Directie Concernstaf
Ingekomen stuk D1 (PA 21 mei 2008)
Concern P&O Beleid
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering Aan de Gemeenteraad no van47Nijmegen Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 23 april 2008
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic A210/08.0010131 Murset Yavuz
Onderwerp
Datum uw brief
jaarverslag stages 2007
Doorkiesnummer
3292482
Geachte leden van deAldus Raad, vastgesteld in de vergadering van: Met genoegen presenteren wij u het Jaarverslag Stages 2007. Met het oog op toenemende vergrijzing enerzijds en onze maatschappelijke verantwoordelijkheid voor jongeren anderzijds hebben wij in het kader van het Strategisch Personeelsbeleid in februari 2007 besloten om een De voorzitter, De secretaris, actief stagebeleid te voeren. Beoogd is om het aantal stageplaatsen te verdubbelen, namelijk van één stagiair op de 50 personeelsleden in 2006 naar één stagiair op de 25 personeelsleden in 2007. Tevens hebben wij, rekening houdend met het PvdA-initiatiefvoorstel “Niemand aan de Kant”, als doel gesteld om 20 van de geplande 80 stages aan allochtone studenten toe te wijzen. De doelstelling voor wat betreft het aantal stagiaires in huis is in ruime mate gerealiseerd; in totaal zijn 95 stagiaires geplaatst. Gezien deze positieve resultaten van de afgelopen periode hebben wij de ambitie om het aantal stages te verhogen van 80 in 2007 naar 100 in 2008. De doelstelling met betrekking tot het aantal stagiaires van allochtone herkomst is in 2007 niet gehaald. Eén van de redenen hiervoor is dat er relatief weinig stageaanvragen van allochtone studenten zijn binnengekomen. Wij zullen dan ook in 2008 specifieke wervingskanalen inzetten om meer allochtone stagiaires te kunnen plaatsen. Eén van de acties die wij zullen ondermenen is om in overleg met een aantal faculteiten van de RUN, de HAN en een aantal opleidingen van het ROC waar relatief veel allochtone studenten te vinden zijn, een wervingsactie starten.
Aantal Bijlagen: 2
www.nijmegen.nl
Raadsbrief stageverslag 23apr08.doc
1
Gemeente Nijmegen Directie Concernstaf Concern P&O Beleid
Vervolgvel
1
Daarnaast zullen wij de (allochtone) medewerkers van de gemeente oproepen als ambassadeurs en als potentiële stagebegeleiders van allochtone studenten. Verder zullen wij in 2008 actiever bevorderen dat succesvolle stagiaires kunnen instromen na afronding van de studie. Er worden aanvullende acties ondernomen om de kwaliteit van de communicatie rondom de stages en de kwaliteit van de stagebegeleiding te verbeteren. De subsidie van het A+O Fonds wordt ingezet voor de verbetering van de kwaliteit in de communicatie en de stagebegeleiding. In het bijgevoegde Jaarverslag Stages 2007 leest u meer over de resultaten van ons actief stagebeleid in de periode van 1 maart 2007 tot 1 maart 2008, de middelen die ingezet zijn en de actiepunten. Wij hopen dat wij u hiermee voldoende hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
www.nijmegen.nl
Raadsbrief stageverslag 23apr08.doc
JAARVERSLAG STAGES
2007
StageBureau Gemeente Nijmegen
Gemeente Nijmegen 2008
Jaarverslag STAGES 2007 Gemeente Nijmegen
Inhoudsopgave 1. Aanleiding en achtergrond..................................................................2 2. Stagiaires in huis...............................................................................3 3. Stageaanvragen................................................................................5 4. Activiteiten van het stagebureau.........................................................7 4.1 Inventarisatie..............................................................................7 4.2 Interne en externe communicatie...................................................7 4.3 Werving van allochtone studenten.................................................8 4.4 Centrale registratie en afhandeling.................................................9 4.5 Stagiairedag................................................................................9 4.6 Stagewijzer...............................................................................10 4.7 Subsidie...................................................................................10 5. Conclusies en aanbevelingen............................................................11
1
1. Aanleiding en achtergrond De gemeente Nijmegen heeft in het voorjaar van 2007 besloten haar stagebeleid een aanzienlijke impuls te geven. Als één van de grote werkgevers in stad en regio ziet zij het als haar maatschappelijke taak een bijdrage te leveren aan de opleiding van jongeren. Daarnaast wil de gemeente Nijmegen studenten kennis laten maken met de gemeentelijke organisatie, zodat studenten zelf kunnen ervaren hoe het er bij de gemeente aan toegaat en ze kunnen zien welke functies en ontwikkelingsmogelijkheden er voor hen zijn. Het spreekt voor zich dat de gemeente Nijmegen er belang bij heeft dat studenten geïnteresseerd raken in het werken bij de overheid: stagiaires vormen een belangrijke doelgroep bij de werving en selectie van toekomstige medewerkers van onze organisatie. Daarnaast kan het een breder effect hebben: stagiaires zullen via ‘mond-op-mond reclame’ de bekendheid van de gemeente Nijmegen als werkgever vergroten. Het stagebeleid wordt tevens ingezet als middel om het gemeentelijke diversiteitbeleid vorm en inhoud te geven. De gemeente beoogt immers haar personeelsbestand een afspiegeling van de samenleving te laten zijn. De opgave voor de periode van 1 maart 2007 tot 1 maart 2008 betrof de realisatie van 80 stages (van minimaal 2 maanden) waarvan 20 voor allochtone studenten. Het aantal stages zou daarmee ten opzichte van 2006 verdubbelen, te weten van één op de 50 medewerkers in 2006 naar één op de 25 medewerkers in 2007. Het onderhavige jaarverslag 2007 biedt inzicht in de resultaten van genoemd beleid en de middelen die daarvoor ingezet zijn. Het verslag heeft betrekking op de genoemde periode van 1 maart 2007 tot 1 maart 2008.
2
2. Stagiaires in huis Zoals hiervoor reeds weergegeven, is met de intensivering van het gemeentelijke stagebeleid beoogd om 80 stages (van minimaal 2 maanden) mogelijk te maken, waarvan 20 voor studenten en leerlingen van allochtone herkomst. Uit onderstaande tabel blijkt dat deze doelstelling voor wat betreft het aantal stages ruimschoots is gerealiseerd, te weten 95. Het aantal door allochtone studenten en leerlingen ingevulde stages is achtergebleven bij de beoogde resultaten. In totaal hebben we 10 allochtone stagiaires in huis gehad 1 . Dit is 11% van het totaal aantal stagiaires (zie tabel 3). In hoofdstuk 3 wordt hierop nader ingegaan. Tabel 1 geeft de resultaten over de periode 1 maart 2007 - 1 maart 2008. De tabel geeft achtereenvolgens het aantal stages in 2006, het aantal stages in 2007 (1 maart 2007 - 1 maart 2008) en het streefcijfer voor 2007. Bij dit laatste was het uitgangspunt 1 stagiaire op 25 medewerkers. Tabel 1. Overzicht van de planning en de resultaten per directie m.b.t. stages 2007 DIW
DSB
DWS
DGG
DBR
DCS
DBS
41
45
DAN
Totaal
22
1981
Personeelsbestand 2007 Aantal stages 2006 Aantal stages 2007*
687
721
88
253
124
22
14
4
4
2
25
49
6
8
2
4
1
95
Streefcijfer 2007*
27
29
4
10
5
4
1
80
46
* 2007 is: 1 maart 2007 tot 1 maart 2008 Uit de tabel komt naar voren dat wij in genoemde periode in totaal 95 stagiaires langer dan 2 maanden in huis hebben gehad. Dit aantal is exclusief de snuffelstages (9), re-integratie trajecten (2) en werkervaringplaatsen (1). Te zien is ook dat een aantal directies het streefcijfer (ruimschoots) gehaald heeft, andere directies zijn (nog) niet zover gekomen. In onderstaande tabel is de verdeling van genoemde aantallen stagiaires naar opleidingsniveau weergegeven: Tabel 2. Verdeling van de stagiaires naar opleidingsniveau MBO 51 53% HBO 30 31% WO 14 16% Totaal 95 100% Hierbij gaat het om niet-westerse allochtone studenten, conform de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Niet-westerse allochtone studenten zijn studenten (die permanent in Nederland wonen), van wie ten minste één ouder in Afrika, Latijns-Amerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije is geboren .
1
3
De verdeling van het aantal studenten en leerlingen van allochtone herkomst naar opleidingsniveau ziet er als volgt uit: Tabel 3. Overzicht van allochtone stagiaires naar opleidingsniveau MBO 6 60% HBO 3 30% WO 1 10% Totaal 10 100% De stijging van het percentage allochtone stagiaires ten opzichte van 2006 is minimaal. Het percentage allochtone stagiaires van het totaal aantal stagiaires bedroeg in 2006 9%, in 2007 11%. We weten van 62 stagiaires van welke opleidingen zij afkomstig zijn. De aard van de opleidingen van deze stagiaires ziet er als volgt uit: Tabel 4. Overzicht van opleidingen waarvan de stagiaires afkomstig zijn (Infra)techniek Culturele en maatsch. Vorming Juridisch Secretarieel Toerisme en recreatie Facility Management Maatschappelijke dienstverlening Detailhandel Bedrijfseconomie Financieel en Administratief Integrale Veiligheid Sport gezondheid en management Milieufunctionaris Bestuurskunde en overheidsmanagement Commerciële economie Directiesecretaresse Landschapsarchitectuur Planologie Bestuurskunde Strategisch management Kunstgeschiedenis Sociologie Maatschappelijke opvoedingsvraagstukken Facilitaire dienstverlening Totaal (62)
MBO 7 4 4 3 3 2 2 2
HBO
WO
5 1
1
3 2
3 1 3 2 1 1 1 1
1
1 2 1 1 1 1 1 1 28
24
10
Uit de tabel wordt zichtbaar de meeste studenten in de onderzochte periode afkomstig waren van de opleidingen (infra)techniek, juridisch administratieve, secretariële opleidingen, Facility Management, Bedrijfseconomie en Integrale veiligheid. Van de resterende 33 stagiaires in huis is bij aanvang van hun stage hun studieachtergrond niet geregistreerd.
4
3. Stageaanvragen Het aantal stageaanvragen, gespecificeerd naar opleidingsniveau, is weergegeven in de tabellen 5.1, 5.2 en 5.3: Tabel 5.1 MBO opleidingen Opleiding Sociaal Juridisch medewerker Zakelijke dienstverlening Secretaresse Techniek Ecabo Juridische zaken Administratie Facilitaire dienstverlening Bedrijfsadministratie Infratechniek Boekhoudkundige Sociale dienstverlening Totaal (35)
Tabel 5.2 HBO opleidingen Opleiding Bouwkunde en Milieu Bestuurskunde Personeel & Arbeid Verkeerskunde Integrale veiligheid Facilitair management Land water management Rechten Sport Gezondheid management Civiele techniek Commerciële economie Maatschappelijk werk & dienstverlening Technische bedrijfskunde Ruimtelijke Ordening & Planologie Tuin & landschapinrichting Communicatie Vrijetijdsmanagement Management economie & Recht Algemene Cultuurwetenschappen. Bedrijfseconomie Sociaal Juridische dienstverlening Totaal (98)
leerjaar 1
leerjaar 2
leerjaar 3
3
leerjaar 4 1
8 1
5 1 1
1
1 3
1
1 1 1 1
1
13
12
Leerjaar 1
Leerjaar 2 1 1 1 1 3
1 1 3
leerjaar 3
1 1 7
leerjaar 4 1 2
2 3
5 12 9 2
1
2 4 2
3
1
2
4 3 4
7
2
4
1 1 4
3
2 2
1 1 1 20
1
5
27
50
Tabel 5.3 Universitaire opleidingen Opleiding Leerjaar 2
Bestuurskunde Organisatie Psychologie Sociale & Economische Geschiedenis Biologie Sociologie Integratie Bedrijfsadministratie Rechten Opleidingskunde Ruimtelijke Ordening & Planologie Orthopedagogiek Cultuurwetenschappen Bedrijfscommunicatie Kunst & Architectuurgeschiedenis Totaal (25)
2
Leerjaar 3
leerjaar 4
2 1
Afstudeerstage
2 1 1
1
2 1 1 1 2 1 2 1 3 1 2
12
3
8
Het aantal aanvragen over de onderzochte periode bedroeg in totaal 158, waarvan 35 op MBO-niveau, 98 op HBO-niveau en 25 op WO-niveau. Naar schatting zijn 14 (9%) van de 158 aanvragen afkomstig van studenten met een allochtone afkomst. Hiervan waren er 8 met een MBO- en 6 met een HBOopleiding. De reden dat we niet alle allochtone studenten konden plaatsen, ligt vooral in het feit dat de betreffende stageplaatsen bezet waren. In één geval was de stageopdracht niet passend of passend te maken. Overige aanvragen in 2007 Het aantal daadwerkelijk bezette werkervaringsplaatsen en re-integratietrajecten is voor genoemde periode niet geregistreerd. Wel kan worden opgemerkt dat in deze periode 10 aanvragen voor een werkervaringsplaats en 8 aanvragen voor een re-integratietraject bij de stagecoördinator zijn binnengekomen; het aantal plaatsingen bedroeg respectievelijk 1 en 3. Voor de werkervaringsplaatsen (WEP) en voor re-integratiekandidaten hebben wij geen concrete doelstelling gemeentebreed vastgesteld. Gezien de hoeveelheid aanvragen is het wenselijk om dit voor de komende periode uit oogpunt van duidelijkheid wel te doen.
6
4. Activiteiten vanuit het stagebureau Op 9 mei 2007 heeft het Directieteam van de gemeente Nijmegen een uitvoeringsplan Stagebeleid vastgesteld. Managers en medewerkers van de afdelingen P&O Beleid, P&O Advies en P&O Beheer hebben een waardevolle bijdrage geleverd aan de voorbereidingen van dit uitvoeringsplan. De belangrijke beslispunten waren: 1. Instemmen met het streven naar een evenredige verdeling van de 80 stages over de directies. 2. Instemmen met het streven naar permanente stageplaatsen. Het DT heeft hiermee unaniem ingestemd, evenals met het voorstel om de stages een permanent onderdeel te laten vormen van de directieplannen. Het uitvoeringsplan is uitgevoerd conform het daarin geformuleerde plan van aanpak.
4.1 Inventarisatie In mei 2007 heeft in samenwerking met het Bureau Onderzoek en Statistiek een inventarisatie (nulmeting) plaatsgevonden van de (mogelijke) stageplaatsen binnen de organisatie en van de behoefte aan ondersteuning onder de (180) leidinggevenden. De respons was 50%. Uit deze inventarisatie kwam naar voren dat er in mei 2007 in totaal 46 stageplaatsen waren vervuld, waarvan ongeveer 30 als structurele stageplaats aangemerkt konden worden. Een structurele stageplaats betekent dat een afdeling op één en dezelfde stageplaats volgtijdelijk meerdere stagiaires kan plaatsen. De bereidheid onder leidinggevenden om meer stagiaires “aan te nemen” is groot, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn: 1. geen hoge werkdruk binnen de afdeling door bijvoorbeeld een reorganisatie; deze randvoorwaarde komt voort uit de behoefte om zorg te kunnen dragen voor een goede begeleiding van de stagiair; 2. er dient een fysieke werkplek beschikbaar te zijn; 3. de stagiair dient in staat te zijn in relatief korte tijd zaken zelfstandig te kunnen oppakken, ongeacht het opleidingsniveau. De meeste leidinggevenden hebben voorkeur voor een 3e of 4e jaars student(e); 4. er dient de nodige ondersteuning te worden geboden bij de administratieve procedure en er dienen duidelijke richtlijnen voor onder meer een stagevergoeding te zijn. Ongeveer 90 % van de respondenten heeft aangegeven dat ze in de afgelopen twee jaar een stagiair hebben geplaatst.
4.2 Interne en externe communicatie In de periode van mei tot juli 2007 zijn alle leidinggevenden geïnformeerd over de inhoud van het uitvoeringsplan en de rol van de stagecoördinator bij plaatsing en begeleiding van de stagiaires. De interne communicatie verliep via de stagesite op Binnenwerk, per e-mail, plaatsing van artikelen in het personeelsblad Persoonlijk, maar ook via persoonlijke 7
gesprekken met de leidinggevenden. Ongeveer 30 leidinggevenden hebben rechtstreeks in een persoonlijk gesprek met de stagecoördinator informatie en advies ontvangen. In vijf verschillende managementteams is informatie verstrekt over het herziene stagebeleid en over de rol van de stagecoördinator. Daarnaast zijn mogelijkheden verkend voor beschikbaarstelling van structurele stageplaatsen. Uit de praktijk blijkt dat de persoonlijke contacten en de bezoeken van de stagecoördinator aan de diverse managementteams een duidelijke bijdrage hebben geleverde aan de mate waarin de doelstellingen zijn gerealiseerd. Extern zijn diverse gesprekken gevoerd met stagecoördinatoren van het ROC, de HAN en de RUN. De onderwerpen van deze gesprekken varieerden van meer algemene verkenning van mogelijkheden voor samenwerking tot heel gericht werven van studenten van bepaalde opleidingen. Ook met het oog op de schaarste op de arbeidsmarkt bij uitstek voor onze organisatie relevante thema’s als arbeidsmarktcommunicatie, traineeprogramma’s, masterclasses en publicatie in studentenbladen, zijn de revue gepasseerd. Hier ligt vanzelfsprekend een duidelijke relatie met de HRM-agenda 2008 in het algemeen en de projecten “Huis van je Toekomst” en “Werving & Selectie / Arbeidsmarktcommunicatie” in het bijzonder. Heel specifiek is door het ROC opgemerkt dat onze regio nog altijd een tekort aan stageplekken kent. Er is een categorie leerlingen waarbij de toeleiding naar stageplaatsen erg moeilijk is of zelfs problematisch. Dit betreft met name leerlingen op de niveaus VMBO kader en MBO 1 en 2. De stageaanvragen werden zoals gepland centraal geregistreerd en wekelijks op Binnenwerk geplaatst zodat alle leidinggevenden inzicht kregen in de vraag van de studenten. Daarnaast werd elke stageaanvraag rechtstreeks onder de aandacht gebracht van minimaal twee leidinggevenden binnen de werkgebieden waarop de opleiding of studie van de aanvrager betrekking heeft. De realisatie van de geplande stagesite waar vraag en aanbod van stages bij elkaar komen, is verschoven naar het tweede kwartaal van 2008. De praktijk wijst uit dat er meer tijd en inzet nodig is voor m.n. het onderhouden van een internetsite voor stages. Deze tijd was tot nu toe niet beschikbaar. Hier speelt ook een rol dat vanaf 1 maart 2008 de website www.werkeningelderland.nl de mogelijkheid biedt om stageplaatsen te publiceren.
4.3 Werving van allochtone studenten Zoals vermeld is de doelstelling om 20 van de 80 stageplaatsen te laten bezetten door studenten en leerlingen van allochtone herkomst, niet gerealiseerd. Voor zover wij dit hebben kunnen analyseren liggen daaraan de volgende redenen ten grondslag: 1. Er is in het eerste jaar van de intensivering van het stagebeleid relatief veel tijd besteed aan de werving van meer stageplaatsen (het aantal stageplaatsen is immers verdubbeld), het opzetten van een centrale registratie en afhandeling van de stageaanvragen en het leggen van interne en externe contacten. Er is daarmee relatief weinig tijd en energie geïnvesteerd in gerichte werving van allochtone studenten, terwijl deze gerichte werving wel wenselijk en noodzakelijk is, naar nu blijkt. 2. Er zijn relatief weinig stageaanvragen ontvangen van allochtone studenten, m.n. op HBO- en WO-niveau. Naar schatting was negen procent van de totale 8
stageaanvraag afkomstig van allochtone studenten op MBO- en HBO-niveau. In 2008 zullen wij gesprekken aangaan met de HAN over mogelijke samenwerking op dit gebied. Wij proberen in 2008 ook inzicht te krijgen in de samenstelling van de studentenpopulatie van de RUN, de HAN en het ROC Nijmegen 2 . Ter completering van het beeld het volgende. Er zijn in totaal 158 stageverzoeken ontvangen, waarvan naar schatting14 (9%) van allochtone studenten. Daarnaast hebben er zes allochtone studenten telefonisch contact opgenomen met de stagecoördinator. In twee gevallen ging het om werkervaringsplaatsen, één student was gestopt met de opleiding, twee studenten hadden een grote kans voor de plaatsing binnen de gemeente maar hebben elders een stageplek gevonden en één studente had een opleiding in de zorg en is om die reden doorverwezen naar een zorginstelling. In de praktijk is gebleken dat een gerichte werving van allochtone studenten zowel wenselijk als noodzakelijk is. We stellen dan ook voor om in 2008 specifieke wervingsacties te starten. Onder Conclusies en Aanbevelingen (Paragraaf 5) benoemen wij een aantal concrete acties.
4.4 Centrale registratie en afhandeling Sinds maart 2007 komen alle stageaanvragen centraal binnen dan wel, indien ze binnen de directies zijn binnengekomen, doorgestuurd naar de stagecoördinator. In de onderzochte periode hebben wij in totaal 158 stageaanvragen geregistreerd. De voordelen van een centrale registratie en afhandeling is dat de aanvragen op volgorde van binnenkomst en op dezelfde wijze worden afgehandeld. Ook de gerichte doorverwijzing en bemiddeling door de stagecoördinator heeft positieve resultaten opgeleverd. De stageaanvragen worden sneller afgehandeld en de aanvrager wordt telefonisch en per e-mail op de hoogte gesteld van de vorderingen. Dit laatste vinden de studenten erg prettig. De registratie en administratie werd tot op heden onder begeleiding van de stagecoördinator door een stagiair op MBO-niveau gerealiseerd. We zullen mogelijkheden onderzoeken voor de inzet van een administratieve medewerker.
4.5 Stagiairedag In november 2007 heeft de eerste “Stagiairedag” plaatsgevonden. De organisatie was in handen van een stagiair van de Opleiding Communicatie en Marketing van het ROC. Doel was om ervaringen van de stagiairs binnen onze organisatie te vernemen en van gedachten te wisselen over de vraag op welke wijze de gemeente haar stagebeleid (verder) kan professionaliseren. Blijkens de reacties mag worden gesteld dat deze dag door de aanwezigen als zeer positief is ervaren. Wij stellen dan ook 2
Uit de landelijke cijfers over 2005 blijkt dat ruim de helft van autochtone jongeren hoger onderwijs volgt, terwijl ongeveer een derde deel van de Turkse en Marokkaanse jongeren aan het hoger onderwijs deelneemt. De deelnemerscijfers van vooral Turkse, Marokkaanse en Surinaamse studenten zijn in de loop van het afgelopen decennium wel sterk gestegen. Het absolute aantal ingeschreven allochtone studenten (westerse en niet-westerse) is in de afgelopen 10 jaar verdubbeld. (Bron: Het onderzoeksrapport “Aandacht voor allochtone studenten in het hoger onderwijs” van Inspectie van het Onderwijs, december 2007).
9
voor het advies van de stagiaires om twee maal per jaar een dergelijke bijeenkomst voor te bereiden en te organiseren, over te nemen. Een dergelijk netwerk sluit uitstekend aan bij ons voornemen om specifieke groepen medewerkers vroegtijdig als klankbord bij de totstandkoming en evaluatie van ons HRM-beleid te betrekken.
4.6 Stagewijzer Uit de inventarisatie onder de leidinggevenden en uit de gesprekken met de P&Oadviseurs is gebleken dat er veel behoefte is aan eenduidige spelregels met betrekking tot onder meer stagevergoedingen. Daarnaast kwamen er incidenteel vragen binnen over de ziektemelding, begeleiding en beoordeling van de stagiairs. De Stagewijzer - die als bijlage is bijgevoegd bij dit jaarverslag - geeft antwoorden op deze veelgestelde vragen.
4.7 Subsidie In het kader van de “Stimuleringsregeling Stages, een Kans!” stelt het A+O fonds subsidies beschikbaar aan gemeenten. De eerste tranche startte op 1 januari 2007 en loopt tot 1 januari 2009. Voor de gemeente Nijmegen is er voor de eerste tranche een maximum van € 100.000,- beschikbaar. Op basis van de ervaringen gedurende de eerste tranche kan het bestuur van A+O Fonds besluiten tot bijstelling van deze stimuleringsregeling. Gedurende de looptijd kunnen meerdere aanvragen ingediend worden totdat het maximaal toe te kennen subsidiebedrag voor de gemeente is bereikt. De subsidie is gekoppeld aan een daadwerkelijk aangegane overeenkomst (of aanstelling), waarbij een student minimaal 3 maanden van minimaal 24 uur per week stage bij een afdeling loopt. In 2007 hebben wij een subsidieverzoek voor 25 stagiairs ingediend waarvan 15 zijn goedgekeurd; in totaal is € 19.500,- aan ons beschikbaar gesteld. Wij stellen voor de subsidiegelden vanuit het A+O Fonds als volgt te besteden: 1. training van stagebegeleiders binnen de afzonderlijke directies; 2. het organiseren van een open dag om studenten een kijkje te laten nemen “in de keuken van de gemeente” en ons stageaanbod te presenteren; 3. dekking van de kosten van de wervingsactiviteiten, waaronder het vervaardigen van brochures en affiches.
10
5. Conclusies en aanbevelingen 1. De doelstelling met betrekking tot het totale aantal stageplaatsen is ruimschoots gerealiseerd. Gezien de positieve resultaten van de afgelopen periode stellen wij voor om de concrete doelstelling m.b.t. het aantal stages te verhogen van 80 in 2007 naar 100 in 2008. 2. De doelstelling met betrekking tot het aantal stagiaires van allochtone herkomst is niet gehaald. Eén van de redenen hiervoor is dat er relatief weinig stageaanvragen van allochtone studenten zijn binnengekomen. In 2008 proberen wij inzicht te krijgen in de samenstelling van de studentenpopulatie van de RUN, de HAN en het ROC Nijmegen. Wij stellen voor om in 2008 de volgende wervingskanalen in te zetten om meer allochtone stagiaires te kunnen plaatsen: a. In overleg met een aantal faculteiten van de RUN, de HAN en een aantal opleidingen van het ROC waar relatief veel allochtone studenten te vinden zijn, een wervingsactie starten. b. De (allochtone) medewerkers van de gemeente oproepen als ambassadeurs en als potentiële stagebegeleiders van allochtone studenten. c. Samenwerking zoeken met bureaus en organisaties die zich bezighouden met het bemiddelen van mensen naar stages. 3. Met betrekking tot het streven naar permanente stageplaatsen zullen wij ook in 2008 aanvullende acties ondernemen. Naar schatting zijn er in onze organisatie 30 à 40 stageplaatsen die als structurele stageplaats kunnen worden aangemerkt. Het inventariseren van structurele stageplaatsen en het vermelden van deze plaatsen op de te ontwikkelen internetsite, zal in 2008 worden uitgevoerd. 4. In 2008 zullen wij actiever bevorderen dat succesvolle stagiaires instromen na afronding van de studie. 5. De directeuren zullen zorgdragen voor het opnemen van het thema “stages” in de afzonderlijke directieplannen. 6. De interne communicatie verloopt op dit moment vooral per e-mail en Binnenwerk. Voor de bekendmaking van ons stageaanbod zullen wij in 2008 een stagesite opzetten op www.nijmegen.nl en op www.werkenIngelderland.nl. Dit laatste is inmiddels per 1 maart 2008 een feit. 7. In 2007 was de inzet van de stagecoördinator voornamelijk gericht op het realiseren van het aantal stageplaatsen (kwantiteit). In 2008 zullen wij meer aandacht besteden aan de kwaliteit van de stagebegeleiding. Het organiseren van trainingen voor de stagebegeleiders, een klanttevredenheidsonderzoek en het organiseren van een open dag zijn hiertoe geplande activiteiten voor 2008. 8. In 2008 zullen wij de samenwerkingsmogelijkheden met de opleidingsinstituten verder onderzoeken en concreet vorm en inhoud geven. Een eerste aanzet daartoe betreft het gezamenlijk ontwikkelen van het nodige promotiemateriaal. 9. De subsidiegelden vanuit het A+O Fonds zullen worden ingezet voor de activiteiten die in Paragraaf 4.7 van dit verslag genoemd zijn.
11