MER Cytec Surface Specialities MER voor de hervergunning van de volledige site
Juli 2010
www.erm.com
Delivering sustainable solutions in a more competitive world
MER FINALE VERSIE
Cytec Surface Specialties NV
MER voor de hervergunning van de volledige site Projectnummer 0086724 Juli 2010
Voor en namens ERM NV Geschreven door: Karolien Denef Frank Van Daele Goedgekeurd door: Ruud Klein Functie: Partner Handtekening:
Datum: 5 juli 2010 Dit rapport werd opgemaakt door Environmental Resources Management - ERM n.v., met de grootst mogelijke zorg en onder de voorwaarden en binnen het budget zoals overeengekomen met de opdrachtgever. We wijzen elke aansprakelijkheid af voor aangelegenheden die vallen buiten de overeenkomst die met de opdrachtgever werd afgesloten. Dit rapport is vertrouwelijk en we aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid ten over staan van partijen, andere dan de opdrachtgever, die op enige wijze kennis hebben gekregen van de inhoud van dit rapport.
17.
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
17.1
INLEIDING
Cytec Surface Specialities N.V., vestiging Drogenbos, (verder steeds Cytec genoemd) is een chemisch bedrijf waar chemische stoffen zoals polyester acrylaten, acrylaten, polyurethanen, polyesterpoeders en polyadipaten geproduceerd worden. Het bedrijfsterrein heeft een oppervlakte van circa 23 ha. Er werken ca. 370 werknemers, waarvan de helft arbeiders en de helft bedienden (vooral administratie, kader, aankoop, verkoop, research, …). De voorbije jaren werd een kleine 90.000 ton/jaar geproduceerd. De reële productie van Cytec bedroeg 84.913 ton in 2007. Deze productie groeit langzaam door betere benutting van en diverse kleine aanpassingen in de productieprocessen. De exploitatievergunning voor de vestiging te Drogenbos loopt tot 31 augustus 2011. Het milieueffectrapport (MER) werd opgesteld in het kader van de hervergunningsaanvraag van Cytec voor de ganse site. De initiatiefnemer is: Cytec Surface Specialties NV Anderlechtstraat 33 1620 Drogenbos De contactpersoon voor het MER is: Bart De Ridder, Milieucoördinator tel.: 02/334.57.06 – fax.: 02/334.57.20 e-mail:
[email protected] 17.2
OMGEVING VAN CYTEC SURFACE SPECIALTIES
Cytec is gelegen in de industriezone van Drogenbos langs het kanaal BrusselCharleroi, in de provincie Vlaams-Brabant. Het terrein wordt als volgt begrensd: in het noorden: de elektriciteitscentrale van Electrabel te Drogenbos; in het oosten: de spoorweg Brussel-Parijs; in het zuiden: het woongebied Ruisbroek; en in het westen: het kanaal Brussel-Charleroi. Figuur PP toont de situering van Cytec op een topografische kaart. Figuur QQ toont de situering t.o.v. het gewestplan. Figuur RR toont een luchtfoto van de ganse site.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM N.V.
CYTEC SURFACE SPECIALITIES – 0086724
251
Figuur PP
Situering van Cytec op een topografische kaart
N
Cytec
1 km
Figuur QQ
Situering van Cytec op het gewestplan
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM N.V.
CYTEC SURFACE SPECIALITIES – 0086724
252
Figuur RR
Luchtfoto van de vestiging van Cytec te Drogenbos
De totale oppervlakte van het terrein waarop Cytec gevestigd is, bedraagt 223.000 m². Het terrein is bijna volledig bebouwd. Naast het terrein bevindt zich een bijkomende nog niet ontwikkelde zone, met een oppervlakte van 36.000 m², eigendom van Cytec, maar waar geen productieactiviteiten plaatsvinden. In de omgeving van Cytec bevinden zich tal van kleinere en grotere bedrijven. Binnen een straal van 3 km bevinden zich ook 3 lagedrempel Seveso-inrichtingen. Het betreft de STEG-centrale van Electrabel , een brandstoffendepot van COTANCO en de firma CNBP. In de omgeving van Cytec bevinden zich een aantal woonzones: • • • • • • •
Woonkern van Negenmanneken – Klein Bijgaarden (Sint-Pieters-Leeuw) op ca. 240 m ten westen van de site; woonkern van Zuun (Sint-Pieters-Leeuw) op ca. 280 m ten zuidwesten van de site; woonkern van Ruisbroek (Sint-Pieters-Leeuw) op ca. 60 m ten zuiden van de site; woonkern van Drogenbos op ca. 660 m ten oosten-zuidoosten van de site; woonkern van Ukkel op ca. 1 km ten oosten-zuidoosten van de site; woonkern van Vorst op ca. 440 m ten oosten-zuidoosten van de site; en woonkern van Anderlecht op ca. 1 km ten noorden van de site.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM N.V.
CYTEC SURFACE SPECIALITIES – 0086724
253
Rondom de woonzones van Sint-Pieters-Leeuw (Klein-Bijgaarden, Zuun en Ruisbroek) bevinden zich een aantal agrarische gebieden. Deze zones situeren zich respectievelijk op ca. 240 m ten westen, 280 m ten zuidwesten en 60 m ten zuiden van de terreingrenzen van Cytec. Er zijn een in de omgeving van Cytec sommige erkende natuurreservaten gelegen, zoals ondermeer de Laarbeekvallei, Middenlopen van de Zuunbeek, Zobbroekbeekvallei en Zuunvallei. Cytec is gelegen op ca. 2,5 km ten noordoosten van het habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos’. Er zijn geen vogelrichtlijngebieden noch erkende Ramsargebieden gelegen in de omgeving van Cytec.
17.3
PROCESBESCHRIJVING
17.3.1
Referentiesituatie
Onderstaande figuur toont het grondplan van Cytec. Figuur SS
Grondplan Cytec
Op de site van Cytec zijn 5 productie-afdelingen en een aantal belangrijke onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen gevestigd, evenals administratieve en commerciële functies. De vestiging omvat ook een eigen onderhoud- en eigen engineeringafdeling. Binnen de inrichting bevinden zich ook diverse opslagplaatsen (tankenparken) voor grond- en hulpstoffen en voor eindproducten, verladingsinstallaties en hulpinstallaties. ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM N.V.
CYTEC SURFACE SPECIALITIES – 0086724
254
In onderstaande tabel A wordt voor de verschillende afdelingen de oppervlakte en de hoogte van de gebouwen weergegeven. Tabel B
Dimensionering infrastructuur Afdeling
Oppervlakte [m²] 14 773 12 220 3 956 7 551 4 622 148 985 2 910
Afdeling Radcure (incl. tankparken) Afdeling Acrylaten (incl. tankparken) Afdeling Polyurethanen (incl. tankparken) Afdeling Polyesterpoeders (incl. tankparken) Afdeling Polyadipaten (incl. tankparken) Administratief gebouw, labo’s, magazijnen Waterzuivering
Hoogte gebouwen [m] 5,6 – 20 11,2 4,4 – 11,6 7,8 – 18,5 7,1 – 10,9 4,7 – 22 4 – 11,2
Op de site van Cytec te Drogenbos vinden verschillende polymeerproductieprocessen plaats. Het betreft telkens batch processen (discontinu) waarin relatief kleine hoeveelheden (1 à 30 ton) chemicaliën met elkaar reageren en/of gemengd worden. De productie kan opgedeeld worden in de afdelingen Radcure, Acrylaten, Polyurethanen, Polyesterpoeders en Polyadipaten, maar binnen deze afdelingen wordt telkens een brede variatie aan producten gemaakt. Onderstaande tabel B toont een overzicht van de bestaande productie-afdelingen en productgroepen. Tabel C
Overzicht productgroepen Productie-afdeling RADCURE+ Afdeling Radcure
Afdeling Polyurethanen (Radcure+ in 2009)
Afdeling Polyesterpoeders (Radcure+ in 2009) Afdeling Polyadipaten (Radcure+ in 2009) ACRYLICS+ Afdeling Acrylaten (Acrylics+ in 2009)
Productgroep 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Polyester acrylaten Verdunde polyesters in solvent Verdunde polyesters zonder solvent Epoxy-, amino-, urethaanacrylaten Amino-acrylaten met diethylamine Full acrylaten Gefosforeerde acrylaten Formulaties Dispersie siliconen in water PU (polyurethanen in solventen) PUD, PUD hybrides, PUD-UV (polyurethanen in water) Crylcoat, Uvecoat Polyadipaten
14 15
Solucryl (acrylaatpolymeren in solventen) Ucecryl (acrylaatpolymeren in water)
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM N.V.
CYTEC SURFACE SPECIALITIES – 0086724
255
17.3.2
Geplande situatie
De infrastructuur blijft ongewijzigd in de geplande situatie. Er zullen geen grote nieuwe installaties of nieuwe gebouwen bijkomen op de site. Wel zal 1 van de 2 Beka magazijnen (56A) niet meer gebruikt worden in de geplande situatie. De grondstoffen die hier normaal opgeslagen worden zullen elders op het bedrijfsterrein opgeslagen worden gebruik makende van de bestaande opslagvoorzieningen. Cytec wil in de toekomst een aantal veranderingen doorvoeren in de productieprocessen. Dit gebeurt zonder gebouwen of reactoren te wijzigen. Onderstaande tabel C geeft een overzicht van de 9 productgroepen en productvarianten binnen deze groepen die Cytec in de toekomst zal produceren. Voor de beschrijving van de productieprocessen verwijzen we naar het MER. Tabel D
Overzicht productgroepen en chemieën geplande situatie Productgroep Polyesters in solvent
Producten Polyester acrylaten Verdunde polyesters in solvent Acrylated polyesters
Polyesterpoeders
Polyesterpoeders Verdunde polyester zonder solvent Polyadipaten
Polyester dispersies
Polyester dispersies
Epoxy based product
Epoxy acrylaten Epoxy polymeren in solvent Epoxy polymeren in water
Amino based product
Amino acrylaten Amino acrylaten met diethylamine
Urethane based product
Aromatische polyurethanen in solvent Alifatische polyurethanen in solvent Urethaanacrylaten PUD & PUD hybrides PUD UV
Acrylaten in solvent
Full acrylaten Gefosforyleerde acrylaten Acrylaatpolymeer in solvent (Solucryl) Mattening hardener
Acrylaten in water Formulaties
Acrylaatpolymeren in water Formulaties Dispersie siliconen in water
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM N.V.
CYTEC SURFACE SPECIALITIES – 0086724
256
17.3.3
Referentiesituatie vs. geplande situatie
Hoewel in de toekomst binnen dezelfde installaties ook ongeveer dezelfde processen zullen doorgaan, zijn er op korte termijn 2 relevante evoluties: • •
De productie van Crylcoat (een polyesterpoeder) wordt volledig stopgezet; De productie van Polyurethanen wordt sterk verlaagd (met ongeveer 2/3).
Daarnaast wenst Cytec haar activiteiten als volgt te laten vergunnen : •
•
17.4
De chemische producten die Cytec in de bestaande infrastructuur wil produceren zullen onderverdeeld worden in 9 te vergunnen productgroepen. Elke productgroep zal uit gelijkaardige chemische producten bestaan, waarbij het merendeel momenteel reeds geproduceerd wordt door Cytec. Binnen elke productgroep kan een productvariant geproduceerd worden zonder al te grote aanpassingen aan het productieproces. Door vergund te worden voor de 9 product ‘groepen’, zal Cytec op die manier vlotter kunnen inspelen op de vraag van klanten. Ongeacht productkeuze zal de globale productiecapaciteit max. 90.000 ton/jaar bedragen in de geplande situatie.
MILIEUEFFECTEN
De activiteiten van Cytec brengen emissies naar de lucht, emissies naar oppervlaktewater (de Schelde) en geluidsemissies met zich mee. Daarnaast kunnen de activiteiten verontreiniging van bodem en grondwater veroorzaken. Deze impacten worden besproken per displine in onderstaande paragrafen.
17.4.1
Bodem en Grondwater
17.4.1.1
Mogelijke oorzaken van bodem- en grondwaterverontreiniging
De activiteiten van Cytec kunnen leiden tot verontreinigingen van bodem en grondwater ten gevolge van: • •
Lekkage van vloeistoffen vanuit de opslagtanks of leidingen te wijten aan o.a. defect of breuk; Lekkage van vloeistoffen overslag of bij aftappen van leidingen en tanks tijdens onderhoudswerkzaamheden;
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
257
•
• • •
Verontreiniging door insijpeling van verontreinigd blus- of regenwater, of rioolwater (vb. bij lekken/breuken in rioleringssysteem); Opslag van uitlogende verontreinigende vaste stoffen; Depositie van verontreinigende vaste stoffen; en Calamiteiten.
Op de site van Cytec kunnen de volgende bedrijfskritische locaties onderscheiden worden: •
Riolering: Cytec beschikt over een niet-chemische riolering voor het koelwater, sanitair afvalwater en niet-verontreinigd hemelwater, en een chemische riolering voor het industrieel afvalwater (procesafvalwater en verontreinigd hemelwater). De riolering is voor ca. 90% gelegen beneden het grondwaterniveau, waardoor kans op verontreiniging van het grondwater bij lekken en breuken beperkt is (voor zover de vloeistof in de riolering een lagere dichtheid heeft dan deze van water). Er is echter wel kans op bodemverontreiniging.
•
Magazijnen: Alle magazijnen zijn uitgerust met een betonnen vloer en zijn aangesloten op de chemische riool voor industrieel afvalwater. De kans op verontreiniging omwille van lekkage van vloeistoffen vanuit de opslagtanks in magazijnen is dus gering.
•
Opslagtanken en vaten: Vloeibare producten en afvalstoffen (in afwachting van externe verwerking) worden bovengronds opgeslagen in vaten of tanks in betonnen inkuipingen. Enkel de tanks voor de opslag van water en vloeibare stikstof zijn niet voorzien van een inkuiping. Deze vormen echter geen gevaar voor bodem en grondwaterkwaliteit. De inkuipingen zijn niet aangesloten op de riolering. De inkuipingen dienen d.m.v. een dompelpomp leeggepompt te worden.
•
Hemelwater: Het hemelwater kan gecontamineerd zijn met diverse producten tengevolge van occasionele en incidentele lekken vanuit de opslagtanks. Afhankelijk van de verontreinigingsgraad wordt het naar één van beide rioleringen afgevoerd of in een container opgevangen.
•
Productie-installaties: De productie-installaties bevinden zich gedeeltelijk buiten en gedeeltelijk binnenin gesloten gebouwen. Alle installaties zijn gebouwd op een betonnen vloer en zijn aangesloten op de chemische riool voor industrieel afvalwater. Mogelijke verontreinigingen bij calamiteiten binnen de productie-installaties worden afgevoerd via de chemische riolering naar de opvangbekkens van de waterzuivering. Het afvalwater afkomstig van een aantal installaties van de productieafdeling Radcure wordt opgevangen in een opvangbekken vóór het via de riolering afgevoerd wordt.
•
Leidingen en pompinstallaties: Bij Cytec gebeurt de productie van chemicaliën in een gesloten systeem waarbij de grondstoffen vanuit
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
258
bovengrondse ingekuipte opslagtanks via bovengrondse leidingen naar een productie-eenheid worden gevoerd alwaar in (gesloten) reactorvaten de productie plaatsvindt. De leidingen vormen bij lekkage een bron voor bodem- en grondwaterverontreiniging. De pompen zijn ingekuipt.
17.4.1.2
•
Laad- en losplaatsen: De meeste laad- en losplaatsen voor vrachtwagens zijn ingekuipt. Het hemelwater wordt via de chemische riool afgevoerd naar de waterzuivering. Een uitzondering zijn nog 3 laad- en losplaatsen voor stukgoed (vaten of IBCs) – zones 59C, 67C en 70B - die nog moeten worden ingekuipt. Als tijdelijke maatregel worden spillkits voorzien. De laad- en losactiviteit van 59C zal in 2010 verplaatst worden naar de ingekuipte 15C. De laad- en losactiviteit van 67C zal verplaatst worden naar de ingekuipte 34B. 70B zal bijkomend worden ingekuipt.
•
Waterzuivering – slibbehandeling: Rond de installaties van de waterzuiveringsinstallatie (WZI) is een betonnen vloer of zijn tegels aanwezig ter bescherming van bodem en grondwater. De installaties zijn aangesloten op de chemische riool. Het hemelwater alsook mogelijke verontreinigingen bij lokale calamiteiten rondom de waterzuivering worden via deze riolering afgevoerd.
Bodem- en grondwaterverontreinigingen
Op het terrein van Cytec zijn tijdens de in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken de volgende verontreinigingen gevonden: •
•
•
een historische bodemverontreiniging met chloorsolventen (1,2dichloorethaan), BTEX and minerale olie in het grondwater, afkomstig van vroegere bedrijfsvoering; een historische bodemverontreiniging met verschillende zware metalen (arseen, cadmium, kwik, koper, lood en zink) in het vaste deel van de aarde en het grondwater. Deze verontreiniging is afkomstig van de aanvullaag bestaande uit assen en puin. Tevens komt er een historische bodemverontreiniging voor voor tin in het vaste deel van de aarde. Deze is afkomstig van de aanwezigheid van een voormalige tinfabriek; en een meer recente verontreiniging met tolueen in de ondergrond door het optreden van een lek in een inspectieput van de riolering van het productiegebouw Rad3. Dit lek aan de inspectieput werd opgemerkt in 2006 tijdens graafwerken die gebeurden ter herstelling van een hydrantenleiding. Door de hydraulische druk in het systeem verbreidde de vervuiling zich in de ondergrond.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
259
17.4.1.3
Effecten
De effecten en de door Cytec genomen acties wat betreft deze bestaande verontreinigingen en het voorkomen van nieuwe verontreinigingen worden hieronder samengevat: Historische verontreinigingen • Historische bodemverontreiniging met chloorsolventen, BTEX en
minerale olie in het grondwater, afkomstig van vroegere bedrijfsvoering, vormt een verspreidingsrisico ter hoogte van de perceelsgrens van Cytec. Hiervoor werd door OVAM een bodemsaneringsproject opgelegd (conformverklaring OVAM 4 september 2006); • Historische bodemverontreiniging met verschillende zware metalen (arseen, cadmium, kwik, koper, lood en zink) in het vaste deel van de aarde en het grondwater. Deze verontreiniging vormt geen ernstige bedreiging. Ook de historische bodemverontreiniging voor tin in het vaste deel van de aarde vormt geen ernstige bedreiging. Voor de historische verontreiniging met chloorsolventen, BTEX en minerale olie zal Cytec in 2011 in overleg met OVAM een volgende fase van het bodemsaneringsproject indienen. Gedurende 2010 wordt in dit kader nog bijkomende studiewerk verricht. De verontreinigingspluim wordt geactualiseerd en er worden bijkomende gegevens verzameld met betrekking tot natuurlijke afbraak in grondwater. Nieuwe verontreiniging met tolueen • Bodem en grondwaterverontreiniging met tolueen; • Geen humaan toxicologisch en geen ecotoxicologisch risico; • Tengevolge van de aanwezigheid van een drijflaag is een
verspreidingsrisico niet uit te sluiten; en • De sanering van de verontreiniging is urgent. Een eerste fase van het bodemsaneringsproject – aanpak van de nieuwe verontreiniging (tolueen) - is op 12 mei 2010 ingediend bij de OVAM. Cytec heeft de voorgestelde sanering, welke gebruikt maakt van meerfasenextractie, uitgetest met behulp van een pilootproef in de bronzone van de tolueencalamiteit. Na beëindigen van de pilootproef bleken de concentraties sterk gezakt te zijn en werd geen drijflaag meer waargenomen. Voor de historische en nieuwe verontreinigingen met verspreidingsrisico is er een potentieel beperkt effect op de gezondheid van omwonenden of werknemers van buurbedrijven. Van zodra de geplande bodemsaneringen worden uitgevoerd, zou dit potentieel effect moeten wegvallen.
Nieuwe verontreinigingen in de toekomst ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
260
De installaties van Cytec zijn voorzien van de voorgeschreven bodembeschermende maatregelen, waardoor de kans op het ontstaan van nieuwe bodemverontreiniging in de toekomst in het algemeen zeer klein is. Enkel voor een aantal ondergrondse rioleringen is er een grotere kans op het ontstaan van verontreiniging wanneer een lek zou optreden. Gezien eventuele nieuwe verontreiniging tijdig moet worden opgemerkt door de periodiek uitgevoerde bodemonderzoeken volgens het bodemdecreet, worden via deze weg geen effecten verwacht op de mens of op fauna en flora.
17.4.1.4
Besluit en Milderende Maatregelen
Uit een evalutatie van de reeds aanwezige en geplande beschermingsmaatregelen en saneringswerken blijkt dat er geen praktijken meer gehanteerd worden die systematisch bodemverontreiniging kunnen veroorzaken en dat de impact van Cytec op de bodem- en grondwaterkwaliteit zal beperkt blijven eens de geplande saneringswerken van start gaan. Het is wel wenselijk dat alle laad- en losplaatsen op de site voorzien worden van inkuipingen, daar deze nog ontbreken voor zones 59C, 67C en 70B. In dit kader zal in de loop van 2010 de laad- en losactiviteit van 59C verplaatst worden naar de ingekuipte 15C. De laad- en losactiviteit van 67C zal verplaatst worden naar de ingekuipte 34B. 70B zal bijkomend worden ingekuipt. Verder dient het rioolactieplan verder te worden uitgevoerd. Er wordt verwacht dat de geplande wijzigingen in productieprocessen en opslag deze situatie niet substantieel zullen wijzigen. Bijkomende milieueffecten voor bodem en grondwater als gevolg van de activiteiten in de geplande situatie worden dan ook als weinig significant beschouwd in vergelijking met de referentiesituatie. Naast de vereiste periodieke opvolging van de kwaliteit van bodem en grondwater volgens het bodemdecreet (oriënterende bodemonderzoeken), en de uitvoering en opvolging van de geplande bodemsaneringen, worden geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
261
17.4.2
Oppervlaktewater
17.4.2.1
Waterbalans
Cytec verbruikte in 2007 gebruik van 111.698 m³/j stadswater, 514.299 m³/j kanaalwater (Kanaal Brussel-Charleroi), en 5.747 m³/j ander water, zoals o.a. het afvalwater van Cytec Schoonaarde1. Van het inkomend stads- en kanaalwater wordt het grootste deel verwerkt in de productieprocessen, waarbij de Acrylaten (Solucryl en Uceryl) de grootste verbruikers zijn van stadswater, en Radcure 1 (Crylcoat) de grootste verbruiker van kanaalwater. Het overige deel wordt gebruikt als koelwater en voor huishoudelijke activiteiten (sanitair water). Een klein deel van het water gaat tijdens de productieprocessen verloren via verdamping in de koelcellen. En ten slotte komt een deel van het gebruikte water ook, na productie, terecht in de eindproducten. Cytec zuivert haar industrieel afvalwater (i.e. procesafvalwaters en verontreinigd regenwater afkomstig van o.a. inkuipingen en opslagzones) vooraleer dit geloosd wordt in de Zenne via lozingspunt 2 (LP2). De voornaamste procesafvalwaterstromen zijn afkomstig van de afdeling Acrylaten, gevolgd door de afdelingen Radcure en Crylcoat, en de afdeling Polyurethanen. In 2007 bedroeg het lozingsdebiet voor het industrieel afvalwater, na zuivering in de waterzuiveringsinstallatie, 391.137m3/j. Het sanitair afvalwater, koelwater van de open kringloop, alsook het nietverontreinigd hemelwater wordt tot op heden rechtstreeks geloosd in de Zenne via lozingspunt 1 (LP1). Voor deelstromen van het sanitair afvalwater gebeurt er wel een voorzuivering in de vorm van septische putten. In 2007 bedroeg het lozingsdebiet voor hemelwater, koelwater en sanitair afvalwater 290.607 m3/j. De waterbalans in het referentiejaar 2007 wordt samengevat in onderstaande tabel. Tabel D
Waterbalans Cytec in de referentiesituatie (2007) IN (m³/j)
UIT (m³/j)
Stadswater: Kanaalwater: Extern afvalwater: Hemelwater: Water in grondstoffen: Esterificatiewater:
111.698 514.299 5.747 ca. 125.000 ca. 2.065 ca. 3.415
Lozingspunt 1 (1620004): Lozingspunt 2 (1620005): Verdamping: Water in eindproducten:
290.607 391.137 ca. 70.000 ca. 9.500
Totaal:
ca. 762.000
Totaal:
ca. 762.000
Cytec is sinds 2002 vergund om 25 m³/dag extern afvalwater van Cytec– Schoonaarde te verwerken in de waterzuiveringsinstallatie van Cytec Drogenbos.
1
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
262
17.4.2.2
Waterzuiveringsinstallatie
De waterzuiveringsinstallatie is opgebouwd uit een fysisch-chemische en vervolgens een biologische behandelingsinstallatie. De biologische behandelingseenheid, gebaseerd op een aëroob actief-slib systeem, is sinds juli 2001 in gebruik. Door de opeenvolgende werking van een fysicochemische behandeling, een slibbehandeling en een biologische zuivering, wordt ca. 95% van de vuilvracht (op basis van CZV en koper) verwijderd. Naast het industrieel afvalwater van Drogenbos verwerkt de WZI ook het afvalwater van Cytec Schoonaarde, welk een belangrijke bijdrage levert in de totale te verwerken vuilvracht. De verwerking van deze hoog belaste afvalwaterstroom van Schoonaarde in de WZI stelt geen problemen indien het doseren van het afvalwater van Schoonaarde naar de WZI geleidelijk gebeurt (bvb. geleidelijk vanuit tankwagen, buffertank of bufferbekken). Momenteel zijn er geen speciale voorzieningen, waardoor het afvalwater meestal eerder als een batch in de waterzuivering terecht komt. Deze werkwijze is niet ideaal voor een goede verwerking van het afvalwater in de waterzuivering. De waterzuiveringsinstallatie is voorzien van 3 buffertanks. Twee van de 3 buffertanks dienen voor het homogeniseren van het influent afvalwater voorafgaand aan de behandeling in respectievelijk de fysicochemie (capaciteit 5.000 m3) en de biologie (capaciteit 2.000 m3). Het doel van deze buffers is het verkrijgen van een constant debiet en mogelijk een constante kwaliteit om de verdere zuiveringsprocessen zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Een derde buffertank (capaciteit 3.500 m3), is voorzien voor de opvang van calamiteiten (bluswater via niet-chemische riool, zeer hoge debieten, …). Een bufferbekken na de flottatoren in de biologie ontbreekt momenteel en zou nog wenselijk zijn om ook incidenten in de biologie op te vangen (bvb. uitspoelen van slib, …).
17.4.2.3
Lozingen in de Zenne
De lozing van het afvalwater in de Zenne gebeurt via twee lozingspunten: LP1 voor verontreinigd hemelwater, koelwater uit de open kringloop, en sanitair afvalwater; LP2 voor industrieel afvalwater (procesafvalwater en verontreinigd hemelwater). Gemiddeld gezien voldeed de effluentlozing van het industriële afvalwater van Cytec in 2007 voor alle parameters buiten zink aan de geldende lozingsnormen. De lozingsnorm voor zink ligt wel beduidend lager dan de basiswaterkwaliteitsnorm voor oppervlaktewater en is dus zeer streng. In 2007 werden daarnaast voor een aantal parameters individuele waarden opgemeten die hoger lagen dan de geldende effluentnormen. Voor totaal N en koper overschrijdt hier ook het 90-percentiel van de uitgevoerde metingen de opgelegde norm. ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
263
Voor de lozing van het niet-industrieel afvalwater werd de lozingsnorm voor CZV aanzienlijk overschreden in 2007. Ook de BZV in deze lozing (geen lozingsnorm) is verhoogd. De hoge CZV en BZV concentraties zijn hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de lozing van sanitair afvalwater. Onderstaande tabel toont de totale lozingsdebieten en totale vuilvrachten voor het jaar 2005, 2006 en 2007 berekend op basis van metingen in het afvalwater. Hieruit blijkt dat het gehalte aan koper en zink alsook het biologisch (BZV) en chemisch (CZV) zuurstofverbruik van het geloosde afvalwater sterk gestegen zijn in de laatste 3 jaar. Ook werden eerder beperkte, doch niet verwaarloosbare vuilvrachten voor cadmium en andere metalen opgemerkt in het niet-industrieel afvalwater. Deze zijn vermoedelijk te wijten aan in 2007 nog niet gesaneerde lekstromen (kleine stromen industrieel afvalwater, drainage van grondwater, …) die in de niet-chemische riool terechtkwamen.
Tabel E
Totale emissievrachten van Cytec in 2005, 2006 en 2007 Parameter
Eenheid m3/jaar
2005 786.221
2006 727.110
2007 681.744
Chlorides (als Cl)
kg/jaar
226.765
179.994
131.578
Fosfor totaal (P)
kg/jaar
609
1.545
1.369
Stikstof totaal (N)
kg/jaar
7.282
11.151
8.589
Kjeldahl-N
kg/jaar
4.920
8.751
2.495
Nitraat-N/Nitriet-N
kg/jaar
2.334
14.452
2.840
Sulfaten
kg/jaar
389.805
400.703
312.323
Sulfiden
kg/jaar
61
43
14
Debiet Anorganische stoffen
Algemene Organische stoffen AOX
kg/jaar
0
10
0
BZV
kg/jaar
9.798
10.293
26.749
CZV
kg/jaar
61.662
77.046
81.340
TOC (als C)
kg/jaar
22.204
12.622
34.832
Zwevende stof
kg/jaar
33.898
46.280
20.404
Arseen
kg/jaar
10,5
22,2
17,5
Boor
kg/jaar
19,1
60,2
16,6
Chroom
kg/jaar
0
0
1,0
Cadmium
kg/jaar
0,7
1,0
1,6
Koper
kg/jaar
15,7
28,2
42,9
Nikkel
kg/jaar
6,2
3,3
6,8
Zink
kg/jaar
67,8
71,6
156,4
Zware metalen en hun verbindingen
17.4.2.4
Effecten
Het water van de Zenne voldoet voor een aantal parameters niet aan de basiskwaliteitsdoelstellingen. Met name voor de parameters zwevende stoffen, BZV, CZV, opgelost zuurstof, ammonium, totaal fosfor en orthofosfaat werden overschrijdingen vastgesteld in de referentiesituatie. ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
264
Het milieueffect op de Zenne is dat bij een gemiddeld debiet van de Zenne, de lozing van Cytec voor de meeste parameters een verwaarloosbare (< 1%) tot relevante bijdrage (3-5%) tot de kwaliteit van de Zenne heeft. Voor BZV, cadmium en koper (koper enkel in geplande situatie) werd een belangrijke bijdrage ( 5%) gevonden. Echter, daar de Zennekwaliteit ruim onder de basiskwaliteitsdoelstelling ligt voor zware metalen, zal deze hoge bijdrage tot de reële Zennekwaliteit niet meteen tot een verhoging van de verontreiniging in de Zenne (met mogelijke schadelijke milieueffecten) leiden. Bij het 10-percentiel debiet van de Zenne heeft Cytec een grotere bijdrage tot de reële kwaliteit van de Zenne. De polluenten met een bijdrage die meer dan 5% bedraagt t.o.v. het P10-debiet van de Zenne zijn BZV, CZV en totaal fosfor. Ook voor chloriden, sulfaten en een aantal zware metalen werd een hoge bijdrage ( 5%) t.o.v. het P10-debiet van de Zenne waargenomen. Echter, ook voor deze parameters ligt de Zennekwaliteit ruim onder de basiskwaliteitsdoelstelling, waardoor hun hoge bijdrage niet meteen tot schadelijke milieueffecten kunnen leiden. Daar in de referentiesituatie en in de geplande situatie de lozingsconcentraties dezelfde blijven en het lozingsdebiet verondersteld wordt van met niet meer dan 20% te stijgen, blijven de effecten van dezelfde grootte-orde. Een gelijkaardige geplande situatie wat betreft lozingsconcentraties en effecten op de Zenne werd verondersteld aangezien bij de opmaak van dit MER Cytec nog geen concrete maatregelen had voorzien om deze afvalwaterstroom in zijn geheel of enkel het sanitair afvalwater te gaan behandelen in de WZI. Voor het laatste was wel een haalbaarheidsstudie uitgevoerd, maar ontbrak nog een plan van uitvoering. Recent heeft Cytec dan toch een actieplan opgemaakt waarbij gestreefd zal worden naar volledige aansluiting van de niet-chemische riool op de biologische WZI tegen eind 2012. De effecten die de lozingen van Cytec hebben op de Zenne hebben geen verder effect op de mens, daar er geen blootstelling is van mensen aan het Zennewater. De effecten op de kwaliteit van het Zennewater hebben echter wel een effect op de aquatische fauna en flora. Voor de polluenten waarvoor Cytec een belangrijk effect op de waterkwaliteit heeft en waarvoor de Zenne niet aan de kwaliteitsdoelstellingen voldoet (BZV, CZV, totaal P), wordt dit effect als significant geëvalueerd.
17.4.2.5
Besluit en Milderende Maatregelen Lozingspunt 2 – industrieel afvalwater (gezuiverd in WZI) De parameters waarvoor Cytec met een zekere regelmaat (> 10 % van de metingen) de lozingsnormen van haar industrieel afvalwater overschrijdt zijn zink, totale N en koper. Voor Zn is dit vooral te wijten aan de zeer strenge lozingsnorm (4 keer lager dan de basiswaterkwaliteitsdoelstelling). De lozing stelt m.b.t. milieueffecten ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
265
geen verdere problemen. Het lijkt dan ook aangewezen de lozingsnorm voor Zn te verhogen naar een hogere waarde. Voor koper en totaal N zijn de huidige lozingsnormen haalbaar op basis van de gemiddelde lozing (deze liggen voor beide parameters op iets meer dan 50% van de lozingsnorm), doch schommelingen in de lozingsconcentraties hebben in het verleden tot een aantal overschrijdingen geleid. Het is aangewezen in de eerste plaats te trachten het influent (Drogenbos en Schoonaarde) en/of de werking van de WZI te stabiliseren, teneinde de schommelingen te beperken. Momenteel heeft Cytec een studie lopende met EPAS waarbij: • de werking van de WZI wordt herbekeken. Deze studie zou afgerond moeten zijn tegen eind 2010 en zal de basis vormen voor eventuele aanpassingen aan de WZI; • de instrumentele beveiliging van de decantatietanks wordt herzien (verbeterproject gepland in 2010); • wordt nagegaan hoe het afvalwater van Schoonaarde beter kan gedoseerd worden voor behandeling in de WZI; en • de mogelijkheid wordt bekeken om een extra buffertank of bijkomende zuiveringstrap na de flottatoren in de biologie te plaatsen om ook incidenten in de biologie op te vangen (bvb. uitspoelen van slib, …) en lozing van verontreinigd afvalwater nog beter te voorkomen. Lozingspunt 1 – onbehandeld niet-industrieel afvalwater Hoge lozingsconcentraties voor CZV (overschrijding norm) en BZV (geen norm) werden vastgesteld in het niet-industrieel afvalwater, hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de lozing van sanitair afvalwater. Cytec dient het sanitair afvalwater te behandelen om conform te zijn aan de huidige regelgeving en lozingsvoorwaarden. Cytec heeft reeds de volgende stappen ondernomen: • een haalbaarheidstudie omtrent het afkoppelen alle sanitaire afvalwaterstromen van de niet-chemische riolering en de aansluiting op de chemische riolering; • ten gevolge van een aantal gemelde incidenten in 2010 werden een 4tal verontreinigde afvalwaterstromen (o.m. met sanitair afvalwater) recent afgekoppeld van de niet-chemische riool en omgeleid naar de chemische riool; • een recent opgemaakt actieplan voor de niet-chemische riolering voorziet de behandeling van al het sanitair afvalwater in de WZI tegen eind 2012, en het gebruik van al het koelwater in gesloten kringloop. Lozingspunt 1 zou na 2012 enkel nog gebruikt worden voor overstort van regenwater bij zwaar regenweer. • Aanvullend heeft Cytec ook nog een rioolactieplan lopen sinds 2005, waarbij stapsgewijs de riolering hersteld wordt om verontreiniging door insijpelend grondwater te voorkomen.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
266
Er kan worden verwacht dat deze maatregelen en geplande acties zullen leiden tot: • minder gebruik van kanaalwater en geen lozing meer van koelwater; • lagere lozingsconcentraties in LP1; en • minder kans op verontreiniging door incidenten zoals die in het verleden zijn opgetreden. Cytec heeft een vrij grote invloed op de kwaliteit van het Zennewater, welk voor een aantal parameters niet voldoet aan de basiskwaliteitsnormen. Voor een aantal van deze parameters is Cytec verantwoordelijk voor een bijdrage van meer dan 5% (nl. BZV, CZV en totaal fosfor). Voor deze parameters levert de lozing van het sanitair afvalwater zonder voorbehandeling geen onbelangrijke bijdrage. De verwerking van het sanitair afvalwater via de bestaande WZI zoals voorzien in het bovenvermelde actieplan kan dan ook gezien worden als een belangrijke stap om de impact van de lozing door Cytec op de kwaliteit van de Zenne te reduceren. Uit bovenstaande kan afgeleid worden dat Cytec een duidelijk engagement toont om de problematiek rond het onbehandeld lozen van sanitair afvalwater aan te pakken en haar impact op de kwaliteit van de Zenne te reduceren. Het is dan ook van belang dat Cytec haar engagement bevestigt door concrete implementatie van deze actieplannen.
Hergebruik van regenwater Regenwater is nergens op de site van Cytec afzonderlijk beschikbaar en kan met de huidige infrastructuur dus ook niet hergebruikt worden (bvb. als koelwater). Het verdient aanbeveling om bij grotere renovatiewerken aan gebouwen en/of bij nieuwbouw het regenwater afzonderlijk af te leiden en het (eventueel mits buffering) te hergebruiken. Mogelijk hergebruik dat geval per geval kan bekeken worden zijn lokaal sanitair gebruik of samenvoegen met het ingenomen kanaalwater, waardoor het vnl. als koelwater wordt gebruikt. Ook het gebruik van regenwater in processen dient als haalbaar alternatief bekeken te worden in het watergebruik van Cytec, in het bijzonder daar waar dit tot een vermindering van het drinkwatergebruik kan leiden. We raden Cytec daarom aan deze opties te evalueren via een haalbaarheidsstudie.
17.4.3
Geluid
17.4.3.1
Geluidsemissies
Voor de opmaak van een voorgaand MER werden in 2002 geluidsimmissiemetingen op enkele meetpunten rondom de site uitgevoerd (algemeen omgevingsgeluid, inclusief Cytec), alsook geluidsemissiemetingen aan alle relevante geluidsbronnen (ca. 70) op het terrein (geluid van Cytec). Het betreft vooral koeltorens, procesinstallaties, pompen, schouwen van ketels en ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
267
naverbranders, surpressoren waterzuivering, luchtbehandelingsgroepen en dakextractoren. Deze relevante geluidsbronnen bevinden zich hoofdzakelijk in het noordelijke deel van de site te Drogenbos. In dit nieuwe MER werden nieuwe geluidsimmissiemetingen uitgevoerd op 2 meetpunten nabij de meest nabij gelegen woningen (zuidoosten van de site). Daar de installaties nog dezelfde zijn als in 2002, werden de gegevens van de geluidsemissies overgenomen van het voorgaande MER.
17.4.3.2
Effecten
Op basis van deze metingen kunnen we besluiten dat het specifiek continu geluidsniveau van Cytec voldoet aan de bepalingen conform VLAREM II. Hoewel er niet kon gemeten worden bij inactiviteit van het bedrijf onder gelijkwaardige meteo-omstandigheden, kunnen we toch besluiten dat het effect van Cytec op het omgevingsgeluid ter hoogte van de meest nabijgelegen woningen (zuidoosten van de site) te verwaarlozen is. De meest relevante geluidsbronnen zijn in het noordelijk deel van de site gelegen. De effecten op de mens of op fauna en flora zijn bijgevolg eveneens verwaarloosbaar.
17.4.3.3
Besluit en milderende maatregelen
We besluiten dat het effect van Cytec op het omgevingsgeluid ter hoogte van de meest nabijgelegen woningen te verwaarlozen is. Het omgevingsgeluid wordt vooral bepaald door het wegverkeer en door het treinverkeer (dit laatste enkel voor de woonzones nabij de spoorweg). Voor het continue geluid zijn er geen randvoorwaarden die aangeven dat er zich een probleem kan stellen noch dat er overschrijdingen van de grenswaarden voor geluid in open lucht zullen voordoen. Milderende maatregelen zijn hier niet aangewezen.
17.4.4
Lucht
17.4.4.1
Luchtemissies
De activiteiten van Cytec te Drogenbos geven aanleiding tot atmosferische emissies van verschillende polluenten. Het betreft zowel geleide emissies (schoorstenen) als niet-geleide emissies (tankemissies, fugitieve emissies en de waterzuivering). ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
268
Op de site van Cytec kunnen de volgende emissiepunten onderscheiden worden: Geleide emissies: • • •
•
Schoorstenen van de gasbehandelingseenheden KEU en Thermox; Gemeenschappelijke schoorsteen van de 3 stoomketels (Meura, Wanson, AMF); Schoorstenen van de verschillende stookketels voor de opwarming van de thermische olie, ingezet als verwarmingsmiddel voor de reactiekuipen van de afdeling Polyesterpoeders (Thermopac 1, 2, 4 en 5; Thermopac 3 is verwijderd); en Schoorsteen van de stookketel voor de opwarming van de thermische olie, ingezet als verwarmingsmiddel voor de reactiekuipen van de pilootafdeling (Garioni Piloot).
Niet-geleide emissies: • •
Niet-geleide VOS emissies afkomstig van de productieafdelingen en opslagtanks; en Niet-geleide tolueen emissies afkomstig van de waterzuivering.
De 8 stookinstallaties werken allen op aardgas. In de afgelopen jaren werden op de site van Cytec geen overschrijdingen van de emissienormen voor deze stookketels waargenomen tijdens de jaarlijkse meetcampagnes. In de geplande situatie zullen wel de NOx emissievrachten van de stoomketels toenemen en deze van de Thermopac stookketels afnemen, door het wegvallen van de Crylcoat productie en het behouden van een productiecapaciteit van 90.000 ton/jaar. Dit zorgt voor een toename van 37% in de totale emissievracht van NOx. Daarnaast zijn er nog de emissies afkomstig van de gasbehandelingsinstallaties (naverbranders) waarnaar de organische emissies vanwege practisch alle productieafdelingen en opslagtanken worden afgeleid. Uitzonderingen zijn de reactoren R4, C7-C7-bis van Radcure1 waar aceton naar de lucht geloosd wordt, en de lijn R9- reactor, waskuip en concentratie kuip (silicone acrylaten) die tijdelijk is afgekoppeld van de Thermox omwille van silicium afzettingsproblemen in de verbrandingskamer. Gezien de moeilijke inschatting van de VOS emissies van deze lijnen (geen recente meetgegevens), is hiermee in de evaluaties in dit MER geen rekening gehouden. Cytec zoekt momenteel naar oplossingen om deze emissies te beperken. Uit de gasbehandelingsinstallaties worden in beperkte mate vluchtige organische stoffen (VOS), NOx, SO2, CO en fijn stof geëmitteerd. Sinds de in gebruik name van deze gasbehandelingsinstallaties zijn de geleide organische emissies sterk afgenomen (met ca. 90 % ten opzichte van referentiesituatie in vorige MER). De emissies aan de schoorstenen van de gasbehandelingseenheden voldoen in referentiesituatie aan de ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
269
emissiegrenswaarden. De werking van deze gasbehandelingsinstallaties blijft onveranderd in de geplande situatie (zelfde verwijderingsefficiëntie en werkingsregime). Cytec overweegt wel om de huidige gasbehandelingsinstallaties op termijn te vervangen door een regeneratieve thermische oxidator (RTO). Dit toestel zal in belangrijke mate het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen verminderen zonder afbreuk te doen aan de gasbehandelingscapaciteit. De huidige installaties Thermox en KEU blijven aanwezig als back-up. De voornaamste VOS emissies op de site van Cytec zijn beperkt tot nietgeleide VOS emissies, afkomstig van de productieafdelingen en van de waterzuivering (tolueen). Er worden geen wijzigingen verwacht in de geplande situatie. Onderstaande tabel toont een overzicht van de jaarlijkse emissievrachten van de geëmitteerde polluenten voor het referentiejaar 2007. Tabel F
Overzicht van de jaarlijkse emissievrachten voor 2007 (referentiejaar)
Polluent
Emissievrachten Cytec in 2007 Geleide Niet-geleide Totale emissie emissie emissie Cytec (ton/jaar) (ton/jaar) (ton/jaar) 1,23 0,16 35,89 4,13 5,00
Stof SO2 NOX (als NO2)1 CO Tolueen2
1,23 0,16 35,89 4,13 -
5
Overige NMVOS
0,20
3
3,20
Totaal NMVOS3
0,20
8
8,20
Drempelwaarde IMJV (ton/jaar) 20 100 50 200 0,2 20
Som van de NOx (NO2) emissies door de productie van energie (stoom- en stookketels) en vanwege werking Thermox en KEU. Deze werden door Cytec berekend op basis van het aardgasverbruik a.h.v. de volgende aannames: o 4.550 mg NOx/m3 gas (< 100 MW); en o 3.900 mg NOx/m3 gas (> 100 MW). 2 Tolueenemissies afkomstig van de waterzuivering 3 Hierin zitten de geleide VOS emissies van de gasbehandelingseenheden (0,20 ton/jaar), de tolueenemissies afkomstig van de waterzuivering (5 ton/jaar) en de overige fugitieve VOS emissies (3 ton/jaar).
1
De 2007 emissievrachten werden vergeleken met de totale emissies in 2007 door de Vlaamse industrie en vanwege de sector Chemie (VMM, Lozingen in de lucht, 2007) (zie Tabel G). Hieruit blijkt dat de emissies van Cytec een zeer klein aandeel (< 1%) vertegenwoordigen van de totale emissies vanwege de sector Chemie in Vlaanderen. Enkel in de emissie van tolueen heeft Cytec een relevante bijdrage (3,25%). De bijdragen van deze emissies door Cytec zijn voor alle poluenten verwaarloosbaar ten opzichte van de emissies door de “Vlaamse industrie”.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
270
Tabel G
Aandeel van Cytec in totale emissies door Vlaamse industrie en door Vlaamse sector Chemie in 2007 Polluent
Totale emissie Cytec in 2007 (ton/jaar)
Totale emissie door Vlaamse Industrie in 2007 (ton/jaar)
Stof SO2 NOX
1,23 0,16 35,89
CO Tolueen Totaal NMVOS
4,13 5,00 8,20
1
17.4.4.2
Aandeel Cytec in emissie door sector Chemie (%)
8321 65.957 46.828
Totale emissie sector Chemie in Vlaanderen in 2007 (ton/jaar) 4671 6.466 10.251
189.013 549 34.929
3.440 154 10.609
0,09 3,25 0,08
0,26 0,00 0,35
Totaal zwevend stof (TSP)
Effecten
Voor zover bekend voldoet de luchtkwaliteit in het studiegebied aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen. De uitstoot van de genoemde polluenten leidt tot een bijdrage aan de immissieconcentraties van deze stoffen in de omgeving. Er werden dispersieberekeningen uitgevoerd voor NOx, fijn stof, tolueen en totaal NMVOS, omwille van het relevant toxicologisch risico van deze parameters en de nabijheid van een aantal woongebieden en biologisch waardevolle natuurgebieden. Voor SO2 en CO werden geen dispersieberekeningen uitgevoerd omwille van hun geringe emissievrachten (emissieconcentraties vaak onder detectielimiet tijdens meetcampagnes) en de reeds verwaarloosbare milieu-impact berekend in het vorige MER. In zowel de referentie- als geplande situatie werden voor NOx jaargemiddelde bijdragen berekend welke als beperkt (pluimmaximum en ter hoogte van natuurgebied in Drogenbos) en verwaarloosbaar (alle omliggende woonzones en overige natuurgebieden) beschouwd kunnen worden. Voor de piekbijdragen worden verwaarloosbaar tot belangrijke bijdragen berekend. Deze piekbijdragen worden echter als minder significant beschouwd voor wat betreft de kans dat de luchtkwaliteitsnorm door de totale luchtverontreiniging overschreden wordt. Algemeen werd de milieu-impact door NOx emissies als beperkt geëvalueerd. Voor fijn stof-, tolueen-, en NMVOS-emissies blijkt dat de berekende bijdragen zowel in de referentie- als in de geplande situatie verwaarloosbaar zijn. De evaluatie van de NOx-luchtverontreiniging t.h.v. woongebieden en natuurgebieden leidt tot het besluit dat het effect voor de disciplines mens en fauna en flora verwaarloosbaar is.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
271
17.4.4.3
Besluit en milderende maatregelen
In het vorige MER werden geen milderende maatregelen voorgesteld gezien de belangrijke vermindering van de VOS emissies die verwacht werd door ingebruikname van de twee gasbehandelingseenheden. Wel werden er een aantal langere termijn maatregelen voorgesteld (o.a. verminderd gebruik van stookolie, low-NOx branders, gebruik restgassen voor energievoorziening, betere inventarisatie van niet-geleide emissies, evaluatie van tolueen-emissies na inwerkingtreding van biologie,…). Deze zijn deels geïmplementeerd door Cytec: •
•
• •
•
Alle stookinstallaties werken momenteel op aardgas. Stookolie wordt niet meer gebruikt. Dit heeft positieve gevolgen voor de uitstoot van NOx, SO2, fijn stof en CO2. De gasbehandelingssystemen zijn voorzien van warmterecuperatie (zie paragraaf 2.4). Daarnaast is ook de stoomketel Meura uitgerust met een warmtewisselaar in de schouw. De toevoer van het water naar de stoomketel wordt hierdoor van 100°C naar 110°C gebracht. De opgewarmde koelwaters van twee compressoren worden ook benut in de aanmaak van warm water voor de stoomketels. Hierdoor is er minder energie nodig voor de werking van de stoomketels en gasbehandelingsinstallaties, en dus minder uitstoot van verbrandingsgassen. Er worden ook een aantal “kleinere”energiebesparende projecten uitgevoerd in het kader van het energieplan. Cytec inventariseert de niet-geleide emissies van de productieafdelingen Acrylaten en Polyurethanen. Voor de overige niet-geleide VOS emissies op de site worden echter geen inventarissen opgemaakt en worden emissies geschat op basis van massabalansen of weinig onderbouwde aannames (zoals voor de tolueenemissies uit de waterzuivering). In juni 2010 werd een LDAR-programma (Leak Detection And Repair program) opgestart in het kader van de in 2008 in Vlarem opgenomen LDAR-wetgeving. Cytec neemt ook deel aan het NOx sectorconvenant (NOx Milieubeleidsovereenkomst Vlaamse Overheid met Essenscia) ter reductie van de NOx emissies. Hierdoor verbindt Cytec er zich toe van inspanningen te leveren om haar NOx emissies terug te dringen.
We raden Cytec aan om de niet-geleide emissies afkomstig van alle productieafdelingen alsook van de waterzuivering mee op te nemen in de LDAR-studie. De niet-geleide emissies vormen immers praktisch de enige emissiebron van organische stoffen. Een betere kwantificatie van deze VOS emissies is wenselijk opdat een betere evaluatie kan uitgevoerd worden van hun invloed in de onmiddellijke omgeving van het bedrijfsterrein en maatregelen kunnen voorgesteld worden ter vermindering van VOS emissies (zoals bv. de emissies van tolueen afkomstig van de waterzuivering). Voor de tolueenemissies uit de waterzuivering wordt een weinig onderbouwde aanname van 50% vervluchtiging uit het afvalwater gehanteerd. Gezien de aanzienlijk grote uitstoot van tolueen, is een betere inschatting zeker aan te ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
272
raden. Op basis van recente expert opinie (EPAS) en interne berekeningen, zou meer dan 90% van het inkomend tolueen naar de lucht worden geëmitteerd of 9 ton tolueen per jaar (in plaats van de geschatte 5 ton per jaar tot op heden door Cytec). Low NOx branders zijn tot op heden niet voorzien omwille van het feit dat hun werking op oudere ketels niet aan te raden is. Een programma om de branders op korte termijn te vervangen achten we niet nodig, gezien de beperkte impact in de omgeving en het respecteren van de emissienormen. Wel is aan te raden om bij eventuele vervanging van branders of installaties in de verdere toekomst telkens te kiezen voor een low-NOx type. Cytec overweegt om een regeneratieve thermal oxidiser (RTO) te plaatsen als back-up voor Thermox en KEU en voor energiebesparing. Deze maatregel zal ook een oplossing bieden voor de lijn R9 (silicone acrylaten) die tijdelijk ontkoppeld is van de Thermox omwille van problemen met silicone afzetting. De silicone afzetting zou immers de werking van de bedden van de oxidiser niet verhinderen. Wel dient Cytec nog een oplossing te zoeken voor de VOS emissies van een aantal Radcure1 lijnen/reactoren die momenteel niet verbonden zijn met de Thermox. Deze zouden in de toekomst aangesloten moeten worden op een gasbehandelingseenheid (Thermox of RTO). Verder worden er geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld.
17.4.5
Overige aspecten
In het MER werden ook andere aspecten van de bedrijfsvoering van Cytec Drogenboss beoordeeld: lichthinder, visuele hinder, verkeersstromen van en naar het bedrijf, enz. Algemeen werd steeds geconcludeerd dat de milieueffecten beperkt tot verwaarloosbaar zijn, zodat voor deze aspecten geen verdere milderende maatregelen geformuleerd werden in het MER. 17.5
ALGEMEEN BESLUIT
De milieueffecten van de bedrijfsvoering van Cytec Drogenbos werden in kaart gebracht. De belangrijkste aandachtspunten zijn gerelateerd aan de impact op oppervlaktewater, nl.: • •
Het niet conform zijn aan de huidige regelgeving voor lozing van sanitair afvalwater; en De hoge CZV en BZV lozingsconcentraties in het niet-industrieel afvalwater, hoogstwaarschijnlijk te wijten aan in 2007 nog niet afgekoppelde lekstromen naar de niet-chemische riolering.
Om de impact van de bedrijfsvoering van Cytec op het leefmilieu in de ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
273
toekomst verder te verminderen, werden in het MER diverse milderende maatregelen voorgesteld. De meest urgente maatregel die Cytec dient te treffen is de zuivering van het sanitair afvalwater, waarbij de aansluiting van de niet-industriële afvalwaterstromen op de WZI de meest aangewezen oplossing lijkt. Bijkomende maatregelen die werden voorgesteld zijn o.a. de stabilisatie van influent en de werking van de WZI alsook een haalbaarheidsstudie omtrent hergebruik van hemelwater (zie paragraaf 17.4.2.5). De recente acties die Cytec al ondernomen heeft in deze context, zoals o.a. de afkoppeling van een aantal verontreinigde afvalwaterstromen, de lopende studie met EPAS en de rioolactieplannen (zie paragraaf 17.4.2.5) getuigen van een duidelijk engagement van het bedrijf om de problematiek rond het onbehandeld lozen van sanitair afvalwater aan te pakken en haar impact op de kwaliteit van de Zenne te reduceren. Verder werden ook een aantal milderende maatregelen voorgesteld om de impact van Cytec op de lucht-, bodem- en grondwaterkwaliteit te verminderen (zie paragraaf 17.4.1.4 en 17.4.4.3). Hierbij ligt de nadruk op het aansluiten van alle productieinstallaties op de gasbehandelingseenheden, het beter inventariseren van niet-geleide VOS emissies, het voorzien van inkuipingen voor alle laad- en losplaatsen en het verder uitvoeren van herstellingen aan de riolering.
ENVIRONMENTAL RESOURCES MANAGEMENT - ERM NV
CYTEC - 0086724
274