadering wordt behandeld, en G e d e p u t e e r d e S t a t e n wordt genaamd. Behalve de voorzitter, de comm. der kon., bedraagt liet aantal leden 6 (in Drenthe 4) ; zij worden ten koste der prov. bezoldigd. Zij voeren het beheer over de inkomsten en eigendommen der prov., en worden in hun administratieve werkzaamheden door de ambtenaren en bedienden der p r o v. g r i f f i e ter zijde gestaan. De re eeringsvorm in ons land is c o n s t i t u t i o n e e 1, d. i. de koningin heeft het opperbestuur doch is gebonden door de bepalingen der G r o n d w e t of c o n s t i t u t i e. I)ie wet omschrijft de rechten en verplichtingen van de kroon en het volk in hunne onderlinge ver trekken de wijze van bestuur van het Rijk.-houding,ebr De k r o o n gaat door recht van eerstgeboorte over, maar de mannelijke tak heeft steeds de voorkeur boven de vrouwelijke. Bij gebreke van rechtstreeksche nakomelingen (onzer koningin Wilhelmina) hebben dus de kleinkinderen van Willem 1I, (de kinderen van prinses Sophia, groothertogin van Saksen -Weimar), de eerste rechten. Uitgesloten zijn alle kinderen geboren uit een huwelijk door onze koningin aangegaan buiten gemeen overleg met de Staten- Generaal. Huwt onze koningin op 16-jarigen leeftijd, dan is zij m e e r d e rj a r i g ; blijft zij ongehuwd dan eerst op 18 jaar. Bij nl e e r d e rj a r i g- v e r k l a r i n g geschiedt de plechtige b e ë e d i g i n g in een openbare vergadering der Staten- Generaal binnen de gemeente Amsterdam. De k o n i n i n -W e d u tiv e- Regentes, moeder - voogdes, koningin Emma wordt door een R a a d v a n V o o g d ij bijgestaan. Alle besluiten der koningin moeten door één der ministers mede
r, 0
onderteekend zijn; de ministers blijven de verantwoordelijke personen. De ministriëe]e departementen bestaan uit: 1. fliitenlandsche zaken. II. Justitie. I11. Binnenlandsche zaken. IV. Marine. V. Financiën. VI. Oorlog. VII. Waterstaat, handei en nijverheid. VIII. Koloniën. Aan verdienstelijke ministers wordt bij hun aftreden door de koningin soms den titel verleend van Minister van Staat ; zij blijven als raadslieden der kroon behooren. Dikwijls regelt de wet-dantoe eenig onderwerp slechts in hoofdzaak en laat de onderdeelen aan de uitvoerende macht over. De koningin doet dit door middel van besluiten, door de grondwet algemeene maatregelen van bestuur genaamd. Als beginsel wordt aangenomen dat ieder ingezetene de wet kent. Alle wetten, geen ander tijdstip aanwijzende, zijn geldig op den 20sten dag, na den datum van het S t a at s blad waarin zij geplaatst zijn. Ofschoon de koninklijke besluiten eveneens in het Staatsblad worden opgenomen, vindt men ze ook wel in de 6 maal 's weeks verschijnende Staats - Courant, waarin voorts allerlei mededeelingen te vinden zijn. Het hoofd van den Staat wordt ter zijde gestaan door een k a b in e t, werkzaam onder een d i r e c t e« r, en belast met de behandeling der talrijke zaken, den persoonlijken arbeid der koningin betreffende. Het hoogste wettige college naast de kroon is echter de R a a d v a n S t a t e, die alle wetten eerst onderzoekt alvorens de regeering ze aan de Staten- Generaal ter behandeling aanbiedt, en voor de kon. omtrent de bekraclitiging een besluit neemt. De leden van den Raad van State dragen den titel van Staatsraad. De koningin kan bovendien staatsraden in buitengewonen dienst benoemen, hoogstens 15, die voor specialen arbeid kunnen worden opgeroepen. De Volksvertegenwoordiging is verdeeld in tweeafdeelingen of zoogenaamde kamers: één Eerste en één Tweede Kamer. De wetsontwerpen worden eerst door de Tweede Kamer behandeld. De indiening van zulk een wet door de regeering. noemt men een Koninklijke Boodschap. De Tweede Kamer onmiddellijk door de stemgerechtigden gekozen bestaat uit honderd leden, die allen tegelijk om de 4 j. aftreden, en op den tweeden Dinsdag van Juni 1895, 99 enz. gekozen worden. Aftredenden zijn herkiesbaar. De vereischte ouderdom voor het Lidmaatschap is 30 jaar. De opening der kamers geschiedt gewoon Hoofd van den Staat in een vereenigde zitting, den-lijkdorhet 3den Dinsdag in September, met een toespraak (troonrede) waarin de regeering hare plannen voor het volgend jaar bloot legt. Niet alleen de regeering, doch elk der leden heeft het recht een ontwerp -wet in te dienen, men noemt zulks het recht van initiatief. De leden bezitten bovendien het r e c h t v a n a m e n d e m e n t , dat is een voorstel tot verandering- of bijvoeging van een voorgestelde wet. Niemand kan tegelijk lid van de Eerste en Tweede kamer zijn. Ministers kunnen lid van een der kamers zijn. De V o 1 k s v e r t e g e n w o o r d i g e r s zijn als zoodanig vrij en onschendbaar.Voor hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk mededeelen, kunnen zij niet voor den rechter geroepen worden. De E e r s t e k a m e r telt 50 leden, die door de leden der Provinciale Staten gekozen worden voor 9 jaren ; een derde treedt om
M de 3 j . af. De verkiezingen geschieden op den 2den Dinsdag in Juli '1893, 96 enz. De kamer behandelt de wetten door de T w e e d e Kamer aangenomen, en neemt deze Of in haar geheel aan, Of ver ze. Haar v o o r z i t t e r wordt niet door haar zelve aan de kon.-werpt voorgedragen ter benoeming, doch zonder voordracht voor één zitting door de kon. benoemd. De leden der kamers mogen der regeering bepaalde vragen stellen, d. i. i n t e r p e 11 e e r e n. De interpellatie eindigen gewoonlijk met een motie van orde, waarbij de kamer een bepaald gevoelen uit of een wensch tot de regeerins richt. In geval de samenwerking van regeering en vertegenwoordiging niet voldoende is en de regeering meent dat de kamer of kamers niet het gevoelen van het volk uitdrukt, dan kan de kon . van haar recht tot o n t b i n d i n g van een of beide kamers gebruik maken. Nieuwe verkiezingen worden dan uitgeschreven. Bij de onderschei ding der partijen duidt men gewoonlijk de regeeringsgezinde, als de rec11terzijde aan, en de oppositie als linkerzijde. Ieder ingezetene des Rijks heeft het recht van petitie (verzoek). Die schriftelijke verzoeken tot cte Kamers gericht, worden Of eenvoudig g e cl e p o n e e r d t e r g r i f f i e en dus voor kennisgave aangenomen, of naar een commissie verzonden, die ze onderzoekt en na uitgebracht verslag zoo noodig voorstelt, een besluit of conclusie te nemen. De Koningin heeft de bevoegdheid een gedeelte van het Rijk in Staat van Beleg of van Oorlog te verklaren, waarvan het gevolg is dat de militaire overheid het bestuur aldaar in handen neemt, de drukpersvrijheid wordt opgeheven, vereenigingen worden verboden, en de overheid het recht krijgt te allen tijde iernands woning binnen te treden, tot het doen van een onderzoek. W e t b o e k e n bestaan van : 1. Het burgerlijk recht, dat de rechten en verplichtingen der burgers onderling behandelt. 2. Het handels bijzondere rechten en verplichtingen in koopmanszaken.-recht,d 3. Het strafrecht. 4. De manier van procedeeren, de Rechts- of Strafvordering. 5. De inrichting der rechterlijke macht of rechterlijke organisatie. Het rijk is verdeeld in '106 kantons in elk waarvan de k a nt o n r e c h t e r alleen rechtsprekende rechter is. Zoowel de plaatselijke verordeningen als de rijks - politiewetten, vallen onder zijn behandeling. Of de kantonrechter, Of een hoogere rechter moet beslissen, en of er al of niet h o o g e r beroep bestaat, hangt af van de zwaarte der straf, welke op de overtreding is gesteld. Er zijn 38 arrondissementen, elk met een arrondissementsr e c h t b a n k. Behalve een oneven aantal rechters, minstens 3, treedt hierbij de ambtenaar van het openbaar ministerie als off ic i e r van Justitie op. Hij vooral is belast met de handhaving der wetten, de vervolging der strafbare feiten en het doen uitvoeren der strafvonnissen. Als hulpofficieren van justitie zijn de officieren en de ond. officieren der m a r e c h a u s s é e werkzaam. De strafbare feiten worden onderscheiden in misdrijven en overtredingen; de straffen zijn gevangenisstraf, hecht e n i s en g e l d b o e t e n. Als bijkomende straffen kunnen worden opgelegd: ontzetting van bepaalde rechten, ver bepaalde goederen, plaatsing-beurdvklaing in een Rijkswerkinrichting en openbaarmaking ,
52 v a, n h e t v o n n i S. Gevangenisstraf kan levenslang zijn ; zoo niet dan hoogstens 20 jaren. Vijf jaren of minder gevangenis moet ge afzondering (cellulair) worden ondergaan. Van de zwaardere-hetin straffen werden de eerste 5 in a,fzoncieriug ondergaan. De hechtenis kan één dag tot één jaar en 4 maanden bedragen. De minste geldboete is 5 cents. G e r e c h t s h o v e n , 5 in aantal, vindt men te 's Gravenhalte, 's Hertogenbosch, Amsterdam, Arnhem en Leeuwarden, die onder meer in hooger beroep oordoelen over de daarvoor vatbare vonnissen der arr.-rechtb. Een opperste gerechtshof, d e H o o g e R a a d d e r T e d e r s a, n d e n, spreekt recht over ambtsmisdrijven door hooge staatsambtenaren in hunne betrekking gepleegd. Zijn voornaamste bevoegdheid bestaat in het casseeren of vernietigen der vonnissen van lagere rechters, wanneer deze zijn uitgesproken in naam der wet. Men i,oemt dit lichaam daarom ook wel H o f v a n C a s s a t i e. De ambtenaar van liet openbaar ministerie bij den Hoogen Raad heet procureur-generaal, die der gerechtshoven advocaate n e r a a 1. De u r i f f i e r s bij de rechterlijke colleges zijn met liet administratief gedeelte betast ; de a cl v o c a t e n treden op als rechtsgeleerde raadslieden en verdedigers der partijen en beklaag terwijl de procureurs in burgerlijke en handelszaken namens-den, partijen de door de wet voorgeschreven vormen in acht riemen. [iet krijgsvolk te lard en Ier zee staat onder afzonderlijke wetten. Meire overtredingen worden daarbij sloor de c o ma m a n d e e r e n d e officieren, misclrijverl door krijgsraden berecht. liet Hoog Ii i 1 i t a i r G e r e e h t s h o f te ( Itrecht, dat in eersten aanleg vonnis velt over de strafbare feiten door hoofd-officiere n begaan, behandelt ook krijgsraad-vonnissen in hooger beroep. Bij de schutterij vindt men s c Ii u t t e r s r a d e n, van wier uitspraak hoogei beroep bestaat hij Gedeputeerde Staten der provincie lenige polders vormen samen een w a t e r s c h a p, waarvan liet bestuur gedeeltelijk door de Koningin wordt benoemd. De Prov. Staten kunnen waterschappen vormen en opheffen ; de besturen kunnen verordeningen maken, het huishoudelijk belang betreffende, en tegen de overtreding straf bedreigen. D i p 1 o in a t i e k e a g e n t e n vertegenwoordigen het Rijk in den vreemde, en vel: Buitengewone gezanten en gevolmachtigde Ministers, Ministers- residenten, Gezantschapsraden, Gezanten, Attachés en Secretarissen. Zij onder houden vooral de staatkundige betrekkingen. De c o n s u 1 a i t e a g e n t e n (consuls- generaal, consuls en viceconsuls) waken meer bepaald voor de belangen van teen handel en zuigen voor de burgerlijke rechten van de aldaar tijdelijk vertoeveride Nederlanders. -
.
Onze Oost - Indische bezittingen worden nam. de Kon. beheerd. door den G o u v e r n e u r-G e ri e r a a 1, bijgestaan door den B a a d v a n I n d i ë. De eigenlijke wetgevende macht der koloniën berust echter bij de [ion. en de Staten- Generaal. H e e r e n d i e n s t e r1 zijn de persoonlijke diensten ten behoeve van het Gouvernement door de inlanders te verrichten. Ook de dorpsbesturen verlangen enkele pers. diensten ter verzekering der algemeene veiligheid. De inlanmiers in iedere e e in e e n t e (dessa) kiezen hurl eigen bestuur
53 dat rechtstreeksch met liet \ederleendsche in betrekking staat en de huisi ioudir g der gemeente regelt, in verband met cie godsdienstige gebruiken der bevolking, de gewoonten (adat) en rle wettelijke bepalingen. De clessa's vormen onder - districten en district e n onder afzonderlinge hoofden, a ssistent - weclono en w ed o n o ; eenige districten vormen samen een regentschap onder eery r e g e n t , door het Ned. gezag aangesteld en ges-alariee rd. Het grondgebied is verdeeld in afdeelingen en onder-afd., aan wier hoofd residenten en assistent - residenten staan. Deze hoofdambtenaren worden biig estaan door hunne s e c r e t a r i s s e r), terwijl c o n t r o 1 e n r s meer bepaald belast zijn met het toezicht op de vcortbrengselen van de gouvernementsgronden. Aan liet hoofd der Indische departementen staan d. i r e c t e u r e n, die zoo noodig niet den Gouverneur- Generaal een raad vormen. Evenals in ons land is in Oost-lndië een A 1 g e m e e n e R e k e n k a in er met het toezicht over riet beheer der koloniale geldmiddelen belast. Met de rechtspraak zijn belast r e g e n t s c h a p s- en d i s t r i c tsg e r e c. h t e n voor eenvoudige zaken ; verder l a n d r a d e n voor meer gewichtige, en om te beslissen in geschillen tusschen inlanders en Europeanen, r e s i d e n t i e-g e r e c h t e n, waarin de resident evenals onze kantonrechters, alleen reclitspreekt voor sommige politie- overtredingen, en r e c li t b a n k e n v a, n o in m e g a n g voor zware misdrijven. Bij de landraden en rechtbanken van omrnep'ang vindt men ook Europeesche ambtenaren. Voor de Europeanen heeft men R a d e n v a n J u s t i t i e, die echter tevens in honger beroep uitspraak doen over de vonnissen der landraden. Te Batavia vindt men het 11 o o g g e r e c h t s h o f van Nederlandsch- Indië, met een werkkring vrijwel gelijk aan dien van onzen floogen Raad. -
liet uitvoerend gezag betreffende de verordeningen der kolonie Suriname berust bij den Gouverneur, die in naaai der Koningin slat gewest beheert. Voorts is daar een P a a (1 v a n B e s t u u r, die in sommige aangelegenheden met den Gouverneur in overleg treedt. De wetgevende macht is in handen van de K o 1 o n i a,1 e S t a t e n, waarvan eenige leden door den gouverneur worden benoemd, anderen door de ingezetenen worden gekozen. In Curacao vindt men dezelfde regeeringslichamen. De Staten, aldaar R a a d genoemd, worden alleen door de koningin benoemd.
OVER ELEKTRICITEIT DOOR,
Dr. P. C. KAZ. Wanneer een stuk barnsteen (gr. elektron) met een wollen lat) gewreven wordt, verkrijgt liet de eigenschap lichte voorwerpen, zooals papiersnippers, aan te trekkeu. Hetzelfde geschiedt, wanneer men een lak- of liarsstang wrijft met een kattenvel ; of een glasstang niet een zijden lap. Men zegt dan, dat die lichamen de eigenschap verkregen hebben, zooals liet
54 elektron (barnsteen) na wrijving vertoont; of korter zegt men: die lichamen zijn elektrisch geworden. Niet a 11 e e n bovengenoemde lichamen zijn door wrijving elektrisch te maken, maar elk lichaam kan men met elektriciteit beladen, indien men het slechts met een ander lichaam wrijft. Men dient daarbij echter wel te letten dat er een groot aantal stoffen (bv. metalen) bestaan, die de eigenaardigheid hebben om de elektriciteit die aan het eene uiteinde daarop gebracht is, in een ommezien te verspreiden over het geheele lichaam. Houdt men dan een metalen staaf in de hand, en wrijft men die bv. met een kattenvel, dan zal, omdat het menschelijk lichaam ende aarde waarop wij leven ook bovengenoemde eigenaardigheid hebben, alle opgewekte elektriciteit zich verspreiden door het menscheljke lichaam over de gelieele aarde. De elektriciteit is dan op de staaf niet waar te nemen. Daarentegen hebben lak, glas, lucht en verschillende andere lichamen de eigenschap de elektriciteit, die op eenige plaats van die lichamen gebracht wordt, daar rustig te laten zitten. Wil men dan ook door wrjving een metalen voorwerp elektrisch maken, dan neme men de voorzorg dit vooraf op een voet van glas te plaatsen. Glas, lak, lucht, zijde, noemt men niet geleiders voor de elektriciteit (i s o 1 a t o r e n). Metalen zijn geleiders. Hangt men een metalen bolletje (liefst hol, opdat het zoo licht mogelijk zij) op, aan een zijden draad, en raakt men het aan met een gewreven harsstang, dan ziet men dit bolletje, na de aanraking, plotseling wegvliegen van de stang, en daarvan op een respectabelen afstand verwijderd blijven. De harsstang stoot dit bolletje af. Raakt men een tweede holletje met een gewreven glasstang aan dan ziet men iets dergelijks. De glasstang stoot dit 2e bolletje af. Komt men nu met de harsstang bij dit laatste bolletje of met de glasstang bij liet eerste, dan ziet men in beide gevallen, dat de bolletjes aangetrokken worden. liet eerste holletje heeft door aanraking harselektriciteit;het tweede glaselektriciteit verkregen. De proef leert dat heide eenig verschil in eigenschappen hebben, t. w. glaselektriciteit stoot glaselektriciteit af, maar trekt harselektriciteit aan; en omgekeerd. Onderzoekt men nu de elektriciteiten door wrijving opgewekt op verschillende lichamen, dan blijkt het, dat zij of de eigenschappen hebben van glas- of die van harselektriciteit. Daar nu glas of liars niets voor heeft op eenig ander lichaam, heeft men beter gevonden minder sprekende namen te nemen, om ze van elkaar te onderscheiden, en heeft ze genoemd positieve en negatie v e elektriciteit. Positieve of glaselektriciteit, N e g a t i e v e of harselektriciteit. Brengt men een lichaam g e 1 a d e n (bedeeld) met positieve elektriciteit in de nabijheid van een ander lichaam, geladen met negatieve elektriciteit, dan springt er, als de afstand klein genoeg is, tusschen beide lichamen een lichtende vonk over, welk overspringen vergezeld gaat van een knetterend geluid. Hoe sterker de elektrische ladingen van beide lichamen zijn, hoe grooter de afstand kan genomen worden waarbij de vonk nog overspringt, en hoe sterker ook het geluid is. -
1)e dampkring is ook altijd elektrisch (gewoonlijk positief). Som ze ook negatief elektrisch (bij regen of sneeuw). homen-wijlens twee wolken, waarvan de eene positief, de andere negatief elektrisch is, in elkaars nabijheid, dan springt tuescherl beide een vonk over, die vergezeld gaat door een sterker of zwakker geluid, al naarmate de lengte der vonk groot of klein is. Dit geeft de verklaring van bliksem en donder. De bliksem wordt altijd eer gezien dan de donder gehoord wordt. Omdat het licht in éA.n seconde een weg van 300 in i 1 l i o e n meters en het geluid slechts een weg van 330 meters aflegt, krijgen wij dus eer de indruk van het licht van den bliksem, dan die van het geluid van den donder. Komt een elektrisch geladen lichaam in de nabijheid van een ander lichaam, waarop men vooraf geen elektriciteit gebracht heeft (een zoogenaamd n e u t r a a, l lichaam), dan zal, indien dit lichaam een geleider is, dit ook elektrische eigenschappen verkrijgen, .b.v. Een neutraal lichaam B zal onder invloed van het in de nabijheid geplaatste lichaam A, dat met positieve elektriciteit beladen is, elektrisch worden en wel negatief aan den kant' die naar A is toegekeerd, positief aan Glen kant die zoo ver mogelijk van A verwijderd is. Verbindt men nu B riet (ie aarde, b.v. door een koperen draad, dan vloeit de positieve Blek triciteit naair de. aarde Fig. 1. af, omdat ze door ►:tie van A wordt afgestooten, en blijft er slechts negatieve aan den kant van A op liet lichaam over. Loopt B aan den kant van A spits toe, dan verzamelt zich alle negatieve elektriciteit in de spits. De lucht oen die spits worden clan ook sterk negatief elektrisch, en-deltjs worden dus door de negatieve spits afgestooten. Deze worden dan weer vervangen door nieuwe deeltjes, die weer door cie aanraking aan de spits negatief geëlektriseerd worden, en wederom worden afgestooten. Aanhoudend stroomt er dus een negatieve geëlektriseerde luchtstroom van de spits naar liet positief geladen lichaam, waardoor dit geleidelijk zijne elektrische eigenschappen verliest. De zooeven behandelde feiten dienen ter verklaring van het inslaan van den b 1 i k s e m, en het voorbehoedmiddel, den bliksemafleider. Een positief geladen wolk zal boven het aardoppervlak alle daarop zich bevindende voorwerpen door invloed negatief electrisch maken. Is nu oli e wolk op korten afstand van zulk een voorwerp dan zal, indien de wolk sterk geladen is, tusschen haar en liet voorwerp een
56 elektrische vonk overspringen. Men i n ; welk instaan zeer dikwijls met groote verwoestingeri of brand gepaard gaat. Het is duidelijk, dat de hoogste voorwerpen, (hooge huizen of boomen op het vlakke veld), het eerst gevaar loopen door den bliksem getroffen te worden, omdat die het dichtst bij de onweerswolk zijn. Om het inslaan van den bliksem te voorkomen, of om zijne verwoestingen tegen te gaan, plaatst men op gebouwen een b Ii k s e niafl e i d e r. Dit is een metalen (ijzeren of koperen) staaf, van boven uitloopende in een scherp toegespitsten kegel van platinum. (Een ijzeren of koperen spits, zou aan de lucht blootgesteld, roesten en daardoor haar scherpte verliezen). De voet van die staaf is op het dak bevestigd en verbonden met een metalen geleider, die langs het gebouw in den grond loopt, en daar verbonden is met een metalen plaat. Liefst is die plaat in aanraking met het grondwater, en is er een wel of ander water in de nabijheid, dan laat men haar daarin zakken; dit wordt gedaan om de aanraking met de aarde zoo innig mogelijk te hebben. Tevens moet hij een goeden aanleg gezorgd worden, dat de best geleidende voorwerpen van de oppervlakte van het gebouw en vooral de metalen dakgoten met den afleider verbonden worden. Door den bliksemafleider wordt nu drieerlei nuttige werking verkregen. I0. De afleider verhindert, wegens de sterke opeenhooping van elektriciteit in de spits, dat in andere deden van het gebouw de elektriciteit zich in groote hoeveelheid verzamelt ; 2 ° . De bovenste spits zal omdat zij sterker geladen is dan alle omliggende deden bij voorkeur door den bliksem getroffen worden ; dit zal echter het gebouw niet hinderen omdat er voor gezorgd is dat de elektriciteit een gemakkelijken weg vindt naar de aarde ; 30 Uit de spits zal voortdurend een stroom van elektriciteit vloeien, die de naastbijzijnde deden van de onweerswolk ontladen; waardoor het gevaar van i n s 1 a a n vermindert wordt. Uit verschillende feiten is ten duidelijkste liet nut der bliksemafleiders gebleken ; toch verkeert men nog in het onzekere, hoever de beveiligende werking der afleiclers zich uitstrekt. Op ééne voorname zaak moet echter altijd gelet worden t. w. de elektriciteit die op den afleider van uit de wolk overspringt, moet een gemakkelijken weg vinden naar den bodem. Is de g e 1 e i d i n g daarheen op een enkele plaats verbroken, dan wordt de afleider in plaats van een daarom zaak na elk onweer, de afleider dige te laten onderzoeken.
door een deskun-
De elektriciteit die in de praktijk gebruikt wordt (zooals die voor de elektrische schellen, de telegraphic, het elektrisch licht), wordt op geheel andere wijzen verkregen dan door wrjving van verschillende lichamen met elkander. m e n t e n. Plaats men een koper (Cu)- en een zink (Zk) plaat in een bakje met verdund z\vavelzuur (vitriool met waler in verhouding van I op 20) en verbindt ze door een koperdraad, dan stroomt er voortdurend positieve elektriciteit in de richting van de pijitjes
57 i 1) bovenstaande figuur door liet aldus verkregen galvanische element. Dat wil dus zeggen in den sluitdraad (de draad die cie beide platen verbindt) van het koper naar liet zink ; en in de vloeist of van het zink naar het koper. Tegelijkertijd stroomt er in tegen richting door het element negatieve elektriciteit. -gestld De koperplaat waarvan uit de positieve elektriciteit het element verlaat noemt men de po sitieve pool. De zink waaruit de negatieve-plat elektrieiteit hetelementverlaat, noemt men de negatieve p ool. Is cie sluitdraad op eenige plaats verbroken, dan houdt tevens de elektrische stroom op te loopen ; men zegt dan de stroom is verbroken. Herstelt men de verbinding, dan loopt ook dadelijk weer de stroom, dan Fig. 2. is de stroom gesloten. Bovenstaand element naar zijn uitvinder liet W o 11 a s t o n element genoemd, heeft het _groote bezwaar, dat zeer spoedig na het sluiten van den stroom, diens werking aanmerkelijk zwakker wordt. Na betrekkelijk korten tijd blijkt dan, dat het element reeds uitgewerkt is, zoodat alleen opnieuw vullen met verdund zwavelzuur liet element weer stroom doet leveren. Dat een dergelijk element in de praktijk onbruikbaar is behoeft ternauwernood gezegd te worden. Daar toch vraagt men naar toestellen die, langen tijd in staat zijn het werk te verrichten wat men er van eischen kan, en tevens, als het mogelijk is, langen tijd zonder opzicht kun -ne werken. Aan beide eischen voldoet een element dat in de practijk alg emeen gebruikt wordt, en dat naar Leclanché, die het in 1866 bekend maakte, het L eclanché element genoemd wordt. Neven staande figuur geeft daarvan een afbeelding zooalsde uitvinder zelf het gebouwd heeft. In een vierhoekig, van boven 'ice d in een cylindrischen hals uit-
58 loopend glazen vat a staat een poreuze pot (van onverglaasd aarde Daarin bevindt zich een met een boden kap e voorziene-werk). koolplaat d 1 ), waarom heen een mengsel van bruinsteen en retortenkool, in stukjes ter grootte van een erwt, is vastgestampt. Buiten den poreuzen pot staat een geamalgameerden zinkstaaf f 2 ),. aan wier boveneinde een koperen reep g (waaraan een draadklem it) is gesoldeerd. De poreuze pot is van boven gesloten door een laag pek, waardoor een glazen buisje is gestoken, om de lucht te laten ontsnappen, die door de van buiten indringende vloeistof verdrongen wordt. In het glas wordt een verzadigde oplossing van zuiver s a 1in i a k gegoten, zoodat liet tot ongeveer op 3/4 van de hoogte gevuld is, als de binnenpot in liet glas staat. De oplossing dringt spoedig door den poreuzen wand heen, en bevochtigt de koolplaat. De zinkstaaf is hier de negatieve pool, de koolplaat de positieve pool. Verbindt men nu e met Ia door een koperdraad dan zal er een elektrischen stroom loopen. Eigenaardig is het, dat hoe langer de draad is die tusschen de beide polen van een element gelegd wordt, des te minder elektriciteit er per secunde door de doorsnede van den draad zal stroomen. Het is alsof de geleider zich verzet tegen het doorgaan van elektriciteit. Dit drukt men uit door te zeggen, de draad biedt weerstand aan den stroom 3 ). Draden van verschillende metalen hebben, bij gelijke lengte en doorsnede, o n d e r s c h e i d e n w e e rs t a n d. Zoo heeft een ijzerdraad een weerstand die 5 1 2 maal zoo groot is, als een koperdraad van dezelfde lengte en doorsnede. Gebruikt men dus een ijzerdraad als stroomgeleider, dan is de stroomsterkte veel kleiner, dan wanneer men een koperdraad van dezelfde doorsnede en lengte zou gebruiken. Voor h u i s g e l e i i n g e n gebruikt men in den regel wegens den kleinen geleidings--d weerstand en hun buigzaamheid, met gutta-percha en katoen o f zijde geïsoleerde koperdraden ; voor grootere g e l e idingen in de vrije lucht bedient men zich van verzinkte ij z e r d r a d e n. Niettegenstaande deze een veel grootenen weerstand hebben dan koperdraden, zijn zij veel goed-kooper en veel steviger. Om bij een gegeven lengte van stroomgeleider 4) den stroom te versterken, kan men op twee wijzen te werk gaan : 1e. Kain men den weerstand in het element trachten te verkleinen : 2e. Kan men de kracht, die de elektriciteit door den geleider drijft vermeerderen. Wat het 1e betreft, heeft Leclanché in zijn element dit gedaan door den poreuzen pot weg te laten. liet element ziet er dan uit als in figuur 5. Het vroegere mengsel uit den poreuzen pot wordt, onder toevoeging van gore als bindmiddel, na verwarming tot á.O0 graden Celsius, onder sterken hydraulischen druk tot platen geperst. Deze worden gelijktijdig met de door een porseleinen staaf 1) De koolplaat is gezaagd uit de kool die zich als een vaste koek tegen de binnen gasretorten aanzet. -wandev 2) Geamalgameerd zink noemt men zink, bedekt met een laag ktisikzilver Dit verkrijgt men door zink eerst schoon te bijten in verdund zwavelzuur, en het daarna in kwik te domvelen. -zilver 3) De geleidingsweerstand vermindert wanneer de draad dikker genomen wordt. 4) De lengte wordt bepaald door de plaats waar heen men den elektrischen stroom moet voeren.
59 geïsoleerde zinkstof aangedrukt tegen de koolplaat, door sterke caoutchouc ringen. Op deze wijze zijn beide elektroden tot één stuk verbonden, dat in het glazen vat geplaatst wordt. Wat het 2e aangaat, versterking van de elektrische kracht, doet men dit door in plaats van één element, meerdere elementen achter elkaar tot e e n b a tt e r ij te vereenigen. Daartoe verbindt men door korte einden koperdraad de negatieve pool van een element met de positieve van een tweede, enz , zooals onderstaande schets, fig. 4 aangeeft.
Fig. 4.
Fig. 5.
De positieve pool van liet eerste en de negatieve van het laatste zijn dan de polen van de batterij. Voor lange geleidingen mag men aannemen, dat 1. 0 0 elementen achter elkaar geplaatst, een 1 0 0 maal grootere stroomsterkte zullen leveren. Om de meest voorkomende toepassingen van den elektrischen stroom te kunnen begrijpen, is het noodig vooraf eenige werkingen van den stroom na te gaan. Legt men om een s t a l e n staaf een schroefvormig gewikkelden, omsponnen koperdraad, zooals in onderstaande figuur, en verbindt de beide uiteinden met de polen van een batterij, dan wordt de staaf magnetisch; d. w. z. zij is dan in staat ijzer aan te trekken. Zij blijft de eigenschap behouden, wanneer men den stroom verFig. 6. breekt, of wanneer men de staaf uit de draadwindingen verwijdert. Had men in plaats van een stalen staaf, een uitgegloeide smeedijzeren staaf (zoogenaamd w e e k ij z e r e n s t a a f ) in de draad geplaatst, dan zou bij het loopen van den stroom het-windge weekijzer ook magnetisch worden, maar zoodra de stroom verbroken wordt zou ook het magnetisme van de staaf verdwijnen. Een dergelijke omwoelde weekijzeren staaf noemt men een e 1 e k t r o m a g n e e t. In de praktijk gebruikt men bijna nooit een staafvormige elektroInagneet, maar bijna uitsluitend h o e f v o r m i g e electromagneten
60 om cle beide uiteinden gelijktijdig op een zelfde stuk weekijzer te kunnen laten welken. Een dergelijke hoef toont onderstaande figuur. (t en b zijn twee ronde weekijzeren staven (kernen) , op de weekijzeren plaat c vastgeklonken. J is het a n k e r (de weekijzeren plaat die door de magneet moet aangetrokken worden), dat aan een veer bevestigd is, om het, na het ophouden van den stroom, weer van den hoef af te 'trekken. In den toestand van rust staat dit anker 1 a, 1 1 /2 millimeter van cle p o l e n (uiteinden) van den rnagrreet verwijderd. Om de beide kernen worden klossen van papier of hout geschoven, die met ge'isoleerd koperdraad omwonden worden en wier windingen loopen zooals liet onderste deel van figuur 7 aan Fi^ 7 geeft. Worden nu de uiteinden van cle draadwindingen met de polen van een batterij verbonden, dan wordt het anker aangetrokken, hetwelk zoodra de verbinding verbroken wordt weer door de veer van de polen wordt afgetrokken, omdat dan de kernen haar magnetisme weer verloren hebben. De elektrische schellen en elektrische telegraaf berusten geheel op de eigenschappen van elektromap neten.
ELEKTRISCHE SCHELLEN. Van de meest voorkomende elektrische schel voor huisgeleidingen geeft onderstaande figuur 8 een afbeelding. Op cle houten plank H bevindt zich tiet hoekijzer E, dat de klok G, de elektron ligneet 7,ii. liet anker a met den klepel en stroomverbreker U draagt. Op het been s van het hoekijzer is de stroom verhreker U geschroefd, daarvan geïsoleerd door een ebonietplaat (plaat van geharde Caoutchoue). De stroomverbreker bestaat ;uit de met platinumcontact voor f, die door de stelschroef -zienvr t geregeld kan worden. De veer f drukt met haar platinumcontact tegen het platiriumcontact van het anker u, dat door middel van een korte bladveer 1) aan tiet hoekijzer bevestigd is. P 1 en P2 zijn draadklemmen, waarvan P1 met den elektromagneet m, P2 met den stroom verbonden is. Verbindt men-verbk nu het element of de batterij met de klemmen, clan loopt de stroom van de Fi9. 8 . geleiding door P naar de veer f, gaat
61 .
door de contactplaats door liet anker a over de veer b, liet hoekijzer E naar den elektromagneet ni, door diens windingen naar P1 en dan terug naar de batterij. Zoodra de elektromagneet het anker aantrekt, wordt liet contact aan de veer f en daardoor ook de stroom verbroken, het anker gaat dan door de veerende werking van de veer b terug, legt zich tegen de veer j', sluit daardoor weer den stroom en herhaalt die bewegingen, zoolang de geleiding van de batterij niet verbroken is. Het is duidelijk dat door de heen en weergaande beweging van a, de klepel die daaraan verbonden is aanhoudend tegen de klok aanslaat. Laat men nu, zonder meer, van elk der polen van een batterij twee koperdraden naar de klemmen van de schel gaan, dan zou deze aanhoudend luiden. Daar dat echter in het algemeen niet gewenscht is is een der draadgeleidingen op eenige plaats verbroken, en kan de ongestoorde elektrische geleiding op elk oogenblik weer hersteld worden door zoogenaamde drukknoppen. Nevenstaande figuur 8 geeft het inwendige van een drukknop weer b en p zijn twee veeren van hard en sterk nieuw zilverblik. Bij a en .z worden de einden van den doorgesneden draad verbonden. Door op den knop mfl te drukken wordt bij e contact gemaakt, waardoor de F' • 9• stroom gesloten wordt. I-loudt men op met drukken, dan verbreken de veeren zelf weer den stroom. De volgende figuur geeft een afbeelding van het uitwendige voor meest gebruikelijke drukknop. Op de aan den wand-komenvad te bevestigen onderplaat, zijn de veeren 1) en p geschroefd; over het geheelwordt het deksel geschroefd, waaruit de knop steekt. Men moet er op letten, dat de veeren b en .p elkaar niet aanraken, en dat de drukker gemakkelijk door de opening gaat, Fig. 10. daar anders de stroom ge- sloten is, en de schel zoolang luidt totdat de batterij uitgewerkt is 1 ). Voor liet gemak worden drukknoppen dikwijls in achterstaanden vorm, fig. 11, afgeleverd. Voor zulke knoppen moeten de gelei dra der> naast groote buigzaamheid ook groote duurzaamheid bezitten, en zijn zij daarom ieder voor zich met zijde omsponnen en tot een koord om elkaar gedraaid. Aan buitendeuren worden ook dikwijls in plaats van drukknop trekknoppen gebruikt. In figuur 12 vindt men een afbeelding-pen, van een dergelijken knop. In den toestand van rust trekt de spiraalveer S den knop K tegen de plaat P. De op den ebonieten klos geschroefde veeren f f, waaraan de geleiddraden 1, 1, verbon1 ) Leclanché é!ementen, in gebruik bij elektrische schellen kunnen, mits oorspronkelijk goed verzorgd, minstens 2 jaar, zonder verder er naar om te zien, gebruikt worden.
62 den zijn, liggen met hun vrije uiteinden op den kleinen ebonietklos e, en zijn daardoor van elkaar geïsoleerd. Het klosje e draagt den metalen
Fig. 11.
Fig. 12.
ring ni. Trekt men aan den knop K, dan maakt de daardoor opgetrokken ring e2 contact tusschen de veeren, en de stroom is gesloten. In de onderstaande figuur is schematisch een eenvoudige schel geleiding met twee drukknoppen voorgesteld. Hierin stelt B de batterij en K de schel voor. De lijntjes a en b zijn de koperdraden ; en wel b de draad die langs den kortsten weg nergens verbroken een der polen (onverschillig welke) met een der klemmen van de schel verbindt. Langs den draad a kan men van de schel niet naar de andere pool van B komen zonder over een der drukknoppen te gaan.
Hr. 10. Wanneer echter van uit verschillende plaatsen iemand door eenzelfde schel geroepen moet worden, (zooa.ls b. v. in hotels) dan is het noodzakelijk in de onmiddellijke nabijheid van de schel een nummerbord aan te brengen, waardoor de geroepene tegelijkertijd met het hopren van de schel zien kan, op welke plaats gescheld is. Daartoe gaat van uit elke kamer de stroom, alvorens door de schel te gaan, over een afzonderlijken elektromagneet, waardoor, op een hierna te beschrijven wijze, een signaalplaatje (waarop een nummer is aangebracht) zichtbaar wordt. Elke kamer
63 heeft een afzonderlijken elektromagneet, welke gezamenlijk in een enkele kast geborgen zijn, achter een ondoorzichtige glazen plaat met doorschijnende venstertjes, waarachter cie signaalplaat zichtbaar wordt. Door middel van een trekstang zijn de signaalplaten weer onzichtbaar te maken. Onderstaande figuur 14 geeft op eenvoudige wijze weer, hoe een
Fig. l4. dergelijk signaalapparaat geconstrueerd is (het is, niet het meest voorkomende). Door de veer r wordt in den toestand van rust het anker A van den magneet afgehouden. Dit anker houdt, met behulp van den neus aan zijn uiteinde, de om cc draaibare valschijf N bij haar neus P vast. De bij R aankomende stroom loopt om den mag gaat door 2 en de klem 1 over de schel naar de batterij-net terug ; het anker wordt aangetrokken, maakt de neus P vrij en laat N door zijn eigen gewicht in de gestippelde stelling komen. Bevindt zich dan aan het uiteinde U een signaalschijf dan wordt deze door het doorzichtige venster zichtbaar. Be volgende figuur 14 geeft een stroomschema -
Fig 4. voor 3 deurknoppen met nummerbord en schel.
64 Alhoewel, zooals reeds gezegd, elektrische telegrafen in hoofdzaak berusten op de werking van elektromagneten, zullen wij ons met de beschrijving dier toestellen niet bezighouden, omdat leeken, uit den aard der zaak, weinig met die toestellen zelf te maken hebben. Toch kan het volgende een denkbeeld geven van de wijze waarop getelegrafeerd kan worden. Denken wij ons b.v. den Haag en Utrecht zijn door twee vertinde ijzerdraden 1 ) met elkaar verbonden. In den Haag zijn de beide uiteinden met de polen van een batterij verbonden, terwijl tevens een der draden aldaar verbroken is door een drukknop. In Utrecht zijn de beide uiteinden verbonden met de beide uiteinden der omwindingen van een elektromagneet. Wordt dan in den Haag de stroom gesloten, dan zal het anker van den elektromagneet in Utrecht aangetrokken worden, en bij verbreking losgelaten. Denken wij nu het anker aan eene zijde verlengd en dragende aan het einde van dit verlengstuk een , naar beneden gericht potloodje. Wordt dan onder dit potlood een strook papier geregeld voortbewogen, dan zal wanneer het anker wordt aangetrokken het potlood tegen .het papier drukken en daarop een streep teekenen, die langer of korter is, naarmate het anker langer of korter tijd blijft aangetrokken, d. i. al naarmate men in den Haag de stroom langer of korter tijd gesloten houdt. Door de vereeniging nu van lange en korte strepen in verschillend aantal en in verschillende volgorde kan men verschillende letter- en cijferteekens voorstellen. Bij het internationaal telegra fi sch verkeer wordt een systeem van teekens gebruikt, hetwelk het Ni o r s e s c li r i ft genoemd wordt. Daarin beteekent b.v.
— — --------
a b
—
e
Behalve door elementen bestaat er nog een andere wijze om stroomen voort te brengen, n.l. door middel van i n d u c t i e. De op deze wijze opgewekte stroomen zijn thans de meest gebruikelijke. Denkt men zich een gesloten stroomgeleiding, b.v. een klos geisoleerd koperdraad, welks uiteinden met elkaar verbonden zijn, dan zal er in dien draad een stroom loopen op het oogenblik dat in zijn nabijheid een andere stroomgeleider gebracht wordt waarin reeds een stroom loopt. Ook zal er in den eersten geleider een stroom ontstaan, wanneer de tweede geleider, waarin reeds stroom loopt, verwijderd wordt. De laatste opgewekte stroom doorloopt den geleider echter in tegengestelde richting van den eersten. Opgernerkt dient te worden, dat deze stroomen slechts zoolang loopen als het l)ijbrengen of verwijdere n duurt. Zoo ontstaat er ook in een 1)
Vertind, om ze voor roesten te bewaren.
65, gesloten stroomgeleider een stroom wanneer in een naburigen stroomgeleider een stroom gesloten of verbroken wordt. Beide aldus opgewekte stroomen, die ook tegengesteld. gericht zijn, duren slechts kort, t. w. het oogenblik van sluiten en het oogenblik van verbreken, De aldus opgewekte stroomen noemt men in d u c t i e s t r o o m e n. Deze inductiestroomen ontstaan nu ook in een gesloten stroomgeleider, wanneer men deze een pool (uiteinde) van een magneet doet naderen of hem daarvan ver wijdert. Ook hier is de stroom, opgewekt door het naderen tot een magneetpool, tegengesteld gericht aan dien, opgewekt bij het verwijderen. Laat men b.v. een draadklos een cirkel doorloopen, aan welks omtrek ergens een pool van een magneet geplaatst is, dan zal in het gedeelte IN B A de klos zich van de pool van den magneet verwijderen en in het gedeelte A C N tot die pool naderen, waardoor er in de draadgeleiding dan eens een stroom in de eene richting Fig. 16. dan weer een in de tegengestelde richting zal gezonden worden. Bij het doorloopen van den cirkelomtrek ontstaan er dan in dien draad wisse 1 s t r o o m e n. Deze wisselstroomen kan men als zoodanig gebruiken of door bijzondere inrichtingen in gelijk gerichte stroomen omzetten. De inductiestroomen opgewekt door beweging van stroom opzichte van magneetpolen, zijn het die tegenwoordig-gelidrstn algemeen gebruikt worden voor het maken van elektrisch licht. De toestellen waardoor ze geleverd worden noemt men d y n a in o ' s. Het bestek van dit boekje laat niet toe deze machines meer in het bijzonder uit te leggen. Een beknopte verklaring van het e 1 e k t r i s c h 1 i c h t vilde hier hare plaats. Wanneer een elektrische stroom dooi een geleider loopt, dan wordt deze warm. Hoe sterker de stroom, des te meer warmte wordt in dien draad ontwikkeld. Maar ook is de warmteontwikkeling in den geleider afhankelijk van den weerstand. Hoe grooter de weerstand, des te grooter de warmteontwikkeling. Zoo zal in een ijzerdraad door een zekeren stroom meer warmte ontwikkeld worden, dan in een even langen en even dikken koperdraad door denzelfden stroom gevormd wordt. Men kan nu door vermeerdering van den weerstand of door vermeerdering van de stroomsterkte of door very grooting van beide de warmteontwikkeling zoo hoog opvoeren, - dat de draad begint, te gloeien. De draad zend dan licht uit en men heeft e 1 e k t r is c h g 1 o e i 1 i c Ii t verkregen. Glazen bollen waarin zich een draad bevindt, die door den elektrischen , stroom gloeiend gemaakt kan worden, noemt men gloeilampen. De draden die men tegenwoordig in deze lampen tot gloeien
66 brengt, zijn dunne kooldraden, die men verkrijgt door plantenvezels onder afsluiting van de lucht in een vuur te gloeien, totdat zij geheel verkoold zijn'). Een zeer gebruikelijke wijze om die kool te maken is cle volgende. Katoenen draden worden eenigen-draen tijd gelegd in verdund zwavelzuuz k2 deelen zwavelzuur op 1 deel water), om ze te perkamenteeren. Door de inwerking van liet zuur gaat de plantaardige struktuur verloren, en men krijgt van die draden een stof die veel weg heeft van perkamentpapier, dat trouwens op een dergelijke wijze: gemaakt wordt. Daarna worden de draden goed uitgewasschen, om elk spoor van het zuur weg te nemen, en vervolgens gedroogd. Dan wordt de draad in den vorm gebogen, waarin men hem in de lamp wenscht; cl. i. als hoef, of als hoef met een lis, of als spiraal. Vervolgens plaatst men de aldus gevormde draden in een ijzeren kist, die verder met fijn koolpoeder is aangevul(l, en stelt deze aan een sterk vuur bloot, waardoor de draden verkolen. Is die bewerking afgeloopen, dan worden de uiteinden van den hoef bevestigd aan platinumdraden en geplaatst in een glazen bolvormig of peervormig lichaam. De platinumdraden waarvan de vrije uiteinden naar buiten steken, worden in den glazen wand vastgesmolten. Nu wordt de lamp luchtledig gemaakt door blaar te verbinden met een luchtpomp, welke bewerking plaats moet hebben omdat anders de kooldraad bij het doorvoeren van den stroom dadelijk zou verbranden en verteerd zou zijn; evenals dit bij cokes gebeurd in onze kachels bij het gloeien aan de lucht. Daar waar de platinumdraden naar buiten steken, wordt de lamp voorzien van een koperen montuur, dat geschroefd kan worden in een koperen bus, die vast verbonden is roet de geleidraden, komende van dynamo- of accumulatorbatterij. De laatste bus bevat gewoonlijk ook den stroomafsluiter. Een andere wijze om elektrisch licht te maken bestaat hierin, dat
men den stroom in den vorm van een vonk laat overspringen tusschen twee boven elkaar geplaatste koolspitsen. Daarbij wordt een l i c h t b o o g gevormd, waardoor dit licht genoemd wordt boo g1 i c h t en de lampen booglampen. Deze . geven veel meer licht dan een gloeilamp, weshalve zij dan ook alleen gebruikt worden
tot straatverlichting of tot verlichting van groote losalen. Wanneer de elektrische stroom verkregen wordt door dynamo's, dan gebeurt liet zeer dikwijls, dat men den stroom niet kan gebruiken op het oogenblik, slat hij door de machine geleverd wordt; of wel dat men den stroom wil gebruiken op een geheel andere plaats, dan daar waar de d y n a in o staat, terwijl een draadverbinding, om de eerre of andere reden, tusschen die plaatsen niet gewenscht is. Men heeft nu naar middelen gezocht, om de opgewekte elektriciteit te verzamelen, om ze te gelegener tijd en plaats te kunnen gebruiken. De a c c u m u l a t o r e n (verzamelaars) voldoen aan dien eisch. Plaatst men twee boden platen in verdund zwavelzuur en ver beide polen van een batterij of dynamo,-bindtmepla 1 )llierbij
gebeurt hetzelfde als bij de kolenbranders, die van hout, houtskool maken.
67 dan zal de elektrische stroom de beide platen zoodanige verande ringen doen ondergaan, als of er in het zwavelzuur twee platen van verschillende metalen stonden. Verbreekt men thans de verbinding met de elektrische batterij of dynamo, en verbindt men vervolgens de beide platen door een koperdraad, dan zal er omgekeerd in dkn draad een stroom gaan loopen, die zoo lang zal duren, als de platen verschillende eigenschappen hebben i). Door liet loopen van dezen stroom keeren de platen weer tot hun vorigen toestand lerug. Een bak met boden platen (op een bijzondere wijze nog geprepareerd) geplaatst in verdund zwavelzuur heet een accu m u 1 a t o r. Een verzameling van dergelijke bakken heet eeii
aeeumu1atorbatterij.
Laat ons thans nog als directe toepassing van de inductiestroomen in het kort de t e 1 e p h o n i e behandelen. Een t e 1 e p h o o n is een toestel dt dient om geluiden op grootel afstand over te brengen.
Fig. 17. Zooals bekend, noemt men geluid de indruk, clie bepaalde lucht ons gehoororgaan teweeg brengen. Is de bron, waar-trilngeop het geluid wordt voortgebracht te ver van den waarnemer verwijderd, dan is de indruk door de luchttrillingen in ons oor te voor geroepen te zwak, om nog waargenomen te kunnen worden.-schijn In den telephoon, zooals wij hem thans kennen, worden dan ook niet de geluidstrillingen overgeplant, maar worden deze eerst in elektrische bewegingen omgezet (die zich ongeveer 500,000 maal sneller voortplanten), welke op hunne beurt weer geluidstrillingen te voorschijn roepen. In 1876 vertoonde
G r a h a m B e 11 uit Edinburg voor het eerst de telephoon op de wereldtentoonstelling te Philadelphia. Het is deze telephoon, die na eenige verbeteringen van den uitvinder, thans in Nederland algemeen gebruikt wordt onder den naam van Bel ltelephoon. Bovenstaande figuur 17 geeft een lang sdoorsnede van het algemeen bekende apparaat. 1 ) Wij weten toch dat twee paten van verschillend meteal in zwavelzuur gedompeld een galvanisch element opleveren.
68 Over de pool N van den magneet a is een draadklosje b geschoven. De uiteinden f van dien dunnen koperdraad zijn aan dikkere koperdraden gesoldeerd, die in de klemmen h, h eindigen. Die magneet is omgeven door een houten of ebonieten cylinder CV, in welks bodem de schroef cl, ter bevestiging van den magneet, en de beide draadklemmen zijn aangebracht. Op den rand V ligt een gelakt plaatje pp van ijzerblik, op 1 à 1 1 / 2 mM. van iV verwijderd. Vervolgens is het geheel gedekt door een daaropgeschroefd deksel V V, in den vorm van een geluidsbeker. In het midden heeft de beker een cirkelvormig gat om de luchttrillingen met het plaatje in aanraking te doen komen. Denken wij ons nu twee telephoons verbonden zooals onder figuur 18 aangeeft. -stande
Fig. I8. Wordt nu liet plaatje pp wat naar binnen gedrukt, dan komt het dichter bij den magneet en wordt daardoor sterker magnetisch. Dit komt dus op hetzelfde neer alsof er bij de draadrol b een magneet gebracht is; dan moet er in haar draadwindingen een stroom gaan loopgin, die zich ook over b voortplant. Het magnetisme in N' wordt daardoor versterkt en zal dit ten gevolge hebben dat ook p' sterker wordt aangetrokken en. ook een weinig paar binnen gaat. Welke bewegingen men dus ook pp doet ondergaan, p'p' volgt die bew egingen. Spreekt men dus in den geluidsbeker, dan komen de luchttrillingen door de opening e tegen liet plaatje ; het plaat j e pp geraakt daardoor in trillende beweging, , wat ten gevolge heeft dat p'p' ook in trilling geraakt. Deze trillingen doen de daaraan grenzende lucht ook in beweging komen; welke bewegingen aan het gehoororgaan worden medegedeeld zoodra wij de telephoon aan het oor brengen. De toestel waarin (gesproken wordt noemt men de zender (t r a n s m i t t e r), de toestel waarmee gehoord wordt de ontvanger (receiver). Gewoonlijk gebruikt men als zender geen telephoon, maar een. zoogenaamde m i c r o p h o o n, dat wil zeggen een toestel dat in staat is zelfs zeer zwakke geluiden te kunnen overbrengen.
,39
OVER BOUWSTIJLEN DOOR
it. DE J0NGH. In de I6de eeuw werden de vormen der kolommen en lijsten en de onderlinge verhoudingen der samenstellende deelen van de antieke monumenten door de bouwmeesters der renaissance, zooals Richel Angelo, Palladio, Serlio, Alberti, Vignola, met angstvallige nauwkeurigheid opgemeten, gereglementeerd en in hun werker toegepast; hieruit ontstonden de ons bekende vijf kolomorden, n.l de Toskaansche, Dorische, Jonische, Korinthische en Composiete of Romeinsche. De eerste vier zijn van Griekschen oorsprong, maar op Italiaan schen bodem overgebracht en hier eenigszins vervormd naar Romeinschen smaak, waardoor er b.v. groot onderscheid bestaat tus• schen Dorische tempels in Griekenland en in Italië; vandaar ook dat men spreekt van de Grieksch- en van de Romeinsch- Dorische, Jonische en Corinthische orden. De Composietorde is door de Romeinen gemaakt, door eene combinatie van de Jonische en de Corinthische orden. Bovengenoemde opmetingen geschiedden echter alleen in Italië zoodat de Dorische, Jonische en Corinthische orden der Grieken geheel buiten beschouwing bleven. Voornamelijk heeft het werk dienaangaande van Vignola in den loop der tijden het meeste succes gehad en zijne opmetingen werden als de meest juiste samenvatting van de verhoudingen der antieke bouwwerken beschouwd ; de hierbij gevoegde afbeeldingen zijn dan ook die, volgens de voorschriften van Vignola. Bij een zuilenorde komt in aanmerking : 1°. het piedestal ; 2°. de zuil met basement en kapiteel ; 3 0 . het hoofdgestel, bestaande uit architraaf, fries en kroonlijst. Volgens Vignola heeft het basement tot hoogte 1 / 3 van de kolomlengte en het hoofdgestel 1 / 4 dier hoogte. De T o s k a a n s c h e orde (fig. 1) dankt zijn ontstaan aan de oude volken die uit Klein -Azië naar Italia kwamen om Toskane te bevolken. Zij wordt gekenmerkt door den grooten eenvoud harer onder -deln. De D o r i s c h e orde (fig. 2) onderscheidt zich door groote afinetingen der samenstellende deelen, strengen eenvoud van vormen, bij voorkeur meetkunstige, en een bijna volstrekte afwezigheid van plastisch ornament, bij ruime toepassing van kleuren. Het dak der Dorische tempels eindigt, evenals bij die van lateren tijd, tegen driehoekige frontons die met beeldgroepen versierd worden. Het fries wordt verdeeld door, op onderling gelijke afstanden geplaatste, t r i o, 1 y p h e n; de daartusschen gelegen paneelen worden gevuld niet wapentropeeën, schedels van dieren enz. De Grieksch—Dorische orde verschilt voornamelijk van de Romeinsche, door het ontbreken van het zuilbasement en het hierdoor tot den bodem doorloopen der canneluren. De J o n i s c h e orde (fig. 3) wordt genoemd naar Ion, chef eener Atheensche kolonie in Azië. die te Efeze drie tempels, voor Diana.,
Fig.
Fg. 1,
2,
3,
Apollo en Backus, oprichtte. Het meest kenmerkend der Jonische orde is .het kapiteel met zijn sterk in elkaar gedraaide voluten. Corintlie, de rijkste handelstad van Griekenland was de bakermat der C o r i n t li i s c h e bouworde (fig. 4). Het kapiteel is ook hier liet meest kenmerkend element; eene smaakvolle toepassing van het Acanthusblad, vereenigd met het Jonische kapiteelmotief, vormt een geheel, dat cie vroeger gemaakte in sierlijkheid "overtreft. De Romeinen gebruikten bij voorkeur de rijke Corinthische orde, maar gingen nou verder en combineerden de Jonische en Corinthische vormen, waar zij de zoogenaamde Co in--dor
posietorde (fig. 5) in het
leven riepen. Bij cie zuilschacht maakte men vaak bladeren, klimop, bloemen enz., in plaats
6.
van canneluren. Door 'de Romeinen werd het eerst de boogvorm toegepast, met de hieruit voortvloeiende constructies van gewelven en
ill koepels. Het bloeitijdperk der Romeinsche architectuur was omstreeks Jet begin onzer jaartelling. Van keizer Augustus wordt gezegd, dat hij home, de stad van gebakken steen, in eerre marmeren veranderde. De overgang van de llelleensche tot de Romeinsche vormen is vooral in Pompeji terug te vinden. De voornaamste Domeinsche monumenten waarvan nod ruïnes bestaan zijn : „het Pantheon, liet Colosseum, triumfhogen van Titus, (fig. 6) Constantijn en Trajanus. In de o u cl - Christelijke kunst zien we eerre vereeni de toepassing van zuilen met hogen. De oudste kerkgebouwen, cle basilieken, geven Biervan merkwaardige voorbeelden, de zolderingen zijn evenwel vlak en van hout.
Fig. 7. Terwijl in het Westen de langwerpige basilica de overhand behoudt, ontwikkelt zich in liet Oost -Romeinsche rijk, het tegenwoordige Turkije en Klein-Azié, de gewelfde Centraalbouw, het hoofdkenmerk der I3yzantijnsche houvvkunst. De Sofiakerk te Cons t a n t i n o p e 1, in 532-537 bebouwd, is hiervan het prachtigste overblijfsel. (fig. 7) . De merkwaardige gedaante der bogen, waarin de bouwmeesters zich bijzonder vindingrijk toonden, kenmerkt vooral de Arabisch e kunst. Het meest bloeide deze in Spanje, tijdens de Moorsche overheersching, waar in liet midden der 13de eeuw de Alhambra in Granada gesticht werd. In Spanje treft men in cie Oostersche monumenten veelal h a I fcirkelvormige hoefijzerhogen (fig. 8) aan, terwijl in
12 Perzie een gedrukten en in Indie veelal een uitzwenkenden kielboog kenmerkend is. De meeste dezer bogen en arcadenvormen vindt men in koepels en gewelven terug. De i iohamredaansche leer verbiedt (ie voorstelling van bezielde wezens, vandaar de versiering der bouwwerken door blad -, bloem- en kristal motieven en zeer vindingrijke cornbinaties van lint- en strikwerken, en hierop gelijkende Arabische letterteekens. De Romaansche stijl kan gerekend worden van de 10de tot de lade eeuw. In het begin dezer peniode werden de vormen der oud -Chrislelijke kunst overgenomen; de vlakke zoldering werd evenwel spoedig vervangen door tongewelven en soms Pig. door kruis- en koepelgewelven. De Romaansche kerkgebouwen zijn krachtig, streng van uiterlijk en tevens sierlijk, rijk, doch zonder overlading. Flet grondplan is in den regel een latijnsch kruis. Meestal vindt reen voor het middenschip een sierlijk portaal, gevormd door een reeks smaakvol versierde bogen, die op eerre vereeniging van kolommen en pilasters rusten, waarboven weldra een roosvenster prijkte ; het portaal werd aan weerszijden door klokketorens ingesloten, die dan voor de zijbeuken stonden. De kolommen, welke oor cirkelvormig waren, werden vervormd tot bundels dun--spronkelij nere zuilen. ,
Fig. 9.
Fig. 10.
De rondboog is in dezen stijl liet hoofdkenmerk, vandaar ook de naam It o n d b g e n s t ij 1. Bijzonder rijk aan verscheidenheid is de versiering der kapiteelen ; in de plaats der antieke vormen, verschenen s i e r t ij k e k e 1 k v o r m e n (fig. 9) en teerlingkapiteelen, die beiden later dikwijls rijk en smaakvol met beeldwerk en met wonderlijke dieren- en menschengestalten (fig. 1.0)
o
73 versierd werden. Het lichte rondbogenfries, dat langs de muren en onder de dakgoten liep, werd karakteristiek. In de 13de eeuw werd de rondboog door den spitsboog verdrongen, die als hoofdkenmerk zijn naam ook aan den stijl uit dien tijd ver Deze, ook wel Gothische-lend,.Spitsbogjl stijl genoemd, was gedurende de 13de, 1l4de en 15de eeuwen de heer kan in drie deden onderscheiden worden. De zooge--schend naamde vroeg -gothische stijl, in de 13de eeuw, was door zijn strengen eenvoud zeer na verwant aan de Romaansche; alleen de spitsboog is de domineerende afwijking in den hoofdvorm. In de 14áe eeuw bereikte de Gothiek haar hoogsten bloei, de ornamenten der kapiteelen en lijstwerken werden meer met bladornamenten versierd en steeds. van boven sterk hellend afgeschuind, de kolommen en gewelven zijn meer gecompliceerd, de ramen hebben buitengewone afinetin-gen, waardoor de daartusschen gelegen penanten eene minimum breedte verkregen en als pijlers beschouwd worden. Tegen de middenbeuk, die boven de zijbeuken uitsteekt, worden sierlijke schraagpijlers of luchtbogen aangebracht die het uiterlijk der kerk-gebouwen een hoogst schilderachtig aanzien geven. De torens -worden van slanke spitsen voorzien en boven het kruis verheft zich een ranke klokketoren. In de 15de eeuw geraakte de spitsbogen stijl in verval, de zoogenaamde laatgo thick. Alles wordt kwistig met ornament versierd, overladen zelfs; de strenge eenvoud, die vooral aan de kerkgebouwen het verheven ernstig karakter verleent, gaat verloren en maakt plaats voor meer decoratieve maar toch ook zeer schilderachtige composities. De hoofdingang der kerk werd door alle tijden heen met bijzondere zorg behandeld; de achter elkaar liggende bogen hebben langs hun kromme lijn geheele reeksen boven elkander geplaatste beeldenrijen. In de vroeggothiek (13de eeuw) zijn deze nou Byzantijnsch met lange stijve draperieën, het lichaam te lang in verhouding tot het hoofd, en daarbij eenvoudige symbolen. In de 15de eeuw zijn ze meer naturalistisch behandeld, de drape-rieën en de kleeding evenzoo. De deuren zijn van boven steeds vierkant, de hengsels en sloten zijn uitvoerig bewerkt en bedekken nagenoeg de geheele. deur met sierlijk gesmeed ijzeren ornament; het timmerwerk der deur is hierdoor zeer eenvoudig en van weinig belang; meestal zijn de deuren vlak of in staande strooken verdeeld. Verscheidene g rooie kerkgebouwen, die in de 13óe eeuw begonnenwerden, waren op het einde dier periode nog niet voltooid en dragen dan ook duidelijke kenteekenen, dat ze in latere tijden afgemaakt zijn. Dit is P. v. het geval met de domkerken te Keulen, Weenen,. Straatsburg, Antwerpen, Reims (fig. IA) enz. Het is vooral de Gothische burgerlijke bouw, die in ons land en in België talrijke monumenten heeft nagelaten. Zoo b. v. de Hal teYperen (I3e eeuw) en te Brugge (13e en l4e eeuw), de stadhuizente Brugge (14e eeuw), Brussel (15e eeuw), Middelburg (16e eeuw),. Delflandshuis te Delft. De versiering der meubelen in de middeneeuwen is in den regelhoogst eenvoudig, veel meer dan b. v. in de Renaissance ; de paneelera-
T1
zijn vierkant en hebben veelal als versiering eene nabootsing van een blad papier, met ruim staande plooien. De hengsels en slot-
platen, clie in de vroeggotliiek
nagenoeg vierkant waren, werden later in de 'l5de eeuw zeer uitvoerig versierd met zijwaarts uitloopende bl a dvormen. De kunst van ve: nikkelen was toen reeds bekend, waardoor eene fraaie kleurschakeering verkregen werd. De binnendecoratie der wanden geschiedde altijd niet kleuren en wel in lijmverf. De olieverf was toen nog niet uitgevonden. De onderste gedeelten derwanden werden bij wijze van lambriseering in blokken verdeeld, met eenige versiering hiervan. Daarboven beschilderde men de wanden zoo, dat ze met tapijten behangen schenen. De decoraties werden altijd vlak geschilderd met sterk sprekende omlijning der mc er naar, om door middel van schaduw -
Fig. 11. tieven ; nooit streefde men lijnen relief te imiteeren.
ITALIAANSCIIL KUNST. Gedurende de I (de en 12de eeuwen werd in Italië de Romaansche kunst vrij algemeen gehuldigd, om later eenigermate voor Gothisclle neigingen plaats te maken en hoewel hiervan prachtige monumenten zijn nagelaten heeft de Gothiek daar nooit zoo gebloeid als in andere deelen van Europa. De Sari Marco Kerk te Venetie uit de t1cde en 12cle eeuw, de domkerken te Sienne, Florence en Milaan, liet Doge paleis te Venetie uit de 13e en 14e eeuw, zijn eenige der belang rijkste producten uit de itomaansche en Gothische perioden aldaar. De eigenlijke ltaliaansche renaissance dateert uit de 15de eeuw; van '1420 tot 1500 wordt de zoogenaamde vroegrenaissenee gerekend. In-de plaats van den spitsboog worden de rondbogige arcaden toegepast ; evenzeer wijken de middeneeuwsche typen van zuilen en pijlers af van de oude Grieksclle en lomeinsche. Florence, sedert lang de wieg der kunst, was ook de bakermat der Renaissance. Bruxellesco bouwde er den koelkoepel, verschil kerken en liet beroemde paleis Pitti. -lend
75 In Rome bleef de antieke kunst lang haar invloed doen gelden, in Venetië de Gothiek nog geruimen tijd stand hield.
terwijl
In de l6e eeuw, ong eveer van 1500—I580, bereikte de Italiaansche renaissance haren hoog sten bloei. De kunst li evende Paus Julius II wist (le grootste meesters van (lien tijd aan zijn hof te verbinden en weldra werd Rome het middenpunt der kunst. Bramante bouwde er het paleis der Cancel-
laria, Peruzzi de door Hafads muur- en plafond -• l)eschilderingen beroemde villa Farnesina trg. 1 G).
Met eten machtigen geest 1, i ^ ^. van Michel Angelo, (1475 —1564) die in bouw -, beeldhouw- en schilderkunst onvergelijk schoone gewrochten schiep, komt een keerpunt in de geschiedenis der bouwkunst. De koepel van de St. P i e t e r s k e r k (fig. '13) is een zijner voor bouwwerken. In 1506 was de bouw dezer kerk door-namste
Fig. 13. Bramante begonnen en later door Rafael en Peruzzi, en in 1546 door Michel Angelo voortgezet en voltooid. In de 17de eeuw brak het tijdperk van het verval der kunst aan, de Barokperiode als afspiegeling van den hartstochtelijken, teugel loozen, dartel ontaarden geest van dien tijd. De voornaamste toen-
76 malige bouwmeester Bernini (1584-68 0), die ook beeldhouwer was, stichtte den kolossalen bronzen tabernakel van het hoofdaltaar in de St. Pieterskerk te Rome. De rechte lijn verdwijnt nagenoeg geheel uit de bouwwerken ; zelfs de kolommen zijn schroefvormig in elkaar gedraaid. In de 18de eeuw trachtte men terug te keeren tot de eenvoudige klassieke vormen, zonder evenwel de kunst tot de hoogte van weleer te kunnen lI)rengen. De hoofdlenmerken der Italiaansche renaissance zijn de volgende: de kapiteelvorm, die veel overeenkomst heeft met de antieke, vooral met de .Corintische. De constructieve lijnen zijn echter door het decoratief verdrongen en in het dekblad vindt men steeds een bloemkelk. De zuil is altijd gecanneleerd en meestal voor een groot deel bedekt met ornamenten. De consolevorm is ontleend aan den Romeinschen ; de voorzijde is versierd met een bladmotief waarboven een masker; evenzoo de sluitsteen in de bogen . De friesversiering ontwikkelt zich uit een middenstuk : een vaas, drievoet en dergelijke. In de Florentijnsche monumenten zien we veelal attributen die met lintvormen bij elkaar gehouden worden, zooals medaillons, schildjes enz. De pilaster-paneelen worden met plantvormen (ara besken) versierd, die uit ccii zeker punt zich ontwikkelen. De Venetianen maakten meer gebruik van dierfiguren (grotesken) in hun versiering. De Fransche Renaissance kan gerekend worden te beginnen met de regeering van Frans I in de eerste helft der 16e eeuw. Zij vertoont eene schoone dooreenmenging van de Gothische vormen met die welke uit Italië overgebracht werden. De paneelvakken worden met tamelijk vlakke reliefs gevuld. Kenmerkend is de versiering dier vakken door smalle lijstwerken met ruit- of cirkelvormige middenvakken, waarin een kopje; ook treft men veel cartels aan, opgehangen aan linten en strikken. Het motief uit het wapen van Frans I, de salamander met viammenden bek, wordt als decoratie in de door hem gebouwde paleizen allerwege toegepast, evenzoo dolfijnen, lelies enz. Dikwijls zien we vóór de pilasters, fijn geprofileerde kolonnetten geplaatst en er mede verbonden. In de 2e helft der 16e eeuw, onder Henri II en III, komen bijna geen Gothische motieven meer voor. In de plaats van pilasters, worden voor dragende deelen hier en daar cariatiden (menschbeelden) toegepast. Tijdens de regeering van Henri IV en Lodewijk XIII is de nadering der barokperiode reeds merkbaar, die onder Lodewijk XIV (643-1 71 5) in bloei kwam. De bouwkunsti g e vormen zijn zeer eenvoudig, maar door het aanbrengen van guirlandes, figuren, medaillons en cartels werd veel rijkdom verkregen. De ornamenten zijn nog symetrisch, de schelpvorm is hierin het kenmerkend hoofdmotief. Zware getande bladvormen vervullen de plaats van hoofdmassa's, hoewel eene ryth-mische verdeeling aangehouden is. Naturalistische voorstellingen van dieren en mensch figuren midden tusschen ornement, vinden veel toepassing (fi g. IA). Plastiek in goud, brons, marmer en verguld snijwerk komt in zwang Japansche vazen enz. worden als sieraad aangewend en weldra geimiteerd door het Rouaansch aardewerk.
77 Charles J3oule maakte eee nieuw genre van meubelen, eenvoudi g van hoofdvorm, maar zeer rijk en inliens wat de ilecoratie betreft, waarvoor hij schildpad, koper, ivoor, ebbenhout enz. gebruikte. Le Nôtre, tuin-architect, trachtte de natuur in het karakter der bouwkunst te wringen en liet zui lengangeiì en arciden groeien. Tijdens de regeering van L o d ew ij k X V maakte de strenge sy metrie plaats voor een losse, wufte compositie. De symetrie van het ensemble wordt wel in het oog gehouden, maar in het midden is geen symetrisch motief zooals tot dusverre gebruikelijk was. De geheele compositie van de ornamenten is eene aaneenschakeling van kromme lijnen, meestal schulp vormen, vandaar R o c a i 1 1 e s t ij 1 genoemd. fig. E5. Deze periode duurde echter niet lang en weldra tijdens L o d e w ij k X v I keerde men terug tot de oude eenvoudige vormen, men wilde de Romeinen weder navolgen terwijl de opgravingen in Herculanum en Pompeji nieuwe motieven aangaVen, die navolging vonden. De binnendecoratie vertoont cone Fig. 1 4 in 't oog loopende neiging om de wanden in paneelen te verdeelen deze werden in dien tijd voor 't eerst met geweven stoffen of papier behangen, soms ook wel beschilderd. De lambriseering is zeer laag. Boven de deuren wordt eene bekrooning van stuc aangebracht of alleen schilderwerk zooals in de wandvakken. Boucher was vooral hierin een meester en muntte uit in kinderfiguren. Watteau maakte zich door zijn landelijke scènes beroemd en Fragonard door zijn carnavalvoorstellingen. De schoorsteen heeft weder rechte lijsten, de consolevormen zijn zeer Fig. 1 5. gerekt en de volutensterk -
,
;
78 samengedrukt. Bloemvazen met rechthoekige oorera en stijve guirlancies van olijfbladeren treft men veel aan. In de paneelvullingen vindt men emblemen en attributen aan linten gehangen ; de spiegel -lijsten zijn wit of verguld. Door Napoleon werd nog meer naar een terugkeer van den Romein schen keizertijd gestreefd, vooral werden geen kosten ontzien om het doel te bereiken; deze S t y l e e m p i r e heeft echter weinig navolging gevonden.
In het begin der '19e eeuw en tijdens Napoleon III werden de Grieksche profilen en lijstwerken pasklaar gemaakt door de arcliitecten, waardoor men de N e o - g r e c stijl geschapen achtte, totdat men er het onaesthetische van inzag en nu alle stijlvormen door elkaar is gaan gebruiken. In Nederland is de invloed van de Fransche kunst steeds duidelijk waar te nemen geweest. Alleen in. de 16e eeuw is de Gothiek op andere wijze in de Renaissance overgegaan. Boven de ramen zien we velerlei soorten van bogen met verschil boogvullingen. De trapjesgevels uit dien tijd zijn karakteristiek,-lend evenzoo het gebruik van zandsteenen banden tusschen het metselwerk. Als monumentaalbouw uit de 17e eeuw is het paleis (stadhuis) te Amsterdam belangrijk, gebouwd door Jacob van Camper (1594—í658). Een tijdgenoot van deze, Ilendrik de Keijzer, bouwde o. a. de \Vesterkerk te Amsterdam en het stadhuis te Delft en oefende hierdoor ;rooter invloed uit op cie bouwkunst in dien tijd.
WAPENKUNDE.
1)
Be wet van 1809 onder Koning Lodewijk voerde een constitutioneelen adelstand in en bevatte o. a.: Art. l 5. De oudste zoon van een Graaf en Baron .voert denzelfden titel als zijn vader, met deze onderscheiding, dat hij het woord tot in plaats van het woord van zal gebruiken in de aan goed of de plaats, en zulks zoo lang hij het hoofd-duingvahet van liet geslacht niet is. De andere zoons en hunne afstammelingen voeren den titel van Jonkheer tot, met bijvoeging van den naam van het goed of de plaats in de titels van hunne vaders vermeld. Art. 'I 6. De mannelijke afstammelingen van eenen edelman, welke geenen anderen titel voert, hebben Beene andere onder dan den naam Jonkheer, dien zij in alle gevallen vóór-scliedn hein geslachtsnaam plaatsen 2 ). In de bij wet deze behoorende statuten komt onder meer voor: Art. 1 0. De dochters van edellieden zijn voor haar persoon edel; ongetrouwd zijnde, zullen zij den titel van freule hebben. 1) laar het Handboek der Wapenkunde van J. B. Rietstap. 2) Tegenwoordig, wordt de titel van Jonkheer á•óór den doop- of voornaam geplaatst.
WAPENSCRILDEN DER EUROPEESCIIE RIJKEN, VER EENIGDE STATEN VAN NOORD -AMERIKA EN CHINA.
80 Art. 1 1. De weduwen van edellieden zullen den rang van hare overledene mans behouden, tot hertrouwen toe. Art. 1 7. De zoon van een Graaf of Baron, of wanneer er meer zonen zijn, de oudste van dezelve, zal, gedurende liet leven van zijn vader, hetzelfde wapen als zijn vader voeren, doch gebroken niet een lambel 1 ). Art. 1 8.. De jongere zonen en verdere descendenten van een Graaf en Baron zullen het. volle wapen van hunnen vader voeren; echter alleen met eene adelijke of jonkers-kroon boven hetzelve. A r t. 1 9. De ongehuwde dochters van een Graaf of Baron zullen. in een ruit liet volle vaderlijke wapen voeren, overdekt met de daartoe behoorende kroon. Art. 3 4. De titel, door andere personen te geven aan een edel zal zijn : li o o u w e 1 e e b o r e n h e e r-manvhetkoigrj, jonkheer; aan een Baron dien van: hoog en welgeboren heer, en aan een Graaf, dien van: hooggeboren heer. De Graven zullen ook den titel van Excellentie voeren. Bij de grondwetsherziening van 1848 vervielen de ridderschappen, en de adel verloor zijn bestaan als politiek lichaam. -
PnACTIJK DER WAPENKUNDE.
Een w a p e n (armoirie) bestaat uit . L Schild met zijne verdeelingen, kleuren en stukken. 2. Helm met of zonder kroon of dek Bij gebreke van helm, enkel de kroon op liet schild.-kledn.3 4. Helmteeken. 5. lMiantel. 6. Schildhouders. 7. Wapenkreet en wapenspreuk. Reeds het bloote schild met kleur kan een wapen vormen, ofschoon men onder wapen verstaat het geheele blazoen met al de nevenstukken. De s t u k k e n waarmede een schild b e l a d e n is verdeelt men in : Z. H e r a l d i e k e s t u k k e n, gevormd uit rechte lijnen. In andere landen splitst men deze stukken in eervolle en minder eervolle. 2e. Gewone wapenfiguren, waaronder men alles rangschikt wat niet tot de heraldieke stukken behoort. Zij worden gesplitst in : a. Natuurlijke. b. Kunstmatige. c. Hersenschimp iige figuren of monsters. ScHIl D (écu of écusson) is eene gewijzigde navolging van het oude krijgsschild en levert in zijne oppervlakte het Veld (champ). Om een wapenschild van behoorlijke en bevallige afmetingen te teekenen, beschrijve men een vierkant van acht deelen hoogte bij zeven deelen breedte; de beneden hoeken worden met een kwart cirkeltje afgerond, 't geen een half deel tot straal heeft, en twee dergelijke kwartcirkeltjes, van de basis uitgaande, loopen samen en vormen de punt. De baanderheeren bedienden zich veeltijds van een vierkant schild, b a n i e r s c h i 1 d (écu of banniere) fig. 1. Op de oude gedenkteekenen en zegels ziet liet meestal den langwerpigen driehoekigen vorm. Fransch schild (écu francais) ook wel ouderwetsch. s c h i 1 d (ecu à l'antidue) genaamd. fig. 2. De Engelschen hebben veelal het E n g e 1 s c h e schild (ecu anglaís) fig. 3. Het zooeenaamde S p a a n s c h e s c h i 1 d (écu espagnol) fig. 4 heeft een afgeronde basis 1
) Lambel, barensteel of tournooi- '..-raag. Zie Heraldieke fguren.
81 Het D u i t s c h e s c h i 1 d (écu allemand) gelijk aan het Spaansche doch aan de rechterzijde 1 ) uitgesneden, om zooals men beweert een steunpunt aan de lans des ridders te verschaffen fig. 5. Het I t a 1 ia a n s c h e s c h i l d (écu italien) is geheel ovaal en werd voornaamlijk door de geestelijkheid gekozen. Het r u i t s c h i 1 d (ecu
en losange) wordt algemeen aan de Jonkvrouwen toegewezen en in Nederland, Frankrijk en Engeland veel door dezen gebezigd fig. 6. Ofschoon door de heraldieke regelen het gebruik van het ruitschild aan de gehuwde vrouwen en weduwen niet ontzegd is, bedienen deze zich meerendeels van een ovaal schild, hetgeen de eerstgenoemden links naast het wapen harer echtgenooten plaatsen. 1 ) Men lette er op dat in de wapenkunde de rechterzijde van een wapen of figuur tegenover de linker van den beschouwer ligt.
82 Door li o o f d v e r cl e e 1 i n u e n (partitions) wordt het schild in twee vakken verdeeld. Een schild heet : 1. g e cl e e lei (parti) wanneer de lijn loodrecht staat. 2. d o o r s n e c1 e n (coupe) waterpaslijn 3. reehtueschuincl of ges eh.uincl (tranché) van den rechter boven - naar den linker benedenhoek. 4. links geschuind (taillé). Door de herhaling of sanlenvoegiii en van de verdeelingslijnen krijgt men (le 11 e r d e e 1 i n g e n (repartitionns) : I. g e d e e 1 d i n drieën (tiercé en pal) fig. 7. II. doorsneden in drieën (tiercé en fasce) fig. 8. ill. (r e s c h u i n d i n (1 r i e ë n (tiercé en hande hg. 9. 1V. 1 i n k s g e s c li u i n d in drieën (tiercé en barre) V. gevierendeeld en gekwartileerd (écarteé) fier. 10. VI. s c h u i n g e v i e r e n cl e e l cl (écartelé en sautoir) fig. 1i. VII. g e (T e e r d (gironné) de vereeniging der 4 hoofdlijnen fig. 12. De vakken van een recht of schuin gevierendeeld schild worden k wartieren of vieren(' e e 1 e n genoemd (quartiers in het meerrvozucl, écart en-/elc.). Al is liet aantal, door 't gebruik van meer lijnen, ook grooter, zij behouden den naam van kwartieren. -der Bij ons even als in Frankrijk en Engeland voert eene familie doorgaans slechts haar eigen wapen ; in Duitschland vereenie t men in het schild al de wapens van de aangehuwde familiën. Een kleiner schildje op het snijpunt noemt men h a r t s c h i l d (écusson sur le tout). WAPENK1,culzcv (émaux) onderscheiden in: 1 de metalen: goud (or) en zilver (argent) en de vier heraldieke hoofdkleuren : rood (ou (1 Holl. keel — oud Fransch belie — mod. h'r. gueules) ; blauw (oud Holl. azuur — oud Fr. couleur turquine — mod. Fr. azur) zwart (oud Holl. sabel — Fr. sable) en groen (oud Holl. sinopel — Fr. sinople). Het purper (pourpre) wordt als metaal of als kleur gebruikt. Bovendien gebruikt men nog eenige tinten : vleeschkleur, natuurlijke kleur der voorwerpen, oranje, bloedkleur enz. Tot de kleuren worden nog gerekend : twee pelswerken (fourrures) hernielijn (hermine) en vair (vair), voor welke stof geen Nederlandsche benaming te vinden is. De kleuren worden in gravures door een stelsel van punten en lijnen duidelijk aan gegeven. Goud, stippen of punten. Zilver, effen oppervlakte zonder teekens. lioo(-I, verticale en blauw, horizontale strepen. Over elkaar heen getrokken, stellen de vierkantjes zwart voor. Groen, schuine lijnen v. d. rechterhoven- naar den linkerbenedenhoek, terwijl schuine lijnen van links naar rechts purper aan Hermelijn wordt op een zilveren veld door kruisvormige-gevn. stukjes zwart-bont, liermelijnstaartjes (mouchetures d'hermine) voor Vair, voorstellende een kostbaar bontwerk uit samengevoegde-gestld. stukjes natuurlijk hermelijn en petit -,ris, wordt afgebeeld als gevormd uit beurtelings zilveren en blauwe in vier rijen (tires) gerangschikte klokjes; de blauwe staan met den top, de zilveren met den basis naar boven. fig. 18. WAPENFIGUREN. IIeraldieke hoofdfiguren. S c li i t d Ii o o f cl (chef) is de ruimte boven in het schild, begrepen tusschen den bovenrand en eene horizontale lijn, op 2 deelen ( 2 / s der hoogte) afstands van dien rand getrokken. Zulk een hoofd in een kwartier noemt men cc ii k w ar ti e r h o o f d. S c h i 1 d v o_ e t en k w a r t i e r v o e t noemt men het onderste deel van schild of -
83 kwartier. De P a a.1 (oud Holt. staak — pal e, paux in) zijn de twee loodrechte lijnen door liet hart. Is er maar één paal dan is hij twee deelen breed. De D w a r s b a l k (fig. 8) (oud Holl. faes — fasce) bestaat uit twee hor. lijnen in 't midden, 2 cleelen hoog. Versmalde dwarsbalken komen tot zes of meer voor (burèles, even getal — trang les oneven). De rechterschuinbalk (fier. 9) (oud. Holt. band — bande), twee schuine lijnen van rechterboven- naar linkerbenedenhoek, 2 deelen breed. Twee schuinbalken behouden elk toch breedte 2 cl. en 2 U. tusschenruimte. De linkerschuinbalk (oud Holl. baer — barre) van linkerboven- naar rechterbenedenhoek; verder als bij rechterschuinbalk. Het Ii r u i s (croix) ontstaat uit de vereeniging van dwarsbalk en paal. Men treft in den vorm van dit heraldiek stuk ontelbare gedaanteveranderingen aan. De meest voorkomende zijn bekend onder de namen : Latijnsche (fig. 19) Spitsvoetige — Spitse — Breedarmig -- Krukken — St. Anthonies- krukken — Herkruiste — Grieksche (fig. 20). — Gelijnde-verkorte (fig. 21). -- St. Andrieskruis (fier. 22) — Anker (fig. 23) — Knoestige — Geënte — Krul — Vork -- Klaver — Lelie — Bol — Knop —, Slangenkop — Sterre — Ruiterarmi — Toulouzer -- St. Jacobus -- St. Dominicus — Alcantara — Patriarchale (fig. 24) en liet Malthezerkruis (fig. 25) tevens dat der Johanniters of hospitaalridders. Ten laatste het kruis der Edelen, die tijdens de middeleeuwen naar Jeruzalem toeren. fig. 26 Het St. Andrieskruis (sautoir) ontstaat uit de verandering der beide schuinbalken. St. Andries zou - op zulk een kruishout den marteldood gestorven zijn . Men noemt het ook Lour gondisch kruis. De k e p e r (chevron) heeft den driehoekigen vorm van een passer of den nok van een huis (fig. 13). Twee of meer kepers worden meestal boven elkaar geplaatst. De g e e r is een driehoek uit het middelpunt onverschillig naar welke zijde gekeerd, echter altijd zoo, dat een der driehoekszijden rechthoekig op de zijde van het schild staat en de andere een halve diagonaal is fig. 14. De z o o m (bordure), fig. 15, maakt den rand van 't wapenveld uit en beslaat 1 /„ der breedte van liet schild. Is de zoom smaller dan wordt hij omboordsel (filière) genoemd. De binnenzoom (orle), half zoo breed als de gewone zoom, is door 1 1 6 breede ruimte van den rand gescheiden. De streep - binnenzoom (trecheur of essonier) 'J„ deel breed op 1 d. afstand van den rand, komt meestal dubbel voor. Het hartsclii.td (ecusson en coeur) is 1/ groot. Het V r ij - k w a r t i e r (franc-quartier), fig. 17, beslaat iets minder dan 1/4 van het schild. De S c 11 i 1 d h o e k (canton), een klein vrij - kwartier, 2 d. breed en 21 /N d. hoog. De G a f f e 1 (pairle), fig. 16, bestaat uit de vereeniging van de beide halve schuinbalken en de paal. De P u n t is een zeer langwerpige driehoek, nu eens over de heele hoogte dan weer over een gedeelte. HERALDIEKE BIJFIGU1IE . Hiertoe behooren : de barensteel, ook tournooikraag (lambel) geheeten, bollen, penningen of bezanten, koeken, ringen, valkenoogen, blokjes, blokken, ruiten, maliën, doorboorde ruit, spitsruit, latwerk, inhoeking, boven- en beneden- afsnijding. NATUURLIJKE WAPENFIGUREN. Ofschoon soms eenigszins gewijzigd van vorm, omvat deze rubriek alle, zoowel bezielde, als onbezielde voortbrengselen der natuur, waaronder : afbeeldingen van menschen, duivels, engelen, viervoetige dieren, vogelen, visschen, insecten erg
84 kruipende dieren ; eigenschappen der dieren, gesternten en natuurverschijnselen, de vier elementen der ouden, edelgesteenten en voortbrengelen van liet plantenrijk. KUNSTMATIGE WAPENFIGUREN. Ook deze afdeeling biedt zeer veel verscheidenheid aan, zoodat slechts de meest voorkomende genoemd worden. Hoed, hoofdwrong (meestal in Moorsche wapens), manipel (deel van het priesterlijk gewaad, mouw met afhangend stuk stof), mouw, laarzen, schoenen, pantoffels, muilen en houten klompen, laarsjes, reistasch (pelgrimstasch), rozenkrans, pelgrimsstaf, gespen, belletjes, vingerringen, beurzen, altaren, doopvonten, klokken, kan bekers, kannen, zonnewijzers, weegschalen, dobbelsteenen,-delars, paard en toren v/h schaakspel, violen, harpen, clarinetten, luiten, kussens, vagers (soort borstels), waterputters (lederen zakken om water te putten), grendels, sleutels, ketels, ploegijzers, eggen, zeisen en sikkels, raden, winkelhaak, huisanker, molenijzers, heipalen, hei hamers, spijkers, ketens, scharen, neusknijper (bij hoef-bloken, gebruik), steekijzers, hoefijzers, koppelstokken, vischhaken,-smedni wolfshaken, jachtsprieten, disselbijlen, hoorns (wald-, jacht- en posthoorns), helm, harnas, - ridderhandschoen, sporen, spoorraderen, stijg beugel, zwaard, degen, schedepunt, Turksche sabel, bijlen, ridderlans, lansplaten, pieken, handboog, kruisboog, pijl, knods, strijdhamer of strijdkolf, morgenster (ronde ijzeren bal met uitstekende pennen onmiddellijk aan den steel of aan een kettinkje bevestigd), balista (waarmede zware steenen binnen de veste werden geslingerd), stormram (zware aan 2 kettingen hangende balk met metalen ramskop), kanon, mortier, bommen, handgranaten, snaphaan, pistool, vuurkorven, vuurbakens, voetangels, palissaden, staketsels, hameijen, valdeur, stormladders, weerhaken, kerken, kasteelgin, burchten, bruggen, metselwerk, fonteinen, kolommen, zuilen, afdak, portiek, bouwvallen, galei, bootjes, arke Noach's, anker, klaroenen, wereldbol, Mercuriusstaf, hoorn van overvloed, doolhof, netwerk, knoopen, driehoek, letters en arabesken. HERSENSCHIMMIGE WAPENFIGUREN OF MONSTERS bestaan uit wezens, die Of de vrucht der verbeelding, Of uit de bijeenvoeging van gedeelten van verschillende bestaande dieren zijn, als : Sirene of meermin, meerman, centaur, sphinx, chimaera (van ter zijde gezien, met het gezicht naar den beschouwer gekeerd, bestaat uit liet gelaat en de borst eener vrouw, de voor- en achterpooten van een leeuw, het lichaam eener geit en de staart eener slang), harpij (half vrouw, half adelaar), heraldische tijger, uitsluitend in Engelsche wapens (kop van een krokodil, lichaam van een leeuw), herald. panter (kop van een draak, lichaam en staart van een leeuw en adelaarsklauwen), weerwolf (lynx of wilde kat), Pegasus (gevleugeld paard), eenhoorn (paard met geitenbaard, gespleten hoeven, leeuwenstaart en langen rechten hoorn op het voorhoofd), Phenix (rechtopzittend op vlammenden brandstapel), griffioen (adelaar met paardenooien, benedenlijf van een leeuw), draak (krokodillekop, arendsklauwen, slangenlijf en soms vleermuisvlerken, tong en staart eindigen in een pijlpunt), hydra (draak met zeven koppen van Herkules), basiliskus (kop, borst en pooten van een haan, de tong eener slang en vleugels eener vleermuis, slangvormig achterlijf eindigt in een pijlpunt), vliegende of gevleugelde slang (slang met vlerken en twee pooten, staart em-
85 digende in een slangenkop) en salamander (groote hagedis, omziende te midden der vlammen). HELMEN vormden het edelste deel der ridder-wapenrusting en hij ridderspelen was vaak een eerehelm de belooning voor den dapperste onder de verdedigers (tenants), terwijl den dappersten onder de aanvallers (assaillants) een eeredegen Len deel viel. Ofschoon men veel afwijkingen aantreft, golden de volgende regels : Bastaarden droegen helmen van gepolijst staal of ijzer, zonder traliën (grilles) van terzijde gezien en naar links gewend (fi g. A). Nieuw-geadelden, een derge lijken helm, doch naar rechts gewend (fig. B). Edelen van vadersof moederszijde, een gepolijst stalen helm in profiel, met open vizier en drie traliën (fig. C). Edelen van oude afkomst en die de ridderlijke waardigheid bezaten of gewichtige ambten bekleedden, gepolijst stalen helm , omboord met zilver en voorzien van vijf traliën van 't zelfde metaal. De Baronnen hadden een half-aanziencien zilveren goudomboorden helm met zeven gouden traliën. De helm der Graven en Burggraven was van zilver met goud onThoord, met negen traliën en half aanziende. De Markiezen en hoogste staatsdienaren, zilver met goud gedamasceerd, omboord met goud, en aanziende gesteld. Hertogen en souvereine Vorsten beneden den rang van Koning, aanzienden gedamasceerden gouden helm, soms met H traliën, het vizier bijna geheel geopend (fig. D). De helm des Konings of Keizers was evenzoo doch had geen traliën, het vizier geheel geopend. Al die helmen waren met roode stof gevoerd. Ongekroonde helmen waren gewoonlijk gedekt door een wrong van twee ineengedraaide repen stof, om de kracht der slagen te breken en het helmmanteltje, dat het staal tegen den invloed van het weer moest beschutten, vast te maken. Zeer gebruikelijk was het een medaillon, rozet, of iets dergelijks aan een gouden snoer of keten om den hals van den helm te hangen, een onderscheidingsteekeri van de oude tournooi-gezelschappen. T w e e helmen op een wapenschild zijn naar elkaar toegewend. Zijn er d r i e dan is de middelste aanziende en de beide andere zien naar dezen. KRONEN. Sinds de 47de eeuw stoorden de adelijken en onadelijken zich niet aan de vroegere scherpe onderscheiding voor elken rang vastgesteld. Willem I bepaalde hij Kon. besluit 1 81 7 de kroonen voor de verschillende rangen van den Ned. adel. K r o o n (I e r e r f r i d d e r s bestaat in een breeden ring van effen goud, zonder gesteenten, met 5 paarlen (zichtbaar), elk door een gouden punt ondersteund; bovendien is de ring omwonden met een paarlsnocr, waarvan 2 omslagen zichtbaar. Alle ongetitelde edellieden zijn bevoegd hun wapenschild met deze kroon te dekken (fi g. E). De l a r 0 II n e n voeren een gouden ring met edelgesteenten, met 7 paarlen op gouden punten (fig. F). De b u r g g r a v e n twee bladeren (fl eurons) tusschen 3 paarlen. (fig. C). C r a v e n 3 bladeren en 2 paarlen (fi g. Ii.) M a r k i e z e n 5 bladeren. ( fig. I). H e r t o g e n een muts van scharlaken fluweel, met een gouden bol op den top, waaruit een vlam van goud opstijgt; de muts rust op een gouden ring met gesteenten, die 3 paarlen en 2 bladeren draagt. P r i n s e n evenals hertogen, doch met 5 bladeren. De drie laatste soorten kronen werden, evenals die der burggi-aven, na de afscheiding van Belgie, voor Nederland opgeheven.
86 N e d. K o n i n u s k r o o n (fig. L) bestaat uit een gouden ring met edelgesteenten, de basis vormende van een diadeem met paarlen -bezet, elk ondersteund door een blad, van elkander gescheiden door paarlen en getopt met een wereldbol. De kronen van andere koningen verschillen daarvan soms aanmerkelijk. Behalve de keizerskroon (fig. K), pauselijke tiara (fig. M) en bis bestaan no : cle antieke kroon (5 of 7 gouden-schopmut(fig.N) punten door een effen gouden hoofdring gedragen) ; de stedekroon (fig. J) uit vierkante torens op een gemetselden hoofdring bestaande; de palissaden - kroon, een reeks palissaden op een hoofdring ; de scheepskroon, uit achterstevens en zwellende zeilen bestaande. HOEDEN, BARETTEN, ENZ. Hoeden (fig. 0) werden vroeger veel, tegenwoordig slechts door de Roomsch-Katholieke geestelijkheid als schilddekking gebruikt. In het eerste Fransche keizerrijk kwamen ale barets met porte aigrette in zwang. HELMTEEKENS (Cimiers). Reeds de ouden sierden hun helmen met dieren of monsters, die tevens bij gesloten helm een herkenningsteeken vormden. Zij waren van leer, perkament bordpapier, soms van hout of ijzer vervaardigd. Als wapenkundig aanhangsel kregen ze eerst later beteekenis. De meest voorkomende zijn : olifant strompen, vederen en vederbossen, vleugels, hoeden, borstbeelden, kussens, banieren, vaandels, schermen of schildje met het wapen. Uit oud-Gothischen tijd dateert de kuiphelm, die met fladderend dek versierd wordt (fib'. P), desverkiezende ook met een aan weerszijden op de hoogte der oogspleet aangebracht lielmteeken, eene vlucht. HELMDERK LEE DEN bestonden oorspronkelijk uit breede linten, die allengs breeder werden en kleedera vormden. Die stoffen werden in den slag dikwijls zoo verhakt, dat er slechts flarden van overbleven, die echter door de ridders opzettelijk in dien toestand werden behouden, omdat daaruit bleek, hoe heet het gevecht was geweest. Die onderscheiding werd echter ook nagevolgd door lieden, die nooit een voet op 't slagveld gezet hadden. SCHILDHOUDERS zijn de menschen (tenants) of dieren (supports) die het schild vasthouden. Gewoonlijk staan ze rechtop in profiel, elk naar het schild ziende. Dieren, die gaande of staande zijn afgebeeld en van achter het schild schijnen uit te komen, noemt men poses en barroque. De schildhouders dagteekenen van de 14de eeuw. Het talrijkst komen als zoodanig voor : naakte wilden het hoofd omkransd en de lendenen omgord met groen loof, en overigens met een knods gewapend ; voorts leeuwen, griffioenen en eekhoorns. Varieerde men vroeger nog al eens, sinds twee eeuwen beschouwt men vooral in Engeland de schildhouders als erfelijk bij het wapen behoorende. BANIEREN, VANEN, ENZ. De banier was gewoonlijk volkomen vierkant, meestal met een franje omzoomd en vastgehecht aan een ridderlans. Zij gold als zinnebeeld van hoog gezag en haar drager noemde men de banneret (niet baronet) of baanderheer. De minder aanzienlijke ridders (bacheliers) voerden een vaan (pennon) in een of twee punten uitloopende. Sneed de vorst de punten af, dan bevorderde hij den drager tot baanderhee:. De knapen voerden een langen smallen w i m p e l (banderole) die in 2 of 3 punten uitliep. Onder de standaarden is de o r i f1 a m m e der Franschen de meestbekende; -
87 zij was rood, gespleten, en hing door middel van een clwarsstok aan de lans. De h e a u s é a n t , zwart en wit, was de banier der Tempelridders. Standaards zijn zeer lang en lbreed, WAPENKREET EN WAPENSPREUK. De kreet (oud-Hou. ghecri, Fr. cri) diende om de verspreide strijders te hereenigen. Hij stond op de vaandels geschilderd. Meermalen waren liet kreten om de hulpe Gods of der heiligen aan te roepen. „M o n t j o j e ! Saint Denis ! of Notre Dame !" Veelal gebruikten de eidelen den naam van hun eigen stamhuis als kreet. De kruisridders gebruikten het Dieu le veut !" de koningen van Navarra „Pigarre.! Bigarve !' De wapenspreuk is een kort gezegde, door de ridders op hun gewaad en de schabrakken hunner paarden geborduurd. Jean de Croy graaf van Chimay, koos tot wapenspreuk of devies: „Souvienne vous!" Philippe de Croy: „J'y parviendray!" en diens zoon Charles de Croy :„ J e m a i n t i e n d r a y !" 't welk ook onder het Nederlandsche wapen prijkt. Tot de meest bekende wapenspreuken behooren het :„ S u u m c u i q u e" van Pruisen; „Viribus unitis" van Oostenrijk; „Dieu et mon dro it" van Engeland; „L'union fait in force" derBelgen; „In plurihus u n u m ", der Vereenigde Staten van Noord-Amerika; „Palma sub pondere cresc it" van Waldeck—Pyrmont, e. a. Als eigenaardig devies dient nog dat voor de ridders van den Kouseband te worden benoemd, nam.: „lt o n n i soit cI u i m a 1 y p e n s e." Ook de spreuken behooren eeist sinds betrekkelijk korten tijd tot de onveranderlijke bestandcleelen van het wapen. F
MANTELS worden Gloor enkelen gebruikt om hun wapenschild meer sier bij te zetten. Gewoonlijk zijn ze van rood fluweel met hermelijn. Onze koningsmantel is van purper fluweel met gouden leeuwtjes bezaaid en gedekt met een hermelijnen verhemelte, dat de koninklijke kroon draagt. BREUKEN (brisures) noemt men de veranderingen, die jongste zonen en bastaarden in het vaderlijk wapen aanbrengen, om zich te onder oudsten tak, die het volle wapen voert. De breuken-eclinvad geschieden in de verdeelingen of stukken; in de kleuren Huis Cralingen voerde in goud een achtpuntige roode ster en de daaruit afgestamde familiën : Alphen, het veld van zilver, de ster zwart; V. d. Watering, veld zwart, ster zilver; Moordrecht, veld rood, ster zilver, enz.) ; in de volgorde der stukken of kleuren, enz. Bastaarden voerden gewoonlijk den linkerschuinstreep, soms ook den barensteel door het vaderlijk wapen. Koning's bastaards waren edellieden ; bastaards van edellieden slechts burgers (roturiers). -
ONS KRIJGSWEZEN. TERRITORIALE COMMANDO'S. Eerste Militaire Afdeeling standplaats Amsterdam, omvattende : Noord- Holland en Zuid -Holland ten noorden van de Lek, de Nieuwe Maas, het Scheur en den Nieuwen Waterweg van Rotterdam naar zee.
88 T w e e d e M i 1. A fcl . (st. p1. Utrecht) : Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland ten noorden van den Rijn en Utrecht. 11) e r d e i\i i 1. A fd. (st. p1. Breda) : Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Gelderland ten zuiden van den Rijn en Lek, en Zuid-Holland ten zuiden van de Lek, de Nieuwe Maas, het Scheur en den Nieuwen Waterweg van Rotterdam naar zee. ARTILLERIE -COMMANDEMENTEN. E e r s t e : waartoe hehooren de wer ken in de Nieuwe -Hollandsche- Waterlinie van en met het fort aan de Klop tot aan de Lek. De stelling van de Geldersche vallei st. p1. Utrecht. - T v e e d e : stelling Amsterdam (met uitzondering van 't fort hij IJmuiden) en in de N. H. Waterlinie van de Zuiderzee tot aan de Klop, st. p1. Amsterdam. - D e r d e: N. H. Waterlhñe van de Lek tot de Merwede en door het land van Altena tot de Nieuwe Merwede, en in de Zuider-Waterlinie. De werken dienende tot dekking van rivierovergangen en opname van troepen aan IJssel, Waal en Maas. - V i e r d e : stellingen van den Helder, Hollandsch Diep en het S/ollerak ; van de monden der Maas en van het Haringvliet; het fort hij IJmuiden en dewerken aan de Wester-Schelde. GENIE-COMMANDEMENTEN. Eerste: de werken en inondatiemiddelen in de N. IT. Waterlinie, st. p1. Utrecht. - T w e e d e: werken en inundafiemiddelen van Amsterdam en den Helder (st. p1. Amsterdam). - P e r d e : die in de stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak ; in de stelling van de monden der Maas en van het Haringvliet ; en de Zuider-Waterlinie. De werken tot dekking van rivierovergangen en opname van troepen aan de Maas. Die aan de Wester Schelde (st pi. Breda). - V i e r d e: die in de stelling van de Geldersche Valei en Neder-Betuwe ; die tot dekking enz., aan IJssel en Waal (st. Pl. Arnhem). GARNIZOENEN EN STANDPLAATSEN V. h. Leger op 1 Jan. 1893. I n fa n t e r i e. Reg. Grenadiers en Jagers te 's Gravenhage. I Reg. inf. staf I, , 4 bat. Leeuwarden ; 3 Groningen ; 5 Helder; 4de comp. 4 bat. Assen. - 2de Reg. inf. st. '1, 4, 5 's Hertogenbosch; 2 Maastricht; 3 Nijmegen; 'Iste c. Iste h. Roermond; 2de c. 'iste b. Venlo. - 3de Reg. Inf. st. 1 , 3, 5 Bergen-op-Zoom; 2 Middelburg, 4 Vlissingen. - 4de Reg. Inf. st. 2, 4 Leiden; 1 Delft; 3 Haarlem; 5 Gouda. - 5de Reg. Inf. st. l, 2, 3, 4 Amersfoort; 5 Utrecht. 6de Beg. Inf. st. 'I, 2, 3, 4 Breda ; 5 Geertruidenberg. - 7de Reg. TaL st 2, 3, 4 Amsterdam; I Hoorn; 5 Naarden. - 8ste Reg. Int. st. 3, 4, en 1 comp. Arnhem; 1 Doesburg ; 2 Deventer; 3 compiën 5 bat. Utrecht. - Militaire Academie Breda ; Cadetten -school Alkmaar Instructie-bataljon en Hoofd-cursus Kampen; mil.-school Haarlem; kol. werfdepot Harderwijk ; normaal-schietschool den Haag ; pupillenschool iXieuwersluis ; alg. depot van discipline Vlissingen. C a v a 1 e r i e: I Re . huzaren st. 3de, 4de Escadron Deventer, 2, 5 Zutphen; depot Amersfoort. - 2 reg. st. 1 , 2, 5 Venlo ; 3, 4 's Hertogenboscli ; depot Haarlem. - 3 reg. st. 2, 3, 4, 5 's Hage, 1 Amsterdam, depot Leiden. Escadron ordonnansen en de Rij- en 1-befsmidsehool Amersfoort. A r i 11 e r 1 e: l Reg. Veld st. 'I, 2, 3, 4 batterij 'I, 2 treincompagnie Utrecht, 5, 6 hatt. Amersfoort. - 2 reg. veld. st 1 , 2, 3, 4 b. en 'I, 2, tr. c. 's Ilage ; 5, 6 13. Leiden. - 3 reg. veld. st. 3, 4, 1). en 1, 2 tr. c. Freda; 1 en 2 b. Roermond; 5, 6 b. Bergen-op-Zoom. - Korps -
g
89 Rijdende Art. st. 1, 2 en instructie bait. Arnhem. — 1 R eg. Vesting 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 comp. Utrecht, 9, 10 Zwolle. — 2 reg. vest. st. 2, 4, 6, 7, 10 Amsterdam, 1, 3, 5, 8, 9 Naarden. — 3 reg. vest. st. en
9 compiën Gorinchem; de 8ste Arnhem. — 4 reg. vest. st. 2, 6, 7, 8, 9, 10, 11 Helder, 5 Hellevoetsluis, 1, 4, 13 's Hage, 3 Willemstad, 12 Haarlem. — Instructie -comp. Schoonhoven. — Korps Ponton fliers : 1 veld- en 1 dep. comp. Dordrecht. — Korps Torpedisten Bridle. — Cursus-comp. Delft. — Stapelmagazijnen, pyrotechnische werkplaatsen en id. voor draagbare wapenen Delft. -- Artillerie -schietol Zwolle . -- Geschutaieterïj 's Hage. Ii r p s G e n i e t r o e p e n: 9 comp. waarvan 3 veld- en 4 vestingcomp., t spoorweg- en telegraaf-comp. en 1 school- en depot-comp. Utrecht. Koninklijke \I a r é c h a u s s é e: 1 Divisie st. pl. 's Hertogen zuidelijk gedeelte prov. Zeeland, westelijk deel Wal -bosch,ev.: Noord- Brabant met uitz. noordoostelijk ged. — 2 Div.-chern,pov. Maastricht, bev.: prov. Limburg, noordoost. Noord -Brabant, zuid-oost. Gelderland. — 3 Div. Zwolle bev.: prov. Gelderland beoosten IJssel, Overijssel (linker-oever IJssel uitgezonderd), Drenthe, zuid-oost Groningen en zuid-oost. Friesland.
o
NEDERLANDSCH LEGER. I n d e e ii n g. VELDLEGER. I ste Divisie Infanterie (Hoofdkwartier 's Gravenhage) bestaande uit: Reg. Grenadiers en Jagers, Ode en 7e Reg. Inf. Voor oefeningen op groote schaal worden toegevoegd : Escadrons V. h. 3de Reg. Huzaren en detachement ordonnansen; Batterijën en trein -comp. V. h. 2de Reg. Veld-Art. ; 1 veld-comp. Genietroepèn en 'I comp. Hospitaal-soldaten. 2 d e Div. I n f. (Hoofdkw. Arnhem) : Iste, 5de en 8ste reg. inf. Bovendien : Iste reu. huz. en det. ord.; Jste reu. veld-art. ; 2de veldcomp. gen.; 2de comp. hosp. sold. 3 d e D i v. I n f. (Hoofdkw. Breda) : 2de, 3de en Ede reg. inf. ; 2de reg. huz. en det. ord. ; 3de reg. veld-art. ; 3de veld-comp. gen. ; 3de comp. hosp. sold. STERKTE OP VOET VAN OORLOG.
Regiment Infanterie : A 1 ). 74 off. 3460 ond.-off. en minderen, 10 off. paarden en 6 troepen paarden. B. 12 0. 129 M. 13 0. P. 47 Tr. P. en 25 Voertuigen. Rep,. Cavalerie: A. 29 0. 523 M. 29 0. P. 523 Tr. P.; B. 6 0. 165 M. 35 0. P. 111 Tr. P. en 8 Voertuigen. Reg. Veldartillerie : A. 24 0. 394 M. 26 0. P. 322 Tr. P. 36 Vuurmonden; B. 16 0. 605 M. 44 0. P. 434 Tr. P. en 67 Voertuigen. Korps Rijdende Artillerie: A. 8 0. 156 M. 8 0. P. 192 Tr. P. 12 Vuurmonden ; B. 4 0. 203 M. 14 0. P. 176 Tr. P. en 21 Voertuigen. Reg. Vesting-Artillerie: 49 0. 1725 M . 6 0. P. Korps Pontonniers : 7 0. 442 M. 10 0. P . 255 Tr. P. en 48 voer vormen de rijdende pontontreinen. Voorts 5 0. en 378 M. de-tuigen 1)
A. Strijdende gedeelte. B. Niet strijdende gedeelte.
;o
91 varende treinen en vaste bruggen. Bovendien liet depot uit 3 0. en 9 M. bestaande. Korps Torpodisten : 14 0. en 46 1\'I. Korps Genietroepen : 26 0. 1375 M. 9 0. P.117 Ti. 1'. en 39 Voertuigen.
NEnEnr ANDSGII-INDISCII LEGER. der Troepen. Infanterie. 18 V e l d Bata 1 j o n s samengesteld als volgt : Vijf uit 2 Europeesche en 2 Amboineesche compagnieën ; vijf uit 2 Eur. en 2 Inlandsche comp. ; acht uit 1 Eur. en 3 Inl. comp. Iste Bat. in garnizoen t.e Soerakarta en Banjoe -biroe ; 2de Magelang; 3:1e,12de en 141e Atjeh ; 4Je Djokjokarta en Willem I (tijd.) Mcle Samarang ; Gele en 7e Magelang ; 8ste Willem I ; Ode en 10ie Weltevreden ; fide Meester Cornelis ; 13de Soerabaja ; '5d1e Atjeli en Fort de hock ; 16de Padang -Pandjang ; 17de Padang ; 18de Buitenzorg. Garnizoens- bataljons. Eén in de 2de Mil. Afdeeling o p .T a v a : staf en 2 comp. Tjilatjap, (tijdelijk Kedong Keli_) ; det. Patjitan. Eén op Sumatra's Westkust: st. Padang -Pandjang; comp. Solok, Padang- Sidempoean; Loeboe Sikapilig; riet. G- oerlong- Sitoli, Singkel, Baros, Pay a-Comba, Siho a, Lagoe-Boti, Taroetoeng, Fort van der Capelle. Een in P a l e m b a n g: c. Palembang, Lakat, Tebing, Tinggie, Bandar en Djambi Eén in de W e s t e r A f d. v a n B o r n e o : st. en 1 C. Pontianak, Sintang, Singkawang ; det. lienkaijang, Sarnbas en Nanga-Pin.oh. Eén in de Z u i cl e r - e n 0 o s t e r, Afd. van Borneo : st, en 3 c. Bandjermasin ; 1 c. BarabeiAmoenthai ; det. Martapoera, Rantau, Pengaron, Kendangan, Tand jong, Marabahan, Moeara-Teweh, Kwala-hapoeas en Boentok. E én op C e l e b e s, II e n a d o en T i m o r: st. en 4 c. Makassar ; det. Segerie, Pa1ang-Nipa, Boeton, Bima., Gorontalo. Menado, Timor-Koepang en Pankad jene. Eén op A In b o i n a en T e r n a t e: st. en 3 c. Amboina; '1 c. Banda, Ternate; det. Saparoewa, Amahey, Wahaay, Ay, Tidore en Batjan en een substistenten -kader te Amboina. Eén in Atjeh en 0nclerlioorigheden: st. en 1 c. Oleh-leh; -1 e. Ketapan-Doea, Segli, Edi, Lamdjamoe; det. Poeloe-Bras, Idelaboe, Lamtih, hang, Lampeneroet en Lamrong St. en 'I c. Lambaroe ; '1 c. Lampermei, Roempit, Lamjong ; det. Siroen, Tjot-Iri, Boekit-Iiarang, Pakan-Kroeng-Tjoet en Kótta-Pohama. Eén op de 0 o s t k u s t v a n Sumatra : st. en 2 c. Medaul ; 1 c. Tand jong - Toera, Bindjey ; det. Siak , Bengkalis, Boekit-Koeboe en Seroeway. G a r n i z o e n s - e o m p a g n i ë n. Eén ijl Bantam teSerang; det. Tjile on. Eén in de Lampongsche districten te Teloir -Betong. Eén in Benkoelen met det. te Kèpahiang. Eén op Riouw : Tandjong-Pinang. Eén op Banka: Muntok en det. Blinjoe, Pangkal-Pinang en Toboali. 4 D e p o t - B a t a ij o n s. Eén 'isle mil. afd op Java te Meester Cornelis. Eén 2de mil. afd. op Java te Magelang. Eén derde miL. afd. op Java te 1\'Ialang. Eén Sumatra's Westkust te Padang en Fort de Koek. Subsistenten- kaders te Bataviametdet.Tandjong- Pandan, Mangar en Palimanan. Te Samarang m. U. Pelantoengan en Oenarang. Te Soerabaja m. d. Banjoewangi. Eén e Padang en één te Kotta- Radja. S u p p l e t i e- D e p o t te Meester- Cornetis. Standplaatsen
.
Ca v a 1 e r i e. Een regiment van vier velci-escadrons, één depot -ese. en een cl e t a e h e m e n t. Staf, 'iste, 2de en depot-em. te Salatiga, 3de Batavia, 4de Soerabaja en Atjeh. Pet. Makassar. A r t I 11 e r i e. Drie -en -twintig compagniën, waarvan 8 c. v e I d- e n b e r g b a tt e r ij e II. Staf der veld- en bergbatt. te Bandjoe -Biroe en Batavia. tste veldbatt. (Iste comp.) Batavia; 2e v. b. ( 2 c.) Banjoe -Biroe ; 3de V. lj. (O c.) Willem I; 4de v. h. (21 c.) Banjoe -Biroe. tste bergbatt. (8 c.) Batavia; 2de b. b. (5 c.) Salatiga ; 3de b. b. (3 c.) Soerabaya; 4de b. b. (4 c.) Magelang (tijdelijk in Atjeh). Zeven compagniën v e s t i n g - a r t i 11 e r i e. t vest. art. (7 c.) Samarang, Soerabaja en Djokdjokarto ; 2 v. a. (23 c.) Batavia; 3 v. a. (9 e.) Batavia; 4 v. a. (13 c.) Batavia; 5 v. a. (15 c.) Wi ll em l; 6 v. a. (16 c.) Soerabaya ; 7 v, a. ( 1 7 c.) Tjilatjap (tijdelijk Salatiga). Acht compagniën Artillerie der BuitenbezittingerL 14 c. Sumatra's Westkust te Padang en Fort de Koek (2 sectiën berg-art.); 49 c. van Palembang en Benkoeken te Palembang, Lahat en Benkoelen ; 6 en 22 c. van Atjeh en Onderhoorigheden ; 1 2 c. van de Oostkust van Sumatra, Banka en Riouw te Medan, Muntok en Riouw ; 8 c. van Borneo te Bandjermassin, Amoentai, Pontianak, Singkawang, en Sintang; 20 c. van Celebes te Makassar ('le sectie bergbatt.) ; 11 c. van Amboina en Ternate te Amboina en Banda.
G e n i c. Genie - troepen. Staf! encMalang;det.te Kota lladja. K o r p 5 CT e n i e - w e r k 1 i e d e ii. Over de verschillende garniKorps
zoenen verdeeld. Bijzondere Korpsen of Inrichtingen. Strafdetachement voor Europeanen Kiatten. Inlanders Ngawie. Korps pupillen Gombong. Mil. School Meester -Cornelis. Mil. Huis van Arrest Semarang. Pyrotechnische Werkplaats Soerabaja. Buskruitmolens Samarang en Ngawie. Geweermakersschool Meester -Cornelis. Constructie -Winkel Soerabaja-. Topographisch Bureau Batavia. Lithographisch Etablissement id. Photographisch Atelier id. Instrumentmakerswinkel id. Infie -Schietschool Meester -Cornelis. Korps Marechaussée. In Nederland bovendien: De Koloniale Reserve bestaande uit : staf en 2 veld-compagniën ieder van 1 50 man te Nijmegen, en I compie reconvalescenten (militairen die wegens ziekte uit Oosten West-Indië zijn teruggekeerd en tijdelijk voor den dienst ongeschikt zijn) te Zutphen. Allen verbinden zich het land zoowel in als buiten Europa te dienen onder een eerste verband van 6 jaren. Onze Schepen en Vaartuigen van Oorlog. !!
SCHEPEN TOT VERDEDIGING VAN KUSTEN ZEEGATEN, REEDEN EN STROOMEN.
Gepantserde Schepen.
636 bemann. 4 Ramschepen met 38 kanonnen Ramschip Reinier Claeszen - 10 kan. - 2 torpedokanon. ........
?
11
93 2 Rammonitors Ie kl. 14 kan. I 30 , 2e 5 Monitors 2e 30 Stoomriviervaa.rtuigen Z0 Ongepantserde Schepen. 31 Stoomkanonneerbooten —124 kan. 17 Torpedobooten gr. model 3 44 —
„
—
„
—
,
—
—
„
—
—
„
—
—
kl.
3
1!
,
„
19 3
-
„
„
2 torpedokanon. 271 bemann. 670 ,, 670 228 „
„
—
-
„
1054
„
10 34 lanceerbuizen 4 3 torpedokan.
—
„
-
225 I73 30
SCHEPEN VOOR ALGEMEENEN DIENST.
Gepantserde schepen. 2 Ramtorenschepen -- 40 kan. torp. kan. lanceerti. bemann. Koningin With. d. Ned. 2 2 20 Ongepantserde schepen. 7 schroefstoomschepen 'le kl. 2 Corp. kan. 2050 bemann. 210 kan. 3e `l 12 ,, 112 34 340 4e '2 stoomschoeners 4 115 St. Sch. Valk en I3uijskes -- 9 140 en P„ Verder: 17 wacht-, kost -, instructie-, exercitie- en zeilschepen van geen waarde voor de Verdediging, doch voerende 128 kanonnen, waarvan een groot deel bruikbaar is als reserve- stukken. —
—
„
—
„
—
—
?
—
„
`?
—
,,
—
„
—
„ —
—
„ —
„
—
„
—
„
SCHEPEN DER INDISCHE MILITAIRE 31ARINE.
Pantserdekkorvet 1L! kan. 10 fiaderstoomschip 2e kl. 4e 4 26 16 schroefstoomschepen !ie kl. (Borneo inbegrepen.) 2 wachtschepen (onbruikbaar voorde verdediging) ,3 opnemingsvaartuigen Torpedoboot groot model —
„
„
—
„
-
„
2 torpedokan.
185 bemann. 140 355 ,1 101 kanonnen —1566
—
—
—
„
—
-
,,
-
—
—
— —
16 6 2
„
—
„
—
„
—
313 217 `?
UIT DE VET OP DE SCHUTTERIJEN.
Art. 1. Tot schutterdienst kan verplicht worden ieder ingezetene,
,die op 1 Jan. zijn 25ste jaar is ingetreden en zijn 34ste nou niet voleindigd heeft. 3. Vrijgesteld worden lichamelijk ongeschikten, en die kleiner dan -1.57 M. zijn. Voorwaardelijk : tijdelijk ongeschikten ; geestelijken en studenten in de godgeleerdheid ; professoren en lectoren ; eervol , ontslagen officieren van land- of zeemacht ; wegens verandering van woonplaats eerv. ontsl off. der schutterij, zoo zij niet in hun vorigen of hoogeren rang kunnen worden aangesteld; de broeder van hem die in persoon voor zich zelven bij de schutterij dient ; nacht- en (brandwachten ; lijf- en huisbedienden voor wien personeele belasting ietaald wordt. Voorts zij die tot een onteerende straf zijn veroordeeld.
91 G. Elk jaar vóor 1 Juni moet ieder gezetene, clie op 1 Jan. van dat jaar zijn 25ste jaar is ingetreden, zich doen inschrijven. 9. Die hieraan zonder gegronde reden niet voldoen worden beboet en zonder loting ingelijfd. 10. Vóór '1 Juli heeft de loting plaats. 14. Op de schuttel snol worden gebracht: a. Ongehuwden en weduwnaars zonder kinderen. b. Gehuwden . en weduwnaars één of meer kinderen hebbende. De laatsten mogen alleen worden opgeroepen, wanneer de geheele eerste klasse reeds tot den dienst is aangewezen. 17. Nommerverwisseling onder dezelfde lichting in dezelfde gemeente is toegestaan. 19. Binnen 8 dagen na de loting moet daartoe aanvrage worden gedaan. 22. Hij die met een hoogei nummer ruilt zal daarvoor jaarlijks in de gemeentekas 10-25 gld. moeten storten, en is verplicht zijn plaatsvervanger te kleeclen. Wordt hij later soms zelf nog opgeroepen dan houdt de contributie op. 23. De sterkte der schutterij wordt op 2 man van iedere 100 zielen in de gemeente bepaald. De W e r k e l ij k e d i e n s t t ij d duurt 5 jaren, waarna nog 5 jaren r e s e r v e. In tijd van vrede mag de reserve niet onvrijwillig worden opgeroepen. 26. Zij die bij de reserve zijn geplaatst, worden na hun 34ste jaar, z u 1 k s v e r t a n g e n cl e, van rechtswege onder het getal der jaarlijks ontslagen wordende manschappen begrepen. 27. Bij verplaatsing, zijn schutterplichtigen gehouden binnen 8 dagen na aankomst het gemeentebestuur kennis te geven van hun verhouding tot de schutterij. Ingelijfden moeten ook in de nieuwe gemeente him diensttijd volbrengen. Was hij in de vorige gemeente niet dienstplichtig, dan zal de naloting beslissen. Verplaatst zich een off. der rustende sch. naar een gemeente met dienstel. sch., dan is op hem Art. 3 h van toepassing. 32. Leden der seed. tot off. wordende benoemd, of zij die ingevolge of' it voorwaardelijk zijn vrijgesteld, in ,hun rang of een hoogeren wordende geplaatst, zullen tot een contributie van 100-200 gld. worden beboet zoo zij zonder wettige reden daarvoor bedanken. Die tot onderoff. of korporaals benoemd zijnde, daarvoor zonder wettige reden bedankende, betalen een jaarlijksche contributie van 15-30 gld. Beiden zijn bovendien verplicht hun overigen activen diensttijd als schutter uit te dienen. 40. De erkenningsteekenen der off., ond. off. enz. zullen dezelfde zijn als die bij het leger in gebruik. 4 1. Ieder schutter, niet onvermogende zijnde, is verplicht zelf zijn uniform-kleeding te bekostigen. 42. Jaarlijks tusschen 1 April en 1 Oct. zal de schutterij zich oefenen in het schijfschieten en andere exercitiën. Die oefeningen mogen hoogstens 2 uren duren en moeten 1/2 uur vóór zonsondergang zijn afgeloopen. Zij zullen niet spoediger op elkander mogen volgen dan van 14 tot 14 dagen. Op Zondag mogen de oefeningen niet vóór 5 uur n.m. aanvangen. De schutter die de noodige bekwaamheid bezit of heeft -verkregen zal dadelijk van het bijwonen dezer oefening worden vrijgesteld. ,
95 43. Er zullen jaarlijks twee of drie wapenschouwingen in de gemeente plaats hebben, op welke ook de volgens het slot van A. 42 vrijgestelden zullen moeten verschijnen. 49. vij rustverstoring in andere gemeenten d e r p r o v i n c i e zullen de schutterijen op vordering van den commissaris der kon. kunnen opgeroepen worden, om aldaar hulp te verleenen. 53. De leden der sch. zullen in alles wat den dienst betreft, hunne meerderen gehoorzamen. 54. Die zich gedurende den dienst, of ter gelegenheid van dienst tinoorden of met sladen tegen hunne meerderen verzetten,-zaken,dor zullen met degradatie of desnoods met wegzending uit de schutterij gestraft worden. 55. Schutters die hun post verlaten, worden gestraft met geldboete of wegzending ; off. en oncl. off. of korpls met geldboete en bij ver -zwarencl omstandigheden met degradatie of wegzending. 57. Te laat komen, te vroeg verwijderen, niet verschijnen, kan met geldboete worden gestraft. Van afwezigheid buiten de gemeente moet den betrokken superieur worden kennis gegeven. 58. Plichtverzuim of insubordinair gedrag zal met boeten of andere straffen worden gestraft. 59. Gezaghebbenden kunnen onderhoorigen, die zich in dienst aan eenig vergrijp schuldig maken, doen ontwapenen en provisioneel verwijderen. 61. Gewone geldboeten mogen de som van 15 gld. niet te boven gaan. Bij brand, oproer of dienst buiten de gemeente kan deze som tot 100 gld. worden verhoogd. 62. Die uit de sch. worden weggezonden zullen gedurende hun nog overigen diensttijd een contributie van 50-150 gld. betalen. 65. Van de vonnissen door den schuttersraad geslagen, die degradatie, wegzending of geldboete van meer dan 6 gid. inhouden, kan men zich binnen 14 dagen beroepen op Gedeputeerde Staten der provincie. 67. De commandanten moeten dadelijk kennis geven aan de auditeurs, van al de hun bekende verzuimen, overtredingen, openbaren onwil enz. 68. Kleine fouten door schutters uit onachtzaamheid of slordigheid begaan, kleine vergrijpen tegen orde en ondergeschiktheid kunnen door de comm. zelve met geldboeten van ten hoogste 3 gld. voor off., en 1 gld. voor de old. off. en minderen bestraft worden. 69. Verschijnen de opgeroepenen niet voor den raad, dan kunnen ze bij verstek worden veroordeeld. De oproeping moet minstens 3 volle dagen vóór de zitting plaats hebben. 70. Getuigen die alsboven opgeroepen niet verschijnen, kunnen met boeten worden gestraft. 71. Weigering van betaling der opgelegde boeten kan provoost arrest ten gevolge hebben. 74. Rustende sch. kunnen in tijd van vrede, alleen wanneer de publieke rust of de veiligheid der gemeente zulks mocht eischen, worden opgeroepen. Alsdan zijn op hen de bepalingen der dienstel. sch., wat betreft tucht en rechtspleging, van kracht. 76. De rustende sch. is in tijd van vrede niet tot het dragen van monteering gehouden. Zulks verkiezende is het echter ieder harer geoorloofd.
96 77. In geval de geheele militie wordt opgeroepen, kunnen de dienstd. en rustende sch. met reserve tot één korps worden ver zullen de wapenoefeningen dadelijk volgen. -enigd, 78. In de eerste plaats worden bestemd ter onmiddellijke ver -deign: 1 0 . Vrijwilligers, tot welke klasse der sch. zij ook mochten behooren. 2 0 . De ongehuwden, en daarna de rest van den eersten ban. 3 0 . De tweede ban. Terwijl eerst daarna de overige sch. en zoo liet gevaar dringt al de overige ingezetenen, geschikt om de wapenen te dragen, den 3cIen ban zullen uitmaken, 80. Plaatsvervanging is ook in tijd van oorlog geoorloofd. 82. Dat gedeelte van den landstorm, bestemd tot verdediging der eerste aanvallen, zal aan de wetten der landmacht onderworpen worden. 83. De landstorm mag niet buiten de grenzen van liet Rijk worden gevoerd of gebruikt. Kon. besl. 12 Mei I867. Art. 5. De door Ons benoemde off. der vrijwillige korpsen, die der schutterijen en van de zee- en landmacht erkennen elkander in hunne rangen en geven, wanneer zij in de door Ons vastgestelde of goedgekeurde uniform gekleed zijn, elkander de gebruikelijke eerbewijzen. -- Art. 6. De schildwachten doen voor de off. dezer vrijwillige korpsen inde door Ons erkende uniform gekleed, dezelfde eerbewijzen als voor de militaire off. van gelijken rang zijn bepaald. Uit de wet volgt o. a.: Dat een schutter buiten dienst, d. i. na afloop der oefening, wapenschouwing, wacht enz. niets meer met ondergeschiktheid en derzelver aankleve te maken heeft. Dat een schutter, mits niet op post staande, geen eerbewijzing behoeft te doen. Dat off. der sch. alleen op eerbewijzingen van schildwachten en van andere off. mogen rekenen.
MYTHOLOGIE. GRIEKSCHE en ROMEINSCHE. 1 )
ACHILLES, zoon van Peleus, koning der Myrmidonen en Nereus' dochter Thetis, kleinzoon van Aiakos en dus uit het geslacht van Zeus. Hij was de dapperste, schoonste en verhevenste van de Grieksche helden, en de hoofdfiguur van Homerus' Ilias. ADONIS zoon van kon. Theias van Assyrië en diens eigen dochter Myrrha. Myrrha door Theias achtervolgd door de goden in een boom veranderd, de myrrhe die eeuwige tranen weent. Uit diens 1 ) Den lezer zij opmerkzaam gemaakt, dat vele namen dikwerf met een C geschreven ouder de K te vinden zijn. Het werk van Dr. T. T. Kroon diende als bron.
97 bast ontsproot Adonis die Aphrodite bekoorde. Ares wordt daar over ijverzuchtig en doet hem door een wild zwijn doodelijk ver Uit zijn bloed ontstond de a n e m o n e een bloem even-wonde. kortstondig van bloei als hij van leven. AENEAS, Trojaansche held streed tot het laatste en verliet met zijn ouden vader op den rug, zijn zoon Julus aan de hand de brandende stad. AETHER, de hemelruimte, een zoon van Erebos en Nyx (de Nacht), beiden kinderen van Chaos. AGLAïA een der drie Chanter (gratiën), dochter van Zeus en Eurynome. AIGLE (Aegle) de schoonste der Naiaden, een personificatie van het zonnelicht. AIOLOS (Aeolus) de zoon van Hellen, een vroom, menschlievend man, leerde het gebruik der zeilen en voorspelde het waaien der weiden, zoodat hij door de dichters tot bestuurder der weiden ver. beven werd. AISA, de besturende godin van het Noodlot, het Fatum, die den levensdraad spon. AKTAION (Actaeon) bleef op jacht zijnde nieuwsgierig naar het baden kijken van de schoone Artemis, die hierover vertoornd hem. in een hert veranderde, waarop zijn eigen honden hem verscheurden, ALASTOR, de geest Ier wrake, die steeds tot nieuwe misdaden aanzet. ALCESTE, toonbeeld van kinderliefde en huwelijkstrouw. ALKMENE, door Zeus bezocht, baarde ondanks de pogingen der wraakzuchtige Hera, die haar de hulp der godin Eileithyia had weten te onthouden, Herakles, den grootste aller Grieksche helden. ALCYONEUS, oudste der giganten, zoon van Gaïr (de Aarde) en Uranos (de Hemel) werd door Herakles verslagen. AMAZONES (Amazonen) een krijgshaftig vrouwvolk dat Beene mannen onder zich duldde. Slechts twee maanden hielden ze in het gebergte gemeenschap met mannen ter voortplanting van haar geslacht. De jonggeboren knapen werden omgebracht, of zoo verhinkt aan handen en voeten, dat ze slechts voor huiselijke bezigheden bruikbaar waren. Het verhaal dat, aan meisjes de rechter borst werd afgebrand om beter den boog te kunnen hanteeren, schijnt onwaar. Wel moesten zij maagd blijven tot ze 3 marlelijke, vijanden hadden verslagen. AMBROSIA, de godenspijs, die zelfs den gewonen stervelingen eeuwige jeugd schonk, AMPHION, zoon van Zeus en Antiope, een beroemd zanger en toonkunstenaar, bij wiens snarenspel zich de steenen van zelven tot een muur vormden om Thebe. AIVIPE$ITRITE, dochter Nereus en Doris, de hoo bruischende, blauwvoetige, koningin der zee werd door Poseidon's dolfijn in de diepste diepte (ter wateren ontdekt. Bij hem baarde ze Triton en Rhode die het ruischen,en Benthesikyme,die de diepte ster zee aanduidt. ANANKE, eerre personificatie van liet noodlot om den draaistok van haar spinnewiel draait de wereld. ANDROMEDA, even schoon als hare moeder Kassiopeia, werd door Perseus gered en door Athena onder de sterren opgenomen.
08 ANKAIOS (Ancaeus) koning van Arcadië, spotte met de voorspel
dat hij sterven zou alvorens hij den wijn der rijpe druiven had-ling gebruikt. „Er ligt nog veel tusschen den beker en den rand der lippen," antwoordde de waarzegger, en op 't zelfde oogenblik werd Ancaeus door een everzwijn gedood. ANTIGONE, de getrouwe leidster van haren blinden vader Oedipus. APELIOTES, de oostewind een blijmoedige god, die aan de Grieken regen bracht. APHRODITE, dochter van Zeus en Dione, of wel, uit het zilveren schuim der zee ontstaan, in liet oogenblik dat de golven der zee bevrucht werden door Beni ;e nedervallende bloeddruppelen van Urános, nadat deze door zijn zoon hronos met een diamanten sikkel gewond was. Uit de zee opgerezen als de schoonste a ll er vrouwen, werd ze ook bezongen als de macht der liefde, verjonging in de gansehe natuur brengende. Zij was door een schare horen en Charitn om ingd die haar kleedden en opsmukten, waaronder Peitho, de godin der overreding, Eros, de god der liefde, Potbos, begeerte, Hirneros het hevig verlangen, en Hymen de god `Tan het huwelijk. De Venus van Milo (eiland Milo 1820 gevonden) is het schoonste overgebleven beeld. APOLLO, zoon van Zeus en Leto, ontving van Theenis bij zijn geboorte nektar en ambrosia., werd terstond een schoon en krachtig; jongeling en riep uit : „De either zal mij dierbaar zijn, en de boog." hij doodt den draak Python, werd daardoor „cle god niet den zilveren boog genoemd ", doch treedt ook op als genezende gocEheid op den voorgrond. IIij heeft cle verzoenende kracht, en de gave der voorspelling. Hij (raf onderricht in zang en citherspel en laad Orpheus en Minos tot zonen. Hij huldigde de spreuk : ,,Ken u zelven" en „Overdrijf niets." Hij is de leidsman over zee, en doet de in nood zijnde zeevarenden. door zijn dolfijnen begeleiden. APOTHEOSE, was de verheffing van mensch tot god. Bij de Romeinen werden de keizers na hunnen dood bij Senaatsbesluit tot goden verheven. AQUARIUS „de Waterman." Als de zon in het teeken van den Waterman treedt, begint in de warme streken de regentijd. ARES, de (Tod van den oorlog, zoon van Zeus en Hera. De stokebrandl en vechtersbaas bij uitnemendheid, bezat geen wettige gade, doch had toch een menigte kinderen. Hij wordt als een schonnen gespierden jongeling afgebeeld met kort, kroes haar, kleine oogen en wijdl geopende neusgaten. Aphrodite zoude dan ook op hem verliefd zijn geweest. ARGONAUTEN, de schippers sier Argo, de eerste Grieksehe helden die over zee naar Ifolchis togen, in Azië aan de Zwarte Zee, en onder Jason de gouden vacht van den goddelijken ram wist te veroveren. De verliefde Medeja was leem daarbij behulpzaam en betooverde den blauwoogigen, bonte eschubden draak. ARGOS (Argus) bijgenaamd Yanoptes, de alziende, werd op zijn post slapende gedood. Ilera plaatste zijne oog en in den pauwenstaart. ARIADNE gaf aan Theseus een kluwen, waarmede hij den wei; in den doolhof vond en den Jihnotaurus doodde. Door dezen trouwelooze verlaten, gaf zij gehoor aan de liefdesbetuigingen van
99 Dionysos en volgde deze op een panter of olifant door alle landen, omringd door luidruchtige gezellen van den jongen god. ARION, een beroemd dichter, zanger en citherbespeler. Zee-
roovers wilden hem verdrinken, doch een dolfijn getroffen door zijn zang, redde hem. Zijn lier en de dolfijn werden onder de sterren geplaatst. ARTEMIS, de tweelingzuster van Apollo, schoon en kuisch ; het beeld der maagdelijke weide met lentebloemen bezaaid. Ze wordt voorgesteld als een koene, vlugge jageres, ook wel als een alleen in den nacht verschijnende. Zij is de liana der Grieken. ASKLEPIOS (Aesculapius) de god der geneeskunde. Peinzende over liet middel om Glaukos uit den dood op te wekken, kroop een slang tegen zijn staf op. Hij doodde haar en daarop verscheen een andere, die liet genezend kruid voor Glaukos in den bek droeg. ASTERIA, de personificatie van den Sterrenhemel. ASTRAIA (Astraea) de godin der gerechtigheid, dochter van Zeus en Thernis.
ATHENA, de godin der reine, zuivere bovenlucht, even maagdelijk als de lucht. In volle wapenrusting uit Zeus' hoofd geboren, is ze de beschermster van de oorlogvoerende partij die liet recht aan hare zijde heeft. Ook wel de godin met de schitterende toen genoemd, geeft men haar steeds den uit ter zijde en de Aigis met liet hoofd der Gorgo Medusa. Ook als godin van de werken en kunsten des vredes, en als godin van den helderen hemel en zuivere lucht (Hygieia) werd ze geëerd. Zij schiep den olijf boom, was ervaren in spinnen en weven, bespeelde het eerst de fluit en vond cle krijgstompet uit, alsmede een krijgsdans ter viering van de overwinning op de Giganten. ATLANTIS, een eiland, volgens de mededeelin en van Egyptische priesters vóór de zuilen van Herakles (Straat van Gibraltar) gelegen. ATLAS, de zoon van Titan, en de vader der Pleïaden. Hij was de drager van het hemelgewelf, dat hij als straf voor zijn verzet tegen Zeus moest torschen. AUGEIAS (Au ias) bezat een stal met 3000 runderen, die door llerakles in een dag gereinigd werd. IIij leidde er twee rivieren. door, AUTOCKTHONEN, de Grieksche vorsen die beweerden u i t de aarde geboren te zijn. BACCHUS of Liber Pater, de god der vrooljke uitgelatenheid, met Libera samen de vruchtbaarheid van het huwelijk, en van het vee. Zijn feest viel niet den wijnoogst samen. De volwassen jon kregen dan de t o u a l i b e r a. -gelidn BELLEROPHON, onschuldige m o o r d e n a a r v a n B e 11 er o s, wordt door Athena bijgestaan en doodt op den Pegasus gezeten het monster Chimaira. BELLONA, de godin des oorlogs, gezellin van Mars, wordt voorgesteld met speer, fakkel of gecselriem, en de trompet blazende. BONA DEA, een godin van den vruchtbaren aardbodem. Haar eeredienst droeg een onstuimig, doch niet onkuisch, karakter. BROTES, de uitvinder der ploeg. BOREAS, de koude scherpe Noordewind.
400 CERES, de godin van den akkerbouw. Haar feest viel tusschen 12-10 April.
CHAOS, de verwarde, vormlooze massa waaruit, de goden, hemei, lucht, aarde en zee gevormd zijn. CHARITEN, de drie Gratiën de godinnen der bevaiiigheid en liefdadigheid, de beschermsters van al wat schoon en sierlijk is. Zij waren zusters en wel Euphrosyne, feestvreugde, Aglaia, feestelijke glans, en Thaieia, bloeiend geluk. CHARON, de veerman der onderwereld, bracht de zielen der afgestorvenen in een boot over de Styx, Kokytos en Acheron. Hij was een norsche oude man met ruigen baard en armoedig gekleed. CHIMAIRA, een fabelachtig monster, van voren een leeuw, in 't midnen een geit en achter een draak, vlammen spuwende uit zijn muil. CONCORDIA, de godin der eendracht. Een hoogen diadeem en dichten sluier om 't hoofd dragende bejaarde vrouw, met een hoorn des overvloeds in de linker en een schaal of olijftak in de rechterhand. CUPIDO, Eros, de god der liefde, door latere dichters als een aanvalli kind dat, met boog en pijlen gewapend rondvliegende, zich door lach of traan toegang tot aller harten weet te banen. In zijn overmoed ontneemt hij Zeus zijn bliksem, Apollo de pijlen, Herakles zijn knots, Selene haar fakkel, Ares den helm, Poseidon zijn drietand en Dionysos zijn thyrsossstaf. ECHO, een der bergnymphen die door haar aangenaam gesnap de ijverzuchtige Hera zoo lang wist bezig te houden, dat Zeus straffeloos en zonder ontdekt te worden zich bij de nymphen kon ophouden. Hera ontnam haar liet gebruik harer bewegelijke tong. zoodat zij voortaan alleen de laatste woorden van de vragen haar gedaan kon beantwoorden. Teleurgesteld dat Narcissus hare liefde niet wilde beantwoorden, verborg zij zich in de bergholen en wonden en verleerde van smart, zoodat slechts haar stem overbleef. EUROPA, werd door Zeus, als witte stier vermomd, weggevoerd naar Erèta. EUROS, de Oosten- of Zuidoostenwind, ook wel Argestes genoemd. hij bracht zware onweders en zwoele regenlucht. EURYDICE, de gade van den Tracischen zanger Orpheus, een Dryade (boomnimf) die kort na haarhuwelijk door Aristaios, een zoon Apollo's bemind en vervolgd werd, en vluchtende door een vergifti de slang gebeten werd en stierf. Orpheus wist Hades te bewegen hem Eurydike terug te geven, doch onder belofte dat de zanger niet om zonde zien vóór hij de poort der onderwereld achter zich had. Reeds zagen de beide gelukkigen het daglicht glinsteren, toen Orpheus verlangend naar zijn eega omkeek. Op 't zelfde oogenbiik schoot Hades op hen af en voerde Eurydice voor eeuwig naar zijn schimmenrijk. EUTERPE, een der Grieksche Muzen, ,,de Verheugende", die vroolijkheid brengt en tot zingen opwekt. Zij wordt als muze der Lyrische poëzie gewoonlijk met een dubbele fluit voorgesteld. FAMA, de Rom. faam, met vleugels, duizend oogen en duizend stemmen, houdt zij een tuba (rechte trompet) in den mond, waarmede zij zich over de aarde doet hooren. g
g
FAUNUS, een der oudste Rom. goden vooral bij het landvolk hoog in aanzien. Zij beweerden hem vaak over de akkers te zien rondwandelen. Men riep hem aan ter bescherming van kudden tegen wolven. Om hem schaarden zich een groote menigte Faunen ook wel beschermers van alles wat op landbouw betrekking had, doch tevens vroolijk, uitgelaten, plaagziek en wellustig van aard. Ook als waarzeggende god bouwde men Faunus' tempels. Naast hem en met een gelijkende beteekenis stond Fauna „de goede, vriendelijke ", nu eens als zijn dochter, dan weer als zijn vrouw. EEBRIS een godin die de koorts afweerde. FECUNIITAS, de godin van de vruchtbaarheid van den echt. FELICITAS, evenals Bonus Eventus (de persoonlijkine van het geluk, voorgesteld met een hoorn des overvloeds en een herautstaf.
FIDES, de godin der trouw (de zuster van Justitia) voorgesteld als een waardige ernstige vrouw met een krans van olijf- of laurierblabladen op 't hoofd, en in de hand een mand met vruchten of ook wel korenaren. Als haar symbool beschouwde men twee in elkaar gelegde handen. FLORA, de godin der bloemen en der lente.. Hare komst in April werd met vroolijke feesten, begroet die later zich door verregaande onzedelijke tooneelen kenmerkten. FORTUNA, de godin van het toeval, van 't geluk als van het ongeluk. In de rechterhand hield zij een roer, aan bare voeten een wereldbol en een rad, in de linker een hoorn des overvloeds, getuigen van haar groote mildheid, doch tevens van hare onstandvastigheid. GAIA, Gr. de godin der aarde, onmiddellijk na den Chaos ontstaan, verwekte Uranos (den hemel), Pontos (de zee) en de bergen. Zij huwde met haren oudsten zoon Uranos en werd moeder van de Giganten, zes mannelijke en zes vrouwelijke. Hare zorgen betroffen vooral de jongelingschap die zij bewaakt en behoedt. GALATEA, een dochter van Nereus versmaadde de liefde van den Cycloop Holyphemos. GENIUS, onzichtbare beschermgeest, bij de vrouwen Juno genaamd. Doorgaans was de genius, een goede godheid ; later stelde men er een kwade naast. GIGANTEN, ontzaglijke reuzen, met vreeselijke aangezichten, lange verwarde haren, en geschubde drakenstaarten, in stede van voeten. Door Gaia voortgebracht om zich op Zeus te wreken ; zij bestormden den hemel met bergen en rotsen en groote eikenstammen. GLAUKOS, Gr, een veebod, die evenals de andere zee- en riviergoden de gave der voorspelling bezat. Hij bouwde de Argo en maakte als stuurman den Argonauten -tocht mede, viel daarbij in zee en werd tot god verheven. Verlieft op Ariadne bond Dinysos hem met wijnranken vast tot hij beloofde haar niet meer te vervolgen. GORGONEN, drie godinnen met een gordel van sissende slangen, drakenschubben op 't hoofd, groote tanden, koperen klauwen en vleugels, , verschrikkelijk om aan te zien. GRAIEN, drie zusters der Gorgonen, met schoon gelaat, blozende wangen doch grijze haren, Zij bezaten met haar drieën maar één oog en één hand.
1 02
GRATIËN, zie Chariten. GRYP of grypvogel een fabelachtig viervoetig dier, sterk als een
leeuw, met klauwen voorziene pooien, vleugel en krommen snavel. Zij trokken den wagen van Apollo. HADES, zie Pluto. HARMONIA, dochter van Ares en Aphrodite, schoon en bekoorlijk. Bij haar huwelijk met Kadmos kreeg zij een halsband ten geschenke, dat later ieder die het _droeg ten verderve voerde. HARPYIEN, de „roovenden" of godinnen van den Storm, half jonkvrouw half roofvogel. HEBE, Cr. de godin der jeugd, een schoone, bekoorlijke dochter van Zeus en Hera, verwelkomde de krijgers en vreemdelingen en schonk den goden hun nectar. HEGEMONE, de leidsvrouw een bijnaam van Artemis. HECABE, de moeder van Hector, Paris, Kassandra, 17 andere zonen en vele dochters. Zag al hare zonen op een na voor Troje vallen, haar man Priamus eveneens sneuvelen en Kassandra als slavin wegvoeren. HEKATE was nu eens de zegenaanbrengende, dan weer (Ie schrikwekkende godin der onderwereld, en der nachtelijke spoken. Men verhaalt dat zij door herders op een driesprong gevonden werd, en hare voorstelling is zeer verschillend. In 't museum te Leiden is ze met drievoudig lichaam, voorzien van allerlei attributen, den staart eener slang, een mes, fakkels, discus, sleutel en touwen in hare zes handen voorgesteld. HEKATOMBE, een offerande van honderd runderen. HECTOR, de Trojaansche held die door Achilleus gedood werd. Het afscheid van zijne gade Andromache is in een der schoonste meesterstukken van Homerus behandeld. HELENA, dochter van Zeus en Lena, ongeëvenaard schoon; werd reeds vroeg door Theseus geschaakt. Later huwde ze met Menelaus van Sparta, doch toen Paris aan Aphrodite den appel had toegekend, beloofde deze hem de liefde van de schoonste vrouw der aarde. Helene liet zich door den schoonsten koningszoon schaken en naar Troje voeren, dat daardoor in oorlog kwam met de Grieken. Na de inneming van Troje nam hij haar weder mede en leefde nog large jaren gelukkig met haar. HELLOS, de zonnegod uit het oosten voortgesproten, de broeder der maangodin Selène en van het morgenrood Eos, mende den zon getrokken door 4 vurige gevleugelde rossen, en schonk-newag, goden en menschen licht. Hij werd afgebeeld als een schoon jonge schitterende oogen, golvende lokken en met gouden helm-lingmet of stalen Troon op 't hoofd. HELLEN, zoon van Deukalion en Pyrrha, stamvader der Hellenen. HEPHAESTUS, zoon van Zeus en Hera, god van het Vuur en der Smeden, nu eens als kromme dwerg, dan weer als gebaarde, van een hamer voorziene sterke man voorgesteld. HERA, zuster van Zeus en tevens zijn gemalin, de personificatie van de lucht en atmospheer, die de vruchtbaarheid op aarde bewerkt, doch tevens zeer veranderlijk is. Zij gebiedt stormen, donder en bliksem, maar is bovendien de godin van den echt, het ideaal
103 der gehuwde vrouw. Zij bleef Zeus steeds trouw doch vergde ook kuischheid en trouw bij alle andere vrouwen. Men ]geelde Tiaar al' op een troon in prachtig gewaad, en vaak met een granaatappel in de eene, en den scllepter gekrootid door een nil, beide teelenen den vruchtbaarheid, in de andere hand. HERAKLES of Hercules. De meest vereerde der Grieksche goden, zoon van Zeus en Alkmene, door Hera uit jaloezie achter verwurgde hij reeds in zijn wieg de op hem afgezonden sian--volgd, gen. Hij muntte uit door kracht en vlugheid. Hij sloeg zijn leermeester dood met zijn luit, doch legde ook Glen leeuw neer die het land van koning Thespios onveilig naakte. Volgens latere legenden verrichtte hij niet minder dan 12 heldenfeiten. hij wurgde den verschrikkelijken Nelneeïschen leeuw, doodde met zijn knods de veelkoppige Lermaïsche slang, ving liet Erymanthische everzwijn, greep de met gouden hoornen versierde Kerynitische hinde, verdreef de Stymphalische bloeddorstige roofvogels, reinigde den stal van Augeias, door er de rivieren Peneios en Alpheios door henen te leiden, maakte zich van den woesten stier van Kreta meester, voerde de menschenetende paarden van Diomedes uit Tra.cië, maakte den gordel van de koningin der A mazonen buit, dreef de runderen van Geryon uit het verre westen naar Mykenai, op welken tocht hij tusschen Afrika en Europa de zuilen van Herakles oprichtte, haalde de gouden appelen uit den tuin der Hesperiden, dicht bij de plaats waar Atlas den hemel op zijn schouders torschte, en slaagde er ten laatste in den driehoofdigen Cerberus, den helhond te overmeesteren, en mede te voeren. Gewoonlijk werd hij als een krachtige reus voorgesteld met een evenredig klein hoofd, kroes haar, gespierde armen en dijen. Met kleine hoofd duidt zeker op zijn geringe geestes gaven in verhouding tot zijn kracht. HERMAPHRODITUS, een kind van llernies en Aphrodite half man, half vrouw. Zich als knaap badende wekte hij de liefde op van de nymf der bron Salmakis, doch daar hij haar geen weder schonk, smeekte zij den goden haar lichaam niet het zijne te-liefd vereenigen, hetgeen geschiedde. HERMES, zoon van Zeus en Maria, was de regengod, de vol hevelen, de god der weiden (Nomas), de god der-voerdanZus' kooplieden en der welsprekendheid. Hij was tevens bekend als de snelste loopex, (Ie krachtigste discuswerper, de behendigste vuist als zoodanig de god der jongelingschap. Met Apollo-vechtr,nwas vereerde neen Hermes bovendien als de god der wegen en straten, en als voorspellende godheid. Een g i oote menigte beelden van Hermes stelt dien god voor nu eens met een gevleugelden reishoed met breeden rand, vleugels aan de sandalen en den tooverstaf (caduceus) dien hij van Apollo ten geschenke had gekregen, in de hand, dan weer als god der kudden met een ram op zijn nek, of met een beurs, fluit, harp of zwaard in de hand. HEROS, meere. heroën, een klasse van wezens tusschen goden en menschen staande. HESPERIDEN, dochters van :atlas en Hesperis. HESTIA, dochter van Kronos en Rheia, zuster van Zeus, de godin van het vuur in den huiselijken haard, der gezellige samenleving. Rein en zuiver als het vuur bleef zij steeds maagd.
404 NERODULEN, Gr. tempeldic-naren. HIPPOLYTE, koningin der Amazonen, door Herakles gedood. HOREN, dochters van Zeus en Fhenus, de
godinnen der jaar
-getijdn. cle vriendelijke godin der gezondheid, dochter van Aesculapius, steeds vergezeld door de slang, het zinnebeeld der gezondheid. HYMEN of HYMENAEUS, de god van het bruiloftslied. HYPNOS, god van den Slaap, zoon van Nyx (de Nacht), en tweeIingbroeder van Thanatos (de Dood). Ofschoon god der onderwereld, buien alle goden, zelfs Zeus, voor zijn wil. Hij wordt afgebeeld als een slapende jongeling met papaver omkranst, of als een plompe, loge godheid, die steeds in 't donker huist. INVIDIA, de nijd, een dochter van Pallas, een der Giganten en de Styx; voedt zich met vleeseb van adders, heeft altijd een giftig zwadder op hare tong en schuilt weg in de duisternis. IRIS, de regenboog. de brug die hemel en aardee verbindt en -vaar langs de godin de. bevelen der goden naar de aarde brengt. JAMBE, een vroolijke dienstmaagd van Metaneira. Naar haar werd de versmaat genoemd der vroolijke, doch bijtende verzen. JANUS, een der oudste Italiaansche goden, reeds door Romulus als beschermgod vereerd der Romeinsche wapenen. Voerde men krijg dan stond zijn tempel open. Naar hem werd de eerste maand des jaars genoemd. Hij wordt voorgesteld in de eene hand een scepter, in de andere een sleutel. Meestal gaf men alleen zijn hoofd weer, d. w. z. met twee hoofden naar tegenover gestelde kanten uitziende. JASON, aanvoerder van de Argonauten, vluchtte met Medeia, doch werd haar ontrouw en stierf onder hare handen. JOCUS, de god van den scherts, meestal in gezelschap van Amor. JUNO, de beheerscheres des hemels, de godin van liet zuivere licht en der vrouwen. Zij was bij de Rom. vrouwen in hoog aanzien en werd als beschutsgodin aangeroepen, in moeielijke of gevaarvolle oogenblikken. Ook bij de Carthagers was zij in eere. Men beeldde haar af met een gouden schepter in de hand. JUPITER, de opperste god der Romeinen, heer van den hemel, de bron van alle goeds. Als god der regens Pluvius, van den bliksem en donder Jupiter Tonans, Fulgurator, als god der landlieden Jupiter Liber geheeten. Ook als Stator (de god die de vluchtende troepen tot staan brengt) en Victor (overwinning brengende godheid) werd hij aangeroepen. De eeredienst van Jupiter hield tot in de 9ae eeuw stand. JUSTITIA, godin der gerechtigheid en der handhaving van de wetten, voorgesteld als een jonkvrouw met een diadeem op het voorhoofd (ook wel met een blinddoek) een weegschaal in de rechteren een hoorn des overvloeds of zwaard in de linkerhand. JUVENTA, godin der jeugd, vooral geëerd door hen die dc toga virilis, de bleeding voor den mannelijken leeftijd, mochten gaan dragen. KAIKIAS, Gr. de noordoostenwind, die koude, hagel en sneeuw bracht.
HYGIEIA,
405 KALLIOPE, Gr. de muze met cle schoone stem, tevens de muze van alle wetenschappen en van de ernstige epische poëzie ; zij was het die welsprekendheid en wijze staatsmanskunst verleende. Zij wordt voorgesteld met een lier, krijgstrompet of wel een beschreven rol in de ééne en een stilus (schrijfpen) in de andere hand. KALLIPYGOS, een bijnaam van Aphrodite, haar aanduidende als „de godin met het schoone achterdeel ". KALIDONISCHE JACHT, de gemeenschappelijke jachtpartij tegen het door Artenus afgezonden Everzwijn, dat de grootte had van een stier. KALYPSO, een zeenymph op het eiland Ogygia, door Odysseus op zijn zwerftochten bezocht. KASSANDRA, die Apollo door hare schoonheid bekoorde en van hem de gave der voorspelling ontving, onder voorwaarde zij hem wederliefde zoude schenken. Zij brak echter haar belofte en werd daardoor zwaar gestraft. KENTAURAI of CENTAUREN, ruwe wilde bergbewoners met reusachtige kracht, later tot goden verheven. Kentauros, de stam verwekte bij de merriën in 't gebergte Pelion de paardmenschen.-vader, KERDE OS of Cerberus, een vreeselijk monster met drie koppen, de hond van Hades en daarom ook wel helhond genoemd. Alle schimmen, die zijn rijk betraden, liet hij kwispelstaartend binnen, doch hij liet er niemand meer uit. KLESO de muze der geschiedenis met een rol en stift voorgesteld. KLYMENE of Clymene, een bijnaam voor vele Grieksche godinnen. KRAT®S, de kracht, zoon van Titan. KYKL®PEN of Cyclopen, zonen van Uranus en Gaia, die voor Zeus donder en bliksem in gereedheid brengen. Zij hadden slechts één oog in 't voorhoofd en muntten uit door verbazende kracht. LADON, de draak die de appels der Hesperiden bewaakte, LAETITIA, de vreugde, als een lachend meisje met een offerschaal en een roer afgebeeld. LAOKOON, priester van Apollo, werd door twee monsterachtige slangen, door Athene gezonden, aangevallen, die hem en zijn beide zonen doodden. LARA of Larunda, een godheid des doods, zetelende in de diepte der aarde. LARF, de geesten der voorvaderen, de beschermers van straten, wegen en huizen. LEANDER zwom, uit liefde voor Hero, een schoone priesteres van Aphrodite, iederen nacht den Hellespont over, doch verdronk in een stormachtigen nacht, toen liet geleidelicht van den toren van Sestor was uitgewaaid. LEDA, de moeder van Helena, werd door Zeus, die zich in een zwaan had veranderd, in liet bad verrast. Uit de twee eieren, die zij ter wereld bracht, werden de Dioskuren en Helena geboren. LETHE, de godin der vergetelheid, een stroom in de onderwereld, welks water de schimmen dronken, als zij het Elysion binnentraden. LELO, de personificatie van den donkeren nacht, de moeder van Apollo en Artemis. Uit den nacht wordt de dag geboren. TUM, de dood, die aan den ingang van den Partaros woolt•
4C6 LIBER, meestal Liber Pater genoemd, cle godl van den scherts en weelderige groeikracht. LIBERTAS, cle godin der vrijheid, een schoone vrouw, in de rechterhand een langwerpige vrijheidsmuts (die aan de slaven bij hunne vrijlating werd opgezet) en in de linker een lans of dolk dralende. LIBS, (le zuidwestenwind, de druipende god, de regengod. LUCIFER, de avond of avondster, om haar schoonheid ook Venus genoemd.
LUNA, het stralende oog van den nacht, voorgesteld rijdende op
of koe, of ook weI op een wagen met een fakkel in de hand en op 't hoofd een halve maan. LYRA, een sterrebeeld, de lier van Orpheus voorstellende. 1Y[AIA, oudste der zeven dochters van Zeus, aan wie de maand Mei was gewijd. MANES, de schimmen der afgestorvenen. MARS, Rom., de godheid van de lente ; hem was cle maand Maart gewijd. Tevens een krijgslustige godheid, zoodat de ploegstier en het strijdros hein gewijd waren, eveneens de wolf en de specht. Men noemde hem den vader van Romulus en Remus. De feesten voor den god hadden tevens de viering van het nieuwe jaar, dat vroeger met Maart begon ten doel. Men gaf leem vele bijnamen, custos (de bewaker), conservator (de behouder), invictus (de onoverwinnelijke), Victor (cie overwinnaar) en pacifer (de vredemaker). Vóór het ten strijde trekken ging de aanvoerder der legioenen den tempel van Mars binnen, sloeg er tegen de heilige lans onder den uitroep: „Mars vi ela !" (Mars waak over ons). Meestal werd hij afgebeeld als een jeugdige god met een helm op 't hoofd, kenbaar aan zijn schoonen vederbos. MEDEIA, een toovenares, afstammende van Helior, hielp Jason de gouden vacht te veroveren, werd later door Jason verlaten, doodde toen in haar woede haar kinderen en bracht door een toovermiddel Jason en zijn bruid om 't leven. MELAMPUS, waarzegger, doordat eenige slangen hem zijn ooren gelikt hadden, verstond hij de taal der vogelen, en vernam van hen een paard
vele geheimen.
IVLELISCHE a yin phen (lr., weldoende of onheilaanbrengende godheden.
MELPOMENE, de zingende muze, verpersoonlijking van muziek, zang en dans. Later werd ze meer bepaaldelijk de muze der tragedie. Afgebeeld met een tragisch masker in de eerre en een knock of zwaard in de andere hand ; op 't hoofd een krans van wijngaard -ranke.
MENELAUS, de jongere broeder van Agamemnon, huwde met de
schoone Helena ; vocht met lans en zwaard tegen den schaker zijner ontrouwe gade, doch Paris werd Gloor Aphrodita voor een nederlaag behoed. Ilij was een der dapperste strijders voor Troje. MENS, het verstand, ten wiens eere op 8 Juni op het kapitool feest werd gevierd. MENTOR, de benaming van een bezadigden vriend, die, even als Alkimos' zoon, een onervaren jongeling (Odysseus) den rechten levensweg leert bewandelen.
407
MERCURIUS, de handelsgod der' Rom., later vereenzelvigd met Hermes. De Caduceus (staf) is dan ook van Gr. oorsprong. METIS, de schranderheid. MYDAS, koning van Phrygii_✓, moest als scheidsrechter optreden tusschen Apollo's lier en Pan's fluit. Toen hij de schrille fluittonen verkoos boven de sc1,00ne zangen, schonk de vertoornde Apollo hem een paar ezelsooren. MINERVA, de godin van liet verstand en van de vindingrijkheid des menschelijken geestes. J9 Maart en 19 Juni was haar gewijd, en op dien Quinquatrus vierden vooral schooljeugd en meesters, handwerkslieden en artsen, uitbundig feest. Haar beeld was geheel gelijk aan de G-r. Pallas. MINOS, gehuwd met Pastiphae, een dochter van Helias, die ver werd op den schoonen stier door Poseidon geschonken, en-liefd dientengevolge het leven schonk aan het monster de MINOTAURUS, de bewaker van het Labyrinth. MISERICORDIA, het medelijden, ook wel Clementia de goeder -tiernhd. MOIREN, Gr. de godinnen van het noodlot. Iïlotho (de spinnende) Lachesis (die het lot uitdeelt) en Atropos (de onafwendbare), die op eene geopende rol het boek des noodlots wijst. MOMUS, zoon van Nyx, de personificatie van de zucht tot spotternij en tot bedillen. MONETA, bijnaam van Juno, die voor het geld tot het oorlog voeren zorgde. MORPHEUS, een Cr. godheid der droomen ; aan hem was de papaver gewijd.
MUZEN, de negen dochters van Zeus en Mnemosyne, zongen bij de maaltijden der goden onder de leiding van Apollo. Het waren Kleio, (ie geschiedenis ; Melpomene zang' en dans ; Terpsichore de dansende ; Polyhymnia de aan hymnen rijke ; Thalia de comedic ; Urania, de hemelsche ; Euterpe, de zich verheugende ; Erato, het zoet verlangen ; Calliope, de muze met de schoonste stem. NAIADEN, de schoonste nymphen der rivieren, beken en stroomen. NECTAR, de drank der goden, rood van kleur, werd met water genuttigd en was liefelijk van geur. NEMESIS, eene dochter van Nyx, een godin, die geluk en ongeluk naar behooren verdeelt en tevens liet kwaad door de menschen bedreven straft.
NEPTUNUS, Rom. een god der golven en van het. stroomende water; later meer bepaald de god der zee. Zijn feest viel op 23 Juli, doch heel veel werk maakten de Romeinen van deze godheid. niet. NEREIDEN, ook wel Doriden genaamd, de vijftig zwartoog; e vriendelijke en weldoende dochters van Nereus en zijn gemalin, de Oceanide Doris, wonende op Glen bodem c-[er zee, (loch vaak rijdende op den rug van Tritonen en andere zeemonsters. Zij worden ge als schoone, bekoorlijke jonge meisjes in licht gewaad of-wonlijk naakt voorgesteld. NEREUS, Gr., de oudste zoon van Pontos en Gaia, de goede, welwillende zeegod, die menigen schipper uit den nood hielp. Men stelt hem voor met grijzende lokken, den drietand in de hand, of wel half mensch, half visch.
x.08
NESTOR, koning van Dylos, nam deel aan den strijd tegen de Zapithen en Centauren, aan de Kalidonische jacht en den tocht der Argonauten. Was beroemd door welsprekendheid en ondanks zijn hoogen leeftijd nog een dapper, onvermoeid en levenslustig- man. NICE, de godin der overwinning, in den oorlor en wedstrijd, stelt veelal de bliksem voor, doch werd gewoonlijk afgebeeld als een jonge, schoone vrouw, met een palmtak in de hand en een lauwer hoofd, terwijl wapenen en zegeteekenen haar omringen.-kransophet NIOBE Gr., de eerste stervelinge met wie Zeus zich verbond, die ondanks haar zeer talrijk kroost te midden harer dochters als de liefelijkste geleek. Toen zij zich daarop tegenover Leto beroemde, werd deze zoo verbitterd, dat zij Apollo en Artemis gelastte al de kinderen Niobels te dooden, hetgeen geschiedde. NOTOS Gr., de Zuidewind, die dikwijls regen en warmte bracht. Men stelde hem voor als een jongeling met een omgekeerde kruik, NYMPHEN, bevallige meisjes, die zich in het leven en de groei natuur, in 't ruischen van beken en bladeren, in 't ont--krachtde kiemen van planten en vruchten vertoonen. Zij behooren tot het gevolg der goden en worden onderscheiden in 1 0 . Oceaniden en Nireïden, nymphen der wateren ; 2°. Oreaden, nymphen der bergen en Napaiën (nymphen der dalen en kloven), voornamelijk gezellin waaronder de nymph Echo de voornaamste is. 3 0-nevaArtmis•, Dryaden, de boomnymphen, die echter de gave der onsterfelijkheid niet bezaten. NIJX, de dochter van Chaos, de godin van den nacht, die gehuwd was met haren broeder Esebos (de duisternis) ; zij woont in de onderwereld en als Hemera haar dagtaak heeft volbracht, trekt zij op weg. Zij wordt voorgesteld in een zwart met sterren bezaaid kleed, gevleugeld of op een door zwarte paarden getrokken en door Mor geleiden wagen. Volgens sommigen een machtige godin, die-pheus alle hartstochten doet bedaren. OCCASIO, de godin der gunstige gelegenheid. ODYSSEUS, Gr. of Ulysses, Rom. de welsprekende, listige, vindingrijke held. Hij behoorde tot de velen, die zwoeren den echtgenoot van de door allen begeerde Helena steeds te hulp te komen. Ook hij trok dus mede tegen Troje op, om Menelaus te wreken. Hij moest zijn lieve Penelope en pas geboren Telemachus op Ithaka achterlaten. Zijn tocht maakt het onderwerp uit van Homerus' hel
-denicht.
OEDIPUS Gr., de ongelukkige zoon van koning Laios van Thebe.
Delphi's orakel verkondigde dezen, dat zoo hij een zoon krijgen zoude de zoon zijn vader, zoude dooden en met zijn moeder in het huwelijk treden. Toen Jokaste een zoon ter wereld bracht doorboorden de ouders zijn enkels, staken er een touw door en gelastten een herder het kind in 't gebergte om te brengen. Uit medelijden werd het kind te Corinthe onder den naam Oedipus d. i. de gezwollen voet bij den vorst Polybos opgenomen ; hij was het die opgegroeid tot een moedigen, krachtigen jongeling het raadsel van den Spina: „Welk wezen is liet, dat eene stem heeft en 's morgens op vier, 'S middags op twee en 's avonds op drie voeten rondwandelt ?" oploste door liet antwoord ,,De mensch !" Toen hij later tot bet
109 besef kwam zijn vader vermoord en zijn moeder tot vrouw te hebben genomen, achtte hij zich niet meer waardig het daglicht te aanschouwen en rukte zich zelven de oogen uit. OCEANUS Gr. zoon van Uranus en Gaia, de oudste der Titanen, vader van drieduizend goden van bronnen, rivieren en meeren. Woont in het westen, waar de stroom zijn oorsprong heeft. OLYMPUS Gr. een hooge berg in Thessalië, de woonplaats der goden, meestal in wolken gehuld. Het metalen hemelgewelf had hier op den top een opening waardoor de goden konden afdalen op de aardschijf. Ook in het oosten en westen was een gat waardoor Helios kon verschijnen en weer weggaan. ONIRUS, Gr. de god van den droom. Komt hij of zijne mede een poort van ivoor, dan is liet waarheid; komen zij-godenr door een poort van hoorn, dan is het bedrog. OREUS Rom. een godheid des doods, die de menschen van het aardrijk wegrukte om ze aan Pluto te brengen. ORESTES, Agamemnon's zoon werd de moordenaar zijner moeder, de wreker zijns vaders, en de bevrijder van zijn zuster Iphi.enia. Met hem eindigde de vloek, die op zijn stamhuis rustte. ORION een geweldig jager, met zijn ontzaglijke gestalte die zelfs tot boven de wolken reikte, en gemakkelijk over den bodem der zee kon wandelen. Na zijn dood werd hij onder de sterrebeelden opgenomen. ORPHEUS Gr. een der beroemdste onder de oude zangers en dichters, zoon van Kelliope, die zoo betooverend zong en de lier bespeelde, dat niet alleen leeuwen en tijgers zich aan zijne voeten nederlegden, doch ook de boomen hunne kruine nederbogen en de sleenen zich samenvoegden. In den Tartarus afgedaald wist Orpheus zelfs den helhond te bekooren door zijn muziek. Zie Eurydice. PALAIYIEDES Gr. trok met de Grieken op naar Troje. Wordt beschouwd als de uitvinder van de vuurtorens, van het dobbelspel van maat en gewicht, en stond als een kundige rekenaar uit 't hoofd bekend. Door Odysseus verradelijk beschuldigd, dat hij heulde met de Trejanen werd hij onschuldig ter dood gebracht. PALLADIUM, een godenbeeld uit den hemel gevallen, voor stellende een jonge vrouw, houdende in de rechter hand een werp spies en in de linker een spinrokken. Het werd door koning Ilos, den stichter van Troja, in een tempel geplaatst, en de Trojanen waren overtuigd, dat hun stad onoverwinnelijk zoude blijven, zoolang dit godengeschenk zich in hun midden bevond. Odysseus en Diomedes wisten zich echter op sluwe wijze er van meester te maken. . Later betwistten zich vele Grieksche steden het bezit van het echte Palladion. EALLAS, volgens sommigen vader van Athene, vatte liefde op voor zijn eigene dochter. Om niet te bukken voor zijn geweld, doodde zij hein en overdekte haar schild met zijne huid. PAN, de weidende, een herdersgod, met boomen, een krommen neus, spitse ooren, een met haren begroeid lichaam, een geitenstaart en bokspooten. Hij heette de beste danser onder de goden en was gaarne in 't gezelschap der Oreaden. Zijne talrijke kinderschaar was evenals hij van belachelijke gestalte. Als boschgod en in den strijd kon hij door
'110 zijn vervaarlijke sten de boschbewoners of vijanden een panischen
schrik op 't lijf jagen. 1-Tij speelde ook wet op een trompet van een zeeschelp vervaardigd en wist daarmede de Titanen op de vlucht te jagen. Als „de Steenbok" kreeg hij later een plaats onder de sterren. PANDORA, d. i. „die door allen met geschenken begiftigd is", verkreeg van Zeus een doos waarin alle ongelukken waren opgesloten. Toen deze doos uit nieuwsgierigheid geopend werd, kwamen daaruit allerlei rampen en ziekten te voorschijn. Voordat echter ook do hoop er uit kon ontsnappen sloot Pandora liet deksel, en van daar dat te midden van tegenspoeden en ongelukken, de mensehon nog (te hoop overblijft. Pandora was de moeder van Prophasis, de godin (lor uitvrachten, Metameleia, het berouw, en Pyrrha. PANHELLENIOS, de godt van alle Grieken. FARCEN, even als de Moiren de schikgodinnen. PARIS, zoon van Priamus en Ilekahe. Bij het bruiloftsmaal van Peleus niet Thetis was Eris, de godin der tweedracht, niet gevraagd. Om zich over deze beleediging te wreken wierp zij een gouden appel riet liet opschrift : „Voor de schoonste !" onder de dischgenooten. Paris door Zeus aangewezen om in deze netelige zaak te beslissen, schonk Aphrodite den appel, omdat deze hein (te schoonste vrouw (Ier aarde, Helena, beloofde. Bijgestaan door Eros, Glen god der liefde, [Iimeros, van het zoet verlangen, Potpos, de begeerte, Hymen, liet huwelijk en de Chariten haalde hij Helena over en vluchtte met haar naar Troje. Hij werd nog vóor cle inname der stal (foor een pijl van Philoktetes doodslijk getroffen. PAX, de godin des vredes, voorgesteld met een krans van koren hoofd en met een olijftak, Doorn des overvloeds of-arenopht
hera,utstaf in cle hand. PEGASUS Gr., het paard der Muzen, door Poseidon bij Medusa verwekt, schoon en edel van vorm, met groote vleugels aan zijn schouders waarmede liet zich snel door de lucht kan bewegen. Later schonk Zeus den Pegasus aan Ens opdat zij gemakkelijker
haar dagtaak zou volbrengen. EELOPS, een der voornaamste Tantaliden, regeerde zoo roemvol in Elis dat het schiereiland Apia en Pelusgia, zijn naam aannam en voortaan Peloponnesos genoemd werd. PENATES, de huisgoden die met cie Laren, bij den huiselijken haard vereerd werden. PENELOPE, de trouwe gade van Odysseus. PERSEPHONE Gr., cie gade van Hades of Pluton, ook wel Persephassa gepesten. PERSEUS, zoon van Zeus en Danae, in den kerker geboren, werd met zijn moeder in een kist gesloten en door haar vader Akrios in zee geworpen, doch door Diktys op 't eiland Seriphos gered. Door ale hulp der Graien en Nymplien verkreeg hij den o n z i c li t b a r e n helm, een paar gevleugelde zolen en een met zilver doorvlochten tasch ; verder ontving hij van Athena een metelen schild en van Hermes een diamanten sikkel. Daarmede trok hij tegen de Gor oren op en sloeg Medusa het hoofd af, dat hij in zijn tasch borg. Uit dien afgehouwen romp ontsprong de Pegasos. Uit het
1i1 bloed dat op den grond druppelde de tallooze slangen die nog heden ten dage in Afrika leven. Hij huwde de bekoorlijke Andromeda die hij door het toonen van het afschuwelijke Medusa -hoofd had verlost uit de klauwen van een zeemonster. Later schonk tij dit hoofd, welks verschijning iemand kon doen versteenen aan Athena, die het in haar schild plaatste. PHAETON, de schitterende, zoon van Helios en Klynne, wilde eens den zonnewagen besturen, doch raakte van den rechten weg, de paarden sloegen op hol, brand en verwoesting stichtende. Toen Zeus dit ontdekte slingerde hij Phaeton uit den wagen en deze verdronk in Glen Padus (Po). PHILEMON en Baucis Gr., een hoogst gelukkig, rechtschapen echtpaar in Plirygie, chat Zeus en hermes, die zich als vermoeide vreemdelingen aanmeldden, zeer gastvrij ontving en daarvoor door den god schittereltci beloond werd.
PHILORT TES,
een voortreffelijk boogschutter, eveneens een
der minnaars van Helena. PHOENIX, de strijdmakker van Achilles en stamvader van liet I'hoenicische volk. PHOSPHORUS Gr., de lichtbrenger, later geïdentificeerd niet llesperos. PINAS, de liefde tot de menschen en de eerbied tot de (roden. Zij werd gewoonlijk voorgesteld vóór een altaar, in de rechterhand een offerschaal houdende, de linkerarm omhoog gestrekt en aan hare voeten eert This of ooievaar. PLEIADES Gr., de zeven aan den hemel geplaatste dochters van den Titan Atlas en de Oceanide Pleïone. Achtervolgd door den ver reus Orion ontfermde Zeus zich over haar en verhief haar-liefdn tot een zevengesternte boven den rug van den stier in den dierenriem. PLUTO, ook Hades genaamd Gr. de beheerscher der onderwereld, bij de oude dichters als de onverzoenlijke vijand van alle leven bekend. Later beschouwde men item van een betere zijde als voortbrenger der mineralen, edele metalen en van den wasdom. Als een (ier zonen van Kronos kreeg hij bij de verdeeling van diens rijk de onderwereld. PLUTUS Gr., de god van den rijkdom door Zeus met blindheid geslagen, omdat hij alleen de edele menschen gelukkig wilde maken. PLUVIUS, een bijnaam van Jupiter. HOLY XIIINIA, de aan hymnen rijke als een ernstige, denkende vrouw voorgesteld. POLYPHEMUS, een vreeselijke cycloop met één oog, dat door Odysseus, die zich voor Niemand had uitgegeven, werd uitgestoken omdat de reus hem wilde opeten. Toen deze de andere cyclopen te hulp riep met de kreten ; „Niemand doodt mij 1 Niemand martelt mij !" dachten deze dat hij gek vas geworden en gingen weer heen. POMONA, de Ponleinsche godin der boomvruchten en tuinen. PORTUNNUS of Portunus, de Bom. havengod. POROS, de god van Glen overvloed, verbond zich in een dronken bui met Penia, de armoede. Uit deze samenkomst ontstond Eros. POSEIDON, Gr. de belieerscher der zee en der wateren, hield verblijf in zijn gouden paleis, in de diepte der zee. Als hij op zijn houden wagen rondrijdt worden de wateren kalm en effen en duiken
112 en dansen de zeemonsters om hem heen. Hij is ook de vocht aan dus vruchtbare godheid. Onder de dieren was vooral het-brengd paard zijn lieveling. Alles wat dan ook tot de paardenteelt of dressuur behoort stond onder zijn bescherming. Hij werd voorgesteld met lange lokken, schitterende oogen, breede borst, den drietand in handen en vergezeld van een dolfijn, wel eens rijdende op een stier of paard, of in een wagen. PRIAMUS, de laatste koning van Troje hield met 50.000 krijgers de tweemaal sterkere Grieken gedurende 10 jaren buiten de veste, en werd door Neoptolemos gedood. PROMETHEUS, een Titanen-zoon vol van wijsheid kunst en kracht, werd uit ijverzucht door Zeus aan een rots vastgeketend. Een arend moest hem de lever, den zetel der hartstochten, af knagen, doch Herakles doodde het dier met zijne nimmer missende pijlen. PROTEUS, een grijze zeegod, moest in dienst van Poseidon de zeerobben weiden, werd even als Nereus met een onderlijf eindigende in een vischstaart voorgesteld. PSYCHE, de bezielende adem, de ziel, maar ook de vlinder, dochter van Helios wier schoonheid zoo door iedereen geroemd werd dat Aphrodite er jaloersch op werd en Eros uitzond om haar te dooden. Deze verwondde zich met zijn eigen pijl, werd smoor lijk verliefd op haar en bleef haar onbekende nachtelijke minnaar tot dat de nieuwsgierigheid van Psyché Eros in woede deed ontsteken. Psyché werd uit het godenrijk gebannen tot dat zij na vier proeven te hebben doorstaan en veel geleden te hebben weder door Eros in genade werd aangenomen ; alle goden verheugden zich op hunne bruiloft. Uit dit huwelijk werd een dochter „de gelukzaligheid" geboren. Gewoonlijk ziet men Psyché met vleugels als een vlinder of wel met een vlinder in de geopende hand. PUDICITIA, de kuischheid, in wier tempels slechts de kuische vrouwen toegang hadden. PYGMOEI, wezens zoo groot als een vuist, die in eierschalen huisden en de korenhalmen met bijlen moesten omhakken, woon -achtig aan de bronnen van den Nijl. PYGMALION, een koning van Cyprus was zoo verliefd geraakt op het door hem uit ivoor gesneden vrouwenbeeld dat Aphrodite medelijden met hem kreeg en er een schoone, jonge vrouw van maakte. PYROMUS en Thisbe, twee jongelieden uit Babylon bekend door hunne trouwe liefde, en hun treurig einde. PYTHIA, de priesteres die te Delphi de godspraken van Apollo verkondigde. PYTHON, een vreeselijke draak, door Apollo weinige dagen na diens geboorte gedood. REA SILVIA, als Vestaalsche maagd door Mars in haar slaap verrast, werd cle moeder van Romulus en Remus. RHEIA, dochter van Uranos en Gain, werd vooral op Kreta ver als „bergmoeder ". Zij werd tevens beschouwd als cle godin-erd der vrouwelijke vruchtbaarheid, van den wijn- en akkerbouw en van de steden. SALUS, de welvaart van den staat. Haar beeld had veel gelijkenis met dat van Fortuna.
113
S ATURNUS, een der oudste, Italiaansche godheden. Als god van den oogst en wijnbouw draagt hij een sikkel. Zijne feesten werden op 17 Dec. en de volgende zes dagen gevierd. Voorai de slaven hadden liet gedurende die dagen volkomen naar hun wensch. Alle ons eiijl^lieid, alle vijandschap werd dan ter zijde gezet. SATYRS, Gr. daiinonen, die evenals de Pas en Schenen, ruw zinnelijk, hoogst lichtvaardig en zlioedwiilig sellalkscll waren. SECURITAS, de veilig heid en rust, als een deftige matrone met een laurier- of olijftak, een hoorn des overvloeds en een schepter afgebeeld, soms met een lans gewapend. SEILENOS, cie oudste der Satyrs, een echte drinkebroer, liefhebber van muziek en het gezelschap der Nymphea. Daar hij meestal moeielijk ter been was, stelde men liem voor op een ezel gezeten, met een lederen zak, waarin hij zijn wijn borg, een thyrsosstaf, een krans van klimop en een wijnbeker bij zich. SELENE, ook wel itlene genoemd Gr., liet stralende oog van den nacht, de maan, een halfzuster van llelios. Zij wordt het daglicht schuwend als een schuchtere godin gekenmerkt, en voorgesteld op een wagen, paard of koe rijdende met een fakkel in de hand en een halve maan op liet hoofd. SIRENES, Or. de Muzen der zee even verleidelijk als gevaarlijk. Oen zich aan haar tooverrnacht te onttrekken, stopte Odysseus toen hij de Sirenen naderde, zijne makkers de ooien dicht met was en liet zichzelven aan den mast binden, zoodat zijn schip ongedeerd voorbijvoer. SIBYLLEN, Gr , en prom. waarzeggende vrouwen, wier uitspraken in heilige boeken werden opgeteekend, die tot 400 jaren na Chr. in hoog aanzien stonden. SILVANUS, de boschgod, bewaker van huis en hof, van herders en hunne kudden, als regelaar der grenzen tusschen de eigendommen en erven. llij werd meestal als een ruwe, boersche grijsaard voorgesteld, die een pijnboom, met wortel en tak uit den grond gerukt, als knots gehrimikt. SCYLLA, een dochter van Typhon een vreeselijh huilend nion met twaalf voeten en zes halzen van ongeloofelijke lengte.-ster Ofschoon hare voeten vast eklenid waren aan de rots waarop ze woonde, strekte ze hare leelijke hoofden, met drie rijen puntige tancten in alle ricllti»gen uit. Nabij Scylla woonde in een rotshol een ander monster Charybdis, dat soms geheele schepen verslond. SOM US, de Born. god van den slaap. SPES, de godin der hoop, voorgesteld als een jong meisje met de linker hand, haar gewaad beva ll ig opnemende, en in de rechter een bloem houdende. SPIII (I; r. ^epl mirmomislmr mrlí't liet hoofd. Een de borst eenex vrouw en verder de gedaante van een leeuw, een dochter van Typhon. STENTOR, een Griek, die deelnam aan de belegering van Troje en een stem had zoo krachtig als die van vijftig andere mannen. STYX, cie personificatie van het onderwereldsche stroomgebied. Bij haar water' (ictleil de gocleii hunne ec- dein.
TANTALUS, een gunsteling van Zeus, die echter diens gunst verbeurde door zijn zoon Pelopi als spijs den goden voor te zetten. 8
um Hij werd daarvoor gestraft, door in den Tartaros tot aan de lippen in het water te moeten staan, met heerlijke vruchten boven zijn hoofd. Wilde hij eten of drinken, dan verwijderden zich de takken of het water, zoodat hij eeuwig geplaagd werd. TARTARUS, de duistere afgrond onder de aarde, waarin zich de woningen van den slaap, de Droomen, den Nacht en de Gorgonen bevinden. TELEMACHUS , de zoon van Odysseus en Penelope, ping door Athena, in de gedaante van Mentor, begeleid naar Pylos en Sparta om zijn vader te zoeken, die met de andere Grieken van den Trojaanschen veldtocht was teruggekeerd. TELLUS, de Aarde, zoowel de vruchtbare schoot, als het graf;
de Rom. Gaia. TERMINUS, de god der grenzen, die de grenssteenen bewaakte en den schender van deze merken doodde. TERPSICHORE, de zich in den clans verheugende Muze, in de eerre hand een lier, in de andere een staafje, om op de lier te
tokkelen, houdende. TETHYS, Gr. dochter van Uranus en Gaia, gehuwd met haar broeder Oceanos, werd de moeder van cle rivieren der aarde en de 3000 Oceaniden. Men beschouwde ]laar als de stammoeder aller goden. THALIA, de bloeiende feestvreugde, de muze der comedic, kenbaar aan een conisch masker.
THEMIS, dochter van Uranus en Gaia, eerste gemalin van Zeus,
moeder der Horen en Moiren, godin der gerechtigheid en eeuwige wereldorde. Zij werd afgebeeld alf een schoone, krachtige maagd, met helm en schild, een weegschaal en hoorn des overvloeds. THESEUS, een der voorhistorische Grieksche helden, die den gevreesden pijnboombuiger doodde, daarna het zwijn Praia versloeg, den mover Ski_ron in zee wierp, den afsehuwe[ijken worstelaar Kerkyon wurgde, en eindelijk dell wreedaardigen uitrekker in elkaar drukte, waarna hij door de overmeestering van den woedenden Kretensischen stier zijn tocht besloot. Nadat zijn vader Aigeus zich uit droefheid over zijn vermeenden dood in zee had gestort en Theseus hem opvolgde, vereenigde hij de stalnmc.^ tot één Athene. De dichters noemden de Atheners wel eens Thesiden. THETIS, dochter van Nereus en Doris, huwde met Peleus en ]baarde Achilleus Wien zij cle teederste liefde toedroeg-. TITANES, de twaalf kinderen van Uranos en Gaia, clie door hun vader uit vrees voor hunne geweldige kracht in den Tartaros werden geslingerd. De jongste en sluwste onder hen wist echter zijn vader tijdelijk te onttronen, tot dat zijne gade Rheia, Zeus baarde, die met behulp van de bevrijde cyclopen, bronos en diens Titanen wist te overwinnen. TRITON, de zoon van Poseidon en Amphitrite, niet menschelijk bovenlijf, loopende in een gespleten visehstaart. IIen stelde de Tritonen voor als Satyrs te weter, en gif hun een gedraaide schulp als trompet tot attribuut. Zij vormen vaak de paarden voor den wagen der Nereïden. TYPHON, Gr. een geweldige reus, met honderd vuurspuwende drakenkoppen, fonkelende oogen en schrikwekkende stemmen, zoo
'115 groot, dat hij met zijn hoofd bij de sterren en met zijn armen van 't Oosten naar 't Westen kon reiken. Hij overwon eerst Zeus, doch deze herstelde zich weder door rle hulp van Hermes en Pan, achter zijne bliksems en wierp den Etna op hem. Daar-volgdeTyphnmt hoort men hein nog klagen en van tijd tot tijd breekt hij in machtelooze woede vuur en vlammen uit. URANIA, de hemelsche, de muze der astronomie, gewoonlijk met een bol in de eene en een staafje in de andere hand voor
-gestld.
URANOS, Gr. Uit den
schoot van de onmetelijke, duistere en ledige ruimte Chaos geleden kwam Gaia te voorschijn, die Uranos voortbracht, waarbij zij weder een gansche reeks goddelijke wezens baarde. (Zie verder de Titanen en Typhon). VENUS, oorspronkelijk een ltaliaansche godin der lente. Bij de Rom. verkreeg ze spoedig de beteekenis der Gr. Aphrodite. Op 1 April baden de vrouwen tot een beeld van Venus en smeekten om haar te helpen de liefde der mannen te verwerven. Zoowel het beeld als de vrouwen werden alsdan na een bad met myrten, met sieraden en bloemen getooid. Den 23sten. April vierden de minder kuiscue vrouwen het Venusfeest. VERITAS, de waarheid, in wit gewaaid zonder eenige versierselen. VESTA, de godin der huiselijkheid, de haardvlam. Het atrium (algemeen vertrek de voorhof eener Prom. woning) was aan haar gewijd. Op l Maart, den begindag van het jaar, vernieuwde men liet eeuwig brandende vuur in de Vestaalsche tempels. Hare heiligdommen waren onder de hoede der Vestaalsche maagden, uit de aanzienlijkste familiën gekozen, die tusschen 6-10 jarigen leeftijd werden opgenomen en zich voor dertig jaren tot den dienst der godin moesten verbinden. Zij waren 10 jaar leerlinge, 10 jaar priesteresse en de laatste jaren leermeesteresse. Zij stonden onder strenge controle van den Pontifex Maximus. Haar kleeding was wit, met een witten band om 't hoofd. Ofschoon zij na haar dertig jangen dienst mochten huwen, maakten slechts enkelen daarvan gebruik. Zij genoten hooge eer, doch werden levend begraven als zij haar gelofte van kuischheid had geschonden. Haar verleider werd op de markt dood gegeeseld ; slechts 42 Vestaalsche maagden onder hongerdood. Toch doofde de heilige vlam eerst in 395-gined n. Chr. uit. VICTORIA, de godin der overwinning. VIRTUS, de dapperheid werd in verband met Honor, de eer, als een met lans en zwaard gewapende godin voorgesteld, den voet zettende op een hoop wapenen vaal overwonnen vijanden. VOLUPIA, de godin Of van den wellust, Of van een aangenaam, gezellig leven. VULCANUS, evenals Vesta een godheid van den huiselijken haard. Op den 23sten Mei en Aug. vierde men spelen ten zijnen eere in (,ten Circus. Men riep hem aan tot 't afweren van branden. ZEPHYRUS, de god van den Zuidwestenwind, de zachtste en aangenaamste bij de Grieken, was vaak een snelle bode voor de goden, en wordt voorgesteld met een mantel gevuld met bloemen ZEUS Gr. zoon van Kronos, koning van hemel en aarde, lieer. scher van het op den Olympus gevestigde godenrijk, schonk na zijn
116 overwinning op de Titanen en Giganten een gedeelte van zijn gebied aars (lades en Poseidon, zijn beide broeders. hij is de gebieder van alle natuurkrachten, de bewerker van leven en dood, van warmte en koude, van vocht en droogte. Met zijne door de cyclopen ver bliksems houdt hij goden en stervelingen in bedwang. Toch-vardige was hij niet almachtig, maar onderworpen aan riet noodlot. Itet was de nationale, algemeen geachte en gevreesde oppergodheid der Grieken, ondanks zijn talrijke avontuurtjes bij godinnen en andere sterfelijke vrouwen. In liet zeer groot aantal tempels hem gewijd trof men Zeus aan met zeer verschillende afbeeldingen. Zijn schoon beeld was dat van Pheidias in den tempel te Olympia. Met was-ste 40 voet hoog en geheel uit goud en ivoor saamgesteld. De god zittende op een troon, hield in de rechterhand het beeld der overwinning, in de linker een koninklijken sehepter. Op de punt daarvan zweefde een adelaar.
Iv OOBSCI.1F EN GEIIMAANSCHF.
AEGER (Egir Hler), zoon van Fornjordur. Als god der zee woonde hij met zijn vrouw Ran op Less, een eiland in liet Rattengat. hij had neen dochters, de Wolvenmaa den, llimingllifa, Dufa, Hadda, hefring, Udur, Hraun, Bylgia, Bara en Reign. ALFADUR, Alvader een der meest vereerde bijnamen van Odin en Wodan.
ALPEN, zie ELFEN. AS, ASEM, een bijnaam voor de twaalf goden Odin of Wodan, Thor of Donar, Balder, Niord, Freyer, Tyr, Barga, 1Jeimdal, Vidar, Vali, Ulfer en Forsete. ASGARD, het land der goden, de sterrenhemel, de nether. ASK, de eerste mensch uit een esch geschapen. ASYNI,ËN, de gocli.nnen, vrouwen en dochters der Asen : Frigga, Freya, Siofna, Lofra, fielion, War, Fire, Iduna, Saga, Snotra, Syn, I^llyn, Syf, canna, Gerda, Skade, tinos, Gersemi, Thrudiur, Sol, Bil, Jörd en Linda. AUDUMBLA, de wereldkoe, die timer zoogde. BALDUR, zoon van Odin en Frig a., cie zachtmoedigste en be minnelijk_ste aller goden, ook de god der tranen genoemd. BERSERKERS, kampvechters, die zonder pantser zich in 't gevecht en de vlammen stortten, en met handen en tanden streden. BRAGA, de voortreffelijkste in wijsheid, welsprekendheid en dichter lijk genie. De uitvinder van het schaatsenrijden. BRAGA-beker moest voorheen door den troonsopvolger in Noor geledigd worden ter herinnering aan den groeten goddelijken-wegn voorganger. BRISING, het blinkend halssieraad van Frya. BRUNHILDE, een walkyre, door Wodan met een tooverdoorn in slaap gemaakt, werd door Siegfried gewekt en huwde hein. DAG, Dagur, de dag, een zoon van Dellinger (schemering) en Noth (nacht). DAN, stichter van liet Deensche rijk, broeder van Angul. Denen en Angelen werden als de oudste bewoners des lands beschouwd.
117
DONAR, de Thor der Germanen.
DISEST, (ie beseliermgodinnen der menschen. DWERGEN, worgende onder de aarde en op de bergen, wier taal de echo is. EDDA, de oudste Scandinavische oorkonde der godenleer, beteekenende „stammoeder der poëzie ". Zij is in de oud-Noordsche of lJslandsche taal geschreven. Men heeft achtereenvolgens drie ver documenten gevonden, waarvan het oudste omtrent 800-schilend jaar oud is, en uit 38 gerijmde liederen bestaat. EIKTHYRNER, het Hemelsche hert, uit wiens horens water stroomt, dat alle rivieren voedt. EINHERIËN, de geesten der helden in den strijd gevallen, bij Odin (\Vodan) in het ralhatla verblijf #goudende. Zieken verwondden zich om bloedend het \Valhalla te mogen binnengaan. EIRA de godin der geneeskunde. ELFEN', godheden der lucht, verdeeld in lichte en zwarte Elfen. De eerste wonen in Alfhenis, het rijk van Freyr ; de zwarten onder de aarde. Elf, Alf, Alp, Aube vindt men in stroomen en bergen terug. EMBLA, de eerste vrouw uit een elzenboom door de Asen ge -schapen. FIMBULVETUR, de drie strenge winters, die de schemering der goden zullen voorafgaan. (R .gnarok). FOLKVANG, Freya's hemelburcht. FORNIOL, de stamvader der J othen. DORSET, de god des vredes, zoon van Balder en Nanna. FREYA, cle godin der liefde, dochter van Niord. Verlaten door haar gemaal Odur, zwerft ze door alle landen in haar wagen door twee witte katten getrokken, tranen weenende rood als goud, die haar Brising doen glinsteren. Hnossa, de oudste harer twee dochters, was beeldschoon en een der meest geliefkoosde liefdesgodinnen. ° ,E R, cie lentegod, beschikkende over regen en zonneschijn; beschermer der verloofde en gehuwde mannen. hij rijdt op liet goudborstelig everzwijn Gullinbursti, doodde den reus Beli en werd daarom ook Beliadol r genaamd. Zijn Joelfeest viel op 21 Dec. De handen op den rug van het Joelzwijn liggende, zwoeren de edelen trouw aan hun vorst. FRIGGA (Fricka), de gemalin van Odin (Wodan) en aller Asen moeder, opperste godin. Orion in haar spinrokken, en rijkdom en nijverheid staan onder haar bescherming. FROU A is de Freya der Germanen. 1`1,0, de Germ. god der liefde en van den echt, van de vreugd en het geluk, door maagden en vrouwen aangebeden ; de Freyr der Germanen. FYLGIEN, vrouwelijke beschermgeesten en onderscheiden in Spadisen, I amingiën en Nemen. GARMUR, een helhond, die bij den ondergang der wereld deel zal nemen aan den strijd tegen de Asen. GERDA, buitengewoon schoone gade van Freyr, het zinnebeeld van liet Noorderlicht. GIMLE, de bovenste hemel, die eerst na Bagna:rok ontstaat. GINNUNGAGAP, de wereldbeker, de afgrond waarin de, wereld
I^1S zich vormde, gelegen tusschen de warme, lichte zuidelijke wereld Muspelheim en de koude, donkere noordelijke Nifiheim.
GLADSHEIM, Odin's burcht, naast WTalliaila gelegen. HAGBARTH en SIGNS, een paar geliefden, die elkander tot
den dood trouw bleven. HEIDRUN, de geit van Walhalla, die aan alle Einheriën vol melk verstrekt. -doen HEIMDAL, de wachter des hemels, het zinnebeeld van den dag. koningin van het doodenrijk, werd door de HEL, HELLIA, de Asen om haar boosaardigheid naar Iielheim gedreven. Zij is afg riiselijk van kleur en huid. Haar paleis heet Elind (ellende), haar tafel Hungur (honger), haar mes Sultur (vraatzucht), haar bed Igor (kom haar dek Bliekandibol (blik op het booze), haar deurdrempel-mer), Fallandi Forad (valstrik). HERFADER, een bijnaam voor Odin als heir (leger) vader. HER1V[OD, de Mercurius der Nooren, een zoon 0din's. HOLDA, vrouw Holle, een naam waaronder bij de Germanen Frea of Fricka werd verstaan. HUGIN (de kennis) en MUNIN, de beide raven die van Odin's schouder de wereld invliegen op kondschap. -
IDAFELD, de vergaderplaats der goden in Asgard. IDUNNA , echtgenoote van Braga, de bewaarster der
levens
de verjongingskracht voortspruit. -apeln, JORMUNGAND, de groote slang, die de aarde omringt, een zinnebeeld van den Oceaan. JOTHEN, ' Jetten, reuzen, de stamvaders der Noordsche goden, wonende in het ongenaakbare fothenheim. KOBOLDEN, de Dwergen der Germanen. LERAD, een boom op Waitjalia's tinnen. welks loof aan het Ilemelhert Eikthyrner, en de geit Heidrun tot voeder dient. waaruit
LIF en LIFTHASIR, het laatste menschenpaar, die den wereld -
brand zullen overleven en de stamouders zullen worden van liet nieuwe menschengeslacht. LORE, Loki nu eens als UTGARD Loke, dan weer als ASA Lokti optredend ; de vorst der booze schepselen, die de oorzaak was van Baldur's dood en daarvoor door Thor en de Asen aan rotsblokken is vastgell)onden. MALMER, Donar's donderkamer, door de dwergen Vonkenspatter en Sisser vervaardigd. MIDGARD, de aarde als een ronde schijf, gescheiden door de zee van Utgarn en hebbende boven zich Asgard. MI®LNER, Thor's donderhamer, door den dwerg Lindri gesmeed, het zinnebeeld van den bliksem. MUNIN (het geheugen) een der raven van Odin, dien hij dagelijks op kondschap zendt. MUNNI, de maan bestuurt de rossen voor den wagen der maan en zorgt voor het af- en toenemen. NANNA, die zich met )gaar man Ilaldus liet verbranden. NASTROND, plaats der verdoemenis, waar de bewoners van Ilelheim na den ondergang der wereld, zullen verbannen worden. NIFLHEIM, ook wel de nevelwereld, genoemd NIFL EL, of Helheim, waar alle onzaligen versmachten. -
-
Ito NIORD, het opperhoofd der winden en de beschermer der zeeaait, gehuwd met Skade, bewoont Noatun. Freyer en Freya waren zijne kinderen. NORMEN, de godin vin liet noodlot. Lind (het verleden), Ver liet tegenwoor (i ige) en Skuld. (de toekomst). -dancle(htWori, ODIN de Alfadar (Alvader), van goden en rnenschen, ook Wodan, Oden, Goden, en Gode genoemd. Ilij zetelt in Gladsheim bij den oppersten godenraad, in Walaskialf bij de overige goden, en in Valhalla te midden der gesneuvelde helden Einheriar. Zijn alver speer Gungner, schonken hem de dwergen Brok en Sindri.-mogend Naar zijn beide lievelingsraven Hugin en Munin, heet hij ook wel Hravnagncl (ravengod). Wijn is zijn spijs en drank. Hij is de Zonnegod , het oog der wereld. Naar Odin of Wodan, werd de 4e dag Woensdag genoemd. ODUR, Frya's trouwelooze echtgenoot. PALTAR, (le zoon van Wodan en Fricka (Zie Baldur). RAGNAROK, de schemering der goden, Gotterdammerung, de tijd, dat ook de goden volgens de al.gemeene natuurwetten zullen ten ondergaan. tikrel kunnen de Asen dien dag uitstellen doch hij moet eens aanbreken tot schrik der goden. Drie strenge winters zonder zoeler gaan vooraf, daarop volgen drie jaren van ale emeenen oorlog en mensehenmoord, waarna de wolf Stroll de zon en Manegarm de maan opeet. Loke wordt vrij, de Midgerdslang spuwt vergift en Snnrtur werpt vuur rondom. Ondanks den hevigen strijd der goden tegen deze vereende vijanden, verbrandt de geheele wereld, uitgezonderd Lif en Lifthrasir, die zich verborgen hadden en van wie biet nieuwe geslacht stamt. RAN, R a n a de godin der zee eehtgenoote van Aeger. REUZEN halve (-;oden, ook wel J o t h e n genoemd, waren van het rotsengeslacht en huisden in de woeste streken, in bergkloven en hij watervallen. RUNEN tooverkarakters in hout en steen gesneden ; ook de schrijfteekenen der oude Scandinaviërs droegen dien naam. SAGA, Odin's vertrouwde, de godin der overlevering en ge -schiedn.
SKARE dochter van de reus Thiasse en echtgenoote van Niord. SKALDEN, de barden der Scandinaviërs, veelal IJslanders. Zij
bezongen de heldenfeiten der vorsten, die zij op hun krijgstochten vergezelden. S IDBLAD ER, ]Iet door dwergen gemaakte statieschip der goden. SKOLL de wolf, die bij de godenschemering de zon verslindt. S ULD, de Horne der toekomst, van het geslacht der AVanen. STALBROEDERSCHAP of p 1 e e g h r o e cl e r s e h a p was een heilig verbond ore elkaar te wreken. SURTUR de machtigste vijand der Asen, de vijandig verwoestende, die bij de Ttag narok de geheele wereld in vlam zet. SYN de godin der gerechtigheid. THOR (I)onar) de eerste zoon van Odin, die met zijn M i ö 1 n e r lederen vijand verplet. IIij rijdt met een zwaren wagen sloor steen -boken getrokken en verwekt zoodoende den donder. TROLDEN, kabouters en spookgeesten,
420 TYR, de dappere eenarmige zoon van Odin. ULLER een stiefzoon van Thor, bedreven in 't pijlscluicten en schaatsenrijden.
URD de Nome van het verledenen, gewordene. WALA, W o 1 a een benaming voor de Noordsche toovernaarsters. Wc la of Vdla-spa is een van de gewichtigste Eddaliederen en behandelt de godenschemering. W ALE (Vali) de god der lente. WALHALLA, Odin's gulden paleis. WALKYREN, godinnen door Odin naar het slagveld gezonden om de gevallen strijders naar het Walhalla te voeren. De voornaamste dezer lieve maagden waren : tinder, Nota, Skulda en 11ilc)7zr. WANEN zeer bedreven stri jt_l ers onder de goden. WER DENDE, V e r a n cl i, de lorrie vats liet tegen woordige. WTI NGOLF de woning der godinneu. YGDRASILL, de heilige eseb, (ie wereldhoorn, die zijne takken over de gelieele aarde uitbreidt en zijn bruin tot in den biernel ver Onder zijn derde wortel stroomt Urda's bron, waaruit de Nornen nen-heft. den boom dagelijks besproeien. YMEIt de booze reus uit liet paren van de hitte met liet ijs ontstaan. Gedurende zijn slaap ontstond onder zijn linkerhand een n enschenpaar, de oorsprong der ijsreuzen, doch tevens van Odin, Vile en Ve, die den reus doodden. Uit Ymer's bloed vormden deze drie broeders de zee, en de wateren, uit zijn vleesdl het vaste land; uit de haren dras en i^oornen ; uit cie beenderen, de bergen; rotsen en klippen uit zijn tanden en kakebeenen. Uit zijn wenkbrauwen bouwden zij een burcht, uit zijn schedel den hemel en uit zijn in de lucht geworpen hersenen, ontstonden de wolken. Daarna plaatsten zij de sterren aan den hernel, bepaalden dag en nacht, schiepen de menschen en dwergen, bouwden de Asgard en heerachten verder -
als goden.
EEN KIJKJE IN HET WETBOEK DOOR
L. M. FREDANUS VAN GELDEB. 1. In elke maatschappij, meer in de beschaafde, minder in de onbeschaafde, vertoont zich de behoefte aan zekeren band, die de personen, waaruit de maatschappij gevormd is, aan elkander verbindt. Zij immers, chic gelijke belangen hebben, zullen zich ter bescherrnine van die belangen willen vereenigen. Is dit eenmaal geschied, dan wordt in sterke mate de noodzahelijklieid gevoeld van regelen, die niet alleen beheerschen de ver ede leden vier vcrec- niging onderling, nalaar ook hunne-houdingva verhouding tot andere vereenig;ingen. Deze regelen zijn het uitvloeisel eener gemeenschappelijke overtuiging en hebben ten doei de bevordering van het algemeen belang. Hef; samenstel van zoodanie e regelen als richtsnoer van ons doen
121 en laten, van onze bevoegdheden en verplichtingen, noemt men het IIecll.L 2. De vormen, waarin de volksovertuiging — de basis van het recht, zooals wij straks opmerkten -- zich openbaart, kunnen zeer talrijk zijn. Als hoofdvormen noemen wij : 13 e s e h r e v e n R e e h t en Onbeschreven of Gewoonte Hecht. De moderne maatscliappjj, met hare gebiedennde eischen van Rechtszekerheid en Rechtseenheid, heeft, terwijl zij het gewoonterecht, als niet aan die eischen voldoende, binnen zeer enge grenzen beperkte, het beschreven recht groote uitbreiding gegeven door liet verzamelen der geschreven wetten in w e t h o ek e n. Hierdoor, (1. ï. door de zoogen aanicl e c o d i ft e a t i e, wondt Riet zekerheid gekend, wat recht is, en gelijldieid van recht voor alle onderdanen van clenzelfden staat geschapen. In ons land is dan ook het stelsel van alleen geschreven en ge recht in hoofdzaak doorgevoerd. 'ij verwijzen naar art.-codif.er 100 der Grondwet en art. 3 der wet houdende algemeens hepalingen der wetgeving van liet Koninkrijk. 3. De onmogelijkheid oai binnen liet ende bestek vein tilt werkje liet gelieete samenstel van ons recht te behandelen op eens wijze, die voor tien lezer snaar eenij zins prolijtelijk is, dwingt ons er toe een anderen wei dan den systematische in te slaan. Gehoorgevend in de eerste plats aan den eisch van practische bruikbaarheid, zullen wij, terwijl wij het leven van een mensch [in de rechtstaal spreekt men eigenlijk steeds van ,,persoon"] van geboorte tot dood nagaan, daarin die momenten aanwijzen, waarin de beteekenis van het recht voor het individu, en de verschillende bevoegdheden en verplichtingen, die liet recht doet ontstaan, het sterkst uitkomen. 4. Reeds vóór dat hij liet daglicht aanschouwde was Jan Jansen --- zoo zullen wij ter bekorting onzen vriend maar noemen — het voorwerp van de goede zorgen der \vet. immers wondt liet leven der ongeboren vrucht in het Wetboek van Strafrecht door strenge strafbepalingen beschermd. art. 3 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt, dat het kind, van hetwelk eene vrouw zwanger is, als reeds geboren wordt aangemerkt, zoo dikwijls deszelfs belang zulks vordert. liet gewicht van dit artikel ligt hierin, dat liet eerre uitzonde vormt op den idgerneenen regel: „Oni uit krachte van een-ring uitersten wil iets te kunnen genieten, moet men bestaan op het oogenblik van den dood des erflaters." Gedurende liet eerste tijdperk van zijn leven is Jein minderjarig Wil. w. z. tot zij E1 (Inc en twintigste j ar mist hij de bevoegdheid de meeste van de ite in toelaoaieiide rechten zelf unit te oefenen. hij wordt door wteIer of voogden vertegenwoordigd en be ehernnd, alle veihintenissc n ui i; j I ioelit t iie..,tail zijn nietig, eens tluweli kiln hij niet sluitent ZOU( EL.° toestemiiiag van zijg vader, respecti e velij k van hen, die diens gezag uitoefenen. Toch liggen binnen liet stadium cle ininderjaari ;heiti eenige leeftijds aan liet overschrijden waarvan de wet bepaalde gevolgen-grenz, verbindt, als daar zijn : de leeftijd van 10 jaar om strafrechterlijk -
-
122 vervolghaar te zijn; die van 15 en 16 jaar om als getuige te kunnen worden toegelaten; van 16 jaar voor het onderzoek naar het oordeel des onderscheids ; van 18 en 16 jaar voor dc huwbaarheid ; van 18 jaar voor liet .maken van een testament van 19 jaar voor de erkenfling door den vader van natuurlijke kinderen ; van 18 en 20 jaar voor beperkte handlichting en v e n i a a e t a t i s; van 20 jaar voor het eindigen van het wettelijk vruclitgenot der ouders, e.a. ;
§ 5. Op Jansen's achttiende jaar wordt hem door Glen kanton
zijn verzoek beperkte handlichting verleend.-rechtop Deze llancllicllting doet zijne minderjarigheid niet ophouden, maar geeft hem de bevoegdheid die handelingen te verrichten, welke de kantonrechter uitdrukkelijk heeft bepaald. Indien Jan voor zijn drie en twintigste jaar alle rechten van meerderjarigheid had willen verwerven, dan had hij een anderen weg in moeten slaan. V e n i a a e t a t i s of h r i e v e tl v a n in e e rd e r j a r i h e i d s v e r k 1. a r i n e worden door den Hoogen Raad der Nederianclen op verzoek van den minderjarige, na verhoor cler bloedverwanten, verleend. Zooals te voren reeds vermeld werd, moet de minderjarige Glen vollen ouderdom van twintig jaren hehben bereikt. Opmerking verdient echter, dat cle meerderjarig verklaarde ten aanzien van het sluiten van een huwelijk met den minderjarige volkomen gelijk staat. Ook liet huwelijk als zoodanie doet de minclerjarigheid ophouden.
6. In het onderhavige geval was Jansen de handlichting verdrijven eener handelszaak. Hij was namelijk deelge--lencftoh noot geworden in de firma zijns vaders. De acte van v e n n o o ts c h a p was geheel in den vorm voor een notaris verleden, in de daarvoor bestemde registers ter griffie van de Arrondissementsrechtbank (c. q. van het kantongerecht) ingeschreven en een uittreksel ervan zoowel in het officieel dagblad als in een der nieuwspapieren opgenomen. Het was niet meer dan natuurlijk, (lat Jan's vader, toen Jan in de zaak zijn entree deed, hem op de hoogte bracht van de rechten en verplichtingen eens koopmans. „Jongen" zoo sprak de vader „ge moet u dan eerst herinneren, dat wij een afzonderlijk handelswetboe k hekhen, het zgn. Wetboek van Koophandel. Daarin zijn nu zeer uitvoerig zoowet bepalingen omtrent wisselrecht, zeerecht en faillietenrecht, als omtrent andere bijzondere instituten van den handdel opgenomen. Hoewel cle wet zegt, dat ieder burger geacht wordt de wet te kennen, zoo is toch de overgroote menigte der bepalingen in ons wethoeid van dien aard, slat de kennis ervan op het oo enblik voor u niet noodzakelijk is. Wat gij echter wel moet weten is, dat (te koopman volgens de wet v e r p l i c h t is b o e k t e 11 o u d e n. Onder „hoek houden" -
-
wordt dan verstaan 1 0 liet houden van een d a g h o e k, waarin, van dag tot dag, naar orde Iles tijds, zonder witte vakken, tussctienregels of kantteekenin en, moeten worden aangeteekend zijne inschulden en schulden, de ondernemingen in zijnen handel, de trekkingen, acceptatiën, of endossen enten waal wissels en andere i'mnde].spapieren, zijne verg
123 bintenissen, en in het algemecii, alles wat hij ontvangt en uitgeeft, van welken aard het ook zij ; alles onverminderd zoodanige verdere boeken als in den koophandel gebruikelijk zijn, doch waarvan het houden door de wet niet geboden wordt. 2° het bewaren van d e brieven, welke hij ontvangt. 30 het houden van een kopieboek der brieven, welke hij verzendt. 4 0 het opmaken, alle jaren, binnen de zes eerste maanden van elk jaar, van eenen staat en balans en het inschrijven en onder -teknva deze in een afzonderlijk daartoe bestemd register. 5° liet bewaren der boeken gedurende dertig jaren. Deze bepalingen zijn daarom belangrijk, omdat de wet aan he 1 al of niet nakomen er van hoogst gewichtige gevolgen verbindt. 13. v.: Indien de handeling niet geheel ontkend, of het bestaan derzelve in het algemeen bewezen wordt, leveren richtig gehouden koopmansboeken, desgevorderd met cede gesterkt of door den dood bevestigd, het bewijs op tusschen kooptieden wegens zaken hunnen handel betreffende, ten aanzien van den tijd der handeling en der levering, de hoedanigheid, de hoeveelheid en den prijs der goederen, behoudens tegenbewijs; ook die kopieboeken van brieven, richtig gehouden, kunnen door den rechter als middel van bewijs worden aangen amen. Ik zei zooeven „tusschen kooplieden" maar winkeliers kunnen zich ook tegenover particulieren van hunne boeken bedienen, luidens deze bepaling van het Burgerlijk Wetboek: Koopmansboeken leveren een bewijs op tegen personen, die geen handel drijven, ten aanzien der hoedanigheid en der hoeveelheid van de leverantiën, welke daarop gebracht zijn ; mits het van elders bewezen zij, dat de koopman gewoon was aan de tegenpartij dergelijke leveringen op crediet te doen, mitsgaders dat de boeken overeenkomstig de bij liet Wetboek van Koophandel voorgeschrevene formaliteiten gehouden zijn, en eindelijk, dat de koopman de echt -heid zijner vordering onder cede bevestige. Het is niet te verwonderen, dat de wel, waar zij aan liet nakomen harer bepalingen dergelijke groote voordeelen verbindt, ook straf stelt op het niet volgen van haar gebod. Gij weet, mijn zoon, dat de koopman die niet in staat is aan zijne geldelijke verplichtingen te voldoen, verklaard kan worden te zijn in staat van faillissement, hetgeen wil zeggen, dat hij door afstand van alle zijne activa wettelijk van zijne schuldenlast kan worden bevrijd. WWelnu, indien hij, in dezen toestand verkeerende, de boeken die hij gehouden heeft niet in ongeschonden staat Ie voorschijn brengt, dan kan hij tot één jaar, indien hij niet voldaan heeft of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het houden, bewaren en te voorschijn brengen van boeken en papieren, tot zes jaren gevangenisstraf veroordeeld worden. Hieruit Jars, kan u dus blijken, dat, wilt gij een eerlijk koopman worden, in staat om met eere alle eventualiteiten het hoofd te bieden, gij in de eerste plaats verplicht zijt hoed boek te houden."
§ 7. Jan Jansen bedankte zijn vader voor diens wijze lessen en legde zich met lust en ijver op den handel toe. Zoo kwam dan ook weldra voor hem de tijd, dat hij zich een eigen baard kon grond -
124, vesten. Een lief meisje was spoedig gevonden en onze Jan begaf zich naar een advocaat om van hein 't een en ander omtrent de ii U \V e 1 ij ic 5forina1ite,iten te vernemen. Tusschen twee haakjes gezegd, dit vooraf naar een advocaat gaan was van Jan lang niet dom ; gewoonlijk toch gaan de goede lien eerst naar een rechtskundige, wanneer zij als leeken de zaak door hunne onkunde bedorven hebben. De advocaat lichtte Janssen aldus in „De formaliteiten bij een huwelijk zijn zeer eenvoudig en de wettelijke bepalingen daaromtrent raken meer de ambtenaren van den burgerlijken stand die liet huwelijk voltrekken, dan partijeis zelve. Deze hebben zich slechts uiterlijk veertien dagen voor den dag, waarop liet huwelijk bepaald is, aan te geven bij den ambtenaar van den B. S. ten ivoor plaatse van een der aanstaande echt genooten.
Alvorens tot de voltrekking van het huwelijk over te gaan moet bedoelde ambtenaar zich echter doen ter hand stellen -- en daar hebben partijen dus te zorgen — ten eerste, hun beider ge--vor boor te-acte (ingeval men zich deze niet kan verschaffen, bepaalt de vet uitvoerig hoe deze vervangen kan worden) ten tweede, eene aut1ientiel^e acte houdende de toestemming van hen, van wie deze door de wet g eeiseht wordt (deze toenteniming kan echter ook bij de huwelijksacte worden gegeven) ; ten derde, de acte, waaruit blijkt van de tusschenkomst van den kantonrechter, in de twee gevallen waarin die vereischt wordt ; ten vierde, en deze vermeld ik natuurlijk evenals de voorgaande slechts volledigheidshalve, hetzij de acte van overlijden van den vorigen echtgenoot, hetzij de acte van eelitscheiding. Omtrent de acte onder ten derde bedoeld, nanet ik u nog dit doen opmerken. Die acte waarin blijken moet van de tusschenkomst des Iiantonrechter•s kan verschillend karakter dragen. Zij kan Of zijn, de toestemming des kantonrechters, na liet bijeenroepen van een familieraad, door hem in strijd met de weigering van den voogd gegeven, Of wel het bloot proces - verbaal eener verschijnling voor den kan vader, Of bij gebreke van dien de moeder van-tonrechvad een meerderjarig kind, wanneer de toestemming geweigerd wordt. De wet immers legt ook aan meerderjarige kinderen de verplichting op, de toestemming hunner ouders te verzoeken ; wordt deze gewei gerd, dan dient bovenbedoelde acte als bewijs dat zij aan hunnen plicht hebben voldaan. De volksmond noemt de acte niet oneigenaardig „acte van eerbied."
Zijn het dus niet de benoodigde papieren, inijrl jonge vriend, waar gij 't u moeilijk behoeft te maken, ernstiger daarentegen behoort-over dij te letten op de vernmogensrechtenlijke gevolgen van het huwelijk. De wet neemt aami pils normale toestand ('te o- e in e e n s c }:l a p van g o e d e r e n. I)alaronder wordt verstaan, dat de vermogens sierbeide echtpenooten -vorsen veteenig d en samen eels nieuw vormen. Bij eventuueele ontllindiin vals liet lila ` eiijk wordt ook deze gei 1eenscha1_> ontbonden een vallen de twee z elijike helften aan partijen, respectievelijk hunne erf enameii ten deel. liet geval kan zich echter voordoen, dat deze gemeenschap niet wil doen intreden. Alsdan moeten worden gemaakt wat men noemt : li u w e 1 ij k s c h e v o o r-
w a a v cie n. liet eigenaardige van deze is, stat zij, hoewel vôór het huwelijk ten overstaan van een notaris verleden, en bestemd zijnde gedurende het gelieele huwelijk te werken, na de voltrekking; des huwelijks op geenerei w= ze kunnen worden veranderd. Het is meermalen voorgekomen, dat neen door het lichtzinnig opnemen eener testarnentaire bepaling in de huwelijksche voorwaar aan banden heeft gelegd, die men later maar al te-denzichlv gaarne zou verbroken zien. Immers, kan men zijn testament tot op het oogenblik van den dood -- voorondersteld natuurlijk dat er dan nog gelegenheid voor is — wijzigen of door een ander vervangen .van eene bepaling, op bovengenoemde wijze tot stand gekomen, geldt meer dan van iets anders het : „eens geschreven, blijftgeschreven." Maar om weer op onze huweiijksche voorwaarden terug te komen, de wet kent verscheidene vormen van uitsluiting der algeheele gemeenschap, hoofdzakelijk echter deze twee : cie gem e e n s c h a p van winst en verlies, en die der vruchten en inkonls t e ii. Ik zou te uitvoe rig worden, indien ik u in den breede wilde uitleggen, waarin het eigenaardige van elk dezer vormen gelegen is, slechts dit nog, dat de wet verbiedt, bij welke huwelijksche voorwaarde ook, f te wijken van de rechten, welke uit de macht van den man als zoodanig, van die welke uit de vaderlijke macht, en van die welke uit de positie als hoofd der echtverbintenis voortspruiten. Ook mogen de rechten, welke de wet aan {Je betrekking van langstlevenden echtgenoot heeft verbonden, niet worden verkort. Slechts in één geval kan tijdens het huwelijk in den verrnogensrechtelijken toestand verandering worden gebracht, nl. wanneer de vrouw bij Glen rechter Arrondissements Rechtbank] s c h e i cl i n g v a n g o e d e r e n vraagt. Zij kan dit doen : 1 0 . Wanneer de man, door een kennelijk wangedrag de goederen der gemeenschap verspilt, en het huisgezin aan ondergang blootstelt ; 2°. Wanneer door de wanorde en het slecht beheer zijner zaken, de waarborg voor liet hu vrouw, en voor hetgeen haar naar rechten toekomt,-welijksgodr zoude verloren gaan, of ook door grof verzuim in liet beheer van het huwelijksgoed, hetzelve zou worden in gevaar gebracht. Scheiding van tafel en bed heeft steeds scheiding van goederen tengevolge. Scheiding van goederen kan echter nooit door onderlinge toestemming worden verkregen. iii'lociit achteraf blijken dat dit is geschiedt, clan is de scheiding van goederen nietig;. Nu zie ik, dat gij mij de vraag wilt stellen : Welke zijn dan toch de rechten, clie den man als hoofd der echtverbintenis toekomen'? Ik antwoord u met art. '179 B. W. dat zegt: „De man alleen beheert de goederen van de gemeenschap. hij kan dezelve verkoopels, very r eernden en bezwaren zonder tusschenkomst van de vrouw, behoudens liet beval dat bedongen is, dat cie onroerende goederen, cie inschrijvingen op het grootboek der nationale schuld, en de andere effecten en inschulden, ten name der vrouw staande en door haar aangebracht, of die, staande het huwelijk, van haar zijde in de gemeenschap mochten vallen, buiten hare meclewerking niet eioor hem z lien mogen worden vervreemd of bezwaard. Hij kan, bij vege van schenking onder de levenden, niet beschik noch over de onroerende goederen der gemeenschap, noch-ken, -
'12G over liet geheel, of over een bepaald gedeelte of hoeveelheid der roerende goederen, dan alleen om aan de kinderen uit hun huwelijk gesproten, eenen stand te bezorgen. Hij mag zelfs niet bij wijze van schenking, over een bijzonder stuk roerend goed beschikken, indien hij zich >het vruchtgebruik daarvan voorbehoudt." Ook client gij te onthouden, dat schenkingen t u s s c h e n e c h tgenooten, staande 't hu welijk gedaan, verboden zijn, welkebepaling echter niet toepasselijk is op geschenken of handgifteil van roerende, lichamelijke voorwerpen, waarvan de waarde niet bovenmatig is in aanmerking van de gegoedheid des schenkers. Hiermede, jonge vriend, zou ik ter uwer inlichting kunnen vol wanneer ik u niet nog wilde wijzen op iets, dat nauw ver-stan, huwelijk houdt, nl. op de vaderlijke macht. Ik acht-bandmeth liet nuttig en noodig, dat gij u reeds vóór het huwelijk van uwe rechten en verplichtingen als vader rekenschap geeft. Wat betreft den persoon van het kind, zoo zijt gij natuurlijk ver uwe minderjarige kinderen te onderhouden en op te voeden,-plicht evenzeer als de kinderen -- waaronder ook begrepen schoonzoons en schoondochters — verplicht zijn hunne ouders en andere bloed opgaande linie, wanneer zij behoeftig zijn, te on--verwantid derhouden. Deze verplichting is trouwens wederkeerig. Mocht gij gewichtige redenen van misnoegen hebben over het gedrag van uw kind, clan kunt gij op verzoek aan de arrondissementsrechtbank en ten uwen koste het kind in verzekerde bewaring doen stellen, op zijn hoogst voor Glen tijd van één jaar. Het kind kan na zijne vastzetting daartegen opkomen door middel van een verzoekschrift bij den hoogeren rechter. En nu wat het vermogen van het kind aangaat, gij hebt liet bewind over de goederen van uwe minderjarige kinderen, en 't vruchtgenot hebt gij totdat zij den vollen ouderdom van twintig jaar hebben bereikt, of eerder mochten zijn gehuwd. Slechts ten opzichte van die goederen, welke de kinderen door afzonderlijken arbeid en vlijt mochten hebben verkregen en van die, welke aan hen geschonken of vermaakt zijn, onder cie uitdrukkelijke bepaling, dat de ouders daarvan het vruchtgenot n i e t zouden bekomen, heeft 't vruchtgenot geen plaats." Na Jan nog onderscheidene goede wenken omtrent een en ander wat in het huwelijk te pas kan komen, gegeven te hebben, eindigde de rechtsgeleerde met een gulden raad, welken hoewel niet direct verband houdende met wat Jan hem oorspronkelijk gevraagd had, hij toch als oud ervaren vriend meende te moeten geven: „Wilt gij gelukkig Leven, zonder dat uwe haren voor den tijd ver zorg vroege rimpels grift in uw gelaat, zoo mijdt het-grijzen,d procedeeren. Breng niet elke geringe rechtsverkorting voor den rechter, alsof leven en geluk er :mede waren gemoeid. Het in gang brengen der rechterlijke machine is een ernstig en kostbaar werk, dat niet lichtvaardig ondernomen wordt zonder zich gevoelig op den roekelooze te wreken. Maar, worden inderdaad gewichtige rechtsbelangen bedreigd, zijt dij werkelijk liet slachtoffer van de onrechtmatige handelingen van avaleren, laat u dan niet door overdreven angst weerhouden, maar wend u vol vertrouwen tot hen, in
17 wier handen het hoogste staatsgezag heeft gesteld."
de weegschaal der gerechtigheid
9 8. Spoedig was Jansen getrouwd en begon voor hem die eigenaardige tijd, dien elk jong huisvader moet doormaken, een tijd, waarin de meest eenvoudige vragen zich als hoogst belangrijk voordoen, alleen doordat zij voor het eerst door hem als hoofd voor een gezin beslist en geregeld moeten worden. Allereerst dan gold het de huishoudelijke finantieele aangelegen gaarne gewild slat zijn vrouw een huishoudboek-hedn.Ja zou houden, waarin zij opschreef, wat zij uitgaf en van hem als huishoudgeld ontving, en zijn vrouw was zoo verstandig aan dien wensch gevolg te geven, omdat zij wel inzag, dat men alleen op deze wijze kon leerel:, hoe de tering naar de nering te zetten, en dat in Bene juiste verhouding van inkomsten en uitgaven, een belangrijke factor lag voor de duurzaamheid van hun huwelijksgeluk. Trouwens Jan had haar veel van wat de advocaat hem gezegd had oververteld ; hij had haar gezegd dat, zelfs indien zij buiten gemeenschap van goederen ware getrouwd, zij zonder zijn bijstand in de acte of zonder zijne, sc h riftelijke toestemming niets kon geven, vervreemden, verpanden, verkrijgen, hetzij voor niet, hetzij onder een bezwarender titel. Toen het jonge vrouwtje over hare vermeende (?) Ucllteruitzetting een pruilend lipje trok had hij, als pleister op de wond, haar gewezen op eene andere bepaling in de wet, die laar desniettegenstaande een ruim gebied openliet, waarop zij zich vrij kon bewegen, a!. alles wat betreft de gewone en dagelijksche uitgaven der huishouding, waarvoor de wet onderstelt, dat zij de bewilliging van haar man heeft bekomen. Zoo had Jan er plezier in zijn vrouwtje te plagen met liet be-
kende art. 161 B. kV.: „De vrouw is haren man gehoorzaamheid verschuldigd. Zij is verplicht met den man samen te wonen, en hem overal te volgen waar hij dienstig; oordeelt zijn verblijf te houden" om haar daarna
tot zich te trekken onder het reciteeren van art. 162 B. W.: „De man is verplicht zijne vrouw bij zich te ontvangen in het huis hetwelk hij bewoont. ]lij is gehouden ]laar te beschermen, en haar al lietgeen noodig is volgens zijnen staat en zijn vermogen te verschaffen." Was de vrede hersteld, mevrouw maakte dadelijk van de gelegen gebruik, haar man een beetje te vervelen met klachten, die-heid zich lieten samenvatten in : „0, die meiden !" klachten, waarop mijnfleer gewoonlijk niet of zeer zwakjes reageerde. Eens echter werd 't toch ook mijnheer te erg en met liet plan, de dienstbode in quaestie op stel en sprong weg te zenden, wilde hij ter voorkoming van onaangenaarnlieden, dit niet doen, zonder eerst een advocaat geraadpleegd te hebben. Hij begaf zich dus naar zijn ouden vriend en vernam daar het volgende: „[)e wet ]geeft drie artikels, speciaal het d i e n s t b o cl e n r e c ll t betreffende : liet zijn artt. 1637, 1638 en 1639 B. W. Zij luiden aldus:
u „a i t. 1637. Men kan zijne diensten slechts voor eeiien (vast. Bestelden) tied of voor eene bepaalde onderneming verbincien. art. 1638. De meester wordt op zijn woord, desgevorderd met cede gesterkt, geloofd: Ten aanzien van de hoegrootl]eid van het bedongen loon; Ten aanzien van de betaling vin het loon over het verschenen jaar; Ten opzichte der tijdsbepaling, voor welke de huur is aangegaan. art. 1639. Dienst- en werkboden mogen, indien zij voor eenen bepaalden tijd gehuurd zijn, zonder wettige redenen hunnen dienst niet verlaten, noch uit denzelven worden weggezonden, voordat de tijd verstreken zij. Indien zij binnen den bepaalden of gewonen huurtijd den dienst, zonder wettige redenen, verlaten, verbeuren zij het verdiende loon. De meester is echter bevoegd om hen ten allen tijde, zonder het aanvoeren van redenen, weg te zenden, doch hij is, in dat geval, verplicht aan hen, behalve het verschenen loon, tot schadeloos te betalen zes weken loon, te rekenen van den dag waarop-steling zij uit den dienst zijn weggezonden. Indien de huur voor eenen korteren tijd dan zes weken is aan dan zes weken te bogen heeft, hebben zij, in-geanofmidr dat geval, recht op liet volle loon." Ten heeft, en terecht, deze twee laatste artt. zoowel wat inhoud als redactie betreft, aan ernstige critiek onderworpen ; zij worden in zeer verschillenden zin uitgelegd, zoowel door de jurisprudentie als door de rechtsgeleerden. Wat in de practijk dikwerf van het meeste belang zal blijken, het al of niet bestaan van wettige redenen, daaromtrent is de beslissing overgelaten aan den rechter, in dit geval den kantonrechter. Men zal dus, wanneer men eerie dienst zonder de betaling van de 6 weken loon wegzendt, het er op-bode moeten laten aankomen of de kantonrechter de opinie van den meester, wat de wettige redenen betreft, deelt. Eene opsomming van omstandigheden, die als wettige redenen in aanmerking kunnen komen, wordt nergens gevonden . dienstweigering zal er wel in de eerste plaats toe behoorenl, maar 't vaststellen of zulks in een gegeven geval heeft plaats gehad, stuit dikwerf op overwegende bezwaren. Meer valt er al niet veel van te zeggen : Is men een vriend van rust en heeft men heen lust eventueel voor den kantonrechter te verschijnen, het verstandigste is Bene dienstbode niet zonder het loon dat ede wet haar toekent, weg te zenden en (;lat te eer, omdat deze lieden het toch gewoonlijk niet breed hebben, en het feit, dat zij plotseling zonder betrekking zijn, haar reeds zwaar treft, [men denke aan liet gemis van kost en inwoning bij inwonende dienstboden.]" Jansen besloot cdicnovereenkornstig te handelen en zond de dienst. bode weg met 6 weken loon als sclia.deloosstelling. 9. Men kan het eens of niet eens zijn met de schrijvers over liet natuurrecht, die in het huwelijk niets anders zien als „een vereeniging van man en vrouw, ten doel hebbende om kinderen voort te 1_^rengen," 't is een feit, dat in het huwelijks A. B. C. zich de derde letter gewoonlijk niet al te lang doet wachten. Zoo mocht ook onze Jansen spoedig de vadervreugd smaken, en ging binnen
1Q9 drie dagen na de bevalling bij den plaatselijken ambtenaar van den burgerlijken stand, in tegenwoordigheid van twee getuigen, a a ngifte van de geboorte doen. Indien de vader verhinderd ware geweest, had de aangifte moeten geschieden door de geneesheeren, heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen of andere personen, welke bij de bevalling zijn tegen geweest; en wanneer de moeder buiten hare woning be--wordig vallen is, zal de aangifte moeten geschieden door den persoon ten wiens huize zij bevallen is. Het niet voldoen aan deze verplichting wordt gestraft met eene boete van ten hoogste f 100. De ambtenaar maakt van de aangifte dadelijk eene acte op. Deze acte van geboorte behoort onder meer ook te vermelden de voor welke aan het kind zullen gegeven worden. -name, Verandering of bijvoeging van voornamenkanalleen geschieden met toestemming der Arrondissements- Rechtbank, op daartoe gedaan verzoek en na verhoor van het openbaar ministerie. Daarentegen kan men zijn g e s l a c h t s n a a m niet veranderen of een anderen bij den zijnen voegen zonder toestemming der Koningin, zonder Koninklijk Besluit. Het verzoek daartoe kan echter niet worden toegestaan dan na verloop van één jaar, te rekenen van den dag, waarop van hetzelve en de officieels nieuwspapieren zal zijn melding gemaakt. Dit heeft ten doel belanghebbende partijen gele te geven zich tegen het verzoek te verzetten. -genhid Toen het kind een half jaar oud was, liet Jansen het vaccineeren, aan welke operatie hem door den dokter een bewijs werd afgegeven. Zonder een dergelijk bewijs mag het kind later niet op eene school worden toegelaten. Daar het voorloopig in Jan's huishouden bij dien eersten telg, 'n fikschen jongen, bleef, had Jan niet al te groote vaderzorgen, en wijl 't hem ook in zijn zaak voor den wind ging, zoo begon hij belang te stellen in de politiek, in allerlei quaesties van den dag, die in koffiehuis en societeit het onderwerp der gesprekken uitmaakten. Als lid der kiesvereeniging „Eendracht ", was hij, door het hooren van lezingen van verschillende politieke personen, vrijwel van een en ander op de hoogte gekomen, en die betrekkelijk pas verworven kennis benauwde hem dikwerf zoodanig, dat hij tegenover zijn vrouw als 't ware eene cursus over de beginselen van het Staatsrecht hield. Vrouwlief begreep hem dan wel niet altijd en stelde ook niet steeds belang in wat man haar vertelde, maar toch was er menig punt dat 't vrouwtje levendig interesseerde. Vooral toen haar man haar vertelde hoe eigenlijk het belastingstelsel in elkaar zat, was zij, bedenkende met welk onaangenaam gevoel zij de steeds hooger wordende aanslagbiljetten ontving, een en al oor. Het stelsel onzer Rijksbelastingen, zoo sprak Jan, is verdeeld in vier klassen : 19. Directe belastingen ; 2°. Indirecte belastingen; 3°. Accijnzen ; 4°. Rechten van in- en uitvoer. Onder D i r e e t e B e 1 a s t i n g e n worden verstaan de lasten, die den ingezetenen worden opgelegd naar gelang van hun vermogen of hunne inkomsten, voor zoover die naar uiterlijke omstandigheden zijn op te maken. Indirecte belastingen worden alleen geheven van hem 9
430 die zekere handelingen verricht of in zekere omstandigheden ver meest van zijn wil afhangen, en die slechts middellijk als-kert,di maatstaf van zijn inkomsten kunnen dienen. A c c ij n z e n zijn belastingen geheven op het verbruik van - wareb, bij ons bepaaldelijk op dezulke, die wel niet onvermijdelijke levens doch bij het algemeen in dagelijksch gebruik zijn. 1)e-behoftn, belasting wordt door den staat geheven van de fabrikanten of van de verkoopers, die het bedrag op den verkoopprijs brengen. Hoe langer hoe meer is men geneigd, om deze belastingen, die den minderen man betrekkelijk liet meeste treffen, zooal niet geheel en at af te schaffen, dan toch slechts op zeer enkele artikelen te behouden.
R e c h t e n v a n i n v o e r worden geheven van bepaalde goededie van buitenslands tot verbruik hier te lande worden aangevoerd. De rechten van invoer worden geheven Of naar de waarde der goederen, Of naar hun gewicht of hoeveelheid. Het is naar aanleiding van deze soort belasting, dat de strijd ontbrand is tusschen de voorstanders van vrijhandel en die van protectie. Wat is immers het geval. In dez rechten zagen en zien nog velen in den lande het middel om den bloei der nationale nijver heid te verhoogen. Want laat men Glen invoer geheel vrij, zoo redeneert men, dan zal tiet buitenland voor die artikelen, welke het goedkooper fabriceeren kan dan de binnenlandsche nijverheid, hier een gereede markt vinden. Daardoor kan het niet anders of de hier gefabriceerde waren zullen, omdat zij duurder zijn, geen koopers vinden, de fabrieken zullen moeten sluiten en de werklieden, die daarop werkzaam waren, broodeloos worden. Daarom, zoo zeggen zij — en vandaar hun naam protectionisten — bescherm de nationale nijverheid door het eischen van invoerrechten, minstens zóó hoog, dat de ingevoerde waren daardoor meer kosten clan de hier gefabriceerde artikelen. Ook kan het heffen van een uitvoerrecht, dat de grondstoffen voor de buitenlanders te duur maakt, in deze ren,
goede diensten doen. Lijnrecht daartegenover staan de vrijhandelaars. Door het kunst duur maken van allerlei artikelen en in de eerste plaats van-matig artikelen van eerste levensbehoefte schept gij een nieuw en grooter kwaad, dan dat wat gij vermijden wilt, zoo beweren deze. Wilt gij welvaart in den lande en niet het pauperisme bevorderen, zoo maak de artikelen van de eerste levensbehoefte goedkoop, zoo goedkoop mogelijk, opdat een ieder, tot den armste, zich deze ten minste kan verschaffen. En buitendien, is de nationale nijverheid eene zoo zwakke plant, dat zij zich niet dan kunstmatig tegenover de buitenlandsche concurrentie kan staande houden, welnu dan is het beter, dat zij verdwijne en arbeidskracht en kapitaal gedwongen worden naar nieuwe gebieden te zoeken, waarop zij met beter resultaat kunnen worden aangewend.
§ 10. Was Jansen eenmeal op dit onderwerp, den strijd tusschen vrijhandel en protectie, gekomen, dan wist zijn vrouw wei dat er in den eersten tijd van ophouden geen sprake was. Dus, als verstandige vrouw (koos zij) de wijste partij, en onder den schijn van
131 oplettend te luisteren, hield zij z'ch met haar eigen gedachten bezig. En eerlijk gezegd, die gedachten dwaalden ver genoeg af. Mevrouw was namelijk sinds eenige dagen in een, wat zij noemde, lastik parquet. Zij had laatst op den uitverkoop van een groot magazijn eene prachtige lap zijde gekocht, en, daar de tijd voorbij is waarin men zich kleedde door zoo'n lap eenvoudig los te dra peeren, had zij die stof aan eene naaister toevertrouwd om er een japon van te maken. Bij het passen was echter gebleken, dat de naaister hetzij haar vak niet verstond, hetzij 't figuur van mevrouw niet kon vatten, ten minste, de japon „zat" slecht, en terwijl mevrouw op grond van de ervaring bij het passen opgedaan, het maakloon niet wilde betalen voordat zij zich overtuigd had, dat alle gebreken verholpen waren, zoo weigerde de naaister de japon anders dan tegen betaling van losten en maakloon af te geven. 't Was deze quaestie die mevrouw bepeinsde en medegesleept door hare gedachten, viel zij haar echtgenoot midden in eerre schitterende tirade in de reden met de nuchtere vraag : „Zeg man! heeft zij er 't recht toe, ja of neen ?" Jansen meende eerst dat deze vraag het door hem behandelde onderwerp gold, maar toen hem bleek dat dit niet liet geval was, was hij boos en wilde zijne vrouw over de quaestie der japon niet te woord staan. Had mevrouw slechts art. 1652 B. W. gekend de onaangenaam haar bespaard gebleven. Het bedoelde art. immers luidt -heidwar „Arbeidslieden die eenig goed van een ander onder zich hebben. om daaraan eenig werk te verrichten, zijn gerechtigd oni dat goed onder zich te houder,, tot de volle voldoening van de kosten en arbeidsloonen daaraan besteed, tenzij de eigenaar voor die kosten en arbeidsloonen genoegzame zekerheid hebbe gesteld." Een dergelijk recht noemt men retentierecht.
1•1. Intusschen de tijd stond niet stil, liet oudere geslacht maakte plaats voor een jonger en zoo gebeurde het 'op zekeren dag dat Jansen's vader stierf en onze Jan het hoofd der familie werd, iets, wat tusschen twee haakjes gezegd, volstrekt geen bijzondere reckten medebrengt. Zijn oude vriend de advocaat werd weder opgezocht en deze verzocht hem bij het ina,ken der boedelscheiding met zijn raad terzijde te staan. De rechtsgeleerde hein in eens op de hoogte wil n de stellen, gaf Jansen bijwand schema, dat hij in de Pinto's-le Handleiding tot het Burgerlijk 'Wetboek, gevonden had.
F.
132
E rfopvolging bij verstek In de nalateilscha p van C.
,
wanneer er alleen wettige bloedverwanten aanwezig zijn, — uit dit huwelijk geboren.
getrouwd niet. — overleden. — = broeder of zuster van 1
) C.^D. A. B.E.
2) tC. ^D. A. B.tE.
H.cI. D.^E.F
3) A.cB. 4) tC.
A.1/3B•1/3E
1/3. 5
) A.^B. C. b.
A.1/3 B. 1 13 F. 1 /6 G• 1 /6
G.
`A.
G. A.1/2 B•1/2
)AB ^I 6 ) A. \ D. E. F. G. enz D.
8)
D&E te zamen' /2 H&I.
FAG tezamen/}niets.
A.^B. 9 ) A.^B. C. D. E. +C.D.E.F.G. enz
A. 1 /3 B•'/3 D• 1 /3 A• 1/4B. 1 1' 4 D.E. enz. 1 /2 I, B• ' /2 D• 1 /2' B 1 /3D 1 /3E 1 /3 IB. 1 ! 4 enD.E.enz. 3 /4
10)
K. ^ L. H. c I. P. O.±A, c B. M. N. \ +C. D. E.F. D. E. en F. het geheel.
i i i) tZoiA^ `B-H • ^
112 )
^I`I^^`Ao ` B cH K. C. F. G±L M.N K..1;2 G. 1 /6 L. 1 /6 M• 1 /6 K•i/4 F. 1 /4 en 1 /6 G. /6 K. C. G. L.M
M 1 /12 ^ • 1 /12•
D. tA. tB.uH. ! 14) ±I.utA.^tB.cH. 15 ) L. H.- A.C) B +C. F. K. °L. j E. F. G. ±C. K. te. F. M.^. I I I/ K.i/4 F . 1 /4 e n l /2 F.1/ 1 /6 `K . 1 /6 M 1 / 1 2 E. F. en G. het geheel. 13 )t I.0
16) `D• ^ iI= H.--tA.^ -B.— E.—F.—G. enz.
+C.
17) ±D. E. K. I. H. A.
F. c G. B. L. M. N. C.
D. 1 /2 E . F, G . en z. 1/Z K. I. H. 1 / 2 L. M. N. 1 12 is)
D.^ E. F.c+G. K Í H.±A.0±B L. M.±N.
te.
0. P.
±F.c+G. 1y) tD.c+E. K Í .M.N.W. H.A.^B.L ±C. ±S.tQ. P. 0. P. ^ o\
K. L H. L. en M. ieder i/6 K. I. H. ieder 1 /6 T. U. V. 0 . en P. ieder 1 /12 B. 0. P . ieder 1 / $ T. e n V. 1 ./, 6 T. niets. 25) ±D,^^ E. +F. ^±G. 'i) I.M. KN j 22^I. --^ ^^ G.H, //\\ .I.A. ±B ±L ±M. N WJ A.c,±B.D.E.F.I K—+L—±A,i,±B—±D tC, N5. EX* te. T.U.V. E. en F. de geheele K. I. H. ieder 1 /6 W. '/ s T. 1 /8 ' A. erft geheel. nalatenschap. U. en V. ieder 1 /32 R. 1 /16 0. en P. 1 /, 6 I^
Jan's kinderen werden groot. De oudste zoon was al milicien (want een plaatsvervanger had hij niet willen hebben, hoe papa, nog een beetje in de oude sleur, er ook op aandrong) en zou later volgens de traditie bij zijn vader in de zaak komen, terwijl de tweede zoon, nu nog gymnasiast, als arts de naam der Jansens ook in de geleerde wereld aanzien zou trachten te verschaffen. Was Jansen gelukkig in zijn huisgezin, in zijn zaken was hij 't niet minder. 't Scheen of dezen rechtschapen man alles meeliep.
133 Eene v o o U d ij, iets waar men anders gewoonlijk niet veel plei.zier van heeft, was de oorzaak dat zijne handelsbetrekkingen met OostIndië zich snel en lucratief uitbreidden. Indertijd nl. was hij tot voogd benoemd over een zoon van zijn in Indië overleden broeder en daar hij geen der 8 redenen van art. 434 B. W. had om zich te verschoonen, zoo had hij de benoeming moeten aanvaarden. Nu, over het afwezig zijn der meeste redenen was hij niet rouwig ; immers alleen kunnen zich verschoonen 1°. zij, die zich in dienst van den Staat buiten 's lands bevinden; 2 0 . krijgslieden in werkelijke lance- of zeedienst; 30• zij, die buiten hunne provincie met openbare ambten bekleed zijn, of ook wel dezulken, die ter oorzake van die ambten, verplicht zijn zich op bepaalde tijdstippen buiten de provincie te begeven. De personen, bij de drie vorige nommers vermeld kunnen zich van de voogdij of toeziende voogdij doen ontslaan, indien de daarbij vermelde redenen van verschooning na hunne benoeming zijn ontstaan; 4 0 zij die den vollen ouderdom van zestig jaren hebben bereikt wanneer zij vroeger benoemd zijn kunnen zij zich op hun vijf en zestigste jaar vans cie voogdij of toeziende voogdij doen ontslaan; 5°. zij die door eene zware en behoorlijk bewezen ziekelijkheid of ongemak gekweld zijn ; deze kunnen hun ontslag verzoeken wanneer de ziekte of het ongemak na hunne benoeming is ontstaan; 6 0 zij die kinderloos zijnde met twee voogdijen of toeziende voogdijen belast zijn ; 70 zij, die, een of meer kinderen hebbende, met eene voogdij of toeziende voogdij belast zijn; 8°. zij, die op den dag hunner benoeming vijf wettige kinderen hebben, daaronder begrepen die, welke in den krijgsdienst van het Koninkrijk gestorven zijn. Bij het eindigen van zijn beheer, had Jansen aan zijn neef slotrekening en verantwoording gedaan en hem daarna (minstens tien dagen later, hetgeen moet blijken uit eene schriftelijke erken aan Wien de rekening gedaan is, tien dagen vóór-tenisvadg de overeenkomst afgegeven) bij zijn zaak geinteresseerd. Niet als commanditair vennoot, want als zoodanig had hij volgens de wet niet in de zaken van de vennootschap werkzaam mogen zijn, maar als firmant ging de neef naar Indië en had daar van zijne bemoei -ingehtzov versnelde succes. 12. Toen Jansen op den eerbiedwaardigen leeftijd van tachtig jaren was gekomen, voelde hij zijn einde naderen. Hij riep zijn kinderen tot zich en sprak : „Indien ik nu mijn hoofd gerust kan nederleggen, dan is het omdat ik mij bewust ben steeds eerlijk te nebben geleefd, ieder het zijne te hebben gegeven en niemand te kort gedaan. Volgt mijn voorbeeld en ook gij zult gelukkig worden." Waarschijnlijk heeft de oude man het niet geweten, maar heeft keizer Justianus eeuwen geleden in zijne drie bekende voorschriften „honectum vivere, stuuum cuique tribuore et alterum non laedere", niet hetzelfde gezegd en zijn inderdaad deze niet ook nu nog eene vaste lichthaak in de hoogopgaande golven onzer moderne maatschappij ? ,
.
•
'134
IN EN BUITENS NUIS. OPVOEDING.
Vereischten voor verschillende burgerlijke en militaire
betrekkingen. 1
)
Adspirant- administrateur bij de Kon. Neel. Zeemacht. Jaarlijks einde Juli of Aug. verg. ex. Vereischten : Nederlander, op '1. Sept. zestien jaar oud, doch nog geen 18. Ex. schriftelijk twee dagen en mondeling één dag te 's Gravenhalte. Tweejarige opleiding a/b H. M. wachtschip Willemsoord. 600 Gld. in 4 termijnen. Aanmelding vóór of op 1 Juli op zegel aan den Min. v. Mar. Apotheker en de daarmede in verband staande Instellingen van Onderwijs. Tweemaal 's jaars examen (kosteloos) voor een commissie, door den Min. benoemd, tot het verkrijgen van het diploma (5 Gld.) voor apothekersbediende. Ver jaar, grondig lager onderwijs, verstaan van in 't Latijn-eichtn:18 geschreven recepten, kennis der geneesmiddelen, enz. Foor apotheker is noodig : 1°. Eerste natuurkundig examen, waar deel kunnen nemen zij, die bij overgangsex. v. d. 41e naar cie-an 5de kl. gymnasium, of eindex. hoogere burgerschool geslaagd zijn, of voldoen aan een ex., af te nemen door een speciaal daartoe benoemde com. 2°. Theoretisch apothekersex. 30 Practisch apoth. ex. Voor het laatste ex. wordt vereischt een verklaring, dat de candidaat i jaar de artsenijbereidlcunst heeft gevolgd en beoefend. A t t a c h é b ij d e A m b a s s a d e s. Vereischten : Nederlander, 23 jaren, doctor in de rechts- en staatswetenschap, of voldaan aan een jaarlijksch speciaal ex. en minstens één jaar werkzaam zijn geweest bij het dep. van buit. zaken. Voor secretaris van legatie wordt een tweede ex. vereischt. Bankvereeniuing, De Tw entsehe. Naar gelang der behoefte worden door deze instelling jongelieden met diploma 3- en 5jarigen cursus 11. B. S. op hare kantoren geplaatst, Amsterdam, Enschedé, Almelo of Londen. Hoofdkantoor Amst. Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen. Twee ex. behalve andere eischen, net schrift onontbeerlijk. Merl kan slechts 2 maal aan elk der beicle ex. deelnemen. 'ste ex. op 1 Jan. 18 jaar en voor tae ex. op 1 Jail. nog geen 25 j. Nederlander. Voor het tae ex. nou bovendien het bewijs nat. mil., goed getuigschrift van Glen ambtenaar bij wien men gewerkt heeft, en een bedra; van 2500 •
1) Wat moet mijn zoon worden? P, van Steenbergen
10?
Gid. op 't Grootboek 2 1 2 pct. nat. schuld kunnen plaatsen. Tract. der surnumerairs f 500. Komen in aanm. voor ontvanger, adjunctcontroleur en commies ter inspectie. Belastingen (Surnumerair der Directe). Adspirant moet zijn Nederlander, van goed gedrag, op 1 Jan. 10, doch nog niet 25 j. oud. Vergelijkend ex. Uit cde surnumerairs, tractement 600--1200 Gld., worden adjunct- controleurs benoemd, 1600 Gld. B o e k h o u d e r op handelskantoor.. Vereen. v. leeraren in het boekti. te Amsterdam en de Ver. v. Handelsbedienden Mercurius te Rotterdam verleenen na afgelegd ex. (tweemaal 's jaars, Mei en Nov. te A., Juni en Dec. te R.) diploma van practische bekwaamheid in boekti. en in handelscorr. in verschillende talen. Candidaat moet zich schriftelijk wenden tot het bestuur dier Ver. Deelneming is voor iedereen open. B o s c h w e z e n i n N e d.-I n d i ë (Ambtenaar bij het). Vereischten leeftijd niet boven 22 jaren, diploma landbouwkundige v. d. Rijks behoefte worden jaarlijks adsp. opgeroepen.-landbouwsch.Nr Buitenland, V e r e e n i g i n g liet. Tracht flinken jongelieden eene betrekking te bezorgen op een handelskantoor in het buiten Bestuur is de heer G. H. Boissevain, Amst.-land.LieSrv1h Burgerlijke Dienst in Ned. -Indië (Ambtenaar bij). Men moet zijn Nederlander of in Ned.-Ind. geboren (Europeanen). In 't bezit van een academischen graad, diploma eindex. H. B. S., landbouw-, polytechnische school of gymnasium. Vervolgens voldoen aan een ex. Alsdan benoemhaar tot controleur bij de cultures op Java en bij liet binnenlandsch bestuur in cie buitenbezittingen. Secretaris b. d. residentiën, enz. Zij die voldoen aan het kleire-ambtenaars -ex., dat alleen in Ned.Indië wordt afgenomen, zijn benoembaar tot betrekkingen van hoog maancis bezoldiging. -sten150Gld.' C o n s u i-L e e r t i n g. Schrift. en mond. ex., omvattende behalve de moderne talen, aardrijkskunde, handelsreken., enz., ook. kennis van enkele wetten. Adsp, moet Nederlander en 18 jaar oud zijn. Adres : Dep. van Buit. Zaken. Deurwaarder bij de Rechterlijke Colleges. Ouder jaren en geruimen tijd onafgebroken werkzaam geweest-dom23 bij procureur, notaris, ontv. reg., deurwaarder of ter griffie v. kan rechtbank of gerechtshof. -tongerch, Deurwaarders der directe belastingen worden geen ontcontroleurs van prov _nspecteurs, kozen uit solide klerken van els der dir. bel., inv. en ace en van ontv. der re g. en dom not., adv. of die werkzaam zijn ter griffie. E s s a y e u r. Ex. éénmaat 's jaars munt -college Utrecht. Minstens twee achtereenvolgende jaren aan een of meer kantoren van Waar -borg als aide- essayeur werkzaam zijn geweest. Gemeente - Secretaris, Adspirant- of ambtenaar ter Secretarie. De Ned. Ver. voor Gemeentebelangen stelt een ieder in de gelegenheid te dingen naar hot diploma van bekwaamheid voor gemeente-secretaris en ambtenaar ter Secretarie van een gemeente. Ex. schrift. en bij voldoening nog mondelings. Zoowel deze als vele andere betrekkingen bij gemeente of Staat, aan Alg. Rekenkamer, Kab, der Koningin, Gemeentebesturen, Groot s
136 boek, Ned. Bank, Admin. Gevangenissen, enz. worden in den regel verkregen door de daarbij werkzaam zijnde volontairs, klerken, leerlingen, enz. H a n d l m a a t s e h a p p ij, Ned. Aanvraag tot deelname aan vergelijkend ex. met opgave van ouderdom, tegenwoordigen en vroegeren werkkring en aanbevelingen te adr. Dir. der Ned. Handel Mij. Amst. Adspiranten kunnen bij slaging geplaatst worden eerst hier te lande en later in Oost-Indië. Klerk bij een der departementen van Algemeen B e s t u u r. Naarmate der behoefte jaarlijks vergel. ex. voor 2de klerk. Niet ouder dan 23 jaren, Ned., goed gedrag, geneeskundige verkl. goede gezondheid. Aanvrage te richten op zegel a. h. betrokken departement. Landmeter. Beëedigd burgerlijk. Diploma wordt ver na een voldoend afgelegd ex., jaarlijks door een commissie-kregn af te nemen. Beëediging geschiedt in handen van den kantonrechter. Kosten diploma zijn 25 gld. Adspirant - landmeter bij het Kadaster. Verg. ex. Vereischten: Op '1 Jan. 17 j. doch niet ouder dan 23 j. ; gezond en sterk van lichaam, vrij van gebreken die het behoorlijk verrichten ven den dienst beletten ; bovendien Nederlander. Alvorens benoemd te worden tot landm. Ode kl., wordt nadat candidaten hun 21ste j. zijn ingetreden, niet ouder dan 40 j. zijn en een vol jaar als adsp. dienst hebben gedaan; een tweede ex. afgenomen. Adsp. mogen slechts 2 maal aan dat ex. deelnemen. Uit de landmeters worden de ingenieurs-verificateurs gekozen. L o o d s d i e n s t. Loodskweekelingen moeten zijn 20-27 j., goed gedrag, kunnen lezen, schrijven en rekenen. Bekendheid met vreemde talen strekt tot aanbeveling. Na afgelegd gunstig 2de ex. volgt bevordering tot kweekeling J ste kl. Machinist bij 's Rijks Stoomvaartdienst. Jaari. verg. ex. op 1 Jan., 14-17 j. en geneesli. goedgekeurd. Als mach.leerl. 2de kl. genieten zij te Hellevoetsluis theoretisch en practi.sch onderricht en worden na void. ex. geplaatst als machinist- leerling bij den Rijks -Stoomvaartdienst, d. w. z. bij de Kon. Ned. Marine. Marine. Adspirant - Ingenieur bij de -- Naar behoefte oproeping St. Crt. candidaten, die op 1 Sept. nog geen 26 j. zijn en in 't bezit dipl. scheepsbouwkundig en werktuigkundig ingenieur. Ingeval meer cand. dan plaatsen verg. ex. Officier van gezondheid bij de landmacht. Jaarlijks kunnen eenige studenten in de geneeskunde Ned. univ. worden toegelaten, om met tegemoetkoming in de studiekosten, of premiën na voldoend afgelegd ex., of tegemoetkoming en premie samen, na het verkrijgen van den arts -titel te worden benoemd tot off. v. gez. 2(1e kl. bij het leger hier te lande. Officier van gezondheid bij het leger in Ned.- Indië. Behalve dat het rijkssubsidie slechts 5600 gid. bedraagt, zijn de bepalingen dezelfde als die tot opl. voor off. v. gez. b. d. zee macht. Officier van gezondheid bij de zeemacht. Studenten in de geneeskuude aan de Ned. universiteiten, die het propaedeutisch, of het eerste natuurkundige examen hebben afgelegd, of wel zij
e
137 die in 't bezit zijn van het diploma natuur-, schei-, plant- en dier (afgegeven aan een Ned. universiteit), kunnen onder genot-kunde van 7000 gld. rijkssuh idie worden opgeleid tot off. v. gez. 2de kt. N o t a r i S. C a n d i d a a t- Vereischten : 1. Nederlander. 2. 25 j. 3. goed gedrag. 4. ex. mondeling en schriftelijk. Is adspirant doctor in de rechten, dan wordt hij van ex. burgerlijk handelsrecht en burgerlijke rechtsvordering vrijgesteld. 5. Twee jaren practisch werken, na void. afgel. ex, op een notariskantoor. Kosten ex. 20 gld. Onder - Inspecteur en Inspecteur bij de Politie. Volontairs bij de Politie riet flink uiterlijk, goede gezondheid, beschaafde manieren bekend met moderne talen en een goede hand schrijvende, worden in verschillende gemeenten door commissarissen opgeleid. P o s t e r ij e n e n T e 1 e g r a f i e. Voor Surnumerair bij de post. ex. moderne talen (Ned., Fr., D. en Engi.), rekenen, aardrijkskunde uitgebreid van Ned., natuurkundige aardr., bekendheid met handel en fabriekswezen der voorn. Europeesche Staten. Staatsinr. van Ned. Voor Commies wordt een tweede ex. vereischt, en is bij welslagen benoemb. voor directeur aan een kant. met meer dan 1000 gld. salaris. Begint men als geagreëerd klerk, dan kan men met 'aflegging der bovengenoemde ex. benoemd worden tot dir. van een klein postkantoor beneden 1000 gld. Klerken bij den telegraafdienst moeten ex. afleggen : In moderne talen, cijferkunst, maten en gewichten ; zij kunnen slechts opklimmen tot telegrafist 3de kl. Registratie en Domeinen. Commies ter directie. Na v o l d o e n d afgelegd ex. en 4 j. onberispelijken dienst kunnen de commiezen dingen naar het ambt van ontvanger der registratie. Registratie Surnumerair. Om te kunnen deelnemen aan het v e r g e 1 ij k e n d ex. moet de adspirant : a. Op 1 Jan. zijn 20ste j. zijn ingetreden. b. Gedurende de 2 laatste jaren als geagreëerd klerk op een reg.-kantoor werkzaam zijn geweest. c. Vrij zijn van hinderende lichaamsgebreken. d. Een bewijs van zedelijk gedrag en goeden aanleg kunnen overleggen. Zij kunnen door den Min. v. Fin. benoemd worden tot commies. Rijksschatkist. Surnumerair. Adspiranten moeten om aan het vergelijkend ex. te kunnen deelnemen : a. Op 1 Jan. 19 j. zijn. P. Eén jaar geregeld werkzaam zijn geweest bij een betaalmeester of aan het dep. v. fin. c. Getuigschrift zedelijk bedrag, ijver en geschiktheid. cl. Bewijs dat hij zekerheid kan stellen tot een bedrag van 23000 gld., inschrijvingen 2'/ 2 Nat. Schuld. e. Ook licllamelijk geschikt zijn. Er zijn hoogstens 2 surnumerairs in dienst. Spoorwegdienst. Surnumerair bij de ilij. Expl. v. S t a a t s s p o o r w e g e n. Leeftijd 16-33 j. Ex. A omvat aardrijks-, rekenkunde en Ned. taal. Ex. B. Fransclle en Duitsche taal. Voorts duidelijk schrift. leder ex. duurt één dag en heeft 3 maal 's jaars plaats. Verdere vereischten : goed zedelijk gedrag ; lichamelijke geschiktheid ; verklaring dat een borgstelling ;root 500 gld. kan worden gestort bij de benoeming tot 3de klerk. Na zes maanden dienst als surnumerair (ad 1 gld. daags), worden ze aan een verplicht onderzoek naar hunne bekwaamheden, onder waarna bij voldoenden uitslag aanstelling tot 3de klerk volgt.-worpen,
138 Alleen zij die aan ex. A en B hebben voldaan, kunnen voor hetrekkingen boven 1000 gid. in aanmerking komen. Spoorwegdienst. Beambte IIol]. IJzeren Spoorw e e -Mij. Vereischten voor asp. ct. 15-18 jaar. Eb. Lichamelijk beschikt, c. Vlug rekenen, met \Ted.-, Fransche- en Duitsche taal bekend. Bewijzen van afgeleerde ex. strekken tot aanbeveling. Leerlingen worden aan het station hunner woonplaats in dienst gesteld (1.75 gld. 's weeks). Bij zeer goeden aanleer elders (5.25 gld.). Na één jaar dienst en J7 j. oud, kan na ex. de bevordering tot klerk volgen (1. .20 gld. daags). Na één jaar klerk, ex. adspirant-commies (50 's maan(ls). Bij vacature commies tae kl. en opklimming van 55 op 70 gld. Daarna kan ex. voor commies Iste kl. volgen. Uit comm. 1 °te en tae kl. worden de chefs de bureau, stations- en verdere hoofdambtenaren gekozen. Bij benoeming tot adspirant wordt 1000 (1d. borgtocht vereischt. -comies V r e e m (1 e 1 i n cv e n zijn tot de volgende staatsbetrekkingen benoembaar : Consul -e eceraal, consul en consulair agent, kanselier, tolk en bediende bij de gezantschappen en consulaten. tloogleeraar of leeraar bij 's Rijks instellingen van onderwijs. kunst of weten schap. Ambt. bij de telegraaf, de PLijksstooinwerktuigen, het mijn Dir. en comm. van 's Rijks entrepot, wapencontroleur bij de-wezn. inspectie der draagbare wapenen, stempelsnijder bij 's Rijks munt en het algemeen zegelkantoor, graveur bij 't algemeen bestuur. Vertaler of translateur (Beëedigd). Vereischten. acte midd. onderwijs, bewijs van goed gedrag ; de aanstelling geschiedt door de arrondissements- rechtbank. IJker en adjunct -ijker der maten en gewichten. Adj.- ijker, minstens 23 j., gezond lichaamsgestel, vergelijkend ex. in 't gebouw Polytechnische school te Delft.
SCHOLEN. Beeldende kunsten. Academie van — en technische wetenschappen te Rotterdam, wordt onderwijs gegeven in : Band- lijn - en ornement -teekenen, boetseeren, ontleedkunde, wis- en werktuigk inde enz. 3 of 5 Gld. 's jaars. Beeldende kunsten. Rijks-Academie van — te A m s t e r d a m. Onderwijs in : a. Teekenen n. h. menschenbeeld. b. beeldbouwkunde. c. schilderkunst. cl. graveerkunst. e. aesthetica. t. kunstgeschiedenis. q. ontleedkunde. ii. (loorzichtkuncle. Alleen na gunstig afgelegd ex. in a—d wordt men toegelaten. J00 gld. 's jaars. Jaarlijks ex. in c—h ; bij goeden uitslag kan men mededingen naar een gouden eereprijs. De overwinnaar kan door de commissie van toezicht worden voorgedragen voor de koninklijke subsidie, een jaar gedurende 4 achtereenvolgende jaren. -geldvan120u B u r e e r s c h o 1 e n (hoogere) bestaan in de volgende gemeenten met 5 of 3 jarigen cursus, en te betalen schoolgeld in guldens. Amsterdam 5/60. 3/30 1 ). Alkmaar 5/30. Almeloo 3/50*. Amersfoort 1 ) Voor leerlingen buiten Amsterdam woonachtig f 200 en f 150. De derde `em. H. B, S. met 3 j. cursus niet daaraan verbonden ` jar. handelssohool
139
5/50*. Apeldoorn 5/60*. Arnhem 5/60*. Assen 5/30. Bergen-op-Zoom 3/24. Breda 5/50*. Brielle 3/3O. Delft 5170. Deventer 5/60. Dordrecht 5/72. Enkhuizen 3/30. Goes 5/50. Gorinchern 5/00. Gouda 5/30. Gravenhave 5/'100. 3/60. Groningen 5/50. 3/25. Harlingen 3/40'. Haarlem 5/60'. lleerenveen 3/30. Helmond 3130. Hoorn 5/40*. 's,Hertogenbosch 5/30. Kampen 5J30. Leeuwarden 5/50. Leiden 5/60*. Maastricht 5/50*. Meppel 3/30. Middelburg 5/40. Nijmegen 5/60. Il.oermond 5/30. Rolduc P. Kath. 5 j Rotterdani 5/60*. 3/60*. Sappemeer 3/30. Schiedam 5/60^. Sneek 5/50. Tiel 5/50*. Tilburg 5/30. Utrecht 5160. 3/24*. Veendam 5/50K. Venlo 3/30. Warffurn 3/30. Winschoten 3/40*. Winterswijk 3/30. 'Lalt - Bommel 3/30. Zutphen 5/40. Zierikzee 5/40*. Zaandam 4/60`. Zwolle 5/50. Leerlingen van Rijks 11. B. S. moeten bij verplaatsing naar een andere R. II. B. school opgenomen worden in de klasse, waarin zij volgens verklaring van den Dir. der Sch. die zij verlaten badder) kunnen plaats nemen. 1I u r p e r s c li o 1 e n (hoogere) voor m e i s j e s, alle gemeente te Amsterdam 3;'60 ; leerlingen van buiten f300. Deventer 3/50.-lijke Dordrecht 5/60. 's Gravenpage 5/100. Groningen 5/50. Haarlem 560. Leeuwarden 5/50. Leiden 560. Ilotterdam 5/60. Utrecht 5170 en bovendien Amsterdam. Bijzondere H. B. S. 5/400. Gymnasia en bijzondere scholen van voorber e i d e n d hooger onderwijs. Latijnsche school te Gemert en Uden ; gymn. Megen en Iiatwijk a/d Rijn, (St. Aloysius) Sittard, Venray (Pernense st. Norberti) Ileeswijk en te Heerle ; opleidingssch. te Zetten ; college van St. Servalius te Ryckholt; v. d. heiligen Dominicus te ,Nijmegen; Bissch. college te Moermond, en (.git. Joseph) Weert ; inrichting voor hooger end. V. ei. Vereeniging der Fraters te Tilburg ; der Geestelijke Ver. van Priesters, onder den titel v. (1. Allerheiligsten Verlosser, gezegd „Ligiioristen" te Witteen ; Coltegiuni .Tosephinum te Zevenaar ; v. 1i. college St. Albertus te Venlo; inr. v. opvoeding en gymp. end. Noorthey op den huize Groot-Stadwijk, te Voorschoten ; school v. voorbereidend hooger ond. te Wageningen, en id. id. verbonden aan liet Instituut „van Kinsbergen' te Elburg. Hande1sschoo1, Openbare- te Amsterdam, verbonden aan de 1 L. B. S. met 3jarigen cursus. Schoolgeld f 100 's jaar.s ; voor buiten de gemeente wonenden 300 Gld. Cursus duurt 2 jaren. Onder schei-, natuurk., warenkennis, wisk., halnmlelsrek., boekre., staats -wijs: stenografie, Fr., Eng., Duitsch, Ital. en Spaansch. -wet., H a n d e 1 s s c h o o 1, B ij z o n d e r e, (Prinsengracht 1025, Amst.), met voorher. school ('150 Gld.). Behalve in aanverwante vakben, wordt onderwijs gegeven in : handelswet., hand.-corr. en conversatie in de mod, talen. (300 Gld.). 11 o o c e r a n d erwijs. De scholen van hooger onderwijs worden onderscheiden in openbare en b jzondere. De eerste zijn opgericht en worden onderhouden door Gemeenten en liet Rijk, afzonderlijk or gezamenlijk. Openbaar hooger onderwijs wordt verstrekt aan de -
f 1C0 en voor leerlingen van buiten f 300. Alle gemeentelijke H. B. S, zijn door een * aangeduid.
140 Rijksuniversiteiten te Leiden, Utrecht en Groningen, aan de gemeente aan de gymnasia en pro gymnasia. —-universtAmda B- ij k s u n i v e r s i t e i t omvat de faculteiten der godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid, geneeskunde, wis- en natuurkunde, letteren, en wijsbegeerte. Op 15 Oct. 1887 veranderde de gemeenteraad van Amst. haar Athenaem Illustre in een gemeente -universiteitmet faculteiten als boven. G y m n a s i a zijn gemeente-instellingen, voorbereidend tot universitair onderwijs ; omvatten 6 j. curs. Gymnasia met 4 j. e. dragen den naam van pro gymnasia. Vrije universiteit Amst. 20 Oct. 1880 door de Ver. v. Ilooger Onderw. op Gereforrneerden ;rondslag opgericht, omvat slechts de faculteiten der godgel, rechtsei., wijst. en lett. Kweekscholen en Seminaria. De bisschoppelijke s e m i n a r i a te 's Hertogenbosch, Breda, Haarlem en Roermond en het Aartshisschoppelijk seminarium van Utrecht hebben ten doel de leerlingen op te leiden tot waardige bedienaars der 1 ioomschKatholieke kerk. Sem. der Oud -hissch, cleresie te Amersfoort — sem. der Remonstrantsche broederschap te Leiden. — Theologische school der christ. Gereformeerde kerk te Kampen. — Sem-. v. h. Evangelisch-Luthersen kerkgenootschap te Amsterdam. — Sem. Alge Doopsgezinde societeit te Amst. en de kweekschool tot opl.-men v. predikanten bij liet hersteld -Evang. Lutih. kerkgenootschap te Amst., hebben allen ten doel de opleiding tot waardige predikanten voor de respectieve gemeenten. Sem. v. h. Ned. Israelitisch Kerkgen. en sem. „Ets Haim" v. h. Port. Isr. kerkgen. beide te Amst. tot vorming van bekwame Israelitische onderwijzers en geestelijken. Roomsch- Katholiek Missiehuis te Steyl (gem. Tegelen) tot het vormen van missionarissen voor de heidensche missiën. I n r i c h t i n ce v. h o o u e r o n d., opper. door 't Gezelschap van Maria te Sc11immert, tot vorming van priesters voor cte missiën, onder de leden van het gezelschap. Sem. St, VIncentius a Paulo, te Wernhout, gemeente Zundert, uitsluitend bestemd tot opl. van onvermogende jongelieden of weezen tot den geestelijken Stand. L a n d h o u w s c h o o 1, R ij k s- te Wageningen, verdeeld in drie a.fdeelingen. Een afd. komt overeen met I1. B. S. 3 j. c., doel) gaat in wis , en neat.--, scheik., planteak. en clierk. verder ter aansluiting bij afd. B, diee client ter Boogere wetensch. ontwii:kelitlg en eveneens 3 j, duurt. Na goedi eind -ex. kunnen ze deelnemen aan liet groot Ind. ambt. -ex. en genieten aclsp. de voorkeur bij benoeming door de Begeering van ambtenaren bij liet bosclt wezen in Ned.-lnclië. Externe 40 Gld., interne 450 Glcl. Xfdleeiing A stuit aan bij 't lager onder\vijs, duurt 3 j. en dient om voor te bereiden tot een verstandelijke nitoefening van liet Ianclbouwl^edrijf. Tot toelating L. S. wordt vol -dioen aan openly. ex. vereischt. Machinisten, Kweekschool voor — te Amst., vormt hekwarne machinisten voor stoofinvaart, spoorweggen, fahlit_lken, he.malinrswerktiiisen, eniz. Oproeping jaarl. i u and Juni van jongelieden, bij voork. 15-17 j., tot een verg. ex. 200 Gld. voor huisvesting e i verpleging. '100 Glct. school elcl. Cursus 2 j. Daarna één jaar practisch,
waarna eind -ex. voor diploma a van machinisten. Voor deelneming aan het examen b wordt vereischt 2 jaren vaart als machinist buiten gaats. Voor e 2 jaren als eerste mach. binnen Europa of als 2de op de groote vaart. Mach. met dipl. a mag varen op áe vrachtvaart als tae mach. ; met dipl. b. als Iste op de vrachtvaart of 2de groote vaart; met dipl. C. op alle vaarten als Iste mach. Diploma a kost 5, b 7,5 en c 10 Gld. De adspiranten moeten zich voor hun gehoor aan een geneeskundige keuring onderwerpen. M i l i t a i r e A c a d e m i e te Breda tot opleiding voor off. van alle wapenen voor het leger hier te lande en de Koloniën. Een driejarige cursus als voortzetting der opleiding aan de cadettenschool. 300 Gld. voor h. t. 1. ; voor koloniën vrij. M i l i t a i r 0 n d e r w ij s. a. Voorbereidend aan de Cadettenschool, 2 j. te Alkmaar, om later aan de Mil. Ac. de studiën te voltooien; voor alle wapenen. b. Voorbereidend aan een cursus bij de inf., om daarna aan den hoofdcursus te Kampen de studie voort te zetten. Voor inf. en mil. administratie. De ond.-offi., die ex. hoofdcurs. afleggen, moeten minst 3 j. mil., één j. ond.-off. en niet ouder dan 25 j. zijn. Mil. Ond. Artillerie - Cursus te Delft en Mil. S c h o o l t e H a a r 1 e m. Art.-Curs., bestemd tot opl. van ond.-off. tot art.-off. en duurt 3 j. Mïl. School tot vorming inf.-off. h. t. lande, duurt 2 j.; vooraf is één jaar dienst als volontair bij het Ode reg. inf. aldaar noodzakelijk. Beide fnrichtingen vereischt : Ned., oud 17 j., geneesk. goedgekeurd en in hetzelfde of het vorige jaar geslaagd H. B. S. 5 j. c. of polytechnische school. Bij grooter aantal adspiranten verg. ex.: 1 0 . voor art.-curs. in wis- en werktuigkunde; 2 0 . voor mil. school in wiskunst en letterk. vakken. Bij toelating als volontair verbinden tot zesjarigen dienst, waarvan 3 j. als officier. Opleiding geheel voor rijks -rekening; volontairs genieten zelfs soldij. Mil. Ond. Hoofdcursus te Kampen is bestemd tot vorming van off. der inf. en off. v. administratie h. t. lande en in Indië. 2 j. curs. Verg. ex. jaarlijks voor alle oncl.-off, inf en wat betreft voor adm. door ond.-off. van alle wapenen. Vereischten 3 j. dienst, waarvan één als ond.-off., minstens 19 j. oud, bovendien uitmunten door practische geschiktheid, gedrag en dienstijver. Bij elk reg. inf, is een voorbereidende cursus, waarbij de adsp. zich kunnen bekwamen. M i 1. I a a r d e n a r t s. Aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht worden naar behoefte eenige kweekelingen voor rijks-rek. opgeleid tot mil. paardenarts. Adspiranten moeten : Ned., 17 j.-21 j., en geneesti. zijn goedgekeurd. Marine, Koninklijk Instituut voor de, te Willemsoord. Om te worden toegelaten als adelborst 3de kl. moet men zijn Nederlander en op 1 Sept. v. h. ex. jaar reeds 14 en nog niet 17 j. oud zijn. Voor de adelti. der mariniers is die leeftijd tot 18 j. uit geneeskundige keuring. liet ex. wordt ge -gebrid.Vóhtx een schriftelijk en een mondeling ; ieder ex. duurt 2-splitn: dagen. Aanmelding vóór of op 1 Mei, op zegel aan den Min. van Mar. Oproeping in Februari St. Cr. Verg. ex. in Mei. Cursus duurt 4 jaren. Opl. Marine 1600 Gld., in 8 termijnen; mariniers 1200 Gld. M u z i e k s c Ii o o 1, Kon., te 's Gravenhage : a. muzikale opleiding
142 tot. beroeps-toonkunstenaars ; b. liefhebbers ; c. oefening in he koorgezang. Onderwijs omvat: zingen, piano, orgel, andere muziek- en orkest-instr. ; compositieleer ; Fransche, Duitsche en Italiaansche talen ; declameeren en gesticuleeren, en onderwijskunst. Leeftijd 10-12 j. en hooger. Voor koorgezang. 15 Gld. p. j. Instrumentaal oud. 12-18 j. en voor piano, orgel en viool reeds eenige theoretische en pract. kennis bezitten; piano en orgel 100 Gld. p. j. Adspiranten met bijzonderen aanleg, die toonkunstenaar van beroep willen worden, genieten strijk -, blaas- en theoretisch onderwijs kosteloos. Conservatorium te Amst. Onderwijs in harmonie en compcsitieleer; muziekgeschiedenis ; bespelen piano, orgel, strijk - en blaasinstr. en harp ; verder solfége, solozang, quartet- en ensemblespel ; aesthetiek ; .Duitsehe en Italiaansche taal, declamatie en dra zang in verband ziet het oud. aan de Tooneelschool. 200-matische G1. p. j, Voor solozang 250 Gld. Nederlan dis ehe School voor Nijverheid 6 j. cursus te Ernschede f G0; hoogste klasse f 150. Notariaatschool te Sassenheim, ten doel hebbende theoretisch en practisch onderwijs te geven aan tien, die zich voor liet notaris -examen willen bekwamen. 3 kl. A. (burgerlijk- en han burgerlijke rechtsvordering). P. (theorie v. h. notariaat,-delsrchtn registratie -, zegel- en successierecht, kadastrale en hypothecaire boekhouding). C. (practijk v. h. notariaat). Onderwijskosten voor eiken jaarcursus in elke klasse 180 Gld. Met goedvinden van den directeur kan de leerling de lessen in meer dan ééne klasse iegelijk volgen. Polytechnische School te Delft, heeft ten doel het vormen van : 1. Aanstaande industriëelen of technologen. 2. Civiel ingenieurs, architecten of bouwkundige ingenieurs, scheepsbouw werktuigkundige - en mijn-ingenieurs. Bij den aanvang van-kundige, ieder studiejaar 200 Gld. betalen voor liet onderwijs. Aan de eind verkrijging van diploma's kunnen ook adspiranten deel-examnstr nemen die elders onderwijs hebben genoten. Rijksnorrnaalschool voor teekenonderwijzers, gevestigd in de gebouwen van het Rijks -Museum Amst. Opleiding tot ouderw. en leeraren in hand–, bouw- en werktuigkundig teekenen en boetseeren. 3 j. 30 Gld. per jaar. Bij goed eind -examen ontvangen de leerlingen diploma en 100 Gld. Vereischten voor toelating tot de school: 16 j., kennis lagere reken- en meetkunde; begrip van doorzichtkunde; behoorlijk teekenen van een ornament; eenige kennis van 't rechtlijnig teekenen. De adspiranten voor leeraar in het bouw- en werktuigkundig teekenen moeten iets van algebra, projectie en bouwkundig teekenen kennen. Adsp. voor leeraar in het boetseeren neoeten een eenvoudig ornament kunnen boetseeren. Verpleging en huisvesting van niet -Amsterdamsche leerlingen 40-45 Gld. 's maands. Men wende zich vóór 1 Juni schriftel. tot den dir. Rijksschool voor Kunstnijverheid, eveneens in de gebouwen Rijks- Museum. Onderwijs in de toepassing van bouw -, beeldhouw- en schilderkunst op de takken vary nijverheid, en in kunstnaaldwerk. Schoolgeld 30 Gld. ii. j. ; curs 4 j. Vereischten van toel.: lezen, schrijven, rekenen; beginselen vad. en alg. gesel. en aardrijkskunde; teekenen naar de natuur van eenvoudig ornament.
'143 T o o n e e 1 s e 11 o o 1, gev. Amst. curs. begint Sept. Ond.: lezen, voordracht, spraak - en stemvorming ; Fr., Duitsche en Eng. taal; costumeerkunde ; techniek v. h. drama ; geseli. v. h. tooneel en tooneel- literatuur; land- en volkenkunde; cost. naaien (meisjes), schermen en plastische oefeningen (jongens) ; dansen en mimiek. Adspiranten voorbereidende school 13 j. en voldoende wetenschap ontwikkeld. Adsp. tooneelscli. 15 j. Schoolgeld 40-50 G kl. p. j.-pelijk Huisvesting V. Sept. —Juli 500 Gld. ; void. wet. ontw. ; gezond, krach gestel, goed uiterlijk en goeden aanleg. -tigLch. Tuinbouwschool (Ned.), Amsterdam, gev. Watergraafsaardrijkskunde ; landmeer. Oncl. in : wis -, natuur -, schei-, plant- en meten ; teekenen ; boekh. ; handels wet. ; theor. en pract. kennis boomteelt ; bloemisterij, moezerij en bloeierij ; architectuur van tuinen en plantenkassen; Ned. en Maleische taal ; land- er, volken Indië. 125 Gld. p. j. IIui1vesting 450 Gid. -kundevaN. V e e a r t s e n ij s c h o o l (Fl ij k s) gev. te Utrecht, bestemd opl. van veeartsen, curs. 4 j. Plaatsing volgt na lichamelijk geschikt ver bewijs goed gedrag en voldoen aan een jaarlijkscli examen.-klaring, Onderwijs en huisvesting 200 Gld. p. j. ; internen mogen niet ouder zijn dan 24 j. Externen 50 Gld. p. j. Na voldoend eind -ex. worden diploma's uitgereikt. Zeevaart (Kweekschool voor de), gev. Amst., heeft ten doel opl. tot stuurman en gezagvoerder zeil - en stoomvaart Ned. koopvaardij. Eenige jongelieden worden jaarlijks voor 3JJe stuurman gouv.-marine Ned.-Tndië opgeleid. Toed. ex. voor adsp. 1 Jan. ; leef geen 1.5 j. Curs. 3 j. Kostgeld 100 GId. p. j. -tijdres13.nog
VOEDING. Hoc EN WANNEER KINDEREN MOETEN ETEN-. Wanneer de kinderen boven de twee jaar zijn, dan verdient liet reeds aanbeveling hun de maaltijden met tussclienpoozen van vier uren toe te dienen. Voor schoolgaande kinderen voldoen dan ook de in den huiselijken kring aangenomen eettijden gewoonlijk aan de eisclien. Niet alleen echter de uren waarop het voedsel gebruikt wordt, ook de tijd voor het, eten besteed is van veel invloed op het gedijen der kinderen. Langzaam eten, en 't behoorlijk kauwen der spijzen, waardoor ze in de mondholte met het tot verteering benoodigde speeksel worden gemengd, dat zijn zaken waarop de ouders niet voldoende kunnen letten. Bovendien moeten de moeders er voor zorgen haar kinderen niet te vaak en niet te veel a 11 e r ii a n d e voor te zetten. Zoowel het snel eten, als het eten van allerlei ver kort op elkaar, een boterham met koek, dan een met-snaperig kaas, nog een met een stukje worst, en eindelijk een vierde met een eitje, waarover een kop chocolade als saus wordt gegoten, is hoogst nadeelig voor een kindermaag. Het maal van een kind moet eenvoudig maar goed bereid zijn en niet gulzig worden verorberd. Let de moeder op die vereischten, dan zal ze kunnen waarnemen met hoe betrekkelijk weinig voedsel haar lievelingen flink opgroeien, terwijl verwende kinderen, die gulzig slokken, voortdurend door kleine ongesteldheden in hun groei worden belemmerd.
144 SAMENSTELLING DER MEEST GEBRUIKELIJKE VOEDINGSMIDDELEN.
Benaming.
Water.
Eiwitstof Vetten.
graten
Zouten.
Rauw rundvleesch ei ^ schapenvleesch .... Vet varkensvleesch ... Gerookte han1........ .
8.4 48.9 36.5
1.6 2.3 10.1
75 39 27.8
15 9.8 24
1
78
18.1
j
2.9
1
74
3.8
1.2
Witte bro d..........
o 40
21 8
^1.5
49.2
1.3
rl arwebloem.......... Gerstemeel........... .
15
11
2
70.3
1.7
12.7 13.1
2 2
71 69.3
3 2.1
1.3 0.8
73.4 83.2
1.7 0.5
5.6 6.7 3
63 64.5 76.8
3 1.4 0.8
83.3
0.2
2
53
2.4
0.16 0.25
21 8.4
1 1
Visch ................ Gevogelte ............
11.3 .... Ro gemeelg ....... 13.5
1
8 10
15.6 5
Macaroni .............
1 13.5 13.1
12.6 10 9
Arrowroot............
15.4
Erwten ..............
15
Aar appelen .......... Wortelen ............ Iiool .................
d74 85
2 1.6
91 6
1.8 3.3
0.5 88
Eieren. ..............
73
93.5
Kaas ................. Melk .................
33.5 36.8 4 86.8 1 2.7 66 3
Beschuit ............. Rijst .................
Havermeel........... Maïs .................
Boter.• ..............
Room ................ Suiker ............... DIGESTIE
.
j
0.8
22
5.8
0.7 2.7
11.6
1
24.3 3.7 26.7
4.8 2.8 96.5
5.4 0.7 1.8 0.5
I I
VAN VERSCHILLENDE VOEDINGSMIDDELEN. De tijden be-
noodigd voor de digestie zijn aangegeven in uren en minuten. Gekookte rijst 1 - Geklutste eieren 1.30 - Gerste soep 1.30 Rauwe zoete appelen 1.30 --- Gebraden wild 1.30 - Gekookte sago ,1.45 - Gekookte gort 2 - Gekookte melk 2 - Gebakken lever 2 - Rauwe versche eieren 2 - Zure rauwe appelen 2 - Rauwe kool 2 -- Telk 2.15 -- Gebakken eieren 2.15 - Gebraden gans en kalkoen 2.30 --- Warm gehakt 2.30 - Peulsoep 2.30 - Rauwe oesters 2.55 - Zacht gekookte eieren 3 -- Gebraden biefstuk 3 Gebraden of gekookt schapenvleesch 3 -- Erwtensoep 3 - Kippensoep 3 - Gezouten varkensvleesch (gekookt) 3.15 - Roggebrood 3.15 - Gekookte wortelen 3.15 - Gebraden worst 3.15 - Gestoofde oesters 3.30 - Boter 3.30 - Oude kaas 3.30 - Versch gebakken brood 3.30 - Gekookte aardappelen 3.30 - hard gekookte eieren 3.30 - Gekookte knollen of rapen 3.30 - Gekookte boonen en bieten 3.45 - Gekookte zalm 4 - Gekookte kool 4.30 - Gekookte nieren 5.30.
445
cs
I I . I I C1°O°°°° 1 1®1 I I° I .0a l ^^4m^^oem^^^ I t d d I °c I c^^^ °®
• cI ^^ \t ó -^aa\
lCJ
00
O CC c0 1CJ QIL^1^1^I I^ I^I,I, O I 00 ^ I,I I I I ICI I 'xiI ,j C\IC'I L-1
(, i d^ =u^,-^udu^^c^edóóu^
Cda^uCc'1
lI I o ooIc I L © I I^ I I © III O000tC L^L^^^ I, I óLd,-+cccl c =óc , -ccna^ó c tc5 -CIC IC 0 ;(-i -ClI Ln Cl cl Cl
só o
^^70^I K
)
cl
Cl
^C^O^rJOLcg1rr G^1GVLrJ00
OLCJOO^O
cl cl ,-+ ,-+ ,-+ ,-^
Cl c cri cl
a- ^^u 0^,c^ cl ,-, r-+ Cl Cl c cl
T-1
^u^c^er;Ct-
I33 •Eo
c
cl CI cl
cl
In
In in In
in In
C t L I. I 1o0o cl c- -nom n
Cl
Cl
Cl
OOC 1fJCfl0^CJdiO
c Cl cl
I Cl
C']
In
LnIn In lr^ In In 10 o^r^oC J 00cá,-^Cl cc^^T-+c^ccm^ Omou^otocgn 0 cc r-+ o c^ ^-- r-; ,-+ ,-+ c ,-^ cq ^-+ c^ " n r-+ ^-+ c^ c^ ,-^ CM c^ >^ ,-^ z.c C Gi • Iu n `I o x Z d
óóó©oó©C
ic:
6cC']OCDc9Gl0 •s
L
in
10
lid
In
ócóócooóoóó0000óóooóco
In
L('J
)n
-CALn
cl
In
,y 1CS
L'S
V'Oc9GV 1-
1n 1CS
di MH
V^(y In
10
^y lrj
Cl Cl fJ V'OO ttclrd
r^ c r. ^ r--i c r--+ r+ ,--^ r rl O r-^ r-^ O r-^ 4V r-^ ,--^ r-^ r^ rI r-^ r-^ r^ ,--^ r-^ r+ GV r--^
x
J
Irz
(r-^
O O O c O O O o O O r: O O O C O c C O c C o C O c O O 0 C O 1 rJU^LCJO^J^POOzCJO
x
I
)r
1!S
7Ic LrJ I
d,-,cam,-^000óoó
1!S
in
In
^^GVifJOC-u^L^d+000^1CD0
,-+^ó,-=+,-+oóo
óoó00
) r
_
r «-4
•
1n
icGi -cJicci O O'c'JOO ('JOOG,I .rJLc c cflu^^^^ru^^r+u^c^^vc^^c^^-;cam I ^ru^oo^c^rraos^cyc^or^jc^^r^-^rrr;u^
iIDSHa IA
i
O
óc©©©
I o°,°
O
°, I ^L^o^oocr+ I o'^-o I °d;^o`40.0° I o^o^
(
COCOOO ©©©©©©©©©©©©
•CIA IdVHDS
'imb a^sT • 7AJdVHOs
•4T
c
In
óoó,4,--+
ó0óóoóoOCr+,-+óo,-.ioO^OOOÓC^c^oo Lr]
In
L7
In
r
L'S
lo
In
In
in
)-C0u^4r^cgccL-Ct-cgI-C-
1n
1cS
o ^ = ,-i CAcncquncrzo^cflu^=cl,00,-+c-,00cltz000-^cqL^a00 -+^^c O-j0oc-cgca
O
' I A I^
L,
^, 'xIs0I
In
i'S
;
r--+ ó ,-^ ,-^ ó ó ,-+ r- ,-^ ó
^CJUJCLCJ
ntc^^ tr^n 1 1 L--
In
1!S
1f1
LJ
lA
lt2
In
In
OL-cq
L'S
In
c o ó ó ó o ,-^ 1!S
I L^aod ;+ 1 r ; I I OCL^-oGVr-ILA ooL^cxzu^cyc^c^
r+ ,-^ ,--^ r+ r-+ ,^ ,-4 r+ cri , 4 cl ,-- ,-^+ ,^ cri L'S
^1
c^ ó ,-^ T-i ,-+
^c✓ G^IOLrJCM=O nOOucri
' M Z J^
o
,-^ ó ,-+
SS
W
$„4
)r^
1!S 1n LrJ ci000c^LrS I ^ooc^^ou^r-un 1 ^ucc 1 Ocrmir ,u ( T-+^^iiS -cao
x
u=
c!
In
ifS
TTunb ap0 IAMaSSO
In In n
In
In oacc00© - I -Or-ic^ic c cc c-^c^u^^ao©O L^o cc' ccc-c —cUOr-1 c/ I ccci clClt-- c L- ciOGVOU'ccJOrJcc cc t©oó ó,-,ó ócóo,^ól-;r-+óóó®óo
t^ G^1cl
u^L^ounOOC-ir^C^^t"-Z •It2TTi1nb a^sj, ^► O ►,
CO
-
•
^^^ gqq
Oc^óocó0ooóóóóócó
OO1t^OGVOI ot^^-rJ000L^L`OOOOOI^-Oif^^1LC^LC^ t-G^I I r1 cl cc ccLOtccc .ct-r1C'JC70L`cic00izC- -c c cc cl CAcjo:^l -c to cri ci ,-+ ,- óó 0 ,-, ó ,-+ ,-+ Cl ó ,-+ ó r- o ,-, ,-+ r4 74 ,-i o
1p11j^enb app,
om+
lfS
c
Al W
l/S In
In
•)Ilns
- S N a )I U V A ,—, ♦
IfS
cv
)e
ci cl ,^ ,-^ ,-4 cri , 4 >^ r4
h )n
1!S
In
In
1-rJcl] ^GVGVOrariOCal]rm ^G^IOU^L^-cl]GVG^ICOLrJ=O= rJOCC-GVd^
c l .-^ `; r-^ r-+ cq 1- < r--+ Cq ,-; r- ; >^
T-+ cy ,-; ,-^ ,-a 1--+ cy cm cy cv CM C ,--1 c^ T-+ ,--<
d©©©©ÓÓ0C©©©©©0ÓO©c©óc©moo
cd
O •
v
'QOOxg
1
p.7
2
UJ : 4zczi--COC "-+4'J096:r-Ir-<"1 =" lG1IOLrJOr-rc^l6'^C—= lG^lu^00 -"l cq cq C\] cl] (7I ^ (7, 1 G1l r-a G^ Gil r-r GV GV GV GV GEI r^ r^ r^ r^ r- C1 r 'S I Cj
rei
CQÓOOCOOÓ©©ÓÓÓÓ©ÓC©ÓÓOÓÓ]©OOCÓJ
x Q T.1,1 ^^77
I W1 N
.'{ Q^ U^1
U ril ?-I
N
^%
Ó c^.
r^ r^ ^/1 " V Sri
^y ^í--a±
-y i^ rr-1 y
?-^
5Q
^i O G^ r,
í/1 ig-I O ^J H
rF^ ,y
^.-JI C^ l l
í/1 P-1
..^-) O ^, cd cd ..^ O
N
ct3 --
Qi^ ra.y
'
r^ ^y - - psi TO
iti
r-I Ga v -Fi r
10
1r,10 HUISHOUDELTJICE WENKEN. MIDDEL TEGEN VERKOUDHEID. Men deelt een ui in vieren, kookt ze met kandij op en neemt van dit sap om de twee uren een kleinen theelepel. In behoorlijk dichtgemaakte flesschen kan men liet langen tijd goed houden. Velen vonden bij dit eenvoudig middel spoedig baat. Kleine beurzen clie cie dure drankjes niet bekostigen kunnen, doen er haar voordeel mede. Niet genoeg kan echter den zieke worden aangeraden zoo spoedig mogelijk de aanwending te beproeven; lang; talmen bij verkoudheid brengt vaak erge, soms ongeneeslijke gevolgen met zich. mede. Pij hoestbuien, die 's avonds heviger worden, en binnens kamers erger zijn dan in cie vrije lucht, werkt dit middel probatum. WINTERTIANDE. EN VOETEN. Als een middel, dat in den letterlijken zin des woords een campagne heeft meegemaakt, werd ons van bevriende zijde aangeraden het volgende recept. 40 graze kamfer spiritus. 50 gram gewone terpentijn. 5 gram olijfolie. 2.5 gram balsum Peru. 10 droppels nitras benzol. Bij de kamfer voegt men den balsem en schudt alles goed door elkaar, om liet te doen oplossen. Vervolgens mengt leen er de terpentijn flink schuddende cloorlieen en doet hetzelfde met den olijfolie. Het recept is afkomstig van een oucl- officier van gezondheid, die de goede uitwerking ervan in den veldtocht tegen Busland, dagelijks kon beoordeelen. lie tegenwoordige bezitter van het recept voegde er 10 droppels benzol bij, als uiterst nuttig. Men moet meermalen daags b. v. b. met 5 à 6 droppels de • handen inwrijven. Worden de handen soms wat groezelig dan vvascht men ze flink met koud water en zeep, droogt ze goed af en smeert ze dan dadelijk opnieuw weer in. UITVALLEN DER 11 yRev. Als onfeilbaar middel tegen het uitvallen der haren wordt aanbevolen een mengsel van ricinus-olie en goede hransche brandewijn half en half saamgevoeg d en flink door elkaar geschud. De dunharige plekken moeten daarmede flink worden ingewreven. IJENNENLTJCIIT IN DE KAMER. Iiet is bekend hoe verlichtend de lucht tier clennenbosschen op de borstlijders werkt. Niet ieder lijder is echter in de g ele g enheid van die natuurlijke geneeskracht te kunnen gebruik maken. Van daar dat menschenvrienden een middel hebben bedacht de dennenlucht meer onder 't bereik van het algemeen te brengen, en wel door ze k u nstmatig op te wekken. Giet in een schotel een liter kokend water, laat er een theelepel terpentijnolie in druppelen en een heerlijke dennenlucht zal de kamer vullen. Herhaalt men deze bewerking twee- tot driemalen daags, clan leeft de borstlijder als 't ware te midden var: sparren en dennen, en men vernietigt bovendien schadelijke ziektekiemen. EIEREN TE BEWAREN is een vraagstuk (lat men op verschillende wijzen tracht op te lossen. Volgens cie 1unclgrtlbe is een der beste methoden ze in gedroogd zout in een kistje te pakken. Na het zout in den oven gedroogd en daarna fijn gemaakt te hebben laat men liet afkoelen en bestrooit den bodem van het kistje met een duim laag, wikkelt de eieren in vloei- of perkamentpapier en zet ze-dike reet de punt omlaag naast, doch niet tegen elkaar. Vervolgens vult
147 men de tusschenruimten weer met zout, strooit er bovendien een laag overheen en plaatst daarin de tweede rij eieren. Op deze wijze pakt men voorzichtig het kistje vol en geeft het een rustig plaatsje. Eens in de week keert men het kistje voorzichtig het onderste boven. BOUILLON TE BEWAREN. Iedere huismoeder weet dat bouillon van één groot stuk vleesch in verhouding sterker is, dnn dat men dezelfde hoeveelheid vleesch bij gedeelten zoude afkoken. In keu zal men dan ook aantreffen : voor krachtigen bouillon-kenbo rekent men, bij een klein aantal personen, op 2 1 / 2 ons vleeseb per hoofd, bij een grouter aantal daarentegen op 2 ons. Ilet ligt dus op den weg eener zuinige huisvrouw van dien-wenk partij te trekken, en zoo ze l.b.v. twee of driemaal 's weeks soep eet, den bouillon in eens te trekken. Wanneer men dan een gedeelte wil bewaren, giet men den bouillon in donkere flesselien over en sl u it die boven af, met een vingerdikken prop van rundervet. Is dat vet gestolten, dan kurkt men cle flesch en bindt nog een dot watten over de kllrk. Aldus van de lucht afgesloten, kan men den bouillon op een matig koele plaats dagen leng bewaren, zonder dat de smaak er het geringste onder lijdt. DROGEN VAN vRUCH TEN. ielen kan pitvruchten gemakkelijk drogen, door de volgende manier toe te passen. Geschild of ongeschild worden de vruchten in waterark MP zoo lang gekookt, totdat men een stroolialm in bet vleesch kan steken. Peren hebben 10 tot '12 minuten stoom.en nooclig, appelen 8 tot 10. GECONsERvEERDE AARDAPPELEN. In de vergadering; van de „Société nationale (les Agriculteurs de France" toonde cle heer Pril lieux aardappelen, die ge►lurencle achttien maanden in zeer goeden staat waren behouden, en wel zonder dat de smaak of de waarde er van had geleden. liet waren aardappelen, die in een oplossing van anderhalf tot twee procent zwavelzuur weren gelegd, een vloei stof gemakkelijk in den handel verkrij' baar. OVER HET INMAKEY.. liet is bekend dat de Amerikaansche vruchten op water uitmunten door zuiveren smaak en goede conservatie. Volg derhalve slechts de daar gebruikelijke bereidingswijze. De Amerikaansche hu ismoeder bedient zich van blikken bussen en van steepen of glazen potten met schroefdeksel. Ongetwijfeld zijn deze laatsten wel liet verkieselijkst, ofschoon de eerste aankoop nod al geld kost. Bij vele kruideniers zijn tegenwoordig echter leege (lesschep van suikergoed te krijgen, met een eenvoudige blikken kurk- of schroefsluiting, ciie in vereeniging met perkamentpapier ook zeer goed voldoen en niet meer dan een dubbeltje kosten. De beste vruchten nu worden in de eenigszins uitgezwavelde glazen gele (i CO 1Tlet s ti i k e r w a t e r, meer of minder zoet, zoover overgoten slat het sap cle vruchten bedekt. Na bet deksel te hebben ope escl(roefcl, pl^iatst men (le tlesscl ► en in een koud waterbad, nadat men ze te voren met vloeken of hooi ]leeft omwonden, om aanraking van glas met glas te voorkenen. lieu brengt liet water tot kookhitte en laat het daarna weder afkoelen. Zooals men ziet is de Amerikaansclle kookwijze eenvoudig en vergt ze weinig suiker. Volgens een andere wijze maakt men gebruik van flesschen, welker hals eenigszins nauwer toeloopt. Men kookt cle vruchten op
'148 met toevoeging van de benoocligde suiker, alsof men ze dadelijk wilde gebruiken, verwarmt de vooraf weer gezwavelde flessc li en met heete doeken en giet vruchten en nat tot aan het begin van den hals er in. Vervolgens legt men in den hals een stukje perkamentpapier, in rhum of goeden brandewijn gedrenkt, da de vruchten dekt en van binnen rondom sluit. Nu giet men er een prop van gesmolten witte bars in, dat spoedig afkoelt en een luchtdichte sluiting vormt, waaronder zelfs zeer zwak gesuikerde vruchten zich goed houden. Wil men zulk een flesch later openen, dan verwarme men eerst weder den hals met natte warme doeken of houde dien daarna eeni -gentijd in warm water. De aldus ingelegde vruchten : peren, appelen, pruimen enz. smaken allerheerlijkst en behouden volkomen haar eigenaardig aroma. PALMEN EN BLADPLANTEN. Wanneer de koude intreedt, worde men voorzichtig met het begieten zijner kamerplanten, die van uit de tropen naar ons vaderland zijn overgebracht. Men nerne vooral niet al te frisch, doch liefst lauw water en begiete slechts de planten, als ze werkelijk droog zijn. Zijn de bladen met stof bedekt, dan reinige men zé voorzichtig met spons of lap in lauw water gedrenkt. '5 Zomers als ze in vollen groei staan, doet men goed ze van bloemenmest te voorzien. SCHOONMAKEN VAN KARAFFEN EN FLESSCHEN. Wanneer wit zand en hageikorrels niet helpen, dan neme men een weinig zoutzuur met water verdund, en spoele na met schoon water. VERGULDE VOORWERPEN. Men neemt ze af met een kwastje of spons nat gemaakt in een oplossing van 1 lood borax en '1 liter water. VLIEGENVUIL. Wit men meubels, spiegels, enz. daarvoor vrijwaren, dan wassehe men ze met water, waarin 4 a 5 dagen knoflook geweest is. WEER UIT DE SPIEGELS te halen, strooit men op het glas droge, zeer fijne lijm, die daarna met een wollen lap wordt afgewreven. PAPIER waarin g e e 1 a c h t i g e vlekken zich vertoonen, ontstaan door vocht, behandelt men met een oplossing van 1 0 gr. kloorkalk op een liter water, dat met een penseeltje op de gele plekken wordt gestreken. VLEKKEN UIT MARMER. Gebluschte kalk en pijpaarde wordt met gelijke deden in regenwater tot een dikke brij geroerd, welke men vervolgens met een kwastje dik en gelijkmatig op de marmerplaat strijkt, twee dagen lang, nu en dan met water besprenkeld. Daarna laat men de blij goed opdrogen, wrijft ze vervolgens met een zachten doek af en polijst het marmer, met een leeren lap en fijn krijt. Op deze wijze verwijdert men vuil en vetvlakkcn uit marmer en hergeeft het zijii (ulldefl glans. \VITTE VLEKKEN OP MAIIONIEIiOITT. meestal vPI'Oolzaakt door kokencl water, sIfleelt men in met slaolic EO witte suiker, en wrijft dat papje goed Uit. OM VOCHTVLEKKCN UIT LINNENGOED te maken, schaaft men een stuk goede waschzeep, kookt die in regenwater tot een pap, bestrijkt daarmede de vlekken en strooit er dan nog een weinig potasch over; dan legt men het goed 24 uur le bleeken en houdt liet
149 voortdurend vochtig, waarna het in regenwater wordt uitgewassehen. ZIJUESTOFFEN reinigt men van modderylekken door ze goed nat te maken met een oplossing 'I deel geest van salmiak en 16 deelen water, en ze vervolgens met schoon water na te wasschen. WERING DER MOT verkrijgt men door een stuk zwavel of kamfer in de lade of kast te leggen. De reuk van karnfer en tabak is den motten onaangenaam ; daarom kunnen zij wOl iets er toe bijdragen, om de. dieren te verhinderen zich in de aldus beschermde kleeren enz. te vestigen ; maar zitten ze er eenmaal in, dan helpen deze en vele andere sterk ruikende stoffen niets, want ze dooden de mot niet. Zooals bekend zal zijn, is de mot een klein vlindertje dat in het voorjaar of in de eerste helft van den zomer vliegt, en dan tracht wollen kleeren, bont enz. op te zoeken om daarin eitjes te leggen, uit welke later rupsjes ontstaan, die de wol, de pelsha ren enz. opvreten en dus de kleeren bederven. In kleedingstukken, die dikwijls in beweging worden gebracht, legthet motvlindertje geene eieren ; dus niet in kleeren enz. zoolang ze in 't koude jaargetijde worden gedragen. Bergt men nu in 't voorjaar zijne wollen kleeren, pelsen enz. weg, dan is het beste wat men kan doen: volledige mechanische afsluiting waardoor men het den rnotvlin ders volkomen onmogelijk maakt bij de wollen stoffen te komen, om • eieren te leggen. Wollen onderkleeren, peiswerk enz. berge men, zoodra de tijd gekomen is, dat zij niet meer worden gebruikt, in goed gesloten linnen zakken, in kisten of doozen weg; maar men zorge, dat er geen enkele opening in aanwezig zij, want een motvlinder kan door 't kleinste gaatje kruipen. Wil men nog tabak of kamfer, naphtaline of krPpolin bij de weg te bergen kleeren in de linnen zakken, kisten enz. doen, des te beter voor 't geval, dat de afsluiting nog niet volkomen mocht zijn. Ook de reuk van juchtleer schijnt den motten niet te bevallen. Daar de moteieren geheel los op de kleederen liggen, kunnen zij door uitkloppen of horstelen verwijderd worden. Heeft men dus in 't voorjaar verzuimd, tijdig de kleeren weg te bergen, dan kioppe men ze duchtig uit. Gedurig uitkloppen, borstelen en luchten is ook \venschelijk, om de mot, die eenmaal in de kleeren zit, er uit te drijven ; hoe vaker men het herhaalt, hoe beter ; toch is het lang niet altijd een afdoend middel om de mot kwijt te raken. Men verzekert, dat tot fijn poeder gestampt ijzervitriool de motrupsjes, die in de kleeren zitten, verdrijft ; of het zoo is, weet ik niet. Insectenpoecler, zoo noodig met een hlaasbalg over de door motten bewoonde kleeren enz. verspreid, moet ook een zeer goed middel zijn, waarbij men echter zorge, dat men geen oud insectenpoeder krijge, dat zijne werkzaamheid grootendeels heeft verloren. Zoo mogelijk, koope men de gedroogde hioemhoofclj es, waaruit het insectenpoeder bereid wordt, en make dit zelf, door de bloemhoofcljes fijn te stampen. Toch is het noodig, gedurig de behandeling met insectenpoeder te herhalen. De voorbehoedmiddelen tegen mot zijn dus vrij eenvoudig; de verdelgingsmiddelen echter zeer onzeker in hunne werking. SCHOENWERK WATERDICHT TE MAKEN. Als een der meest afdoende middelen om schoenwerk waterdicht te maken, wordt een oplos sing van parafine in benzine aanbevolen. In een met benzine gevulde fl esch werpt men zoolang kleine stukjes parafine, totdat ze
Als de kleur het toelaat, verdund wijnzuur.
floe ouder de vlckkcn zijn des te sterker wijnzuur.
Alizarin i ukt,
Eenvoudig nitwasschcn. Bij ooft ook met warm Chloorwater. Zcep, 'I'erpentijnolio , sterke straa l water. Met t'l'11 ill wnrrn Chloorwn.ter gedoopt Iapje sterk overstrijken.
Zuren, Azijn , Zurcu wijn , .Most., Zuur 1l0H. Teer, Wage nsmeer. Vet, }-fari4, E:olenstof, LIoutazijn. Door verbranden de bovenkant del" stof ver-chroe id.
Kalk, loog ell alkal icn.
-----~----_·_-_··
.
-
Geen hulp ! pogingen zouden het k waad slechts vererueren.
Als hiernaast maar zeer voorzich tig,
Als hiernaast maar zecr voorzichtig.
Benzine, Ether, Zcep, zwak en voorzichtic.
Benzine, Ether, Geest van salmoniak, Leem, Rrijt, l\iagnesia.
J\Js hot moge lijk is bijkleurcn en opborstelen.
Met vnrkensvct inwrijven, dan inzeepen, rustcn laten, met water en terpeu tijnol ie afwisselend uitwnsschen.
Geen hulp!
Als hiernaast, a.lle en in plants van terpentij nolie Benzine, en veel hoogval lend water, slechts op de flchterzijde del' plek.
na ar de teederheitl del' stof en met een l apie warm en uruppetsgewijs na.tgernauk te vlek afwisselend oporenge n
Eerst de vlek IWt, maken met sterk verdund Citroe nzuur, druppel voor druppcl rnet den top van den vingcr er over verspre idcn.
---.--------------.-----~-.--..
Warm IOeoznn1', verdund I-Ieet I\lee. ZUlU in Citroen-I Bij echt gekleurdc stoffen Zoutzuur, dun 'I'invijzel. Bij gekleurde wollen herhaa ldelijk met verdund zoutzuur. citroenzuur te beprocven.
__·__· - - · · · I - - - - - - - - - - - :
Roest en i nkt van galnoten.
Ether of sterke wijngcest. Uitwasschen met Iauw zecpwatrr of met geest van salrnoniak.
Zwave lzuur verdund of' wann chloonvater.
Parafine ell Stearine. Ooft, Roode i ukt, Hooden wijn, Plantcnverf.
Benzine en daarna zeep.
'I'erpentijn, Spiritus.
Uitwassohcn met Iauw zcepwater.
Olieverf, Vernis, Hars.
Lanw uitwasschen met zeep of geest van salmoniak.
Ecnvoudig uitwasschen met lauwwarm water.
I WOLLEN lS~O~:I<~~.IiI~~~~~~:NSTOFFEN.\ IN Zf.IDENSTOFFEN.
Uitwasschcn met zeep ofToog.
IN 'VIT GOED.
Vet.
Suiker, Slijm , Kock, Bloed, Eiwit.
VAN
VLEKKEK
Tafel der bellandeling van het wegmaken van vlekken nit verschillende stoffen.
~
c.n C
451 niet meer worden opgelost en dus de benzine verzadigd is. Met een zacht borsteltje strijkt men nu de oplossing over bovenleer en vooral in cie naden, tot dat liet. leer niets meer opneemt. Ook dameslaarsjes kunnen daarmede behandeld worden. Is de benzine geheel verdampt, clan blijft er van den reuk niets meer over. Behalve dat liet leder door deze bestrijking waterdicht wordt, neemt liet ook in zachtheid toe en behoudt gedurende geruimen tijd die lenigheid. Men drage echter zorg, zoowel de bereiding als het gebruik bij d a g l i c ht en buiten het bereik van k a c h e l of s i g aar te doen plaats hebben, daar benzine spoedig vuur vat en vinnig brandt. PETROLEUMLAMPEN UITBLAZEN. Bij het steeds toenemend gebruik van petroleum- hanglampen is men bedacht geweest op een nieuw, zeer eenvoudig middel, om die lampen zonder gevaar uit te blazen. Vooral omdat ze veelal boven een tafel hangen en men er bij moet klimmen om boven in liet glas te blazen, of wel het heete glas moet afnemen, komt ons dit middel zeer practisch voor, en bij beproeving zullen onze lezers er zeker liet nut van erkennen. Men late de lamp op de gewone hoogte hangen, draaie de pit een weinig naar bene neme een gewoon schoteltje (van een theekopje) en houde dit-den, rechtstandig achter het lampeglas, zoodat 3 / 4 gedeelte boven het glas uitkomt en '/ 4 gedeelte daar tegen rust. Men blaze dan krachtig tegen den binnenwand van liet schoteltje, zoodat het geheele volume lucht in de bovenopening van het lampeglas valt en zonder Benige moeite, en zonder gevaar, is terstond de vlam gebluscht. Een stuk carton, gevouwen courant, cahier enz., eenigszins gebogen tegen den bovenkant van het glas geplaatst, kan ook zeer goed dienst doen. BREKEN VAN GLASRUITEN. Het breken van glas- en spiegelruiten gedurende haar vervoer is meestal het gevolg van te groote trillingen, niet van schokken of stooten op het glas, waartegen ze trouwens door haar emballage beschut zijn. Het zeal onzen lezers bekend zijn, dat een krachtige stem vaak een wijnglas kan doen springen, door op den juisten afstand een bepaalden toon er in te zingen. In het kristal worden alsdan zulke lievige trillingen opgewekt, dat de samenstelling (ter stof wordt aangetast en het glas even als bij den dreun van 'kanonschoten barst. hoeveel ruiten er te Muiden, bij het springen der kruitfabriek, en te Antwerpen, door het in de lucht vliegen der patronenmagazijnen, werden verbrijzeld, is genoegzaam bekend. Als onfeilbaar behoedmiddel wordt opgegeven : liet plakken van papieren reepen in verschillende richtingen, over de ruiten, een middel dat o. C. te Parijs gedurende liet beleg vrij algemeen toepassing; vond. Poch ook bij vervoer van ruiten, spiegels of schilderijen kan het middel zijn toepassing vinden. BcvR,orIry POMPEN ontdooit men het spoedigst en gemakkelijkst op de volgende manier : Men lost in ongeveer een halve emmer warm water twee handen vol keukenzout, en giet met een potlepel of kan een gedeelte in cie pomp, terwijl een tweede persoon den zwengel tracht op en neer te bewegen. Binnen weinig- tijd zal cie pomp weer haag functie doei. Bij aanhoudende vorst moet men natuurlijk ieder morgen die bewerking herhalen en handelt alsdan verstandig, zich zoo mogelijk in eens van voldoenden voorraad water voor den geheelen dag te voorzien.
'152 Bij het plaatsen van pompen dient de bouwmeester er op te letten, ze zoo mogelijk niet op het noorden of oosten te plaatsen, daar ze alsdan veel spoediger aan 't bevriezen onderhevig zijn. Bovendien zal een houten pomp langer de vorst trotseeren dan een ijzeren. Omwind_ing met oude dekens, stroo of mest - belet het vastvriezen gedurende niet al te lange koude. LEVEND EN GESLACHT VEE. Het juist schatten van een koe is natuurlijk lang niet gemakkelijk en wordt slechts door veel onder aangeleerd. Wij willen hier voor leeken eens eenige cijfers-vindg laten volgen, waaruit de verhouding tusschen totaal gewicht en schoon aan den haak duidelijk spreekt. Zoo geven 50 K.G. gewicht levend vleesch bij zeer magere dieren 25 K.G. vleesch, bij halfvette 26 Kilo's, bij vette 28 1 /2 Kilo's. In de vier deden vindt men dan op 50 K.G,, bij magere doch niet uitgemergelde beesten, 3-4 K.G. vet, bij halfvette 4 1 2 -6 K.G., bij vette 6 1 / 2 -10 K.G. Kop met tong en pooten wegen gewoonlijk 1 / 19 _ 1/ 20 van het geheele levende gewicht en de huid het 1/11-1/13 van het geheel. In het huidgewicht treft men echter vrij groote verschillen aan. Wanneer een slachtos levend 500 K.G. weegt, zoo kan men met vrij veel zekerheid aannemen, dat hij, als hij heel vet is, zal geven : 285 K.G. vleesch, 60-85 1 /2 K.G. vet, 65 K.G. huid, kop, tong en pooten, samen 435 1 !2 K.G. zonder bloed, ingewanden en afval. Halfvet worden die cijfers 260 vleesch, 40-60 vet, 65 huid, enz. Mager 250 vleesch, 15-20 vet, 65 huid, enz. OUDERDOM DER DIEREN, Insecten zijn zeer verschillend in leeftijd, het eene leeft slechts enkele uren, het andere weken, de pad zelfs 15 jaar. Karpers kun zeer oud worden, volgens Buffon meer clan 150 jaar. Een-ne snoek nabij Ileilbron in 1497 gevangen had een ring waaruit bleek dat hij in 1230 te water was gelaten. Rivier-forellen tot 50 j. Papegaaien kunnen meer dan een eeuw beleven, evenzoo ooievaars. Kameel 40 j. — paard 30 — os 20 --- hond 12 — kat 10 — schaap 9 — konijn 8. Volgens Aristoteles kan de olifant op 200 j., volgens de Indiërs op 300 j. worden geschat. De walvisch berekent men, ill aanmerking nemende den tijd voor de vorming der baleinen vereischt, op 400 j. DRACIITTIJD DER DIEREN. De drachttijd is korter bij vleeschetende clan bij plantenetende dieren. De jongen der eersten zijn dan ook minder ontwikkeld, de oogen nou gesloten gedurende enkele dagen. Olifant draagt 20-21 maanden — giraf 44 m. — dromedaris 12 m. — buffel 12 m. — ezel 12 m. — paard iets meer dan 11 m. — rhinoceros 9 m. — koe 9 m. — verschillende andere groote herbivoren meer clan 8 m. — schapen en geiten 5 m. — varkens 4 m. — bever 4 m. — konijn 30-31 dagen — eekhorentje en rat 28 dagen. Beer 6 m. — leeuw x.08 cl. — vos, wolf en hond 62-63 d. — kat 55-56 d. — Apen gemiddeld 7 m. Gans broeit 30 cd. — zwaan 42 — hen 21 — eend 30 — kalkoen 28 — kanarie 14 — duif 21 --- papegaai 40. Vooral bij de huisdieren kunnen de drachttijden door sommige omstandigheden gewijzigd worden. VRUCHTBAARHEID DER DIEREN. Olifant kameel, paard en ezel, brengen zelden meer dan 1. jong
I3 voort; leeuw 1-3, somtijds 5, zelden meer. Konijn (tarn) baart reeds op den leeftijd van 6 m. en kan tot 7 maal per jaar kramen, ieder keer 4-12 jongen veortbreiigende. SPAART DE VOGELTJES! Met den winter begint de oorlog tegen de kleinere vogelsoorten, die door de koude en den honger tot meerdere toenaderingtD gedwon-gen worden. Men kan niet genoeg herhalen, welke diensten, de kleine, onvermoeide insecten-verdelgers bewijzen, die nu bij honderdduizenden in de netten of strikken gevangen en gedood \vorden.. Het broed van den leeuwerik heeft 400 insecten per dag noodig. 156 rupsen moeten dagelijks door het winterkoninkje gefourageerd worden, voor de behoefte van zijn kinderkamer. De nachtegaal is een groote verdelger van larven en mieren. De basterdnachtegaal maakt onder het vliegen jacht op vliegen en bijna. onzichtbare insecten. Hij heeft een maag, waarin men 540 insecten kan vinden. Bij honderden moet men de rupsen tellen, die de mees eiken dag, aan haar gezin voorzet. Als zij geen jongen te voeden heeft, kan zij het, wil zij het niet uitschreeuwen van den honger, met niet minder dan 500 eitjes, larven en lichamen van insecten stellen. In een kamer kan een roodstaartje 600 vliegen ineen dag vangen. 20 kwikstaartjes houden een graanzolder vrij van den korenworm. En het dooden van een korenworm redt 92 graankorrels. Men kan dit den kinderen niet genoeg herhalen en vooral moeten wij ons hoeden een slecht voorbeeld te geven, alleen om het luttele genoegen te smaken een paar arme diertjes te vangen op een oogen blik, dat de honger hen weerloos aan ons overlevert. VOGELS die ingevolge Kon. Besluit van 26 Oct. 1892 moeten beschouwd worden als nuttig voor landbouw of houtteelt. Art. 'I. Te alien tijde worden geacht voor landbouw of houtteelt nuttig te zijn: A. De volgende insectenetende zoogdieren: 1 . de egel; 2. de gewone veldspitsmuis of molmuis; 3. alle soorten van vleermuizen. B. De koekoek. C. Alle zwaluwvogels, namelijk: 'I. de boeren-zwaluw, het zwaaifje; 2. de huiszwaluw, het meiksaartje ; 3. de oeverzwaluw, aard-, tuin-, zand- of waterzwaluw; 4. de gierzwaluw, steen- of torenzwaluw, baker, steen-krijter, scheer; 5. de nachtzwaluw, geitemeiker, dagslaper, vliegende pad, vliegende kikvorsch, nachtratel, ratelaar. D. De klautervogels, namelijk: 1 . het boomkruipertje, klampvogeltje; 2 . de boomklever, blauwspecht, het brabandertje. E. De volgende spitsbekkige zangvogels : 'I. het winterkoninkje, kleinduimpje; 2. de zwrtkop; 3. de tuinfluiter, groote hofzanger, kersenpikker; 4. de grasmusch, het erwtenpikkertje of koewachtertje; 5. de braamsluiper, liet babbelaartje, garendielje, brummeldiefje, de kersenpikker; 6. de fluiter; 7. de fitis of kleine gele hofzanger; 8. de tjiftjaf of tierentijn ; 9. de spotvogel, het geelborstje, geelbuikje of citroentje, de groote gele hofzanger ; 1 0. het roodstaartje, de gekraagde roodstaart of muurnachtegaal ; 11. het zwarte roodstaartje; 12. het roodborstje; 1 3. de graspieper of piepleeuwerik; 1 4. de boom-
154 pieper; 15. de gele kwikstaart, het koevinkje of gele akkermannetje; 46. de witte kwikstaart, liet akkermannetje, bouwmeestertje, paardenwachtertje ; 1 7. de basterdna c htegaal, winterzanger, boerennachtegaal, .doornkruiper; 1 8. de goudhaantjes. F. De meezen, namelijk: 1. de koolmees, bijmees, plakker, het bIokvinkje ; 2. de pimpel- of blauwmees; 3. de zwart1oprnees, het ossekopje, het korstjekaas ; 4. de kuifmees; 5. de zwarte mees, 6. de staartmees, het langstaartje, het pijlstaartje of doodshoofdje, de ijsbeer. Art. 2. Behoudens de uitzondering in het tweede lid van dit artikel, worden mede te alien tijde geacht voor landbouw of houtteelt nuttig te zijn: 1 . de kokmeeuw, kapmeeuw, lachmeeuw, kol); 2. de zilvermeeuw, kaap of kobbe; 3. de mantelmeeuw of zeekaag; 4. de kleine zeemeeuw, stormmeeuw of wintermeeuw ; 5. de kleine mantelmeeuw. Ten aanzien van deze vogels kan, overeenkomstig art. 3 der wet van 25 Mei 1880 (Stbl,. n. 89), de verbodsbepaling van art. 2 der wet tijdelijk en onder zekere voorwaarden door de commissarissen in de provinciën worden opgeheven. Art. 3. Gedurende de eerste negen maanden des jaars worden geacht voor landbouw of houtteelt nuttig te zijn: 1. de zwarte lijster. meen of gieteling; 2. de zanglijster of grauwe lijster; 3. de veldleeuwerik. EENIGE iNLICHTINGEN OMTRENT DE WIJZE EN TIJD VAN ZAAIEN VOOR GROENTEN EN BLOEMZADEN. Spinazie, tuinboonen, doperwten, peulen, radijs, Meirapen, raapstelen, zomer-rammenas, uien, prei, zomerwortelen en schorseneren, kunnen geregeld gezaaid worden van begin Maart tot het laatst van April; hij zeer gunstige gelegenheid kan spinazie, tuinboonen en doperwten, bv. tegen schuttingen, waarop de zon schijnt, in het laatst van Februari gezaaid worden. Roode-, witte- savoye- en spruitkool behooren in de laatste helft van April te worden gezaaid, welke dan met Juni of Juli kunnen worden uitgeplant. Augurkjes, komkommers, zomer-andijvie, stok- en stam-prinsessen, snijboonen, bieten en postelein, mogen vóór de Meimaand niet in den grond, daar vooral de hoonen in den grond zouden verstikken; indien de eerste Meidagen niet zeer gunsti g zijn, wordt een ieder in zijn belang aangeraden mooi weer af te wachten. Andere soorten, als: bieten en andijvie, zouden indien zij vroeger werden gezaaid, gaan schieten. Winter-andijvie, boerekool en winter -wortelen, zaait men half , Juni, doch de winter-andijvie niet vóór den 2 0 en van die maand. Kropsalade, snijsalade, sterkers of tuinkers, kervel, pieterselie, snijbiet, selderij en zuring, kunnen zoowel in het voorjaar, als wel gedurende den geheelen zomer worden gezaaid. Boonkruid zaait men, wanneer de tuinboonen beginnen te bloeien. Spinazie kan ook nog, doch veldsalade behoort in de eerste dagen van Augustus gezaaid te worden. 1-let zaaien van spinazie, raapstelen, radijs, andijvie, kool. wortelen, rapen of knollen, postelein, rammenas, kropsla, snijsla, veldsla, uien,
155 p1'ij, boonkruid, selderij, peterselie, kervel, schorseneren en zuring, geschiedt naar behooren op grootere of kleinere bedden. Spinazie en postelein kunnen flink dik worden gestrooid, de overige soorten echter matig; prij, andijvie en kool liefst zeer verspreid e komt ze te dik op, dunt men ze en poot ze uit, nadat het stevige plantjes zijn geworden. De boonen, doperwten, peulen, komkommers, augurkjes en krotee, zaait men op regeltjes. De augurken en komkommers, zijn zeer gesteld op een zeer warme en zonnige standplaats. BLOEMZADEN. Het zaaien hiervan geschiedt het liefst in de laatste helft der maand April of in de eerste dagen van de maand Mei. RAAD AAN ZWEMMERS. BIJ HET REDDEN VAN DRENKELINGEN. Menig goed zwemmer ziet zijn menschenliefde en huipvaardigheid hij het helpen van drenkelingen vaak slecht beloond, daar hij soms uitgeput zijn pogi ngen moet staken, of wat nog erger is, zelfmedeslachtofler dreigt te worden. Het is daarom van niet gering belang de aandacht te vestigen op eene raadgeving van den heer Tetens, waarbij den zwemmer eene manier van redden wordt aanbevolen, die op langdurige ervaring gegrond is. Als men te water gaat en den drenkeling nadert, dan moet men hem met krachtige stem toeroepen, dat hij gered is en het gevaar geheel geweken. Dat brengt hem tot zich zelven en doet hem moed scheppen. Men zorge alvorens te water te gaan zich zooveel, en zoo spoedig mogelijk, te ontkieeden opdat men vrij zij in zijn bewegingen en niet te spoedig worde afgemat door den zwaren last van inet water gevulde kleeren. Des noods trekt men zich de kleeren stuk van het lijf, doch in ieder geval denke men er aan, de onderbroeksbandjes los te maken, daar anders de broekspijpen zich met water vullen en het zwemmen zeer bezwaarlijk maken. Zoolang de drenkeling spartelt e om zich heen grijpt, moet men hem niet naderbij komen, doch liever nog eenige seconden wachten tot hij kalm is. Die een drenkeling aanpakt, welke vol angst met de golven kampt, handelt zeer verkeerd en stelt zich aan een groot gevaar bloot. Is de verongelukte tot kalmte gekomen dan nadere men hem, grijpe hem bij zijn haardos of jaskraag, draaie hem snel om, zoodat hij op den rug komt te liggen, en trekke hem met een flinken ruk naar boven totdat het gezicht buiten het water komt. Daarna werpe men zich zelf op den rug en zwemme naar wal, terwijl men met beide handen het haar van den drenkeling vasthoudt en zijn hoofd, met het gezicht natuurlijk omhoog, op het eigen lijf boven water tracht te houden. Op die wijze bereikt men vlugger en zekerder den wal, dan op elk andere manier en een geoefend zwemmer kan zelfs twee tot drie personen boven water houden. Bovendien biedt deze methode het voordeel, dat men niet alleen in staat is zijn eigen hoofd en dat van den drenkeling boven water te houden, doch dat men ook gedurende geruimen tijd drijven kan, totdat een bootje of meerdere hulp komt opdagen.
156
METEOROLOGIE
').
De gemiddelde barometerstand voor iederen dag des *aars is voor een aantal plaatsen in ons land, door jaren lang voortgezette waarnemingen bepaald. Men kan dus dagelijks het verschil vinden van dien normalen en werkelijken stand. De veranderingen van den barometer onderscheidt men in regelmatige en toevallige. In de tropische gewesten hebben de eerste de overhand; daar rijst de barometer geregeld van 's morgens 4-10 ure, om vervolgens tot 4 ure namiddags te dalen, daarna tot '10 ure weer te rijzen, en ten 4 ure van den volgenden dag zijn laagste punt weer te bereiken. Bij ons te lande komen die regelmatige veranderingen ook wel voor, yooral 's zomers, doch hebben de toevallige verreweg (le overhand. Zoowel de verandering van temperatuur, als de vochtigheidstoe stand zijn oorzaak, dat de drukking der lucht gewijzigd wordt. Warme lucht is lichter dan koude, en een plaatstelijke verwarming doet dus de kwikkolom dalen, terwijl daarentegen een daling der temperatuur (het waaien van een Noordenwind) het rijzen van den barometer ten gevolge heeft. De lucht bevat slechts zelden de hoeveelheid damp, die ze hij de heerschende temperatuur behoeft; nu eens bezit ze te veel, dan weer te weinig. Vochtigheidstoestand der lucht nu, is de verhouding tusschen de gewichtshoeveelheid waterdamp die in een zeker volume lucht werkelijk voorhanden is, en de hoeveelheid die er hoogstens in zou kunnen zijn. n. lIet dauwpunt der lucht geeft de temperatuur aan, waartoe de lucht zou moeten worden a1ekoeld, om zonder aanvoer of afvoer van damp verzadigd te worden. Steeds zal een voorwerp dat een lagere temperatuur heeft dan dit dauwpunt, de lucht rondom zich dwingen een gedeelte van haren waterdamp los te laten. Aldus vormt zich de d au w, die
Fig. 1. Vederwolken.
door bevriezen r ij m of rij p wordt. Wanneer de gasvormige lucht door afkoeling in de atmosfeer den vloeibaren toestand aanneemt, dan vormen zich m i s t of w o 1 k e n, al naarmate het verI) Uit Dr. II. van de Stadt's Natuurkunde
157 schijnsel aan de oppervlakte der aarde of in hoogere luchtla g en plaats vindt. Mist en wolken zijn dus verschijnselen van dezelfde natuur; wanneer de top van een berg in wolken is gehuld, vertoont zich voor een waarnemer op den berg mist. Ofschoon niets veranderlijker en wisselvalliger is dan de vorm der wolken, zijn de meteorologen toch overeengekomen, eenige hoofdvormen met namen te onderscheiden. (Howard.) Vederwolken (cirri) (fig. 1) zijn witte wolkjes, die er als
Fig. 2. Stapeiwolken.
pluimen of vederen uitzien, en in regelmatige veelal evenwijdige strepen zijn gerangschikt. Zij zijn hoog in de lucht geplaatst en dikwijls de eerste voorboden van regenachtig weder. Zij zijn waarschijnlijk geheel uit ijskristallen samengesteld. S t a p e I w o 1 k e n ( cumuli) ( fi g. ) zijn meer rond (koppen), van
Fig. 3. Laagwolken.
ouderen echter afgeplat en vooral in den zomer dikwijls voorhanden. Zij zijn het in hoofdzaak, die dikwijls door hunne schoone phantastische vormen het oog van den toeschouwer boeien. Laagwolke (strati) (fig. 3) zijn min of meer breedc, dikwijls
158 donkergekleurde wolkstrepen, die zich vooral des avonds en in den herfst nabij den horizont vertoocen. Is de wolkstreep breed en vormt zij aan den horizont eerie enkele donkere massa, dan noemt men haar eene b a n k (p a r i ë s).
Fig. 4. Regenwolk.
Tusschen de genoemde wolkvormen komen echter tallooze overgangen voor, zooda.t men b. v. van v e d e r - s t a. p e l w o 1 k e n (z.g. schaapjes), van s ta p e l-1 a a g vv o ik e n, enz. kan spreken. Hebben de wolken Beene scherp omschreven vormen, maar onder ze zich door eerie gelijkmatig grijze tint met veelal boch--scheidn zlken rand, dan heeft men met eene r e p e r 'Volk (nimbus) (fig. 4) te doen. Is eindelijk de lucht geheel betrokken en nagenoeg gelijkmatig grijs, dan noemt reen de wolkenlaag een v e 1 u m (d. i. zeil). De hoogte der wolken is zeer onderscheiden en kan soms eenige kilometers bedre ge. In teerachtige streken leveren de wolken, die zich om den top of langs de wanden in allerlei gedaanten legeren, een verrassend schouwspel op. De eigenaardige vormen der tiv olkbedekking bij hooge bergen verschaffen dikwijls niet te versmaden aanwijzingen, omtrent den vochtigheidstoestand en de tivindrichtii g in (le hoogere streken van den dampkring en dienen Glen zaakkundigen beschouwer dikwijls met goed gevolg als weervoorspellers. (Tafelberg, Pilatus). I)e graad van 1 e w o 1 k i n g der lucht wordt gewoonlijk door de cijfers 0 tot 10 aangeduid. — Een wolkenlooze hemel wordt eioor 0, Bene geheel bedekte lucht door 10 aangewezen.
INHOUD.
B l z. Aandeeles ................. 27 Abcessen .................. 22 Accumulatolbu±tevij ......... GG Acc ijssen .................. '130 Acte van vennoot --c5i^p ...... '122 Agio .....................
23
Allonge .......... ........ 30 Amortisatie ..... .......... 3! Arabische kunst............ 7'1 Arrondissements rcc ►^tbali?h ... 5'1 Artillerie commtnndanten ..... 88 Banieren .................. 8G R3inkwezen ............... 25-2G Baretten .................. 86 Batterij ................... 59 .-et van ce 1 1 wi 1 ......... 8 I3cschermende ree'iica ....... 20 Belastingen ................ '120 1I
j I
Ijl z. Bruto - gewicht .............. 25 Burgerlijke betrcl^l,i^ ► gcn ..... 73 Byzanlijnsche bouwkui st..... 71 Calculatie ................. 23 Certificaat van oorsprong .... 25 Clièque ...................
32
Circulitieba.nh.............. 28 Codificatie ................. 121 Cognossement .............. 2!t Commissie ................. 21 Cominissiona.r .............. 21 Composiet-orde ............. 70 Congestie.................. '11 Consuli4l-Itie. .............. 35 Consti't^► tioncele I'1' ce^ iI;gsvo rm 49 Cons(ILlil e agenten.......... 52 Contante „► ft'uire ............ 33 Contof lto ............ .... 23 -
Court'ige .................. c onv cri►,.. .... ...........
'2 , 1
Bevroren Iichaunsc1eclt^n...... 8 Bev ► orenpompen ........... "l J 1
I .......... '' ' U^t^c,. ^,orintl)1sC.lc,
r10
Bewaren van brieven ► ........ 123
COI^n[GEL!1EN
Beroerten ..................
Bliksemafleider ............. Bloedgebrek................
I3loedien ................. Bloeding uit den i,c^ts.......
Bloedovery ulliuig............ Bloedsp utwizlg .............. Poekliouden. Wct^b. v. hool► h. Booglicht .................. Bouillon bewaren ...........
-
)G 1t 8 71 11 12 122 CG 147 60 12 8 151 81
Bou w sT r,I I,E N ............. Breking ......... ........ .Brandwonden ............ .. Breken ven glasiuitcn ....... Breuke^i ................... Brieven van meerdcrjarino-verklaring .................. '130
,
VAN
^4 `'
DIICE-
PPOEvi1N................
Coupons ................
46 36 28 53
Credietbanh................ Cur,1e110............ ...... ^au^^^r . ................... . 15G Dauwpunt ........... ..... 156 Delcredere ................. 22 Dennenlucht ia ha ► ners ...... '146 Depositobank.. ............. 28 Dienstbodenrc elit ........... 127 Diarrhae .................. 12 Different iecle rechten ........ 24 Digestie van voedingsn► iddelen. 144 Diplomatische agenten ....... 5 2 Disagio .................... 23 Disconteeren ............... 21
160 Blz. Dollehondsbeet ............. 8 Dorische orde 69 Drachttijd van . dieren ........ 152 Drogen van vruchten. ....... I47 5 Tuur van het menschelijk leven.
Dynamobatterij .............
Blz. Hooge Raad ............... 52 Huishoudelijke wenken ...... 146 Huishouding. Burge Wetboek . 127 Hulp bij ongelukken ngelukken ........ 8 huwelijksformaliteiten....... 124 .......
66
Hygiéne...................
Eerste Ka .............. 49 ... 33 Effecten .............. E$`fectenhandel........... 26 Eieren bewaren ............. 146
Hypotheekbank ............. Hypotheekreep t ............ Handels -usaneen ............
Inductiestroomen . . • ........
ELECTRICITEIT....
IN EN BUITENS IIL'IS....... 13,
..
......
53
6 28 22
22 65
Ingeslikt.......... muntstuk 65 t8 INHOUD ................... 159 60 Inmaken van vruchten ....... 148 59 Insectenbeet ............... 8 Endossement ............... 29 Invoerhandel ............... 20 Erfrecht (de Pinto) ......... '132 n kinderen .......... Invocrpremie .... Eten van 22 .......... 143
Elec risch licht icht ............. Electrische schellen ......... Eleetro- magneet ............ ..
Expeditie .................. 24
............... '123 Faillisse '12 Flauwte........... ........ ......
Fransche renaissance........ element .........
76 56
Garnizoenen ................ 88 Geboorte-aangifte ........... 129 Geconserveerde aardappelen ... '147
z Geld als ruilmiddel......
20
26 Geleibiljet ................. 25 Gemeenschap van goederen ... '12 Gemeentebestuur emeentebestuur ............ 48 GENEESKUNDE ............. ........ '1
Geldhandel .............. ..
Genie-commaudementen ......
88
Gerechtshoven.............. 52 Geslachtsnaam .............. 129 Gloeilicht . ............... 65
Goederen
22
Goed gewicht .............. G DENLEER. Romeinsche, Grieksche, ^`^ oors the en Ger -
25
O
maansche ... ............ 96 Gothische stijl .73 73
Handel in het algemeen. 19
Invoerrechten ........... 130
Ionische orde .............. 69 Isolatoren.. .... .......... 54 tahhaansche kunst....... 74 abinet der Koningin....... 49 Kantons................... 51 katarrheu ............... '13, 14 Kindervoeding ........... 4, 143
Klierachtige iekten.........
12
Koers (Geldhandel) ......... 27 Koopmansboeken ........ .. '131 Koorts.......... 12 Kou vatte ................ n 13 Kronen .... ................... 85 ronen Krijgsraden ................ 52 KRIJGSWEZEN (ONS)....... 87 Kwartieren ................ 82 KIJKJE
IN
ZIET
WETBOEK.
(E Lz N) ..................
120
Laagwolken .............. . Laat gotliiek ...............
157
73 ché element .......... 57 Leclan Lekkage................... 25 Lengtematen. Muitend........ 42
Levend vee ................ 152
Handlichting. T^^^l^erkte...... 122 Helmen ..... .............. 85
Levensduur van den mensch.. Liniën en stellingen.........
Mantels.......
.........
5 90 87
Helmdekkleeden ......... ..
86
Heimteekens ............... Heraldieke figuren ..........
86 83
Maten en gewichten. ederlandsche. .......... 39
Heraldieke stukken......... Hersenschudding............ Hoeden ................... i Hoog militair gerechtshof . ....
80 8 86 52
1 enschelijk lichaam ..... 156 _METEOROLOGIE........... iVTicrohhoon................
68
Militaire betrelkk ngern ....... 134
161 Blz. Minderjarigheid I22 iinisteries................... 50 Mondziekten ............... 44 Morseschrift................ 64 Mot weren ................ 149 Munttabel der Europeesche Munten ........... 40 id. id. der niet -Europeesche munten. ................. 41 20 ..................... Muntvoet. ....* MYTHOLOG IE. Grieksehe en . .. ............ 9 8 Romeinsehe.. id. 51. Noorsehe en Germaansche.......... ........116 Naschrift .................. 163 91 Nederlandseh Indisch leger. Nederlandsch leger.... ......... 89 Neo grec....................78 Netto gewicht.............. 25 Nominale waarde ........... 33 Noodlijdende fondsen. . . . . . . . Nuttige vogels. Kon. BesL '92. 153 Onmacht..... ................. I 2 . ................ 6 Ontsmetting....... '1 5 Onzniverheid in het bloed. ................ Oogziekten ................ 14 Oost-Indische bezittingen...... 52 Oost-Indische maten en ge . 44 wichten..... ......... .... 89 Oorlogssterkte van het leger. Oorlogsschepen ... . ......... 92 Opmerkingen over ziekten. 9 ................. Oude maten en gewichten. 45 Ouderdom der dieren.......... 452 ....... 149 d Palmen en blaplanten Pandrecht . ..................... 22 Pan..................... 23 Panes ................... 158 Petroleumlampen uitbazen l 1t51 Premie affaires.... ......... 36 Prolongatie .................. 35 Promes,e................... 29 Protest .. ................... 30 Provinciale Staten .......... 37 .... Provisie.................... ..................21 Prijzen der voedingsmiddelen 145 .
. .
. . .
.
. . .
. . .
. . . .
.
.
.
PRACTISCHEIIANDELSKENNIS
19
Raad. van Indië Raad van State............. ..........
52 49
..........
0
..
*
4 0 0 9 0
Blz. Raffactie 25 Recht. liet ................ 121 Recht van Pettie i .............. 51 Reederij........ .............. 24 REGEERING EN VERTECENWOORDIGING............
48
lk ............... '158 Regenwoen Remise ...................... 29 ............ 3 ltespijtdagen............. ..28,1 Retentierecht ....................... 131 Rheumathiek ................. '15 Rocaillestiji ................. 77 Romaansche stijl ........... 72 IRondbogenstiji ............ 72 Scheiding van goederen...... 125 Schenking tnsschen echtge.................... 126 Schild .................... 80 nooten.................. Schildhomlers ............ ....... 86 Schoenwerk waterdicht maken. 149 Scholen........ .................... 138 Schoonmaken van karaffen 148 Schuttersraden................. 52 Schutterij. Uit de wet op de 93 Smetstoflèn.................. 6 Spaarbank ................. 28 Spitsbogenst ijl.............. 73 Standpenning en............. 21 Stapeiwolken .............. 1 25 Stille ...............57 66 nitslag............. Stroomaf slniter Stuipen.................... 45 Style empire ................ 78 Suriname ................... 53 Talon...................... .3 3 Tarra...................... 2 5 7 Tegengiften ................ Telegraaf ................... 64 ................. 6 7 Telephonic...... 87 Territoriale commando's Titelatuur ............ 37 Toskaansche boisworde ....... 69 Traite ..................... 29 Transitohandel.............. 20 Tiansportwezen ............. 22 .................... 69 50 Triglyphen............. Tweede Kamer Unificatie................... 35 Uitvallen der haren ......... 446 Uitvoerhandel .................19 24 . .,. .... . . .
.
.
.
.
'1fí2 Blz. Vaderlijke nacht........ o ... '126 Valuta ................. 20, 23 Vanen ....................
Vederwolken ............ .. Veldleger .................. Venia aetatis ............... Verandering van naalp ...... . ......... Verdrinking erdrinking ................ V erei,cliten voor verschillende burgerlijke en militaire betrekkingen ............... Vergiften .................. Ver lilde voorwerpen .... ...
Verklaring
86
Blz. Vrcnehten en inkomsten ...... 12 5 Wihruig 20 "\Nahen....................
80
156 enfiguren .... ... 82, 83, 84 Wap Wapenkleuren .............. 82 89 '122 Wapenkreet................ 87 129 WAPENxUND^ ............. 78 Wapenschilden ... ......... 7e9 8 Wr l)ensprellk .............. 87 117aterschah ................ 52 '13 Weer nit spiegel, ........... 1.48 7 West- Indische 1laten er+ Gewichten ............... 44, E '148
Wetboeken ............. 51, 121
van handels-
termen ................
'19 Winterhanden en voeten.. '1 G, V erkoudiieid ............... 146 Wisselhandel.. .......... . Verstikking door gassen...... Wissels........... ....... 8 Verstopping ..........'(6 Wisselstroomen............. 1G Vlekken uit papier, marmer, Wolken ................... maltoniehout, linnen n zijdo. '148 Wonden ................... Vlekken reit versehille^}de sofWETBOEK. I';,.ti' ^^I.It:.s ►: IN fen, ................... 150 HEr .................... Vliegenvuil ................ 1 4 8 Zaaien van groenlel en bloeinVoeding ............... 3, ^14^ zaden................... Voedingsmiddelen . . .......... '144 Zeeziekte .................. Vo^eli jes. Spaart de ........ '153 Zenuwpijnen ............. . Volksverte enwoordigin^g ..... 4.9 Zenuwstoornissen ........... Voogdijschap. Afwijzen v. li. 133 Zonnesteek ................ Voorschotbank ............. 28 Zwakte ................... Vraehtbr^ief ................ 21 Zweinnlers. Rand aa n .......
146 26 28 65 156 e17
Zweren ...................
11
Vreemde gewichten......
I--)
Vruchtbaarheid der dieren.... ^1 52
121 1^4^ 17 .17 10 8 19 '155 155
N 1SC1IltIF7'•
Ons slotwoord mag niet anders zijn, dan een beleefd verzoek aan den gebruiker van E 1 c k wat WT i 1 S. orn in de beoordeeling van Letgeen wij hier samenbrncllten, niet al te streng te werk te gaan. Te voldoen aan de vele vaak tegenstrijdige eischen van een practisch handboekje, is vooral bij een eerste proef een zeer moeielijke, zoo niet onmogelijke taak. Wat in zulk een boekje, binnen liet zeer belperkle bestek, wenschelijk is, kan eerst uit de beoordeelingen en beselìouwingen blij er een leidsman in meenden te vinden ter be--kenvah,cli antwoording van vragen, ter verkrijging van gegevens, waarvoor zij anders speciale, niet onder ieders bereik liggende, boekwerken zou tien moeten raadplegen. Dankbaar zullen wij dan ook zijn voor elke op- of aanmerking, welke men ons zal believen toe te zenden, klopende van elke verbetering bij een eventuele Aanvulling of Tweede Deeltje partij te kunnen trekken. DE REDACTIE.