Met Blackboard Learn Content Management kunnen gebruikers studiemateriaal, digitale inhoud en elektronische portfolio's beheren in een leeromgeving

Content Management > Vereisten

Content Management Deze onderwerpen zijn van toepassing op alle eindgebruikers van Content Collection en Blackboard Learn - Content Management, waaronder studenten, cursusleiders, bibliothecarissen en andere leden van een onderwijsomgeving. Met Blackboard Learn Content Management kunnen gebruikers studiemateriaal, digitale inhoud en elektronische portfolio's beheren in een leeromgeving.

Vereisten Content Collection is alleen beschikbaar als uw instelling licenties voor Content Management heeft gekocht. Content Collection is beschikbaar als het tabblad Content Collection wordt weergegeven in de gebruikersinterface van Blackboard Learn.

Blackboard Learn Release 9.1 – Werken met Content Management en Content Collection - Pagina 1 © 2010 Blackboard Inc. Auteursrechtelijk beschermd en vertrouwelijk. Patentnr. in de Verenigde Staten 6,988,138. Patentaanvragen in behandeling.

Navigeren in Content Collection > Content Collection-menu

Navigeren in Content Collection Content Collection maakt deel uit van Blackboard Learn als uw instelling beschikt over een licentie voor Content Management. Als u zich kunt aanmelden bij Blackboard Learn en u over een dergelijke licentie beschikt, hebt u toegang tot Content Collection. Selecteer na het aanmelden boven aan het scherm het tabblad Content Collection. Het is mogelijk dat de systeembeheerder beperkingen heeft ingesteld voor de toegang tot Content Collection of de naam van het tabblad heeft aangepast. Als u zich hebt aangemeld en Content Collection niet kunt vinden, neemt u voor ondersteuning contact op met de systeembeheerder van uw instelling.

Content Collection-menu Het menu bevindt zich in de navigatiekolom aan de linkerkant en bevat twee navigatieweergaven: mapweergave en snelkoppelingsweergave. Deze weergaven worden aangegeven met pictogrammen boven in het scherm. Standaard wordt de snelkoppelingsweergave gebruikt. De huidige weergave wordt automatisch opgeslagen bij het afmelden en hersteld wanneer u weer naar Content Collection gaat. Gebruikers kunnen de rechterzijde van het frame slepen om de grootte van het Content Collection-menu aan te passen. Opmerking: de systeembeheerder kan instellen dat gebruikers geen andere navigatieweergave mogen inschakelen.

Menuweergaven In de snelkoppelingsweergave zijn knoppen beschikbaar waarmee elk inhoudsgebied kan worden geopend, alsmede bladwijzers. Het menu Ga naar biedt toegang tot portfolio's, samenwerkingstools en andere tools, zoals Persoonlijke instellingen. In deze weergave hebt u vanuit het Content Collection-menu niet direct toegang tot mappen die zijn genest in elk gebied De mapweergave is veel gedetailleerder. In deze weergave worden ook de mappen in elk inhoudsgebied weergegeven en beschikt u over de optie elke map uit te vouwen of te sluiten om de submappen weer te geven. Naast de inhoudsgebieden bevat de mapweergave ook een menu Ga naar. Via dit menu hebt u snel toegang tot portfolio's, werkstromen en tools.

Inhoudsframe Het inhoudsframe neemt het grootste deel van het scherm in beslag om de huidige weergave weer te geven. In deze weergave kunt u werken met inhoud. In het inhoudsframe zijn bovendien verscheidene navigatiefuncties opgenomen. U kunt de grootte van het inhoudsframe ten opzichte van het Content Collection-menu aanpassen door te klikken op de rand tussen de twee panelen en deze vervolgens te slepen.

Spoor met broodkruimels (breadcrumbs) Boven aan het inhoudsframe wordt een spoor met zogenaamde broodkruimels (breadcrumbs) weergegeven. Hieraan kan de gebruiker zien waar hij of zij zich bevindt in Content Collection en wat het bijbehorende navigatiepad is. Klik op een item in het spoor om naar die map te gaan. Tussen de mappen staan knoppen waarmee u een vervolgkeuzelijst kunt openen. Klik op een knop om een lijst weer te geven met opties voor de bijbehorende map.


Navigeren in Content Collection > Actiebalk

Actiebalk De actiebalk wordt onder het spoor met broodkruimels weergegeven. De balk bevat knoppen voor het uitvoeren van acties die specifiek zijn voor die pagina.

Inhoudslijst In de inhoudslijst worden de mappen en items weergegeven in de huidige map. Daarnaast kunnen pagina's worden weergegeven met de functies voor het beheren van items en mappen. Wanneer u de inhoud van de map weergeeft, kunt u de mappen en items sorteren door te klikken op de kolomtitels.


Webmappen gebruiken > Voordat u begint

Webmappen gebruiken WebDAV is bedoeld voor het delen van bestanden via internet, ongeacht het gebruikte platform (Microsoft® Windows® of Apple® Mac OS®). Als WebDAV is geconfigureerd voor Blackboard Learn, kunnen gebruikers inhoud op dezelfde wijze benaderen als inhoud op gewone netwerkstations of in mappen op hun computer. De meeste besturingssystemen bieden ondersteuning voor WebDAV. U hoeft alleen maar het webadres van de map, een geldige gebruikersnaam en een geldig wachtwoord op te geven.

Voordat u begint De systeembeheerder moet de functie Webmappen inschakelen voor alle cursussen.

Webmappen gebruiken Met webmappen worden een map en alle submappen en bestanden in die map gekoppeld aan het besturingssysteem. Vervolgens kunnen de bestanden worden benaderd met elke geschikte toepassing voor weergeven en bewerken. Opmerking: wanneer de webmap is geopend, moet u niet de knop Omhoog gebruiken om naar andere gebieden in de map te navigeren.

Bestandsnamen In bestandsnamen kunnen de tekens a-z, 0-9, de punt (.) en het onderstrepingsteken (_) worden gebruikt. Daarnaast worden alle standaard ISO 8859-tekens (geen vreemde tekens of symbolen) ondersteund. Alle spaties in de naam van het geladen bestand worden geconverteerd naar onderstrepingstekens (_). Speciale tekens worden niet ondersteund in bestandsnamen. Voor bestands- en mapnamen kunt u maximaal 255 tekens gebruiken. Het totale pad naar een bestand of map mag uit niet meer dan 400 tekens bestaan.

Een webmap instellen in Mac OS X 1. Ga naar Cursusbestanden. 2. Klik op de actiebalk op Webmap instellen. 3. Vraag de beheerder om het adres voor WebDAV. l

Als u zich in de map bevindt die u wilt instellen als een webmap, klikt u op Webmap openen. Er verschijnt een instructievak, “Webmappen gebruiken”, met de URL die nodig is voor de koppeling. Kopieer het adres, zodat u het later kunt plakken.

l

Selecteer in de Finder het menu Ga en vervolgens Verbind met server.

l

Plak in het venster Verbinden met server de eerder gekopieerde URL in het veld Serveradres. Klik op Verbind. Als u op het plusteken naast het geplakte adres klikt, wordt het adres toegevoegd aan het vak Favoriete servers en hoeft u het adres niet elke keer te kopiëren.

l

Als er een verificatievenster van WebDAV verschijnt, typt u uw gebruikersnaam en wachtwoord voor Blackboard en klikt u op OK.

l

Als er verbinding is met de webmap, verschijnt er een pictogram op het bureaublad van de Mac om het netwerk aan te geven. Het pictogram


Webmappen gebruiken > Een webmap instellen in Windows

heeft de naam van de gebruiker als er verbinding is met de map Mijn inhoud. Dubbelklik op het pictogram om de map te openen. 4. Voeg bestanden toe aan de netwerkmap van de Mac. l

Nadat u de map hebt geopend op de lokale computer, zoekt u het bestand of de map die u wilt overbrengen.

l

Sleep items tussen de twee mappen. Bestanden die u naar de webmap sleept, worden daar als kopie opgeslagen en zijn nu beschikbaar in Cursusbestanden.

l

Als alle bestanden zijn gekopieerd, sluit u het venster en sleept u het pictogram van het netwerk naar de prullenbak om de verbinding met de webmap te verbreken. Als u dat niet doet, blijft het pictogram op het bureaublad staan totdat u de computer uitschakelt. Er is dan al die tijd verbinding met de server. Als u een gemeenschappelijke computer gebruikt, hebben andere gebruikers dan toegang tot alle inhoud van uw map Cursusbestanden. Nadat u de webmap hebt gebruikt, ziet u enkele extra bestanden, zoals dubbele bestandsnamen die beginnen met ._ of .DS Store. Deze bestanden kunt u verwijderen.

Een webmap instellen in Windows 1. Ga naar Cursusbestanden. 2. Klik op de actiebalk op Webmap instellen. 3. Bepaal de URL van de webmap die u wilt instellen als een WebDAV-map. l

Kopieer de URL, zodat u deze later kunt plakken.

4. Voeg een netwerklocatie toe aan uw computer. Hiermee kunt u een snelkoppeling maken naar de webmap. l

Klik in het menu Start van Windows op Mijn netwerklocaties.

l

Kies Netwerklocatie toevoegen in het menu Netwerktaken.

l

Als de wizard Netwerklocatie toevoegen verschijnt, kiest u Andere netwerklocatie kiezen om een snelkoppeling te maken. Plak de eerdere gekopieerde URL voor de webmap en klik op Volgende.

l

Typ een naam voor de netwerklocatie en klik op Volgende.

l

Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. De webmap wordt geopend en wordt nu weergegeven in Mijn netwerklocaties. U wordt gevraagd uw gebruikersnaam en wachtwoord op te geven.

5. Sleep items van de map op uw computer naar de WebDAV-map. l

Klik in het menu Start van Windows op Mijn netwerklocaties en selecteer de eerder gemaakte locatie.

l

Open via het menu Start de lokale map op uw computer waarmee u wilt werken.

l

Sleep nu bestanden tussen Mijn netwerklocaties en de lokale map. Bestanden die u naar de webmap in Mijn netwerklocaties sleept, worden daar als kopie opgeslagen (ze worden geüpload naar de Blackboardserver) en zijn nu beschikbaar in Cursusbestanden.


Webmappen gebruiken > Een webmap instellen in Windows

l

Als alle bestanden zijn gekopieerd, verbreekt u de verbinding met de webmap. Als u dat niet doet, wordt de verbinding gehandhaafd totdat u de computer uitschakelt. Als u een gemeenschappelijke computer gebruikt, hebben andere gebruikers dan toegang tot alle inhoud van uw map Cursusbestanden.


360° Overzicht > Inhoud van het overzicht

360° Overzicht In het 360° overzicht kunt u alle gegevens zien van inhoudsitems die zijn opgeslagen in Content Collection. U kunt niet alleen alle basiskenmerken van een item zien, maar ook informatie over koppelingen naar het item en eventuele metagegevens die aan het item zijn gekoppeld. U kunt het 360° overzicht openen via het contextmenu van een item.

Inhoud van het overzicht De pagina 360° Overzicht bevat de volgende gegevens: l

Inhoudsopgave

l

Eigenschappen

l

Opmerkingen

l

Versies

l

Vermeldingen in catalogus met leerobjecten

l

Machtigingen

l

Passen

l

Koppelingen

l

Traceergegevens

l

Metagegevens


Inhoud maken en wijzigen > Inhoud maken

Inhoud maken en wijzigen Inhoud maken U kunt overal binnen het systeem inhoud maken en opslaan in Content Collection. Hieronder ziet u de manieren waarop u inhoud kunt maken en met inhoud kunt werken. l

Een map maken: mappen zijn opslaglocaties voor andere mappen en items. Mappen kunnen in elke map worden gemaakt. Wanneer een gebruiker een map wil maken, moet deze over de machtigingen Lezen en Schrijven beschikken voor de map waarin de nieuwe map wordt opgenomen. Wanneer bijvoorbeeld alleen de cursusleider over de machtigingen Lezen en Schrijven beschikt voor de hoofdmap, kan alleen de cursusleider een map maken in deze map.

l

Items maken: Items zijn bestanden die zijn opgeslagen in Content Collection. Items kunnen worden gemaakt binnen elke map, op voorwaarde dat de gebruiker die het item maakt beheerbevoegdheden heeft voor de map waar het nieuwe item wordt gemaakt. Als bijvoorbeeld alleen de cursusleider beheerbevoegdheden heeft voor de map van een cursus, kan alleen de cursusleider hier een item maken.

l

Externe koppelingen maken: Koppelingen met externe websites kunnen worden toegevoegd aan Content Collection als externe koppelingen. Een gedefinieerde website-URL voor een externe koppeling kan achteraf worden gewijzigd.

l

Item mailen: als u een item mailt naar bepaalde gebruikers, wordt er een koppeling verstuurd met een pas die toegang biedt tot het inhoudsitem.

Inhoud bewerken Alle mappen, items en koppelingen kunt u wijzigen door in het contextmenu van het item de optie Bewerken te kiezen.

Mappen vergrendelen Een vergrendeling beveiligt een map (de naam en de instellingen ervan) tegen wijzigingen. Wanneer Vergrendel deze map wordt geselecteerd, kunnen de items in de map worden bewerkt, maar niet worden verwijderd of verplaatst. Met de optie Vergrendel deze map inclusief inhoud worden zowel de map als de inhoud ervan beveiligd. Als u deze optie selecteert, worden alle submappen en items in de map vergrendeld. Deze mappen en items kunnen niet worden bewerkt, verplaatst of verwijderd. Wanneer een map is vergrendeld, kan de gebruiker de items in de map ook niet wijzigen via de webmap, bijvoorbeeld door een item rechtstreeks naar de webmap te kopiëren.

Een map maken 1. Ga naar Content Collection. 2. Ga naar de map waaraan u de nieuwe map wilt toevoegen. 3. Klik op de actiebalk op Map maken. Als de knop Map maken niet wordt weergegeven, beschikt u niet over de vereiste machtigingen om een map toe te voegen op de huidige locatie. 4. Typ een naam voor de map in het veld dat verschijnt onder de actiebalk.


Inhoud maken en wijzigen > Een item maken

5. Klik op Maken en aanpassen om opties in te stellen voor de map of klik op Verzenden om de bewerking te voltooien. 6. Als u Maken en aanpassen hebt geselecteerd, verschijnt de pagina Map bewerken. Selecteer opties voor het aanpassen van de map en klik op Verzenden.

Een item maken 1. Ga naar de cursus waaraan u een item wilt toevoegen. 2. Wijs op de actiebalk Bouwen aan en selecteer het item dat u wilt toevoegen. Als de knop Bouwen niet wordt weergegeven, beschikt u niet over de vereiste machtigingen om een item toe te voegen op de huidige locatie. 3. Voer een naam in voor het item. Als u het selectievakje onder de naam inschakelt, wordt een eventueel bestaand bestand met deze naam automatisch overschreven. 4. Gebruik de teksteditor om de inhoud van het item te maken. 5. Selecteer een of meer van de volgende opties: l

Bestand vergrendelen: een item kan alleen worden ontgrendeld door de persoon het item heeft vergrendeld. Vergrendeling voorkomt wijzigingen aan het item. Als een bestand wordt uitgecheckt, wordt het automatisch vergrendeld.

l

Opmerkingen delen: als de opmerkingen zijn gedeeld, kunnen gebruikers met leesmachtiging opmerkingen weergeven en toevoegen.

l

Versiebeheer inschakelen: Als versiebeheer is ingeschakeld, wordt bij het overschrijven of bewerken van een bestand een nieuwe versie gemaakt.

l

Tracering inschakelen: Als tracering is ingeschakeld, wordt elk geval dat een gebruiker met een item werkt geregistreerd.

6. Klik op Verzenden. Het item wordt toegevoegd aan Content Collection.

Een externe koppeling maken 1. Ga naar de map waaraan u de koppeling wilt toevoegen. 2. Wijs op de actiebalk de optie Bouwen aan en klik op Externe koppeling. Gebruik in dit veld niet de tekens '%' en '?'. 3. Als u bestanden met dezelfde naam wilt overschrijven, schakelt u het desbetreffende selectievakje in. 4. Voer het volledige webadres in van de koppeling. Wanneer u een URL toevoegt, moet u de volgende notatie gebruiken: http://www.blackboard.com, niet www.blackboard.com of blackboard.com. 5. Selecteer een of meer van de volgende opties: l

Bestand vergrendelen: een item kan alleen worden ontgrendeld door de persoon het item heeft vergrendeld. Vergrendeling voorkomt wijzigingen aan het item. Als een bestand wordt uitgecheckt, wordt het automatisch vergrendeld.


Inhoud maken en wijzigen > Een item mailen

l

Opmerkingen delen: als de opmerkingen zijn gedeeld, kunnen gebruikers met leesmachtiging opmerkingen weergeven en toevoegen.

l

Versiebeheer inschakelen: Als versiebeheer is ingeschakeld, wordt bij het overschrijven of bewerken van een bestand een nieuwe versie gemaakt.

l

Tracering inschakelen: Als tracering is ingeschakeld, wordt elk geval dat een gebruiker met een item werkt geregistreerd.

6. Klik op Verzenden.

Een item mailen 1. Ga naar de map met het item of de map die u per e-mail wilt versturen. 2. Schakel het selectievakje in van het item dat u wilt mailen. 3. Klik op Items e-mailen. 4. Voer het e-mailadres in van alle personen die het item moeten ontvangen. Scheid meerdere e-mailadressen in hetzelfde veld door komma's. Het veld CC: is handig om iemand die niet tot de hoofdontvangers behoort, opmerkzaam te maken op het bericht. E-mailadressen in het veld Bcc: kunnen niet door andere ontvangers worden gezien. 5. U kunt het standaardbericht naar wens aanpassen, maar verwijder of wijzig de URL niet. Als u de URL wijzigt of verwijdert, hebben gebruikers geen toegang tot het item. 6. Klik op Verzenden.


Herbruikbare objecten maken > Een item mailen

Herbruikbare objecten maken Gebruikers kunnen overal in Blackboard Learn herbruikbare objecten maken. Deze inhoud kan vervolgens overal in het systeem worden gebruikt. Herbruikbare objecten kunt u maken binnen een cursus. De desbetreffende optie wordt weergegeven onder de teksteditor op de eerste pagina van het formulier voor het maken van inhoud. Als u het selectievakje Opslaan als herbruikbaar object hebt ingeschakeld, verschijnt er een nieuw veld met het pad naar de locatie waar het object wordt opgeslagen in Content Collection. De standaardlocatie voor het opslaan van een herbruikbaar object is de map van een cursus binnen Content Collection. U kunt echter bladeren om een andere map te selecteren. Als u bijvoorbeeld al submappen hebt toegevoegd aan de cursusmap, kunt u de nieuwe herbruikbare inhoud ook opslaan in een van die submappen.


Inhoud kopiëren en verplaatsen > Machtigingen

Inhoud kopiëren en verplaatsen Wanneer u een item of map kopieert, wordt een exacte replica van dat item of die map gemaakt. Het item of de map kan worden gekopieerd naar dezelfde locatie of een nieuwe locatie. De naam van het item of de map wordt niet gewijzigd wanneer u het item of de map kopieert naar een andere locatie. Wanneer u de kopie opslaat in dezelfde map als het origineel, wordt de oorspronkelijke bestands- of mapnaam voorafgegaan door de tekst 'Kopie van'. Wanneer de naam van het gekopieerde item of de gekopieerde map overeenkomt met de naam van een item of map in de doelmap, wordt u gevraagd of het bestaande item moet worden overschreven. Het is mogelijk meerdere items en mappen te selecteren en te kopiëren zodat inhoud eenvoudig kan worden gedeeld tussen mappen. Dit is met name handig wanneer les wordt gegeven over verschillende gedeelten van dezelfde cursus. Voor elk gedeelte kan een aparte map worden gebruikt voor verschillende sets gebruikers, maar aan het begin van de cursus komt de inhoud van deze mappen overeen. Door mappen en items te verplaatsen, worden deze uit de huidige locatie verwijderd en opgeslagen op een andere locatie. Het is mogelijk meerdere items en mappen te selecteren en te verplaatsen zodat een grote hoeveelheid inhoud eenvoudig kan worden verplaatst.

Machtigingen In de volgende tabel ziet u welke machtiging nodig is voor bepaalde bewerkingen. Benodigde machtiging

Actie

Lezen

Kopiëren en verplaatsen

Schrijven

Kopiëren en verplaatsen

Verwijderen

Verplaatsen

Een inhoudsitem of map kopiëren 1. Ga naar de map waar het item of de map is opgeslagen die u wilt kopiëren. 2. Schakel het selectievakje in van het item of de map (of meerdere items en mappen) dat/die u wilt kopiëren. 3. Klik op Kopiëren. 4. Voer het pad in naar de doelmap waar u de kopie van het item of de map wilt opslaan, inclusief de naam van het item of de map. U kunt ook klikken op Bladeren om de doelmap te zoeken en te selecteren. 5. Schakel het selectievakje in als u mappen of items wilt verwijderen uit de doelmap die dezelfde naam hebben als mappen of items die u verplaatst naar de doelmap. 6. Klik op Verzenden.

Een item of een map verplaatsen 1. Ga naar de map waar het item of de map is opgeslagen dat/die u wilt verplaatsen. 2. Schakel het selectievakje in van het item of de map (of meerdere items en mappen) dat/die u wilt kopiëren. 3. Klik op Verplaatsen.


Inhoud kopiëren en verplaatsen > Een item of een map verplaatsen

4. Voer het pad in naar de doelmap waar het item of de map moet worden opgeslagen. U kunt ook klikken op Bladeren om een map te zoeken en te selecteren. 5. Schakel het selectievakje in als u mappen of items wilt verwijderen uit de doelmap die dezelfde naam hebben als mappen of items die u verplaatst naar de doelmap. 6. Klik op Verzenden.


Mappen en items > Mappen

Mappen en items In Content Collection worden inhoudsbestanden opgeslagen als items. Items worden geordend in een boomstructuur waarin geneste mappen en items worden weergegeven, inclusief inhoudsgebieden. Dit betekent dat elke map andere mappen en items kan bevatten. Opmerking: gebruikers kunnen geen items en mappen met dezelfde namen maken in één gebied van Content Collection, bijvoorbeeld in Mijn inhoud.

Mappen In een map kunnen zowel items als andere mappen worden opgeslagen. Met uitzondering van de map op het hoogste niveau (/) bevinden alle mappen zich in andere mappen. Inhoudsgebieden zijn mappen die zijn opgeslagen onder de map op het hoogste niveau. Toegang tot de map op het hoogste niveau is normaal gesproken voorbehouden aan de beheerder. De grootte van elke map kan worden beperkt om ongebreidelde groei te voorkomen. De maximumgrootte voor elke map is definitief, maar flexibel binnen de map zodat bepaalde submappen groter kunnen worden dan andere.

Items Een item is een bestand dat is opgeslagen in Content Collection. Items zijn automatisch beschikbaar voor de gebruiker die het item heeft toegevoegd. Wanneer ook andere gebruikers het item moeten kunnen weergeven, moet dit worden gedeeld. De functies met betrekking tot machtigingen, opmerkingen en metagegevens zijn gelijk voor items en mappen. Voor items zijn nog diverse andere beheerfuncties beschikbaar die niet worden gebruikt voor mappen.

Items en mappen beheren De volgende opties zijn beschikbaar in het contextmenu van een item of map. l

Opmerkingen: Opmerkingen zijn opgeslagen teksten van gebruikers. Opmerkingen zijn meningen of instructies over de inhoud van een item of map.

l

Passen: Er kunnen passen worden gemaakt voor een item zodat iedereen, ook personen zonder gebruikersaccount, gecontroleerde toegang hebben tot het item. Wanneer een gebruiker inhoud weergeeft via een pas, heeft hij of zij geen toegang tot andere gebieden van Content Collection. Met passen kan alleen de machtiging Lezen of de machtiging Lezen/schrijven worden toegekend om samenwerking mogelijk te maken. Passen zijn zeer nuttig wanneer u bestanden wilt delen met iemand die geen Content Collection-gebruiker is. Met een pas hoeven deze personen zich niet aan te melden, maar kunnen ze het bestand via een URL direct benaderen.

l

Machtigingen: Een gebruiker kan de inhoud van mappen alleen weergeven als de eigenaar van de map de gebruiker toegang tot de map heeft gegeven. De cursusleider kan een map voor zijn cursus bijvoorbeeld beschikbaar maken voor studenten. Wanneer gebruikers worden toegevoegd aan een map, worden aan hen machtigingen toegekend om hun acties binnen de map te bepalen. Er zijn vier typen machtigingen: Lezen, Schrijven, Verwijderen en Beheren.


Mappen en items > Items en mappen beheren

Met machtigingen kan inhoud worden weergegeven en tegelijkertijd worden beveiligd tegen onbevoegde wijzigingen. Met machtigingen kunnen gebruikers items en mappen lezen en bewerken die zijn toegevoegd aan Content Collection. Gebruikers moeten over machtigingen beschikken om inhoud rechtstreeks vanuit Content Collection en via koppelingen in cursussen en portfolio's te kunnen benaderen. De volgende machtigingen zijn beschikbaar in Content Collection: o

Lezen: gebruikers kunnen items of mappen weergeven.

o

Schrijven: gebruikers kunnen wijzigingen doorvoeren in items en mappen.

o

Verwijderen: gebruikers kunnen items verwijderen uit de map of de map zelf verwijderen.

o

Beheren: gebruikers kunnen wijzigingen doorvoeren in de eigenschappen en instellingen van items en mappen.

l

Tracering: Tracering wordt gebruikt om te zien welke bewerkingen andere gebruikers uitvoeren op een item. Via deze functie wordt bijgehouden wanneer een exemplaar van het bestrand wordt gewijzigd of gelezen. Daarnaast wordt aangegeven welke gebruiker welke actie heeft uitgevoerd. Deze functie is nuttig voor het beheren van wijzigingen. Cursusleiders kunnen deze functie gebruiken om te controleren of studenten een item hebben gelezen.

l

Versies: Er wordt gewerkt met versies zodat bij samenwerking eerdere versies niet worden overschreven. Elke versie wordt opgeslagen als een afzonderlijke versie die kan worden uitgecheckt en ingecheckt om wijzigingen te beheren. Alleen gebruikers die een versie hebben uitgecheckt, kunnen wijzigingen doorvoeren in het bestand.

l

Metagegevens: er kunnen metagegevens worden toegevoegd aan een map zodat deze eenvoudig kan worden gevonden. De inhoud van de map kan eenvoudig kan worden geïdentificeerd door een beschrijving toe te voegen.


Inhoud beheren via mappen > Mappen ordenen

Inhoud beheren via mappen Mappen ordenen Het is raadzaam mappen zo te ordenen dat u machtigingen per map kunt beheren in plaats van per bestand. U kunt bijvoorbeeld een map maken voor alle bestanden die worden gebruikt in een groepsproject. Op die manier kunt u de gehele map delen met de groepsleden en hoeft u geen machtigingen te beheren voor afzonderlijke items die zijn opgeslagen in verschillende mappen. Aan een map op het hoogste niveau, bijvoorbeeld de gebruikersmap, moet alleen de machtiging Lezen worden toegekend. Wanneer een machtiging wordt toegevoegd of gewijzigd voor de map op het hoogste niveau, moet u controleren of aan de persoonlijke submappen en bestanden in de map niet per ongeluk machtigingen zijn toegekend waardoor bepaalde informatie niet meer wordt beveiligd.

Mappen delen Wanneer u mappen en bestanden toevoegt aan Content Collection, moet u rekening houden met de gebruikers en gebruikerslijsten waarmee de inhoud zal worden gedeeld. Probeer mappen te maken waarvan alle items moeten worden gedeeld met dezelfde gebruikers. Wanneer items die worden gedeeld met dezelfde gebruikers zich in verschillende mappen bevinden, wordt het beheren van deze items lastig. Wanneer u bijvoorbeeld documenten wilt maken die toegankelijk moeten zijn voor alle gebruikers in de instelling, moet u een map maken die wordt gedeeld met alle systeemgebruikers en de betreffende items toevoegen aan deze map.

Bestanden delen Bestanden zijn automatisch beschikbaar voor de gebruiker die het bestand heeft toegevoegd. Wanneer ook andere gebruikers het bestand moeten kunnen weergeven, moet deze worden gedeeld. Voor bestanden gelden dezelfde machtigingen als voor de map waarin deze bestanden zijn opgenomen. Voegt u een bestand toe aan een map waarvoor bepaalde gebruikers of gebruikerslijsten al over de machtigingen Lezen en Schrijven beschikken, dan hebben deze gebruikers dezelfde machtigingen voor het nieuwe toegevoegde bestand.

Overschrijvenoptie in mappen Wanneer u machtigingen voor een bovenliggende map wijzigt of toevoegt, kunt u aangeven dat alle bestanden en submappen deze machtigingen moeten overnemen. Wanneer u bijvoorbeeld de machtigingen Lezen en Schrijven toevoegt aan de map terwijl voor een item in de map al de machtigingen Lezen, Schrijven en Verwijderen zijn ingesteld, wordt de machtiging Verwijderen uit dat bestand verwijderd. Voor alle submappen en bestanden in deze map worden de machtigingen Lezen en Schrijven toegekend. Wanneer u deze optie niet selecteert, worden eventuele extra machtigingen voor deze map automatisch overgenomen voor de bestanden en submappen in de map. De bestaande machtigingen worden echter niet verwijderd. Wanneer u bijvoorbeeld de machtigingen Lezen, Schrijven en Beheren toevoegt aan de map terwijl voor een item in de map al de machtigingen Lezen, Schrijven en Verwijderen zijn ingesteld, wordt de machtiging Beheren toegevoegd.


Inhoud beheren via mappen > Overschrijvenoptie in mappen

Nadat u machtigingen voor een map hebt gewijzigd, kunt u de machtigingen voor een item wijzigen, maar deze worden overschreven zodra de machtigingen voor de bovenliggende map worden gewijzigd. Dit is een reden waarom het beheren van machtigingen aanzienlijk eenvoudiger wordt wanneer items met hetzelfde doel en voor dezelfde gebruikers zijn opgeslagen in één map.


Inhoud ordenen in mappen > Informatie over de gebruikersmap

Inhoud ordenen in mappen Voordat u inhoud toevoegt aan Content Collection, moet u plannen hoe u de inhoud wilt beheren. Op die manier kunt u inhoud ordenen op een manier die het best aansluit op uw behoeften. In Content Collection worden bestanden geordend in een boomstructuur waarin ook geneste mappen en inhoudsgebieden worden weergegeven. Dit betekent dat elke map andere submappen en bestanden kan bevatten. De term 'items' heeft betrekking op bestanden en mappen. In een map kunt u zowel bestanden als andere mappen opslaan. Mappen zijn automatisch beschikbaar voor de gebruiker die de map heeft toegevoegd. Wanneer ook andere gebruikers de map en de inhoud ervan moeten kunnen weergeven, moet deze worden gedeeld. Met uitzondering van de hoofdmap bevinden alle mappen zich in andere mappen. Hoofdmappen zijn mappen waarin alle andere mappen zijn opgenomen. Inhoudsgebieden, zoals Gebruikers, Cursussen, Instelling en Bibliotheek, zijn mappen die zijn opgeslagen onder de hoofdmap. Opmerking: een bovenliggende map mag niet twee submappen met dezelfde naam bevatten. In de gebruikersmap mogen bijvoorbeeld niet twee mappen met de naam Groepsprojecten worden gemaakt. Een map mag ook niet twee bestanden met dezelfde naam bevatten.

Informatie over de gebruikersmap Wanneer een gebruiker Content Collection voor het eerst opent, wordt een gebruikersmap gemaakt. De naam van deze map komt overeen met de gebruikersnaam. De gebruiker kan dit gebied naar wens ordenen. Opmerking: de beheerder bepaalt of voor alle gebruikers een map met gebruikersnaam wordt gemaakt of alleen voor gebruikers met bepaalde rollen.

Inhoud opslaan Gebruikers moeten de gebruikersmap zo ordenen dat persoonlijke en gedeelde bestanden eenvoudig kunnen worden geopend en beheerd. De gebruikersmap is geschikt voor het opslaan van persoonlijke bestanden en documenten die nog niet zijn voltooid. Dit gebied kan ook worden gebruikt als werkruimte voor groepssamenwerking. Hieronder wordt een aantal voorbeelden beschreven van mappen die nuttig kunnen zijn: l

Persoonlijke map: Een werkgebied waarin lopende projecten worden opgeslagen. Deze map wordt niet gedeeld met andere gebruikers.

l

Groepsmappen: Mappen voor groepssamenwerking die worden gedeeld met andere groepsleden en waarin gezamenlijk aan projecten kan worden gewerkt.

l

Mappen voor persoonlijk cursusmateriaal: Wanneer de gebruiker een cursusleider is, kan een map in dit gebied worden gebruikt om persoonlijke cursusgegevens, zoals cijfers van studenten, op te slaan.

Machtigingen toekennen Voor de gebruikersmap op het hoogste niveau moet u alleen de machtiging Lezen toekennen. Wanneer u extra machtigingen toekent voor deze map, wordt beheren en ordenen van de inhoud lastig. Wanneer u voor de map op het hoogste niveau de machtiging Lezen toekent aan


Inhoud ordenen in mappen > Ruimte voor persoonlijke en openbare inhoud

andere gebruikers, moet u niet vergeten de machtigingen te verwijderen voor de submappen of items met persoonlijke gegevens.

Ruimte voor persoonlijke en openbare inhoud Het is zeer nuttig aparte mappen te maken voor persoonlijke inhoud en openbare inhoud. Een persoonlijke map kan bijvoorbeeld papers en projecten bevatten waaraan u nog werkt, terwijl een andere map professionele inhoud bevat die u nog niet wilt delen, zoals cv's en sollicitatiebrieven. Wanneer u een document wilt delen, kunt u het kopiëren of verplaatsen naar een openbare map. Wanneer een cursusleider bijvoorbeeld aan een cursusdocument werkt, kan hij of zij een conceptversie maken in een persoonlijke map. Zodra het document is voltooid, kan het vervolgens worden verplaatst naar een openbare map. De gedeelde map wordt gedeeld met alle gebruikers die zijn ingeschreven voor de klas (openbare ruimte die alleen beschikbaar is voor cursusleden).

Een persoonlijke map maken Net als andere mappen in Content Collection worden ook persoonlijke mappen gemaakt met de optie Map maken op de actiebalk. Of een map persoonlijk is, hangt af van de toegekende machtigingen voor die map. Een gebruiker kan bijvoorbeeld in zijn of haar gebruikersmap een submap maken en geen machtigingen voor de map toekennen aan anderen.

Een openbare map maken Net als persoonlijke mappen worden ook openbare mappen gemaakt met de optie Map maken op de actiebalk. Of een map beschikbaar is voor meerdere gebruikers en gebruikersgroepen, hangt af van de toegekende machtigingen voor die map. Elke gebruiker met de machtiging Beheren kan het item delen met een grotere groep gebruikers. In een gebruikersmap kan bijvoorbeeld een openbare map worden gemaakt en gedeeld met een gebruikersgroep die samenwerkt aan een project.


De gebruikersmap ordenen > Inhoud opslaan

De gebruikersmap ordenen Wanneer een gebruiker Content Collection voor het eerst opent, wordt een gebruikersmap gemaakt. De naam van deze map komt overeen met de gebruikersnaam. De gebruiker kan dit gebied naar wens ordenen. Opmerking: de beheerder bepaalt of voor alle gebruikers een map met gebruikersnaam wordt gemaakt of alleen voor gebruikers met bepaalde rollen.

Inhoud opslaan Gebruikers moeten de gebruikersmap zo ordenen dat persoonlijke en gedeelde bestanden eenvoudig kunnen worden geopend en beheerd. De gebruikersmap is geschikt voor het opslaan van persoonlijke bestanden en documenten die nog niet zijn voltooid. Dit gebied kan ook worden gebruikt als werkruimte voor groepssamenwerking. Hieronder wordt een aantal voorbeelden beschreven van mappen die nuttig kunnen zijn: l

Persoonlijke map: Een werkgebied waarin lopende projecten worden opgeslagen. Deze map wordt niet gedeeld met andere gebruikers.

l

Groepsmappen: Mappen voor groepssamenwerking die worden gedeeld met andere groepsleden en waarin gezamenlijk aan projecten kan worden gewerkt.

l

Mappen voor persoonlijk cursusmateriaal: Wanneer de gebruiker een cursusleider is, kan een map in dit gebied worden gebruikt om persoonlijke cursusgegevens, zoals cijfers van studenten, op te slaan.

Machtigingen toekennen Voor de gebruikersmap op het hoogste niveau moet u alleen de machtiging Lezen toekennen. Wanneer u extra machtigingen toekent voor deze map, wordt beheren en ordenen van de inhoud lastig. Wanneer u voor de map op het hoogste niveau de machtiging Lezen toekent aan andere gebruikers, moet u niet vergeten de machtigingen te verwijderen voor de submappen of items met persoonlijke gegevens.


De tool Unieke ID gebruiken > De tool uitvoeren met een logbestand

De tool Unieke ID gebruiken In eerdere versies werden koppelingen naar bestanden en mappen van Content Collection als absolute paden opgeslagen in de database (bijvoorbeeld als deze koppelingen werden weergegeven vanuit Cursusdocumenten). Het nadeel van deze methode was dat de koppeling werd verbroken zodra een bestand of map van Content Collection werd verplaatst. Deze koppelingen zijn koppelingen die op andere plaatsen in het systeem kunnen worden bekeken. De tool Unieke ID lost dit probleem op door de paden naar bestanden en mappen te koppelen aan de unieke ID's voor die Content Collection-items. Deze unieke ID verandert nooit, dus ook niet als het item wordt verplaatst binnen Content Collection. Opmerking: in het geval van problemen kunt u de tool indien nodig verschillende keren uitvoeren. U kunt een logbestand genereren voor de tool waarin de verbroken koppelingen worden vermeld waarvoor geen afstemming met een Content Collection-item mogelijk was.

De tool uitvoeren met een logbestand 1. Voer de volgende opdracht uit van de opdrachtregel om de tool te starten en een logbestand te genereren: updatecspathtoxythosid > pad/bestandsnaam.txt

Vervang pad door de naam van de map waarin u het logbestand wilt opslaan en bestandsnaam door de naam voor het logbestand. 2. Druk op ENTER.


Pakketen en items uploaden en downloaden > Een pakket uploaden

Pakketen en items uploaden en downloaden Gebruikers kunnen pakketten met items en de bijbehorende metagegevens die ze hebben gedownload later weer uploaden. Het resultaat is dat de bestanden en mappen de bestaande bestanden en mappen overschrijven (door het toevoegen van een nieuwe versie of overschrijven zonder een nieuwe versie). De inhoud van het bestand metadata.XML in het pakket vervangt de metagegevens van de afzonderlijke items. Opmerking: het pakket moet eerder zijn gedownload uit Content Collection en moet een zipbestand zijn. Gebruikers kunnen items en de bijbehorende metagegevens downloaden. Het resultaat is een zip-bestand met de volledige padstructuur van de bestanden en mappen, evenals een XMLbestand waarin de metagegevens voor alle bestanden en mappen in het pakket zijn gedefinieerd.

Een pakket uploaden 1. Wijs Uploaden aan op de actiebalk. Klik op Bestanden uploaden of Pakket uploaden. 2. Blader naar het bestand. 3. Als u bestanden met dezelfde naam wilt overschrijven, schakelt u het desbetreffende selectievakje in. 4. Schakel een van de volgende selectievakjes in om de desbetreffende optie te activeren: l

Bestand vergrendelen

l

Opmerkingen delen

l

Versiebeheer inschakelen

l

Tracering inschakelen


Een item of pakket downloaden 1. Navigeer naar de map met de gewenste items. 2. Selecteer de bestanden en mappen die u wilt downloaden. 3. Klik op Pakket downloaden. 4. Selecteer Bestand opslaan en klik op OK. Opmerking: samen met de bestanden en mappen wordt een XML-bestand met de naam Metadata.xml gedownload. Dit XML-bestand bevat de metagegevens voor alle items die zijn gedownload.

De metagegevens bewerken Als het item of de items zijn gedownload, kunt u het bijbehorende bestand Metadata.xml file bewerken buiten Blackboard. Hierbij zijn de volgende punten van belang: l

Als u een metagegevensveld toevoegt aan het XML-bestand en er geen bijbehorend metagegevenskenmerk is gedefinieerd in een metagegevensformulier, wordt het


Pakketen en items uploaden en downloaden > De metagegevens bewerken

nieuwe veld wel opgeslagen maar is het veld nergens binnen Blackboard zichtbaar. l

Het uploaden van het bestand is alleen mogelijk als het XML-bestand de juiste opmaak heeft.

Zie Metagegevens voor meer informatie.


Inhoud verwijderen en hergebruiken > Inhoud verwijderen

Inhoud verwijderen en hergebruiken Inhoud verwijderen Als u een item of map verwijdert, is het onderdeel niet meer beschikbaar in Content Collection. Verwijderde items kunnen niet worden teruggehaald.

Inhoud hergebruiken Hergebruikte items of mappen worden naar de map Prullenbak verplaatst. Hergebruikte items kunnen wel worden teruggehaald. De prullenbak moet wel eerst worden ingeschakeld door de systeembeheerder. Als dat niet het geval is, kunt u items en mappen alleen verwijderen. Als de prullenbak is ingeschakeld, kunt u alleen de optie Hergebruiken kiezen. Opmerking: de map Prullenbak wordt pas weergegeven nadat er minimaal één item of map is hergebruikt. Elke map voor gebruikers, cursussen, organisaties en instellingen bevat een map Prullenbak. Deze mappen zijn alleen beschikbaar als de systeembeheerder ze heeft ingeschakeld.

Inhoud verwijderen of hergebruiken U kunt inhoud verwijderen of hergebruiken door de desbetreffende optie te kiezen in het contextmenu.

Hergebruikte inhoud terughalen Klik op Herstellen in de lijst met opties onder de actiebalk. U wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Klik op OK om dat te doen. De inhoud wordt verplaatst naar de oorspronkelijke locatie.


Inhoud delen en zoeken > Mappen zoeken

Inhoud delen en zoeken Er is een aantal tools beschikbaar om het delen van inhoud en het zoeken naar gedeelde inhoud mogelijk te maken. Deze opties zijn onafhankelijk van het niveau van de gedeelde map, zoals een machtiging die is toegekend voor een map op het hoogste niveau versus een submap. Wanneer een map wordt gedeeld, zijn de toegewezen machtigingen van toepassing op alle inhoud in de map.

Mappen zoeken Met de optie Map zoeken kunnen gebruikers zoeken naar mappen op het hoogste niveau waarvoor zij een machtiging hebben, bijvoorbeeld wanneer een andere gebruiker hem of haar de machtiging Lezen heeft toegekend voor een gebruikersmap. Wanneer een gebruiker machtigingen heeft voor een map op het hoogste niveau, kan hij of zij naar de map zoeken met de optie Map zoeken en deze toevoegen aan zijn/haar Content Collection-menu. Op die manier wordt het regelmatig gebruik van de map eenvoudiger. Gebruikers kunnen ervoor kiezen een map op het hoogste niveau te delen met een andere gebruiker en vervolgens de machtigingen voor de inhoud ervan aanpassen om de inhoud te beperken waartoe deze gebruiker toegang heeft. U kunt bijvoorbeeld een gebruiker de machtiging Lezen toekennen voor de gebruikersmap. Open vervolgens de map en verwijder de machtiging Lezen voor de inhoud die deze gebruiker niet mag zien. De betreffende gebruiker kan nog steeds de optie Map zoeken gebruiken, maar kan alleen specifieke inhoud van de map weergeven.

Bestanden en mappen zoeken Via Zoeken kunnen gebruikers zoeken naar alle bestanden en mappen die met hen zijn gedeeld. Wanneer een zoekactie wordt uitgevoerd, worden alleen de items waarvoor een gebruiker machtiging heeft, opgenomen in de zoekresultaten. Als machtigingen zijn toegekend voor een geneste map (en niet voor de map op het hoogste niveau), kan de gebruiker zoeken naar de map en deze voorzien van een bladwijzer. De optie Map zoeken kan niet worden gebruikt op geneste mappen.

Direct naar locatie Met de optie Direct naar locatie kunnen gebruikers direct naar een specifieke map gaan die met hen is gedeeld in Content Collection. Met deze tijdsbesparende optie kunnen gebruikers het pad opgeven om een map te openen en de locatie gelijk voorzien van een bladwijzer.

Bladwijzers toevoegen voor mappen Bladwijzers maken snelle toegang tot veel gebruikte inhoud mogelijk zonder dat de gebruiker hoeft te navigeren door meerdere mappen. Bladwijzers kunnen worden geordend in mappen en submappen. Deze tool is handig wanneer machtigingen zijn toegekend voor geneste mappen, waar de optie Map zoeken niet kan worden gebruikt.

Werkstroomactiviteiten versturen Wanneer een gebruiker actie moet nemen of moet reageren op een item, is het handig met het item een werkstroomactiviteit mee te sturen. Wanneer een werkstroomactiviteit wordt gemaakt, worden gebruikers geselecteerd waarmee het item moet worden gedeeld en worden machtigingen toegekend. Het is ook mogelijk een e-mailbericht te verzenden naar deze


Inhoud delen en zoeken > Passen maken

gebruikers waarin staat aangegeven dat dit item met hen is gedeeld en dat een werkstroomactiviteit is bijgevoegd.

Passen maken Passen kunnen worden gebruikt om gedurende een specifieke tijdsduur een bestand te delen met een gebruiker. Dit is met name handig voor het delen van bestanden met gebruikers zonder systeemaccount. Wanneer een pas wordt gemaakt, bepaalt de gebruiker of de machtiging Lezen of de machtigingen Lezen en Schrijven wordt toegekend voor het bestand met de pas. Wanneer de toegekende tijd voor de pas is verlopen, kan de gebruiker het bestand niet meer openen.

Portfolio's maken Met portfolio's kunnen gebruikers bestanden verzamelen en ordenen op aangepaste webpagina's. Deze portfolio's kunnen vervolgens worden gepresenteerd aan individuele gebruikers en groepen gebruikers. Het is van belang dat gebruikers de machtigingen die worden toegekend voor bestanden die zijn gekoppeld in een portfolio goed overwegen. Als een andere gebruiker machtigingen heeft (behalve de machtiging Lezen) voor een bestand dat is gekoppeld met een portfolio, kan het bestand worden gewijzigd of verwijderd, waardoor gebruikers van de portfolio problemen kunnen ondervinden.


Mappen zoeken > Een map zoeken

Mappen zoeken Wanneer gebruikers Content Collection openen, worden automatisch hun gebruikersmap en de mappen voor cursussen en organisaties waarvoor ze zijn ingeschreven, weergegeven. Via de pagina Map zoeken kunnen gebruikers onderliggende mappen zoeken en weergeven waarvoor zij binnen de mappen op het hoogste niveau ten minste beschikken over de machtiging Lezen. Wanneer een cursusleider een gebruiker bijvoorbeeld een machtiging toekent voor een cursusmap waarvoor de gebruiker niet is ingeschreven, kan de gebruiker met deze tool de cursusmap weergeven in het Content Collection-menu. Deze tool kan niet worden gebruikt om een submap in de cursusmap weer te geven. Deze optie is beschikbaar in de volgende mappen op het hoogste niveau: l

Gebruikers

l

Cursussen

l

Organisaties

l

e-Reserves

Deze tool is met name handig voor e-Reserves-bibliothecarissen die mogelijk beschikken over machtigingen voor een aantal cursusmappen in e-Reserves. Met deze tool kan een bibliothecaris deze submappen van de e-Reserves-map in het Content Collection-menu weergeven zonder zich te hoeven inschrijven voor de cursus. Opmerking: zie Machtigingen beheren voor een map voor meer informatie over het toevoegen, wijzigen en verwijderen van machtigingen voor mappen.

Een map zoeken 1. Selecteer een map op het hoogste niveau, bijvoorbeeld Gebruikers of Cursussen. 2. Klik op Map zoeken op de actiebalk.

Functies Voer de zoekcriteria in het veld in dat wordt weergegeven op de pagina Map zoeken. Wanneer bijvoorbeeld Map zoeken is geselecteerd in de map van de gebruiker, voert u de gebruikersnamen in van de gebruikersmappen die u wilt toevoegen. U kunt met Bladeren zoeken naar elke geldige gebruikers-, cursus- of organisatiemap. Wanneer een gebruiker niet beschikt over de juiste machtigingen, kan hij of zij de map niet toevoegen. De gebruiker moet ten minste beschikken over de machtiging Lezen voor de gebruikers-, cursus- of organisatiemap om de map te kunnen toevoegen aan de mapstructuur. Wanneer de gebruiker JBos bijvoorbeeld beschikt over de machtiging Lezen voor een item in de gebruikersmap van LJanssen, kan JBos geen zoekopdracht uitvoeren op de map van LJanssen. LJanssen moet JBos de juiste machtigingen toekennen op het hoogste niveau van de LJanssen-map. Dan pas kan de zoekopdracht door JBos worden uitgevoerd. Na verzending wordt de map toegevoegd wanneer de juiste machtigingen zijn toegekend. Wanneer u wijzigingen wilt weergeven in het Content Collection-menu, klikt u op Vernieuwen onder aan het menu.


Mappen zoeken > Verwijderde machtigingen

Opmerking: wanneer een gebruiker voor geen enkele cursus of organisatie is ingeschreven, is de optie Map zoeken niet beschikbaar in cursussen of organisaties in het Content Collection-menu.

Verwijderde machtigingen Wanneer de machtigingen van een gebruiker voor een map worden verwijderd, wordt de map verwijderd uit het Content Collection-menu. Wanneer LJanssen bijvoorbeeld de machtigingen van JBos voor zijn gebruikersmap verwijdert, verdwijnt de LJanssen-map automatisch uit het Content Collection-menu van JBos.


Mappen van het scherm verwijderen > Mappen verbergen

Mappen van het scherm verwijderen Mappen die worden toegevoegd via Map zoeken, kunnen worden verwijderd uit de weergave. Wanneer u een map verwijdert uit de weergave, wordt de map verwijderd uit de inhoudsframe, maar niet uit Content Collection. Deze optie wordt alleen gebruikt om mappen te verwijderen die zijn toegevoegd met de optie Map zoeken.

Mappen verbergen 1. Ga naar de map op het hoogste niveau (bijvoorbeeld Cursussen) waar de mappen zijn opgeslagen die u wilt verwijderen. 2. Selecteer de map of mappen die u wilt verbergen en klik op Verwijderen uit weergave.


Mapeigenschappen bewerken > Eigenschappen van mappen wijzigen

Mapeigenschappen bewerken Nadat een map is gemaakt, kunt u de instellingen wijzigen via de pagina Eigenschappen. Wanneer een map bijvoorbeeld bij het maken is vergrendeld, kan de vergrendeling worden opgeheven via deze pagina. U kunt op de pagina Eigenschappen ook gedetailleerde informatie over de map vinden, zoals de naam van de persoon die de map heeft gemaakt, wanneer de map is gemaakt en wanneer deze voor het laatst is gewijzigd.

Eigenschappen van mappen wijzigen 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Bewerken in het contextmenu voor de map waarvan u de eigenschappen wilt wijzigen.


Mapeigenschappen bewerken > Eigenschappen van mappen wijzigen

3. Vul de velden in. Veld

Beschrijving

Mapinformatie Mapnaam

U kunt de naam van de map weergeven of wijzigen.

Locatie-URL

De URL van de map. Deze URL is alleen toegankelijk voor gebruikers met een actieve gebruikersaccount en machtigingen om de map te bekijken.

Permanente URL

De webkoppeling voor dit bestand, inclusief de unieke, onveranderbare ID maar zonder het pad. Deze persistente ID's zorgen ervoor dat koppelingen met items van Content Collection niet meer verbroken raken.

Eigenaar

Hier wordt de gebruikersnaam weergegeven van de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de map en de inhoud ervan.

Gemaakt door

Hier wordt de gebruikersnaam weergegeven van de persoon die de map heeft gemaakt.

Gemaakt op

Hier worden de datum en de tijd weergegeven waarop de map is gemaakt.

Laatst gewijzigd door

Hier wordt de gebruikersnaam weergegeven van de persoon die de laatste wijzigingen in de map heeft aangebracht.

Laatste wijziging

Hier worden de datum en de tijd weergegeven waarop de laatste wijzigingen in de map zijn aangebracht.

Quotuminformatie Grootte

Hier wordt de grootte van de map weergegeven in megabyte.

Quotum in megabyte

Voer voor de map een ruimtequotum in megabytes (MB) in. Het ruimtequotum kan niet groter zijn dan het quotum voor de map waarin de nieuwe map wordt opgenomen. Het quotum voor /cursussen/geschiedenis/documenten kan bijvoorbeeld niet groter zijn dan het quotum voor /cursussen/geschiedenis.

Beschikbaar quotum

Een veld dat niet kan worden gewijzigd en waarin de hoeveelheid beschikbare ruimte wordt weergegeven voor de map waarin de nieuwe map wordt opgenomen. Wanneer u bijvoorbeeld de map /cursussen/geschiedenis/documenten maakt, wordt in dit veld de beschikbare ruimte voor /cursussen/geschiedenis weergegeven. Het quotum voor een map kan niet groter zijn dan de beschikbare ruimte in de map waarin deze wordt opgenomen.

Vergrendelingsopties Vergrendelen

Selecteer een van de volgende vergrendelingsopties voor de map: l

Geen vergrendeling

l

Vergrendel deze map

l Vergrendel deze map inclusief inhoud Een vergrendeling beveiligt een map (de naam en de instellingen ervan) tegen wijzigingen. Wanneer de map en de inhoud ervan zijn vergrendeld, zijn zowel de map als het materiaal in die map beveiligd. Wanneer een map is vergrendeld, kan de gebruiker de items in de map niet wijzigen via de webmap, bijvoorbeeld door een item rechtstreeks naar de webmap te kopiëren.


Mapeigenschappen bewerken > Submappen vergrendelen

Veld

Beschrijving

Opmerkingopties Opmerkingen

Selecteer een optie voor het weergeven van opmerkingen: l

Alle opmerkingen voor deze map zijn persoonlijk.

l

Opmerkingen voor deze map delen

l

Alle opmerkingen voor deze map en de inhoud van de map delen

l

Alle opmerkingen voor deze map en de inhoud van de map zijn persoonlijk

Versieopties Versies

Selecteer een optie voor versiebeheer: l

Geen versies

l

Versiebeheer inschakelen voor de bestanden in deze map

l

Versiebeheer inschakelen voor de bestanden in deze map en alle submappen

Traceringsopties Tracering

Selecteer een traceringsoptie voor deze map: l

Geen tracering

l

Tracering inschakelen voor de bestanden in deze map

l

Tracering inschakelen voor de bestanden in deze map en alle submappen.

Metagegevensopties Metagegevens

Selecteer een optie voor het verwerken van metagegevens voor deze map: l

Metagegevens zijn alleen van toepassing op deze map

l

Metagegevens toepassen op deze map en de bestanden in de map

Metagegevens toepassen op deze map, de submappen en alle bestanden die ze bevatten Metagegevens bevatten informatie over de bestanden in deze map. Als u metagegevens toevoegt aan de bestanden en submappen, worden bestaande metagegevens overschreven. l


Submappen vergrendelen Mappen kunnen een aantal items en submappen bevatten. Wanneer u een submap ontgrendelt, kan tevens het type vergrendeling van de hoofdmap worden gewijzigd. Wanneer een gebruiker de vergrendeling van een submap wijzigt van Vergrendel deze map inclusief inhoud naar Geen vergrendeling wordt de hoofdmap ook automatisch ingesteld op Geen vergrendeling zelfs als eerder de optie Vergrendel deze map inclusief inhoud is geselecteerd. Volgens hetzelfde principe moet u submappen niet vergrendelen wanneer een hoofdmap al is vergrendeld. Deze actie heft de vergrendeling van de hoofdmap op en stelt deze in op Geen vergrendeling, waardoor de submap wordt vergrendeld en de hoofdmap wordt ontgrendeld.


Opties voor opmerkingen bij mappen instellen > Opties voor opmerkingen bij mappen instellen

Opties voor opmerkingen bij mappen instellen Opmerkingen zijn handig voor het opslaan van meningen of instructies over de inhoud van een map.

Opties voor opmerkingen bij mappen instellen 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Selecteer Bewerken in het contextmenu voor de gewenste map. De pagina Map bewerken wordt weergegeven. 3. Maak een keuze uit de volgende opties en klik op Verzenden: l


l


l


l



Opmerkingen voor mappen instellen als Persoonlijk of Gedeeld > Opties voor opmerkingen instellen

Opmerkingen voor mappen instellen als Persoonlijk of Gedeeld Opmerkingen zijn handig voor het opslaan van meningen of instructies van gebruikers over de inhoud van een map. Via de pagina Opmerkingen persoonlijk/gedeeld instellen kan voor een map worden bepaald of gebruikers wel of niet opmerkingen kunnen toevoegen aan die map.

Opties voor opmerkingen instellen 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Selecteer Bewerken in het contextmenu voor de gewenste map. De pagina Map bewerken wordt weergegeven. 3. Maak een keuze uit de volgende opties en klik op Verzenden: l


l


l


l



Opmerkingen toevoegen voor een map > Opmerkingen toevoegen voor een map

Opmerkingen toevoegen voor een map Opmerkingen zijn opgeslagen teksten van gebruikers. Opmerkingen zijn handig voor het opslaan van meningen of instructies over de inhoud van een map. De instelling voor het al dan niet toestaan dat gebruikers opmerkingen toevoegen voor een map, wordt weergegeven op de pagina Opmerkingen persoonlijk/gedeeld instellen.

Opmerkingen toevoegen voor een map 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Opmerkingen in het contextmenu voor de map. De pagina Opmerkingen wordt weergegeven. De pagina Opmerkingen bevat de volgende functies. Bewerking...

Handeling...

Een opmerking posten

Klik op Opmerking maken op de actiebalk. Er wordt een tekstvak weergegeven. Voer een opmerking in en klik vervolgens op Verzenden.

Een opmerking verwijderen

de selectievakjes in dezelfde rijen als de opmerkingen die u wilt verwijderen en selecteer Verwijderen.

Opmerkingen sorteren

Het driehoekje boven aan een kolom om te sorteren op die kolom.


Meldingen ontvangen voor mappen > Locatie van deze pagina

Meldingen ontvangen voor mappen Gebruikers kunnen zich abonneren op een map als ze een melding willen ontvangen wanneer er items zijn toegevoegd of wanneer bepaalde items zijn gewijzigd (zoals machtigingen of metagegevens). Gebruikers kunnen zich alleen abonneren op items waarvoor ze de machtiging Beheren hebben.

Locatie van deze pagina Kies Meldingen in het contextmenu voor de gewenste map. De pagina Meldingen bevat de volgende functies: Functie

Beschrijving

Locatie

Het pad naar de map weergeven.

Meldingen maken

Klik hierop om een melding toe te voegen aan deze map.

Verwijderen

Klik hierop om de geselecteerde meldingen te verwijderen.

Abonnee

De naam van de gebruiker die zich heeft geabonneerd op deze map.

Frequentie

De frequentie van deze melding.

Type melding

Het type melding.

Verloopdatum

De verloopdatum voor deze melding.

Abonneren op een map 1. Kies Meldingen in het contextmenu voor de gewenste map. 2. Klik op Meldingen maken. 3. Selecteer het type melding dat u wilt ontvangen: Mapwijziging, Geopende inhoud en/of Wijziging in opmerking. Gebruikers kunnen een of meer van deze typen selecteren. 4. Selecteer de frequentie van de melding door het keuzerondje Direct of Dagelijks in te schakelen. Kies Direct als u een e-mail wilt ontvangen als er iets in de map is gewijzigd. Kies Dagelijks als u één keer per dag een overzicht wilt ontvangen met alle wijzigingen van een bepaald type. 5. Kies de verloopdatum voor deze melding door het keuzerondje Opgegeven datum te selecteren en de velden maand, dag en jaar te gebruiken. Selecteer het keuzerondje Geen datum als u geen verloopdatum wilt instellen voor de melding. 6. Klik op Verzenden als u klaar bent.


Itemeigenschappen bewerken > Eigenschappen van items wijzigen

Itemeigenschappen bewerken Nadat een item is gemaakt, kunt u de instellingen wijzigen via de pagina Itemeigenschappen bewerken. Wanneer een item bijvoorbeeld bij het maken is vergrendeld, kan de vergrendeling worden opgeheven via deze pagina. U kunt op de pagina Itemeigenschappen bewerken ook gedetailleerde informatie over het item vinden, zoals de naam van de persoon die het item heeft gemaakt, wanneer het item is gemaakt en wanneer dit voor het laatst is gewijzigd.

Eigenschappen van items wijzigen 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Kies Bewerken in het contextmenu voor het item waarvan u de eigenschappen wilt wijzigen. 3. Vul de velden in. Veld

Beschrijving

Bestandsinformatie Bestandsnaam [v]

U kunt de naam van het item weergeven of wijzigen. Wanneer u de naam van een bestand wijzigt, worden alle koppelingen, inclusief passen, naar het bestand verbroken.

Locatie-URL

De webkoppeling voor dit bestand, inclusief het volledige pad.

Permanente URL

De webkoppeling voor dit bestand, inclusief de unieke, onveranderbare ID maar zonder het pad. Deze persistente ID's zorgen ervoor dat koppelingen met items van Content Collection niet meer verbroken raken.

Bestandstype

Hier wordt het type bestand weergegeven.

Bestandsgrootte

Hier wordt de grootte van het bestand weergegeven, in kB.

Eigenaar

Hier wordt de gebruikersnaam van de persoon weergegeven die verantwoordelijk is voor het beheer van het item.

Gemaakt door

Hier wordt de gebruikersnaam weergegeven van de persoon die het item heeft gemaakt.

Gemaakt op

Hier worden de dag, de datum en de tijd weergegeven waarop het item is gemaakt.

Laatst gewijzigd door

Hier wordt de gebruikersnaam weergegeven van de persoon die de laatste wijzigingen in het item heeft aangebracht.

Laatste wijziging

Hier worden de dag, de datum en de tijd weergegeven waarop het item het laatst is gewijzigd.

Opties Bestand vergrendelen

Hiermee kunt u bestandsvergrendeling in- of uitschakelen.

Opmerkingen delen

Hiermee kunt u het delen van opmerkingen in- of uitschakelen.

Versiebeheer inschakelen

Schakel versiebeheer in of uit.

Tracering inschakelen

Schakel tracering in of uit.



Bestanden overschrijven > Een bestand overschrijven

Bestanden overschrijven Nadat een item is gemaakt, kan de gebruiker besluiten dit te overschrijven met een ander bestand. Dit kan worden gedaan via de pagina Bestand overschrijven. Wanneer een bestand wordt overschreven, blijft de naam van het bestand behouden. Gebruikers moeten beschikken over de machtigingen Lezen, Schrijven en Verwijderen voor een bestand om het te kunnen overschrijven. Opmerking: gebruikers moeten een bestand niet overschrijven met een bestand van een ander bestandstype. Een doc-bestand moet bijvoorbeeld niet worden overschreven met een jpg-bestand.

Een bestand overschrijven 1. ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Klik in het contextmenu van het item op Bestand overschrijven. 3. Klik op Bladeren om het bestand te zoeken en te selecteren. 4. Klik op Verzenden. Opmerking: na het uploaden van een nieuw bestand, moet u de pagina vernieuwen om de cache van de browser leeg te maken en de nieuwe bestandsnaam weer te geven.

Versiebeheer en Bestand overschrijven gebruiken Wanneer versiebeheer voor een bestand is ingeschakeld en Bestand overschrijven is geselecteerd (of het selectievakje Overschrijven op de pagina Item toevoegen is ingeschakeld), wordt er een nieuwe versie gemaakt en wordt de oude versie opgeslagen in de versiegeschiedenis. Wanneer versiebeheer is uitgeschakeld, wordt met Bestand overschrijven het bestand overschreven en wordt er geen geschiedenis van oude versies opgeslagen.


Metagegevens > Versiebeheer en Bestand overschrijven gebruiken

Metagegevens Metagegevens bieden beschrijvende informatie over een item. Voor individuele items kunnen verschillende typen metagegevens worden ingevoerd. De pagina Metagegevens bevat een menu met beschikbare typen metagegevens. Er zijn vier sjablonen voor metagegevens: Dublin Core, Volledige IMS, Algemeen en IMS. Deze sjablonen kunnen beschikbaar worden gesteld aan alle gebruikers. De sjablonen kunnen wel worden gewijzigd, maar niet worden verwijderd van het systeem. Daarnaast kunnen standaarden, doelen en doelstellingen die worden gemaakt in Outcomes Assessments ook worden verwerkt als metagegevens en worden gebruikt voor het uitlijnen van Content Collection-items. Opmerking: mappen en items kunnen samen met de bijbehorende metagegevens worden geïmporteerd en geëxporteerd.


Algemene metagegevens toevoegen > Algemene metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection

Algemene metagegevens toevoegen Metagegevens bieden beschrijvende informatie over een item. Metagegevens kunnen worden gebruikt in zoekopdrachten binnen Content Collection of om ervoor te zorgen dat een item kan worden gebruikt met andere systemen. Via de pagina Algemene metagegevens beheren hebben gebruikers toegang tot algemene informatie over het item.

Algemene metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Selecteer Algemene metagegevens in het contextmenu. 3. Vul de volgende velden in en klik op Verzenden als u klaar bent. Veld

Beschrijving

Algemene metagegevens Naam

Voer een naam in voor het item. Deze naam heeft geen invloed op de bestandsnaam van het item.

Beschrijving

Voer een beschrijving in voor het item.

Trefwoorden

Geef trefwoorden op met betrekking tot het item, gescheiden door komma's.

Leerdoelen

Geef leerdoelstellingen op met betrekking tot het item, gescheiden door komma's.


IMS-metagegevens toevoegen > IMS-metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection

IMS-metagegevens toevoegen Via de pagina IMS-metagegevens kunnen gebruikers kenmerken invoeren die voldoen aan de norm van IMS-metagegevens. Ga naar http://www.imsglobal.org voor meer informatie over deze norm.

IMS-metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Selecteer IMS-metagegevens in het contextmenu. 3. Vul de volgende velden in en klik op Verzenden als u klaar bent. Veld

Beschrijving

IMS-metagegevens Identificatie

Een uniek label voor het item.

Catalogustype

Een bibliotheekcatalogustype waarin het item is gecatalogiseerd.

Catalogusvermelding

Het catalogusnummer voor dit specifieke item.

Taal

De taal van het item.

Brontype

Het brontype van het item, zoals Oefening, Simulatie, Vragenlijst, Diagram, Figuur, Grafiek, Index, Dia, Tabel, Verhalende tekst, Tentamen, Experiment, Vraagstuk of Zelfbeoordeling.

Educatieve context

De typische leeromgeving waarin het leerobject moet worden gebruikt, zoals Basisonderwijs, Middelbaar onderwijs, Hoger onderwijs, Universiteit (bachelor), Universiteit (master), Universiteit (postdoc), MBO, HBO (bachelor) of HBO (master).

Leeftijden

De leeftijden van de doelgebruikers.

Moeilijkheidsgraad

Geef de moeilijkheidsgraad aan van het item.

Gratis bron

Schakel het selectievakje in als dit item gratis is. Laat het selectievakje uitgeschakeld als dat niet het geval is.

Beperkt gebruik

Schakel het selectievakje in als er beperkingen gelden voor het gebruiken van dit item. Laat het selectievakje uitgeschakeld als dat niet het geval is.


Volledige IMS-metagegevens toevoegen > IMS-metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection

Volledige IMS-metagegevens toevoegen Via de pagina Volledige IMS-metagegevens beheren hebben gebruikers toegang tot alle velden die beschikbaar zijn in het IMS Learning Resource Meta-Data Information Model. Ga naar http://www.imsglobal.org voor meer informatie over deze norm.

IMS-metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Selecteer Volledige IMS-metagegevens in het contextmenu voor het item. 3. Vul de volgende velden in en klik op Verzenden als u klaar bent. Veld

Beschrijving

Algemene metagegevens Algemene identificatie

Een uniek label voor het item.

Algemene titel

De titel voor het item.

Algemene catalogus

Een bibliotheekcatalogustype waarin het item is gecatalogiseerd.

Algemene vermelding

Het catalogusnummer voor dit specifieke item.

Algemene taal


Algemene beschrijving

Een algemene beschrijving voor het item.

Algemeen trefwoord

De beschrijving van het item met betrekking tot de functie ervan.

Algemene dekking

De historische context van het item.

Algemene structuur

De structuur van het item.

Algemeen samenvoegingsniveau

De functionele omvang van de bron. Selecteer 1-4 in de keuzelijst.

Levenscyclus Versie levenscyclus

De versie van het item.

Status levenscyclus

De redactionele status van het item.

Rol levenscyclus

Het soort bijdrage.

Entiteit levenscyclus

De afzonderlijke entiteit of entiteiten die aan het item zijn gerelateerd. Voorbeelden zijn auteur, uitgever of vakgroep.

Datum levenscyclus

De datum van bijdrage aan de levenscyclus.

Metagegevens Identificatie (metagegevens)

Een uniek label voor de metagegevens.

Catalogustype (metagegevens)

De bron van een volgende tekenreekswaarde.

Catalogusvermelding (metagegevens)

Een voorziening van de beschrijving in plaats van de bron.

Rol (metagegevens)

Het soort bijdrage.

Entiteit (metagegevens)

De betrokken entiteit of entiteiten, de meest relevante eerst.

Datum (metagegevens)

Datum van bijdrage.



Veld

Beschrijving

Metagegevensschema

De structuur van de metagegevens, inclusief de versie.

Taal (metagegevens)


Technisch Technische indeling

De technische gegevens van het item. Voorbeelden zijn PDF, databasebestand of Word-document.

Technische grootte

De grootte van het item in bytes. Alleen de cijfers 0–9 mogen worden gebruikt; de eenheid is bytes, niet MB, GB, etc.

Technische locatie

De locatie van het item in Content Collection.

Technisch type

Het type vereiste.

Technische naam

De naam van het vereiste item.

Technische minimale versie

De laagste versie van het vereiste item.

Technische maximale versie

De hoogste versie van het vereiste item.

Technische installatieopmerkingen

Een beschrijving voor het installeren van het item.

Technische vereisten overige platforms

Eventuele speciale behoeften voor toegang tot het item. Een voorbeeld is Adobe Reader om PDF-bestanden te kunnen openen.

Technische duur

De tijd in seconden die een ononderbroken item in beslag neemt wanneer het met de bedoelde snelheid wordt afgespeeld.

Onderwijskundig Type onderwijskundige interactiviteit

Het type interactiviteit dat door het item wordt ondersteund.

Type onderwijskundige leerbron

Het specifieke soort bron, het meest dominante eerst.

Niveau van onderwijskundige interactiviteit

Het niveau van interactiviteit tussen een eindgebruiker en het leerobject.

Onderwijskundige semantische dichtheid

De subjectieve meting van het nut van het leerobject ten opzichte van de grootte of duur ervan.

Onderwijskundig bedoelde gebruikersrol

Het type gebruiker van het item. Voorbeelden zijn cursusleider, student en bibliothecaris.

Educatieve context

De typische leeromgeving waarin het leerobject moet worden gebruikt, zoals Basisonderwijs, Middelbaar onderwijs, Hoger onderwijs, Universiteit (bachelor), Universiteit (master), Universiteit (postdoc), MBO, HBO (bachelor) of HBO (master).

Onderwijskundig doorsnee leeftijden

De leeftijden van de doelgebruikers.

Onderwijskundige moeilijkheidsgraad

Geef de moeilijkheidsgraad aan van het item.

Onderwijskundige doorsnee leertijd

Geschatte of doorsnee tijd die nodig is om met de bron te werken.



Veld

Beschrijving

Onderwijskundige beschrijving

De opmerkingen over het gebruik van het leerobject.

Onderwijstaal

De natuurlijke taal van de gebruiker.

Rechten Kosten van rechten

Of voor het gebruik van het item betaald moet worden.

Auteursrechten en andere beperkingen

Of auteursrechten of andere beperkingen van toepassing zijn.

Beschrijving van rechten

Opmerkingen bij de voorwaarden waarop de bron mag worden gebruikt.

Relatie Soort relatie

De aard van de relatie tussen het beschreven item en de bron die in Bron wordt genoemd (7.2).

Relatie-identificatie

De unieke ID van het andere item.

Relatiebeschrijving

De voorzieningen van het item ten opzichte van andere items in Content Collection.

Relatiecatalogus

De bron van de volgende tekenreekswaarde.

Relatievermelding

De werkelijke waarde.

Aantekening Persoon die de aantekening heeft gemaakt

De gebruiker die een opmerking voor een item heeft toegevoegd.

Datum aantekening

De datum waarop er opmerkingen zijn toegevoegd voor een item.

Aantekeningsbeschrijving

Opmerkingen over het onderwijskundig gebruik van het item.

Classificatie Classificatiedoelstelling

Beschrijving van een kenmerk van het item door vermeldingen in classificaties.

Classificatiebron

De specifieke classificatie.

Classificatie-Taxon

De classificatievermelding voor het item; een geordende lijst met Taxons maakt een taxonomisch pad.

Classificatie-ID

De Taxon's identificatie in het taxonomisch systeem.

Classificatievermelding

De Taxon's naam of label (andere dan identificatie).

Classificatiebeschrijving

Een tekstuele beschrijving van het leerdoel ten opzichte van het gestelde doel.

Classificatietrefwoord

De trefwoordbeschrijving van het leerdoel ten opzichte van het gestelde doel.

Brontype

Het brontype van het item, zoals Oefening, Simulatie, Vragenlijst, Diagram, Figuur, Grafiek, Index, Dia, Tabel, Verhalende tekst, Tentamen, Experiment, Vraagstuk of Zelfbeoordeling.


Dublin Core-metagegevens toevoegen > Dublin Core-metagegevens toevoegen aan een Content Collection-item

Dublin Core-metagegevens toevoegen Via de pagina Niet-gedefinieerde metagegevens: Dublin Core-metagegevens beheren kunnen gebruikers kenmerken invoeren die voldoen aan de norm van Dublin Core-metagegevens. Ga naar http://www.dublincore.org voor meer informatie over deze norm.

Dublin Core-metagegevens toevoegen aan een Content Collectionitem 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Selecteer Dublin Core-metagegevens in het contextmenu. 3. Vul de volgende velden in en klik op Verzenden als u klaar bent. Veld

Beschrijving

Dublin Core-metagegevens Titel

Voer een naam in voor het item. Deze naam heeft geen invloed op de bestandsnaam van het item.

Maker

Voer de naam in van de persoon of organisatie die het item heeft gemaakt.

Onderwerp

Voer het onderwerp van het item in.

Beschrijving

Voer een beschrijving van het item in.

Uitgever

Voer de naam in van de persoon of organisatie die het item heeft gepubliceerd.

Medewerker

Voer de namen in van de personen die hebben bijgedragen aan de inhoud van het item.

Datum

Voer de datum in waarop het item is gemaakt.

Type

Voer de categorie of het genre in voor het item.

Indeling

Voer het mediatype of de grootte en de duur van het item in. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om de vereiste software of hardware te bepalen voor het gebruik van de bron.

Identificatie

Voer een unieke verwijzing voor het item in, bijvoorbeeld een nummer dat is gekoppeld aan een identificatiesysteem.

Bron

Voer de naam in van de bron van het item.

Taal

Voer de taal van het item in.

Relatie

Voer een verwijzing in naar een bron die is gerelateerd aan het item.

Dekking

Voer de locatie en het datumbereik in van het item.

Rechten

Voer de informatie in met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten en copyright.


Dynamische metagegevens toevoegen > Dynamische metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection

Dynamische metagegevens toevoegen Cursusleiders kunnen terwijl ze een item toevoegen aan een cursus metagegevens voor een Content Collection-item toevoegen. De cursusleider kan die metagegevens overschrijven of een verbinding met Content Collection onderhouden, zodat metagegevens in de cursus automatisch worden bijgewerkt wanneer de gegevens worden gewijzigd in Content Collection.

Dynamische metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection 1. Selecteer het item in de lijst Content Management. 2. Klik op Metagegevens verzenden en toevoegen. 3. Kies de metagegevens die u wilt toevoegen: Metagegevens Beschrijving Selectievakje

Schakel het gewenste selectievakje in om alle beschikbare kenmerken voor dat type metagegevens te selecteren.

Metagegevens kiezen

Klik op het plusteken om de gewenste kenmerken van metagegevens uit te vouwen en te selecteren. Klik op het minteken om de lijst samen te vouwen.

4. Maak een keuze uit de volgende opties: Optie

Beschrijving

Waarden

Schakel het selectievakje Deze waarden synchroniseren in om voor het item een dynamische koppeling te maken tussen Content Collection en de cursus. Opmerking: als deze optie niet is ingeschakeld, worden de metagegevens alleen gekopieerd naar de cursus. Eventuele wijzigingen van de metagegevens van het item worden dan niet doorgevoerd in de cursus en omgekeerd.

Indeling

Kies tussen een tabelopmaak of compacte opmaak voor de metagegevens. In het veld Voorbeeldopmaak kunt u zien hoe de verschillende opmaken worden weergegeven.

5. Klik op Verzenden als u klaar bent.


Aangepaste metagegevens toevoegen > Aangepaste metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection

Aangepaste metagegevens toevoegen Via de pagina Aangepaste metagegevens beheren kunnen gebruikers aangepaste kenmerken invoeren voor een item.

Aangepaste metagegevens toevoegen aan een item van Content Collection 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Selecteer Aangepaste metagegevens in het contextmenu voor het item. 3. Vul de velden in en klik op Verzenden.


Een sjabloon voor metagegevens maken > Een sjabloon maken

Een sjabloon voor metagegevens maken Bibliothecarissen kunnen aangepaste metagegevenssjablonen maken die kunnen worden toegepast op een map en de bijbehorende inhoud. Nadat een sjabloon beschikbaar is gemaakt voor een map, is de sjabloon ook beschikbaar voor alle inhoudsitems in de map. Deze sjablonen kunnen een onbeperkt aantal bestaande velden met metagegevenskenmerken bevatten, evenals nieuwe kenmerken en velden. Opmerking: zie Kenmerken van metagegevens beheren voor meer informatie over kenmerken.

Een sjabloon maken 1. Klik op de koppeling Metagegevenssjablonen in het menu Tools. 2. Klik op Sjabloon maken. 3. Typ in het veld Paginakop de tekst die boven aan de sjabloon moet worden weergegeven. Dit is een vereist veld. 4. Typ de naam van de sjabloon in het veld Formuliernaam. Dit is een vereist veld. 5. Typ een beschrijving van de sjabloon in het veld Beschrijving. 6. Klik op Verzenden. De pagina Formulieren ontwerpen wordt weergegeven. Nadat de sjabloon is toegevoegd, bestaat de volgende stap uit het maken van het ontwerp van de sjabloon. Voeg pagina-instructies, kopteksten en afzonderlijke velden toe om de sjabloon af te maken.

Functies Functie

Beschrijving

Toevoegen

Kies een ontwerpelement in de vervolgkeuzelijst Toevoegen. l

Instructies. Deze instructies worden boven aan de pagina van een nieuwe metagegevenssjabloon weergegeven.

l

Koptekst stap . Een grafisch element binnen een metagegevenssjabloon dat wordt gebruikt om de velden voor gegevensinvoer logisch te groeperen.

l

Veld. Een afzonderlijk gegevensveld.

Verwijderen

Selecteer ontwerpelementen en klik op Verwijderen om ze uit de sjabloon te verwijderen.

Voorbeeld

Klik hierop om te kijken hoe de sjabloon er op dit moment uitziet. De metagegevenssjabloon wordt weergegeven in een nieuw venster.

Paginainstructies

Klik op Bewerken om de pagina-instructies te wijzigen.

Koptekst stap: Details

Klik op Bewerken om de tekst van de koptekst voor de stap te wijzigen.


Instructies toevoegen aan een sjabloon voor metagegevens > Instructies toevoegen

Instructies toevoegen aan een sjabloon voor metagegevens Deze instructies worden boven aan de pagina van een metagegevenssjabloon weergegeven. De instructies kunnen betrekking hebben op de functie van de sjabloon als geheel. Gebruik stapsgewijze instructies of Help-tekst op veldniveau voor instructies die alleen betrekking hebben op gedeelten van de pagina. Laat het veld leeg om geen instructies op te nemen in de sjabloon.

Instructies toevoegen 1. Selecteer Instructies in de vervolgkeuzelijst Toevoegen op de pagina Formulieren ontwerpen. De pagina Instructies toevoegen wordt weergegeven. 2. Typ de instructies in het vak Instructies. 3. Klik op Verzenden. De instructies worden weergegeven op de pagina Formulieren ontwerpen.


Een koptekst voor een stap toevoegen aan een sjabloon voor metagegevens > Een koptekst toevoegen voor een stap

Een koptekst voor een stap toevoegen aan een sjabloon voor metagegevens De koptekst van een stap is binnen een metagegevenssjabloon een grafisch element dat meestal wordt gebruikt om de velden voor gegevensinvoer logisch te groeperen. Dit is handig om één set instructies tegelijkertijd op verschillende velden toe te passen.

Een koptekst toevoegen voor een stap 1. Selecteer Koptekst stap in de vervolgkeuzelijst Toevoegen op de pagina Formulieren ontwerpen. De pagina Koptekst voor stap toevoegen wordt weergegeven. 2. Typ de tekst van de koptekst in het veld Koptekst stap. Dit veld heeft een limiet van 80 tekens. 3. Klik op Verzenden. De koptekst voor de stap wordt weergegeven op de pagina Formulieren ontwerpen.


Velden toevoegen aan een sjabloon voor metagegevens > Locatie van deze pagina

Velden toevoegen aan een sjabloon voor metagegevens Gebruikers kunnen via de afzonderlijke gegevensvelden werken met de metagegevenssjabloon. U kunt vanaf deze pagina nieuwe velden maken of bestaande velden kopiëren. Er zijn verschillende gegevensvelden beschikbaar en u kunt deze instellen als alleen-lezen of interactief.

Locatie van deze pagina Selecteer Veld in de vervolgkeuzelijst Toevoegen op de pagina Formulieren ontwerpen. De pagina Veld toevoegen wordt weergegeven.

Een nieuw veld toevoegen 1. Kies Kies Nieuw veld maken. 2. Kies het veldtype. 3. Typ de naam van het veld in het veld Kenmerknaam. 4. Typ een beschrijving van het nieuwe veld in het veld Beschrijving. 5. Schakel het selectievakje Extern in om het veld alleen-lezen te maken. 6. Klik op Volgende. De pagina Veld opmaken wordt weergegeven. 7. Klik op Verzenden als u klaar bent. De pagina Sjabloon bewerken wordt weergegeven.

Een bestaand veld toevoegen 1. Kies Bestaand veld kopiëren. 2. Klik op Bladeren naast het veld Kenmerk selecteren. Er verschijnt een nieuw venster met een lijst met kenmerken. 3. Selecteer een kenmerk in de lijst. Gebruik de volgende functies om minder kenmerken weer te geven, zodat u makkelijker kunt kiezen: Functie

Beschrijving

Weergave Type waarde

Selecteer in de keuzelijst het type kenmerk dat u wilt weergeven.

Extern

Selecteer een status voor alleen-lezen: Alle. alle kenmerken weergeven. Ja. alleen-lezen kenmerken weergeven. Nee. Kenmerken voor lezen/schrijven weergeven.

En

Selecteer een extra weergavecriterium: Naam: zoeken in het veld Naam. Beschrijving. zoeken in het veld Beschrijving.

Bevat/Begint met/Gelijk aan

Kies Bevat, Begint met of Gelijk aan, typ de gewenste tekst in het tekstvak en klik op Start.

Paginanavigatie Genummerde

Klik op een genummerde koppeling om een bepaalde pagina met kenmerken weer te geven.


Velden toevoegen aan een sjabloon voor metagegevens > Een bestaand veld toevoegen

Functie

Beschrijving

koppelingen Volgende/Vorige

Klik op de koppeling Volgende of Vorige om door de lijst met kenmerken te bladeren.

4. Klik op Verzenden. De pagina Veld toevoegen wordt weergegeven met het gekozen kenmerk in het veld Kenmerk selecteren. 5. Klik op Volgende. De pagina Veld opmaken wordt weergegeven. 6. Klik op OK als u klaar bent. De pagina Sjabloon bewerken wordt weergegeven.


Velden van sjabloon voor metagegevens opmaken > Locatie van deze pagina

Velden van sjabloon voor metagegevens opmaken Via deze pagina kunt u nieuwe en bestaande velden opmaken.

Locatie van deze pagina Volg de onderstaande stappen om via de pagina Veld toevoegen een nieuw veld te maken of een bestaand veld toe te voegen.

Een nieuw veld opmaken 1. Typ de instructies voor deze stap in het veld Veldlabel. 2. Typ eventuele speciale opmaakeisen in het veld Helptekst. 3. Klik op Verzenden. De veldgegevens worden weergegeven op de pagina Formulieren ontwerpen.

Een bestaand veld opmaken 1. Typ de instructies voor deze stap in het veld Veldlabel. 2. Geef aan of het veld Lezen/schrijven is of Alleen-lezen. 3. Schakel het selectievakje Verplicht in om dit een verplicht veld te maken. 4. Typ eventuele speciale opmaakeisen voor dit veld in het veld Helptekst. 5. Klik op Verzenden. De veldgegevens worden weergegeven op de pagina Formulieren ontwerpen.


Opties voor kenmerken van metagegevenssjablonen batchgewijs toevoegen > Opties voor kenmerken batchgewijs toevoegen

Opties voor kenmerken van metagegevenssjablonen batchgewijs toevoegen Bibliothecarissen en beheerders kunnen offline een lijst maken met opties voor metagegevenswaarden in een gestructureerd metagegevensveld en deze lijst vervolgens via een batchbewerking uploaden. Op deze manier kunnen ze eenvoudig gebruikmaken van uitgebreide lijsten waarover ze beschikken, zoals lijsten met onderwerpen of geografische locaties.

Opties voor kenmerken batchgewijs toevoegen 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. De pagina Metagegevenssjablonen wordt weergegeven. 2. Klik op Kenmerken beheren. De pagina Kenmerken wordt weergegeven. 3. Selecteer een van de volgende opties in de keuzelijst Kenmerk toevoegen: Korte tekenreeks (100 tekens) of Middellange tekenreeks (255 tekens). 4. Typ een naam voor deze lijst met kenmerken in het veld Kenmerknaam. 5. Typ een beschrijving van deze lijst met kenmerken in het veld Beschrijving. 6. Schakel het selectievakje Extern in om deze kenmerken alleen-lezen te maken. 7. Bepaal of deze kenmerken al dan niet beschikbaar zijn voor andere gebruikers van het systeem door het keuzerondje Ja of Nee bij Systeembeschikbaarheid in te schakelen. 8. Klik op Verzenden. 9. Ga naar het nieuwe kenmerk op de pagina Kenmerken. 10. Kies Opties in het contextmenu voor het kenmerk. 11. Klik op Opties batch toevoegen. 12. Klik op Bladeren naast het veld Bestandslocatie om het bestand te selecteren dat u wilt uploaden. 13. Selecteer het type scheidingsteken door een van de volgende keuzerondjes in te schakelen: Komma, Tab of Dubbele punt. 14. Klik op Verzenden. De pagina Opties toevoegen wordt geopend.


Metagegevenssjablonen bewerken > Metagegevenssjablonen wijzigen

Metagegevenssjablonen bewerken Bibliothecarissen kunnen de velden toevoegen, verwijderen en aanpassen die worden gebruikt in metagegevenssjablonen. Deze velden kunnen helemaal nieuw zijn of worden toegevoegd uit een lijst met bestaande kenmerken. Er kunnen bestaande kenmerken worden toegevoegd aan metagegevenssjablonen of de bibliothecaris kan nieuwe kenmerken definiëren. Nieuwe kenmerken worden toegevoegd aan de pagina Kenmerken beheren en kunnen ook worden gebruikt in andere metagegevenssjablonen.

Metagegevenssjablonen wijzigen 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. 2. Selecteer een van de volgende opties in het contextmenu voor de sjabloon: Functie

Beschrijving

Bewerken

Wijzig de naam en beschrijving van deze sjabloon.

Formulieren ontwerpen

Wijzig de velden, labels en organisatie van dit formulier.

Beschikbaarheid

De beschikbaarheid van deze sjabloon bewerken.


Eigenschappen van metagegevenssjablonen bewerken > Eigenschappen van een metagegevenssjabloon bewerken

Eigenschappen van metagegevenssjablonen bewerken De eigenschappen van een metagegevenssjabloon vormen de metagegevens van de sjabloon zelf. Via deze eigenschappen hebben gebruikers niet alleen toegang tot sjablonen, ze kunnen ook worden gebruikt in batchbewerkingen en leveren beschrijvende gegevens aan de Sjabloonbouwer.

Eigenschappen van een metagegevenssjabloon bewerken 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. 2. Selecteer Bewerken in het contextmenu voor de gewenste sjabloon. 3. Wijzig de velden Paginakop (verplicht veld), Formuliernaam (verplicht veld) en Beschrijving. 4. Klik op Verzenden.


Beschikbaarheid van metagegevenssjabloon bewerken > De beschikbaarheid van een metagegevenssjabloon bewerken

Beschikbaarheid van metagegevenssjabloon bewerken Bibliothecarissen en andere gebruikers kunnen het gebruik van metagegevenssjablonen regelen door de sjablonen beschikbaar te stellen aan een bepaalde groep Content Collectiongebruikers. Items van Content Collection kunnen worden gegroepeerd in een specifieke map en worden toegewezen aan een specifieke cursus. Deze inhoud kan ook worden gedeeld binnen een vakgroep of de gehele instelling.

De beschikbaarheid van een metagegevenssjabloon bewerken 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. 2. Kies Beschikbaarheid in het contextmenu voor de sjabloon waarvan u de beschikbaarheid wilt wijzigen. 3. Selecteer Ja om de sjabloon over in het systeem beschikbaar te maken. 4. Kies Alle mappen of Geselecteerde mappen en alle submappen om de beschikbaarheid van de sjabloon op mapniveau in te stellen. 5. Klik op Bladeren om de gewenste mappen en submappen te selecteren als u Geselecteerde mappen en alle submappen hebt ingeschakeld. 6. Klik op Metagegevensformulier toevoegen aan pagina Item toevoegen om het formulier Metagegevens toe te voegen aan de pagina's Item toevoegen en Map toevoegen. 7. Klik op Verzenden. Opmerking: de keuzerondjes @@Mapbeschikbaarheid bepalen de beschikbaarheid van de sjabloon op mapniveau. l

Selecteer de optie Alle mappen om de sjabloon vrij toegankelijk te maken.

l

Met de opties Geselecteerde mappen en Geselecteerde mappen en submappen kunt u de sjabloon toegankelijk maken vanuit bepaalde mappen en submappen. Gebruik de knop Bladeren om de gewenste mappen en/of submappen te selecteren.


Formulieren voor metagegevenssjablonen bewerken > Formulieren voor een metagegevenssjabloon bewerken

Formulieren voor metagegevenssjablonen bewerken De pagina Formulieren ontwerpen is de plek voor het toevoegen, wijzigen of verwijderen van kenmerken uit een metagegevenssjabloon. Bibliothecarissen kunnen de velden toevoegen, verwijderen en aanpassen die worden gebruikt voor het invoeren van metagegevens voor inhoudsitems.

Formulieren voor een metagegevenssjabloon bewerken 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. 2. Kies Formulieren ontwerpen in het contextmenu voor de sjabloon die u wilt wijzigen. 3. Klik op Bewerken voor het gewenste formulierelement. U kunt de volgende wijzigingen doorvoeren: Bewerking...

Handeling

Instructies toevoegen aan de bestaande metagegevenssjabloon

Selecteer Instructies in de keuzelijst Toevoegen.

Koptekst voor een stap toevoegen aan de bestaande metagegevenssjabloon

Selecteer Koptekst stap in de keuzelijst Toevoegen.

Afzonderlijke velden toevoegen aan de bestaande metagegevenssjabloon

Selecteer Veld in de keuzelijst Toevoegen.

Afzonderlijke velden verwijderen uit de bestaande metagegevenssjabloon

Schakel de selectievakjes naast een of meer velden in en klik op Verwijderen.

Een voorbeeld van de bestaande metagegevenssjabloon bekijken

Klik op Voorbeeld. De sjabloon wordt geopend in een nieuw venster.

De rangschikking van How elementen in een metagegevenssjabloon Formulierelementen Beschrijving Instructies

De instructies worden boven aan de pagina met de metagegevenssjabloon weergegeven.

Koptekst stap

De koptekst van een stap is binnen een metagegevenssjabloon een grafisch element dat wordt gebruikt om de velden voor gegevensinvoer logisch te groeperen.

Afzonderlijke velden

De velden waaruit de metagegevenssjabloon is opgebouwd. Dit kunnen velden zijn die speciaal voor de sjabloon zijn gemaakt of velden die zijn geïmporteerd uit een lijst met kenmerken die eerder zijn gemaakt en die al worden gebruikt in het systeem.

Velden Elk element heeft een eigen pagina met de velden die kunnen worden gewijzigd. Het betreft de volgende velden: Veld

Verplicht?

Beschrijving

Pagina-instructies bewerken


Formulieren voor metagegevenssjablonen bewerken > Velden

Veld

Verplicht?

Beschrijving

Instructies

Nee

Voer de instructies in die boven aan de pagina met de metagegevenssjabloon worden weergegeven. Laat het veld blanco om geen instructies op te nemen. Tip: gebruik stapsgewijze instructies of Help-tekst op veldniveau voor instructies die alleen betrekking hebben op gedeelten van deze sjabloon.

Koptekst voor stap bewerken Ja

Voer de tekst in die moet worden weergegeven in de koptekst voor de stap. De koptekst van een stap is binnen een metagegevenssjabloon een grafisch element dat wordt gebruikt om de velden voor gegevensinvoer logisch te groeperen.

Kenmerknaam

N.v.t.

Dit is de naam van het kenmerk.

Veldlabel

Ja

Typ de naam van het veld die moet worden weergegeven op de pagina met de metagegevenssjabloon.

Type veld

Ja

Maak een keuze uit de volgende stijlen voor selectiekenmerken:

Koptekst stap

Veld bewerken

Regelopties

Helptekst

Nee

Nee

l

Vervolgkeuze - kies deze stijl om een vervolgkeuzelijst (keuzelijst) met verschillende waarden te maken, waarin één waarde kan worden geselecteerd.

l

Lijstmenu - kies deze stijl om een lijst met statische waarden te maken, waarin een of meer waarden kunnen worden geselecteerd.

l

Keuzerondjes - kies deze stijl om een reeks keuzerondjes te maken, waarvan er één kan worden geselecteerd.

l

Tekstgebied - kies deze stijl om een tekstveld te maken.

l

Teksteditor - kies deze optie om een teksteditor weer te geven voor het invoeren en opmaken van tekst.

Geef aan hoe de gebruiker kan werken met dit veld: l

Lezen/schrijven stelt gebruikers van deze sjabloon in staat een veldwaarde in te voeren en te wijzigen.

l

Alleen-lezen betekent dat gebruikers geen gegevens kunnen invoeren in dit veld.

l

Schakel het selectievakje Verplicht in als dit een verplicht veld is.

Voer een beschrijvende tekst in voor het veld die de gebruiker kan helpen bij het invullen. De tekst wordt onder het veld weergegeven.

Opties voor selectiekenmerken Optie toevoegen

Nee

Klik op Optie toevoegen om de selectiekenmerken verder te definiëren. Klik op Verzenden als u klaar bent.


Formulieren voor metagegevenssjablonen bewerken > Velden

Veld

Verplicht?

Beschrijving

Veldnaam

Ja

Voer een naam in voor een van de opties voor dit veld.

Waarde

Ja

Voer de standaardwaarde voor deze optie in.

Systeembeschikbaarheid

Nee

Klik op Ja om de optie beschikbaar te maken.


Kenmerken van metagegevens beheren > Kenmerken van metagegevens beheren

Kenmerken van metagegevens beheren Bibliothecarissen kunnen de veldtypen aanpassen waarmee gebruikers metagegevens kunnen invoeren. Er kunnen bestaande kenmerken worden toegevoegd aan metagegevenssjablonen of de bibliothecaris kan nieuwe kenmerken definiëren. Nieuwe kenmerken worden toegevoegd aan de pagina Kenmerken beheren en kunnen ook worden gebruikt in andere metagegevenssjablonen. Opmerking: standaarden, doelen en doelstellingen moeten vrij beschikbaar zijn in Outcomes Assessments om ze te kunnen afstemmen met Content Collection-items. Zie Doelen en doelstellingen voor meer informatie over standaarden, doelen en doelstellingen. Het kenmerk heeft de naam Standaarden, doelstellingen en doelen.

Kenmerken van metagegevens beheren 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. De pagina Metagegevenssjablonen wordt weergegeven. 2. Klik op Kenmerken beheren. De pagina Kenmerken wordt weergegeven.

Functies De pagina Kenmerken beheren bevat de volgende functies: Bewerking...

Handeling...

Een nieuw kenmerk toevoegen

Selecteer een type kenmerk in de keuzelijst Metagegevenskenmerken toevoegen.

Een bestaand kenmerk wijzigen

Selecteer Bewerken in het contextmenu voor het kenmerk.

Een kenmerk zoeken

Gebruik de velden Weergeven om een kenmerk te zoeken:

Extra kenmerken weergeven

Een kenmerk verwijderen

l

U kunt zoeken op de status Beschikbaar.

l

U kunt zoeken naar kenmerken met een bepaald type waarde.

l

U kunt zoeken op de status Extern.

l

U kunt zoeken op naam, ID of beschrijving, eventueel in combinatie met de filters Bevat/Begint met/Gelijk aan.

Klik op Paginering bewerken en voer het aantal items per pagina in. Hier volgen enkele richtlijnen voor het instellen van het aantal items dat per pagina wordt weergegeven: l

Standaard worden er 25 items per pagina weergegeven.

l

Klik op Alles weergeven om alle items weer te geven en de andere besturingselementen te verbergen.

l

In het veld Items per pagina mag u alleen een numerieke waarde invoeren.

l

Als de waarde in het veld Items per pagina groter is dan het totale aantal items, worden alle items weergegeven.

l

Als de waarde in het veld Items per pagina kleiner is dan één, worden er geen items weergegeven.

Klik op Verwijderen in het contextmenu.


Kenmerken van metagegevens toevoegen > Een kenmerk toevoegen

Kenmerken van metagegevens toevoegen Bibliothecarissen kunnen via de pagina Veld toevoegen aangepaste metagegevenskenmerken maken.

Een kenmerk toevoegen 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. De pagina Metagegevenssjablonen wordt weergegeven. 2. Klik op Kenmerken beheren. De pagina Kenmerken wordt weergegeven. 3. Selecteer een type kenmerk in de keuzelijst Kenmerk toevoegen. 4. Vul de volgende velden in en klik op Verzenden als u klaar bent. Vereist Veld

Beschrijving

Kenmerken Type waarde

Alleenlezen

In dit veld wordt het type kenmerk weergegeven dat is geselecteerd op de pagina Kenmerken beheren.

Kenmerknaam

Ja

De naam van het kenmerk; gebruik een naam die aangeeft waarvoor dit veld is bedoeld.

Beschrijving

Nee

De beschrijving wordt weergegeven in de instructies voor het kenmerk.

Nee

Bibliothecarissen kunnen kenmerken als extern instellen. Dit houdt in dat de waarden worden afgeleid uit een externe bron.

Nee

Bibliothecarissen kunnen kenmerken al dan niet beschikbaar stellen in het systeem.

Gebruik van kenmerken Extern

Beschikbaarheid Systeembeschikbaarheid


Kenmerken van metagegevens wijzigen > Kenmerken wijzigen

Kenmerken van metagegevens wijzigen Bibliothecarissen kunnen kenmerken aanpassen om tegemoet te komen aan hun eigen wensen of de wensen van de instelling.

Kenmerken wijzigen 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. 2. Klik op Kenmerken beheren. 3. Kies Bewerken in het contextmenu voor het kenmerk dat u wilt wijzigen. 4. Breng de wijzigingen aan in de volgende velden en klik op Verzenden als u klaar bent: Veld

Vereist

Beschrijving

Type waarde

Alleenlezen

In dit veld wordt het type kenmerk weergegeven dat is geselecteerd op de pagina Kenmerken beheren.

Kenmerknaam

Ja

De naam van het kenmerk; gebruik een naam die aangeeft waarvoor dit veld is bedoeld.

Beschrijving

Nee

De beschrijving wordt weergegeven in de instructies voor het kenmerk.

Nee

Bibliothecarissen kunnen kenmerken als extern instellen. Dit houdt in dat de waarden worden afgeleid uit een externe bron.

Nee

Bibliothecarissen kunnen kenmerken al dan niet beschikbaar stellen in het systeem.

Kenmerken

Gebruik van kenmerken Extern

Beschikbaarheid Systeembeschikbaarheid


Kenmerken van metagegevens verwijderen > Een kenmerk verwijderen

Kenmerken van metagegevens verwijderen Bibliothecarissen kunnen aangepaste metagegevenskenmerken verwijderen uit het systeem.

Een kenmerk verwijderen 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. De pagina Metagegevenssjablonen wordt weergegeven. 2. Klik op Kenmerken beheren. De pagina Kenmerken wordt weergegeven. 3. Selecteer Verwijderen in het contextmenu voor het kenmerk.


Kenmerken van metagegevens zoeken > Zoeken naar kenmerken

Kenmerken van metagegevens zoeken Content Management bevat een groot aantal kenmerken. Het vinden van een bepaald kenmerk kan dan ook lastig zijn. Met de zoekfunctie kunt u zoeken op verschillende parameters, zoals de waarde, de beschikbaarheid en specifieke tekst.

Zoeken naar kenmerken 1. Klik op Metagegevenssjablonen in het menu Tools. De pagina Metagegevenssjablonen wordt weergegeven. 2. Klik op Kenmerken beheren. De pagina Kenmerken beheren wordt weergegeven. 3. Breng wijzigingen aan in de volgende velden en klik op Start als u klaar bent: Veld

Beschrijving

Beschikbaar

De status van de beschikbaarheid. U kunt zoeken op Alle, Ja of Nee.

Type waarde

Het type kenmerk dat u wilt zoeken.

Extern

De eigenschap Alleen-lezen van het kenmerk. U kunt zoeken op Alle, Ja of Nee.

En

Gebruik deze drie velden voor het zoeken naar tekst: l

Naam, ID, Beschrijving

l

Bevat, Begint met, Gelijk aan

l

Zoektekst


Versies van items beheren > Voordat u begint

Versies van items beheren Versiebeheer maakt het mogelijk alle wijzigingen van een bestand bij te houden. Als een bestand is vergrendeld via de pagina Versies beheren, wordt er een andere versie van het bestand gemaakt. Deze nieuwe versie kan dan worden aangepast. De pagina Versies beheren bevat de volgende informatie voor elke versie: l

Het versienummer als een hyperlink.

l

De datum en tijd waarop de versie is gemaakt.

l

De persoon die de versie heeft gemaakt.

l

De grootte van het bestand.

Opmerking: zodra een bestand is geopend, wordt het bestand automatisch vergrendeld voor andere gebruikers. Deze optie kan worden gebruikt om wijzigingen door te voeren in het bestand en deze op te slaan. Zie Webmappen voor meer informatie over het koppelen van Content Collection-mappen met het besturingssysteem voor bewerkacties.

Voordat u begint Versiebeheer moet zijn ingeschakeld om wijzigingen aan het bestand te kunnen bijhouden. U schakelt versiebeheer in door Bewerken te kiezen in het contextmenu voor het item en vervolgens onder Opties Versiebeheer inschakelen te selecteren.

Versies voor een item beheren 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Selecteer Versies in het contextmenu voor het item. -ofKlik op het nummer dat wordt weergegeven in de kolom Versies naast het item in de basismap. De pagina Versies beheren bevat de volgende functies: l

Webmap instellen: Klik op de actiebalk op Webmap instellen voor informatie over het werken met webmappen. Het is belangrijk te weten dat wanneer een bestand wordt geopend vanuit de webmap, het bestand automatisch wordt vergrendeld voor andere gebruikers.

l

Het versienummer weergeven: Het item wordt geopend in de webbrowser. Gebruikers kunnen vanuit deze weergave geen wijzigingen doorvoeren of nieuwe versies opslaan.

l

Bestand vergrendelen: Wanneer een bestand is vergrendeld, wordt er een nieuwe versie gemaakt en komen de opties Ontgrendelen en Terugdraaien beschikbaar in het contextmenu.

l

Terugdraaien: Deze koppeling wordt alleen weergegeven wanneer u het bestand hebt vergrendeld. Hiermee wordt het exemplaar dat u aan het bewerken was, verwijderd zonder dat eventuele wijzigingen worden opgeslagen.

l

Versies verwijderen


Versies van items beheren > Versies vergrendelen

Versies vergrendelen Als u een andere versie van uw inhoud wilt maken, kiest u Vergrendelen in het contextmenu naast het versienummer op de pagina Versies beheren. Klik op de koppeling van de nieuwste versie om het bestand te openen, wijzigingen aan te brengen en het bestand op te slaan. Als u met andere personen samenwerkt aan een item, vergeet dan niet het item te ontgrendelen, zodat de anderen het bestand kunnen openen.


Wijzigingen van items bijhouden > Voordat u begint

Wijzigingen van items bijhouden Met de functie Tracering wordt vastgelegd wanneer een gebruiker met het item werkt. Deze functie is nuttig om te controleren of iemand een vereiste opdracht heeft gelezen of om na te gaan wie als laatste wijzigingen in een bestand heeft doorgevoerd.

Voordat u begint Tracering moet zijn ingeschakeld om het traceringslogboek te kunnen bekijken. U kunt tracering inschakelen door Bewerken te kiezen in het contextmenu en te klikken op Tracering inschakelen.

Het traceringslogboek De pagina Tracering bevat gegevens van elke interactie met het item. Elke rij bevat de volgende informatie: l

De naam van de gebruiker die het bestand heeft geopend.

l

De actie die is uitgevoerd.

l

De versie van het geopende bestand. De versie wordt alleen weergegeven als Versiebeheer is ingeschakeld.

l

De datum waarop het bestand is geopend.

l

Het IP-adres van de computer die is gebruikt om het bestand te openen.

Meerdere bewerkingen traceren Wanneer een gebruiker meerdere malen dezelfde bewerking uitvoert op een bestand, wordt alleen de eerste bewerking vastgelegd in het traceringslogboek. Wanneer een gebruiker hetzelfde document meerdere malen opent en leest, wordt alleen de eerste bewerking vastgelegd. Als een gebruiker de cookies van de browser wist en het bestand opnieuw leest, wordt een tweede bewerking vastgelegd in het traceringslogboek.

Traceringsgegevens bekijken voor een item 1. Ga naar de map waar het item is opgeslagen. 2. Selecteer Tracering in het contextmenu voor het item.

Het traceringslogboek verwijderen Kies Traceringslogboek verwijderen op de actiebalk om alle vermelde acties op de pagina te verwijderen. Nieuwe acties worden nog steeds getraceerd.

WebDAV-clients Sommige WebDAV-clients, zoals Goliath, kunnen meerdere bewerkingen uitvoeren bij gebruik met Content Collection. Wanneer bijvoorbeeld een bestand wordt gelezen, wordt een leesbewerking mogelijk tweemaal opgenomen in het traceringslogboek, ondanks het feit dat de gebruiker het bestand slechts één keer heeft gelezen.


Itemopmerkingen beheren > Werken met itemopmerkingen

Itemopmerkingen beheren Opmerkingen zijn opgeslagen teksten van gebruikers. Opmerkingen zijn handig voor het opslaan van meningen of instructies over de inhoud van een item. De instelling voor het al dan niet toestaan dat gebruikers opmerkingen toevoegen aan een item, wordt weergegeven op de pagina Opmerkingen persoonlijk/gedeeld instellen.

Werken met itemopmerkingen 1. Ga naar de map waar het item is opgeslagen. 2. Selecteer Opmerkingen in het contextmenu voor het item. De pagina Opmerkingen bevat de volgende opties: Bewerking...

Handeling...

Een opmerking posten

Klik op Opmerking maken op de actiebalk. Er wordt een tekstvak weergegeven. Voer een opmerking in en klik vervolgens op Verzenden.

Een opmerking verwijderen

Schakel de selectievakjes in van de opmerkingen die u wilt verwijderen en selecteer Verwijderen.

Opmerkingen sorteren

Klik op het driehoekje boven aan een kolom om te sorteren op die kolom.


Catalogusvermeldingen toevoegen voor items > Een catalogusvermelding toevoegen

Catalogusvermeldingen toevoegen voor items Via de pagina Catalogusvermelding toevoegen kunnen gebruikers items verzenden naar de catalogus met leerobjecten. Nadat een item is verzonden, wordt het weergegeven op de pagina Catalogus beheren. Een catalogusbeheerder moet de vermelding goedkeuren voordat deze wordt weergegeven in de catalogus met leerobjecten. Zie De catalogus met leerobjecten voor meer informatie. Opmerking: de optie Vermelding toevoegen is alleen beschikbaar wanneer categorieën zijn toegevoegd aan de catalogus met leerobjecten.

Een catalogusvermelding toevoegen 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Kies Catalogusvermelding maken in het contextmenu voor het item. 3. Vul de volgende velden in en klik op Verzenden. Opmerking: de gegevens in het gedeelte Beschrijving zijn afkomstig uit de algemene metagegevens. Gegevens die op deze pagina worden gewijzigd, worden alleen gebruikt voor deze catalogusvermelding. De algemene metagegevens voor het item worden niet gewijzigd. Hierdoor kan de gebruiker verschillende gegevens invoeren voor afzonderlijke catalogusvermeldingen. Wanneer een Content Collection-item meerdere keren wordt toegevoegd aan de catalogus, kan elke vermelding verschillende gegevens bevatten.


Aangepaste startpagina's > Een aangepaste startpagina kiezen

Aangepaste startpagina's Via de pagina Persoonlijke instellingen kunnen gebruikers een beginpunt voor Content Collection selecteren dat het beste aansluit bij hun behoeften. Als een gebruiker na het openen van Content Collection altijd dezelfde cursus weergeeft, kan de startpagina worden ingesteld op die cursusmap in Content Collection. De gebruiker kan zo nog sneller aan de slag.

Een aangepaste startpagina kiezen 1. Open het tabblad Content Collection. 2. Klik op Persoonlijke instellingen in het menu Tools. 3. Klik op Aangepaste locatie. 4. Gebruik de functie Bladeren om te zoeken naar een locatie en deze in te voegen. Voer de locatie in die moet worden weergegeven nadat u op het tabblad Content Collection hebt geklikt. 5. Klik op Verzenden.


Inhoudsgebieden > Mijn inhoud

Inhoudsgebieden In Content Collection zijn bestanden en mappen voor gebruikers, cursussen en de instelling geordend in verschillende gebieden. Elk gebied is toegankelijk via het Content Collectionmenu. Als u een gebied selecteert, wordt de hiërarchie van de beschikbare mappen en bestanden in dat gebied weergegeven. Gebieden fungeren als de hoofdbestandsmappen onder de map op het hoogste niveau. De locatie voor het gebied Cursusinhoud is bijvoorbeeld /cursussen. De map voor een cursus in dat gebied wordt weergegeven als /courses/naam_cursus. Zie Mappen en items voor meer informatie over mappen en items.

Mijn inhoud Het gebied Mijn inhoud wordt gebruikt om mappen en bestanden (items) op te slaan voor elke gebruiker . Wanneer een gebruiker het gebied Mijn inhoud opent, heeft deze toegang tot persoonlijke bestanden die hij of zij heeft toegevoegd aan Content Collection. Opmerking: gebruikers moeten de functie Zoeken gebruiken om inhoudsitems of mappen te zoeken en weer te geven die met hen zijn gedeeld. De gebruiker kan bladwijzers toevoegen aan deze locaties zodat hij of zij deze later eenvoudig kan terugvinden.

Cursusinhoud Het gebied Cursussen wordt gebruikt om mappen en bestanden op te slaan voor elke cursus. Wanneer een gebruiker het gebied Cursusinhoud opent, wordt een map weergegeven voor elke cursus waarvan de gebruiker inhoud kan weergeven. Cursusleiders moeten Content Collection openen om de mappen weer te geven voor de cursussen die ze geven. Cursusmappen zijn pas beschikbaar voor studenten als de cursusleider hiervoor machtigingen heeft toegekend.

Instellingsinhoud Het gebied Instellingsinhoud wordt gebruikt om mappen en bestanden op te slaan voor educatieve en administratieve diensten die niet direct betrekking hebben op een cursus. In het gebied Instellingsinhoud in het Content Collection-menu is ook een speciaal gebied voor de bibliotheek opgenomen. De schoolbibliotheek kan in dit gebied e-Reserves, elektronische manuscripten en andere bronnen posten. Aangezien mappen en bestanden in Content Collection kunnen worden gedeeld, vormt dit een krachtige en logische methode voor het delen en verspreiden van bibliotheekmateriaal.


e-Reserves > Bibliothecarissen

e-Reserves Met eReserves kunnen bibliothecarissen in het gehele systeem inhoud beschikbaar maken voor gebruikers. Deze inhoud wordt beschikbaar gesteld in de map Bibliotheekinhoud of geplaatst in een cursusmap in e-Reserves. Alle gebruikers (met uitzondering van gasten en waarnemers) die ten minste beschikken over de machtiging Lezen voor een cursusmap (deze machtiging wordt automatisch toegekend na cursusinschrijving), mogen de inhoud van de map e-Reserves bekijken. Alleen de bibliothecaris mag echter e-Reserves-inhoud toevoegen of wijzigen. In e-Reserves wordt alleen inhoud van beschikbare cursussen weergegeven. Cursusleiders kunnen inhoud uit e-Reserves toevoegen aan hun cursus.

Bibliothecarissen De systeembeheerder moet een gebruiker de juiste machtiging toekennen om een eReserves-bibliothecaris te worden. Bibliothecarissen hebben toegang tot alle inhoud van eReserves. Ze beschikken tevens over de machtigingen Lezen, Schrijven, Verwijderen en Beheren voor de inhoud. Cursusleiders mogen e-Reserves-inhoud lezen, maar ze kunnen deze op geen enkele manier wijzigen of verwijderen.

e-Reserves-cursusmappen maken e-Reserves bevat specifieke mappen voor cursussen in het systeem. De systeembeheerder kan automatisch de map e-Reserves genereren met mappen voor elke cursus. Wanneer de beheerder deze map niet genereert, worden cursusmappen in e-Reserves automatisch gegenereerd wanneer de cursusleider, onderwijsassistent of cursusbouwer de map eReserves selecteert in het bestandssysteem. Wanneer de cursusleider van een geschiedenisklas bijvoorbeeld een e-Reserves-map wil maken, moet hij of zij klikken op de map e-Reserves. Vervolgens wordt automatisch een map met de cursus-ID van de geschiedenisklas weergegeven in het e-Reserves-gebied.

e-Reserves-mappen benaderen Met de optie Map zoeken hebben e-Reserves-bibliothecarissen eenvoudig toegang tot eReserves-cursusmappen. De bibliothecaris kan deze tool gebruiken om e-Reserves-mappen te selecteren waarvoor hij of zij een machtiging heeft en deze weergeven in het Content Collection-menu. Opmerking: cursusmappen worden automatisch weergegeven in het e-Reserves-gebied van de bibliothecaris als deze is ingeschreven voor de cursus.


Direct naar locatie > Direct naar een locatie gaan

Direct naar locatie Via de pagina Direct naar locatie kunnen gebruikers direct naar een specifieke map in Content Collection gaan. Met deze tijdsbesparende optie kunnen gebruikers het pad opgeven om een map te openen en de locatie gelijk voorzien van een bladwijzer.

Direct naar een locatie gaan 1. Klik in het Content Collection-menu op Direct naar locatie onder Tools. 2. Vul de velden in volgens de informatie in de onderstaande tabel. Veld

Beschrijving

Locatie

Voer het volledige pad naar de map in. Begin met de map op het hoogste niveau (/) in de hiërarchie, bijvoorbeeld /courses/geschiedenis/documenten. Dit veld is hoofdlettergevoelig. In plaats van het volledige pad te typen, kunt u soms beter klikken op Bladeren en de browserinterface gebruiken om de map te zoeken en te selecteren. Deze methode is ook handig als u niet zeker weet wat het volledige pad is.

Naam

Voer een naam in voor deze bladwijzer.


Bladwijzers > Locatie van deze pagina

Bladwijzers Op de pagina Bladwijzer worden uw huidige bladwijzers weergegeven. Door een bladwijzer te selecteren, wordt onmiddellijk een map geopend zonder dat u naar het exacte pad hoeft te navigeren. Bladwijzers maken snelle toegang tot veel gebruikte inhoud mogelijk zonder dat u hoeft te navigeren door meerdere mappen. Via deze pagina kunt u bladwijzers toevoegen en verwijderen of op een bladwijzer klikken om naar de gemarkeerde map te gaan. Gebruikers kunnen bladwijzers gebruiken om in Content Collection snel naar items en gebieden te zoeken die met hen zijn gedeeld door andere gebruikers. Bladwijzers kunnen worden geordend in mappen en zelfs in submappen. Content Collection biedt de flexibiliteit die een geavanceerde en diepe opslag van bladwijzers mogelijk maakt. Het doel van bladwijzers is om snel toegang te bieden tot inhoud. Voorkom daarom dat de ordening van de bladwijzers ingewikkelder is dan de ordening van de inhoud. Opmerking: wanneer een bestand met een bladwijzer wordt overschreven, moet u het bestand vernieuwen om ervoor te zorgen dat het nieuwe bestand wordt weergegeven wanneer u de bladwijzer selecteert.

Locatie van deze pagina Kies in de snelkoppelingsweergave de optie Bladwijzers in het Content Collection-menu. De pagina Bladwijzers bevat de volgende functies. Bewerking...

Handeling...

Een bladwijzer toevoegen

Klik op Bladwijzer maken op de actiebalk. De pagina Bladwijzer maken wordt weergegeven.

Een bladwijzer verwijderen

Klik op Verwijderen nadat u de selectievakjes hebt ingeschakeld voor de bladwijzers die u wilt verwijderen. Wanneer u een bladwijzer per ongeluk hebt verwijderd, moet u deze opnieuw maken via de pagina Bladwijzer toevoegen.

Een bladwijzer volgen

Klik op de bladwijzertitel. De map waaraan de bladwijzer is gekoppeld, wordt geopend.

Een bladwijzermap toevoegen

Klik op Bladwijzermap maken. De pagina Bladwijzermap maken wordt weergegeven. Voer een naam in voor de map en klik op Verzenden.

Een bladwijzer wijzigen

Klik op Bewerken in het contextmenu. De pagina Bladwijzer bewerken wordt weergegeven. Via deze pagina kunt u de koppeling of naam van de bladwijzer wijzigen.

Het item wijzigen waarnaar de bladwijzer verwijst

Klik op Bewerken in het contextmenu. De pagina Item bewerken wordt weergegeven. U kunt de eigenschappen, metagegevens, machtigingen en andere aspecten van het item wijzigen. Deze koppeling wordt alleen weergegeven als u voor het item over de machtiging Schrijven of Beheren beschikt.

Een bladwijzer verplaatsen

Selecteer de bladwijzer en klik op Verplaatsen. De pagina Bladwijzer verplaatsen wordt weergegeven. U kunt nu een andere doelmap aan de bladwijzer koppelen.

Ongeldige bladwijzers Wanneer een item dat is toegevoegd als bladwijzer wordt verwijderd uit Content Collection, wordt de bladwijzer ongeldig. Op de pagina Bladwijzers worden ongeldige bladwijzers


Bladwijzers > Ongeldige bladwijzers

aangeduid en grijs weergegeven, zodat ze niet kunnen worden geselecteerd. Met de optie Verwijderen kunt u ongeldige bladwijzers verwijderen van de pagina Bladwijzers.


Bladwijzers toevoegen > Een bladwijzer toevoegen

Bladwijzers toevoegen Een bladwijzer is een koppeling naar een item of een map in Content Collection. U kunt bladwijzers toevoegen om veel gebruikte mappen sneller te openen of de locatie te onthouden van een belangrijke maar zelden gebruikte of moeilijk te vinden map. U kunt bladwijzers toevoegen via de pagina Bladwijzer maken, maar ook vanuit een inhoudsgebied. Als u een bladwijzer hebt toegevoegd, wordt deze weergegeven op de pagina Bladwijzers.

Een bladwijzer toevoegen 1. Schakel in een inhoudsgebied het selectievakje in van het bestand of de map waarvoor u een bladwijzer wilt toevoegen. 2. Klik op Items als bladwijzers. 3. Voer een naam in voor de bladwijzer. De locatie is al ingevuld.


Inhoud zoeken > Intelligente zoekopdrachten

Inhoud zoeken Met de tool Zoeken naar inhoud beschikken gebruikers over methoden voor het openen, groeperen en opslaan van de grote hoeveelheid gegevens die beschikbaar is in Content Collection. Deze tool biedt een alternatieve methode voor het benaderen van gegevens die zijn opgenomen in de mapstructuur of snelkoppelingsweergave van de gebruiker en gegevens die worden gedeeld met een gebruiker maar niet toegankelijk zijn via het Content Collectionmenu. U kunt deze tool in twee gevallen gebruiken: l

U wilt bestanden of mappen openen die niet worden weergegeven in de mapstructuur. Wanneer aan een gebruiker de machtiging Lezen is toegekend voor bestanden of mappen die niet worden weergegeven in zijn of haar mapstructuur of snelkoppelingsweergave, kan de gebruiker zoekcriteria gebruiken om het item te vinden, zoals de bestands- of mapnaam of de gebruikersnaam van de maker van het bestand.

l

U wilt informatie zoeken. In Content Collection kunt u zoeken naar informatie die betrekking heeft op een bepaald onderwerp, die is geschreven door een bepaalde gebruiker of die bepaalde metagegevens bevat.

U kunt snel zoeken via de zoekpagina in het Content Collection-menu. De zoekpagina is met name nuttig wanneer u ten minste een deel van de itemnaam kent. U kunt zoekopdrachten uitvoeren via de opties Standaard zoeken en Geavanceerd zoeken. U kunt zoekopdrachten opslaan en vervolgens telkens opnieuw uitvoeren via de pagina Opgeslagen zoekopdrachten. U kunt ook zoeken in portfolio's en portfolio-items. Opmerking: content Collection-items die zijn gekoppeld aan portfolio's, worden doorzocht tijdens zoekopdrachten van type Standaard zoeken en Geavanceerd zoeken. Met een geavanceerde zoekopdracht of standaardzoekopdracht kunt u niet gehele portfolio's en portfolio-items (zoals welkomstpagina's en itempagina's) vinden. Gebruik Zoeken in portfolio's om deze items te zoeken.

Intelligente zoekopdrachten Alle zoekopdrachten zijn gebaseerd op de machtigingen die een gebruiker heeft voor een bestand of map. Wanneer de gebruiker voor een item niet beschikt over de machtiging Lezen, wordt het item niet weergegeven in de zoekresultaten, zelfs niet als het item voldoet aan de zoekcriteria. Wanneer meerdere machtigingen zijn ingesteld voor bestanden of mappen, gelden deze machtigingen ook voor het bestand of de map dat/die wordt geopend vanuit de zoekresultaten.

Meerdere zoekcriteria gebruiken Op de zoekpagina kunt u in meerdere zoekvelden criteria invoeren. Een item moet aan alle ingevoerde criteria op de pagina voldoen om te worden weergegeven in de zoekresultaten. Elk ingevoerd criterium verfijnd de zoekopdracht. U hoeft maar in één veld op de pagina criteria in te voeren om een zoekopdracht uit te voeren. U kunt niet alle bestanden en mappen weergeven door geen criteria in te voeren.


Inhoud zoeken > Niet hoofdlettergevoelig

Niet hoofdlettergevoelig Zoekopdrachten zijn niet hoofdlettergevoelig. Het maakt niet uit of u hoofdletters of kleine letters typt, dit heeft geen invloed op de zoekresultaten.

Zoekcriteria De volgende informatie is nuttig wanneer u zoekopdrachten uitvoert in Content Collection: l

U moet ten minste één term invoeren op een zoekpagina. Wanneer u niets invoert, worden niet alle bestanden op het systeem weergegeven in de zoekresultaten.

l

Wanneer u in een zoekopdracht meerdere woorden invoert, worden in de zoekresultaten alleen die bestanden weergegeven die alle opgegeven woorden bevatten.

l

Wanneer u zoekt in de inhoud van bestanden, kunt u jokertekens gebruiken. Wanneer u bijvoorbeeld 'zoek*' invoert, worden items met de woorden 'zoek' en 'zoeken' weergegeven in de zoekresultaten. In dit geval kunt u niet zoeken op delen van woorden.

l

Wanneer u zoekt naar bestandsnamen, kunt u wel zoeken op delen van woorden. Wanneer u bijvoorbeeld 'zoeken' invoert, worden items met de woorden 'zoek' en 'zoeken' in de bestandsnaam weergegeven in de zoekresultaten. In dit geval kunt u geen zoekopdrachten uitvoeren met jokertekens.

l

U kunt in het veld Bestands- of mapnaam een bestandsextensie invoeren om alle bestanden van een bepaald extensietype weer te geven in de zoekresultaten. U kunt bijvoorbeeld '.XLS' invoeren als u alle Excel-bestanden wilt weergeven.

l

Gebruik de knoppen op de zoekpagina en de pagina met zoekresultaten, zoals Verzenden en Terug, in plaats van de opties op de actiebalk van de browser of ENTER op het toetsenbord. Wanneer u andere opties gebruikt dan de opties op de pagina's van Content Collection, kunnen foutberichten worden weergegeven.

Zoeken met jokertekens, op nabijheid of bij benadering De volgende informatie is nuttig wanneer u zoekopdrachten uitvoert in Content Collection met jokertekens, op nabijheid of bij benadering. U kunt dit type zoekopdrachten alleen gebruiken wanneer u zoekt in de inhoud van bestanden, niet wanneer u zoekt in bestandsnamen. l

U kunt een zoekopdracht met een jokerteken voor één teken gebruiken door in het midden of aan het einde van de zoektermen het sterretje (*) in te voegen. U kunt dit doen wanneer u een term zoekt waarvan één teken niet vaststaat, bijvoorbeeld 'te*t'.

l

U kunt een zoekopdracht met een jokerteken voor meerdere tekens gebruiken door in het midden of aan het einde van de zoektermen het sterretje (*) in te voegen. U kunt dit doen wanneer u een term zoekt waarvan meerdere tekens niet vaststaan, bijvoorbeeld 'test*'.

l

U kunt het sterretje (*) niet als eerste letter gebruiken in een zoekopdracht. In dat geval worden namelijk alle items in Content Collection weergegeven.

l

U kunt de tilde (~) gebruiken als u wilt zoeken bij benadering. Als u bijvoorbeeld wilt zoeken naar termen die een vergelijkbare spelling hebben als de term 'test', voert u in het zoekveld 'test~' in.


Inhoud zoeken > Booleaans zoeken

l

U kunt de tilde (~) ook gebruiken om te zoeken naar woorden die binnen een bepaalde nabijheid van elkaar staan. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar 'test' en 'geschiedenis' binnen 10 woorden in elkaars nabijheid, voert u de volgende zoekopdracht in: 'test geschiedenis'~10.

Booleaans zoeken U kunt de volgende Booleaanse operatoren gebruiken voor zoekopdrachten in Content Collection: AND, OR, NOT, '-', '+'. Booleaanse operatoren moeten worden ingevoerd in hoofdletters. U kunt haakjes gebruiken om componenten te groeperen en subquery's te maken in zoekopdrachten. l

operator OR: Met deze operator koppelt u twee termen en worden de documenten weergegeven die een van beide termen bevatten. In plaats van het woord OR kunt u ook het symbool 'll' gebruiken. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar documenten die de tekst 'testgeschiedenis' of 'test' bevatten, gebruikt u een van de volgende query's: 'testgeschiedenis' 'test' , 'testgeschiedenis' OR 'test'.

l

operator AND: Wanneer u de operator AND gebruikt, worden de documenten weergegeven die beide termen bevatten. In plaats van het woord AND kunt u ook het symbool '&&' gebruiken. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar documenten die de woorden 'testgeschiedenis' en 'geschiedenistest' bevatten, gebruikt u de volgende query: 'testgeschiedenis' AND 'geschiedenistest'.

l

operator NOT: Met de operator NOT sluit u documenten uit die een bepaalde term bevatten. In plaats van het woord NOT kunt u ook het symbool '!' gebruiken. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar documenten die de tekst 'geschiedenistest' bevatten, maar niet de tekst 'wiskundetest', gebruikt u de volgende query: 'geschiedenistest' NOT 'wiskundetest'.

l

operator +: Voor deze operator moet de term na het plusteken (+) voorkomen in de tekst van een document. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar een document dat de tekst 'test' en mogelijk de tekst 'geschiedenis' bevat, gebruikt u de volgende query: '+test geschiedenis'.

l

operator -: Met deze operator sluit u documenten uit die een bepaalde term bevatten. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar documenten die de tekst 'geschiedenistest' bevatten, maar niet de tekst 'geschiedenisopdracht', gebruikt u de volgende query: geschiedenistest – opdracht.

l

Groeperen: U kunt haakjes gebruiken om componenten te groeperen en subquery's te maken in een zoekopdracht. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar 'geschiedenis' of 'revolutie' en 'test', gebruikt u de volgende query: '(geschiedenis OR revolutie)' AND 'test'.


Standaard zoeken > Booleaans zoeken

Standaard zoeken Met de optie Standaard zoeken kunt u snel zoeken naar inhoud in Content Collection-items op basis van een beperkt aantal zoekcriteria. De bestandsnaam en alle metagegevens van het bestand worden automatisch opgenomen in de zoekbewerking. Standaard zoeken bevat twee velden: Veld

Beschrijving

Zoekcriteria Metagegevens, Bestandsnaam of Mapnaam

Bestandsinhoud zoeken

l

Selecteer Bevat in de vervolgkeuzelijst om te zoeken naar alle items die de ingevoerde criteria bevatten of selecteer Is gelijk aan om te zoeken naar alle items die exact overeenkomen met wat u hebt ingevoerd.

l

Voer de tekst in waarnaar u wilt zoeken in Content Collection. Via dit veld wordt gezocht in de namen van metagegevens, bestanden en mappen die zijn geladen in Content Collection.

l

De volgende bestandstypen worden ondersteund: DOC, XLS, PPT, PDF (met uitzondering van gecodeerde PDF-bestanden), HTML, HTM, RTF en TXT.

l

U kunt het sterretje (*) gebruiken om in de zoekresultaten alle bestanden en mappen weer te geven waarvoor u over de machtiging Lezen beschikt (de systeembeheerder stelt hiervoor een maximum aantal in). U voert in dit geval een zoekopdracht met een jokerteken uit.

l

U kunt op delen van woorden zoeken (door een deel van een woord te typen in plaats van het gehele woord, bijvoorbeeld 'omgev' in plaats van 'omgeving').

l

U kunt een zoekopdracht met een jokerteken voor één teken gebruiken door in het midden of aan het einde van de zoektermen het sterretje (*) in te voegen. U kunt dit doen wanneer u een term zoekt waarvan één teken niet vaststaat, bijvoorbeeld 'te*t'.

l

U kunt een zoekopdracht met een jokerteken voor meerdere tekens gebruiken door in het midden of aan het einde van de zoektermen het sterretje (*) in te voegen. U kunt dit doen wanneer u een term zoekt waarvan meerdere tekens niet vaststaan, bijvoorbeeld 'test*'.

l

U kunt de tilde (~) gebruiken als u wilt zoeken bij benadering. Als u bijvoorbeeld wilt zoeken naar termen die een vergelijkbare spelling hebben als de term 'test', voert u in het zoekveld 'test~' in.

l

U kunt de tilde (~) ook gebruiken om te zoeken naar woorden die binnen een bepaalde nabijheid van elkaar staan. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar 'test' en 'geschiedenis' binnen 10 woorden in elkaars nabijheid, voert u de volgende zoekopdracht in: 'test geschiedenis'~10.

Schakel dit selectievakje in om te zoeken in de inhoud van de bestanden.


Geavanceerd zoeken > Zoekcriteria

Geavanceerd zoeken Een geavanceerde zoekopdracht bevat dezelfde twee velden als een standaardzoekopdracht, plus: l

Bestandsopmerkingen zoeken

l

Extra zoekopties en zoekacties op metagegevens voor meer gerichte resultaten;

l

De functie Deze zoekopdracht opslaan waarmee de gebruiker zoekcriteria kan opslaan en de zoekopdracht opnieuw kan uitvoeren met een enkele klik (vanuit de pagina Opgeslagen zoekopdrachten).

Zoekcriteria l

Bestandsinhoud zoeken: deze zoekoptie werkt hetzelfde als bij een standaardzoekopdracht. Als een bestand de opgegeven zoekcriteria bevat, wordt het bestand opgenomen in de zoekresultaten.

l

Bestandsopmerkingen zoeken: Wanneer een bestand opmerkingen bevat die overeenkomen met de opgegeven zoekcriteria, wordt dit bestand opgenomen in de zoekresultaten. Als u opmerkingen voor een bestand wilt bekijken, moeten de opmerkingen gedeeld zijn (niet persoonlijk) of moet u de machtiging Beheren hebben voor het bestand.

Aanvullende zoekopties Met aanvullende zoekopties kunt u de zoekresultaten verfijnen aan de hand van specifieke criteria. Net als bij andere zoekopdrachten verfijnt elk ingevoerd veldcriterium de zoekactie. Tip: instellingen kunnen metagegevens op een gecoördineerde manier gebruiken om het zoeken naar inhoud te vereenvoudigen. Als bibliothecarissen bijvoorbeeld consistent metagegevens gebruiken om informatie over het onderwerp of de gebruikersnaam in te voeren, kunnen studenten de tool Zoeken gebruiken om te zoeken naar thematische informatie, alle documenten van een bepaalde auteur of andere opgegeven criteria.

Deze zoekopdracht opslaan Sla de zoekcriteria op door een zoekopdrachtnaam in te voeren in het veld Deze zoekopdracht opslaan als. Klik vervolgens op Verzenden. De zoekopdracht wordt automatisch opgeslagen en is toegankelijk via de pagina Opgeslagen zoekopdrachten.


Zoeken in portfolio's > Velden op de pagina Zoeken in portfolio's

Zoeken in portfolio's U kunt de pagina Zoeken in portfolio's openen via de pagina Inhoud zoeken. Als een portfolio wordt gedeeld met een gebruiker of gebruikersgroep, kunt u met deze functie naar de portfolio zoeken. U kunt een gehele portfolio zoeken of items die niet tot Content Collection behoren en die zijn opgenomen in een portfolio, bijvoorbeeld welkomstpagina's en itempagina's. U kunt niet zoeken op pagina's met sjabloonitems in een portfolio. U kunt met de zoekfunctie voor portfolio's niet zoeken naar Content Collection-items waaraan wordt gekoppeld in een portfolio. U kunt dergelijke items zoeken met een standaardzoekopdracht of een geavanceerde zoekopdracht. De functie Zoeken in portfolio's wordt voor alle gebruikers weergegeven als de portfoliofunctie beschikbaar is voor een gebruiker van Content Collection. Als dit niet het geval is, is de functie verborgen. Opmerking: deze functie is alleen beschikbaar wanneer de systeembeheerder portfolio's heeft ingeschakeld.

Velden op de pagina Zoeken in portfolio's Net als bij andere zoekopdrachten verfijnt elk portfoliozoekveld de zoekactie. Alleen bestanden die voldoen aan alle zoekcriteria worden weergegeven in de zoekresultaten. Veld

Beschrijving

Gebruikersnamen van portfolio's

Voer een of meer gebruikersnamen in of klik op Bladeren om gebruikers te zoeken. Alle portfolio's die door deze gebruiker(s) zijn gemaakt en met u worden gedeeld, worden weergegeven

Naam of beschrijving

Voer namen of beschrijvingen in voor de portfolio. U kunt ook gedeeltelijke namen en beschrijvingen invoeren. Als u meer dan een woord invoert, moet de naam of beschrijving van de portfolio (niet noodzakelijkerwijs beide) alle woorden in dezelfde volgorde bevatten. Alle portfolio's die voldoen aan de zoekcriteria en met u worden gedeeld, worden weergegeven.

Leerdoelen

Voer leerdoelstellingen in. U kunt ook gedeeltelijke namen en beschrijvingen invoeren. Als u meer dan een woord invoert, moet de leerdoelstelling alle woorden in dezelfde volgorde bevatten.

Zoekopdracht opslaan als

Sla de zoekcriteria op door een zoekopdrachtnaam in te voeren in het veld Deze zoekopdracht opslaan als. Klik vervolgens op Verzenden. De zoekopdracht wordt automatisch opgeslagen en is toegankelijk via de pagina Opgeslagen zoekopdrachten.

Deze zoekopdracht opslaan Sla de zoekcriteria voor portfolio's op door een zoekopdrachtnaam in te voeren in het veld Deze zoekopdracht opslaan als. Klik vervolgens op Verzenden. De zoekopdracht wordt automatisch opgeslagen en is toegankelijk via de pagina Opgeslagen zoekopdrachten.

Zoekresultaten voor portfolio's De resultaten van de zoekbewerking worden weergegeven op de pagina Zoekresultaten Alleen portfolio's waarvoor de gebruiker machtigingen heeft, worden weergegeven. Klik op de titel


Zoeken in portfolio's > Zoekresultaten voor portfolio's

van een portfolio om de portfolio te openen.


Zoekresultaten gebruiken > Benodigde machtiging voor het werken met items

Zoekresultaten gebruiken Gebruikers kunnen items op de pagina Zoekresultaten op dezelfde wijze gebruiken als items in de mapstructuur of snelkoppelingsweergave. Gebruikers kunnen de zoekresultaten beheren, items per e-mail verzenden naar andere gebruikers en items voor later gebruik markeren met een bladwijzer.

Benodigde machtiging voor het werken met items De acties die kunnen worden uitgevoerd op items die worden weergegeven in zoekresultaten, zijn afhankelijk van de machtiging waarover de gebruiker beschikt voor het item. Wanneer zoekresultaten worden weergegeven, blijven de machtigingen van toepassing die zijn toegekend aan een bestand of map. l

Wanneer een gebruiker over de machtiging Lezen beschikt voor een item, kan dit worden geopend, gedownload en verzonden per e-mail.

l

Wanneer een gebruiker over de machtiging Schrijven beschikt voor een item, kan dit worden gewijzigd. Wanneer een gebruiker over de machtiging Schrijven beschikt voor een map, kan hij of zij bestanden of mappen toevoegen.

l

Wanneer een gebruiker over de machtiging Verwijderen beschikt voor een item, kan dit worden verwijderd.

l

Wanneer een gebruiker over de machtiging Beheren beschikt voor een item, kan hij of zij itemeigenschappen zoals metagegevens en opmerkingen wijzigen en machtigingen toekennen.

Metagegevens in zoekresultaten Wanneer een naam en beschrijving voor algemene metagegevens zijn toegevoegd aan een bestand, worden deze metagegevens onder de bestandsnaam weergegeven in de zoekresultaten.

Zoekresultaten sorteren Wanneer in zoekresultaten boven aan een kolom een omlaag wijzend driehoekje staat (bijvoorbeeld boven de bestandsnaam), kunt u de resultaten sorteren door op dit driehoekje te klikken. Als u nogmaals op het driehoekje klikt, wordt de sorteervolgorde omgekeerd.

Portfolio's weergeven vanuit zoekresultaten Klik vanuit de zoekresultaten van Zoeken in portfolio's op de naam van de portfolio om deze te openen.

Zoekresultaatfuncties De pagina Zoekresultaten bevat de volgende functies. Bewerking...

Handeling...

Een item kopiëren

Schakel het selectievakje in van het item dat u wilt kopiëren en selecteer Kopiëren. De pagina Kopiëren wordt weergegeven.

Een item verplaatsen

Schakel het selectievakje in van het item dat u wilt verplaatsen en selecteer Verplaatsen. De pagina Verplaatsen wordt weergegeven.

Een item verwijderen

Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt verwijderen en


Zoekresultaten gebruiken > Zoekresultaatfuncties

Bewerking...

Handeling...

uit de zoekresultaten

selecteer Verwijderen.

De zoekopdracht opslaan

Klik op Zoekopdracht opslaan. De pagina Zoekopdracht opslaan wordt weergegeven. Voer een naam in voor de zoekopdracht.

Een werkstroom toevoegen aan een item

Klik op het item en vervolgens op Werkstroom starten.

Een item verzenden per e-mail

Klik op het item en vervolgens op Items per e-mail.

Een item downloaden

Klik op het item en vervolgens op Pakket downloaden.

Een bladwijzer toevoegen aan een item

Klik op het item en vervolgens op Items als bladwijzers.


Zoekopdrachten opslaan > Een opgeslagen zoekopdracht uitvoeren

Zoekopdrachten opslaan Op de pagina Opgeslagen zoekopdrachten kunt u zoekopdrachten opslaan zodat u deze opnieuw kunt gebruiken. U kunt zoekopdrachten opslaan tijdens het maken van de zoekopdracht via de pagina Geavanceerd zoeken of Zoeken in portfolio's. U kunt ze ook opslaan via de pagina Zoekresultaten. Opgeslagen zoekopdrachten kunnen worden gedeeld met andere Content Collectiongebruikers. Op de pagina Opgeslagen zoekopdrachten worden alle zoekopdrachten weergegeven die zijn uitgevoerd via een zoekpagina waarvoor een zoeknaam is ingevoerd in het veld Deze zoekopdracht opslaan als en de zoekopdracht is verzonden. De bestandsnaam en alle metagegevens van het bestand worden automatisch opgenomen in de zoekbewerking. Tip: het is nuttig een zoekopdracht op te slaan die u vaak uitvoert.

Een opgeslagen zoekopdracht uitvoeren Klik op de naam van een opgeslagen zoekopdracht om de zoekresultaten weer te geven. Deze zoekopdracht wordt elke keer nadat u de naam hebt geselecteerd, opnieuw uitgevoerd. De zoekresultaten worden gewijzigd wanneer een nieuw bestand of nieuwe map is toegevoegd die voldoet aan de criteria, wanneer een bestand of een map is verwijderd of wanneer de machtiging voor het bestand is gewijzigd. Tip: wanneer het van belang is dat u onafgebroken toegang hebt tot een bepaald bestand of bepaalde map die wordt weergegeven in de zoekresultaten, wordt het aanbevolen rechtstreeks via de pagina Zoekresultaten bladwijzers te maken voor het bestand of de map. Op die manier hebt u via bladwijzers toegang tot de bestanden en mappen.

Een zoekopdracht bewerken Klik in het contextmenu naast de zoekopdracht op Bewerken om de criteria voor de zoekopdracht te wijzigen. De bestaande zoekcriteria worden opgenomen op de pagina Zoeken waar de zoekopdracht aanvankelijk is uitgevoerd. Wanneer de opgeslagen zoekopdracht een standaardzoekopdracht was, worden de criteria weergegeven op de pagina Geavanceerd zoeken en kunnen via die pagina worden gewijzigd. Wijzig een criterium en klik vervolgens op Verzenden.

Opgeslagen zoekopdrachten delen Opgeslagen zoekopdrachten kunnen worden gedeeld met andere Content Collectiongebruikers. Volg de onderstaande stappen om opgeslagen zoekopdrachten te delen: 1. Klik op de pagina Inhoud zoeken op Opgeslagen zoekopdrachten. De gelijknamige pagina wordt weergegeven. 2. Klik op de invoer in de kolom URL zoeken van de gewenste zoekopdracht. 3. Kopieer die invoer. 4. Open een nieuw browservenster. 5. Plak de gekopieerde invoer in de adresbalk en druk op Enter. De pagina Zoeken naar inhoud wordt weergegeven.

Een zoekopdracht verwijderen Kies Verwijderen in het contextmenu van de opgeslagen zoekopdracht.


Herbruikbare objecten ontdekken > Locatie van deze pagina

Herbruikbare objecten ontdekken De functie Inhoud ontdekken is overal binnen een cursus beschikbaar. Gebruikers kunnen zoeken naar herbruikbare objecten en deze invoegen in hun cursussen. De onderdelen Grade Center en Discussieruimte werken iets anders dan items van Content Collection.

Locatie van deze pagina 1. Activeer de bewerkingsmodus. 2. Ga vanuit een cursus naar een inhoudsgebied. 3. Klik op de knop Inhoud ontdekken om het venster Leerobjecten te openen.

De functie Inhoud ontdekken gebruiken 1. Kies een herbruikbaar object in de vervolgkeuzelijst. 2. Klik op Go. Er verschijnt een venster met alle geschikte herbruikbare objecten die beschikbaar zijn voor de cursus. 1. Selecteer een item in de lijst door het bijbehorende keuzerondje in te schakelen. 2. Klik op Verzenden. De pagina (herbruikbaar object) toevoegen wordt geopend. 3. Typ een naam voor het object in het veld Naam. 4. Vul de overige velden in. 5. Klik op Verzenden als u klaar bent. De pagina Cursusdocumenten wordt weergegeven en het herbruikbare object staat nu in de lijst.


Snel zoeken via het menu Tools > De functie Inhoud ontdekken gebruiken

Snel zoeken via het menu Tools Het veld Snel zoeken vindt u onder de optie Zoeken naar inhoud in het Content Collectionmenu. Via Snel zoeken kunt u een woord, meerdere woorden of gedeeltelijke woorden invoeren en zoeken in bestands- en mapnamen. Dit veld kan op dezelfde manier worden gebruikt als het veld Bestands- of mapnaam zoeken op de pagina Standaard zoeken of Geavanceerd zoeken.


Machtigingen toekennen > Soorten machtigingen

Machtigingen toekennen Zodra inhoud is toegevoegd aan Content Collection, moeten machtigingen worden toegekend om de inhoud toegankelijk te maken voor gebruikers en groepen gebruikers. Het beheer van machtigingen voor bestanden en mappen kan lastig zijn, aangezien machtigingen zowel van toepassing zijn op enkele items als in combinatie met andere machtigingen voor mappen. Gebruikers en gebruikerslijsten kunnen verschillende typen machtigingen toekennen voor afzonderlijke bestanden en mappen, van het alleen lezen van inhoud tot het wijzigen, beheren en verwijderen ervan. Met machtigingen kunnen gebruikers items en mappen lezen en bewerken die zijn toegevoegd aan Content Collection. Gebruikers moeten over machtigingen beschikken om inhoud rechtstreeks vanuit Content Collection en via koppelingen in cursussen en portfolio's te kunnen benaderen. Hieronder wordt uitgelegd hoe machtigingen worden gebruikt in Content Collection. l

Soorten machtigingen: er zijn vier soorten machtigingen.

l

Informatie over standaardmachtigingen: Sommige gebruikers hebben standaardmachtigingen voor specifieke mappen. In dat geval worden verschillende machtigingen automatisch toegekend aan specifieke mappen.

l

Machtigingen toekennen: Wanneer een gebruiker voor een item of map over de machtigingen Lezen en Beheren beschikt, kan hij of zij machtigingen toekennen aan andere gebruikers en gebruikerslijsten.

l

Machtigingen krijgen: Gebruikers en groepen gebruikers kunnen een of meer machtigingen krijgen.

l

Machtigingen beheren: De toegang van een gebruiker tot een item of map wordt geregeld via de pagina Machtigingen beheren.

l

Machtigingen overschrijven: Met de optie Overschrijven kunt u aangeven wat er moet gebeuren met de inhoud van een map als machtigingen worden gewijzigd.

Soorten machtigingen De volgende machtigingen zijn beschikbaar in Content Collection: l

Lezen: gebruikers kunnen items of mappen weergeven.

l

Schrijven: gebruikers kunnen wijzigingen doorvoeren in items en mappen.

l

Verwijderen: gebruikers kunnen items verwijderen uit de map of de map zelf verwijderen.

l

Beheren: gebruikers kunnen wijzigingen doorvoeren in de eigenschappen en instellingen van items en mappen.

Wanneer een gebruiker zoekt naar bestanden of mappen of deze probeert te manipuleren (bijvoorbeeld door ze te kopiëren, te verplaatsen of te verwijderen), kan hij of zij inhoud alleen weergeven en wijzigen op basis van de bestaande machtigingen. Wanneer een gebruiker bijvoorbeeld naar een item zoekt waarvoor hij of zij niet over de machtiging Lezen beschikt, wordt het item niet weergegeven in de zoekresultaten.


Machtigingen toekennen > Informatie over standaardmachtigingen

Informatie over standaardmachtigingen Sommige gebruikers hebben standaardmachtigingen voor specifieke mappen. In dat geval worden verschillende machtigingen automatisch toegekend aan specifieke mappen. l

Gebruikersmappen: Deze mappen staan in het gebied Mijn inhoud in het Content Collection-menu. Een gebruiker beschikt over de machtigingen Lezen, Schrijven, Beheren en Verwijderen voor zijn of haar gebruikersmap. De beheerder bepaalt in welke mate deze mappen beschikbaar zijn in het gehele systeem.

l

Cursusmappen: Deze mappen staan in het gebied Cursussen in het Content Collection-menu en worden gebruikt om inhoud op te slaan voor specifieke cursussen. Cursusleiders, onderwijsassistenten en cursusbouwers beschikken over de machtigingen Lezen, Schrijven, Beheren en Verwijderen voor de mappen van hun cursussen. De cursusmap wordt automatisch in het systeem gemaakt wanneer een van deze gebruikers voor het eerst Content Collection benadert. Andere cursusgebruikers (zoals studenten) die zijn ingeschreven voor een cursus, zien deze map niet omdat de map is bedoeld als werkruimte voor cursusontwikkelaars. Aan studenten moet de machtiging Lezen voor een cursusmap worden toegekend voordat ze deze kunnen openen. Gebruikersmappen van een organisatie werken op dezelfde manier als cursusmappen.

l

Mappen voor instellingsinhoud en bibliotheekinhoud: Alle gebruikers met een systeemaccount beschikken over de machtiging Lezen voor deze mappen.

l

Cursusmappen in eReserves: Alle gebruikers die zijn ingeschreven voor een cursus (alle cursusgebruikers) beschikken over de machtiging Lezen voor de specifieke cursusmappen in eReserves.

Machtigingen toekennen Wanneer een gebruiker voor een item of map over de machtigingen Lezen en Beheren beschikt, kan hij of zij machtigingen toekennen aan andere gebruikers en gebruikerslijsten.

Machtigingen krijgen Gebruikers en groepen gebruikers kunnen een of meer machtigingen krijgen. De machtiging Lezen voor een item kan bijvoorbeeld worden toegekend aan een gehele cursuslijst. De eigenaar kan aanvullende machtigingen toekennen aan individuele gebruikers in de cursuslijst. Machtigingen voor submappen en items in een map kunnen worden gewijzigd.

Machtigingen beheren De toegang van een gebruiker tot een item of map wordt geregeld via de pagina Machtigingen beheren. Gebruikers kunnen afzonderlijk een machtiging krijgen, maar ook per groep of rol. Voer de volgende stappen uit om de pagina Machtigingen beheren te openen voor een item of map. 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu voor de map. 3. Selecteer de gewenste optie op de actiebalk. Voer de gevraagde informatie in en klik op Verzenden.


Machtigingen toekennen > Machtigingen overschrijven

Opmerking: wanneer voor een map machtigingen zijn toegekend, gelden ze voor alle submappen en items in de map.

Machtigingen overschrijven Wanneer machtigingen worden toegekend aan een map, kan dit van invloed zijn op items en submappen in de map. Op de pagina Machtigingen wordt de extra optie Overschrijven weergegeven. Hiermee kunnen gebruikers instellen hoe de inhoud van een map wordt beïnvloed wanneer machtigingen worden gewijzigd. Wanneer de optie Overschrijven wordt geselecteerd, worden de huidige machtigingen voor alle items en submappen in de mappen verwijderd. De geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen worden toegekend aan deze items en submappen. Wanneer machtigingen voor een map zijn gewijzigd, kan de gebruiker de machtigingen voor een item in de map wijzigen. Deze machtigingen worden overschreven wanneer de optie Overschrijven opnieuw wordt geselecteerd voor de bovenliggende map. Als deze optie niet wordt geselecteerd, worden de geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen toegekend aan alle items en submappen, maar worden de bestaande machtigingen niet verwijderd. Wanneer voor een item bijvoorbeeld al de machtiging Lezen is ingesteld en op de pagina Gebruikers toevoegen alleen de machtiging Schrijven is geselecteerd, worden voor het item de machtigingen Lezen en Schrijven toegekend.


Machtigingen toevoegen voor een item of map > Specifieke gebruikers toevoegen

Machtigingen toevoegen voor een item of map Via de pagina Machtigingen beheren kunt u machtigingen voor een item of map toevoegen en verwijderen. Machtigingen kunnen op verschillende manieren worden toegevoegd: l

Door specifieke gebruikers toe te voegen

l

Door specifieke gebruikersrollen toe te voegen

l

Door specifieke lijsten met gebruikers toe te voegen (cursus, cursusgroep, organisatie, organisatiegroep, Outcomes)

Specifieke gebruikers toevoegen 1. Open de Content Collection-map waar het item zich bevindt (bijvoorbeeld /gebruikers). 2. Kies Machtigingen in het contextmenu voor het gewenste item. De pagina Machtigingen beheren wordt weergegeven. 3. Klik op Specifieke gebruikers selecteren. De pagina Gebruiker toevoegen wordt nu weergegeven. 4. Selecteer Gebruikersnamen en Machtigingen: Opmerking: wanneer voor een gebruiker of gebruikerslijst machtigingen zijn toegevoegd maar geen selectievakjes zijn ingeschakeld voor specifieke machtigingen (Lezen, Schrijven, Beheren, Verwijderen), wordt de gebruiker of gebruikerslijst wel toegevoegd aan de pagina Machtigingen beheren. Dit geldt voor alle gebruikers en gebruikerslijsten, met uitzondering van Openbaar en Alle systeemaccounts. Wanneer geen machtigingen zijn geselecteerd, wordt de gebruikerslijst niet toegevoegd aan de pagina Machtigingen beheren. 5. Klik op Verzenden.

Aan iedereen machtigingen toekennen U kunt op twee manieren machtigingen toekennen aan alle gebruikers: l

Klik op Iedereen toestemming geven op de actiebalk.

l

Selecteer Alle rollen in de vervolgkeuzelijst Rollen selecteren.

Machtigingen toekennen voor mappen versus items Wanneer machtigingen worden toegekend aan een map, kan dit van invloed zijn op items en submappen in de map. Op de pagina Machtigingen wordt de extra optie Overschrijven weergegeven. Hiermee kunnen gebruikers instellen hoe de inhoud van een map wordt beïnvloed wanneer machtigingen worden gewijzigd. Wanneer de optie Overschrijven wordt geselecteerd, worden de huidige machtigingen voor alle items en submappen in de mappen verwijderd. De geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen worden toegekend aan deze items en submappen. Wanneer machtigingen voor een map zijn gewijzigd, kan de gebruiker de machtigingen voor een item in de map wijzigen. Deze machtigingen worden overschreven wanneer de optie Overschrijven opnieuw wordt geselecteerd voor de bovenliggende map. Als deze optie niet wordt geselecteerd, worden de geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen toegekend aan alle items en submappen, maar worden de bestaande


Machtigingen toevoegen voor een item of map > Machtigingen toekennen voor mappen versus items

machtigingen niet verwijderd. Wanneer voor een item bijvoorbeeld al de machtiging Lezen is ingesteld en op de pagina Gebruikers toevoegen alleen de machtiging Schrijven is geselecteerd, worden voor het item de machtigingen Lezen en Schrijven toegekend.


Machtigingen beheren voor een item > Machtigingen beheren voor een item

Machtigingen beheren voor een item De gebruikerstoegang van een item wordt geregeld via de pagina Machtigingen beheren. Gebruikers kunnen individueel worden toegevoegd met voor elke gebruiker afzonderlijke machtigingen of gebruikers kunnen in groepen worden toegevoegd. Een voorbeeld hiervan zijn alle gebruikers die zijn ingeschreven voor een bepaalde cursus of alle gebruikers met een bepaalde instellingsrol. Deze groepen worden automatisch afgeleid van Blackboard Learn Course Delivery.

Machtigingen beheren voor een item 1. Ga naar de map met het item dat u wilt wijzigen. 2. Selecteer Machtigingen in het contextmenu voor het item.

Functies De pagina Machtigingen beheren voor een item bevat de volgende functies. Bewerking...

Handeling...

Een gebruiker toevoegen

Klik op Specifieke gebruikers selecteren op de actiebalk. De pagina Gebruiker toevoegen voor het item wordt weergegeven. Via deze pagina kunnen een of meer gebruikers worden toegevoegd aan de lijst en machtigingen die zijn ingesteld voor deze gebruiker of gebruikers.

Een gebruikerslijst toevoegen

Selecteer een gebruikerslijst in de vervolgkeuzelijst Specifieke gebruikers selecteren op locatie. Via deze pagina kunt u een lijst van gebruikers toevoegen en machtigingen instellen.

Specifieke gebruikersrollen toevoegen

Selecteer Instellingsrollen in de vervolgkeuzelijst Rollen selecteren. Via deze pagina kunt u een lijst van gebruikersrollen toevoegen en machtigingen instellen.

Machtigingen toekennen aan alle gebruikers

Klik op Iedereen toestemming geven op de actiebalk of selecteer Alle rollen in de vervolgkeuzelijst Rollen selecteren.

Een gebruiker of gebruikerslijst verwijderen

Schakel het selectievakje van de gebruiker of gebruikerslijst in en klik op Verwijderen op de actiebalk. Voor alle geselecteerde gebruikers en lijsten worden de machtigingen verwijderd. Wanneer de machtigingen zijn verwijderd, hebben de gebruikers geen toegang meer tot de map.

Machtigingen voor een groep wijzigen

Selecteer Bewerken in het contextmenu voor de gebruiker of groep. De pagina Machtigingen bewerken wordt weergegeven.

Waarschuwing met betrekking tot machtigingen Het wijzigen van machtigingen kan gebruikers treffen die een item benaderen via een cursus of een portfolio. Wanneer bijvoorbeeld in een portfolio een koppeling is opgenomen naar een item en de machtiging Lezen wordt verwijderd voor de gebruikerslijst van de portfolio, zal een verbroken koppeling worden weergegeven wanneer gebruikers proberen het item te benaderen via de portfolio. Wanneer een gebruiker de machtigingen wijzigt voor een item dat wordt gedeeld met een portfolio of een cursus, wordt een waarschuwing weergegeven waarin wordt vermeld dat door het uitvoeren van deze actie bestaande koppelingen naar het item worden verbroken. De gebruiker kan de actie vervolgens annuleren of ervoor kiezen door te gaan.


Een gebruiker of gebruikerslijst toevoegen aan een item > Een gebruiker of gebruikerslijst toevoegen aan een item

Een gebruiker of gebruikerslijst toevoegen aan een item Door gebruikers of gebruikerslijsten toe te voegen aan een item, krijgen die gebruikers toegang tot het item op basis van de ingestelde machtigingen. Opmerking: zie Machtigingen beheren voor een item voor gedetailleerde informatie over het toevoegen van machtigingen voor een item voor verschillende gebruikersgroepen, zoals Lijst gebruikers met instellingsrol en Alle systeemaccounts.

Een gebruiker of gebruikerslijst toevoegen aan een item 1. Open de Content Collection-map waar het item zich bevindt (bijvoorbeeld /gebruikers). 2. Kies Machtigingen in het contextmenu van de map. 3. Wijs op de actiebalk Specifieke gebruikers selecteren op locatie aan en selecteer een gebruikerslijst. 4. Voltooi en verzend de pagina Gebruikerslijst toevoegen. Opmerking: wanneer voor een gebruiker of gebruikerslijst machtigingen zijn toegevoegd maar geen selectievakjes zijn ingeschakeld voor specifieke machtigingen (Lezen, Schrijven, Beheren, Verwijderen), wordt de gebruiker of gebruikerslijst wel toegevoegd aan de pagina Machtigingen beheren. Dit geldt voor alle gebruikers en gebruikerslijsten, met uitzondering van Openbaar en Alle systeemaccounts. Wanneer geen machtigingen zijn geselecteerd, wordt de gebruikerslijst niet toegevoegd aan de pagina Machtigingen beheren. 5. Klik op Verzenden. Opmerking: dit principe geldt ook voor cursussen die zijn gearchiveerd en hersteld. Wanneer een cursus is hersteld, moet de cursusleider machtigingen toekennen aan de gebruikers die zijn ingeschreven voor de herstelde cursus.


Machtigingen beheren voor een map > Mapmachtigingen beheren

Machtigingen beheren voor een map De gebruikerstoegang van een map wordt geregeld via de pagina Machtigingen beheren. Gebruikers kunnen individueel worden toegevoegd met voor elke gebruiker afzonderlijke machtigingen of gebruikers kunnen in groepen worden toegevoegd. Een voorbeeld hiervan zijn alle gebruikers die zijn ingeschreven voor een bepaalde cursus of alle gebruikers met een bepaalde instellingsrol. Deze groepen worden automatisch afgeleid van Blackboard Learn.

Mapmachtigingen beheren Voer de volgende stappen uit om de pagina Machtigingen beheren voor een map te openen. 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu voor de map. Wanneer voor een map machtigingen zijn toegekend, gelden ze voor alle submappen en items in de map. Wanneer een gebruiker bijvoorbeeld de machtiging Lezen heeft voor een map, heeft de gebruiker ook een leesmachtiging voor alle submappen en items in de map. De leesmachtiging kan vervolgens worden verwijderd voor bepaalde submappen en items. Hierdoor kunnen cursusleiders en studenten met items in dezelfde map werken waarbij de cursusleider kan instellen dat bepaalde items niet door een student kunnen worden gewijzigd.

Functies De pagina Machtigingen beheren bevat de volgende functies. Bewerking...

Handeling...

Een gebruiker toevoegen

Klik op Specifieke gebruikers selecteren op de actiebalk.

Een lijst van gebruikers toevoegen

Selecteer een gebruikerslijst in de vervolgkeuzelijst Specifieke gebruikers selecteren op locatie. Via deze pagina kunt u een lijst van gebruikers toevoegen en machtigingen instellen.

Specifieke gebruikersrollen toevoegen

Selecteer Instellingsrollen in de vervolgkeuzelijst Rollen selecteren. Via deze pagina kunt u een lijst van gebruikersrollen toevoegen en machtigingen instellen.

Machtigingen toekennen aan alle gebruikers

Klik op Iedereen toestemming geven op de actiebalk of selecteer Alle rollen in de vervolgkeuzelijst Rollen selecteren.

Een gebruiker of een lijst van gebruikers verwijderen

Schakel het selectievakje van de gebruiker of gebruikerslijst in en klik op Verwijderen op de actiebalk. Voor alle geselecteerde gebruikers en lijsten worden de machtigingen verwijderd. Wanneer de machtigingen zijn verwijderd, hebben de gebruikers geen toegang meer tot de map.

Machtigingen voor een groep wijzigen

Selecteer Bewerken in het contextmenu voor de gebruiker of groep.

Waarschuwing met betrekking tot machtigingen Het wijzigen van machtigingen kan gebruikers treffen die een map benaderen via een cursus of een portfolio. Wanneer bijvoorbeeld in een portfolio een koppeling is opgenomen naar een map en de machtiging Lezen wordt verwijderd voor de gebruikerslijst van de portfolio, zal een verbroken koppeling worden weergegeven wanneer gebruikers proberen de map te benaderen via de portfolio.


Machtigingen beheren voor een map > Waarschuwing met betrekking tot machtigingen

Wanneer een gebruiker de machtigingen wijzigt voor een map die wordt gedeeld met een portfolio of een cursus, wordt een waarschuwing weergegeven waarin wordt vermeld dat door het uitvoeren van deze actie bestaande koppelingen naar de map worden verbroken. De gebruiker kan de actie vervolgens annuleren of ervoor kiezen door te gaan.


Een gebruiker toevoegen aan een map > Een gebruiker toevoegen aan een map

Een gebruiker toevoegen aan een map Door gebruikers toe te voegen aan een map, krijgen die gebruikers toegang tot deze map op basis van de ingestelde machtigingen.

Een gebruiker toevoegen aan een map 1. Ga naar de map die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu van de map. 3. Klik op de actiebalk op Specifieke gebruikers selecteren. 4. Vul de volgende velden in. Veld

Beschrijving

Gebruikers selecteren [v]

U kunt individuele gebruikers toevoegen door hun gebruikersnaam in te voeren. U kunt ook de zoekfunctie gebruiken om elke gewenste gebruiker te zoeken. U kunt meerdere gebruikersnamen invoeren, gescheiden door komma's.

Machtigingen instellen

Schakel het selectievakje in van elke machtiging die moet worden toegepast op de gebruiker(s). Zie Machtigingen beheren voor een map voor gedetailleerde informatie over de verschillende machtigingen.

Geavanceerde mapopties

Wanneer Overschrijven wordt geselecteerd, worden de huidige machtigingen verwijderd voor alle mappen en submappen. De geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen worden toegekend aan deze items en submappen. Wanneer deze optie niet wordt geselecteerd, worden alle geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen toegekend aan items en submappen, maar worden de bestaande machtigingen niet verwijderd.



Lijst van gebruikers in cursus/organisatie toevoegen aan een map > Een lijst met cursusgebruikers toevoegen

Lijst van gebruikers in cursus/organisatie toevoegen aan een map Door gebruikers van een cursus toe te voegen aan een map, krijgen die gebruikers toegang tot deze map op basis van de ingestelde machtigingen.

Een lijst met cursusgebruikers toevoegen 1. Ga naar de map die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu van de map. 3. Wijs op de actiebalk Specifieke gebruikers selecteren op locatie aan en selecteer Cursus.


Lijst van gebruikers in cursus/organisatie toevoegen aan een map > Een lijst met cursusgebruikers toevoegen

4. Vul de volgende velden in. Veld

Beschrijving

Cursussen kiezen Cursussen [v]

Schakel het selectievakje in van elke lijst van cursusgebruikers die u wilt opnemen.

Aanvullende cursussen

U kunt afzonderlijke cursussen toevoegen door de cursus-ID in te voeren. U kunt ook de zoekfunctie gebruiken om elke gewenste gebruiker te zoeken. U kunt meerdere cursussen invoeren, gescheiden door komma's.

Rollen selecteren Rollen [v]

Schakel het selectievakje in van elke gebruikersrol waaraan machtigingen worden toegekend.

Machtigingen instellen Machtigingen


Geavanceerde mapopties Wanneer Overschrijven wordt geselecteerd, worden de huidige machtigingen verwijderd voor alle mappen en submappen. De geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen worden toegekend aan deze items en submappen. Wanneer deze optie niet wordt geselecteerd, worden alle geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen toegekend aan items en submappen, maar worden de bestaande machtigingen niet verwijderd.



Lijst van gebruikers met instellingsrol toevoegen aan een map > Een lijst van gebruikers met instellingsrollen toevoegen aan een map

Lijst van gebruikers met instellingsrol toevoegen aan een map Door instellingsrollen toe te voegen aan een map, krijgen gebruikers met specifieke rollen toegang tot deze map op basis van de ingestelde machtigingen.

Een lijst van gebruikers met instellingsrollen toevoegen aan een map 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu voor de juiste map. De pagina Machtigingen beheren wordt weergegeven. 3. Selecteer Instellingsrollen in de vervolgkeuzelijst Rollen selecteren. 4. Vul de velden in. Veld

Beschrijving

Rollen selecteren Instellingsrollen [v]

Deze map is toegankelijk voor gebruikers met rollen die worden weergegeven in het vak Geselecteerde rollen. Selecteer in het vak Beschikbare rollen de rollen die toegang moeten hebben tot de map en gebruik vervolgens de pijlen om deze rollen te verplaatsen naar het vak Geselecteerde rollen.



Geavanceerde mapopties Wanneer Overschrijven wordt geselecteerd, worden de huidige machtigingen verwijderd voor alle mappen en submappen. De geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen worden toegekend aan deze items en submappen. Wanneer deze optie niet wordt geselecteerd, worden alle geselecteerde machtigingen in het veld Machtigingen toegekend aan items en submappen, maar worden de bestaande machtigingen niet verwijderd.

5. Klik op Verzenden


Openbare machtigingen toevoegen aan een map > Openbare machtigingen toevoegen aan een map

Openbare machtigingen toevoegen aan een map Door openbare machtigingen toe te voegen aan map, krijgen alle gebruikers met een account op het systeem, alsmede alle anderen, toegang tot deze map op basis van de ingestelde machtigingen.

Openbare machtigingen toevoegen aan een map 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu voor de juiste map. De pagina Machtigingen beheren wordt weergegeven. 3. Selecteer Iedereen toestemming geven op de actiebalk. 4. Vul de velden in. Veld

Beschrijving



Geavanceerde mapopties Overschrijven




Alle machtigingen van systeemaccounts toevoegen aan een map > Alle machtigingen van systeemaccounts toevoegen aan een map

Alle machtigingen van systeemaccounts toevoegen aan een map Door alle systeemaccounts toe te voegen aan een map, krijgen alle gebruikers met een account op het systeem toegang tot deze map op basis van de ingestelde machtigingen.

Alle machtigingen van systeemaccounts toevoegen aan een map 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu van een map. 3. Wijs op de actiebalk Rollen selecteren aan en klik op Alle rollen. 4. Vul de velden in. Veld

Beschrijving







Machtigingen voor cursus- en organisatiegroepen toevoegen aan een map > Cursus- en organisatiegroepen toevoegen aan een map

Machtigingen voor cursus- en organisatiegroepen toevoegen aan een map Door groepsmachtigingen toe te voegen aan een map, krijgen gebruikers in een cursusgroep toegang tot deze map op basis van de ingestelde machtigingen. Groepen worden ingesteld door cursusleiders binnen cursussen en organisaties. Als een gebruiker bijvoorbeeld lid is van een studiegroep in een cursus, kan hij of zij via deze optie alle leden van de studiegroep toegang verlenen tot Content Collection-mappen en -bestanden.

Cursus- en organisatiegroepen toevoegen aan een map 1. Ga naar de map met de submap die u wilt wijzigen. 2. Kies Machtigingen in het contextmenu voor de juiste map. De pagina Machtigingen beheren wordt weergegeven. 3. Selecteer Cursusgroep of Organisatiegroep in de vervolgkeuzelijst Specifieke gebruikers selecteren op locatie. 4. Vul de velden in. Veld

Beschrijving

Cursusgroepen kiezen/Organisatiegroepen kiezen

Er wordt een lijst weergegeven met alle groepen voor cursussen waarvoor de gebruiker is ingeschreven. Schakel het selectievakje in voor elke groep waaraan machtigingen zijn toegekend voor het openen van deze map.






Aanvullende opmerkingen Wijzigingen in cursussen en groepen kunnen het gebruik van deze optie beïnvloeden. l

Wanneer een groep wordt verwijderd uit een cursus, wordt deze niet meer weergegeven op deze pagina en worden de machtigingen verwijderd.


Machtigingen voor cursus- en organisatiegroepen toevoegen aan een map > Aanvullende opmerkingen

l

Wanneer een cursus niet beschikbaar wordt gemaakt, worden de groepen van deze cursus nog steeds weergegeven op deze pagina en worden de machtigingen niet verwijderd.

l

Wanneer een cursus is uitgeschakeld, worden de groepen niet meer weergegeven op deze pagina en worden de machtigingen verwijderd.


Passen gebruiken om inhoud te delen met externe gebruikers > Informatie over passen

Passen gebruiken om inhoud te delen met externe gebruikers Met behulp van passen kunt u een item of map delen met een gebruiker die geen toegang heeft tot Content Collection. Passen zijn een veilige manier om samen te werken met anderen buiten de school aangezien de toegang beperkt en gecontroleerd is.

Informatie over passen Met een pas wordt een URL gemaakt die kan worden gebruikt door externe gebruikers om toegang te krijgen tot een bestand of map. Passen kunnen worden beperkt door het instellen van een verlooptijd of -datum. U kunt pasbevoegdheden ook zo instellen dat externe gebruikers (gebruikers die geen toegang hebben tot het Blackboard-systeem) kunnen samenwerken of een item of map kunnen bekijken zonder het te wijzigen. Alle passen worden in een tabel weergegeven op de pagina Passen beheren. Elke rij vertegenwoordigt één pas met de volgende informatie: l

De datum en de tijd waarop de pas verloopt.

l

De machtigingen die aan de pas zijn toegekend. Een groen vinkje geeft aan dat de machtiging beschikbaar is.

l

De URL waarmee externe gebruikers personen die niet zijn aangemeld bij Content Collection, toegang krijgen tot de pas.

Wanneer u een pas verzendt voor een map, verleent u toegang tot alle submappen en bestanden binnen de map waar de pas is gemaakt. Pasontvangers die beschikken over de machtiging Lezen kunnen submappen en bestanden weergeven. Pasontvangers die beschikken over de machtiging Lezen/schrijven kunnen mappen en bestanden toevoegen en wijzigen. Wanneer de opmerkingen voor het item of de map worden gedeeld, kan de gebruiker met de pas de opmerkingen lezen en nieuwe opmerkingen toevoegen. Wanneer een externe gebruiker een nieuwe opmerking invoegt, krijgt de opmerking de naam 'Anoniem'.

Passen ontvangen Een persoon die een pas ontvangt, moet beschikken over: l

een e-mailaccount;

l

toegang tot internet;

l

een programma voor het openen van het item, bijvoorbeeld Microsoft Word om een Microsoft Word-document te openen.

Een pas maken 1. Ga naar de map waarin het item of de map is opgeslagen. 2. Selecteer Passen in het contextmenu voor het item. 3. Klik op Pas maken op de actiebalk. 4. Vul de volgende velden in en klik op Verzenden. Opmerking: een pas zonder verloopdatum is ingesteld om op 1 januari 2038 te vervallen. Gebruikers kunnen geen levensduur voorbij deze datum instellen.


Passen gebruiken om inhoud te delen met externe gebruikers > Passen per e-mail verzenden

Passen per e-mail verzenden Zodra een pas is gemaakt, kan deze via de pagina Pas per e-mail verzenden worden gedeeld met externe gebruikers. Via de pagina Pas per e-mail verzenden kunnen e-mailberichten worden verzonden naar externe gebruikers met de URL voor toegang tot het item of de map in Content Collection. Wanneer de gebruiker de machtigingen Lezen en Schrijven voor het item heeft, wordt de URL gekoppeld aan een pagina met bestandsinformatie. De gebruiker kan vanaf deze pagina toegang tot het bestand krijgen of toegang krijgen tot aanvullende informatie zoals gedeelde opmerkingen en versies. Wanneer de gebruiker de machtiging Alleen lezen voor dit item heeft, zijn er twee mogelijkheden voor het koppelen van de URL. De URL kan direct aan het bestand of aan de bestandsinformatiepagina worden gekoppeld. De bestandsinformatiepagina biedt toegang tot het item en tot gedeelde opmerkingen. 1. Ga naar de map waarin het item of de map is opgeslagen. 2. Selecteer Passen in het contextmenu voor het item. 3. Selecteer een pas door het selectievakje naast de pas in te schakelen. 4. Klik op Pas per e-mail verzenden op de actiebalk. 5. Voer de gevraagde gegevens in op de pagina Passen per e-mail verzenden en klik op Verzenden.


Problemen met machtigingen > Bestanden en mappen weergeven

Problemen met machtigingen In enkele gevallen kunnen gebruikers problemen ondervinden met machtigingen.

Bestanden en mappen weergeven Wanneer een gebruiker een item of map niet kan weergeven, beschikt deze doorgaans niet over de machtiging Lezen. In een aantal gevallen kunnen gebruikers een bestand of map echter niet weergeven als gevolg van andere systeemregels: Probleem

Oorzaak

Een gebruiker is ingeschreven voor een klas, maar de cursusmap wordt niet weergegeven onder Cursussen of e-Reserves.

Cursusmappen worden pas gemaakt in Content Collection wanneer de cursusleider, onderwijsassistent of cursusbouwer Content Collection heeft geopend. Wanneer dit gebeurt, wordt de cursusmap onder e-Reserves weergegeven voor ingeschreven gebruikers. Deze gebruikers moeten daarnaast over de machtiging Lezen beschikken voordat de cursusmap wordt weergegeven onder Cursussen.

Een gebruiker is ingeschreven bij een organisatie, maar de organisatiemap van de gebruiker wordt niet weergegeven onder eReserves.

Voor organisaties worden geen mappen weergegeven onder e-Reserves. Hier worden alleen cursusmappen weergegeven.

Een gebruiker kan de inhoud van zijn of haar portfolio weergeven, maar een gebruiker met wie deze portfolio wordt gedeeld, kan niet alle bestanden weergeven waarvoor koppelingen zijn opgenomen in de portfolio.

aan de gebruikerslijst van de portfolio is de machtiging Lezen niet meer van toepassing voor alle items waarvoor een koppeling is opgenomen in de portfolio. Toen de portfolio werd gemaakt en gedeeld, zijn de gebruikers waarmee de portfolio werd gedeeld, toegevoegd aan de gebruikerslijst van de portfolio. Bovendien is aan deze gebruikers leestoegang verleend voor alle items waarvoor een koppeling is opgenomen in de portfolio. Later is de leestoegang voor een of meer van deze items verwijderd. Wanneer de gebruiker de items opent via de portfolio, worden de items niet weergegeven. Een gebruiker die voor het bestand over de machtigingen Lezen en Beheren beschikt, moet voor de gebruikerslijst van de portfolio de machtiging Lezen toevoegen voor elk item waarvoor de machtiging is verwijderd.

Een gebruiker kan wel een map weergeven, maar niet de gehele inhoud.

De gebruiker heeft leestoegang tot de map, maar niet tot de inhoud.

Acties uitvoeren op bestanden of mappen Wanneer een gebruiker geen acties kan uitvoeren op een bestand of map, beschikt hij of zij meestal niet over de juiste machtigingen. Er is echter een aantal gevallen waarin dit


Problemen met machtigingen > Acties uitvoeren op bestanden of mappen

verwarrend kan zijn: Probleem

Oorzaak

Een gebruiker beschikt voor een item over de machtiging Beheren, maar kan het item niet kopiëren naar een andere map.

de gebruiker beschikt voor de doelmap niet over de machtiging Schrijven.

Een gebruiker kan een bestand of map weergeven, maar kan in een portfolio geen koppeling met het bestand of de map instellen.

de gebruiker heeft alleen leestoegang tot het bestand of de map en moet over beheertoegang beschikken om het bestand of de map te kunnen koppelen met een portfolio. Opmerking: omdat aan alle systeemaccounts de machtiging Lezen is toegekend voor de map /instelling, hebben gebruikers de machtiging Beheren niet nodig voor items die zijn toegevoegd vanuit de map /instelling. Wanneer aan alle systeemaccounts leestoegang is verleend, kan iedereen koppelingen instellen.


Tabel met vereiste machtigingen voor specifieke acties > Acties uitvoeren op bestanden of mappen

Tabel met vereiste machtigingen voor specifieke acties In de onderstaande tabel wordt beschreven welke machtigingen zijn vereist voor specifieke acties. Voor mappen zijn doorgaans machtigingen voor de map, de inhoud van de map, submappen en de inhoud van de submappen vereist. Opmerking: voor submappen is niet altijd de machtiging Lezen vereist wanneer u over de machtiging Lezen beschikt voor de map waarmee u werkt en andere benodigde machtigingen hebt voor de map en de inhoud ervan. Wanneer u bijvoorbeeld voor een bovenliggende map over de machtigingen Lezen en Verwijderen beschikt en voor de submap alleen over de machtiging Verwijderen, kunt u de bovenliggende map (en de submap) verwijderen. In dit geval kunt u niet alleen de submap verwijderen omdat u deze niet kunt lezen. Actie

Vereiste machtigingen

Bestand of map toevoegen

De machtigingen Lezen en Schrijven voor de huidige map.

Machtigingen toevoegen, wijzigen of verwijderen

De machtigingen Lezen en Beheren voor een item.

Machtigingen weergeven

De machtigingen Lezen en Beheren voor een item.

Bestand of map downloaden

De machtiging Lezen voor het bestand of de map en alle items en mappen in de map die u wilt downloaden.

Bestand of map verzenden per e-mail

De machtiging Lezen voor het item of de map.

Eigenschappen weergeven voor een bestand of map

De machtiging Lezen voor het item.

Bestand of map kopiëren

De machtiging Lezen voor het item (en alle submappen en bestanden als het een map betreft) en de machtiging Schrijven voor de doelmap.

Eigenschappen voor een bestand of map wijzigen

De machtigingen Lezen en Schrijven voor het item.

Bestand of map verplaatsen

De machtigingen Lezen en Verwijderen voor het item dat u wilt verplaatsen en de machtiging Schrijven voor de doelmap.

Bestand of map verwijderen

De machtigingen Lezen en Verwijderen voor het item.

Bestand of map vergrendelen en ontgrendelen

De machtigingen Lezen en Schrijven voor het item. Alleen de eigenaar van de vergrendeling (de gebruiker die de vergrendeling heeft ingesteld) kan een item ontgrendelen.

Opmerking toevoegen aan of weergeven in een bestand of map

De machtiging Lezen voor het item of de map wanneer opmerkingen worden gedeeld. De machtigingen Lezen en Beheren voor het item of de map wanneer opmerkingen niet worden gedeeld.

Bladwijzer instellen voor een bestand of map

De machtiging Lezen voor het item.

Tracering: inschakelen/uitschakelen

De machtigingen Lezen en Beheren voor het item.

Versies: bestand uitchecken

De machtigingen Lezen en Schrijven voor het item.

Versies: bestand inchecken

Een versie wordt vergrendeld wanneer het bestand wordt


Tabel met vereiste machtigingen voor specifieke acties > Acties uitvoeren op bestanden of mappen

Actie

Vereiste machtigingen uitgecheckt. Alleen de eigenaar van de vergrendeling (de persoon die het bestand heeft uitgecheckt) kan het bestand inchecken. De gebruiker moet over de machtigingen Lezen en Schrijven beschikken voor het item.

Versie: bestand verwijderen

De machtigingen Lezen, Schrijven en Verwijderen voor het item.

Versie: bestand terugdraaien

Alleen de eigenaar van de vergrendeling (de persoon die het bestand heeft uitgecheckt) kan een versie terugdraaien. De gebruiker moet over de machtigingen Lezen en Schrijven beschikken voor het item.

Werkstroom: bestand toevoegen

De machtigingen Lezen en Beheren voor het item.

Werkstroom: opmerking toevoegen

De gebruiker moet eigenaar of ontvanger zijn van de werkstroomactiviteit.

Werkstroom: bestand wijzigen

De gebruiker moet eigenaar zijn van de werkstroomactiviteit.

Werkstroom: opmerking verwijderen uit een verzonden of ontvangen werkstroomactiviteit

De gebruiker moet eigenaar zijn van de werkstroomactiviteit of de gebruiker zijn die de opmerking heeft verzonden.


Informatie over portfolio's > Soorten portfolio's

Informatie over portfolio's Portfolio's zijn een zeer waardevol en krachtig hulpmiddel om op efficiënte wijze werkstukken te verzamelen en te ordenen die representatief zijn voor het werk dat gedurende een periode is voltooid. Portfolio's zijn verzamelingen van uitgevoerde werkzaamheden met als doel de algemene voortgang en prestaties aan te tonen. Gebruikers krijgen de beschikking over tools om hun gegevens op een samenhangende en eigen manier te presenteren.

Soorten portfolio's Er zijn drie soorten portfolio's: l

Persoonlijke portfolio's: Persoonlijke portfolio's bieden tools waarmee de stijl van een portfolio kan worden aangepast. Gebruikers kunnen kleuren, lettertypen, achtergrondafbeeldingen en de algemene inhoudsopmaak aanpassen De inhoud die wordt gepresenteerd in een persoonlijke portfolio wordt gemaakt met behulp van werkstukken. Met sjablonen kunnen alle aspecten van de stijl en algemene opmaak van de portfolio worden bepaald. Ontwerpers van sjablonen kunnen instellen of er beperkingen gelden voor bepaalde sjablooninstellingen (en dus niet kunnen worden gewijzigd). Een sjabloon kan alleen worden ontworpen door gebruikers met beheerdersbevoegdheden.

l

Basisportfolio's: basisportfolio's zijn eenvoudige tools waarmee snel portfolio's kunnen worden gemaakt. Basisportfolio's bieden geen ondersteuning voor werkstukken en het is dus moeilijker om inhoud opnieuw te gebruiken voor andere portfolio's. Beheerders kunnen het gebruik van basisportfolio's uitschakelen. Het is dus mogelijk dat dit type portfolio niet beschikbaar is in uw omgeving.

l

Outcomes-portfolio's: Outcomes-portfolio's zijn alleen beschikbaar als uw instelling beschikt over een licentie voor Outcomes Assessment. Dit type portfolio is gebaseerd op een gestandaardiseerde werkstroom voor de beoordeling van portfolio's. Outcomes-portfolio's worden altijd op basis van een sjabloon gegenereerd om voor consistentie tussen de portfolio's te zorgen. Zie Een Outcomes Assessment-omgeving inrichten voor meer informatie over Outcomes Assessment.

Toegang tot portfolio's De homepage voor portfolio's bevat het aantal portfolio's, werkstukken en ontvangen portfolio's van een gebruiker. Deze pagina kunt u openen via het menu Portfolio in het configuratiescherm. De pagina Mijn portfolio's fungeert als startpunt voor het weergeven, maken en doornemen van portfolio's. De pagina Mijn portfolio's is beschikbaar via de navigatieopties aan de linkerzijde op het tabblad Content Collection of via de portaalmodule Mijn portfolio's, die kan worden weergegeven op andere tabbladen. Klik op de naam van een portfolio om deze te bekijken. De namen van portfolio zijn hyperlinks. De portfolio wordt geopend in een nieuw tabblad of venster, afhankelijk van de instellingen van de browser.


Informatie over portfolio's > Zoeken in portfolio's

Zoeken in portfolio's Het resultaat van een zoekopdracht naar portfolio's is een lijst met portfolio's. U kunt zoeken op gebruikersnaam (de eigenaar van de portfolio), titel, beschrijving en leerdoelen. De lijst bevat ook informatie over het portfoliotype en de beschikbaarheid ervan, evenals koppelingen voor opmerkingen en instellingen voor de portfolio. Het resultaat van de zoekopdracht bestaat alleen uit portfolio's die voor u toegankelijk zijn. U kunt vanuit het configuratiescherm zoeken naar portfolio's.


Verschillen tussen persoonlijke portfolio's en basisportfolio's > Zoeken in portfolio's

Verschillen tussen persoonlijke portfolio's en basisportfolio's Er zijn enkele verschillen tussen persoonlijke portfolio's en basisportfolio's die u moet weten voordat u met portfolio's gaat werken. Alleen als u weet wat de verschillen zijn tussen deze typen portfolio's, kunt u een goede keuze maken. Gebruik de onderstaande tabel om te bepalen wat voor type portfolio het beste aansluit bij uw project. Basisportfolio's Beschikbare functies Werkstukken toevoegen

Persoonlijke portfolio's X

Content Collection-items toevoegen

X

X

Knopstijl ontwerpen

X

X

Achtergrondstijl ontwerpen

X

Paginaopmaak ontwerpen

X

Opmerkingen weergeven, delen en toevoegen

X

X

Lettertype voor titels en koppen definiëren

X

Projectstatus instellen

X

Pagina's ordenen via slepen-en-neerzetten

X

Pagina's ordenen via de tool Volgordeaanpassing toegankelijk via toetsenbord

X

Voorbeeld bekijken van de portfolio

X


Werkstukken > Een werkstuk maken

Werkstukken Werkstukken zijn inhoudsitems die kunnen worden geüpload naar een persoonlijke portfolio. Werkstukken zijn een handige manier om inhoud opnieuw te gebruiken. Basisportfolio's bieden geen ondersteuning voor werkstukken. Werkstukken kunnen de volgende elementen bevatten: l

Content Collection-items: werkstukken kunnen zijn gekoppeld aan een item in Content Collection. Als u items van Content Collection gebruikt, wordt het item gekoppeld aan een werkstuk. Wijzigingen in een Content Collection-item worden automatisch doorgevoerd in werkstukken waarin het item wordt gebruikt. Het is dus niet nodig items opnieuw te uploaden naar een persoonlijke portfolio.

l

Bijgevoegd bestand: werkstukken kunnen bestanden bevatten die zijn geüpload vanaf uw computer. Als u een bestand hebt dat nog zal worden gewijzigd, plaatst u het bestand in Content Collection voordat u het in een werkstuk gaat gebruiken. In bepaalde gevallen zijn werkstukken vooraf gedefinieerd en is het vereist een bestand te uploaden.

l

Tekst en afbeeldingen: tekst en afbeeldingen kunnen als werkstuk worden ingevoerd of worden gebruikt om een bijgevoegd bestand of een koppeling naar een Content Collection-item in te leiden of te ondersteunen. De tekst kan een aanvulling zijn op de informatie in de beschrijving. Gebruik tekst en afbeeldingen voor een mooie overgang tussen secties en om bijgevoegde bestanden of items te beschrijven.

Een werkstuk maken 1. Ga naar de homepage voor portfolio's of het configuratiescherm en klik op Persoonlijke werkstukken. 2. Klik op Persoonlijk werkstuk maken. 3. Voer een naam en beschrijving in voor het werkstuk. De beschrijving wordt voor de duidelijkheid in de lijst met werkstukken weergegeven, maar de beschrijving wordt niet weergegeven als het werkstuk wordt gebruikt in een portfolio. 4. Gebruik de teksteditor om de inhoud van het werkstuk te bepalen. Met de opties voor het uploaden van bestanden of het toevoegen van koppelingen naar Content Collection-items kunt u inhoud toevoegen aan het werkstuk. Als u een beschrijving van het werkstuk wilt weergeven in de portfolio, typt u de gewenste tekst in de teksteditor. 5. Klik op Verzenden.


Persoonlijke portfolio's maken > Voordat u begint

Persoonlijke portfolio's maken Het maken van een persoonlijke portfolio bestaat uit drie stappen. 1. Portfolio maken 2. Ontwerp de vormgeving van de portfolio. 3. Pagina's en werkstukken toevoegen

Voordat u begint Neem even de tijd om het doel van de portfolio te bepalen en wat u er mee wilt aantonen. Het is weliswaar eenvoudig om een portfolio aan te passen, maar als u vooraf weet wat u ermee wilt doen, kan dit veel tijd en energie besparen.

Een persoonlijke portfolio maken 1. Klik op de homepage voor portfolio's op Mijn portfolio's. 2. Klik op Persoonlijke portfolio maken. 3. Selecteer een bestaande sjabloon om toe te passen. -ofMaak een nieuwe persoonlijke portfolio en voer een titel en een beschrijving in. 4. Klik op Opslaan en doorgaan. Als u op Verzenden klikt, gaat u terug naar de pagina Persoonlijke portfolio bewerken.

Bepaal de opmaak van de portfolio Persoonlijke portfolio's die met een sjabloon zijn gemaakt, hebben al een bepaalde stijl, waardoor deze niet hoeft te worden gewijzigd. Bovendien zijn bij veel sjablonen een aantal of alle opties voor de portfoliostijl vergrendeld. U kunt kiezen uit de volgende stijlopties: l

Opmaak: de opmaak bepaalt de positie van het navigatiemenu.

l

Achtergrondkleur en Achtergrondafbeelding: selecteer een kleur en een afbeelding voor de achtergrond van de portfolio.

l

Lettertypen:: er zijn opties beschikbaar voor het instellen van een standaardlettertype, het lettertype van de paginatitel en het lettertype van de paginakop.

l

Navigatiemenu: het menu kan worden weergegeven als tekst of als knoppen. U kunt het lettertype en de kleur van de tekst en de knoppen aanpassen.

Als u de stijl hebt aangepast, wijst u een status toe aan de portfolio door Stap markeren als Wordt uitgevoerd of Stap markeren als Voltooid te selecteren Klik vervolgens op Opslaan en doorgaan. Als u op Verzenden klikt, gaat u terug naar de pagina Persoonlijke portfolio bewerken.

Pagina's en werkstukken toevoegen Pagina's in een persoonlijke portfolio bestaan uit werkstukken. Als u een sjabloon gebruikt voor de portfolio, bevat de portfolio mogelijk al pagina's en bestaat de kans dat u geen pagina's kunt toevoegen of verwijderen.


Persoonlijke portfolio's maken > Pagina's en werkstukken toevoegen

Volg de onderstaande stappen om een pagina toe te voegen aan een portfolio en werkstukken toe te voegen aan een pagina. 1. Klik op Pagina maken. 2. Voer een titel en beschrijving in voor de pagina. 3. Klik op Bladeren om naar een bestaand werkstuk te zoeken. 4. Klik op Nieuw werkstuk maken om een werkstuk te maken en dit aan de pagina toe te voegen. 5. Klik op Opslaan en doorgaan. 6. Selecteer Voltooid op het tabblad Instellingen als de portfolio klaar is en kan worden bekeken door revisoren. 7. Selecteer Beschikbaar als u de portfolio wilt delen met anderen. 8. Selecteer Opmerkingen zijn persoonlijk om opmerkingen te verbergen voor andere gebruikers. 9. Wijs een status toe aan het tabblad door Stap markeren als Wordt uitgevoerd of Stap markeren als Voltooid te selecteren. 10. Klik op Verzenden. U gaat terug naar de pagina Persoonlijke portfolio bewerken. Als u op Verzenden klikt, wordt de portfolio niet automatisch toegankelijk gemaakt voor andere gebruikers, tenzij u dit expliciet hebt ingesteld.


Persoonlijke portfolio's beheren > Opties beheren

Persoonlijke portfolio's beheren Gebruikers kunnen opties voor een persoonlijke portfolio beheren via de pagina Portfolio bewerken.

Opties beheren De pagina Persoonlijke portfolio bewerken bevat de volgende opties: l

Portfolio bewerken: De opties voor het bewerken van een portfolio worden weergegeven als koppelingen naar de verschillende stappen van het proces voor het maken van een portfolio.

l

Deel portfolio: Een portfolio kan worden gedeeld met elke persoon die een emailaccount heeft en toegang heeft tot internet.

l

Opmerkingen: Opmerkingen zijn een middel om feedback te ontvangen van medestudenten en cursusleider.

l

Mobiele portfolio: U kunt een portfolio comprimeren in een zip-bestand en vervolgens opslaan op een andere computer.

l

Downloaden: Download de inhoud van een persoonlijke portfolio als een zipbestand.

Portfolio bewerken De eigenschappen van een portfolio worden weergegeven als koppelingen. Een pictogram geeft de status van de portfolio aan: Wordt uitgevoerd of Voltooid.

Opmerkingen De pagina Opmerkingen voor persoonlijke portfolio's bevat kolommen waarin de datum van posten, de persoon die de opmerking heeft gepost en de opmerking zelf worden weergegeven. U kunt opmerkingen sorteren door op de kolomtitel te klikken.

Opmerkingen beheren 1. Klik op de homepage voor portfolio's op Mijn portfolio's. 2. Selecteer Bewerken in het contextmenu voor een van de persoonlijke portfolio's. 3. Klik op Opmerkingen. Er wordt een pagina geopend waarmee u opmerkingen kunt bekijken, toevoegen en verwijderen. Opmerkingen kunnen alleen worden verwijderd door de eigenaar van de opmerking of van de persoonlijke portfolio.

Mobiele portfolio U kunt een persoonlijke portfolio met inhoud downloaden als een gecomprimeerd zip-bestand. Het zip-bestand bevat de HTML-pagina's en werkstukken die de gehele persoonlijke portfolio vormen. Deze tool is handig om oudere persoonlijke portfolio's te archiveren op een pc.

Een persoonlijke portfolio downloaden 1. Klik op de homepage voor portfolio's op Mijn portfolio's. 2. Selecteer Bewerken in het contextmenu voor een van de persoonlijke portfolio's.


Persoonlijke portfolio's beheren > Een persoonlijke portfolio downloaden

3. Klik op De portfolio inpakken. 4. Klik op Downloaden. Er wordt een venster weergegeven met opties voor het openen of opslaan van de persoonlijke portfolio. 5. Selecteer Opslaan en kies de gewenste locatie. Als u de persoonlijke portfolio wilt bekijken, pakt u het gedownloade bestand uit naar een map en klikt u vervolgens op het bestand Index.html om de persoonlijke portfolio te openen. Als er knoppen worden gebruikt voor navigatie, worden de knoppen vervangen door tekstkoppelingen.


Basisportfolio's maken > Voordat u begint

Basisportfolio's maken Het maken van een basisportfolio bestaat uit drie stappen: 1. Portfolio maken 2. Portfolio bouwen 3. Inhoud ordenen

Voordat u begint Neem even de tijd om het doel van de portfolio te bepalen en wat u er mee wilt aantonen. Het is weliswaar eenvoudig om een portfolio aan te passen, maar als u vooraf weet wat u ermee wilt doen, kan dit veel tijd en energie besparen.

Machtigingen Houd rekeningen met de machtigingen voor inhoud als u items gaat toevoegen aan uw portfolio. Wanneer in een basisportfolio een koppeling met een Content Collection-item is opgenomen, wordt het item gedeeld met de gebruikers in de gebruikerslijst van de basisportfolio. Een regelitem voor deze gebruikerslijst wordt weergegeven op de pagina Machtigingen beheren voor het item. Wanneer op de pagina Machtigingen de machtiging Lezen voor het item wordt verwijderd voor de gebruikerslijst van de basisportfolio, hebben gebruikers die de basisportfolio weergeven geen toegang tot het item.

Een portfolio maken 1. Klik op de homepage voor portfolio's op Mijn portfolio's. 2. Klik op de actiebalk op Basisportfolio maken. 3. Voer een titel, een beschrijving en een studiedoelstelling in. 4. Kies een menustijl voor de portfolio door een achtergrondkleur, tekstkleur en knopontwerp te selecteren. 5. Geef de portfoliobeschikbaarheid aan. 6. Stel de opmerkingopties in. 7. Klik op Verzenden.

Een portfolio bouwen De volgende opties zijn beschikbaar bij het bouwen van een portfolio. Deze opties komen beschikbaar wanneer u Bouwen kiest in het contextmenu van een portfolio. l

Inhoud toevoegen: als u inhoud toevoegt aan de portfolio, wordt er een koppeling gemaakt naar een bestand of map in Content Collection. Het gebruiken van Content Collection-items is een van de efficiëntste manieren om inhoud te presenteren in een portfolio. Als u een item van Content Collection wijzigt, worden de wijzigingen namelijk overal in het item automatisch doorgevoerd. Het is dan niet nodig inhoud opnieuw te uploaden.

l

Koppeling toevoegen: koppelingen zijn externe inhoud die u kunt opnemen in een portfolio. Als u een koppeling toevoegt, wordt de gekoppelde website geopend op een pagina van de portfolio.


Basisportfolio's maken > De inhoud ordenen

l

Item maken: Items kunt u gebruiken om inhoud van een ander type toe te voegen aan uw portfolio. Items zijn altijd gebaseerd op een sjabloon. Sjablonen worden gemaakt door de systeembeheerder. Als er geen sjablonen zijn gemaakt of niet beschikbaar zijn gemaakt, wordt deze optie niet weergegeven.

De inhoud ordenen De inhoud van een portfolio wordt weergegeven in de volgorde waarin de inhoud is gemaakt. De positie van inhoud wordt in een vervolgkeuzelijst naast het item weergegeven. Als u de locatie van het item wilt wijzigen, selecteert u het nummer van de locatie waarop u het item wilt weergeven. De pagina wordt dan automatisch vernieuwd en de positie van de andere items wordt aangepast aan de nieuwe volgorde.


Basisportfolio's beheren > Opties beheren

Basisportfolio's beheren Basisportfolio's kunt u beheren via de pagina Mijn portfolio's. Alle benodigde opties kunt u kiezen in het contextmenu voor een portfolio.

Opties beheren l

Bewerken: kies Bewerken om een pagina te openen voor het wijzigen van de eigenschappen van een portfolio.

l

Bouwen: kies Bouwen om opties weer te geven voor het toevoegen van inhoud aan uw portfolio.

l

Opmerkingen: opmerkingen zijn een middel om feedback te ontvangen van medestudenten en cursusleider.

l

Downloaden: u kunt een basisportfolio met inhoud downloaden als een gecomprimeerd zip-bestand.

l

Koppelingcontrole: met Koppelingcontrole voor basisportfolio's kunt u de koppelingen naar Content Collection controleren die zijn toegevoegd aan een basisportfolio.

l

Delen: Een portfolio kan worden gedeeld met elke persoon die een e-mailaccount heeft en toegang heeft tot internet.

l

Kopiëren: Met de kopieerfunctie in Mijn portfolio's kunt u een nieuwe basisportfolio maken die een exacte replica is van een bestaande basisportfolio.

Portfolio bewerken Kies Bewerken om een pagina te openen voor het wijzigen van de belangrijkste eigenschappen van een portfolio, zoals de titel, beschrijving en stijlopties.

Portfolio bouwen kies Bouwen om opties weer te geven voor het toevoegen van inhoud aan uw portfolio. Voorbeelden van beschikbare opties zijn Inhoud toevoegen, Koppeling toevoegen en Item maken.

Opmerkingen beheren Er wordt een pagina geopend waarmee u opmerkingen kunt bekijken, toevoegen en verwijderen. Opmerkingen kunnen alleen worden verwijderd door de eigenaar van de opmerking of van de persoonlijke portfolio. U kunt opmerkingen sorteren door op de kolomtitel te klikken.

Een portfolio downloaden u kunt een basisportfolio met inhoud downloaden als een gecomprimeerd zip-bestand. Het zipbestand bevat de HTML-pagina's en inhoudsitems die de gehele basisportfolio vormen. Deze tool is handig om gebruikers de mogelijkheid te geven oudere basisportfolio's te archiveren op een pc of een basisportfolio te verplaatsen naar een ander basisportfoliosysteem. U kunt alleen basisportfolio's met inhoud downloaden. Als een basisportfolio leeg is, wordt er geen downloadkoppeling weergegeven.


Basisportfolio's beheren > Koppelingcontrole

1. Klik op de homepage voor portfolio's op Mijn portfolio's. 2. Klik in het contextmenu van een basisportfolio op Downloaden. 3. Klik op de koppeling Klikken om portfolio te downloaden. Er wordt een venster weergegeven met opties voor het openen of opslaan van de basisportfolio. 4. Selecteer Opslaan en sla de basisportfolio op de gewenste locatie op. Als u de basisportfolio wilt bekijken, pakt u het gedownloade bestand uit naar een lokale map en klikt u vervolgens op het bestand Index.html om de basisportfolio te openen.

Koppelingcontrole met Koppelingcontrole voor basisportfolio's kunt u de koppelingen naar Content Collection controleren die zijn toegevoegd aan een basisportfolio. Wanneer bijvoorbeeld een item in Content Collection wordt verwijderd nadat de gebruiker een koppeling naar dat item heeft toegevoegd in een basisportfolio, wordt dit geconstateerd door Koppelingcontrole voor basisportfolio's, waarna de gebruiker op de hoogte wordt gesteld van de verbroken koppeling. Het wordt aanbevolen de koppelingen in een basisportfolio regelmatig te controleren. Koppelingen naar Content Collection in een basisportfolio zijn verbroken wanneer specifieke eigenschappen of machtigingen zijn gewijzigd. De tool Koppelingcontrole biedt informatie over alle koppelingen en waarschuwt de eigenaar wanneer een koppeling is verbroken. Wanneer een basisportfolio verbroken koppelingen bevat of gebruikers een pagina in een basisportfolio niet kunnen weergeven, wordt het probleem opgespoord via de tool Koppelingcontrole. Afhankelijk van de situatie kunnen sommige verbroken koppelingen worden hersteld, terwijl dat met andere niet het geval is.

Koppelingcontrole uitvoeren 1. Klik op Mijn portfolio's in het menu Portfolio's. 2. Selecteer Koppelingcontrole in het contextmenu voor de basisportfolio. Wanneer u Koppelingen controleren hebt geselecteerd, wordt Koppelingcontrole voor basisportfolio's automatisch gestart. De resultaten worden weergegeven op de pagina Koppelingcontrole voor basisportfolio's.

Resultaten koppelingcontrole Nadat Koppelingcontrole voor basisportfolio's is uitgevoerd, wordt de resultatenpagina weergegeven waarop de status van elke koppeling naar een Content Collection-item wordt vermeld. Legenda

Beschrijving en oplossing Geldige koppeling: Deze items zijn gekoppeld en er is geen verdere actie nodig. Herstelbare machtigingsfout: Een of meerdere gebruikers in de gebruikerslijst van de basisportfolio beschikken niet over de machtiging Lezen voor deze Content Collection-items. De gebruiker die de koppelingen controleert, moet beschikken over de machtiging Beheren voor de items en kan deze koppeling herstellen. Schakel de selectievakjes naast deze items in en klik vervolgens op Herstellen. Het systeem kent de gebruikers op de gebruikerslijst van de basisportfolio de machtiging Lezen toe voor deze items. Pad niet gevonden: De items zijn verplaatst, verwijderd of de naam ervan is gewijzigd binnen Content Collection. De koppelingen zijn verbroken en de


Basisportfolio's beheren > Een portfolio kopiëren

Legenda

Beschrijving en oplossing gebruiker moet deze verwijderen uit de basisportfolio. Zodra de nieuwe locaties of namen van de items bekend zijn, kunnen nieuwe koppelingen worden gemaakt. Machtigingsfout: Een of meerdere gebruikers in de gebruikerslijst van de basisportfolio beschikken niet over de machtiging Lezen voor deze Content Collection-items. De gebruiker beschikt niet over de machtiging Beheren voor de items en kan deze koppelingen niet herstellen. Verwijder deze koppelingen uit de basisportfolio of neem contact op met een gebruiker met de machtiging Beheren voor deze items om de juiste machtiging toe te kennen. Systeembeheerders beschikken over de machtiging Beheren voor alle Content Collection-items. Nadat de tool is uitgevoerd, krijgen zij dit pictogram nooit te zien.

Een portfolio kopiëren Met de kopieerfunctie kunt u een nieuwe basisportfolio maken die een exacte replica is van een bestaande basisportfolio. Deze functie is handig wanneer u twee identieke basisportfolio's nodig hebt. Maak een basisportfolio, kopieer deze en voer vervolgens wijzigingen door in de nieuwe basisportfolio. Een gekopieerde basisportfolio wordt met niemand gedeeld en kan daarom voor elk doel worden gebruikt. Als de oorspronkelijke basisportfolio verbroken koppelingen bevat wanneer deze wordt gekopieerd, wordt de gebruiker hiervan op de hoogte gesteld zodat hij of zij de tool Koppelingcontrole kan uitvoeren en correcties kan doorvoeren in beide basisportfolio's. Na het kopiëren zijn de twee basisportfolio's volkomen onafhankelijk. Wijzigingen die in de ene basisportfolio worden doorgevoerd, zijn niet van invloed op de andere basisportfolio. Tip: Wanneer voor een bepaald doel een groot aantal basisportfolio's moet worden gemaakt, kunt u het best één basisportfolio maken die alle basiselementen en het gewenste ontwerp bevat en deze basisportfolio vervolgens meerdere keren kopiëren. Wanneer een student bijvoorbeeld voor meerdere sollicitatiegesprekken een portfolio voorbereidt met zijn of haar prestaties, wil hij of zij wellicht een ontwerp maken dat het best bij de geleverde prestaties past en koppelingen bevat naar inhoud waarin deze prestaties worden aangetoond. Vervolgens kan de student de basisportfolio voor elk gesprek kopiëren en de gekopieerde portfolio aanpassen voor elke mogelijke werkgever. De student kan bijvoorbeeld de tekst van de welkomstpagina wijzigen in een begeleidend schrijven voor dat specifieke bedrijf en de basisportfolio vervolgens delen met het bedrijf. Opmerking: wanneer u een basisportfolio kopieert, wordt alleen de inhoud gekopieerd. De lijst met gebruikers waarmee de basisportfolio wordt gedeeld, wordt niet gekopieerd.

Een basisportfolio kopiëren 1. Kies Kopiëren in het contextmenu van de portfolio. 2. Geef een waarde op voor Naam van doelportfolio. 3. Als u ook de opmerkingen van de oorspronkelijke portfolio wilt kopiëren, schakelt u het selectievakje naast de naam van de portfolio in. 4. Klik op Verzenden.


Portfolio's weergeven en delen > Een gedeelde portfolio weergeven

Portfolio's weergeven en delen Een portfolio kan worden gedeeld met elke persoon die een e-mailaccount heeft en toegang heeft tot internet. Het delen van een portfolio is een effectieve methode om uw werk te tonen aan collega's op andere scholen of zelfs aan potentiële werkgevers.

Een gedeelde portfolio weergeven Portfolio's die worden gedeeld tussen gebruikers van Blackboard Learn worden pas weergegeven in Ontvangen portfolio's wanneer de ontvanger de inhoud van zijn of haar browser vernieuwt. Alle gebruikers waarmee een portfolio wordt gedeeld, kunnen deze portfolio vinden via Zoeken in portfolio's. Gebruik de volgende tabel om te bepalen welke optie u moet kiezen om een portfolio te delen. Wie?

Wat gebeurt er?

Gebruikers van Blackboard Learn

De portfolio wordt weergegeven in de lijst Ontvangen portfolio's van de gebruiker.

Externe gebruikers

Er wordt een URL gemaakt en naar de opgegeven gebruikers gemaild, zodat ze toegang hebben tot uw portfolio.

Cursussen of organisaties

De portfolio wordt vermeld in de tool Portfolio's in de cursus of organisatie. Leden van die cursus of organisatie kunnen zoeken naar uw portfolio's.

Instellingsrollen

Alle gebruikers met de desbetreffende rol kunnen zoeken naar uw portfolio.

Alle systeemaccounts

Elke gebruiker van het systeem kan zoeken naar uw portfolio.

Een portfolio delen 1. Klik op de homepage voor portfolio's op Mijn portfolio's. 2. Kies Bewerken in het contextmenu van de persoonlijke portfolio die u wilt delen. Als u een basisportfolio wilt delen, kiest u Delen in het contextmenu. 3. Klik op de pagina Portfolio bewerken op Portfolio delen. 4. Wijs Delen met aan op de actiebalk en selecteer de set gebruikers waarmee u de portfolio wilt delen. 5. Voer de gevraagde informatie in en klik op Verzenden.


De catalogus met leerobjecten > Een portfolio delen

De catalogus met leerobjecten De catalogus met leerobjecten is een opslagplaats binnen Blackboard Content Collection waarin gebruikers kunnen bladeren of kunnen zoeken naar vermeldingen die zijn verzonden. Gebruikers kunnen items aanmerken voor opname in de interne catalogus met leerobjecten van de instelling en voor opname in een openbare catalogus. Catalogusbeheerders bepalen hoe de catalogus wordt geordend en beheren catalogusvermeldingen die zijn verzonden door gebruikers.


Leerobjecten > Locatie van deze pagina

Leerobjecten Via de pagina Leerobjecten kunnen gebruikers bladeren door de inhoud van de catalogus met leerobjecten en zoeken naar specifieke items. Zie Catalogusvermeldingen toevoegen voor informatie over het toevoegen van vermeldingen aan de catalogus met leerobjecten. Opmerking: als uw instelling beschikt over een licentie voor Community Engagement, kan de beheerder deze functie beschikbaar stellen voor alle gebruikers in het systeem of alleen voor gebruikers met specifieke rollen.

Locatie van deze pagina Klik op Catalogus weergeven in het Content Collection-menu om deze pagina te openen. De pagina Leerobjecten bevat de volgende functies: Opmerking: u kunt ook zoeken in de catalogus via het gebied Leerobjecten in het Content Collection-menu.

Machtigingen Wanneer een catalogusvermelding wordt verzonden naar de interne catalogus, wordt voor dat item aan alle systeemaccounts de machtiging Lezen toegekend. Wanneer een catalogusvermelding wordt verzonden naar de openbare catalogus, wordt voor dat item aan iedereen de machtiging Lezen toegekend. Opmerking: de beheerder kan de interne catalogus en/of de openbare catalogus onbeschikbaar maken.


Cataloguscategorieën beheren > Cataloguscategorieën beheren

Cataloguscategorieën beheren Catalogusbeheerders kunnen de catalogus met leerobjecten ordenen op basis van de behoeften van de organisatie. Via de pagina Cataloguscategorieën beheren kunnen beheerders categorieën toevoegen op het hoogste niveau van de catalogus en submappen toevoegen binnen deze categorieën. Wanneer vermeldingen worden toegevoegd aan de catalogus, worden deze toegevoegd aan een map op het hoogste niveau of aan een submap. Voor een enkel item kunnen vermeldingen worden gemaakt in meerdere categorieën. Opmerking: als uw instelling beschikt over een licentie voor Community Engagement, kan de beheerder gebruikers met specifieke rollen in het systeem toegang geven tot de catalogusbeheerderfunctionaliteit. De pagina Catalogusvermeldingen beheren is alleen toegankelijk voor deze gebruikers.

Cataloguscategorieën beheren 1. Selecteer Catalogus beheren onder Leerobjecten in het Content Collectionmenu. 2. Selecteer Cataloguscategorieën beheren.

Functies De pagina Cataloguscategorieën beheren bevat de volgende functies. Bewerking...

Handeling...

Categorie op het hoogste niveau toevoegen aan de catalogus

Klik op Cataloguscategorieën maken. De pagina Categorie maken wordt geopend. Voer op deze pagina de naam van de categorie in.

Subcategorie toevoegen aan een bestaande categorie

Klik op de naam van de categorie. Vervolgens wordt een pagina geopend met de subcategorieën en opties voor het toevoegen en beheren ervan.

Bestaande categorie wijzigen

Klik op Bewerken naast de categorienaam. De pagina Categorie bewerken wordt weergegeven.

Een categorie verwijderen

Schakel de selectievakjes in van de categorieën die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Verwijderen. Zowel de categorie als de subcategorieën worden verwijderd. Alle items in deze categorieën worden verplaatst naar een systeemcategorie met de naam 'Niet gecategoriseerd'. De beheerder kan de naam van deze categorie wijzigen.


Catalogusvermeldingen beheren > Catalogusvermeldingen beheren

Catalogusvermeldingen beheren Catalogusbeheerders kunnen catalogusvermeldingen weergeven, accepteren en afkeuren via de pagina Catalogusvermeldingen beheren. Deze pagina bevat alle vermeldingen die gebruikers hebben verzonden naar de catalogus. Een vermelding moet door een catalogusbeheerder worden goedgekeurd voordat het item wordt opgenomen in de catalogus. De status van catalogusvermeldingen kunnen meerdere keren worden gewijzigd. Wanneer een catalogusbeheerder bijvoorbeeld een vermelding heeft goedgekeurd, kan een andere catalogusbeheerder besluiten dat dit niet juist is en vervolgens de vermelding afkeuren. De vermelding wordt dan verwijderd uit de catalogus en op de pagina Catalogusvermeldingen beheren wordt deze weergegeven met de status Afgekeurd. Opmerking: als uw instelling beschikt over een licentie voor Community Engagement, kan de beheerder gebruikers met specifieke rollen in het systeem toegang geven tot de catalogusbeheerderfunctionaliteit. De pagina Catalogusvermeldingen beheren is alleen toegankelijk voor deze gebruikers.

Catalogusvermeldingen beheren 1. Selecteer Catalogus beheren in het menu Leerobjecten. 2. Selecteer Catalogusvermeldingen beheren. -ofKies Catalogusvermeldingen beheren in het contextmenu voor een map. De pagina Catalogusvermeldingen beheren bevat de volgende functies. Bewerking...

Klik op...

Catalogusvermeldingen goedkeuren

de selectievakjes voor de vermeldingen die u wilt goedkeuren en selecteer Goedkeuren. Deze items worden toegevoegd aan de catalogus.

Catalogusvermeldingen afkeuren

Schakel de selectievakjes in van de vermeldingen die u wilt afkeuren en selecteer Afkeuren. Deze items worden niet toegevoegd aan de catalogus. Wanneer de items eerder zijn goedgekeurd, worden ze niet meer weergegeven in de catalogus.

Een catalogusvermelding verwijderen

Schakel de selectievakjes in van de vermeldingen die u wilt verwijderen en selecteer Verwijderen uit catalogus. Deze items worden verwijderd van de pagina en niet meer weergegeven in de catalogus. Deze actie is permanent: het item wordt verwijderd uit de catalogus en de status kan niet meer worden gewijzigd. Door deze actie wordt de vermelding verwijderd, maar het item wordt niet verwijderd uit Content Collection.

Filteren op status van de vermeldingen

Open de keuzelijst in het veld Status en selecteer de vermeldingen die u wilt weergeven. U kunt kiezen uit de volgende opties: Alles weergeven – Alle vermeldingen worden weergegeven met de status Goedgekeurd, In behandeling en Afgekeurd In behandeling – Alleen vermeldingen met de status In behandeling worden weergegeven Goedgekeurd – Alleen vermeldingen met de status Goedgekeurd worden weergegeven Afgekeurd – Alleen vermeldingen met de status Afgekeurd worden weergegeven.


Catalogusvermeldingen beheren > Catalogusvermeldingen beheren

Bewerking...

Klik op...

Filteren op cataloguscategorie

Open de keuzelijst in het veld Categorie en selecteer de vermeldingen die u wilt weergeven. Standaard worden alle categorieën weergegeven.


Groepssamenwerking > Catalogusvermeldingen beheren

Groepssamenwerking De belangrijkste functies van Content Collection zijn die functies waarmee gebruikers documenten kunnen delen in groepsconfiguraties. Groepsleden onderhouden meestal meerdere exemplaren van dezelfde documenten en verzenden per e-mail diverse versies naar anderen in de groep. Het groepssamenwerkingsproces wordt met Content Collection aanzienlijk vereenvoudigd dankzij de krachtige tools voor het delen van, het toekennen van versienummers aan en het vergrendelen van bestanden en mappen. Werkstroomactiviteiten kunnen tevens het traditionele proces van het delen van documenten verbeteren.


Een groepsmap maken > Een groepsmap maken

Een groepsmap maken Gebruikers die samenwerken in een groep, moeten vaak toegang hebben tot een gedeelde set documenten. Een groep kan informeel worden gemaakt als een verzameling gebruikers die willen samenwerken, maar kunnen ook formeel worden gemaakt via de cursus- of organisatiegroepenfunctie in Blackboard Learn - Course Delivery. De eerste stap in het delen van documenten is het maken van een groepsmap die toegankelijk is voor elk lid van de groep. Het maken van een groepsmap is niet vereist (groepsleden kunnen gezamenlijk werken aan een enkel bestand), maar het kan wel handig zijn voor het delen van een verzameling bestanden.

Een groepsmap maken 1. Selecteer het tabblad Content Collection en blader naar de locatie waar u de groepsmap wilt maken. Een algemene locatie is binnen de gebruikersmap, zoals /users/jdewit. 2. Klik op Map maken op de actiebalk. 3. Voer een mapnaam in. 4. Voer een waarde in het veld Quotum in megabyte in. 5. Kies een vergrendelingsoptie. 6. Kies een opmerkingoptie. 7. Kies een versieoptie. 8. Kies een traceringsoptie. 9. Kies een metagegevensoptie. 10. Klik op Verzenden.


Een groepsmap delen > Een map delen met een cursusgroep

Een groepsmap delen Nadat de groepsmap is gemaakt, moet u de benodigde machtigingen toekennen aan andere groepsleden. Wanneer de cursusleider groepen heeft gemaakt in de cursus, kunnen gebruikers de map met een enkele stap delen met alle leden van een groep. Als de cursusleider de samenstelling van de groep in de toekomst wijzigt, deelt Content Collection de map automatisch met alle groepsleden van de bijgewerkte groep.

Een map delen met een cursusgroep 1. Selecteer Machtigingen naast de groepsmap. Wanneer Machtigingen niet zichtbaar is, selecteert u Bewerken en vervolgens Machtigingen. 2. Selecteer Gebruikerslijst cursusgroep (of Gebruikerslijst organisatiegroep wanneer de groep bij een organisatie hoort) in de vervolgkeuzelijst op de actiebalk. Selecteer Start. 3. Op de pagina worden alle cursusgroepen weergegeven waarvoor u bent ingeschreven. Schakel het selectievakje in naast de naam van de groep waarmee u de map wilt delen. U kunt meerdere groepen selecteren. 4. Schakel de selectievakjes voor de juiste machtigingen in. Als u volledige machtigingen wilt toekennen aan de groep, schakelt u alle selectievakjes in.

Een map delen met een gebruikersgroep Wanneer u een map wilt delen met een groep gebruikers buiten een cursus- of organisatiegroep, moet de map expliciet worden gedeeld met elk groepslid. Volg de onderstaande stappen: 1. Selecteer Machtigingen naast de map. Wanneer Machtigingen niet zichtbaar is, selecteert u Bewerken en vervolgens Machtigingen. 2. Selecteer Gebruikers toevoegen op de actiebalk. 3. Voer de gebruikersnamen van de groepsleden in, gescheiden door komma's, in het veld Gebruikers kiezen. Klik op Bladeren om onbekende gebruikersnamen te zoeken. 4. Schakel de selectievakjes in voor de juiste machtigingen voor deze gebruikers. Als u volledige machtigingen wilt toekennen aan alle leden van de groep, schakelt u alle selectievakjes in.


Een groepsmap zoeken > Een bladwijzer maken

Een groepsmap zoeken Wanneer een gebruiker de gedeelde map heeft gemaakt op de gewenste locatie, moeten andere groepsleden die map gemakkelijk kunnen vinden en openen. De andere groepsleden kunnen hiertoe bladwijzers maken naar de map. Opmerking: de maker van de groepsmap moet elk groepslid op de hoogte stellen van de locatie van de map.

Een bladwijzer maken 1. Kies Ga naar onder Tools en klik op Bladwijzers. 2. Klik op Bladwijzer maken. 3. Voer een bladwijzernaam in. 4. Klik op Bladeren om het item te zoeken. 5. Klik op Verzenden. Zodra de bladwijzer is gemaakt, selecteert de gebruiker Bladwijzers in het Content Collection-menu en klikt vervolgens op de bladwijzernaam om de gedeelde groepsmap te openen. De maker van de groepsmap kan de map rechtstreeks openen vanuit zijn of haar gebruikersmap. Wanneer aan alle groepsleden volledige machtigingen zijn toegekend, kunnen zij bestanden of mappen toevoegen aan, wijzigen in en verwijderen uit de groepsmap. Opmerking: gebruikers kunnen de groepsmap ook vinden door Zoeken te selecteren in het gebied Tools.


Samenwerken aan documenten > Versiebeheer

Samenwerken aan documenten In Content Collection is een groot aantal tools opgenomen waarmee gebruikers kunnen samenwerken aan groepsprojecten.

Versiebeheer Elk opgeslagen exemplaar van een bestand wordt bijgehouden zodat gebruikers eenvoudig een eerdere versie kunnen herstellen. De functie Versiebeheer houdt een geschiedenis bij van de wijzigingen die zijn doorgevoerd in een document. Een groep kan bijvoorbeeld samenwerken aan de eindversie van een onderzoeksdocument. Gedurende het semester wordt een groot aantal wijzigingen doorgevoerd. Eén groepslid verwijdert per ongeluk een belangrijke grafiek uit het document. Aangezien de grafiek nog wel bestaat in een eerdere versie van het document, kan de groep de grafiek eenvoudig terughalen uit de versiegeschiedenis. Zie voor meer informatie Versies van items beheren.

Werkstroom Groepsleden kunnen gebruikmaken van werkstromen in Content Collection. Met werkstromen kunnen gebruikers taken toewijzen aan andere gebruikers en hen verzoeken een specifieke actie uit te voeren. Een groep studenten kan bijvoorbeeld samenwerken aan een eindproject. Nadat de samenvatting van het project is opgesteld, wil de groep de cursusleider om feedback vragen om te bepalen of de samenvatting voldoet aan de vereisten. Een groepslid maakt een werkstroom Doornemen, geeft de prioriteit en de deadline aan en verzendt de werkstroom naar de cursusleider. De cursusleider ontvangt de werkstroom, neemt de samenvatting door en verzendt de werkstroom vervolgens weer naar de groep. Al deze activiteiten vinden plaats binnen Content Collection (in het gedeelte Werkstroom van het gebied Tools), zonder dat emailberichten of bijlagen worden verzonden. Zie Werkstromen voor meer informatie.

Vergrendelingen Een vergrendeling beveiligt een map (de naam en de instellingen ervan) tegen wijzigingen. Wanneer de map en de inhoud ervan zijn vergrendeld, zijn zowel de map als het materiaal in die map beveiligd. Een groepslid kan vergrendelingen gebruiken om er zeker van te zijn dat andere groepsleden het bestand niet kunnen openen terwijl hij of zij de bestanden heeft geopend om wijzigingen door te voeren. Een groepslid kan bijvoorbeeld de groepsmap openen om gedurende de dag meerdere documenten te bewerken. Dit lid vergrendelt de map en de bestanden in de map om te voorkomen dat andere groepsleden wijzigingen in de documenten doorvoeren terwijl hierin wordt gewerkt. Op die manier worden de wijzigingen van dit groepslid niet overschreven door de eventuele wijzigingen van andere groepsleden.

Een map en alle inhoud vergrendelen 1. Open het tabblad Content Collection en zoek de map die u wilt vergrendelen. 2. Kies Instellingen in het contextmenu voor de map. 3. Selecteer Vergrendel deze map inclusief inhoud bij Vergrendelingsopties.


Samenwerken aan documenten > Opmerkingen

Wanneer een map is vergrendeld, kan elke gebruiker die ten minste over de machtiging Lezen beschikt de bestanden in de map blijven lezen. De vergrendeling voorkomt echter dat een andere gebruiker wijzigingen kan doorvoeren in de items in de map, zelfs als die gebruiker voor dat item over de machtiging Schrijven beschikt. Wanneer de wijzigingen zijn doorgevoerd, moet de gebruiker die de vergrendeling heeft gemaakt de vergrendeling verwijderen om andere groepsleden weer volledige toegang te bieden. U kunt in plaats van een gehele map ook afzonderlijke bestanden vergrendelen.

Opmerkingen Groepsleden kunnen de functie Opmerkingen gebruiken om informatie over items te delen. Eén groepslid schrijft bijvoorbeeld het concept van de eindversie van een onderzoeksdocument. Een ander lid bewerkt het concept en voegt opmerkingen toe die door andere groepsleden moeten worden doorgenomen. Het gebied Opmerkingen beheren kan dus worden gebruikt als discussiegebied voor bestanden en mappen.

Tracering Groepsleden kunnen Tracering inschakelen om de geschiedenis van alle interactie met een bestand weer te geven. In het traceringslogboek wordt bijvoorbeeld aangegeven wanneer een groepslid een bestand leest of wijzigt.


Samenwerking > Tracering

Samenwerking Gebruikers van Content Management (Content Collection) kunnen werkstromen maken die de taken en de uitvoeringsvolgorde van een specifiek proces beschrijven, inclusief de documenten en personen die hierbij betrokken zijn. Gebruikers van Content Collection kunnen instellen dat ze per e-mail meldingen ontvangen over de werkstromen waaraan ze deelnemen, bijvoorbeeld wanneer ze bepaalde taken moeten uitvoeren of wanneer de volgende mijlpaal van de werkstroom wordt gestart. Werkstromen worden geïmplementeerd met behulp van modellen. Een model vormt de basis van een werkstroom. Een model bestaat uit een verzameling vooraf gedefinieerde mijlpalen en acties, zodat een werkstroom snel en eenvoudig kan worden geïmplementeerd. Een model kan aan verschillende werkstromen zijn gekoppeld en worden gedeeld met andere gebruikers van Content Collection. Het delen van deze modellen met de juiste rollen binnen een instelling kan de efficiency en nauwkeurigheid vergroten. Het onderdeel Samenwerking is een hulpmiddel voor instellingen om structuur aan te brengen in veelgebruikte bedrijfsprocessen. Enkele voorbeelden: l

Bibliothecarissen kunnen processen voor copyrightautorisatie instellen voor cursusleiders en studenten.

l

IT-afdelingen kunnen methoden ontwikkelen voor het aanvragen van resources.

l

Instellingen kunnen procedures samenstellen voor het aanvragen van toegang tot specifieke cursusinhoud.

l

Studenten kunnen het onderdeel Samenwerking gebruiken om samen te werken aan projecten.


De beginpagina van het onderdeel Samenwerking > Tracering

De beginpagina van het onderdeel Samenwerking De beginpagina van het onderdeel Samenwerking vormt het beginpunt voor het werken met werkstromen. De pagina verschilt per gebruiker en bevat de relevante werkstroommodellen, de werkstromen waaraan de specifieke gebruiker deelneemt en de toegewezen acties. In de volgende tabel worden de functies beschreven die beschikbaar zijn op deze pagina. Functie

Beschrijving

Aan de slag en Een instantwerkstroom starten

Klik op deze koppelingen om de pagina Werkstroom starten weer te geven. Gebruik een bestaand werkstroommodel of start een instantwerkstroom.

Voortgang van Mijn werkstromen en Werkstromen

Klik op een van deze koppelingen om de pagina Werkstromen te openen.

Werkstroommodel ontwerpen en Een nieuw model maken

Klik op deze koppelingen om de pagina Werkstroommodel maken: Mijn modellen te openen.

Takenlijst

Klik op deze koppeling om de pagina Takenlijst te openen.

E-mail

Klik op deze koppeling om via de pagina Items per e-mail een email te sturen naar andere deelnemers aan de werkstroom.


Werken met modellen > Tracering

Werken met modellen Gebruikers van Content Management kunnen een werkstroommodel bouwen dat heel vaak kan worden gebruikt (door middel van exemplaren). Een werkstroommodel is vergelijkbaar met een sjabloon, waarbij er sprake is van een exemplaar op het moment dat er een kopie van het model naar gebruikers wordt verstuurd. Elke werkstroom heeft maar één model, maar er kunnen verschillende exemplaren zijn. Werkstroommodellen zijn toegankelijk via de pagina Werkstroommodel maken: Mijn modellen. Deze pagina kunt u op twee manieren openen: l

Klik in het menu Tools op de koppeling Een werkstroommodel maken.

l

Klik op de beginpagina van het onderdeel Samenwerking op Werkstroommodel ontwerpen.

De pagina Werkstroommodel maken: Mijn modellen bevat de volgende functies: Functie

Beschrijving

Model maken

Klik hierop om de pagina Een werkstroommodel maken weer te geven en een nieuw model te maken.

Verwijderen

Klik hierop om de geselecteerde werkstromen te verwijderen.

Kopiëren

Klik hierop om de geselecteerde werkstromen te kopiëren.

Weergavemodellen

Maak een keuze uit de volgende opties en klik op Start: l

Alle modellen

l

Mijn modellen

l

Gedeelde modellen

Naam/ontwerper

U kunt zoeken naar specifieke werkstroommodellen door de naam of eigenaar op te geven. Gebruik de vervolgkeuzelijst en het tekstveld om de zoekopdracht te verfijnen en klik op Start om de zoekopdracht uit te voeren.

Naam

De naam van het model.

Ontwerper

De gebruiker die het model heeft gemaakt.

Starten

Klik op de knop Starten om de werkstroom te starten.


Een werkstroommodel maken > Een nieuw werkstroommodel maken

Een werkstroommodel maken Gebruikers van Content Management kunnen een werkstroommodel bouwen dat heel vaak kan worden gebruikt. Elke werkstroom heeft maar één model, maar er kunnen verschillende exemplaren zijn. Een werkstroommodel is eigenlijk een sjabloon, waarbij er sprake is van een exemplaar op het moment dat er een kopie van het model naar gebruikers wordt verstuurd. Werkstroommodellen kunnen worden gedeeld met alle Content Collection-gebruikers of met bepaalde gebruikersrollen in het systeem.

Een nieuw werkstroommodel maken 1. Klik in het menugebied op Samenwerking. 2. Klik op Werkstroommodel ontwerpen. 3. Klik op Model maken. 4. Typ een naam voor het model in het veld Naam. 5. Typ een beschrijving van het model in het veld Instructies. Gebruik dit veld om instructies te geven voor het gebruik van de werkstroom. Als dit bijvoorbeeld een gedeelde werkstroom is, kunt u hier aangeven hoe anderen deze werkstroom moeten gebruiken. (Deze stap is niet verplicht.) 6. Geef bij Status van actie de statuswaarden op die moeten worden gebruikt in dit model: Wordt uitgevoerd, Goedgekeurd en Niet goedgekeurd. 7. Klik op Bladeren om inhoudsitems te koppelen aan dit model. 8. Voeg machtigingen toe voor het item. Zie Machtigingen toevoegen voor meer informatie. 9. Klik op Verzenden als u klaar bent. 10. Kies Bouwen in het contextmenu voor de nieuwe werkstroom. 11. Klik op Mijlpaal maken. 12. Voer een naam in voor de mijlpaal. 13. Voer een beschrijving in. 14. Selecteer Geen actie of Ga naar mijlpaal en selecteer een mijlpaalnummer om de mijlpaal aan te geven die moet worden herhaald bij blokkering. Zie Mijlpalen toevoegen voor meer informatie. 15. Klik op Bladeren om inhoudsitems te koppelen aan deze mijlpaal. 16. Voeg machtigingen toe voor het item. Zie Machtigingen toevoegen voor meer informatie. 17. Klik op Nog een bestand toevoegen om een ander inhoudsitem te koppelen aan deze mijlpaal. 18. Klik op Verzenden en actie toevoegen om een actie toe te voegen aan deze mijlpaal of klik op Verzenden en voltooien om terug te gaan naar de pagina Modelontwerp. Zie Acties toevoegen voor meer informatie. Opmerking: een model is pas voltooid en kan pas worden gestart als er ten minste één actie is toegevoegd.


Mijlpalen toevoegen > Mijlpalen toevoegen

Mijlpalen toevoegen Werkstromen bestaan uit mijlpalen met een of meer acties. Mijlpalen geven structuur aan een complexe werkstroom door acties op een logische manier te groeperen. Mijlpalen kunnen alleen worden toegevoegd door eigenaars van werkstromen.

Mijlpalen toevoegen 1. Ga als volgt te werk op de pagina Werkstroommodel maken: Kies op de pagina Mijn modellen de optie Bouwen in het contextmenu voor de werkstroom. 2. Klik op Mijlpaal maken. 3. Voer een naam in. 4. Typ een beschrijving van de mijlpaal in het veld Beschrijving. 5. Selecteer Geen actie of Ga naar mijlpaal en selecteer een mijlpaalnummer om de mijlpaal aan te geven die moet worden herhaald bij blokkering. Opmerking: de instelling Te herhalen mijlpaal bij blokkering werkt als volgt: l

Geen actie is de standaardinstelling. De mijlpaal wordt dan verder uitgevoerd. De werkstroom kan deze mijlpaal niet passeren omdat deze actie nog niet is voltooid. Andere acties in de mijlpaal kunnen echter wel worden voltooid.

l

Als u Ga naar mijlpaal selecteert, keert de werkstroom terug naar een opgegeven mijlpaal wanneer deze mijlpaal niet wordt gerealiseerd. Als deze mijlpaal ook mislukt, wordt de status van alle volgende elementen gewijzigd in Niet gestart. Alle opmerkingen en alle geschiedenisinformatie blijven intact.

6. Klik op Bladeren om inhoudsitems te koppelen aan deze mijlpaal. Herhaal deze stap om een ander inhoudsitem toe te voegen aan deze mijlpaal. 7. Voeg machtigingen toe aan het item. Zie Machtigingen toevoegen voor meer informatie. 8. Klik op Verzenden en actie toevoegen om een actie toe te voegen aan deze mijlpaal of klik op Verzenden en voltooien om terug te gaan naar de pagina Modelontwerp. zie Acties toevoegen voor stapsgewijze instructies.


Acties toevoegen > De pagina Actie toevoegen openen

Acties toevoegen Acties zijn de afzonderlijke taken waaruit een werkstroom is opgebouwd. Acties maken deel uit van werkstroommijlpalen. Met behulp van acties kunnen taken worden toegewezen aan gebruikers. Acties kunnen worden toegewezen aan een bepaalde gebruiker of aan een groep. Ontwerpers van werkstromen kunnen acties toevoegen aan het werkstroommodel terwijl het model wordt ontworpen of wanneer het model al in gebruik is. In het laatste geval kan een actie alleen worden toegevoegd aan een mijlpaal die nog niet gestart is. Een model is pas voltooid en kan pas worden gestart als er ten minste één actie is toegevoegd.

De pagina Actie toevoegen openen De pagina Actie toevoegen kan op de volgende manieren worden weergegeven: l

Klik na het toevoegen van een mijlpaal voor de nieuwe werkstroom op Verzenden en actie toevoegen.

l

Kies op de pagina Werkstroommodel maken: Mijn modellen de optie Bouwen in het contextmenu voor de Mijn modellen. Klik op Actie maken voor de gewenste mijlpaal.

Een actie toevoegen 1. Typ een naam in het veld Naam. 2. Typ een beschrijving van deze actie in het veld Beschrijving. 3. Gebruik de keuzerondjes Ja en Nee om aan te geven of deze actie vereist is. 4. Stel een deadline in door het keuzerondje Datum opgeven in te schakelen en via de datumen tijdvelden een exacte datum en tijd te selecteren voor deze deadline. Selecteer het keuzerondje Geen als de actie geen deadline heeft. 5. Klik op Bladeren om een gebruiker toe te wijzen aan deze actie. 6. Klik op Bladeren om de cursus te selecteren die u aan deze actie wilt koppelen. 7. Wijs deze actie toe aan specifieke deelnemers aan deze cursus: l

Schakel het keuzerondje Alle cursusleden in om de actie toe te wijzen aan alle cursusleden.

l

Schakel het keuzerondje Geselecteerde rollen in en maak een keuze uit de volgende rollen: Student, Gast, Onderwijsassistent, Cursusleider, Cursusbouwer en Beoordelaar.

8. Geef aan hoe de actie moet worden goedgekeurd; door een van de gevolmachtigden of door alle gevolmachtigden: l

Schakel het keuzerondje Willekeurige gevolmachtigde moet goedkeuring verlenen in of

l

Schakel het keuzerondje Alle gevolmachtigden moeten goedkeuring verlenen in.

9. Klik op Bladeren om inhoudsitems te koppelen aan deze actie.


Acties toevoegen > Een actie toevoegen

Opmerking: wanneer er op het niveau van een werkstroom of mijlpaal documenten worden gekoppeld aan een werkstroom, worden deze bij het starten van de werkstroom per actie weergegeven op de pagina Werkstroom starten. 10. Klik op Verzenden om de actie te voltooien en terug te gaan naar de pagina Modelontwerp.


Machtigingen toevoegen > Machtigingen toevoegen

Machtigingen toevoegen Machtigingen voor items van een werkstroom worden aan het begin van een mijlpaal toegekend aan de gebruikers die betrokken zijn bij de actie. De machtigingen worden ingetrokken als het einde van de mijlpaal is bereikt of als de werkstroom wordt gestopt. Deze werkstroommachtigingen worden ook weergegeven op de pagina Machtigingen voor het item. Machtigingen kunnen worden gekozen wanneer een item wordt toegevoegd aan het model en ze kunnen ook worden gewijzigd in het exemplaar. Machtigingen werken als volgt binnen een werkstroom: l

Machtigingen voor items worden verleend wanneer de werkstroom de mijlpaal bereikt waarin de actie is opgenomen.

l

Machtigingen voor items worden ingetrokken wanneer de werkstroom de mijlpaal verlaat waarin de actie is opgenomen.

l

Machtigingen voor items worden ingetrokken wanneer een werkstroom wordt gestopt.

l

Machtigingen voor items worden verleend wanneer een werkstroom opnieuw wordt gestart (nadat deze is gestopt).

Als er geen machtigingen worden toegevoegd aan een item, verschijnt er een waarschuwing wanneer de werkstroom wordt verzonden. Deze waarschuwing geeft aan dat er geen machtigingen zijn ingesteld voor een item en of de gebruiker door wil gaan.

Machtigingen toevoegen 1. Klik op de pagina Werkstroommodel toevoegen op Bladeren om een item toe te voegen aan het model. Zie Een werkstroommodel maken voor meer informatie. 2. Selecteer een of alle van de volgende machtigingen door het desbetreffende selectievakje in te schakelen. Machtiging

Beschrijving

Lezen

Een gebruiker kan dit item lezen of weergeven.

Schrijven

Een gebruiker kan dit item bewerken.

Verwijderen

Een gebruiker kan dit item verwijderen uit de werkstroom.

Beheren

Een gebruiker kan de machtigingen voor het item beheren.



Inhoudsmachtigingen uitbreiden voor een werkstroomitem > De machtiging voor een werkstroomitem uitbreiden

Inhoudsmachtigingen uitbreiden voor een werkstroomitem Machtigingen voor items die zijn gekoppeld aan werkstromen kunnen worden uitgebreid om de werkstroom te kunnen voltooien. De uitbreidingen blijven van kracht nadat de mijlpaal is bereikt en de werkstroom is voltooid.

De machtiging voor een werkstroomitem uitbreiden 1. Klik op Machtigingen uitbreiden voor een mijlpaal binnen een werkstroom. 2. Klik op Bladeren om de namen te selecteren van de gebruikers waarvan de machtigingen moeten worden uitgebreid om toegang te krijgen tot een item. 3. Klik op Bladeren om een item te koppelen uit Content Collection. 4. Voeg machtigingen toe voor het item. 5. Klik op Verzenden.


Een werkstroommodel bewerken > Een werkstroommodel wijzigen

Een werkstroommodel bewerken Nadat een werkstroommodel is gemaakt, kan het model worden gewijzigd door de eigenaar. Deze wijzigingen zijn van invloed op het oorspronkelijke model en op gedeelde exemplaren van het werkstroommodel. Bestaande exemplaren van de werkstroom blijven ongewijzigd. Werkstroommodellen die in uitvoering zijn, kunnen alleen worden gewijzigd nadat ze zijn gestopt. De eigenaar van het model kan dan mijlpalen wijzigen die nog niet zijn bereikt, evenals de bijbehorende acties.

Een werkstroommodel wijzigen 1. Klik op Werkstroommodellen ontwerpen. 2. Kies Bewerken, Bouwen of Delen in het contextmenu voor het model. Optie

Beschrijving

Bewerken

Klik op deze koppeling om de pagina Bewerken te openen. Wijzig de naam, beschrijving en statuslabels van een model.

Bouwen

Klik op deze koppeling om de pagina Modelontwerp te openen. Hier kunnen mijlpalen en acties worden toegevoegd of verwijderd.

Delen

Klik op deze koppeling om de pagina Werkstroommodellen delen te openen. Hier kunt u instellingen voor het delen van het model opgeven.


Werkstroommodellen delen > Een werkstroommodel delen

Werkstroommodellen delen Bepaalde gebruikers van Content Collection kunnen werkstroommodellen delen met andere gebruikers. Gebruikers moeten beschikken over machtigingen, gebaseerd op hun rol binnen de instelling, om een werkstroommodel te kunnen delen.

Een werkstroommodel delen Ga als volgt te werk om een werkstroom te delen met andere gebruikers van Content Collection: 1. Kies Delen in het contextmenu voor het werkstroommodel. 2. Selecteer het keuzerondje Ja om de werkstroom te delen. 3. Geef aan hoeveel rollen deze werkstroom kunnen gebruiken: l

Selecteer het keuzerondje Iedereen om de werkstroom te delen met alle gebruikersrollen.

l

Selecteer het keuzerondje Geselecteerde rollen om de werkstroom te delen met bepaalde gebruikersrollen.

4. Selecteer een rol en klik op de knop Pijl-rechts om de rol te verplaatsen naar de lijst Geselecteerde rollen. Als u een rol wilt verwijderen uit de lijst Geselecteerde rollen, selecteert u een rol en klikt u op de knop Pijl-links om de rol terug te verplaatsen naar de lijst Te selecteren rollen. 5. Klik op Verzenden als u klaar bent.

Een gedeelde werkstroom verwijderen Het verwijderen van een gedeeld werkstroommodel betekent dat de gebruikers waarmee het model was gedeeld geen werkstromen meer kunnen maken op basis van het model. De bewerking heeft echter geen invloed op werkstromen die al in uitvoering zijn. 1. Kies Delen in het contextmenu voor het werkstroommodel. 2. Selecteer het keuzerondje Nee om de werkstroom niet langer te delen. 3. Klik op Verzenden als u klaar bent.


Werkstroommodellen kopiëren > Een werkstroommodel kopiëren

Werkstroommodellen kopiëren Gebruikers van Content Collection kunnen een werkstroommodel kopiëren dat ze zelf hebben gemaakt of dat iemand anders met ze heeft gedeeld. Dit is een andere manier om snel een werkstroom te starten. Nadat het werkstroommodel is gekopieerd, kan de gebruiker het model aanpassen. Opmerking: als een gebruiker een gedeeld werkstroommodel kopieert, wordt hij of zij de eigenaar. Dit betekent dat de gebruiker het model kan wijzigen en hergebruiken, zelfs als het origineel is verwijderd van het systeem of niet meer wordt gedeeld.

Een werkstroommodel kopiëren 1. Ga naar de pagina Werkstroommodel maken: Mijn modellen. 2. Selecteer het werkstroommodel dat u wilt kopiëren. 3. Klik op Kopiëren. De kopie van het werkstroommodel verschijnt in de lijst.


Items koppelen aan een werkstroom > Items van Content Collection koppelen aan een werkstroom

Items koppelen aan een werkstroom Items van Content Collection of bestanden op een lokale vaste schijf kunnen worden gekoppeld aan een exemplaar van een werkstroom. Items van Content Collection of lokale bestanden kunnen worden gekoppeld aan het werkstroommodel, maar ook aan een bepaalde mijlpaal of actie van een werkstroom. Als een item of bestand wordt gekoppeld aan een werkstroommodel, heeft het item of bestand betrekking op alle acties in het model. Als u een item of bestand koppelt aan een mijlpaal, heeft het item of bestand betrekking op alle acties binnen die mijlpaal. Het item of bestand wordt op de gekoppelde positie weergegeven in het model, maar in een exemplaar van een werkstroom worden alle items en bestanden per afzonderlijke actie weergegeven. Items kunnen worden toegevoegd aan een werkstroom die in uitvoering is. In dat geval gelden echter de volgende beperkingen: l

De werkstroom moet zijn gestopt.

l

Het item kan alleen worden toegevoegd aan mijlpalen of acties die nog niet zijn gestart.

Opmerking: items die worden toegevoegd aan een werkstroom in uitvoering, gelden alleen voor dat specifieke exemplaar.

Items van Content Collection koppelen aan een werkstroom Volg de onderstaande stappen vanaf de pagina Werkstroommodel toevoegen, Mijlpaal toevoegen of Actie toevoegen: 1. Klik op Bladeren. 2. Gebruik de koppeling Mijn inhoud, Cursusinhoud, Organisatie-inhoud of Instellingsinhoud om naar de gewenste map te navigeren. 3. Selecteer het item in de lijst door het bijbehorende keuzerondje in te schakelen. 4. Klik op Verzenden als u klaar bent. 5. Voeg machtigingen toe voor het item. Zie Machtigingen toevoegen voor meer informatie.

Lokale items koppelen aan een werkstroom Volg de onderstaande stappen vanaf de pagina Werkstroommodel toevoegen, Mijlpaal toevoegen of Actie toevoegen: 1. Klik op Bladeren. 2. Klik op de knop Item toevoegen. De pagina Item toevoegen wordt weergegeven. 3. Klik op Bladeren. 4. Gebruik het dialoogvenster Bestand uploaden om het lokale bestand te selecteren en klik vervolgens op Openen. 5. Selecteer de gewenste opties voor dit bestand door de selectievakjes in te schakelen. 6. Klik op Verzenden als u klaar bent. 7. Voeg machtigingen toe voor het item. Zie Machtigingen toevoegen voor meer informatie.


Een werkstroom starten > Een nieuwe werkstroom beginnen

Een werkstroom starten Werkstromen kunnen handmatig of automatisch worden gestart. U kunt een werkstroom op de volgende drie manieren handmatig starten: l

Maak een instantwerkstroom (een volledig nieuw werkstroommodel en exemplaar).

l

Start een werkstroom op basis van een werkstroommodel (gedeeld of door de gebruiker gemaakt).

l

Selecteer een item van Content Collection en gebruik dit als basis voor een werkstroommodel of gebruik een bestaand werkstroommodel.

Een nieuwe werkstroom beginnen Voer voor elke methode de volgende stappen uit: l

Instantwerkstroom: Klik op de beginpagina van het onderdeel Samenwerking op een van de volgende koppelingen: Aan de slag of Een instantwerkstroom starten.

l

Gedeelde werkstroom: Klik in de lijst Aan de slag op de naam van de werkstroom.

l

Werkstroom op basis van items: Selecteer op een mappagina van Content Collection een item en klik op Werkstroom starten.


Een instantwerkstroom maken > Een nieuwe werkstroom maken

Een instantwerkstroom maken Gebruikers kunnen een instantwerkstroom maken, wat inhoudt dat de gebruiker via een stapsgewijze procedure snel en eenvoudig een nieuwe werkstroom kan maken en uitvoeren.

Een nieuwe werkstroom maken 1. Klik in het menugebied op Samenwerking. 2. Klik op Een instantwerkstroom starten. 3. Selecteer Instantwerkstroom maken of Bestaand werkstroommodel kopiëren. 4. Klik op Bladeren om een bestaand werkstroommodel te selecteren. 5. Typ een naam voor de nieuwe werkstroom in het veld Naam. 6. Typ instructies voor de nieuwe werkstroom in het veld Instructies. Gebruik dit veld om instructies te geven voor het gebruik van de werkstroom. Als dit bijvoorbeeld een gedeelde werkstroom is, kunt u hier aangeven hoe anderen deze werkstroom moeten gebruiken. Deze stap is niet verplicht. 7. Geef bij Status van actie de statuswaarden op die moeten worden gebruikt in deze werkstroom: Wordt uitgevoerd, Goedgekeurd en Niet goedgekeurd. 8. Klik op Bladeren om inhoudsitems te koppelen aan deze werkstroom. 9. Klik op Verzenden.


Een gedeeld werkstroommodel gebruiken > Een nieuwe werkstroom starten op basis van een gedeelde werkstroom

Een gedeeld werkstroommodel gebruiken Gebruikers kunnen een werkstroom starten op basis van een gedeeld werkstroommodel.

Een nieuwe werkstroom starten op basis van een gedeelde werkstroom 1. Klik op de beginpagina van het onderdeel Samenwerking bij Aan de slag op de koppeling naar een werkstroom of kies Een aanvraag indienen in het menu Werkstroom. 2. Klik op de knop Ga van het gewenste werkstroommodel. 3. Typ in het veld Opmerkingen aanvullende opmerkingen voor de werkstroom. (Optioneel). 4. Klik op Bladeren om een item toe te voegen aan deze werkstroom. Zie Items koppelen aan een werkstroom voor meer informatie. 5. Vouw de verschillende mijlpalen uit om deadlines en inhoudsitems toe te wijzen. (Optioneel) l

Wijs een deadline toe voor de mijlpaal door het keuzerondje Datum opgeven te selecteren en de datumen tijdvelden in te vullen.

l

Klik op Bladeren om een item toe te voegen aan deze werkstroom. Zie Items koppelen aan een werkstroom voor meer informatie.

6. Selecteer Ik wil een e-mail bij voltooiing als u een e-mail wilt ontvangen als de werkstroom is voltooid. 7. Kies een van de volgende opties om aan te geven wanneer deze werkstroom moet starten: l

Schakel het keuzerondje Handmatig starten in om deze werkstroom op het gewenste moment te starten.

l

Selecteer het keuzerondje Nu starten om deze werkstroom zo snel mogelijk te starten.

l

Selecteer het keuzerondje Startdatum opgeven en gebruik de datumen tijdvelden om een exacte datum en tijd te selecteren voor het starten van deze werkstroom.



Een werkstroom op basis van items maken > Een werkstroom op basis van items maken

Een werkstroom op basis van items maken Gebruikers kunnen een nieuwe werkstroom maken door een item van Content Collection als uitgangspunt te nemen. Op deze manier kan ervoor worden gezorgd dat een bepaald item zeker aanwezig is in de werkstroom.

Een werkstroom op basis van items maken Volg de onderstaande stappen om een nieuwe werkstroom te maken op basis van een Content Collection-item: 1. Selecteer op een mappagina van Content Collection een item en klik op Werkstroom starten. 2. Geef aan of u een instantwerkstroom wilt maken of een bestaand werkstroommodel wilt gebruiken. l

Volg voor een instantwerkstroom de stappen in het onderwerp Een instantwerkstroom maken.

l

Volg voor een werkstroommodel de stappen in het onderwerp Een gedeeld werkstroommodel gebruiken.



Een actieve werkstroom bewerken > Een actieve werkstroom bewerken

Een actieve werkstroom bewerken Gebruikers van Content Collection kunnen een werkstroom wijzigen waarvan ze eigenaar zijn en die wordt uitgevoerd. Mijlpalen en acties die nog niet zijn gestart, kunnen ook worden gewijzigd. Dit geldt niet voor mijlpalen en acties die in uitvoering zijn of die al zijn voltooid. Opmerking: de werkstroom moet worden gestopt voordat deze kan worden gewijzigd. Er verschijnt een bericht met deze waarschuwing. Klik op OK om de werkstroom te stoppen.

Een actieve werkstroom bewerken 1. Klik op de beginpagina van het onderdeel Samenwerking op Werkstroommodel ontwerpen. 2. Kies Openen in het contextmenu voor de actieve werkstroom. 3. Kies Actie maken of Machtigingen uitbreiden in het contextmenu voor een mijlpaal. 4. Kies Bewerken, Kopiëren of Verwijderen in het contextmenu voor een actie. 5. Klik op OK als u klaar bent.


Informatie over werkstromen > Webmappen gebruiken in versiebeheer met werkstromen

Informatie over werkstromen Werkstromen bevat alle werkstromen waaraan een bepaalde gebruiker is gekoppeld, ongeacht of ze initiator of deelnemer zijn. Via deze pagina kunnen gebruikers hun abonnementen op werkstromen beheren, werkstromen wijzigen, starten of stoppen die ze hebben gemaakt, werkstroomdetails bekijken en opmerkingen toevoegen aan werkstromen. Opmerking: als een gebruiker deelneemt aan een geplande werkstroom maar nog geen actie hoeft uit te voeren, zijn de details van de werkstroom niet toegankelijk.

Webmappen gebruiken in versiebeheer met werkstromen Wanneer de gebruiker de ontvanger van een werkstroom is, hangt het gebruik van webmappen in versiebeheer af van de machtigingen van de gebruiker. Wanneer de werkstroom betrekking heeft op een map, heeft de gebruiker machtigingen voor de map en kunnen er webmappen worden gebruikt. Wanneer de werkstroom betrekking heeft op een bestand, heeft de gebruiker geen machtigingen voor de map met het bestand en kunnen er geen webmappen worden gebruikt.

Werkstromen weergeven Klik op de beginpagina van het onderdeel Samenwerking op de koppeling Voortgang van Mijn werkstromen of Werkstromen. De pagina Werkstromen bevat de volgende functies. Functie

Beschrijving

Verwijderen

Gebruikers kunnen exemplaren van werkstromen verwijderen die ze zelf hebben gemaakt.

Abonneren

Klik hierop om u te abonneren op de geselecteerde werkstromen. De pagina Werkstroommeldingen wordt dan weergegeven.

Werkstromen weergeven

Maak een keuze uit de volgende weergaveopties en klik op Start: Alle: alle werkstromen weergegeven die zijn gekoppeld aan een gebruiker. Verzonden: werkstromen weergegeven die zijn geïnitieerd door de gebruiker. Ontvangen: werkstromen weergeven waarbij de gebruiker betrokken is, maar die door andere gebruikers zijn geïnitieerd. Gepland: werkstromen weergeven die nog niet zijn gestart door een gebruiker of werkstromen waaraan een gebruiker deelneemt die wel zijn gestart maar nog niet de mijlpaal hebben bereikt waarin de toegewezen acties zijn opgenomen. Wordt uitgevoerd: werkstromen weergeven die in uitvoering zijn. Voltooid: werkstromen weergeven die voltooid zijn.

Naam

Hier wordt de naam van de werkstroom weergegeven.

Statuspictogram

Een pictogram geeft de status van de werkstroom aan: Een mijlpaal van de werkstroom is verstreken. Een abonnement op alle meldingen voor die werkstroom. Een abonnement op activiteitsmeldingen voor die werkstroom.

Voortgang

Hier wordt de voortgang van de werkstroom weergegeven.

Deadline van huidige mijlpaal

Hier wordt de deadline van de huidige mijlpaal van een werkstroom weergegeven.

Begindatum

Hier wordt de datum weergegeven waarop de werkstroom is gestart.

Stopdatum

Hier wordt de datum weergegeven waarop de werkstroom is gestopt.

Type

Hier wordt het type werkstroom weergegeven: Verzonden of Ontvangen.


Informatie over werkstromen > Werkstromen weergeven

Functie

Beschrijving

Status

Hier wordt de knop Starten/Stoppen weergegeven. Gebruikers kunnen op Starten klikken om een exemplaar van een werkstroom te starten die ze zelf hebben gemaakt. Met de knop Stoppen kunnen ze een dergelijke werkstroom stoppen. Exemplaren van een werkstroom die zijn gestopt, kunnen weer worden gestart door op Starten te klikken.

Bewerken

Kies Bewerken in het contextmenu om de pagina Werkstroomontwerp weer te geven voor deze werkstroom. Zie Een actieve werkstroom bewerken voor meer informatie.

Paginering bewerken

Geef aan hoeveel werkstromen u wilt weergeven op deze pagina: 25, 50, 100, 200 of Alle. Klik vervolgens op Start.


Details van modelontwerp bekijken > De pagina Modelontwerp openen

Details van modelontwerp bekijken De pagina Modelontwerp bevat alle details van een bepaalde werkstroom. Alle mijlpalen van de werkstroom worden in eerste instantie samengevouwen weergegeven op deze pagina. U kunt de weergave uitvouwen om gedetailleerde informatie weer te geven voor de acties waaruit de mijlpaal bestaat. Deelnemers aan een werkstroom kunnen acties binnen de mijlpaal wijzigen en opmerkingen toevoegen. Eigenaars van een werkstroom kunnen de status van een actie op twee manieren wijzigen: de status kan worden gewijzigd in Voltooid of Mislukt. Bijvoorbeeld: Jan moet een actie uitvoeren in mijlpaal 1 maar heeft zich ziek gemeld, waardoor hij de actie niet kan uitvoeren. De eigenaar van de werkstroom kan dan de functie Actie goedkeuren gebruiken, zodat de volgende mijlpaal van de werkstroom kan worden uitgevoerd.

De pagina Modelontwerp openen l

Kies op de pagina Werkstromen de optie Openen in het contextmenu voor de werkstroom.

l

Kies op de pagina Acties de optie Openen in het contextmenu voor de actie.

De pagina Modelontwerp bevat de volgende functies: Functie

Beschrijving

Mijlpaal uitvouwen/samenvouwen

Klik op het plus- of minteken om de details voor die mijlpaal weer te geven of te verbergen.

Inhoudsitems

Alle inhoudsitems die zijn gekoppeld aan een mijlpaal kunnen worden geopend door op de betreffende koppeling te klikken.

Opties negeren Actie goedkeuren

Klik op deze knop om deze actie goed te keuren en de volgende mijlpaal van de werkstroom te starten.

Actie bij mislukken

Klik op deze knop om de status van de actie te wijzigen in Mislukt.

Statusoverzicht Actie bewerken

Klik op deze knop om de pagina Actie bijwerken weer te geven.

Opmerkingen

Klik op deze knop om opmerkingen toe te voegen voor deze actie.

Alles uitvouwen

Klik op deze knop om de tekst van alle opmerkingen weer te geven in het veld hieronder.

Alles samenvouwen

Klik op deze knop om de tekst van alle opmerkingen in het veld hieronder te verbergen.


Takenlijst > De takenlijst weergeven

Takenlijst De pagina Acties bevat een overzicht van alle acties die aan een bepaalde gebruiker zijn toegewezen. Als een actie is voltooid, wordt deze automatisch verwijderd van de pagina Acties. De werkstroom (en actie) is nog steeds toegankelijk via de pagina Mijn werkstromen.

De takenlijst weergeven Klik op Takenlijst in het menu Samenwerking. -ofKlik op Takenlijst op de beginpagina van het onderdeel Samenwerking. De pagina Acties bevat de volgende functies: Functie

Beschrijving

Acties weergeven

Maak een keuze uit de volgende weergaveopties en klik op Start: Typen: l

Alle werkstromen: alle acties weergeven voor alle werkstromen die zijn gekoppeld aan een gebruiker.

l

Huidige werkstromen: acties weergeven voor de werkstromen die in uitvoering zijn.

l

Geplande werkstromen: acties voor nog te starten werkstromen weergeven.

l

Niet gestart: acties weergeven die nog niet zijn gestart door een gebruiker.

l

Wordt uitgevoerd: acties weergeven die in uitvoering zijn.

l

Voltooid: acties weergeven die voltooid zijn.

Status:

Statuspictogram

Pictogrammen in deze kolom geven aan of de deadline van een actie is verstreken of dat een actie vereist is.

Naam van actie

Hier wordt de naam van de actie weergegeven.

Status van actie

Hier wordt de status van de actie weergegeven.

Deadline van actie

Hier wordt de deadline van de actie weergegeven.

Naam van werkstroom

Hier wordt de naam weergegeven van de werkstroom waarvan deze actie deel uitmaakt.

Bijwerken

Klik op Bijwerken om de pagina Actie bijwerken weer te geven.

Details

Klik hierop om de details van de werkstroom weer te geven.


Acties bijwerken > Acties bijwerken

Acties bijwerken De pagina Actie bijwerken bevat alle details en inhoudsitems die horen bij een bepaalde actie in een werkstroom. De status van de actie kan worden gewijzigd en er kunnen opmerkingen worden toegevoegd. De eigenaar van de werkstroom kan de status van een actie wijzigen om deze in te stellen als Voltooid of Mislukt. Bijvoorbeeld: Jan moet een bepaalde actie uitvoeren in mijlpaal 1, maar heeft zich ziek gemeld. De eigenaar kan deze pagina dan gebruiken om de status van de actie van Jan aan te passen, zodat de werkstroom niet wordt geblokkeerd. De eigenaar moet hiervoor de pagina Modelontwerp openen vanaf de pagina Actie bijwerken. Opmerking: alle gebruikers die betrokken zijn bij de werkstroom kunnen opmerkingen toevoegen aan acties. De status van een bepaalde actie kan echter alleen worden gewijzigd door gebruikers die aan die actie zijn toegewezen. Bijvoorbeeld: als een gebruiker een actie moet uitvoeren in mijlpaal 1, kan die gebruiker de werkstroom openen tijdens mijlpaal 2 en opmerkingen toevoegen voor acties in mijlpaal 2.

Acties bijwerken De pagina Werkstroomactie kan op de volgende manieren worden weergegeven: l

Klik op de pagina Acties op Bewerken voor een actie.

l

Klik op de pagina Modelontwerp op Actie bewerken voor een actie.

De pagina Actie bijwerken bevat de volgende functies: Functie

Beschrijving

Instructies

Hier worden de instructies voor deze actie weergegeven. Alleen-lezen.

Deadline

Hier wordt de deadline voor deze actie weergegeven. Alleen-lezen.

Vereist

Hier wordt de status Verplicht/Niet verplicht weergegeven voor de actie. Alleen-lezen.

Inhoudsitems

Hier worden de koppelingen weergegeven naar inhoudsitems die aan deze actie zijn gekoppeld.

Status

Maak een keuze uit de volgende opties om de status van deze actie te wijzigen: l

Wordt uitgevoerd

l

Goedgekeurd

l

Niet goedgekeurd

Onderwerp

Voer in het veld een onderwerp in.

Opmerking

Voer een opmerking in om de statuswijziging toe te lichten.

Statusoverzicht

Hier ziet u het statusoverzicht van deze actie. Gebruik de knoppen Alles uitvouwen en Alles samenvouwen om het overzicht uit of samen te vouwen.


Werkstroommeldingen > Voorkeuren voor het ontvangen van meldingen instellen

Werkstroommeldingen De pagina Werkstroommeldingen stelt gebruikers in staat de meldingen voor een bepaalde werkstroom te beheren. De pagina Werkstroommeldingen kan worden geopend door een werkstroom te selecteren op de pagina Mijn werkstromen en vervolgens te klikken op Abonneren. Gebruikers kunnen de meldingsinstellingen voor verschillende werkstromen tegelijkertijd wijzigen.

Voorkeuren voor het ontvangen van meldingen instellen 1. Maak een keuze uit de volgende opties: l

Ik moet een actie uitvoeren: De gebruiker ontvangt alleen meldingen over de status van mijlpalen voor een werkstroom waarvoor de gebruiker acties moet uitvoeren, dus niet over de status van de werkstroom als geheel.

l

Een willekeurige gebeurtenis: De gebruiker ontvangt alle meldingen voor een werkstroom, dus ook over de status van acties en mijlpalen.

l

Een werkstroom is voltooid of mislukt: De gebruiker ontvangt een melding wanneer een werkstroom is voltooid of mislukt.

l

Nooit: De gebruiker ontvangt geen werkstroommeldingen.


Geen werkstroommeldingen meer ontvangen Gebruikers van Content Collection kunnen aangeven dat ze geen werkstroommeldingen meer willen ontvangen door in het menu Tools de optie Persoonlijke instellingen te kiezen. 1. Klik op Persoonlijke instellingen in het menu Tools. 2. Schakel het selectievakje Geen werkstroommeldingen in. 3. Klik op Verzenden als u klaar bent.


Items mailen > Een e-mail sturen

Items mailen Gebruikers kunnen vanuit een inhoudsgebied bestanden en mappen via e-mail versturen naar bepaalde gebruikers, een groep gebruikers of iemand anders met een geldig e-mailadres.

Een e-mail sturen 1. Selecteer een of meer bestanden of mappen in het inhoudsgebied door de bijbehorende selectievakjes in te schakelen. 2. Klik op Items e-mailen. 3. Klik op Aan. 4. Geef aan naar wie u het e-mailbericht wilt versturen: l

Klik op Specifieke gebruikers selecteren om te zoeken naar een gebruikersnaam. Klik op Verzenden.

l

Wijs Groep gebruikers selecteren om een groep te kiezen. Klik op Cursus, Cursusgroep, Organisatie of Organisatiegroep. Selecteer een groep door het bijbehorende selectievakje in te schakelen. Klik op Verzenden.

l

Klik op E-mailadres toevoegen om een e-mailadres in te voeren. Klik op Verzenden.

5. Klik op CC en BCC en kies de personen waaraan u een (blinde) kopie van het bericht wilt sturen. Dit is een optionele stap. 6. Typ een onderwerp in het veld Onderwerp. 7. Typ het bericht in het veld Bericht. 8. Klik op Verzenden.


Met Blackboard Learn Content Management kunnen gebruikers studiemateriaal, digitale inhoud en elektronische portfolio's beheren in een leeromgeving

Recommend Documents