"Met de stroom mee" Electroconvulsietherapie bij GGNet: werkwijze, resultaten, ontwikkelingen Fred Bekker, psychiater
Globale opzet inleiding introductie: Met de stroom mee. Tegen de stroom in. historie Nederland/internationaal/GGNet organisatie en werkwijze GGNet WEN en WenWeb resultaten voor- en nadelen van een organisatie als bij GGNet toekomst toets discussie
HISTORIE (1) 1938 : Cerletti en Bini : eerste ECT : bij patiënt met schizofrenie 1950 : ECT wordt veel toegepast 1980: ECT bijna afgeschaft: • opkomst medicatie (antipsychotica, antidepressiva) • beeldvorming in de samenleving • beeldvorming bij de beroepsgroep 1983: advies gezondheidsraad: toepassen onder strikte voorwaarden
HISTORIE (2) 1985 : richtlijnen GIGV 1992 : NVvP rapport Electroconvulsie therapie 2000 : NVvP Richtlijn Elektroconvulsietherapie 2005 : Multidisciplinaire richtlijn depressie. Handboek elektroconvulsietherapie elektroconvulsietherapie 2007 : Fusie Spatie en GGNet waarna instellen van een werkgroep ECT 13 november eerste uitvoering ECT vanuit het RGC Zutphen
Aantal middels ECT behandelde patiënten per jaar (bewerkt naar B.Verwey) 575
600 500 400 300 200 100 0
51
Aantal
2009 2007 1999 1998 1997 1996 1995 1990 1989 1988 1987 1986 1985 1979
Aantal centra per miljoen inwoners (European ECT survey, naar K.H.Kho 2007)
Percentage instellingen met ECT-faciliteit: •Nederland 25% •New York Metropolitan 55%
Absolute en relatieve aantallen ECT- toepassingen Ned (16.500.000) 0,05 per 1980 10.000 Jaar
UK (16.500.000) 50.000
1990 0,1 per 10.000 2000 0,2 per 10.000 2010
0,35 per 10.000
2 per 10.000 12.000
VS (300.000.000) 3 per 10.000 100.000
Texas (22.000.000)
1 per 10.000 1650 0,75 per 10.000 1500
Organisatie en werkwijze GGNet 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Verwijzend psychiater meldt aan middels verwijsbrief (format in brochure op intranet). Bespreking in aanmeldoverleg (donderdags). Patiënt wordt uitgenodigd voor indicatiestellingsgesprek. Bij afwijzing brief met redenen omkleed. Bij bevestiging kennismaking met ECT-verpleegkundige die afspraken maakt met patiënt en patiënt en naastbetrokkene(n) voor POS en voorlichting. Bespreking in wachtlijstoverleg (donderdags). Indicatiestellingsbrief met methodiek voor de uitvoering en methodiek terugvalpreventie waarvoor eigen ECT-protocol uitgangspunt is. Planning opname RGC Zutphen. Op indicatie worden sommige patiënten vanuit de eigen opnameafdeling behandeld en per taxi per taxi vervoerd. Behandeling vindt plaats 2x per week op dinsdag en donderdagochtend (7.45 - 10.00 uur). Op indicatie vindt spoed-ECT plaats buiten de reguliere tijden en indien dat qua bezetting haalbaar is (andere ddw. dag of zaterdags). Wekelijks bespreking van verloop bij alle pat.n (MDO-ECT) in aanwezigheid van eigen behandelend psychiater. Kliniek, Ham D. Bij besluit tot beëindiging start medicatie voor terugvalpreventie. ECT-verpleegkundige doet 3 maanden na ontslag een laatste Ham D.
Resultaten (1) Aantal behandelde patiënten Geslacht
53 Man Vrouw
Gemiddelde leeftijd
12 41
64 jaar (25-91 jaar)
Hoofddiagnose(s) DSM IV
295.3 Schizofrenie, paranoïde type 295.7 Schizoaffectieve stoornis 296.2 Depressieve stoornis, eenmalig 296.3 Depressieve stoornis, recidiverend 296.5 Bipolaire I stoornis, depressief --------------------------------------------------------307.1 Anorexia nervosa, restrictieve type 294.9 Cognitieve stoornis NAO
1 2 7 38 5 ----1 6
Resultaat behandeling (CGI)
Sterk verbeterd Matig verbeterd Niet verbeterd Her-ECT (serie) Vervolg-ECT - afgerond - lopend Onderhoudsbehandeling
34 15 4 4 2 3 1
Resultaten (2) Redenen voor verwijzing voor ECT: MEDICATIERESISTENTIE
44 PATIËNTEN
ERNSTIG SUÏCIDAAL
7 PATIËNTEN
INANITIE en/of DEHYDRATIE
2 PATIËNTEN
Resultaten (3)
Aantallen naar regio van herkomst Apeldoorn
Doetinchem
16, waarvan 11 15 ouderen en 1 volwassene
Winterswijk
Zevenaar
Zutphen
4
2
20 waarvan 5 forensisch
Opmerking: uit alle GGNet-regio's op Apeldoorn na werden zowel jongere als oudere volwassenen verwezen meestal vanuit de opname-afdelingen van de RGC's
Hamilton: scores (29 pat.n; VJC 2009) Hamilton totaal scores 30 25 20 15
Hamilton totaal scores
10 5 0 1
2
3
4
Mini Mental State Examination (29 pat.n; VJC 2009) MMSE
28,5 28 27,5 27 MMSE 26,5 26 25,5 25 1
2
3
4
Voordelen van de inbedding in een grote GGZ-organisatie • • •
"thuis in de regio” (netwerk) gecombineerd met specialisatie/concentratie van kennis èn meerdere mogelijkheden voor een compleet pakket met adequate nazorg en behandeling van depressie als een chronische ziekte
Voorwaarden • geïntegreerde ambulante nazorg • samenwerking met algemeen ziekenhuis èn • samenwerking binnen de eigen organisatie
TOEKOMST • • • • • • • • • •
ECTAS (ECT Accreditation Service) (WEN?) toename aantal behandelfaciliteiten noodzakelijk binnen GGNet uitbreiding naar meerder locaties eerder ECT, lithiumaugmentatie* vóór en evt. Parnate* pas nà ECT ECT ECT als een (1) effectieve mogelijkheid i.p.v. een ultimum refugium refugium ECT i.c.m. adequate medicamenteuze therapie. Voorbeelden. vervolg- en onderhouds-ECT technisch medisch onderdeel nazorg cruciaal; depressie als een chronische ziekte voorwaarde o.m. A-opleiding en houding beroepsgroep
Vraag 1 Nalaten van ECT moet beschouwd worden als een kunstfout bij a. b. c. d.
Katatonie door neuroleptica Een oudere schizofrenie patiënt Een medicatieresistente depressie Suïcidale patiënten
Vraag 2 Bij een katatone patiënt moet ECT gegeven worden wanneer a. De katatonie niet een gevolg is van neuroleptica b. Andere (medicamenteuze) behandelingen hebben gefaald c. De temperatuur van de patiënt stijgt boven de 38,5°C d. De patiënt naar de intensive care moet
Vraag 3 Patiënten met een bipolaire stoornis komen in aanmerking voor ECT a. Alleen in de depressieve fasen b. Als er sprake is van rapid-cycling c. Als ze tijdens een manie medicatie-resistent zijn d. Als ze eerder positief op ECT hebben gereageerd
Vraag 4 Contra-indicaties voor ECT zijn in principe a. hersentumor b. zwangerschap c. pacemaker d. dementie e. rest CVA f. feochromocytoom
Vraag 5 Welke van de volgende uitspraken over de frequentie van ECTtoediening is juist a. twee keer per week ECT toediening geeft minder bijwerkingen dan drie keer keer per week b. drie keer per week toedienen van ECT is een kunstfout c. een keer per week toedienen van ECT is effectiever dan twee keer per week week d. geen van deze
Vraag 6 I. Bij de uitvoering van ECT bepaalt de psychiater welk narcosemiddel zal worden toegepast. II. Bij onverwachte omstandigheden bij de uitvoering van ECT bepaalt de anesthesist of de behandeling eventueel moet worden opgeschort a. beide zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. beide zijn onjuist
Vraag 7 Bij een depressie in de zwangerschap kan ECT worden toegepast toegepast a. Mits de patiënt beademd wordt middels intubatie b. Bij high-risk zwangerschap c. Als er een CTG (=CardioTocoGrafie) wordt gemaakt d. In aanwezigheid van een kinderarts
Vraag 8 Welke van de volgende uitspraken over medicamenteuze vervolgbehandeling na ECT is juist? a. monotherapie met lithium voorkomt terugval het best b. tricyclische antidepressiva voorkomen terugval niet c. combinatie van een antidepressivum met lithium voorkomt terugval bij een aanzienlijk deel van de responders op ECT d. geen van deze uitspraken is juist
Vraag 9 I. Bij patiënten die niet medicatieresistent zijn, blijft na respons op ECT 80% in remissie tijdens 1 jaar vervolg behandeling met een TCA II. Wanneer vervolgbehandeling met een TCA word ingesteld is controle van de plasmaspiegel niet nodig a. beide zijn juist b. I is juist, Il is onjuist c. I is onjuist, Il is juist d. beide zijn onjuist
Vraag 10 I. Terugval treedt vooral op in het tweede half jaar na respons op ECT II. Het bereiken van een remissie is niet van invloed op de kans op terugval na ECT a. b. c. d.
beide zijn juist I is juist, II is onjuist I is onjuist, II is juist beide zijn onjuist
Antwoorden Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4. Vraag 5. Vraag 6. Vraag 7. Vraag 8. Vraag 9. Vraag10.
c b c f a b c c b c
Vraag 1 Nalaten van ECT moet beschouwd worden als een kunstfout bij a. b. c. d.
Katatonie door neuroleptica Een oudere schizofrenie patiënt Een medicatieresistente depressie Suïcidale patiënten
Vraag 2 Bij een katatone patiënt moet ECT gegeven worden wanneer a. De katatonie niet een gevolg is van neuroleptica b. Andere (medicamenteuze) behandelingen hebben gefaald c. De temperatuur van de patiënt stijgt boven de 38,5°C d. De patiënt naar de intensive care moet
Vraag 3 Patiënten met een bipolaire stoornis komen in aanmerking voor ECT a. Alleen in de depressieve fasen b. Als er sprake is van rapid-cycling c. Als ze tijdens een manie medicatie-resistent zijn d. Als ze eerder positief op ECT hebben gereageerd
Vraag 4
Contra-indicaties voor ECT zijn in principe a. hersentumor b. zwangerschap c. pacemaker d. dementie e. rest CVA f. feochromocytoom
Vraag 5 Welke van de volgende uitspraken over de frequentie van ECTtoediening is juist a. twee keer per week ECT toediening geeft minder bijwerkingen dan drie keer keer per week b. drie keer per week toedienen van ECT is een kunstfout c. een keer per week toedienen van ECT is effectiever dan twee keer per week week d. geen van deze
Vraag 6 I. Bij de uitvoering van ECT bepaalt de psychiater welk narcosemiddel zal worden toegepast. II. Bij onverwachte omstandigheden bij de uitvoering van ECT bepaalt de anesthesist of de behandeling eventueel moet worden opgeschort. a. beide zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. beide zijn onjuist
Vraag 7 Bij een depressie in de zwangerschap kan ECT worden toegepast toegepast a. Mits de patiënt beademd wordt middels intubatie b. Bij high-risk zwangerschap c. Als er een CTG (=CardioTocoGrafie) wordt gemaakt d. In aanwezigheid van een kinderarts
Vraag 8 Welke van de volgende uitspraken over medicamenteuze vervolgbehandeling na ECT is juist? a. monotherapie met lithium voorkomt terugval het best b. tricyclische antidepressiva voorkomen terugval niet c. combinatie van een antidepressivum met lithium voorkomt terugval bij een aanzienlijk deel van de responders op ECT d. geen van deze uitspraken is juist
Vraag 9 I. Bij patiënten die niet medicatieresistent zijn, blijft na respons op ECT 80% in remissie tijdens 1 jaar vervolg behandeling met een TCA II. Wanneer vervolgbehandeling met een TCA word ingesteld is controle van de plasmaspiegel niet nodig a. beide zijn juist b. I is juist, Il is onjuist c. I is onjuist, Il is juist d. beide zijn onjuist
Vraag 10 I. Terugval treedt vooral op in het tweede half jaar na respons op ECT II. Met bereiken van een remissie is niet van invloed op de kans op terugval na ECT a. b. c. d.
beide zijn juist I is juist, II is onjuist I is onjuist, II is juist beide zijn onjuist
Bedankt voor uw aandacht! Vragen?