Project – MER Hervergunning site ArcelorMittal Gent
ARCELORMITTAL GENT JOHN KENNEDYLAAN 51 B-9042 GENT
UITGAVE : 31/07/2015 PRINT :
31/07/2015
REF. :
ESM13100137 - ARCELORMITTAL GENT -HERVERGUNNING - MER - EV
REV. :
EV 1.0
Sertius CVBA Environmental & Safety Services Remy-toren Vaartdijk 3-bus 202 B-3018 Wijgmaal (Leuven)
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
INLEIDING ArcelorMittal Gent vervaardigt te Gent vlak koolstofstaal met hoge toegevoegde waarde. Het milieueffectenrapport wordt opgesteld in het kader van de aanvraag tot de hermachtiging van de vigerende milieuvergunning, en heeft dan ook tot doel om de mogelijke milieu-impact van de verderzetting van de bestaande activiteiten en de bestendiging van de vergunde capaciteiten in kaart te brengen. Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Het m.e.r.-proces is een juridisch-administratieve procedure waarbij vooraleer een activiteit of ingreep (projecten, beleidsvoornemens zoals plannen en programma's) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald project zal toegelaten of vergund worden en onder welke voorwaarden. Het milieueffectrapport maakt deel uit van de aanvraag van de milieuvergunning die zal ingediend worden bij de Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 voorziet in een MER-procedure opgebouwd uit verschillende stappen: Opstellen van een kennisgeving door een team van deskundigen. De kennisgeving omvat naast een beschrijving van het project en de relevante randvoorwaarden, een voorstel inzake te onderzoeken disciplines en samenstelling van een team van deskundigen en per discipline een beschrijving van de methodologie die in het Project MER zal gehanteerd worden bij de inhoudelijke uitwerking van de disciplines. -
De kennisgeving is een openbaar document dat ter inzage wordt gelegd aan het publiek. De opmaak van richtlijnen door de Dienst MER op basis van opmerkingen geformuleerd naar aanleiding van de terinzagelegging en de adviezen van de bevoegde instanties. Opmaak van een ontwerp Project MER, dat voorgelegd wordt voor advies aan de bevoegde instanties. Opmaak van een finaal Project MER, rekening houdend met de opmerkingen van de bevoegde instanties, dat dient goedgekeurd te worden door de bevoegde overheid, de Dienst MER. Het finaal Project MER wordt een publiek document na goed- of afkeuring.
Het goedgekeurd project-MER maakt tevens deel uit van de vergunningsaanvraag.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
EXTER NE
Revisie: EV 1.0
DESKU NDIGEN
Het project-MER zal worden opgesteld door volgende externe deskundigen: D i s c ip l in e w a t e r (d ee ld o m e in o p p e rv la kt e wa t er ) en M ER -c o ö rd in a t i e
D i s c ip l in e b o d em en wa t e r (d e e ld o m e in h yd ro geo lo gi e)
Steven E er sel s
Katr i en Van Haec ke
Sertius cvba
Sertius cvba
Vaartdijk 3 – bus 202
Deinsesteenweg 114
3018 Wijgmaal
9031 Drongen
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/437/V-4 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/643/V-21 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
D i s c ip l in e lu c h t
D i s c ip l in e g elu id
Johan Ver si er en
G uy P utzeys
Milieubureau Joveco
dBA-plan
Kriesberg 29b
Poststraat 1 b03
3121 Holsbeek
3590 Diepenbeek
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/059/V-52 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/393 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
1
Vervangt de voorgaande erkenning (V-1) vanaf 12/05/2015
2
Vervangt de voorgaande erkenning (V-4) vanaf 11/05/2015
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
D i s c ip l in e m en s (d e eld o me in en t o x ic o lo g i e en p s yc h o s o ma t is c h e e f fec t en )
D i s c ip l in e fa u n a en f lo ra
Ul r i k Van Soom
Mi a Janssen
Mensura
Milieustudies M. Janssen
Italiëlei 2
Kastanjelaan 13
2000 Antwerpen
3052 Oud-Heverlee
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
ref. erkenningsbesluit: MB/MER/EDA-351 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
ref. erkenningsbesluit: MB/MER/EDA-372/V-4/5 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
De Project MER-coördinator en de deskundige mens worden voor de uitvoering van hun taken (coördinatie en disciplines oppervlaktewater en mens) bijgestaan door Tom Pashuysen, milieuconsultant bij Sertius cvba. De deskundige geluid wordt voor de uitvoering van zijn taken bijgestaan door Sven Loridan, medewerker bij dBA-plan.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IN TERN E
Revisie: EV 1.0
DES KUNDIGEN
Volgende interne deskundigen zijn betrokken bij de opmaak van het project-MER:
-
Dhr. Ronald Mortier
Manager Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Mevr. Veerle Lanneer
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Mevr. Gerda Dauwe
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Dhr. Rudy Mollet
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Dhr. Nico Hautekiet
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Dhr. Patrick Cramm
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
INHOUD I
ALGEMENE INLICHTINGEN ........................................................................................ I.1 1.
AR CEL ORMI TTAL G EN T ........................................................................... I.1 1.1 A c h t e r g r o n di n f or m a ti e e n h i s t or i e k . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I . 1 1.2 A d m i ni s t r a t i e v e v o or g e s c hi e d en i s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I . 1 1.3 V o o r g a a nd e r a p p or t e n / s t u d i e s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I . 2
2.
HET
3.
TOE TSIN G M ER-PL I CH T
4.
VERDER E
II
V OOR LI GGEND PR OJECT
..................................................................... I.2
VAN HET PROJECT
B ESLU I TV ORM IN GSPR OCES
..................................................... I.5
............................................................ I.5
RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING ......................................................... II.1 1.
AL GEM EN E SI TU ERI NG ........................................................................... II.1 1.1 S i t u e r i n g v o l g e n s b e s t em m i n g s pl a n n e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 1 1.1.1 Gewestplan ........................................................................................................................ II.1 1.1.2 Ruimtelijke uitvoeringsplannen ........................................................................................... II.1 1.1.3 GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ............................................................................. II.1 1.1.4 GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ‘fase 2’ ................................................................. II.3 1.2 A f s t a n d t o t a n d er e g e we s t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 4
2.
TOEGAN GS WEGEN ................................................................................ II.4
3.
NABIJE OM GEVI NG ............................................................................... II.5 Bewoning ...................................................................................... II.5 Bedrijven ...................................................................................... II.6 N a t u r a 2 0 0 0 e n n a t u u r g e bi e d e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 8 S i t u e r i n g t . o. v . o ve r s t r om i n g s g e bi e de n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 8 S i t u e r i n g t . o. v . w a te r wi n g e b i e de n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 9 M o n u m e n t e n e n l a n d sc h a p p e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 9
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
III
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ........................................ III.1
IV
BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING........................................................................ IV.1
1.
AL GEM EN E BES CHR IJVI N G VA N D E PR ODU CTIEPR OCESS EN .................................. IV.1 1.1 G r o n d s t of f e n be h a n d el i ng . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 1.2 C o k e s f a b r i ek ( C O O) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 1.3 S i n t e r fa b r i e k e n ( SI F A 1 & 2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 2 1.4 Hoogovens (HO A&B)...................................................................... IV.3 1.5 Staalfabriek (STL) .......................................................................... IV.4 1.5.1 Staalproductie ................................................................................................................... IV.4 1.5.2 Panbehandelingsinstallatie ................................................................................................ IV.5 1.5.3 Continugieterijen (KG1&2) ................................................................................................. IV.5
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
1.6 W a r m w al s e r i j ( W W ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 6 1.6.1 Plakkenpark ....................................................................................................................... IV.6 1.6.2 Ovens ................................................................................................................................ IV.6 1.6.3 Voorwalsgroep .................................................................................................................. IV.6 1.6.4 Eindwalsgroep ................................................................................................................... IV.7 1.7 K o u d w a l s er i j ( K W ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 7 1.7.1 Beitsen en koudwalsen ...................................................................................................... IV.7 1.7.2 Uitgloeien .......................................................................................................................... IV.8 1.7.3 Hardingswalsen ................................................................................................................. IV.9 1.7.4 Afwerking ........................................................................................................................ IV.10 1.8 D o m pe l v er z i n k l i j n e n ( G L T , S D G 2 e n S DG 3 ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 0 1.9 O r g a ni s c h e b e kl e di n g s l i j n ( D S 2 ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 1 2.
V
OND ERS TEU NEND E PR OCESS EN EN H ULP EENH EDEN ........................................ IV.13 2.1 M a t e r i a l en b e h ee r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 3 2.1.1 Grondstoffenpark (GRO) .................................................................................................. IV.13 2.1.2 Zone voor bunkering halffabrikaten, bijproducten & reststoffen....................................... IV.13 2.2 A f v a l s t o f f en p a r k . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 4 2.3 ( I n t er n ) t r an s p o r t . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 4 2.3.1 Intern transport van grondstoffen .................................................................................... IV.14 2.3.2 (Intern) spoor- en wegtransport ....................................................................................... IV.15 2.3.3 Laden en lossen van schepen ........................................................................................... IV.15 2.4 P r o d uc t i e e n v er d el i ng v an en e r g i e e n fl u ï d a . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 5 2.5 overige ....................................................................................... IV.15
MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN ............................. V.1 1.
WATERHUI SH OU DIN G ............................................................................ V.1 1.1 B e s c h r i j v i n g v a n d i v er s e t y p e s v a n wa t e r be v o or r a di n g - a an w e n di n g . . . . . . . . V . 1 1.1.1 Freatisch Grondwater ......................................................................................................... V.1 1.1.1.1
BEMALING RUWIJZERPUT STAALFABRIEK ................................................................................................ V.1
1.1.1.2
BEMALING NOODSLAKPUTTEN HOOGOVENS ........................................................................................... V.1
1.1.1.3
BEMALING COKESFABRIEK ................................................................................................................. V.2
1.1.1.4
GRONDWATER ALGEMENE DIENSTEN.................................................................................................... V.2
1.1.1.4.1
Bemaling rond de ruwijzernoodputten ..................................................................................................................... V.2
1.1.1.4.2
Winningsputten Algemene diensten ......................................................................................................................... V.2
1.1.1.5
WINNING SINTERFABRIEKEN .............................................................................................................. V.2
1.1.1.6
BEMALING VAN HET HOOGOVENSLIBBEKKEN........................................................................................... V.3
1.1.2 Leidingwater....................................................................................................................... V.3 1.1.3 Hemelwater ........................................................................................................................ V.3 1.1.4 Kanaalwater ....................................................................................................................... V.4 1.1.5 Artesisch grondwater .......................................................................................................... V.5 1.1.6 Hergebruikt water .............................................................................................................. V.5 1.2 A f v a l w a t er . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 6 1.2.1 Lozing en herkomst............................................................................................................. V.6 1.2.2 Afvalwaterzuiveringsinstallaties .......................................................................................... V.7
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
1.3
Revisie: EV 1.0
1.2.2.1
AFVALWATERZUIVERING COKESFABRIEK (BIOLOGISCHE ZUIVERING) ............................................................... V.7
1.2.2.2
AFVALWATERZUIVERING HOOGOVENS - STAALFABRIEK .............................................................................. V.7
1.2.2.3
AFVALWATERZUIVERING KOUDWALS .................................................................................................... V.8
A l g em e n e w a te r b al a n s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 9
2.
RISI CO-ACTIVI TEI TEN
3.
LUCH TEMISS IES ................................................................................. V.12
4.
GELU IDS EMISSIES ............................................................................... V.12
5.
EN ER GI E ......................................................................................... V.12 5.1 E n er g i e v er b r ui k . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 1 2 5.2 E n er g i e e f fi c i ë n ti e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 1 4 5.2.1 Algemeen ......................................................................................................................... V.14 5.2.2 Warmtenetten.................................................................................................................. V.15 5.3 E n er g i e b e l e i d s o v er e en k o m s t . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 1 6
6.
TRANS POR T ..................................................................................... V.17
7.
BIJPR ODU CTEN , RESTS TOFFEN EN AFV ALS TOFFEN .......................................... V.18 7.1 B i j p r od u c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 1 8 7.2 Reststoffen .................................................................................. V.19 7.3 A f v a l s t o f f en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 2 0
8.
TEWER KS TELLING,
M .B .T. B ODEM- EN GR OND W ATERVER ON TREINI GI NG
I NV ES TER IN G EN GEBRU IKTE MATER IALEN
............ V.12
............................. V.20
VI
BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE .............................................. VI.1
VII
BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN .............................................. VII.1
1.
NULALTER NATIEF ............................................................................... VII.1
2.
LOCATI EALTER NATIEF .......................................................................... VII.1
3.
UI TV OERIN GS AL TER NA TI EV EN / BBT ........................................................ VII.1
VIII
INGREEP-EFFECT RELATIES .................................................................................... VIII.1
IX
EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING............................................................. IX.1 1.
DIS CIPLI N E OPPERVL AK TEWA TER .............................................................. IX.1 1.1 I n l ei d e n d g e d e el t e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 1.1.1 Algemene aanpak discipline oppervlaktewater................................................................... IX.1 1.1.2 Toetsingskader .................................................................................................................. IX.1 1.1.3 Gehanteerd beoordelingskader voor evaluatie van de impact op kwaliteit van het oppervlaktewater ............................................................................................................................. IX.2 1.1.3.1
EVALUATIE VAN DE PERMANENTE (GEMIDDELDE) IMPACT ........................................................................... IX.2
1.1.3.2
EVALUATIE VAN DE TIJDELIJKE (WORST-CASE) IMPACT ............................................................................... IX.2
1.1.3.3
MILDERENDE MAATREGELEN ............................................................................................................. IX.3
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
1.1.4 Gehanteerd beoordelingskader voor thermische impact .................................................... IX.3 1.1.5 Gehanteerd beoordelingskader voor hydraulische impact .................................................. IX.4 1.2 A f b a k e n i ng v a n he t s t u di e g e b i ed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 4 1.3 B e s c h r i j v i n g v a n h e t s t u di eg e b i e d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 4 1.3.1 Hydrografische situering ................................................................................................... IX.4 1.3.2 Hydraulische karakteristieken ............................................................................................ IX.5 1.3.3 Fysico-chemische kwaliteit ................................................................................................. IX.7 1.3.4 Prati-index en Biologische kwaliteit .................................................................................... IX.9 1.3.5 Kwaliteit waterbodem ..................................................................................................... IX.10 1.4 K a r a k t er i s a t i e e f fl u e n t e n t o e t s i ng v i g e r e nd n or m en k a d er . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 0 1.4.1 Debieten.......................................................................................................................... IX.10 1.4.2 Kwaliteit .......................................................................................................................... IX.11 1.4.3 Te hanteren maximale concentraties in de geplande situatie............................................ IX.13 1.5 E f fe c t v o or s p e l l i ng en be o o r d el i ng g e pl a n d e s i tu a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 4 1.5.1 Methodologie .................................................................................................................. IX.14 1.5.1.1
ALGEMEEN ................................................................................................................................. IX.14
1.5.1.2
BEREKENING VUILVRACHTEN............................................................................................................ IX.14
1.5.1.3
IMPACTBEREKENING...................................................................................................................... IX.16
1.5.1.4
THERMISCHE IMPACT .................................................................................................................... IX.17
1.5.1.5
1.5.2 1.5.3 1.5.3.1 1.5.3.2
1.5.4 1.5.5
HYDRAULISCHE IMPACT .................................................................................................................. IX.18
Selectie van relevante parameters ................................................................................... IX.19 Impact op de oppervlaktewaterkwaliteit in de actuele situatie ......................................... IX.20 PERMANENTE (GEMIDDELDE) IMPACT ................................................................................................ IX.20 TIJDELIJKE (WORST-CASE) IMPACT ..................................................................................................... IX.20
Impact op de oppervlaktewaterkwaliteit in de referentiesituatie ...................................... IX.21 Impact op de oppervlaktewaterkwaliteit in de geplande situatie ...................................... IX.21
1.5.5.1
PERMANENTE (GEMIDDELDE) IMPACT ................................................................................................ IX.21
1.5.5.2
TIJDELIJKE (WORST-CASE) IMPACT ..................................................................................................... IX.21
1.5.6 Thermische impact .......................................................................................................... IX.22 1.5.7 Hydraulische impact ........................................................................................................ IX.26 1.6 M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 7 2.
DIS CIPLI N E B OD EM EN GR ON DW A TER ........................................................IX.28 2.1 I n l ei d e n d g e d e el t e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 8 2.2 A f b a k e n i ng e n be s c h r i j v i n g v a n h e t s t u di eg e b i e d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 3 0 2.2.1 Situering van het studiegebied ......................................................................................... IX.30 2.2.2 Geologie en Hydrogeologie .............................................................................................. IX.30 2.2.3 Vergunde grondwaterwinningen in de omgeving ............................................................. IX.32 2.3 B e s c h r i j v i n g v a n d e ac t u el e s i t u a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 3 2 2.3.1 Beschrijving van de bodem in de actuele situatie.............................................................. IX.32 2.3.1.1 2.3.1.2
2.3.2
OVERZICHT VAN DE VLAREBO-ACTIVITEITEN OP HET TERREIN VAN ARCELORMITTAL GENT.................................. IX.32 OVERZICHT UITGEVOERDE BODEMONDERZOEKEN OP HET TERREIN VAN ARCELORMITTAL GENT ........................... IX.33
Beschrijving van de freatische grondwaterwinning in de actuele situatie .......................... IX.36
2.3.2.1
OPGEPOMPTE DEBIETEN................................................................................................................. IX.36
2.3.2.2
PEILMETINGEN ............................................................................................................................ IX.37
2.3.2.3
GRONDWATERKWALITEIT ............................................................................................................... IX.39
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
2.3.3
Revisie: EV 1.0
Beschrijving van de artesische winning in de actuele situatie ............................................ IX.40
2.3.3.1
OPGEPOMPTE DEBIETEN................................................................................................................. IX.40
2.3.3.2
PEILMETINGEN ............................................................................................................................ IX.40
2.3.3.3
GRONDWATERKWALITEIT ............................................................................................................... IX.42
2.4 E f fe c t v o or s p e l l i ng en – be o o r de l i n g a c t ue l e s i tu a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 4 2 2.4.1 Aspect bodem.................................................................................................................. IX.42 2.4.2 Aspect grondwater – freatische grondwaterwinning ........................................................ IX.43 2.4.2.1
GRONDWATERMODEL ................................................................................................................... IX.43
2.4.2.2
RESULTATEN MODELLERING ............................................................................................................ IX.43
2.4.2.3
INVLOED OP DE WATERTAFEL ........................................................................................................... IX.44
2.4.2.4
INVLOED OP DE HABITATRICHTLIJNGEBIEDEN ........................................................................................ IX.44
2.4.2.5
INVLOED OP OMLIGGENDE VERGUNDE GRONDWATERWINNINGEN ............................................................... IX.48
2.4.2.6
INVLOED OP HET LEDO-PANISELIAAN AQUIFERSYSTEEM ........................................................................... IX.49
2.4.2.7
INTRUSIE VAN KANAALWATER .......................................................................................................... IX.49
2.4.3 Aspect grondwater – artesische grondwaterwinning ........................................................ IX.49 2.5 E f fe c t v o or s p e l l i ng en - be o o r de l i n g r ef e r e n t i e s i t u a t i e / g e p l a n de s i tu a t i e I X . 5 0 2.5.1 Aspect bodem.................................................................................................................. IX.50 2.5.2 Aspect grondwater – freatische grondwaterwinning ........................................................ IX.50 2.5.2.1
MOTIVATIE GEPLAND DEBIET ........................................................................................................... IX.50
2.5.2.2
GRONDWATERMODEL ................................................................................................................... IX.51
2.5.2.3
RESULTATEN MODELLERING ............................................................................................................ IX.51
2.5.2.4
INVLOED OP DE WATERTAFEL ........................................................................................................... IX.51
2.5.2.5
INVLOED OP DE HABITATRICHTLIJNGEBIEDEN ........................................................................................ IX.52
2.5.2.6
INVLOED OP OMLIGGENDE VERGUNDE GRONDWATERWINNINGEN ............................................................... IX.53
2.5.2.7
INVLOED OP HET LEDO-PANISELIAAN AQUIFERSYSTEEM ........................................................................... IX.54
2.5.2.8
INTRUSIE KANAALWATER ................................................................................................................ IX.54
2.5.2.9
2.5.3
3.
MILDERENDE MAATREGELEN ........................................................................................................... IX.54
Aspect grondwater – artesische grondwaterwinning ........................................................ IX.54
2.5.3.1
GRONDWATERMODEL ................................................................................................................... IX.54
2.5.3.2
RESULTATEN MODELLERING ............................................................................................................ IX.55
2.5.3.3
INVLOED OP DE WATERTAFEL ........................................................................................................... IX.55
2.5.3.4
INVLOED OP OMLIGGENDE VERGUNDE GRONDWATERWINNINGEN ............................................................... IX.56
2.5.3.5
INVLOED OP DE DRAAGKRACHT VAN DE WATERVOERENDE LAAG ................................................................. IX.56
2.5.3.6
CONCLUSIE EN MILDERENDE MAATREGELEN ......................................................................................... IX.58
DIS CIPLI N E LU CH T ..............................................................................IX.59 3.1 I n l ei d e n d g e d e el t e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 5 9 3.2 A l g em e n e a a n p a k di s c i pl i n e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 6 1 3.2.1 Toetsingskader ................................................................................................................ IX.61 3.2.2 Gehanteerd beoordelingskader........................................................................................ IX.61 3.2.2.1
IMPACT OP CONCENTRATIES LUCHTKWALITEIT ....................................................................................... IX.61
3.2.2.2
IMPACT DIOXINE DEPOSITIE ............................................................................................................. IX.62
3.2.2.3
IMPACT GEUR ............................................................................................................................. IX.62
3.2.2.4
3.2.3
IMPACT ZURE EN VERMESTENDE DEPOSITIE .......................................................................................... IX.64
Milderende maatregelen ................................................................................................. IX.65
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
3.3 B e s c h r i j v i n g v a n h e t s t u di eg e b i e d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 6 5 3.3.1 Geografische afbakening.................................................................................................. IX.65 3.3.2 Inhoudelijke afbakening ................................................................................................... IX.66 3.3.3 Actuele luchtkwaliteit ...................................................................................................... IX.66 3.3.4 Relevante emissies in het studiegebied ............................................................................ IX.67 3.4 E f fe c t v o or s p e l l i ng ac t u e l e s i t u a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 7 3 3.4.1 Emissiebronnen ............................................................................................................... IX.73 3.4.1.1
GRONDSTOFFENBEHANDELING ............................................................................................... IX.73
3.4.1.2
COKESFABRIEK ........................................................................................................................ IX.75
3.4.1.3
SINTERFABRIEKEN ................................................................................................................... IX.75
3.4.1.4
HOOGOVENS .......................................................................................................................... IX.76
3.4.1.5
STAALFABRIEK ........................................................................................................................ IX.78
3.4.1.6
OVERIGE RELEVANTE BEHANDELINGSSTAPPEN ....................................................................................... IX.79
3.4.2 3.4.2.1 3.4.2.2
3.4.3
Emissies van ArcelorMittal Gent....................................................................................... IX.82 GELEIDE EMISSIES......................................................................................................................... IX.82 DIFFUSE EMISSIES ......................................................................................................................... IX.85
Impact emissies van ArcelorMittal Gent ........................................................................... IX.91
3.4.3.1
IMPACT GELEIDE EMISSIES ............................................................................................................... IX.91
3.4.3.2
IMPACT DIFFUUS STOF ................................................................................................................. IX.103
3.4.3.3
IMPACT GEUR ........................................................................................................................... IX.115
3.4.3.4
IMPACT (EXTERN) VRACHTWAGENTRANSPORT .................................................................................... IX.117
3.5 B e s c h r i j v i n g r ef e r e n t i e s i t u a ti e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 1 8 3.6 E f fe c t v o or s p e l l i ng g e p l an d e s i t u a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 2 0 3.6.1 Emissies in de geplande situatie ..................................................................................... IX.120 3.6.2 Impact emissies van ArcelorMittal Gent ......................................................................... IX.121 3.6.2.1
IMPACT GELEIDE EMISSIES ............................................................................................................. IX.121
3.6.2.2
IMPACT DIFFUUS STOF ................................................................................................................. IX.136
3.6.2.3
IMPACT GEUR ........................................................................................................................... IX.137
3.6.2.4
IMPACT (EXTERN) VRACHTWAGENTRANSPORT .................................................................................... IX.137
3.7 E f fe c t b e o or d el i ng g e p l an d e s i t u a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 3 7 3.8 i n v l o ed v an h et o n tw i k k el i ng s s c e n a r i o ( r e a l i s a t i e v a n wi n d t ur b i ne s ) . . . I X . 1 3 8 3.9 B e o o r de l i n g t . o. v . em i s s i er e d uc t i ed o e l s t el l i n g e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 3 9 3.9.1 Emissies vastgelegd door NEC richtlijn en Protocol van Gotheborg ................................. IX.140 3.9.2 Emissies broeikasgassen ................................................................................................ IX.145 3.10 M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 4 6 4.
DIS CIPLI N E G ELU ID ........................................................................... IX.157 4.1 I n l ei d e n d g e d e el t e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 5 7 4.2 A l g em e n e a a n p a k di s c i pl i n e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 5 7 4.2.1 Algemene begrippen...................................................................................................... IX.157 4.2.2 Meetparameters............................................................................................................ IX.157 4.2.3 Gebruikte meetapparatuur ............................................................................................ IX.158 4.2.4 Toetsingskader .............................................................................................................. IX.158 4.2.4.1
4.2.5
TITEL II VAN HET VLAREM ............................................................................................................. IX.158
Gehanteerd beoordelingskader...................................................................................... IX.162
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
4.3 B e s c h r i j v i n g v a n h e t s t u di eg e b i e d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 6 3 4.4 E f fe c t v o or s p e l l i ng ac t u e l e s i t u a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 1 6 4 4.4.1 Beschrijving van het akoestisch klimaat in het studiegebied – situatie 2014.................... IX.164 4.4.1.1
MEETPUNT 1: WALDERDONK 99, WACHTEBEKE ................................................................................. IX.171
4.4.1.2
MEETPUNT 2: KATTENHOEKSTRAAT 12, SINT-KRUIS-WINKEL ................................................................. IX.179
4.4.1.3
MEETPUNT 3: HEIDELAAN 103, ZELZATE.......................................................................................... IX.185
4.4.1.4
MEETPUNT 4: TRAGELSTRAAT 13, EVERGEM ..................................................................................... IX.189
4.4.2
Geluidsemissie ArcelorMittal Gent ................................................................................. IX.194
4.4.2.1
GELUIDSEMISSIE ARCELORMITTAL GENT – VASTE INSTALLATIES ............................................................... IX.194
4.4.2.2
ALGEMEEN – EMOLA METHODE ................................................................................................... IX.195
4.4.2.3
GELUIDSVERMOGENNIVEAUS ......................................................................................................... IX.197
4.4.2.4
GELUIDSEMISSIE ARCELORMITTAL GENT – INCIDENTEEL GELUIDEN AFKOMSTIG VAN ACTIVITEITEN OP DE SITE ........ IX.201
4.4.3 Toetsing van specifiek aan toetsingskader – effectbepaling actuele situatie.................... IX.204 4.4.4 Wegverkeersgeluid – actuele situatie ............................................................................. IX.205 4.4.5 Effectbepaling – actuele situatie .................................................................................... IX.206 4.5 E f fe c t v o or s p e l l i ng r e f er e n ti e s i t u a ti e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 0 8 4.6 E f fe c t v o or s p e l l i ng g e p l an d e s i t u a t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 0 9 4.7 i n v l o ed v an h et o n tw i k k el i ng s s c e n a r i o ( r e a l i s a t i e v a n wi n d t ur b i ne s ) . . . I X . 2 0 9 4.8 m i l d e r e n d e m a a t r eg el e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 1 0 5.
DIS CIPLI N E M ENS ............................................................................. IX.212 5.1 I n l ei d e n d g e d e el t e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 1 2 5.1.1 Algemene aanpak discipline mens.................................................................................. IX.212 5.1.2 Deelaspecten ................................................................................................................. IX.212 5.1.3 Toetsings- en beoordelingskader.................................................................................... IX.213 5.2 B e s c h r i j v i n g v a n h e t s t u di eg e b i e d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 1 3 5.2.1 Bewoning / werkende bevolking .................................................................................... IX.213 5.2.2 Kwetsbare groepen........................................................................................................ IX.214 5.2.3 Recreatie ....................................................................................................................... IX.214 5.2.4 Ontsluitingsinfrastructuur van het studiegebied ............................................................. IX.215 5.2.5 Huidige gezondheidstoestand en klachtenpatroon ......................................................... IX.216 5.2.5.1
HUIDIGE GEZONDHEIDSTOESTAND ................................................................................................... IX.216
5.2.5.2
HUIDIG KLACHTENPATROON .......................................................................................................... IX.217
5.3 E v a l u at i e w a t er em i s s i e s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 1 7 5.4 E v a l u at i e b o d em e n g r o n d w a t er . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 1 8 5.5 E v a l u at i e l uc h t em i s s i e s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 1 8 5.5.1 Algemeen ...................................................................................................................... IX.218 5.5.2 Gezondheidseffecten ..................................................................................................... IX.219 5.5.2.1
STIKSTOFOXIDEN ........................................................................................................................ IX.219
5.5.2.1.1
Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.219
5.5.2.1.2
Gehanteerde toetsingswaarde(n) ........................................................................................................................ IX.220
5.5.2.1.3
Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.220
5.5.2.2
ZWAVELDIOXIDE ........................................................................................................................ IX.222
5.5.2.2.1
Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.222
5.5.2.2.2
Gehanteerde toetsingswaarde(n) ........................................................................................................................ IX.222
5.5.2.2.3
Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.223
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
5.5.2.3
Revisie: EV 1.0
KOOLSTOFMONOXIDE .................................................................................................................. IX.225
5.5.2.3.1
Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.225
5.5.2.3.2
Gehanteerde toetsingswaarde(n) ........................................................................................................................ IX.225
5.5.2.3.3
5.5.2.4
Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.226
SOM ZWARE METALEN ................................................................................................................. IX.227
5.5.2.4.1
Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.227
5.5.2.4.2
Gehanteerde toetsingswaarde(n) ........................................................................................................................ IX.227
5.5.2.4.3
5.5.2.5
Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.228
DIOXINES................................................................................................................................. IX.229
5.5.2.5.1
Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.229
5.5.2.5.2
Gehanteerde toetsingswaarde(n) ........................................................................................................................ IX.229
5.5.2.5.3
5.5.2.6
Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.230
FIJN STOF ................................................................................................................................ IX.231
5.5.2.6.1
Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.231
5.5.2.6.2
Gehanteerde toetsingswaarde(n) ........................................................................................................................ IX.232
5.5.2.6.3
Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.233
5.5.3
Hindereffecten .............................................................................................................. IX.235
5.5.3.1 5.5.3.1.1 5.5.3.1.2
5.5.3.2
GEUR ..................................................................................................................................... IX.235 Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.235 Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.235
STOF ...................................................................................................................................... IX.236
5.5.3.2.1
Algemeen ............................................................................................................................................................... IX.236
5.5.3.2.2
Evaluatie ................................................................................................................................................................. IX.236
5.5.4 Beoordeling ................................................................................................................... IX.237 5.6 E v a l u at i e g el u i d s e m i s s i e s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 3 8 5.6.1 Algemeen ...................................................................................................................... IX.238 5.6.2 Evaluatie industriegeluid................................................................................................ IX.238 5.6.3 Hinder ........................................................................................................................... IX.239 5.6.4 Psychosomatische effecten ............................................................................................ IX.240 5.6.5 Evaluatie transportgeluid ............................................................................................... IX.242 5.6.6 Beoordeling ................................................................................................................... IX.242 5.7 E v a l u at i e m o b i l i t ei t . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 4 3 5.7.1 Algemeen ...................................................................................................................... IX.243 5.7.2 Wegverkeer ................................................................................................................... IX.244 5.7.2.1
BEOORDELINGSKADER ................................................................................................................. IX.244
5.7.2.2
INTENSITEITEN........................................................................................................................... IX.244
5.7.2.3
BESCHRIJVING INTENSITEIT VRACHT EN PERSONENTRANSPORT T.G.V. HET PROJECT ......................................... IX.245
5.7.2.4
EVALUATIE ............................................................................................................................... IX.247
5.7.3 Scheepsverkeer ............................................................................................................. IX.248 5.7.4 Spoorverkeer ................................................................................................................. IX.248 5.7.5 Beoordeling ................................................................................................................... IX.249 5.8 Varia ........................................................................................ IX.249 5.8.1.1
LEGIONELLABEHEERPLAN .............................................................................................................. IX.249
5.8.1.2
COMMUNICATIE MET STAKEHOLDERS ............................................................................................... IX.250
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
5.9 5.10 6.
Revisie: EV 1.0
I n v l oe d v an he t o n tw i k k el i ng s s c e n ar i o ( r e a l i s a t i e v a n wi n d t ur b i ne s ) . . . I X . 2 5 0 m i l d e r e n d e m a a t r eg el e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 5 1
FAU NA EN FLORA ............................................................................. IX.252 6.1 I n l ei d e n d g e d e el t e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 5 2 6.1.1 Algemene aanpak discipline ........................................................................................... IX.252 6.1.2 Identificatie van de potentieel relevante effecten .......................................................... IX.252 6.1.3 Toetsings- en beoordelingskader.................................................................................... IX.253 6.1.4 Passende beoordeling .................................................................................................... IX.254 6.2 b e s c h r i j v i ng v an he t s t u di e g e b i e d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 5 5 6.2.1 Site ArcelorMittal Gent .................................................................................................. IX.255 6.2.2 Kanaalzone .................................................................................................................... IX.258 6.2.3 Directe omgeving van de site ArcelorMittal Gent ........................................................... IX.258 6.2.4 Natuurgebieden in de verdere omgeving van ArcelorMittal Gent ................................... IX.259 6.2.4.1
HEIDEBOS ................................................................................................................................ IX.261
6.2.4.2
STROPERSBOS EN BEKAF-COMPLEX .................................................................................................. IX.261
6.2.4.3
BELLEBARGIEBOS (OF KWADEBOS) EN HET LEEN ................................................................................. IX.261
6.2.4.4
MOERVAARTDEPRESSIE MET PROVINCIAAL DOMEIN PUIENBROEK EN TURFMEERSEN....................................... IX.262
6.2.4.5
KREKEN VAN WACHTEBEKE EN MOERBEKE ........................................................................................ IX.262
6.2.4.6
KREKEN VAN ASSENEDE ............................................................................................................... IX.262
6.2.4.7
KARNEMELKPOLDER .................................................................................................................... IX.262
6.2.4.8
CANISVLIETKREEK ....................................................................................................................... IX.263
6.3 E v a l u at i e v er d r og i ng . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 6 3 6.3.1 Effectvoorspelling en – beoordeling actuele situatie....................................................... IX.263 6.3.2 Effectvoorspelling en – beoordeling referentie/geplande situatie ................................... IX.264 6.4 E v a l u at i e r u s t ve r s t o r i n g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 6 5 6.4.1 Effectvoorspelling – en beoordeling in de actuele situatie .............................................. IX.266 6.4.2 Effectvoorspelling en –beoordeling referentiesituatie .................................................... IX.267 6.4.3 Effectvoorspelling en –beoordeling geplande situatie..................................................... IX.268 6.5 e v a l u a ti e v e r z ur e n d e d e p o si t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 6 9 6.5.1 Effectvoorspelling en – beoordeling in de actuele situatie .............................................. IX.271 6.5.2 Effectvoorspelling referentiesituatie .............................................................................. IX.273 6.5.3 Effectvoorspelling en –beoordeling in de geplande situatie ............................................ IX.273 6.6 E v a l u at i e v er m e s t e n d e d e p o si t i e . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 8 2 6.6.1 Effectvoorspelling en – beoordeling in de actuele situatie .............................................. IX.284 6.6.2 Effectvoorspelling referentiesituatie .............................................................................. IX.285 6.6.3 Effectvoorspelling en –beoordeling in de geplande situatie ............................................ IX.285
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
6.7 6.8 6.9
Revisie: EV 1.0
S a m e n v a t ti n g e ff e c te n e n g l o b al e b e o or d e l i n g . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 8 8 i n v l o ed v an h et o n tw i k k el i ng s s c e n a r i o ( r e a l i s a t i e v a n wi n d t ur b i ne s ) . . . I X . 2 8 9 m i l d e r e n d e m a a t r eg el e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I X . 2 8 9
7.
LAND S CH AP,
8.
ELEMEN TEN TEN B EHOEV E V AN D E WATER TOETS ..........................................
B OU WKUND IG ER FGOED EN AR CH EOLOGI E
................................. IX.291 IX.292
X
LEEMTEN IN DE KENNIS ........................................................................................... X.1
XI
POSTMONITORING EN EVALUATIE ......................................................................... XI.1
XII
GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIE-UITWISSELING .................. XII.1
XIII
INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE............................................................................. XIII.1
1.
OPP ERVL AKTEWATER .......................................................................... XIII.1 1.1 E f fe c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 1 1.1.1 Evaluatie permanente (gemiddelde) impact ..................................................................... XIII.1 1.1.2 Evaluatie tijdelijke (worst-case) impact ............................................................................ XIII.1 1.1.3 Evaluatie hydraulische impact .......................................................................................... XIII.2 1.1.4 Evaluatie thermische impact ............................................................................................ XIII.2 1.2 M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 2
2.
BOD EM EN GR ON D WATER ..................................................................... XIII.3 2.1 E f fe c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 3 2.1.1 Aspect bodem.................................................................................................................. XIII.3 2.1.2 Aspect freatisch grondwater ............................................................................................ XIII.3 2.1.3 Aspect artesisch grondwater ............................................................................................ XIII.4 2.2 M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 5 2.2.1 Aspect freatische winning ................................................................................................ XIII.5 2.2.2 Aspect artesische winning ................................................................................................ XIII.5
3.
LUCHT ........................................................................................... XIII.6 3.1 E f fe c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 6 3.1.1 Impact geleide emissies ................................................................................................... XIII.6 3.1.2 Impact diffuus stof ........................................................................................................... XIII.7 3.1.3 Impact geur ..................................................................................................................... XIII.7 3.1.4 Impact (externe) transportemissies .................................................................................. XIII.8 3.1.5 Eindconclusie ................................................................................................................... XIII.8 3.2 M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 9
4.
GELU ID ........................................................................................ XIII.11 4.1 E f fe c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 1 1 4.1.1 Vaste (continu werkende) installaties............................................................................. XIII.11 4.1.2 Impulsgeluiden .............................................................................................................. XIII.12 4.1.3 Wegverkeersgeluid ........................................................................................................ XIII.13
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
4.2
Revisie: EV 1.0
M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 1 3
5.
MENS ......................................................................................... XIII.15 5.1 E f fe c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 1 5 5.1.1 Evaluatie wateremissies ................................................................................................. XIII.15 5.1.2 Evaluatie bodem ............................................................................................................ XIII.15 5.1.3 Evaluatie luchtemissies .................................................................................................. XIII.15 5.1.4 Evaluatie geluidsemissies ............................................................................................... XIII.16 5.1.5 Evaluatie mobiliteit ........................................................................................................ XIII.17 5.2 M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 1 7
6.
FAU NA & FLOR A ............................................................................. XIII.19 6.1 E f fe c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 2 0 6.1.1 Evaluatie verdroging ...................................................................................................... XIII.20 6.1.2 Evaluatie rustverstoring ................................................................................................. XIII.20 6.1.3 Evaluatie verzuring ........................................................................................................ XIII.20 6.1.4 Evaluatie vermesting...................................................................................................... XIII.21 6.1.5 Conclusie ....................................................................................................................... XIII.21 6.2 M i l de r en d e m a a tr e g e l en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . X I I I . 2 1
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
LIJST VAN BIJLAGEN Bijlage 1
Toetsing aan BBT-studie ‘stookinstallaties en stationaire motoren - nieuwe, kleine en middelgrote’ (2012)
Bijlage 2
Toetsing aan Europese BREF voor ‘Iron and steel production’ (2012);
Bijlage 3
Toetsing aan Europese BREF voor ‘Emissions from storage (of bulk or dangerous materials)’ (2006).
Bijlage 4
Toetsing aan BBT-studie ‘BBT voor oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen’ (2008)
Bijlage 5
Toetsing aan Europese BREF voor ‘Ferrous metals processing industry’ (2001);
Bijlage W1
Toetsingswaarden gehanteerd in de discipline oppervlaktewater
Bijlage W2
Kwaliteitsdoelstellingen voor het kanaal Gent-Terneuzen
Bijlage W3.A
Overzicht actuele immissiekwaliteit voor het kanaal Gent-Terneuzen t.h.v. de weerhouden VMM-meetpunten
Bijlage W3.B
Overzicht actuele immissiekwaliteit o.b.v. staalnames van het opgenomen kanaalwater door ArcelorMittal Gent
Bijlage BG1
Lijst vergunde grondwaterwinningen binnen straal van 8 km rond het bedrijf
Bijlage BG2
Pomp- en peilputten freatische en artesische winning
Bijlage BG3
Peilmetingen freatische winning
Bijlage BG4
Grondwateranalyses freatische winning
Bijlage BG5
Grondwateranalyses artesische winning
Bijlage BG6
Grondwatermodellering van het bedrijfsterrein van Arcelor te Gent (TGO 06/03), februari 2007
Bijlage BG7
Modellering van de invloed van de grondwaterwinning in het Quartair aquifersysteem op het bedrijfsterrein van ArcelorMittal te Gent (TGO14/06/a), december 2014
Bijlage BG8
Modellering van de invloed van de Ledo-Paniseliaan grondwaterwinning op het bedrijfsterrein van ArcelorMittal te Gent (TGO14/06/b), december 2014
Bijlage L1
Toetsingskader discipline lucht
Bijlage L2
Detailgegevens m.b.t. de actuele luchtkwaliteit: Vlaamse deel van het studiegebied.
Bijlage L3
Detailgegevens m.b.t. de actuele luchtkwaliteit: Nederlandse deel van het studiegebied.
Bijlage L4
Overzicht gegeven van de geleide bronnen in de actuele situatie, inclusief een aantal bronkarakteristieken zoals ligging, hoogte,…. die relevant zijn voor de impactberekeningen.
Bijlage L5
Overzicht van de geleide emissies die bij de impactbeoordeling mee in rekening gebracht worden
Bijlage L6
Resultaten van de impactberekeningen (excl. en incl. toepassen van potentiële milderende maatregelgen) voorgesteld op topografische kaarten
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Bijlage L7
Info m.b.t. (mogelijks toekomstige) reductie doelstellingen
Bijlage L8
Stofrapport
Bijlage L9
Onderzochte milderende maatregelen inzake luchtemissies
Bijlage G1
Statistische parameters voor 4 meetpunten van de discipline geluid
Bijlage M1
Karakterisatiefiche kanaal Gent-terneuzen
Bijlage FF1
Passende beoordeling
Revisie: EV 1.0
Naast hoger vermelde bijlagen wordt eveneens een niet-technische samenvatting (als afzonderlijk leesbaar document) achteraan toegevoegd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN Hierna wordt een overzicht gegeven van de tabellen en figuren die in dit document vervat zijn. Tabellen en figuren aangeduid met “” vindt men terug op het einde van dit document. FIG URE N Deel I
Overzichtsplan van ArcelorMittal Gent
Figuur II.1
Topografische kaart
Figuur II.2
Gewestplan
Figuur II.3
Deelgebieden GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent
Figuur II.4
Overzicht aangeduide plangebieden GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ‘fase 2’
Figuur II.5
Detail Koppelingsgebied Zelzate- Zuid GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ‘fase 2’
Figuur II.6.A
Aanduiding belangrijkste toegangswegen
Figuur I.1 Deel II
Figuur II.6.B
Aanduiding toegangen tot de site voor wegverkeer
Figuur II.7
Individuele woningen buiten woongebieden
Figuur II.8
Havenplan Gent
Figuur II.9
VEN-gebieden
Figuur II.10
Vogel- en habitatrichtlijngebieden
Figuur II.11
biologische waardevolle gebieden in de omgeving en op het terrein van ArcelorMittal Gent
Figuur II.12
Overstromingsgevoelige gebieden
Algemene schematische weergave van het productieproces
Figuur V.1
Schematisch weergave van de waterhuishouding in 2013
Figuur V.2
Schematisch weergave van de waterhuishouding in de geplande situatie
Deel III Deel IV Figuur IV.1 Deel V
Figuur V.3
Evolutie van het specifieke energieverbruik sinds 1980
Figuur V.4
Situering van het specifiek energieverbruik van ArcelorMittal Gent tot de werldtop
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Deel VI Figuur VI.1
Situering van reeds (ontwikkelingsscenario)
vergunde
windturbines
van
Electrabel
en
Storm
Deel VII Deel VIII Deel IX Oppervlaktewater Figuur IX.1.1 Figuur IX.1.2
overzicht voortschrijdende gemiddelden (60 d) van afvoerdebieten Kanaal GentTerneuzen
Relevante meetpunten oppervlaktewatermeetnet en lozings- en captatiepunten
Bodem & grondwater Figuur IX.2.1
Geologische kaart van het studiegebied
Figuur IX.2.2
Bodemkaart ter hoogte van het studiegebied
Figuur IX.2.3
Vergunde grondwaterwinning rond ArcelorMittal Gent
Figuur IX.2.4
Deelterreinen ArcelorMittal Gent toegepast voor de bodemonderzoeken
Figuur IX.2.5
Ligging pomp- en peilputten freatische winning anno 2014
Figuur IX.2.6 Figuur IX.2.7
Opgepompte debieten freatische grondwaterwinning
Ligging pomp- en peilputten artesische winning anno 2014
Figuur IX.2.8
Peilmetingen artesische grondwaterwinning
Figuur IX.2.9
Ligging van het noordelijk profiel
Figuur IX.2.10
Berekend stijghoogteverloop in het noordelijk profiel in de actuele toestand
Figuur IX.2.11
Ligging van het zuidelijk profiel
Figuur IX.2.12
Berekend stijghoogteverloop in het zuidelijk profiel in de actuele toestand
Figuur IX.2.13
Berekende verlaging van de watertafel in het noordelijk profiel
Figuur IX.2.14
Berekende verlaging van de watertafel in het zuidelijk profiel
Lucht Figuur IX.3.1
ligging studiegebied en beoordelingspunten (voorgesteld op topografische kaart)
Figuur IX.3.2
Beoordelingskader voor zeer onaangename geuren in functie van geurgevoeligheid van de beoordelingsplaatsen
Figuur IX.3.3
ligging meetposten ArcelorMittal Gent
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Figuur IX.3.4
detail van de impact inzake PM10 van de geleide bronnen en de ligging van de meetposten van ArcelorMittal Gent
Figuur IX.3.5
PM10 pollutierozen 2010 van de lokale PM10 impactbijdrage
Figuur IX.3.6
evolutie van de jaargemiddelde gemeten TSP concentraties.
Figuur IX.3.7
Gemeten stofdepositie op de verschillende meetpunten van ArcelorMittal Gent
Figuur IX.3.8.A
Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren - NOx
Figuur IX.3.8.B
Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren – SO2
Figuur IX.3.8.C
Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren – stof
Figuur IX.3.8.D
Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren – zware metalen
Figuur IX.3.9
evolutie energie-efficiëntie en tijdstip indienstname relevante maatregelen
Geluid Figuur IX.4.1
Beslissingstabel voor bestaande inrichtingen
Figuur IX.4.2
Beslissingstabel voor nieuwe inrichtingen
Figuur IX.4.3
Ligging van de vaste meetpunten volgens orthofoto
Figuur IX.4.4
Ligging van de vaste meetpunten volgens gewestplan
Figuur IX.4.5
Geluidskaart volgens EMOLA-methode en op basis van diverse meetcampagnes
Figuur IX.4.6
Berekende geluidscontour voor specifiek geluidsniveau voor de huidige situatie – ‘continu’ werkende installaties
Figuur IX.4.7
Situering van de locaties waar piekgeluiden tijdens schrootbehandelingen worden gegenereerd
Figuur IX.4.8
LAeq,1s – geluidscontour tijdens het verhandelen van schroot zoals vallen van schroot op schroot
Figuur IX.4.9
Lden geluidscontouren van wegverkeersgeluid – strategische belastingskaart
Figuur IX.4.10
Lnight geluidscontouren van wegverkeersgeluid – strategische belastingskaart
Figuur IX.4.11
LAeq,1s – geluidscontour van het lossen van schroot op nieuwe kade
Figuur IX.4.12
Geluidscontour van 39 dB(A) tengevolge de geplande en bestaande windturbines met en zonder de turbines van Storm
Mens: toxicologische en psychosomatische effecten Fauna & Flora Figuur IX.6.1
BWK- Kartering van het projectgebied volgens de Groendienst Gent
Landschap -
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Deel X Deel XI Deel XII Deel XIII -
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
TABELLEN Deel I Tabel I.1
Administratieve voorgeschiedenis ArcelorMittal Gent
Tabel I.2
Voorgaande rapporten/studies ArcelorMittal Gent
Tabel I.3
Productiehoeveelheden en –capactiteiten ArcelorMittal Gent
Deel II Tabel II.1
Krachtlijnen van het GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent – Inrichting R4-oost en R4-west
Tabel II.2
Gebieden met woonfunctie in de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van ArcelorMittal Gent
Tabel II.3
Seveso-bedrijven in de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van ArcelorMittal Gent.
Deel III Deel IV Tabel IV.1
Oppervlakten grondstoffenparken en mengbeddingen (actuele en geplande situatie)
Deel V Tabel V.1
Overzicht van de hemelwaterhuishouding op de site van ArcelorMittal Gent
Tabel V.2
Deeldebieten lozingspunt D
Tabel V.3
Verwijderingsrendement afvalwaterzuivering cokesfabriek (biologische zuivering)
Tabel V.4
Overzicht van de aangewende en geloosde hoeveelheden water (periode 2009-2013)
Tabel V.5
Waterbalans voor 2013
Tabel V.6
Waterbalans voor de geplande situatie
Tabel V.7
Energieverbruiken in actuele situatie (2013) en geplande situatie voor verschillende energiedragers
Tabel V.8
Overzicht aangevoerde grond- en hulpstoffen en tussenproducten en bijhorende transportbewegingen
Tabel V.9
Overzicht afgevoerde eindproducten, bijproducten, reststoffen en afvalstoffen en bijhorende transportbewegingen
Tabel V.10
Overzicht personenvervoer en bijhorende transportbewegingen
Deel VI Deel VII -
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Deel VIII Tabel VIII.1
Samenvattende ingreep-effect matrix
Deel IX Oppervlaktewater Tabel IX.1.1
Beoordelingskader oppervlaktewater permanente (gemiddelde) impact
Tabel IX.1.2
Beoordelingskader oppervlaktewater – tijdelijke (worst-case) impact voor gevaarlijke stoffen
Tabel IX.1.3
Beoordelingskader oppervlaktewater – tijdelijke (worst-case) impact voor nietgevaarlijke stoffen
Tabel IX.1.4
Beoordelingskader oppervlaktewater – thermische impact
Tabel IX.1.5
Begroting debiet kanaal Gent-Terneuzen t.h.v. ArcelorMittal Gent (in m3/s)
Tabel IX.1.6
Meetpunten oppervlaktewater
Tabel IX.1.7
Beschikbaarheid gegevens van meetpunten oppervlaktewater
Tabel IX.1.8
Lozingsdebieten voor verschillende lozingspunten in de referentie- en geplande situatie
Tabel IX.1.9
Toetsing van het effluent in de actuele situatie aan het vigerend normenkader – lozingspunt D
Tabel IX.1.10
Toetsing van het effluent in de actuele situatie aan het vigerend normenkader – lozingspunt 10
Tabel IX.1.11
Toetsing van het effluent in de actuele situatie aan het vigerend normenkader – lozingspunt E
Tabel IX.1.12
Permanente (gemiddelde) impact in de actuele situatie
Tabel IX.1.13
Tijdelijke (worst-case) impact in de actuele situatie
Tabel IX.1.14
Permanente (gemiddelde) impact in de geplande situatie
Tabel IX.1.15
Tijdelijke (worst-case) impact in de geplande situatie
Tabel IX.1.16
Thermische impact berekening (algemeen)
Tabel IX.1.17
Thermische impact berekening (drie koudste maanden)
Tabel IX.1.18
inschatting hydraulische impact op kanaal Gent-Terneuzen
Bodem & grondwater Tabel IX.2.1 Tabel IX.2.2
Regionale geologie ter hoogte van het studiegebied
Huidige Vlarebo-rubrieken van ArcelorMittal Gent
Tabel IX.2.3
Overzicht bodemonderzoeken op de terreinen van ArcelorMittal Gent
Tabel IX.2.4
Overzicht opgepompte debieten per winningscluster (m³/jaar) – freatische winning
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Tabel IX.2.5
Overzicht peilputten freatische winning
Tabel IX.2.6
Grondwaterwinningsputten voor de artesische winning
Tabel IX.2.7
Opgepompte debieten artesische winning (m³/jaar)
Tabel IX.2.8
Overzicht peilputten artesische winningen
Revisie: EV 1.0
Lucht Tabel IX.3.1
Beschrijving geurgevoelige bestemmingen
Tabel IX.3.2
Toetsingskader voor geur
Tabel IX.3.3.A
Industriële emissies Gentse Kanaalzone opgenomen in Vlaamse IMJV-2013 rapportage (bron VMM, 2014) en aandeel ArcelorMittal Gent (dee1 1/3)
Tabel IX.3.3.B
Industriële emissies Gentse Kanaalzone opgenomen in Vlaamse IMJV-2013 rapportage (bron VMM, 2014) en aandeel ArcelorMittal Gent (dee1 2/3)
Tabel IX.3.3.C
Industriële emissies Gentse Kanaalzone opgenomen in Vlaamse IMJV-2013 rapportage (bron VMM, 2014) en aandeel ArcelorMittal Gent (dee1 3/3)
Tabel IX.3.3.D
Nederlandse industriële emissies 2012 gerapporteerd voor de gemeenten Hoek, Terneuzen en Sluiskil
Tabel IX.3.4
Overzicht meetresultaten (concentraties) organsiche stoffen in 2013 op de bakventilatoren van de Sifa’s
Tabel IX.3.5
Berekende jaarvrachten organische stoffen in 2011, 2012 en 2013
Tabel IX.3.6
Overzicht van de jaarvrachten 2013 en extrapolatie naar volle capaciteit voor de meest relevante parameters
Tabel IX.3.7
Geschatte diffuse emissies te wijten aan brandstofverbruik machines en intern transport in actuele situatie
Tabel IX.3.8
Geschatte emissies te wijten aan brandstofverbruik spoorverkeer in de actuele situatie
Tabel IX.3.9
Geschatte emissies van extern vrachtverkeer op de site van ArcelorMittal Gent
Tabel IX.3.10
Geschatte diffuse emissies per relevante zone (uitgedrukt in ton/jaar) (bron: VITO)
Tabel IX.3.11
Berekende impact in de actuele situatie t.h.v. een aantal beoordelingspunten
Tabel IX.3.12
Relatieve impactbijdrage t.h.v. de verschillende VMM meetstations, uitgedrukt als % van de meetwaarde gemeten in 2012 en 2013
Tabel IX.3.13
Toetsingswaarden die bij impactevaluatie in rekening gebracht worden
Tabel IX.3.14
Relatieve impact berekend t.h.v. de beoordelingspunten in de actuele situatie, uitgedrukt in % tov doelstelling of als verhouding tot de doelstelling
Tabel IX.3.15
Gemiddelde concentratie gemeten in 2011, 2012 en 2013 inzake TSP
Tabel IX.3.16
gemiddelde concentratie gemeten in 2013 inzake TSP en geschat aandeel PM10 en PM2,5
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Tabel IX.3.17
verschil jaargemiddelde concentratie gemeten in 2013 met de laagste gemeten waarde bij de 4 meetposten inzake TSP en geschat aandeel PM10 en PM2,5
Tabel IX.3.18
jaargemiddeld minimum thv de 4 meetposten van ArcelorMittal Gent en maximum van de laagst gemeten dagwaarden in 2013 (laagste daggemiddelde waarde van de 4 meetposten)
Tabel IX.3.19
Geschatte bijdrage van achtergrond en van ArcelorMittal Gent op de gemiddeld gemeten PM10 concentraties voor de periode september 2009-2010 t.h.v. 3 meetstations (bron Vito, 2012)
Tabel IX.3.20
Geschatte bijdrage van ArcelorMittal Gent op de gemiddeld gemeten PM10 concentraties voor de periode september 2009-2010 t.h.v. 3 meetstations (bron Vito, 2012)
Tabel IX.3.21
Gemeten stofdepositie in 2013 thv meetpunten bij ArcelorMittal Gent
Tabel IX.3.22
Gemeten looddepositie in 2013 op meetlocaties van ArcelorMittal Gent
Tabel IX.3.23
Relatieve impact van de in 2013 gemeten looddepositie in vergelijking met de grenswaarde.
Tabel IX.3.24
Impact van H2S-emissies (bron: VITO)
Tabel IX.3.25
resultaten H2S metingen ArcelorMittal Gent thv perceelsgrens windafwaarts de relevante bronnen
Tabel IX.3.26
Impact van het vrachtwagentransport ArcelorMittal Gent
Tabel IX.3.27
Overzicht emissies in referentie situatie (worst case) in vergelijking met situatie in 2013
Tabel IX.3.28
Emissies in de geplande situatie en vergelijking met emissies in actuele situatie
Tabel IX.3.29
Berekende impact in de geplande situatie bij volle capaciteit
Tabel IX.3.30
Toetsingswaarden die bij impactevaluatie in rekening gebracht worden
Tabel IX.3.31
Relatieve impact berekend t.h.v. de beoordelingspunten in de geplande situatie, uitgedrukt in % tov doelstelling of als verhouding tot de doelstelling
Tabel IX.3.32
verschil berekende impact tussen geplande situatie bij volle capaciteit en actuele situatie (2013)
Tabel IX.3.33
Overzicht van de modelmatige overschattingen van de emissies gebruikt bij de impactberekeningen met IFDM (omwille van het niet correct kunnen ingegeven van het aantal effectieve werkingsuren)
Tabel IX.3.34
Impact van het vrachtwagentransport ArcelorMittal Gent
Tabel IX.3.35
Overzicht emissies ArcelorMittal Gent en aandeel in de NEC en Göteborg doelstellingen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
langsheen de R4-Oost ter hoogte van
langsheen de R4-Oost ter hoogte van
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Tabel IX.3.36
verloop emissie broeikasgassen in Vlaanderen (bron VMM, 2013, lozingen in de lucht 2012)
Tabel IX.3.37
emissies broeikasgassen ArcelorMittal Gent van de laatste jaren
Tabel IX.3.38
Overzicht mogelijke emissiereducties milderende maatregelen en vergelijking met de emissiereductiedoelstellingen 2020
Tabel IX.3.39
Impactbijdrage bij potentiële MM 1 bij maximale RGR bij Sifa2 (worst case situatie bij maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets)
Tabel IX.3.40
Relatieve impactbijdrage tov doelstelling bij potentiële MM maximale RGR bij Sifa2 (worst case situatie bij maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets)
Tabel IX.3.41
Impactbijdrage bij potentiële MM 2 met 50% deSOx bij Sifa 2 (worst case situatie bij maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets)
Tabel IX.3.42
Relatieve impactbijdrage t.o.v. doelstelling bij potentiële MM 2 50% deSOx bij Sifa 2 (worst case situatie bij maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets)
Tabel IX.3.43
Overzicht van de modelmatige overschattingen van de emissies bij eventuele impactberekeningen met IFDM indien de massa uitstoten niet gecorrigeerd zouden worden omwille van het niet correct kunnen ingegeven van het aantal effectieve werkingsuren
Geluid Tabel IX.4.1
Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht
Tabel IX.4.2
Richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen
Tabel IX.4.3
Significantiekader discipline geluid (definitieve versie d.d. 2011)
Tabel IX.4.4
Overzichtstabel – adressen milieukwaliteitsnormen
Tabel IX.4.5
Overzicht van de meetpunten en de meetperiode
Tabel IX.4.6
van
meetpunten/beoordelingspunten
Werkingscondities van de diverse fabrieken
Tabel IX.4.7
Meteocondities tijdens meetcampagne in september en oktober 2014
Tabel IX.4.8
Gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 1
Tabel IX.4.9
Gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 2
Tabel IX.4.10
Gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 3
Tabel IX.4.11
Gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 4
Tabel IX.4.12
Overzicht van indeling bestaande / nieuwe inrichtingen – Arcelor Mittal
Tabel IX.4.13
Gemiddeld spectrum op de 56 dB(A) - contour
Tabel IX.4.14
Voorbeeld van berekening geluidsvermogenniveau hoogovens A en B
Tabel IX.4.15
Overzicht van de geluidsemissies
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
-
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Tabel IX.4.16
Berekend geluidsniveau t.g.v. continu werkende installaties en gemeten LA95,1h tijdens nachtperiode voor de 4 meetpunten en enkele beoordelingspunten – anno 2014
Tabel IX.4.17
Berekend geluidsniveau voor het LAeq,1s – fluctuerend geluid tijdens bewerken van schroot
Tabel IX.4.18
Toetsing van berekend specifiek geluidsniveau aan strengste norm (nachtperiode) – continu werkende installaties
Mens: toxicologische en psychosomatische effecten Tabel IX.5.1 Tabel IX.5.2
Bevolkingsaantallen en –dichtheden van dichtstbijzijnde gemeenten in de onmiddellijke omgeving van ArcelorMittal Gent.
Klachtenregister ArcelorMittal Gent (periode 2009-2013)
Tabel IX.5.3
Perceptie van omgevingsgeluid
Tabel IX.5.4
Perceptie van specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent t.h.v. de beoordelingspunten
Tabel IX.5.5
Beoordelingskader verkeersdoorstroming
Tabel IX.5.6
Samenvatting intensiteiten voor wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent
Tabel IX.5.7
Toetsing intensiteiten voor totaal wegverkeer (som vracht- en personenverkeer) gerelateerd aan ArcelorMittal Gent
Fauna & Flora Tabel IX.6.1
Significantiekader NOx en SOx voor de overgangsperiode PAS
Tabel IX.6.2
Natura 2000-gebieden binnen een perimeter van 20 km rond ArcelorMittal Gent
Tabel IX.6.3
VEN-gebieden binnen een perimeter van 20 km rond ArcelorMittal Gent
Tabel IX.6.4
Erkende en Vlaamse natuurreservaten binnen een perimeter van 20 km rond ArcelorMittal Gent
Tabel IX.6.5
Streefwaarden voor verzurende depositie volgens Vlarem II
Tabel IX.6.6
Beleidsdoelstellingen volgens MINA-plan 3
Tabel IX.6.7
Kritische last verzuring (zuurequivalenten/ha/jaar) ecosystemen en habitattypes
Tabel IX.6.8
Bijdrage verzurende depositie in de actuele situatie
Tabel IX.6.9
Bijdrage verzurende depositie in de geplande situatie
Tabel IX.6.10
Streefwaarden voor vermestende depositie volgens Vlarem II
Tabel IX.6.11
Kritische last vermesting (kg N/ha.jaar)
Tabel IX.6.12
Bijdrage vermestende depositie in de actuele situatie
Tabel IX.6.13
Bijdrage vermestende depositie in de geplande situatie
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Landschap Deel X Deel XI Deel XII Deel XIII -
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
TERMINOLOGIE – VERKLARENDE WOORDENLIJST °C
graden Celsius
µg
microgram, één miljoenste van een gram
µm
micrometer, één miljoenste van een meter
afgas
gasvormige verontreiniging van een productieproces die geëmitteerd wordt
AGIV
agentschap voor geografische informatie Vlaanderen
AOX
adsorbeerbare gehalogeneerde koolwaterstoffen
AWV
administratie wegen en verkeer
BBI
Belgische biotische index - deze index geeft de biologische kwaliteit van het oppervlaktewater aan
BBO
beschrijvend bodemonderzoek
BBT
beste beschikbare technieken
BKG-inrichting
broeikasgas-inrichting, zijnde een vergunningsplichtige inrichting die als zodanig is aangeduid door de Vlaamse Regering
BPA
bijzonder plan van aanleg
BREF
BBT- referentiedocument
BS
Belgisch staatsblad
BSP
bodemsaneringsproject
BTEX
verzamelnaam voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen
BWK
biologische waarderingskaart
BZV
biochemisch zuurstofverbruik, maat voor biologisch afbreekbare organische verontreiniging
CaO
calcium oxide
CAR
calculation of air pollution from road traffic
CAR Vlaanderen
software pakket ontwikkeld door het Vlaamse gewest om de luchtverontreiniging ingevolge verkeer te begroten
CH4
methaan
Cl-
chloriden
CMR-stoffen
stoffen die conform de Europese regelgeving m.b.t. indeling en classificatie van gevaarlijke stoffen, ingedeeld zijn als carcinogeen (kankerverwekkend) en/of mutageen (induceert veranderingen in erfelijke eigenschappen) en/of reproductie toxisch (giftig voor de voortplanting). Afhankelijk van de beschikbare informatie die aan de basis ligt voor de indeling worden CMR-stoffen ingedeeld in 3 categorieën.
CO
koolstofmonoxide
CO2
koolstofdioxide
CO2 eq
koolstofdioxide equivalenten
COO
cokesfabriek (interne afkorting)
CZV
chemisch zuurstofverbruik, maat voor organische verontreiniging
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
DABM
decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
dB(A)
eenheid waarin het geluidsdrukniveau van een geluid wordt uitgedrukt, met correctie voor de subjectieve gehoorgewaarwording bij de mens volgens de A-curve
depositie
hoeveelheid van een stof of een groep van stoffen die uit de atmosfeer neerkomen in een gebied, uitgedrukt als een hoeveelheid per oppervlakte-eenheid en per tijdseenheid (bv. 10 kg SO2/ha.j).
diffuse emissie
niet geleide emissie, andere dan fugitieve (lek-) emissies
DOV
databank ondergrond Vlaanderen
DS2
decosteel 2, de organische bekledingslijn (interne afkorting)
emissie
de directe of indirecte lozing, uit puntbronnen of diffuse bronnen van de installatie, van stoffen in de lucht, het water of de bodem
EOX
extraheerbare gehalogeneerde koolwaterstoffen
ER
ernstig risiconiveau – wetenschappelijk afgeleide waarde die aangeeft bij welke concentratie sprake is van ernstige effecten op het ecosysteem. Voor ‘ernstig effect’ wordt als criterium gehanteerd dat theoretisch 50% van de soorten in het ecosysteem schade kan ondervinden.
evaluatiewaarde
waarde, die op basis van ecologische veldstudies naar voren kan worden geschoven als waarde, waarbij nog een acceptabele kwaliteit op vlak van fauna en flora wordt bekomen
fijnsinter
de fijne fractie van het sinter dat t.h.v. de hoogovens wordt afgezeefd, en terug naar de sinterfabrieken wordt getransporteerd.
fugitieve emissies
alle emissies die niet via een daarvoor ontworpen route in de omgevingslucht terechtkomen. Het betreft hier emissies die plaats vindt via lekken t.h.v. installaties; vooral via afdichtingen zoals flenzen, pompen, …; deze worden ook lekemissies genoemd en maken deel uit van de niet geleide emissies
geleide emissie
is een emissie waarvoor welbepaalde fysische kenmerken bestaan (ligging, hoogte, diameter) en een in een principe meetbare volume stroom
GeRUP
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
geurconcentratie
aantal se per m³ of aantal ge per m³ of aantal ouE per m³ (1 odour unit komt overeen met 2 geureenheden)
geurdrempelafstand
de maximale afstand windafwaarts van de bron tot waar de geur onder één bepaalde meteorologische toestand wordt waargenomen (ook maximale geurwaarnemingsafstand genoemd)
geureenheid
één geureenheid (ge) per m³ komt per definitie overeen met de geurconcentratie waarbij de verdunde geur van het monster door 50 % van het panel nog net kan onderscheiden worden van geurvrije lucht. Dit is een uitdrukking van de geurconcentratie wanneer bepaling gebeurt volgens Nederlandse voornorm (NVN2820)
geuremissie
uitgedrukt als se/s. Is het product van de geurconcentratie (se/m³) en het emissiedebiet (m³/s). Dit cijfer, ingevoerd als emissie Q in een dispersiemodel, geeft als resultaat immissiegeurconcentraties waarvan de eenheid se/m³ is.
GJ
gigajoule (109 joule - 103 megajoule)
GLT
galtec, of dompelverzinklijn 1 (interne afkorting)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
GRO
grondstoffenpark (interne afkorting)
GRUP
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
guideline value
grenswaarden geciteerd in WHO rapporten zijnde die concentratie van een stof waarvoor aangenomen wordt dat ze over de beschouwde tijdsperiode geen noemenswaardige negatieve effecten veroorzaakt
H
waterstof
h
uur
H2
waterstofgas
H2O
water
H2S
waterstofsulfide
ha
hectare (10.000 m²)
HCl
waterstofchloride (ook zoutzuur genoemd)
hedonisch karakter
de hedonische waarde geeft de (on)aangenaamheid van een geur aan en is dus een middel om de mate van geurhinder te voorspellen. De hedonische waarde kan variëren van +4 (uiterst aangenaam) tot -4 (uiterst onaangenaam) op de hedonische schaal.
HF
waterstoffluoride
hl
hectoliter (100 l)
HO A&B
hoogovens A&B (interne afkorting)
IC
indelingscriterium gevaarlijke stoffen
IFDM
immissie frequentie distributie model
immissieconcentratie
de concentratie van een bepaalde stof in de omgevingslucht op een bepaalde plaats als resultante van verschillende bronnen, incl. natuurlijke en meteorologische omstandigheden
inkuiping
een kuipvormige uitgevoerde vloeistofdichte constructie die in staat is om lekvloeistoffen (uit een vat of tank) op te vangen
IPPC
integrated prevention and pollution control (in Vlaanderen GPBV)
K.B.
Koninklijk besluit
KG 1&2
continugieterijen (interne afkorting)
km
kilometer
kPa
kilopascal, eenheid van druk (= 1000 Pa)
KW
koudwalserij (interne afkorting)
k-waarde
maat voor permeabiliteit van bodem voor water (m/s)
kWh
kilowatt uur, een eenheid van elektrische energie
KWS
koolwaterstoffen
l
liter
LA95 1h
het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende 95% van een tijdsinterval van 1 uur wordt overschreden
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
LDAR
leak detection And repair
m
meter
m.e.r.
milieueffectrapportage
m+mv
meter boven het maaiveld
m²
vierkante meter
m³
kubieke meter
mbar
millibar, éénheid van druk
MER
milieueffectrapport
mg
milligram, één duizendste van een gram
MKN
milieukwaliteitsnorm
m-mv
meter onder het maaiveld
MSDS
material safety data sheet
MTE
milieutechnische eenheid
MTR
maximaal toelaatbaar risiconiveau: is de bovengrens voor een stof,die op basis van wetenschappelijke gegevens aangeeft bij welke concentratie ofwel geen al negatief te waarderen effect is, ofwel - in geval van carcinogene stoffen - een kans van 10-6 op sterfte kan voorspeld worden
MWe
megawatt elektrisch, een eenheid van elektrisch vermogen
MWh
megawatt uur, een eenheid van energie
MWth
megawatt thermisch, een eenheid van warmtevermogen
N2
stikstof
NaCl
natriumchloride (keukenzout)
NEC
national emission ceilings (nationale emissie plafonds)
NH3
ammoniak
niet geleide emissie
elke emissie die één van de kenmerken van een geleide emissie ontbreekt
Nm³ of m³(n)
normaal kubieke meter: dit is een hoeveelheid gas, technisch vrij van waterdamp, die bij een temperatuur van 0 °C (273,15 K) en een absolute druk van 1,01325 bar, een volume inneemt van 1 kubieke meter.
NOEC
no observed effect concentration – geeft de hoogste concentratie van een polluent aan waarbij geen (negatieve) effecten bij een bepaalde soort van organismen wordt waargenomen
NOx
stikstofoxiden
nv of NV
naamloze vennootschap
O2
zuurstof
OBO
oriënterend bodemonderzoek
odour unit
uitdrukking van geurconcentratie wanneer de bepaling gebeurt volgens Europese voornorm (CEN prEN 13725)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
olfactometrie
meetmethode waarbij onder strikt genormeerde omstandigheden de geurconcentratie van een monster bepaald wordt d.m.v. een verdunningsapparaat en een panel geselecteerde waarnemers
ouE
zie odour unit
OVAM
openbare afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest
OVR
omgevingsveiligheidsrapport
P1-vloeistoffen
zeer licht en licht ontvlambare vloeistoffen, met name vloeistoffen met een vlampunt lager dan 21°C
P2-vloeistoffen
ontvlambare vloeistoffen, met name vloeistoffen met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 21 °C en gelijk aan of lager dan 55°C
P3-vloeistoffen
brandbare vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 55°C en gelijk aan of lager dan 100°C
P4-vloeistoffen
brandbare vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 100°C en gelijk aan of lager dan 250°C
P98
98-percentiel, dit zijn de waarden waaronder 98% van de (meet)waarden gelegen zijn
Pa
pascal, eenheid van druk
PAE
personenauto equivalent
PAK's
polycyclische aromatische koolwaterstoffen zijnde organische stoffen opgebouwd uit twee of meer aromatische ringen
PAK's (16 van EPA)
16 PAK's zoals opgenomen in de lijst van het Environmental Protection Agency
PAK's (6 van Borneff)
6 PAK's zoals opgenomen in de lijst van Borneff
PCDD/PCDF
dioxines
PEC
predicted environmental concentration, berekende / voorspelde concentratie van een bepaalde component in oppervlaktewater of lucht
pellets
pellets worden geproduceerd door fijn ijzererts te mengen met toeslagstoffen en te bakken in pelletiseer trommels. Het fijn ijzererts wordt op die manier omgezet in transporteerbare ijzerertsbolletjes met een diameter tot ca. 15 mm. Deze bewerking gebeurt meestal in de mijnen zelf.
percentiel
aanduiding, bij evaluatie van meetwaarden, met welke frequentie een bepaalde waarde overschreden wordt; een specifieke 98P waarde wordt vb. op jaarbasis gedurende 2 % van de tijd overschreden
pH
zuurtegraad in eenheden Sörensen
PJ
petajoule (= 1012 kilojoule)
plan-MER
MER met betrekking tot beleidsplannen, beleidsontwikkelingen, …
PM10
fijne stofdeeltjes met diameter kleiner dan 10 µm
PM2,5
fijne stofdeeltjes met diameter kleiner dan 2,5 µm
PNEC
predicted no effect concentration, waarde die aangeeft bij welke concentratie in een bepaald compartiment er geen effecten optreden voor mens, plant of dier
PPS-regeling
regeling via publiek-private samenwerking
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Prati-Index / PIO
een index die het mogelijk maakt om de verontreiniging van waterlopen te vergelijken en evalueren; hiervoor worden diverse fysico-chemische parameters omgerekend naar een index
project-MER
MER met betrekking tot projecten waarvoor een milieuvergunning of stedenbouwkundige vergunning vereist is
RDF
refuse derived fuel
Rdf
orale referentiedosis: deze dosis is een geschatte waarde, met een zekere mate van onzekerheid, van een dagelijkse orale blootstelling voor de bevolking (inclusief gevoelige groepen) waarvoor er naar alle waarschijnlijkheid geen waarneembaar risico op schadelijke effecten is gedurende een volledig leven.
relictzone
relictzones zijn gebieden met een sterk wisselende oppervlakte waarvan de landschappelijke waarde door de eeuwen heen goed bewaard is gebleven. De erfgoedwaarde is er hoog. De verschillende landschapselementen die er voorkomen hebben nog een duidelijke samenhang aangezien ze nog weinig zijn aangetast door de gevolgen van de Industriële revolutie. Het landschap van voor de Industriële revolutie is er nog herkenbaar
rH
redoxpotentiaal
riool 10/D/E
synoniem voor lozingspunt 10/D/E
rookgassen
afgassen die ontstaan bij het verbranden van fossiele brandstoffen
RPM
omwentelingen per minuut
RSV
ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
RUP
ruimtelijk uitvoeringsplan, legt de stedenbouwkundige bestemming vast (cfr. de gewestplannen)
s
seconde
SBZ-H
speciale beschermingszone voor natuurbehoud vastgelegd onder uitvoering van de habitatrichtlijn
SBZ-V
speciale beschermingszone voor natuurbehoud vastgelegd onder uitvoering van de vogelrichtlijn
SDG 2&3
dompelverzinklijnen sidgal 2&3 (interne afkorting)
SDS
safety data sheet
se
zie snuffeleenheid
SIFA 1&2
sinterfabrieken 1&2 (interne afkorting)
snuffeleenheid
één snuffeleenheid (se) per m³ komt per definitie overeen met de geurconcentratie in het veld waar de geur van de bron door een snuffelploeg nog net kan waargenomen worden (d.i. bv. ter hoogte van de maximale waarnemingsafstand)
SO2
zwaveldioxide
stukerts
grof ijzererts (grotere afmetingen)
SWA-VR
samenwerkingsveiligheidsrapport
TAW
tweede algemene waterpassing
tds
ton droge stof
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
TOC
total organic carbon (totaal organische koolstof)
TOX
totale gehalogeneerde koolwaterstoffen
TW
toetsingswaarde
VEN
Vlaams ecologisch netwerk
VEN-gebied
gebied dat opgenomen is in het Vlaams ecologisch netwerk
VITO
Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek
Vl. Reg.
Vlaamse regering
VLAREMA
Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
VLAREBO
Vlaams reglement betreffende de bodemsanering
VLAREM
Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning
VMM
Vlaamse milieumaatschappij
VOCl
vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen
VOS
vluchtige organische stoffen
WGO (WHO)
wereldgezondheidsorganisatie (world health organisation)
wt%
gewichtsprocent
WW
warmwalserij (interne afkorting)
WZI
waterzuiveringsinstallatie
ZS
zwevende stoffen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
I
ALGEMENE INLICHTINGEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
1. 1.1
Revisie: EV 1.0
p. I.1
A RCELOR M ITTAL G ENT ACHTER GRONDI NFORM ATIE
EN HISTORIEK
Op 10 juli 1962 wordt de NV "Sidérurgie Maritime", afgekort Sidmar, opgericht. Het maritieme staalbedrijf situeert zich aan het kanaal Gent-Terneuzen ter hoogte van Gent. De meerderheid van de aandelen van het bedrijf behoren toe aan Arbed. In 2001 fuseert Arbed met de groepen Aceralia en Usinor. De nieuwe naam van de fusiegroep wordt Arcelor. Om de gemeenschappelijke Arcelor-identiteit te versterken, worden de namen van alle lokale sites gewijzigd. De site in Gent verandert officieel van naam en heet voortaan Arcelor Gent. In juni 2006 verwierf Mittal Steel de meerderheid van de aandelen van Arcelor en ontstond de groep ArcelorMittal, het grootste staalbedrijf ter wereld. De naam Arcelor Gent maakt plaats voor ArcelorMittal Gent. ArcelorMittal heeft vestigingen in 27 landen. In België zijn er 10 vestigingen. In 2013 bedroeg de totale staalproductie van de ArcelorMittal groep ca. 91 miljoen ton staal en is hiermee met voorsprong de grootste producent ter wereld. ArcelorMittal is de nummer één in vijf subcontinenten: Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, West-Europa en Oost-Europa en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. De staalsector is echter een zeer gefragmenteerde sector; de 10 grootste producenten staan samen slechts voor ca. 25 % van de wereldproductie, ArcelorMittal voor ca. 6%. ArcelorMittal is actief in 4 sectoren: vlak-koolstofstaal, langkoolstofstaal, mijnbouw en ‘Steel Solutions and Services’. ArcelorMittal Gent produceert uitsluitend vlak-koolstofstaal. Vlak-koolstofstaalproducten worden veelal aangewend in de automobielsector. De andere industriële toepassingen zijn zeer uiteenlopend: huishoudapparaten, sanitair, machinebouw, verpakkingsmateriaal en anderen.
1.2
ADMI NISTRATIEVE
VOORGESCHIEDE NIS
Op 18 juli 1996 werd de site hervergund. Deze vergunning en de navolgende aanvullingen werden afgeleverd voor een termijn die eindigt op 17 februari 2017. In de tabel I.1 () wordt een chronologisch overzicht gegeven van de vigerende vergunningsbesluiten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
1.3
VOORGAANDE
Revisie: EV 1.0
p. I.2
RAPPORTEN/STUDIES
In het verleden werden voor de activiteiten van ArcelorMittal Gent reeds project-MER’s opgesteld. Een overzicht wordt gegeven in tabel I.2. Tabel I.2 Overzicht uitgevoerde MER’s voor ArcelorMittal Gent Datum
Type
Beslissing
Voorwerp
november 1995
project-MER
11/12/1995
SIDMAR – hervergunning
september 1998
project-MER
01/10/1998
SIDMAR – uitbreiding van de dompelverzinkingscapaciteit
oktober 1999
project-MER
15/11/1999
SIDMAR – uitbreiding tot 5,5 Mio Ton ruwijzer per jaar
juni 2007
Verzoek tot
17/08/2007
ArcelorMittal Gent – uitbreiding grondwaterwinning
ontheffing
(niet ingewilligd)
project-MER
10/07/2008
juni 2008
ArcelorMittal Gent – 3e hoogoven (*)
(goedkeuring) (*)
2.
de derde hoogoven werd uiteindelijk niet gerealiseerd.
H ET
VOOR LI GG END PRO JECT
Het voorliggend project beoogt hoofdzakelijk de hervergunning van de bestaande activiteiten. Daarnaast worden enkele wijzigingen beoogd t.o.v. de actuele situatie (2013). Opm.
geplande investeringen en wijzigingen die niet afhankelijk zijn van de goedkeuring van het op te stellen project-MER, en waarvan de realisatie voorzien wordt in de loop van de opmaak van het MER, worden opgenomen in de referentiesituatie.
PRO DUCT IEC AP ACITE ITE N
Er wordt geen verhoging van de reeds vergunde productiecapaciteiten beoogd. In tabel I.3 wordt een overzicht gegeven van de actuele productiehoeveelheden en de vergunde en geplande productiecapaciteiten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. I.3
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
Tabel I.3 productiehoeveelheden en – capactiteiten ArcelorMittal Gent Afdeling
Eenheid
Actuele situatie
Referentie situatie
(productie 2013)
(vergunde situatie)
Geplande situatie
Cokesfabriek
Mio ton cokes/j (1)
1,26
1,6
1,3 (2)
Sinterfabrieken
Mio ton sinter/j
5,54
6,5
6,5
Hoogovens
Mio ton ruw ijzer/j
4,34
- (3)
4,9 (4)
Staalfabriek
Mio ton staal/j
4,82
- (3)
5,5 (4)
Warmwalsen
Mio ton staal
4,82
6,5
6,5 (7)
4,24
5,5
5,5
warmgewalst/j Koudwalsen (5)
Mio ton staal koudgewalst/j
Dompelverzinking
Mio ton staal/j verwerkt
1,19
- (6)
1,6
Organische coating
Mio ton staal/j verwerkt
0,19
- (6)
0,2
Laserlasliijn
Kton staal/j verwerkt
60
- (6)
60
(1)
uitgedrukt als droge cokes
(2)
de maximale productiecapaciteit met de bestaande installaties bedraagt ca. 1,3 Mio ton droge cokes. De vergunde capaciteit is bijgevolg een overschatting. De geplande capaciteit wordt afgestemd op de realistische capaciteit.
(3)
geen aparte vergunde hoeveelheden, vergund als installaties voor de productie van ijzer of staal met inbegrip van uitrusting voor continu gieten met een capaciteit van ca. 750 ton per uur (per kalenderjaar als jaargemiddelde) en ca. 1450 ton per uur (maximaal) continu gegoten staal.
(4)
de aangegeven capaciteiten zijn omgerekend i.f.v. schroot inzet in de staalfabriek, en worden opgenomen om een extrapolatie vanuit de actuele situatie mogelijk te maken. Er wordt geen wijziging voorzien inzake de vergunde capaciteit per uur, cfr. opmerking (3).
(5)
de aangegeven vergunde capaciteit,uitgedrukt in Mio ton staal/j, dekt alle productiestappen om een koudgewalst product op de markt te brengen, t.t.z. drie beitserijen, waarvan twee gekoppeld aan een koudwalstuig en een derde autonome beitslijn. Na het koudwalsen dient de plaat vervolgens te worden gegloeid via hetzij de klassieke gloeierijen of hetzij de continu gloeierij. De productiecapaciteit van de gecombineerde beits / walstuigen bedraagt 4 Mton /jaar, via de autonome beitslijn wordt actueel bijkomend ca. 1,2 Mton gebeitste plaat geproduceerd, maar er is een potentiële productiecapaciteit van ca. 1,5 Mton. De geïnstalleerde gloeicapaciteit van resp. 1,5 en 0,8 Mton voor de klassieke gloeierijen en de continugloeierij, werd sinds de indienst name van de galvanisatielijen en de verflijn onderbenut. In de actuele situatie werd resp. ca. 0,71 en 0,55 Mio ton staal via deze installaties gegloeid. Er dient er echter rekening mee te worden gehouden dat in de toekomst de geïnstalleerde productiecapaciteit kan benut worden.
(6)
deze activiteiten worden in de vergunning niet uitgedrukt volgens productiecapaciteit in Mio ton staal/j. De aangegeven productiecapaciteiten worden opgenomen om een extrapolatie vanuit de actuele situatie mogelijk te maken.
(7)
de vergunde capaciteit van de warmwalserij kan indien gewenst ook zonder de realisatie van de derde hoogoven benut worden door aanvoer van halffabrikaten uit andere vestigingen van de groep.
NIEU WE KA DE
In samenwerking met het Havenbedrijf Gent (NV naar publiek recht) wordt in 2016 een nieuwe laad- en loskade, die gedeeltelijk in het kanaal Gent-Terneuzen zal liggen, aan te leggen t.h.v. het grondstoffenpark van ArcelorMittal Gent, in dienst genomen. De nieuwe kade zal vnl. door ArcelorMittal Gent gebruikt worden voor het lossen van hoogwaardig schroot, hetgeen als grondstof wordt gebruikt in de staalfabriek. De stedenbouwkundige vergunning3 werd ondertussen reeds door het Havenbedrijf Gent verworven.
3
I.k.v. de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de kade werd een MER-screening opgesteld. O.b.v. overleg tussen het studiebureau (Technum) en dienst MER is gebleken dat geen ontheffing diende aangevraagd te worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
Revisie: EV 1.0
p. I.4
De exploitatie van de kade voor het ontladen van schroot betreft een verplaatsing van een reeds vergunde activiteit (verandering van een bestaande inrichting). Deze wijziging wordt dan ook in onderhavig MER opgenomen in de referentiesituatie. HEFB ALKO VEN
In de warmwalserij worden ovens gebruikt om de staalplakken afkomstig van de plakkenopslagplaats op te warmen, alvorens ze bewerkt worden. De warmwalserij wordt in normale omstandigheden gevoed door twee hefbalkovens. De twee resterende doorstootovens werden in 2014 afgebroken en worden vervangen door een derde (reeds vergunde) hefbalkoven, waarvan de indienstname voorzien wordt midden 2015. De derde hefbalkoven zal worden opgenomen in de referentiesituatie. VARIA
Bij de opmaak van onderhavig MER is de aanleg van een nieuwe (reeds vergunde) wachtparking voor vrachtwagens lopende, met bijhorende rooiing van aanwezige begroeiing. Deze wijziging zal worden opgenomen in de referentiesituatie. Opm.
de rooiing van de begroeiing betreft een ontbossing (< 3 ha), waarvoor reeds een bouwvergunning werd bekomen. Er is compensatie voorzien, deels onder de vorm van aanplantingen op de site, en deels onder de vorm van een bosbehoudbijdrage.
In het kader van de ontwikkeling van nieuwe staalsoorten is een ombouw van de sidgal 3 lijn met een bijkomende oven ter hoogte van en parallel met de bestaande oven voorzien. De ovens kunnen niet gelijktijdig gebruikt worden waardoor er dan ook geen sprake is van uitbreiding van de productiecapaciteit, maar de bijkomende oven is nodig om de nieuwste staalsoorten te kunnen ontwikkelen. Vermits de ovens niet gelijktijdig kunnen gebruikt worden, heeft dit geen relevante invloed op emissies, derhalve zal deze wijziging niet expliciet behandeld worden bij de verdere uitwerking van onderhavig MER. Opm.
naast bovenstaande wijzigingen kunnen in de aanvraag tot hermachtiging van de milieuvergunning (cfr. de update van de milieuvergunning die zoals bepaald in de huidige vergunning om de 2 jaar door ArcelorMittal Gent wordt ingediend als een mededeling kleine verandering) ter actualisatie tevens kleine veranderingen t.o.v. de vergunde toestand worden opgenomen die geen betrekking hebben op de MER-categorieën of relevant zijn naar milieu-effecten. Deze kleine veranderingen kunnen vb. betrekking hebben op geïnstalleerde drijfkracht, opslagcapaciteit van onderhoudsproducten, ...
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
3.
T OETSIN G MER- PLI CHT
Revisie: EV 1.0
p. I.5
VA N H ET PROJ ECT
De activiteiten van het voorliggend project op de ArcelorMittal Gent vallen onder het toepassingsgebied van bijlage I en bijlage II van het MER-besluit4. Bijlage I:
-
4 a) - Geïntegreerde hoogovenbedrijven voor de productie van ruwijzer en staal. 13 - Afvalverwijderingsinstallaties5 voor de verbranding, zoals gedefinieerd in punt D10 van artikel 4.2.1 VLAREMA, de chemische behandeling, zoals gedefinieerd in punt D9 van artikel 4.2.1 VLAREMA of het storten van gevaarlijke afvalstoffen.
Bijlage II:
-
4 a) - Installaties voor de productie van ruwijzer of staal (primaire of secundaire smelting), met inbegrip van continugieten, met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer.
-
4 b) - Installaties voor verwerking van ferrometalen door : warmwalsen, koudwalsen van vlakke platen, smeden met hamers, het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal, als de productiecapaciteit 100.000 ton per jaar of meer bedraagt. 4 e) - Installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen, plastic materiaal en kunststoffen met een elektrolytisch of chemisch procedé, met gebruik van procesbaden met een individuele inhoud van 100 m3 of meer of een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer. 4 k) - Installaties voor het roosten en sinteren van ertsen. 5 a) - Cokesovenbedrijven (droge distillatie van steenkool). 10 o) - Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater : Grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2.500 m3 per dag of meer bedraagt. Onttrekken van grondwater als de capaciteit 1.000 m3 per dag of meer bedraagt en de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken. 11 f) - Opslag van schroot met inbegrip van autowrakken als de opslagcapaciteit 10.000 ton of meer of 10.000 voertuigwrakken of meer bedraagt.
-
-
De categorieën van bijlage I betreffen categorieën waarvoor cfr. artikel 4.3.2, §1 van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (DABM)6 een project-MER moet worden opgesteld.
4.
V ERD ERE
BESLUITVORM INGS PROC ES
Het goedgekeurde Project MER zal deel uitmaken van de aanvraag die zal ingediend worden voor hernieuwing van de milieuvergunning van ArcelorMittal Gent.
4
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage
5
Bestendiging van vergunde actviteiten voor beperkte verwerking van o.a. afvalolie en teerhoudend water
6
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
II
RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
1.
A LG EM EN E
Revisie: EV 1.0
p. II.1
SITU ERIN G
ArcelorMittal Gent is gelegen aan de John Kennedylaan te Gent op ca. 2,6 km ten zuiden van de Nederlandse grens. Gent centrum ligt op ca. 15 km. De vestiging situeert zich in de Gentse kanaalzone, die via het kanaal Gent-Terneuzen verbonden is met de Westerschelde. In figuur II.1 () is de ligging van ArcelorMittal Gent weergegeven op de topografische kaart. Op de figuur is ter informatie, naast de grens van de site (= zone waarbinnen (vergunningsplichtige) activiteiten plaatsvinden), tevens de eigendomsgrens aangegeven.
1.1
SITUERING
1.1.1
Gewestplan
VOL GENS BESTEMMINGS PLANNEN
Het bedrijfsterrein bevindt zich in het industriegebied van de Gentse Zeehaven. De vestigingsplaats van ArcelorMittal Gent is aangeduid op het bijgevoegd uittreksel van het gewestplan ‘Gentse en Kanaalzone’ (figuur II.2 - ). De site bevindt zich in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. 1.1.2
R u i mt e l i j k e u i t vo e r in g s p l a n n en
Het industriegebied is tevens afgebakend middels het GRUP ‘Afbakening Zeehavengebied Gent – Inrichting R4oost en R4-west’ (dd. 15/07/05). Ter aanvulling van dit afbakenings-GRUP werd een GRUP ‘Afbakening zeehavengebied Gent - fase 2’ definitief d.d. 20/07/2012 vastgesteld. 1.1.3
G R U P A f b a k en i n g Z e eh a v en g eb i e d G en t
Dit GRUP heeft als doel:
-
afbakening van het Zeehavengebied
-
herbestemming / opleggen van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften m.b.t. in het GRUP aangeduide deelgebieden.
De site van ArcelorMittal Gent is volledig gelegen binnen het afgebakende Zeehavengebied. Deze deelgebieden van het RUP zijn gesitueerd in figuur II.3 (). In tabel II.1 worden voor de aangeduide deelgebieden die gelegen zijn langsheen (maar niet grenzend aan) ArcelorMittal Gent de krachtlijnen van het GRUP opgesomd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.2
Tabel II.1 Krachtlijnen van het GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent – Inrichting R4-oost en R4-west Deelgebied
Krachtlijnen van het RUP
1. Zeehaventerrein Rieme
-
Noord
Een clustering van zeehavengebonden bedrijven rond de bestaande bedrijvigheid aan de Bombardementstraat en de Assenedestraat;
-
Een rechtstreekse verbinding tussen het knooppunt Rieme Noord op de R4-west en de kanaaloeverweg voor de ontsluiting van het gehele terrein Rieme Noord;
-
De Callemansputtewegel als een dreef doorheen het gebied en een groene buffer tussen het bedrijventerrein en het koppelingsgebied van Rieme Noord;
-
Het noord-zuidgerichte drevenpatroon bepalend voor de grens met het koppelingsgebied van Rieme Noord;
-
Een compacte slibverwerkingssite Callemansputte landschappelijk ingebufferd met bebossing aan de A11/N49 en de R4-west, met de nieuwe bedrijvigheid van Rieme Noord en met de gipsberg.
2. Koppelingsgebied Klein Rusland Oost
-
Een verzorgde wand met bedrijfsactiviteiten naar het park;
-
Meer samenhang tussen de wijk Klein Rusland en de gipsberg
3. Zeehaventerrein
-
Kadegebonden activiteiten aan het dok en het kanaal;
Kluizendok
-
De infrastructuurbundel als begrenzing van het zeehaventerrein en met een eigen
en koppelingsgebieden
landschappelijk beeld;
Rieme
-
Het Ovaal van Wippelgem als de poort tot het Kluizendokgebied;
Zuid, Rieme Oost en
-
Een gekoppelde ontwikkeling van de concessie in het zeehaventerrein;
Doornzele Noord
-
Een oost-westgerichte beboste zone als buffer voor de activiteiten op het Kluizendok;
-
Een cluster van economische activiteiten ondersteunend voor de zeehaven en met een bufferende functie ten opzicht van Doornzele;
-
De Avrijevaart en het Molenvaardeken als oost-westgerichte ruggengraat van de ecologische infrastructuur in de zeehaven;
-
De bestaande landschapsstructuur aangevuld met kleine landschapselementen en ecologische infrastructuur voor het historische landbouwgebied tussen de Avrijevaart en Rieme en tussen het Molenvaardeken en Doornzele Dries;
-
Een fijnmazig net van langzaam verkeersroutes langsheen de Avrijevaart en de bestaande landwegen;
-
Een sterke functionele en visuele relatie tussen het park in Rieme, het kanaal en de Avrijevaart;
-
Een afgewerkte rand met bedrijvigheid aan het noordelijk om te leggen tracé van de Avrijevaart;
-
De secundaire havenweg voor een verbeterde ontsluiting van Rieme Noord en ingericht als dreef;
-
De woninggroep van Terdonkplein met het veerplein, als integraal onderdeel van het dorp van Doornzele en met relaties naar het kanaal.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Deelgebied
Krachtlijnen van het RUP
7. Zeehaven-
-
ondersteunend bedrijventerrein Moervaart Noord reserve
p. II.3
Het bedrijventerrein als onderdeel van de economische cluster rond de Moervaart en het Rodenhuizedok;
-
en koppelingsgebied SintKruis-Winkel Zuid
Revisie: EV 1.0
De bedrijven op het terrein gericht naar de J. Kennedylaan; De interne ontsluiting strak gebundeld met de R4-oost en één geheel met de interne ontsluiting voor Moervaart Noord en Rodenhuize;
-
De afwateringsgracht als een ecologische en landschappelijke ring rond het bedrijventerrein;
-
De oude Moervaartdam als een natuurlijke buffer tussen het bedrijventerrein en de Moervaartvallei en lineair, natuurlijke element in het koppelingsgebied;
-
De bestaande landschapsstructuur aangevuld met kleine landschapselementen en ecologische infrastructuur als overgang tussen het bedrijventerrein Moervaart Noord reserve en Sint-Kruis-Winkel.
1.1.4
G R U P A f b a k en i n g Z e eh a v en g eb i e d G en t ‘ fa s e 2 ’
Dit GRUP heeft als doel:
-
Koppelingsgebieden/buffergebieden die nog niet gedetailleerd werden vastgelegd in het afbakenings-GRUP bestemmen;
-
Beperkte wijzigingen aan buffergebieden of overgangsgebieden doorvoeren ter ondersteuning van de leefbaarheid van de woonkernen nabij het zeehavengebied of van het stedelijk gebied grenzend aan het zeehavengebied.
Een overzicht van de aangeduide plangebieden wordt weergegeven in figuur II.4 (). De site van ArcelorMittal Gent grenst in het noorden aan het aangeduide koppelgebied ‘Zelzate Zuid’. Een detail van deze zone wordt weergegeven in figuur II.5 (). Het GRUP bevat voor dit gebied volgende herbestemmingen/voorschriften:
-
herbestemming van het buffergebied tot bosgebied (art. 3) in functie van de verder te bebossen noordrand van het zeehaventerrein Arcelor-Mittal-Rodenhuizedok (tot aan de oude oost-west spoorbedding en dan doorlopend tot de E34-oprit);
-
herbestemming tot parkgebied (art. 5) van het gedeelte van het buffergebied en van een gedeelte van de zone voor gemeenschapsvoorzieningen tussen de oude oost-west spoorbedding en de zonevreemde woninggroep omheen de rand van het zeehavengebied aan het psychiatrisch instituut;
-
herbestemming van het buffergebied in de strook naast E34 en de E34-oprit tot agrarisch gebied (art. 7) met in de voorschriften aandacht voor het landschappelijk waardevol karakter van het gebied en het behoud en de mogelijkheid tot uitbreiding van KLE’s;
-
herbestemming van het buffergebied tot gebied voor gemeenschapsvoorzieningen (art. 10) in het gedeelte ten noorden van het psychiatrisch instituut dat buiten het zeehavengebied valt;
-
herbestemming van de zone voor ambachtelijke bedrijvigheid tussen het oude spoortracé en de E34-oprit tot zeehavenondersteunend regionaal bedrijventerrein (art. 15), omwille van de ligging in zeehavengebied en de huidige inrichting en ontsluiting. De site herbergt het onderzoekscentrum OCAS, een staalonderzoeksbedrijf dat nauw samenwerkt met het naastliggende staalbedrijf Arcelor Mittal. Het KMOgebied Rostijne valt buiten het plangebied. Het ligt buiten de zeehaven en blijft functioneren als lokaal bedrijventerrein. Het bepalen van de taakstelling voor lokale bedrijvigheid en bestemmen in functie van lokale bedrijvigheid is het voorwerp van lokale planningsprocessen;
-
de reservatiezone op het gewestplan o.a. de havenspoorlijn, de spoorlijn richting Gent-Zelzate wordt overgenomen in de overdruk ‘Reservatiegebied voor lijninfrastructuur’ (art. 19);
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.4
-
de bovenlokale fietsverbindingen worden in overdruk en symbolisch aangeduid als een verbinding voor langzaam verkeer (art. 21);
-
de aanleg van de geluidsberm langs E34 wordt opgelegd via een aparte aanduiding met bijhorend voorschrift (art. 22);
-
tot slot wordt de grens van het zeehavengebied achter de tuinen van de woningenrij van Suikerkaai (waar een geïsoleerd onbebouwd perceel ook nog in het zeehavengebied is opgenomen) recht getrokken.
De voorschriften van de bestemming bosgebied, grenzend aan de site van ArcelorMittal Gent, laten de bouw van één rij windmolens toe t.h.v. de grens met het naastliggende bestemmingsgebied voor economische activiteiten de rand van het gebied. Er wordt opgemerkt dat er reeds een windturbineproject vergund werd. De initiatiefnemer (Electrabel) plant de realisatie van 5 windturbines t.h.v. de grens met de site van ArcelorMittal Gent.
1.2
AFST AND
TOT ANDERE GEWESTEN
ArcelorMittal Gent ligt op ca. 2,6 km van de de grens met Nederland (in noordelijke richting), ca. 41 km de grens met het Waalse gewest (in zuidelijke richting) en ca. 45 km van het Brusselse gewest (in zuidoostelijke richting).
2.
T OEGAN GSWEG EN
ArcelorMittal Gent is bereikbaar via het kanaal, per spoor en via de weg. SCHEEP SVE RK EER ArcelorMittal Gent is gelegen aan het kanaal Gent-Terneuzen en beschikt over eigen kades voor laden en lossen. SPOO RVER KEER
Aan de oostkant van de site van ArcelorMittal Gent loopt in de noord-zuid richting een spoorweg. Deze heeft een vertakking naar het terrein van ArcelorMittal Gent voor goederentransport. WEG VER KE ER
De belangrijkste verkeerswegen in de onmiddellijke omgeving zijn: -
de R4 Oost7 (primaire weg type II) is noord-zuid georiënteerd en staat in voor de ontsluiting van het Gentse havengebied op het hoofdwegennet (N49/E34 in het noorden en E17 en E40 in het zuiden) en voor de verbinding van Zelzate met Gent. Deze weg loopt aan de oostkant van de site van ArcelorMittal Gent en ligt parallel met de R4 West8 (primaire weg type I) aan de overzijde van het kanaal GentTerneuzen;
-
ten noorden van ArcelorMittal Gent ligt de N49/E34 of A11. Deze hoofdweg loopt in oost-westelijke richting en verbindt Zeebrugge met Antwerpen;
-
de N4749 (secundaire weg) loopt parallel ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen en de site van ArcelorMittal Gent;
-
ten zuiden van ArcelorMittal Gent loopt de straat ‘Knippegroen’ (lokale weg) die van naam wijzigt in de Karel De Clercqstraat. Deze weg sluit aan op de R4-Oost. In westelijke richting splitst de weg zich op in diverse wegen die langsheen het kanaal Gent-Terneuzen lopen;
7
John F. Kennedylaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
8
Kanaalstraat en Jacques Paryslaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
9
Kuhlmankaai, Riemekaai, Christoffel Colombuslaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.5
De belangrijkste verkeerswegen zijn aangeduid op figuur II.6.A (). Het wegtransport kan de site bereiken/verlaten via drie toegangen: -
‘Post 1 en hoofdgebouw’: dit betreft de hoofdtoegang t.h.v. het hoofdgebouw aan de John F. Kennedylaan (R4 Oost). Deze ingang wordt gebruikt door het overgrote merendeel van het wegtransport.
-
‘Post 4’: dit betreft een neventoegang ten zuiden van de site, waarlangs het wegverkeer via Knippegroen ook aansluit op de John F. Kennedylaan (R4 Oost). De ingang wordt gebruikt voor een beperkt gedeelte van het personenverkeer. De ingang wordt tevens gebruikt voor de vrachttransporten voor afvoer van zwavel, teer en benzol van de cokesfabriek, en voor ca. de helft van de vrachttransporten voor afvoer van afvalstoffen vanuit het afvalstoffenpark (‘post 28’)
-
‘Post 2’: dit betreft een nevenintoegang ten noorden van de site, waarlangs een beperkt gedeelte van het personenverkeer via de Broeder Leopoldstraat van en naar Zelzate rijdt.
Bovenvermelde toegangen worden aangeduid op figuur II.6.B. Figuur II.6.B Toegangen tot de site van ArcelorMittal Gent voor wegverkeer
3. 3.1
N ABIJ E
O MGEVIN G
BEWONI NG
Onder bewoning worden woongebieden zoals aangeduid op een gewestplan en individuele woningen buiten deze gebieden verstaan.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. II.6
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
GEWESTPL AN
Op het gewestplan zijn in de omgeving (< 2 km) van de site meerdere woongebieden terug te vinden die deel uitmaken van de gemeente Evergem, Gent, Wachtebeke en Zelzate. In tabel II.2 wordt een overzicht gegeven van de meest nabijgelegen woongebieden in de verschillende windrichtingen (< 2 km), met vermelding van hun situering t.o.v. de site van ArcelorMittal Gent. Tabel II.2 dichtstbijzijnde woongebieden volgens het gewestplan in de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van ArcelorMittal Gent. Type
Benaming
Gemeente
Richting
Afstand
W
Rieme
Evergem
W
> 550 m
W
Withoek
Zelzate
N
> 650 m
W
Klein Rusland
Zelzate
NW
> 850 m
WLK
Walderidonk
Wachtebeke
O
> 900 m
W
Wachtebeke
Wachtebeke
O
> 1.300 m
WU
Wachtebeke
Wachtebeke
O
> 1.200 m
WLK
Langelede
Wachtebeke
NO
> 1.300 m
WLK
Sint-Kruis-Winkel
Gent
ZO
(*)
W
Doornzele
Evergem
ZW
> 1.100 m
(*)
gescheiden door de John F. Kennedylaan.
W
woongebied
WLK
woongebied met landelijk karakter
WU
woonuitbreidingsgebied
INDIVIDU ELE WO NING EN B UITE N WOO NGE BIED
Potentieel relevante individuele woningen in de omgeving (< 2 km), niet gelegen in woongebied, worden weergegeven op figuur II.7 (). Opm.
Relevante individuele woningen betreffen individuele woningen buiten woongebied die dichterbij gelegen zijn dan de hoger vermelde woongebieden. In geval meerdere woningen in een bepaalde richting hiervoor in aanmerking komen wordt de meest nabij gelegen woning aangeduid.
Opm.
De individuele woningen werden naar best vermogen geïdentificeerd a.h.v. satellietfoto’s (bron: maps.google.be) o.b.v. het uitzicht en de ligging van de gebouwen in kwestie. Deze informatie is echter met het nodige voorbehoud te beschouwen, vermits het niet altijd mogelijk is om vb. conciërgewoningen op industrieterreinen, buitenverblijven tussen hoge vegetatie e.d. duidelijk te onderscheiden op de satellietbeelden.
Gebaseerd op bovenstaande aannames wordt het aantal dergelijke woningen geraamd op 50 à 100.
3.2
BEDRIJVEN
ArcelorMittal Gent is gelegen in het noorden van het industriegebied Gentse Zeehaven. Het ligt aan de rechteroever van het kanaal Gent-Terneuzen. Er bevinden zich diverse bedrijven in de omgeving.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.7
Voor een overzicht van omliggende bedrijven in de Gentse Zeehaven wordt verwezen naar uittreksels van het Havenplan10 opgesteld door het gemeentelijk havenbedrijf, die worden weergegeven in figuur II.8 (). Opm.
op de site van ArcelorMittal Gent situeert zich eveneens ‘ArcelorMittal Tailored Blanks Gent’ die plaatwerk op maat vervaardigt. Het betreft een aparte juridische entiteit met een aparte milieuvergunning, en maakt als dusdanig dan ook geen deel uit van het op te stellen MER.
SEVE SO-B EDRIJVE N De SEVESO-bedrijven11 gesitueerd in de omgeving (< 2 km) van de ArcelorMittal Gent worden weergegeven in figuur II.2. Een overzicht wordt opgenomen in tabel II.3 Tabel II.3 Seveso-bedrijven in de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van ArcelorMittal Gent (*). Type
Benaming
Richting
Afstand (*)
LD
Oleon
O
Overzijde van het kanaal ( > 500 m)
LD
Mebrom
O
Overzijde van het kanaal ( > 500 m)
HD
Ghent transport and storage
O
Overzijde van het kanaal ( > 500 m)
HD
Kluizendok tankterminal
O
Overzijde van het kanaal ( > 500 m)
HD
Airproducts
Z
Aangrenzend
HD
Oiltanking Ghent
Z
Overzijde Rodenhuizendok (> 1.000 m)
LD
Dynea
Z
Overzijde Rodenhuizendok (> 1.000 m)
(*)
afstand is een indicatieve inschatting o.b.v. de grenzen van bedrijfsterreinen zoals terug te vinden op geopunt en geven de kortste afstand tussen de grenzen van de site van het bedrijf in kwestie en de site van ArcelorMittal Gent aan.
LD
lage drempel
HD
hoge drempel
IMJV-B EDRIJV EN
in de omgeving (< 2 km) van de ArcelorMittal Gent bevinden zich o.b.v. de meest recente gegevens van VMM12 slechts twee bedrijven die de IMJV-drempelwaarden inzake lucht en/of water overschreden. Het betreft enerzijds de energiecentrale van Electrabel gelegen aan Knippegroen 3 te Gent, onmiddellijk ten zuiden van de site van ArcelorMittal Gent, en anderzijds Alco Biofuel gelegen aan de Pleitstraat 1 te Gent, op ca. 1 km ten zuiden van de site. Beide inrichtingen emitteerden in 2011 NOx en CO2 boven de rapportagegrens. De energiecentrale van Electrabel emitteerde eveneens SOx en enkele organische parameters boven de rapportagegrens. WINDT URB INES
Zoals reeds vermeld in §1.1.4 wordt de realisatie van 5 reeds vergunde windturbines door Electrabel verwacht onmiddellijk ten noorden van de site van ArcelorMittal Gent. Daarnaast werden 3 windturbines (initiatiefnemer Storm) vergund. De realisatie van deze turbines zal in onderhavig MER als een ontwikkelingsscenario beschouwd worden (cfr. deel VI).
10
Meest recent beschikbare versie d.d. augustus 2012.
11
Gebaseerd op info te consulteren via Geopunt (d.d. 02/12/2014)
12
Datarapport van rapporteringsplichtige bedrijven, meest recente gegevens (2011). Bron: http://www.vmm.be/water/beleid-eninstrumenten/openbaarheid-van-milieu-informatie/emissies_verontreinigende_stoffen_water_lucht.html
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Opm.
Revisie: EV 1.0
p. II.8
aan de overkant van de John Kennedylaan in het oosten, en aan de overkant van het kanaal in het westen werden reeds windturbines gebouwd. Vermits deze verder van de site van ArcelorMittal Gent gelegen zijn wordt hier in onderhavig MER niet verder op ingegaan.
3.3
N A T U R A 2 0 00
NATU URG EB IE DE N
EN NAT UURGEBIE DEN
VOLG ENS GEWESTPLAN
Ten noorden van de woonkern van Zelzate, grenzend aan de grens met Nederland is een natuurgebied ingekleurd op > 2,4 km van de site. Langsheen de loop van de Zuidlede (waterloop) is een dunne strook natuurgebied aangeduid. Deze ligt op > 800 m van de site. Ten zuidoosten van de site op > 1,8 km van de site is verder nog een losstaand natuurgebied ingekleurd. Ter volledigheid wordt meegegeven dat ten noordoosten, gescheiden van de site door de Kennedylaan, het kloosterbos gelegen is. Zoals eerder vermeld in §1.1.4 wordt een deel van het voormalige buffergebied ten noorden van de site via het GRUP ‘Afbakening Zeehavengebied Gent fase 2’ herbestemd tot bosgebied. VE N- G E B I E D E N In de omgeving van ArcelorMittal Gent zijn drie VEN-gebieden gesitueerd: ‘het Meetjeslandkrekengebied Oost’, ‘het Heidebos’ en ‘De Moervaartdepressie tot Durmevallei’. Zij bevinden zich ten noordoosten en ten oosten van de site op > 3,4 km. Ze worden weergegeven op figuur II.9 (). HABITA T- EN VOG ELR ICHTL IJNGEB IE DE N
De figuur II.10 () geeft aan dat in een straal van 3 km ten opzichte van de perceelsgrenzen van ArcelorMittal Gent op Vlaams grondgebied geen vogel- of habitatrichtlijngebieden zijn gesitueerd. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied situeert zich op > 3,4 km ten oosten van de site en omvat ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel’. Er wordt opgemerkt dat op Nederlands grondgebied er t.h.v. het sas van Gent op de rechter oever van het kanaal Gent-Terneuzen zich een habitatrichtlijngebied ‘Canisvlietse Kreek’ situeert. Dit gebied bevindt zich op > 2,8 km van de site. BIOLOG ISCH
WA ARDEVOL LE GE BIEDEN
In de figuur II.11 () worden de biologische waardevolle gebieden in de omgeving en op het terrein van ArcelorMittal Gent weergegeven. Enkele gebieden zijn aangeduid als ‘biologisch zeer waardevol’. Het betreft hoofdzakelijk enkele percelen zure eikenbos en ruigten met pioniersvegetatie allerlei. Belangrijk is ook de aanwezigheid van aanplanten en parken (vnl. Populieren en Grove den) die zijn aangeduid als ‘biologisch waardevol’ op het terrein van ArcelorMittal Gent zelf. ‘Biologisch waardevol’ zijn ook loofhoutaanplanten evenals naaldhoutaanplanten respectievelijk ten zuiden en ten noorden van ArcelorMittal Gent. Ten zuiden en zuidwesten van de site, t.h.v. het Kluizendok, is een faunistisch voornaamgebied aangeduid, dat weliswaar op de biologische waarderingskaart als ‘minder waardevol’ wordt ingedeeld.
3.4
SITUERING T .O.V.
OVERSTROMINGS GEBIEDE N
Zowel ten oosten van de site als ten westen (aan de overkant van het kanaal Gent-Terneuzen) situeren zich volgens de overstromingskaarten mogelijke en effectief overstromingsgevoelige gebieden. De site zelf is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. De overstromingsgevoelige gebieden volgens de overstromingskaarten worden weergegeven op figuur II.12 ().
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
3.5
SITUERING T .O.V.
Revisie: EV 1.0
p. II.9
WATERWINGE BIEDEN
Op de site of in de onmiddellijke omgeving van de site zijn geen waterwingebieden aangeduid. De dichtstbijzijnde grotere beschermingszones betreffen het waterwingebied van Moerbeke-Wachtebeke en het waterwingebied van Lembeke-Oosteeklo, die zich op resp. > 4 km ten oosten en > 6,5 km ten westen van de site situeren.
3.6
MONUMENTEN
EN LANDSCHAPPEN
Op de site bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten en geen bouwkundige relicten. In de onmiddellijke omgeving (< 2 km) bevinden zich o.a. volgende elementen:
-
Beschermd landschap:
-
Beschermde stads en dorpsgezichten:
-
Sint-Catharinakerk met onmiddellijke omgeving (O)
Havenlaan 80: vml. Tolkantoor (N) Winkelwarande : Onze-Lieve-Vrouw-Van-Troost-Ter-Warandekapel (O) Sint-Catharinakerk (O) Oud Vierschaargebouw (O) Dorp 35: pastorie van Wachtebeke (O) Orgel in de Sint-Antonius-van-Paduakerk NW) IJzeren hangbrug en vijver (N) Grote Markt 86: 19e-eeuws herenhuis (1840) (N) Leegstraat 4: vml. gemeentelijke jongensschool (N) pastorie in neogotische stijl (N) café Regina (N) Grote Markt: gemeentehuis (N) Knotbomenrij van zwarte els (NO) St-Kruis-Winkeldorp 65: Pastorie Heilig Kruis (O) Heilige Kruiskerk te Sint-Kruis-Winkel (O)
Moervaartdepressie en Oostdonk (O)
Ankerplaatsen
-
Havenlaan 80: vml. Tolkantoor (N)
Aangeduide ankerplaatsen:
-
Winkelwarande : Onze-Lieve-Vrouw-Van-Troost-Ter-Warandekapel en omgeving (O)
Beschermde monumenten:
-
Doornzele Dries (ZW)
Doornzeledries (ZW)
Bouwkundige gehelen:
-
Hollandstellung (ZO)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
-
Tuinwijk Klein Rusland (NW)
Bouwkundige relicten zijn zeer talrijk aanwezig rond de site ArcelorMittal Gent.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
p. II.10
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
III
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
RUIMTE LIJK
Revisie: EV 1.0
p. III.1
O RDENINGS RECHT Korte inhoud
Gewestplan (KB 28/12/1972)
De gewestplannen leggen de bestemmingen van de gronden in
Ja
Vlaanderen vast.
Vlaamse Codex Ruimtelijke
Via dit decreet en bijhorende uitvoeringsbesluiten wordt
Ordening (en bijhorende
ondermeer vastgelegd voor welke activiteiten een stedenbouwkundige vergunning dient aangevraagd te worden.
uitvoeringsbesluiten)
Relevant?
Bespreking relevantie De site bevindt zich volgens het gewestplan in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Nee
In kader van het project worden geen nieuwe installaties of gebouwen voorzien waarvoor een stedenbouwkundige vergunning dient te worden aangevraagd.
(BVR 15/05/2009) Gewestelijke
De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van
Nee
Nee, de wachtparking die wordt opgenomen in de referentiesituatie is reeds vergund. Er worden verder geen nieuwe verhardingen voorzien.
Indirect
In het plan is de intentie opgenomen om Sint-Kruis_winkel op de R4-Oost aan
stedenbouwkundige verordening niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde inzake hemelwaterputten,
oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat
infiltratievoorzieningen
hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In
buffervoorzieningen en
tweede instantie moet het resterende gedeelte van het
gescheiden lozing van afvalwater hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste en hemelwater instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. (05/07/2013)
Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.
Raamplan voor de R4-west en R4-oost
Deze streefbeeldstudie behandelt de gewenste verkeersafwikkeling op de R4-west en R4-oost. De R4-west en R4-oost zijn binnen het
te sluiten via een nieuwe lokale ontsluitingsweg, die dient te worden aangelegd
(20/12/1999)
hoofdwegennet van Gent en omgeving verantwoordelijk voor de
vanaf Schuitstraat tot aan een nieuwe kruising met de R4-Oost net ten
noord-zuidverbindingen en de ontsluiting van het Gentse
noordoosten van het Rodenhuizendok. Indien dit gerealiseerd wordt zal het
havengebied. Deze studie resulteerde in een plan voor de inrichting van de R4-west en R4-oost.
verkeer afkomstig van Knippegroen eveneens de meer zuidelijke aansluiting met de R4-oost dienen te gebruiken. Deze intentie werd nog niet gerealiseerd.
GRUP ‘Afbakening
Dit GRUP heeft als doel: afbakening van het Zeehavengebied en
Zeehavengebied Gent – Inrichting R4-oost en R4-west’
herbestemming / opleggen van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften m.b.t. in het GRUP aangeduide deelgebieden.
(BVR 15/07/2005)
(cfr. deel II §1.1.3)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Indirect
Bepaalt de inrichting van de R4, waar de toegangen van het hoofdgebouw en post 4 (Knippegroen) op aansluiten.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. III.2
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
GRUP ‘Afbakening
Dit GRUP heeft als doel: koppelingsgebieden/buffergebieden die
Zeehavengebied Gent - fase 2’
nog niet gedetailleerd werden vastgelegd in het afbakenings-GRUP
(BVR 20/07/2012)
bestemmen, en beperkte wijzigingen aan buffergebieden of overgangsgebieden doorvoeren ter ondersteuning van de leefbaarheid van de woonkernen nabij het zeehavengebied of van het stedelijk gebied grenzend aan het zeehavengebied. (cfr. deel II §1.1.4)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Indirect
Bepaalt de inrichting van
het koppelgebied ‘Zelzate Zuid’, De Broeder
Leopoldstraat, waar de toegang post 2 op aansluit.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Revisie: EV 1.0
p. III.3
MILIEUB EHE ERR ECHT Korte inhoud
Relevant? Ja
Bespreking relevantie
Decreet natuurbehoud
Het decreet vormt de basis voor de afbakening van VEN-gebieden
(d.d. 21/10/1997 en latere
en legt verbods- en gebodsbepalingen voor handelingen in VEN-
Algemeen van toepassing (zorgplicht en behoud bestaande natuur).
wijzigingen) – incl. bijhorende uitvoeringsbesluiten
gebied, vogelrichtlijngebied en habitatrichtlijngebied alsmede de
Bosdecreet
Dit decreet is gericht op het behoud, de bescherming, het beheer
(d.d. 13/06/1990 en latere
en het herstel van bossen en hun natuurlijk milieu, alsook op de
afwachting van een eventueel toekomstige industriële bestemming) die bebost
wijzigingen) – incl. bijhorende uitvoeringsbesluiten
aanleg van bossen. Het decreet erkent formeel de meervoudige
zijn. Het project omvat echter geen ontbossingen, het decreet is bijgevolg niet van toepassing.
Het projectgebied is niet gelegen in een VEN-gebied of een speciale beschermingszone.
verplichting tot het uitvoeren van een habitattoets m.b.t. speciale beschermingszones.
Het dichtstbijzijnde VEN-gebied bevindt zich op > 3,4 km van de site (cfr. deel II §3.3). Nee
functies die bossen vervullen. Het is van toepassing op alle
Een belangrijk deel van de site betreft zones met groenvoorziening (in
terreinen die volgens de bepalingen van het decreet als bos moeten worden beschouwd, maar het maakt wel een onderscheid tussen privébossen en openbare bossen. Vogelrichtlijn (79/409/EEG met
De vogelrichtlijn heeft tot doel de instandhouding te bevorderen
uitbreiding 85/411/EEG) en wijzigingen
van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het
Nee
Het projectgebied is niet gelegen in een vogelrichtlijngebied. Ook in de wijde omgeving (< 10 km) situeren zich geen vogelrichtlijngebieden (cfr. deel II §3.3).
Europese grondgebied. Hiertoe worden speciale beschermingszones afgebakend en maatregelen voor deze zones opgelegd.
Habitatrichtlijn (92/43/EEG 21/05/1992) en wijzigingen
De habitatrichtlijn heeft tot doel om de biologische diversiteit te
Nee
Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied op Vlaams grondgebied situeert zich
en van de wilde fauna en flora. Hiertoe worden speciale
op > 3,4 km. Het Dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied op Nederlands grondgebied situeert zich op > 2,8 km van de site (cfr. deel II §3.3).
beschermingszones afgebakend en maatregelen voor deze zones opgelegd. Onbevaarbare waterlopen (28/12/1967)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Het projectgebied is niet gelegen in een habitatrichtlijngebied.
waarborgen door het in stand houden van de natuurlijke habitats
Regelt ondermeer de bepalingen betreffende de ‘buitengewone werken van verbetering of wijziging’ aan waterlopen.
Nee
Het project omvat geen werken of wijzigingen van een onbevaarbare waterloop.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Decreet houdende de
Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het
bescherming archeologisch
herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium. Via dit
patrimonium (30/06/1993) en
decreet wordt o.m. de vondstmeldingsplicht en de zorgplicht van archeologische vondsten geregeld
latere wijzigingen, incl. uitvoeringsbesluit Decreet tot bescherming van
Via dit decreet wordt de beschermingsplicht van monumenten,
monumenten, stads- en/of
stads- en/of dorpsgezichten en landschappen geregeld.
Relevant?
Revisie: EV 1.0
p. III.4
Bespreking relevantie
Nee
In kader van het project worden geen graafwerkzaamheden voorzien.
Nee
Het project heeft geen directe impact op beschermde monumenten, stadsen/of dorpsgezichten en landschappen in de omgeving.
dorpsgezichten (20/3/1976) en latere wijzigingen, en het decreet tot bescherming van landschappen (16/04/1996) en latere wijzigingen. Bodemdecreet (27/10/06) en
Via het bodemsaneringsdecreet en het Vlarebo worden
Vlarebo (14/12/2007) en latere wijzigingen
kwaliteitsnormen voor bodem en grondwater vastgelegd, alsmede
Ja
Op het terrein zijn verschillende inrichtingen aanwezig die beschouwd worden als risico-inrichting m.b.t. bodem- en grondwaterverontreiniging.
de regeling m.b.t. uitvoeren van onderzoeken en sanering van gronden. Hoofdstuk X van het Vlarebo stelt de regeling m.b.t. het hergebruik van uitgegraven bodem vast.
Grondwaterdecreet (24/1/1984)
Vaststellen principes inzake bescherming en beheer van
Nee
grondwater.
Besluit m.b.t. het afleveren van
Via dit besluit worden de procedures en regelingen m.b.t. het
een vergunning voor watervang (3/5/1991)
winnen van oppervlaktewater vastgelegd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Het projectgebied is niet gelegen in een waterwingebied. Het dichtstbijzijnde waterwingebied situeert zich op > 4 km.
Ja
Het project behelst captatie van oppervlaktewater
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Besluit Milieukwaliteitsnormen
Dit besluit bepaalt de nieuwe milieukwaliteitsnormen, waaraan
voor oppervlaktewateren,
dient te worden voldaan inzake oppervlaktewater, waterbodems en grondwater.
waterbodems en grondwater (21/5/2010)
Decreet integraal waterbeleid (18/7/2003)
Via het decreet worden de doelstellingen en instrumenten m.b.t.
Milieuvergunningendecreet
Het decreet en VLAREM bepalen de inrichtingen waarvoor een
(28/6/1985) & VLAREM I (6/2/1991) en latere wijzigingen
milieuvergunning dient aangevraagd te worden en bepalen ook de procedures voor het aanvragen van een milieuvergunning.
VLAREM II (1/6/1995) en latere wijzigingen
Relevant? Ja
p. III.5
Bespreking relevantie Er zal (gezuiverd) afvalwater worden geloosd op het kanaal Gent-Terneuzen. In de discipline “water” wordt getoetst aan deze milieukwaliteitsnormen.
Nee
Zie hoger.
integraal waterbeleid. Dit omvat o.m. het verplicht uitvoeren van een watertoets in het kader van de vergunningverlening. Ja
Het project omvat diverse vergunningsplichtige activiteiten.
Voorwaarden voor vergunningsplichtige inrichtingen.
Ja
Het project omvat diverse activiteiten die dienen te voldoen aan de voorwaarden van VLAREM II.
Decreet Algemene bepalingen
Dit decreet regelt o.a. de bepalingen omtrent milieu- en
Ja
Voor het voorliggend project (cfr. deel I §3) is de opmaak van een
inzake milieubeleid (5/04/1995)
veiligheidsrapportage (titel IV).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Milieueffectrapport (MER) verplicht.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Materialendecreet (23/12/2011)
Het materialendecreet vormt de wettelijke basis voor het realiseren
en VLAREMA (17/02/2012)
van het afvalstoffenbeleid in Vlaanderen.
Relevant? ja
Revisie: EV 1.0
p. III.6
Bespreking relevantie Er worden afvalstoffen geproduceerd tijdens de realisatie van het project en de exploitatie ervan.
Het VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen) geeft uitvoering aan het afvalstoffenbeleid van Vlaanderen. Dit besluit regelt de indeling van afvalstoffen, de inzameling, het transport en de verwerking van afvalstoffen, de aanvaardingsplicht van bepaalde soorten afvalstoffen, … Kaderrichtlijn Lucht - richtlijn
De kaderrichtlijn lucht legt o.a. kwaliteitsdoelstellingen op.
2008/50/EG van het Europees
Opm. Voor diverse parameters zijn de kwaliteitsdoelstellingen opgenomen in de richtlijn reeds opgenomen in VLAREM II.
Parlement en de Raad
Ja
Het project geeft aanleiding tot emissies waarvoor in de richtlijn en VLAREM II kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgelegd.
Ja
Het project of delen van het project vallen onder categorieën van bijlage I van de I.E.D. –richtlijn (o.a. productie van cokes, roosten of sinteren van ertsen, productie van ijzer of staal, verwerking van ferrometalen, …)
betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (P.B. 11/06/2008) Richtlijn industriële emissies (I.E.D.-richtlijn) 2010/75/EU
Tot 2011 was de Europese regelgeving voor industriële emissies
(24/11/2010)
van verontreiniging, oftewel de IPPC-richtlijn (afkorting van
vervat in de Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding
Integrated Pollution Prevention and Control, 96/61/EG en 2008/1/EG). Deze richtlijn verplichtte de Europese lidstaten grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren met een integrale vergunning voor alle mogelijke soorten van vervuiling, op basis van BBT’s. (omgezet in VLAREM I en II op 12/01/99). Deze Richtlijn Industriële Emissies (Industrial Emissions Directive (IED)) van 06/01/2011 integreert de IPPC- en zes andere richtlijnen (de Richtlijn grote stookinstallaties, de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor de titaniumdioxideindustrie). De richtlijn dient uiterlijk tegen 07/01/2013 omgezet te worden (o.a. in VLAREM).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Besluit energieplanning
Het besluit legt specifieke voorwaarden vast voor zogenaamde
(14/5/2004)
energie-intensieve inrichtingen (inrichtingen met een primair
Relevant?
Revisie: EV 1.0
p. III.7
Bespreking relevantie
Ja
ArcelorMittal Gent is te beschouwen als een energie-intensieve inrichting.
Ja
Het project of delen van het project vallen onder categorieën van bijlage II van het besluit (o.a. de productie van cokes, roosteren of sinteren van ertsen, productie van ijzer of staal, verwerking van ferrometalen, …)
Ja
Het project geeft aanleiding tot de emissies van o.a. NOx, SO2, VOS. Wat betreft deze parameters wordt een reductie van de totale uitstoot op Vlaams niveau beoogd.
Ja
Het project geeft aanleiding tot de emissies van fijn stof. Door de herziening van de NECrichtlijn zal ook voor deze parameter een reductie van de totale uitstoot op Vlaams niveau worden beoogd.
Ja
Er worden installaties (koelinstallaties, sanitaire installaties, …) uitgebaat die
energieverbruik van meer dan 0,1 PJ/jaar). Een van de voorwaarden is de verplichting tot het opstellen van een energieplan of een energiestudie. Besluit verhandelbare
Vaststellen van specifieke voorwaarden voor BKG-inrichtingen en
emissierechten (07/12/2007)
het vastleggen van een regeling m.b.t. het toekennen van emissierechten.
Protocol van Göteborg (2012) /
Protocol / richtlijn ter reductie van o.m. emissies VOS en NOx.
NEC-richtlijn 2001/81/EG
Het NEC – reductieprogramma bevat maatregelen ter realisatie van de doelstellingen van de NEC-richtlijn.
(23/10/2001) NEC-reductieprogramma (2006)
Opm. bij de opmaak van onderhavig MER is een voorstel tot herziening van de NEC-richtlijn op Europees niveau in onderhandeling. Naar verwachting zal dit beleid zorgen voor een verdere daling van de Europese uitstoot van luchtverontreiniging in de periode tot 2020. Naast de polluenten die reeds door de bestaande NEC-richtlijn gevat worden zal bij de herziening ook voor fijn stof (waarschijnlijk voor PM2,5) een plafond worden opgenomen (cfr. het Protocol van Göteborg).
Legionella besluit (9/2/2007)
Vaststellen van voorwaarden ter voorkoming van legionellabesmettingen uitgaande van zogenaamde risicoinrichtingen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
onder het toepassingsgebied van deze wetgeving vallen.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
GEWE STE LIJK
Revisie: EV 1.0
p. III.8
BEL EID Korte inhoud
Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (2011)
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
Relevant? Nee
Bespreking relevantie De Zeehaven van Gent is geselecteerd als poort voor economische activiteiten. Het RVS legt geen beperkingen op voor bestaande bedrijven in dit gebied. De afbakening van het zeehavengebied in Gent is vastgesteld via een RUP (cfr. deel II §1.1.3 en §1.1.4)
Vlaams Ecologisch Netwerk
Afbakening VEN-gebieden. Binnen VEN-gebieden gelden er
(VEN) (18/07/1993)
specifieke voorschriften m.b.t. handelingen die toegelaten zijn binnen dergelijke gebieden.
Minaplan 4 (2011-2015)
Legt de krachtlijnen vast van het Vlaamse milieubeleid naar de
Nee
Het projectgebied is niet gelegen in een VEN-gebied (cfr. deel II §3.3).
Ja
Diverse thema’s uit het Mina-plan zijn relevant voor het project.
toekomst. Protocol van Kyoto (1997)
Protocol ter reductie van emissie broeikasgassen
Ja
ArcelorMittal Gent is te beschouwen als een energie-intensieve inrichting.
Vlaams Klimaatsbeleidsplan
Beleidsplan ter uitvoering van Kyoto-protocol. Het Vlaams
Ja
Zie protocol van Kyoto
(VKP) 2de plan 2006-2012/ 3de plan 2013-2020
klimaatbeleid na 2012 zal voortbouwen op het VKP 2006-2012 met
Ja
Het project heeft betrekking op stoffen die potentieel als stuifgevoelige stoffen
een derde Vlaams Klimaatbeleidsplan Hierin zullen twee afzonderlijke maar onderling goed afgestemde luiken aanwezig zijn: Het Vlaams mitigatieplan (VMP) en het Vlaams adaptatieplan (VAP)
Vlaams stofplan (2005)
Beleidsplan ter beperking van de concentratie aan fijn stof
te beschouwen zijn (grondstoffen, bijproducten, reststoffen).. Reductieprogramma gevaarlijke Het Reductieprogramma gevaarlijke stoffen kadert de diverse stoffen (23/10/2005)
elementen van het beleid inzake lozing van gevaarlijke stoffen in het oppervlaktewater.
Waterbeleidsnota (8/04/2005)
De waterbeleidsnota legt de krachtlijnen vast van de visie van de Vlaamse Regering op het integraal waterbeleid in het Vlaamse Gewest.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
*
relevantie te bepalen o.b.v. analyse van effluent WZI
Ja
Het project omvat het lozen van afvalwater.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud
Relevant?
Visiedocument 'De weg naar een Het visiedocument beschrijft de visie van het departement duurzaam
geurbeleid'
(sept Leefmilieu, Natuur en Energie met betrekking tot het geurbeleid. Het
2008)
is het resultaat van heel wat beleidsvoorbereidend werk en intensief overleg op diverse niveaus en met diverse stakeholders. De aanbevelingen vermeld in het document omvatten de belangrijkste maatregelen die op korte termijn (periode 2008-2010) kunnen gerealiseerd worden. Zo worden o.m. beleidsopties naar voor geschoven m.b.t. het aanpassen van VLAREM II (o.a. het vastleggen van
geurkwaliteitsnormen
geurstoffen).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
en
emissiegrenswaarden
m.b.t.
Ja
Bespreking relevantie Potentieel geuremissies t.g.v. o.a. de cokesfabriek, WZI…
Revisie: EV 1.0
p. III.9
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
PROVINCIA AL
Revisie: EV 1.0
p. III.10
B ELE ID Korte inhoud
Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie Oost-
Provinciaal ruimtelijke
Een ruimtelijk uitvoeringsplan geeft "uitvoering" aan een ruimtelijk
uitvoeringsplannen OostVlaanderen
structuurplan. Hierbij veranderen percelen soms van bestemming.
Bespreking relevantie
Nee
Zoals hoger gesteld heeft het RSPOV geen directe impact op het projectgebied, aangezien de afbakening van de Gentse Zeehaven een Vlaamse bevoegdheid is.
Nee
Gezien bovenstaande zijn er geen provinciale uitvoeringsplannen van toepassing op ArcelorMittal Gent.
Nee
Er zijn geen concrete projecten in dit milieubeleidsplan die relevant zijn in kader van dit MER.
Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan eigendomsbeperkingen inhouden met inbegrip van bouwverbod.
Provinciale milieubeleidsnota Legt de krachtlijnen vast van het provinciaal milieubeleid naar de Oost-Vlaanderen (2010-2013) toekomst. opm. dit is de opvolger van het voorgaande provinciaal milieubeleidsplan
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Relevant?
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
GEMEE NTEL IJK
Revisie: EV 1.0
p. III.11
BE LE ID Korte inhoud
Gemeentelijk ruimtelijk
Een ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument dat het kader
structuurplan Gent (2003)
aangeeft voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Het geeft een
Gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen Gent
Een ruimtelijk uitvoeringsplan geeft "uitvoering" aan een ruimtelijk
Relevant?
Bespreking relevantie
Nee
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan heeft geen directe impact op Zeehavengebieden.
Nee
Gezien bovenstaande zijn er geen gemeentelijke uitvoeringsplannen van toepassing op ArcelorMittal Gent.
Nee
Voorliggend project omvat geen wijzigingen waarop het reglement van toepassing is.
Legt de krachtlijnen vast van het gemeentelijk milieubeleid.
Nee
Er zijn geen concrete projecten in dit milieujaarprogramma die relevant zijn in kader van dit MER.
Legt de krachtlijnen vast op strategisch, structureel en operationeel niveau
Nee
Geen specifieke maatregelen van toepassing voor ArcelorMittal Gent die relevant zijn in kader van dit MER.
langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Gent. Het legt geen concrete bestemmingen vast voor bepaalde percelen.
structuurplan. Hierbij veranderen percelen soms van bestemming. Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan eigendomsbeperkingen inhouden met inbegrip van bouwverbod.
Algemeen bouwreglement Stad Gent
Het ‘Algemeen Bouwreglement’ is een stedenbouwkundige
(17/07/2014)
Ruimtelijke Ordening. Het bevat diverse voorschriften van
verordening die opgemaakt is in uitvoering van de Vlaamse Codex stedenbouwkundige aard die van toepassing zijn op het hele grondgebied van de stad Gent.
Gemeentelijk milieujaarprogramma Gent (2013)
Gemeentelijke beleidsnota mobiliteit Gent (2007-2012)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
IV
BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
1.
A LG EM EN E
Revisie: EV 1.0
p. IV.1
BES CHRIJ VIN G VAN D E PRODU CT IEPR OC ESSEN
ArcelorMittal Gent vervaardigt producten uit vlak koolstofstaal met hoge toegevoegde waarde. Op het bedrijfsterrein van circa 10 km² sluiten de verschillende bedrijfsprocessen naadloos op elkaar aan, vertrekkende van ijzererts en steenkool tot staalplaten van diverse kwaliteiten. Het volledige proces wordt schematisch weergegeven in figuur IV.1 (). In dit overzichtsschema worden de verschillende productiestappen en hun onderlinge samenhang weergegeven. Voor meer gedetailleerde info m.b.t. de bronnen voor luchtemissies wordt verwezen naar de discipline lucht.
1.1
GRONDSTO FFE NBEHANDELING
Steenkolen en ertsen worden aangeleverd per schip en gelost met drie portaalkranen en een giekkraan. Transportbanden voeren de geloste kolen en ertsen respectievelijk naar de kolen- of ertsopslagplaatsen, waar ze m.b.v. gecombineerde graaf- en werpmachines per soort in open lucht worden gestockeerd. Dezelfde machines zorgen eveneens voor de voeding van de doseerbunkers van de cokesfabriek en de kolenmaalinstallatie. Met deze laatste installatie wordt poederkool geproduceerd , welke ingezet wordt naast cokes als reductiemiddel in de hoogovens. Door middel van ertsgraver-werpers worden de ertsen zorgvuldig gescheiden gestockeerd per soort. In nauwkeurig bepaalde verhoudingen graven die machines de hopen nadien weer af en storten ze de ertsen op transportbanden die de ertsen verder naar de mengbedding brengen. De mengbedding of fijnbedding bestaat uit verschillende soorten fijne ertsen, smeltmiddelen en recuperatieproducten, die in horizontale lagen op elkaar gestapeld worden (in open lucht). De mengbedding heeft als doel de verschillende grondstoffen zo goed mogelijk met elkaar te vermengen. Een trommelgraafmachine graaft in dwarsrichting de gevormde bedden weer af om een optimaal mengsel te bekomen voor voeding van de sinterfabrieken.
1.2
C O K E S F A B R I E K ( CO O )
Steenkolen zijn niet geschikt om rechtstreeks in de hoogovens gebruikt te worden. Daarom worden ze in de cokesfabriek eerst omgezet tot metallurgische cokes door de droge destillatie van een mengsel van steenkolen. De droge destillatie is een opwarming gedurende ca. 18h van de steenkool tot ca. 1.250 °C in een zuurstofvrije omgeving. De destillatie vindt plaats in ovenkamers. ArcelorMittal Gent beschikt over 2x 50 ovenkamers. Vijftig ovenkamers samen vormen één cokesbatterij. PROCES
In de doseerbunkers wordt een kolenmengsel gevormd, dat via een transportband naar de brekers gaat en vervolgens naar de mengers. Het kolenmengsel gaat daarna naar de kolentoren, boven op de cokesbatterijen. Vanuit deze kolentoren wordt een bovenop de batterijen rijdende vulwagen gevoed met een kolenmengsel, via dewelke vervolgens een kooksoven met de gepaste hoeveelheid kolen gevuld wordt. De metallurgische cokes worden na gaartijd (ca. 18h) m.b.v. een bluswagen naar de blustoren gevoerd en overvloedig geblust met water. Vervolgens worden ze op de cokeskade uitgestort om te drogen. Een cokesgraver stuurt de gedroogde cokes vervolgens via een transportband naar de cokesstabilisatie, breek- en zeeflijnen waar de cokes tot de juiste granulometrie bewerkt wordt. Tenslotte worden ze via transportbanden naar het bunkergebouw van de hoogovens getransporteerd, de fijne fractie (het kooksgruis) wordt afgevoerd als brandstof naar de sinterfabrieken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.2
AFGA S ZU IVE RI NG De vluchtige gassen die bij dit proces vrijkomen ondergaan in de afgasbehandeling verschillende zuiveringsstappen, o.a. bestaande uit de afscheiding van teer en benzol welke worden gerecupereerd en als grondstoffen verkocht aan de petrochemie. H2S en ammoniak worden eveneens uitgewassen. H2S wordt omgezet in vloeibare zwavel in de ontzwavelingsinstallatie en verkocht als grondstof aan de chemische industrie. Ammoniak wordt omgezet in N2 en H2. Het gezuiverde cokesgas is een rijk gas dat gebruikt wordt als alternatief voor aardgas in het hele bedrijf. Het afvalwater van de cokesfabriek wordt biologisch gezuiverd en gerecupereerd als proceswater.
1.3
S I N T E R F A B R I E K E N ( S I F A 1 & 2)
In de beide sinterinstallaties worden een mengsel van fijn ijzererts, ijzerhoudende recuperatieproducten en diverse smeltmiddelen gebakken samen met cokesgruis als brandstof. De sinterfabrieken vereisen een zo constant mogelijke samenstelling van de aangevoerde grondstoffen. Daarom worden de verschillende ertsen, smeltmiddelen en recuperatiestoffen, zorgvuldig met elkaar vermengd in de mengbedding (cfr. §1.1). Vanuit de mengbedding wordt het op de transportband gestort en vervoerd naar de sinterfabrieken. PROCES
Het te sinteren mengsel wordt voorafgaand bevochtigd met grondwater. Het mengsel wordt aan de bovenkant aangestoken met branders en de mobiele roosterband verplaatst zich over een reeks onderaan geplaatste afzuigkasten. Deze kasten zuigen de rookgassen langs onder af zodat het mengsel van boven naar onder gebakken wordt. Aan het einde van de roosterband valt de gesinterde warme ertskoek op een breekdek, waar de koek wordt gebroken door een sterbreker. De sinter wordt vervolgens gekoeld op een koelketting (sinterfabriek 1) of op een afzonderlijke rondkoeler (sinterfabriek 2) en gezeefd. Het resultaat is een conglomeraat, een ideale grondstof voor hoogovens, want door de hoge porositeit zijn de sinterblokjes goed gasdoorlaatbaar en maken zij het mogelijk om met een minimum aan energie en brandstof het erts om te zetten tot ruw ijzer. De gebruiksklare sinter wordt via een transportband naar de voorraadbunkers van de hoogovens geleid. AFG AS ZU IVE RI NG
De afgezogen rookgassen onder de sinterband monden uit in rookgascollectoren. De meegezogen, grovere stofdeeltjes worden verzameld in trechters onder de collectoren en gerecycleerd. De rookgassen stromen verder en worden van andere stofdeeltjes gezuiverd in achtereenvolgens een multicycloon en een droge elektrofilter in sinterfabriek 1 en met twee elektrofilters in sinterfabriek 2. Het is inherent aan het sinterproces dat dioxines gevormd worden. Daartoe injecteert de rookgasreinigingsinstallatie actief kool in de rookgassen zodat de dioxines gecapteerd worden. Het stof, gevormd in de installaties bij het breken, zeven en storten van de sinter, wordt op de verschillende punten afgezogen door een ventilator. De afgezogen lucht wordt in een elektrofilter of mouwenfilter gereinigd en het afgescheiden stof wordt opnieuw in het sintermengsel ingezet.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
1.4
Revisie: EV 1.0
p. IV.3
H O O G O V E N S ( H O A &B) 13
Pellets , sinter, stukerts, cokes en smeltmiddelen of toeslagstoffen voor de hoogoven worden via transportbanden vanuit de grondstoffenparken en de sinterfabrieken naar betonnen voorraadbunkers geleid. Vanuit de voorraadbunkers worden de grondstoffen (na weging) via vulwagens in de ontvangsttrechter van de hoogovens gestort. Vanuit de trechter worden materiebunkers gevoed die instaan voor de feitelijke voeding van de oven. PROCES
Een hoogoven bestaat uit een stalen pantser dat inwendig bekleed is met koelplaten met een vuurvaste bekleding. Het laden van de grondstoffen gebeurt via de ovenmond op een hoogte van ongeveer 40 m. Als reductiemiddel worden zowel cokes als poederkool ingezet. De cokes worden bovenaan de hoogoven eveneens via de ovenmond geladen, poederkool wordt onderaan via de blaasmonden tesamen met de hete lucht ingeblazen. In de hoogoven ontstaat er uit de cokes en de poederkool een reducerend gas, CO. Dit gas onttrekt de gebonden zuurstof aan het ijzeroxide zodanig dat ruwijzer gevormd wordt. Onderaan in de oven wordt hete lucht van ca. 1.200° C geblazen waardoor de cokes en de geïnjecteerde poederkool ontsteken en warmte produceren. De verbrandingsgassen stijgen doorheen de lading. Hierdoor smelt en reduceert het ijzererts tot koolstofrijk ruw ijzer dat zich naar beneden beweegt. Het stijgende gas verlaat bovenaan de hoogoven via de hoogovengasleiding. Het ruwijzer en de slakken verzamelen zich onderaan de oven onder de blaasmonden waar ze periodiek worden afgetapt. Het ruwijzer wordt via de gietgoot afgeleid naar torpedowagens, spoorwegwagons uitgerust voor het vervoer van vloeibaar ruwijzer, die het vervoeren naar de staalfabriek. De slakken die op het ruwijzer drijven worden afgevoerd naar de granulatieinstallatie. AFG AS ZU IVE RI NG
De ovengassen verlaten de oven bovenaan en worden via leidingen naar de gasreiniging14 gevoerd. De gasreiniging vindt plaats in verschillende stappen en bestaat uit een droge en een natte reiniging. De droge reiniging bestaat uit zuivering d.m.v. een stofzak waar de grovere deeltjes neergeslagen worden, gevolgd door een cycloon waar een deel van het fijner stof wordt afgescheiden. Stof wordt in beide stappen regelmatig verzameld15 en verwijderd. Na de droge stofafscheiding, waar deeltjes > 0,1 mm worden afgescheiden, volgt de natte reiniging in een eerste gaswasser met een reeks watersproeiers, gevolgd door een tweede gaswasser waar het gas met grote snelheid door een waternevel gestuwd wordt. Tenslotte komt de gasstroom in de waterafscheider terecht waar het in een soort gascentrifuge drooggezwierd wordt. Het gezuiverde hoogovengas wordt dan naar de verschillende verbruikers geleid, waarvan de nabijgelegen elektriciteitscentrale van Electrabel de belangrijkste is. Tijdens noodsituaties kan het hoogovengas (na zuivering) via de noodfakkels verbrand worden. Het met stof beladen waswater van beide hoogovens wordt naar een (gemeenschappelijke) bezinkbak geleid en na verwijdering van de vaste stofdeeltjes terug als proceswater ingezet.
13
Pellets worden geproduceerd door fijn ijzererts te mengen met toeslagstoffen en te bakken in pelletiseer trommels. Het fijn ijzererts wordt op die manier omgezet in transporteerbare ijzerertsbolletjes met een diameter tot ca. 15 mm. Deze bewerking gebeurt meestal in de mijnen zelf.
14
Voor elke oven is een aparte gasreinigingsinstallatie (droog en nat) voorzien. De bezinker voor het waswater is gemeenschappelijk.
15
Evt. kan een beperkte hoeveelheid water ingezet worden om de behandelbaarheid van het stof te vergemakkelijken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.4
Een gedeelte wordt afgespuid naar een tweede bezinkbak waar het zure waswater geneutraliseerd wordt (cfr. deel V §1.2.2.2), waardoor opgeloste zware metalen neergeslagen en afgescheiden worden. Het geklaarde water wordt vervolgens gekoeld alvorens het wordt geloosd. Het slib wordt in een centrifugeerinstallatie ontwaterd en als afvalstof buiten ArcelorMittal Gent verwerkt. Deze modder bevat naast koolstof en ijzer onder meer zink welke intern hergebruik verhinderd. WINDVOO RZIE NING
De lucht (‘wind’) die de omzetting van de cokes en poederkool in CO gas veroorzaakt, wordt uit de atmosfeer aangezogen met blaasmachines ( één per hoogoven) , opgewarmd tot 1200 °C in de windverhitters (drie per hoogoven, alternerend in opwarmfase en windfase) en met hoge snelheid en aangerijkt met zuivere zuurstof in de oven geblazen. Windverhitters zijn rechtopstaande stalen cilinder met bovenaan een koepel. Vuurvaste pijpstenen binnenin de cilinders fungeren als warmtewisselaar en worden opgewarmd met hoofdzakelijk (gezuiverde) siderurgische gassen als brandstof. Zodra de pijpstenen voldoende warm zijn, wordt de wind, opgewekt door blaasmachines, in tegengestelde richting door de windverhitters gestuurd. De opgewarmde lucht bereikt dan een temperatuur van ongeveer ca. 1.200 °C en wordt door de ringleiding via de blaasmonden in de hoogoven geblazen. KOELING Elke hoogoven is voorzien van een wandkoeling, een bodemkoeling en een drukkoeling voor de hete lucht blaasmonden, voor de ringen errond en voor de gietgaten. De koeling gebeurt in 5 gesloten kringlopen per hoogoven, aan de hand van osmosewater. Het osmosewater wordt op zijn beurt gekoeld in een gesloten circuit door een secundair watercircuit. Dit circuit wordt op zijn beurt via de atmosferische koeltorens gekoeld. VER WER KING VA N SL AK KE N
De bovendrijvende slakken worden afgescheiden van het ruwijzer wanneer het ruwijzer over de gietgoot naar een torpedowagen stroomt. De slakken worden naar de granulatie-installatie gevoerd. Daar wordt een krachtige waterstraal op de vloeibare slak gespoten waardoor de slak in een fijne korrel stolt. De granulaten worden van het water gescheiden d.m.v. een trommelzeef, waarna de granulaten (‘hoogovenzand’) via een transportband afgevoerd worden naar de opslagplaatsen en nadien per vrachtwagen naar de haven of naar de nabijgelegen cementfabriek CBR.
1.5
S T A A L F A B R I E K ( S T L)
In de staalfabriek wordt het ruwijzer van de hoogovens omgezet tot vloeibaar staal. Het staal wordt behandeld om verschillende kwaliteiten te produceren. 1.5.1
S t a a l p ro d u c t i e
De torpedowagens, geladen met vloeibaar ruwijzer, rijden naar de staalfabriek, waar, indien nodig, de lading eerst ontzwaveld wordt. Om dat te doen, wordt een ontzwavelingsproduct dat bestaat uit calciumcarbide in het ruwijzer geïnjecteerd met een lans. Daarna wordt het ruwijzer uit de torpedowagen in de ruwijzerpan gekipt. Een kraan brengt de pan naar de afslakstand, waar de slak afkomstig van het hoogoven- en ontzwavelingsproces verwijderd wordt. Vervolgens wordt het ruwijzer samen met zorgvuldig afgewogen hoeveelheden schroot in de convertor geladen. Een watergekoelde lans brengt zuivere zuurstof boven op het ruwijzer oppervlak. Zo worden alle onzuiverheden in het metaalbad verbrand tot gas of slakken die bovenop het bad gaan drijven.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.5
De stofrijke rookgassen worden gekoeld via een stoomketel en gereinigd in de ontstoffingsinstallaties. Een deel van het gezuiverde convertorgas kan in de productieafdelingen van ArcelorMittal Gent worden gebruikt als alternatief voor aardgas, met een ander deel wordt stroom opgewerkt in de nabijgelegen elektriciteitscentrale van Electrabel. Om het zuiveringproces zo optimaal mogelijk te laten verlopen, worden toeslagstoffen (kalk, kalksteen, ertsen…) aan het bad toegevoegd, en wordt langs de onderzijde argon naar binnen geblazen om het metaalbad te homogeniseren naar temperatuur en samenstelling, en om onzuiverheden aan het oppervlak te brengen. Het ruwijzer is nu staal geworden. Het staal wordt vanuit de convertor door een aftapgat in de staalgietpan gegoten. In de staalgietpan kunnen reeds legeringselementen toegevoegd worden om de gewenste staalkwaliteit te bekomen. De slakken die in de convertor achterblijven worden in een slakkenkuip gegoten, die op een transferwagen staat. In functie van de slaksamenstelling worden de slakken ofwel naar de slakkenbehandelingsinstallatie gevoerd voor verdere bewerking tot LD-grind ofwel uitgegoten in de daartoe voorziene slakkenputten.Na koeling worden deze uitgebroken, en verder bewerkt in breek- en zeefinstallaties om als bijprodukt te worden verkocht. 1.5.2
P a n b e h a n d e l i n gs i n s t a l l a t i e
De volle staalgietpan, die op een transferwagen staat, wordt naar de panbehandelingsinstallatie (met drie behandelingsstanden16) gereden, waar het verder gezuiverd en gelegeerd kan worden. In de panbehandelingsinstallatie worden toeslagstoffen zoals onder andere aluminium, mangaan, chroom, titaan, koper, ferrozwavel…gebruikt. Ook hier wordt argon diep in het bad aangebracht om het staalmengsel een meer homogene temperatuur en samenstelling te geven en de onzuiverheden naar het oppervlak te brengen. Speciale staalsoorten ondergaan daarop een behandeling in een van de twee RH-vacuümontgassers. Daar bestaat de mogelijkheid om zeer diep te ontkolen en aansluitend, onder vacuüm, te desoxideren en te legeren. De RHontgasser beschikt ook over een multifunctionele toplans. Door zuurstof te blazen wordt het staal sneller ontkoold en wordt de CO naverbrand tot CO2. De transferwagen rijdt dan met de staalgietpan naar de giethal. De gietkraan neemt de staalgietpan van de transferwagen en brengt ze tot aan de draaitoren van een van de twee continugieterijen. 1.5.3
C o n t i n u g i e t er i j e n ( KG 1 & 2 )
Vanuit de draaitoren van de continugieterij17 vloeit het staal in een verdeler om vervolgens via twee gietgaten een gietvorm terecht te komen. Onder de gietvorm bevindt zich een hele reeks rollen, gegroepeerd in segmenten, waartussen het gegoten staal zich beweegt. Om de stolling van het staal te bevorderen, worden de rollen gekoeld met water. De gegoten streng wordt afgebogen, zodat hij horizontaal op de rollentafel komt en ondertussen volledig gestold is. Als de gegoten strengen gestold uit de machine komen, worden ze in de dwarssnijzone op lengte gesneden tot ‘plakken’ door snijbranders.
16 17
Deze worden in parallel gebruikt, zodat steeds één beschikbaar is als een pan van de convertor komt. De verdeler kan een voldoende reserve aan staal bevatten, zodat een lege staalgietpan kan gewisseld worden met een volle, zonder het gietproces te onderbreken. Daarom heet dit procedé ‘continugieten’.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.6
Continugieterij 1 & 2 zijn principieel vergelijkbaar inzake werking, hoewel de uitvoering op een aantal punten kan verschillen, o.a.: -
in continugieterij 1 wordt op dubbele breedte gegoten, d.w.z. de plakken worden nog in de lengte doorgesneden met een van de vier langssnijmachines. Snijranden worden verwijderd m.b.v. een ontbaardingsmachine.
-
koeling van de gietstreng in continugietmachine 2 gebeurt door water te vernevelen met perslucht. Dat leidt tot een beter controleerbare en meer gelijkmatige koeling van de gietstreng.
-
In tegenstelling tot continugieterij 1, is continugieterij 2 een verticaal-buigmachine. Dat betekent dat het eerste deel van de gietmachine recht naar beneden loopt. Daardoor stijgen de insluitsels beter naar het oppervlak, met een grotere inwendige zuiverheid tot gevolg.
-
Continugieterij 2 is uitgerust met een automatische gietpeilregeling en een hydraulische oscillatie die belangrijk zijn voor de oppervlakkwaliteit van de gegoten plakken.
1.6
W A R M W A L S E R I J ( WW)
In de warmwalserij worden de plakken opgewarmd in hefbalkovens en uitgewalst tot staalplaat met een dikte tussen 1,25 en 13 mm. 1.6.1
Plakkenpark
De plakken afkomstig van de continugieterijen worden gestempeld, gestapeld en met de plakkentransportwagen afgevoerd naar het plakkenpark. In het plakkenpark worden evt. oppervlakfouten van de plakken weggesmolten d.m.v. vlamtoortsen. Vervolgens worden de plakken per groeperingsbestelpost18 gestapeld en naar de plakkenopslagplaats gebracht, die paalt aan de laadkant van de hefbalkovens. 1.6.2
Ovens
Plakken vanuit de plakkenopslagplaats dienen opgewarmd te worden voor ze bewerkt worden. De warmwalserij wordt in normale omstandigheden gevoed door drie hefbalkovens. De ovens warmen de plakken op tot een ontlaadtemperatuur rond de 1.250 °C. Opm.
de indienstname van de derde (reeds vergunde) hefbalkoven wordt voorzien in 2015,deze oven maakt bijgevolg deel uit van de referentiesituatie.
In de hefbalkovens rusten de plakken afwisselend op een raamwerk van beweegbare en vaste watergekoelde balken. Door een steeds herhaalde rechthoekige beweging van de beweegbare balken ten opzichte van de vaste balken, worden de plakken door de oven getransporteerd. De plakken verlaten de ovens via een ontlaadmachine, waardoor ze direct op de rollenbaan van de warmbandwalsgroep terechtkomen. 1.6.3
V o o r w a l s g r o ep
De plakken passeren de oxidebreker, een waterstraal onder hevige druk, die de oxidelaag gevormd tijdens het verwarmingsproces, verwijdert. De voorwalsgroep bestaat uit 2 voorwalstuigen waarmee de plakken worden uitgewalst tot staalplaat. De plak wordt met behulp van de rollenbaan naar het ‘omkeervoorwalstuig’ geleid. In dat omkeervoorwalstuig kan de dikte van de plak – maximum 22 cm – via een aantal opeenvolgende walspassen teruggebracht worden tot ca. 5 cm. Tegelijkertijd kan de breedte aangepast worden.
18
d.i. een verzameling plakken met o.a. dezelfde breedte en analyse
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.7
In het daarnavolgende ‘continue voorwalstuig’ wordt de dikte van de plak verder herleid tot een staalplaat van ca. 3 cm dik. Aan de uitgang van dat voorwalstuig bevindt zich een voorplaatkoeling die de plaat m.b.v. waterstralen afkoelt tot de gewenste temperatuur. 1.6.4
E i n d w a l s g r o ep
De eindwalsgroep bestaat uit 7 opeenvolgende walstuigen die de plaat op gewenste eindbreedte en dikte brengen. Vóór de eindwalsgroep bevindt zich een draaiende schaar die de kop en de staart van de plaat afknipt. De plaat wordt nogmaals ontdaan van haar oxidehuid door middel van een oxidebreker en gaat vervolgens het eerste walstuig binnen. Elk van de 7 walstuigen van de eindwalsgroep reduceert de dikte van de plaat door de afstelling van de walsdruk, tot de vooropgezette einddikte die varieert tussen 1,25 mm en 13 mm. Zodra de plaat de walsgroep verlaat, worden de dikte, de breedte, het profiel, de vlakheid en de temperatuur van de plaat gemeten. Zodra de plaat de eindwals verlaat wordt ze gekoeld door een reeks krachtige waterstralen tot de gewenste opwikkeltemperatuur (ca. 450-750° C). Na afkoeling wordt de staalplaat op een haspel opgewikkeld tot een rol en op een transportketting geplaatst. De rol wordt daarna automatisch van bandijzer voorzien, gewogen en krijgt een identificatienummer via een automatische markeermachine. Via een ondergrondse transportband worden de rollen vervolgens naar de ingangshal van de koudwalserij getransporteerd. Een deel van de warmgewalste rollen gaat onmiddellijk naar de klant. In de warmbandafwerking worden de warmgewalste rollen verpakt en in het magazijn geplaatst. De meeste rollen worden echter verder verwerkt in de koudwalserij.
1.7
K O U D W A L S E R I J ( KW)
In de koudwalserij wordt het warmgewalste staal verder afgewerkt naargelang de eisen van de klant, en afgeleverd op de gewenste ruwheid, breedte en dikte. De koudwalserij omvat beitsen en koudwalsen, uitgloeien, hardingswalsen en afwerken. 1.7.1
B e i t s en e n ko u d w a l s en
Om de rol verder te kunnen bewerken na de warmwalserij dient de oxidelaag, die zich tijdens het warmwalsen heeft gevormd, eerst verwijderd te worden. Dit gebeurt met een warme zoutzuuroplossing, een proces dat ook ‘beitsen’ wordt genoemd. Het gebruikte zoutzuur wordt geregenereerd via het Rüthnerprocedé in 2 regeneratieovens. Hierbij wordt poedervormig ijzeroxide geproduceerd dat o.a. verkocht wordt als bijproduct. Bij de regeneratie ontstaat afvalwater dat geneutraliseerd wordt met kalkmelk. Het effluent van de neutralisatie komt terecht in de industrieel vergunde riool 10 die in principe gerecupereerd wordt via de hoofdwatervang. Er zijn drie beitsbanen aanwezig: -
Beitserij 1: een autonome beitslijn waarvan de producten rechtstreeks voor de markt bestemd zijn;
-
Beitserij 2: gekoppelde beitslijn, vormt samen met de ‘tandem 2’-walslijn de BT2-lijn;
-
Beitserij 3: gekoppelde beitslijn, vormt samen met de ‘tandem 1’-walslijn de TTS-lijn.
Om te beitsen, worden de opgeslagen rollen één na één op een transportbaan geplaatst, die ze naar het ingangsgedeelte voert. De rollen worden van hun bandijzer ontdaan, de kop van de rol wordt verschroot en de buitenwinding van de rol wordt voorgeplooid, zodat de rol gemakkelijker kan ingeleid worden in het eigenlijke ingangsgedeelte van de installatie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING AUT ONOME BE IT SLIJ N ( BE ITS ER IJ
Revisie: EV 1.0
p. IV.8
1)
Een lasmachine last het uiteinde van de ene rol aan het begin van de volgende rol tot een aaneensluitende band. Vervolgens wordt de band door de beitsbakken geleid, waarin zich een zoutzuuroplossing bevindt op een temperatuur van ongeveer 85°C. Het is precies die zoutzuuroplossing die de oxidelaag wegvreet die zich op het oppervlak van de staalband gevormd heeft. Onmiddellijk na het beitsen, loopt de band door spoelbakken om het beitszuur te verwijderen. Vervolgens wordt de band gedroogd met warme lucht. Via de uitgangsaccumulator, bestaande uit een lussenwagen, als buffer voor het discontinue uitgangsgedeelte, bereikt de plaat het uitgangsgedeelte. Aan het uitgangsgedeelte bevindt zich een kantschaar die de band op de gewenste breedte snijdt. De afgesneden kanten worden verschroot. De gebeitste band wordt ingeolied als bescherming tegen roestvorming, waarna de plaat terug wordt opgewikkeld via haspels en met een hydraulische schaar wordt de band tot rollen met de gewenste bandlengte geknipt.. GEKOPP EL DE
B EIT SL IJNEN (B EITSE RIJ
2
E N BE IT SER IJ
3)
Klassiek gebeuren beitsen en koudwalsen in twee gescheiden lijnen. De koppeling van de twee processen tot één continu proces, biedt enkele belangrijke voordelen, o.a. -
vermijden dat steeds nieuwe rollen in de tandem moeten ingeleid worden. Daardoor is de kans op rolbeschadigingen kleiner en kan de gewenste einddikte van de staalplaat nog nauwkeuriger worden benaderd.
-
Staalrollen hoeven niet meer tussentijds te worden opgeslagen tussen de beitserij en de tandemwalslijn. Dat verkleint niet alleen de kans op beschadigingen, maar zorgt bovendien voor kortere doorlooptijden19 van het materiaal.
-
Doordat de gekoppelde beitslijn geen uitgangsgedeelte heeft (met opwikkelhaspels, afvoerketting, markeerrobot en bindmachine) en de tandem geen ingangsgedeelte, verlaagt de kostprijs om het product te vervaardigen.
Begin 1994 werd beitserij 3 aan de totaal vernieuwde tandemlijn 1 gekoppeld om de ‘TTS-lijn’ te vormen. In 2007 werd beitserij 2 aan tandemlijn 2 gekoppeld, om samen de ‘BT2-lijn’ te vormen. Net zoals bij de autonome beitslijn last een lasmachine het uiteinde van de ene rol aan het begin van de volgende rol tot een aaneensluitende band. In het beitsgedeelte van de TTS-lijn wordt de band door een sproeitunnel getrokken, waarbij het beitszuur onder druk op de plaat wordt gespoten. In het beitsgedeelte van de BT2-lijn wordt de band door beitsbakken geleid (cfr. beitserij 1). De walsgedeelten van deze lijnen bestaan telkens uit 5 walstuigen, waarmee de band meer dan 80% in dikte kunnen gereduceerd worden, waarbij de finale dikte afhankelijk is van de wensen van de klant.. 1.7.2
Uitgloeien
Om de staalplaat koudvervormbaar te maken, dient het materiaal, dat precies door het koudwalsen verhard is en niet verder verwerkt kan worden, thermisch behandeld te worden. Dat gebeurt door uitgloeiing in een niet oxiderende atmosfeer bij een temperatuur van ca. 700 °C. ArcelorMittal Gent heeft daarvoor twee stapelgloeierijen en een continugloei- en afwerkingslijn.
19
tijd die nodig is om een bestelling om te zetten in (half)afgewerkte producten
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.9
STA PELG LOE IER IJE N De gewalste rollen worden met een rollenwagen aangevoerd en worden op ovensokkels (ca. 4,5 m hoog) boven elkaar gestapeld. In totaal zijn er voor gloeierijen 1 en 2 samen ca. 215 dergelijke sokkels voorzien. De stapel wordt van de buitenlucht afgesloten door middel van een beschermklok. Daarover komt dan de eigenlijke gloeioven. In de beschermklok wordt de aanwezige lucht vervangen door een reducerend beschermgas (zuivere waterstof of een mengsel van stikstof en waterstof). Het gas dient om de oxidatie van het staal tijdens het uitgloeien tegen te gaan en om de warmte over te dragen. Boven de beschermklok komt dan de eigenlijke oven, waarvan de branders gevoed worden met aangerijkt hoogovengas of met cokesgas. De warme rookgassen verwarmen de beschermklok, die op haar beurt het beschermgas opwarmt. Dat gas brengt het staal uiteindelijk op de gewenste temperatuur van ca. 700 °C, een proces dat ca. 30 uur duurt. Na het gloeien wordt de oven verwijderd en vervangen door een koelklok met bovenaan een ventilator, waardoor het staal afgekoeld wordt tot een temperatuur van ca. 125 °C tot 55 °C (afhankelijk van de kwaliteit), een proces dat op zijn beurt ca. 30 uur in beslag neemt. Zodra die temperatuur bereikt is, mogen de koel- en de beschermklok verwijderd worden en kunnen de rollen weggenomen worden. CONTINU GLO EI-
E N AF WERK INGS LIJ N
( C AP L )
De continugloei- en afwerkingslijn of CAPL (Continuous Annealing and Processing Line) heeft voornamelijk tot doel om het staal op een snelle manier een homogene en uniforme warmtebehandeling te geven, waarbij de bekomen eigenschappen van het staal minstens zo goed zijn als bij het klassieke stapelgloeien. De aangevoerde rollen worden op de afwikkelhaspel gebracht en de buitendiktes aan de kop en de staart van de rol worden weggesneden. Vervolgens worden de rollen aan elkaar gelast, zodat een continue band bekomen wordt. In eerste instantie wordt de band daarna volledig ontvet. Dat gebeurt in een bad dat gevuld is met een alkalische oplossing. Na spoelen en drogen komt de band in de lussentoren, die de schakel vormt tussen het discontinue ingangsgedeelte en het continue ovengedeelte. Het ovengedeelte bestaat uit verschillende kamers waar de plaat doorgeleid wordt. Doorheen de kamers wordt de band verhit en afgekoeld volgens een welbepaald temperatuursprofiel. In het uitgangsgedeelte na het ovengedeelte gaat de band door een hardingswalstuig, waar de band de nodige verlenging, ruwheid en vlakheid krijgt. Daarop zorgt een kantschaar voor de juiste bandbreedte. Na inspectie, inoliën en stempelen wordt de band door de eindschaar op de juiste rollengte of op het gevraagde gewicht afgesneden. Daarna kan deze gewikkeld worden op haspels. In principe is het staal nu volledig afgewerkt en kan het als rol verpakt en verzonden worden. 1.7.3
H a rd i n g s w a ls e n
De rollen afkomstig van de stapelgloeierijen moeten in de hardingswalserij nog een bijkomende koudvervorming ondergaan, om de mechanische en de oppervlakeigenschappen van de plaat nog te verbeteren. De aangevoerde rollen worden op de afwikkelhaspel gebracht en de buitendiktes aan de kop en de staart van de rol worden weggesneden. De overschotten worden verschroot. Vervolgens worden de rollen aan elkaar gelast, zodat een continue band bekomen wordt. De vervorming gebeurt in een van de twee hardingswalstuigen, waar slechts een zeer beperkte diktereductie wordt beoogd. Aangezien elke staalkwaliteit een specifieke oppervlakruwheid vereist, worden de werkwalsen eerst in de walsenwerkplaats geruwd. De band worden op de gewenste lengte geknipt en ook de las wordt verwijderd, vooraleer voor de deze opnieuw op haspels gewikkeld wordt. De rollen worden afh. van de vraag van de klant al dan niet ingeolied.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
1.7.4
Revisie: EV 1.0
p. IV.10
Afwerking
KNIP BA NE N ArcelorMittal Gent beschikt over twee knipbanen die de rollen op de gewenste lengte en breedte snijden tot platen. De rollen, afkomstig van de continugloei- en afwerkingslijn of van de hardingswalserij, worden afgewikkeld. Een kantschaar past de breedte van de plaat aan en een vliegende schaar snijdt de rollen op de gewenste lengte. Indien nodig, kan de vlakheid van de plaat nog verbeterd worden door middel van een vlakmachine. Na inspectie worden de platen, al dan niet ingeolied en gestempeld, gestapeld volgens de orderspecificaties (gewicht, aantal platen per stapel…). De koudgewalste plaat is nu klaar voor verpakking en verzending. OVERWIK KEL BA NE N ArcelorMittal Gent beschikt over drie overwikkelbanen. Die hebben hoofdzakelijk tot doel om het plaatoppervlak aan een bijkomend onderzoek te onderwerpen. Nadien gebeurt het kantsnijden, het stempelen en het inoliën, en kan, indien nodig, de rol ook op het gewenste gewicht gebracht worden (door ze te lassen of te knippen). De opgewikkelde rollen worden nadien verpakt, in het magazijn opgeslagen en naar de klant verzonden.
1.8
D O M P E L V E R Z I N K L I J N E N ( G LT , S D G 2
EN
SDG3)
In de dompelverzinklijnen worden de koudgewalste rollen voorzien van een laagje zink en afgewerkt. Dit materiaal met een hogere toegevoegde waarde is bestemd voor specifieke toepassingen in de automobielindustrie, bouwen witgoedsector. Er zijn drie dompelverzinklijnen, die allen geïntegreerd zijn in de bestaande infrastructuur van de koudwalserijen. Elke lijn is gericht op een welbepaald toepassingsgebied: -
dompelverzinklijn 1: verzinkte plaat voor de automobielindustrie, de bouw- en witgoedsector (ook ‘Galtec’ of GLT genoemd)
-
dompelverzinklijn 2: dunne verzinkte plaat voor de verpakkingsindustrie en de bouwsector (ook ‘Sidgal 2’ of SDG2 genoemd)
-
dompelverzinklijn 3: verzinkte plaat voor de automobielindustrie (ook ‘Sidgal 3’ of SDG3 genoemd), deze lijn zal in de toekomst gebruikt worden om ultra hoge sterkte stalen te produceren. Het ovengedeelte van deze lijn zal in 2016 ontdubbeld worden als piloot installatie voor de productie van deze staalsoorten. Deze investering heeft geen impact op de geïnstalleerde productiecapaciteit of de door dit proces gegenereerde emissies vermits de ingangs- en uitgangssecties gemeenschappelijk zijn voor beide ovens en ze niet tezelfdertijd kunnen gebruikt worden.
Elk toepassingsgebied heeft specifieke kenmerken, maar de belangrijkste stappen in het productieproces zijn dezelfde. INGA NGS GE DE ELT E De koudgewalste rollen (en uitzonderlijk ook warmgewalst gebeitst materiaal) worden aangevoerd vanuit de TTSof de BT2-lijn (uitzonderlijk vanuit de autonome beitslijn) en afgewikkeld. De kop van de nieuwe rol wordt gelast aan de staart van de vorige tot een band. Een ingangslussentoren verzekert de overgang van het discontinue ingangsgedeelte naar het continue procesgedeelte. PROCESG EDEEL TE De band is klaar om gegloeid te worden. Het gloeiproces is nodig om een optimale hechting van de zinkbekleding te bekomen, samen met de vereiste mechanische eigenschappen van de staalplaat. De band wordt voorafgaand aan het gloeiproces nog door een alkalische ontvettingssectie geleid, die voor de ovens geplaatst is.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.11
In het eerste gedeelte van de opwarmovens wordt de band met directe vlam en in een reducerende atmosfeer opgewarmd tot ca. 650 °C; op die manier wordt de plaat gereinigd. In het tweede gedeelte bereikt de band de vereiste temperatuur (700 tot 800 °C) door middel van stralingsbranders. Voor warmgewalst en gebeitst materiaal volstaat een temperatuur van 550 °C. Wanneer de band is afgekoeld tot 460 °C wordt ze door de zinkpot geleid. In het zinkbad wordt de band over een dompelrol geleid. Stabilisatierollen zorgen voor een correcte vlakheid en positie van de plaat tussen de afblaasmessen. Twee inductoren houden het vloeibare zink op temperatuur. Onzuiverheden aan de oppervlakte van het zinkbad worden verwijderd door een automatische robot. Luchtmessen blazen de zinklaag af tot de gewenste dikte. Vervolgens wordt de band gekoeld, eerst met luchtjetkoelers en daarna in een waterbak. Dompelverzinklijn 3 biedt de mogelijkheid om een ‘galvannealing sectie’ in te bouwen. ‘Galvannealing’ betekent dat de verzinkte plaat onmiddellijk na het verzinken aan een bijkomend gloeiproces onderworpen wordt. Door de zinklaag met 10% ijzer te legeren, wordt een betere oppervlakkwaliteit en een optimale lasbaarheid verkregen. Om de vervorming en de vlakheid van de plaat verder te optimaliseren, kan de plaat nog onderworpen worden aan nawalsen en strekrichten. CHROM ER EN
EN CHEMCOATEN
Na het aanbrengen van de ruwheid (hardingswalstuig) volgens de specificaties van de klant en het vlakken (strekrichtmachine) van de plaat kan een bijkomende nabehandeling uitgevoerd worden op Dompelverzinklijn 1 en 2 door de verzinkte plaat bijkomend te bekleden met een dun laagje chromaat. Het chromaatproduct20 wordt met water verdund en op de onderkant en bovenkant van de plaat gesproeid in een afgesloten ruimte. In de toekomst zal er naar een Cr-vrij product overgeschakeld worden. Op Dompelverzinklijn 1 is naast een chromaatlaag ook een andere bekleding mogelijk. Dit gebeurt met een Chemcoater. Door het Chemcoaten wordt een chemische laag aangebracht door middel van rolcoating. Per zijde draait een pick-uprol in een vloeistofbad en heeft de juiste laagdikte af aan de rubberen applicatorrol. Deze draait in tegengestelde richting tegen de plaat zodat de vloeistof integraal en gelijkmatig aangebracht wordt op de verzinkte productieplaat. Dit product is Cr3+ en wordt in laagdikte per zijde aangebracht tussen de 30 en de 35 mg/m². Na de coater wordt de laag uitgebakken met een oven op een temperatuur van 70°C. De bekomen laag wordt ook ‘anti-fingerprint’ genoemd. UITG ANG SGE DEEL TE De uitgangslussentoren verzekert de overgang tussen het continue procesgedeelte en het discontinue uitgangsgedeelte, dat bestaat uit inspectielijnen, inolie-, knip- en opwikkelinstallaties.
1.9
ORGANI SCHE
BEKLEDINGSLI JN
( D S 2)
De organische bekledingslijn (ook ‘Decosteel 2’21 genoemd) voorziet de verzinkte staalplaat van één of meer verflagen. ING A NGSG E DEE LTE
Dompelverzinkte en/of elektrolytisch verzinkte rollen worden aangevoerd vanuit de respectievelijke verzinklijnen en worden afgewikkeld op twee afwikkelhaspels.
20
sinds 2008 Cr3+ product
21
‘Decosteel 1’, een andere organische bekledingslijn van ArcelorMittal Belgium, is gelegen in Geel.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Opm.
Revisie: EV 1.0
p. IV.12
elektrolytisch verzinkte rollen zijn afkomstig van de elektrolytische verzinkingsinstallatie die zich situeert in de vestiging van ArcelorMittal te Genk. Deze rollen worden m.a.w. extern aangevoerd.
Om een continu proces te krijgen, worden de rollen aan elkaar gelast tot een band. Een eerste alkalische ontvetting verwijdert de beschermolie van de band voordat de band de ingangslussentoren binnengaat. Na een tweede alkalische reiniging (met twee ontvettingen en vier spoelingen) krijgt de band een voorbehandeling door middel van een “rollcoater” om: -
de hechting van de verf aan de plaat te verbeteren;
-
de corrosieweerstand van het product te verhogen.
Enkel voor plastisolverven bestaat de voorbehandeling uit het aanbrengen van een chroomhoudende laag. Ten laatste tegen 2017 zal deze voorbehandeling vervangen worden door een chroomvrij alternatief. Onmiddellijk nadat het product is aangebracht, wordt de band gedroogd op een temperatuur van 80 °C. Procesgedeelte In de organische bekledingslijn kunnen vier verflagen aangebracht worden met één doorgang in de lijn. Doordat er zeven verfmachines zijn, kunnen de vier verflagen gewisseld worden zonder de lijn te stoppen. Elke verflaag wordt aangebracht door middel van een ‘rollcoater’. Door een samenspel tussen de draairichting, de rolsnelheid en de druk tussen de rollen wordt de verf op de band aangebracht in laagdiktes van 2 micron tot 200 micron droog. De voorbehandelde band wordt eerst voorzien van een ‘primer’-verflaag. Die zorgt voor een goede hechting tussen het metaal en de toplaag. De verflijn bevat twee ovens, met name de ‘primer’-oven en de ‘finish’-oven. Beide zijn identiek van constructie en worden opgewarmd met warme lucht. De ovens omvatten twee procesfasen: in een eerste fase van de oven worden de oplosmiddelen verdampt, waarna in een verdere fase de verf gepolymeriseerd wordt. Na de primer-oven wordt de band afgekoeld door een waterkoeling en gedroogd door middel van wringrollen. In een volgende stap worden de eindlagen aangebracht. Wanneer de plaat de finish-oven verlaat, kan in de PVC-verf een bijkomende structuur aangebracht worden m.b.v. twee indrukwalsen. Na de eindlaagkoeling kan een strekrichter de vlakheid van het geverfde materiaal nog verbeteren. UITG ANG SGE DEEL TE De uitgangslussentoren zorgt voor de overgang tussen het continue procesgedeelte en het discontinue uitgangsgedeelte. Het uitgangsgedeelte bestaat uit een inspectiezone, een inolie- en stempelinstallatie voor de automobielproducten en een opwikkelhaspel. LUCHTE MISS IE Om de vrijgekomen oplosmiddelen uit de verf te vernietigen, wordt een regeneratieve naverbrander gebruikt. De naverbrander werkt autotherm, wat wil zeggen dat de energie uit de oplosmiddelen volstaat om een verbranding en dus een volledige omzetting in CO2 te realiseren, zonder toevoeging van aardgas. Via warmtewisselaars worden de rookgassen afgekoeld tot een schouwtemperatuur lager dan 200 °C. WAT ER ZU IVER I NG Een eigen waterzuivering naast de verflijn zuivert alle proceswater vooraleer het water naar de koudwalserij afgevoerd wordt voor hergebruik.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
2.
O ND ERSTEUN END E
Revisie: EV 1.0
p. IV.13
PROC ESSEN EN HU LPEEN HEDEN
2.1
MATERIALENBEHEER
2.1.1
G r o n d s t o f f e n p a r k (G R O )
ArcelorMittal Gent beschikt over 4 belangrijke grondstoffenparken: -
Ertspark (grof, fijn, pellets);
-
Park voor toeslagstoffen (kalksteen, dolomiet,...);
-
Opslagparken schroot
-
Kolenpark.
De ertsen en kolen welke met schepen aangevoerd worden, worden aan de kade gelost via 3 portaalkranen en een giekkraan waarna ze via transportbanden naar de ertsen- en kolenparken afgevoerd worden waar ze per soort opgeslagen worden. De opslag van SC2 en SC3 grondstoffen en toeslagstoffen vindt plaats in open lucht, SC1 grondstoffen zoals de ongebluste kalk die wordt aangevoerd als hulpstof voor de convertoren van de staalfabriek, worden opgeslagen in gesloten silo’s (zie ook stofrapport in bijlage L8). In functie van hun samenstelling worden de ertsen, kolen en toeslagstoffen dan in wel bepaalde verhoudingen terug afgegraven met graver-werper machines en via transportbanden naar de grondstofvoorbereidingsinstallaties gevoerd. Een belangrijke stap daarbij is de vorming van de mengbedding. Op deze beddingen worden de verschillende grondstoffen, ertsen, smeltmiddelen en recuperatiestoffen voor de sinterfabrieken in de langsrichting in lagen gestort. Vervolgens worden ze in de dwarsrichting afgegraven voor aanwending in de sinterfabrieken. Deze werkwijze garandeert een goede menging van de grondstoffen. In onderstaande tabel IV.1 worden de oppervlakten van de grondstoffenparken en mengbeddingen weergegeven voor de actuele, de gewijzigde en de geplande situatie. Tabel IV.1 Oppervlakten grondstoffenparken en mengbeddingen (actuele en geplande situatie) Type
(ha)
Ertspark
Ca. 18
Park voor toeslagstoffen
Ca. 10
Kolenpark
Ca. 28
Mengbeddingen
Ca. 10
Schrootparken
Ca. 7
Er worden i.k.v. voorliggend project geen wijzigingen aan de grondstoffenparken en mengbeddingen voorzien. 2.1.2
Z o n e vo o r b u n k e r in g h a l f f a b r i ka t en , b i j p ro d u c t en & r e s t s t o f f en
Naast de productieafdelingen en het grondstoffenpark, en naast de zones met groenvoorziening (in afwachting van een eventueel toekomstige industriële bestemming), wordt er ook een belangrijke oppervlakte van ArcelorMittal Gent ingenomen voor de opslag (in open lucht) van SC2 en SC3 halffabricaten (hoofdzakelijk staalplakken), bijproducten (hoofdzakelijk hoogoven- en staalslakken), intern herbruikbare reststoffen uit het productieproces e.d.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.14
Het gaat hem in hoofdzaak om een aaneengesloten gebied in het zuidwesten van de site, meer specifiek tussen enerzijds de cokesfabriek, mengbeddingen, sinterfabrieken en staalfabriek en anderzijds de Kennedylaan.
2.2
AFV ALSTOFFENPARK
In de omgeving van de ingang ‘Post 4’, en palend aan de electriciteitscentrale Knippegroen die door Electrabel uitgebaat wordt, situeert zich een afvalstoffencentrum, ‘Post 28’ genaamd. Op dit afvalstoffencentrum worden de diverse afvalstromen van het bedrijf centraal verzameld tot transporteerbare hoeveelheden voor externe verwerking (veelal nuttige toepassing, maar ook deels verwijdering). Naast de talrijke en diverse soorten afvalstromen, die veelal ook in andere grote industriële bedrijven ontstaan, gaat het hierbij ook om grote hoeveelheden droge bulkstoffen en slibs, die ontstaan bij droge en natte ontstoffingen en bij waterzuiveringen in het bedrijf; sommige van deze, nochtans ijzerhoudende reststromen kunnen immers om (milieu) technische redenen niet intern terug ingezet worden, maar ze vinden wel een nuttige toepassing in andere industrietakken zoals de cementnijverheid. Er is enkel opslag van SC2 en SC3 stoffen in open lucht.
2.3
(INTERN)
TR ANS PORT
De afdeling grondstoffen, haven, vervoer en recuperatie staat in voor de interne logistiek van ArcelorMittal Gent. Ze zorgt voor transport, behandeling en levering van grondstoffen, (half) afgewerkte producten en nevenproducten aan alle andere afdelingen van het bedrijf. Tenslotte zorgt de afdeling ook voor de verzending van de eindproducten via spoor, binnenvaart en zeevaart. Opm.
eindproducten kunnen vanzelfsprekend ook via de weg worden afgevoerd, doch dit wordt niet verzorgd door de afdeling grondstoffen, haven, vervoer en recuperatie, maar door de afdeling Buitentransport.. Voor een beschrijving van de aan- en afvoer wordt verwezen naar de bespreking in deel V §6.
Er wordt t.g.v. voorliggend project geen belangrijke wijzigingen voorzien inzake de transportmodi of de onderlinge verhouding tussen spoor-, weg- of scheepsverkeer. 2.3.1
I n t e rn t ra n s p o rt v a n g r o n d s t o f f e n
Transportbanden vervoeren de geloste grondstoffen van de haven naar de opslagplaatsen via verschillende transport- en behandelingsbanen. Zo onderscheidt men een verschillende baan voor elk van de volgende grondstoffen: kolen, ijzerertsen en toeslagstoffen, terwijl pellets en de recuperatiestoffen ook elk een eigen baan volgen. Stroomafwaarts vindt men verder nog transport- en behandelingsbanen voor respectievelijk cokes, sinter, fijncokes en fijnsinter22. Alle transportbanden en alle machines van de opslagplaatsen voor grondstoffen worden via een centrale computer gestuurd vanuit de centrale hoofdpost of dispatching. De transportbanden voor SC1 stoffen zijn gesloten uitgevoerd, terwijl dit niet systematisch toegepast wordt voor SC2 en SC3 stoffen. Het systematisch voorzien van windschermen ter hoogte van transportbanden voor stuifgevoelige stoffen van categorie SC2 en SC3 wordt tot op heden als niet-prioritair beschouwd, gezien de relatief beperkte bijdrage inzake diffuse emissie afkomstig van deze transportbanden (het concaaf karakter van deze banden vermijdt diffuse stofemissies). Wel zijn overal waar deze transportbanden hellend zijn en dus meer vatbaar voor de windinval, deze zones inderdaad ook ingekapseld. Met name voor het transport van kolen naar de kolentoren, transport van kalk naar de kalkbunkers. Hetzelfde geldt voor de transportbanden die de stuifgevoelige stoffen als sinter en cokes naar de toevoer van de hoogovenbunkers transporteren..
22
De fijne fractie van het sinter dat t.h.v. de hoogovens wordt afgezeefd, en terug naar de sinterfabrieken wordt getransporteerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
2.3.2
Revisie: EV 1.0
p. IV.15
( I n t e rn ) s p o o r - en w e gt ra n s p o rt
Dagelijks wordt er op de site van ArcelorMittal Gent per spoor en over de weg ca. 30.000 ton materiaal vervoerd. Nagenoeg 35 % van het tonnage betreft het spoortransport van ruwijzer uit de hoogovens naar de staalfabriek. Ongeveer 20 % betreft verzending van afgewerkte en halfafgewerkte producten. Het overige percentage wordt gevormd door interne verplaatsingen en het binnenrijden van grondstoffen zoals cokes, cokesgruis, kalk en kalksteen. Alle bewegingen worden gecoördineerd in een centrale dispatching aan de hand van gegevens die afkomstig zijn van de centrale computer. Voor een overzicht van de externe aan- en afvoer van grondstoffen wordt verwezen naar deel V §6. 2.3.3
L a d en e n l o s s en v a n s c h ep e n
ArcelorMittal Gent is gelegen aan het kanaal Gent-Terneuzen en beschikt over een lange kaaimuur (ca. 1 km). De haven is voorzien van een laadhaven en een loshaven. Om de los- en laadactiviteiten zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, beschikt deze haven over een aantal kranen en andere installaties. Voor een overzicht van de externe aan- en afvoer van grondstoffen wordt verwezen naar deel V §6. Voor de laadactiviteiten beschikt men over drie giekkranen.
2.4
PRODUCTIE
EN VERDELING V AN ENERGIE EN FL UÏDA
De afdeling algemene diensten staat in voor de productie en/ of distributie van de verschillende nutsvoorzieningen die de produktie afdelingen nodig hebben voor hun processen, zoals daar zijn : -
Industriële gassen, N2; O2; H2; Argon
-
Brandstoffen zoals : aardgas; hoogovengas, kooksgas, convertorgas, stookolie
-
Productie en distributie van perslucht , drie persluchtcentrales verspreid over het terrein voeden het persluchtnetwerk;
-
Productie en distributie van ontzilt water via inverse osmose installaties;
-
Productie en distributie van stoom via drie ketelhuizen verspreid over het terrein;
-
Beheer van het kanaalwaternet (zie deel V);
-
Beheer van het grondwaternet ( zie deel V);
Beheer van verschillende transformatorstations via dewelke de 150 of 36 KV ingangsspanning omgezet wordt in de door de diverse installaties gevraagde bedrijfsspanning De algemene diensten baten ook de biologische waterzuivering van sanitair afvalwater uit evenals een installatie welke oliehoudende afvalwaters verwerkt. Via membraantechnologie wordt de olie afgescheiden van de waterfase, de waterfase wordt gerecupereerd in het industrie water. De oliefase wordt na thermisch ontwateren geïnjecteerd in de hoogovens als reductiemiddel.
2.5
OVERIGE
Voor een beschrijving van de grondwaterwinning, oppervlaktewaterwinning en waterzuivering wordt verwezen naar deel V §1.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
V
MILIEUASPECTEN MAATREGELEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
EN
PROJECTGEÏNTEGREERDE
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
1.
Revisie: EV 1.0
p. V.1
W ATERHUISHOUDI NG
1.1
BESCHRIJVING
V AN DIVERSE TYPES VAN WATERBEVOORRADING-AANWENDING
1.1.1
Freatisch Grondwater
Freatisch grondwater wordt gewonnen uit meerdere winningsputten in het Quartair. Voor een overzicht van de winningsputten en peilputten wordt verwezen naar de discipline bodem en grondwater, zie deel IX §2.3 van onderhavig MER. Door ArcelorMittal Gent wordt tot 2 Mio m³/jaar aan freatisch grondwater gewonnen, hetgeen wordt aangewend voor diverse doeleinden. Er wordt in de geplande situatie geen uitbreiding van het vergunde volume voorzien. ArcelorMittal Gent pompt grondwater op omwille van diverse redenen: veiligheidsredenen, milieu-overwegingen en als proceswater. Tot voor enkele jaren werd het grondwater onthard met kalkmelk en vervolgens verzacht met ionenwisselaars. Deze installatie werd uit dienst genomen ondermeer door de opgelegde beperkingen voor het te onttrekken volume. Een gedeelte van het opgepompte water wordt, na ontijzering en menging met ontzilt kanaalwater, verdeeld als klasse C water. Een ander gedeelte wordt rechtstreeks ingezet gemengd met kanaalwater in de gaswassingen van de staalfabriek en/ of hoogovens of als bluswater in de cokesfabriek. Het Cwater wordt aangewend in open en halfopen koelcircuits over de hele site en als back-up water voor B-water (ontzilt kanaalwater). De grootste verbruiker van C-water is de staalfabriek waar het algemeen aangewend wordt in de besproeiings omlopen van de continugieterijen. Hieronder worden de diverse groepen van winningen of bemalingen beschreven. Voor een overzicht van de aanwending van de diverse types verwijzen we naar tabel V.5 en figuur V.1. 1.1.1.1
B e m al i ng r u wi j z er p u t s ta a l fa br i e k
De bemaling van de staalfabriek betreft een grondwateronttrekking ter hoogte van de ruwijzerput met behulp van 10 pompputten. Het vloeibaar ruwijzer wordt op geregelde tijdstippen uit de hoogovens afgetapt en opgevangen in een zogenaamde torpedowagen. Vervolgens wordt het ruwijzer vervoerd naar de staalfabriek. Het ruwijzer wordt vanuit de torpedowagen uitgekipt in een ruwijzerpan die geplaatst is in de ruwijzerput. Wanneer water in de ruwijzerput aanwezig is, kan dit bij contact met vloeibaar ruwijzer ingesloten raken, waarbij dit water door de hoge temperatuur van het ruwijzer (1400 à 1500°C) wordt omgezet naar waterstofgas en zuurstofgas. Dit kan aanleiding geven tot hevige ontploffingen (incident gehad in 2003 met zware materiële schade). Het insijpelen van grondwater in de ruwijzerput dient steeds vermeden te worden door bemaling. Het opgepompte water wordt ingezet in het kanaalwatercircuit en dus aangewend als proceswater. 1.1.1.2
B e m al i ng n oo d s l a k p u tte n h o og ov e n s
De bemaling van de hoogovens verzekert het droog houden van de noodslakputten met behulp van 6 pompputten. Het ontrekkingsdebiet bedraagt enkele duizenden m³ per maand.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.2
Tijdens het hoogovenproces wordt er, naast ruwijzer, ook slak gevormd. Deze ruwijzerslak drijft op het ruwijzer en bevat de smeltmiddelen en onzuiverheden uit het erts. De slak wordt samen met het ruwijzer afgetapt. Via een aparte goot vloeit de slak in normale omstandigheden naar een granulatieinrichting. In bepaalde omstandigheden dient de slak in putten (‘noodslakputten’) te worden gegoten. Na stolling wordt de slak gebroken en hergebruikt. Bij normale werking is de hoeveelheid ruwijzer die samen met de slak in de noodslakputten kan terechtkomen klein. Als er water in de noodslakputten aanwezig is, kan dit bij contact met het ruwijzer (temperatuur 1400 à 1500°C) worden omgezet naar waterstofgas en zuurstofgas. Dit kan aanleiding geven tot hevige ontploffingen. Vandaar dat insijpelen van grondwater steeds vermeden moet worden (ook hier deed zich in 2001 een ernstig incident voor met zware materiële schade). Het opgepompte water23 wordt geloosd op oppervlaktewater via lozingspunt D. 1.1.1.3
B e m al i ng c oke s fa br i e k
De cokesbatterijen worden verwarmd door verbranding van gezuiverd cokesgas. De vrijkomende rookgassen worden van de batterijen via rookgaskanalen afgevoerd naar de centrale schouw. Deze rookgaskanalen bevinden zich onder de grond en dienen ten alle tijde droog te blijven om een veilige afvoer van de rookgassen mogelijk te maken. Het opgepompte water wordt aangewend voor het blussen van de cokes in de blustoren. 1.1.1.4
G r o n dw at e r al g e m e n e d i e ns t en
1.1.1.4. 1 BEMA LIN G
RON D DE RUW IJZ ERN OODPU TTEN
De bemaling betreft een grondwateronttrekking ter hoogte van de ruwijzernoodputten met behulp van 9 pompputten. Dit vloeibaar ruwijzer wordt op geregelde tijdstippen uit de hoogovens afgetapt en opgevangen in een torpedowagen. Vervolgens wordt het ruwijzer vervoerd naar de staalfabriek. Wanneer de productieritmes van hoogovens en staalfabriek door b.v. een onderhoudstilstand in de staalfabriek niet meer volledig op elkaar afgestemd zijn, kan het vloeibaar ruwijzer niet rechtstreeks getransporteerd worden naar de staalfabriek, maar dient het te worden uitgegoten in de ruwijzernoodputten. Na stolling wordt het ruwijzer terug uitgebroken en vooralsnog ingezet in de staalfabriek. Bijgevolg fungeren de ruwijzernoodputten als tussenstock voor ruwijzer tussen hoogovens en staalfabriek. Wanneer water in ruwijzernoodputten aanwezig is, kan dit bij het uitgieten van het vloeibaar ruwijzer ingesloten raken, waarbij dit water door de hoge temperatuur van het ruwijzer (1400 à 1500°C) wordt omgezet naar waterstofgas en zuurstofgas. Dit kan aanleiding geven tot hevige ontploffingen. Het insijpelen van grondwater dient dus steeds vermeden te worden. Het opgepompte grondwater wordt aangewend voor de productie van C-water. 1.1.1.4. 2 WINN IN GSPU TTEN ALGEM EN E
D IENSTEN
Deze pompen grondwater wat via een centraal distributienetwerk verpompt wordt naar de verschillende gebruikers, na ontijzering en menging met B-water. 1.1.1.5
W i n n i ng s i n te r fa br i eke n
Het te sinteren mengsel wordt bevochtigd met ondiep freatisch grondwater. Voorheen werd hiervoor kanaalwater aangewend. In het kader van het terugdringen van de dioxine-uitstoot van de sinterfabrieken, werd overgegaan op het gebruik van freatisch grondwater. Het gehalte aan chlorides (Cl, een bouwsteen voor dioxines) is beduidend lager in grondwater dan in kanaalwater.
23
de verwijziging op figuur V.1 duidt aan dat dit water ontstaat t.h.v. de hoogovens, doch het wordt niet in deze afdeling hergebruikt
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
1.1.1.6
Revisie: EV 1.0
p. V.3
B e m al i ng va n h et h o og ov e n s l i b b e kke n
De onttrekking rondom (ten zuidoosten) en onder het deshydratatiebekken van het hoogovenslib voorkomt de verspreiding van grondwater met een verhoogd zoutgehalte dat daar lokaal aanwezig is. Dit water wordt aangewend als proceswater in de cokesfabriek. 1.1.2
L e i d i n g wa t er
Leidingwater wordt afgetapt van het openbaar net. Het leidingwater wordt gebruikt voor sanitaire doeleinden, als drinkwater en als bluswater in geval van brand op plaatsen waar geen kanaalwater ter beschikking is of bij uitval van het kanaalwaterdistributienet. 1.1.3
Hemelwater
ArcelorMittal Gent beschikt over een aantal regenwaterriolen, die afwateren naar het kanaal Gent-Terneuzen. Het naar het kanaal afgevoerde hemelwater blijft echter beperkt. In tabel V.1 wordt een overzicht gegeven van de hemelwaterhuishouding van de site. Over het algemeen wordt hemelwater van verharde oppervlaktes afgevoerd naar het kanaalwatercircuit. T.h.v. een gedeelte van de onverharde oppervlaktes zijn grachten24 aanwezig om een versnelde afvoer van hemelwater te bewerkstelligen en zo o.a. plasvorming te voorkomen. Deze grachten zijn aangesloten op het kanaalwatercircuit, zodat het afgevoerde hemelwater kan hergebruikt worden als proceswater.
24
Naar schatting één vierde van deze grachten is verhard, de overige grachten zijn onverhard. In dit laatste geval is infiltratie van het hemelwater mogelijk.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.4
Tabel V.1 Overzicht van de hemelwaterhuishouding op de site van ArcelorMittal Gent Omschrijving
Type
Oppervlakte (ha)
Bestemming hemelwater
Wegenis
verhard
Ca.
75,0
kanaalwatercircuit
onverhard
Ca.
17,7
infiltratie
verhard
Ca.
9,4
hoofdzakelijk kanaalwatercircuit (5)
onverhard
Ca.
7,1
deels infiltratie en deels kanaalwatercircuit (6)
Gebouwen
verhard
Ca.
67,4
hoofdzakelijk kanaalwatercircuit (5)
Installaties (1)
verhard
Ca.
17,9
kanaalwatercircuit
Contractorzones
verhard
Ca.
0,9
kanaalwatercircuit
onverhard
Ca.
3,1
deels infiltratie en deels kanaalwatercircuit (6)
Grondstoffenparken
onverhard
Ca.
54,0
deels infiltratie en deels kanaalwatercircuit (6)
Tussentijdse stockageplaatsen (2)
onverhard
Ca.
64,4
deels infiltratie en deels kanaalwatercircuit (6)
verhard
Ca.
3,4
kanaalwatercircuit
Tussentijdse opslag grond (3)
onverhard
Ca.
1,4
infiltratie
Tussentijdse opslag bijproducten
onverhard
Ca.
79,5
deels infiltratie en deels kanaalwatercircuit (6)
Tussentijdse opslag plakken
onverhard
Ca.
22,6
deels infiltratie en deels kanaalwatercircuit (6)
Geen exploitatie (4)
onverhard
Ca.
182,9
infiltratie + regenwaterriool
Totaal onverhard
Ca.
433
Totaal verhard
Ca.
174
Totaal
Ca.
607
Parking
en reststoffen
(1)
hiermee worden vaste installaties bedoeld die niet in een gebouw staan opgesteld, vb. waterzuiveringsinstallaties, zone met transformatoren, … Deze zijn in principe altijd verhard.
(2)
hiermee worden verscheidene tijdelijke opslagplaatsen bedoeld voor o.a. gebruiksgoederen, reserveonderdelen, afvalstoffen …
(3)
dit betreft grond die ArcelorMittal Gent op een later tijdstip nog op de eigen terreinen kan aanwenden en bijgevolg tijdelijk wordt opgeslagen op de site.
(4)
dit betreft het deel van de site vnl. bestaande uit zones met groenvoorziening (in afwachting van een eventueel toekomstige industriële bestemming)
(5)
het hemelwater van een relatief beperkte oppervlakte (o.a.beperkte zone in het NO) wordt afgevoerd naar de gracht langsheen de John Kennedylaan.
(6)
dit betreffen onverharde zones waar wel afvoervoorzieningen aanwezig zijn om afstromend water versneld af te voeren.
1.1.4
Kanaalwater
ArcelorMittal Gent pompt (gemiddeld) ca. 2.500 m³/h kanaalwater op uit het kanaal Gent-Terneuzen. De hoofdwatervang, gelegen in het noorden van het terrein, telt 4 pompen en de hulpwatervang, gelegen aan het kanaal ter hoogte van de hoogovens, 2 pompen. Hoofdzakelijk wordt water van de hoofdwatervang (na filtering via zandfilters) aangewend voor koeldoeleinden, voor gaswassing en voor granulatie van de hoogovenslak en als voedingswater voor de productie van klasse B water via inverse osmose installaties.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.5
Het water van de hulpwatervang wordt dient als back-up om bij onvoldoende debiet vanuit de hoofdwatervang de upstream gelegen installaties , zoals bv de windcentrale en de hoogovens te voorzien van het nodige koelwaterdebiet. Een deel van het opgepompte kanaalwater is voedingswater om via inverse osmose installaties B-water te produceren. De installaties bestaan uit een voorfiltratie (zand- en actiefkoolfiltratie of membraanfiltratie) en aansluitend vier inverse osmoseinstallaties. Het is de bedoeling hierbij een zo laag mogelijk Cl-gehalte te hebben. Aangezien het zoutgehalte van het kanaalwater sterk schommelt met de seizoenen, varieert het Cl-gehalte in het klasse B water. A-water wordt bekomen door klasse B water bijkomend na te behandelen met een inverse osmose-installatie. De beoogde kwaliteit is een zo laag mogelijk zoutgehalte. Dit water wordt enkel toegepast in de koudwalserij, waar het eindproduct (staalplaat) in contact komt met water. De plaat wordt immers, na spoelen, gedroogd. Eventuele zouten die na het verdampen van het water op het oppervlak achterblijven kunnen later, onder invloed van de luchtvochtigheid, het staal aantasten. Er worden t.g.v. voorliggend project geen belangrijke wijzigingen voorzien inzake de oppervlaktewaterwinning of –behandeling. 1.1.5
A r t e s i s c h g ro n d wa t e r
ArcelorMittal Gent beschikt over één winning (8 putten) met een vergund volume van max. 0,5 Mio m³/jaar water uit het Ledo-Paniseliaan (50 – 90 meter onder het maaiveld). Voor een overzicht van de winningsputten en peilputten wordt verwezen naar de discipline bodem en grondwater, zie deel IX §2.3 van onderhavig MER. De artesische winning dient als back up enerzijds voor gefilterd kanaalwater, als voeding voor de inverse osmoseinstallaties, in geval van technische problemen met de kanaalwatervang of de behandelingsinstallaties en anderzijds om de chloride belasting van bepaalde processtappen, waar de kwaliteit van het geproduceerde product negatief beïnvloed wordt door het chloride gehalte, te milderen. Dit wordt enkel gebruikt in het geval er onvoldoende freatisch water ter beschikking is en het chloride gehalte in het opgepompt kanaalwater extreem hoog is. De verbruiksgegevens van de laatste jaren tonen duidelijk aan dat dit niet systematisch wordt ingezet doch strategisch blijft het wel belangrijk dat deze optie ter beschikking blijft. 1.1.6
H e r g eb ru i k t w a t e r
ArcelorMittal Gent is een sterk geïntegreerd staalbedrijf waarin door symbiose tussen de verschillende afdelingen een optimaal waterhergebruiksschema werd bereikt. Het water wordt zoveel mogelijk gerecupereerd en opnieuw in het proces verbruikt, in omgekeerde volgorde van de materiaalstroom. In figuur V.1 wordt schematisch voorgesteld waar deze waters hergebruikt worden. Het kanaalwater, wordt vanuit de hoofdwatervang eerst naar de koudwalserijen gepompt en vervolgens via een stelsel van watertorens verdeeld naar de stroomopwaarts gelegen afdelingen, met name de warmwalserij, de staalfabriek, de hoogovens en sinterfabrieken, en de cokesfabriek. Elke afdeling kan in functie van haar eigen behoefte een hoeveelheid kanaalwater gebruiken en na zuivering opnieuw in het kanaalwaternet pompen. Tot slot wordt het gezuiverde afvalwater van de cokesfabriek en de koudwalserijen in normale omstandigheden niet geloosd op het kanaal Gent-Terneuzen maar eveneens intern gerecupereerd in respectievelijk de warmwalserij en aan de hoofdwatervang.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
1.2
AFV ALWATER
1.2.1
L o z in g e n h e r k o m s t
p. V.6
Afvalwater wordt geloosd via drie lozingspunten: lozingspunt D, E en 10. De lozingspunten zijn weergegeven op figuur IX.1.2 (). LOZI NG SP UN T D Meer dan 98 % van de totale afvalwaterstroom wordt geloosd via lozingspunt D. Het geloosde industrieel afvalwater bestaat enerzijds uit het effluent van de waterzuivering van de hoogovens en de staalfabriek. Verder worden ook andere afvalwaters en een beperkt aandeel regenwater via dit lozingspunt geloosd. De andere afvalwaters omvatten o.a. proceswater van de granulatie van de hoogovenslakken (spui) en koelwaters van de windcentrale, hoogovens en sinterfabrieken. Opm.
voor deze koelwaters wordt gebruik gemaakt van gerecycleerd proces- en koelwater van stroomopwaartse productie eenheden.
In tabel V.2 wordt een inschatting gegeven van de aandelen van de verschillende deelprocessen in het totale debiet van lozingspunt D. Vanzelfsprekend zijn deze schattingen indicatief vermits de aandelen kunnen variëren (vb. bij sterke neerslag, werkingsregime installaties, ...). Tabel V.2 Deeldebieten lozingspunt D Deelstromen
Gemiddeld
Tot max.
(%)
(m3/h)
proceswater hoogovens (1) / staalfabriek
30
850
proceswater granulatie hoogovenslakken (2)
20
650
20
900
koelwater windcentrale
(3)
koelwater hoogovens (secundaire circuits) (3)
10
koelwater sinterfabrieken (3)
10
kleinere deelstromen en hemelwater
10
(1)
water afkomstig van de gaswassing van de hoogovens (cfr. §1.2.2.2)
(2)
de concentratiespui van het gesloten circuit gebruikt voor granulatie van de hoogovenslakken
(3)
dit betreft kanaalwater dat reeds als proces – en/of koelwater gebruikt werd in de stroomopwaarts gelegen productieeenheden en na zuivering en/of koeling gerecycleerd wordt. Ten gevolge van verdampingsverliezen is er een indikking ten opzichte van het opgenomen kanaalwater.
LOZI NG SP UN T E Een relatief zeer beperkte hoeveelheid afvalwater wordt geloosd via lozingspunt E, het betreft effluent van de waterzuivering van de cokesfabriek. Onder normale omstandigheden wordt dit gerecupereerd in het kanaalwatercircuit, meer bepaald in de warmwalserij, doch wanneer hergebruik niet mogelijk is of bij overmatige regenval kan via lozingspunt E geloosd worden. Het betreft dus een discontinu lozingspunt. L O Z I N G S P U N T 10 Net zoals lozingspunt E betreft lozingspunt 10 een discontinu lozingspunt van hoofdzakelijk koelwater en opgevangen regenwater met een zeer beperkte hoeveelheid industrieel afvalwater van de koudwalserij. In normale omstandigheden wordt dit water gerecupereerd aan de hoofdwatervang en dus integraal in het kanaalwatercircuit hergebruikt aangezien de kwaliteit van dit water niet verschilt van kanaalwater. Enkel ingeval van overmatige regenval of bij defect van de recuperatiepompen wordt dit water geloosd in het kanaal GentTerneuzen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
1.2.2
Revisie: EV 1.0
p. V.7
A f v a l w a t e rz u i v er i n gs i n s t a l l a t i e s
1.2.2.1
A f va l w at er z ui ve r i n g c oke s fab r i e k ( b i ol o g i s c h e z u i v er i ng )
Het afvalwater van de cokesfabriek bevat een aantal onzuiverheden en wordt behandeld alvorens het opnieuw aan te wenden in het proces. De behandeling gebeurt in 3 opeenvolgende stappen: -
filtering van het kolenwater over grindfilters om de aanwezige zwevende stoffen te verwijderen;
-
destillatie van het kolenwater om de vrije en de gebonden ammoniak uit het kolenwater te verdrijven;
-
biologische zuivering in een ‘actief slib’-installatie om de resterende organische onzuiverheden biologisch af te breken om aan de lozingsnormen te voldoen en het effluent te denitrificeren.
Wanneer recuperatie niet mogelijk is wordt het geloosd via het lozingspunt E in het kanaal Gent-Terneuzen. Dit wijzigt niet in de geplande situatie. Het slib wordt na menging met kolen opnieuw in de kooksovens ingezet. De installatie wordt gekenmerkt door hoge verwijderingsrendementen, weergegeven in tabel V.3. Tabel V.3 Verwijderingsrendement afvalwaterzuivering cokesfabriek (biologische zuivering) Paramater
Eenheid
Typisch influent
Typisch effluent
Verwijderingsrendement
(*)
CZV
mg/l
4.500
211,6
95,30%
mg/l
2.300
7,14
99,69%
mgN/l
160
1,43
99,10%
SCN-
mg/l
450
0,27
99,94%
Sulfiden
mg/l
15
0,08
99,33%
Fenolen
mg/l
750
0,006
> 99,99%
BZV NH4
+
(*)
1.2.2.2
gemiddelde bruto-concentraties
A f va l w at er z ui ve r i n g h o og o ve n s - s ta a l fa br i e k
Het water van de gaswassing van beide hoogovens komen samen terecht in een bezinker A. Na bezinking wordt het geklaarde overloopwater van de bezinker naar een atmosferische koeltoren gepompt om het te koelen. Dit gekoelde water wordt, aangevuld met suppletie kanaalwater terug naar de gaswassers verpompt. Een gedeelte van het geklaarde waswater wordt vanuit de bezinker A afgespuid naar een bezinker B, om de concentratie van de zouten in het waswater te beperken. Dit water is licht zuur o.m. door een opname van CO2 uit het hoogovengas in de gasreiniging. In de bezinker B komt ook de overloop van de bezinkers van de Staalfabriek (waswaters van de gasreiniging) terecht. Dit water is basisch ten gevolge van de kalkinzet in de konvertoren van de staalfabriek. Door menging in de bezinker B van het zure water van de bezinker A en het basische water van de staalfabriek, treedt een neerslagreactie (neutralisatiereactie) op met een verdere uitvlokking en afscheiding van de zware metalen tot gevolg. Het overloopwater van bezinker B wordt na koeling met een atmosferische koeltoren en verder pH correctie via een zuurdoseerinstallatie geloosd via lozingspunt D. Het bezinksel uit de bezinkers A en B wordt ingedikt via een decanteer-centrifuge installatie. Het slib wordt afgevoerd voor externe verwerking.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.8
De bijdrage van het overloopwater van bezinker B in riool D bedraagt typisch grootteorde 600 m³/h, waarvan typisch grootteorde 180 m3/h van de hoogovens via bezinker A, en typisch grootteorde 420 m3/h geklaarde waswaters van de gasreiniging van de staalfabriek. Voor een overzicht van de overige stromen die een bijdrage leveren aan het debiet van riool D wordt verwezen naar tabel V.2. 1.2.2.3
A f va l w at er z ui ve r i n g ko u dw al s
Het zure afvalwater, afkomstig van het beitsen met zoutzuur wordt fysico-chemisch gereinigd en opnieuw aangewend als proceswater. Het influent wordt in een mixertank gepompt en loopt vervolgens gravitair af naar een oxidatietank. In de mixertank en oxidatietank wordt Fe(II) omgezet naar Fe(III) door zuurstof in het water te brengen bij licht alkalische pH. Het driewaardige Fe(III) vormt onoplosbare ijzerhydroxides. Deze slaan neer in een typisch roestkleurig slib gemengd met kalk die gedoseerd werd om de pH te verhogen. Met een anionisch polymeer wordt het slib verder geconditioneerd tot grote vlokken gevormd worden die goed bezinken. In een nabezinker wordt de slibfractie gescheiden van het geklaarde effluent. Het effluent (25 m³/h) wordt geloosd in riool 10 (debiet 600 tot 1000 m³/h in een mix van koelwater en regenwater) welke voor meer dan 98 % recycleerd wordt via de hoofdwatervang. In uitzonderlijke omstandigheden wordt het water van in riool 10 geloosd op het kanaal Gent-Terneuzen. Het slib van de neutralisatie wordt ontwaterd en afgevoerd voor externe verwerking. Naast de fysico – chemische zuivering van de beitserijen , is er nog een fysico-chemische afvalwaterzuivering in de decosteel, waar afvalwater van deze productie in batch verwerkt wordt (max. 0,5 m³/h). Het behandelde water wordt eveneens in riool 10 geloosd en dus gerecycleerd. Een derde afvalwaterzuivering van welk het effluent in deze riool geloosd wordt is de oliehoudende afvalwater behandelingsinstallatie. Alle met olie gecontamineerde afvalwaters en emulsies welke geproduceerd worden op het bedrijf worden hier ingezameld en behandeld. De vrije olie en bezinkbare stoffen wordt eerst van de oliehoudende afvalwaters afgescheiden in grote decantatie bekkens in serie geschakeld. Vervolgens wordt de oliehoudende waterfase naar de ultrafiltratie eenheden gepompt. Men beschikt over vier eenheden waar de oliehoudende waters met hoge snelheid en lage druk over tubulaire membranen gepompt worden, elke eenheid heeft een capaciteit van ongeveer 2,5 m³/h of een totale verwerkingscapaciteit van 10 m³/h. Het permeaat van deze installatie is olievrij en wordt via riool 10 terug gerecupereerd via de hoofdwatervang. Het concentraat (met olie aangerijkt watermengsel wordt terug naar de bezinkers gespuid waar de olie afgeskimd wordt en naar de oliebehandelingsinstallatie gepompt. De totale effluent capaciteit van de waterzuiveringen welke in riool 10 terechtkomt bedraagt max 35 m³/h op een debiet van gemiddeld 850 m³/h De goede werking van deze waterzuiveringsinstallaties wordt continu bewaakt en geborgd door on line procesinstrumentatie meettoestellen, zoals turbiditeitsmetingen, redox- en pH metingen enz. Deze metingen laten echter niet toe om het zuiveringsrendement van deze installatie voor een individuele polluent te berekenen, o.m. omdat er geen metingen van het influent zijn. De correcte werking wordt naast de continue opvolging van de procesparameters gecontroleerd via een periodieke debietgebonden monstername apparatuur. Maandelijks wordt een 24 u - mengmonster geanalyseerd en getoetst aan de lozingsnormen. Het is duidelijk dat de kwaliteit niet alleen belangrijk is in verband met de milieuwetgeving maar ook om contaminatie van het kanaalwater circuit te voorkomen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
1.3
ALGEMENE
Revisie: EV 1.0
p. V.9
WATERBALANS
In tabel V.4 wordt een globaal overzicht gegeven van de aangewende en geloosde debieten in de afgelopen jaren. De belangrijkste waterbronnen zijn zoals eerder gesteld het kanaalwater en het freatisch grondwater. In het algemeen is het moeilijk om accuraat in te schatten welke hoeveelheid hemelwater (cfr. §1.1.3) in het kanaalwatercircuit terecht komt. Rekening houdend met verliezen t.g.v. verdamping, plasvorming e.d. wordt de hoeveelheid hemelwater als relatief beperkt ingeschat t.o.v. de hoeveelheid kanaalwater die aangewend. In tabel V.4 en volgende balansen wordt dan ook voor de eenvoud abstractie gemaakt van het hemelwater.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. V.10
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Tabel V.4 Overzicht van de aangewende en geloosde hoeveelheden water (periode 2005-2013) Omschrijving
2005 (Mio
Bronnen
Kanaalwater
2006 m3)
(Mio
2008 (1)
2007 m3)
(Mio
m3)
(Mio
m3)
2009 (1) (Mio
m3)
2010 (Mio
2011 m3)
(Mio
2012 m3)
(Mio
2013 m3)
(Mio m3)
24,30
22,25
19,85
17,69
15,99
19,46
20,51
20,02
19,41
2,04
1,70
1,77
1,56
1,14
1,35
1,19
1,42
1,22
-
0,069
-
-
0,021
0,018
0,002
0,006
0,049
0,58
0,67
0,73
0,29
0,29
0,28
0,22
0,29
0,57
Subtotaal input
26,92
24,69
22,35
19,54
17,44
21,11
21,92
21,73
21,25
Lozingen
Lozingspunt D
16,34
14,19
14,50
11,75
9,44
11,62
11,75
10,62
10,04
Lozingspunt E
0,017
0,019
0,036
0,010
0,040
0,028
0,039
0,018
0,021
Lozingspunt 10
0,077
0,412
0,023
0,030
0,111
0,072
0,154
0,091
0,164
Subtotaal output
16,43
14,62
14,56
11,78
9,60
11,70
11,91
10,73
10,23
Productie (Mio ton staal/j staalfabriek)
4,62
5,01
4,51
4,18
3,04
4,39
4,47
4,76
4,82
Freatisch grondwater Artesisch grondwater
(2)
Leidingwater
(1)
als minder representatieve jaren te beschouwen wegens de crisis
(2)
als back up voor gefilterd kanaalwater
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.11
In figuur V.1 () wordt een meer gedetailleerd schematisch overzicht gegeven van de waterhuishouding in 2013. De figuur geeft een overzicht inzake aanwending van de diverse types van water en de herkomst van het geloosde afvalwater. De algemene waterbalans voor 2013 is opgenomen in tabel V.5 (). De in tabel V.5 besproken verliezen betreffen per afdeling : -
Cokesfabriek : in hoofdzaak verdampingsverliezen, via de blustoren
-
Sinterfabrieken : verliezen o.a. via bevochtiging te sinteren mengsel + verdampingsverliezen
-
Hoogovens : verdampingsverlies granulatie hoogovenslak + bijhorende koeltoren, waterverlies in hoogovenzand, verdamping natte gaswassing + koeltorens, waterverlies in hoogovenslib natte gaswassing, stofbestrijding
-
Staalfabriek : verdampingsverliezen + waterverlies in LD-slib natte gaswassing + verliezen in koeltorens
-
Continugieterijen : verdampingsverliezen + verliezen in koeltorens
-
Warmwalserij : verdampingsverliezen via lamellaire koeling + verliezen in koeltorens
-
Koudwalserij : verdampingsverliezen + verliezen in koeltorens
-
Algemene diensten : productie van ontzilt water , o.m. voor productie stoom
Vermits bij de opmaak van onderhavig MER reeds gegevens voor lozingsjaar 2014 beschikbaar zijn, worden deze eveneens in beschouwing genomen. Uit de gegevens blijkt dat in 2014 ca. 16,1 Mio m3 werd geloosd; dit is een grotere hoeveelheid dan gemeten in 2013. Opm.
Net zoals in 2013 werd de totale lozing quasi integraal bepaald door lozingspunt D, de toename in debiet voor lozingspunt D is dan ook bepalend voor de totale toename van het lozingsdebiet.
Het totale opgenomen debiet in 2014 (ca. 22,1 Mio m3) was daarentegen meer vergelijkbaar met 2013. Gezien er geen aanwijsbare technische redenen zijn waarom in de praktijk het lozingsdebiet in 2014 zou toenemen toegenomen zijn t.o.v. 2013, kan de bedenking gemaakt worden of het in 2013 geregistreerd debiet representatief is, niettegenstaande alle wettelijke verplichtingen (vb. inzake ijking) door ArcelorMittal Gent werden nageleefd. Om een onderschatting van de vrachten in de actuele situatie, die ook de basis vormen voor extrapolatie naar de geplande situatie (zie verder in de discipline oppervlaktewater deel IX § 1.5.1.2), te vermijden, zal voor de evaluatie van de actuele situatie een aangepast debiet worden gehanteerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de indikkingsfactor die kan berekend worden o.b.v. de gegevens van 2014. De verhouding tussen de totale opgenomen hoeveelheid en de totale geloosde hoeveelheid bedraagt ca. 1,37. Opm.
vermits de totale lozing quasi integraal bepaald wordt door lozingspunt D wordt het verschil in het totale geloosde debiet van 2013 en het aangepast totaal debiet integraal toegewezen aan lozingspunt D.
O.b.v. deze indikkingsfactor wordt, rekening houdend met de overige gekende debietsgegevens van 2013 een aangepast debiet van ca. 15,3 Mio m3 voor lozingspunt D, en een totaal debiet van ca. 15,4 Mio m3 berekend. Dit aangepast debiet zal worden gehanteerd voor de evaluatie van de lozing van de actuele situatie. In figuur V.2 () en tabel V.6 () wordt een analoog schematisch overzicht gegeven van de waterhuishouding in de geplande situatie. De hoeveelheden werden zoals eerder vermeld bekomen door een extrapolatie van de gemeten debieten voor 2014 en de maximale productiecapaciteit. Opm.
Gezien niet verwacht wordt dat het waterverbruik of de lozing evenredig zal toenemen met de productiecapaciteit, is het geëxtrapoleerde debiet voor de geplande situatie te beschouwen als een conservatieve (hoge) inschatting.
In de geplande situatie zal de algemene structuur van de watercircuits niet veranderen. Er wordt in eerste instantie geen uitbreiding van de vergunde hoeveelheden voor winning van grondwater of kanaalwater voorzien.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
2.
R ISICO - A CTIVIT EIT EN
Revisie: EV 1.0
p. V.12
M . B . T . BOD EM - EN GR ONDWATERVERO NTREINI GIN G
De risico-activiteiten op de site van ArcelorMittal Gent m.b.t. bodem- en grondwaterverontreiniging zoals bedoeld in Vlarebo omvatten o.a. de verschillende productie- en ondersteunende processen, opslag van diverse als gevaarlijk ingedeelde stoffen e.d. Voor een beschrijving opgenomen van de belangrijkste risico-activiteiten wordt verwezen naar de discipline bodem en grondwater, terug te vinden in deel IX §2 van onderhavig MER.
3.
L UCHTEMISSI ES
De voornaamste bronnen van luchtemissies betreffen zowel geleide als niet geleide bronnen. De geleide bronnen omvatten o.a. -
Proces- en verbrandingsemissies van o.a. de cokesfabriek, sinterfabrieken, hoogovens, staalfabriek, warmwals, koudwals, organische bekledingslijn. Deze omvatten o.a. afzuigingen diverse ovens, ontstoffingsinstallaties, zuurregeneraties, ….
-
Naverbrander (Decosteel);
-
(Nood)generatoren en stookinstallaties.
De niet geleide en diffuse bronnen omvatten o.a. stofemissies te wijten aan aan- en afvoertransport (zowel per schip als per vrachtwagen), laden, lossen, opslag in open lucht (zowel van grond- als van reststoffen), bedrijfsintern transport,… en fakkelemissies. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de verschillende potentiële bronnen en de begroting van de emissies wordt verwezen naar de discipline lucht, terug te vinden in deel IX §3 van onderhavig MER.
4.
G ELU IDSEM ISSIES
De voornaamste geluidsbronnen in de actuele situatie omvatten machines voor manipulatie van de grondstoffen, eindproducten en nevenproducten en installaties gerelateerd aan de exploitatie van de verschillende afdelingen (koeling, gaswassing, ventilatie, …). In de geplande situatie worden in eerste instantie geen nieuwe relevante geluidsbronnen voorzien. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de voornaamste geluidsbronnen en de begroting van de emissies wordt verwezen naar de discipline geluid, terug te vinden in deel IX §4 van onderhavig MER.
5. 5.1
E NER GI E ENERGIEVERBRUIK
Het totaal energieverbruik van ArcelorMittal Gent bedraagt meer dan 0,5 PJ/jaar. In 2013 bedroeg de input aan primaire energie 107,6 PJ. Dank zij continue optimalisaties en investeringen in nieuwe technologieën slaagt ArcelorMittal Gent erin om zijn energieefficiëntie continu te optimaliseren. Het specifiek energieverbruik is met 30 % gedaald in ongeveer 30 jaar tijd. Het ritme van gemiddeld 1 % per jaar zal echter in de toekomst niet kunnen aangehouden worden omdat de belangrijkste potentiële reducties ondertussen gerealiseerd zijn. In 2010 werd een groot project gerealiseerd, nl. de convertorgas recuperatie welke het energieverbruik met 0,7 GJ/ ton deed dalen en waardoor meteen de laatste grote energieverliesfactor opgelost werd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.13
Figuur V.3 Evolutie van het specifieke energieverbruik sinds 1980
GJ per ton warmgewalste rollen
26
Energieverbruik: -30%
24 22 20 18 16
19801982198419861988199019921994199619982000200220042006200820102012
In tabel V.7 wordt een overzicht gegeven van aangekochte energiedragers in de actuele situatie (2013) en de geplande situatie. Tabel V.7 Energieverbruiken in actuele situatie (2013) en geplande situatie voor verschillende energiedragers (1) Energiedrager
Verbruik actueel Eenheid (2013)
Primaire energie actueel (PJ)
Prognose primaire energie gepland (PJ) (2)
Aardgas
4.140.394
GJ LCV
4,1
5,6
Gasolie
1.666
1.000 l
0.060
0,1
Zware fuel
1.166
ton
0.047
0
Kolen
1.577.460
ton
50,8
51
Antraciet
235.804
ton
7,0
8,2
Poederkool
1.000.216
ton
31,7
36,1
Elektriciteit
1.510.088
MWh
13,9
18,8
Totaal 107,6
119,8
(1)
cijfers uit rapportering Benchmarkconvenant en zijn exclusief verbruiken voor intern transport (vb. LPG transport en diesel transport)
(2)
gebaseerd op extrapolatie o.b.v. reële productie in actuele situatie vs. productiecapaciteit in geplande situatie
Er wordt opgemerkt dat de prognose voor het energieverbruik in de geplande situatie louter een extrapolatie betreft o.b.v. de energieverbruiken in de actuele situatie en de productiehoeveelheden. Deze benadering houdt m.a.w. geen rekening met de impact van productie van nieuwe staalsoorten, end-of-pipe technieken welke dienen te worden geïmplementeerd om aan de BBT conclusies te voldoen en evt. energiebesparende maatregelen welke in de toekomst nog kunnen geïmplementeerd worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. V.14
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Een meer gedetailleerde benadering van de energieverbruiken in de geplande situatie valt buiten de scope van onderhavig MER, en zal onderwerp uitmaken van de energiestudie die wordt opgesteld i.k.v. het energieplan in functie van de toetreding van ArcelorMittal Gent tot de energiebeleidsovereenkomst, de opvolger van de huidige benchmark- en auditconvenant (cfr. §5.3).
5.2
ENERGIEEFFICIËNTIE
5.2.1
Algemeen
ArcelorMittal Gent is in 2003 toegetreden tot het benchmarkingconvenant, rapporteert in dit kader jaarlijks de geverifieerde energieprestaties en behoort dank zij de uitvoering van een energieplan tot de wereldtop inzake energieefficiëntie. Figuur V.4 geeft de positie van ArcelorMittal Gent ten opzichte van de wereldtop weer. De wereldtop is per definitie de prestatie van een theoretisch bedrijf waarin alle opeenvolgende processen nodig om een afgewerkte staalplaat binnen specificaties aan de klant af te leveren op benchmark niveau geëxploiteerd wordt, zonder verliezen tussen de verschillende productiestappen, vermeerderd met 10 %. Uit de figuur blijkt dat ArcelorMittal Gent jaar na jaar dit engagement respecteert op één jaar na , nl 2009 waar door de economische crisis de installatie slechts op 60 % van de capaciteit geëxploiteerd werden wat ten koste gaat van de energie efficiëntie. Figuur V.4 Situering van het specifiek energieverbruik van ArcelorMittal Gent tot de wereldtop
Wereldtop = benchmark + max. 10%
12% 10% 8% 6% 4% 2%
Afstand tot benchmark
0%
Benchmark wordt elk jaar 0,78%
(autonome
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Benchmark = fictief staalbedrijf met het optimale energieverbruik voor elke installatie
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
5.2.2
Revisie: EV 1.0
p. V.15
W a r mt e n et t en
In kader van het verder optimaliseren van de energieefficiëntie is hergebruik van warmte een belangrijk aspect, vandaar dat ArcelorMittal Gent op zich eigenlijk een groot warmtenetwerk is. Desalniettemin dienen zelfs intern nog bijkomende stookinstallaties te worden geplaatst omdat de warmte welke ter beschikking is laag kwalitatieve warmte is (lage temperaturen en hoge debieten) en via discontinue processen geleverd wordt. De technologie om warmte te bufferen voor levering nadien aan potentiële gebruikers voor deze vermogens is technisch/economisch niet mogelijk. Bovendien is levering 24h op 24h niet geborgd. Externe netwerken vergen nog veel langere transportnetwerken van laag kwalitatieve warmte waarvoor telkens een backup zou moeten voorzien worden. Dit is economisch en technisch niet haalbaar gezien o.a. volgende redenen: -
ArcelorMittal Gent benut intern reeds maximaal de economisch verantwoorde opportuniteiten voor warmterecuperatie, vnl. door recuperatie van voelbare warmte uit proces- en verbrandingsgassen, hetzij onder de vorm van stoomproductie25 hetzij onder vorm van voorverwarmen van de brandstof of verbrandingslucht. Ook condensaat van de eigen stoomnetwerken wordt maximaal opnieuw ingezet als ketelvoedingswater.
-
Bij processen waar actueel geen warmterecuperatie wordt toegepast komt warmte vrij in relatief lage temperaturen en/of media die niet geschikt zijn voor warmterecuperatie. Dikwijls gaat het ook om discontinue bronnen van warmte. Voorbeelden zijn:
-
Warmte die vrijkomt bij het blussen van cokes (onder de vorm van stoom) is laag kwalitatief (oververzadigd) en discontinu beschikbaar;
-
Beschikbaarheid van warmte bij het uitgieten van staal (incidenteel) is discontinu en doet zich voor aan een lage frequentie;
-
Warmte die vrijkomt bij het granuleren van hoogovenslak dient op korte tijd snel afgevoerd te worden, waardoor hoge waterdebieten nodige zijn, wat resulteert in hoge verdampingsverliezen en granulatiewater aan een relatief lage temperatuur (40 à 60° C), bovendien het betreft eveneens een discontinu proces;
-
Waters afkomstig van de natte gaswassing van hoogogens en staalfabriek, die na zuivering gekoeld worden (al of niet om later opnieuw in te zetten als proceswater), hebben een lage temperatuur (40 à 45° C);
-
Koelwaters t.g.v. de koeling in de warmwals en de finishing lijnen hebben eveneens een lage temperatuur.
-
In de onmiddellijke omgeving van ArcelorMittal Gent zijn geen industriële partners geïnteresseerd in afname van laag kwalitatieve warmte. Het bevoorraden van woongebieden is evenmin opportuun vermits ArcelorMittal Gent geen garantie kan geven dat de warmtevoorziening jaarrond 24/24 geborgd is.
-
Transport van warmte over grotere afstanden (vb. naar verder gelegen industriële bedrijven) is technisch gezien niet mogelijk met laag kwalitatieve warmte.
Rekening houdend met bovenstaande beperkingen worden ook in de geplande situatie (alleszins voor de nabije toekomst) warmtenetten niet weerhouden als een economisch en technisch haalbare mogelijkheid om de energieefficiëntie verder te optimaliseren.
25
Er wordt opgemerkt dat via stoomketels nog bijkomende stoom aan de verschillende afdelingen moet geleverd worden, waaruit blijkt dat er geen overschot is aan warmte geschikt voor de productie van stoom.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
5.3
Revisie: EV 1.0
p. V.16
ENERGIE BELEIDSOVEREENKOMST
Het benchmarkconvenant loopt af eind 2014, in plaats ervan komt de energiebeleidsovereenkomst. ArcelorMittal Gent is in december 2014 toegetreden. De verplichting tot het opvoeren van een energieaudit komt hierdoor te vervallen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
6.
Revisie: EV 1.0
p. V.17
T RANSPORT
Zoals reeds besproken in deel II §2 is de ArcelorMittal Gent bereikbaar via het water (kanaal Gent-Terneuzen), per spoor (eigen spooraansluiting) en via de weg. GOEDER E NTR ANSP ORT In tabel V.8 () wordt een overzicht gegeven van de aangevoerde grond- en hulpstoffen en tussenproducten en bijhorende transportbewegingen. In tabel V.9 () wordt een overzicht gegeven van de afgevoerde eindproducten, bijproducten, reststoffen en afvalstoffen en bijhorende transportbewegingen. Het aantal transportbewegingen is geraamd door een extrapolatie a.d.h.v. de productiecapaciteit in de actuele situatie vs. de maximale productiecapaciteit van de staalfabriek. Het overgrote deel van de aangevoerde grond- en hulpstoffen wordt aangevoerd per schip (ca. 85% van het totale tonnage). Wegtransport (ca. 14%) en spoortransport (ca. 1 %) nemen een beperkter aandeel in. Inzake afvoer van eindproducten, bijproducten en reststoffen, en afvalstoffen wordt nemen scheepstransport en wegtransport ongeveer gelijke delen van het tonnage in (resp. ca. 40% en 41%). Spoortransport neemt ca. 20% in. PERSO NE NT RA NS PORT In tabel V.10 () wordt een overzicht gegeven van het personenvervoer over de weg en bijhorende transportbewegingen. De medewerkers en contractors werkzaam op ArcelorMittal Gent bereiken de site vnl. met de wagen, al dan niet d.m.v. carpooling. Een beperkter aandeel bereikt de site via het openbaar vervoer (bus) of per fiets. ArcelorMittal Gent tracht de medewerkers aan te moedigen om alternatieve transportmodi te gebruiken door o.a. -
Fietsvergoeding voor woon-/werkverkeer;
-
Op de site zijn zoveel mogelijk gescheiden fietspaden en gemarkeerde oversteekplaatsen voor fietsers voorzien;
-
Verspreid over het bedrijf zijn er tal van overdekte fietsenstallingen voorzien;
-
Douchefaciliteiten voor de fiets;
-
Speciale voorbehouden parkeerplaatsen voor Carpoolers;
-
Specifieke Carpoolportaalsite voor ArcelorMittal Gent (om vb. Carpoolpartners te vinden);
-
Sensibilisering via SIDMAR-berichten over ‘fiscaal voordeel’ voor geregistreerde carpoolers; Vergoeding voor medewerkers die via lijnbussen naar de site komen (6 buslijnen beschikbaar voor de drie ploegensystemen) ter vervanging van de klassieke woon/werk-vergoeding.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
7.
B IJPRODU CTEN ,
Revisie: EV 1.0
p. V.18
R ESTSTOFFEN EN A FVALSTO FFEN
In de verschillende productieprocessen ontstaat een nevenstroom van producten waarvoor ArcelorMittal Gent telkens een nuttige toepassing zoekt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bijproducten, reststoffen en afvalstoffen. Voor een begroting van de gegenereerde hoeveelheden voor de meest relevante bijproducten, reststoffen en afvalstoffen in de actuele situatie en geplande situatie wordt verwezen naar tabel V.8 () en tabel V.9 ().
7.1
BIJPRODUCTEN
Bijproducten zijn stoffen die, meestal na een extra behandeling, opnieuw als grondstof kunnen worden ingezet. Dit kan zowel intern bij ArcelorMittal Gent als bij externe gebruikers. In onderstaande paragrafen worden enkele voorbeelden gegeven. COK ESG AS Cokesgas ontstaat bij de cokesproductie. Na zuivering wordt dit gas volledig intern verbruikt als alternatief voor aardgas, om de ovens in de cokesfabriek zelf te verwarmen, maar ook in de warmwalserij en in de stapelgloeierij. HOOGOVE NG AS
Hoogovengas ontstaat bij de productie van ruwijzer. Na zuivering wordt het hoogovengas naar verschillende interne verbruikers geleid, en naar de elektriciteitscentrales van Electrabel, die het hoogovengas omzetten in elektriciteit. CONV ERT ORG AS Convertorgas ontstaat bij de productie van staal in de staalfabriek. Net als bij het hoogovengas wordt het gas na interne zuivering naar verschillende interne verbruikers geleid en naar de elektriciteitscentrales van Electrabel. RUWE
TE ER, R U WE B EN ZOL , ZW AVEL
Deze bijproducten ontstaan in de cokesfabriek, bij de afgasbehandeling. Ruwe teer wordt verder verwerkt tot elektroden-teer of wegenpek. Ruwe benzol gaat in hoofdzaak naar de chemische industrie voor de productie van benzeen, tolueen en xyleen. Ook zwavel wordt door de chemische industrie gebruikt voor de productie van zwavelzuur. Stikstof en waterstof afkomstig van de ammoniak worden samengevoegd met de andere siderurgische gassen. HOOGOV EN ZA N D Hoogovenzand is afkomstig van de hoogovens. De ruwijzerslak vloeit naar een granulatie-installatie die ze verkorrelt door ze te besproeien met krachtige waterstralen. De gekorrelde slak (het hoogovenzand) wordt in filtreertrommels van het water gescheiden. Van daaruit wordt het hoogovenzand hoofdzakelijk met vrachtwagens afgevoerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.19
PANSL AK KE N Panslakken zijn een verzamelnaam voor de verschillende soorten slakken die ontstaan in de ver-schillende fasen van het productieproces in de staalfabriek bij de behandeling van ruwijzer of staal. Ontzwavelingsslakken (of Polysius slakken)
Bij de ontzwaveling van ruwijzer aan de ingang van de staalfabriek ontstaan ontzwavelingsslakken. De grove ijzerhoudende fractie wordt extern als grondstof ingezet in elektro-ovens. De fijne fractie, die nog een rest ijzer bevat, wordt intern gerecupereerd via de sinterfabrieken.
-
Convertorslakken (of LD slakken)
Dit zijn de slakken die in de convertor overblijven na het gieten van het staal uit de convertor. Convertorslakken vinden o.m. toepassing als waterbouwstenen, stabilisator voor menggranulaat, drainage, grondverbeteraar….
-
LD-grind (of gestabiliseerde LD slak)
De slaksamenstelling bepaalt of de convertorslak kwalitatief in aanmerking komt om te worden omgezet in LD-grind. In dat geval voert een speciale slakkentransportwagen de vloeibare slak naar een slakkenbehandelingsinstallatie.
-
Daar worden zand en zuurstof in de slak geïnjecteerd, waardoor het resterende ijzer geoxideerd wordt en het silicium in het zand de vrije kalk bindt. Zo ontstaat LD-grind, dat, als alternatief voor natuurlijke producten zoals porfier, als toeslagstof in de wegenbouw kan worden gebruikt. -
Tussenslakken
Bij het uitgieten van het vloeibaar staal uit de convertoren in een staalpan komt er nog een beperkte hoeveelheid slak mee. Deze zogenaamde tussenslak wordt afgeslakt aan de ingang van de panmetallurgie. Tussenslakken zijn qua samenstelling identiek aan LD slakken en worden op dezelfde manier verwerkt.
-
Eindslakken (ook panslakken genoemd)
Dit zijn slakken die overblijven in de staalpan na het leeggieten van de staalpan in de continu gieterij. Op dat ogenblik heeft het staal reeds een behandeling in de panmetallurgie ondergaan, waar onder ander aluminium toegevoegd wordt. Deze eindslakken bevatten een zeker percentage Al2O3, waardoor ze ondermeer als grondstof voor de productie van vuurvaste cement kunnen ingezet worden.
IJZERO XI DE Dit bijproduct ontstaat in de koudwalserij bij het regenereren van het beitsmiddel. Ijzeroxide wordt ingezet als grondstof voor de productie van zachte en harde ferrieten en kleurstof in keramische toepassingen. Een deel wordt ook intern ingezet in de sinterfabrieken.
7.2
RESTSTOFFEN
Reststoffen worden zoveel als mogelijk in het eigen productieproces als grondstof ingezet. Teneinde het grondstoffengebruik te optimaliseren worden alle ijzerhoudende en koolstofhoudende materialen maximaal als grondstof ingezet in het productieproces. Zo worden bijvoorbeeld reststoffen die veel ijzeroxide bevatten (vb. onstoffing van de hoogovengassen, oxides die ontstaan bij het walsen en schoonbranden van metaalplakken) ingezet als grondstof in de sinterfabrieken. Indien de reststoffen een zeker gehalte aan zink en/of olie bevatten is aanwending in de sinterfabrieken niet mogelijk en worden deze bijvoorbeeld afgevoerd naar de cementindustrie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEÏNTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.20
Op meerdere plaatsen in het productieproces ontstaat er ook schroot, vb. in de koudwalserij bij het op maat knippen en snijden van staalrollen. Het schroot wordt, samen met extern aangekocht kwaliteitsschroot, toegevoegd als koelmiddel aan het vloeibare ruwijzer in de convertoren van de staalfabriek. Vuurvaste materialen uit onder meer de staalfabriek worden door een externe firma opgeslagen en behandeld. De slak en het schroot die aan de vuurvaste stenen kleven, worden gescheiden. Na dosering worden de vuurvaste stenen terug ingezet bij de productie van vuurvast cement. Na voorbehandeling kunnen de gerecupereerde oliën en vetten (na bemonstering) o.a. in de hoogovens worden ingezet ter vervanging van kolen.
7.3
AFV ALSTOFFEN
Afvalstoffen omvatten de klassieke stromen van klasse 1-afval (industrieel afval), klasse 2-afval (huishoudelijk of gelijkgesteld met huishoudelijk afval) en KGA (klein, gevaarlijk afval).
8.
T EWERKSTELLING ,
I NV ESTERI NG EN G EBRUI KTE MAT ERIALEN
In de actuele situatie (2013) zijn ca. 4.600 tewerkgesteld bij ArcelorMittal Gent. Vermits het voorliggend project in de eerste plaats een hervergunning betreft, wordt in de geplande situatie geen significante wijziging in het personeelsbestand verwacht. In 2013 werd voor ca. 74 Mio € geïnvesteerd, waarvan ca. 2,61 Mio € specifiek aan milieu-gerelateerde investeringen werd besteed. Gemiddeld gezien werd de laatste 30 jaar ca 87 Mio € / Jaar geïnvesteerd waarvan ca 10 % milieugerelateerd. Voor een overzicht van de gebruikte materialen wordt verwezen naar tabel V.8 (), waarin een overzicht is opgenomen van de belangrijkste aangevoerde grond- en hulpstoffen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
VI. BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE
VI
BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VI. BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE
Revisie: EV 1.0
p. VI.1
In het MER zullen waar relevant volgende situaties beschreven worden. De actuele situatie omvat de situatie in het referentiejaar 2013, rekening houdend met de dan aanwezige installaties en de effectief gerealiseerde productie. In de referentiesituatie wordt uitgegaan van de actueel vergunde situatie. Hierbij wordt rekening gehouden met actueel vergunde (maximale) productiecapaciteiten. Geplande investeringen en wijzigingen die niet afhankelijk zijn van de goedkeuring van het op te stellen projectMER, en waarvan de realisatie voorzien wordt in de loop van de opmaak van het MER en de daarop volgende vergunningsprocedure, worden eveneens opgenomen in de referentiesituatie. Dit betreft o.a.: -
(reeds vergunde) vervanging van twee doorstootovens door een derde hefbalkoven in de warmwalserij;
-
ingebruikname van de nieuwe kade, die door het Gemeentelijk Havenbedrijf zal gerealiseerd worden, en door ArcelorMittal Gent vnl. zal gebruikt worden voor het ontladen van schroot;
-
(reeds vergunde) aanleg van een nieuwe wachtparking voor vrachtwagens, met bijhorende rooiing van begroeiing;
Opm.
er wordt in de referentiesituatie tevens een bijkomende oven voorzien i.k.v. een ombouw van de sidgal 3 lijn in parallel met de bestaande oven. Vermits de ovens niet gelijktijdig kunnen gebruikt worden heeft dit geen relevante invloed op emissies. Deze wijzigingen wordt dan ook niet afzonderlijk behandeld in de disciplines.
De geplande situatie betreft in essentie een verderzetting van de activiteiten beschouwd in de referentiesituatie. Hierbij wordt rekening gehouden met een bestendiging van de actueel vergunde productiecapaciteiten. Evt. geplande investeringen en wijzigingen waarvan de realisatie pas voorzien wordt na de opmaak van het MER en de daarop volgende vergunningsprocedure, worden eveneens opgenomen in de geplande situatie. Tevens zal de invloed van de realisatie van een aantal windturbines, te beschouwen als een ontwikkelingsscenario, op de bovenvermelde evaluaties van de referentie/geplande situatie voor onderhavig project worden nagegaan. Het gaat daarbij om: -
5 reeds vergunde turbines, initiatiefnemer is Electrabel. De turbines situeren zich onmiddellijk ten noorden van de site van ArcelorMittal Gent (cfr. deel II §1.1.4);
-
3 turbines, initatiefnemer is Storm. De turbines situeren zich in het noordoostelijke deel van de site. De vergunning werd inmiddels eveneens verleend.
De situering van de turbines wordt weergegeven in figuur VI.1 ().
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
VII. BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN
VII
BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN
1.
Revisie: EV 1.0
p. VII.1
N ULA LTERNAT IEF
Het nulalternatief is in beginsel de situatie waarbij er geen hervergunning voor de huidige activiteiten verleend wordt. Gezien er op basis van onderhavig MER geen effecten verwacht worden die niet te milderen zijn, wordt dit alternatief niet verder in overweging genomen.
2.
L OCATIEA LTERNATI EF
Daar het een hervergunning betreft en in extenso het locatiealternatief de integrale delocalisatie van ArcelorMittal Gent zou omvatten, en gezien er op basis van onderhavig MER geen effecten verwacht worden die niet te milderen zijn, wordt dit alternatief niet verder in overweging genomen.
3.
U ITVOER INGSA LTERNAT IEV EN / BBT
Het project behelst in essentie de hervergunning van de activiteiten van de referentiesituatie. Uitvoeringsalternatieven zijn in beginsel niet aan de orde. De huidige / te hervergunnen activiteiten worden in het MER getoetst aan de relevante aspecten uit
BBT-studie ‘stookinstallaties en stationaire motoren - nieuwe, kleine en middelgrote’ (2012)
Bijlage 1
Europese BREF voor ‘Iron and steel production’ (2012);
Bijlage 2
Europese BREF voor ‘Emissions from storage (of bulk or dangerous materials)’ (2006).
Bijlage 3
BBT-studie ‘BBT voor oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen’ (2008)
Bijlage 4
Europese BREF voor ‘Ferrous metals processing industry’ (2001);
Bijlage 5
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. INGREEP-EFFECT RELATIES
VIII INGREEP-EFFECT RELATIES
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. VIII.1
VIII. INGREEP-EFFECT RELATIES
Tabel VIII.1 Samenvattende ingreep-effect matrix Omschrijving
Bodem en grondwater
Oppervlaktewater
Lucht
Geluid en trillingen
Mens
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
PRODUCTIEPROCESSEN Cokesfabriek
Procesemissies (2) Sinterfabrieken
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Hoogovens
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Staalfabriek
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Warmwalserij
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Koudwalserij
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Dompelverzinklijnen
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Organische bekledingslijn
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
ONDERSTEUNENDE PROCESSEN EN HULPEENHEDEN (0)
Materialenbeheer (grondstoffenpark, zone voor bunkering bijproducten/reststoffen) Grondwaterwinningen/-onttrekkingen
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Stofemissies (2)
Onttrekking grondwater (2)
Oppervlaktewaterwinningen
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
(0)
(0)
(*)
(*)
(x)
Kwantiteit waterbalans (2)
(0)
(0)
(0)
(*)
(0)
(0)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Kwantiteit oppervlaktewater (2) Waterzuiveringen en lozing afvalwater
(0)
Kwantiteit waterbalans (2) Kwantiteit oppervlaktewater (2) Kwaliteit oppervlaktewater (2)
Koeling
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
(0)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Stoomproductie
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Bedrijfsintern transport (incl. laden en lossen)
(0)
(0)
Verbrandingsemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Stofemissies (2) Extern transport
(0)
(0)
Verbrandingsemissies (1)
Geluidsbronnen (1)
Externe mobiliteit (1)
(*)
(0)
Afvalstoffenpark
Opslagomstandigheden (1)
Kwantiteit waterbalans (2)
Stofemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Opslag chemicaliën
Opslagomstandigheden (1)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
niet te bestuderen
(1)
beknopt (kwalitatief) te bestuderen (er is mogelijk een effect)
(2)
grondig (kwantitatief) te bestuderen (er is misschien een significant effect)
(*)
diepgang nader te bepalen op basis van resultaten andere disciplines
(x)
in het algemeen worden wijzigingen van de indeling van de site in de referentiesituatie t.o.v. voorgaande situatie beschreven. Evt. wijzigingen zijn niet noodzakelijk toe te wijzen aan individuele processen of afdelingen. In de geplande situatie worden geen relevante wijzigingen t.o.v. de referentiesituatie verwacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
IX
EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
1.
D ISCI PLI NE
1.1
INLEIDE ND
1.1.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.1
O PPERVLA KTEWATER GEDEELTE
A l g e m e n e a a n p a k d i s c i p l i n e o p p e r v la k t e wa t e r
Bij de behandeling van het aspect oppervlaktewater wordt in eerste instantie de actuele situatie beschreven, waarbij de actuele kwaliteit van de ontvangende waterloop en de impact van de actuele bedrijfsvoering hierop in kaart gebracht wordt. Aansluitend wordt de te verwachten impact in kaart gebracht bij het beoogde lozingsdebiet in de geplande situatie. Opm.
De referentiesituatie betreft de situatie rekening houdend met de te verwachten debieten bij volledige realisatie van de actueel vergunde productiecapaciteiten (= capaciteiten in de geplande situatie). Het project omvat geen wijzigingen tussen referentie en geplande situatie die relevant zijn voor de discipline oppervlaktewater. In feite komt deze situatie dus overeen met de geplande situatie, afgezien van mogelijke wijzigingen in het normenkader. Vermits de referentiesituatie zich in de praktijk niet voordoet (na de hervergunning zal het nieuwe normenkader van toepassing zijn), wordt het niet zinvol geacht deze situatie uit te werken.
Achtereenvolgens wordt behandeld: Afbakening van het studiegebied, zowel geografisch als inhoudelijk; Bespreking van de actuele oppervlaktewaterkwaliteit binnen het studiegebied; toetsing van de emissies aan het huidige normenkader Begroting van de permanente (gemiddelde) impact op de oppervlaktewaterkwaliteit voor actuele en geplande situatie Begroting van de tijdelijke (worst-case) impact op de oppervlaktewaterkwaliteit voor actuele en geplande situatie Beoordeling van de impact t.o.v. specifieke toetsings- en beoordelingskaders. Opm.
Gezien de aard van het ontwikkelingsscenario (realisatie van 5 reeds vergunde en 3 reeds vergunde windturbines (resp. van Electrabel en Storm) in de omgeving van de site) wordt geen relevante invloed op de evaluaties en conclusies van onderhavige discipline verwacht. Het ontwikkelingsscenario wordt dan ook voor onderhavige discipline niet verder behandeld.
1.1.2
T o et s i n g s k a d e r
Binnen de verschillende onderdelen worden bij de uitwerking van de discipline meet- en gemodelleerde gegevens getoetst aan toetsingswaarden (wettelijk vastgelegde kwaliteitsdoelstellingen en/of wetenschappelijke doelstellingen). Een overzicht van het in dit MER gehanteerde toetsingskader voor parameters die door ArcelorMittal Gent gemeten worden wordt weergegeven in bijlage W1.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
1.1.3
Revisie: EV 1.0
p. IX.2
G e h a n t e e rd b e o o rd e l i n gs k a d e r vo o r e va l u a t i e v a n d e i m p a c t o p k w a l it e i t v a n h e t o p p e r v l a kt e w a t e r
1.1.3.1
E va l u at i e va n de pe r m a n en te ( g em i d d e l d e ) i m pa c t
Hierna volgend wordt een algemeen en richtinggevend significantiekader weergegeven ter beoordeling van de significantie van impact van de lozing van gezuiverd afvalwater zoals opgenomen in het richtlijnenboek water. Hierbij dient opgemerkt te worden dat onderstaand significantiekader betrekking heeft op de ‘totale’ impact in de geplande situatie. Dit gegeven is belangrijk bij het vastleggen van de gradaties in significantiebeoordeling. Het significantiekader in tabel IX.1.1 verwijst naar de bijdrage van een gemiddelde lozing tot de gehanteerde toetsingswaarden, m.a.w. de significantie van de lozing wordt bepaald door de mate waarin de lozing een impact kan hebben op de immissiekwaliteit en de resterende milieugebruiksruimte. Als algemene regel geldt dat een bijdrage van meer dan 10% minstens als relevant beoordeeld wordt, tenzij uit beschikbare gegevens blijkt dat de huidige immissieconcentratie (zoals gemeten t.h.v. MP32000 of MP33200) lager is dan de helft van de toetsingswaarde. In dit geval wordt een bijdrage van meer dan 20% als relevant beoordeeld. Deze beoordelingsmethodiek laat afdoende toe om te oordelen of de totale in de toekomst geloosde vuilvrachten op zich al dan niet (mede) een overschrijding van de toetsingswaarden kunnen veroorzaken, en geldt als een eerste beoordeling om potentiele knelpunten te definiëren. Tabel IX.1.1 Beoordelingskader oppervlaktewater permanente (gemiddelde) impact Huidige, immissiekwaliteit (Y) vs toetsingswaarde
Totale bijdrage lozingen (X) vs TW X < 10%
10% ≤ X < 20%
X ≥ 20%
Y < 50%
-1
-1
-2
50% ≤ Y < 75%
-1
-2
-3
Y ≥ 75%
-2
-3
-3
-1: beperkte bijdrage / -2: relevante bijdrage / -3: belangrijke bijdrage Y
gemiddelde immissiekwaliteit
TW
toetsingswaarde – milieukwaliteitsdoelstelling van toepassing op het kanaal Gent-Terneuzen
1.1.3.2
E va l u at i e va n de ti j d el i jke ( w or s t-c a s e ) i m p ac t
Hierna volgend wordt een algemeen en richtinggevend significantiekader weergegeven ter beoordeling van de significantie van impact van de lozing van gezuiverd afvalwater zoals opgenomen in het richtlijnenboek water. De beoordeling van de worstcase impact is er op gericht om na te gaan of onder bepaalde/tijdelijke omstandigheden de lozing aanleiding kan geven tot een relevant / onaanvaardbaar effect. Hiertoe worden de berekende concentratieverhogingen voor een worstcase situatie getoetst aan de wettelijke milieukwaliteitsdoelstellingen of, bij ontstentenis hiervan, aan andere toetsingswaarden (MTR-waarden, wetenschappelijk onderbouwde PNEC-waarden, …). Het per definitie tijdelijk karakter van de begrote concentratieverhogingen in achtnemend, wordt voor de beoordeling van de worstcase impact onderstaande beoordelingswijze gehanteerd, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen niet-gevaarlijke en gevaarlijke stoffen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.3
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
GEVAARL IJK E
STO FFEN
Voor gevaarlijke stoffen betekent dit een beoordeling of de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding kan geven tot acuut ecotoxicologische effecten. Het gehanteerde beoordelingskader wordt weergegeven in tabel IX.1.2. Tabel IX.1.2 Beoordelingskader oppervlaktewater – tijdelijke (worst-case) impact voor gevaarlijke stoffen Criterium
Beoordeling
Gemodelleerd e concentratieverhoging ≤ 0.5 x TW
beperkt tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > 0.5 x TW en ≤ TW
relevant (aanvaardbaar) tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > TW
belangrijk
(onaanvaardbaar)
tijdelijk
effect
pote ntieel risico op acuut toxische effecten De toetsingswaarde TW kan in dit geval bestaan uit maximale doelstellingen en/of NOEC’s
Gezien voor dit scenario gewerkt wordt met het 10e-percentiel debiet van het oppervlaktewater zal de gemodelleerde waarde zich slechts in een uiterst gering aantal gevallen voordoen en alleszins in ruim minder dan 10 % van de gevallen . NIET- GEV AARL IJK E
STOFFEN
Voor niet gevaarlijke stoffen betekent dit een beoordeling of de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding kan geven tot regelmatige overschrijdingen van de kwaliteitsdoelstelling waardoor op jaarbasis de kwaliteitsdoelstelling meer dan 10% van de tijd overschreden wordt. Het gehanteerde beoordelingskader wordt weergegeven in tabel IX.1.3. Tabel IX.1.3 Beoordelingskader oppervlaktewater – tijdelijke (worst-case) impact voor niet-gevaarlijke stoffen Criterium
Beoordeling
Gemodelleerde concentratieverhoging ≤ 0.5 x TW
verwaarloosbaar tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratie verhoging > 0.5 x TW en ≤ TW
beperkt tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > TW en frequentie
relevant tijdelijk effect
van voorkomen < 10% op jaarbasis Gemodelleerde concentratieverhoging > TW en frequentie van voorkomen > 10% op jaarbasis
belangrijk
(onaanvaardbaar)
tijdelijk
effect
tijdelijk effect vormt op zich aanleiding tot het niet respecteren van de kwaliteitsdoelstelling op jaarbasis
1.1.3.3
M i l de r e n d e m a a t re g e l e n
Indien de impact van een lozing (zowel gemiddeld als worstcase) als belangrijk wordt beschouwd, is het voorstellen van milderende maatregelen vereist. Voor een beperkte of relevante bijdrage is onderzoek naar milderende maatregelen minder dwingend, maar kunnen desgevallend milderende maatregelen worden voorgesteld die eventueel gekoppeld zijn aan een lange of middellange termijn. 1.1.4
G e h a n t e e rd b eo o rd e l i n gs k a d e r vo o r t h e rm i s c h e i mp a c t
De beoordeling van de warmtelozing is er in eerste instantie op gericht om na te gaan of de warmtelozing kan leiden tot onaanvaardbare temperatuurtoenames voor aquatische fauna. Voor de beoordeling van de geloosde thermische vracht, wordt volgend beoordelingskader gehanteerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.4
Tabel IX.1.4 Beoordelingskader oppervlaktewater – thermische impact temperatuurstijging (X)
beoordeling
X ≤ 1°C
beperkte thermische impact
1°C < X ≤ 3°C
relevante (aanvaardbare) thermische impact
X > 3 C
belangrijke thermische impact
Bij een belangrijke thermische impact zal de omvang van de warmtepluim worden beoordeeld. Minder dan 25% van de dwarsdoornede van het oppervlaktewater mag worden ingenomen, daar de warmtebarrière die gevormd wordt, dan nog afdoende passeerbaar is voor aquatische organismen. 1.1.5
G e h a n t e e rd b eo o rd e l i n gs k a d e r vo o r h yd r a u l i s c h e i m p a c t
De beoordeling van de hydraulische impact is er op gericht om na te gaan of de captatie van oppervlaktewater en de lozing van gezuiverd afvalwater een betekenisvolle wijziging in het afvoergedrag van het oppervlaktewater kan teweeg brengen. Hierbij wordt zowel een gemiddelde situatie als een worst-case situatie beschouwd. -
Bij de gemiddelde situatie zal het gemiddeld netto onttrokken debiet worden vergeleken met het gemiddeld debiet van het kanaal Gent-Terneuzen. Een indicatieve drempelwaarde van 1% wordt hierbij gehanteerd.
-
Bij de worst-case situatie zal het 90P netto onttrokken debiet worden vergeleken met het 10P-debiet van het kanaal Gent-Terneuzen. Een indicatieve drempelwaarde van 10% wordt hierbij gehanteerd.
Wanneer in de beide situaties de respectievelijke drempelwaarden gerespecteerd worden, wordt aangenomen dat er geen betekenisvolle wijziging in het afvoergedrag van het oppervlaktewater verwacht wordt.
1.2
AFBAKE NING
VAN HET STUDIE GEBIED
Het studiegebied binnen de discipline oppervlaktewater omvat de oppervlaktewateren waarvan de kwaliteit beïnvloed (kan) worden door de lozingen van afvalwater en de captatie van kanaalwater. Het gezuiverde afvalwater van ArcelorMittal Gent wordt geloosd in het kanaal Gent-Terneuzen via drie lozingspunten met de identificaties D, E en 10. In eerste instantie wordt het studiegebied dan ook beperkt tot het kanaal Gent-Terneuzen.
1.3 1.3.1
BESCHRIJVING
V AN HET STU DIEGEBIED
H yd r o g r a f i s c h e s i t u e r in g
Het kanaal Gent-Terneuzen maakt deel uit van het bekken van de Gentse Kanalen en wordt beheerd door Waterwegen en Zeekanaal NV. Samen met de andere grote kanalen in dit bekken staat het in voor de afwatering van dit laag gelegen gebied. Het kanaal wordt gevoed door de Bovenschelde en de Leie van buiten het bekken, alsook door de neerslag die valt binnen het bekken en voert dit water via Zelzate af naar de Westerschelde. Het is een kunstmatige waterloop, die niet wordt gebruikt voor de productie van drinkwater en die uitmondt in de Zeeschelde t.h.v. Terneuzen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.5
Het kanaal Gent-Terneuzen, incl. Gentse Havendokken, (waterlichaamcode VL08_165) heeft als bestemming basiskwaliteit en wordt in het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde getypeerd als ‘grote rivier’. Bijgevolg zijn normaliter de milieukwaliteitsnormen van art. 2.6° van bijlage 2.3.1 van Vlarem II van toepassing. Specifiek voor het kanaal Gent-Terneuzen gelden echter geen milieukwaliteitsnormen voor parameters gerelateerd aan zouten (chloriden, sulfaat, geleidbaarheid). Een overzicht van de basismilieukwaliteitsdoelstellingen zoals terug te vinden op het Geoloket kaderrichtlijn Water is terug te vinden in bijlage W2. Op 20/06/1960 werd tussen Nederland en België een verdragi gesloten over het beheer van het kanaal GentTerneuzen, waarin o.a. een afspraak werd gemaakt over de chlorideconcentratie; deze mocht ten zuiden van de Westsluis niet meer dan 3.5 g/l mocht bedragen. In de jaren ’80 was reeds gebleken dat de chloridenorm uit het oorspronkelijke verdrag in de praktijk niet haalbaar was. In een aanvullend verdragii en protocoliii van 5 februari 1985 werd deze norm dan ook vervangen door een debietsnorm (minimaal 13 m3/s gemeten over een periode van 2 maand) om verzilting in het kanaal tegen te gaan. Voor een verdere bespreking van de hydraulische karakteristieken wordt verwezen naar §1.3.2. 1.3.2
H yd r a u l i s c h e k a ra k t er i s t i e k en
De debieten van het kanaal Gent-Terneuzen worden door het hydrologisch informatiecentrum (HIC) t.h.v. Evergem26 (stroomopwaarts van ArcelorMittal Gent) gemeten. Om een inschatting te maken van het debiet van het kanaal t.h.v. ArcelorMittal Gent dienen volgende stromen bijkomend in rekening gebracht te worden: -
Water afkomstig van centrum Gent (via de Tolhuisstuw en de Sint-Jorisstuw). Gebaseerd op informatie van Waterwegen en Zeekanaal NV geven deze stuwen een relatief constant debiet, dat resp. kan geschat worden op 1,5 m3/s en 0,5 m3/s.
-
Water afkomstig van de Moervaart. De debieten van de Moervaart worden door het HIC eveneens gemeten t.h.v. Mendonk27.
In tabel IX.1.5 wordt o.b.v. meetgegevens van de meest recente publicatiesiv van het HIC (2011-2013) het debiet van het kanaal t.h.v. ArcelorMittal Gent begroot. Opm.
de begrote debieten maken noodgedwongen abstractie van andere factoren die het debiet stroomafwaarts van het meetpunt t.h.v. de ringvaart in Evergem kunnen beïnvloeden (bijkomende hemelwaterafvoer, captaties en lozingen van andere bedrijven, …) vermits hier geen gegevens over beschikbaar zijn.
26
HIC-locatiecode rvg03a – ‘ca. 300 m afwaarts stuw, bypass sluis’ – X: 100954 / Y: 197942
27
HIC-locatiecode moe02a – ‘ ca. 400 m ten NO van centrum van Mendonk, aan het pompgemaal, rechtoever’ – X: 111942 / Y: 204449
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.6
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.1.5 Begroting debiet kanaal Gent-Terneuzen t.h.v. ArcelorMittal Gent (in m3/s) Situatie
Min
10P
Gemiddelde
90P
Max
Metingen kanaal Gent-Terneuzen t.h.v. Evergem (1)
-1,2
5,2
21,3
38,0
106,4
Metingen Moervaart t.h.v. Mendonk (1)
-0,6
0,3
3,0
4,6
22,3
Tolhuisstuw (2)
1,5
1,5
1,5
1,5
1,5
Sint-Jorisstuw (2)
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
kanaal Gent-Terneuzen t.h.v. ArcelorMittal Gent (3)
1,4
8,4
26,3
44,1
113,0
Bron
Hydrologische jaarboeken 2011 - 2013 - HIC
10P/90P
resp. 10- en 90-percentielwaarden
(1)
Gebaseerd op daggemiddelde waarden
(2)
O.b.v. informatie van Waterwegen en Zeekanaal NV te beschouwen als constante debieten
(3)
O.b.v. totale dagdebieten die werden berekend als som van de meting van het kanaal t.h.v. Evergem op dag x + meting van de Moervaart t.h.v. Mendonk op dag x + constant debiet van de Tolhuisstuw + constant debiet van de Sint-Jorisstuw.
Zoals eerder vermeld werd in het verleden een verdrag met Nederland afgesloten over het beheer van het kanaal Gent-Terneuzen, waarin voorzien is dat er minimaal 13 m3/s (gemiddelde over twee maanden) naar Terneuzen dient te worden afgevoerd, dit om verzilting van het kanaal tegen te gaan en voldoende scheepvaart toe te laten. In figuur IX.1.1 wordt een overzicht gegeven van het voortschrijdend gemiddelde van 2 maanden, uitgedrukt per dag als het gemiddelde van de 30 voorafgaande en 30 volgende dagen, van de totale afvoerdebieten van het Kanaal Gent-Terneuzen (zoals hierboven beschreven te beschouwen als de som van de dagdebieten van het kanaal t.h.v. Evergem + dagdebieten van de Moervaart t.h.v. Mendonk + constant debiet van de Tolhuisstuw + constant debiet van de Sint-Jorisstuw). Figuur IX.1.1 Overzicht voortschrijdende gemiddelden (60 d) van afvoerdebieten Kanaal Gent-Terneuzen Voortschrijdende gemiddelden 60d
Afvoerdebier Kanaal Gent-Terneuzen (m3/s)
60,00
Minimale levering
50,00
40,00
30,00
20,00
10,00
0,00 10/08/2010
26/02/2011
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
14/09/2011
1/04/2012
18/10/2012
6/05/2013
22/11/2013
10/06/2014
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.7
Uit figuur IX.1.1 blijkt dat in 2011 het minimale afvoerdebiet (gemiddeld over 2 maanden) niet altijd gehaald werd. In de periode 2012-2013 respecteert het voortschrijdend gemiddelde de grenswaarde wel. 1.3.3
F y s i c o - c h e m i s c h e k w a l it e i t
De fysico-chemische en biologische kwaliteit van de het kanaal Gent-Terneuzen wordt beschreven aan de hand van immissiemetingen uitgevoerd door de VMM. De weerhouden meetpunten van het oppervlaktewatermeetnet in de omgeving worden weergegeven in tabel IX.1.6 en op figuur IX.1.2 (). De beschikbaarheid van gegevens wordt schematisch weergegeven in tabel IX.1.7. Tabel IX.1.6 Meetpunten oppervlaktewater Situatie
Meetpunt Benaming meetpunt
Meetpunt vóór de lozingen van
Lambert
Lambert
X-coördinaat
Y-coördinaat
32000
Oostakker, Arbedkaai, thv Air Products
109 246
205 271
33200
Ertvelde,Terdonkkaai, Executieoord
109 394
205 899
30000
Einde Vredekaai, veldweg, thv steiger
110 470
211 000
ArcelorMittal Gent (na lozing Air Products & CBR) Meetpunt net vóór de lozingen van ArcelorMittal Gent (na lozing Air Products & CBR) Meetpunt na de lozingen van ArcelorMittal Gent t.h.v. grens met Nl stroomopwaarts zijn nog volgende meetpunten gelegen:
-
MP33000: voor dit MP zijn enkel gegevens m.b.t. zuurstof, temperatuur, pH en kwik beschikbaar, de recentste gegevens dateren van 2005.
-
MP32800: voor dit MP zijn wel gegevens beschikbaar van algemene verontreinigende parameters en metalen, de recentste gegevens dateren echter van 2005. Bijkomend is dit MP gelegen voor de uitmonding van de Moervaart in het kanaal, en de lozingen van de Electrabelcentrale Rodenhuize en Algist Bruggeman.
-
MP33100: voor dit MP zijn gegevens beschikbaar van algemene verontreinigende parameters, nutriënten en metalen, de meest recente gegevens dateren echter van 2006.
O.w.v. bovenstaande worden deze meetpunten niet als relevant aanzien. (gedeeltelijk) stroomafwaarts van de lozingen situeren zich nog:
-
MP33400: voor dit MP zijn enkel gegevens m.b.t. zuurstof, temperatuur, pH beschikbaar, de recentste gegevens dateren van 2005.
-
MP30500: voor dit MP zijn eveneens enkel gegevens m.b.t. zuurstof, temperatuur, pH beschikbaar, de recentste gegevens dateren van 2005.
-
MP31000: voor dit MP zijn gegevens beschikbaar van algemene verontreinigende parameters en nutriënten, de meest recente gegevens dateren echter van 2006.
O.w.v. bovenstaande worden deze meetpunten niet als relevant aanzien, en worden ze niet weerhouden voor de bespreking van de huidige immissiekwaliteit van het kanaal Gent-Terneuzen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.8
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.1.7 Beschikbaarheid gegevens van meetpunten oppervlaktewater Situatie
Meetpunt
2009
2010
2011
2012
2013
2014 (*)
Meetpunt vóór de lozingen van
32000
A/N
A/N
-
-
-
-
33200
-
-
M
M
M
-
30000
A/N/M/O
A/N/M/O
A/N/M/O
A/N/M/O
A/N/M/O
A/N/M/O
ArcelorMittal Gent (na lozing Air Products & CBR) Meetpunt net vóór de lozingen van ArcelorMittal Gent (na lozing Air Products & CBR) Meetpunt na de lozingen van ArcelorMittal Gent t.h.v. grens met Nl Bron
Geoloket.vmm.be
A
Algemene (verontreinigende) parameters
N
Nutriënten
M
Metalen
O
Organische parameters
(*)
tot 04/2014
Een overzicht van de immissiekwaliteit o.b.v. deze metingen wordt weergegeven in bijlage W3.A. Hieronder worden de resultaten besproken met de nadruk op de voor onderhavige studie relevante paramaters. Aanvullend op de immissiemetingen uitgevoerd door de VMM kan verwezen worden naar de bemonsteringen op het opgenomen kanaalwater die door ArcelorMittal Gent worden uitgevoerd. Zoals verder zal besproken worden in §1.4 wordt tweewekelijks het afvalwater bemonsterd. Tegelijkertijd wordt een schepstaal genomen van het opgenomen kanaalwater. De gemiddelde en maximale concentraties van de schepstalen van 2013 voor de geanalyseerde parameters worden weergegeven in bijlage W3.B. ALGE ME NE V ERO NT RE INIGE NDE P ARA METE RS
O.b.v. de metingen van VMM stroomopwaarts van de lozingen van ArcelorMittal Gent wordt t.h.v. MP32000 de basismilieukwaliteitsdoelstelling voor CZV beperkt overschreden. Tevens wordt de vastgesteld dat t.h.v. MP33200 de basismilieukwaliteitsdoelstelling voor opgelost zuurstof niet gehaald wordt. Dit sluit aan bij de resultaten van de staalnames van ArcelorMittal Gent op het gewonnen kanaalwater. De maximale gemeten concentraties liggen voor BZV en CZV boven de resp. basismilieukwaliteitsdoelstellingen. Stroomafwaarts t.h.v. MP 30000 (t.h.v. de grens met Nederland) worden geen overschrijdingen van de basismilieukwaliteitsdoelstellingen voor deze parameters meer vastgesteld. NUTR IË NT EN Stroomopwaarts van de lozingen worden t.h.v. MP32000 overschrijdingen van de basismilieukwaliteitsdoelstellingen voor de parameters nitraat, totaal stikstof, totaal fosfor en orthofosfaat vastgesteld. Het indelingscriterium voor nitriet wordt overschreden28.
28
De maximale waarde overschrijdt het indelingsciterium. Wanneer echter de gemiddelde waarde van de metingen vergeleken wordt met de jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm of JG-MKN (= het indelingscriterium) blijkt dat de JG-MKN wel gerespecteerd wordt. De maximale waarde respecteert eveneens de maximale milieukwaliteitsnorm of MAC-MKN.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.9
Deze overschrijdingen blijken ook uit de resultaten van de staalnames van ArcelorMittal Gent op het gewonnen kanaalwater. Stroomafwaarts worden t.h.v. MP30000 voor deze parameters eveneens overschrijdingen van de basismilieukwaliteitsdoelstellingen vastgesteld. De concentraties liggen in dezelfde grootteorde als stroomopwaarts. Ook hier wordt het indelingscriterium voor nitriet overschreden28. METAL EN Stroomopwaarts t.h.v. MP33200 worden overschrijdingen van de indelingscriteria voor de parameters B(t), Co(t), U(t) en V(t) vastgesteld. De (jaargemiddelde) milieukwaliteitsnormen voor B(o), Co(o) en V(o) worden wel gerespecteerd. Voor U(o) wordt een beperkte overschrijding van de jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm voor opgelost uranium vastgesteld. Stroomafwaarts t.h.v. MP30000 worden overschrijdingen van de indelingscriteria voor de parameters As(t), B(t), Ba(t), Co(t), Se(t), U(t) en V(t) vastgesteld. De (jaargemiddelde) milieukwaliteitsnormen voor As(o), B(o), Ba(o), Co(o), Se(o) en V(o) worden wel gerespecteerd. Voor U(o) wordt eveneens een overschrijding van de jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm vastgesteld. De resultaten van de staalnames van ArcelorMittal Gent op het gewonnen kanaalwater duiden op overschrijdingen van het indelingscriterium voor Ag(t), As (t), Cd(t), Co(t), Se(t) en Zn(t). ORGANISCH E
PAR AMET ER S
Stroomopwaarts zijn er geen meetgegevens beschikbaar m.b.t. organische parameters. O.b.v. meetresultaten van ArcelorMittal Gent worden overschrijdingen van de jaargemiddelde milieukwaliteitsnorm voor AOX vastgesteld. Stroomafwaarts worden de indelingscriteria voor nonylfenol, acenafteen, benzo(a)pyreen, benzo(b)fluranteen, benzo(g,h,i)peryleen, fenanthreen, fluoreen, indeno(1,2,3-cd)pyreen, pyreen, diuron, dimethoaat en fenthion overschreden. Voor de parameters benzo(g,h,i)peryleen, indeno(1,2,3-cd)pyreen , pyreen, en fenthion worden eveneens de jaargemiddelde milieukwaliteitsnormen overschreden, voor de overige parameters worden de milieukwaliteitsnormen wel gerespecteerd.. 1.3.4
P r a t i - i n d e x e n B io l o g is c h e k wa l i t e i t
Stroomopwaarts van de lozingen van ArcelorMittal Gent: -
T.h.v. MP32000 bedroeg de Prati-index volgens de meest recente bepaling (2010) 1,57, hetgeen overeenkomt met aanvaardbaar29. De BBI bedroeg volgens de meest recente bepaling (2005) (meest recente meting) 5, hetgeen overeenkomt met matige kwaliteit30.
-
t.h.v. MP33200 bedroeg de Prati-index volgens de meest recente bepaling (2013) 2,60, hetgeen overeenkomt met matig verontreinigd31. De BBI bedroeg volgens de meest recente bepaling (2004) (meest recente meting) 4, hetgeen overeenkomt met slechte kwaliteit32.
Stroomafwaarts van de lozingen van ArcelorMittal Gent:
29
‘aanvaardbaar’- prati-index situeert zicht tussen 1 en 2
30
‘matige kwaliteit kwaliteit’ – BBI bedraagt 5-6
31
‘matig verontreinigd’ - prati-index situeert zich tussen en 2 en 4
32
‘slechte kwaliteit’ – BBI bedraagt 3-4
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.10
-
t.h.v. MP31000 bedraagt de Prati-index volgens de meest recente bepaling (2006) 3,03, hetgeen overeenkomt met matig verontreinigd. De BBI bedroeg volgens de meest recente bepaling (2005) 4, hetgeen overeenkomt met slechte kwaliteit.
-
t.h.v. MP30000 bedraagt de Prati-index volgens de meest recente bepaling (2013) 1,68, hetgeen overeenkomt met aanvaardbaar. De BBI bedroeg volgens de meest recente bepaling (2013) 5, hetgeen overeenkomt met matige kwaliteit.
Opm.
Het ecologisch potentieel en de ecologische toestand (inzake fytoplankton, macrofyten, macroinvertebraten, en visbestand) van het kanaal Gent-Terneuzen wordt voorlopig als niet beoordeeld weergegeven in de karakteriseringsfiches van VMM.
1.3.5
Kwaliteit waterbodem
Het dichtstbijzijnde meetpunt met gegevens over de kwaliteit van de waterbodem stroomopwaarts van de lozingen betreft MP3310033. T.h.v. dit meetpunt blijkt aan de hand van de meest recente bepaling (d.d. 2006) dat de triadekwaliteit in eindklasse 3 valt t.g.v. een fysico-chemie-indeling klasse 4, een ecotoxicologie-indeling klasse 3 en een biologie-indeling klasse 1. Stroomafwaarts, t.h.v. MP30000 blijkt aan de hand van de meest recente volledige bepaling (d.d. 2006) dat de triadekwaliteit in eindklasse 4 valt t.g.v. een fysico-chemie-indeling klasse 4, een ecotoxicologie-indeling klasse 4 en een biologie-indeling klasse 4. In 2012 werden de fysico-chemie-indeling en de ecotoxicologie-indeling klasse opnieuw bepaald. De score voor de fysico-chemie-indeling bleef ongewijzigd, de score voor de ecotoxicologie-indeling verbeterde naar 2.
1.4
KARAKTERISATIE
E FFL UENT EN TOETSING VI GEREND NORMENKADER
Al het gegenereerde afvalwater van de cokesfabriek en van de finishing afdelingen wordt, na een eventuele zuivering in één van de afvalwaterzuiveringsinstallaties, hergebruikt in het proces en slechts in bepaalde gevallen geloosd in het kanaal Gent-Terneuzen via de industriële lozingspunten E of 10. Afvalwater van de warme fase (hoogovens en staalfabriek) wordt na behandeling in de afvalwaterzuivering geloosd via lozingspunt D. Er wordt verwezen naar deel V §1 en figuren V.1 en V.2 () voor een beschrijving van de waterhuishouding, hergebruik en de lozingssituatie. De lozingspunten zijn aangegeven op figuur IX.1.2 (). 1.4.1
Debieten
Zoals reeds onder deel V §1.2.1 aangehaald betreffen lozingspunten E en 10 discontinue lozingspunten dewelke slechts gebruikt worden als hergebruik niet mogelijk is. In 2013 werd 20.910 m³ over 45 dagen geloosd via lozingspunt E en 164.117 m³ over 43 dagen via lozingspunt 10. T.g.v. voorliggend project wordt geen verhoging van de reeds vergunde lozingsdebieten voor de vermelde lozingspunten beoogd. In tabel IX.1.8 worden de uitgangswaarden van de uur- en dagdebieten aangegeven, dewelke voor de verschillende lozingssituaties gelden en verderop gebruikt worden voor de impactberekening. Zoals eerder vermeld in deel V §1.2 zal in de discipline oppervlaktewater voor de actuele situatie een aangepast lozingsdebiet voor lozingspunt D worden gehanteerd, gebaseerd op de indikkingsfactor voor 2014, dit om zeker geen onderschatting te maken van het geloosde debiet.
33
X: 108655 / Y: 204128
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.11
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
De gemiddelde debieten in de geplande situatie zijn gebaseerd op een extrapolatie a.d.h.v. de gerealiseerde productie en de maximale productiecapaciteit in de geplande situatie. Ze zijn te beschouwen als conservatieve (hoge) inschattingen, vermits in realiteit niet verwacht wordt dat de in- en output van de waterhuishouding evenredig toeneemt met de productie. Tabel IX.1.8 Lozingsdebieten voor verschillende lozingspunten in de geplande situatie Lozingspunt
Lozingspunt D
Eenheid
Lozingspunt 10
Geplande situatie
(aangepast debiet 2013)
(max. productie-capaciteit)
(Gem.) (1,2)
(Max.) (3)
(Gem.) (4,5)
(Vergund)
m3/h
ca. 1.744
ca. 2.437
ca. 2.012
2.500
m3/d
ca. 42.000
ca. 58.000
ca. 48.000
60.000
ca. 15,3
-
ca. 17,6
-
m3/h
ca. 19
ca. 109
Ca. 22,1
180
m3/d
ca. 465
ca. 2.616
Ca. 530
4.200
m3/j
ca. 21.000
-
ca. 24.000
-
m3/h
ca. 159
ca. 770
Ca. 181,5
2.000
m3/d
ca. 3.817
ca. 18.480
Ca. 4.356
48.000
m3/j
ca. 164.000
-
ca. 187.000
-
Mio Lozingspunt E
Actuele situatie
m3/j
(1)
De gemiddelde dagdebieten voor lozingspunt E en 10 in de actuele situatie werden bekomen door de in 2013 geloosde hoeveelheid te delen door het aantal lozingsdagen. De gemiddelde uurdebieten werden bekomen door de gemiddelde dagdebieten te delen door 24h. Voor lozingspunt D worden de dag en uurdebieten bekomen door te delen door resp. 365 dagen en 24h.
(2)
Het aangegeven aangepast jaardebiet voor lozingspunt D in de actuele situatie werd bekomen a.d.h.v. het totale ingenomen debiet van 2013 de indikkingsfactor van 2014, waarbij het verschil in totale lozing geheel toegewezen wordt aan lozingspunt D.
(3)
De maximale dagdebieten in de actuele situatie werden bekomen door het maximaal uurdebiet te vermenigvuldigen met 24h, vermits geen metingen van dagdebieten beschikbaar zijn. Er dient hierbij opgemerkt te worden dat deze benadering vermoedelijk resulteert in een overschatting van het maximale dagdebiet.
(4)
Het gemiddelde jaardebiet voor lozingspunt D in de geplande situatie werd bekomen door een extrapolatie van het jaardebiet voor 2014 o.b.v. de productie van 2014 en de maximale productie in de geplande situatie. De dag en uurdebieten worden bekomen door te delen door resp. 365 dagen en 24h.
(5)
De gemiddelde jaardebieten voor lozingspunt E en 10 werden bekomen door de jaardebieten van de actuele situatie te extrapoleren o.b.v. de productie van 2013 en de maximale productie in de geplande situatie. De dag- en uurdebieten werden bepaald a.d.h.v. de verhouding tussen het jaardebiet en de dag- en uurdebieten in de actuele situatie. Vermits het aantal lozingsdagen en het lozingsdebiet voor deze lozingspunten niet rechtstreeks afhankelijk is van de gerealiseerde productie zijn deze getallen louter als indicatief te beschouwen, waarbij vnl. de grootteorde relevant is.
1.4.2
Kwaliteit
ArcelorMittal Gent beschikt over een vergunning (d.d. 18/07/1996) met lozingsnormen voor diverse parameters. Overeenkomstig de bijzondere voorwaarden van de vergunning kan voor een toetsing aan de lozingsvoorwaarden de gemeten concentratie verminderd worden met de hoeveelheid verontreiniging in het opgenomen water. Hierbij wordt rekening gehouden met het concentratie-effect als gevolg van indamping en indikking (o.a. door productie van osmosewater). De netto-concentratie van de lozing (Cx,y - netto) wordt als volgt berekend
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.12
Cx,y - netto = Cx,y - bruto – Kx,y . F Waarbij:
Cx,y –bruto
= concentratie parameter x in het geloosde water op dag y (mg/l)
Kx,y
= concentratie parameter x in het opgenomen kanaalwater water op dag y (mg/l)
F
= indikkingsfactor
De indikkingsfactor (F) is gelijk aan de verhouding van de totale opgenomen tot het totale geloosde debiet (op niveau van het bedrijf)34, en kan bijgevolg van jaar tot jaar variëren35. Voor elk lozingspunt wordt een zelfcontroleprogramma conform Vlarem II gevolgd. Een overzicht van lozingsnormen per lozingspunt en een toetsing van de gemiddelde en maximale nettoconcentraties van het jaar 2013 aan deze lozingsnormen wordt weergegeven in de tabellen IX.1.9 t.e.m IX.1.11 (). L O Z I N G S P U N T 10 De vigerende lozingsvoorwaarden vastgelegd als algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden worden voor lozingspunt 10 over het algemeen gerespecteerd. Inzake BZV wordt een eenmalige (beperkte) overschrijding van de bijzondere lozingsvoorwaarde vastgesteld. Er wordt een overschrijding van het indelingscriterium/rapportagegrens36 vastgesteld voor volgende parameters waarvoor actueel nog geen algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden gelden: AOX37, totale cyaniden38, nitriet en Se t. LOZI NG SP UN T E De vigerende lozingsvoorwaarden vastgelegd als algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden worden voor lozingspunt E over het algemeen gerespecteerd. Voor volgende parameters worden overschrijdingen vastgesteld:
34
-
totale detergenten wordt de vigerende sectorale lozingsvoorwaarde overschreden voor één van de 4 metingen;
-
sulfaat wordt de bijzondere lozingsvoorwaarde overschreden voor twee van de 4 metingen;
-
inzake temperatuur wordt de sectorale lozingsvoorwaarde sporadisch overschreden. Het gaat hier om outliers39.
Gezien de complexe waterbalans (cfr. de waterbalansen aangehaald in deel V §1 – figuur V.1 en V.2), die het resultaat is van het maximaal herbruiken van waterstromen, is het praktisch niet mogelijk om per lozingspunt een afzonderlijke indikkingsfactor te berekenen. Het is logischer om de indikkingsfactor op niveau van het ganse bedrijf te zien, vermits de feiltelijke indikking het gevolg is van alle indamping- en indikkingseffecten op verschillende afdelingen van het bedrijf.
35
In de basisvergunning (d.d. 18/07/1996) werd voorzien in een systeem om de indikkingsfactor jaar na jaar te evalueren t.o.v. de indikkingsfactor n.a.v. de hervergunning, o.b.v. de laatste drie jaren.
36
Voor parameters waarvoor de rapportagegrens zoals bepaald in art. 4 van bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II hoger ligt dan het indelingscriterium, dient cfr. bijlage 2.3.1 aan de getoetst te worden.
37
rekening houdend met de meetwaarden wordt ook de vigerende lozingsvoorwaarde voor ‘totaal organochloorverbindingen (som VOX, EOX, AOX) van 0,5 mg/l niet overschreden
38
er wordt wel opgemerkt dat de vigerende bijzondere lozingsvoorwaarden voor chlooroxideerbare cyaniden en thiocyanaten gerespecteerd worden
39
33°C komt overeen met de 90P-waarde van de temperatuursmetingen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Opm.
Revisie: EV 1.0
p. IX.13
Er wordt tevens opgemerkt dat als bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning een bepaling is opgenomen dat bij een omgevingstemperatuur van 25° C of meer, of een koelwaterinname van 20° C of meer, een maximale ogenblikkelijke waarde van 33° C is toegestaan. Deze waarde wordt steeds gerespecteerd, nagenoeg alle waarden > 30° C situeren zich eveneens in de periode juni-september
Er wordt een overschrijding van het indelingscriterium/rapportagegrens vastgesteld voor volgende parameters waarvoor actueel nog geen algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden gelden: AOX40, anionische detergenten, kationische en niet ionogene detergenten, As t, B t, Se t, totale cyaniden38, acenafteen, benzo(b&k)fluranteen, benzo(g,h,i)peryleen, indeno(1,2,3-cd)pyreen , pyreen, totaal fosfor en nitriet. LOZI NG SP UN T D De vigerende lozingsvoorwaarden vastgelegd als algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden worden voor lozingspunt D over het algemeen gerespecteerd. Inzake temperatuur wordt de sectorale lozingsvoorwaarde sporadisch overschreden. Het gaat hier om outliers41. Er wordt een overschrijding van het indelingscriterium/rapportagegrens vastgesteld voor volgende parameters waarvoor actueel nog geen algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden gelden: AOX37, anionische detergenten42, Ba t, totale cyaniden38, fluoranteen, nitriet , pyreen, Se t en V t. 1.4.3
T e h a n t e re n m a x i m a l e c o n c en t r a t i e s in d e g ep l a n d e s it u a t i e
In de tabellen IX.1.9 t.e.m IX.1.11 () wordt tevens per lozingspunt aangegeven welke maximale concentraties door het bedrijf in de geplande situatie haalbaar worden geacht voor de parameters waarvoor het bedrijf lozingsnormen wenst aan te vragen, en waarop later een aanvraag voor lozingsnormen kan gebaseerd worden. De waarden kunnen gebaseerd zijn op de bestendiging van actuele algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden of op de maximale netto-concentraties in geval van parameters waarvoor het indelingscriterium/rapportagegrens wordt overschreden en waarvoor actueel geen algemene, sectorale of bijzondere lozingsvoorwaarden van toepassing zijn (cfr. §1.4.2). De aangegeven waarden zullen derhalve in onderhavig MER gehanteerd worden als realistische maximale concentraties voor de worst-case impactevaluatie voor de geplande situatie. Voor lozingspunt E werd bij de bepaling van de maximale concentraties te hanteren in de geplande situatie reeds rekening gehouden met de BBT-GEN waarden zoals opgenomen in Vlarem III. Zoals reeds werd beschreven in deel V §1.2, wordt de samenstelling van het water dat via lozingspunt D wordt geloosd maar in beperkte mate bepaald door water afkomstig van de hoogovens. Dit water wordt eerst samengevoegd met water afkomstig van de staalfabriek, hetgeen in essentie de zuivering (=neerslagreactie) van beide waterstromen bewerkstelligt. Door de menging van deze twee proceswaters wordt een beduidend hoger zink verwijderingsrendement bereikt vergeleken met het individueel behandelen van de twee afvalwaterstromen en een lager verbruik aan chemicaliën43.
40
rekening houdend met de meetwaarden wordt ook de vigerende lozingsvoorwaarde voor ‘totaal organochloorverbindingen (som VOX, EOX, AOX) van 0,5 mg/l overschreden
41
35°C komt overeen met de 99P-waarde van de temperatuursmetingen
42
De vigerende bijzondere lozingsvoorwaarde voor detergenten totaal blijft wel gerespecteerd.
43
Om een maximaal zink verwijderingsrendement te bekomen dient de pH naar 10,5 te worden geregeld die later in het proces, na koeling van het overloop water, geneutraliseerd wordt met zwavelzuur dosering zodat de pH van de lozing zich steeds binnen de lozingsgrenzen bevindt.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.14
Op niveau van lozingspunt D wordt het totale lozingsdebiet, naast het effluent afkomstig van de gaswassing van de hoogovens & staalfabriek, nog in aanzienlijke mate bepaald door andere afvalwaters afkomstig van op dezelfde locatie uitgevoerde en er rechtstreeks mee samenhangende activiteiten (zoals ondermeer proceswater gerelateerd aan de granulatie van hoogovenslakken en koelwaters) en een klein aandeel hemelwater. Alhoewel in vraag kan gesteld worden of de in de BBT conclusies gepubliceerde BBT – GEN waarden voor hoogovens in dit geval van toepassing zijn blijkt uit de netto-concentraties van de metingen van het effluent van lozingspunt D dat de beoogde BBT-GEN waarden voor hoogovens voor de parameters totaal ijzer, totaal lood, totaal zink en vrij cyanide gehaald worden. Voor de impactevaluatie worden maximale concentraties gehanteerd die overeenkomen met de BBT-GEN waarden. Voor de parameter zwevende stoffen wordt als worst case de maximale concentratie 60 mg/l weerhouden voor de impactevaluatie, gezien ondermeer de opmenging met andere afvalwaterstromen zoals koelwater, granulatiewater en hemelwater, de zwevende stof concentratie in de riool kan beïnvloeden. De geloosde concentraties zijn echter steeds kleiner dan de actueel geldende normen.
1.5
EFFECTVOORS PELLING
1.5.1 1.5.1.1
EN BEOORDELI NG GEPLANDE SITU ATIE
Methodologie A l g em ee n
De gehanteerde methodiek is er op gericht om een inschatting te maken van de gevolgen van de afvalwaterlozing van ArcelorMittal Gent op het kanaal Gent-Terneuzen Deze invloed zal worden gekwantificeerd door de toename van de immissieconcentratie voor de verschillende relevante parameters te bepalen en te evalueren ten opzichte van de geldende toetsingswaarde voor de parameter in kwestie. Voor de actuele en geplande situatie wordt een evaluatie gemaakt van enerzijds de permanente (gemiddelde) impact, anderzijds ook van de tijdelijke (worst-case) impact. De permanente (gemiddelde) impact is bedoeld om de impact onder normale omstandigheden in te schatten. Vermits lozingspunt 10 en lozingspunt E te beschouwen zijn als discontinue lozingspunten die gedurende het merendeel van het jaar niet gebruikt worden, wordt er in deze benadering van uitgegaan dat enkel een lozing via lozingspunt D plaatsvindt. In deze benadering wordt er gewerkt met gemiddelde vuilvrachten, een gemiddeld lozingsdebiet van lozingspunt D en een gemiddeld afvoerdebiet van het kanaal Gent-Terneuzen. De tijdelijke (worst-case) impact is bedoeld om de piek-impacten in te schatten. In deze benadering wordt i.t.t. de benadering voor de permanente (gemiddelde) impact wel uitgegaan van lozingen via lozingspunt 10 en lozingspunt E. In deze benadering wordt er gewerkt met maximale vuilvrachten, een maximaal lozingsdebiet van lozingspunt 10, D en een laag (10P) afvoerdebiet van het kanaal Gent-Terneuzen. In onderstaande paragrafen wordt verder verduidelijkt hoe de vuilvrachten in de twee verschillende benaderingen voor de actuele en geplande situatie worden begroot, en op welke wijze de impact wordt berekend. 1.5.1.2
B e r e ke n i ng vu i l v r a c h te n
ACTU ELE SITU AT IE
Voor de actuele situatie wordt rekening gehouden met de geloosde debieten en gemeten concentraties. De dagelijkse geloosde bruto vuilvracht V x,y - bruto (g/d) voor parameter x op dag y wordt bepaald volgens de formule
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.15
V x,y – bruto (10/D/E) = Cx,y – bruto (10/D/E) . QA,y (10/D/E) Waarbij:
Opm.
Cx,y –bruto
= gemeten concentratie van parameter x in het geloosde water op dag y (mg/l) voor een specifiek lozingspunt
QA,y
= dagdebiet van de afvalwaterlozing op dag y (m3/d)
Concentraties die kleiner zijn dan de detectielimiet (vb. bij BZV en ZS) worden in deze berekening niet gelijkgesteld aan nul maar gelijkgesteld aan de waarde van de detectielimiet in kwestie.
Opm.
zoals eerder vermeld wordt voor lozingspunt D gewerkt met aangepaste debieten, ook voor de bepaling van de vrachten
De dagelijkse opgenomen vuilvracht O x,y (g/d) voor parameter x op dag y wordt bepaald volgens de formule O x,y = Kx,y . QO,y Waarbij:
Kx,y
= concentratie parameter x in het opgenomen kanaalwater water op dag y (mg/l)
Qo,y
= dagdebiet van het opgenomen kanaalwater op dag y (m3/d)
Voor de evaluatie van de permanente (gemiddelde) impact wordt er van uitgegaan dat enkel een lozing via lozingspunt D plaatsvindt. Bijgevolg wordt de totale geloosde netto vracht V x,y – netto (g/d) voor parameter x op dag y bepaald volgens de formule V x,y – netto = V x,y – bruto (D) - O x,y Waarbij:
V x,y – bruto
= bruto vuilvracht voor parameter x op dag y (mg/l)
O x,y
= via het kanaalwater opgenomen vuilvracht voor parameter x op dag y (g/d)
De totale gemiddelde vracht V x, gem – netto (g/d) voor parameter x wordt vervolgens bepaald als het gemiddelde van de netto vrachten over alle dagen waarvoor metingen werden uitgevoerd. Voor de evaluatie van de tijdelijke (worst-case) impact wordt wel uitgegaan uitgegaan van lozingen via lozingspunt 10 en lozingspunt E. De totale maximale vracht V x, max – netto (g/d) voor parameter x wordt bepaald volgens de formule V x,max – netto = V x,max – netto (D) + V x,max – bruto (10) + V x,max – bruto (E) Waarbij:
V x,max – netto (D)
= maximale netto vuilvracht voor lozingspunt D over alle dagen waarvoor
metingen werden uitgevoerd V x,max – bruto (10/E)
= maximale bruto vuilvracht lozingspunt 10/E over alle dagen waarvoor
metingen werden uitgevoerd GEPL ANDE SITU AT IE
Voor de geplande situatie wordt rekening gehouden met de te verwachten debieten bij volledige realisatie van de actueel vergunde productiecapaciteiten (= capaciteiten in de geplande situatie).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.16
Voor de evaluatie van de permanente (gemiddelde) impact wordt de totale gemiddelde vracht V x, gem – netto (g/d) benaderd door extrapolatie uit de totale gemiddelde vracht van de referentiesituatie, a.d.h.v. de verhouding van het (aangepast) jaardebiet van lozingspunt D in de actuele situatie en het verwacht debiet in de geplande situatie. Er wordt verondersteld dat de aanwezige waterbehandelingen en zuiveringen voldoende groot gedimensioneerd zijn om een gelijkaardige samenstelling van de afvalwaters zoals in de actuele situatie te garanderen. Voor de evaluatie van de tijdelijke (worst-case) impact wordt de totale maximale vracht V x, max – netto (g/d) berekend o.b.v. de beoogde (= vergunde) lozingsdebieten enerzijds, en de beoogde lozingsvoorwaarden (haalbaar geachte maximale netto-concentraties) zoals opgenomen in tabellen IX.1.9, IX.1.10, IX.1.11 () per parameter anderzijds: V x,max – netto = [QA,verg. (D) . Cx,max – netto (D)] + [QA, verg. (10) . Cx,max – netto (10)] + [QA, verg. (E) . Cx,max – netto (E)] Waarbij:
QA,verg. (D/10/E)
= beoogd (= reeds vergund) lozingsdebiet voor lozingspunt D/10/E
Cx,max – netto (D/10/E)
= realistisch geachte maximale netto concentratie voor parameter x voor lozingspunt D/10/E
Opm.
indien voor een bepaalde parameter voor één of meerdere lozingspunten geen lozingsvoorwaarden gewenst zijn wordt de realistisch geachte maximale netto concentratie gelijkgesteld aan de maximaal gemeten nettoconcentratie voor die parameter en dat lozingspunt.
Opm.
bovenstaande benadering voor het inschatten van een tijdelijke (worst-case) impact o.b.v. de maximale debieten en lozingsnormen is te beschouwen als een absolute worst-case benadering, gezien het niet realistisch is dat het maximum debiet zich voordoet op dezelfde moment dat er een maximale concentratie van een parameter in het effluent aanwezig is en vice versa.
1.5.1.3
I m p ac t b e re ke ni n g
De vuilvrachten begroot volgens de methodiek beschreven in §1.5.1.2 worden omgerekend naar een concentratieverhoging Cv,x (mg/l) in het oppervlaktewater voor parameter x volgens de formule Cv,x = V x– netto / (QW + QA) Waarbij:
V x,y – netto
= netto geloosde vuilvracht voor parameter x (g/d)
QW
= dagdebiet van de waterloop (m3/d)
QA
= dagdebiet afvalwater (m3/d)
Voor de evaluatie van de permanente (gemiddelde) impact wordt V x, gem – netto, QW, gem. en QA, gem gehanteerd. Voor de evaluatie van de tijdelijke (worst-case) impact wordt de totale maximale vracht V x, max – netto, QW, 10P. en QA, max gehanteerd. De berekende concentratieverhoging wordt vergelegen met de relevante toetsingswaarde. BEREK E NING
TO TAL E IMM IS SIECO NCE NT RAT IE NA LO ZING
Indien uit de vergelijking van de concentratieverhoging van een parameter x met de respectievelijke toetsingswaarde blijkt dat er volgens het beoordelingskader besproken in § 1.1.3.1 sprake is van een relevante of belangrijke bijdrage, wordt de gemiddelde totale immissieconcentratie na lozing CT,X berekend. CT,X = ( IC x,gem . QW + V x – netto) / (QW + QA )
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Waarbij:
Revisie: EV 1.0
p. IX.17
ICx,gem
= gemiddelde immissieconcentratie voor parameter x stroomopwaarts (mg/l)
QW
= dagdebiet van de waterloop (m3/d)
QA
= dagdebiet afvalwater(m3/d)
V x – netto
= netto geloosde vuilvracht voor parameter x (g/d)
Voor de evaluatie van de permanente (gemiddelde) impact wordt V x, gem – netto, QW, gem. en QA, gem gehanteerd. Voor de evaluatie van de tijdelijke (worst-case) impact wordt de totale maximale vracht V x, max – netto, QW, 10P. en QA, max gehanteerd. 1.5.1.4
Thermische impact
Een inschatting van temperatuurstijging in het oppervlaktewater wordt gemaakt door de thermische vrachten van het geloosde water en het oppervlaktewater te begroten. In eerste instantie wordt hierbij cfr. het richtlijnenboek voor een algemene worst-case situatie rekening gehouden met:
Opm.
-
Een laag afvoerdebiet van het oppervlaktewater - hiervoor wordt het P10 debiet QW,10P (l/s) geselecteerd;
-
Een hoge temperatuur van het oppervlaktewater – hiervoor wordt de hoogst gemeten temperatuur TW,max (° C) gehanteerd;
-
Een hoge thermische vracht – hiervoor wordt volgens een worst-case benadering maximale lozingsdebieten QA,max (l/s) en de maximale temperatuur van het afvalwater TA,max (° C) in rekening gebracht. er wordt opgemerkt dat in de praktijk de hoogste lozingsdebieten worden genoteerd bij hevige regenval. Desgevallend zal het hemelwater een gunstige (verlagende) werking hebben op de temperatuur van het effluent. De situatie met maximale debieten én maximale lozingstemperaturen is dus te beschouwen als een theoretische situatie die zich in de praktijk niet kan voordoen.
De thermische vracht van het ontvangend oppervlaktewater VT,W (kJ/s) wordt berekend volgens de formule: VT,W = QW,10P . c . (TW,max +273) Waarbij:
QW,10P
= 10-percentiel debiet van het oppervlaktewater (l/s)
c
= specifieke warmtecapaciteit water (4,2 Kj/kg.K)
TW,max
= maximale temperatuur van het oppervlaktewater (* C)
De thermische vracht van het geloosde water VT,A (kJ/s)wordt berekend volgens de formule: VT,A = QA,max . c . (TW,max +273) Waarbij:
QA,max
= maximaal debiet van het geloosde water (l/s)
c
= specifieke warmtecapaciteit water (4,2 Kj/kg.K)
TA,max
= maximale temperatuur van het geloosde water (* C)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.18
De temperatuur na lozing TW,finaal (° C) wordt berekend volgens de formule: TW,finaal = (VT,W + VT,A) / (QW,10P + QA,max) . c - 273 Waarbij:
VT,W
= thermische vracht van het ontvangend oppervlaktewater (kJ/s)
VT,A
= thermische vracht van het geloosde water (kJ/s)
c
= specifieke warmtecapaciteit water (4,2 Kj/kg.K)
QW,10P
= 10-percentiel debiet van het oppervlaktewater (l/s)
QA,max
= maximaal debiet van het geloosde water (l/s)
Aanvullend op de algemene worst-case situatie, wordt bijkomend een evaluatie uitgevoerd voor een worst-case situatie waarbij het oppervlaktewater een lage temperatuur heeft. Hierbij wordt uitgegaan van de drie koudste maanden van het jaar; de periode van december t.e.m. februari44. In de evaluatie wordt rekening gehouden met: -
Een laag afvoerdebiet van het oppervlaktewater - hiervoor wordt het P10 debiet QW,10P-winter (l/s) voor de maanden december t.e.m. februari geselecteerd;
-
Een lage temperatuur van het oppervlaktewater – hiervoor wordt de laagst gemeten temperatuur TW,min (° C) gehanteerd;
-
Een hoge thermische vracht – hiervoor worden volgens een worst-case benadering maximale lozingsdebieten QA,max (l/s) en de maximale temperatuur van het afvalwater in de betreffende periode TA,max-winter (° C) in rekening gebracht.
Opm.
er wordt opgemerkt dat ook tijdens de koudste maanden de hoogste lozingsdebieten worden genoteerd bij hevige regenval. Desgevallend zal het hemelwater een gunstige (verlagende) werking hebben op de temperatuur van het effluent. Tevens dient bij lage omgevingstemperaturen minder koelwater ingezet te worden. De situatie met maximale debieten én maximale lozingstemperaturen is dus te beschouwen als een theoretische situatie die zich in de praktijk niet kan voordoen.
De berekening van de thermische vrachten en de temperatuur na lozing gebeurt volledig analoog aan de werkwijze hierboven beschreven. 1.5.1.5
H y d r a ul i s c he i m pa c t
De hydraulische impact op het kanaal t.g.v. de onttrekking van kanaalwater en de lozing wordt ingeschat voor een gemiddelde situatie en een worst-case situatie. De delta in opgenomen vs. geloosd debiet op dag y ΔQ,y (m3/h) wordt berekend via de volgende formule ΔQ,y = (QO,y - QA,y) Waarbij:
QO,y
= opgenomen debiet kanaalwater op dag y (m3/h)
QA,y
= geloosd debiet op dag y (m3/h)
Voor de gemiddelde impact te bepalen zal het gemiddelde van de hierboven berekende delta’s gehanteerd worden, samen met het gemiddelde debiet van het kanaal Gent-Terneuzen.
44
O.b.v. de maandelijkse normalen van het KMI (http://www.meteo.be/meteo/view/nl/360955-Maandelijkse+normalen.html) zijn dit de drie maanden met de laagste gemiddelde temperaturen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.19
Voor de worst-case impact te bepalen zal de P90 van de hierboven berekende delta’s gehanteerd worden, samen met het P10 debiet van het kanaal Gent-Terneuzen. Voor beide situaties zal rekening gehouden worden met de (aangepaste) debieten van lozingspunt D. 1.5.2
S e l e c t i e v a n r e l e v a n t e p a ra m et e r s
Als potentieel relevante parameters voor de permanente (gemiddelde impact) worden in eerste instantie de parameters geselecteerd waarvoor in de geplande situatie algemene of sectorale lozingsvoorwaarden voor lozingspunt D van toepassing zijn, of waarvoor het bedrijf in de geplande situatie voor lozingspunt D normen wenst aan te vragen, vb. bestendiging van actuele bijzondere lozingsvoorwaarden of nieuwe bijzondere lozingsvoorwaarden indien de maximale gemeten nettoconcentraties actueel hoger liggen dan het indelingscriterium/rapportagegrens voor de parameter in kwestie. Als potentieel relevante parameters voor de tijdelijke (worst-case) impact worden parameters geselecteerd waarvoor in de geplande situatie algemene of sectorale lozingsvoorwaarden voor minstens één van de lozingspunten van toepassing zijn, of waarvoor het bedrijf in de geplande situatie normen wenst aan te vragen voor minstens één van de lozingspunten, cfr. supra. Van potentieel relevante parameters worden volgende parameters niet weerhouden voor de impactevaluatie: ALGE ME NE V ERO NT RE INIGE NDE S TO FFE N
De parameters pH (niet lineaire eenheid) en bezinkbare stoffen (uitgedrukt in ml/l) worden niet weerhouden gezien ze o.w.v. de eenheid waarin ze uitgedrukt worden niet geschikt zijn om een impactevaluatie volgens de methodologie beschreven in §1.5.2 uit te voeren. Voor de parameter temperatuur wordt een afzonderlijke evaluatie uitgevoerd (cfr. §1.5.6). NU TRIË NTE N
De parameters NH4+ wordt niet weerhouden vermits deze vervat zit in de parameter totaal stikstof, waarvoor wel een impactevaluatie zal worden uitgevoerd. ZOUTEN Sulfaten worden niet weerhouden vermits voor deze parameter in afwijking van bijlage 2.3.1 (net als voor chloriden) geen milieukwaliteitsdoelstelling van toepassing is (cfr. §1.3.1). De parameter sulfiden wordt evenmin weerhouden, vermits het een somparameter betreft, waarvoor geen toetsingswaarde voorhanden is. METAL EN
Mangaan en ijzer zijn niet te beschouwen als gevaarlijke stoffen cfr. bijlage 2.3.1 van Vlarem II, en worden vanuit milieuhygiënisch standpunt minder relevant geacht. Bijgevolg worden deze niet weerhouden. Opgelost Sn zit vervat in Sn t en wordt als dusdanig geëvalueerd. ARO MAT ISCHE KOO LWAT ERSTO FFEN
De somparameters voor MAK’s en PAK’s (6B), waarvoor geen toetsingswaarden voorhanden zijn, worden niet weerhouden: -
De parameter MAK’s wordt in de afvalwaters van ArcelorMittal Gent vnl. samengesteld door benzeen en tolueen. Voor deze individuele parameters wordt er door het bedrijf geen lozingsvoorwaarde beoogd. De parameters ethylbenzeen, cumeen, styreen en xyleen werden in het verleden eveneens
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.20
beproefd door het bedrijf, geen van de parameters werd in een concentratie hoger dan de detectielimiet gemeten -
Voor de PAK’s wordt verwezen naar de impactevaluatie van de individuele PAK’s waarvoor het bedrijf normen wenst aan te vragen.
VARIA Volgende parameters, waarvoor geen toetsingswaarden voorhanden zijn, worden evenmin weerhouden. -
De parameter chlooroxideerbare cyaniden. Deze zit reeds vervat in de parameter voor totale cyaniden, waarvoor wel een impactevaluatie zal worden uitgevoerd.
-
De parameter thiocyanaten. De ecotoxicologische relevantie is vnl. afhankelijk van de verbindingen (vb. metalen) waarmee ze kunnen binden. Het betreft tevens een somparameter waarvoor geen toetsingswaarde voorhanden is.
-
De somparameter voor totale detergenten. De evaluatie van de detergenten wordt bekeken op niveau van de samenstellende delen. Voor de som van de niet-ionogene en kationische detergenten wordt geen impactevaluatie uitgevoerd vermits de maximale netto-concentraties zich beneden het indelingscriterium bevinden. Voor de anionische detergenten wordt wel een impactevaluatie uitgevoerd.
-
De fenolindex, dit betreft eveneens een somparameterwaarvoor geen toetsingswaarde voorhanden is.
-
De parameters PE- en CCl4-extraheerbare stoffen. Deze parameters zijn een maat voor het gehalte aan olieën en vetten in het afvalwater. Deze organische belasting wordt eveneens gevat door o.a. de parameters CZV en BZV, waarvoor een impactevaluatie zal worden uitgevoerd.
-
Vrije chloor. Vrij chloor in het afvalwater kan aanleiding geven tot gehalogeneerde organische verbindingen, die reeds worden gevat door de parameter AOX, waarvoor een impactevaluatie zal worden uitgevoerd.
1.5.3 1.5.3.1
I m p a c t o p d e o p p e r v l a kt e w a t e r k wa l i t e i t i n d e a c t u e l e s i t u a t i e P e r m a n en t e ( g em i d d e l de ) i m p a c t
De resultaten voor de berekeningen van de permanente (gemiddelde) impact voor de actuele situatie zijn terug te vinden in tabel IX.1.12 (). Cfr. het gehanteerde beoordelingskader zijn de bijdragen voor CZV, nitriet, totaal stikstof, fosfaat, totaal fosfor en vanadium als relevant te beoordelen. Dit is echter vnl. het gevolg van de immissieconcentratie vóór lozing (> 75% van de gehanteerde toetsingswaarde). De berekende bijdragen zijn immers relatief beperkt (< 10% van de gehanteerde toetsingswaarden) voor alle parameters. 1.5.3.2
T i j d e l i jke ( w o r s t- c a s e) i m p a c t
De resultaten voor de berekeningen van de tijdelijke (worst-case) impact voor de actuele situatie zijn terug te vinden in tabel IX.1.13 (). De berekende bijdragen zijn relatief beperkt (< 50% van de gehanteerde toetsingswaarden) voor de meeste parameters. Voor cadmium, seleen en zink worden bijdragen van >50% berekend. Cfr. het gehanteerde beoordelingskader zijn de bijdragen voor deze parameters te beoordelen als relevante (aanvaardbare) tijdelijke effecten. Voor de overige parameters zijn de bijdragen te boordelen als verwaarloosbare of beperkte tijdelijke effecten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Opm.
Revisie: EV 1.0
p. IX.21
voor de parameters indeno(1,2,3-cd)pyreen en benzo(g,h,i)peryleen wordt eveneens een gezamelijke bijdrage van meer dan 50% van de toetsingswaarde berekend. De beschouwde vrachten voor deze parameters worden echter nagenoeg integraal volledig bepaald door de nettovracht voor lozingspunt D. Deze laatste werd berekend o.b.v. metingen die steeds onder de detectielimiet zitten, maar cfr. de hoger vermelde methodiek gelijk werden gesteld aan de waarde van de detectielimiet. De resulterende impact is dus niet als representatief te beschouwen.
1.5.4
I m p a c t o p d e o p p e r v l a kt e w a t e r k wa l i t e i t i n d e r e f e r en t i e s it u a t i e
Zoals eerder vermeld in §1.1 betreft de referentiesituatie de situatie met de door lineaire interpolatie berekende debieten bij volledige realisatie van de actueel vergunde productiecapaciteiten (= capaciteiten in de geplande situatie). Aangezien het waterverbruik niet lineair toeneemt met de productiestijging is dit een worst case inschatting. Het project omvat geen wijzigingen tussen referentie en geplande situatie die relevant zijn voor de discipline oppervlaktewater. In feite komt deze situatie dus overeen met de geplande situatie, afgezien van mogelijke wijzigingen in het normenkader. Voor de impact wordt dan ook verwezen naar de bespreking van de geplande situatie. 1.5.5 1.5.5.1
I m p a c t o p d e o p p e r v l a kt e w a t e r k wa l i t e i t i n d e g ep l a n d e s i t u a t i e P e r m a n en t e ( g em i d d e l de ) i m p a c t
De resultaten voor de berekeningen van de permanente (gemiddelde) impact voor de geplande situatie zijn terug te vinden in tabel IX.1.14 (). De berekende bijdragen zijn cfr. het gehanteerde beoordelingskader naar analogie met de actuele situatie te beoordelen als beperkt tot relevant. De beoordeling van de parameters waarvoor de bijdrage als ‘relevant’ beoordeeld wordt (CZV, nitriet, totaal stikstof, fosfaat, totaal fosfor en vanadium), wordt echter bepaald door de huidige immissiekwaliteit. De berekende bijdragen zijn immers net als in de actuele situatie relatief beperkt (< 10% van de gehanteerde toetsingswaarden) voor alle parameters. 1.5.5.2
T i j d e l i jke ( w o r s t- c a s e) i m p a c t
De resultaten voor de berekeningen van de tijdelijke (worst-case) impact voor de geplande situatie zijn terug te vinden in tabel IX.1.15 (). De berekende bijdragen voor de meeste parameters zijn cfr. het gehanteerde beoordelingskader te beoordelen als relevante (aanvaardbare) tijdelijke effecten of beperkte tijdelijke effecten. Inzake niet gevaarlijke stoffen overschrijden de berekende bijdragen voor de parameters stikstof totaal en fosfaat de toetsingswaarden. Gezien de aannames voor berekening een absolute worst-case betekenen (Q10 debiet van het kanaal, maximale concentraties en maximale debieten), kan gesteld worden dat deze situatie zich in de praktijk aanzienlijk minder dan 10% van de tijd (hoogst waarschijnlijk nooit) zal voordoen, waardoor de impact cfr. het beoordelingskader slechts als relevant en niet als belangrijk te beoordelen is. Voor deze parameters worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. Inzake gevaarlijke stoffen overschrijden de berekende bijdragen voor de parameters seleen en AOX de toetsingswaarden. De bijdragen zijn bijgevolg cfr. het gehanteerde beoordelingskader te beoordelen als ‘belangrijke (onaanvaardbare) tijdelijke effecten met potentieel risico op acuut toxische effecten’. Voor deze parameters worden vrachtnormen voorgesteld als milderende maatregel.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Opm.
Revisie: EV 1.0
p. IX.22
voor de parameters van meer dan indeno(1,2,3-cd)pyreen en benzo(g,h,i)peryleen wordt eveneens een gezamelijke bijdrage van meer dan 100% van de toetsingswaarde berekend. De beschouwde vrachten voor deze parameters worden echter grotendeels bepaald door de berekende worst-case vrachten voor lozingspunten 10 en D. Deze werden berekend o.b.v. metingen die steeds onder de detectielimiet zitten, maar cfr. de hoger vermelde methodiek gelijk werden gesteld aan de waarde van de detectielimiet. De resulterende impact is dus niet als representatief te beschouwen.
1.5.6
T h e r m is c h e i mp a c t
Een inschatting van temperatuurstijging in het oppervlaktewater wordt gemaakt door de thermische vrachten van het geloosde water en het oppervlaktewater te begroten. Zoals beschreven in §1.5.1.4 wordt in eerste instantie cfr. het richtlijnenboek voor een algemene worst-case situatie rekening gehouden met: -
Een laag afvoerdebiet van het oppervlaktewater - hiervoor wordt het P10 debiet geselecteerd, zoals begroot in tabel IX.1.5;
-
Een hoge temperatuur van het oppervlaktewater – hiervoor wordt de hoogst gemeten temperatuur t.h.v. MP32000 en MP33200 (23,7° C) geselecteerd;
-
Een hoge thermische vracht – hiervoor wordt volgens een worst-case benadering gerekend met maximale lozingsdebieten en maximale lozingstemperaturen:
-
Voor de actuele situatie worden de maximale lozingsdebieten voor 2013 (cfr. tabel IX.1.8)45 gehanteerd. Als temperaturen worden de maximale gemeten daggemiddelde temperaturen46 weerhouden voor elk lozingspunt zoals vermeld in tabellen IX.1.9, IX.1.10 en IX.1.11 ().
-
Voor de geplande situatie worden de beoogde lozingsvoorwaarden (cfr. tabel IX.1.8)45 gehanteerd. Als temperaturen worden de realistisch geachte waarden voor de geplande situatie voor elk lozingspunt, vermeld in dezelfde tabellen, gehanteerd. Opm.
hoewel in de beschouwde periode uitzonderlijk waarden > 35° C werden opgemeten (eerder als outliers te beschouwen, de 99P-waarde van de beschouwde gegevens bedraagt 35° C), wordt voor de geplande situatie een maximale waarde gehanteerd van 35° C. Deze temperatuur wordt voor de geplande situatie als haalbaar aanzien onder normale bedrijfsomstandigheden.
In tabel IX.1.16 wordt een overzicht gegeven van de berekening van de thermische impact voor de algemene worst-case situatie. Uit de tabel blijkt dat in de algemene worst-case situatie de temperatuursverhoging in de geplande situatie ca. 1,2 °C bedraagt. Volgens het beoordelingskader besproken in §1.1.4 is er met andere woorden in de geplande situatie sprake van een relevante (aanvaardbare) thermische impact (stijging tussen 1 en 3° C). Aanvullend wordt een evaluatie uitgevoerd een worst-case situatie voor de drie koudste maanden, m.a.w. een situatie waarbij het oppervlaktewater een lage temperatuur heeft. Hierbij wordt rekening gehouden met:
45
Uurdebieten als basis
46
De gehanteerde temperatuursgegevens hebben betrekking op metingen die werden uitgevoerd in de periode 2012-2012 en werden per dag uitgemiddeld (bij lozing worden uurlijkse metingen uitgevoerd).Voor lozingspunten 10 en E hebben de temperatuursgegevens betrekking op de momenten dat er effectief geloosd werd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.23
-
Een laag afvoerdebiet van het oppervlaktewater - hiervoor wordt het P10 debiet geselecteerd voor de maanden december t.e.m. februari. Dit debiet werd begroot o.b.v. de hydrologische jaarboeken van het HIC (2011 – 2013), op analoge wijze aan de debieten begroot in tabel IX.1.5;
-
Een lage temperatuur van het oppervlaktewater – hiervoor wordt de laagste gemeten temperatuur t.h.v. MP32000 en MP33200 (3,9° C) geselecteerd;
-
Een hoge thermische vracht –inzake debieten worden dezelfde gegevens gebruikt als in voorgaande evaluatie, inzake temperaturen worden de hoogste maximale gemeten daggemiddelde temperaturen46 voor de maanden december t.e.m. januari weerhouden. Dezelfde temperaturen worden gehanteerd voor de actuele en de geplande situatie, vermits geen betekenisvolle stijging van de temperatuur van het geloosde water wordt verwacht.
In tabel IX.1.17 wordt een overzicht gegeven van de berekening van de thermische impact. Uit de tabel blijkt dat in de worst-case situatie voor de drie koudste maanden de temperatuurstijging in de geplande situatie ca. 1,2° C bedraagt. Volgens het beoordelingskader besproken in §1.1.4 is er met andere woorden ook voor deze worst-case situatie sprake van een relevante (aanvaardbare) thermische impact (stijging tussen 1 en 3° C). Samengevat wordt in beide geëvalueerde worst-case situaties, zelfs rekening houdend met de hierboven geformuleerde aannames (laag debiet oppervlaktewater, hoge lozingsdebieten en hoge lozingstemperaturen), een relevante doch aanvaardbare thermische impact begroot. Verder wijzen de beschikbare immissimetingen47 in de praktijk niet op een stijging van de oppervlaktewatertemperatuur. Rekening houdend met bovenstaande worden dan ook t.a.v. de thermische impact geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht.
47
Voor de periode 2009-2013 waren er 45 metingen die op dezelfde dag op een meetpunt stroomopwaarts van ArcelorMittal Gent (MP32000 of MP33200) en een meetpunt stroomafwaarts van de lozingen (MP30000) werden uitgevoerd. Het gemiddelde verschil tussen tussen beiden wijst niet op een stijging van de oppervlaktewatertemperatuur. In tegendeel, het gemiddeld verschil in temperatuur (afwaarts – opwaarts) is negatief.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
p. IX.24
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.1.16 Thermische impact berekening (algemene worst-case) Actuele situatie Specifieke warmtecapaciteit water
Waarde
Eenheid
4,2
kJ/kg.K
Max. geloosd debiet lozingspunt D
677
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt D
37,1
°C
Thermische vracht lozingspunt D
882
MJ/s
Max. geloosd debiet lozingspunt 10
214
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt 10
27,3
°C
Thermische vracht lozingspunt 10
270
MJ/s
Max. geloosd debiet lozingspunt E
30
l/s
32,5
°C
39
MJ/s
Thermische vracht geloosd water
1.190
MJ/s
Debiet oppervlaktewater (Q10)
8.430
l/s
max. temp oppervlaktewater
23,7
°C
Thermische vracht oppervlaktewater
10.505
MJ/s
totale thermische vracht
11.695
MJ/s
Totaal debiet
9.351
l/s
Eindtemperatuur
24,8
°C
Stijging
1,1
°C
Waarde
Eenheid
4,2
kJ/kg.K
Max. lozingstemperatuur lozingspunt E Thermische vracht lozingspunt E
Geplande situatie Specifieke warmtecapaciteit water Max. geloosd debiet lozingspuntl D
694
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt D
35,0
°C
Thermische vracht lozingspunt D
898
MJ/s
Max. geloosd debiet lozingspunt 10
556
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt 10
30,0
°C
Thermische vracht lozingspunt 10
707
MJ/s
Max. geloosd debiet lozingspunt E
50
l/s
35,0
°C
Max. lozingstemperatuur lozingspunt E Thermische vracht lozingspunt E
65
MJ/s
Thermische vracht geloosd water
1.670
MJ/s
Debiet oppervlaktewater (Q10)
8.430
l/s
max. temp oppervlaktewater
23,7
°C
Thermische vracht oppervlaktewater
10.505
MJ/s
totale thermische vracht
12.175
MJ/s
totaal debiet
9.730
l/s
Eindtemperatuur
24,9
°C
Stijging
1,2
°C
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
p. IX.25
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.1.17 Thermische impact berekening (worst-case drie koudste maanden) Actuele situatie
Waarde
Eenheid
4,2
kJ/kg.K
Max. geloosd debiet lozingspunt D
677
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt D
29,6
°C
Thermische vracht lozingspunt D
860
MJ/s
Specifieke warmtecapaciteit water
Max. geloosd debiet lozingspunt 10
214
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt 10
21,8
°C
Thermische vracht lozingspunt 10
265
MJ/s
Max. geloosd debiet lozingspunt E
30
l/s
23,6
°C
38
MJ/s
Thermische vracht geloosd water
1.163
MJ/s
Debiet oppervlaktewater (Q10)
22.468
l/s
3,9
°C
Thermische vracht oppervlaktewater
26.130
MJ/s
totale thermische vracht
27.293
MJ/s
totaal debiet
23.389
l/s
Eindtemperatuur
4,8
°C
Stijging
0,9
°C
Waarde
Eenheid
4,2
kJ/kg.K
Max. lozingstemperatuur lozingspunt E Thermische vracht lozingspunt E
min. temp oppervlaktewater
Geplande situatie Specifieke warmtecapaciteit water Max. geloosd debiet lozingspunt D
694
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt D
29,6
°C
Thermische vracht lozingspunt D
883
MJ/s
Max. geloosd debiet lozingspunt 10
556
l/s
Max. lozingstemperatuur lozingspunt 10
21,8
°C
Thermische vracht lozingspunt 10
688
MJ/s
Max. geloosd debiet lozingspunt E
50
l/s
23,6
°C
Max. lozingstemperatuur lozingspunt E Thermische vracht lozingspunt E
62
MJ/s
Thermische vracht geloosd water
1.633
MJ/s
Debiet oppervlaktewater (Q10)
22.468
l/s
3,9
°C
Thermische vracht oppervlaktewater
26.130
MJ/s
totale thermische vracht
27.763
MJ/s
totaal debiet
23.768
l/s
Eindtemperatuur
5,1
°C
Stijging
1,2
°C
min. temp oppervlaktewater
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.26
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Bijgevolg worden er, zelfs rekening houdend met de hierboven geformuleerde worst-case benadering (laag debiet oppervlaktewater, hoge temperatuur oppervlaktewater, lozing aan vergunde lozingsdebieten en een temperatuur voor al het geloosde water van 35° C) geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. 1.5.7
H yd r a u l i s c h e i m p a c t
Zoals besproken in §1.5.1.5 wordt de hydraulische impact op het kanaal t.g.v. de onttrekking van kanaalwater en de lozing ingeschat voor een gemiddelde situatie en een worst-case situatie. In tabel IX.1.18 wordt de delta tussen het opgenomen en het (aangepast) geloosde debiet van lozingspunt D voor de actuele en geplande situatie vergeleken met de begrote debieten van het kanaal Gent-Terneuzen. Voor de gemiddelde impact te bepalen zal het gemiddelde van de hierboven berekende delta’s gehanteerd worden, samen met het gemiddelde debiet van het kanaal Gent-Terneuzen. Voor de worst-case impact te bepalen zal de P90 van de hierboven berekende delta’s gehanteerd worden, samen met het P10 debiet van het kanaal Gent-Terneuzen. Tabel IX.1.18 Inschatting hydraulische impact op kanaal Gent-Terneuzen QW, gemiddeld
QW, 10P m3/h
94.617
30.348
m3/h
Gepland (*)
Actueel
ΔQ,gemiddeld
432
m3/h
494
m3/h
ΔQ,gemiddeld t.o.v. QW, gemiddeld
0,5
%
0,5
%
ΔQ,90P
704
m3/h
803
m3/h
ΔQ,90P t.o.v. QW, 10P
2,3
%
2,6
%
ΔQ,gemiddeld/90P
resp. gemiddelde/90P delta tussen opgenomen debiet door captatie van kanaalwater en geloosd debiet
QW, gemiddeld/10P resp. gemiddelde/10P waarde voor de begrote afvoerdebieten van het kanaal Gent-Terneuzen (*)
de delta’s voor de geplande situatie werden geëxtrapoleerd a.d.h.v. de productiecapaciteit van de staalfabriek in de 2013 en geplande situatie.
Uit de tabel blijkt dat in de gemiddelde situatie de delta t.g.v. ArcelorMittal Gent verwaarloosbaar is t.o.v. het gemiddeld debiet van het kanaal Gent-Terneuzen. In de worst-case situatie neemt de verhouding van de delta t.o.v. het afvoerdebiet toe, doch deze blijft (ook in de geplande situatie) nog steeds relatief beperkt. O.b.v. deze vergelijking wordt geen betekenisvolle wijziging in het afvoergedrag van het kanaal verwacht. Zoals reeds besproken in §1.3.2 werd in het verleden in een verdrag met Nederland afgesloten over het beheer van het kanaal Gent-Terneuzen, waarin voorzien is dat er minimaal 13 m3/s (gemiddelde over twee maanden) naar Terneuzen dient te worden afgevoerd, dit om verzilting van het kanaal tegen te gaan en voldoende scheepvaart toe te laten. Zoals zichtbaar in figuur IX.1.1 (cfr. §1.3.2) blijkt dat in 2013 het berekende voortschrijdende gemiddelde zich rond de periode augustus-september in de buurt van doelstelling bevindt. Het laagst berekende voortschrijdende gemiddelde bedraagt ca. 13,7 m3/s of ca. 49.320 m3/h. Rekeninghoudend met een 90P_delta van ArcelorMittal Gent in de geplande situatie van ca. 803 m3/h zou het debiet van het kanaal terugvallen tot ca. 48.517 m3/h of ca. 13,5 m3/s. Bijgevolg wordt niet verwacht dat in de geplande situatie de captatie van oppervlaktewater en lozing van afvalwater van ArcelorMittal Gent doorslaggevend is voor het behalen van de doelstelling voor het afvoerdebiet.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.27
Rekening houdend met bovenstaande worden m.b.t. de hydraulische impact van het bedrijf op het kanaal GentTerneuzen geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht.
1.6
MILDERENDE
MAATRE GELEN
In de geplande situatie blijft de permanente (gemiddelde) impact op het oppervlaktewater - waarbij rekening werd gehouden met gemiddelde vuilvrachten afkomstig van ArcelorMittal Gent, een gemiddeld lozingsdebiet en een gemiddeld afvoerdebiet van het kanaal - beperkt. Dit ligt ook in lijn van de verwachtingen gezien het hoge afvoerdebiet van het kanaal. De tijdelijke (worst-case) impact - waarbij rekening werd gehouden met maximale vuilvrachten afkomstig van ArcelorMittal Gent, een maximaal lozingsdebiet en een laag afvoerdebiet van het kanaal - resulteert in de geplande situatie vnl. in beperkte tot relevante doch aanvaardbare tijdelijke effecten, uitgezonderd voor de parameters seleen en AOX. Volgens de gehanteerde methodiek voor de impactberekening van de tijdelijke (worst-case) impact kan berekend worden dat indien de maximale dagvrachten voor deze parameters beperkt worden tot 2.500 g/d seleen en 33.500 g/d AOX, de bijdragen cfr. het gehanteerde beoordelingskader niet langer als onaanvaardbaar te beoordelen zijn. De beoordeling valt dan terug naar een relevante doch aanvaardbare tijdelijke impact. Er wordt dan ook voorgesteld deze waarden op te nemen als vrachtnormen in het normenkader dat door het bedrijf i.k.v. de milieuvergunningsaanvraag zal worden voorgesteld. Inzake thermische en hydraulische impact in de geplande situatie worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.
D ISCI PLI NE
2.1
INLEIDE ND
Revisie: EV 1.0
p. IX.28
BODEM EN GRONDWATER GEDEELTE
Binnen de discipline bodem en grondwater wordt in eerste instantie de huidige toestand van de bodem en het grondwater beschreven. In tweede instantie wordt de geplande situatie beschreven waarbij er voornamelijk aandacht wordt besteed aan de mogelijke effecten van de grondwaterwinningen op het betrokken grondwaterreservoir. Opm.
Gezien de aard van het ontwikkelingsscenario (realisatie van 5 reeds vergunde en 3 reeds vergunde windturbines (resp. van Electrabel en Storm) in de omgeving van de site) wordt geen relevante invloed op de evaluaties en conclusies van onderhavige discipline verwacht. Het ontwikkelingsscenario wordt dan ook voor onderhavige discipline niet verder behandeld.
ALGE ME NE
A A NPA K ST U DIEGE BIED B ODEM
De afbakening van het studiegebied inzake bodem wordt bepaald door de directe effecten die verwacht worden op de bodem. Op basis hiervan kan het studiegebied worden beperkt tot het bedrijfsterrein. STU DIEG EB IE D GRO NDWAT ER
Het studiegebied inzake grondwater omvat het hele terrein waarop de inrichting gevestigd is, vermeerderd met invloedstraal van de grondwaterwinningen en meer in bijzonder de watervoerende lagen waarop gepompt wordt en de hierdoor beïnvloedde watervoerende lagen. GEHANT EER DE
BRO NNE N
Op basis van gegevens uit de literatuur, kaarten en databanken zal een duidelijk beeld weergegeven worden van de geo(hydro)logische situatie binnen het studiegebied. Volgende bronnen zullen ondermeer geraadpleegd worden:
-
Bodemkaart; Boringen uit Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV); Vergunde grondwater- en drinkwaterwinningen; Geologische kaart; Gegevens uit bodemonderzoeken; Grondwatermodel Ugent; Peilmetingen; Grondwateranalyses.
EFFECTV OOR SPE LLING –
AS PEC T G RO NDWATE R
De actuele situatie zal in kaart worden gebracht aan de hand van literatuurgegevens, peilmetingen uitgevoerd in de peilputten en grondwateranalyses, dit zowel voor de freatische als voor de artesische winning. Hierbij wordt aan de hand van de evolutie van de waterpeilen de draagkracht van de watervoerende lagen besproken. Er zal tevens een beeld gegeven worden van de huidige grondwaterkwaliteit. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van de analyseresultaten van de eigen grondwaterwinning.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.29
Voor de referentie/geplande situatie zal de invloed van de freatische en artesische grondwaterwinning in kaart worden gebracht aan de hand van modelresultaten. De invloed van de ondiepe winning wordt begroot door simulaties met een ruimtelijk gedistribueerd grondwatermodel dat gebruik maakt van de MODFLOW simulator. Het model is tijdsafhankelijk waarbij met seizoensvariaties wordt rekening gehouden op een maandelijkse basis, zowel wat pompdebieten betreft als de grondwateraanvulling. Een periode van 10 jaar wordt opgevolgd wat toelaat de effecten en evolutie op langere termijn te evalueren. De resultaten van het model zullen resulteren kaarten met berekende stijghoogten (waterpeilen) of verlagingen (waterstandsdalingen) in de vorm van isolijnen of grids, en dit voor gemiddelde situaties, typische zomer en wintersituaties of per maand. De invloed van de winning in de bovenste Quartaire laag op het onderliggende Ledo-Paniseliaan is enkel lokaal en kan worden begroot door het Ledo-Paniseliaan als een extra onderste laag in het model op te nemen. Het MODFLOW model zal gebruikt worden om de invloed op groengebieden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijfsterrein te begroten (bufferzone in het noorden, het Kloosterbos, natuurgebied langs de Zuidlede). De invloed van de diepe (artesische) grondwaterwinning in het Ledo-Paniseliaan zal verder propageren dan in het Quartair, ondermeer omdat de laag afgeschermd is van oppervlaktewaters zoals kanalen (zeekanaal, Moervaart, Langeleed) die de peilverlagingen kunnen dempen. Daarom kan de omvang van de impact van de Ledo-Paniseliaanwinning niet met het MODFLOW model berekend worden (dat is ruimtelijk te beperkt) en wordt een model toegepast dat gebaseerd is op de superpositie van radiaal-symmetrische modellen van elke pompput afzonderlijk. Hiermee kunnen peilverlagingen tot op grote afstanden accuraat ingeschat worden. Peildalingen worden verkregen in functie van de tijd, waaruit de dynamische evolutie van de depressietrechter kan opgevolgd worden in de vorm van kaarten van de peildalingen of grafieken die de evolutie op een bepaalde plaats weergeven. De invloed van de Ledo-Paniseliaan pomping op de Quartaire lagen kan op dezelfde wijze verkregen en voorgesteld worden. De opbouw van het model en de parameterisatie is conform deze van het Quartaire MODFLOW model. EFFECTV OOR SPE LLING –
ASPEC T BODEM
De actuele situatie zal in kaart gebracht worden door de resultaten van de reeds uitgevoerde bodemonderzoeken samen te vatten. Er zal ook een overzicht gegeven worden van de Vlarebo-activiteiten op het terrein. De huidige stand van zaken inzake lopende saneringen op het terrein zal beschreven worden. De effecten van de huidige activiteiten van ArcelorMittal Gent op de bodemkwaliteit, zullen tevens aan de hand van de bodemonderzoeken besproken worden. In de geplande situatie zijn geen wijzigingen voorzien t.o.v. de vergunde toestand in de referentiesituatie. EFFECT BEOO RDEL ING –
A SP ECT GRO NDWAT ER
Aan de hand van de stijghoogtekaarten kan het effect van de winning op de desbetreffende watervoerende laag beoordeeld worden. Hierbij wordt het volgend significantiekader, conform het richtlijnenboek, toegepast: De effecten van de diepe grondwaterwinning worden als significant negatief beoordeeld indien: - de winning leidt tot een verlaging van 50 cm of meer van de grondwaterstand ter hoogte van mogelijke receptoren (andere vergunde winningen, …); en/of
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.30
de winning zorgt voor peildalingen tot onder het dak van de watervoerende laag.
-
De effecten van de ondiepe grondwaterwinning worden als significant negatief beoordeeld indien: - de winning leidt tot een verlaging van 5-10 cm48 of meer van de grondwatertafel ter hoogte van droogte gevoelige gebieden (Habitatrichtlijngebieden, …). MILDERE NDE
MAATREGEL EN
Indien zou blijken dat de grondwaterwinning een significant negatieve impact heeft op de kwaliteit en kwantiteit (draagkracht) van de watervoerende lagen, zullen milderende maatregelen worden voorgesteld. Voor bodem zal geëvalueerd worden in welke mate bijkomende milderende maatregelen vereist zijn ter voorkoming van nieuwe bodemverontreiniging.
2.2
AFBAKE NING
EN BESCHRIJVING VAN HET STU DIEGEBIED
Het studiegebied beslaat het hele terrein waarop de inrichting is gevestigd, vermeerderd met de invloedsfeer van de grondwaterwinning. 2.2.1
S i t u er i n g v a n h et s t u d i e g e b i ed
Het terrein is gelegen op de stuifzandrug die loopt van Maldegem tot Stekene. De hoogte bedraagt ca. 8,5 tot 9,5 m TAW. Er zijn geen noemenswaardige hoogteverschillen op het perceel. Het studiegebied voor de discipline grondwater wordt bepaald door de invloedstraal van de grondwaterwinningen. Het studiegebied voor de discipline bodem wordt vastgelegd op het bedrijfsterrein zelf. Gezien er in de discipline lucht gesteld wordt dat de depositie van zware metalen buiten de perceelsgrenzen als verwaarloosbaar, tot hoogstens beperkt te aanzien is, dient het studiegebied voor de discipline bodem niet uitgebreid te worden. 2.2.2
G e o l o g i e en H yd ro g eo l o g i e
GEOLOGIE De diepe ondergrond van het studiegebied bestaat uit oude geplooide gesteenten van het Massief van Brabant. Deze sokkel bevindt zich op een peil tussen -300 en -350 mTAW en duikt in noordelijke richting. De Sokkel wordt bedekt door subhorizontale afzettingen uit het Mesozoïcum (Krijt) en het Cenozoïcum (Paleoceen en Eoceen). De lagen duiken ook in noordelijke tot noordoostelijk richting. De Formatie van Kortrijk (Eoceen) bestaat uit een 100 m dikke kleilaag. De top van deze formatie situeert zich tussen -110 en -130 mTAW. Hierboven wordt het zand van het lid van Egem (Formatie van Tielt) aangetroffen. De top van het Lid van Egem bevindt zich tussen de -90 en -100 mTAW. Het Lid van Egem wordt gevolgd door de, uit klei bestaande, leden van Merelbeke en Pittem. Hierboven bevindt zich het Lid van Vlierzele. Dit bestaat uit zand met in het midden zandige klei. De basis van het Lid van Vlierzele bevindt zich tussen -68 en -84 mTAW. Deze leden vormen samen de Formatie van Gent. Op de Formatie van Gent rusten de Formaties van Aalter en Lede. Beide zijn maximaal 10 m dik en bestaan uit fossiel- en kalkrijk fijn zand. De top van de Formatie van Lede bevindt zich tussen -36 en -54 mTAW.
48
Afhankelijk van de kwetsbaarheid van de biotopen in het studiegebied, die zullen worden beschreven in de discipline fauna en flora.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.31
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
De Formatie van Maldegem is de jongste Eocene laag in de ondergrond in het studiegebied. Zij bestaat uit een afwisseling van zware klei en zandige klei. Van onder naar boven worden de leden van Asse en Ursel, Onderdaele, Zomergem, Buisputten en Onderdijke-Adegem aangetroffen. De leden van Buisputten en Onderdijke-Adegem vormen het tertiair substraat onder de terreinen van ArcelorMittal Gent. De top van het Tertiair bevindt zich tussen -12 en -15 mTAW. De Cenozoïsche lagen worden bedekt door afzettingen uit het Pleistoceen. Zij vormen de opvulling van de “Vlaamse Vallei”, een Quartair rivierdal dat onder invloed van de sterk wisselende klimaatsomstandigheden (glaciaal-interglaciaal) tijdens het Pleistoceen afwisselend werd ingesneden en opgevuld. Op en in deze rivierafzettingen vormden zich tijdens het Laat-Pleistoceen en het Holoceen kleinere riviervalleitjes, duinen en stuifzandruggen. De dikte van de pleistocene zanden bedraagt ongeveer 20 m. Uit onderzoek blijkt dat de pleistocene afzettingen onder terrein bestaan uit: -
Zand onderaan (KZ1)
-
Een tussenliggende leemlaag (KL)
-
Een fijnere zandlaag bovenaan (KZ2)
De KL-laag komt niet continu voor. Op deze plaatsen gaat het KZ1-zand direct over in het KZ2-zand. In tabel IX.2.1 wordt de regionale geologie weergegeven. In figuur IX.2.1 () wordt de geologische kaart van het studiegebied weergegeven. Tabel IX.2.1 Regionale geologie ter hoogte van het studiegebied Diepte
Lithologie
0 – 12.5 m
Quartair
12.5 – 17.5 m 17.5 – 21.5 m 21.5 – 24.5 m
omschrijving
HCOV
KZ2
Fijn zand
0162
KL
Leem
KZ1 Tertiair : Formatie van Maldegem
Lid
van
Onderdijke-
Fijn zand
0162
Klei
0501
Adegem 24.5 – 28.5 m
Lid van Buisputten
Sterk kleihoudend zand
0502
28.5 – 39.5 m
Lid van Zomergem
Klei
0503
39.5 – 41 m
Lid van Onderdale
Sterk kleihoudend zand
0504
41 – 54 m
Lid van Ursel
Klei
0505
Sterk kleihoudend zand
0611
Lid van Asse 54 – 56 m
Lid van Wemmel
56 – 61.5 m
Formatie van Lede
Zand en zandsteen
0612
61.5 – 70 m
Formatie van Aalter
Kleihoudend zand,
0630
plaatselijk versteend 70 – 93 m
Formatie van Gentbrugge
Lid van Vlierzele
Zand, toenemend
0640
kleigehalte naar onder 93 - …
Formatie van Gentbrugge
Lid van Pittem
Klei
HYDR OGE OLOG IE In het kader van dit MER bevinden zich twee belangrijke watervoerende lagen in de ondergrond.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
0701
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.32
De diepe watervoerende laag bevindt zich in de zandige afzettingen van de Formaties van Aalter en Lede. Deze vormen samen één belangrijk pakket (dikte 30 m), het Ledo-Paniseliaan. Hierin bevinden zich de artesische putten van ArcelorMittal Gent. De bovenliggende Formatie van Maldegem, met zijn afwisseling van kleiige zandlagen en kleilagen sluit dit watervoerend pakket naar boven toe af zodat deze ter hoogte van ArcelorMittal Gent een spanningslaag vormt. In zuidelijke richting vanaf zo’n 5 km ten zuiden van de zuidelijke terreingrens vormt de Formatie van Lede de top van het Tertiair en vormt vanaf hier één watervoerend pakket met het bovenliggende pleistoceen pakket. Een tweede belangrijk watervoerend pakket wordt teruggevonden in de pleistocene zanden (KZ1 en KZ2). Gezien het vrij discontinue voorkomen van de tussenliggende leemlaag kan het pleistoceen pakket beschouwd worden als één freatisch waterpakket. Hierin bevinden zich de grondwaterwinningsputten van de freatische winning. BODE MK AAR T Volgens de bodemkaart van België, zie figuur IX.2.2 (), wordt het studiegebied gedomineerd door zandbodems. De volgende bodemseries kunnen onderscheiden worden: Pfp
Zeer natte licht zandleembodem zonder profiel
Sdg
Matig natte lemig zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont
Seh
Natte lemig zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont
Sep
Natte lemig zandbodem zonder profiel
Zag
Zeer droge zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont
Zap
Zeer droge zandbodem zonder profiel
Zbh
Droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont
Zbp
Droge zandbodem zonder profiel
Zcg
Matig droge zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont
Zch
Matig droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont
Zdb
Matig natte zandbodem met structuur B horizont
Zdp
Matig natte zandbodem zonder profiel of met onbepaald profiel
ON
Opgehoogde gronden
2.2.3
V e r g u n d e g r o n d w a t e r w i n n i n g e n i n d e o m g e v in g
Binnen een straal van 8 km rond een centraal punt op het terrein van ArcelorMittal Gent bevinden zich 348 vergunde grondwaterwinningen. Hiervan bevinden er zich 204 in het Quartair, 138 in het Ledo-Paniseliaan en 6 in het Ieperiaan. De lijst met winningen is toegevoegd in bijlage BG1 en weergegeven op figuur IX.2.3 ().
2.3
BESCHRIJVING
2.3.1
B e s c h r ij v i n g va n d e b o d e m i n d e a c t u e l e s it u a t i e
2.3.1.1
V AN DE ACTUELE SITUATIE
O v er z i c h t va n d e Vl a r e b o - ac t i vi te i t e n o p he t t er r e i n va n A rc el o r Mi tta l G en t
In tabel IX.2.2 () wordt een overzicht gegeven van de huidige Vlarebo-rubrieken op de verschillende deelterreinen van ArcelorMittal Gent. Deze deelterreinen worden tevens weergegeven op figuur IX.2.4.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.3.1.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.33
O v er z i c h t u i tg ev o e r de b od em o n d er z o eke n o p h e t t er r e i n va n A r c e l o r M i tta l G e nt
In tabel IX.2.3 wordt per deelterrein een overzicht gegeven van de decretale onderzoeken die werden uitgevoerd. In de laatste kolom wordt beschreven voor welke verontreiniging er verdere maatregelen noodzakelijk zijn volgens het beoordelingskader van het bodemdecreet en Vlarebo.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.34
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.2.3 Overzicht uitgevoerde bodemonderzoeken ArcelorMittal Gent JAAR TERREIN
PERCELEN
RBV
198 D
Cokesfabriek
423 F 2
OBO
Staalfabriek
147 S
OBO
Koudwalserijen
179 L 2
OBO
Hoogovens
32 N 107 C + 573 N + 573 T + 573 V + 123 W + 123 S
OBO
OBO
OBO
OBO
OBO
532 E
OBO
OBO
OBO
Grondstoffen 1
Grondstoffen 2
1995 1996
1997
OBO
BBO1
1998
1999
2000
2001 2002
2003
2004
BBO
2005 2006
2007
2008
2009
2010
2011
OBO
BBO2
OBO BSP
OBO TTR1
OBO
OBBO
OBO
Kaai
601 B
OBO
OBO
Fuelhaven
512 E
OBO
OBO
OBO
Sinterfabrieken
554 C 374 B + 357 V + 423 L 2 357 C
OBO
OBO
OBO
OBO
OBO
OBO
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
HYD
HYD
HYD
HYD
HYD
2015
>=2016
2017
TTR2
TTR3
OBO
OBO
OBO
2014
OBO
293 V
Hoogovenslibbekken
2013
(BBO3) (BSP1) (BSP2)
OBO
Warmwalserijen
Afvalstoffencentrum
2012
Verontreiniging waarvoor verdere maatregelen noodzakelijk zijn minerale olie ter hoogte van de oliewaterafscheider, minerale olie ter hoogte van de werkplaats minerale olie, PAK, BTEXS, tetraline, cyaniden, fluoride ter hoogte van de zone 'nevenproducten'
HYD
OBBO1
BBO
HYD
HYD
HYD
(OBO2)
BBO2
OBO
HYD
HYD
HYD
minerale olie ter hoogte van de walsenwerkplaats, minerale olie ter hoogte van een ondergrondse gasolietank minerale olie, BTEXS, PAK ter hoogte van een voormalige ondergrondse mazouttank
(BSP1) (BSP2)
(BSP)
(OBO2) HYD
HYD
HYD
(HYD)
(HYD)
(HYD)
zink en zouten
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.35
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
JAAR TERREIN
PERCELEN
Afvalolie- en emulsiebehandeling (thans koudwalserijen) Decosteel II Sidgal Administratief gebouw
1995 1996
-
1997
1998
1999
2000
2001 2002
2003
2004
2005 2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2015
176 G 2
OBO
OBO
(OBO)
176 T 2
OBO
OBO
(OBO)
OBO
OBO
Constructie en Vervoer
257 E 2
OBO
OBO
Centrale werkplaats en centraal magazijn
423 L
OBO
OBO
Post 150 Galtec (thans koudwalserijen) Tailor Steel (niet meer onder vergunning ArcelorMittal Belgium) Plakkenpark
257 E 2
OBO
191 T
OBO
Ontharding
159 C
OBBO
Schrootopslag
423 V
-
-
oriënterend bodemonderzoek oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek beschrijvend bodemonderzoek bodemsaneringsproject tussentijds rapport rapport hydrologische beheersing
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
>=2016
2017
OBO
915 Z
Legende OBO OBBO BBO BSP TTR HYD
2014
Verontreiniging waarvoor verdere maatregelen noodzakelijk zijn
BBO
(BSP)
minerale olie ter hoogte van een voormalige tankplaats
(BSP)
minerale olie ter hoogte van een voormalige ondergrondse gasolietank
OBO OBO
OBO
(OBO)
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.36
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.3.2
B e s c h r ij v i n g va n d e f r ea t is c h e g r o n d w a t e r w i n n i n g i n d e a c t u e l e s i t u a t i e
2.3.2.1
O p g e p o m p t e d eb i et e n
ArcelorMittal Gent is vergund voor een freatische grondwaterwinning van 2.000.000 m³/jaar (5.500 m³/dag). Momenteel (eind 2014) beschikt ArcelorMittal Gent over 59 winningsputten. Hiervan bevinden zich 20 putten met filter in KZ1 en 39 met filter in KZ2. De winning wordt in 8 groepen onderverdeeld die aanduiden waar de grondwaterwinningen zich bevinden. In tabel IX.2.4 wordt een overzicht gegeven van deze clusters en wordt per cluster het opgepompt jaardebiet sinds 2005 weergegeven. In de periode 2005-2013 werden een aantal winningsputten buiten gebruik genomen. In bijlage BG2 wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van de putten in de cluster met de vermelding van hun filterstelling. Op figuur IX.2.5 () wordt de ligging van alle pomp- en peilputten weergegeven. Tabel IX.2.4 Overzicht opgepompte debieten per winningscluster (m³/jaar) – freatische winning Cluster
Debiet 2005
Debiet 2006
Debiet 2007
Debiet 2008
Debiet 2009
Debiet 2010
Debiet 2011
Debiet 2012
Debiet 2013
Bemaling noodslakputten hoogovens
48.154
35.641
47.050
54.928
51.180
96.401
77.883
68.909
84.323
Bemaling cokesfabriek
266.782
308.113
426.603
483.648
345.918
334.521
274.263
415.437
265.993
Noordelijke winning
435.443
309.426
169.674
-
-
-
-
-
-
Bemaling noodgietputten ruwijzer
257.223
93.000
210.820
131.098
73.585
135.092
62.665
131.119
128.478
Bemaling hoogovenslibbekken
576.067
471.475
427.525
411.153
234.048
328.447
315.563
374.518
295.991
Winning sinterfabrieken
189.205
170.555
134.582
139.249
94.446
100.408
112.778
80.893
97.878
Bemaling ruwijzerput staalfabriek
270.464
310.176
356.992
338.408
340.184
349.192
340.488
340.897
339.159
Sanering cokesfabriek
-
-
1.714
-
4.497
3.303
4.004
4.106
5.771
Totaal
2.043.338
1.698.386
1.774.960
1.558.484
1.143.858
1.347.364
1.187.644
1.415.879
1.217.593
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.37
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur IX.2.6 Opgepompte debieten freatische grondwaterwinning
Freatische grondwaterwinning (m³/jaar) 2.500.000
2.000.000 Noordelijke winning Bemaling cokesfabriek
1.500.000
Bemaling noodslakputten hoogovens Sanering cokesfabriek Bemaling ruwijzerput staalfabriek
1.000.000
Winning sinterfabrieken Bemaling hoogovenslib-bekken Bemaling noodgietputten ruwijzer
500.000
0 2005
2006
2007 2008
2009
2010 2011
2012
2013
Voor de aanwending van het grondwater wordt verwezen naar deel V §1.1 en de bijhorende waterbalansen, weergegeven in figuur V.1en V.2 (). 2.3.2.2
P e i l m e t i ng e n
ArcelorMittal Gent beschikt over diverse peilputten verspreid over het terrein. In bijlage BG2 wordt een overzicht gegeven van de locatie en de filterstelling van deze peilputten. De peilmetingen die worden uitgevoerd in een aantal peilputten (peilprogramma 2009-2013) worden weergegeven in verschillende grafieken, samengevat per cluster van peilputten (rond de verschillende winningen) en per watervoerende laag (KZ1 of KZ2) (zie bijlage BG3). De ligging van de peilputten wordt weergegeven op figuur IX.2.5. In tabel IX.2.5 wordt weergeven welke peilputten bij welke winning behoren en in welke laag ze zich bevinden. Jaarlijks worden ook grondwaterstalen geanalyseerd (zie §.2.3.2.3). De peilputten die hiervoor gebruikt worden, zijn weergegeven in de laatste kolom van tabel IX.2.5. Tabel IX.2.5 Overzicht peilputten freatische winning Peilputten voor peilmetingen (2009-2013)
Peilputten voor staalnames
Cluster
Peilputten KZ1
Peilputten KZ2
(2009-2013)
Cokesfabriek
V2K16
V06CO05
P30
V06CO07
S1
V05G21 Hoogovenslibbekken
MIL018
OVAM 1
OVAM 1
OVAM 2
OVAM 3
OVAM 3
OVAM 4
A3 B3 P25
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.38
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Cluster
Peilputten voor peilmetingen (2009-2013)
Peilputten voor staalnames
Peilputten KZ1
(2009-2013)
Peilputten KZ2
P27 Noodslakputten hoogovens
V06HO06
V055HO01
V06HO06
V05HO03
V06HO05
V06HO05
V06HO07
V06HO07
V06HO02 V06HO04 V06HO03 V06HO01 B2.PM1 B2.PM2
Kaai
PG03
PG01
PG03
V06KA07
AMINAL17
PG06
V07GR09
V06KA05
V06KA07
V07GR14
V06KA06
V07GR09
V07SI01
V07GR10
V07GR12
V07GR11
V07SI01
V07GR12
PG01
V07GR13
V06KA05
V07SI02
V06KA06
V07SI03
V07GR10
V07SI04
V07GR11 V07GR13 V07GR14 V07SI02 V07SI03
Sinterfabrieken
SIFA009
SIFA008
P01 V05HO10
Ruwijzerput staalfabriek
V05ST07
V05ST03
V05ST18 V05ST28 Noodgietputten ruwijzer
P21
RAB2049
P21
V07RB01
RBV08
P40
V06RB08
P41
V07RB02
V06RB06
V07RB03
V06RB07
V07RB04
V07RB01 V07RB02 V07RB03
Overige (o.a. noordelijke
P03
KF013
P05
winning)
P05
MIL2001
P23
P17
MIL2012
PG8
P23
PG2
P07
P35
RAB2039
P13
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.39
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Cluster
Peilputten voor peilmetingen (2009-2013)
Peilputten voor staalnames
Peilputten KZ1
Peilputten KZ2
(2009-2013)
PG8
V06RD26
P14
V06TB07
P20
V06RD05
P37
V0SG10
P42
V6B003
P45
V8KW44
P47 V07KE01 V9W89 VERV007 V9G32 V1AG13
2.3.2.3
G r o n dw at e r k w al i t e i t
In de verschillende peilputten worden jaarlijks grondwaterstalen geanalyseerd (zie tabel IX.2.5). De resultaten worden weergegeven in bijlage BG4. De analyseresultaten worden er per cluster weergegeven en worden getoetst aan de Vlarem II voorwaarden voor grondwater. Globaal kan gesteld worden dat in veel putten de geleidbaarheid, het chloride- en het natrium gehalte verhoogde waarden vertoont. Voornamelijk tussen het kanaal en de winning van de hoogovens en in iets mindere mate tussen het kanaal en de winning van de cokesfabriek zijn hoge geleidbaarheden en hoge chlorideconcentraties opgemeten. Ook rond het hoogovenslibbekken zijn verhoogde geleidbaarheden vast te stellen. Ook in het kader van de reeds uitgevoerde bodemonderzoeken werd op diverse locaties een verhoogde geleidbaarheid vastgesteld in het grondwater. Door de bodemsaneringsdeskundige wordt dit toegewezen49 aan het gebruik van brak kanaalwater tijdens de exploitatie. Door het gebruik van brak kanaalwater als transportwater voor de ophoging van de terreinen in de jaren ’50-’60 is ook grondwaterverzilting ontstaan. Er wordt kanaalwater gebruikt ter hoogte van de cokesfabriek, de hoogovens, de staalfabriek en de warmwalserijen. Ter hoogte van de sinterfabrieken wordt ook kanaalwater gebruikt, maar werd in het verleden ook een lek in een kanaalwaterleiding vastgesteld (hersteld in 2010-2011). Ter hoogte van de koudwalserij is de verhoogde geleidbaarheid te wijten aan het gebruik van kanaalwater. De verhoogde geleidbaarheid ter hoogte van het hoogovenslibbekken is te wijten aan het gebruik van brak kanaalwater als transportwater voor het hoogovenslib in het bekken tot 1999. In oktober 1995 werd een beheerssysteem geïnstalleerd om te vermijden dat verzilt grondwater, afkomstig van onder het slibbekken, het terrein van ArcelorMittal Gent zou verlaten. Het beheerssysteem bestaat uit een onttrekking door middel van pompputten tot ca. 20 m diepte. Jaarlijks wordt over de werking van dit systeem aan de OVAM gerapporteerd.
49
Zie brief van 8/07/2017 aan OVAM (ref. HVH/AMGent/EC/SOL09120287)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.40
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.3.3
B e s c h r ij v i n g va n d e a rt e s i s c h e w i n n i n g in d e a c t u e l e s i t u a t i e
2.3.3.1
O p g e p o m p t e d eb i et e n
ArcelorMittal Gent is vergund voor een artesische winning van 500.000 m³/jaar (2.500 m³/dag) uit het LedoPaniseliaan (HCOV_0600). Momenteel (eind 2014) beschikt men over 8 winningsputten. De ligging van de artesische pomp- en peilputten wordt weergegeven op figuur IX.2.7 (). Tabel IX.2.6 Grondwaterwinningsputten voor de artesische winning Pompput
X-coördinaat
Y-coördinaat
Plaats filter
DP03
111.915,838
206.639,087
50-85
DP04
112.073,944
207.020,182
50-85
DP05
112.228,097
207.389,288
50-85
DP06
112.251,778
207.793,921
50-85
DP07
112.171,279
208.239,908
50-85
DP08
111.848,904
208.000,610
50-85
DP09
111.432,023
207.905,438
50-85
DP13
111.090,376
207.695,208
50-85
Deze artesische winning wordt door ArcelorMittal Gent gebruikt als back-up in het geval er problemen zijn met de kanaalwatervoorziening. Dit kan zowel technisch van aard zijn, maar ook kwalitatief. Het zoutgehalte van het opgenomen kanaalwater is sterk afhankelijk van de afvoer van hemelwater, bij langdurige droge meteoomstandigheden stijgt het zoutgehalte van het kanaalwater hetgeen een negatief effect heeft op de cokeskwaliteit wat op zijn beurt een impact heeft op de productiviteit van de hoogovens. In die periodes wordt tijdelijk gebruik gemaakt van het artesisch grondwatercircuit als alternatieve waterbevoorrader. Het vergunde debiet van 500.000 m³/jaar wordt niet opgepompt. In tabel IX.2.7 wordt een overzicht gegeven van de opgepompte debieten per put sinds 2005. Tabel IX.2.7 Opgepompte debieten artesische winning (m³/jaar) Pompput
2005
2006
2007
2008
2009
2010
DP03
0
24.267
0
0
4.525
1.891
DP04
0
0
0
0
0
0
DP05
0
23.287
0
0
1.895
DP06
0
0
0
0
DP07
0
0
0
0
DP08
0
1
0
DP09
0
19.115
DP13
0
2.793
Totaal
0
69.463
2.3.3.2
2011
2012
2013
95
0
888
23.695
0
0
0
3.689
6.616
5.308
25.143
3.526
3.244
10
0
0
7.388
5.952
3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
21.023
17.703
6.304
48.838
2.256
2.256
P e i l m e t i ng e n
ArcelorMittal Gent beschikt over 5 peilputten met filter in het Ledo-Paniseliaan, 1 peilput met filter in het Lid van Buisputten en 1 peilput met filter in het Lid van Onderdale. In tabel IX.2.8 wordt een overzicht gegeven van de peilputten en hun filterstelling.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.41
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.2.8 Overzicht peilputten artesische winningen Peilput
X-
Y-
Z-top
Z-maaiveld
coördinaat coördinaat peilbuis
Laag
Diepte
Diepte
Diepte
(HCOV)
peilbuis
bovenkant
onderkant
filter
filter
(m-mv)
(m-mv)
(m)
(m)
(m TAW)
(m TAW)
(m-mv)
PE3
111.489,9
208.759,3
7,659
7,55
LeP (0600)
75
75
PE4
111.538,1
206.792,2
8,148
8,01
LeP (0600)
70
70
PE5
111.041,4
206.962,3
8,678
8,46
LeP (0600)
80
80
PE6
111.450,5
207.905,7
LeP (0600)
69
69
Lid
van
Buisputten PE7
112.113,2
207.709,3
8,374
8,17
(0502) Lid
30,5
26,5
30,5
van
Onderdale PE8
112.112,1
207.707,4
8,61
8,17
(0504)
42,6
40,6
42,6
PE9
112.111,1
207.705,8
8,632
8,19
LeP (0600)
70
60
70
De peilmetingen sinds 2000 worden weergegeven in figuur IX.2.8. Hierop is duidelijk te zien dat de winning in het voorjaar van 2002 drastisch werd verminderd. Het peil stijgt er op korte periode met meer dan 15 m. Sinds 2009 is het peil in de peilputten gestabiliseerd. Het peil in de peilputten schommelt de laatste jaren lichtjes maar blijft doorgaan vrij stabiel. Het laatste jaar is in de peilputten PE3, PE4 en PE5 een lichte daling merkbaar. Wellicht is de bemaling van ca. 50.000 m³ in 2013 hiervan de oorzaak. Het dak van de watervoerende laag bevindt zich op ca. 56 m-mv of -47,5 mTAW. Uit de peilmetingen blijkt dat de stijghoogte in het Ledo-Paniseliaan ten gevolge van de huidige winning niet daalt tot onder het dak van de watervoerende laag. Het peil in de putten PE07 en PE08 vertoont duidelijk een andere stijghoogte. Het peil in PE07 volgt eerder de stijghoogte van het freatisch grondwater, het peil in PE08 schommelt daar ergens tussenin.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.42
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur IX.2.8 Peilmetingen artesische grondwaterwinning
Peilmetingen artesische grondwaterwinning (mTAW) 10
5
0
-5
PE3 PE4
-10
PE5 PE6
-15
PE7 -20
PE8 PE9
-25
-30
2.3.3.3
okt/13
mei/13
jul/12
dec/12
feb/12
apr/11
sep/11
nov/10
jan/10
jun/10
aug/09
okt/08
mrt/09
mei/08
jul/07
dec/07
feb/07
apr/06
sep/06
nov/05
jan/05
jun/05
aug/04
okt/03
mrt/04
mei/03
jul/02
dec/02
feb/02
apr/01
sep/01
nov/00
jan/00
jun/00
-35
G r o n dw at e r k w al i t e i t
In een 12-tal putten werden grondwateranalyses uitgevoerd. De resultaten worden weergegeven in bijlage BG5. De resultaten worden getoetst aan de milieukwaliteitsnormen voor grondwater (bijlage 2.4.1. van Vlarem II). Bij zo goed als alle analyses wordt een verhoogde concentratie aan Kalium vastgesteld. Ook voor de parameters Natrium, Chloride en Ammonium worden verhoogde waarden vastgesteld. Deze concentraties zijn typisch voor het zachte water in de diepere watervoerende lagen. Ze zijn ontstaan uit menging van fossiel zeewater met infiltrerend zoet water en de daarop volgende kationuitwisseling.
2.4
EFFECTVOORS PELLING
2.4.1
A s p e c t b o d em
EN
– BEOORDELING
ACTUELE SITUATIE
Zoals weergegeven in tabel IX.2.3 wordt op enkele terreinen een verontreiniging vastgesteld waarvoor verdere maatregelen noodzakelijk zijn. Voor de verontreiniging ter hoogte van de cokesfabriek werd reeds een BSP opgesteld. In de periode 2005-2011 werd er puur product (drijflaag) weggenomen aan de hand van een grondwateronttrekking. Nadien werd als beheersmaatregel een bemaling opgestart zodat de verontreiniging zich niet verder zou verspreiden. De verontreiniging ter hoogte van het hoogovenslibbekken is te wijten aan het gebruik van brak kanaalwater als transportwater voor het hoogovenslib in dit bekken tot 1999. In oktober 1995 werd een beheerssysteem geïnstalleerd om te vermijden dat verzilt grondwater, afkomstig van onder het slibbekken, het terrein van ArcelorMittal Gent zou verlaten. Het beheerssysteem bestaat uit een onttrekking door middel van pompputten tot ca. 20 m diepte. Jaarlijks wordt over de werking van dit systeem aan de OVAM gerapporteerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.43
Voor de verontreiniging ter hoogte van RBV werd in 1997 een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd. Er werd geconcludeerd dat er hiervoor geen saneringswerken noodzakelijk zijn. Voor de overige vastgestelde verontreinigingen zullen in de komende jaren bodemsaneringsprojecten opgemaakt worden. 2.4.2 2.4.2.1
A s p e c t g ro n d w a t e r – f r ea t is c h e g ro n d w a t e r w in n in g G r o n dw at e r m o de l
De invloed van de winning in de Quartaire, freatische aquifer werd bepaald door gebruik te maken van verschillende grondwatermodellen: 1) Binnen en in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijfsterrein werd de invloed bepaald a.d.h.v. een veellagig grondwatermodel50 dat in 2006 werd opgesteld. De beschrijving van de opbouw van dit model wordt toegevoegd in bijlage BG6. 2) De invloed op verder naar het oosten gelegen natuurgebieden (Habitat- en vogelrichtlijngebieden) werd bepaald a.d.h.v. 2 profielmodellen met hoge spatiale resolutie. Alle modellen maken gebruik van MODFLOW simulator (McDonald en Harboaugh, 1988). De modellering werd uitgevoerd door het Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie, onder leiding van Prof. Dr. K. Walraevens. De resultaten van de modellering werd neergeschreven in een rapport51 dat wordt toegevoegd in bijlage BG7. In het grondwatermodel heeft de actuele situatie betrekking op de periode 2011-2013 en is gebaseerd op gemiddelde pompdebieten van de bemalingen. Deze zijn berekend op basis van de maandelijkse geregistreerde debietsgegevens. De resultaten worden voorgesteld op kaarten die de berekende stijghoogten en verlagingen weergeven voor de winter- en zomerperiode. Enkel de peilen voor de watertafel (KZ2) worden weergegeven. Algemeen zijn de peilverschillen tussen laag KZ1 en KZ2 vrij beperkt, vaak slechts enkele cm. Enkel in de dichte omgeving van pompputten kunnen de verschillen groter zijn, afhankelijk van uit welke laag er precies gepompt wordt: de aangepompte laag zal dan de laagste stijghoogte hebben. 2.4.2.2
Re s u l ta t en m o d el l er i ng
De hoogste stijghoogten binnen het modelgebied liggen onder het noordoosten van het bedrijfsterrein en het westelijk deel van het Kloosterbos. Van hieruit vindt er grondwaterstroming naar het noorden plaats, in de richting van de Nederlandse grens en de polders. Er is ook een stroming in westelijke richting naar het zeekanaal, en in oostelijke richting naar de Langelede. In zuidelijke richting wordt een groot deel van het water gecapteerd door de bemalingen op het bedrijfsterrein, een deel wordt ook weggedraineerd door de Devoortbeek, een waterloop categorie 2 die in de Langelede afwatert. Ten zuiden van deze beek komt ook een waterscheiding voor ten noordoosten van Sint-Kruis-Winkel. Het grondwaterstromingspatroon op het bedrijfsterrein zelf wordt momenteel gecontroleerd door 3 belangrijke depressietrechters:
50
Grondwatermodellering van het bedrijfsterrein van Arcelor te Gent (TGO 06/03), februari 2007.
51
Modellering van de invloed van de grondwaterwinning in het Quartair afquifersysteem op het bedrijfsterrein van ArcelorMittal te Gent (TGO 14/06a), december 2014
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
DEPRE SS IE TRECH TER
Revisie: EV 1.0
p. IX.44
R OND COKESFAB RIEK
De grootste en diepste trechter komt voor rond de bemaling van de cokesfabriek, gesitueerd onder het zuidelijk deel van het terrein. Het centrum van de bemaling, die momenteel uit 14 putten bestaat, ligt ca. 550 m van het zeekanaal. De pompputten zijn 12 tot 15 m diep en onttrekken water uit de laag KZ2. Een tweede batterij putten is geplaatst ten behoeve van een sanering maar heeft een veel lager pompdebiet. DEPRE SS IE TRECH TER
R OND HET HOO GOVENSLIBBEKKEN
Een tweede, kleinere trechter ligt rond de 3 pompputten PP1, PP2 en PP3, ten zuidoosten van het slibbekken. De laagste peilen worden berekend rond put PP2. De peilen binnen de trechter dalen tot minder dan +3.5 en zijn lokaal rond de pompputten nog lager, vooral rond PP2. Tussen deze depressietrechter en de cokesbemaling wordt een grondwaterscheidingskam berekend. DEPRE SS IE TRECH TER
STAAL FAB RIEK
Een derde uitgebreide noordelijke depressietrechter wordt gevormd door de bemaling van de ruwijzerputten van de staalfabriek, op ongeveer 725 m van het zeekanaal, met een uitbreiding naar het westen door de bemaling van de noodslakputten van de hoogovens en een uitbreiding naar het zuiden door 3 pompputten van de winning van de sinterfabrieken (putten PS1, PS2 en PS3). De vierde pompput van de sinterfabriek (PS4) zorgt niet voor een verbreding van de depressietrechter. 2.4.2.3
I nv l o e d o p d e wa te r ta fel
De berekende verlagingen in de actuele toestand zijn voorgesteld in figuren 2.3 en 2.4 van bijlage BG7. In de noordelijke trechter en rond de bemaling van de cokesfabriek treden verlagingen van de watertafel van gemiddeld ca. 4,5 m op. In de trechter ten zuidoosten van het slibbekken is de verlaging wat kleiner, ca. 4 m. Binnen heel de zone tussen de 3 grote trechters in, bedraagt de verlaging van de watertafel gemiddeld meer dan 3,5 m. Dat is binnen de perimeter van het bedrijfsterrein. De grootste invloed buiten het bedrijfsterrein zelf, is te vinden ten oosten van de Kennedybaan, in Sint-KruisWinkel. Dit is niet ver van de bemaling rond het slibstort. De verlaging van de watertafel daalt hier van ca. 2 m nabij de Kennedybaan in de richting van de Moervaart. In het laaggelegen gebied ten noorden van de Moervaart, gedraineerd via het Hoofdgeleed en een pompgemaal, is de verlaging gereduceerd tot minder dan 10 cm. Tussen de noordzijde van het bedrijfsterrein en de autoweg daalt de verlaging van een halve meter tot iets meer dan 10 cm. Ten noorden van de autoweg bedraagt de verlaging meestal minder dan 10 cm, de 5 cm verlagingslijn ligt ter hoogte van de Burgemeester J. Chalmetlaan in Zelzate. In het Kloosterbos ten noordoosten van het bedrijfsterrein bedragen de verlagingen maximaal ongeveer 30 cm (in het zuidwesten van het bos) en dalen tot ongeveer 5 cm in het noordoosten, tegen de autoweg. 2.4.2.4
I nv l o e d o p d e H a b i ta tr i c h tl i j ng e bi e d en
De mogelijke invloed op verder naar het oosten gelegen natuurgebieden werd onderzocht m.b.v. twee profielmodellen. Deze gebieden vallen immers buiten het domein van het stromingsmodel van de bedrijfsterreinen. NOORDEL IJK
PRO F IEL
De ligging van het noordelijk profiel wordt weergegeven in figuur IX.2.9. Het verbindt de site van ArcelorMittal Gent met het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen’ te Wachtebeke.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.45
Figuur IX.2.9 Ligging van het noordelijk profiel
In figuur IX.2.10 wordt het berekend stijghoogteprofiel in de actuele situatie weergegeven langsheen het profiel. Duidelijk is de invloed van de bemaling van de cokesfabriek te herkennen. Ook de verlaging werd berekend en ter hoogte van het habitatrichtlijngebied zijn er geen significante verlagingen (> 1 cm) van de watertafel meer te verwachtten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.46
Figuur IX.2.10 Berekend stijghoogteverloop in het noordelijk profiel in de actuele toestand
Er kan bijgevolg gesteld worden dat de freatische winning van ArcelorMittal Gent geen significant negatieve invloed heeft op het Habitatrichtlijngebied.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
ZUIDEL IJK
Revisie: EV 1.0
p. IX.47
PRO F IEL
De ligging van het zuidelijk profiel wordt weergegeven in figuur IX.2.11. Het verbindt de site van ArcelorMittal Gent met het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen’ te Lochristi. Figuur IX.2.11
Ligging van het zuidelijk profiel
In figuur IX.2.12 wordt het berekend stijghoogteprofiel in de actuele situatie weergegeven langsheen het profiel. Duidelijk is de invloed van de bemaling van de cokesfabriek en van de pompputten P29, P27 en PP3 in het profiel te herkennen. Ook de verlaging werd berekend en ter hoogte van het habitatrichtlijngebied zijn er geen significante verlagingen (> 1 cm) van de watertafel meer te verwachtten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.48
Figuur IX.2.12 Berekend stijghoogteverloop in het zuidelijk profiel in de actuele toestand
2.4.2.5
I nv l o e d o p o m l i g g e nd e v e rg u n d e g r on d wa te r w i n n i ng e n
DRINK WAT ER WING EB IE DE N Ten noordoosten van de site bevindt zich de drinkwaterwinning van de Watergroep te Moerbeke (vergund voor 1,45 mio m³/jaar uit het Pleistoceen). Het winningsgebied (en beschermingszone) bevindt zich hoofdzakelijk in het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen’. Uit het stijghoogteverloop langsheen het noordelijk profiel (zie figuur IX.2.10) blijkt dat de grondwaterwinning van ArcelorMittal Gent geen invloed heeft op de stijghoogte van het grondwatertafel ter hoogte van dit gebied. Ten westen van ArcelorMittal Gent ligt het drinkwaterwingebied van Kaprijke. Gelet op de bufferende werking van het kanaal, zal ook deze winning geen invloed ondervinden van de grondwaterwinning van ArcelorMittal Gent. OVERIG E
W I N N I N G E N 52
Er bevinden zich een 5-tal vergunde grondwaterwinningen binnen de invloedstraal van de freatische grondwaterwinning. Bij 1 winning (nr.12) bedraagt de verlaging ca. 2 m ten gevolge van de winning van ArcelorMittal Gent. Bij de overige zal de verlaging minder dan 1 m bedragen wat als verwaarloosbaar kan beschouwd worden.
52
De vergunde grondwaterwinningen zijn opgelijst in bijlage BG1
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.4.2.6
Revisie: EV 1.0
p. IX.49
I nv l o e d o p h e t L e d o - P an i s e l i a a n a q u i fe r sy st e em
De freatisch grondwaterwinning kan op termijn ook invloed hebben op de diepere Ledo-Paniseliaan aquifer. Door de verlaging van de peilen in het Quartair zal het stijghoogteverschil met het Ledo-Paniseliaan verkleinen, waardoor de verticale lek afneemt. Het effect hiervan op de stijghoogten in het Ledo-Paniseliaan werd begroot met een analytisch model. Hiervoor werd de oplossing van Hunt en Scott (2005) gebruikt die radiale stroming simuleert rond een pompput in een reservoir bestaande uit 2 watervoerende lagen gescheiden door een slechtdoorlatende laag, waarbij uit één van de watervoerende laag gepompt wordt. Uit de modelberekeningen blijkt dat de invloed op het Ledo-Paniseliaan aquifersysteem beperkt blijft tot ca. 4 cm. Gelet op de peilschommelingen dien voorkomen in het Ledo-Paniseliaan is dergelijk invloed verwaarloosbaar. 2.4.2.7
I n tr u s i e va n ka n a al wa te r
Door de invloed van de bemalingen en de uitbreiding van de depressietrechters kunnen de grondwaterpeilen langsheen het kanaal zodanig dalen dat er instroming van kanaalwater in het reservoir mogelijk wordt. Dit werd geëvalueerd op basis van de beschikbare peilmetingen in peilbuizen die langsheen het zeekanaal en tussen het kanaal en de bemalingen gelegen zijn (zie hoofdstuk 3 van bijlage BG7). Grondwaterpeilen die onder het kanaalpeil liggen en gepaard gaan met een stromingsgradiënt van het kanaal naar de bemaling toe zijn een directe aanwijzing voor intrusie vanuit het kanaal. Het gemiddeld kanaalpeil bedraagt +4,53 m. Grondwaterpeilen fluctueren in de tijd, o.a. door seizoenale variaties in aanvulling en wisselende pompdebieten van de bemalingen. Er zijn twee zones waar er mogelijk instroming van kanaalwater kan plaatsvinden omdat de bemalingen er relatief dicht tegen het kanaal liggen: ter hoogte van de hoogovens en ter hoogte van de cokesfabriek. Ter hoogte van de hoogovens, waarvan de bemaling op ca. 350 m van het kanaal ligt, treedt sinds 2009 slechts heel sporadisch een tijdelijke intrusie op. Na hevige regenperioden komen in het kanaal hogere waterstanden voor die kortstondig kanaalwater in het reservoir kunnen persen. Gedurende de overige tijd is er een grondwaterscheiding tussen het kanaal en de bemaling aanwezig en kan het geïntrudeerde water deels opnieuw uitspoelen. Het geïnfiltreerde kanaalwater dat niet terugstroomt zal in verloop van tijd gecapteerd worden door de winning van de hoogovens. Ter hoogte van de cokesfabriek ligt het waterpeil in de peilbuizen nooit onder het kanaalpeil, meestal ruim een meter hoger, zowel in KZ1 als KZ2. Er is hier geen indicatie van kanaalwaterintrusie. Het voorkomen van intrusie van kanaalwater is zeer lokaal, enkel tussen de winningen van de hoogovens en de cokesfabriek en kan in die zone voor verhoogde geleidbaarheid in het grondwater zorgen. Deze zone wordt afgescheiden van de rest van het terrein door de depressietrechters van de winning van de hoogovens en de cokesfabriek. 2.4.3
A s p e c t g ro n d w a t e r – a rt e s i s c h e g ro n d wa t er w i n n in g
Sinds 2002 wordt nog slechts sporadisch diep grondwater opgepompt. De impact van deze beperkte winningen zal tijdelijk zijn en zich vooral rond de putten waaruit gewonnen wordt manifesteren. De peilmetingen vertonen reeds sinds 2009 een stabiel niveau. De beperkte winningsperiodes zijn niet op te merken in de peilmetingen in de peilputten. Ze zorgen wellicht wel voor een tijdelijke verlaging van de stijghoogte in de pompputten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.5
EFFECTVOORS PELLING
EN
-BEOOR DELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.50
REFERENTIESITUATIE/GEPL ANDE
SITUATIE
2.5.1
A s p e c t b o d em
Er worden in de geplande situatie geen nieuwe installaties voorzien die potentieel bodembedreigend kunnen zijn. De opslag van gevaarlijke producten voldoet aan de wettelijke vereisten. Alle producten worden opgeslagen in dubbelwandige tanks of in tanks die zich binnen een inkuiping bevinden. De wettelijke periodieke keuringen wordt uitgevoerd en worden intern opgevolgd. Waar nodig wordt absorberend materiaal en/of indammingsmateriaal voorzien om de gevolgen van eventueel morsen of lekken te minimaliseren. Aan het personeel worden werkinstructies ter beschikking gesteld om lekken/mors t.g.v. verkeerd gebruik te vermijden. Bij ontwerp en uitbating van de installaties wordt steeds BBT toegepast. De nodige maatregelen worden genomen om mogelijke gevolgen van lekken en morsen te voorkomen of te minimaliseren. Bij de tussentijdse opslag van afvalstoffen zijn steeds bodembeschermend maatregelen getroffen. De opslagzone is voorzien van een kleilaag. Het risico op het ontstaan van bodem- en grondwaterverontreiniging t.g.v. de exploitatie van zogenaamde risicoinrichtingen is afdoende beheerst en vereist geen verder onderzoek. Indien naar aanleiding van een volgend periodiek onderzoek nieuwe bodemverontreiniging wordt vastgesteld waarvoor de zelfstandige saneringsplicht geldt, zullen hiervoor overeenkomstig het bodemdecreet de vereiste maatregelen worden genomen. Indien tussen twee opeenvolgende periodieke oriënterende bodemonderzoeken bodemverontreiniging ontstaat n.a.v. een schadegeval53, zullen de specifieke bepalingen en maatregelen54 genomen worden. 2.5.2
A s p e c t g ro n d w a t e r – f r ea t is c h e g ro n d w a t e r w in n in g
ArcelorMittal Gent wenst de vergunde grondwaterwinning van 2 mio m³/jaar te hervergunnen. Gezien dit project een hervergunning betreft, is de referentiesituatie gelijk aan de geplande situatie. 2.5.2.1
M o t i va ti e g ep l a n d d e bi e t
De voorbije jaren bedroeg de verhouding geproduceerd staal t.o.v. het grondwaterverbruik ca. 3,1. Bij een maximaal te vergunnen productiecapaciteit (cf. dit project) van 5,5 mio ton staal per jaar, wordt een grondwaterverbruik van ca. 1,78 mio m³/jaar berekend. Dit verantwoordt het gevraagde debiet van 2 mio m³/jaar, zoals tot nog toe vergund was.
53
Onvoorziene gebeurtenis die aanleiding geeft tot bodemverontreiniging
54
Zoals artikel 74 en verder van het Bodemdecreet voorschrijft
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.5.2.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.51
G r o n dw at e r m o de l
De invloed van de winning in de Quartaire, freatische aquifer werd bepaald door gebruik te maken van verschillende grondwatermodellen: 1) Binnen en in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijfsterrein werd de invloed bepaald a.d.h.v. een veellagig grondwatermodel55 dat in 2006 werd opgesteld. 2) De invloed op verder naar het oosten gelegen natuurgebieden (Habitat- en vogelrichtlijngebieden) werd bepaald a.d.h.v. 2 profielmodellen met hoge spatiale resolutie. Alle modellen maken gebruik van MODFLOW simulator (McDonald en Harboaugh, 1988). De modellering werd uitgevoerd door het Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie, onder leiding van Prof. Dr. K. Walraevens. De resultaten van de modellering werd neergeschreven in een rapport56 dat wordt toegevoegd in bijlage BG7. In het grondwatermodel heeft de referentie/geplande situatie betrekking op de maximaal vergunde toestand, nl. een grondwaterwinning van 2 miljoen m³/jaar. Het debiet wordt verdeeld over de verschillende pompputten volgens het gemiddeld gebruik in de periode 2011-2013. De resultaten worden voorgesteld op kaarten die de berekende stijghoogten en verlagingen weergeven voor de winter- en zomerperiode. Enkel de peilen voor de watertafel (KZ2) worden weergegeven. Algemeen zijn de peilverschillen tussen laag KZ1 en KZ2 vrij beperkt, vaak slechts enkele cm. Enkel in de dichte omgeving van pompputten kunnen de verschillen groter zijn, afhankelijk van uit welke laag er precies gepompt wordt: de aangepompte laag zal dan de laagste stijghoogte hebben. 2.5.2.3
Re s u l ta t en m o d el l er i ng
De berekende stijghoogten zijn voorgesteld op figuren 2.5 en 2.6 van bijlage BG7. In de geplande toestand is er geen herverdeling van het pompdebiet over de verschillende pompputten, enkel een proportionele toename van het pompdebiet. Het algemeen stijghoogtepatroon is bijgevolg hetzelfde als in de actuele toestand. Alleen zijn de berekende stijghoogten in de centra van de trechters lager. Als gevolg van de debietstoename komen er nergens veranderingen in grondwaterstromingsrichting voor. 2.5.2.4
I nv l o e d o p d e wa te r ta fel
De toegenomen invloed van de bemalingen is het best te evalueren a.h.v. de kaarten met de berekende verlagingen. Deze zijn voorgesteld op fig. 2.7 en 2.8. van bijlage BG7. In de zone op het bedrijfsterrein tussen de drie grote trechters bedraagt de verlaging minimaal 5 meter. In het centrum van de trechters loopt ze verder op, zelfs tot ca. 9 m (bemaling cokesfabriek). Ten oosten van de Kennedybaan, in Sint-Kruis-Winkel, bedraagt de verlaging 3 m. In het Kloosterbos ligt de verlaging tussen 50 cm en ca. 10 cm. In de laaggelegen percelen tussen het Hoofdgeleed en de Moervaart, is de verlaging minder dan 10 cm.
55
Grondwatermodellering van het bedrijfsterrein van Arcelor te Gent (TGO 06/03), februari 2007.
56
Modellering van de invloed van de grondwaterwinning in het Quartair afquifersysteem op het bedrijfsterrein van ArcelorMittal te Gent (TGO 14/06a), december 2014
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.52
De toename van de verlaging bij het verhogen van het pompdebiet naar de geplande toestand staat voorgesteld op fig 2.9 (wintersituatie) en fig 2.10 (zomersituatie) van bijlage BG7. De grootste veranderingen, tot meer dan 2 m extra verlaging, lokaliseren zich binnen het bedrijfsterrein, rond de bemalingen zelf. In de bufferzone tussen het bedrijfsterrein en Zelzate is de toename maximaal ca. 15 cm. In het Kloosterbos is de toename meestal kleiner dan 10 cm. In Sint-Kruis-Winkel kan de verlaging met ca. 80 cm toenemen ten opzichte van de actuele toestand. Langsheen de noordzijde van de Moervaart is de toename niet meer dan enkele cm. 2.5.2.5
I nv l o e d o p d e H a b i ta tr i c h tl i j ng e bi e d en
De mogelijke invloed op verder naar het oosten gelegen natuurgebieden werd onderzocht m.b.v. twee profielmodellen. Deze gebieden vallen immers buiten het domein van het stromingsmodel van de bedrijfsterreinen. Analoog met de berekeningen voor de actuele situatie wordt zowel langs het noordelijk profiel als langs het zuidelijk profiel de verlaging van de watertafel berekend tot aan het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen’. Figuren IX.2.13 en IX.2.14 tonen dat er nauwelijks een verschil optreedt tussen de actuele situatie en de geplande situatie. Figuur IX.2.13
Berekende verlaging van de watertafel in het noordelijk profiel
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur IX.2.14
Revisie: EV 1.0
p. IX.53
Berekende verlaging van de watertafel in het zuidelijk profiel
Ter hoogte van de habitatrichtlijngebieden zijn er geen significante verlagingen (> 1 cm) van de watertafel meer te verwachtten. 2.5.2.6
I nv l o e d o p o m l i g g e nd e v e rg u n d e g r on d wa te r w i n n i ng e n
DRINK WAT ER WING EB IE DE N Ten noordoosten van de site bevindt zich de drinkwaterwinning van de Watergroep te Moerbeke (vergund voor 1,45 mio m³/jaar uit het Pleistoceen). Het winningsgebied (en beschermingszone) bevindt zich hoofdzakelijk in het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen’. Uit het stijghoogteverloop langsheen het noordelijk profiel (zie figuur IX.2.13) blijkt dat de grondwaterwinning van ArcelorMittal Gent geen invloed heeft op de stijghoogte van het grondwatertafel ter hoogte van dit gebied. Ten westen van ArcelorMittal Gent ligt het drinkwaterwingebied van Kaprijke. Gelet op de bufferende werking van het kanaal, zal ook deze winning geen invloed ondervinden van de grondwaterwinning van ArcelorMittal Gent.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
OVERIG E
Revisie: EV 1.0
p. IX.54
W I N N I N G E N 57
Er bevinden zich een 5-tal vergunde grondwaterwinningen binnen de invloedstraal van de freatische grondwaterwinning. Bij 1 winning (nr.12) zal de verlaging ca. 3,5 m bedragen ten gevolge van de winning van ArcelorMittal Gent. Bij de overige zal de verlaging minder dan 2 m bedragen wat als verwaarloosbaar kan beschouwd worden. 2.5.2.7
I nv l o e d o p h e t L e d o - P an i s e l i a a n a q u i fe r sy st e em
De freatisch grondwaterwinning kan op termijn ook invloed hebben op de diepere Ledo-Paniseliaan aquifer. Door de verlaging van de peilen in het Quartair zal het stijghoogteverschil met het Ledo-Paniseliaan verkleinen, waardoor de verticale lek afneemt. Het effect hiervan op de stijghoogten in het Ledo-Paniseliaan werd begroot met een analytisch model. Hiervoor werd de oplossing van Hunt en Scott (2005) gebruikt die radiale stroming simuleert rond een pompput in een reservoir bestaande uit 2 watervoerende lagen gescheiden door een slechtdoorlatende laag, waarbij uit één van de watervoerende laag gepompt wordt. Uit de modelberekeningen blijkt dat de invloed op het Ledo-Paniseliaan aquifersysteem beperkt blijft tot ca. 6,5 cm. Gelet op de peilschommelingen die voorkomen in het Ledo-Paniseliaan is dergelijk invloed verwaarloosbaar. 2.5.2.8
I n tr u s i e ka n a a l w at e r
In de geplande situatie zal net als in de actuele situatie bij hoge kanaalwaterstanden mogelijks kanaalwater infiltreren in het grondwater ter hoogte van de winning van de hoogovens. De lokale, tijdelijke intrusie van kanaalwater kan voor verhoogde geleidbaarheid in het grondwater zorgen. Deze zone wordt afgescheiden van de rest van het terrein door de depressietrechters van de winning van de hoogovens en de cokesfabriek. Het geïntrudeerde kanaalwater zal, indien het niet terugvloeit naar het kanaal, gecapteerd worden door de winningen van de hoogovens en de cokesfabriek. 2.5.2.9
M i l de r e n d e m a a t re g e l e n
Gezien de winning aan de hoogovens en aan de cokesfabriek noodzakelijk zijn voor de veilige werking van de staalfabriek, kunnen deze winningen niet verminderd of stopgezet worden en zullen ze voor een belangrijke depressietrechter blijven zorgen. Wanneer het geplande debiet dient gerealiseerd te worden, is het aan te raden om hiervoor niet de putten ter hoogte van de bestaande depressietrechters aan te spreken maar om deze te winnen uit de pompputten die meer verspreid staan op het terrein. 2.5.3
A s p e c t g ro n d w a t e r – a rt e s i s c h e g ro n d wa t er w i n n in g
ArcelorMittal Gent is vergund voor een artesische grondwaterwinning van 500.000 m³/jaar. Gezien het project een hervergunning betreft wordt de referentiesituatie gelijk gesteld aan de geplande situatie. 2.5.3.1
G r o n dw at e r m o de l
De invloed van de winning in de artesische aquifer, nl. het Ledo-Paniseliaan werd bepaald door gebruik te maken van een grondwatermodel gebaseerd op de volgende principes:
-
57
Tweedimensionale axiaal-symmetrische radiale stroming rond individuele pompputten. Deze stroming wordt berekend m.b.v. het gekende MODFLOW model (Harbaugh en Mc Donald, 1988) in combinatie met
De vergunde grondwaterwinningen zijn opgelijst in bijlage BG1
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.55
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
de RADMOD pre-processor (Reilly en Harbaugh, 1993). Het radiaal model gebruikt een ruimtelijke discretisatie bestaande uit een set concentrische ringen rondom een individuele pompput.
-
De invloed van de totale winning wordt bekomen door superpositie van de invloed van de aparte winningsputten. Het model veronderstelt een subhorizontale stratificatie van het reservoir en homogene reservoirkarakteristieken.
-
Het model berekent verlagingen maar geen stijghoogten. Waterlopen, die meestal verlagingen van de watertafel in hun omgeving limiteren, kunnen door het radiale modelconcept niet ingebracht worden in de freatische laag. De berekende verlagingen van de watertafel dienen dan ook als maximale waarden beschouwd te worden.
-
Het model veronderstelt reservoirkarakteristieken.
-
De berekening werd uitgevoerd met gemiddelde pompdebieten (overeenkomend met het jaardebiet). Indien de effectieve pompcapaciteit hoger ligt dan het gemiddeld pompdebiet en de put bijgevolg niet continu werkt, kan de verlaging die in de pompput zelf wordt vastgesteld hoger liggen dan de modelwaarde. Op enige afstand van de pompput zullen de verlagingen in het reservoir overeenkomen met de waarden berekend a.h.v. het gemiddeld pompdebiet.
een
horizontale
stratificatie
van
het
reservoir
en
homogene
De modellering werd uitgevoerd door het Laboratorium voor Toegepaste Geologie en Hydrogeologie, onder leiding van Prof. Dr. K. Walraevens. De resultaten van de modellering werd neergeschreven in een rapport58 dat wordt toegevoegd in bijlage BG8. 2.5.3.2
Re s u l ta t en m o d el l er i ng
In het grondwatermodel wordt enkel de geplande/vergunde situatie gemodelleerd, nl. een winning van 500.000 m³/jaar. De pompdebieten werden gelijk verdeeld over de 8 pompputten. De invloed van dit pompdebiet is berekend na 10 jaar pompen. De resultaten worden voorgesteld op kaarten die de berekende verlagingen weergeven. De verlaging van de stijghoogte in de watervoerende laag wordt weergegeven op figuur 3.1 van bijlage BG8. In de aangepompte laag bedragen de verlagingen verschillende meters. In het centrum van de winning kan de verlaging oplopen tot 11 m. De verlaging in de pompputten zelf kan nog groter zijn, maar hangt ook af van de putefficiëntie van de pompputten. Een verlaging van 5 m komt voor tot op ca. 2.800 m afstand van het centrum van de winning. Op een afstand van ca. 10 km wordt nog een verlaging berekend van 1 m. Op een afstand van meer dan 15 km zal de verlaging minder dan 0,5 m zijn, wat overeenkomt met een niet-significante verlaging. 2.5.3.3
I nv l o e d o p d e wa te r ta fel
De verlaging van de watertafel ten gevolge van de winning in het Ledo-Paniseliaan is zeer klein, dit door de aanwezigheid van de Bartoonklei tussen de freatisch en aangepompte laag. De verlaging is zeer beperkt, minder dan 2 cm, maar strekt zich op een grote oppervlakte uit. Gezien de grootte van de seizoenale fluctuaties en interjaarlijkse variatie van de watertafel zal dergelijk kleine peildaling niet meetbaar zijn. De invloed op de watertafel is dan ook nihil (< 5cm).
58
Modellering van de invloed van de Ledo-Paniseliaan grondwaterwinning het bedrijfsterrein van ArcelorMittal te Gent (TGO 14/06b), december 2014
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
2.5.3.4
Revisie: EV 1.0
p. IX.56
I nv l o e d o p o m l i g g e nd e v e rg u n d e g r on d wa te r w i n n i ng e n
Binnen de invloedstraal van 10 km bevinden zich een aantal vergunde grondwaterwinningen59. De grootste winningen zijn die van Air Products (100.000 m³/jaar) en Algist Bruggeman (950.000 m³/jaar). Gezien deze winningen zich ten zuiden van de winning van ArcelorMittal Gent bevinden en het verst van de kern van de winning, zal de invloed van de winning van ArcelorMittal Gent daar een respectievelijke verlaging opleveren van 4 m en 2 m. De grondwaterwinningen die zich in Sint-Kruis-Winkel bevinden en in het industriepark Rosteyne zullen de grootste verlagingen ten gevolge van de winning van ArcelorMittal Gent gewaar worden met een gemodelleerd maximum van 8 m. Indien de pompen laag genoeg hangen is er geen direct risico dat het peil in de pompputten zou zakken tot onder het niveau van de pomp. Er bevinden zich binnen de invloedstraal van de winning geen drinkwaterwingebieden in het Ledo-Paniseliaan. 2.5.3.5
I nv l o e d o p d e d r a ag k r a c h t va n d e w at e r v o e r e nd e l a ag
Hoewel het grondwaterlichaam (CVS_0600_GWL_2) gekenmerkt wordt door een goede doorlatendheid, is er een beperking van de natuurlijke aanvulling van het grondwaterlichaam door het gespannen karakter. De draagkracht van de watervoerende laag wordt overschreden indien de grondwaterwinningen voor verlagingen zorgen van de stijghoogte, zeker indien deze dalen tot onder het dak van de watervoerende laag. Volgens de Kaderrichtlijn Water dient met volgende basisdoelstellingen rekening gehouden te worden i.k.v. grondwatervergunningen:
-
Het standstill-principe: géén verdere daling van het waterpeil en kwaliteitsdegradatie ten gevolge van winningen;
-
Het rationeel watergebruik: zo efficiënt mogelijk en waar mogelijk, maximaal gebruik makend van lage kwaliteit;
-
Het duurzaamheidsprincipe: het streven naar een duurzaam evenwicht zodat ook op lange termijn nog grondwater kan gewonnen worden met minimale negatieve effecten.
ArcelorMittal Gent is reeds in grote mate aan deze doelstellingen tegemoet gekomen: STA NDST ILL- PRINC IPE In 2003 werd de vergunning voor de artesische grondwatervergunning verminderd van 1,3 mio m³/jaar naar 500.000 m³/jaar. Bovendien is ArcelorMittal Gent in realiteit overgegaan tot een nog verdergaande vermindering van het opgepompte debiet en gebruikt het artesisch grondwater enkel nog als back-up in geval de kanaalwatervoorziening in gedrang komt. RATIO NEEL
WA TERG EBR U IK
ArcelorMittal Gent maakt zowel gebruik van kanaalwater als freatisch grondwater voor de watervoorziening. Het artesisch grondwater wordt enkel gebruikt als back-up. In volgende scenario’s wenst ArcelorMittal Gent artesisch grondwater te gebruiken : 1.
Problemen met de watervangen Indien er zich problemen voordoen bij de kanaalwatervoorziening ten gevolge van externe problemen, bv. een calamiteit op het kanaal die noodzaakt om de watervang stil te leggen of ten gevolgen van interne problemen, bv. technische problemen bij de opvoerpompen, brand in het onderstation, … dient
59
De vergunde grondwaterwinningen zijn opgelijst in bijlage BG1
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.57
tijdelijk overgeschakeld te worden op andere waterbronnen om een veilige werking te kunnen garanderen. Het maximaal oppompdebiet van de artesische putten is ca. 140 m³/h. Dit is het voedingsdebiet van één van de vier beschikbare inverse osmose installaties (en komt tevens overeen met het debiet dat de artesische winning kan leveren met de bestaande putten). Dit laat toe om tijdelijk prioritaire gebruikers te blijven voorzien in kwaliteitswater. De kans dat een dergelijk scenario zich voordoet is klein en beperkt in tijd. ArcelorMittal Gent voorziet maximaal een periode van één maand onafgebroken pompen wat overeenkomt met ongeveer 100.000 m³. In dit scenario is het gebruik van freatisch grondwater voor deze toepassing niet mogelijk omdat het op die plaats niet beschikbaar is60 en vooral omdat de samenstelling van dit water niet toelaat om dit via inverse osmose te behandelen zonder aangepaste voorbehandeling, wat zou leiden tot een irreversibele membraanvervuiling (fouling). Het aanleggen van een noodnet met aangepaste voorbehandeling (ontijzering en ontharding) voor deze toepassing is niet te verantwoorden. 2.
Problemen met de kwaliteit van het kanaalwater Verhoogde chloridegehaltes in het kanaalwater zijn vooral afhankelijk van meteocondities en doen zich voor tijdens lange droge periodes, wanneer er onvoldoende toevoer van zoet water is vanuit het binnenland. Een te hoog chloridegehalte in het kanaalwater heeft een negatieve impact op de kwaliteitsrendementen van sommige processen zoals bv. de kwaliteit van de geproduceerde cokes resulterend in procesproblemen in de hoogovens waar de cokes als reductiemiddel ingezet worden. Dit probleem kan onder controle gehouden worden door lokaal kanaalwater te mengen met water met een lager zoutgehalte. Dergelijke situatie kan zich uitzonderlijk tot 6 maand per jaar voordoen61. Met een verbruik van 50 m³/u van de blustoren, zou er maximaal 220.000 m³ artesische grondwater opgepompt worden. In dit scenario is het gebruik van freatisch grondwater niet mogelijk gezien het freatisch grondwaternet ter hoogte van de blustoren onvoldoende debiet levert. Aanvoer van freatisch grondwater vanuit andere zones impliceert een investering in een uitbreiding van het bestaande freatisch grondwaternet. Deze investering kan vermeden worden door artesisch water als back-up voor kanaalwater te voorzien voor een beperkte periode en een beperkt debiet.
3.
Instandhoudingsdebiet Om de goede werking van de artesische putten te blijven garanderen, dienen deze maandelijks ca. 1 uur te pompen. Dit komt op een debiet van ca. 2.000 m³/jaar.
60
In 2008 werd de uitbreiding van de freatische winning (tot 2,5 mio m³/jaar) initieel mee opgenomen in het MER voor de uitbreiding van de ruwijzer productie met de bouw van een derde hoogoven. Naar aanleiding van de negatieve adviezen werd door ArcelorMittal Gent beslist om de uitbreiding van het freatisch grondwater uit de projectscope te nemen om het verlenen van de vergunning voor de bouw an de derde hoogoven niet in het gedrang te laten komen. Ten gevolge van het niet uitbreiden van de freatische grondwaterwinning werd beslist niet te investeren in de noodzakelijke vernieuwing van de centrale behandelingsinstallatie voor het freatisch grondwater en werd niet meer geïnvesteerd in het vernieuwen van pompputten en het distributienet. De gevraagde waterkwaliteit werd geleverd door onbehandeld freatisch grondwater te mengen met ontzilt water geproduceerd via inverse osmose.
61
In 2011 heeft dergelijke situatie zich 6 maand voorgedaan. Er werd echter geen artesisch grondwater ingezet precies omdat dan voor het eerst de link gelegd is tussen de kwaliteit van de kooks, de productiviteit van de hoogoven en het chloride gehalte van het bluswater. De installatie kon met beperkte middelen aangepast worden om het artesisch water tot aan de blustoren te krijgen. Op het moment dat alles klaar was om het artesisch water in te zetten was de kwaliteit van het kanaalwater weer genormaliseerd en verviel dus de noodzaak om dit in te zetten. Nadien is echter wel van deze faciliteit gebruik gemaakt met gunstig effect op de productiviteit van de hoogoven.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.58
DUUR ZA AMH EI D SPR INC IP E Door de drastische stopzetting van de artesische grondwaterwinning is het grondwaterpeil sinds 2003 sterk gestegen (> 20 m) en intussen gestabiliseerd op een niveau van ca. -5 mTAW. Indien de grondwaterwinning opnieuw zou opgestart worden op haar maximum capaciteit, zullen opnieuw sterke verlagingen optreden die de draagkracht van de watervoerende laag negatief zullen beïnvloeden. ArcelorMittal Gent heeft niet de intentie om de artesische grondwaterwinning opnieuw op te starten, maar wenst wel te kunnen beschikken over een back-up mogelijkheid in geval de kanaalwatervoorziening tijdelijk in het gedrang komt (zie paragraaf rationeel watergebruik). Daarom wenst zij, net als dit tot op heden het geval was, de vergunning voor de winning in het Ledo-Paniseliaan te behouden, maar enkel van de winning gebruik te maken indien de andere waterbevoorradingsbronnen in het gedrang komen. De impact van dergelijke tijdelijke winningen zal uiteraard veel beperkter zijn dan werd berekend voor een continue winning van 500.000 m³/jaar. Bij een tijdelijke winning zal de stijghoogte in de pompputten snel dalen, maar zal de invloedstraal beperkt blijven. Na het stilleggen van dergelijke winning zal de watervoerende laag zich weer kunnen herstellen. 2.5.3.6
C o n c l u s i e e n m i l d e r e n de m a a t re g e l en
Het volledig benutten van de vergunde artesische grondwaterwinning zal een negatief effect hebben op de draagkracht van de watervoerende laag. Indien de artesische winning enkel wordt gebruikt als back-up in geval de kanaalwatervoorziening in het gedrang komt, zal er in kortere periodes gewonnen worden waardoor de watervoerende laag tijd krijgt om zich te herstellen. Bij een tijdelijke winning zal de stijghoogte in de pompputten snel dalen, maar zal de invloedstraal beperkt blijven.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.
D ISCI PLI NE
3.1
INLEIDE ND
Revisie: EV 1.0
p. IX.59
LU CHT GEDEELTE
De impact van het bedrijf wordt beoordeeld op basis van specifieke impactberekeningen uitgaande van de gemeten/berekende emissies. M.b.t. de impact van de actuele situatie wordt rekening gehouden met de meetwaarden van de geleide bronnen, en berekende emissieniveaus van een aantal diffuse bronnen. In de referentie situatie worden de emissies van de actuele situatie geëxtrapoleerd naar de totale vergunde capaciteit/technisch haalbare maximale capaciteit, rekening houdend met de wijziging van de installaties in 2014. Voor de geplande situatie wordt de impact bij maximale capaciteit beoordeeld, rekening houdend met bijkomende geplande aanpassingen (bvb om te voldoen aan de reeds vastgelegde aanscherping van emissiegrenswaarden). Gezien deze aanpassingen leiden tot lagere emissieniveaus dan in de referentie situatie wordt de uitvoering van impactberekeningen in de referentie situatie niet noodzakelijk geacht gezien deze situatie zich in werkelijkheid niet zal voordoen. M.b.t. de problematiek van de diffuse stofemissies wordt een gewijzigde methodiek toegepast omwille van het feit dat: -
De diffuse stofemissies niet nauwkeurig kwantitatief in kaart te brengen zijn (zeer groot aantal bronnen, zowel op leefniveau als op hoogte, al of niet onderworpen aan thermische pluimstijging, al of niet afhankelijk van de windsnelheid, al of niet afhankelijk van neerslag/bevochtiging,…..);
-
Klassieke impactberekeningen uitgaande van een ruw geschatte emissie onvoldoende nauwkeurig zijn, o.a. omwille van de sterke windafhankelijkheid van de stofemissies (exponentieel toenemend met toenemende windsnelheid (energie-inhoud van de wind varieert met de derde macht van de windsnelheid), deels gecompenseerd door de afnemende beschikbaarheid van wegwaaiend stof bij langere perioden met verhoogde windsnelheid).
De grootte orde van de diffuse emissies werd in het verleden bij diverse onderzoeken door VITO geschat. Deze schattingen worden in het rapport weergegeven. Door de aanvullende maatregelen die door het bedrijf genomen werden kan ervan uitgegaan worden dat de diffuse stofemissies t.o.v. vroeger afgenomen zijn. De impactbeoordeling van de diffuse stofemissies wordt dan ook gebaseerd op : -
Immissiemetingen;
-
aandeel PM2,5 en PM10 in het TSP (totaal stof of ‘total suspended particles’);
-
berekende bijdragen van de geleide bronnen;
-
resultaten van de door VITO uitgevoerde hot-spot studie’s fijn stof in de Haven van Gent.
De immissiemetingen die hierbij gebruikt worden hebben betrekking op: -
Immissiemetingen PM10 en PM2,5 uitgevoerd door VMM;
-
Immissiemetingen TSP uitgevoerd door het bedrijf (4 meetposten).
De gemeten/berekende impact van het bedrijf wordt beoordeeld t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (zie toetsingskader). Op basis van de in kaart gebrachte emissies/impact wordt beoordeeld in hoever (onderzoek naar) milderende maatregelen noodzakelijk is. Bijkomend worden de emissies beoordeeld t.o.v. de globale emissieniveaus/emissiereductie doelstellingen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.60
De modelmatig in kaart gebrachte impact wordt voorgesteld op topografische kaarten. Tevens wordt de impact t.h.v. een aantal beoordelingspunten tabelmatig opgelijst. De beoordelingspunten hebben hierbij betrekking op de VMM meetpunten en woongebieden. Figuur IX.3.1 ligging studiegebied en beoordelingspunten woongebieden wi (voorgesteld op topografische kaart)
Voor de illustratie ligging van de beoordelingspunten voor de discipline fauna en flora wordt verwezen naar de figuren opgenomen in die discipline.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.2
ALGEMENE
3.2.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.61
AANPAK DI SCIPLINE
T o et s i n g s k a d e r
Als toetsingskader voor de beoordeling van de impact wordt gebruik gemaakt van: -
Wettelijke grenswaarden
-
Beleidsdoelstellingen
-
Internationaal gehanteerde doelstellingen of wetenschappelijke advieswaarden.
De grenswaarden die in Nederland van toepassing zijn m.b.t de luchtkwaliteit komen overeen met de Vlaamse, gezien gebaseerd op de Europese doelstellingen. In bijlage L1 wordt een gedetailleerd overzicht opgenomen van deze waarden. 3.2.2
G e h a n t e e rd b eo o rd e l i n gs k a d e r
Als beoordelingskader wordt het kader overgenomen van het Richtlijnenboek Lucht van de Dienst MER van LNE (RLB-lucht). Hierin wordt ook een link opgenomen m.b.t. (onderzoek naar) milderende maatregelen (zie hiervoor aspect milderende maatregelen). Bij de impactbeoordeling (die uitgevoerd wordt per parameter) wordt rekening gehouden met wettelijk vastgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen (zie bijlage L1), of, voor die parameters waarvoor geen dergelijke waarden beschikbaar zijn, met gewestelijke, nationale en/of internationale doelstellingen gebaseerd op vb. WGO richtwaarden (zgn. guideline values), Nederlandse MTR waarden (toegelaten maximale risicowaarden),…. 3.2.2.1
I m p ac t op c o n c e n tr a t i e s l u c ht k w al i t e i t
Ten aanzien van de cijfermatige beoordeling van de impactniveaus wordt per parameter het hierna vermelde schema gehanteerd bij de evaluatie van de bijdrage van het bedrijf, overeenkomstig het toetsingskader opgenomen in het RLB-lucht:
Voor jaargemiddelde benadering: -
verwaarloosbare bijdrage: bijdrage minder dan 1 % van de toetsingswaarde
0
-
beperkte bijdrage: bijdrage van max. 3 % van de toetsingswaarde
-1
-
belangrijke bijdrage: van min. 3 maar max. 10 % v/d toetsingswaarde
-2
-
zeer belangrijke bijdrage: bijdrage van meer dan 10 % v/d toetsingswaarde
-3
Voor toetsing aan hogere percentiel-waarden/aantal overschrijdingen: -
verwaarloosbare bijdrage: bijdrage minder dan 1 % van de toetsingswaarde
0
-
beperkte bijdrage: bijdrage van max. 5 % van de toetsingswaarde
-1
-
belangrijke bijdrage: van min. 5 maar max. 20 % v/d toetsingswaarde
-2
-
zeer belangrijke bijdrage: bijdrage van meer dan 20 % v/d toetsingswaarde
-3
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.62
Effecten waarvoor geen kwantitatieve beoordeling mogelijk is, worden geëvalueerd op basis van een expertenoordeel. Dit is m.n. het geval voor de beoordeling van de impact van die specifieke parameters waarvoor geen kwantitatieve impactbijdrage kan berekend worden. 3.2.2.2
I m p ac t d i ox i ne de p o s i t i e
Voor de beoordeling van de dioxine depositie wordt deze geëvalueerd t.o.v. het criterium dat VMM hanteert bij de beoordeling t.h.v. agrarische en woongebieden. Hierbij wordt het al of niet overschrijden van de indicatieve jaargemiddelde drempelwaarde van verhoogde depositie, i.c. 8,2 pg TEQ/(m².dag) gehanteerd. De maandgemiddelde drempelwaarde van 21 pg TEQ/(m².dag) kan niet gehanteerd worden voor de beoordeling gezien IFDM niet toelaat om maandegmiddelde waarden te berekenen. Deze maandgemiddelde drempelwaarde kan wel gebruikt worden voor de beoordeling van individuele meetwaarden. Voor de bespreking van de impact van de dioxine depositie wordt verwezen naar het hoofdstuk mensgezondheid. 3.2.2.3
I m p ac t g eu r
M.b.t. het aspect geur kan bij de beoordeling verwezen worden naar het richtlijnenboek lucht, deelaspect geur, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de actuele beleidsvisie van LNE. Hierbij wordt rekening gehouden met de geurgevoeligheid van de bestemming. Er wordt echter wel nog een tussenliggend beoordelingsniveau opgenomen om een beter onderscheidend effect in te voeren voor de situatie tussen het ernstig hinderniveau en het nuleffectniveau. Op deze wijze kan bij de beoordeling van een negatieve impact ook een score van 0 t.e.m. -3 gehanteerd worden net als bij de andere componenten bij de discipline lucht. Bij de beoordeling in functie van de geurgevoeligheid wordt de indeling volgens tabel IX.3.1 en IX.3.2 gehanteerd, afgeleid uit het richtlijnenboek lucht, deelaspect geur. Bij de beoordeling kan ook onderscheid gemaakt worden tussen de sterk verschillende geurtypes die kunnen voorkomen (cfr. figuur IX.3.2). Gezien het geurkarakter van H2S, één van de bepalende stoffen bij de impactbeoordeling inzake geur, wordt bij de beoordeling uitgegaan van impact door zeer onaangename geuren.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.63
Tabel IX.3.1 Beschrijving geurgevoelige bestemmingen Hoog geurgevoelige bestemmingen
woongebieden, woonuitbreidingsgebieden, woongebieden met landelijk karakter (ingeval van toetsing aan niet-landbouweigen geuren),
Matig geurgevoelige bestemmingen
agrarische gebieden (ingeval van toetsing aan niet-landbouweigen geuren), gebieden voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor KMO’s,
Laag geurgevoelige bestemmingen
Industriegebieden gebieden en bedrijvenzones, bosgebieden, groengebieden,
Tabel IX.3.2 Toetsingskader voor geur, waarden uitgedrukt in equivalente geureenheden/m³ als 98P-waarde (equivalente
Hoog geurgevoelige bestemming (woongebied)
Matig geurgevoelige bestemming
Laag geurgevoelige bestemming (bedrijventerrein)
Beoordeling bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen
geureenheden zoals afgeleid uit geurdrempelwaarde)
< 0,5
< 2,0
< 3,0
0
richtwaarde < bijdrage < tussenliggende beoordelingswaarde
Tussen 0,5 en 1,5
Tussen 2,0 en 3,5
Tussen 3,0 en 7,5
-1
tussenliggende beoordelingswaarde < bijdrage < grenswaarde (ernstig hinderniveau)
Tussen 1,5 en 2,0
Tussen 3,5 en 5,0
Tussen 7,5 en 10
-2
Bijdrage > grenswaarde (ernstig hinderniveau)
> 2,0
> 5,0
> 10,0
-3
bijdrage < richtwaarde (nuleffectniveau)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.64
Figuur IX.3.2 Beoordelingskader voor zeer onaangename geuren in functie van geurgevoeligheid van de beoordelingsplaatsen
3.2.2.4
I m p ac t z u re en v e r m es t en d e d e p o s i ti e
Voor de beoordeling van de impact van verzurende en vermestende depositie wordt verwezen naar de discipline Fauna & Flora. Hier dient wel aangegeven te worden dat de publicatie in het voorjaar van 2015 van de Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 4.1: verzuring via de lucht (ANB, 2015), er tijdens de loop van het MER traject, en meer bepaald na de ontwerp-MER bespreking, toe geleid heeft tot een veel strikter beoordelingskader dan het kader dat van toepassing was op het ogenblik van de opmaak van de richtlijnen. Dit veel strikter kader, waarbij bepalingen opgenomen zijn die impliceren dat onder bepaalde omstandigheden geen hervergunning meer mogelijk zou zijn, heeft dan ook implicaties op de beoordeling van toepasbaarheid van specifieke milderende maatregelen (zie ook hierna). Omwille van deze zeer vergaande implicaties wordt het dan ook noodzakelijk geacht om bij de impactevaluatie van de zure depositie terug te grijpen naar meer realistische aannames van diverse parameters, gezien het blijven hanteren van een aantal worst case benaderingen zou kunnen leiden tot een zgn. niet vergunbaarheid van het project. Hierop wordt later nog meer in detail op ingegaan.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.2.3
Revisie: EV 1.0
p. IX.65
M i l d e r en d e m a a t r e g e l e n
Indien op basis van de impactbeoordeling bijkomende maatregelen noodzakelijk geacht worden (functie van de berekende bijdrage en de berekende immissieniveaus versus de gehanteerde luchtkwaliteitsdoelstellingen), worden milderende maatregelen voorgesteld/geëvalueerd. Milderende maatregelen worden noodzakelijk geacht indien: -
emissiegrenswaarden of reeds vastgelegde toekomstige emissiegrenswaarden overschreden worden of;
-
de te verwachten immissieconcentraties, veroorzaakt door het bedrijf in combinatie met de achtergrondconcentraties, t.h.v. de dichtst bijgelegen woonkernen, hoger zullen zijn dan de vastgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen. In dit geval kunnen de voorgestelde “milderende maatregelen” ook betrekking hebben op mogelijke oorzaken van hoge achtergrondconcentraties, indien de bijdrage van het project zelf beperkt is.
-
De impactbijdrage t.o.v. kritische doelstellingen inzake verzurende en vermestende depositie t.h.v. gevoelige vegetaties gelegen in habitat gebieden hoger is dan 5%. Ligt deze bijdrage hoger dan 50% dan zou, cfr. de door de Vlaamse Regering geformuleerde doelstellingen, geen hervergunning meer mogelijk zijn, zodat desgevallend milderende maatregelen noodzakelijk kunnen zijn die verder gaan dan BBT.
Verder wordt onderzoek naar milderende maatregelen voorzien cfr. de bepalingen opgenomen in het RLB-lucht. Hierbij wordt een koppeling voorzien met de berekende impactbijdrage. Cfr. Richtlijnenboek lucht wordt aan het impactbeoordelingskader een link gekoppeld met milderende maatregelen overeenkomstig onderstaand schema: Link milderende maatregelen in
functie van berekende jaargemiddelde impact
Voor een score van -1 geldt (beperkte bijdrage) : onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de milieukwaliteitsnorm in referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte). Score -2 : belangrijke bijdrage, milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn. Score -3 : zeer belangrijke bijdrage, milderende maatregelen zijn essentieel.
Bij de bespreking van eventuele milderende maatregelen zal wel onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds maatregelen welke cfr. wettelijke bepalingen dwingend zijn (vb. bij overschrijden van emissienormen, te lage schouwen cfr. Vlarem-II wetgeving,…..), en maatregelen die louter voortvloeien uit de richtlijnen zoals opgenomen in het RLB-lucht.
3.3 3.3.1
BESCHRIJVING
V AN HET STU DIEGEBIED
G e o gr a f i s c h e a fb a k en i n g
Voor de discipline lucht wordt het studiegebied afgebakend tot het gebied waar de emissies een impact hebben op de concentraties van de omgevingslucht. Hiertoe worden berekeningen gemaakt m.b.v. het IFDM dispersiemodel, uitgaande van de gekwantificeerde huidige emissies en prognoses inzake toekomstige emissies. Het studiegebied (cfr. figuur IX.3.1) wordt wel beperkt tot een gebied van 40 x 40 km omwille van modelmatige beperkingen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.66
Buiten dit gebied blijken er nog effecten op de luchtkwaliteit te zijn, o.a. bij zeer ongunstige meteoomstandigheden maar de grootste effecten situeren zich wel binnen het studiegebied. Verdere uitbreiding van het studiegebied biedt dan ook nauwelijks meerwaarde. 3.3.2
I n h o u d e l i j k e a fb a k en i n g
Zowel de diffuse als de geleide bronnen worden in kaart gebracht. De relevant beoordeelde parameters, waarvoor impactberekeningen / impactevaluaties uitgevoerd worden, zijn: -
Fijn stof (PM10)
-
Totaal stof (TSP)
-
Verzurende emissies (NOx-SOx-NH3)
-
VOS (o.a. benzeen, tolueen, xyleen)
-
Zware metalen
-
PAK’s
-
Dioxines
-
Vermestende en verzurende deposities (berekende waarden en effecten besproken bij Fauna & Flora)
-
H2S (als maat voor de geurimpact)
Daarnaast worden ook de emissies van broeikasgassen in kaart gebracht. 3.3.3
A c t u e l e l u c h t k wa l i t e i t
Detailgegevens m.b.t. de luchtkwaliteit worden opgenomen in de bijlagen L2 en L3 (respectievelijk handelend over het Vlaamse en Nederlandse deel van het studiegebied). Voor het Nederlandse deel wordt hierbij gebruik gemaakt van de zgn. GCN achtergrondkaarten. Als bronnen voor de beoordeling van de luchtkwaliteit in het Vlaamse deel wordt gebruik gemaakt van: -
VMM meetwaarden 2012 en 2013 t.h.v. aantal meetposten in het studiegebied Zure en vermestende deposities (gemeten en berekend door VMM) Kaartmateriaal m.b.t. berekende immissiewaarden in het studiegebied Info m.b.t. de bronbijdragen PM10 berekend t.h.v. de meetposten in het studiegebied (bron actieplan hot spot Haven van Gent, 2007) Info opmaak actieplan Haven van Gent (opgestart in voorjaar 2014)
Volgende conclusies ten aanzien van de luchtkwaliteit hierbij zijn: -
Er is een duidelijk dalende trend voor de meeste parameters
-
Lokaal worden verhoogde immissies en deposities aangetoond in vergelijking met de achtergrond meetwaarden inzake: -
CO
-
NO2
-
TSP en fijn stof (PM10 en PM2,5)
-
Dioxine deposities
-
Verzurende en vermestende deposities
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
-
3.3.4
Revisie: EV 1.0
p. IX.67
Overschrijdingen van grenswaarden en doelstellingen worden gemeten/berekend inzake -
Daggemiddelde grenswaarde PM10
-
Verzurende en vermestende deposities t.h.v. gevoelige vegetaties
-
Mogelijks overschrijdingen inzake NO2 vlakbij de drukste wegen (Kennedylaan, E34, t.h.v. de tunnelmonden van de E34 onder het Kanaal Gent-Terneuzen)
R e l e v a n t e e m i s s i e s in h et s t u d i e g eb i ed
Relevante emissies in het studiegebied hebben betrekking op: -
Industrie (alle polluenten)
-
Vervoer, zowel weg als scheepvaart (verbrandingscomponenten, (ultra) fijn stof, VOS, PAK’s)
-
Landbouw (vnl (fijn) stof, NH3 en hieruit gevormd secundair fijn stof)
-
Huishoudelijk (verbrandingscomponenten, (ultra) fijn stof, VOS, PAK’s)
Gezien de aard van het project wordt enkel verder ingegaan op de industriële emissies. In tabellen IX.3.3.A t.e.m. IX.3.3.C wordt gerefereerd naar de gegevens opgenomen in de IMJV 2013 rapportages van het industriegebied Kanaal Gent-Terneuzen (bron VMM, 2014, persoonlijke communicatie). Naast deze Vlaamse industriële emissies zijn er ook zeer relevante Nederlandse emissies die impact hebben op de luchtkwaliteit van het studiegebied. Voor het Nederlandse deel van het studiegebied wordt verwezen naar de beschikbare emissieregistraties 2012. Voor de gemeenten Terneuzen, Hoek en Sluiskil worden voor 9 bedrijven relevante emissies gerapporteerd, zie tabel IX.3.3.D. Het aandeel van YARA Sluiskil bv is hierin veruit het relevantst (voor de meeste componenten meer dan 95%). Gezien de ligging van dit bedrijf en de zeer relevante emissies kan ervan uit gegaan worden dat bij specifieke weersomstandigheden qua windrichting deze emissies ook een invloed zullen hebben op het Vlaamse deel van het studiegebied. De invloed in het Nederlandse deel van het studiegebied zit wel (uitgemiddeld) vervat in de Nederlandse GCD en GCN-kaarten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.68
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.3.A Industriële emissies Gentse Kanaalzone opgenomen in IMJV-2013 rapportage (bron VMM, 2014) en aandeel ArcelorMittal Gent (deel 1/3)
bedrijfsnaam SOLUTIA EUROPE IVAGO SITE PROEFTUINSTRAAT EDF LUMINUS (Ham) MILLIKEN EUROPE GE INDUSTRIAL BELGIUM VYNCOLIT VOLVO GROUP BELGIUM ASFALTCENTRALE ASWEBO GENT CBM EOC BELGIUM EVERGEM TAMINCO PERSTORP OXO BELGIUM GREIF BELGIUM Gent EDF LUMINUS (Ringvaart) VOLVO CARS GENT STORA ENSO LANGERBRUGGE CRI CATALYST COMPANY BELGIUM PLASTAL ELECTRABEL CENTRALE LANGERBRUGGE VLS-GROUP GHENT KRONOS EUROPE GHENT COAL TERMINAL ROGERS SADACI ELECTRABEL CENTRALE RODENHUIZE CTI EUROPE OILTANKING GHENT ALCO BIO FUEL CARGILL Gent DYNEA ELECTRABEL KNIPPEGROEN BELASCO Gent ARCELORMITTAL BELGIUM GENT COMPRESSIESTATION ZELZATE RUTGERS BELGIUM totaal gerapporteerde industriële emissies aandeel ArcelorMittal Gent in totaal gerapporteerde industrieel (%)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
CO (ton)
SOx NOx stof als SO2 als NO2 PM2.5 PM10 (totaal) H2S NH3 (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton)
10 0 0
3 0 0
34 2 4
23
0
3
0,2
0,2
0,2 0,0 0,3 2,3
0,0 1,5 0,2 48,3
12
31 12
268 49 276 8,5 0
0,5
30
66
43
23,3
35,1
103 171
109 106
8 707
6,2
15,1
92 22
2 196 31 111.789
490 1 6.096
357 4 5.293
27 112.413
165 7.048
94 7.267
86
73
99
39,6 149,7 1,1 19,3
3,4 5,6
35
5,6 739
5,6 0,220 842
795
1.112
93
76
3,3
46,1
3,3
57,2 81
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.69
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.3.B Industriële emissies Gentse Kanaalzone opgenomen in IMJV-2013 rapportage (bron VMM, 2014) en aandeel ArcelorMittal Gent (deel 2/3)
bedrijfsnaam SOLUTIA EUROPE IVAGO SITE PROEFTUINSTRAAT EDF LUMINUS (Ham) MILLIKEN EUROPE GE INDUSTRIAL BELGIUM VYNCOLIT VOLVO GROUP BELGIUM ASFALTCENTRALE ASWEBO GENT CBM EOC BELGIUM EVERGEM TAMINCO PERSTORP OXO BELGIUM GREIF BELGIUM Gent EDF LUMINUS (Ringvaart) VOLVO CARS GENT STORA ENSO LANGERBRUGGE CRI CATALYST COMPANY BELGIUM PLASTAL ELECTRABEL CENTRALE LANGERBRUGGE VLS-GROUP GHENT KRONOS EUROPE GHENT COAL TERMINAL ROGERS SADACI ELECTRABEL CENTRALE RODENHUIZE CTI EUROPE OILTANKING GHENT ALCO BIO FUEL CARGILL Gent DYNEA ELECTRABEL KNIPPEGROEN BELASCO Gent
CO2 (ton)
N 2O (ton)
48.042 0 5.044
0,3
708.010
3,8
100.746
0
1.472.950
51,6
278.809 44.767 4.649.964
5,6
totaal aromatische NMVOS (ton) 0,0 0,0 0,0 0,5 9,4 1,7 15,6 0,0 0,0 3,1 0,0 0,0 0,7 0,0 34,8 0,0 0,0 1,1 0,0 0,0 0,0 0,0 11,4 0,0 0,0 1,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
totaal NMVOS (ton) 24,1 0,0 0,6 0,5 9,4 7,4 15,6 7,5 0,0 5,6 0,0 0,0 0,7 6,3 413,6 0,0 0,0 1,1 0,0 19,1 0,0 0,0 13,5 0,0 38,7 2,1 149,8 32,7 214,5 9,5 0,8 5,8
PAK's (ton)
PCDD/F (mg TEQ)
0,000
6 0
0,053
0,002
0 64
0,001
0
0,000 0,150
0
829,8 0,0 44,9 1.853,4
0,458
3.693
0,026 0,690
3.763
45
66
98
3.434.112 ARCELORMITTAL BELGIUM GENT COMPRESSIESTATION ZELZATE RUTGERS BELGIUM totaal gerapporteerde industriële emissies aandeel ArcelorMittal Gent in totaal van de Vlaamse gerapporteerde industriële emissies (%) (*)
(*)
81,2
66113 10.808.557
142,4
13,8 0,0 0,0 93,3
32
57
15
zijn de CO2-emissies zoals gerapporteerd in het IMJV, en deze wijken af van de gerapporteerde emissies inzake ETS: deze omvat 4.053.871 ton CO2-emissies op basis van de koolstofmassabalans, waarbij verondersteld wordt dat het verschil tussen de input koolstof en de output koolstof volledig omgezet wordt in CO2.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.70
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.3.C Industriële emissies Gentse Kanaalzone opgenomen in IMJV-2013 rapportage (bron VMM, 2014) en aandeel ArcelorMittal Gent (deel 3/3)
bedrijfsnaam SOLUTIA EUROPE IVAGO SITE PROEFTUINSTRAAT EDF LUMINUS (Ham) MILLIKEN EUROPE GE INDUSTRIAL BELGIUM VYNCOLIT VOLVO GROUP BELGIUM ASFALTCENTRALE ASWEBO GENT CBM EOC BELGIUM EVERGEM TAMINCO PERSTORP OXO BELGIUM GREIF BELGIUM Gent EDF LUMINUS (Ringvaart) VOLVO CARS GENT STORA ENSO LANGERBRUGGE CRI CATALYST COMPANY BELGIUM PLASTAL ELECTRABEL CENTRALE LANGERBRUGGE VLS-GROUP GHENT KRONOS EUROPE GHENT COAL TERMINAL ROGERS
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Antimoon arseen beryllium cadmium (ton) (ton) (ton) (ton)
0,000
0,000
0,000
0,000
chroom (totaal) kobalt (ton) (ton)
0,000
0,000
kwik (ton)
0,000
0,001
lood koper mangaan nikkel seleen thallium vanadium (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton)
0,000 0,000
0,000 0,002
0,000
zink (ton)
0,001 0,001
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.71
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
bedrijfsnaam SADACI ELECTRABEL CENTRALE RODENHUIZE CTI EUROPE OILTANKING GHENT ALCO BIO FUEL CARGILL Gent DYNEA ELECTRABEL KNIPPEGROEN BELASCO Gent ARCELORMITTAL BELGIUM GENT COMPRESSIESTATION ZELZATE RUTGERS BELGIUM totaal gerapporteerde industriële emissies aandeel ArcelorMittal Gent in totaal gerapporteerde industrieel (%)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Antimoon arseen beryllium cadmium (ton) (ton) (ton) (ton) 0,001
0,001
chroom (totaal) kobalt (ton) (ton) 0,007
0,001
kwik (ton) 0,000
lood koper mangaan nikkel seleen thallium vanadium zink (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) (ton) 0,001 0,000 0,001 0,000 0,000 0,005 0,012 0,693 0,008 0,151
0,000 0,021
0,160
0,167
0,000
0,022
0,000
0,161
0,174
0,001
0
97
0
99
96
0
12,656 0,656
0,955 0,309
0,002 12,661 0,668
1,648 0,320
0
100
98
58
97
0,186
5,911
0,000
0,186
0,001 6,063
0
100
0
97
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.72
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.3.D Nederlandse industriële emissies 2012 gerapporteerd voor de gemeenten Hoek, Terneuzen en Sluiskil (Nederland)
Emissieregistratie 2012 van 9 bedrijven in Hoek, Terneuzen en Sluiskil
som kton/jaar
Ammoniak Benzeen
som ton/jaar 353 12
Dioxinen (PCDD/PCDF, I-TEQ)
0,0004
Grof stof
342
Fijnstof (PM10)
760
Fijnstof (PM2,5)
296
Koolstofdioxide
7129
Koolstofmonoxide
5092
Methaan
1659
NMVOS
1302
Stikstofoxiden (als NO2)
3197
Tolueen VOS
35 2938
Zwaveloxiden (als SO2) Distikstofoxide Opm.
som g/jaar
7 688
de gerapporteerde VOS omvatten ook de geregistreerde methaan emissies.
Uit de gerapporteerde industriële emissies blijkt het relevant tot zeer relevant aandeel van de emissies van ArcelorMittal Gent t.o.v. de andere rapportageplichtige Vlaamse bedrijven in het studiegebied. M.b.t. het berekende aandeel van ArcelorMittal Gent dient wel vermeld te worden dat het werkelijke aandeel lager zal zijn gezien de rapportageplichtige bedrijven niet al hun emissies rapporteren (vaak enkel die parameters die enkel boven de drempelwaarde liggen) en diverse bedrijven niet rapportageplichtig zijn. Naast de industriële emissies kunnen ook andere bronnen voor zeer relevante emissies zorgen (gebouwverwarming, verkeer, landbouw). In het kader van dit MER wordt het evenwel niet relevant geacht deze emissies in detail in kaart te brengen. Voor een aantal parameters kunnen ook de emissies van Yara Sluiskil bv, Dow Benelux en Elsta bv & CO bv in Nederland als zeer relevant beschouwd worden voor het studiegebied.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.4
EFFECTVOORS PELLING
Revisie: EV 1.0
p. IX.73
ACTUELE SITUATIE
Voor de effectbepaling in de actuele situatie worden in eerste instantie de emissies in kaart gebracht. Uitgaande van deze emissies wordt aansluitend de impact berekend. 3.4.1
E m i s s i e b ro n n en
In wat volgt wordt een overzicht opgenomen van de verschillende emissiebronnen, zowel geleide als niet geleide. M.b.t. de niet geleide wordt ook aangegeven welke reductiemaatregelen er toegepast worden. Veel van de genomen reductiemaatregelen leiden in feite tot het ontstaan van extra geleide bronnen (afzuiginstallaties voorzien van filters). In bijlage L4 wordt een overzicht gegeven van de geleide bronnen, inclusief een aantal bronkarakteristieken zoals ligging, hoogte,…. die relevant zijn voor de impactberekeningen. In onderstaande paragrafen wordt een beschrijving opgenomen van de meest relevante bronnen (vnl. inzake diffuse stofemissies) . Hierbij dient opgemerkt te worden dat talrijke bronnen die van oorsprong diffuus zijn, door het nemen van maatregelen (bvb installatie afzuiging) omgevormd werden tot geleide bronnen. Bij die afzuigingen waarbij mouwenfilters geïnstalleerd werden kan hierbij aangegeven worden dat de resulterende geleide stofemissies als verwaarloosbaar te aanzien zijn. Voor elke afdeling dient ook rekening gehouden te worden met diffuse bronnen afkomstig van (intern) verkeer (zowel op de weg als per spoor). Deze omvatten zowel verbrandingsemissies, slijtage emissies en opwaaiend stof. Gezien deze bronnen zeer gelijkaardig zijn voor alle afdelingen zullen deze niet telkens herhaald worden. 3.4.1.1
G R O N DS TO F F E NB E H A ND E L I N G
De grondstoffenafdeling staat in voor dit lossen en stockeren alsook de aanvoer van grondstoffen binnen ArcelorMittal Gent naar de verschillende gebruikers. Diffuse stofemissies en emissies van uitlaatgassen van de ingezette machines zijn hierbij relevant. De stofemissies treden hierbij vnl. op bij manipulatie van de ertsen, kolen,… . De opslagparken zelf zijn onverhard. De wegen rondom de opslagparken zijn verhard, maar de wegen binnen de opslagparken zijn niet verhard. Er is veel verkeer binnen de opslagparken: door het bevochtigen van onverharde wegen wordt de vorming van opwaaiend stof door transportactiviteiten in deze zones beperkt. Voor SC1 stoffen zijn de transportbanden gesloten uitgevoerd. Voor SC2 en SC3 stoffen treden er t.h.v. de transportbanden zelf nauwelijks of geen stofemissies op Horizontale transportbanden zijn niet overkapt, in geval ze hellend uitgevoerd zijn is wel een inkapseling voorzien. ERTSE NPR OCE S De havenkranen lossen de ertsen en smeltmiddelen via grijper, de grijper wordt geopend en gelost in een ontlaadbunker. Via het ontlaadsysteem komen de ertsen en smeltmiddelen terecht op de afvoerbanden. Via meerdere transportbanden en verschillende overstort punten worden de ertsen en smeltmiddelen getransporteerd naar de werpmachines op de grondstoffenparken. De werpmachines beschikken over een verstelbare giekband, de giekband volgt de hoogte van de te vormen stapel, waardoor de afwerphoogte geminimaliseerd wordt. De hoogte van de opslaghopen bedraagt ca. 15 meter (de maximale hoogte van de graver/werpers).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.74
Via weegsystemen worden verschillende ertsensoorten afzonderlijk gedoseerd en gemengd op een onderliggende transportband. Via deze transportband worden van hieruit de ertsen verder naar de fijnbedding gebracht. De hoogte van de fijnbedding bedraagt 13 meter. Er is steeds een fijnbedding in vorming en een fijnbedding in afgraven. Via een interne transportband in de trommelgraver wordt het materiaal getransporteerd via meerdere transportbanden en overstort goten naar de bunkers van de sinterfabriek. KOLENPROC ES Volledig analoog aan de ertsen, worden kolen via schip aangeleverd en met behulp van de portaalkranen gelost. Deze havenkranen lossen de kolen via grijper, de grijper wordt geopend en gelost in een ontlaadbunker. Via het ontlaadsysteem komen de kolen terecht op de transportbanden. Deze transportbanden voeren de geloste kolen naar de kolenopslagplaatsen (met gebruik van gecombineerde graaf- en werpmachines). Bij het afgraven voeden die machines de doseerbunkers van de cokesfabriek en de kolenmaalinstallatie. Deze kolenmaalinstallatie is een maalinstallatie waar vlamkolen worden gemalen tot poederkool om als reductiemiddel ingezet te worden in de hoogovens. Deze installatie heeft 3 geleide emissiebronnen (met mouwfilterinstallatie). Daarnaast worden cokes en antraciet gebroken in de cokes- en antracietbrekerij. In de cokesbrekerij wordt de cokes gebroken naar de afmeting 0-3mm door middel van trommelbrekers. In de antracietbrekerij gebeurt hetzelfde met antraciet (die vanuit de grondstofparken aangevoerd wordt). Het eindproduct 0-3mm wordt verder via transportbanden en overstort goten getransporteerd naar de bunkers van de sinterfabrieken waar het wordt gebruikt als brandstof in het sinterproces. RECUPERATIESTOFFEN
DIE INTER N WOR DE N INGE ZET
De verschillende productieafdelingen leveren recuperatiestoffen welke terug worden ingezet via de prebedding. Deze recuperatiestoffen welke ontstaan tijdens de verschillende productieprocessen en die intern kunnen gerecycleerd worden, worden in de productieafdelingen ofwel gestockeerd in opslagbunkers of gestort in gesloten bennes. Dagelijks worden deze recuperatiestoffen opgehaald door vrachtwagens of dumper trucks en vervoerd naar: -
Bunker E18: voor de vorming van de prebedding
-
Naar park H: voor tijdelijke opslag
Bij elk van deze activiteiten/transporten ontstaan zowel diffuse stofemissies als verbrandingsemissies. Als mogelijke bronnen van stof en genomen maatregelen kunnen vermeld worden: -
het lossen van de grondstoffen uit schepen met grijpers,
-
het stockeren en afgraven van opslaghopen,
-
het overstorten en het transport via de transportbanden,
-
de opslaghopen zelf
-
intern transport van recuperatiestoffen
Als maatregelen zijn de kranen voorzien van waterbesproeiing, de nieuwste portaalkraan A8 is voorzien van windschermen en waterbesproeiing. Bij stockeren en afgraven starten de graver-werpers in lage positie en beschikken over een verstelbare giekband, de giekband volgt de hoogte van de te vormen stapel. De kolen- en ertsenstapels worden tijdens opslag preventief bespoten met papiercellulose.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.4.1.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.75
C O KE S FA BR I E K
Steenkolen zijn niet geschikt om rechtstreeks in de hoogoven verbruikt te worden en worden eerst omgezet tot cokes. Vluchtige koolwaterstoffen worden verdampt door de kolen in de cokesovens op te warmen tot ongeveer 1.250 °C. Bij dit proces ontstaan diffuse emissies. Door gebruik van emissiebeperkende vulsystemen en het uitvoeren van een systematisch onderhoudsprogramma van de cokesovenkamers, ovendeuren, …. worden de diffuse emissies beperkt. De rookgassen van de verbrandingskamers worden via de ‘centrale schouw’ geloosd. Het lokale cokesgasnet wordt via een extractor ventilator continu op onderdruk gehouden waardoor diffuse cokesgasemissies vermeden worden. De ontluchtingsventielen van opslagtanks zijn eveneens met dit net verbonden zodat diffuse emissies maximaal vermeden worden. Bij het afgraven van kolen uit de kolenparken voeden de graaf-werpmachines de doseerbunkers van de cokesfabriek. Via de doseerbunkers wordt een kolenmengsel gevormd dat via een transportband naar de brekers gaat en vervolgens naar de mengers. Het kolenmengsel gaat daarna via een overkapte transportband naar de kolentoren, boven op de cokesbatterijen. Via een speciaal, om diffuse emissies te vermijden, uitgeruste vulwagen worden de kolen in de ovens geladen om te worden omgezet in cokes door een droge destillatie. Zodra de kolen tot cokes omgezet zijn, worden de zijdeuren van de oven weggenomen en duwt de arm van de ontlaadmachine de gloeiende cokes uit de oven. Via de cokesgeleider komt de cokes in de bluswagen terecht. Tijdens het uitduwen van de cokes in de bluswagen wordt het uitgestoten stof afgezogen naar een ontstoffingsinstallatie (‘Schalcke’ genaamd). De bluswagen rijdt met de cokes onder de blustoren, waar ze besproeid wordt met water. Dezelfde wagen brengt daarna zijn inhoud naar de cokeskaai, waar de cokes verder uitdampen. De geproduceerde cokes wordt vervolgens via transportbanden en overstortpunten naar de cokesstabilisatie gestuurd, waar de cokes gebroken en gezeefd wordt in verschillende granulo’s. De cokesstabilisatie is voorzien van een ontstoffing met mouwfilter (ontstoffing cokesstabilisatie), waarop alle afzuigpunten van overstortpunten en zeefmachines zijn aangesloten. Als bronnen van stof en genomen maatregelen worden onderscheiden : -
Het bunkeren en breken/mengen van kolen : dit vindt plaats in een afgesloten gebouw
-
Het transport van kolen naar de kolentoren gebeurt via een overkapte transportband
-
Het vullen van de batterijen via 4 vulgaten met de vulwagens (emissiebeperking door vernieuwing van vulwagens).
-
Emissies via de poorten tijdens het garen van cokes (emissiebeperking door controle “rokende poorten”).
-
Het uitduwen van cokes: met stofafzuiging (mobiele stofkap) en natte gaswassing.
-
Het blussen van cokes: er is een blustoren aanwezig (volgens BBT)
-
Het breken en zeven van cokes in de cokesstabilisatie: ontstoffingsinstallatie met mouwfilter.
3.4.1.3
S I N T E R FAB RI E K E N
Uit de fijnbedding produceren de sinterfabrieken een erts-agglomeraat om rechtstreeks in de hoogovens te worden gebruikt. ArcelorMittal Gent beschikt over 2 sinterfabrieken. Grondstoffen voor de sinterfabrieken zijn voornamelijk ertsen en toeslagstoffen en ijzerhoudende recuperatiestoffen. Deze worden gemengd op een fijnbedding. Naast de fijnbedding is er ook de aanvoer van cokes en antraciet als brandstof. Alle aangevoerde stoffen worden opgeslagen in silo’s in het bunkergebouw (één afgesloten gebouw voor beide sinterfabrieken).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.76
De grondstoffen gaan vanuit deze silo’s via transportbanden naar een menger (1 menggebouw per Sifa) waar water en eventueel poederkalk bij gedoseerd wordt. In Sinterfabriek2 werd in 2012 bijkomend een “intensive mixer” voorzien, als voormenger. Er is een afzuiging voorzien op deze intensive mixer die afgeleid wordt naar een ontstoffingsinstallatie om diffuus stof te vermijden. Vervolgens wordt het te sinteren mengsel, samen met fijn verdeelde cokes/antraciet, gelijkmatig uitgespreid op een traag bewegende roosterband. Dat is een gesloten ketting, opgebouwd uit tegen elkaar staande roosterwagens. De uitgespreide laag wordt aan de bovenkant aangestoken met behulp van branders. Terwijl de roosterband zich voortbeweegt, worden de rookgassen weggezogen via afzuigkasten onder de roosterband. Deze rookgassen worden behandeld in electrofilterinstallaties (Electrofilter bakzijde Sinterfabriek 1 en Sinterfabriek2). Aan het uiteinde van de sinterband valt de gesinterde warme ertskoek op een breekdek, waar de koek wordt gebroken met een sterbreker. De gebroken sinter gaat vervolgens naar de zeefinstallatie. De stofemissies ter hoogte van de breek- en zeefinstallatie worden afgezogen naar de “lokale ontstoffing” met electrofilterinstallatie (sinterfabriek1) of mouwfilterinstallatie (sinterfabriek2). Daarna gaat de gebruiksklare sinter via meerdere transportbanden en overstortpunten naar de laadbunkers van de hoogovens. In de overstortpunten is er ofwel een droge ontstoffingsinstallatie met mouwfilter of een waterbesproeiing voorzien. Als bronnen en maatregelen inzake stof kunnen onderscheiden worden : -
Het bunkergebouw (of doseergebouw) met silo’s : afgesloten gebouw met afzuiging van overstortpunten’ naar lokale ontstoffing sinterfabriek 1 (geleide bron met electrofilter). Sinds oktober 2014 werden hier 2 nieuwe mouwfilterinstallaties in dienst genomen (‘Ontstoffing Bunkergebouw’)
-
Stockage poederkalk: in silo’s met ontstoffing van ontluchtingsleiding in mouwfilter,
-
Het koelen en breken/zeven van sinter: afzuiging van overstortpunten naar de ontstoffingsinstallatie met electrofilter (lokale ontstoffing sinterfabriek 1) of mouwfilter (lokale ontstoffing sinterfabriek2)
-
Het transport van sinter rechtstreeks via transportbanden : de meeste overstortpunten zijn voorzien van een afzuiging en aangesloten op een ontstoffingsinstallatie met mouwfilter (turbofilter). De overige overstort punten zijn voorzien van waterbesproeiing.
De voornaamste geleide bronnen zijn de bakzijde van beide Sifa’s:. -
Bij Sinterfabriek 1 bedraagt het rookgasdebiet ca. 450.000 Nm³/h (1 bakventilator) en stofafscheiding gebeurt achtereenvolgens in een multicycloon en één electrofilter. De rookgassen worden nadien geloosd via een schoorsteen van 50m hoogte.
-
Bij Sinterfabriek 2 bedraagt het te behandelen rookgasdebiet ca. 1.400.000 Nm³/h en de rookgassen worden via 2 bakventilatoren naar 2 parallel geschakelde electrofilter-installaties (nl. S320 en S321) geleid, waarna de gezuiverde rookgassen via een gezamenlijke schoorsteen van 60 m hoogte geloosd worden.
Alle electrofilterinstallaties beschikken over een geavanceerde Coromax-pulssturing, die hogere spanningen en bijgevolg een hoger stofafscheidingsrendement toelaat. 3.4.1.4
H O OG OVE N S
De hoogovens produceren vloeibaar ruwijzer door ijzerertsen reducerend te smelten. De hoogovens worden hoofdzakelijk geladen met cokes en sinter en aangekochte (ijzer)pellets.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.77
De aangevoerde grondstoffen (cokes, sinter en pellets), worden opgeslagen in voorraadbunkers (1 bunkergebouw per hoogoven). Onder de hoogovenbunkers wordt de aangevoerde sinter en cokes nogmaals afgezeefd. De stofemissies ter hoogte van deze afzeving, worden afgezogen naar de ontstoffing ‘retour fijn T33/T34’ met zakkenfilter (geleide bron). Ingeval stroomafwaartse problemen bestaat de mogelijkheid het fijn materiaal te storten via de bunker M30 of via de afvoerbuizen in de noodstortbunkers. Op deze plaatsen is een waterbesproeiing voorzien. Vanuit de voorraadbunkers worden de geschikte fracties zorgvuldig afgewogen (via schudders en trilzeven) en in één van de twee skips gestort die ze bovenaan in de vultrechter van de hoogoven gieten. Er is een ontstoffing voorzien met zakkenfilterinstallatie per hoogoven (geleide bron ontstoffing laadinstallatie) ter hoogte van de weeg-en laadinrichting onderaan de bunkers, alsook ter hoogte van de vulplaats van de skips (ontstoffing skips geleide bron voorzien van mouwenfilters). Op geregelde tijdstippen wordt het ruwijzer langs een van de twee gietgaten van de hoogoven afgetapt en opgevangen in torpedowagens, die het ruwijzer naar de staalfabriek vervoeren. Er zijn afzuigingen voorzien ter hoogte van de gietgoten (geleide bron met electrofilter) alsook ter hoogte van het tapgat (geleide bron met mouwfilter op HOA + geleide bron met electrofilter op HOB). De slak wordt samen met het ruwijzer afgetapt. Via een aparte goot vloeit ze dan naar een installatie waar ze met krachtige waterstralen wordt bespoten en zo gegranuleerd. De dampen die hierbij ontstaan (en o.a. H2S en SO2 bevatten), worden via hoge schouwen door natuurlijke trek geëmitteerd (zgn. INBA installaties). De bekomen gekorrelde slak wordt in filtreertrommels van het water gescheiden. Van daaruit wordt de slak met vrachtwagens afgevoerd naar de opslagplaatsen, naar de haven of rechtstreeks naar de verbruiker. Storten en afvoer van hoogovenzand (laitier) is, gezien het hoge vochtgehalte, geen bron van diffuus stof. Het hoogovengas wordt ontstoft in 3 stappen: het grotere stof wordt afgescheiden via een stofzak en cycloon, de fijne stoffractie wordt uitgewassen via de natte gaswassing. De stofzak is een grote silo waardoor een afscheiding via zwaartekracht bekomen wordt. Het stof dat afgescheiden wordt in de stofzak en in de cycloon wordt enkele keren per dag via een sas en een schroef gelost in een container. Door het bevochtigen ter hoogte van de schroef wordt het vochtgehalte hoog gehouden en diffuus stof vermeden. Er kunnen ook nog fugitieve emissies van hoogovengas optreden t.h.v. kleppen, flenzen,… bij behandeling en transport van dit gas. Op grote hoogte treden onvermijdelijk beperkte fugitieve emissies van hoogovengas op tijdens de laadsequentie van de hoogoven. Inzake bronnen van stof en genomen maatregelen kunnen onderscheiden worden : -
Het bunkeren van de sinter en cokes in de voorraadbunkers en het afwegen/laden : HO-laadinstallatie ontstoffing met mouwfilter.
-
Het vullen van de skips : ontstoffingsinstallatie skips (mouwfilter)
-
Retour van afgezeefde fijnsinter en fijncokes: ontstoffing met mouwfilter ‘retour fijn’
-
Het aftappen van ruwijzer op de gietvloer en gietgoten : ontstoffingsinstallatie met electrofilter (gietvloer HOA en HOB) en bijkomende mouwfilter (HOA)
-
Noodstorten fijnsinter en fijncokes via M30 of de afvoerbuizen in de noodstortbunkers : stofbestrijding via besproeiingsinstallatie
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.4.1.5
Revisie: EV 1.0
p. IX.78
S TA A L FA B RI E K
STA ALB ERE IDING De torpedowagens, geladen met ongeveer 200 ton ruwijzer rijden naar de staalfabriek, waar, indien nodig, de lading eerst ontzwaveld wordt. De stofemissies afkomstig van de ontzwaveling, het uitgieten van de torpedo en het afslakken van het ruwijzer worden behandeld in de electrofilter ruwijzerbehandeling (geleide bron). Na het afslakken wordt het ruwijzer uitgegoten in de half gekantelde convertor, waarin al zorgvuldig afgewogen hoeveelheden schroot geladen werden. Dit schroot wordt aangevoerd met schrootlepels uit de schroothal. Daarop wordt de convertor weer in verticale positie gebracht. Via een watergekoelde lans wordt zuivere zuurstof in het ruwijzerbad geblazen. Tijdens het blazen van zuurstof in de convertor staat de convertor recht, en wordt het convertorgas afgezogen naar de primaire ontstoffing. Deze bestaat uit een grove ontstoffing in een gaswasser gevolgd door een fijne ontstoffing in de venturiwassers, waarna een laatste ontstoffing/waterafscheiding gebeurt in de cyclonen. Voor de overige fazen van het convertorproces (laden van ruwijzer en schroot in de convertor en uitgieten van staal uit de convertor), wordt de convertor zijdelings gekanteld, waardoor de convertormond buiten het bereik van de primaire ontstoffing komt. Om te vermijden dat de rookgassen die hierbij gevormd worden in de omgeving terecht komen, wordt dit stof via de secundaire ontstoffing afgezogen en opgevangen in een mouwfilterinstallatie (geleide bron). Het gezuiverde convertorgas na de primaire ontstoffing wordt sinds midden 2010 niet langer afgefakkeld, maar gerecupereerd (convertorgasrecuperatie): het wordt deels in de productieafdelingen van ArcelorMittal Gent gebruikt als alternatief voor aardgas, met een ander deel wordt stroom opgewerkt in de nabijgelegen elektriciteitscentrale van Electrabel. Bij het convertorproces ontstaat naast vloeibaar staal ook slak, Linz Donawitz-slak genaamd. De karakteristieken van een LD-slak batch ( bv de viscositeit en temperatuur) bepaalt of die in aanmerking komt om in een aparte behandelingsstap te worden omgevormd tot LD-grind. In die slakstabilisatie-installatie worden zand en zuurstof in de slak geïnjecteerd om de vrije kalk te binden. De stofemissies ter hoogte van deze installatie worden tevens afgezogen naar de Ruwijzerbehandelingsontstoffing (geleide bron met electrofilter). PANMET ALL URG IE
E N O NTG AS SING
Het staal wordt door het aftapgat van de convertor in de staalgietpan gegoten. De rookgassen worden behandeld in ontstoffingen met mouwfilter (‘Panmetallurgie ontstoffing’). De slakken worden in de daartoe voorziene slakkenputten gegoten. Speciale staalsoorten ondergaan een behandeling in een van de twee RH-vacuümontgassers. Daar bestaat de mogelijkheid om zeer diep te ontkolen en aansluitend, onder vacuüm , te desoxideren en te legeren. Bij deze ontkoling worden de rookgassen in een venturigaswasser ontstoft en vervolgens worden de CO-rijke gassen in een fakkel naverbrand. CON TINU
GIE TE N
Met een transferwagen wordt de staalpan naar de giethal gereden en wordt het staal in één van de twee continugieterijen verder verwerkt. Als de gegoten strengen gestold uit de machine komen, worden ze in de dwarssnijzone op lengte gesneden door snijbranders die gevoed worden met aardgas en zuurstof onder hoge druk. Hierbij ontstaan diffuse verbrandingsemissies. Nadat de snijranden met de ontbaardingsmachine verwijderd zijn, worden de plakken ten slotte gestempeld, gestapeld en met de plakkentransportwagen afgevoerd naar het plakkenpark.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.79
Als bronnen inzake stof samen met de genomen maatregelen worden onderscheiden: -
-
3.4.1.6
De ontzwavelingsinstallatie: ontstoffing via ruwijzerontstoffingsinstallatie met electofilter De opslag van calciumcarbide in bunkers met ontstoffing van ontluchtingsleidingen in mouwfilter Het lossen van kalk: onder ontstoffingsinstallatie met mouwfilter (kalklosplaats ontstoffing) Convertorstand : primaire ontstoffing tijdens het blazen en de secundaire ontstoffing tijdens het laden van ruwijzer en schroot, en tijdens het afgieten van de convertor (na het blazen) en convertorgasrecuperatie (in plaats van affakkelen convertorgas). Panmetallurgie : ontstoffing via mouwfilterinstallaties
O v er i g e r el e va nt e b e h a n de l i n g s s ta p p e n
WAR MWAL SER IJ : PL AK KE NP ARK
E N SCHO ONBRA NDE N
Ovens In de warmwalserij worden de plakken opgewarmd in ovens (doorstootovens of hefbalkovens) en uitgewalst tot staalplaat met een dikte tussen 1,25 en 13 mm. We onderscheiden hier als geleide bronnen met verbrandingsemissies: hefbakoven3 (‘oven3’) en hefbalkoven4 (‘oven4’). De (oude) doorstootovens (‘oven1’ en ‘oven2’) zijn intussen afgebroken en worden in 2015 vervangen door een nieuwe hefbalkoven1. Plakkenpark en schoonbranden In het plakkenpark worden eventuele oppervlakfouten van de plakken weggesmolten door middel van vlamtoortsen gevoed met zuurstof-aardgas. Hierbij ontstaan diffuse verbrandingsemissies. De emissies die ontstaan bij slabs die machinaal gebrand worden, worden afgezogen in een afzuiginstallaties met mouwfilter (‘Androfer’). Bij het transporteren van slabs met Kress op het plakkenpark, wordt de zone regelmatig besproeid om stofemissies ter hoogte van deze onverharde pistes te beperken. KOUDWALS ERIJ :
ZU URR EGE N ERA TI E ME T PRO D UCT IE IJ ZE ROX ID E
De koudwalserij omvat beitsen en koudwalsen, uitgloeien, hardingswalsen en afwerken. Als voornaamste emissies onderscheiden wij hier de verbrandingsemissies van het uitgloeien hetzij in de continu gloeierij of de gloeiovens. Daarnaast zijn er de beitserijen waar de staalplaat door de beitsbakken wordt geleid. Dit beitszuur wordt geregenereerd in 2 zuurregeneratieovens, met geleide emissie na behandeling van de rookgassen in een gaswassing. Daarbij wordt ijzeroxide gevormd dat behandeld, opgeslagen en verkocht wordt (via zakken of silowagens). De drie opslagsilo’s met Fe2O3 zijn uitgerust met een ontstoffing met mouwfilter. De beitsbaden zelf zijn van het gesloten type zodat hiervan nauwelijks emissies verwacht worden. Daarnaast is er een wekelijkse levering van (gebluste) kalk waarbij op een hoogte van ca. 15 meter stof kan vrijkomen (ontluchting van de kalksilo). Hiertoe is een ontstoffing voorzien op de ontluchting met mouwfilterinstallatie. Bij de verdere verwerking van de gevormde rollen ontstaan nog beperkte diffuse emissies bij o.a. het aan elkaar lassen van de rollen. DOMP ELVER ZINKL IJNEN Als voornaamste emissies onderscheiden we hier opnieuw de verbrandingsemissies van de opwarmovens waar geleide verbrandingsemissies ontstaan. Daarnaast kan er nog een nabehandeling gedaan worden in de chromataties of in de droogoven antifingerprint, met geleide emissies. Dit zijn zeer lage concentraties aan stof en NMVOS.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.80
Bij de verwerking van de rollen in de dompelverzinklijnen ontstaan beperkte diffuse emissies door o.a. het aan elkaar lassen van de rollen. ORGA NISCHE B EKL EDINGSL IJN
Bij het aanbrengen van verven op de rollen ontstaan vnl. VOS emissies, welke evenwel voor het grootste deel gecapteerd en in een thermische naverbrander verbrand worden. Gezien de verf met rollen aangebracht wordt zijn de VOS emissies evenwel relatief beperkt. Een beperkt deel zal echter wel diffuus emitteren. De afgassen die ontstaan in de voorbehandeling (de plaat wordt chemisch gecoat d.m.v. rollen met een chromaathoudend product om corrosieweerstand te verhogen en hechting van de verflaag te verbeteren) terhoogte van de droogoven van de zgn. chemcoater worden via een geleide bron geëmitteerd. Deze afgassen zijn nauwelijks met polluenten beladen (zeer lage concentratie aan NMVOS) gekoppeld aan een zeer laag debiet, zodat deze bron geen relevante emissies veroorzaakt. Via de afzuiging van de koeling wordt ook nog een zeer beperkte hoeveelheid VOS via een geleide bron geëmitteerd (zowel lage concentratie als laag debiet). BEHANDE LE N
V A N SEC UNDA IR E G RO NDSTO FF EN O F BIJP RO DUC TE N (O PNIE U W IN TE ZET TE N ALS G RONDSTO F)
Bijproducten zijn stoffen die, meestal na een extra behandeling, opnieuw als grondstof worden gebruikt, ofwel als eindproduct voor diverse toepassingen verkocht worden. Een belangrijk bijproduct van de staalproductie zijn de slakken die in verschillende fasen van het productieproces gevormd worden. Elke hoogoven beschikt over 2 slakgranulatie installaties (zgn. INBA-installatie) om de hoogoven slak met krachtige waterstralen te verkorrelen. De gegranuleerde slak wordt hoogovenzand genoemd; de cementindustrie gebruikt dat product als alternatief voor klinker. In de staalfabriek ontstaat bij het convertorproces naast vloeibaar staal ook LD-slak, die eventueel in aanmerking komt om in een aparte behandelingsstap te worden omgevormd tot LD-grind (zie Staalfabriek). De staalslak die niet in aanmerking komt om te worden omgevormd tot LD-grind, wordt verder behandeld in de afdeling RBV (recuperatie & baanvervoer). Hier worden de slakken gebroken, ontijzerd en afgezeefd in verschillende korrelgroottes. Om stofemissies ter hoogte van het storten, het uitbreken en afzeven van slakken te beperken, zijn er watersproei-installaties voorzien. Bij het intern transport ontstaan ook diffuse emissies, zowel van opwaaiend stof, slijtage emissies als van uitlaatgasemissies. Inzake bronnen van stof met genomen maatregelen zijn relevant: -
Slakken storten, breken en afzeven: besproeiingsinstallaties voorzien met water
-
Opslag stuifgevoelige fractie LDslak (fijne fractie 0-8mm): besproeien met water of papiercellulose;;
-
Afvoer slakken: via vrachtwagen (overdekt indien stuifgevoelig) of via schip
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
BEHANDE LE N
Revisie: EV 1.0
p. IX.81
E N BRA NDE N VA N REC UPE RAT IE SCHROO T
Tijdens de verschillende productiestappen in het bedrijf ontstaan reststukken van staal. Dit kan gaan over reststukken van slabs die afgesneden worden omwille van lengte voorschriften of kwaliteitsredenen, warm- of koudrollen die afgekeurd worden voor kwaliteitsfouten e.d. Daarbij komen ook allerlei types schroot vanuit afbraakwerken op de site evenals schrootstukken die niet met de drop-ball kraan kunnen verkleind worden. Als deze schrootstukken worden indien nodig verder verkleind met behulp van zuurstof- of acetyleenbranders. Dit branden kan, afhankelijk van het type schroot, diffuus stof veroorzaken. In de toekomst zal dit branden zoveel mogelijk gebeuren onder afzuiginstallaties. BEHANDE LE N
VAN
REC UPERATIESTOFFEN
AFVA LS TOF FE NCE NT RU M PO ST
DIE
EXTER N
GER ECYCL EER D
WOR DE N
VIA
HET
28.
Hier worden alle stoffen die niet intern kunnen gerecycleerd worden omwille van proces- of milieutechnische reden, tijdelijk opgeslagen op een ondoordringbare bodem voor afvoer voor externe recyclage. Op die manier wordt ongeveer 120.000 ton/jaar afgevoerd. Voor reststoffen die niet in aanmerking komen voor intern hergebruik, wordt mogelijkheden gezocht om ze in andere sectoren nog nuttig te kunnen laten aanwenden. Dit omvat voor het merendeel tijdelijke opslag van niet-stuivende stoffen zoals slibs. In beperkte mate gebeurt hier ook stockage en verhandelen van ijzerhoudende stoffen (opkuis en veeg- en zuigstof) en grond. De slibs worden gemengd met droge stoffen om ze beter steekvast te maken voor afvoer. Inzake bronnen van diffuus stof en genomen maatregelen worden onderscheiden: -
Stofbestrijding met mobiele sproeiwagens indien nodig.
-
Transport op onverhard terrein: nathouden van pistes.
TRA NS POR T Er gebeurt in de diverse afdelingen (naast transport via transportbanden) tevens transport van grondstoffen, recuperatiestoffen, etc … via vrachtwagens en kipper-opliggers op verharde wegen. Daarnaast gebeurt er, vooral in de zone grondstoffen en recuperatiestoffen, heel wat transport op niet-verharde pistes. Bij dit transport kan diffuus stof ontstaan. Ook het intern transport via het spoor zorgt voor diffuse stofemissies en emissies van verbrandingsgassen. Om diffuus stof te beperken gelden als maatregelen: -
Snelheidsbegrenzing,
-
Vegen van verharde wegen of nathouden zones,
-
Besproeien van niet-verharde zones.
-
Regelmatig nivelleren van niet-verharde pistes
-
Er is een wielwasinstallatie gebouwd voor vrachtwagens die de zone RBV verlaten.
-
Er worden instructies aan de chauffeurs gegeven inzake het laden van vrachtwagens: manier van laden, niet overbeladen en afdekken van lading bij verlaten van het bedrijfsterrein.
M.b.t. het vegen van de verharde wegen zijn er specifieke instructies beschikbaar. Er wordt enkel geveegd met veegwagens van het natte type (hoge druk vacuumzuigwagens HVAC); door nat vegen worden de eventuele stofemissies tijdens vegen vermeden
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.4.2 3.4.2.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.82
E m i s s i e s va n A rc e l o rM i t t a l G en t G e l e i de em i s s i e s
Voor de impactbeoordeling wordt rekening gehouden met de meest relevante emissiebronnen. Dit zijn de bronnen die gerapporteerd worden in het IMJV, aangevuld met enkele andere installaties die als relevant beoordeeld worden. Dit is m.n. het geval ten aanzien van de zgn. INBA installaties, waarbij de H2S emissies mee bepalend zijn voor de mogelijke geurimpact. De berekening van deze laatste emissies werd gebaseerd op een meetcampagne die in het verleden door Vito werd uitgevoerd. Ten aanzien van deze metingen dient wel vermeld te worden dat deze gekenmerkt worden door een verhoogde onzekerheid, o.a. omwille van het zeer hoge vochtgehalte in de afgassen, de condensatie die optreedt waarbij mogelijks een deel van de H2S kan uitgewassen worden, waardoor de werkelijke emissies mogelijks aanzienlijk lager kunnen zijn dan de in rekening gebrachte waarden. Ook voor het geheel van de kleine stookinstallaties en (nood)aggregaten wordt een emissie aangenomen op basis van brandstofverbruiken, aantal werkingsuren en ervaringsgegevens van de deskundige en niet op basis van emissiemetingen. In bijlage L5 wordt een overzicht opgenomen van de geleide emissies die bij de impactbeoordeling mee in rekening gebracht worden. Ten aanzien van de gemeten emissies en de emissiegrenswaarden die in 2016 van toepassing worden n.a.v. het van kracht worden van Vlarem-III, dient aangegeven te worden dat de volgende bronnen in 2013 niet voldeden aan deze nieuwe grenswaarden: -
Bakventilatoren Sifa 2 (beduidende overschrijding inzake stof, zelfs het jaargemiddelde ligt hoger dan de nieuwe grenswaarde van 40 mg/Nm³ droog gas, die van toepassing wordt voor bestaande installaties).
-
Bakventilatoren Sifa 1 (periodieke overschrijding inzake stof, het jaargemiddelde ligt wel lager dan de nieuwe grenswaarde van 40 mg/Nm³ droog gas, die van toepassing wordt voor bestaande installaties).
-
Ontstoffing gietvloer Hoogoven A (beduidende overschrijding inzake stof, zelfs het jaargemiddelde ligt hoger dan de nieuwe grenswaarde van 15 mg/Nm³ droog gas).
-
Ontstoffing gietvloer Hoogoven B (beduidende overschrijding inzake stof, zelfs het jaargemiddelde ligt hoger dan de nieuwe grenswaarde van 15 mg/Nm³ droog gas).
Door het bedrijf werd dan ook een actieprogramma opgestart om in de toekomst te kunnen voldoen aan deze toekomstige grenswaarden (wijziging werkingsparameters, bijkomende installatie van nieuwe afzuiging voorzien van mouwenfilter op hoogoven B voor ontstoffing gietvloer, voorzien van een mouwenfilter op de bakventilator van sifa 2). In tabel IX.3.6 worden de berekende jaarvrachten voor 2013 opgenomen. Tevens wordt een extrapolatie uitgevoerd naar volle capaciteit. Bij deze omrekening wordt rekening gehouden met de maximaal vergunde of de werkelijk realiseerbare totale capaciteit. In eerste instantie wordt hierbij het aantal werkingsuren aangepast. Indien dit onvoldoende is wordt vervolgens het debiet verhoogd. In bijlage L5 worden de gewijzigde parameters opgenomen. Er wordt hierbij dus nog geen rekening gehouden met de wijzigingen die reeds in 2014 werden uitgevoerd. Hierbij dient wel nog opgemerkt te worden dat de berekende emissie bij volle capaciteit in feite betrekking heeft op het minimaal inzetten van pellets (en bijgevolg het maximaal gebruik van Sifa 1). Dit dient als worst-case beschouwd te worden gezien er normaal gezien wel een aanzienlijke hoeveelheid pellets gebruikt worden, en bijgevolg de emissies van de sinterfabrieken aanzienlijk lager liggen dan de in kaart gebrachte emissies.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.83
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
M.b.t. de VOS emissies blijken de bakventilatoren van de Sifa’s ook veruit de belangrijkste bron te zijn. Deze emissies blijken hierbij aanzienlijke schommelingen te vertonen. De schommelingen van de jaarvrachten wordt hierbij niet enkel veroorzaakt door fluctuaties inzake gerealiseerde capaciteit, aantal werkingsuren,…., maar wordt ook mee veroorzaakt door relatief sterke fluctuaties in gemeten concentraties (tot zelfs meer dan een factor 5 voor specifieke componenten). Gezien het aantal metingen van specifieke VOS relatief beperkt is, kan er hierdoor ook een aanzienlijke fluctuatie bij de berekende jaarvrachten optreden, zoals blijkt uit onderstaande gegevens. Tabel IX.3.4 overzicht meetresultaten (concentraties) organsiche stoffen in 2013 op de bakventilatoren van de Sifa’s VOS/KWS in mg/Nm³ Sifa 1
gemiddelde CH4 benzeen tolueen xylenen KWS (incl. CH4)
26 0,7 0,4 0,2 137
CH4 benzeen tolueen xylenen KWS (incl. CH4)
57 0,6 0,4 0,2 120
std dev
minimum
maximum
aantal metingen 1 1 1 1 1
Sifa 2 30 0,4 0,3 0,2 82
30 < RG < RG < RG 41
113 1,3 0,9 0,5 281
8 10 10 10 8
Tabel IX.3.5 berekende jaarvrachten organische stoffen in 2011, 2012 en 2013 ton/jaar CH4 benzeen tolueen xylenen niet eerder genoemde NMVOS totaal aromatische NMVOS totaal NMVOS
2011 795 18,5 10,2 5,1 656 33,7 690
2012 813 9,4 7,1 2,9 952 19,3 971
2013 794 6,7 4,5 2,6 816 13,8 830
Als verklaring voor de soms aanzienlijke schommelingen die optreden kan verwezen worden naar een antwoord dat in 2010 door het bedrijf aan LNE geformuleerd werd. “Inzake emissies vluchtige koolwaterstoffen hebben wij 3 bronnen die relevant zijn, de centrale schouw van de cokesfabriek, en de 2 schouwen van de bakzijdes van onze 2 sinterfabrieken. De spreiding op de vracht die we uitstoten inzake NMVOS op jaarbasis, is vooral te wijten aan de spreiding op de jaarvrachten van onze sinterfabrieken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.84
De NMVOS-emissies in de sinterfabrieken zijn immers sterk wisselend, aangezien dit afhankelijk is van het type fuel dat ingezet wordt. Vermits de productie aan eigen cokesgruis als brandstof maximaal 100.000 ton/jaar bedraagt, zijn wij genoodzaakt extern bijkomend brandstoffen aan te kopen. Het is gekend dat de inzet van antraciet als fuel in plaats van cokesgruis aanleiding geeft tot hogere koolwaterstof-emissies. Deze omschakeling van inzet van antracieten in plaats van extern aangekocht cokesgruis, alsook het effect op VOS-emissies, is in het verleden afgestemd met LNE Afdeling Lucht en LNE Milieu-inspectie en kaderde in het gunstige effect van inzet van antracieten op onze dioxine- en NOxuitstoot. Afhankelijk van de herkomst van de antracietsoorten die ingezet worden, stellen wij sterke spreidingen vast zowel in VOS als methaan-emissie. Gezien de hoge rookgasdebieten in onze sinterfabrieken vertaalt deze spreiding zich onmiddellijk in grote verschillen in geëmitteerde jaarvracht. Zo vertaalt een spreiding van 10 mg/Nm³ in jaargemiddelde VOS-emissie-concentratie op SIFA2, zich in een grootte-orde van 100 ton/jaar toename in vracht. De grote spreiding in de jaarvrachten geëmitteerd in 2008 tenopzichte van 2006 en 2007 is bijgevolg niet te wijten aan de betrouwbaarheid van de metingen, maar een gevolg van de realiteit dat wij wisselende antracietsoorten inzetten, met in 2008 hogere NMVOS-emissies tenopzichte van vorige jaren. Wij ondergaan hier de marktsituatie van aanbod van antracietsoorten, en wij kunnen niet garanderen dat wij enkel antracieten kopen die uiteindelijk ook gunstige NMVOS-emissies geven. Het is ook technisch onmogelijk om op de rookgassen van de sinterfabrieken remediërende maatregelen toe te passen om deze emissies te beperken. De bepaling van de NMVOS emissie op de sinterfabrieken gebeurt in ieder geval voldoende betrouwbaar. De metingen gebeuren door een extern ge-accrediteerd labo, volgens de gangbare normen. Zij meten hierbij de TOC of 'totaal C'-emissies via FID en gelijktijdig wordt methaan gemeten (bemonstering via gaszak en analyse via GC). Het verschil tussen beide (gelijktijdig gemeten) resultaten geeft ons een NMVOS-gehalte, dat wij ook rapporteren in het milieujaar-rapport. Onze resultaten zijn weliswaar uitgedrukt in mg/Nm³ propaan-equivalent en dus ook in 'ton propaan-equivalent', vermits de FID-monitor gekalibreerd wordt met propaan. Dit tonnage is bijgevolg een factor 1,22 hoger dan het tonnage uitgedrukt als TOC. Het voorlopige tonnage voor 2009 bedraagt: NMVOS: 680 ton (propaan-equivalent). Hierbij dient evenwel gesteld dat 2009 een niet-representatief jaar was, gezien wij met de economische recessie een productie op de sinterfabrieken realiseerden van ongeveer 60% van onze normale productie. Een realistische prognose voor 2010 geven is zeer moeilijk, gezien dit sterk varieert met de aard van de fuel die wij inzetten. Gebaseerd op het jaartonnages van de voorbije jaren, en rekening houdend met productieprognoses van de cokesfabriek en sinterfabrieken voor 2010, voorzien wij dat een prognose inzake NMVOS-emissie van 1,3 kT (propaan-equivalent) realistisch is. Een evolutie van de NMVOS-emissie op langere termijn is uiteraard sterk afhankelijk van de evoluties in de staalsector. Het worst case scenario (vanuit het perspectief van de emissies gezien) is een emissie van ca. 1,5 kT NMVOS, dit bij maximale sinter- en cokesproductie met de bestaande installaties.”
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.85
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.6 Overzicht van de jaarvrachten 2013 en extrapolatie naar volle capaciteit (en minimaal inzetten van pellets met negatieve impact op emissies als gevolg) voor de meest relevante parameters
CO NOx NH3 N2O SOx stof PM10 HCl HF H2S NMKWS CH4 BTX PAKs PCDD/PCDF zware metalen As Be Cd Co Cr Cu Hg Mn Ni Pb Sb Se Sn Tl V Zn
3.4.2.2
ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar kg/jaar g/jaar
Actuele situatie 2013 112.192 5.310 46 82 6.175 777 725 113 3,2 119 830 801 13,7 585 3,7
volle capaciteit zonder aanpassing installatie (basis 2013) 133.458 6.106 46 154 7.301 944 880 170 3,5 119 1.122 877 17,0 718 4,6
Toename bij volle capaciteit (basis 2013) 21.266 796 0 72 1.126 167 155 57 0 0 292 76 3 133 1
kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar
17 2 155 0 164 656 0 967 321 12.667 0 4 4 184 44 5.914
23 3 183 0 188 770 0 1.195 372 15.027 0 5 5 213 53 6.844
6 0 29 0 24 115 0 228 51 2.360 0 1 1 29 9 930
Diffuse emissies
VERBR ANDINGSE MIS SIES
Van een aantal diffuse bronnen (intern transport, gebruik van machines aangedreven door verbrandingsmotoren, spoorverkeer) worden de NOx emissies, in tegenstelling met de diffuse stofemissies wel mee bij de impactbeoordeling geïntegreerd, niettegenstaande deze ook slechts in ruwe mate kunnen geschat worden. De reden hiervoor is dat deze emissies niet gelinkt zijn aan de meteo omstandigheden, en bijgevolg wel met enige mate van nauwkeurigheid mee kunnen gemodelleerd worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.86
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
De emissies worden hierbij berekend op basis van de totale brandstofverbruiken, emissiekengetallen, geschatte afgelegde afstanden, van machines, vracht- en spoorverkeer,…. . Tabel IX.3.7 Geschatte diffuse emissies te wijten aan brandstofverbruik machines en intern transport in actuele situatie emissie Gemiddelde machines en emissie factor intern transport gram/kg brandstof ton/jaar NOx
18,5
64,2
CO
4,5
15,6
PM10 CO2
1,1
3,9
3.168
10.978
Ten aanzien van de berekende emissies dient wel aangegeven te worden dat in de mate dat de wegen meer vervuild zijn de opwerveling hogere emissies inzake (fijn) stof zullen veroorzaken dan hier geschat. Voor de emissies van het spoorverkeer wordt aangenomen (zeer ruwe schatting) dat de het brandstofverbruik op de site van ArcelorMittal Gent van de “externe treinen” gelijk is aan dat van het louter intern gebruikt spoorverkeer. Tabel IX.3.8 Geschatte emissies te wijten aan brandstofverbruik spoorverkeer in de actuele situatie emissies spoorverkeer
Brandstofverbruik kg/jaar
intern extern som
400000 400000
CO2
CO
Nox
SO2
PM10
EF gram/kg EF gram/kg EF gram/kg EF gram/kg EF gram/kg brandstof brandstof brandstof brandstof brandstof 3173
6
68
CO2 ton/jaar 1269 1269 2538
CO ton/jaar 2,4 2,4 4,8
Nox ton/jaar 27,2 27,2 54,4
1 SO2 ton/jaar 0,0 0,0 0,0
PM10 ton/jaar 0,4 0,4 0,8
Naast de uitlaatgasemissies van het spoor dient in feite ook nog rekening gehouden te worden met de slijtage emissies. Ten opzichte van het geheel van de diffuse emissies zijn deze waarden echter als verwaarloosbaar te aanzien. Voor het “extern” vrachtwagentransport wordt aangenomen dat elke transportbeweging op de site gemiddeld 3 km omvat (dus elke vrachtwagen die goederen aan- of afvoert van en naar de site legt op de site 6 km afstand af). Dit is een worst-case benadering, aangezien het merendeel vrachtwagentransport tot de verzendhallen gaat en dus eerder maar 2,5 km (heen en terug) beslaat. Ten aanzien van de berekende emissies dient wel aangegeven te worden dat in de mate dat de wegen meer vervuild zijn de opwervelingsemissies aanzienlijk hoger zijn dan de waarden die vervat zitten in de emissiekengetallen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.87
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.9 Geschatte emissies van extern vrachtverkeer op de site van ArcelorMittal Gent EF 2015 - 25 km/u CO2 g/km 1044 CO2 ton/jaar 4335
CO g/km 0,459 CO ton/jaar 1,9
Nox g/km 4,017 Nox ton/jaar 16,7
SO2 g/km 0,0056 SO2 ton/jaar 0,0
PM10 g/km 0,103 PM10 ton/jaar 0,4
PM2,5 g/km 0,063 PM2,5 ton/jaar 0,3
benzeen g/km 0,0032 benzeen ton/jaar 0,01
BaP mg/km 0,0009 BaP kg/jaar 0,004
M.b.t. de hierboven in kaart gebrachte emissies kunnen de NOx emissies als enige relevante parameter beschouwd worden in vergelijking met de geleide emissies. Bij de impactbeoordeling zal dan ook louter met deze diffuse NOx emissies rekening gehouden worden. Voor de situatie bij volledige invulling van de totale capaciteit kan grootte orde met een emissie rekening gehouden worden die zowat 10 à 15 % hoger zal liggen dan geschat voor de actuele situatie. De emissies van de fakkels zijn in principe ook als niet geleide emissies te aanzien. Gezien deze op basis van werkingskarakteristieken berekend worden, en ook mee opgenomen worden bij de IMJV-rapportage, werden deze echter reeds bij de geleide bronnen mee in kaart gebracht. STO FE MISS IE S
Voor de diffuse stofemissies kan enkel een ruwe schatting gegeven worden van de totaliteit van deze emissies. De diffuse bronnen omvatten onder andere stofemissies te wijten aan aan- en afvoertransport (zowel per schip als per vrachtwagen), laden, lossen, opslag in open lucht, bedrijfsintern transport,… . De belangrijkste diffuse bronnen, gegroepeerd per zone, zijn: -
Kolenpark (inclusief cokes voorbereiding);
-
Ertsenpark + mengbed + cokesstabilisatie;
-
Sinterfabriek;
-
Hoogovens + staalfabriek;
-
Onverharde zone (incl. T-zone) ;
-
Noordelijke zone (warmwals, onverhard...)
Voor het begroten van de niet geleide en diffuse stofemissies wordt gebruik gemaakt van verschillende studies welke de laatste jaren werden uitgevoerd. Dit betreft o.a. een specifieke bronstudie uitgevoerd door het VITO (2006) in opdracht van ArcelorMittal Gent. Deze studie baseert zich op de resultaten van diverse meetcampagnes rondom de meest relevante zones met diffuse stofemissies, en op inverse modellering en niet op emissiefactoren zoals bvb. de RAINS-emissiefactoren. Er wordt in de VITO studie gesteld dat deze RAINS-factoren voor diverse belangrijke diffuse bronnen van ArcelorMittal Gent aanleiding geven tot duidelijke overschattingen, omwille van afwijkende processen en/of genomen beperkende maatregelen door ArcelorMittal Gent.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.88
Door VITO worden op basis van jarenlange meetresultaten van zwevend stof en op basis van omgekeerde modellering de niet geleide en diffuse stofemissies geschat. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de aard van de werkwijze in de studie eveneens een zeer grote onzekerheidsmarge meebrengt met betrekking tot de bekomen resultaten. De bevochtiging (zowel natuurlijk als kunstmatig) speelt ook een zeer belangrijke rol. Bijkomend hanteert VITO een 3de machtsimpact voor alle diffuse bronnen (om de invloed van de windsnelheid op opwaaiend stof te berekenen) en niet alleen voor opwaaiend stof. De diffuse emissies uit gebouwen en dergelijke worden daardoor aanzienlijk overschat. De op deze wijze berekende diffuse stofemissies dienen dan ook als een maximalistische benadering aanzien te worden. Dit wordt ook door VITO onderkend. Door het hanteren van de 3de macht wordt evenmin rekening gehouden met het feit dat na verloop van tijd de hoeveelheid beschikbaar fijn stof dat blootgesteld wordt aan verwaaiing zal afnemen, waardoor ook een overschatting wordt ingevoerd. In tabel IX.3.10 worden de door VITO geschatte diffuse stofemissies per relevante zone weergegeven, enerzijds de berekende bronterm uitgaande van inverse modellering, en anderzijds de hieruit gecorrigeerde windsnelheidsafhankelijke emissies (kolommen 2003, 2004, 2005 en gemiddelde). Deze laatste worden voornamelijk bepaald door de sterk verhoogde emissies die optreden bij (zeer) hoge windsnelheden, welke evenwel niet automatisch leiden tot (zeer) sterk verhoogde concentraties gezien er bij hoge windsnelheden ook meer “verdunningslucht” aangevoerd wordt. Deze periodes worden ook meestal gekenmerkt door lagere achtergrondconcentraties (bij optreden van hogere windsnelheden vanuit het west-zuidwesten). De brontermen worden afgeleid uit de modelmatige berekeningen waarbij de best mogelijke correlatie gezocht wordt tussen de jarenlang uitgevoerde TSP metingen op diverse meetposten, de meteo gemeten te Ertvelde en resultaten van IFDM modelberekeningen, waarbij per zone een specifieke diffuse emissie toegekend wordt. Elke zone omvat diverse potentiële bronnen van diffuse stofemissies. De bekomen resultaten hebben dan ook betrekking op die volledige zones en alle diffuse bronnen gelegen in die zones, en niet op de individuele bronnen. Kwantificatie per individuele bron wordt trouwens niet haalbaar geacht. Aansluitend wordt deze bronterm omgerekend naar de geschatte totale emissies waarbij specifiek rekening gehouden wordt met de emissies van wegwaaiend stof, welke voornamelijk bij hogere windsnelheden optreden. In eerste instantie is een minimale windsnelheid vereist waarbij relevante emissies ontstaan. Deze minimale windsnelheid is uiteraard functie van de aard van het aanwezige stof (korrelgrootte verdeling, densiteit, vochtigheid, …). Boven deze minimale snelheid zal de stofemissie dan toenemen met de derde macht van de windsnelheid. Dit impliceert dat de belangrijkste emissies ontstaan bij sterk verhoogde windsnelheden (welke slechts tijdens beperkte perioden van het jaar voorkomen). Hierbij worden de hogere emissies dan wel verdund door een veel grotere luchthoeveelheid die zich over de site verplaatst. Bij verder oplopende windsnelheden dient wel nog rekening gehouden te worden met een “afnemend” effect, gezien op een bepaald ogenblik de “voorraad” aan wegwaaiende stof de beperkende factor zal worden, gezien de initieel beschikbare hoeveelheid reeds grotendeels zal weggewaaid zijn. Op dat ogenblik vervalt uiteraard de derde machtsimpact van de windsnelheid. Gezien het VITO bij de berekening aan alle diffuse emissies de 3° machtsimpact van de windsnelheid toekent, daar waar dit in feite enkel van toepassing is op de fractie van het opwaaiend stof, wordt een modelmatige overschatting ingevoerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.89
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.10 Geschatte diffuse emissies per relevante zone (uitgedrukt in ton/jaar) (bron: VITO) Initieel
berekende
bronterm op basis van 2003
2004
2005
gemiddeld
IFDM-evaluatie
Kolenpark (inclusief cokes voorbereiding)
1088
1034
788
970
73
Ertsenpark + mengbed + cokesstabilisatie
166
230
175
190
14
Sinterfabriek
355
492
375
407
30
Hoogovens + staalfabriek
710
985
750
815
60
Onverharde zone (incl. T-zone)
603
837
638
693
51
Noordelijke zone (warmwals, onverhard...)
355
492
375
407
30
Totale geschatte diffuse stofemissie
3277
4070
3101
3482
258
De hogere waarde van 2004 wordt verklaard door de hogere gemiddelde windsnelheid in 2004 in vergelijking met 2005. Op basis van uitgevoerde metingen neemt VITO aan dat zowat 60% van het op ArcelorMittal Gent aanwezige totaal stof ter hoogte van de belangrijkste activiteitenzones uit PM10 bestaat. Met toenemende afstand tot de bron zal de fractie PM10 ten opzichte van de zwaardere fractie in de lucht toenemen omwille van de depositie van de zwaardere fractie. Aangaande PM2,5 zijn er geen globale uitspraken mogelijk gezien deze fractie uitermate sterk kan variëren in functie van o.a. de weersomstandigheden. In een andere studie, uitgevoerd door VITO in opdracht van VMM, m.b.t. de actualisatie van de emissieinventaris voor fijn stof (Sleeuwaert F. et.al., 2006)v, wordt een totale diffuse stofemissie (TSP) van ArcelorMittal Gent geciteerd van 800 tot 1.300 ton/jaar. In deze studie wordt een PM10 emissie van 488 ton diffuus stof geciteerd, welke zou berekend zijn uitgaande van de PM10-depositiemetingen van de VMM (waarschijnlijk, wordt hier verkeerdelijk depositiemetingen geciteerd en dient dit zwevende stof immissiemetingen te zijn). Hoogst waarschijnlijk zijn deze gegevens afkomstig uit de hot-spot studie Vlaanderen inzake fijn stof die hierna nog geciteerd wordt. Deze waarden liggen beduidend lager dan de hierboven berekende waarden. Hieruit blijkt dat de berekeningen van diffuse stofemissies eerder als schattingen dienen beschouwd te worden. Vermits de VITO-stofstudie onvoldoende gedetailleerd is om de invloed van de diverse diffuse bronnen te onderscheiden, heeft ArcelorMittal Gent in 2006 de diffuse emissies afkomstig van ‘open bronnen’ ingeschat op basis van EPA-AP42-emissiefactoren. Op basis van deze emissiefactoren werden volgende hoeveelheden diffuse emissie in functie van de aard van de activiteit bekomen: -
emissies door transport verharde wegen:
700 ton/jaar
-
emissies door transport op onverharde wegen:
530 ton/jaar
-
emissies door verhandelen van grondstoffen (vooral sinter en ertsen): 250 ton/jaar
-
winderosie (kolen-ertsen-toeslagstoffen-fijnbedding-prebedding):
190 ton/jaar
-
totaal
1.670 ton/jaar
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.90
Deze inschatting op basis van emissiefactoren werd geactualiseerd op basis van de meteo-gegevens en productiecijfers 2013, alsook de gewijzigde EPA-AP42-emissiefactoren voor transport, waarbij volgende resultaten bekomen worden: -
emissies door transport verharde wegen:
355 ton/jaar
-
emissies door transport op onverharde wegen:
278 ton/jaar
-
emissies door verhandelen van grondstoffen (vooral sinter en ertsen): 252 ton/jaar
-
winderosie (kolen-ertsen-toeslagstoffen-fijnbedding-prebedding):
116 ton/jaar
-
totaal
1.001 ton/jaar
In de hot-spot studie Vlaanderen vi (“Clemens Mensink et.al., 2006) wordt uitgaande van de omgekeerde modellering voor het meetstation Evergem een diffuse PM10 emissie van ArcelorMittal Gent afgeleid van slechts 217 ton/jaar. Voor de andere meetstations die geëvalueerd werden (Zelzate en St-Kruiswinkel) welke dichter bij het bedrijf liggen, wordt in het rapport evenwel geen concrete melding gemaakt van de geschatte diffuse PM10 emissies. Voor de meetpost St-Kruiswinkel wordt ook de impact van de diffuse stofbronnen berekend maar uit de gegevens kan enkel afgeleid worden dat de diffuse PM10 emissie van ArcelorMittal Gent kleiner zou zijn dan 310 ton/jaar en de impact minder dan de helft zou bedragen van de totale impact van alle “gekende” diffuse bronnen. Dat de bijdrage kleiner zou zijn dan 310 ton/jaar wordt afgeleid uit de tekstuele beschrijving dat de belangrijkste bronnen gelegen zijn rond het Sifferdok en verantwoordelijk zijn voor 310 ton/jaar (dus is de bijdrage van ArcelorMittal Gent kleiner dan 310 ton/jaar volgens deze berekeningen). Voor het meetstation Zelzate is in deze studie enkel sprake van een belangrijke bijdrage van de diffuse stofemissie van ArcelorMittal Gent, zonder dat de diffuse PM10 emissie kwantitatief vermeld wordt. Afhankelijk van de beoordeelde meetpost wordt in de hot-spot studie de diffuse PM10 emissie van ArcelorMittal Gent geschat, en lopen deze schattingen uiteen tussen de 217 en 488 ton/jaar. Ook bij de herevaluatie van de hotspotzones in 2011 werden door VITO op basis van modelberekeningen de emissies van ArcelorMittal Gent geschat (bron VITO, 2012, (Her)evaluatie hotspotzones PM: een analyse van de gemeten fijnstofconcentraties en een identificatie en kwantificatie van de bronnen). In deze studie uitgevoerd in opdracht van LNE worden voor de periode 2004 tot 2010 de diffuse emissies geschat op basis van inverse modellering. Hierbij wordt een daling berekend gaande van grootte orde 600 ton/jaar in 2004 naar iets meer dan 400 ton/jaar in 2010. Het zeer aanzienlijke verschil dat met de onderscheiden methoden wordt begroot kan zeker als maat van onzekerheid aanzien worden ten aanzien van deze verschillende methodieken. Bij dit alles dient wel rekening gehouden te worden met het feit dat deze gegevens niet steeds betrekking hebben op dezelfde evaluatieperiode, en dat de onderlinge afwijkingen deels hiermee te maken kunnen hebben. De gegevens uit de hot-spot studie Vlaanderen hebben betrekking op de jaren 2002 en 2003 terwijl de gegevens uit de fijn stof studie uitgevoerd door VITO, specifiek voor ArcelorMittal Gent, betrekking hebben op de jaren 2003, 2004 en 2005. Tijdens deze laatste periode werden reeds maatregelen opgestart teneinde de stofemissies verder te reduceren. Sedert 2005 werden nog tal van andere maatregelen opgestart om de diffuse stofemissies te beperken, zodat kan verondersteld worden dat de actuele emissies lager liggen dan 10 jaar geleden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.91
Bij de herevaluatie van de hotspotstudie (studie uitgevoerd in 2011) werd de periode van 2004 tot 2010 op een gelijkaardige manier beoordeeld als in de oorspronkelijke hotspotstudie. De voor 2010 geschatte diffuse PM10 emissies bedragen hierbij iets meer dan 400 ton/jaar. Voor de huidige situatie kan in principe ook nog met een verdere afname van de diffuse stofemissies rekening gehouden worden door de diverse maatregelen die sedert 2010 werden genomen. Om de mate van afname enigszins te kunnen duiden zou rekening kunnen gehouden worden met het verschil tussen de gemiddelde TSP concentraties zoals gemeten door ArcelorMittal Gent thv 4 meetposten op het eigen terrein. De resultaten van deze metingen worden in detail besproken bij de impactbeoordeling van de actuele situatie. De gemiddelde TSP meetwaarde (jaargemiddelde van de 4 meetstations van ArcelorMittal Gent) van de jaren 2011-2012-2013 ligt grootte orde 15% lager dan de gemiddelde waarde van 2003-2004-2005. Grootte orde zou dan ook met een gelijkaardige gemiddelde afname qua gemiddelde uitstoot rekening kunnen gehouden worden (dit is uiteraard slechts als een zeer ruwe benadering te aanzien, temeer daar hierbij geen rekening gehouden wordt met de verlaagde achtergrondconcentraties die in de loop van de jaren wordt vastgesteld). Rekening houdend met bovenstaande dienen de diffuse stofemissies in de actuele situatie dan ook nog steeds als belangrijk aanzien te worden. 3.4.3 3.4.3.1
I m p a c t e m i s s i es v a n A rc e l o rM i t t a l G en t I m p ac t g el ei d e em i s s i e s
De actuele impact van de geleide bronnen wordt berekend m.b.v. IFDM-dispersie berekeningen, rekening houdend met de emissies zoals in 2013 gerapporteerd (sedertdien werden er wel reeds een aantal aanpassingen voorzien die ook invloed hebben op de emissies/impact, maar gezien 2013 als referentiejaar beschouwd wordt werd hiermee geen rekening gehouden. Op deze manier kan de berekende impact ook beter getoetst worden aan de meetwaarden van de luchtkwaliteit). Door de modelmatige aannames die gehanteerd worden inzake aantal werkingsuren dient rekening gehouden te worden met (beperkte) overschattingen van de berekende jaargemiddelde impact. De berekende impact op de hogere percentielen wordt veel minder beïnvloed door deze overschattingen. De overschattingen hebben hierbij vooral betrekking op het aantal werkinguren voor bronnen die meer dan zowat 6.500 uren effectief in werking zijn, gezien deze modelmatig werden ingevoerd als continue bronnen (8.760 uren/jaar), zonder evenwel een correctie in te voeren op de uurvracht noch op het gemiddeld afgasdebiet (omdat dit anders impact heeft op ofwel de emissieconcentratie ofwel op de thermische pluimstijging). Gezien voor een aantal parameters de hogere percentielwaarden de meest relevante impact heeft wordt de gehanteerde benadering als meest aangewezen geacht. Voor een overzicht van de impact die dit per bron heeft op de modelmatig ingevoerde emissievracht wordt verwezen naar bijlage L5. Ten aanzien van de depositie berekeningen werd rekening gehouden met de depositiefactoren zoals opgenomen in het RLB-lucht. Bij de berekening van de N-depositie wordt hierbij enkel de modelmatige NO2 fractie van 60% betrokken (bij de weergave van de depositiefactoren door VMM wordt systematisch vermeld dat het de NO2 factor is; ook in Nederland wordt de N-depositie berekend op basis van de berekende NO2 concentratie in de omgevingslucht).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.92
Bij de depositieberekeningen wordt een bijkomende overschatting ingevoerd door gebruik te maken van de IFDM-optie “concentratie op grondniveau vermenigvuldigd met droge depositiesnelheid” (ook in diverse Nederlandse studies werd een dergelijke methodiek gehanteerd). Gezien de hoogte van diverse bronnen in vergelijking met de omliggende gebouwen soms beperkt is, dient bij dergelijke bronnen en bij bepaalde windrichtingen rekening gehouden te worden met het zgn. building downwash effect. Dit is het effect dat windafwaarts grote gebouwen een beperkte onderdruk heerst, en de emissies bij bepaalde weersomstandigheden dan ook achter deze gebouwen (deels) kunnen neerslaan, waardoor een groter effect op grondniveau kan ontstaan. Het IFDM-model houdt hiermee echter geen rekening. Teneinde het zgn. building downwash effect toch in enige mate mee te kunnen beoordelen wordt bij de modelberekening voor die schouwen die kleiner zijn dan 80m een schouwhoogte ingevoerd van 90% van de werkelijke hoogte. Door deze aanname wordt wel verondersteld dat dit downwash effect zich altijd, en in elke windrichting zich in gelijke mate voordoet, wat uiteraard in werkelijkheid niet het geval is. In tabellen IX.3.11 t.e.m. IX.3.14 wordt opgave gedaan van de berekende impact t.h.v. een aantal beoordelingspunten (zowel als absolute waarde als op relatieve basis, uitgedrukt t.o.v. de gehanteerde beoordelingswaarden). Deze beoordelingspunten hebben betrekking op: -
De VMM meetposten
-
Woongebieden rondom het bedrijf (als beoordelingspunt wordt hierbij een punt van het woongebied gekozen dat het dichtst bij het bedrijf gelegen is, gezien kan verwacht worden dat op die locatie de impact het hoogst zal zijn.
In bijlage L6 worden de resultaten van de impactberekeningen eveneens op topografische kaarten voorgesteld. M.b.t. de impact inzake PM2,5 kan gesteld worden dat deze (aanzienlijk) lager zal zijn dan de impact inzake PM10. Op de belangrijkste bronnen (die 85% van het jaartonnage inzake stofemissie vertegenwoordigen) werd de fractie van PM2,5 bepaald. Aangezien deze niet voor alle bronnen bekend is wordt (als worst-case benadering) louter aangegeven dat de PM2,5 impact lager is dan de PM10 impact. Dit is niet alleen zo voor de geleide bronnen maar ook voor de diffuse bronnen (deze diffuse bronnen worden, zoals reeds eerder aangegeven, niet bij de modelberekeningen met IFDM betrokken). M.b.t. de PM2,5 fractie werden door Vito in 2005/2006 volgende aandelen gemeten op: -
diffuse emissies gemiddeld +- 60% van PM10
-
geleide emissies van de bakzijde van de sifa’s +- 80% van PM10
-
geleide emissies van de lokale ontstoffing van de sifa +- 45% van PM10
-
geleide emissies van gietvloerontstoffing hoogoven A en B +- 35 à 40% van PM10
Ten aanzien van de emissies van organische stoffen, en de aanzienlijke fluctuaties die hierbij kunnen optreden bij vooral de Sifa’s, kan aangegeven worden dat zelfs onder de situatie waarbij 50 % hogere emissies zouden optreden dan de waarde waarvan wordt uitgegaan, dat dan nog geen relevante impact te verwachten is. De onzekerheid ten aanzien van de VOS emissies vertaalt zich dan ook niet in een onzekerheid m.b.t. de effectvoorspelling.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.93
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.11 Berekende impact in de actuele situatie t.h.v. een aantal beoordelingspunten
X
Y
M1 M2 M3 M4
105947 110815 111845 107569
201811 204603 209705 206396
M5 M6 M7
112766 110836 101995
208261 210500 195333
W1 W2 W3 W4 W5 W6 W7 W8 W9 W10 W11 W12
111300 110000 110200 111900 116500 117200 113700 118800 111300 111600 114000 108900
209500 209400 213100 213300 210200 213700 207200 207100 205200 204100 202600 201500
VMM MEETSTATION 44R731-Evergem 44R740-St-Kuiswinkel 44R750-Zelzate 44M702-Evergem (Ertvelde) WB04-Wachtebeke ZL01-Zelzate 30GN06 Gent-Mariakerke WOONZONES Zelzate Akkere Sas Van Gent Westdorpe Overslag Zuiddorpe Wachtebeke Moerbeke St-Kruiswinkel Mendonk Zaffelare Desteldonk
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 geleid
99,12P dag
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
PM2,5 geleid
CO
gemid.
maximaal uurgemid
VOS
som zware metalen
PAKs
gemid.
gemid.
depositie dioxines
H2S
H2S
gemid.
gemid.
max
98P
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
mg/m³
µg/m³
µg/m³
ng/m³
pg TEQ/ m².dag
14 10 27 31
55 32 72 60
39 30 54 30
0,7 0,8 3,7 1,2
0,2 0,2 0,7 0,3
<0,2 <0,2 <0,7 <0,3
1,93 1,52 1,44 1,31
< 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6
0,004 0,002 0,015 0,007
< 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35
0,8 0,7 4,6 1,1
6 6 6 7
0,4 1,1 3,6 2,3
30 23 6
69 71 32
78 45 22
5,7 2,2 0,2
0,6 0,5 0,1
<0,6 <0,5 <0,1
1,45 1,43 1,58
< 0,6 < 0,6 < 0,6
0,014 0,010 0,001
< 0,35 < 0,35 < 0,35
7,4 2,6 0,2
6 6 4
3,2 3,1 0,1
26 18 15 17 17 14 15 9 11 12 12 11
72 59 66 66 59 55 53 50 31 38 50 48
57 37 36 40 37 36 30 25 33 25 22 35
3,6 1,7 1,1 1,4 1,2 1,2 1,6 0,6 1,2 0,8 0,6 0,5
0,8 0,4 0,2 0,3 0,6 0,2 0,3 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1
<0,8 <0,4 <0,2 <0,3 <0,6 <0,2 <0,3 <0,1 <0,3 <0,2 <0,1 <0,1
1,59 1,59 2,35 1,86 1,83 1,79 1,33 2,28 1,29 1,46 1,38 1,33
< 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6
0,014 0,007 0,006 0,008 0,006 0,007 0,006 0,004 0,003 0,004 0,003 0,003
< 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35
4,6 1,4 1,2 2,2 2,1 2,0 3,2 1,0 1,3 0,8 0,7 0,4
6 6 7 5 4 5 7 6 7 6 6 7
4,1 3,0 1,2 1,4 0,7 3,1 1,9 0,5 2,5 1,7 0,4 0,2
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.94
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
SO2
W13 W14 W15 W16 W17 W18 W19 W20
X 108400 104900 105800 102300 105600 109200 107000 107100
Y 204000 201800 205700 203100 203700 207300 207800 212500
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Doornzele Evergem Kluizen Sleidinge Wippelgem Rieme Ertvelde Assenede
SO2
NO2
NO2
PM10 geleid
PM2,5 geleid
CO
99,12P dag
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
gemid.
maximaal uurgemid
µg/m³ 20 19 22 10 22 11 15 14
µg/m³ 50 59 53 43 56 34 55 60
µg/m³ 43 38 27 26 33 34 25 27
µg/m³ 1,1 0,8 0,9 0,5 1,0 1,6 0,8 0,6
µg/m³ 0,2 0,2 0,2 0,1 0,3 0,3 0,2 0,1
µg/m³ <0,2 <0,2 <0,2 <0,1 <0,3 <0,3 <0,2 <0,1
mg/m³ 1,27 2,21 1,45 1,30 1,63 0,91 1,31 1,47
VOS
som zware metalen
PAKs
depositie dioxines
H2S
H2S
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
98P
µg/m³ < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6
µg/m³ 0,005 0,005 0,006 0,003 0,006 0,003 0,004 0,003
ng/m³ < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35 < 0,35
pg TEQ/ m².dag 1,0 1,2 0,8 0,5 1,3 1,8 1,1 0,6
µg/m³ 7 6 8 4 7 8 8 6
µg/m³ 1,0 0,6 1,2 0,4 1,3 1,9 1,2 0,4
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.95
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.12 Relatieve impactbijdrage t.h.v. de verschillende VMM meetstations, uitgedrukt als % van de meetwaarde gemeten in 2012 en 2013
Impact tov meetwaarden VMM 2012
VMM MEETSTATION 44R731-Evergem 44R740-St-Kuiswinkel 44R750-Zelzate 44M702-Evergem (Ertvelde) WB04-Wachtebeke ZL01-Zelzate 30GN06 Gent-Mariakerke Impact tov meetwaarden VMM 2013
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 geleid
PM2,5 geleid
CO
VOS
som zware metalen
PAKs
depositie dioxines
P99 daggemid.
max. uurgemid.
max. uurgemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max. uurgemid.
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
% 109 97 107
% 16 29 41
% 36 33 45 30
% 3 3 13 5
% 1 1 2
% <1
%
%
%
%
%
32
<4
18
< 19
26 35
1 SO2
SO2
NO2
NO2
PM10
PM2,5
P99 daggemid. % 44R731-Evergem 95 44R740-St-Kuiswinkel 97 44R750-Zelzate 72 44M702-Evergem (Ertvelde) WB04-Wachtebeke ZL01-Zelzate 30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
max. uurgemid. % 35 50 40
max. uurgemid. % 31 24 34 26
gemid. % 3 3 13 5
gemid. % 1 1 2
gemid. % <1
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
CO
VOS
som zware metalen
PAKs
depositie dioxines
max. uurgemid. %
gemid. %
gemid. %
gemid. %
gemid. %
35
<6
17
< 10
46 80
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.96
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.13 Toetsingswaarden die bij impactevaluatie in rekening gebracht worden
SO2 Daggemid. 99,12P
Toetsingswaarden gebruikt bij berekening impact drempelwaarde agrarische gebieden en woonzones daggemiddelde 35 overschrijdingen per kalenderjaar toegelaten Daggemiddelde, 3 overschrijdingen per kalenderjaar togelaten jaargemiddelde 18 overschrijdingen uurgemiddelde per kalenderjaar toegelaten 24 overschrijdingen uurgemiddelde per kalenderjaar toegelaten glijdend 8-uursgemiddelde grenswaarde lood WGO/MTR-doelstelling tolueen WGO/MTR doelstelling naftaleen WGO doelstelling Gehanteerde geurdrempelwaarde
µg/m³ 125
SO2
NO2
NO2
PM10 geleid
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
µg/m³ 350
µg/m³ 200
µg/m³ 40
µg/m³ 32,3 (5)
PM2,5 geleid
gemid. µg/m³ 20 (6)
CO Max. uurgemid mg/m³ 10 (4)
CO Max. uurgemid mg/m³ 30
VOS
som zware metalen
PAKs
gemid.
gemid.
µg/m³ 260 (7)
µg/m³ 0,5 (8)
depositie dioxines
H2S
H2S
gemid.
gemid.
max
98P
ng/m³ 200 (3)
pg TEQ/ m².dag 8,2 8,2
µg/m³ 7
µg/m³ 5 (2)
50 125 40
40
25
200 350 10 0,5 260 8890 30
(1)
Waarde gehanteerd door WGO voor beoordeling geurhinder
(2)
Een concentratie van 2,5 µg/m³ werd door VITO als geurdrempelwaarde gehanteerd in de studie “H2S emissies van INBA installaties”. Deze concentratie wordt dan ook gelijkgesteld aan 1 equivalente geureenheid/m³. Rekening houdend met het toetsingskader voor zeer onaangename geuren van het RLB-lucht, wordt dan ook een concentratie van 5 µg/m³ H2S als 98P waarde (= 2 equivalente geureenheden/m³ als 98P waarde) gehanteerd voor het vastleggen van de grens voor onaanvaardbare hinder (In Vlaanderen wordt doorgaans met 98P waarden gewerkt i.p.v. een maximale concentratie die gelinkt wordt aan geurhinder zoals toegepast bij de WGO).
(3)
Gezien meer dan 50 % van de PAK emissie bestaat uit naftaleen wordt inzake som PAK’s een toetsingswaarde gehanteerd die ligt tussen de beoordelingswaarde van naftaleen en deze van benzo(a)pyreen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
7 1) 2,5
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.97
(4)
Beoordeling van de maximale uurgemiddelde grenswaarde t.o.v. de toegelaten 8-uursgemiddelde CO grenswaarde leidt tot een overschatting van de relatieve impact.
(5)
Waarde in rekening gebracht om de PM10 impact te beoordelen ten aanzien van het aspect toegelaten aantal dagen met overschrijding van de daggemiddelde grenswaarde (cfr. methodiek RLB-lucht; is een veel kritischer parameter dan de jaargemiddelde PM10 concentratie)
(6)
Grenswaarde die mogelijks in 2020 van kracht wordt
(7)
Gezien er geen doelstelling inzake VOS totaal bestaat wordt als toetsingswaarde de WGO doelstelling inzake weekgemiddelde voor tolueen gebruikt
(8)
Gezien veruit de belangrijkste zware metalen lood en zink zijn, en gezien er inzake zink geen grenswaarde van toepassing is, wordt de som van zware metalen beoordeeld tov de grenswaarde voor lood.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.98
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.14 Relatieve impact berekend t.h.v. de beoordelingspunten in de actuele situatie, uitgedrukt in % tov doelstelling of als verhouding tot de doelstelling
X
Y VMM MEETSTATION
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 (geleid)
PM2,5 (geleid)
P99,18- dag.
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
gemid.
%
%
%
%
%
%
11
16
20
1,8
0,5
<0,8
M1
105947
201811
44R731-Evergem
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
8
9
15
2,0
0,5
<0,8
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
21
21
27
9,3
2,2
<3,6
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
25
17
15
3,0
1,0
<1,7
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
24
20
39
14,3
2,0
<3,2
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
18
20
23
5,5
1,5
<2,5
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
4
9
11
0,5
0,2
<0,3
Zelzate
20
21
29
9,0
2,4
<3,8
WOONZONES W1
111300
209500
W2
110000
209400
Akkere
14
17
19
4,3
1,2
<2,0
W3
110200
213100
Sas Van Gent
12
19
18
2,8
0,7
<1,2
W4
111900
213300
Westdorpe
14
19
20
3,5
1,0
<1,7
W5
116500
210200
Overslag
13
17
19
3,0
2,0
<3,2
W6
117200
213700
Zuiddorpe
11
16
18
3,0
0,7
<1,2
W7
113700
207200
Wachtebeke
12
15
15
4,0
1,0
<1,7
W8
118800
207100
Moerbeke
8
14
13
1,5
0,4
<0,7
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
8
9
17
3,0
0,8
<1,4
W10
111600
204100
Mendonk
9
11
13
2,0
0,6
<1,0
W11
114000
202600
Zaffelare
10
14
11
1,5
0,4
<0,6
W12
108900
201500
Desteldonk
9
14
18
1,3
0,3
<0,5
W13
108400
204000
Doornzele
16
14
22
2,8
0,7
<1,1
W14
104900
201800
Evergem
15
17
19
2,0
0,6
<1,0
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.99
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
X
Y VMM MEETSTATION
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 (geleid)
PM2,5 (geleid)
P99,18- dag.
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
gemid.
%
%
%
%
%
%
W15
105800
205700
Kluizen
18
15
14
2,3
0,7
<1,2
W16
102300
203100
Sleidinge
8
12
13
1,3
0,3
<0,6
W17
105600
203700
Wippelgem
18
16
17
2,5
0,8
<1,3
W18
109200
207300
Rieme
9
10
17
4,0
0,9
<1,5
W19
107000
207800
Ertvelde
12
16
13
2,0
0,7
<1,1
W20
107100
212500
Assenede
12
17
14
1,5
0,4
<0,6
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.100
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.14 Relatieve impact berekend t.h.v. de beoordelingspunten in de actuele situatie, uitgedrukt in % tov doelstelling of als verhouding tot de doelstelling (vervolg) CO (1) max. Y VMM MEETSTATION
VOS
som zware metalen
depositie PAKs dioxines (2)
H2S
max.
uurgemid X
CO
H2S 98P
uurgemid
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
geur equiv.
%
%
%
%
%
%
%
%
M1
105947
201811
44R731-Evergem
19,3
6,4
< 0,2
0,8
< 0,2
10
86
8
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
15,2
5,1
< 0,2
0,4
< 0,2
9
84
22
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
14,4
4,8
< 0,2
3,0
< 0,2
56
83
72
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
13,1
4,4
< 0,2
1,4
< 0,2
13
93
46
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
14,5
4,8
< 0,2
2,8
< 0,2
90
89
64
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
14,3
4,8
< 0,2
2,0
< 0,2
32
87
62
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
15,8
5,3
< 0,2
0,2
< 0,2
2
53
2
WOONZONES W1
111300
209500
Zelzate
15,9
5,3
< 0,2
2,8
< 0,2
56
79
82
W2
110000
209400
Akkere
15,9
5,3
< 0,2
1,4
< 0,2
17
84
60
W3
110200
213100
Sas Van Gent
23,5
7,8
< 0,2
1,2
< 0,2
15
106
24
W4
111900
213300
Westdorpe
18,6
6,2
< 0,2
1,6
< 0,2
27
70
28
W5
116500
210200
Overslag
18,3
6,1
< 0,2
1,2
< 0,2
26
63
14
W6
117200
213700
Zuiddorpe
17,9
6,0
< 0,2
1,4
< 0,2
24
73
62
W7
113700
207200
Wachtebeke
13,3
4,4
< 0,2
1,2
< 0,2
39
99
38
W8
118800
207100
Moerbeke
22,8
7,6
< 0,2
0,8
< 0,2
12
89
10
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
12,9
4,3
< 0,2
0,6
< 0,2
16
99
50
W10
111600
204100
Mendonk
14,6
4,9
< 0,2
0,8
< 0,2
10
84
34
W11
114000
202600
Zaffelare
13,8
4,6
< 0,2
0,6
< 0,2
9
87
8
W12
108900
201500
Desteldonk
13,3
4,4
< 0,2
0,6
< 0,2
5
99
4
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.101
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
CO (1) max.
som zware metalen
depositie PAKs dioxines (2)
H2S
uurgemid
H2S 98P
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
geur equiv.
%
%
%
%
%
%
%
%
W13
108400
204000
Doornzele
12,7
4,2
< 0,2
1,0
< 0,2
12
99
20
W14
104900
201800
Evergem
22,1
7,4
< 0,2
1,0
< 0,2
15
80
12
W15
105800
205700
Kluizen
14,5
4,8
< 0,2
1,2
< 0,2
10
109
24
W16
102300
203100
Sleidinge
13,0
4,3
< 0,2
0,6
< 0,2
6
50
8
W17
105600
203700
Wippelgem
16,3
5,4
< 0,2
1,2
< 0,2
16
103
26
W18
109200
207300
Rieme
9,1
3,0
< 0,2
0,6
< 0,2
22
120
38
W19
107000
207800
Ertvelde
13,1
4,4
< 0,2
0,8
< 0,2
13
111
24
107100
212500
Assenede
14,7
4,9
< 0,2
0,6
< 0,2
7
79
8
W20
Y VMM MEETSTATION
VOS
max.
uurgemid X
CO
(1)
Maximaal uurgemiddelde beoordeeld t.o.v. de grenswaarde voor het 8-uurs glijdend gemiddelde (uit meetgegevens van VMM blijkt dat het hoogste 8-uursglijdend gemiddelde aanzienlijk lager is dan het gemeten maximaal uurgemiddelde; t.h.v. het meetstation Zelzate ligt het maximaal uurgemiddelde 35 à 40 % hoger dan het hoogste maximaal uurgemiddelde; de beoordeling is dan ook een aanzienlijke overschatting van de bijdrage t.o.v. de grenswaarde)
(2)
de toetsinsgwaarde voor dioxine depositie betreft een waarde vanaf wanneer wordt gesproken van een ‘verhoogde’ depositie. Het is hierbij dus vnl. relevant of de drempelwaarde wordt overschreden of niet, voor deze parameter wordt dus niet het beoordelingskader vermeld in § 3.2.2.1 toegepast.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.102
CON CLUSIES Uit de berekende bijdragen t.h.v. de verschillende meetstations blijkt een zeer relevante bijdrage op te treden m.b.t. de hogere percentielwaarden en maximale uurgemiddelde meetwaarden inzake SO2, NO2 en CO. Ook de bijdrage inzake dioxine depositie kan als relevant beoordeeld worden t.h.v. de nabijgelegen meetpunten. Ten aanzien van de jaargemiddelde impact wordt enkel een zeer belangrijke bijdrage berekend inzake NO2 t.h.v. het VMM meetpunt Wachtebeke (meetpunt waar enkel dioxine deposities gemeten worden). Hierbij dient er wel aangegeven te worden dat de berekende impact op dit punt het meest beïnvloed wordt door de wijze waarop de diffuse NOx emissies modelmatig werden ingevoerd. Bij deze invoer werden de emissies toegewezen aan fictieve geleide bronnen op zeer beperkte hoogte die zich vooral concentreren aan de rand van het bedrijf. Het betreffende beoordelingspunt ligt dichtbij de toegang tot het bedrijf langswaar de meeste vrachtwagens het terrein oprijden. Ook de emissies van het spoorverkeer werden geconcentreerd ingevoerd langsheen de buitenzijde van het terrein. In feite dient de berekende impact op dit punt dan ook eerder als een indicatief berekende waarde aanzien te worden. Op een aantal andere beoordelingspunten wordt een belangrijke bijdrage berekend. T.h.v. het meetstation Zelzate wordt ten aanzien van de jaargemiddelde impact enkel inzake NO2 een relevante bijdrage berekend. De bijdrage inzake PM10 en PM2,5 (PM2,5 is slechts een fractie van PM10) is beperkt. Hier dient wel opgemerkt dat deze berekende bijdrage enkel betrekking heeft op de geleide emissies. De werkelijke bijdrage inzake PM10 t.h.v. deze meetstations zal uiteraard aanzienlijk hoger zijn. Een belangrijke impact wordt t.h.v. enkele beoordelingspunten t.h.v. bewoning berekend inzake jaargemiddelde NO2. Voor PM2,5 wordt niet uitgegaan van een belangrijke impact van de geleide bronnen gezien de PM2,5 emissie slechts een fractie bedraagt van de PM10 emissie. Indien zou worden uit gegaan van een aandeel van 50% dan ligt de jaargemiddelde PM2,5 impactbijdrage aanzienlijk lager dan 3% van de grenswaarde. Ten aanzien van de hogere percentielwaarden voor SO2 en NO2 worden op een aantal beoordelingspunten voor bewoning zeer belangrijke bijdragen berekend. Voor SO2 heeft dit zowel betrekking op de hoogste uur- als daggemiddelde waarden. Rekening houdend met de gegevens opgenomen bij de bespreking van de actuele luchtkwaliteit kan hierbij gesteld worden dat de emissies van de beschouwde componenten niet zal leiden tot overschrijdingen van de grenswaarden. Inzake fijn stof dient hierbij wel rekening gehouden te worden met het feit dat de berekende impact enkel betrekking heeft op de geleide emissies. De impact van de diffuse stofemissies wordt, net als voor geur (die beoordeeld wordt op basis van de impact inzake H2S), hierna in afzonderlijke paragrafen opgenomen. Bij de impactevaluatie dient er wel gewezen te worden op het feit dat bij de impactberekeningen een overschatting van de werkelijke emissies ingevoerd worden. Dit omwille van de keuze van de modelmatige parameter “werkingsuren”, waarbij diverse bronnen als volcontinue bronnen beschouwd worden (8.760 uren/jaar), terwijl in werkelijkheid soms aanzienlijk minder effectieve werkingsuren optreden. Maar omwille van modelmatige beperkingen kan dit werkelijk aantal uren niet modelmatig ingevoerd worden. Zo worden bij de impactberekeningen de emissies van de bakzijde van Sifa 2 met zowat 10% overschat. Deze modelmatige overschatting heeft vooral een impact op de berekende jaargemiddelde impactbijdragen. De invloed van deze overschatting op de hogere percentielwaarden kan echter wel als verwaarloosbaar beschouwd worden. Hier dient wel aan toegevoegd te worden dat de totale onzekerheid op de berekende hogere percentielwaarden aanzienlijk hoger is dan deze op de jaargemiddelde bijdragen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.4.3.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.103
I m p ac t d i f f u u s s t o f
De impact van de diffuse stofemissies wordt beoordeeld door rekening te houden met de metingen inzake TSP thv 4 monitoringplaatsen bij ArcelorMittal Gent, en eerdere meetcampagnes uitgevoerd door VITO waarbij het aandeel van verschillende fracties in kaart werd gebracht. Gezien de wisselende, en soms zeer uiteenlopende verhoudingen die optreden (o.a. in functie van de windsterkte) ten aanzien van de fractie verdeling wordt er eenvoudigheidshalve voor geopteerd om bij de beoordeling rekening te houden met een vaste gemiddelde verhouding. Bij de omrekening van de TSP waarden naar PM10 en PM2,5 concentraties wordt dan ook (indicatief) rekening gehouden met volgende verhoudingen: PM10/TSP PM2,5/TSP
verhouding 0,8 0,3
Het aandeel PM2,5 wordt hierbij als laag ingeschat gezien uit ervaring blijkt dat de diffuse stofemissies vanuit opslag van ertsen en steenkool slechts een klein percentage PM2,5 omvat. De gehanteerde factor inzake PM10/TSP kan aanzien worden als een worst-case benadering. Op basis van metingen uitgevoerd op het terrein, nabij de verschillende diffuse bronnen, wordt door Vito de gemiddelde PM10 fractie op 60% van de TSP waarde begroot. Nabij de diffuse bronnen werd een gemiddelde PM2,5 concentratie van zowat 35% van de TSP gemeten. Ten aanzien van de meetlocaties dient aangegeven te worden dat meetpunt noord op bepaalde ogenblikken een relevante impact ondervindt van opwaaiend stof van vrachtwagens die vlakbij deze meetpost rijden om aangemeerde binnenschepen te beladen. Thv meetpunt west rijdt aanzienlijk wat vrachtverkeer in de onmiddellijke buurt. Dit meetpunt wordt ook rechtstreeks beïnvloed door transporten op onverhard terrein dat zich dichtbij deze meetpost bevindt. Meetpunt zuid staat boven op een begroeide aarden wal, en wordt niet rechtstreeks door (diffuse) stofbronnen uit de onmiddellijke omgeving beïnvloed. Het meetpunt ligt wel relatief dicht tegen de J.Kennedylaan. Meetpunt oost situeert zich op een kleine parking. Zeer veel verkeer dat via de hoofdingang het bedrijfsterrein oprijdt passeert dit meetpunt op relatief korte afstand. Op de meetpunten Noord, Oost, Zuid en West wordt zowel continu de concentratie aan TSP gemeten als de stofdepositie. Op het meetpunt SID1 wordt enkel de stofdepositie gemeten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.104
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur IX.3.3 Ligging meetposten ArcelorMittal Gent
Ten aanzien van de uitgevoerde metingen dient wel gewezen te worden op het optreden van aanzienlijke verschillen naargelang het jaar. Dit kan te wijten zijn aan o.a. verschil qua meteo, maar ook aan bvb. specifieke werken die uitgevoerd werden. Tabel IX.3.15 Gemiddelde concentratie gemeten in 2011, 2012 en 2013 inzake TSP in µg/Nm³ 2013 2012 2011 gemiddeld
Noord 46 49 64 53
Oost 34 33 38 35
Zuid 53 43 46 47
West 65 56 58 60
Tabel IX.3.16 Gemiddelde concentratie gemeten in 2013 inzake TSP en geschat aandeel PM10 en PM2,5 in µg/Nm³ gemiddeld TSP PM10 PM2,5 Berekende PM10 impact van geleide bronnen
Noord 46 37 14 0,9
Oost 34 27 10 0,9
Zuid 53 42 16 0,3
West 65 52 20 0,3
De voor 2013 indicatief berekende PM10 concentratie thv de meetpunten Zuid, maar vooral West liggen hoger dan de jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m³. T.h.v. meetpost west lagen de meetwaarden in de voorgaande jaren wel beduidend lager. De stofimmissies van Meetpost Zuid waren in 2013 duidelijk hoger dan in andere jaren. Dit kan te maken hebben met grondwerken aan de werfzone Phoenix, voor behandelen slakken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.105
Meetpunt Oost voldoet in ruime mate aan de jaargemiddelde grenswaarden, terwijl meetpunt Noord ook aanzienlijk verhoogde concentraties vertoont maar toch nog aan de jaargemiddelde grenswaarden voldoet. Hier dient echter wel aan toegevoegd te worden dat bij de uitgevoerde omrekeningen een worst-case inschatting van het aandeel PM10 in het TSP gehalte werd gehanteerd. Bijkomend dient vermeld dat gezien de ligging van de meetposten op het eigen bedrijfsterrein, deze jaargemiddelde grenswaarde niet van toepassing is. Strikt genomen is deze jaargemiddelde grenswaarde buiten de bedrijfsterreinen, maar binnen de industriezone en/of t.h.v. de Kennedylaan, evenmin van toepassing omdat niet voldaan wordt aan het zgn. blootstellingsprincipe. Het is m.n. niet te verwachten dat er personen gedurende een voldoende lange blootstellingsperiode zich op deze locaties kunnen bevinden om aan deze “jaargemiddelde waarden” blootgesteld te worden. Idem in feite voor daggemiddelde waarden. Ten aanzien van de hogere percentielwaarden van uurgemiddelden dient er wel met een mogelijke blootstelling gedurende de beoordelingsperiode rekening gehouden te worden. Dergelijke uurwaarden zijn voor de relevant geachte stoffen in deze studie echter enkel van toepassing voor NO2, SO2, CO (als glijdend 8-uursgemiddelde) en H2S. Op het bedrijfsterrein zelf dient er strikt genomen louter aan arbeidshygiëne doelstellingen voldaan te worden welke veel minder streng zijn dan de luchtkwaliteitsdoelstellingen. Uit de impactberekeningen van de geleide bronnen blijkt duidelijk dat de sterk verhoogde gemeten PM concentraties op het bedrijfsterrein niet veroorzaakt worden door de gekende geleide bronnen. Dat de gemeten TSP waarden slechts in beperkte mate beïnvloed worden door de geleide emissies kan afgeleid worden uit de IFDM-impactberekening van de geleide stofbronnen, waarvan een detail in onderstaande figuur wordt opgenomen. Hieruit blijkt duidelijk dat enkel de meetpunten noord en oost een beperkte invloed ondervinden van de geleide bronnen. Bij de meetpunten west en zuid is er nauwelijks een aantoonbare jaargemiddelde impact van de geleide bronnen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.106
Figuur IX.3.4 Detail van de impact inzake PM10 van de geleide bronnen en de ligging van de meetposten van ArcelorMittal Gent
Inzake PM2,5 stelt er zich, uitgaande van de geciteerde aannames, geen probleem t.o.v. de grenswaarde welke in 2015 van kracht wordt (i.c. 25 µg/m³). Ten opzichte van de grenswaarde van 20 µg/m³ die mogelijks in 2020 van kracht kan worden situeert enkel de meetwaarde thv meetpunt West zich op het niveau van deze toekomstige grenswaarde. Teneinde een grootte orde op de locale impact van deze gemeten stofconcentraties te kunnen inschatten dient echter wel rekening gehouden te worden met de achtergrondconcentraties. Deze achtergrondconcentraties (waarmee bedoeld wordt de concentraties zonder de bijdrage van ArcelorMittal Gent) variëren hierbij niet alleen naargelang het tijdstip maar ook naargelang de locatie. Het is dan ook niet evident om een betrouwbare correctie op de meetwaarden toe te passen om hieruit de bijdrage van ArcelorMittal Gent af te leiden. In wat volgt wordt alsnog een indicatieve omrekening uitgevoerd teneinde een beeld te kunnen bekomen van de bijdrage van het bedrijf.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.107
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
In eerste benadering kan dit door de dagelijkse meetwaarden van de meetposten systematisch te corrigeren voor de meetwaarde van die meetpost van het bedrijf waar die dag de laagste concentratie gemeten wordt. Concreet betekent dit dat er voor elke meetdag nagekeken wordt voor welke meetpost van het bedrijf de laagste daggemiddelde waarde gemeten werd, en die meetwaarde wordt dan in mindering gebracht van de meetwaarden van de verschillende meetposten om het aandeel van het bedrijf in te schatten (hierbij wordt er dus aangenomen dat de daggemiddelde meetwaarde van de meetpost waarop de laagste waarde gemeten werd, niet beïnvloed wordt door de activiteiten van ArcelorMittal Gent, tevens wordt hierbij aangenomen dat op elke dag de achtergrondwaarde t.h.v. de verschillende meetposten eveneens gelijk is). Gezien de grootte van het terrein, de ligging van de meetposten en de aanwezigheid van andere belangrijke (diffuse) stofbronnen in de omgeving dient er wel mee rekening gehouden te worden dat in werkelijkheid de achtergrondconcentraties niet op alle locaties gelijk zal zijn. Hiervoor kan echter niet gecorrigeerd worden. Gezien ook vastgesteld wordt dat sterk verhoogde concentraties zich ook voordoen wanneer de wind t.h.v. een specifieke meetpost uit een andere richting komt dan van het bedrijf, dient dan ook gesteld te worden dat het berekende verschil tussen de meetwaarde van een specifieke meetpost en de laagste waarde van één van de andere meetposten als een overschatting te aanzien is van de impact veroorzaakt door de diffuse stofemissies van ArcelorMittal Gent. In die zin kan het berekende verschil als maat voor de impact van ArcelorMittal Gent eerder aanzien worden als een worst-case benadering. Uit deze verschilberekening blijkt wel zeer duidelijk dat de lokale bronnen een zeer belangrijke invloed hebben op de gemeten concentraties. Het aandeel van ArcelorMittal Gent hierin kan wel als belangrijk tot zeer belangrijk aanzien worden. Het berekende jaargemiddelde verschil (berekend op basis van de gemeten dagwaarden), tussen de meetwaarde voor elke afzonderlijke meetpost, en de laagste daggemiddelde meetwaarde (per dag de laagste van de 4 meetposten) die indicatief aanzien wordt als achtergrondwaarde, kan qua grootte orde aanzien worden als worst-case beoordeling van de impact van ArcelorMittal Gent. Tabel IX.3.17 Verschil jaargemiddelde concentratie min “achtergrond” gemeten in 2013 op de 4 meetposten van het bedrijf, inzake TSP en geschat aandeel PM10 en PM2,5 als ruwe maat voor de worst-case impact van ArcelorMittal Gent t.h.v. deze meetposten Verschil in µg/Nm³ gemiddeld TSP gemiddeld PM10 gemiddeld PM2.5
Noord 18 14 5
Oost 5 4 2
Zuid 24 19 7
West 37 30 11
Uit het geschat aandeel inzake PM10 kan dan ook afgeleid worden dat alle lokale bronnen een belangrijke tot zeer belangrijke impact hebben op de jaargemiddelde PM10 concentratie, en op het aantal dagen met overschrijding van de daggemiddelde grenswaarde op deze meetlocaties. M.b.t. andere, mogelijks relevante bronnen in het studiegebied die een invloed kunnen hebben op de gemeten TSP (en de hieruit afgeleide PM10 en PM2,5 waarden), kan verwezen worden naar de Vito studie (2012) mbt herevaluatie hotspot zone. Naast ArcelorMittal Gent worden de bronnen rondom het Kluizendok als meest belangrijke aanzien, gevolgd door de cluster GCT-Shanks-Sifferdok. Dit kan verklaren waarom op het meetpunt west er ook sterk verhoogde TSP waarden gemeten worden als de wind vanuit een andere richting komt dan vanaf het eigen bedrijf. Hier dient aan toegevoegd te worden dat dit meetpunt west ook sterk beïnvloed wordt door transport (vb. afvoer van recuperatie stoffen en transport op vlakbij gelegen niet verharde wegen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.108
In tabel IX.3.18 wordt het berekende jaargemiddelde opgenomen van de systematisch laagst gemeten dagwaarden in 2013 (dagelijks wordt enkel de laagst gemeten waarde op één van de vier meetposten weerhouden, en hiervan wordt het jaargemiddelde berekend). Uit deze laagst gemeten waarden blijkt ook duidelijk dat de achtergrondconcentraties mee bepalend zijn voor het aantal overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde inzake PM10. Tabel IX.3.18 Jaargemiddeld minimum thv de 4 meetposten van ArcelorMittal Gent en maximum van de laagst gemeten dagwaarden in 2013 (laagste daggemiddelde waarde van de 4 meetposten) in µg/Nm³ gemiddeld TSP “achtergrondconcentratie” gemiddeld PM10 “achtergrondconcentratie” gemiddeld PM2.5 “achtergrondconcentratie”
minimum 29 23 9
hoogste TSP van de gemeten minima aantal meetwaarden TSP van de minima hoger dan 62,5
90 10
In figuur IX.3.6 wordt de evolutie opgenomen van de gemiddelde gemeten concentraties (gemiddelde van de 4 meetposten van het bedrijf) en het gemiddelde van de laagste waarde inzake daggemiddelde. Hieruit blijkt duidelijk een (licht) dalende tendens, die als maat kan aanzien worden van de effectiviteit van de genomen maatregelen om de diffuse emissies te beperken. Er dient uiteraard wel met een aanzienlijke jaarlijkse schommeling rekening gehouden te worden omwille van de mee bepalende invloed van de meteo. Ook de achtergrondconcentratie blijkt een dalende trend te vertonen. De trend van deze meetwaarden ligt in lijn met de trend gemeten thv de meetstations van VMM inzake PM10. De gemeten TSP, en de hieruit berekende PM10 waarden, liggen ook in lijn met het feit dat t.h.v. de VMM meetstations de berekende impactbijdrage van de geleide bronnen relatief beperkt is, terwijl bij de hot-spot studies uitgevoerd door VITO de bijdrage van ArcelorMittal Gent t.h.v. bvb. het meetstation Zelzate als belangrijk kan beschouwd worden (impact grootte orde 2 à 5 µg/m³ als jaargemiddelde in 2007). De impact van de diffuse stofemissie bij ArcelorMittal Gent kan dan ook als belangrijk tot zeer belangrijk beoordeeld worden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf en de vlakbij gelegen woongebieden. De jaargemiddelde impact zal zich hierbij vnl. uitstrekken in de richting NNO-O t.o.v. het bedrijf. Op dagbasis kan deze belangrijke tot zeer belangrijke impact zich uiteraard in elke windrichting voordoen. De impact neemt echter wel snel af met de afstand tot het bedrijf. M.b.t. de impact van het bedrijf kan ook nog verwezen worden naar de resultaten van de herevaluatie van de hotspotzones uitgevoerd door Vito (Vito, 2012). Hierbij wordt voor 3 meetstations geschat welke bijdrage ArcelorMittal Gent veroorzaakt op de gemiddelde PM10 concentraties.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.109
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.19
Geschatte bijdrage van achtergrond en van ArcelorMittal Gent op de gemiddeld gemeten PM10
concentraties voor de periode september 2009-2010 t.h.v. 3 meetstations (bron Vito, 2012) Bijdrage in %
Evergem
St-Kruis-Winkel
Zelzate
Gekende bronnen AM-G
1,5
4,7
5,7
Gemodelleerde bronnen AM-G
1,8
6,2
8,2
Som bijdrage AM-G
3,3
10,9
13,9
Bijdrage achtergrond
79,2
76,8
75,0
Tabel IX.3.20 Geschatte bijdrage van ArcelorMittal Gent op de gemiddeld gemeten PM10 concentraties voor de periode september 2009-2010 t.h.v. 3 meetstations (bron Vito, 2012)
Bijdrage in µg/m³
Evergem
St-Kruis-Winkel
Zelzate
Gekende bronnen AM-G
0,4
1,4
1,7
Gemodelleerde bronnen AMG
0,5
1,8
2,4
Som bijdrage AM-G
0,9
3,2
4,1
Totale concentratie
28,3
29,2
28,3
Dat de lokale PM10 impactbijdrage ook nog in relevante mate door andere lokale bronnen veroorzaakt wordt blijkt duidelijk uit de pollutierozen berekend door VITO. Uit de pollutierozen van de meetstations Zelzate en StKruis-Winkel blijkt dat de belangrijkste lokale bron zich situeert in de richting van het bedrijf. Maar ook vanuit alle andere windrichtingen blijken er nog relevante bijdragen op te treden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.110
Figuur IX.3.5 PM10 pollutierozen 2010 van de lokale PM10 impactbijdrage (bron Vito, 2012)
De impact van de diffuse stofemissies doet zich ook voor tenaanzien van de depositie van de grovere fracties. Deze depositie doet zich vooral voor in de onmiddellijke omgeving van de bronnen en neemt snel af met de afstand tot de bronnen. Deze impact wordt door het bedrijf in kaart gebracht op basis van depositiemetingen. Hierin zit uiteraard ook de depositie vervat van natuurlijke bronnen, andere bronnen in de omgeving,… Door VMM wordt stofdepositie niet gemeten, zodat er weinig zicht is op de normaal optredende depositiewaarden. De achtergrondwaarden zijn aan aanzienlijke schommelingen onderhevig in functie van bvb de seizoenen, omliggende begroeiing,….. . Op basis van de ervaring van de deskundige kan gesteld worden dat depositiewaarden tot grootte orde 100 mg/m².dag hierbij niet uitzonderlijk zijn. Gezien het stof van de geleide bronnen meestal uit fijnere fracties bestaat, en gezien op basis van dispersieberekeningen van de geleide bronnen aangetoond werd dat de stofimmissies in de omgeving afkomstig van de geleide bronnen beperkt is, kan aangenomen worden dat de bijdrage van de geleide bronnen tot de stofdepositie te verwaarlozen is. De meetwaarden van de stofdepositie van 2013 wijzen er op dat er periodiek sterk verhoogde waarden kunnen optreden. Net zoals voor zwevend stof worden ook t.h.v. de meetpost west de hoogste depositiewaarden gemeten. Regelmatig wordt hierbij de richtwaarde overschreden. Af en toe wordt op deze meetpost ook de grenswaarde overschreden (strikt genomen zijn de grens- en richtwaarden t.h.v. de meetposten niet van toepassing gezien deze op het eigen bedrijfsterrein gelegen zijn). Hierbij kan ook nog gemeld worden dat deze meetpost onder rechtstreekse invloed staat van intensief vrachtvervoer, transport hoogovenslak naar CBR en intern transport op onverhard terrein).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.111
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
De meetwaarden voor 2014 wijzen voor deze meetpost wel op veel lagere depositiewaarden. Zo werd t.e.m. september op de meetpunt west een gemiddelde depositie gemeten van 228 mg/m².dag, waarbij er zelfs geen enkele overschrijding gemeten werd van de richtwaarde of grenswaarde. Op meetpunt SID worden er in 2013 regelmatig overschrijdingen van de richtwaarde gemeten, maar geen overschrijding van de grenswaarde. Ook op dit meetpunt werden in 2014 (tem september) geen overschrijdingen gemeten van de richtwaarde of grenswaarde. Op de 3 andere meetposten werd in 2013 slechts één keer een overschrijding van de richtwaarde gemeten. Voor de meetpost zuid is deze overschrijding minimaal. Op meetpunt noord werd in 2014 (situatie tem september) daarentegen één overschrijding van de grenswaarde en 2 overschrijdingen van de richtwaarde gemeten. Op meetpunt oost werden in 2014 (situatie tem september) 2 overschrijdingen van de richtwaarde gemeten. Op meetpunt zuid werden in 2014 (tem september) geen overschrijdingen gemeten van de richtwaarde of grenswaarde.
Tabel IX.3.21 Gemeten stofdepositie in 2013 thv meetpunten bij ArcelorMittal Gent
grens- richtTotaal Totaal Totaal Totaal Totaal waarde waarde mg/m²/dag mg/m²/dag mg/m²/dag mg/m²/dag mg/m²/dag
stof Meting nr
650
350
1-noord
2-west
3-zuid
4-oost
5- SID1
1
48
151
24
95
123
2
99
140
173
144
3
113
638
72
69
43
4
97
831
64
102
117
5
154
357
226
531
541
6
210
488
363
157
115
7
158
733
160
410
228
8
189
608
143
399
342
9
165
493
264
217
157
10
414
519
192
416
168
11
224
900
119
364
160
12
146
313
121
101
106
13
200
205
145
171
208
170
520
156
246
188
gemiddeld
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.112
Figuur IX.3.6 evolutie van de jaargemiddelde gemeten TSP concentraties (als gemiddelde van de 4 meetposten van ArcelorMittal Gent)
µg/Nm3
Immissie zwevend stof
70 60 50 40 30 20 10 0 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Achtergrondniveau
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Zwevend stof
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.113
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur IX.3.7 gemeten stofdepositie op de verschillende meetpunten van ArcelorMittal Gent
stofdepositie in 2013, in mg/m².dag 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 1
2
3
grenswaarde
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
4 richtwaarde
5
6 1-noord
7 2-west
8
9 3-oost
10
11 4-SID
12 5- zuid
13
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.114
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Naast de stofdepositie kan ook nog melding gemaakt worden van de looddepositie die eveneens door het bedrijf op verschillende plaatsen systematisch gemeten wordt, cfr. tabel IX.3.22 en IX.3.23. Tabel IX.3.22 Gemeten looddepositie in 2013 op meetlocaties van ArcelorMittal Gent
Pb meting nr
grens- richtTotaal Totaal Totaal Totaal Totaal waarde waarde mg/m²/dag mg/m²/dag mg/m²/dag mg/m²/dag mg/m²/dag 3
0,250
1-noord
2-west
3-zuid
4-oost
5- SID1
1
0,031
0,069
0,030
0,039
0,064
2
0,045
0,045
0,043
0,047
0,066
3
0,039
0,108
0,035
0,036
0,030
4
0,047
0,085
0,035
0,034
0,041
5
0,072
0,028
0,052
0,054
0,071
7
0,031
0,063
0,032
0,062
0,062
8
0,018
0,043
0,030
0,033
0,043
9
0,026
0,031
0,034
0,052
0,020
10
0,117
0,043
0,049
0,155
0,045
11
0,060
0,040
0,053
0,059
0,055
12
0,061
0,043
0,074
0,044
0,037
13
0,038
0,029
0,043
0,039
0,037
gemiddeld
0,049
0,052
0,043
0,055
0,048
6
Tabel IX.3.23 Relatieve impact van de in 2013 gemeten looddepositie in vergelijking met de grenswaarde.
Pb
Totaal Totaal Totaal Totaal Totaal % tov % tov % tov % tov % tov grenswaarde grenswaarde grenswaarde grenswaarde grenswaarde
Meting nr
1-noord
2-west
3-zuid
4-oost
5- SID1
1
1
2
1
1
2
2
2
2
1
2
2
3
1
4
1
1
1
4
2
3
1
1
1
5
2
1
2
2
2
7
1
2
1
2
2
8
1
1
1
1
1
9
1
1
1
2
1
10
4
1
2
5
1
11
2
1
2
2
2
12
2
1
2
1
1
13
1
1
1
1
1
gemiddeld
1,6
1,7
1,4
1,8
1,6
6
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.115
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Berekend t.o.v. de grenswaarde blijkt de looddepositie beperkt te zijn. Op jaargemidelde basis ligt de relatieve bijdrage t.o.v. de grenswaarde lager dan 2%. Gezien uit de impactberekeningen van zware metalen uit de geleide bronnen ook een beperkte impact blijkt, kan men stellen dat er ten aanzien van de depositie van zware metalen rondom het bedrijf er zich geen problemen stellen. Het wordt dan ook weinig zinvol geacht om de depositie van zware metalen afkomstig van de geleide bronnen modelmatig te berekenen. Globaal gezien kan dan ook gesteld worden dat de depositie van zware metalen buiten de perceelsgrenzen als verwaarloosbaar, tot hoogstens beperkt te aanzien is. Enkel de depositiebijdrage op de eigen terreinen kan mogelijks relevant zijn, en dan nog enkel in de onmiddellijke omgeving van de belangrijkste diffuse stofbronnen. 3.4.3.3
I m p ac t g eu r
Inzake geurimpact kan verwezen worden naar de impact van een aantal specifieke emissies en/of immissies. Potentiële geuremissies afkomstig van VOS kunnen verwacht worden op de afdeling “Decosteel” waar staalplaten gecoat worden. Gezien de afgassen afgezogen worden en door een naverbrander behandeld worden, zijn van deze afdeling echter nauwelijks VOS-emissies te verwachten , waardoor evenmin geurhinder ervan te verwachten is. Uit de immissiewaarden voor VOS zoals gemeten door VMM kan geen evaluatie inzake potentiële geurimpact van VOS uitgevoerd worden gezien de meetwaarden betrekking hebben op daggemiddelde meetwaarden en gezien het aantal gemeten parameters zeer beperkt is. Rekening houdend met de vracht van de VOS-emissies van ArcelorMittal Gent en de hoogte van de emissiebronnen kan gesteld worden dat de impact van de activiteiten van ArcelorMittal Gent inzake VOS beperkt is, en er als gevolg geen geurhinder buiten de perceelsgrenzen optreedt. Een potentieel belangrijke parameter m.b.t. geur is H2S dat geëmitteerd wordt door de INBA-installaties (slakgranulatie van de hoogovenafdeling). VITO heeft in het verleden een studie van de emissies van deze parameter uitgevoerd. Bij de door hen uitgevoerde modelberekeningen werd hierbij een specifieke aanpassing ingevoerd om de impact van de stoomemissie van deze bronnen op de thermische pluimstijging in rekening te kunnen brengen. De resultaten van deze berekeningen worden in onderstaande tabel opgenomen. De hoogste berekende maximale uurgemiddelde waarden liggen nog aanzienlijk lager dan de controlewaarde opgelegd als bijzondere milieuvergunningsvoorwaarde waaraan t.h.v. de bedrijfsgrens dient voldaan te worden. Tabel IX.3.24 Impact van H2S-emissies (bron: VITO) concentraties in µg/m³ grootste jaargemiddelde
concentratie op terrein ArcelorMittal Gent
concentratie boven Zelzate
0,3
0,2
grootste P-98 (1 uur)
4
2
grootste maximum (1 uur)
9
9
Voor het beoordelen van de impact inzake geur zijn vooral de hogere percentielwaarden relevant. Bij de impactberekeningen uitgevoerd in het kader van dit MER werd dan ook enkel de 98P waarde en de hoogste uurgemiddelde waarde berekend cfr. tabel IX.3.11 en IX.3.14. Ten aanzien van deze hoogste uurgemiddelde waarde dient wel aangegeven te worden dat de meteo van het in rekening gebrachte meteo jaar een zeer belangrijke invloed heeft. De beoordeling van een hoogste uurgemiddelde waarde is dan ook louter te aanzien als een indicatieve beoordeling.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.116
Hierbij dient wel nog aangegeven te worden dat de resultaten van de impactberekeningen door een zeer aanzienlijke onzekerheid gekenmerkt worden omwille van het feit dat er nauwelijks meetwaarden beschikbaar zijn (het is niet evident om op dergelijke installaties emissiemetingen uit te voeren; trouwens de meetwaarden worden gezien de meetomstandigheden ook nog gekenmerkt door een sterk verhoogde onzekerheid gezien mogelijks een deel van de gemeten H2S in de schouwen zelf uitgewassen kan worden door de optredende condensatie en bijgevolg niet emitteert; deze condensatie laat evenmin toe om nauwkeurige debietmetingen uit te voeren). Bijkomend dient er op gewezen te worden dat de damppluim die emitteert door het IFDM model niet nauwkeurig kan gemodelleerd worden, wat tot extra onzekerheden leidt. Zowel de berekende H2S concentraties als de hieruit afgeleide concentraties aan geurequivalenten dienen dan ook als indicatieve waarden aanzien te worden. De berekende maximale uurgemiddelde waarden liggen beduidend lager dan de WGO doelstelling van 150 µg/m³ als daggemiddelde voor de beoordeling van de gezondheidsimpact. WGO hanteert wel een strengere zogenaamde ‘guideline value’ m.b.t. geurhinder van 7 µg/m³ als halfuursgemiddelde. T.h.v. een aantal beoordelingspunten nabij bewoning (meest nabij gelegen woongebieden), situeert de indicatief berekende hoogste uurgemiddelde concentratie zich net boven de drempelwaarde die door WGO als maat voor hinder te aanzien is. Dit betekent dan ook dat er op die plaatsen niet uit te sluiten valt dat er gedurende een korte periode op jaarbasis hinder kan ervaren worden. Teneinde de berekende concentratieniveaus te evalueren met betrekking tot het optreden van mogelijke (onaanvaardbare) geurhinder dienen de 98P blootstellingsniveaus beoordeeld te worden. Om dit uit te voeren worden de berekende H2S concentraties vergeleken met de geurdrempelwaarde van H2S. Er worden echter sterk uiteenlopende geurdrempels voor H2S gerapporteerd in de literatuur. Devos et.al. (1990) vii rapporteren als “standaard drempelwaarde” (op basis van literatuuronderzoek) een waarde van 26 µg/m³ (diverse auteurs vermeld in deze studie rapporteren veel hogere of aanzienlijk lagere waarden). Summer W. (1970) viii vermeldt een waarde van 1,5 µg/m³, terwijl nog andere literatuurgegevens beduidend lagere drempels aangeven. In de geciteerde VITO studie wordt als geurdrempel 2,5 µg/m³ gehanteerd. Rekening houdend met een aangenomen geurdrempelwaarde van 2,5 µg/m³ kan men stellen dat in de woongebieden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf het periodiek optreden van geur niet uit te sluiten valt. De 98P waarden wijzen ook op het periodiek voorkomen van geur. De hoogste berekende P98 waarde t.h.v. de beoordelingspunten ligt echter nog steeds lager dan 2 equivalente geureenheden/m³ (1 equivalente geureenheid = gehanteerde geurdrempelwaarde). Door de H2S-emissies bij de slakkengranulatie kan het optreden van geur ter hoogte van de perceelsgrenzen en in de omliggende woongebieden niet uitgesloten worden. De berekende 98P waarden wijzen er wel op dat geen onaanvaardbare hinder veroorzaakt wordt (98P waarde lager dan 2 equivalente geureenheden/m³ op alle locaties). Uit het feit dat er geen geurklachten zijn m.b.t. H2S kan afgeleid worden dat de hierboven vermelde onzekerheid niet impliceert dat de werkelijke impact hoger zal zijn dan berekend. Gezien het zeer onaangenaam karakter van deze geur kan verwacht worden dat bij het optreden van een concentratie boven de 2 geurequivalenten/m³ als 98P waarde, er normaal gezien wel regelmatig geurklachten zouden optreden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.117
Door ArcelorMittal Gent wordt er af en toe een H2S concentratie meting uitgevoerd thv de perceelsgrens, windafwaarts de meest relevante bronnen. Voor deze metingen wordt er steeds een waarde gerapporteerd die zich onder de laagste rapportagegrens situeert. De meetwaarden voldoen hiermee aan de bijzondere opgelegde voorwaarde opgenomen in de milieuvergunning. Gezien de afstand van de meetlocaties tot de nabij gelegen woongebieden, en het verdunningseffect dat tussen deze locaties optreedt, kan gesteld worden dat de meetwaarden er op wijzen dat in de woongebieden de gehanteerde geurdrempelwaarde ruimschoots onderschreden wordt. Een beoordelingswaarde van 15 µg/m³ als bovengrens thv de perceelgrens kan als maat aanzien worden voor het niet optreden van geurhinder in de omliggende woongebieden, gezien de extra verdunning waarmee dient rekening gehouden te worden tussen de perceelsgrenzen en die woongebieden. Tabel IX.3.25 Resultaten H2S metingen ArcelorMittal Gent thv perceelsgrens windafwaarts de relevante bronnen
H2S in µg/Nm³ <4 <1 <2 <9 <3 <7
6/06/2011 21/11/2011 12/06/2012 7/11/2012 17/07/2013 17/10/2013 3.4.3.4
I m p ac t ( ex t er n ) v r ac h tw ag en t r a n s p o r t
Voor het bepalen van de impact van de wegverkeeremissies wordt gebruik gemaakt van het model CARVlaanderen. De reden waarom gebruik gemaakt wordt van het CAR-model en niet van IFDM-traffic ligt vervat in het feit dat het eerste beoordelingspunt bij IFDM-traffic zich op 30 m van de weg situeert terwijl met CAR op kortere afstand van de weg kan berekend worden. Gezien de impact van het verkeer zeer snel afneemt met de afstand tot de weg is een berekening op kortere afstand dan ook te verkiezen. Bij de berekeningen wordt aangenomen dat de helft van dit verkeer richting E34 rijdt, de andere helft naar het zuiden (richting E17/E40). De berekening voor de actuele situatie wordt uitgevoerd met de emissiekengetallen van 2015. Tabel IX.3.26 Impact van het vrachtwagentransport langsheen de R4-Oost ter hoogte van ArcelorMittal Gent Afstand tot
Bijdrage
Bijdrage
Bijdrage
wegas
NO2 [µg/m³]
PM10 [µg/m³]
PM2,5 [µg/m³]
m
Jaargemiddelde
Jaargemiddelde
Jaargemiddelde
20
1,1
0,2
0,2
Uit bovenstaande berekende waarden blijkt dat de impact van wegverkeeremissies, voornamelijk deze van de NO2-emissies, het meest uitgesproken is, maar nog steeds als beperkt kan beschouwd worden. De impact inzake PM is verwaarloosbaar. Op grotere afstand van de wegas zal de impact nog verder afnemen. Omwille van de impact van de overheersende windrichting kan men wel stellen dat de impact ten oosten van de J.F. Kennedylaan iets hoger zal zijn dan ten westen ervan.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.118
De impact langsheen de E34 van het vrachtverkeer van en naar het bedrijf zal uiteraard nog lager zijn gezien een deel van het verkeer zich splitst op de takken naar Zeebrugge of naar Antwerpen. Langsheen de E34 is er dan ook sprake van slechts een beperkte impact inzake NO2.
3.5
BESCHRIJVING
REFERENTIE SIT UATIE
Door de vervanging van twee doorstootovens door één nieuwe hefbalkoven, voorzien van lage NOx branders, wordt in de referentie situatie een afname van de NOx emissies voorzien, t.o.v. de situatie waarbij de volledige capaciteit zou gerealiseerd worden door de oude doorstootovens, zoals besproken bij de actuele situatie. Bij realisatie van de volle capaciteit wordt bij ingebruikname van de nieuwe oven met een daling van de NOx emissie met zowat 100 ton/jaar gerekend. Een bijkomend positief effect zit vervat in het feit dat de schouw van de nieuwe hefbalkoven aanzienlijk hoger is dan deze van de afgebroken doorstootovens, waardoor een betere dispersie/lagere impact zal optreden van dit nieuw emissiepunt. Het voorzien van de nieuwe kade (voorzien in 2016) zal ook leiden tot wijziging van diverse transporten op het terrein. Hierdoor zullen er ook minder transporten optreden vlakbij meetpost noord, transporten die periodiek verantwoordelijk zijn voor diffuse stofemissies. Ook de laadactiviteiten met de nieuwe zgn. laadschuif verplaatst zich verder weg van de noordelijke perceelsgrens, waardoor hierdoor ook een bijkomende positieve impact op de meetwaarden van meetpost noord (en de woongebieden van Zelzate), verwacht wordt. De verschuiving is niet van die aard dat hierdoor op de andere meetlocaties hogere concentraties verwacht worden. In de mate dat de toekomstige transporten kleinere afstanden dienen af te leggen door de rerouting veroorzaakt door de nieuwe kade, zullen de emissies van zowel verbrandingsgassen als deze van opwaaiend stof kunnen afnemen. Er wordt echter niet verwacht dat er hierdoor een substantiële daling zal optreden van de diffuse emissies. Reducties van diffuse stofemissies worden in de referentie situatie wel verwacht bij de implementatie van de diverse maatregelen die opgenomen werden in het stofrapport opgesteld in 2014. Verder dient ook rekening gehouden te worden met de implementatie van nieuwe emissiegrenswaarden op enkele locaties door het van kracht worden van Vlarem-III. Dit vereist in de nabije toekomst voor een aantal aanpassingen die een invloed zullen hebben op de stofemissies via de geleide bronnen. Het voorzien van een mouwfilter op de bakzijde van Sifa 2 zal dan ook leiden tot een substantiële afname van de geleide stofemissies van deze bron. Ook inzake de emissies van die parameters waarvan de emissies sterk met deze van stof gerelateerd zijn (zoals zware metalen en dioxines) wordt een aanzienlijke reductie verwacht. Bij de berekening van de emissies in de referentie situatie wordt ervan uit gegaan dat de stofemissies bij de bakventilator van Sifa 2 ten hoogste 15 mg/Nm³ zal bedragen. Voor de parameters dioxines en zware metalen wordt éénzelfde reductie percentage toegepast als de reductie die inzake stof gerealiseerd wordt bij een emissie van 15 mg/Nm³. Een dergelijke emissie wordt in elk geval haalbaar geacht bij het inzetten van mouwfilters. De mouwfilter wordt gebouwd na de electrofilters (blijven bestaan) en zal in eerste instantie 70 % van het totale debiet behandelen. Nadien wordt het debiet met 30 % gereduceerd door de geplande rookgasrecirculatie (zie milderende maatregelen) waardoor de volledige rookgasstroom eerst met electrofilters en vervolgens met een mouwfilter nabehandeld zal worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.119
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
M.b.t. de bakzijde van Sifa 1 wordt door het bedrijf een aanpassing van de bedrijfsvoering voorzien, zodat de electrofilter performanter zal zijn. Op deze manier wordt verwacht dat de emissies zullen voldoen aan de toekomstige grenswaarde van 40 mg/Nm³ (merk op dat de stofemissies van Sifa 1 thans reeds aanzienlijk lager liggen dan deze van Sifa 2, zodat een veel minder uitgesproken verbetering van de situatie noodzakelijk is. Gezien de mate waarin de stofemissies (en de emissies gerelateerd aan de stofemissies) moeilijk éénduidig kunnen voorspeld worden zal bij de berekeningen alsnog uit gegaan worden van de emissies zoals gemeten in 2013 (voor stof werd een jaargemiddelde concentratie van 38 mg/Nm³ gemeten). De emissieberekeningen voor Sifa 1, en de impactberekeningen voor stof, dioxines en zware metalen kunnen wat dit betreft dan ook als een worst case benadering aanzien worden. Zelfs bij de worst case situatie wordt in de referentie situatie minder stof, dioxines en de meest relevante zware metalen geëmitteerd in vergelijking met de situatie in 2013. De emissie inzake o.a. SOx en NOx neemt wel in relevante mate toe maar dit is louter te wijten aan het feit dat in de referentie situatie uitgegaan wordt van minimaal inzetten van pellets, waardoor de emissies van de Sifa’s aanzienlijk toenemen. T.o.v. de actueel vergunde situatie neemt de NOx emissie wel af in de referentie situatie (omwille van de reeds geplande/in uitvoering zijnde investeringen). Indien bij het realiseren van gelijkaardige productie niveaus in de toekomst zoals deze in de actuele situatie gerealiseerd werden, en indien hier éénzelfde hoeveelheid pellets ingezet worden, kan wel gesteld worden dat de globale impact van zowel de geleide als niet geleide bronnen zal afnemen in de referentie situatie in vergelijking met de actuele situatie. Tabel IX.3.27 Overzicht emissies in referentie situatie (worst case *) in vergelijking met situatie in 2013 en de actueel vergunde situatie
CO NOx NH3 N 2O SOx stof PM10 Cl-stof F-stof HCl HF H2S NMKWS CH4 benzeen tolueen xyleen BTX PAKs PCDD/PCDF
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar kg/jaar g/jaar
actuele situatie 2013
actueel vergund (*)
referentie situatie (*)
wijziging referentie tov 2013
wijziging referentie tov actueel vergund
112.192 5.310 46 82 6.175 777 725 0 2 113 3,0 119 830 801 7 5 2 14 585 3,7
133.458 6.106 46 154 7.301 944 880 0 3 170 3 119 1.122 877 9 6 3 17 1.105 4,6
133.442 6.002 46 154 7.341 603 556 0 2 170 3 119 1.122 877 9 6 3 17 718 2,4
21.250 692 0 72 1.166 -174 -169 0 0 57 0 0 292 76 2 1 1 3 133 -1,3
-16 -104 0 0 40 -341 -324 0 -1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -387 -2
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.120
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
zware metalen As Be Cd Co Cr Cu Hg Mn Ni Pb Sb Se Sn Tl V Zn
kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar
actuele situatie 2013 21.098 17 2 155 0,0 164 656 0 967 321 12.667 0 4 4 184 44 5.914
actueel vergund (*) 24.880 23 3 183 0 188 770 0 1.195 372 15.027 0 5 5 213 53 6.844
referentie situatie (*) 15.413 16 3 85 0 96 354 0 870 287 6.983 0 5 5 93 53 6.562
wijziging referentie tov 2013 -5.685 -1 0 -70 0 -68 -301 0 -96 -34 -5.683 0 1 1 -91 9 648
(*)
worst case situatie bij volle capaciteit en minimaal inzetten van pellets (maximaal gebruik van Sifa 1)
3.6
EFFECTVOORS PELLING
3.6.1
Emissies in de geplande situatie
wijziging referentie tov actueel vergund -9.467 -7 0 -99 0 -92 -416 0 -324 -85 -8.043 0 0 0 -120 0 -282
GEPLANDE SIT UATIE
Voor de geplande situatie dient rekening gehouden te worden met enerzijds de wijzigingen die reeds opgenomen zijn in de referentie situatie, en bijkomend nog een aantal wijzigingen die gepland worden. Een aantal van deze wijzigingen hebben te maken met het voorzien van extra afzuiginstallaties, gekoppeld aan performante filters. Door deze nieuwe installaties worden reducties inzake diffuse emissies gerealiseerd, maar zullen de geleide emissies wel zeer beperkt toenemen. Relevante wijzigingen welke bij de geplande situatie mee beoordeeld worden, zijn: -
Voorzien van de nieuwe hefbalkoven met aanzienlijk hogere schouw (zoals besproken bij de referentie situatie)
-
Aanpassing van de installaties om te kunnen voldoen aan de Vlarem-III bepalingen (zoals besproken bij de referentie situatie)
-
Door het installeren van energierecuperatie op de bakoven van SIFA2 (koelluchtrecuperatie; in wat volgt ook omschreven als gedeeltelijke rookgasrecirculatie) wordt met een reductie van het afgasdebiet van min 7,5 % gerekend. Er wordt dan ook een gelijkaardige reductie verwacht van alle polluenten die via dit EP geëmitteerd worden.
-
Voorzien van nieuwe afzuigingen op het bunkergebouwen van Sifa 1 en Sifa 2, voorzien van mouwfiterinstallaties. Hierdoor dalen de diffuse stofemissies. Omwille van de performantie van de stoffilters worden nauwelijks extra geleide emissies verwacht.
-
Voorzien van een nieuwe ontstoffing op pannenoven van de staalfabriek (nieuw emissiepunt). Omwille van de performantie van de stoffilter worden nauwelijks extra geleide emissies verwacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.121
-
Relevante verlaging van het debiet op bestaande afzuiging gietvloer hoogoven B, voorzien van electrofilter (EP 303 : gietvloer ontstoffing hoogoven B), waardoor aanzienlijk lagere (stof)emissies optreden.
-
Voorzien van mouwfilter op nieuwe afzuiging gietvloer hoogoven B (nieuw emissiepunt). Hierdoor wordt een aanzienlijke daling van de diffuse emissies verwacht. De geleide emissies zullen echter beperkt toenemen.
-
Door optimalisatie van de werking van de electrofilter op de afzuiging van de gietvloer van HOA (EP302) werden in 2014 reeds aanzienlijk lagere concentraties gemeten dan in 2013. Hierdoor zullen de geleide stofemissies ook verder afnemen.
Per saldo dient dan ook met een relevante reductie t.o.v. de emissies in de referentie situatie rekening gehouden te worden. Het voorzien van een extra oven in de Sidgal afdeling, die als backup voor de bestaande installatie kan beschouwd worden en dezelfde brandstof zou gebruiken, leidt niet tot wijziging van de emissies gezien beide ovens niet terzelfdertijd in dienst zullen zijn. Bij de emissieberekeningen werd dan ook slechts de bestaande oven opgenomen. De te verwachten emissies worden opgenomen in bijlage L5. Hierbij dient wel nog opgemerkt te worden dat de berekende emissies bij volle capaciteit in feite betrekking hebben op het minimaal inzetten van pellets (en bijgevolg het maximaal gebruik van Sifa 1). Dit dient als worstcase beschouwd te worden gezien er normaal gezien wel een aanzienlijke hoeveelheid pellets gebruikt worden, en bijgevolg de emissies van de sinterfabrieken aanzienlijk lager liggen dan de in kaart gebrachte emissies. In tabel IX.3.28 wordt opgave gedaan van de te verwachten jaarvrachten inzake geleide emissies, en vergelijking met de referentie situatie. Voor de meeste polluenten worden in de geplande situatie meer emissies berekend in vergelijking met de actuele situatie. In vergelijking met een situatie waarbij de volle capaciteit zou gerealiseerd worden met de installaties zoals deze in 2013 operationeel waren worden in de geplande situatie lagere emissies berekend. De geplande wijzigingen hebben dan ook een positief effect op de emissies. Dit is vnl. het geval inzake stof en zware metalen (wat logisch is gezien de wijzigingen vooral bedoeld zijn om de stofemissies verder te beperken. Beperking van de stofemissies leidt hierbij ook tot een afname van de emissies van zware metalen. Voor de andere parameters, waaronder NOx, is de te verwachten afname minder substantieel (grootte orde 5% t.o.v. de vergunde situatie). Ook de emissie van dioxines ligt in de geplande situatie substantieel lager dan in de actueel vergunde situatie. opm.
De berekende substantiële wijziging inzake N2O tussen de geplande situatie en de actuele situatie wordt veroorzaakt door de maximaal in rekening gebrachte werking van Sifa 1 in de geplande situatie (als worst-case benadering rekening houdend met een minimale inzet van pellets), terwijl deze installatie in 2013 slechts beperkt operationeel was. Deze extrapolatie is bovendien gebaseerd op een beperkt aantal metingen (2 voor sifa1) met grote spreiding, waardoor de accuraatheid van de berekende vrachttoename in vraag kan gesteld worden.
3.6.2 3.6.2.1
I m p a c t e m i s s i es v a n A rc e l o rM i t t a l G en t I m p ac t g el ei d e em i s s i e s
Net zoals bij de actuele situatie wordt voor de geplande situatie de impact op de luchtkwaliteit berekend. In tabellen IX.3.29 t.e.m. IX.3.32 wordt de berekende impact t.h.v. een aantal beoordelingspunten opgenomen. De resultaten van de impactberekeningen worden ook op topografische kaarten voorgesteld (zie bijlage L6).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.122
Voor de resultaten inzake verzurende- en vermestende depositie wordt verwezen naar de discipline fauna & flora.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.123
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.28 Emissies in de geplande situatie (*) en vergelijking met emissies in actuele en referentie situatie bij maximale capaciteit (*)
CO NOx NH3 N 2O SOx stof PM10 Cl-stof F-stof HCl HF H2S NMKWS CH4 benzeen tolueen xyleen BTX PAKs PCDD/PCDF zware metalen As Be Cd Co Cr Cu Hg Mn Ni Pb Sb Se Sn Tl V Zn (*)
ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar kg/jaar g/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar kg/jaar
actueel vergund bij volle capaciteit
referentie situatie bij volle capaciteit
133.458 6.106 46 154 7.301 944 880 0 3 170 3 119 1.122 877 9 6 3 17 1.105 4,6 24.880 23 3 183 0 188 770 0 1.195 372 15.027 0 5 5 213 53 6.844
133.442 6.002 46 154 7.341 603 556 0 2 170 3 119 1.122 877 9 6 3 17 718 2,4 15.413 16 3 85 0 96 354 0 870 287 6.983 0 5 5 93 53 6.562
relatieve geplande wijziging wijziging situatie wijziging gepland gepland bij volle gepland tov referentie, tov actueel capaciteit tov referentie % vergund 127.687 5.800 43 151 7.059 451 419 0 2 164 3 119 1.074 834 8 5 3 16 679 2,3 14.555 12 1 81 0 85 338 0 796 221 6718 0 2 2 89 38 6170
als worst-case benadering rekening houdend met een minimale inzet van pellets
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
-5.755 -202 -3 -3 -282 -152 -137 0 0 -6 0 0 -48 -43 -1 -1 -0,4 -1 -39 -0,1 -858 -3 -2 -3 0 -11 -17 0 -74 -66 -265 0 -3 -3 -4 -15 -391
-4 -3 -7 -2 -4 -25 -25 0 -4 8 0 -4 -5 -8 -12 -12 -5 -5 -4 -6 -22 -64 -4 0 -12 -5 -8 -23 -4 -64 -64 -4 -28 -6
-5.771 -306 -3 -3 -242 -493 -461 0 -1 -6 0 0 -48 -43 0 0 0 -1 -426 -2 -10.325 -11 -2 -102 0 -103 -433 0 -398 -151 -8.308 0 -3 -3 -124 -15 -673
relatieve wijziging gepland tov actueel vergund, % -4 -5 -7 -2 -3 -52 -52 -33 -4 8 0 -4 -5 -5 -5 -5 -5 -39 -50 -41 -46 -64 -56 0 -55 -56 -33 -41 -55 -64 -64 -58 -28 -10
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.124
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.29 Berekende impact in de geplande situatie bij volle capaciteit en minimale inzet van pellets (worst case situatie) impactbeoordeling geplande situatie (worst case) X
Y VMM MEETSTATION
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 (geleid)
PM2,5 (geleid)
P99,18- dag.
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
gemid.
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
M1
105947
201811
44R731-Evergem
18
70
43
0,8
0,1
<0,1
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
14
42
31
0,9
0,1
<0,1
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
39
77
56
4,1
0,5
<0,5
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
42
72
32
1,3
0,2
<0,2
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
43
80
93
6,1
0,6
<0,6
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
31
79
45
2,4
0,3
<0,3
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
7
40
25
0,3
<0,1
<0,1
W1
111300
209500
Zelzate
37
80
57
4,0
0,5
<0,5
W2
110000
209400
Akkere
26
73
40
2,0
0,3
<0,3
W3
110200
213100
Sas Van Gent
21
80
42
1,2
0,2
<0,2
W4
111900
213300
Westdorpe
22
79
42
1,6
0,2
<0,2
W5
116500
210200
Overslag
21
73
42
1,3
0,2
<0,2
W6
117200
213700
Zuiddorpe
16
69
40
1,3
0,2
<0,2
W7
113700
207200
Wachtebeke
21
66
33
1,8
0,3
<0,3
W8
118800
207100
Moerbeke
12
65
28
0,7
0,1
<0,1
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
16
50
33
1,3
0,2
<0,2
W10
111600
204100
Mendonk
20
58
28
0,9
0,2
<0,2
W11
114000
202600
Zaffelare
16
72
28
0,7
0,1
<0,1
W12
108900
201500
Desteldonk
15
71
43
0,6
0,1
<0,1
W13
108400
204000
Doornzele
28
66
49
1,2
0,2
<0,2
W14
104900
201800
Evergem
23
72
41
0,9
0,1
<0,1
WOONZONES
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.125
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
impactbeoordeling geplande situatie (worst case) X
Y VMM MEETSTATION
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 (geleid)
PM2,5 (geleid)
P99,18- dag.
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
gemid.
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
µg/m³
W15
105800
205700
Kluizen
29
73
30
1,1
0,2
<0,2
W16
102300
203100
Sleidinge
13
55
30
0,6
0,1
<0,1
W17
105600
203700
Wippelgem
28
72
38
1,2
0,2
<0,2
W18
109200
207300
Rieme
15
43
34
1,8
0,2
<0,2
W19
107000
207800
Ertvelde
22
75
30
0,9
0,1
<0,1
W20
107100
212500
Assenede
18
77
31
0,6
0,1
<0,1
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.126
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.29 Berekende impact in de geplande situatie bij volle capaciteit en minimale inzet van pellets (worst case situatie) (vervolg) impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
X
Y VMM MEETSTATION
CO
VOS
som zware metalen
PAKs
depositie dioxines
H2S
H2S
maximaal uurgemid
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
98P geur Equiv
mg/m³
µg/m³
µg/m³
ng/m³
pg TEQ/m².dag
µg/m³
µg/m³
M1
105947
201811
44R731-Evergem
2,21
<1
0,003
<0.50
0,5
6
0,4
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
1,55
<1
0,002
<0.50
0,6
6
1,1
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
1,53
<1
0,013
<0.50
3,5
6
3,6
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
1,86
<1
0,006
<0.50
1,0
7
2,3
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
1,45
<1
0,013
<0.50
5,2
6
3,2
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
1,56
<1
0,008
<0.50
2,1
6
3,1
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
2,24
<1
0,001
<0.50
0,1
4
0,1
WOONZONES W1
111300
209500
Zelzate
1,61
<1
0,012
<0.50
3,5
6
4,1
W2
110000
209400
Akkere
1,60
<1
0,006
<0.50
1,2
6
3,0
W3
110200
213100
Sas Van Gent
2,42
<1
0,004
<0.50
1,0
7
1,2
W4
111900
213300
Westdorpe
2,04
<1
0,006
<0.50
1,6
5
1,4
W5
116500
210200
Overslag
1,84
<1
0,005
<0.50
1,4
4
0,7
W6
117200
213700
Zuiddorpe
2,36
<1
0,005
<0.50
1,3
5
3,1
W7
113700
207200
Wachtebeke
1,44
<1
0,006
<0.50
2,4
7
1,9
W8
118800
207100
Moerbeke
2,33
<1
0,003
<0.50
0,7
6
0,5
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
1,39
<1
0,003
<0.50
1,3
7
2,5
W10
111600
204100
Mendonk
1,55
<1
0,003
<0.50
0,8
6
1,7
W11
114000
202600
Zaffelare
1,74
<1
0,002
<0.50
0,5
6
0,4
W12
108900
201500
Desteldonk
1,71
<1
0,002
<0.50
0,4
7
0,2
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.127
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
X
Y VMM MEETSTATION
CO
VOS
som zware metalen
PAKs
depositie dioxines
H2S
H2S
maximaal uurgemid
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
98P geur Equiv
mg/m³
µg/m³
µg/m³
ng/m³
pg TEQ/m².dag
µg/m³
µg/m³
W13
108400
204000
Doornzele
1,30
<1
0,004
<0.50
0,8
7
1,0
W14
104900
201800
Evergem
2,36
<1
0,004
<0.50
0,8
6
0,6
W15
105800
205700
Kluizen
1,62
<1
0,004
<0.50
0,7
8
1,2
W16
102300
203100
Sleidinge
2,14
<1
0,002
<0.50
0,3
4
0,4
W17
105600
203700
Wippelgem
1,72
<1
0,005
<0.50
0,9
7
1,3
W18
109200
207300
Rieme
0,97
<1
0,003
<0.50
1,3
8
1,9
W19
107000
207800
Ertvelde
1,37
<1
0,004
<0.50
0,9
8
1,2
W20
107100
212500
Assenede
2,06
<1
0,002
<0.50
0,4
6
0,4
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.128
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.30 Toetsingswaarden die bij impactevaluatie in rekening gebracht worden
PM10 PM2,5 geleid geleid
SO2 SO2 NO2 NO2 Daggemid. 99,12P 99,73P 99,79P gemid. gemid. gemid.
Toetsingswaarden gebruikt bij berekening impact drempelwaarde agrarische gebieden en woonzones daggemiddelde 35 overschrijdingen per kalenderjaar toegelaten Daggemiddelde, 3 overschrijdingen per kalenderjaar togelaten jaargemiddelde 18 overschrijdingen uurgemiddelde per kalenderjaar toegelaten 24 overschrijdingen uurgemiddelde per kalenderjaar toegelaten glijdend 8-uursgemiddelde grenswaarde lood WGO/MTR-doelstelling tolueen WGO/MTR doelstelling naftaleen WGO doelstelling Gehanteerde geurdrempelwaarde
µg/m³ 125
µg/m³ 350
µg/m³ 200
µg/m³ µg/m³ 40 32,3 (5)
CO max. uurgemid
som zware VOS metalen
CO max uurgemid gemid.
µg/m³ mg/m³ mg/m³ 20 (6) 10 (4) 30
µg/m³ 260 (7)
PAKs
gemid. gemid. µg/m³ 0,5 (8)
ng/m³ 200 (3)
depositie dioxines
gemid. pg TEQ/ m².dag 8,2 8,2
H2S
H2S
max
98P
µg/m³ 7
µg/m³ 5 (2)
50 125 40
40
25
200 350 10 0,5 260 8890 30
7 1)
(1)
Waarde gehanteerd door WGO voor beoordeling geurhinder
(2)
Een concentratie van 2,5 µg/m³ werd door VITO als geurdrempelwaarde gehanteerd in de studie “H2S emissies van INBA installaties”. Deze concentratie wordt dan ook gelijkgesteld aan 1 equivalente geureenheid/m³. Rekening houdend met het toetsingskader voor zeer onaangename geuren van het RLB-lucht, wordt dan ook een concentratie van 5 µg/m³ H2S als 98P waarde (= 2 equivalente geureenheden/m³ als 98P waarde) gehanteerd voor het vastleggen van de grens voor onaanvaardbare hinder (In Vlaanderen wordt doorgaans met 98P waarden gewerkt i.p.v. een maximale concentratie die gelinkt wordt aan geurhinder zoals toegepast bij de WGO).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
2,5
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
(3)
Revisie: EV 1.0
p. IX.129
Gezien meer dan 50 % van de PAK emissie bestaat uit naftaleen wordt inzake som PAK’s een toetsingswaarde gehanteerd die ligt tussen de beoordelingswaarde van naftaleen en deze van benzo(a)pyreen
(4)
Beoordeling van de maximale uurgemiddelde grenswaarde t.o.v. de toegelaten 8-uursgemiddelde CO grenswaarde leidt tot een overschatting van de relatieve impact.
(5)
Waarde in rekening gebracht om de PM10 impact te beoordelen ten aanzien van het aspect toegelaten aantal dagen met overschrijding van de daggemiddelde grenswaarde (cfr. methodiek RLB-lucht; is een veel kritischer parameter dan de jaargemiddelde PM10 concentratie)
(6)
Grenswaarde die mogelijks in 2020 van kracht wordt
(7)
Gezien er geen doelstelling inzake VOS totaal bestaat wordt als toetsingswaarde de WGO doelstelling inzake weekgemiddelde voor tolueen gebruikt
(8)
Gezien veruit de belangrijkste zware metalen lood en zink zijn, en gezien er inzake zink geen grenswaarde van toepassing is, wordt de som van zware metalen beoordeeld tov de grenswaarde voor lood.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.130
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.31 Relatieve impact berekend t.h.v. de beoordelingspunten in de geplande situatie, uitgedrukt in % tov doelstelling of als verhouding tot de doelstelling relatieve impactbeoordeling geplande situatie (worst case) X
Y VMM MEETSTATION
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 (geleid)
PM2,5 (geleid)
P99,18 daggemid.
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
%
%
%
%
%
%
2,0
0,2
0,4
M1
105947
201811
44R731-Evergem
14
0,2
0,4
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
11
0,3
0,5
2,3
0,3
0,5
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
31
1,5
2,5
10,3
1,5
2,5
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
34
0,6
0,9
3,3
0,6
0,9
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
34
1,9
3,0
15,3
1,9
3,0
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
25
0,9
1,5
6,0
0,9
1,5
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
6
0,1
0,1
0,8
0,1
0,1
Zelzate
29
1,5
<2,5
10,0
1,5
<2,5
WOONZONES W1
111300
209500
W2
110000
209400
Akkere
21
0,9
<1,5
5,0
0,9
<1,5
W3
110200
213100
Sas Van Gent
17
0,6
<1,0
3,0
0,6
<1,0
W4
111900
213300
Westdorpe
18
0,6
<1,0
4,0
0,6
<1,0
W5
116500
210200
Overslag
17
0,6
<1,0
3,3
0,6
<1,0
W6
117200
213700
Zuiddorpe
13
0,6
<1,0
3,3
0,6
<1,0
W7
113700
207200
Wachtebeke
17
0,9
<1,5
4,5
0,9
<1,5
W8
118800
207100
Moerbeke
9
0,3
<0,5
1,8
0,3
<0,5
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
13
0,3
<0,5
3,3
0,3
<0,5
W10
111600
204100
Mendonk
16
0,6
<1,0
2,3
0,6
<1,0
W11
114000
202600
Zaffelare
13
0,3
<0,5
1,8
0,3
<0,5
W12
108900
201500
Desteldonk
12
0,3
<0,5
1,5
0,3
<0,5
W13
108400
204000
Doornzele
22
0,6
<1,0
3,0
0,6
<1,0
W14
104900
201800
Evergem
18
0,3
<0,5
2,3
0,3
<0,5
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.131
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
relatieve impactbeoordeling geplande situatie (worst case) X
Y VMM MEETSTATION
SO2
SO2
NO2
NO2
PM10 (geleid)
PM2,5 (geleid)
P99,18 daggemid.
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
%
%
%
%
%
%
W15
105800
205700
Kluizen
23
0,6
<1,0
2,8
0,6
<1,0
W16
102300
203100
Sleidinge
10
0,3
<0,5
1,5
0,3
<0,5
W17
105600
203700
Wippelgem
22
0,6
<1,0
3,0
0,6
<1,0
W18
109200
207300
Rieme
12
0,6
<1,0
4,5
0,6
<1,0
W19
107000
207800
Ertvelde
17
0,3
<0,5
2,3
0,3
<0,5
W20
107100
212500
Assenede
15
0,3
<0,5
1,5
0,3
<0,5
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.132
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.31 Relatieve impact berekend t.h.v. de beoordelingspunten in de geplande situatie, uitgedrukt in % tov doelstelling of als verhouding tot de doelstelling (vervolg) relatieve impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
CO (1) max. uurgemid
X
Y VMM MEETSTATION
CO
VOS
som zware metalen
depositie PAKs dioxines (2)
H2S
H2S
max. uurgemid
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
98P geur equiv.
%
%
%
%
%
%
%
%
6
86
8
M1
105947
201811
44R731-Evergem
22,1
7,4
< 0.4
0,6
< 0.3
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
15,5
5,2
< 0.4
0,4
< 0.3
7
84
22
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
15,3
5,1
< 0.4
2,6
< 0.3
43
83
72
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
18,6
6,2
< 0.4
1,2
< 0.3
12
93
46
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
14,5
4,8
< 0.4
2,6
< 0.3
63
89
64
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
15,6
5,2
< 0.4
1,6
< 0.3
26
87
62
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
22,4
7,5
< 0.4
0,2
< 0.3
1
53
2
Zelzate
16,1
5,4
< 0.4
2,4
< 0.3
43
79
82
WOONZONES W1
111300
209500
W2
110000
209400
Akkere
16,0
5,3
< 0.4
1,2
< 0.3
15
84
60
W3
110200
213100
Sas Van Gent
24,2
8,1
< 0.4
0,8
< 0.3
12
106
24
W4
111900
213300
Westdorpe
20,4
6,8
< 0.4
1,2
< 0.3
20
70
28
W5
116500
210200
Overslag
18,4
6,1
< 0.4
1,0
< 0.3
17
63
14
W6
117200
213700
Zuiddorpe
23,6
7,9
< 0.4
1,0
< 0.3
16
73
62
W7
113700
207200
Wachtebeke
14,4
4,8
< 0.4
1,2
< 0.3
29
99
38
W8
118800
207100
Moerbeke
23,3
7,8
< 0.4
0,6
< 0.3
9
89
10
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
13,9
4,6
< 0.4
0,6
< 0.3
16
99
50
W10
111600
204100
Mendonk
15,5
5,2
< 0.4
0,6
< 0.3
10
84
34
W11
114000
202600
Zaffelare
17,4
5,8
< 0.4
0,4
< 0.3
6
87
8
W12
108900
201500
Desteldonk
17,1
5,7
< 0.4
0,4
< 0.3
5
99
4
W13
108400
204000
Doornzele
13,0
4,3
< 0.4
0,8
< 0.3
10
99
20
W14
104900
201800
Evergem
23,6
7,9
< 0.4
0,8
< 0.3
10
80
12
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.133
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
relatieve impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
CO (1) max. uurgemid
X
Y VMM MEETSTATION
CO
VOS
som zware metalen
depositie PAKs dioxines (2)
H2S
H2S
max. uurgemid
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
98P geur equiv.
%
%
%
%
%
%
%
%
W15
105800
205700
Kluizen
16,2
5,4
< 0.4
0,8
< 0.3
9
109
24
W16
102300
203100
Sleidinge
21,4
7,1
< 0.4
0,4
< 0.3
4
50
8
W17
105600
203700
Wippelgem
17,2
5,7
< 0.4
1,0
< 0.3
11
103
26
W18
109200
207300
Rieme
9,7
3,2
< 0.4
0,6
< 0.3
16
120
38
W19
107000
207800
Ertvelde
13,7
4,6
< 0.4
0,8
< 0.3
11
111
24
W20
107100
212500
Assenede
20,6
6,9
< 0.4
0,4
< 0.3
5
79
8
(1)
Maximaal uurgemiddelde beoordeeld t.o.v. de grenswaarde voor het 8-uurs glijdend gemiddelde (uit meetgegevens van VMM blijkt dat het hoogste 8-uursglijdend gemiddelde aanzienlijk lager is dan het gemeten maximaal uurgemiddelde; t.h.v. het meetstation Zelzate ligt het maximaal uurgemiddelde 35 à 40 % hoger dan het hoogste maximaal uurgemiddelde; de beoordeling is dan ook een aanzienlijke overschatting van de bijdrage t.o.v. de grenswaarde)
(2)
de toetsinsgwaarde voor dioxine depositie betreft een waarde vanaf wanneer wordt gesproken van een ‘verhoogde’ depositie. Het is hierbij dus vnl. relevant of de drempelwaarde wordt overschreden of niet, voor deze parameter wordt dus niet het beoordelingskader vermeld in § 3.2.2.1 toegepast.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.134
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.3.32 Verschil berekende impact tussen geplande situatie bij volle capaciteit en actuele situatie (2013) relatieve impact verschil gepland (worst case) min actueel
VMM MEETSTATION 44R731-Evergem 44R740-St-Kuiswinkel 44R750-Zelzate 44M702-Evergem (Ertvelde) WB04-Wachtebeke ZL01-Zelzate 30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring) WOONZONES Zelzate Akkere Sas Van Gent Westdorpe Overslag Zuiddorpe Wachtebeke Moerbeke St-Kruiswinkel Mendonk Zaffelare Desteldonk Doornzele Evergem
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
CO Max. uurgemid
VOS
gemid.
CO Max. uurgemid
som zware metalen
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
98P geurequiv.
% -0,2 -0,2 -0,7 -0,5 -0,1 -0,6 -0,1
% -0,4 -0,3 -1,1 -0,8 -0,2 -1,0 -0,2
% 2,8 0,3 0,9 5,5 0,0 1,3 6,6
% 0,9 0,1 0,3 1,8 0,0 0,4 2,2
% < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2
% -0,2 0,0 -0,4 -0,2 -0,2 -0,4 0,0
% < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2
% -4 -1 -13 -1 -27 -6 -1
% 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
% 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
-0,8 -0,3 -0,1 -0,4 -1,4 -0,1 -0,1 -0,1 -0,5 0,0 -0,1 0,0 -0,1 -0,3
-1,3 -0,5 -0,2 -0,7 -2,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,9 0,0 -0,1 0,0 -0,1 -0,5
0,2 0,1 0,7 1,8 0,1 5,7 1,1 0,5 1,0 0,9 3,6 3,8 0,3 1,5
0,1 0,0 0,2 0,6 0,0 1,9 0,4 0,2 0,3 0,3 1,2 1,3 0,1 0,5
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2
-0,4 -0,2 -0,4 -0,4 -0,2 -0,4 0,0 -0,2 0,0 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2 -0,2
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2
-13 -2 -2 -7 -9 -9 -10 -4 0 0 -2 0 -2 -5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
SO2 P99,18daggemid.
SO2
NO2
NO2
PM10
PM2,5
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
% 3 4 10 9 10 7 1
% 4,3 2,9 1,4 3,4 3,1 2,3 2,3
% 2,0 0,5 1,0 1,0 7,5 0,0 1,5
% 0,3 0,3 1,0 0,3 1,0 0,5 0,3
9 6 4 4 3 2 5 2 4 6 3 4 6 3
2,3 4,0 4,0 3,7 4,0 4,0 3,7 4,3 5,4 5,7 6,3 6,6 4,6 3,7
0,0 1,5 3,0 1,0 2,5 2,0 1,5 1,5 0,0 1,5 3,0 4,0 3,0 1,5
1,0 0,8 0,3 0,5 0,3 0,3 0,5 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
PAKs
depositie dioxines
H2S
H2S
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.135
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
relatieve impact verschil gepland (worst case) min actueel
VMM MEETSTATION Kluizen Sleidinge Wippelgem Rieme Ertvelde Assenede
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
CO Max. uurgemid
VOS
gemid.
CO Max. uurgemid
som zware metalen
gemid.
gemid.
gemid.
gemid.
max
98P geurequiv.
% -0,2 -0,1 -0,3 -0,5 -0,6 -0,1
% 1,7 8,4 0,9 0,6 0,6 5,9
% 0,6 2,8 0,3 0,2 0,2 2,0
% < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2
% -0,4 -0,2 -0,2 0,0 0,0 -0,2
% < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2
% -1 -2 -5 -6 -2 -2
% 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
% 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
SO2 P99,18daggemid.
SO2
NO2
NO2
PM10
PM2,5
99,73P
99,79P
gemid.
gemid.
% 5 2 5 3 5 3
% 5,7 3,4 4,6 2,6 5,7 4,9
% 1,5 2,0 2,5 0,0 2,5 2,0
% 0,5 0,3 0,5 0,5 0,3 0,0
% -0,1 0,0 -0,2 -0,3 -0,3 -0,1
PAKs
depositie dioxines
H2S
H2S
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.136
In de geplande situatie zal bij volle capaciteit en minimaal inzetten van pellets (dus bij maximaal gebruik van de de Sifa’s) de impact voor quasi alle parameters in beperkte mate toenemen, behalve m.b.t. de impact van de geleide bronnen inzake PM, zware metalen en dioxines, waarvoor een afname vastgesteld wordt (zelfs onder de worst case beoordeling voor de geplande situatie). Inzake dioxine depositie is deze afname zeer substantieel. Voor een specifieke beoordeling wordt verwezen naar de discipline mens (de doelstellingen inzake dioxine depositie zijn enkel van toepassing t.h.v. bewoning). Door de geplande maatregelen neemt de impact inzake fijn stof en zware metalen afkomstig van de geleide bronnen af, en wordt nog slechts als beperkt beoordeeld. Van de andere parameters is de toename van de impact inzake SO2 en NO2 (en dan vooral de hogere percentielwaarden), het meest substantieel. Hier dient wel aan toegevoegd te worden dat de onzekerheid op de berekende hogere percentielwaarden aanzienlijk hoger is dan deze op de jaargemiddelde bijdragen. Net zoals voor de actuele situatie worden de jaargemiddelde impactbijdragen beïnvloed door een modelmatige overschatting van het aantal werkingsuren van een aantal relevante bronnen (zie bijlage L5). Voor de geplande situatie wordt naast Sifa 2 nu ook Sifa 1 met zowat 10% overschat, zodat de overschatting in de geplande situatie wel iets groter wordt in vergelijking met deze bij de actuele situatie. Tabel IX.3.33 Overzicht van de modelmatige overschattingen van de emissies gebruikt bij de impactberekeningen met IFDM (omwille van het niet correct kunnen ingegeven van het aantal effectieve werkingsuren) Gepland situatie overschatting emissie model, % CO
7,8
NOx
5,6
NH3
9,7
SOx
8,3
PM10
8,1
H2S
0,0
PAKs
9,5
PCDD/PCDF
8,7
zware metalen, som
5,1
M.b.t. de organische stoffen kan nog vermeld worden dat zelfs indien de emissies 50% hoger zouden liggen dan begroot (deze emissies vertonen op de Sifa’s aanzienlijke schommelingen), dat zelfs dan de impact nog als verwaarloosbaar te aanzien is. 3.6.2.2
I m p ac t d i f f u u s s t o f
Bij een aantal diffuse bronnen zullen de stofemissies in de geplande situatie, bij volle capaciteit, beperkt toenemen omwille van de grotere doorzet. Dit heeft betrekking op op- en overslag, tijdelijke opslag restproducten, verwerking restproducten, intern transport. Door de geplande maatregelen zullen echter ook een aantal diffuse stofemissies afnemen (extra afzuigingen en stoffilters). In totaal wordt grootteorde weinig verschil verwacht t.o.v. de actuele situatie. Ook m.b.t. de depositie van stof en zware metalen wordt ook nauwelijks een wijziging verwacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.6.2.3
Revisie: EV 1.0
p. IX.137
I m p ac t g eu r
In de geplande situatie wordt m.b.t. de meest relevante bronnen inzake impact op geur nauwelijks wijzigingen verwacht. De impact in de geplande situatie kan dan ook als gelijkaardig aan deze van de actuele situatie beschouwd worden. 3.6.2.4
I m p ac t ( ex t er n ) v r ac h tw ag en t r a n s p o r t
Voor het bepalen van de impact van de wegverkeeremissies wordt gebruik gemaakt van het model CARVlaanderen. Gezien dit verkeer van en naar ArcelorMittal Gent het meest geconcentreerd is op de R4-Oost, wordt enkel de impact langsheen deze weg in kaart gebracht. Het vrachtwagenverkeer van en naar ArcelorMittal Gent wordt verondersteld volledig uit zwaar vrachtverkeer te bestaan. Bij de berekeningen wordt aangenomen dat de helft van dit verkeer richting E34 rijdt, de andeer helft naar het zuiden (richting E317). De berekening voor de geplande situatie wordt uitgevoerd met de emissiekengetallen van 2020. Tabel IX.3.34 Impact van het vrachtwagentransport langsheen de R4-Oost ter hoogte van ArcelorMittal Gent Afstand tot
Bijdrage
Bijdrage
Bijdrage
wegas
NO2 [µg/m³]
PM10 [µg/m³]
PM2,5 [µg/m³]
m
Jaargemiddelde
Jaargemiddelde
Jaargemiddelde
20
1,1
0,2
0,1
Uit bovenstaande berekende waarden blijkt dat de impact van wegverkeeremissies, voornamelijk deze van de NO2-emissies, het meest uitgesproken is, maar nog steeds als beperkt kan beschouwd worden. De impact inzake PM is verwaarloosbaar. Op grotere afstand van de wegas zal de impact nog verder afnemen. Omwille van de impact van de overheersende windrichting kan men wel stellen dat de impact ten oosten van de J.F. Kennedylaan iets hoger zal zijn dan ten westen ervan Langsheen de E34 kan uitgegaan worden van een beperkte impact op korte afstand van de weg. In de toekomst zal de impact nog verder afnemen omwille van de strengere emissie-eisen die aan vrachtwagens opgelegd worden.
3.7
EFFECT BEOORDELING
GEPL ANDE SITUATIE
T.o.v. de situatie in 2013 wordt voor de geplande situatie bij volle capaciteit voor de meeste componenten een iets hogere impact berekend in vergelijking met de situatie 2013. Door de geplande maatregelen wordt deze toename beperkt. Hierbij dient wel aangegeven te worden dat bij de geplande situatie een worst case beoordeling werd toegepast rekening houdend met het minimaal inzetten van pellets (maximaal inzetten van de Sifa’s). Indien de situatie 2013 louter zou geëxtrapoleerd worden naar een situatie met volledige invulling van de maximale capaciteiten zou de toename veel meer uitgesproken zijn dan thans het geval is. De reden hiervoor dient gezocht in de emissiereducties die op verschillende bronnen gerealiseerd worden. Deze reducties zijn het meest uitgesproken inzake stof, dioxines en zware metalen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.138
Indien in de geplande situatie de inzet van pellets gelijkaardig zou zijn aan de inzet ervan in de actuele situatie, kan voor elke parameter in feite wel uitgegaan van een afname van de emissies/impact. Inzake emissies van fijn stof (van de geleide bronnen), dioxines en zware metalen kan de afname als zeer substantieel aanzien worden. Voor de andere parameters is de afname qua emissies relevant te noemen. Ten aanzien van de conclusies qua impact op de luchtkwaliteit kunnen de conclusies zoals opgenomen bij de actuele situatie in grote lijnen overgenomen worden. Bij het toekennen van de impactscore wordt hierbij rekening gehouden met de hoogste impact die per parameter veroorzaakt wordt. CONCL US IE S -
Zeer belangrijke impact op hogere percentielwaarden inzake SO2 en NO2 (impactscore -3)
-
Belangrijke impact op hoogste uurgemiddelde CO bijdrage (impactscore -2)
-
Belangrijke impact op jaargemiddelde bijdrage inzake NO2 (impactscore -2 à -3 ; omwille van de grote onzekerheid bij de impactbeoordeling inzake NO2, omwille van de bijdrage van de diffuse emissies, wordt bij de impactbeoordeling een interval aangegeven)
-
Beperkte impact van de geleide bronnen op PM10, PM2,5 en zware metalen (impactscore -1)
-
De impact inzake dioxines ligt omwille van de geplande maatregelen aanzienlijk lager dan in de actuele situatie. De impact t.h.v. de meest nabij gelegen bewoning kan als relevant beoordeeld worden (score -1 à -2)
-
Verwaarloosbare impact inzake VOS en PAKs (impactscore 0).
Er wordt ook een impact inzake geur berekend, zonder dat de gehanteerde beoordelingswaarde voor ernstige hinder overschreden wordt (beoordelingscriterium 2 geurequivalente eenheden/m³ als 98P waarde (impactscore -2). Bij een aantal diffuse bronnen zullen de stofemissies in de geplande situatie, bij volle capaciteit, beperkt toenemen omwille van de grotere doorzet. Dit heeft betrekking op op- en overslag, tijdelijke opslag restproducten, verwerking restproducten, intern transport. Door de geplande maatregelen zullen echter ook een aantal diffuse stofemissies afnemen (extra afzuigingen en stoffilters). In totaal wordt inzake fijn stof grootteorde weinig verschil verwacht t.o.v. de situatie in 2013, zodat nog steeds van een belangrijke tot zeer belangrijke impact dient gesproken te worden (impactscore -3). Globaal gezien kan een impactscore van -2 à -3 toegekend worden.
3.8
INVLOED VAN HET ONT WIKKELINGSSCENARIO (R EALISATIE VAN WI NDTUR BINES)
In onderstaande paragrafen wordt de invloed van de realisatie van -
5 reeds vergunde windturbines (Electrabel) noorden van de site van ArcelorMittal Gent en
-
3 reeds vergunde windturbines (Storm) in het noordoostelijke deel van de site
Op de bovenstaande evaluaties voor de referentie en geplande situatie van voorliggend project geëvalueerd. Voor de situering van de windturbines wordt verwezen naar figuur VI.1 ().
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.139
Gezien de geplande windmolens een effect op de dispersie kunnen uitoefenen wordt onderzocht welk effect er hierbij kan optreden. Bij de evaluatie van deze effecten wordt rekening gehouden met de resultaten van de studie van Kema (2008) “Interactie tussen windturbines en emissies van Fibroned: de effecten op de luchtkwaliteit”. Hierbij wordt aangegeven dat over een afstand van +- 3 x de rotordiameter er mogelijks effecten te verwachten zijn. Grootte orde kan dan ook uitgegaan worden van mogelijke effecten voor die windmolens die zich op een afstand van maximum 300 m t.o.v. de meest relevante emissiepunten bevinden. De impact wordt veroorzaakt door verhoogde turbulentie en verlaagde windsnelheid in het zog van de turbines. Mogelijke impact kan dan ook optreden in die gevallen waarbij -
De rookgaspluim van de bronnen geëmitteerd worden in het zog van de turbines
-
De rookgaspluim via de windturbines in het zog van de turbines terecht komt
Omwille van het feit dat effecten op de dispersie enkel mogelijk zijn bij: -
Korte afstand tussen windmolens en emissiepunten
-
Enkel bij optreden van windrichting die overeen komt met de lijn tussen ligging van de windmolen en emissiepunt
-
Enkel bij voldoende hoge windsnelheid (de Kema studie hanteert hierbij een windsnelheid van minimaal 3,5 m/s)
kan aangenomen worden dat gezien de ligging van de windmolens, en de afstand van deze molens tot de meest relevante emissiepunten, de effecten op de jaargemiddelde impact verwaarloosbaar zullen zijn. Indien er al impact zou zijn zal dit zich quasi uitsluitend voordoen bij hogere percentielwaarden. Het IFDM-model laat echter niet toe om de impact hiervan kwantitatief te beoordelen. De impact wordt dan ook louter kwalitatief beoordeeld, rekening houdend met de ligging van de molens (windrichting en afstand tot de bron die de zgn. kijkhoek 62 bepaald), het feit dat indien er een effect optreedt bij een windmolen, dit effect niet van toepassing zal zijn op alle emissies (gezien de ruimtelijke spreiding van de bronnen kunnen deze nooit allemaal bij een specifieke windrichting zich in de kijkhoek bevinden van éénzelfde turbine), de frequentie waarmee bepaalde windrichtingen voorkomen,…. . Op basis van deze beoordeling kan men stellen dat de geplande windmolens nauwelijks als relevant kunnen beoordeeld worden qua impact op de dispersie.
3.9
BEOORDELING T .O.V.
EMISSIEREDUCTIEDOELST ELLINGEN
Bij deze beoordeling wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de broeikasgassen, en anderzijds de polluenten waarvoor door de Europese Unie reductiedoelstellingen opgelegd worden of ter studie zijn. Door de reeds genomen maatregelen kan voor de meest relevante parameters wel een dalende trend vastgesteld worden in de relatieve emissies (per ton geproduceerd staal). Inzake stof (en zware metalen) afkomstig van de geleide bronnen is de daling echter de laatste jaren wel gestabiliseerd. Door de geplande maatregelen wordt echter wel verwacht dat er een nieuwe daling van alle relevante emissies kan gerealiseerd worden.
62
Kijkhoek : hiermee wordt de hoek bedoeld die de diameter van de bladen van een windturbine omvatten als men vanuit een bepaalde plaats naar de windmolen kijkt, in dit specifiek geval van de meest relevante emissiebronnen naar de windturbines
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.9.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.140
E m i s s i e s va s t g e l e gd d o o r N E C r i c h t l i j n e n P r o t o c o l va n G o t h eb o r g
In bijlage L7wordt opgave gedaan van de van toepassing zijnde reductiedoelstellingen en van de aanscherping van de NEC doelstellingen (2020/2030) welke momenteel ter discussie staan. De gegevens m.b.t. de aanscherping van de NEC doelstellingen hebben hierbij wel betrekking op Belgische emissieniveaus gezien er nog geen akkoord is ten aanzien van de verdeling ervan over de verschillende gewesten. Gezien het onduidelijk is in hoever een aanscherping van de NEC richtlijn van kracht zal worden zal hierop niet verder in detail ingegaan worden. Gegevens m.b.t. de mogelijke aanscherping worden wel opgenomen in bijlage L7. Bij vergelijking met de thans reeds vastgelegde reductie doelstellingen kan aangegeven worden dat de emissies van ArcelorMittal Gent als zeer relevant kunnen beoordeeld worden ten aanzien van NOx en SOx. In de veronderstelling dat 60% van de PM10 van de geleide bronnen uit een PM2,5 fractie zouden bestaan dan kan de PM2.5 emissie als relevant beoordeeld worden. Tabel IX.3.35 Overzicht emissies ArcelorMittal Gent en aandeel in de NEC en Göteborg doelstellingen (de PM2,5 emissies hebben enkel betrekking op de geleide bronnen)
NEC 2010 Vlaanderen Stationair (kton) NOx SO2 PM2,5 VOS NH3
58,3 65,8 70,9 45
emissies emissies emissies emissies Göteborg ArcelorMittal ArcelorMittal ArcelorMittal ArcelorMittal 2020 Gent Gent Gent Gent Vlaanderen 2013 gepland gepland gepland geleid geleid geleid Stationair geleid % tov (kton) kton kton % tov NEC Göteborg 2020 56,9 5,3 5,8 9,9 10,2 44,5 6,2 7,1 10,7 15,9 0,4 0,3 5,0 6,7 63,5 0,8 1,1 1,5 1,7 41,2 0,05 0,04 0,1 0,1
In figuren IX.3.8.A t.e.m. IX.3.8.D wordt het verloop van de belangrijkste geleide emissies van de afgelopen jaren opgenomen. Hieruit blijkt duidelijk de aanzienlijke tot zeer aanzienlijke reductie die gerealiseerd werd sedert de jaren 90.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.141
Figuur IX.3.8.A Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren - NOx
NOx-emissie ton/jaar 8.000
kg/ton 2,0 1,8
7.000
1,6
6.000
1,4
5.000
1,2
4.000
1,0
3.000
0,8 0,6
2.000
0,4
1.000
0,2
0
0,0 199319941995199619971998199920002001200220032004200520062007200820092010201120122013 ton NOx/jaar
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
kg NOx/ton vloeibaar staal
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.142
Figuur IX.3.8.B Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren – SO2
SO2-emissie ton/jaar 14.000
kg/ton 3,5
12.000
3,0
10.000
2,5
8.000
2,0
6.000
1,5
4.000
1,0
2.000
0,5
0
0,0 199319941995199619971998199920002001200220032004200520062007200820092010201120122013 ton SO2/jaar
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
kg SO2/ton vloeibaar staal
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.143
Figuur IX.3.8.C Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren – stof
Stofemissie ton/jaar
kg/ton 1,4
5.000 4.500
1,2
4.000 1,0
3.500 3.000
0,8
2.500 0,6
2.000 1.500
0,4
1.000 0,2
500 0
0,0 199319941995199619971998199920002001200220032004200520062007200820092010201120122013 ton stof/jaar
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
kg stof/ton vloeibaar staal
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur IX.3.8.D Evolutie emissies ArcelorMittal Gent in afgelopen jaren – zware metalen
Evolutie Specifieke Emissie Zware Metalen g/t vl. st. 18
16 14 12 10 8 6 4 2 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Lood
Zink
Som
Som = Al, Sb, As, Cd, Cr, Co, Cu, Hg, Mn, Ni, Tl, Sn,
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
p. IX.144
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
3.9.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.145
E m i s s i e s b ro e i k a s ga s s e n
Het bedrijf is verantwoordelijk voor belangrijke emissies van broeikasgassen. Door de reeds genomen maatregelen kan wel een dalende trend vastgesteld worden in de relatieve emissies (per ton geproduceerd staal). Omwille van het systematisch inzetten op een hogere energie-efficiëntie wordt verwacht dat deze trend zich in de toekomst nog zal verder zetten. Mogelijks kan de dalende trend hierbij afnemen gezien de meest voor de hand liggende maatregelen reeds genomen zijn. Om de emissies te duiden wordt vergeleken met de emissies op Vlaams niveau. Tabel IX.3.36 Verloop emissie broeikasgassen in Vlaanderen (bron VMM, 2013, lozingen in de lucht 2012)
Tabel IX.3.37 Emissies broeikasgassen ArcelorMittal Gent van de laatste jaren in relatie tot productie gegevens
CO2 cokes sinter ruwijzer staal
kton/jaar Mio ton/jaar Mio ton/jaar Mio ton/jaar Mio ton/jaar
2011 Direct Indirect * 3997 4017 1,25 5,35 3,89 4,47
2012 Direct Indirect * 4505 3801 1,26 5,04 4,08 4,76
2013 Direct Indirect * 4633 4054 1,26 5,54 4,34 4,82
uitlaten ETS gegevens CO2 direct en CO2 indirect * emissies gelinkt met de productie van electriciteit met het overschot aan siderurgische gassen (totale productie siderurgische gassen – intern gebruik).
De emissies van broeikasgassen van ArcelorMittal Gent omvatten een belangrijk aandeel in de industriële emissies van Vlaanderen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.146
Door de evolutie inzake energie-efficiëntie wordt reeds over langere tijd een aanzienlijke emissiereductie gerealiseerd. De verwachting is ook dat er op termijn nog bijkomende reducties gerealiseerd worden, maar deze zullen uiteraard veel minder uitgesproken zijn dan de reducties die in het verleden reeds gerealiseerd werden. Enkele maatregelen die reeds gepland zijn en voor een extra reductie zullen zorgen zijn: -
Indienstname nieuwe hefbalkoven ter vervanging van twee bestaande doorstootovens
-
Gedeeltelijke rookgasrecirculatie bij sifa 2
Figuur IX.3.9 Evolutie energie-efficiëntie en tijdstip indienstname relevante maatregelen
3.10
MILDERENDE
MAATREGELEN
T.o.v. de besproken actuele situatie zijn milderende maatregelen nodig gezien bepaalde emissiepunten niet voldoen aan de reeds vastgelegde toekomstige emissiegrenswaarden. Met deze noodzakelijke milderende maatregelen werd reeds rekening gehouden bij de impactbeoordeling in de geplande situatie. Relatief gezien (per geproduceerd en verwerkt ton staal) leiden de geplande milderende maatregelen tot een verdere afname van de emissies. De te verwachten reductie inzake fijn stof (van de geleide bronnen), zware metalen en dioxines wordt hierbij als zeer substantieel aanzien. Gezien de problematiek van fijn stof in het studiegebied, en de relevante bijdrage van het bedrijf terzake, vnl. veroorzaakt door diffuse bronnen, is een verdere reductie van de stofemissies aangewezen. Op deze manier kan mee gewerkt worden aan het verder terugdringen van het aantal dagen met overschrijding van de PM10 daggrenswaarde. Dit zal uiteraard ook leiden tot een verdere afname van de jaargemiddelde impact. In bijlage L8 wordt het stofrapport opgenomen dat overeenkomstig de Vlarem wetgeving in juni 2014 werd opgemaakt. In dit stofrapport wordt melding gemaakt van een aantal maatregelen die ter studie zijn en die bij positief resultaat tot een bijkomende emissiereductie inzake stof zal leiden. Het wordt echter niet mogelijk geacht om de mate van emissie- en impactreductie kwantitatief te beoordelen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.147
Omwille van de berekende impact dient, cfr. de bepalingen opgenomen in het RLB-lucht, tevens onderzoek uitgevoerd worden naar mogelijkheden inzake NOx en SOx reducties. Niet alleen omwille van de berekende bijdrage inzake NO2 en SO2 op de luchtkwaliteit, maar ook omwille van de impact ervan op de vermestende- en zure depositie. Door het bedrijf worden een groot aantal technieken onderzocht ten aanzien van de mogelijkheden (zowel technisch als economisch) om tot een emissie reductie te komen. Zoals eerder reeds aangegeven wordt reeds jarenlang een emissiereductie gerealiseerd door tal van maatregelen. Dit impliceert dan ook dat de meest aangewezen maatregelen, welke reeds doorgevoerd werden, wel degelijk effect resorteren, maar ook dat eventuele aanvullende maatregelen sowieso als (zeer) duur dienen beschouwd te worden. Van de maatregelen die onderzocht worden (zie bijlage L9), en die niet meegenomen werden bij de geplande situatie, kan gesteld worden dat de eenheidsreductie kost hoger ligt dan de waarden opgenomen in het RLBlucht waaraan getoetst wordt. Deze maatregelen worden dan ook niet aangewezen geacht om op korte termijn uit te voeren. Het streven naar een systematische verbetering van de energie performantie zal in de toekomst normalerwijze wel leiden tot een verdere afname van diverse emissies. Dit zal echter beperkt zijn, gezien de reeds doorgedreven energie-efficiënte manier van produceren. Er wordt hierdoor dan ook geen snelle en significante emissie reductie verwacht. Bij vervanging van machines en interne transportmiddelen zal op termijn ook een emissiereductie inzake NOx kunnen gerealiseerd worden. Deze reductie werd echter reeds deels meegenomen bij de beoordeling van de geplande situatie. T.o.v. de totale emissieniveaus zijn deze diffuse verbrandingsemissies echter dermate beperkt dat ook ten aanzien van de NOx emissie / NO2 impact geen significante reductie op korte termijn dient verwacht te worden t.o.v. de emissieniveaus die berekend werden voor de geplande situatie (t.o.v. de situatie 2013 worden voor een aantal bronnen wel significante emissiereducties voorzien (bvb sifa 2, nieuwe hefbalkoven ter vervanging van 2 oude ovens). Ten aanzien van een mogelijke reductie van H2S en geuremissies vanuit de slakgranulatie kan verwezen worden naar de reeds eerder geciteerde studie van VITO waarbij gesteld werd dat de bij de impactberekeningen in rekening gebrachte emissies als overeenkomstig met BBT kunnen aanzien worden. Hier kan ook nog verwezen worden naar een meer recente studie uitgevoerd door Environmental Management op de slakkengranulatie van de hoogovens van Corus in Nederland (2008). Hierbij werden verschillende testen uitgevoerd waarbij ervan uitgegaan werd dat deze mogelijks tot een emissiereductie zouden leiden. De conclusie hierbij was dat bij geen van de uitgevoerde testen er een significante geurreductie gerealiseerd kon worden. Paragraaf 69 van de BBT conclusie voor de ijzer en staal sector stelt dat milderende maatregelen voor een slakgranulatie installatie enkel nodig is in geval van geurhinder. In het geval van ArcelorMittal Gent doet zich dit niet voor, waardoor op dit punt dan ook geen extra milderende maatregelen nodig zijn. Omwille van de relevante invloed inzake verzurende (en in mindere mate vermestende) depositie, en gezien de beoordelingskaders die van kracht werden, wordt in wat volgt de impact geëvalueerd van enkele door het bedrijf onderzochte milderende maatregelen waarvan kan gesteld worden dat deze verder gaan dan BBT, o.a. omwille van de hoge eenheidsreductiekost. De milderende maatregelen (MM) die hierbij beoordeeld worden zijn: -
Potentiële MM1 : Maximale recuperatie van rookgassen op Sifa 2 (in de geplande situatie werd met een gedeeltelijke recuperatie rekening gehouden);
-
Potentiële MM2 : Toepassen van de deSOx op Sifa 2, met een rendement van 50%.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.148
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Hierbij kan nog opgemerkt worden dat een combinatie van beide maatregelen ook mogelijk is. Deze kunnen desgevallend gespreid in de tijd gerealiseerd worden (keuze tot implementatie van MM1 impliceert niet dat in een latere fase MM2 niet meer zou kunnen gerealiseerd worden). Ten aanzien van MM2 dient hierbij wel vermeld dat deze techniek leidt tot een hoger energieverbruik en tot aanzienlijk meer afvalstoffen die dienen afgevoerd te worden (afvalstoffen die zonder de DeSOx hergebruikt worden in het proces) . Door de diverse geplande maatregelen en bij het desgevallend toepassen van bijkomende milderende maatregelen kan een substantiële emissiereductie gerealiseerd worden van een groot aantal componenten, inclusief van vermestende en verzurende emissies (voor overzicht zij bijlage L5). Deze reducties zijn voor een aantal paremeters dermate substantieel dat deze zelfs kwantitatief tot uiting komen indien uitgedrukt t.o.v. de geplande emissiereductiedoelstellingen 2020, zoals blijkt uit volgend overzicht, en dit zowel bij MM1 als bij MM2 (voor de wijziging van PM2,5 wordt uit gegaan van een bijdrage van 60% in PM10). Er dient hierbij wel aangegeven te worden dat in de mate dat de maximale capaciteit niet gerealiseerd wordt, de berekende afnames beperkter zullen zijn dan de weergegeven waarden. Tabel IX.3.38 Overzicht mogelijke emissiereducties afzonderlijk beoordeelde milderende maatregelen en vergelijking met de emissiereductiedoelstellingen 2020
Göteborg 2020 Vlaanderen Stationair
verschil verschil realistisch worst case MM1 MM1 met 6 Mt sinter met actueel actueel vergund vergund Stationair Stationair
(kton) NOx SO2 PM2,5 VOS NH3
56,9 44,5 6,7 63,5 41,2
ton
ton -588 -760
verschil worst case MM2 met actueel vergund Stationair ton
-834 -1.261
-306 -2.524
-285
-322
-277
-116 -8
-259 -8
-48 -3
verschil worst case MM1 met actueel vergund Stationair % tov Götheborg 2020 -1,0 -1,7 -4,3 -0,2 -0,02
verschil realistisch verschil MM1 worst case 6 Mt sinter MM2 met met actueel actueel vergund vergund Stationair Stationair % tov % tov Götheborg Götheborg 2020 2020 -1,5 -2,8 -4,8 -0,4 -0,02
-0,5 -5,7 -4,1 -0,1 -0,01
De conclusies ten aanzien van de impactbeoordeling van deze potentiële MM hierbij zijn: -
MM1 op zich leidt tot een emissiereductie van zowat alle relevante parameters (inclusief verzurende en vermestende emissies), terwijl MM2 op zich enkel leidt tot een significante reductie inzake SOx en verzurende emissie.
-
Samen met de geplande maatregelen leiden MM1 en MM2 tot substantiële emissiereducties van vermestende en verzurende stoffen. Deze reducties zijn dermate dat ze, zelfs betrokken op de Vlaamse emissieniveaus, duidelijk zichtbaar en relevant zijn.
-
Inzetten van pellets (beperken van de sinterproductie) leidt hierbij eveneens tot aanzienlijke reducties.
-
De impact op de luchtkwaliteit van de potentiële maatregel MM1 op zich kan als relatief beperkt aanzien worden. Eventuele implementatie van deze maatregel zal voor quasi alle beschouwde parameters wel leiden tot een emissie- en impactreductie De mate van wijziging van de impact is uiteraard ook functie van de locatie en de dispersiekarakteristieken van Sifa2. Om dit te illustreren wordt voor de P99,79 percentielwaarde inzake NO2 de resultaten van de impactberekening met MM1 hierna opgenomen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.149
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
-
De impact van de potentiële maatregel MM2 op zich kan als relevant aanzien worden ten aanzien van de parameter SOx. Om dit te illustreren wordt voor de P99,73 percentielwaarde inzake SO2 de resultaten van de impactberekening met MM1 hierna opgenomen. Hier dient wel aan toegevoegd te worden dat het invoeren van een dergelijke maatregel wel leidt tot een aanzienlijke toename van afvalstoffen die niet door het bedrijf kunnen gerecupereerd worden. Er dient ook uit gegaan te worden van een hoger energieverbruik, en dit in tegenstelling met MM1 waarbij energie gerecupereerd wordt.
Tabel IX.3.39 Impactbijdrage bij potentiële MM 1 met maximale RGR bij Sifa2 (bij worst case situatie met maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets)
X
Y VMM MEETSTATION
impactbeoordeling MM1-max. RGR Sifa 2 (worst case)
impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
verschil gepland (worst case) min MM1
NO2
NO2
NO2
99,79P
99,79P
99,79P
µg/m³
µg/m³
µg/m³
M1
105947
201811
44R731-Evergem
43
43
0
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
31
31
0
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
55
56
1
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
32
32
0
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
93
93
0
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
44
45
1
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
24
25
1
WOONZONES W1
111300
209500
Zelzate
57
57
0
W2
110000
209400
Akkere
40
40
0
W3
110200
213100
Sas Van Gent
41
42
1
W4
111900
213300
Westdorpe
42
42
0
W5
116500
210200
Overslag
40
42
2
W6
117200
213700
Zuiddorpe
40
40
0
W7
113700
207200
Wachtebeke
33
33
0
W8
118800
207100
Moerbeke
27
28
1
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
33
33
0
W10
111600
204100
Mendonk
28
28
0
W11
114000
202600
Zaffelare
28
28
0
W12
108900
201500
Desteldonk
42
43
1
W13
108400
204000
Doornzele
49
49
0
W14
104900
201800
Evergem
41
41
0
W15
105800
205700
Kluizen
29
30
1
W16
102300
203100
Sleidinge
29
30
1
W17
105600
203700
Wippelgem
36
38
2
W18
109200
207300
Rieme
34
34
0
W19
107000
207800
Ertvelde
30
30
0
W20
107100
212500
Assenede
31
31
0
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.150
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
X
Y VMM MEETSTATION toetsingswaarden
impactbeoordeling MM1-max. RGR Sifa 2 (worst case)
impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
verschil gepland (worst case) min MM1
NO2
NO2
NO2
99,79P
99,79P
99,79P
µg/m³
µg/m³
µg/m³
200
200
200
Tabel IX.3.40 Relatieve impactbijdrage tov doelstelling bij potentiële MM 1 maximale RGR bij Sifa2 (bij worst case situatie met maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets) impactbeoordeling MM1-max. RGR Sifa 2 (worst case)
X
Y VMM MEETSTATION
impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
verschil gepland (worst case) min MM1
NO2
NO2
NO2
99,79P
99,79P
99,79P
%
%
%
M1
105947
201811
44R731-Evergem
22
22
0,0
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
16
16
0,0
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
28
28
0,5
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
16
16
0,0
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
47
47
0,0
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
22
23
0,5
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
12
13
0,5
WOONZONES W1
111300
209500
Zelzate
29
29
0,0
W2
110000
209400
Akkere
20
20
0,0
W3
110200
213100
Sas Van Gent
21
21
0,5
W4
111900
213300
Westdorpe
21
21
0,0
W5
116500
210200
Overslag
20
21
1,0
W6
117200
213700
Zuiddorpe
20
20
0,0
W7
113700
207200
Wachtebeke
17
17
0,0
W8
118800
207100
Moerbeke
14
14
0,5
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
17
17
0,0
W10
111600
204100
Mendonk
14
14
0,0
W11
114000
202600
Zaffelare
14
14
0,0
W12
108900
201500
Desteldonk
21
22
0,5
W13
108400
204000
Doornzele
25
25
0,0
W14
104900
201800
Evergem
21
21
0,0
W15
105800
205700
Kluizen
15
15
0,5
W16
102300
203100
Sleidinge
15
15
0,5
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.151
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
impactbeoordeling MM1-max. RGR Sifa 2 (worst case)
X
Y VMM MEETSTATION
impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
verschil gepland (worst case) min MM1
NO2
NO2
NO2
99,79P
99,79P
99,79P
%
%
%
W17
105600
203700
Wippelgem
18
19
1,0
W18
109200
207300
Rieme
17
17
0,0
W19
107000
207800
Ertvelde
15
15
0,0
W20
107100
212500
Assenede
16
16
0,0
Tabel IX.3.41 Impactbijdrage bij potentiële MM 2 met 50% deSOx bij Sifa 2 (bij worst case situatie met maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets) zonder impactafname door MM1
X
Y VMM MEETSTATION
Impactbeoordeling MM250% SOx reductie Sifa 2 (worst case)
Impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
verschil gepland (worst case) min MM2
SO2
SO2
SO2
99,73P
99,73P
99,73P
µg/m³
µg/m³
µg/m³ 17
M1
105947
201811
44R731-Evergem
53
70
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
39
42
3
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
60
77
17
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
53
72
19
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
58
80
22
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
62
79
17
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
30
40
10
Zelzate
62
80
18
WOONZONES W1
111300
209500
W2
110000
209400
Akkere
60
73
13
W3
110200
213100
Sas Van Gent
64
80
16
W4
111900
213300
Westdorpe
59
79
20
W5
116500
210200
Overslag
54
73
19
W6
117200
213700
Zuiddorpe
50
69
19
W7
113700
207200
Wachtebeke
50
66
16
W8
118800
207100
Moerbeke
47
65
18
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
46
50
4
W10
111600
204100
Mendonk
54
58
4
W11
114000
202600
Zaffelare
58
72
14
W12
108900
201500
Desteldonk
54
71
17
W13
108400
204000
Doornzele
51
66
15
W14
104900
201800
Evergem
54
72
18
W15
105800
205700
Kluizen
54
73
19
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.152
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
X
Y VMM MEETSTATION
Impactbeoordeling MM250% SOx reductie Sifa 2 (worst case)
Impactbeoordeling geplande situatie (worst case)
verschil gepland (worst case) min MM2
SO2
SO2
SO2
99,73P
99,73P
99,73P
µg/m³
µg/m³
µg/m³
W16
102300
203100
Sleidinge
39
55
16
W17
105600
203700
Wippelgem
51
72
21
W18
109200
207300
Rieme
40
43
3
W19
107000
207800
Ertvelde
58
75
17
W20
107100
212500
Assenede
59
77
18
350
350
350
toetsingswaarden Opm.
indien MM2 gerealiseerd zou worden na MM1 zal de afname inzake SOx te wijten aan MM2 iets minder uitgesproken zijn, gezien MM1 ook reeds leidt tot een SOx reductie; bij combinatie van MM1 met MM2 zal een iets grotere daling optreden dan bij louter toepassen van MM2
Tabel IX.3.42 Relatieve impactbijdrage t.o.v. doelstelling bij potentiële MM 2 50% deSOx bij Sifa 2 (bij worst case situatie met maximaal gebruik Sifa 1 = minimaal gebruik van ijzerpellets) zonder impactafname door MM1 Impactbeoordeling MM2Impact50% SOx reductie beoordeling Sifa 2 geplande situatie (worst case) (worst case)
X
Y VMM MEETSTATION
verschil gepland (worst case) min MM2
SO2
SO2
SO2
99,73P
99,73P
99,73P
%
%
%
M1
105947
201811
44R731-Evergem
15
20
4,9
M2
110815
204603
44R740-St-Kuiswinkel
11
12
0,9
M3
111845
209705
44R750-Zelzate
17
22
4,9
M4
107569
206396
44M702-Evergem (Ertvelde)
15
21
5,4
M5
112766
208261
WB04-Wachtebeke
17
23
6,3
M6
110836
210500
ZL01-Zelzate
18
23
4,9
M7
101995
195333
30GN06 Gent-Mariakerke (verzuring)
9
11
2,9
WOONZONES W1
111300
209500
Zelzate
18
23
5,1
W2
110000
209400
Akkere
17
21
3,7
W3
110200
213100
Sas Van Gent
18
23
4,6
W4
111900
213300
Westdorpe
17
23
5,7
W5
116500
210200
Overslag
15
21
5,4
W6
117200
213700
Zuiddorpe
14
20
5,4
W7
113700
207200
Wachtebeke
14
19
4,6
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.153
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Impactbeoordeling MM2Impact50% SOx reductie beoordeling Sifa 2 geplande situatie (worst case) (worst case)
X
Y VMM MEETSTATION
verschil gepland (worst case) min MM2
SO2
SO2
SO2
99,73P
99,73P
99,73P
%
%
%
W8
118800
207100
Moerbeke
13
19
5,1
W9
111300
205200
St-Kruiswinkel
13
14
1,1
W10
111600
204100
Mendonk
15
17
1,1
W11
114000
202600
Zaffelare
17
21
4,0
W12
108900
201500
Desteldonk
15
20
4,9
W13
108400
204000
Doornzele
15
19
4,3
W14
104900
201800
Evergem
15
21
5,1
W15
105800
205700
Kluizen
15
21
5,4
W16
102300
203100
Sleidinge
11
16
4,6
W17
105600
203700
Wippelgem
15
21
6,0
W18
109200
207300
Rieme
11
12
0,9
W19
107000
207800
Ertvelde
17
21
4,9
W20
107100
212500
Assenede
17
22
5,1
Opm.
indien MM2 gerealiseerd zou worden na MM1 zal de relatieve afname te wijten aan MM2 iets minder uitgesproken zijn, gezien MM1 ook reeds leidt tot een SOx reductie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.154
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
M.b.t. de impact op de verzurende en vermestende depositie wordt verwezen naar de discipline Fauna & Flora. Hier dient wel aangegeven te worden dat de publicatie in het voorjaar van 2015 van de Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 4.1: verzuring via de lucht (ANB, 2015) tijdens het MER traject, en meer bepaald na de ontwerp-MER bespreking, geleid heeft tot een veel strikter beoordelingskader dan het kader dat van toepassing was op het ogenblik van de opmaak van de richtlijnen. Dit veel strikter kader inzake verzurende depositie, waarbij bepalingen opgenomen zijn dat onder bepaalde omstandigheden geen hervergunning meer mogelijk zou zijn (of dat maatregelen vereist zijn die verder gaan dan BBT), heeft dan ook implicaties op de beoordeling van toepasbaarheid van specifieke milderende maatregelen. Omwille van deze zeer vergaande implicaties van dit nieuwe beoordelingskader wordt het dan ook noodzakelijk geacht om bij de impactevaluatie van de zure depositie terug te grijpen naar meer realistische aannames van diverse parameters, gezien het blijven hanteren van een aantal worst case benaderingen zou kunnen leiden tot een zgn. niet vergunbaarheid van het project. M.b.t. de verzurende depositie werd dan ook een verfijning van de impactberekeningen toegepast, zonder dat deze verfijning leidt tot modelmatige onderschattingen. Deze verfijningen hebben te maken met enerzijds de in rekening gebrachte emissies en anderzijds met de keuze van een aantal modelparameters. Bij de uitgevoerde impactberekeningen werd een overschatting van de werkelijke emissies modelmatig ingevoerd. Dit omwille van de keuze van de modelmatige parameter “werkingsuren”, waarbij diverse bronnen als volcontinue bronnen beschouwd worden (8.760 uren/jaar), terwijl in werkelijkheid soms aanzienlijk minder effectieve werkingsuren optreden. Maar omwille van modelmatige beperkingen kan dit werkelijk aantal uren niet modelmatig ingevoerd worden. Zo werd bij de impactberekeningen voor de geplande situatie de emissies van de bakzijde van Sifa 1 en Sifa 2 met zowat 10% overschat. Teneinde de jaargemiddelde impact nauwkeuriger te berekenen wordt bij het berekenen van de impact van de verzurende deposities de modelmatig in te voeren massa debieten gecorrigeerd voor de verhouding tussen het modelmatig aantal werkingsuren en het werkelijk in rekening te brengen aantal werkingsuren. De factoren waarmee bij de verschillende bronnen rekening gehouden wordt staan opgenomen in bijlage L5 (tabel 5 voor de geplande situatie). Eénzelfde correctie wordt toegepast voor zowel de geplande situatie als voor MM1 en MM2. Tabel IX.3.43 Overzicht van de modelmatige overschattingen van de emissies bij impactberekeningen met IFDM indien de massa uitstoten niet gecorrigeerd worden omwille van het niet correct kunnen ingegeven van het aantal effectieve werkingsuren
overschatting emissie impactmodel, %
Geplande situatie, %
worst case MM1, %
worst case MM2, %
NOx
5,6
5,4
5,6
NH3
9,7
10,5
9,7
SOx
8,3
8,2
7,7
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.155
Naast een verfijning van de massa debieten wordt ook nog een verfijning toegepast van enkele modelparameters van IFDM. Enerzijds betreft dit het toepassen van de berekeningsmethodiek, waarbij gebruikt gemaakt wordt van de zgn. methodiek “bronverarming” i.p.v. het toepassen van “concentratie op grondniveau x droge depositie snelheid” . Anderzijds wordt ook een meer realistische natte depositie factor gehanteerd, welke nog steeds als een overschatting kan aanzien worden. Deze aanpassing ligt ook volledig in lijn met de bepalingen opgenomen in het RLB-lucht van 2012. Zo wordt in het RLB-lucht het volgende gesteld m.b.t. de natte depositiefactor: -
Een algemeen aanvaarde conservatieve waarde is gelijk aan 0,0004 s-1 (een conservatieve waarde impliceert een overschatting van de berekende depositie);
-
Uit de praktijk blijkt dat natte depositie enkel moet worden geactiveerd voor (goed) wateroplosbare gassen zoals NH3, en in mindere mate NOx en SO2.
Ten aanzien van de oplosbaarheid van SO2, die veel lager is dan deze voor NH3, kan bijkomend nog vermeld worden dat hun oplosbaarheid afneemt met dalende pH. Dus hoe zuurder het hemelwater des te lager zal de oplosbaarheid zijn, dit in tegenstelling met NH3 waarvoor de oplosbaarheid toeneemt bij lagere pH. (zoals ook blijkt uit het gebruik van zure wassers voor NH3-scrubbers en basische scrubbers voor het uitwassen van SO2. Als verfijning van het model wordt bij de berekeningen van de zure depositie in de geplande situatie, en bij het doorrekenen van de impact van de potentiële MM, rekening gehoudend met een beperkte afname van de zure depositiefactor voor NO2 en SO2 (0,0003 i.p.v. 0,0004 s-1). Voor ammoniak wordt geen aanpassing doorgevoerd, waardoor zowel ten aanzien van de droge als de natte depositiefactor een conservatieve waarde gehanteerd wordt voor NH3. Dat inzake NO2 en SO2 bij de verfijnde berekeningen nog steeds rekening gehouden wordt met een conservatieve aanname ten aanzien van de natte depositiefactor blijkt ook uit depositiefactoren die door andere deskundigen bij de opmaak van een MER gehanteerd worden. Zo worden in het MER ELY-3 van Tessenderlo Chemie Tessenderlo, door de deskundige lucht, volgende natte depositiefactoren toegepast: -
NOx
0,00005 s-1
-
SO2
0,0002 s-1
Indien deze natte depositiefactoren zouden zijn toegepast, dan zouden de berekende deposities uiteraard nog lager liggen dan in dit MER gerapporteerd. Hier kan nog aangegeven worden dat in diverse Nederlandse studies, bij de berekeningen van de N-depositie, vaak ook enkel uit gegaan wordt van droge deposities. Dergelijke optie zou uiteraard leiden tot een onderschatting van de impact, wat uiteraard niet aangewezen is. Gezien de aanzienlijke onzekerheden die bij de modelberekeningen gepaard gaan, wordt, omwille van het inbouwen van een zekerheidsmarge echter nog steeds uitgegaan van conservatieve aannames, zelfs bij de verfijning van de modelberekeningen die werden uitgevoerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.156
T.o.v. de te verwachten situatie waarvan kan aangenomen worden dat de kans op optreden het grootst is (m.n. inzetten van pellets zodat Sifa 1 slechts beperkt in werking hoeft te zijn) kan ook aangegeven worden dat de emissies lager zullen zijn dan deze die voor de worst case situatie in kaart werd gebracht. Teneinde de impact van het inzetten van pellets te kunnen inschatten werden tevens de emissies berekend indien de sinterproductie beperkt zou worden tot 6 Mio t/jaar (versus 6,5 Mio t/jaar voor de worst case situatie). Dit zou impliceren dat de emissies van Sifa 1 tot ca. 2/3 van de in rekening gebrachte emissies zouden afnemen (voor overzicht zie bijlage L5), wat uiteraard ook een positieve impact heeft op de berekende zure depositie. Ook deze situatie werd modelmatig doorgerekend naar impact op de verzurende depositie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.
D ISCI PLI NE
4.1
INLEIDE ND
Revisie: EV 1.0
p. IX.157
G ELU ID GEDEELTE
In de discipline geluid wordt het effect van de werking van Arcelor Mittal op het omgevingsgeluid onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van immissiemetingen, emissiemetingen en overdrachtsberekeningen. De actuele situatie voor de discipline ‘geluid’ wordt beschreven aan de hand van continue immissiemetingen op 4 meetpunten. Daarnaast wordt volgens de EMOLA-methode een geluidskaart opgesteld op basis van een raster van meetpunten. Op basis van deze geluidskaart kan het totale geluidsvermogenniveau van de inrichting bepaald worden. Daarnaast werden ook bronmetingen uitgevoerd om het effect van specifieke activiteiten te onderzoeken zoals de overslag van schroot. Op basis van dit totale geluidsvermogenniveau en de bronmetingen, de bevindingen van de geluidskaart en de ligging van de immissiepunten wordt met een overdrachtsberekening de specifieke bijdrage berekend naar de verschillende immissiepunten (BEGIS) toe. Deze berekening steunt op de ISO-9613 en wordt uitgevoerd met een computerprogramma (Geomilieu V2.13). Vervolgens wordt de geplande situatie kwalitatief beschouwd, vermits deze in grote mate overeenstemt met de referentiesituatie vermits de beoordeling er steeds vanuit gaat dat alle installaties in werking zijn.
4.2
ALGEMENE
4.2.1
A l g e m e n e b e g r ip p en
AANPAK DI SCIPLINE
De sterkte van het geluid wordt weergegeven door zijn intensiteit I, maar vaak ook door zijn geluidsvermogenniveau Lw of zijn geluidsdrukniveau Lp. Het geluidsvermogenniveau is een éénduidige grootheid die de emissie van de geluidsbron weergeeft, onafhankelijk van de omgeving waarin de bron staat. Aan de hand van het geluidsdrukniveau op een bepaalde afstand tot de bron wordt het geluidsvermogenniveau berekend. Het geluidsvermogenniveau komt eigenlijk overeen met de energie die zich op afstand nul bevindt om te komen tot een geluidsdrukniveau op een bepaalde afstand. De aard of hoogte van het geluid wordt weergegeven door zijn frequentie f. In het algemeen is een geluid samengesteld uit signalen van verschillende frequenties. Het spectrum van hoorbare frequenties strekt zich uit van ongeveer 20 Hz tot 20000 Hz. Zowel de sterkte als de hoogte van het geluid kunnen veranderen in de tijd. Naargelang van het gedrag in de tijd onderscheidt men continu, cyclisch of impulsachtig geluid. dB(A):
dit is de eenheid waarin het geluidsdrukniveau Lp(A) van een geluid wordt uitgedrukt, rekening houdend met de menselijke gehoorwaarneming
Door middel van een elektronische filter wordt bij de geluidsanalyse het geluid in een discreet aantal frequentiebanden bepaald. Deze frequentiebanden worden gekarakteriseerd door hun breedte en hun centrale frequenties. Het gebruik van een octaaf en tertsfilterset laat toe een studie te maken van de relatieve bijdrage van de verschillende octaaf - en tertsbanden tot het totale geluidsniveau. Een uitgesproken zuivere toon zal met meer dan 5 dB boven de aangrenzende tertsbanden uitsteken. 4.2.2 LAeq,T :
M e e t p a ra m et e r s het A-gewogen equivalent geluidsniveau is een maat voor het beschouwde fluctuerende geluid. De discontinue geluidsbelasting gedurende een periode T wordt omgerekend naar het niveau van een continue geluid met dezelfde geluidsbelasting.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.158
LAN,T :
het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende N % van de observatieperiode T wordt overschreden.
LA95,T :
het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende 95 % van de observatieperiode T wordt overschreden. Het is een maat voor het overwegend heersende achtergrondgeluidsniveau.
Lsp :
de getalwaarde van de akoestische grootheid die het geluid van een inrichting of een deel ervan karakteriseert. Deze relevante waarde kan eventueel aangepast worden met een beoordelingsgetal.
Li :
het berekend immissieniveau.
LwA :
A-gewogen geluidsvermogenniveau, identificeert éénduidig de emissiesterkte van de geluidsbron.
4.2.3
G e b ru i k t e m e et a p p a r a t u u r
De metingen werden uitgevoerd met verschillende Larson Davis 824 of LXT, real time frequentie analysatoren. Deze meetinstrumenten zijn van het type I en voldoen aan de wettelijke bepalingen. De meettoestellen werden vooraf gekalibreerd met behulp van een ijkbron CAL200 van Larson Davis. Deze meetapparatuur voldoet aan de eisen gesteld in de IEC-publicatie 804. De meetfout op de gemeten geluidsniveaus bedraagt +/- 1 dB(A). Tijdens de metingen was de microfoon voorzien van een windscherm. De sonometer was ingesteld op snelle tijdsweging. 4.2.4 4.2.4.1
T o et s i n g s k a d e r T i t e l I I va n he t V l a r em
Het wettelijk toetsingskader voor hinderlijke inrichtingen is titel II van het Vlarem. De milieukwaliteitsnormen volgens de voorschriften van Vlarem II ‘Bijlage 2.2.1. milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht’ zijn weergegeven in tabel IX.4.1. Voor nieuwe inrichtingen worden grenswaarden afgeleid op basis van de ligging van de immissiepunten volgens het gewestplan en het oorspronkelijke omgevingsgeluid63. Het oorspronkelijk omgevingsgeluid kon echter niet worden bepaald omdat het bedrijf continu in werking is. Voor bestaande inrichtingen gelden deze waarden in dB(A) als richtwaarden waaraan het specifieke geluid van de inrichting wordt getoetst, hier houdt men dus geen rekening met het heersende oorspronkelijke omgevingsgeluid.
63
Vlarem II – Art. 1.1.2 – Omgevingsgeluid dat aanwezig is vóór het exploiteren of veranderen van een inrichting.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.159
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.4.1 Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht Richtwaarde in dB(A) Categorie dag
avond
nacht
40
35
30
industriegebieden niet vermeld in punt 3 of van gebieden voor 50
45
45
50
45
40
45
40
35
gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en 60
55
55
50
45
40
domeinen en deze waarvoor in bijzondere besluiten richtwaarden 45
40
35
55
50
50
tijdens 55
50
45
45
40
35
1. Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie 2. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen 3. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van gebieden
voor
ondernemingen,
ambachtelijke van
bedrijven
en
middelgrote
dienstverleningsgebieden
of
van
ontginningsgebieden tijdens de ontginning 4. Woongebieden 5. Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor ontginningsgebieden tijdens ontginning 6. Recreatiegebieden uitgezonderd gebieden voor verblijfsrecreatie 7. Alle andere gebieden, uitgezonderd : bufferzones, militaire worden vastgesteld 8. Bufferzones 9. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor
grindwinning
bestemde
ontginningsgebieden
ontginning 10. Agrarische gebieden Opm.
Als een gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing.
Dag: van 07.00 tot 19.00 uur - Avond: van 19.00 tot 22.00 uur - Nacht: van 22.00 tot 07.00 uur
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.160
BES TA ANDE INRICHT ING
Voor een bestaande inrichting van klasse 1 en 2 is volgend artikel in VLAREM II van belang : Art. 4.5.4.1. § 3: Indien het volledige akoestische onderzoek uitwijst dat het specifieke geluid in open lucht voortgebracht door de inrichting(en) de in bijlage 4.5.4. bij dit besluit bepaalde richtwaarden met minder dan 10 dB(A) overschrijdt, kan de vergunningverlenende overheid, op advies van de afdeling Milieuvergunningen voor de inrichtingen van de 1ste klasse en van de bevoegde gemeentelijke milieudienst voor inrichtingen van de 2de klasse, een saneringsplan ter uitvoering opleggen overeenkomstig de bepalingen van bijlage 4.5.3. bij dit besluit.
Figuur IX.4.1 geeft de beslissingstabel voor bestaande inrichtingen weer. Figuur IX.4.1 Beslissingstabel voor bestaande inrichtingen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
NIE UWE
Revisie: EV 1.0
p. IX.161
INR ICHTING EN
Het specifieke geluid van een nieuwe inrichting dient aan volgende voorwaarden te voldoen: ‘Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid gelijk aan of hoger dan de milieukwaliteitsnorm van bijlage 2.2.1. bij VLAREM II is, moet de continue component van het specifiek geluid, voortgebracht door de nieuwe inrichting beperkt worden tot het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid verminderd met 5 dB(A) enerzijds alsmede tot de in bijlage 4.5.4. bij VLAREM II vermelde richtwaarde anderzijds. Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid lager is dan de richtwaarde in de gebieden onder 2°, 3°, 5°, 8°, 9° of 10° van bijlage 2.2.1. bij VLAREM II, moet de continue component van het specifiek geluid voortgebracht door de nieuwe inrichting voor deze gebieden beperkt worden tot de in bijlage 4.5.4. bij het VLAREM II bepaalde richtwaarde verminderd met 5 dB(A)’.
Figuur IX.4.2 geeft de beslissingstabel voor nieuwe inrichtingen weer. FiguurIX.4.2 Beslissingstabel voor nieuwe inrichtingen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.162
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Als het geluid in open lucht van de inrichting een incidenteel, fluctuerend, intermitterend of impulsachtig karakter vertoont, dan worden de in bijlage 4.5.5. bij VLAREM II aangegeven richtwaarden toegepast. Tabel IX.4.2 geeft de richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht weer van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen: Tabel IX.4.2 Richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen Richtwaarden uitgedrukt als LAeq,1s in dB(A)
Aard van het geluid -
fluctuerend
-
incidenteel
-
impulsachtig
-
intermitterend
Overdag
‘s Avonds
‘s Nachts
Toepasselijke waarde+ 15
Toepasselijke waarde + 10
Toepasselijke waarde + 10
Toepasselijke waarde+ 20
Toepasselijke waarde + 15
Toepasselijke waarde + 15
Toepasselijke waarde: -
voor nieuwe inrichtingen :
richtwaarde in bijlage 4.5.4. bij VLAREM II verminderd met 5.
-
voor bestaande inrichtingen :
richtwaarde in bijlage 4.5.4.
Deze richtwaarden zijn niet van toepassing op het in- en uitgaande weg- en luchtverkeer. 4.2.5
G e h a n t e e rd b eo o rd e l i n gs k a d e r
Vermits de inrichting Vlarem-plichtig is, wordt het significantiekader toegepast dat men in het richtlijnenboek voor geluid en trillingen hanteert voor industrielawaai. Dit omvat enerzijds een beoordeling van het effect op het oorspronkelijk omgevingsgeluid en anderzijds een toetsing aan de wettelijke bepalingen van Vlarem II. Dit significantiekader is hierna weergegeven in tabel IX.4.3. Tabel IX.4.3 Significantiekader discipline geluid (definitieve versie d.d. 2011) Invloed op omgeving
Eindscore na correctie Voldoet aan het Vlarem ?
Lna-Lvoor*
tussenscore
Nieuw of verandering
Bestaand
ΔLAX,T
(effectscore)
Lsp≤GW
Lsp>GW
Lsp≤RW
RW
Lsp>RW+10
ΔLAX,T>+6
-3
-1
-3
-1
-2
-3
+3<ΔLAX,T≤+6
-2
-1
-3
-1
-2
-3
+1<ΔLAX,T≤+3
-1
-1
-3
-1
-1
-3
-1≤ΔLAX,T≤+1
0
0
-1/-2 **
0
-1
-3
-3≤ΔLAX,T<-1
+1
+1
-
+1
+1
-
-6≤ΔLAX,T<-3
+2
+2
-
+2
+2
-
ΔLAX,T<-6
+3
+3
-
+3
+3
-
ΔLAX,T : verschil in omgevingsgeluid in dB(A) voor en nadat een project zal zijn uitgevoerd Met T = duur in seconden Met X: ‘N’ parameter van statistische analyse (LAN,T), in Vlarem wordt N = 95 gebruikt ter toetsing aan de milieukwaliteitsnorm ofwel
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.163
‘eq’ voor het equivalente geluidsdrukniveau (LAeq,T), van het omgevingsgeluid. GW : grenswaarde volgens het beslissingsschema 4.5.6.1 van Vlarem II RW : richtwaarde Lsp : specifiek geluid *bij hervergunning dient Lvoor gebruikt te worden alsof het bestaande bedrijf er niet was. Bij een hervergunning van een inrichting met een mix van bestaande & nieuwe bronnen is het oorspronkelijk omgevingsgeluid voor de nieuwe bronnen, het omgevingsgeluid met de bestaande bronnen van de inrichting in werking. ** de keuze -1 ofwel -2 is afhankelijk van de grootte van de overschrijding van de GW (al dan niet binnen het betrouwbaarheidsinterval van de berekende specifieke immissie).
Voor wat betreft de lege vakjes kan gesteld worden dat de mogelijkheid om in dergelijk vakje terecht te komen zich in uitzonderlijke gevallen zal voordoen. De deskundige zal hier zelf een score aangeven die vergezeld gaat van een degelijke motivatie. Voor niet Vlarem punten wordt enkel de tussenscore gebruikt en geen eindscore. De parameter mag door de deskundige gekozen en gemotiveerd worden. De uiteindelijke negatieve scores worden als volgt gekoppeld aan milderende maatregelen: -1 (matig significant negatief)
Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, maar indien de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dan dient de deskundige over te gaan tot voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
-2 (significant negatief)
Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan de langere termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
-3 (zeer significant negatief)
Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen te koppelen aan de korte termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
De scores 0, +1, +2 en +3 krijgen respectievelijk de beoordeling verwaarloosbaar, positief, zeer positief en uitgesproken positief.
4.3
BESCHRIJVING
V AN HET STU DIEGEBIED
Het studiegebied omvat de zone binnen dewelke zich effecten kunnen voordoen. De specifieke bijdrage van het gehele bedrijf zal beoordeeld worden tot op 200 m van de perceelsgrens en het industriegebied conform de bepalingen in VLAREM II. Maar ook zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan het effect van de werking van het bedrijf ter hoogte van de meest nabijgelegen woongebieden in Rieme, Walderdonk (Wachtebeke), SintKruis-Winkel en Zelzate. Op basis van eerder uitgevoerde MER-studies in dit gebied en van een bezoek aan het studiegebied kan gesteld worden dat het wegverkeer op de R4 (Kennedylaan) en N49-E34 zowel overdag als avonds het omgevingsgeluid bepaalt. Tijdens de nacht is, in functie van de windrichting, het specifiek geluid van de industrie in de havenzone, waaronder ArcelorMittal Gent, eerder bepalend voor het continu geluid en het globale omgevingsgeluid. Daarnaast zijn er nog andere bedrijven en ook enkele windturbines op het grondgebied van Rieme en Wachtebeke. De cumulatie met nog te plaatsen windturbines zal ook meegenomen worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.164
4.4
EFFECTVOORS PELLING
4.4.1
B e s c h r ij v i n g va n h e t a ko e s t i s c h k l i m a a t i n h et s t u d i e g eb i e d – s i t u a t i e 2 0 1 4
ACTUELE SITUATIE
Het bedrijfsterrein van ArcelorMittal Gent is gelegen op een zeer uitgestrekt industriegebied. De meest nabijgelegen woningen bevinden zich ten westen aan de overkant van het kanaal Gent-Terneuzen te Rieme, ten noorden in de gemeente Zelate, ten oosten in Wachtebeke en Sint-Kruis-Winkel. Zoals reeds aangehaald wordt het omgevingsgeluid overdag voornamelijk door het wegverkeer op de R4 (Kennedylaan) en de N49-E34 bepaald. Tijdens de nacht is, in functie van de windrichting, het specifiek geluid van de industrie in de havenzone, waaronder ArcelorMittal Gent, eerder bepalend voor het continu geluid en het globale omgevingsgeluid. In het kader van de MER werd er op diverse meetpunten gemeten over voldoende lange tijd. De immissiemetingen werden ter hoogte van vier woningen, gelegen rondom het bedrijventerrein, uitgevoerd. Twee meetpunten (Walderdonk & Tragelstraat) zijn op dezelfde plaats gelegen als in het kader van MER 2008 (3de hoogoven64), waardoor een vergelijking met de situatie uit 2008 mogelijk is. De actuele situatie werd bijgevolg beschreven op basis van een recente geluidskaart en immissiemetingen op vier vaste meetpunten gelegen in de omgeving van : -
Meetpunt 1: Walderdonk 99, Wachtebeke
-
Meetpunt 2: Kattenhoekstraat 12 , Sint-Kruis-Winkel
-
Meetpunt 3: Heidelaan 103, Zelzate
-
Meetpunt 4: Tragelstraat 13, Evergem
De vaste meetpunten zijn in de volgende kleurenortho (cfr. figuur IX.4.3 - ) en gewestplan (cfr. figuur IX.4.4 ) weergegeven. Deze metingen leveren de waarden op van de grootheden LAeq,1h, LA05,1h, LA10,1h, LA50,1h en LA95,1h uitgedrukt in dB(A). De metingen werden uitgevoerd conform de bijlage 4.5.1 van het VLAREM II. De meetresultaten worden getoetst aan de richtwaarden uit VLAREM II in functie van de bestemming van het meetpunt volgens het gewestplan. Meetpunt1/Beoordelingspunt 1 is gelegen in agrarisch gebied, op minder dan 500 meter van een ontginningsgebied. De milieukwaliteitsnormen zijn als volgt: -
Dagperiode (7u tot 19u) : 50 dB(A)
-
Avondperiode (19u tot 22u) : 45 dB(A)
-
Nachtperiode (22u tot 7u) : 40 dB(A)
Meetpunt/Beoordelingspunt 2, ter hoogte van de Kattenhoekstraat 12, is gelegen in een woongebied op minder dan 500 meter van het industriegebied. Ook meetpunt 3/Beoordelingspunt 3 is gelegen in een woongebied, maar op een afstand van minder dan 500 meter van een gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut. De milieukwaliteitsnormen zijn voor beide punten als volgt:
64
-
Dagperiode (7u tot 19u) : 50 dB(A)
-
Avondperiode (19u tot 22u) : 45 dB(A)
-
Nachtperiode (22u tot 7u) : 45 dB(A)
De derde hoogoven werd niet gerealiseerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.165
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Meetpunt4/Beoordelingspunt 4 is gelegen op adres Tragelstraat 13, dichtbij een woongebied op minder dan 500m bij industriegebied waar dit punt ook garant voor staat: -
Dagperiode (7u tot 19u) : 50 dB(A)
-
Avondperiode (19u tot 22u) : 45 dB(A)
-
Nachtperiode (22u tot 7u) : 45 dB(A)
Daarnaast zijn er nog bijkomende beoordelingspunten voorzien te Wachtebeke, Sint-Kruiswinkel, Knippegroen en in het psychiatrisch centrum waar er echter niet gemeten werd. Een overzicht van de meetpunten, beoordelingspunten en de ligging volgens het gewestplan is hierna in een overzichtstabel IX.4.4 opgenomen : Tabel IX.4.4 overzichtstabel – adressen van meetpunten/beoordelingspunten - milieukwaliteitsnormen
Mpt/BP
Adres
Ligging volgens het gewestplan
Milieukwaliteitsnorm In dB(A)
Dag
Avond
Nacht
1
Walderdonk 99, Wachtebeke
Woongebied op minder dan 500 m van ontginningsgebied
50
45
40
2
Kattenhoekstraat 12 ,
Woongebied op minder dan 500 m van industriegebied
50
45
45
woongebied op minder dan 500 m van een gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut
50
45
45
Tragelstraat 13, Evergem Woongebied op minder dan 500 m van industriegebied
50
45
45
Sint-Kruis-Winkel 3
4
Heidelaan 103, Zelzate
BP
Adres
Ligging volgens het gewestplan
5
Groenstraat 45, Wachtebeke
gebied op minder 500 m van een industriegebied
50
45
45
6
Hullebustraat 47, Wachtebeke
gebied op minder 500 m van een industriegebied
50
45
45
7
Groenstraat 47, Wachtebeke
gebied op minder 500 m van een industriegebied
50
45
45
8
Knippegroen 42, Gent
Industriegebied
60
55
55
9
Psychiatrisch Centrum
gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut
60
55
55
Sint Jan Baptist
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Milieukwaliteitsnorm
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.166
De meetperioden per meetpunt worden weergegeven in tabel IX.4.5. Tabel IX.4.5 overzicht van de meetpunten en de meetperiode
Mtpt
Adres
Ligging gewestplan
Meetperiode
1
Walderdonk 99, Wachtebeke
Woongebied op minder dan 500 m van ontginningsgebied
2/10 tot en met 29/10/14
2
Kattenhoekstraat 12 , Sint-KruisWinkel
Woongebied op minder dan 500 m van een industriegebied
2/9/ tot en met 24/9/14
3
Heidelaan 103, Zelzate
Woongebied op minder dan 500 m van een industriegebied
9/10 tot en met 20/10/14
4
Tragelstraat 13, Evergem
Representief voor woongebied op minder dan 500 m van een industriegebied
2/9 tot en met 19/9/14
De werkingstijden van de fabriek tijdens de meetcampagnes worden weergegeven in tabel IX.4.6 (). De benaming op een plan van de aparte indelingen (cokesfabriek, staalfabriek, sinterfabriek, enz) is terug te vinden elders in het MER. De meteocondities tijdens de meetcampagnes zijn weergegeven in onderstaande tabel IX.4.7. In bijlage G1 worden deze expliciet per uur samen met de meetresultaten weergegeven. De benaming op een plan van de aparte indelingen (cokesfabriek, staalfabriek, sinterfabriek, enz) is terug te vinden op figuur I.1 ().
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.167
Tabel IX.4.7 meteocondities tijdens meetcampagne in september en oktober 2014 Meetdata
Parameters
Dag
Van
Tot
Windsnelheid
Windrichting
Neerslag
Dinsdag 2 september 2014
15u
24u
1-2 m/s
N tot NO
Geen
0u
24u
1-4 m/s
NO tot O
Geen
0u
9u
1-2 m/s
NO
9u
19u
1-3 m/s
O tot ZO
19u
24u
1 m/s
N tot NO
0u
8u
8u
16u
16u
24u
0u
11u
1-2 m/s
W tot NW
11u
24u
1-3 m/s
NW tot N
0u
3u
1 m/s
NW tot N
3u
4u
0 m/s
Windstil
4u
7u
1 m/s
W tot NW
7u
8u
0 m/s
Windstil
8u
11u
1-2 m/s
ZW
11u
13u
1 m/s
O
13u
14u
1 m/s
N
14u
19u
1-2 m/s
W tot NW
19u
24u
1-2 m/s
N tot NO
0u
14u
1-2 m/s
N tot NO
14u
15u
3 m/s
NW
15u
24u
1-2 m/s
N tot NO
0u
6u
6u
9u
9u
24u
0u
24u
1-4 m/s
N tot NO
0u
1u
2 m/s
NO
1u
22u
1-4 m/s
NW tot N
22u
24u
1 m/s
NO
0u
24u
1-4 m/s
N tot NO
Geen
0u
24u
1-3 m/s
N tot NO
Geen
0u
20u
1-3 m/s
NO tot O
20u
24u
1-2 m/s
N tot NO
0u
15u
1-3 m/s
N tot NO
15u
16u
2 m/s
O
16u
24u
1-2 m/s
N tot NO
Woensdag 3 september 2014 Donderdag 4 september 2014
Vrijdag 5 september 2014 Zaterdag
6
september
2014
Zondag 7 september 2014
Maandag 8 september 2014
Dinsdag 9 september 2014 Woensdag 10 september 2014 Donderdag 11 september 2014 Vrijdag
12
september
2014 Zaterdag 13 september 2014 Zondag
14
september
2014 Maandag 15 september 2014
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Geen
ZO tot Z 1 m/s
ZW tot W
Geen
W tot NW Geen
Geen
Geen
N tot NO 1 m/s
W tot NW
Geen
N tot NO Geen
Geen
Geen
Geen
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Meetdata
16 september
2014
Van
Tot
Windsnelheid
Windrichting
0u
6u
1 m/s
NO tot O
6u
7u
0 m/s
Windstil
7u
8u
1 m/s
W
8u
9u
1 m/s
NO
9u
10u
1 m/s
NW
10u
12u
2 m/s
NO tot O
12u
14u
2 m/s
ZO
14u
15u
1 m/s
N
15u
24u
1-2 m/s
NO tot O
0u
5u
1 m/s
N tot NO
Woensdag 17 september
5u
12u
1-2 m/s
NO tot O
2014
12u
15u
3 m/s
ZO
15u
24u
1-3 m/s
NO tot O
0u
9u
1-2 m/s
NO tot O
9u
10u
1 m/s
ZW
10u
24u
1-3 m/s
O tot ZO
0u
1u
1 m/s
ZO
1u
2u
1 m/s
NO
2u
3u
0 m/s
Windstil
3u
11u
1-2 m/s
ZW
11u
12u
1 m/s
NW
12u
16u
1-2 m/s
ZW tot W
16u
20u
1 m/s
N
20u
21u
3 m/s
ZW
21u
22u
2 m/s
O
22u
23u
0 m/s
Windstil
23u
24u
1 m/s
O
0u
2u
0 m/s
Windstil
2u
3u
1 m/s
NO
3u
4u
0 m/s
Windstil
4u
6u
1-2 m/s
ZW
6u
9u
1-2 m/s
NW
9u
11u
2 m/s
ZW
11u
24u
2-3 m/s
W tot NW
0u
5u
2 m/s
W tot NW
5u
24u
2-4 m/s
NW tot N
0u
12u
1-5 m/s
W tot NW
12u
22u
1-5 m/s
NW tot N
22u
23u
1 m/s
W
0u
13u
1-2 m/s
Z tot ZW
13u
19u
1-2 m/s
W tot NW
19u
20u
0 m/s
Windstil
20u
24u
1-2 m/s
ZW
Donderdag 18 september 2014
Vrijdag
19
september
2014
Zaterdag 20 september 2014
Zondag
21
september
2014 Maandag 22 september 2014
Dinsdag 2014
p. IX.168
Parameters
Dag
Dinsdag
Revisie: EV 1.0
23 september
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Neerslag
Geen
Geen
Geen
Regen van 20 tot 21u
Geen
2u tot 3u en 7u tot 8u
Geen
Geen
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Meetdata
Revisie: EV 1.0
p. IX.169
Parameters
Dag
Van
Tot
Windsnelheid
Windrichting
Woensdag 24 september
0u
19u
2-6 m/s
ZW tot W
2014
19u
24u
2-5 m/s
W tot NW
14u
24u
1-2 m/s
N tot NO
0u
4u
1 m/s
N tot NO
4u
5u
0 m/s
Windstil
5u
7u
1 m/s
N
7u
8u
1 m/s
Z
8u
9u
1 m/s
O
9u
11u
1 m/s
Z tot ZW
11u
12u
2 m/s
O
12u
19u
1-2 m/s
Z tot ZW
19u
20u
1 m/s
W
20u
24u
1 m/s
O tot Z
0u
1u
1 m/s
W
1u
9u
1-2 m/s
O tot ZO
9u
18u
2-4 m/s
Z tot ZW
18u
24u
3-7 m/s
NW tot N
0u
9u
1-2 m/s
NW tot N
9u
21u
1-3 m/s
N tot NO
21u
24u
1-3 m/s
O
0u
7u
2 m/s
O tot ZO
7u
24u
2-5 m/s
ZO tot Z
0u
15u
3-9 m/s
Z tot ZW
15u
23u
3-5 m/s
ZW tot W
23u
24u
4 m/s
Z
0u
1u
3 m/s
ZW
1u
21u
3-5 m/s
ZO tot Z
21u
24u
4 m/s
Z tot ZW
0u
24u
3-5 m/s
Z tot ZW
Geen
0u
24u
2-4 m/s
Z tot ZW
Geen
0u
7u
1-2 m/s
ZO tot Z
7u
8u
1 m/s
ZW
8u
9u
1 m/s
NO
9u
10u
0m/s
Windstil
10u
14u
1-2 m/s
NW tot N
14u
24u
1-3 m/s
ZW tot W
0u
5u
1-2 m/s
Z tot ZW
5u
15u
1-4 m/s
O tot ZO
15u
24u
3-4 m/s
NO tot O
Donderdag
2
oktober
2014
Vrijdag 3 oktober 2014
Zaterdag 4 oktober 2014
Zondag 5 oktober 2014
Maandag 6 oktober 2014
Dinsdag 7 oktober 2014
Woensdag 8 oktober 2014 Donderdag
9
oktober
2014 Vrijdag 10 oktober 2014
Zaterdag 11 oktober 2014
Zondag 12 oktober 2014
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Neerslag Regen van 17u – 18u Geen
Geen
Regen van 18u – 21u
Geen
Geen
Regen van 15u tot 16u
Regen 9u-12u en 20u tot 21u
Geen
Regen van 20u tot 21u
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Meetdata
Revisie: EV 1.0
p. IX.170
Parameters
Dag
Van
Tot
Windsnelheid
Windrichting
0u
7u
2-3 m/s
O tot ZO
7u
24u
3-6 m/s
Z
0u
24u
3-6 m/s
Z tot ZW
0u
17u
3-4 m/s
ZW
17u
21u
2-3 m/s
O tot ZO
21u
24u
2-3 m/s
Z
Donderdag 16 oktober
0u
5u
2-3 m/s
ZO tot Z
2014
5u
24u
1-6 m/s
Z tot ZW
0u
22u
2-4 m/s
Z tot ZW
22u
24u
2-3 m/s
ZO
0u
7u
2-4 m/s
ZO
7u
24u
2-5 m/s
Z tot ZW
0u
9u
3-4 m/s
Z
9u
24u
4-7 m/s
ZW tot W
0u
24u
3-7 m/s
ZW tot W
Geen
0u
12u
4-6 m/s
Z tot ZW
Regen van 10u – 13u
12u
24u
4-10 m/s
W tot NW
Regen van 15u-16u
0u
19u
5-8 m/s
W tot NW
19u
24u
2-3 m/s
ZW
0u
24u
2-4 m/s
Z tot ZW
Geen
Vrijdag 24 oktober 2014
0u
24u
3-4 m/s
Z tot ZW
Geen
Zaterdag 25 oktober 2014
0u
24u
3-6 m/s
ZW tot W
Geen
Zondag 26 oktober 2014
0u
24u
2-4 m/s
Z tot ZW
Geen
Maandag 27 oktober 2014
0u
24u
2-4 m/s
Z tot ZW
Geen
Dinsdag 28 oktober 2014
0u
24u
2-5 m/s
Z tot ZW
Geen
0u
19u
1-5 m/s
Z tot ZW
19u
20u
2 m/s
O
20u
21u
0 m/s
Windstil
21u
22u
1 m/s
NO
22u
24u
1-2 m/s
O tot ZO
Maandag 13 oktober 2014 Dinsdag 14 oktober 2014 Woensdag
15
oktober
2014
Vrijdag 17 oktober 2014 Zaterdag 18 oktober 2014 Zondag 19 oktober 2014 Maandag 20 oktober 2014 Dinsdag 21 oktober 2014 Woensdag
22
oktober
2014 Donderdag 23 oktober 2014
Woensdag 2014
29
oktober
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Neerslag Geen Geen
Geen
Regen van 3u-4u Regen van 4u-5u Geen Geen
Geen
Geen
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.171
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
De resultaten voor de meetpunten worden samengevat weergegeven hierna per meetpunt in een tabel (cfr. tabel IX.4.8 t.e.m. IX.4.11) met vermelding van respectievelijk: - De dag - De Periode (dag, avond en nacht) - Het gemiddeld LAeq,1h over de desbetreffende periode - Het gemiddeld LA50,1h over de desbetreffende periode - Het gemiddeld LA95,1h over de desbetreffende periode - De windrichting - De windsnelheid (m/s) Het specifiek geluid van de fabriek moet voldoen aan de richtwaarden opgelegd door VLAREM II. Er wordt ook een onderscheid gemaakt dus een bestaande en nieuwe inrichting. De actuele geluidsemissie werd bepaald op basis van een geluidskaart die opgesteld werd op basis van een raster van meetpunten. De EMOLA – methode werd hier voor gebruikt. Dit wordt verder behandeld. De info per meetpunt wordt hierna weergegeven en daarna per meetpunt verder besproken in onderstaande paragrafen. 4.4.1.1
M e e t p un t 1 : Wal d e r d o n k 9 9 , Wac ht e be ke
Meetpunt 1 is gelegen in de tuin van de woning op adres Walderdonk 99 te Wachtebeke. De fabriek is gelegen ten westen van het meetpunt, op een afstand van +/- 850 meter van de perceelsgrens. Wind uit westelijke en zuidwestelijke richting is de meest ongunstige windrichting in deze situatie. In 2007/2008 werd tijdens de dagperiode met wind uit deze richting LA95-niveaus tot 55 dB(A) gemeten en zelfs meer. Tijdens de avondperiode werd een LA95-niveau gemeten van gemiddeld 50 dB(A). Ook in de nachtperiode zijn niveaus van 47 – 50 dB(A) geen uitzondering. De milieukwaliteitsnorm wordt tijdens de dag-, avond-, en nachtperiode overschreden. Bij een wind uit oostelijke richting zakt het LA95,1h onder de 45 dB(A). De meetresultaten per meetdag anno 2014 zijn hierna weergegeven in tabel IX.4.8 We stellen gelijkaardige geluidsniveaus vast in 2008. We vermelden nogmaals dat de milieukwaliteitsnorm voor dit meetpunt 50 dB(A) voor overdag, 45 dB(A) voor ’s avonds en 40 dB(A) voor ’s nachts is.
Tabel IX.4.8 gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 1 Dag
Periode
LAeq
LA50
LA95
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
windrichting
Windsnelheid m/s
Donderdag 2
Dag
66
61
44
N tot NO
1 m/s
oktober 2014
Avond
65
52
45
NO
1-2 m/s
Nacht van 22u tot 24u
61
49
45
N
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
/
waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.172
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Vrijdag
3
oktober 2014
Dag
68
62
48
O, Z, ZW
1-2 m/s
Avond
66
55
48
ZO, Z, W
1 m/s
Nacht
60
51
47
O tot ZO, N tot
0-1 m/s
NO, Windstil N, NO, ZO
1 m/s
50
Z, ZO, ZW, NW
1-7 m/s
58
52
NW tot N
3-4 m/s
60
50
47
W tot NW, O, ZO
1-4 m/s
/
/
43,8
W, O, ZO
1-2 m/s
Dag
67
59
45
N tot NO
1-3 m/s
Avond
64
50
41
N tot NO, O
1-2 m/s
Nacht
60
45
41
NW, N, O
1-3 m/s
/
/
37,2
O, NW
1-3 m/s
Dag
67
61
50
ZO tot Z
3-5 m/s
Avond
65
52
47
ZO
3-4 m/s
Nacht
58
39
34
O, ZO, Z
2-3 m/s
/
/
28,1
O tot ZO
2 m/s
Dag
69
63
55
Z tot ZW, W
4-9 m/s
Avond
66
56
52
ZW
4 m/s
Nacht
59
51
47
Z tot ZW
3-5 m/s
/
/
45,2
Z
3-4 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
43,4
Dag
67
61
Avond
67
Nacht
waarde* Zaterdag
4
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Zondag
5
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Maandag
6
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Dinsdag
7
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Woensdag 8
Dag
68
63
53
ZO tot Z
3-4 m/s
oktober 2014
Avond
66
56
52
Z tot ZW
4-5 m/s
Nacht
60
53
50
ZO, Z, ZW
2-4 m/s
/
/
49
Z tot ZW
2-4 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Donderdag 9
Dag
68
62
53
Z tot ZW
3-6 m/s
oktober 2014
Avond
65
56
52
Z
3-4 m/s
Nacht
59
51
48
Z tot ZW
3-4 m/s
/
/
47,1
Z tot ZW
3-4 m/s
4 laagste nachtelijke waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.173
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Vrijdag
10
oktober 2014
Dag
68
63
52
Z tot ZW
2-4 m/s
Avond
65
55
50
Z
2-3 m/s
Nacht
59
52
49
Z tot ZW
2-4 m/s
/
/
47,5
Z tot ZW
4 m/s
68
61
49
ZW,NO,
4 laagste nachtelijke waarde* Zaterdag 11
Dag
oktober 2014
NW
0-3 m/s
windstil, N Avond Nacht
64 61
53 51
48
ZW
2-3 m/s
49
ZW, ZO, Z
1-2 m/s 1-2 m/s
/
/
47,9
ZO, Z, ZW
Dag
65
57
44
NO, O, ZO
2-4 m/s
Avond
65
52
47
NO tot O
3-4 m/s
Nacht
59
49
45
O, ZW, Z
1-3 m/s
/
/
41,8
ZW, Z, O
1-3 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Zondag
12
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Maandag 13
Dag
68
61
52
Z
3-6 m/s
oktober 2014
Avond
64
54
50
Z
4-5 m/s
Nacht
59
46
43
O, ZO, Z
2-5 m/s
/
/
38,4
O
2-3 m/s
Dag
67
62
53
Z tot ZW
4-6 m/s
Avond
64
54
49
ZW
4 m/s
Nacht
58
51
48
Z tot ZW
3-5 m/s
/
/
47,2
Z tot ZW
3-4 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Dinsdag
14
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Woensdag
Dag
67
62
51
ZW, ZO, O
2-4 m/s
15
Avond
64
51
44
ZO, Z, O
2-3 m/s
Nacht
57
50
47
Z tot ZW
2-4 m/s
/
/
45
ZW
3-4 m/s
oktober
2014
4 laagste nachtelijke waarde* Donderdag
Dag
68
63
54
Z tot ZW
2-6 m/s
16
Avond
65
55
50
Z tot ZW
1-3 m/s
Nacht
59
51
47
Z, ZW, ZO
2-3 m/s
/
/
44,6
Z, ZO
3 m/s
2014
oktober
4 laagste nachtelijke waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.174
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Vrijdag
17
oktober 2014
Dag
67
62
52
Z tot ZW
2-4 m/s
Avond
64
54
49
Z
2-3 m/s
Nacht
59
51
48
ZO, Z, ZW
2-4 m/s
/
/
46,5
ZO, ZW
3 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Zaterdag 18
Dag
66
60
50
Z tot ZW
3-5 m/s
oktober 2014
Avond
63
52
48
Z
2-4 m/s
Nacht
59
49
47
ZO tot Z
2-4 m/s
/
/
45,4
ZO
3-4 m/s
Dag
65
60
51
Z tot ZW, W
3-8 m/s
Avond
64
54
50
ZW
5-6 m/s
Nacht
58
51
49
Z tot ZW
3-6 m/s
/
/
48,4
Z tot ZW
3-6 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Zondag
19
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Maandag 20
Dag
66
61
52
ZW tot W
3-7 m/s
oktober 2014
Avond
63
53
50
ZW
4 m/s
Nacht
58
51
48
ZW
3-5 m/s
/
/
47,2
ZW
4-5 m/s
Dag
68
63
55
ZW, Z, W, NW
5-10 m/s
Avond
64
57
52
W
9-10 m/s
Nacht
57
51
48
ZW tot W
4-9 m/s
/
/
46,4
ZW
4-5 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Dinsdag
21
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Woensdag
Dag
66
61
54
NW, W
3-8 m/s
22
Avond
63
53
49
ZW
2-3 m/s
Nacht
57
51
49
ZW, W, NW
3-8 m/s
/
/
46,9
W, ZW, NW
6-8 m/s
oktober
2014
4 laagste nachtelijke waarde* Donderdag
Dag
66
60
51
Z tot ZW
3-5 m/s
23
Avond
63
53
48
Z tot ZW
4 m/s
Nacht
57
49
47
Z tot ZW
2-4 m/s
/
/
44,9
Z tot ZW
2-4 m/s
2014
oktober
4 laagste nachtelijke waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.175
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Vrijdag
24
oktober 2014
Dag
67
62
52
Z tot ZW
3-5 m/s
Avond
66
56
50
Z
3-4 m/s
Nacht
59
50
47
Z tot ZW
2-4 m/s
/
/
45,3
Z
3-4 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Zaterdag 25
Dag
65
59
49
ZW tot W
2-6 m/s
oktober 2014
Avond
63
51
47
ZW
3 m/s
Nacht
59
49
46
ZW
2-4 m/s
/
/
45,1
ZW
3-4 m/s
Dag
65
59
49
ZW
2-4 m/s
Avond
63
53
48
ZW
2 m/s
Nacht
58
49
46
Z tot ZW
2-3 m/s
/
/
44,7
ZW
2-3 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Zondag
26
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Maandag 27
Dag
66
59
50
Z tot ZW
2-4 m/s
oktober 2014
Avond
62
52
50
Z
2 m/s
Nacht
58
51
48
Z tot ZW
2-3 m/s
/
/
43,6
ZW
2-3 m/s
Dag
66
59
50
Z
3-4 m/s
Avond
61
50
47
Z
4-5 m/s
Nacht
58
50
46
Z tot ZW
2-5 m/s
/
/
44,1
Z tot ZW
2-4 m/s
4 laagste nachtelijke waarde* Dinsdag
28
oktober 2014
4 laagste nachtelijke waarde* Woensdag
Dag
67
60
51
Z tot ZW
1-3 m/s
29
Avond
--
--
--
O, Windstil,NO
0-2 m/s
Nacht
57
49
45
O, ZO, ZW,Z
1-5 m/s
/
/
42,1
Z tot ZW
3-5 m/s
2014
oktober
4 laagste nachtelijke waarde*
ArcelorMittal Gent is zeker niet verantwoordelijk voor het totale omgevingsgeluid. Immers, op maandag 20/10/14 en dinsdag 21/10/14 was de belangrijkste en luidruchtigste inrichting, de sinterfabriek geruime tijd inactief (zie tabel werkingstijden). Op vrijdag 24/10/14 was de sinterfabriek representatief en continu in werking. Hierna worden de statistische parameters voor deze dagen weergegeven :
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.176
Op maandag was de sinterfabriek niet in werking van 5u tot 24u, en op dinsdag van 0u tot 17u.
Op woensdag 22/10/14 was de sinterfabriek wel in werking en waren alle andere fabrieken op de site actief en dit bij een wind van nagenoeg bron naar ontvanger. Het LA95,1h schommelt tussen 46 à 48 dB(A) tijdens de nachtperiode, bij een wind van bron naar ontvanger en wanneer alle relevante delen van Arcelor Mittal is werking zijn.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.177
Voor een windrichting uit zuidelijke richting zakt het LA95,1h al tot 45 dB(A) tijdens de nachtperiode.
Dat ook ’ s nachts het verkeer op de N49 en R4 meebepalend is, is duidelijk door de meetresultaten op woensdagnacht op 29/10/14. Tijdens de schoolvakanties is het verkeer minder druk en zakt het LA95,1h tussen 0u en 4u, hoewel de fabrieken van ArcelorMittal Gent continu in werking zijn. Dus het LA95,1h is niet enkel bepaald door ArcelorMittal Gent.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.178
Bij een oostenwind zakt het omgevingsgeluid vooral tijdens de nachtperiode tot onder de 30 dB(A) zoals in de nacht van zondag op maandag 6/10/14 :
Kortom, de milieukwaliteitsnormen voor dit meetpunt te Wachtebeke zijn bij een wind uit westelijke en zuidelijke richting meestal overschreden. Hiervoor is het verkeer voor een groot deel verantwoordelijk maar ook ArcelorMittal Gent. De juiste bijdrage tot dit omgevingsgeluid wordt verder in het MER berekend. Bij een wind uit oostelijke richting zakt het omgevingsgeluid wel onder de 40 dB(A) en zelfs 30 dB(A) zodat de milieukwaliteitsnormen dan wel gerespecteerd worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4.1.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.179
M e e t p un t 2 : Ka tte n h o ek s t r aa t 1 2 , Si n t- Kr ui s - Wi n kel
Ter hoogte van de Kattenhoekstraat 19 te Sint-Kruis-Winkel is meetpunt 2 gelegen, op +/- 120 meter ten oosten en zuidoosten van de fabrieksite. Westelijke en noordwestelijke wind is hier van belang voor verdere analyse. Er werden hier in 2008 geen geluidsmetingen uitgevoerd in het kader van 3de hoogoven zodat er geen vergelijking mogelijk is. De meetresultaten voor de meetcampagne in 2014 zijn hierna weergegeven. We stellen in 2014 vast dat overdag en avondperiode de milieukwaliteitsnormen altijd overschreden worden, maar dat ’s nachts afhankelijk van de windrichting het LA95,1h onder de 45 dB(A) zakt. De milieukwaliteitsnorm voor de dagperiode bedraagt hier 50 dB(A) en voor de avond – en nachtperiode 45 dB(A). De meetresultaten per meetdag zijn hierna weergegeven in tabel IX.4.9.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.180
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.4.9 Gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 2 Dag
Dinsdag
Periode
2
september 2014
LAeq
LA50
LA95
windrichting
Windsnelheid
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Dag
68
64
54
N, NO, O, ZO
1-2 m/s
Avond
66
60
51
N tot NO
1-2 m/s
Nacht van 22u tot 24u
63
55
45
NO, W, N, Windstil
0-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
/
m/s
waarde* Woensdag 3
Dag
68
63
54
NO tot O
2-4 m/s
september
Avond
65
60
52
NO
2 m/s
Nacht
62
53
45
NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
40,6
NO
1-2 m/s
2014
waarde* Donderdag 4
Dag
68
62
52
NO, O, ZO
1-3 m/s
september
Avond
65
58
48
N tot NO
1 m/s
Nacht
61
52
44
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
38,8
NO
1-2 m/s
Dag
68
63
51
W, ZW, NW
1-3 m/s
Avond
67
61
50
NW, W
1-3 m/s
Nacht
61
52
45
W, ZO, Z
1-3 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
41,9
ZO tot Z
1 m/s
Dag
65
60
50
NW, N
1-3 m/s
Avond
64
58
48
N
1 m/s
Nacht
60
52
46
N,W, NW
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
44,7
NW tot N
1-2 m/s
62
54
44
ZW, O, N, W, NW,
0-2 m/s
2014
waarde* Vrijdag
5
september 2014
waarde* Zaterdag
6
september 2014
waarde* Zondag
7
Dag
september 2014
Windstil Avond Nacht
64 57
58 50
49
N
44
N,
1-2 m/s NW,
NO,
0-1 m/s
Windstil, W 4 laagste nachtelijke waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
/
/
41,9
Windstil, NW, W, N
0-1 m/s
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.181
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Dag
Periode
Maandag
8
september 2014
LAeq
LA50
LA95
windrichting
Windsnelheid
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Dag
68
63
53
N, NO, NW
1-2 m/s
Avond
65
59
50
N tot NO
1-2 m/s
Nacht
60
53
47
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
43,6
N tot NO
1-2 m/s
Dag
68
64
53
NW, W, N, NO
1-3 m/s
Avond
65
59
50
N tot NO
1-2 m/s
Nacht
61
53
47
N tot NO, W
1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
43,9
N
1 m/s
m/s
waarde* Dinsdag
9
september 2014
waarde* Woensdag
Dag
69
64
54
N tot NO
2-4 m/s
10
Avond
68
61
50
NO
1-2 m/s
Nacht
61
53
46
N tot NO
1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
42,6
N tot NO
1 m/s
september 2014
waarde* Donderdag
Dag
72
67
56
N, NW
1-4 m/s
11
Avond
59
61
51
N
1-2 m/s
Nacht
66
56
48
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
42,6
N tot NO
1-2 m/s
Dag
72
67
56
N tot NO
1-4 m/s
Avond
70
62
52
N tot NO
1-2 m/s
Nacht
66
57
49
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
44,5
N tot NO
1 m/s
september 2014
waarde* Vrijdag
12
september 2014
waarde* Zaterdag 13
Dag
69
62
52
N tot NO
2-3 m/s
september
Avond
66
58
50
NO
1-2 m/s
Nacht
65
56
48
NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
47,1
NO
1-2 m/s
Dag
68
61
51
NO tot O
2-3 m/s
Avond
67
61
51
N tot NO
1-2 m/s
Nacht
62
52
45
NO
1-3 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
42,9
NO
1-3 m/s
2014
waarde* Zondag
14
september 2014
waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.182
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Dag
Periode
LAeq
LA50
LA95
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
windrichting
Windsnelheid m/s
Maandag 15
Dag
72
66
55
N tot NO, O
2-3 m/s
september
Avond
68
61
52
NO
1 m/s
Nacht
64
56
48
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
43,1
N tot NO
1-2 m/s
71
66
53
W,NO,NW,O,
2014
waarde* Dinsdag
16
Dag
september 2014
N,
1-2 m/s
ZO Avond
68
62
52
NO
1-2 m/s
Nacht
64
55
46
NO, O, Windstil
0-1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
41,5
NO
1 m/s
waarde* Woensdag
Dag
--
--
--
NO, O, ZO
1-3 m/s
17
Avond
--
--
--
NO tot O
1-2 m/s
Nacht
--
--
--
N, NO, O
1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
/
/
/
september 2014
waarde* Donderdag
Dag
71
65
53
O, ZW, ZO
1-3 m/s
18
Avond
69
51
50
O tot ZO
1-2 m/s
Nacht
63
52
42
NO tot O
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
/
/
/
Dag
72
66
53
ZW, NW, W,N
1-2 m/s
Avond
68
61
51
N, ZW, O
1-3 m/s
Nacht
65
55
47
Windstil, O, ZO,
0-2 m/s
september 2014
waarde* Vrijdag
19
september 2014
NO, ZW 4 laagste nachtelijke
/
/
40
Windstil, NO, ZO,
0-1 m/s
ZW
waarde* Zaterdag 20
Dag
68
61
50
NW, W, ZW
1-3 m/s
september
Avond
66
58
49
NW
2-3 m/s
Nacht
64
55
48
Windstil, NO, ZW,
0-2 m/s
2014
NW, W 4 laagste nachtelijke waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
/
/
46,2
N, NW, W
2-3 m/s
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.183
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Dag
Zondag
Periode
21
september 2014
LAeq
LA50
LA95
windrichting
Windsnelheid
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Dag
67
59
51
N
3-5 m/s
Avond
66
58
50
NW
2 m/s
Nacht
61
51
46
N, NW, W
2-4 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
45,5
N, NW, W
2-3 m/s
m/s
waarde* Maandag 22
Dag
71
66
55
NW tot N
1-5 m/s
september
Avond
68
61
52
NW tot N
1-2 m/s
Nacht
64
55
50
NW, W
1-5 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
46,4
W tot NW
1-3 m/s
Dag
71
66
54
ZW, Z, W, NW
1-3 m/s
Avond
68
60
52
Windstil, ZW
0-1 m/s
Nacht
65
57
51
ZW
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
46,2
ZW
1-2 m/s
2014
waarde* Dinsdag
23
september 2014
waarde* Woensdag
Dag
--
--
--
ZW tot W
3-6 m/s
24
Avond
--
--
--
NW
2-4 m/s
Nacht
64
53
45
W, NW, ZW
2-3 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
41,8
ZW
2-3 m/s
september 2014
waarde*
Specifiek zien we voor de maandag 22/9/14 volgende evolutie in de statistische parameters vooral het LA95,1h. Tijdens de nachtperiode zakt het LA95,1h nauwelijks onder de 45 dB(A) omdat vanaf 5u te stijgen door het toenemend verkeer op de R4.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.184
Op bijvoorbeeld een zondag bij een wind uit noordelijke richting werd volgende verloop vastgesteld :
Het continu geluid van ArcelorMittal Gent in de nacht van zaterdag 20 op 21 september 14 is bepalend voor het continu verloop van het LA95,1h dat 46 à 47 dB(A) bedraagt bij een wind van bron naar ontvanger. Bij een wind uit oostelijke tot noordoostelijke richting zakt het omgevingsgeluid dan ook weer beduidend onder de 40 dB(A) :
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.185
Kortom, de milieukwaliteitsnormen voor dit meetpunt bij een wind uit westelijke tot noordwestelijke richting meestal overschreden. Hiervoor is een groot deel het verkeer verantwoordelijk maar ook ArcelorMittal Gent. De juiste bijdrage tot dit omgevingsgeluid wordt verder in het MER berekend. Bij een wind uit oostelijke tot noordoostelijke richting zakt het omgevingsgeluid wel onder de 45 dB(A) en zelfs 40 dB(A) zodat de milieukwaliteitsnormen dan wel gerespecteerd worden. Afhankelijk van de windrichting kan ’s nachts de milieukwaliteitsnorm nog gerespecteerd worden. 4.4.1.3
M e e t p un t 3 : H ei d e l a a n 1 0 3 , Z el za t e
Meetpunt 3 is gevestigd ter hoogte van adres Heidelaan 103 te Zelzate, op een afstand van +/- 650 meter van de perceelsgrens van ArcelorMittal Gent. Er werden hier in 2008 geen geluidsmetingen uitgevoerd in het kader van 3de hoogoven zodat er geen vergelijking mogelijk is. Wind uit zuidelijke richting is de meest ongunstige windrichting in deze situatie en we meten anno 2014 tijdens de dagperiode LA95-niveaus tot 58 dB(A). Dit is uitsluitend bepaald door het wegverkeer op de N49/E34. Tijdens de avondperiode bedraagt het LA95-niveau gemiddeld 49-51 dB(A). tijdens de nacht daalt het niveau tot 43-47 dB(A) en soms lager afhankelijk van de windrichting. De milieukwaliteitsnormen worden tijdens de dag en avondperiode overschreden. Het gemiddelde van de 4 laagste waardes voor het LA95,1h overschrijdt de milieukwaliteitsnorm voor de nachtperiode meestal niet. De meetresultaten per meetdag zijn hierna weergegeven in tabel IX.4.10.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.186
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.4.10 Gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 3 Dag
Periode
LAeq
LA50
LA95
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
windrichting
Windsnelheid m/s
Donderdag 9
Dag
63
63
58
Z tot ZW
3-6 m/s
oktober 2014
Avond
59
58
51
Z
3-4 m/s
Nacht
55
52
46
Z tot ZW
3-4 m/s
/
/
/
/
/
Dag
62
62
57
Z tot ZW
2-4 m/s
Avond
59
58
51
Z
2-3 m/s
Nacht
56
53
47
Z tot ZW
2-4 m/s
/
/
43,6
Z tot ZW
4 m/s
Dag
60
50
53
ZW,NO, NW windstil, N
0-3 m/s
Avond
58
57
48
ZW
2-3 m/s
Nacht
54
50
44
ZW, ZO, Z
1-2 m/s
/
/
42,4
ZO tot Z
1-2 m/s
Dag
60
59
54
NO, O, ZO
2-4 m/s
Avond
59
59
52
NO tot O
3-4 m/s
Nacht
53
48
41
O, ZW, Z
1-3 m/s
/
/
39,5
O, Z , ZW
1-3 m/s
4
laagste
nachtelijke
waarde* Vrijdag
10
oktober 2014
4
laagste
nachtelijke
waarde* Zaterdag 11 oktober 2014
4
laagste
nachtelijke
waarde* Zondag
12
oktober 2014
4
laagste
nachtelijke
waarde* Maandag 13
Dag
64
63
56
Z
3-6 m/s
oktober 2014
Avond
58
57
50
Z
4-5 m/s
Nacht
55
51
47
O, ZO, Z
2-5 m/s
/
/
42,2
Z, O
2-4 m/s
Dag
62
62
56
Z tot ZW
4-6 m/s
Avond
58
57
49
ZW
4 m/s
Nacht
55
52
47
Z tot ZW
3-5 m/s
/
/
43,9
Z tot ZW
3 m/s
4
laagste
nachtelijke
waarde* Dinsdag
14
oktober 2014
4
laagste
waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
nachtelijke
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
p. IX.187
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Dag
Periode
LAeq
LA50
LA95
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Revisie: EV 1.0
windrichting
Windsnelheid m/s
Woensdag
Dag
62
61
56
ZW, ZO, O
2-4 m/s
15
Avond
58
57
49
ZO, Z, O
2-3 m/s
Nacht
55
50
45
Z tot ZW
2-4 m/s
/
/
40,3
ZW
3-4 m/s
oktober
2014
4
laagste
nachtelijke
waarde* Donderdag
Dag
62
626
57
Z tot ZW
2-6 m/s
16
Avond
58
57
49
Z tot ZW
1-3 m/s
Nacht
55
52
47
Z, ZW, ZO
2-3 m/s
/
/
42,1
Z, ZO
2-3 m/s
Dag
62
61
56
Z tot ZW
2-4 m/s
Avond
58
57
50
Z
2-3 m/s
Nacht
55
51
45
ZO, Z, ZW
2-4 m/s
/
/
39,6
Z, ZW
2-3 m/s
oktober
2014
4
laagste
nachtelijke
waarde* Vrijdag
17
oktober 2014
4
laagste
nachtelijke
waarde* Zaterdag 18
Dag
59
58
52
Z tot ZW
3-5 m/s
oktober 2014
Avond
56
56
48
Z
2-4 m/s
Nacht
53
50
46
ZO tot Z
2-4 m/s
/
/
45
ZO
3-4 m/s
Dag
59
58
53
Z tot ZW, W
3-8 m/s
Avond
58
58
51
ZW
5-6 m/s
Nacht
51
47
42
Z tot ZW
3-6 m/s
/
/
41
Z tot ZW
3-6 m/s
4
laagste
nachtelijke
waarde* Zondag
19
oktober 2014
4
laagste
nachtelijke
waarde* Maandag 20
Dag
59
58
43
ZW tot W
3-7 m/s
oktober 2014
Avond
--
--
--
ZW
4 m/s
Nacht
54
50
45
ZW
3-5 m/s
/
/
39,8
ZW
4-5 m/s
Dag
59
58
52
ZW
2-4 m/s
Avond
56
55
45
ZW
2 m/s
Nacht
50
45
37
Z tot ZW
2-3 m/s
/
/
/
/
/
4
laagste
nachtelijke
waarde* Zondag
26
oktober 2014
4
laagste
waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
nachtelijke
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
p. IX.188
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Dag
Periode
LAeq
LA50
LA95
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Revisie: EV 1.0
windrichting
Windsnelheid m/s
Maandag 27
Dag
62
60
51
Z tot ZW
2-4 m/s
oktober 2014
Avond
--
--
--
Z
2 m/s
Nacht
53
49
43
Z tot ZW
2-3 m/s
/
/
36,8
ZW
2-3 m/s
4
laagste
nachtelijke
waarde*
Hierna worden specifiek een aantal meetdagen besproken zoals bij een wind uit zuidelijke richting (bron naar ontvanger).
Overdag en ’s avonds wordt het omgevingsgeluid bepaald door het wegverkeer op de E34 / N49. Ook ’s nachts is er verkeer op deze weg dit van op grote afstand het omgevingsgeluid bepaald. De fabrieken van ArcelorMittal Gent leveren ook een bijdrage tot dit continu geluidsniveau. Vandaar dat het LA95,1h tussen 1u en 4u niet verder zakt. Bij een wind uit oostelijke richting komen dezelfde LA95-niveaus voor. Dit is duidelijk te verklaren omdat het meetpunt vlak tegen de E34/N49 is gelegen. Hierdoor is ook al duidelijk dat de invloed van ArcelorMittal Gent eerder zeer beperkt is want anders was er wel een grotere invloed van de windrichting.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4.1.4
Revisie: EV 1.0
p. IX.189
M e e t p un t 4 : Tr a g e l s tr a a t 1 3 , Ev e rg em
Ter hoogte van de Tragelstraat 13 te Evergem is meetpunt 4 gelegen, op een afstand van +/- 650 meter, ten westen van de perceelsgrens. Wind uit oostelijke en zuidoostelijke richting is de meest ongunstige windrichting. In 2007/2008 werd bij een wind uit oostelijke richting LA95,1h – niveaus gemeten rond 49 à 51 dB(A). Ook voor de avond en nachtperiode bedroeg dit toen 48 à 50 dB(A). Bij een wind uit zuidelijke richting zakte het omgevingsgeluid tot 45 dB(A). In 2014 werden tijdens de dagperiode gemiddelde LA95-niveau’s tussen 46-50 dB(A) opgemeten wat dus nog overeenkomt met meetresultaten tijdens de meetcampagne 2007/2008. Tijdens de avond- en nachtperiode is er geen daling van het LA95-niveau waarneembaar bij vooral een wind uit oostelijke tot NO richting. De norm van 50 dB(A) wordt tijdens de dagperiode gerespecteerd. Tijdens de avond- en nachtperiode wordt de MKN van 45 dB(A) overschreden. De meetresultaten per meetdag zijn hierna weergegeven in tabel IX.4.11.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.190
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.4.11 Gemiddelden van meetresultaten per meetdag gemeten op meetpunt 4 Dag
Dinsdag
Periode
2
september 2014
LAeq
LA50
LA95
windrichting
Windsnelheid m/s
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Dag
52
49
47
N, NO, O, ZO
1-2 m/s
Avond
52
51
49
N tot NO
1-2 m/s
Nacht van 22u tot 24u
53
53
51
NO, W, N, Windstil
0-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
/
/
/
waarde* Woensdag 3
Dag
55
52
50
NO tot O
2-4 m/s
september
Avond
53
52
50
NO
2 m/s
Nacht
54
53
52
NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
50,9
NO
1-2 m/s
2014
waarde* Donderdag 4
Dag
55
52
49
NO, O, ZO
1-3 m/s
september
Avond
52
51
49
N tot NO
1 m/s
Nacht
53
52
50
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
49,3
N tot NO
1-2 m/s
Dag
53
45
42
W, ZW, NW
1-3 m/s
Avond
50
45
41
NW, W
1-3 m/s
Nacht
49
48
44
W, ZO, Z
1-3 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
43,7
W, Z, ZO
1-3 m/s
Dag
45
41
38
NW, N
1-3 m/s
Avond
50
45
41
N
1 m/s
Nacht
44
41
38
N,W, NW
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
35,1
N, W, NW
1-2 m/s
47
44
41
ZW, O, N, W, NW,
0-2 m/s
2014
waarde* Vrijdag
5
september 2014
waarde* Zaterdag
6
september 2014
waarde* Zondag
7
Dag
september 2014
Windstil Avond
49
48
44
N
1-2 m/s
Nacht
50
49
46
N, NW, NO, Windstil,
0-1 m/s
W 4 laagste nachtelijke waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
/
/
43
NW, N
1 m/s
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Dag
Periode
Maandag
8
september 2014
LAeq
LA50
LA95
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
Dag
55
47
Avond
49
Nacht 4 laagste nachtelijke
Revisie: EV 1.0
p. IX.191
windrichting
Windsnelheid m/s
43
N, NO, NW
1-2 m/s
47
44
N tot NO
1-2 m/s
49
48
46
N tot NO
1-2 m/s
/
/
44
N tot NO
1-2 m/s
Dag
53
48
45
NW, W, N, NO
1-3 m/s
Avond
48
47
44
N tot NO
1-2 m/s
Nacht
50
49
48
N tot NO, W
1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
46,4
N tot NO
1 m/s
waarde* Dinsdag
9
september 2014
waarde* Woensdag
Dag
53
50
47
N tot NO
2-4 m/s
10
Avond
51
49
48
NO
1-2 m/s
Nacht
51
50
48
N tot NO
1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
47,8
NO
1 m/s
september 2014
waarde* Donderdag
Dag
54
49
46
N, NW
1-4 m/s
11
Avond
50
48
46
N
1-2 m/s
Nacht
52
51
49
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
48,9
N tot NO
1-2 m/s
Dag
55
51
47
N tot NO
1-4 m/s
Avond
50
49
47
N tot NO
1-2 m/s
Nacht
51
51
49
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
48,8
N tot NO
1-2 m/s
september 2014
waarde* Vrijdag
12
september 2014
waarde* Zaterdag 13
Dag
52
48
46
N tot NO
2-3 m/s
september
Avond
49
48
46
NO
1-2 m/s
Nacht
51
50
49
NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
48
NO
1-2 m/s
Dag
50
49
46
NO tot O
2-3 m/s
Avond
51
51
49
N tot NO
1-2 m/s
Nacht
50
50
48
NO
1-3 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
47,1
NO
1-3 m/s
2014
waarde* Zondag
14
september 2014
waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.192
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Dag
Periode
LAeq
LA50
LA95
(gem)
(gem)
(gem)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
windrichting
Windsnelheid m/s
Maandag 15
Dag
53
50
47
N tot NO, O
2-3 m/s
september
Avond
53
52
50
NO
1 m/s
Nacht
53
52
51
N tot NO
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
49,8
NO
1-2 m/s
Dag
53
49
46
W,NO,NW,O, N, ZO
1-2 m/s
Avond
52
51
49
NO
1-2 m/s
Nacht
52
51
49
NO, O, Windstil
0-1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
49,1
NO
1 m/s
2014
waarde* Dinsdag
16
september 2014
waarde* Woensdag
Dag
54
51
48
NO, O, ZO
1-3 m/s
17
Avond
54
54
52
NO tot O
1-2 m/s
Nacht
54
53
52
N, NO, O
1 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
50,8
N tot NO
1 m/s
september 2014
waarde* Donderdag
Dag
54
51
48
O, ZW, ZO
1-3 m/s
18
Avond
52
51
49
O tot ZO
1-2 m/s
Nacht
53
52
50
NO tot O
1-2 m/s
4 laagste nachtelijke
/
/
48,8
NO tot O
1-2 m/s
Dag
--
--
--
ZW, NW, W,N
1-2 m/s
Avond
--
--
--
N, ZW, O
1-3 m/s
Nacht
50
50
48
Windstil, O, ZO, NO,
0-2 m/s
september 2014
waarde* Vrijdag
19
september 2014
ZW 4 laagste nachtelijke waarde*
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
/
/
/
/
/
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.193
We geven als illustratie hierna het verloop van de statistische parameters voor enkele dagen weer :
Op woensdag 3/9/14 lag sinterfabriek 1 (SIFA1) stil en ook de koudwals. De hoogovens samen met de sinterfabriek hebben de grootse impact naar Tragelstraat.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4.2 4.4.2.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.194
G e l u i d s e m i s s i e A r c e lo r M it t a l G e n t G e l u i d s em i s s i e A r c e l or M i tta l G e n t – va s t e i ns ta l l a ti e s
De geluidsemissie van ArcelorMittal Gent is verdeeld over diverse fabrieken zoals : de cokesfabriek, sinterfabrieken, hoogovens (A en B), Staalfabriek, Warmwalserij en koudwalserij. Daarnaast zijn er nog de kranen aan de laad – en loskade, de mobiele kranen en de installaties op het grondstoffenpark. De beschrijving van al deze inrichting in deel IV van onderhavig MER terug te vinden. Voor de discipline geluid in deze MER wordt aan de hand van metingen (EMOLA) een inzicht verkregen van de grootte van de emissie van het continu geluid en dit per deelinrichting. Daarnaast is het belangrijk om een onderscheid te maken in de installaties die als een bestaande en als een nieuwe inrichtingen moeten beschouwd worden. We gaan uit van een nieuwe inrichtingen indien deze nog niet werd opgenomen in het MER van 1995. Een overzicht van deze opsplitsing is weergegeven in tabel IX.4.12. Onder ‘nieuw’ worden de geluidsbronnen die als nieuw moeten beschouwd worden en tevens voor geluid belangrijk zijn, opgesomd. Tabel IX.4.12 Overzicht van indeling bestaande / nieuwe inrichtingen – ArcelorMittal Gent
Zone/inrichting
Bestaand
Nieuw (en relevant voor geluidsemissie)
Cokesfabriek
Gehele fabriek
Geen relevante installaties
Grondstoffen, havens (laad – en loskades)
Activiteiten op ertspark, toeslagpark, mengbedding
Uitbreiding cokesstabilisatie, kolenmaalinstallatie 3e lijn – 3De portaalkraan
Sinterfabriek
Gehele fabriek
Geen relevante installaties
Hoogovens
Zowel HO A als HO B
Geen relevante installaties
(HO C werd niet gerealiseerd) Staalfabriek
Groot deel van de fabriek
Slakstabilisatie
Er zijn tevens ook deelbronnen in de fabriek vervangen, zoals een ontgasser, extra gieterij, extra ketelhuis en pannenoven, doch deze zijn niet te beschouwen als belangrijke geluidsbronnen.
Convertorgasrecuperatie (vooral ventilatoren)
Warmwalserij
Groot deel van de fabriek
Geen relevante installaties
Koudwalserij
De koudwalserij op zich is bestaand maar de meest luidruchtigste installaties zijn als nieuw te beschouwen
Vermits de meest relevante deelgeluidsbronnen als nieuw dienen te worden beschouwd zoals emulsiebehandeling, sidgal 2 en 3, koeltoren, decosteel II beschouwen we de koudwalserij als nieuw
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4.2.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.195
A l g em ee n – E MO L A m e t h o d e
Naast de immissiemetingen werd op de site rastermetingen uitgevoerd en dit volgens de EMOLA methode ter bepaling van de geluidsemissie van de diverse inrichtingen (zie boven). Deze metingen werden uitgevoerd in 2014 op 2/9, 3/9, 10/9, 11/9, 17/9, 18/9, 19/9, 24/9, 25/9, 26/9, 30/9, 1/10, 8/10, 9/10,17/10 en zondag 19/10/14. Tijdens de rastermetingen waren alle geluidsbronnen representatief in bedrijf voor de zone waar er gemeten werd. De meetpunten bevinden zich niet op een gelijkmatig raster, maar er werden voldoende aantal meetpunten gekozen conform de voorschriften in EMOLA. Verspreid over de gehele site werden bijna 3000 meetpunten voorzien. De meethoogte boven het maaiveld bedroeg 3 m conform de bepalingen van de ‘EMOLA’methode. Met behulp van het softwarepakket ‘Noise@work’ van DGMR werden de geluidscontouren bepaald. Er werden geluidscontouren bepaald volgens de Kriging-methode vanaf 54 dB(A) tot en met 90 dB(A) op basis van het globale LAeq-niveau. De geluidscontouren worden weergegeven in figuur . De berekening van het geluidsvermogenniveau volgens ‘EMOLA’ gebeurt door een contour rond de bron(nen) te benaderen door een cirkel met identieke oppervlakte binnen de cirkel als binnen de contour. Het geluidsdrukniveau op de beschouwde contour wordt dan als gemiddelde geluidsdrukniveau op de cirkel genomen. Het geluidsvermogenniveau wordt dan afgeleid met de volgende uitdrukking :
LWR = Lp + Dgeo + Dlucht + Dbodem, Waarin LWR het immissierelevant geluidsvermogenniveau is in dB(A) en Lp het gemiddelde geluidsdrukniveau (LAeq,T) in dB(A) op de contour. Dgeo is de geometrische uitbreiding gegeven door : Dgeo = 10 log (4 Sg) Met Sg het grondoppervlak binnen de contour uitgedrukt in m2 . Dlucht is de afname door luchtabsorptie, gegeven door : Dlucht = alu . rgem , met alu de luchtabsorptie bij 10 ° C en 70 % vochtigheid. Met rgem = ( Sg/ ) ½ Dbodem is de afname door bodeminvloed. Hiervoor worden de algemene formules gebruikt zoals aangegeven in ISO 9613-2. Het oppervlak van al deze iso-contourlijnen werd bepaald via het CAD-systeem. De berekeningen van de geluidsvermogenniveaus werden uitgevoerd in dB(A) en per octaafband. Voor dit spectrum werd steeds het gemiddelde van de spectra gebruikt van de meetpunten die in de omgeving van de iso-contourlijn zijn gelegen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Figuur IX.4.5 Geluidskaart volgens EMOLA-methode en op basis van diverse meetcampagnes
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
p. IX.196
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.197
Op de gehele omsloten contour van 56 dB(A) is geen zuivere toon opgemeten zoals blijkt uit het spectrum cfr. tabel IX.4.13. Ook op de immissiepunten kon geen zuivere toon worden opgemeten. Op korte afstand tot sommige geluidsbronnen kan een zuivere toon voorkomen, maar op grote afstand is deze zuivere toon verdwenen of gemaskeerd door de andere geluidsemissies van andere bronnen. Tabel IX.4.13 Gemiddeld spectrum op de 56 dB(A) - contour
4.4.2.3
G e l u i d sv er m o g e n n i v e a u s
Voor elke deelinrichting en voor elke relevante installatie die als bestaand of nieuw moet beschouwd worden, werd op basis van de rastermetingen/EMOLA methode de geluidsemissie bepaald. Deze geluidsemissie werd bepaald volgens de voorgestelde methodiek (zie eerder). Alle geluidsniveaus werden opgemeten in tertsband (zie eerder), maar de geluidsemissie per deel inrichting wordt in octaafband weergegeven. Als voorbeeld geven we hierna de berekening voor de hoogovens : Tabel IX.4.14 Voorbeeld van berekening geluidsvermogenniveau hoogovens A en B
De geluidscontour van 74 dB(A) is de gesloten contour rond de hoogovens. De totale oppervlakte bedraagt 32942 m2 wat voor 10 Log (4S) = 51,2 dB(A) is. De andere geluidsvermogenniveaus werden op een gelijkaardige manier bekomen. Een overzicht van de bekomen geluidsemissies wordt weergegeven in tabel IX.4.15.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.198
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.4.15 Overzicht geluidsvermogenniveaus o.b.v. de rastermetingen/EMOLA methode
Item
Bestaand/Nieuw
ISO-contour
Totale Oppervlakte Sg in m2
Totaal LWA
63 Hz
125 Hz
250 Hz
500 Hz
1 kHz
2 kHz
4 kHz
8 kHz
Cokesfabriek
Bestaand
76 dB(A)
7879
116
64
100
106
110
111
110
107
103
Sinterfabriek
Bestaand
76 dB(A)
59039
127
72
109
115
119
120
119
119
122
Hoogovens
Bestaand
74 dB(A)
32942
123,5
70
106
112
116
117
116
115
115
Staalfabriek
Bestaand
76 dB(A)
12402
119
66
103
108
113
114
113
109
106
Warmwalserij
Bestaand
62 dB(A)
143841
120
71
102
107
110
110
108
109
116
Koudwalserij
‘Nieuw’
60 dB(A)
139203
117
83
99
103
108
109
107
107
114
Uitbreiding cokesstabilisatie
Nieuw
76 dB(A)
2393
111
59
95
101
105
106
104
101
95
Kolenmaalinstallatie 3de lijn
Nieuw
66 dB(A)
8084
108
84
91
97
102
103
103
99
93
3de portaalkraan
Nieuw
72 dB(A)
1414
104
80
80
88
103
93
90
85
85
Slakstabilisatie
Nieuw
64 dB(A)
13493
109
87
92
97
103
104
104
100,5
96
Convertorgasrecuperatie
Nieuw
76 dB(A)
3073
112
60
96
102
106
107
106
103
97
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.199
Om de specifieke bijdrage naar elk meetpunt in een meewind conditie te kennen werd een geluidsmodel opgesteld. Het totale geluidsvermogenniveau van elke deelinrichting, de ligging van de immissiepunten, de bodemeigenschappen, afschermingen zijn de voornaamste inputgegevens voor het geluidsmodel. De overdrachtsberekeningen naar de vier meetpunten en op een raster van immissiepunten werden uitgevoerd conform de methode aangegeven in het project ‘BEGIS’. Deze overdrachtsberekeningen steunen in de praktijk op basis van ISO 9613-2 en ISO 9613-1. Tevens wordt aangeraden om de algemene methode te gebruiken. De meteorologische correctiefactor Cmeteo wordt niet gebruikt. Voor de luchtabsorptiecoëfficiënt wordt de absorptiefactor bij 10°C en bij 70 % vochtigheid gebruikt. Uiteraard werd de afscherming op de site op korte afstand tot de geluidsbronnen echter meegenomen in het geluidsvermogenniveau. De berekende specifieke bijdrages naar de omgeving zijn geldig voor de meest ongunstigste situatie en voor een berekeningshoogte van 4 m boven het lokaal maaiveld. In onderstaande figuur is de berekende geluidscontour van het specifiek geluidsniveau voor de actuele situatie terug te vinden. Figuur IX.4.6 Berekende geluidscontour voor specifiek geluidsniveau voor de actuele situatie – ‘continu’ werkende installaties
Het berekend specifiek geluidsniveau op de discrete punten op basis van de EMOLA brongegevens is terug te vinden in tabel IX.4.16. Er is een opsplitsing gemaakt voor de bestaande en nieuwe geluidsbronnen. Voor de bestaande bronnen zijn hoofdzakelijk de sinterfabriek en de hoogovens en aanhorigheden verantwoordelijk voor de voornaamste bijdrage tot dit specifiek geluidsniveau. Voor meetpunt 4 (Rieme) is vooral de convertorgasrecuperatie en 3de portaalkraan verantwoordelijke voor de specifieke bijdrage voor de nieuwe bronnen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.200
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.4.16 Berekend geluidsniveau tgv continu werkende installaties en gemeten LA95,1h tijdens nachtperiode voor de 4 meetpunten en enkele beoordelingspunten – anno 2014 Mpt/BP
Adres
Berekend specifiek Berekend specifiek Berekend specifiek
Gemeten
Totale
geluidsniveau
geluidsniveau
Gemiddeld
geluidsniveau
Nieuwe inrichtingen
Bestaande inrichtingen
meewind
2014
2014
2014
LA95,1h bij
1
Walderdonk 99, Wachtebeke
40 dB(A)
31 dB(A)
39 dB(A)
46 à 48 dB(A)
2
Kattenhoekstraat 12 ,
48 dB(A)
37 dB(A)
48 dB(A)
45 à 47 dB(A)
Sint-Kruis-Winkel 3
Heidelaan 103, Zelzate
42 dB(A)
34 dB(A)
42 dB(A)
40 à 42 dB(A)
4
Tragelstraat 13, Evergem
52 dB(A)
41 dB(A)
52 dB(A)
49 à 52 dB(A)
BP
Adres
Berekend specifiek Berekend specifiek Berekend specifiek Gemeten geluidsniveau geluidsniveau Totale Lsp bij meewind geluidsniveau Nieuwe Bestaande 2014
inrichtingen
inrichtingen
2014
2014
5
Groenstraat 45, Wachtebeke
43 dB(A)
34 dB(A)
43 dB(A)
-
6
Hullebustraat 47,
48 dB(A)
36 dB(A)
47,5 dB(A)
-
Wachtebeke 7
Groenstraat 47, Wachtebeke
44 dB(A)
34 dB(A)
44 dB(A)
-
8
Knippegroen 42, Gent
55 dB(A)
41 dB(A)
55 dB(A)
-
9
Psychiatrisch Centrum
49 dB(A)
45 dB(A)
48 dB(A)
Sint Jan Baptist
Voor meetpunten 2,3 en 4 is er een goede overeenkomst tussen het gemeten LA95,1h bij een meewind en de berekende geluidsniveaus op basis van de geluidsemissies bekomen volgens de EMOLA-methode. Voor meetpunt 1, gelegen te Walderdonk 99, echter niet. Het berekend geluidsniveau ligt veel lager dan de gemeten geluidsniveaus. Dit is te verklaren door het feit dat meetpunt 1 veel verder van de site is gelegen enerzijds en anderzijds omdat hierdoor ook nog andere geluidsbronnen (zoals verkeer, windturbines,.. ) het omgevingsgeluid mee bepalen. Uit deze tabel kunnen we ook afleiden dat de immissie veroorzaakt door de bestaande geluidsbronnen op meetpunt 2 en 4 minstens 10 dB(A) hoger ligt dan de immissie van de bronnen die als nieuw dienen te worden beschouwd. Voor meetpunten 1 en 3 bedraagt het verschil 8 dB(A).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4.2.4
Revisie: EV 1.0
p. IX.201
G e l u i d s em i s s i e A r c e l or M i tta l G e n t – i n c i d e nt e e l g el u i de n a f kom s ti g va n a c t i vi t ei te n o p d e s i t e
Op de terreinen van Arcelor komen veelvuldig fluctuerende geluiden voor, maar niet alle activiteiten leiden tot een verhoging van het omgevingsgeluid naar de omgeving. Op de meetpunten (vooral naar Rieme) is vooral het bewerken van schroot (laden, lossen, sorteren,..) hoorbaar. Het geluid van het storten van slakken of het breken van deze slakken is niet van die ordegrootte dat dit hoorbaar is in de omgeving. Daarom bespreken we hier enkel de activiteiten van de ‘schrootbehandeling’ die als meest luidruchtigste kunnen bestempeld worden. In de meetperiode in het najaar werd er echter geen schroot door schepen gelost. Enkel werd schroot verplaatst en gesorteerd door rupskranen ter hoogte van de kade en ten zuiden van de sinterfabriek. Vooral het vallen van schroot op schroot is de meest luidruchtige activiteit. Tijdens de meetcampagnes voor EMOLA werd op ter hoogte van de dergelijke diverse activiteiten op een afstand gemeten. Bij een meetpunt op 25 m van het punt waar het metaal op metaal valt, werd een maximaal LAeq,1s opgemeten van 90 à 95 dB(A), wat overeenkomt met een geluidsvermogenniveau van 125 à 130 dB(A). In de meeste gevallen ligt het LAeq,1s lager, ook afhankelijk van de bediener van de kraan. In de studie gaan we verder met dit maximaal geluidsvermogenniveau qua piekgeluid voor de berekening van de geluidscontouren. In realiteit is dit echter meer gevarieerd. Momenteel gaan deze activiteiten door langs de kade en op een terrein ter hoogte van de Sinterfabriek. Deze activiteiten zijn als een bestaande activiteit te beschouwen. De locaties worden hierna aangegeven in figuur IX.4.7. Figuur IX.4.7 situering van de locaties waar piekgeluiden tijdens schrootbehandelingen worden gegenereerd
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.202
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Op meetpunt 4 kon tijdens het behandelen van schroot op de kade een LAeq,1s van maximaal 55 dB(A) worden opgemeten. De geluidsimmissie tijdens het verhandelen van schroot is hierna weergegeven in figuur IX.4.8 Figuur IX.4.8 LAeq,1s – geluidscontour tijdens het verhandelen van schroot zoals vallen van schroot op schroot
Op basis van een overdrachtsberekening bekomen we dan : Tabel IX.4.17 Berekend geluidsniveau voor het LAeq,1s – fluctuerend/incidenteel geluid tijdens bewerken van schroot Mpt/BP
Adres
Berekend specifiek
Richtwaarde
Richtwaarde
LAeq,1s – fluctuerend geluid
LAeq,1s
LAeq,1s
Dag
Nacht
Overschrijding
(Maximum) 1
Walderdonk 99, Wachtebeke
< 42 dB(A)
65 dB(A)
50 dB(A)
Geen
2
Kattenhoekstraat 12 ,
< 54 dB(A)
65 dB(A)
55 dB(A)
Geen
< 42 dB(A)
65 dB(A)
55 dB(A)
Geen
Sint-Kruis-Winkel 3
Heidelaan 103, Zelzate
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.203
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Mpt/BP
Adres
Berekend specifiek
Richtwaarde
Richtwaarde
LAeq,1s – fluctuerend geluid
LAeq,1s
LAeq,1s
Dag
Nacht
65 dB(A)
55 dB(A)
Overschrijding
(Maximum) 4
Tragelstraat 13, Evergem
< 60 dB(A)
Mogelijke overschrijding tijdens avond en nacht
5
Groenstraat 45, Wachtebeke
< 46 dB(A)
65 dB(A)
55 dB(A)
Geen
6
Hullebustraat 47,
< 52 dB(A)
65 dB(A)
55 dB(A)
Geen
Wachtebeke 7
Groenstraat 47, Wachtebeke
< 48 dB(A)
65 dB(A)
55 dB(A)
Geen
8
Knippegroen 42, Gent
< 56 dB(A)
75 dB(A)
65 dB(A)
Geen
9
Psychiatrisch Centrum
< 47 dB(A)
75 dB(A)
65 dB(A)
Geen
Sint Jan Baptist
Indien het verhandelen van schroot enkel overdag gebeurt zijn er geen overschrijdingen te verwachten, maar voor de avond – en nachtperiode kan er in uitzonderlijke gevallen zich toch een overschrijding voordoen. We stellen wel vast dat voor een berekening van het effect van het lossen van schroot door een schip ter hoogte van de kade ter hoogte van meetpunt 4 (Rieme) er een LAeq,1s van 60 dB(A) wordt berekend ter hoogte van de woningen te Rieme. Indien een dergelijke lossing ’s avonds of ’s nachts zou gebeuren verwachten we wel dat dit voor een overschrijding van de richtwaarde zal zorgen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.204
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4.3
T o et s i n g va n s p ec i f i e k a a n t o et s i n g s k a d e r – e ff e c t b e p a l i n g a c t u e l e s i t u a t i e
Het berekend specifiek geluid van de continue bronnen wordt hierna in tabel IX.4.18 per meetpunt getoetst aan de bepalingen conform VLAREM II. Opm.
het piekgeluid dat als fluctuerend geluid wordt aanschouwd wordt in §4.4.5 getoetst aan de bepalingen conform VLAREM II
Tabel IX.4.18 Toetsing van berekend specifiek geluidsniveau aan strengste norm (nachtperiode) – continu werkende installaties – overschrijdingen worden aangegeven Mpt/BP
Adres
Berekend specifiek
Richtwaarde
geluidsniveau
Bestaande
specifiek
Nieuwe
inrichtingen
geluidsniveau
inrichtingen
Nieuwe
Nacht
Bestaande
Nacht
Berekend
Grenswaarde
inrichtingen
inrichtingen 1
Walderdonk 99, Wachtebeke
39 dB(A)
40 dB(A)
31 dB(A)
35 dB(A)
2
Kattenhoekstraat 12 ,
48 dB(A)
45 dB(A)
37 dB(A)
40 dB(A)
Sint-Kruis-Winkel 3
Heidelaan 103, Zelzate
42 dB(A)
45 dB(A)
34 dB(A)
40 dB(A)
4
Tragelstraat 13, Evergem
52 dB(A)
45 dB(A)
41 dB(A)
40 dB(A)
BP
Adres
Berekend specifiek
-
Berekend
geluidsniveau
specifiek
Bestaande inrichtingen
geluidsniveau
2014
inrichtingen
Nieuwe 2014
5
Groenstraat 45, Wachtebeke
43 dB(A)
45 dB(A)
34 dB(A)
40 dB(A)
6
Hullebustraat 47,
47,5 dB(A)
45 dB(A)
36 dB(A)
40 dB(A)
Wachtebeke 7
Groenstraat 47, Wachtebeke
44 dB(A)
45 dB(A)
34 dB(A)
40 dB(A)
8
Knippegroen 42, Gent
55 dB(A)
55 dB(A)
41 dB(A)
50 dB(A)
9
Psychiatrisch Centrum
48 dB(A)
55 dB(A)
45 dB(A)
50 dB(A)
Sint Jan Baptist
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
4.4.4
Revisie: EV 1.0
p. IX.205
W e g v e r k e e rs g e l u id – a c t u e l e s it u a t i e
Het wegverkeersgeluid in het studiegebied geven we weer aan de hand van de strategische geluidsbelastingskaarten volgens de Europese richtlijn 2002/49/EG – Provincie Oost-Vlaanderen 2013. De verkeersgegevens zijn op basis van de verkeerstellingen van 2011. Hierna wordt de Lden en de Lnight weergegeven in resp. figuur IX.4.9 en IX.4.10. Figuur IX.4.9 Lden geluidscontouren van wegverkeersgeluid – strategische belastingskaart
Ook voor de Lnight werd een geluidskaart voor dit gebied opgesteld. We merken wel op dat de laagste contour voor Lden 55 dB(A) bedraagt en voor Lnight 50 dB(A). Voor meetpunt 2 (Sint-Kruis-Winkel) werd een Lden van 65 à 70 dB(A) berekend en voor Lnight 60 dB(A). Dit komt goed overeen met de opgemeten geluidsniveaus. Voor meetpunt 3, gelegen achter het geluidsscherm ten noorden van de N49, komen de berekende geluidsniveaus voor het wegverkeer ook goed overeen. Het wegverkeersgeluid is voor meetpunt 2 en 3 bepalend voor het omgevingsgeluid. De bijdrage van de industrie in het bijzonder de activiteiten van ArcelorMittal Gent is voor deze meetpunten zeker ondergeschikt. Er zijn geen berekende resultaten voor het wegverkeer op meetpunt 1 en 4 beschikbaar omdat de bedrage van de belangrijkste wegen lager ligt dan 55 dB(A) voor Lden en 50 dB(A) Lnight.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.206
Figuur IX.4.10 Lnight geluidscontouren van wegverkeersgeluid – strategische belastingskaart
Volgens de mobiliteitsgegevens zoals beschouwd in de discipline mens (cfr. §5.7.2) is het aandeel van ArcelorMittal Gent tot het totale verkeer op de R4 in de actuele / referentiesituatie slechts maximaal 15 % voor de dagperiode. Dit betekent dat het verkeer van ArcelorMittal Gent het wegverkeersgeluid minder dan 1 dB(A) verhoogt op de R4. Voor de nachtperiode is dit zelfs minder dan 5 % en bijgevolg helemaal verwaarloosbaar. 4.4.5
E f f e c t b ep a l i n g – a c t u e l e s i t u a t i e
Het effect van de actuele situatie wordt beoordeeld volgens het significantiekader zoals dit is uitgewerkt in het richtlijnenboek voor geluid en trillingen (cfr. §4.2.4). Er zijn geen geluidsniveaus bekend tijdens een volledige stilstand tijdens de nachtperiode waardoor het niet mogelijk is om een effect bepaling te doen van de geluidsemissie van ArcelorMittal Gent op het omgevingsgeluid. We trachten echter toch een uitspraak te doen van het effect van ArcelorMittal Gent op het omgevingsgeluid en dit per meetpunt.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.207
In meetpunt 1, gelegen in Walterdonk te Wachtebeke, bedraagt het specifiek geluid van ArcelorMittal Gent voor de bestaande inrichtingen minder dan 40 dB(A) en voor de nieuwe inrichtingen slechts 31 dB(A). Er is ruim voldaan aan de richtwaarden conform VLAREM. Tevens is het wegverkeersgeluid van de diverse gewestwegen bepalend voor het omgevingsgeluid. Vermits er geen verhoging van het omgevingsgeluid met of zonder ArcelorMittal Gent te verwachten is en voldaan is aan de bepalingen conform VLAREM II, is het effect van de actuele werking van ArcelorMittal Gent te verwaarlozen (0). In meetpunt 2, gelegen in de achtertuin van de Kattenhoekstraat 12 te Gent (Sint-Kruis-Winkel), werd op basis van EMOLA een bijdrage van 48 dB(A) berekend van ArcelorMittal Gent. Vooral de Sinterfabriek, Cokesfabriek en Hoogovens zijn bepalend voor dit specifiek geluid. Voor de dagperiode is er geen overschrijding van de richtwaarde maar wel voor de avond – en nachtperiode. Deze overschrijding bedraagt bijgevolg 3 dB(A) en bij afwezigheid van verkeer op de R4 en de windrichting van ArcelorMittal Gent naar dit meetpunt wordt dit specifiek geluid wel bepalend voor het omgevingsgeluid. Overdag en ’s avonds en in de vroege ochtend (tussen 5u en 7u) is echter het verkeer bepalend voor het omgevingsgeluid. Het effect van de bestaande inrichtingen beoordelen we dan als -1. Vermits het specifiek geluid van de bestaande inrichtingen de richtwaarde overschrijdt, maar het omgevingsgeluid maar tot max. 3 dB(A) verhoogt komen we tot deze effectbepaling. De invloed van de nieuwe inrichting ligt lager dan 40 dB(A) zodat de grenswaarde hier gerespecteerd wordt en het effect als 0 kan beoordeeld worden. Er is immers geen effect van de nieuwe inrichtingen op het omgevingsgeluid. In meetpunt 3, gelegen in de achtertuin van de Heidelaan, werd een specifiek geluidsniveau berekend van 42 dB(A) voor de bestaande inrichtingen en 34 dB(A) voor de nieuwe inrichtingen. Dit is ruim onder de normen conform VLAREM II. Tevens is de E34 / N49 bepalend voor het omgevingsgeluid. Vermits er geen verhoging van het omgevingsgeluid met of zonder ArcelorMittal Gent te verwachten is en voldaan is aan de bepalingen conform VLAREM II, is het effect van de actuele werking van ArcelorMittal Gent te verwaarlozen (0). Het effect van ArcelorMittal Gent is wel merkbaar en meetbaar ter hoogte van meetpunt 4, gelegen in de Tragelstraat 13 te Evergem. Dit blijkt zowel uit de immissiemetingen ter plaatse, de bemande nachtmetingen en de overdrachtsberekeningen. Dit meetpunt is ook representatief voor de eerste lijns woningen te Evergem (Rieme) zoals de woningen in de omgeving van de Riemewegel, Puinenstraat, en Tragelstraat. Op basis van de overdrachtsberekening bekomen we een specifieke bijdrage van 52 dB(A) voor de bestaande inrichtingen (vooral Hoogovens en Sinterfabriek) en 41 dB(A) voor de nieuwe inrichtingen ter hoogte van de woning in de Tragelstraat. De specifieke bijdrage van de bestaande inrichting overschrijdt minder dan 10 dB(A) de richtwaarde van VLAREM maar we verwachten wel ArcelorMittal Gent een beduidende verhoging van het omgevingsgeluid veroorzaakt en als een effect van -1 tot – 2 kan beoordeeld worden. Het effect van de nieuwe inrichting kan ook als – 1 beoordeeld worden omdat er wel een overschrijding van de grenswaarde (richtwaarde – 5 dB(A)) is maar er geen effect op het omgevingsgeluid te verwachten is. De bijdrage van de bestaande bronnen is immers bepalend voor het bestaand omgevingsgeluid. Verder in dit rapport geven we aan welke maatregelen voor alle fabrieken voor geluid reeds genomen werden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.208
De activiteiten die geluidspieken veroorzaken zoals tijdens het bewerken / verladen van schroot zijn als een bestaande activiteit te beschouwen. Voor de actuele locaties zijn er geen overschrijdingen voor de dagperiode te verwachten. Voor de avond – en nachtperiode kan er een overschrijding tijdens de avond –en nachtperiode voorkomen indien er een schip gelost wordt op de actuele locatie en dit op basis van een overdrachtsberekening. De locatie voor het lossen van het schroot aangevoerd door schepen zal op de huidige locatie niet meer gebeuren vanaf 2017. De nieuwe locatie ligt verder van de woningen van Rieme. Dit wordt verder in het MER besproken.
4.5
EFFECTVOORS PELLING
REFERENTIESITUATIE
De actuele situatie omvat de situatie in het referentiejaar 2013, rekening houdend met de dan aanwezige installaties en de effectief gerealiseerde productie. In de referentiesituatie wordt uitgegaan van de actueel vergunde situatie. Hierbij wordt rekening gehouden met actueel vergunde (maximale) productiecapaciteiten. Het vervangen van de 2 doorstootovens door een derde hefbalkoven zal geen verhoging van de geluidsemissie veroorzaken vermits deze installatie ook binnen is voorzien. Ook de werking van de pannenoven tussen de staalfabriek en de warmwalserij zal geen verhoging van de geluidsemissie veroorzaken. De meest luidruchtige installaties worden binnen in een geïsoleerd gebouw geplaatst. Een controle van de geluidsemissie na realisatie van nieuwe installaties is wenselijk. De ingebruikname van de nieuwe kade, die door het Gemeentelijk Havenbedrijf zal gerealiseerd worden, en door ArcelorMittal Gent vnl. zal gebruikt worden voor het ontladen van schroot, kan wel een effect hebben op het omgevingsgeluid. Het effect van dit piekgeluid tijdens het lossen van een schip of het vallen van schroot op schroot is hierna visueel weergegeven aan de hand van geluidscontouren in figuur IX.4.11. Figuur IX.4.11 LAeq,1s – geluidscontour van het lossen van schroot op nieuwe kade
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.209
Het effect van het lossen van schroot op de nieuwe kade is veel minder dan wanneer schroot gelost wordt ter hoogte van de bestaande kades. De afstand tot de woningen te Rieme is in deze situatie veel groter. Op basis van een maximaal geluidsvermogenniveau LW = 130 dB(A) (worst-case scenario !) bedraagt de specifieke bijdrage van het piekgeluid/fluctuerend geluid maximaal 55 dB(A) ter hoogte van de woningen te Rieme. Dit geluidsniveau werd berekend en zou best nog geverifieerd worden na realisatie van de kade en dit ter controle. Op basis van deze overdrachtsberekening is er geen overschrijding van de bepaling conform VLAREM II te verwachten. Er wordt voorzien dat deze lossingen enkel tussen 6u – 22u kunnen plaatsvinden. Tevens wordt een geluidswand65 voorzien rondom de schroot stock. Het schroot wordt ‘gestort’ op een bed van LD-slak zodat de impact van vallen van schroot op beton veel minder geluid emitteert.
4.6
EFFECTVOORS PELLING
GEPLANDE SIT UATIE
De geplande situatie betreft in essentie een verderzetting van de activiteiten beschouwd in de referentiesituatie. Hierbij wordt rekening gehouden met een bestendiging van de actueel vergunde productiecapaciteiten. Kortom, de geplande situatie is gelijk aan de vergunde situatie (referentiesituatie). Voor eventuele andere projecten in het kader van de geplande situatie zijn er nog geen concrete invullingen voor de geluidsemissies. Indien 85 dB(A) op 1 m gerespecteerd wordt (dit in het kader van de arbeidsplaatsreglementering) zijn er zeker geen effecten op het omgevingsgeluid te verwachten noch overschrijdingen.
4.7
INVLOED VAN HET ONT WIKKELINGSSCENARIO (R EALISATIE VAN WI NDTUR BINES)
In onderstaande paragraaf wordt de invloed van de realisatie van -
5 reeds vergunde windturbines (Electrabel) noorden van de site van ArcelorMittal Gent en
-
3 reeds vergunde windturbines (Storm) in het noordoostelijke deel van de site
besproken. Door Grontmij werden de geluidscontouren voor de 39 dB(A) met en zonder de windturbines van Storm berekende. Deze is hierna nogmaals weergegeven in figuur IX.4.12.
65
Ca. 3,6 m hoog aan de zuidelijke en noordelijke rand (telkens ca. 40 m) incl. de hoek met de westelijke zijde (telkens ca. 13 m) en ca. 3,2 m hoog langs de westelijke rand (ca. 95 m)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.210
Figuur IX.4.12 Geluidscontour van 39 dB(A) tengevolge de geplande en bestaande windturbines met en zonder de turbines van Storm
Ter hoogte van Wachtebeke is er nauwelijks een toename van de specifieke bijdrage van de 3 bijkomende windturbines van Storm. De bestaande turbines, de geluidsemissie van ArcelorMittal Gent en vooral het wegverkeer zijn bepalend voor het actuele omgevingsgeluid. Voor de woningen te Rieme is het geluid van de extra turbines van Electrabel en Storm totaal te verwaarlozen tov de geluidsimmissie tengevolge ArcelorMittal Gent. Voor de woningen in Zelzate is dan weer het wegverkeersgeluid van de N49/E34 bepalend voor het omgevingsgeluid. Met andere woorden, de aanwezigheid van de 3 extra turbines van Storm zullen geen invloed hebben op de effectbeoordeling voor ArcelorMittal Gent beschreven in de referentiesituatie en geplande situatie.
4.8
MILDERENDE MAATREGELE N
De bestaande oudere installaties bepalen hoofdzakelijk het specifiek geluid van ArcelorMittal Gent. Er zijn al diverse maatregelen genomen en er werden oudere installaties vervangen door nieuwe geluidsarme installaties. Ook werden er al uitgebreide maatregelen genomen om de geluidsemissie te beperken : -
1991: plaatsing van kwartgolfresonatoren (geluidsdemper om specifieke lage frequenties te reduceren) in de schouw van de bakzijde, zowel bij sinterfabriek 1 als 2;
-
1999: geluiddemper op de ventilator aan de uitlaadzijde van verzinkingslijn Sidgal 3;
-
1999: geluiddemper op de aanzuigzijde van de koelsectie van verzinkingslijnen Sidgal 2 en Sidgal 3;
-
2001: inkapselen van de ventilatoren van de convertoren in de staalfabriek en tevens inbouw van kwartgolfresonatoren;
-
2001 (hoogoven B) en 2003 (hoogoven A) plaatsen van geluiddemper op de drukegalisatiekleppen (bleeders) en plaatsen van geluidsarme regelkleppen op de zuurstoftoevoerleiding;
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
-
Revisie: EV 1.0
p. IX.211
2004: bouw van een secundaire ontstoffing in de staalfabriek, waarbij volgende maatregelen inzake geluid genomen werden: ventilatoren in betonnen gebouw (30 cm dik); geluidsdemper in de schouw na de mouwfilter; wanden bekleed met geluidabsorberende panelen; omkasting van de mouwfilter; inbouw van de persluchtventielen in een geluiddempende kast.
Door de vervanging van oude installaties door nieuwe installaties is het mogelijk om strengere eisen aan de nieuwe vervangende installaties op te leggen. Indien men het geluidsniveau lager dan de richtwaarde voor een bestaande inrichting wenst te krijgen moeten nagenoeg alle geluidsbronnen worden aangepakt in de bestaande deelinrichtingen (zie geluidskaart). Vooral de rondkoeler en andere ventilatoren van de sinterfabriek en de diverse geluidsbronnen van de Hoogovens zijn bepalend voor het omgevingsgeluid. De convertorgasrecuparatie moet als een nieuwe geluidsbron worden beschouwd en de bijdrage naar Rieme is relevant maar rekening houdend met de foute marge verwaarloosbaar t.o.v. de bijdrage van de bestaande geluidsbronnen. Het effect werd immers als – 1 beoordeeld. Concreet houdt dit in dat onderzoek naar milderende maatregelen minder dwingend is, indien juridische en beleidsmatige randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dienen milderende maatregelen onderzocht te worden. Het reduceren van de geluidsemissie van deze convertorgasrecuperatie werd technisch onderzocht maar om o.a. veiligheidsredenen, beperkte ruimte en onderhoudsproblemen bleek dit niet mogelijk. Technisch is het daarenboven ook niet mogelijk om overal maatregelen uit te voeren door de layout van het bestaande bedrijf en de opbouw van de actuele installaties. We raden aan om bij het verhandelen van schroot en bijhorende activiteiten de nodige maatregelen te treffen om geluidsoverlast te vermijden, zoals bouw van geluidswerende muur en aangepaste instructies voor de werknemers ten einde geluidsoverlast ten gevolge van de activiteiten te vermijden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.
D ISCI PLI NE
5.1
INLEIDE ND
5.1.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.212
M ENS
GEDEELTE
A l g e m e n e a a n p a k d i s c i p l i n e m en s
De discipline mens betreft een integrerende discipline. D.w.z. dat bij de behandeling van de discipline mens o.a. wordt gesteund op de evaluaties die in de basisdisciplines (oppervlaktewater, bodem en grondwater, lucht, geluid) werden gemaakt. Achtereenvolgens wordt in de discipline mens behandeld: Afbakening van het studiegebied, zowel geografisch als inhoudelijk; Identificatie van de relevante wijzigingen in het milieu per deelaspect (indien relevant); Identificatie en kwantificatie van de blootstelling en belasting (effectvoorspelling) per deelaspect (indien relevant); Beoordeling van de evt. gevolgen voor de gezondheid of hinder voor de mens (effectbeoordeling) per deelaspect (indien relevant); 5.1.2
D e e l a s p ec t en
Voor de discipline mens wordt aandacht besteed aan mogelijke gezondheidseffecten, mogelijke hindereffecten en mobiliteitsaspecten. Inzake gezondheidseffecten wordt nagegaan of er via oppervlaktewater, bodem of lucht risico bestaat voor de menselijke gezondheid t.g.v. blootstelling aan scheikundige agentia (chemische verbindingen, stof). Als er relevante blootstellingen zijn, worden de mogelijke gezondheidseffecten bekeken bij de blootgestelde populatie. Indien relevant wordt bijzondere aandacht besteed aan kwetsbare groepen (scholen, bejaardentehuizen, …). Inzake fysische agentia wordt voor geluid nagegaan of de emissies in de omgeving van die aard zijn dat psychosomatische effecten kunnen ontstaan. Inzake hindereffecten wordt nagegaan of er via blootstelling aan scheikundige agentia (geur) of fysische agentia (geluid) in welke mate de emissies in de omgeving van die aard zijn dat ze hinder kunnen veroorzaken. Dit gebeurt enerzijds op basis van gegevens aangereikt vanuit de discipline lucht/geluid en anderzijds op basis van de klachtenregistraties van de afgelopen jaren. Inzake mobiliteitseffecten worden de relevante transportbewegingen i.f.v. aan- en afvoer van producten in kaart gebracht. Vervolgens wordt het aandeel van deze transportbewegingen ingeschat t.o.v. de huidige totale verkeersstromen op de voornaamste ontsluitingsweg. Opm.
gezien de aard van het project worden geen relevante effecten inzake de fysische agentia straling, trillingen en licht verwacht. Deze worden dan ook niet verder behandeld. Voor een bespreking van evt. visuele hinder wordt verwezen naar de discipline landschap.
Tenslotte wordt beknopt de externe communicatie van het bedrijf en het legionellabeheerplan aangehaald.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.1.3
Revisie: EV 1.0
p. IX.213
T o et s i n g s - e n b e o o rd e l i n gs k a d e r
Vermits in de discipline mens verschillende deelaspecten worden besproken met elk hun eigen modaliteiten wordt geen algemeen toetsings- en beoordelingskader gehanteerd. Per deelaspect zal aangegeven worden hoe de evaluaties zullen worden beoordeeld.
5.2
BESCHRIJVING
V AN HET STU DIEGEBIED
Aangezien deze discipline zeer sterk steunt op andere disciplines, wordt de afbakening van het studiegebied in grote mate bepaald door de afbakening van het studiegebied vanuit de andere disciplines (grondwater en bodem, lucht en geluid) én de ingeschatte omvang van de effecten vanuit deze disciplines. In onderstaande paragrafen wordt de woon- en leefomgeving in de onmiddellijke omgeving van ArcelorMittal Gent beschreven. 5.2.1
B e w o n i n g / w e r k en d e b e v o l k in g
In deel II §3.1 en §3.2 is een beschrijving opgenomen van de gebieden met resp. woonfunctie en voor bedrijven in de onmiddellijke omgeving van de site (zie ook figuur II.2- ). BE WONING
De site is gelegen in de Gentse kanaalzone aan de John Kennedylaan op het grondgebied van de stad Gent. Ten oosten aan de overkant van de John Kennedylaan situeert zich Sint-Kruis-Winkel (gemeente Gent). Ten noorden situeert zich de Withoek en Klein Rusland (gemeente Zelzate). Resp. ten westen en noordwesten aan de overkant van het kanaal situeert zich Rieme en Doornzele (gemeente Evergem). Op grotere afstand situeert zich de gemeente Wachtebeke. In tabel IX.5.1 worden gegevens m.b.t. de bevolkingsaantallen en –dichtheden van de hoger vermelde gemeenten weergegeven. Tabel IX.5.1 Bevolkingsaantallen en –dichtheden van dichtstbijzijnde gemeenten in de onmiddellijke omgeving van ArcelorMittal Gent. Gemeente
Bevolking
Oppervlakte (km2)
Gemiddelde Bevolkingsdichtheid (#/km2)
Evergem
34.170 (1)
75,04
455
(1)
13,71
912
34,53
213
156,18
1.608
Zelzate
12.499
(1)
Wachtebeke
7.340
Gent
251.133 (1)
(1)
d.d. 01/01/2014 - bron http://bestat.economie.fgov.be/
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.214
Potentieel relevante individuele woningen in de omgeving (< 2 km), niet gelegen in woongebied, worden weergegeven op figuur II.7 (). Opm.
Relevante individuele woningen betreffen individuele woningen buiten woongebied die dichterbij gelegen zijn dan de hoger vermelde woongebieden. In geval meerdere woningen in een bepaalde richting hiervoor in aanmerking komen wordt de meest nabij gelegen woning aangeduid.
Opm.
De individuele woningen werden naar best vermogen geïdentificeerd a.h.v. satellietfoto’s (bron: maps.google.be) o.b.v. het uitzicht en de ligging van de gebouwen in kwestie. Deze informatie is echter met het nodige voorbehoud te beschouwen, vermits het niet altijd mogelijk is om vb. conciërgewoningen op industrieterreinen, buitenverblijven tussen hoge vegetatie e.d. duidelijk te onderscheiden op de satellietbeelden.
BEDRIJV EN
Er bevinden zich diverse bedrijven in de omgeving. Voor een overzicht van omliggende bedrijven in de Gentse Zeehaven wordt verwezen naar uittreksels van het Havenplan66 opgesteld door het gemeentelijk havenbedrijf, die worden weergegeven in figuur II.8 (). 5.2.2
K w e t s b a r e g ro ep e n
Zoals zichtbaar in figuur II.2 () zijn er in de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van ArcelorMittal Gent een aantal kwetsbare locaties (o.a. een aantal scholen, rust- en verzorgingstehuizen en ziekenhuizen) gelegen: -
dichtstbijzijnde scholen betreffen -
de ‘Vrije Kleuterschool - Sint-Laurens’ gelegen aan de Sint-Kruis-Winkeldorp 114, Gent (ten oosten van de site)
-
de ‘Vrije Basisschool - St Barbara’ gelegen aan de Riemewegel 39G, Evergem (ten westen van de site)
-
de ‘Gemeentelijke Basisschool’ gelegen aan de Schwarzenbeklaan 16, Zelzate (ten noorden van de site)
-
dichtstbijzijnde ziekenhuis betreft het ‘Psychiatrisch Centrum Sint-Jan Baptist gelegen aan de Suikerkaai 81, Zelzate (ten noorden van de site)
-
dichtstbijzijnde rust- en verzorgingstehuis betreft het ‘Rusthuis Sint-Jan’ gelegen aan de Broeder Leopoldstraat 1, Zelzate (ten noorden van de site)
Deze scholen liggen allen verder van de site verwijderd dan de grenzen van het woongebied waarin zij zijn ingebed. Waar relevant zal aandacht worden besteed aan de overige locaties bij de evaluaties van mogelijke gezondheidseffecten. 5.2.3
R e c r ea t i e
Op het gewestplan zijn in de onmiddellijke omgeving een aantal gebieden voor verblijfs- en/of dagrecreactie ingekleurd t.h.v. het kloosterbos. Doorheen het kloosterbos zijn ca. 8 km wandelpaden voorzien. Tevens loopt een bewegwijzerde fietsroute door en langs het bos.
66
Meest recent beschikbare versie d.d. augustus 2012.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.2.4
Revisie: EV 1.0
p. IX.215
O n t s lu i t in g s in f r a s t ru c t u u r va n h e t s t u d i e g eb ie d
Zoals besproken in deel II §2 is ArcelorMittal Gent bereikbaar via weg, spoor en water. SCHEEP SVE RK EER ArcelorMittal Gent is gelegen aan het kanaal Gent-Terneuzen en beschikt over eigen kades voor laden en lossen. SPOO RVER KEER
Aan de oostkant van de site van ArcelorMittal Gent loopt in de noord-zuid richting een spoorweg. Deze heeft een vertakking naar het terrein van ArcelorMittal Gent voor goederentransport. WEG VER KE ER
De belangrijkste verkeerswegen in de onmiddellijke omgeving zijn: -
de R4 Oost67 (primaire weg type II) is noord-zuid georiënteerd en staat in voor de ontsluiting van het Gentse havengebied op het hoofdwegennet (N49/E34 in het noorden en E17 en E40 in het zuiden) en voor de verbinding van Zelzate met Gent. Deze weg loopt aan de oostkant van de site van ArcelorMittal Gent en ligt parallel met de R4 West68 (primaire weg type I) aan de overzijde van het kanaal GentTerneuzen;
-
ten noorden van ArcelorMittal Gent ligt de N49/E34 of A11. Deze hoofdweg loopt in oost-westelijke richting en verbindt Brugge met Antwerpen;
-
de N47469 (secundaire weg) loopt parallel ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen en de site van ArcelorMittal Gent;
-
ten zuiden van ArcelorMittal Gent loopt de straat ‘Knippegroen’ (lokale weg) die van naam wijzigt in de Karel De Clercqstraat. Deze weg sluit aan op de R4-Oost. In westelijke richting splitst de weg zich op in diverse wegen die langsheen het kanaal Gent-Terneuzen lopen;
De belangrijkste verkeerswegen zijn aangeduid op figuur II.6.A (). Het wegtransport kan de site bereiken/verlaten via drie toegangen: -
‘Post 1 en hoofdgebouw’: dit betreft de hoofdtoegang t.h.v. het hoofdgebouw aan de John F. Kennedylaan (R4 Oost). Deze ingang wordt gebruikt door het overgrote merendeel van het wegtransport.
-
‘Post 4’: dit betreft een neventoegang ten zuiden van de site, waarlangs het wegverkeer via Knippegroen ook aansluit op de John F. Kennedylaan (R4 Oost). De ingang wordt gebruikt voor een beperkt gedeelte van het personenverkeer. De ingang wordt tevens gebruikt voor de vrachttransporten voor afvoer van zwavel, teer en benzol van de cokesfabriek, en voor ca. de helft van de vrachttransporten voor afvoer van afvalstoffen vanuit het afvalstoffenpark (‘post 28’)
-
‘Post 2’: dit betreft een neveningang ten noorden van de site, waarlangs een beperkt gedeelte van het personenverkeer via de Broeder Leopoldstraat van en naar Zelzate rijdt.
Bovenvermelde toegangen worden aangeduid op figuur II.6.B (zie deel II §2).
67
John F. Kennedylaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
68
Kanaalstraat en Jacques Paryslaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
69
Kuhlmankaai, Riemekaai, Christoffel Colombuslaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.2.5 5.2.5.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.216
H u id i g e g e z o n d h e i d s t o e s t a n d en k l a c h t en p a t ro o n H u i d i g e g ez o n d h ei d s t oe s ta n d
Actueel zijn slechts een zeer beperkt aantal studies gepubliceerd die een beeld verstrekken van de algemene gezondheidstoestand in Vlaamse gemeenten, laat staan onderzoeken die het verband aangeven tussen bepaalde locale milieuhinderfactoren die voorkomen in een bepaalde gemeente enerzijds, en de gezondheidstoestand in die gemeente anderzijds. In de periode 2002-2006 liep de eerste fase van het Vlaams Humaan Biomonitoringsprogramma70. Dit is een onderzoek waarbij bij grote groepen mensen in Vlaanderen de aanwezigheid van milieuvervuilende stoffen in het lichaam gemeten worden. In deze periode werden pasgeborenen, jongeren en volwassenen onderzocht in diverse aandachtsgebieden (o.a. het Gents Havengebied maar ook t.h.v. ander havengebied, verbrandingsovens, landelijk Vlaanderen, fruitstreek, …). Deze meetcampagne bevestigde dat wonen in verschillende regio’s in Vlaanderen in verband kan worden gebracht met vervuilende stoffen in het lichaam en het effect daarvan op de gezondheid. Zo bleken de gehaltes van gechloreerde koolwaterstoffen (PCB’s, dioxines, HCB en p,p’-DDE) verhoogd te zijn in de landelijke gebieden (Dit zijn gebieden met minder dan 250 inwoners per km2, met minder dan 5% industrie en zonder geregistreerde vervuilingsbronnen als afvalstorten en autosnelwegen). Astma bleek dan weer meer voor te komen in de stedelijke agglomeraties. De studie stelde ook vast dat de blootstelling aan vervuilende stoffen in verband kan worden gebracht met bepaalde gezondheids- of biologische effecten. Zo bleek astma bij jongeren meer voor te komen bij hogere cadmium- en loodwaarden in het bloed. Bovendien vertoonden jongens met een hogere blootstelling aan PCB’s en gechloreerde pesticiden een versnelde puberteitsontwikkeling terwijl moeders met hogere serumwaarden van PCB’s, dioxines en hexachloorbenzeen meer vruchtbaarheidsproblemen vermelden. Bij jongeren en volwassenen werd meer schade aan het erfelijk materiaal (DNA-schade) vastgesteld indien er een hogere blootstelling was aan lood, cadmium of polyaromatische koolwaterstoffen (PAK’s). Het tweede meetprogramma (2007-2010) onderzocht vervolgens hoeveel vervuilende stoffen een gemiddelde Vlaming in het lichaam heeft. De resultaten van deze studie konden onder andere worden gebruikt als controlewaarde voor de daaropvolgende biomonitoringscampagnes bij jongeren, die wonen in de industriegebieden van Genk-Zuid (2008-2010) en Menen (2009-2011), de zogenaamde ‘hotspots’ inzake o.a. metalen en PAK’s. Een derde fase van het Vlaams Humaan Biomonitoringsprogramma loopt in de periode 2012-2015. Het doel van deze fase is de blootstelling aan vervuilende stoffen van specifieke doelgroepen en in kleiner afgebakende regio’s nog beter te evalueren en op te volgen. Dankzij de resultaten uit de vorige campagnes zou het tevens mogelijk zijn om tijdstrends binnen Vlaanderen op te volgen. Het nieuwe programma volgt een gelijkaardige strategie: een onderzoek naar milieuvervuilende stoffen en gezondheidseffecten bij mensen in ‘algemeen Vlaanderen’ en een hotspot onderzoek. De hotspot die ditmaal aan een humane biomonitoring onderworpen wordt, is het industriegebied in de Gentse Kanaalzone. Begin 2013 startte het Steunpunt Milieu en Gezondheid in opdracht van de Vlaamse Overheid een humaan biomonitoringsonderzoek bij 14-15 jarige jongeren in de Gentse kanaalzone. De bedoeling van dit onderzoek is nagaan of wonen nabij de industriezone van de Gentse kanaalzone een invloed heeft op de gezondheid.
70
Vlaams Humaan biomonitoringsprogramma, Milieu en gezondheid (2002-2006). Steunpunt voor milieu en gezondheid.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.217
Het onderzoek bestond uit twee fasen: -
tijdens de eerste fase werden bij 200 jongeren uit de vier gemeenten Zelzate, Wachtebeke, Evergem en Gent vervuilende stoffen in het lichaam opgespoord. Bloed-, urine- en ademstalen werden afgenomen en de jongeren deden enkele computertesten en vulden een uitgebreide vragenlijst in.
-
Tijdens de tweede fase werd onderzocht of die vervuilende stoffen in het lichaam de gezondheid verstoren. Daarvoor werden opnieuw 200 jongeren gezocht voor het invullen van een uitgebreide vragenlijst.
De resultaten van dit onderzoek in de Gentse kanaalzone werden bekendgemaakt eind januari van 2015. Voor de meeste vervuilende stoffen worden nu lagere gehaltes in het lichaam van jongeren uit de Gentse kanaalzone gemeten dan 10 jaar geleden. In vergelijking met Vlaamse leeftijdsgenoten zijn de gezondheidseffecten van fijn stof (vb. allergieën, ontsteking van de luchtwegen) verhoogd bij jongeren uit de Gentse kanaalzone. Gehaltes van PCB’s blijven een aandachtspunt (de concentraties dalen t.o.v. vroegere metingen maar blijven verhoogd). Andere meetwaarden zijn lager of vergelijkbaar. Vermits de resultaten van bovenvermelde biomonitoring niet rechtstreeks in verband te brengen zijn met emissies van individuele bedrijven is bovenstaande eerder te beschouwen als achtergrondinformatie. 5.2.5.2
H u i d i g kl a c h t e np a t r o o n
Een overzicht van het klachtenregister voor de periode 2009-2013 zoals bijgehouden door ArcelorMittal Gent is terug te vinden in tabel IX.5.2 (). Naast de datum van de klacht is tevens (indien van toepassing) de oorzaak en de verdere opvolging terug te vinden. Opm.
er werd tevens navraag gedaan m.b.t. klachten bij de stad Gent, het meldpunt voor de Gentse Kanaalzone en milieu-inspectie afdeling Oost-Vlaanderen. Vanuit de stad Gent en het meldpunt voor de Gentse Kanaalzone wordt verwezen naar milieuinspectie, vanuit milieu-inspectie wordt verwezen naar het klachtenregister van het bedrijf.
Rekening houdend met de omvang van de site is het aantal klachten voor deze periode eerder beperkt. Opm.
niet alle klachten zijn na onderzoek steeds toe te wijzen aan activiteiten van ArcelorMittal Gent
5.3
EVALUATIE
WATEREMISSIES
Het risico op gezondheidseffecten t.g.v. blootstelling aan scheikundige agentia in het oppervlaktewater hangt naast de concentraties in het oppervlaktewater ook sterk af van het risico op blootstelling van de mens aan dit oppervlaktewater. Het kanaal Gent-Terneuzen is cfr. het besluit van de Vlaamse regering van 08/12/199871 niet aangeduid als oppervlaktewater voor productie van zwemwater, viswater of schelpdierwater.
71
besluit van de Vlaamse regering van 08/12/1998 tot aanduiding van de oppervlaktewateren bestemd voor de productie van drinkwater categorie A1, A2 en A3, zwemwater, viswater en schelpdierwater
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.218
In het besluit wordt het stroomgebied van het kanaal stroomafwaarts van de samenvloeiing met de Moerdijkvaart aangeduid als oppervlaktewateren met bestemming drinkwater categorie A3. In de betreffende bijlage worden echter een deel oppervlakwaterlichamen van het stroomgebied uitgesloten van deze bestemming. Uit de karakterisatiefiche van het kanaal Gent-Terneuzen i.k.v. het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde72, toegevoegd in bijlage M1, blijkt dat het kanaal niet is aangeduid als beschermingszone voor de productie van drinkwater. Gezien de immissiekwaliteit van het kanaal (o.a. wisselend zoutgehalte) wordt dit ook niet verwacht. Bijgevolg is de blootstelling van de mens aan het oppervlaktewater als zeer beperkt in te schatten en worden geen gezondheidseffecten verwacht.
5.4
EVALUATIE
BODEM EN GRO NDWATER
Als potentieel effect op de mens in het compartiment bodem en grondwater wordt beïnvloeding van de bodemkwaliteit t.g.v. de depositie van zware metalen buiten de site van ArcelorMittal Gent weerhouden voor evaluatie. In de discipline lucht concludeert de deskundige dat de depositie van zware metalen buiten de perceelsgrenzen als verwaarloosbaar, tot hoogstens beperkt te aanzien is. Bijgevolg wordt geen relevante impact op de bodemkwaliteit (of daaraan gekoppelde gezondheidseffecten) verwacht.
5.5
EVALUATIE
5.5.1
Algemeen
LUCHTEMISSIES
In de discipline lucht werden door de deskundige (cfr.§3.3.2) de parameters zwevend stof, NOx, SO2, VOS, zware metalen, PAK’s, dioxines, H2S, verzurende en vermestende deposities geselecteerd als relevante parameters voor de actuele situatie en de referentie/geplande situatie waarvoor een impactberekeningen en impactevaluaties werden uitgevoerd. De verzurende en vermestende deposities worden verder besproken in de discipline fauna en flora (cfr. §6.5 en §6.6), en worden als dusdanig hier niet verder behandeld. Bij de beoordeling van de resultaten voor de overige parameters werden de berekende bijdragen t.h.v. 27 receptorplaatsen (7 meetstations van VMM en 20 woonzones in de omgeving) geëvalueerd. Voor de parameters NO2– jaargemiddelde en hogere percentielwaarden, SO2 - hogere percentielwaarden, CO – maximaal uurgemiddelde, en de som zware metalen73 worden voor de actuele situatie en/of de referentie/geplande situatie voor één of meerdere beoordelingspunten belangrijke tot zeer belangrijke bijdragen berekend (terminologie cfr. richtlijnenboek lucht). Deze parameters worden dan ook weerhouden voor verdere evaluatie in onderstaande paragrafen m.b.t. mogelijke gezondheidseffecten.
72
zoals terug te vinden op het Geoloket kaderrichtlijn Water
73
Dit betreffen de geleide emissies zoals beschouwd in de discipline lucht. De concentraties aan zware metalen die in het diffuus stof aanwezig zijn worden als dermate beperkt aanzien in vergelijking met de geleide emissies dat de beoordeling van de zware metalen enkel uitgevoerd wordt voor de geleide emissies. Een belangrijke reden hierbij is o.a. de mogelijke vervluchtiging van lood bij een aantal geleide bronnen, zodat stofemissiereducerende maatregelen minder impact hebben op de loodemissies. De loodemissies zijn de meest relevante emissies inzake zware metalen rekening houdend met enerzijds de hoeveelheden en anderzijds de van toepassing zijnde grenswaarden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.219
Voor de parameter depositie van dioxines wordt door de deskundige lucht een relevante74 bijdrage vastgesteld voor de referentie/geplande situatie voor een beoordelingspunt. Deze parameter wordt bijgevolg eveneens weerhouden voor verdere evaluatie in onderstaande paragrafen m.b.t. mogelijke gezondheidseffecten. Voor de parameters PM10 en PM2,5 werden impactberekeningen en impactevaluaties uitgevoerd voor de geleide emissies. De impact van de geleide stofemissies is hooguit als beperkt te aanzien; de impact inzake (fijn) stof is vnl. toe te schrijven aan diffuse emissies, waarvan geen impactberekeningen uitgevoerd werden, maar waarvan de impactevaluatie gebaseerd wordt op een evaluatie van meetresultaten. Zowel mogelijke gezondheidseffecten als mogelijke hindereffecten worden geëvalueerd. Voor de parameter H2S worden door de deskundige lucht eveneens relevante bijdragen vastgesteld voor de actuele situatie en/of de referentie/geplande situatie voor meerdere beoordelingspunten. Deze parameter wordt gehanteerd als maat voor geurimpact en zal dan ook worden geëvalueerd i.k.v. mogelijke hindereffecten. Opm.
de berekende waarden inzake H2S liggen zeer aanzienlijk lager dan de waarden waarvoor door de WGO een gezondheidskundige impact verwacht wordt, zodat de bespreking van mogelijke gezondheidseffecten niet relevant geacht wordt.
Voor de parameters VOS en PAK’s worden t.h.v. alle beoordelingspunten, zowel in de actuele situatie als de referentie/geplande situatie slechts beperkte tot verwaarloosbare bijdragen berekend t.o.v. de gehanteerde toetsingswaarden. Deze parameters worden in onderstaande niet verder uitgewerkt. 5.5.2
G e z o n d h e id s e f f ec t en
In onderstaande paragrafen volgt een bespreking van de verschillende parameters inzake mogelijke gezondheidseffecten en gehanteerde toetsingswaarden i.k.v. de discipline mens. 5.5.2.1
S t i k s t ofox i d e n
5.5.2.1. 1 ALGEMEEN
Er bestaan diverse types stikstofoxiden, maar stikstofdioxide (NO2) is in het kader van de studie van de effecten op de menselijke gezondheid het belangrijkst. Emissies van stikstofmonoxide (NO) worden in de atmosfeer vrij snel (binnen enkele uren) omgezet naar stikstofdioxide (NO2). NO is ook beduidend minder toxisch dan NO2. In onderstaande bespreking zal dan ook slechts aan de effecten van stikstofdioxide op de mens aandacht geschonken worden. Stikstofdioxideix komt onder atmosferische omstandigheden voor als een gas. De enige relevante wijze waarop stikstofdioxide in het menselijke lichaam binnendringt is dan ook via inhalatie. Jaargemiddelde NO2-concentraties in stedelijke gebieden in Vlaanderen bedraagt doorgaans 35 à 40 µg/m³, terwijl het uurgemiddelde kan oplopen tot meer dan 200 µg/m³x. Stedelijke luchtconcentraties van NO2 variëren tijdens de dag en worden eveneens beïnvloed door de seizoenen en door meteorologische factoren. Gewoonlijk is er een lage achtergrondconcentratie aan NO2 aanwezig, met daarop gesuperponeerd dagelijks één of twee concentratiepieken tengevolge de periodieke verkeersdrukte. Lange-termijn monitoring geeft aan de concentratie aan stikstofoxiden vrij stabiel is.
74
De in de discipline lucht gehanteerde toetsingswaarde voor de depositie van dioxines betreft een drempelwaarde zoals gehanteerd door VMM, vanaf wanneer een bijdrage mogelijk relevant wordt (voor gebieden met bewoning) i.t.t. een grenswaarde. Voor deze parameter wordt m.a.w. niet hetzelfde toetsingskader gehanteerd als vb. NO2. Vandaar dat gesproken wordt van een relevante bijdrage (bij overschrijden van deze drempelwaarde t.h.v. gebieden met bewoning wordt door VMM specifieke aandacht aan deze gebieden geschonken) i.p.v. een beperkte of belangrijke bijdrage.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.220
Een mogelijke belangrijke bron voor de opname van NO2 is de concentratie die binnenshuis voorkomt. Voornamelijk open vlammen zoals gasvuren veroorzaken verhoogde concentraties. Ook in tabaksrook komen verschillende vormen van stikstofoxiden voor. Stikstofdioxide is een wateroplosbaar oxidant dat de long als belangrijkste doelorgaan heeft. Klachten bij gezonde mensen werden geformuleerd bij NO2-concentraties vanaf een korte-termijn blootstelling 1.880 µg/m³ . Diverse onderzoeken tonen verschillende en elkaar tegensprekende resultaten bij lagere concentraties. Het blijkt dat CARA-patiënten (bvb. astma) een grotere gevoeligheid vertonenix.. De lowest observed level in meer dan één studie vastgesteld die de ademhalingsfunctie beïnvloedt, is een blootstelling gedurende korte periode (ca. 1 uur) aan een NO2-concentratie van 376 à 560 µg/m³ix.. Epidemiologische studies geven aan dat chronische blootstelling aan NO2-concentraties van gemiddeld 50 à 75 µg/m³ aanleiding geeft tot meerdere effecten (bij kinderen), hoofdzakelijk in de luchtwegen en de longen. Toxicologische studies op dieren geven aan dat een langdurige blootstelling kan leiden tot een verlaagde afweer tegen longinfecties en veranderingen in het longweefselix.. 5.5.2.1. 2 GEHANTEERD E
TO E TS IN GSW A A R D E( N )
Op basis van hoger vermelde waarnemingen worden in WHO Air Quality Guidelines (AQG) (2000)xi en de update van (2005)xii volgende wetenschappelijke advieswaarden ter bescherming van de gezondheid vooropgesteld als :
-
uurgemiddelde:
200 µg/m³,
-
jaargemiddelde:
40 µg/m³.
Bovenstaande richtwaarden zijn eveneens verankerd als wettelijke grenswaarden ter bescherming van de gezondheid van de mens, waarbij maximaal 18 overschrijdingen van de uurgemiddelde grenswaarden per kalenderjaar zijn toegestaan (18/8760 -> P99,79). In de impactevaluatie van de discipline lucht wordt zowel het jaargemiddelde als de hogere percentielwaarden geëvalueerd. Beide hoger vermelde normen worden bijgevolg gehanteerd als toetsingswaarden. 5 . 5 . 2 . 1 . 3 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
Voor een overzicht van de actuele luchtkwaliteit in het Vlaams deel van het studiegebied wordt verwezen naar L2, voor het Nederlandse deel wordt verwezen naar L3. In het Vlaamse gedeelte van het studiegebied wordt de jaargemiddelde en uurgemiddelde NO2 concentratie in 4 meetposten van VMM gemeten: M1 (Evergem), M2 (St-Kruiswinkel), M3 (Zelzate) en M4 (Evergem – Ertvelde). Gezien de verdeling van de meetposten wordt verondersteld dat de gemeten luchtkwaliteit representatief is voor het deel van het studiegebied dat zich in de omgeving van het bedrijf situeert. Opm.
Op verdere afstand dient rekening gehouden te worden met concentraties die hiervan aanzienlijk kunnen afwijken (in functie van de lokale bronnen). Bijvoorbeeld t.h.v. grote wegen met veel verkeer, vb. de R4, kan zich t.g.v. de NOx emissies van het verkeer vanzelfsprekend een hogere NO2-concentratie voordoen. Gezien de huidige luchtkwaliteit - incl. de bijdrage van ArcelorMittal Gent - en gezien de impact van het verkeer van gerelateerd aan ArcelorMittal Gent beperkt is (cfr. infra), kan verondersteld worden dat indien er t.h.v. deze zones overschrijdingen van de jaargemiddelde toetsingswaarde voordoen, dit eerder te wijten is aan het overige wegverkeer, hetgeen buiten de scope van dit MER valt.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.221
De opgemeten jaargemiddelde concentraties variëren voor 2013 van 24-29 µg/m3, waarbij de hoogste concentratie wordt gemeten voor de meetpost van Zelzate. De toetsingswaarde voor het jaargemiddelde van 40 µg/m3 wordt m.a.w. gerespecteerd. In de discipline lucht wordt in tabel IX.3.12 (zie §3.4.3.1) begroot dat de opgemeten jaargemiddelde concentratie t.h.v. de meetpost in Zelzate voor ca. 13% toe te schrijven is aan de jaargemiddelde bijdrage van de geleide NO2emissies van ArcelorMittal Gent, voor de overige meetposten ligt de procentuele bijdrage lager. Opm.
zoals vermeld in de discipline lucht worden de diffuse NO2-emissies gegenereerd door machines, intern en extern transport op de site bij de impactmodellering geïntegreerd. De berekende bijdrage houdt m.a.w. ook rekening met deze diffuse emissies.
De maximale opgemeten uurgemiddelde concentraties variëren voor 2013 van 116-160 µg/m3, waarbij de hoogste concentratie wordt gemeten voor de meetpost van Zelzate. De toetsingswaarde voor het maximale uurgemiddelde van 200 µg/m3 wordt m.a.w. niet overschreden. In de discipline lucht wordt eveneens de impact van het extern wegverkeer langs de John F. Kennedylaan t.h.v. de site van ArcelorMittal Gent begroot. De bijdrage van het verkeer blijkt beperkt, en wordt geraamd op ca. 1,1 µg/m3 op 20 m van de wegas (als jaargemiddelde bijdrage). Verder van de wegas neemt de impact uiteraard af. Voor het Nederlandse gedeelte van het studiegebied kan o.b.v. de Grootschalige Concentratiekaart Nederland (GCN) eveneens geconcludeerd worden dat de jaargemiddelde concentratie zich tussen 15-30 µg/m3 bevindt, de toetsingswaarde voor het jaargemiddelde van 40 µg/m3 wordt m.a.w. gerespecteerd. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor de uurgemiddelde waarden, doch gezien de ligging van deze gebieden en de jaargemiddelde concentraties kan verondersteld worden dat de concentraties relatief gelijkaardig zijn aan het Vlaamse deel van het studiegebied (de maximale uurwaarden zijn uiteraard ook sterk functie van belangrijke NOx bronnen gelegen in de industriegebieden van Sluiskil en Terneuzen). Globaal gezien kan aangenomen worden dat de maximale uurgemiddelde NO2 concentratie de toetsingswaarde niet overschrijden, rekening houdend met het toegelaten aantal overschrijdingen per kalenderjaar. REF ERE NT IE /GE PLA NDE S IT UA TIE
In de discipline lucht wordt voor de referentie/geplande situatie (realisatie van maximale productiecapaciteit onder worst-case situatie) een toename van de geleide emissies begroot, waardoor tevens de verwachte immissiebijdragen toenemen. Er dient op gewezen te worden dat de beoordeling bij volle capaciteit gebaseerd wordt op een worst-case inschatting door een minimaal gebruik van pellets, en bijgevolg een maximaal inzetten van beide sinterfabrieken, wat doorgaans evenwel niet het geval is. Inzake jaargemiddelde bijdrage wordt t.h.v. de meeste beoordelingspunten een toename van de bijdrage van de geleide bronnen van ArcelorMittal Gent met ca. 0,1-0,2 µg/m3 begroot, met een maximum t.h.v. Zelzate en Wachtebeke met 0,4 µg/m3. Inzake uurgemiddelde bijdrage (uitgedrukt als 99,79P) wordt t.h.v. de meeste beoordelingspunten een toename van de bijdrage van de geleide bronnen van ArcelorMittal Gent met ca. 3-8 µg/m3 begroot, met een maximum t.h.v. de meetpost van Wachtebeke met 15 µg/m3. Opm.
zoals vermeld in de discipline lucht worden de diffuse NO2-emissies gegenereerd door machines, intern en extern transport op de site bij de impactmodellering geïntegreerd. De berekende bijdrage houdt m.a.w. ook rekening met deze diffuse emissies.
Gezien de actuele luchtkwaliteit (cfr. supra) is de te verwachten toename qua bijdrage niet van die aard dat de toetsingswaarden zouden overschreden worden. Bijgevolg worden in de referentie/geplande situatie geen gezondheidseffecten n.a.v. deze parameter verwacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.222
Inzake de impact van het extern wegverkeer langs de John F. Kennedylaan t.h.v. de site van ArcelorMittal Gent wordt er geen betekenisvolle toename verwacht in de referentie/geplande situatie, rekening houdend met de verbetering van de kwaliteit van de uitlaatgassen van de vrachtwagens omwille van de strengere normering, en de relatief snelle vervanging van vrachtwagens door nieuwe. KWET SBA RE LOC AT IES
Hoewel er geen detailgegevens over de lokale luchtkwaliteit t.h.v. de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site (psychiatrisch verzorgingstehuis Sint-Jan-Baptist, het rusthuis Sint-Jan, en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist) beschikbaar zijn, kan uit de atmosyskaarten75 weergegeven in bijlage L2 afgeleid worden dat de luchtkwaliteit inzake de jaargemiddelde NO2 concentratie gelijkaardig is aan deze zoals gemeten in Zelzate. De toename inzake jaargemiddelde bijdrage t.h.v. de kwetsbare locaties t.o.v. de actuele situatie bedraagt max. ca.0,3 µg/m3. Ook inzake de uurgemiddelde bijdrage (uitgedrukt als 99,79P) geven de atmosyskaarten een gelijkaardige luchtkwaliteit als deze in Zelzate aan. De toename inzake uurgemiddelde bijdrage (uitgedrukt als 99,79P) t.h.v. de kwetsbare locaties t.o.v. de actuele situatie bedraagt max. ca. 2 µg/m3. Rekening houdend met bovenstaande worden t.h.v. deze locaties geen overschrijdingen van de doelstellingen verwacht, en worden desgevallend evenmin gezondheidseffecten verwacht. 5.5.2.2
Z w ave l di ox i d e
5.5.2.2. 1 ALGEMEEN
Zwaveldioxide is een kleurloos gas met een irriterende geur en smaak. Bij de inademing van hoge concentraties zorgt dit gas voor ademhalingsproblemen, vooral bij mensen die last hebben van astma of chronische longziekten. De effecten worden veroorzaakt door absorptie van SO2 in de slijmvliezen van de neus en in de bovenste luchtwegen, en door depositie van sulfaataërosool in de luchtwegen. Studies bij gevoelige patiënten toonden consistent effecten bij korte-termijn blootstelling (24h) vanaf SO2concentraties van 250 µg/m3. Recentere studies hebben effecten aangetoond bij lagere niveau’s. Het blijkt echter praktisch moeilijk om grenswaarden af te leiden o.w.v de aanwezigheid van andere polluenten die mogelijk de oorzaak zijn van negatieve effectenix.. Het laagste niveau waarop op langere termijn effecten werden vastgesteld bedroeg 100 µg/m3. Recentere studies wijzen erop dat ook bij lagere concentraties effecten kunnen optreden, cfr. supra is het echter ook hier praktisch moeilijk om grenswaarden af te leidenix.. De aanwezigheid van SO2 speelt daarenboven een rol bij de ontwikkeling van wintersmog. Door wintersmog kunnen de volgende effecten op de gezondheid optreden: een toename van luchtweg- en hartklachten, een toename van hartklachten en een verminderd prestatievermogen door een minder goede werking van de longen. 5.5.2.2. 2 GEHANTEERD E
TO E TS IN GSW A A R D E( N )
In de discipline lucht werden toetsingswaarden gehanteerd uit de Richtlijn 2008/50/EG van 21 mei 2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa : Bijlage XI Grenswaarden voor de bescherming van de menselijke gezondheid. Deze grenswaarden werden overgenomen
75
Verder ten noorden op korte afstand van de wegas van de R4 zijn zowel de jaargemiddelde als de uurgemiddelde (uitgedrukt als 99,79P) concentraties op de atmosyskaarten wel verhoogd, in het bijzonder t.h.v. de tunnelmond t.g.v. het verkeer op de R4.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.223
en aangevuld in Vlarem II bijlage 2.5.3.11, en zijn te beschouwen als wettelijke grenswaarden.
-
uurgemiddelde 350 µg/m3 mag niet meer dan 24 keer per kalenderjaar worden overschreden (24/8760 -> P99,72);
-
daggemiddelde 125 µg/m3 mag niet meer dan 3 keer per kalenderjaar worden overschreden (3/365 -> P99,18).
N.a.v. verschillende gezondheidsstudies waarbij correlaties naar voor komen tussen SO2 immissieconcentraties en gezondheidseffecten, bij lagere concentraties dan voorheen geobserveerd, heeft de WHO de wetenschappelijke advieswaarden voor SO2 gereviseerd in de WHO Air Quality Guidelinesxiii (AQG) van 2005. Hoewel er nog onduidelijkheid is over de causaliteit tussen de SO2 immissieconcentraties en gezondheidseffecten en het praktisch moeilijk is om no effect levels te bepalen, heeft de WHO vanuit het voorzorgsprincipe beslist om de AQG voor het daggemiddelde, hetgeen voordien overeen kwam met de wettelijke grenswaarde van 125 µg/m3, te verlagen naar 20 µg/m3. Er wordt in het document, vermits de herziene AQG voor het daggemiddelde (die aanzienlijk strenger is), vermoedelijk voor sommige landen moeilijk te halen is, voorgesteld te werken met interim goals:
-
interim goal 1: daggemiddelde 125 µg/m3,
-
Interim goal 2: daggemiddelde 50 µg/m3
-
AQG: daggemiddelde 20 µg/m3
Voor blootstelling gedurende 10 minuten werd in de AQG van 2005 een wetenschappelijke advieswaarde van 500 µg/m3 voorgesteld. Opm.
Vermits in de discipline lucht de bijdrage m.b.v. IFDM onder de vorm van uurgemiddelden bepaald wordt, is een toetsing aan de richtwaarde voor kortstondige blootstelling gedurende 10 minuten niet mogelijk (het IFDM model laat niet toe om de 10minuutsgemiddelde impact te berekenen). Daarenboven is de richtwaarde voor 10 minuten ook aanzienlijk hoger dan de andere wettelijke grenswaarden en wetenschappelijke richtwaarden, waardoor deze gezien de aard van de emissies i.k.v. onderhavig MER minder relevant wordt geacht.
Vermits voor de hogere percentielbijdragen (uitgedrukt als uurgemiddelde) geen wetenschappelijke advieswaarde in de revisie van de AQG van 2005 wordt voorgesteld, zal de wettelijke grenswaarde worden gehanteerd als toetsingswaarde. Voor de daggemiddelde waarde zal in eerste instantie getoetst worden aan de wetenschappelijke advieswaarden, en in tweede instantie aan de wettelijke grenswaarde voor de bescherming van de menselijke gezondheid. 5 . 5 . 2 . 2 . 3 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
Voor een overzicht van de actuele luchtkwaliteit in het Vlaams deel van het studiegebied wordt verwezen naar L2. In het Vlaamse gedeelte van het studiegebied wordt de uurgemiddelde SO2 concentratie in 3 meetposten van VMM gemeten: M1 (Evergem), M2 (St-Kruiswinkel) en M3 (Zelzate). Gezien de verdeling van de meetposten wordt verondersteld dat de gemeten luchtkwaliteit representatief is voor het deel van het studiegebied dat zich in de omgeving van het bedrijf situeert. Opm.
Op verdere afstand dient rekening gehouden te worden met concentraties die hiervan aanzienlijk kunnen afwijken (in functie van de lokale bronnen).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Opm.
Revisie: EV 1.0
p. IX.224
in 2012 werd t.g.v. de meetpost van Evergem een maximale uurgemiddelde waarde van 341 µg/m3 opgemeten, hetgeen de toetsingswaarde benadert doch niet overschrijdt.
De maximale opgemeten uurgemiddelde concentraties variëren voor 2013 van 64-178 µg/m3, waarbij de hoogste concentratie wordt gemeten voor de meetpost van Zelzate. De toetsingswaarde voor het maximale uurgemiddelde van 350 µg/m3 wordt m.a.w. niet overschreden. De maximale opgemeten daggemiddelde concentraties variëren voor 2013 van 21-77 µg/m3, waarbij de hoogste concentratie wordt gemeten voor de meetpost van Zelzate. Inzake de wetenschappelijke advieswaarden wordt de AQG overschreden t.h.v. de meetposten (zoals voor ca. 45% van de meetposten in Vlaanderen waar deze parameter wordt gemeten)x. Het interim goal 2 wordt er wel gehaald, m.u.v. de meetpost t.h.v. Zelzate. De wettelijke grenswaarde voor de bescherming van de menselijke gezondheid wordt t.h.v. de drie meetposten ruimschoots gerespecteerd. Voor het Nederlandse gedeelte van het studiegebied zijn er geen gegevens beschikbaar voor de uurgemiddelde waarden, doch gezien de ligging van deze gebieden en de jaargemiddelde concentraties kan verondersteld worden dat de concentraties relatief gelijkaardig zijn aan het Vlaamse deel van het studiegebied (de maximale uur- en dagwaarden zijn uiteraard ook sterk functie van belangrijke SO2 bronnen gelegen in de industriegebieden van Sluiskil en Terneuzen). Globaal gezien kan aangenomen worden dat de maximale uurgemiddelde SO2 concentratie de toetsingswaarde niet overschrijden, rekening houdend met het toegelaten aantal overschrijdingen per kalenderjaar. Eveneens kan aangenomen worden dat inzake de wetenschappelijke advieswaarden m.b.t. de daggemiddelden de AQG op een aantal locaties niet wordt gehaald, doch dat de wettelijke grenswaarde voor de bescherming van de menselijke gezondheid wordt gerespecteerd. Over het al dan niet behalen van het interim goal 2 kan geen uitspraak gedaan worden o.b.v. de beschikbare gegevens. REF ERE NT IE /GE PLA NDE S IT UA TIE
In de discipline lucht wordt voor de referentie/geplande situatie (realisatie van maximale productiecapaciteit onder worst-case situatie) een toename van de geleide emissies begroot, waardoor tevens de verwachte immissiebijdragen toenemen. Voor de uurgemiddelde bijdrage (uitgedrukt als 99,73P) wordt t.h.v. de beoordelingspunten een toename van de bijdrage van de geleide bronnen van ArcelorMittal Gent met ca. 5-23 µg/m3 begroot, waarbij de maximale toename t.h.v. de vermelde meetposten ca. 15 µg/m3 bedraagt t.h.v. de meetpost van Evergem. Voor de daggemiddelde bijdrage (uitgedrukt als 99,18P) wordt t.h.v. de beoordelingspunten en meetposten een toename van de bijdrage van de geleide bronnen van ArcelorMittal Gent met ca. 1-13 µg/m3 begroot, waarbij de maximale toename ca. 13 µg/m3 bedraagt t.h.v. de meetpost van Wachtebeke. Gezien de actuele luchtkwaliteit (cfr. supra) is niet uit te sluiten dat de toetsingswaarde m.b.t. het uurgemiddelde zou overschreden worden (rekening houdend met de hoge immissieconcentratie gemeten in 2012 te Evergem), doch o.b.v. bovenstaande wordt niet verwacht dat het aantal toegelaten overschrijdingen van de toetsingswaarde zou bereikt worden. Inzake de wetenschappelijke advieswaarden m.b.t. de daggemiddelde bijdrage kan aangenomen worden dat de AQG nog steeds overschreden wordt, doch het interim target 2 nog steeds wordt gehaald t.h.v. de meetposten in Evergem en St-Kruiswinkel, en dat wettelijke grenswaarde voor de bescherming van de menselijke gezondheid nog steeds wordt gerespecteerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.225
Gezien de wettelijke grenswaarden voor de bescherming van de menselijke gezondheid gerespecteerd worden zowel inzake uur als daggemiddelden, kan verondersteld worden dat de voorkomende immissieconcentraties in het studiegebied ook in de referentie/geplande situatie niet van die aard zijn dat er gezondheidseffecten 76 t.g.v. blootstelling aan SO2 te verwachten zijn. KWET SBA RE LOC AT IES
De hoogst berekende uurgemiddelde bijdrage voor de geplande situatie t.h.v. de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site (psychiatrisch verzorgingstehuis Sint-Jan-Baptist, het rusthuis Sint-Jan, en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist) is ca. 9 µg/m3 hoger dan de bijdrage berekend t.h.v. de meetpost van Zelzate. De hoogst berekende daggemiddelde bijdrage t.h.v. de kwetsbare locaties ligt niet hoger dan de bijdrage berekend t.h.v. de meetpost van Zelzate in de geplande situatie. Gezien het beperkte verschil wordt bovenstaande conclusie ook voor deze locaties weerhouden. 5.5.2.3
Ko o l s t of m o n oxi d e
5.5.2.3. 1 ALGEMEEN
Koolstofmonoxide (CO) is een is kleur-, smaak- en reukloos gas. Het menselijk lichaam wordt m.a.w. blootgesteld via inhalatie. Antropogeen CO ontstaat vnl. door onvolledige verbranding, dus bij onvoldoende zuurstof in het verbrandingsproces. Het rechtstreekse gezondheidseffect van CO bestaat uit zijn sterke binding met hemoglobine in het bloed dat zuurstof naar de weefsels transporteert. Koolstofmonoxide bindt er zich tot 250 maal sterker aan dan zuurstof. Symptomen van een CO-vergiftiging doen zich het eerst voor in organen die veel zuurstof verbruiken, zoals de hersenen en het hart. De effecten van een CO-vergiftiging variëren naargelang de duur van de blootstelling en de grootte van de concentratie. Vanaf een blootstelling van 2-3 uren aan waarden van 230 mg/m3 kan lichte hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid en misselijkheid optreden. Bij blootstelling aan 470 mg/m3 voor 1-2 uren kan de ernst van de symptomen toenemen, vanaf 3 uren kan deze concentratie levensbedreigend wordenxiv. In 2013x lagen de CO-jaargemiddelden in de meetstations in Vlaanderen tussen 0,26 en 0,33 mg/m3. Het hoogste jaargemiddelde werd gemeten in het meetstation in Zelzate (44R750). Het hoogste 8-uurgemiddelde werd eveneens in dit station gemeten en bedroeg 2,97 mg/m3. In de Belgische buitenlucht werden nog nooit concentraties van meer dan 10 mg/m³ gemeten (gemiddelde over acht uur) - zelfs niet op verkeersdrukke plaatsenxiv. Daarnaast is CO ook een van de precursoren voor de vorming van ozon. Troposferische ozon is schadelijk bij inademing, en kan leiden tot luchtwegklachten en een (tijdelijke) verminderde werking van de longen. Langdurige blootstelling aan ozon kan leiden tot blijvende verminderde werking van de longen. 5.5.2.3. 2 GEHANTEERD E
TO E TS IN GSW A A R D E( N )
De WHO definieerde in de WHO AQG van 2000 vier richtwaarden voor CO als wetenschappelijke advieswaarden ter bescherming van de gezondheid:
76
-
8-uurgemiddelde:
10 mg/m3;
-
Uurgemiddelde:
30 mg/m3;
Er wordt hierbij aagenomen dat de wettelijke grenswaarden vastgesteld zijn op een niveau dat voldoende bescherming biedt tegen gezondheidseffecten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
-
Blootstelling gedurende 30 minuten:
60 mg/m3;
-
Blootstelling gedurende 15 minuten:
100 mg/m3;
Revisie: EV 1.0
p. IX.226
De Europese richtlijn 2008/50/EG heeft de richtwaarde voor het 8-uurgemiddelde overgenomen. Deze is eveneens overgenomen in Vlarem II bijlage 2.5.3.11, en is te beschouwen als een wettelijke grenswaarde. Vermits de impactmodellering in de discipline lucht is uitgevoerd voor het maximaal uurgemiddelde, zal de wetenschappelijke advieswaarde voor het uurgemiddelde worden gehanteerd als toetsingswaarde. 5 . 5 . 2 . 3 . 3 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
Voor een overzicht van de actuele luchtkwaliteit in het Vlaams deel van het studiegebied wordt verwezen naar L2. In het Vlaamse gedeelte van het studiegebied wordt de jaargemiddelde en uurgemiddelde CO concentratie in één meetpost van VMM gemeten: M3 (Zelzate). Gezien eerder werd vermeld dat in deze meetpost in 2013 de hoogste 8-uurgemiddelde maximale uurgemiddelde CO-concentratie werd gemeten wordt door het hanteren van deze waarde de luchtkwaliteit van het studiegebied niet overschat. De opgemeten 8-uurgemiddelde concentratie bedraagt voor 2013 2,97 mg/m3, in 2012 werd een 8uurgemiddelde concentratie opgetekend van 4,55 mg/m3. De toetsingswaarde voor het 8-uurgemiddelde concentratie van 10 mg/m3 wordt m.a.w. gerespecteerd. De maximale uurgemiddeldeconcentratie bedraagt voor 2013 4,16 mg/m3. In 2012 werd de hoogste maximale uurgemiddelde concentratie gemeten t.h.v. de meetpost van Gent (44R701) gelegen buiten het studiegebied ten zuiden, deze bedroeg 4,63 mg/m3, de maximale uurgemiddelde concentratie t.h.v. de meetpost van Zelzate lag dus lager. De toetsingswaarde voor de maximale uurgemiddelde concentratie van 30 mg/m3 wordt m.a.w. eveneens gerespecteerd. Opm.
de diffuse CO-emissies t.g.v. machines, intern en extern transport op de site zijn zeer beperkt t.o.v. de geleide emissies en worden bijgevolg niet afzonderlijk beschouwd.
Voor het Nederlandse gedeelte van het studiegebied zijn er geen gegevens beschikbaar voor de maximale uurgemiddelde waarden, doch gezien de ligging wordt verondersteld dat de concentraties gelijkaardig zijn aan deze in het Vlaamse deel van het studiegebied, en bijgevolg de toetsingswaarde niet overschrijden. REF ERE NT IE /GE PLA NDE S IT UA TIE
In de discipline lucht wordt voor de referentie/geplande situatie (realisatie van maximale productiecapaciteit) een toename van de geleide emissies begroot, waardoor tevens de verwachte immissiebijdragen toenemen. Voor de maximale uurgemiddelde bijdrage wordt t.h.v. de beoordelingspunten een toename van de bijdrage van de geleide bronnen van ArcelorMittal Gent met ca. 0,05-0,84 mg/m3 begroot, met een maximum t.h.v. het woongebied van Sleidinge. Opm.
de diffuse CO-emissies t.g.v. machines, intern en extern transport op de site zijn zeer beperkt t.o.v. de geleide emissies en worden bijgevolg niet afzonderlijk beschouwd.
Gezien de actuele luchtkwaliteit (cfr. supra) is de te verwachten toename qua bijdrage niet van die aard dat de toetsingswaarde zouden overschreden worden. Bijgevolg worden in de referentie/geplande situatie geen gezondheidseffecten n.a.v. deze parameter verwacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.227
KWET SBA RE LOC AT IES
De hoogst berekende bijdrage t.h.v. de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site (psychiatrisch verzorgingstehuis Sint-Jan-Baptist, het rusthuis Sint-Jan, en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist) voor de geplande situatie is ca. 0,2 mg/m3 hoger dan de bijdrage berekend voor Zelzate in de geplande situatie. Gezien het beperkte verschil wordt bovenstaande conclusie ook voor deze locaties weerhouden. 5.5.2.4
S o m z w a r e m e ta l e n
5.5.2.4. 1 ALGEMEEN
Zware metalen in de context van luchtemissies betreffen metalen die zich vnl. verspreiden gebonden aan of als stofdeeltjes in de lucht - behoudens een beperkt aantal zoals lood en kwik die ook als vluchtige bestanddelen kunnen imiteren bij emissies met verhoogde temperatuur - die later evt. kunnen neervallen (zwaardere fracties), uitregenen of aan depositie onderhevig zijn. De voornaamste bronnen van zware metalen zijn de (non-)ferroindustrie, het verkeer en de verbranding van fossiele brandstof en afval. De blootstelling verloopt via inhalatie of ingestie van de deeltjes. De mogelijke gezondheidseffecten verschillen van metaal tot metaal. Vermits in de discipline lucht reeds werd aangegeven dat lood en zink veruit het belangrijkste zijn in de geëvalueerde (geleide) emissies wordt in volgende vnl. gefocust op deze metalen. Lood is schadelijk en giftig bij inademing en bij opname door de mond. Het kan o.a. bloedarmoede of schade aan de nieren en het zenuwstelsel veroorzakenxxv. Er kunnen verminderde vruchtbaarheid en schade aan het ongeboren kind (vb. groei- en leerstoornissen) optreden. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt aangenomen dat alle lood(verbindingen) kankerverwekkend en hormoonontregelend voor de mens kunnen zijn. De eerste gezondheidseffecten treden volgens de AQG van de WHOxi op vanaf een concentratie in het bloed van 100-150 µg/l. Advieswaarden voorgesteld door de WHO worden dan ook gebaseerd op een concentratie in het bloed van 100 µg/l. O.b.v. de fact-sheet van milieu en gezondheidxv wordt aangegeven dat het risico op bepaalde gezondheidseffecten met 1% stijgt bij lagere concentraties in het bloed (grootteorde 12 µg/l bij een ontwikkelend kind). In 2013x bedroeg het hoogst gemeten jaargemiddelde in stedelijke omgeving 18 ng/m3, in industriële regio’s liep dit op tot 374 ng/m3. De concentratie in de Gentse Kanaalzone was van dezelfde grootteorde dan deze in de stedelijke omgeving van Gent en Antwerpen. Zink kan hormoonontregelend voor de mens zijn. Tevens kan acute inademing van metaaldamp koorts veroorzaken. In 2013x bedroeg het hoogst gemeten jaargemiddelde in stedelijke omgeving 46 ng/m3, in industriële regio’s liep dit op tot 322 ng/m3. De concentratie in de Gentse Kanaalzone was van dezelfde grootteorde dan deze in de stedelijke omgeving van Gent en Antwerpen. 5.5.2.4. 2 GEHANTEERD E
TO E TS IN GSW A A R D E( N )
De WHO definieerde voor lood in de WHO AQG van 2000 een richtwaarde als wetenschappelijke advieswaarden ter bescherming van de gezondheid voor de jaargemiddelde concentratie van 0,5 µg/m3 (in de PM10 stoffractie). De Europese richtlijn 2008/50/EG heeft deze richtwaarde voor het jaargemiddelde overgenomen. Deze is eveneens overgenomen in Vlarem II bijlage 2.5.3.11, en is te beschouwen als een wettelijke grenswaarde. Voor zink heeft de WHO in de AQG geen richtwaarden gedefinieerd, evenmin zijn wettelijke grenswaarden voorhanden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.228
Voor de evaluatie van de som van de zware metalen zal m.a.w. de grenswaarde voor lood worden gehanteerd (tevens het belangrijkste metaal in de geleide emissies). 5 . 5 . 2 . 4 . 3 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
Voor een overzicht van de actuele luchtkwaliteit in het Vlaams deel van het studiegebied wordt verwezen naar L2. In het Vlaamse gedeelte van het studiegebied wordt de jaargemiddelde concentratie aan zware metalen in één meetpost van VMM gemeten: M3 (Zelzate). Bij gebrek aan andere meetposten wordt verondersteld dat de gemeten luchtkwaliteit voldoende representatief is voor het studiegebied. In feite zijn de jaargemiddelde meetwaarden gemeten te Zelzate te aanzien als worst-case benaderingen ten aanzien van de impact van ArcelorMittal Gent, in vergelijking met locaties gelegen in andere windrichtingen en/of op een verdere afstand van het bedrijf. Dit sluit uiteraard niet uit dat andere lokale bronnen plaatselijk ook voor een verhoogde impact kunnen zorgen. Vermits VMM in het verleden metingen van metalen in andere meetposten in de omgeving heeft stopgezet wegens lage concentraties (in 2005 werd nog in twee meetstations van Wachtebeke gemeten, maar de gemeten concentraties verschilden nauwelijks van deze gemeten te Zelzate, waardoor vanaf 2006 niet meer in deze stations gemeten werd), wordt aangenomen dat de luchtkwaliteit van het studiegebied ten aanzien van zware metalen als ruimschoots voldoende kon beoordeeld worden (indien er problemen zouden geweest zijn had VMM de metingen niet stopgezet). Er kon trouwens op basis van historische metingen t.h.v. het meetstation Zelzate een zeer sterke afname met de tijd vastgesteld worden, waardoor verder zetten van metingen op meerdere locaties minder zinvol beoordeeld werd. De opgemeten jaargemiddelde concentratie bedraagt voor 2013 0,09 µg/m3. De toetsingswaarde voor het jaargemiddelde van 0,5 µg/m3 wordt m.a.w. ruimschoots gerespecteerd. In de discipline lucht wordt in tabel IX.3.12 (zie §3.4.3.1) begroot dat de opgemeten jaargemiddelde concentratie t.h.v. de meetpost in Zelzate voor ca. 17% toe te schrijven is aan de jaargemiddelde bijdrage van de geleide emissies van zware metalen door ArcelorMittal Gent. Voor het Nederlandse gedeelte van het studiegebied zijn er geen gegevens beschikbaar voor de maximale uurgemiddelde waarden, doch gezien de ligging wordt verondersteld dat de concentraties gelijkaardig of lager zijn dan in het Vlaamse deel van het studiegebied, en bijgevolg de toetsingswaarde niet overschrijden. REF ERE NT IE /GE PLA NDE S IT UA TIE
Door de voorziene maatregelen m.b.t. stofreductie (o.a. op de bakzijde van SIFA 2) liggen de emissies inzake zware metalen in de geplande situatie lager dan in de actuele situatie, zelfs bij realisatie van de maximale capaciteit en het minimaal inzetten van pellets (waardoor de sinterfabrieken maximaal belast worden). Inzake jaargemiddelde bijdrage wordt in de geplande situatie inzake de som van zware metalen t.h.v. de beoordelingspunten m.a.w. een beperkte afname verwacht t.o.v. de actuele situatie. Opm.
inzake emissie (en immissiebijdrage) van diffuus stof wordt door de deskundige lucht geen betekenisvol verschil met de actuele situatie. Er wordt t.g.v. de diffuse bronnen bijgevolg evenmin een betekenisvolle toename inzake emissie (en immissiebijdrage) van metalen in het diffuus stof verwacht.
Gezien de actuele luchtkwaliteit (cfr. supra) wordt m.a.w. niet verwacht dat in de referentie/geplande situatie de toetsingswaarde zou overschreden worden. Bijgevolg worden in de referentie/geplande situatie geen gezondheidseffecten n.a.v. deze parameter verwacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.229
KWET SBA RE LOC AT IES
T.h.v. de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site (psychiatrisch verzorgingstehuis Sint-JanBaptist, het rusthuis Sint-Jan, en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist) wordt voor de geplande situatie eveneens een beperkte afname verwacht t.o.v. de actuele situatie. De hoogste bijdrage in de geplande situatie t.h.v. de kwetsbare locaties is gelijkaardig (zeer beperkt lager) aan de bijdrage berekend voor Zelzate. Bijgevolg wordt bovenstaande conclusie ook voor deze locaties weerhouden. 5.5.2.5
D i ox i n e s
5.5.2.5. 1 ALGEMEEN
Dioxine is een verzamelnaam voor zo’n 210 verschillende stoffen. 17 hiervan zijn uiterst giftig en staan bekend als de dirty seventeen. Er bestaan ook 12 polychloorbifenylen (PCB) die een zelfde werking hebben als dioxines, de dioxineachtige PCB’s of DL-PCB’s. Niet alle dioxines en PCB’s zijn echter even schadelijk. Om de toxiciteit van een mengsel van dioxines en PCB’s met elkaar te vergelijken, worden de resultaten uitgedrukt in toxische equivalenten (TEQ). Hierbij vermenigvuldigt men de concentratie van elke afzonderlijke verbinding met zijn respectievelijke toxiciteitsfactor. Dioxines en PCB’s zijn stoffen die nauwelijks afbreken. Verschillende bronnen stoten deze stoffen uit in de lucht waarna ze binden op stofdeeltjes. Deze stoffen vallen op hun beurt neer op gewassen die als voeding dienen voor mens en dier. De mens neemt dioxines en PCB’s vooral op via de consumptie van dierlijke producten. Net omdat de opname van dioxines en PCB’s voornamelijk gebeurt via voeding, is het belangrijk dat er geen dioxines en PCB’s in agrarische gebieden en woonzones terechtkomen. De Europese Commissie heeft normen gedefinieerd voor dioxines en dioxineachtige PCB’s in voeding. Bij overschrijding van deze voedselnormen moet onderzocht worden of de voeding besmet werd via het milieu – lucht, bodem, water,… – of via besmet veevoeder. De inbreng via de lucht kan men onderzoeken via depositiemetingen. In Vlaanderen wordt de dioxinedepositie door VMM gemeten t.h.v. ca. 15 meetposten die in agrarische gebieden of woonzones liggen. De maandgemiddelde depositie was in 2013 op 7 van de 15 meetposten hoger dan de maandgemiddelde drempelwaarde van 21 pg TEQ/(m².dag). Op zes meetposten ging het om telkens één maandstaal, op één meetpost lagen drie van de zes maandstalen hoger dan de maandgemiddelde drempelwaarde voor dioxines en PCB’s. De jaargemiddelde drempelwaarde van 8,2 pg TEQ/(m².dag) werd op meer dan de helft van de meetposten overschreden. Naast de meetposten waar ook de maandgemiddelde drempelwaarde overschreden werd, ging het om de meetposten in Zelzate en Borgerhout. De toetsing aan de jaargemiddelde drempelwaarde is echter slechts als indicatief te beschouwen (cfr. infra). 5.5.2.5. 2 GEHANTEERD E
TO E TS IN GSW A A R D E( N )
Er bestaan geen wettelijke normen voor de depositie van dioxines of PCB’s. Het Europees Wetenschappelijk Comité voor menselijke voeding heeft in 2001 een advies uitgebracht hoeveel dioxines en PCB’s men wekelijks maximaal mag innemen. De VMM heeft een studiexvi laten uitvoeren om te berekenen welke jaargemiddelde depositie overeenstemt met dit EU-advies en definieerde zo een drempelwaarde. Aangezien de hoge analyseprijs niet toelaat om jaarrond te meten, werd ook een drempelwaarde voor maandgemiddelde deposities berekend. Occasioneel komen hoge deposities voor die uitgemiddeld zouden worden indien er jaarrond zouden gemeten worden. Daarom wordt de maandgemiddelde depositie getoetst aan een hogere drempelwaarde. Dit betekent ook dat de toetsing aan de jaargemiddelde drempelwaarde slechts indicatief is.
-
Maandgemiddelde depositie:
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
21 pg TEQ/(m2.dag)
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
-
Jaargemiddelde depositie:
Revisie: EV 1.0
p. IX.230
8,2 pg TEQ/(m2.dag)
Een overschrijding van de drempelwaarden betekent geen onmiddellijk gevaar voor de gezondheid. Het is echter aangewezen dat de deposities op termijn zakken tot onder deze drempelwaarden77. Vermits de impactmodellering in de discipline lucht is uitgevoerd voor het jaargemiddelde, wordt in eerste instantie de drempelwaarde voor de jaargemiddelde depositie weerhouden als toetsingswaarde. 5 . 5 . 2 . 5 . 3 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
Voor een overzicht van de actuele luchtkwaliteit in het Vlaams deel van het studiegebied wordt verwezen naar L2, voor het Nederlandse deel wordt verwezen naar L3. In het Vlaamse gedeelte van het studiegebied wordt de jaargemiddelde en maandgemiddelde dioxine depositie in 2 meetposten van VMM gemeten: M3 (Zelzate) gelegen in woonzone, en M5 (Wachtebeke) gelegen in natuurgebied. Bij gebrek aan andere meetposten wordt verondersteld dat de gemeten luchtkwaliteit representatief is voor het studiegebied. Vermits VMM77 aangeeft dat metingen op verderaf gelegen meetposten werden stopgezet o.w.v. de lage meetresultaten, wordt aangenomen dat hierdoor de luchtkwaliteit in het studiegebied niet overschat wordt. Opm.
Dit sluit echter niet uit dat in de omgeving van lokale bronnen er toch sterk verhoogde waarden kunnen optreden. Typisch hierbij zijn locaties waar bvb regelmatig tuinafval in open lucht verbrand wordt, of bij frequent gebruik van houtkachels, open haarden,….. Dit is echter op basis van een klassiek meetprogramma evenwel niet in kaart te brengen.
De opgemeten jaargemiddelde deposities voor 2013 bedragen in de voor M3 en M5 resp. 10 en 9,2 pg TEQ/(m2.dag). In 2012 waren de resultaten iets hoger; resp. 16,7 en 20,7 pg TEQ/(m2.dag). De (indicatieve) jaargemiddelde drempelwaarde wordt m.a.w. niet gerespecteed t.h.v. Zelzate. Uit detailgegevens voor 201377 blijkt dat de maandgemiddelde drempelwaarde wel wordt gerespecteerd (maximum van 16,2 pg TEQ/(m2.dag)). Opm.
Gezien de meetpost te Wachtebeke gelegen is in natuurgebied is een toetsing aan de drempelwaarden niet relevant
In tabel IX.3.12 (zie §3.4.3.1) wordt begroot dat de opgemeten jaargemiddelde depositie t.h.v. de meetpost in Zelzate voor ca. 26% toe te schrijven is aan de jaargemiddelde bijdrage van de geleide bronnen van ArcelorMittal Gent. Zoals eerder vermeld betekent een overschrijding van de drempelwaarden geen onmiddellijk gevaar voor de gezondheid. Het is echter aangewezen dat de deposities op termijn zakken tot onder deze drempelwaarden. Voor het Nederlandse gedeelte van het studiegebied zijn er geen gegevens beschikbaar voor de dioxine depositie, doch gezien de ligging wordt verondersteld dat de deposities gelijkaardig zijn aan deze in het Vlaamse deel van het studiegebied. REF ERE NT IE /GE PLA NDE S IT UA TIE
In de discipline lucht wordt voor de referentie/geplande situatie (zelfs bij realisatie van maximale productiecapaciteit) een afname van de bijdragen t.g.v. de geleide emissies t.o.v. de actuele situatie berekend t.h.v. de beoordelingspunten en meetposten, omwille van de bijkomende stofreductie (o.a. op de bakzijde van SIFA 2).
77
Bron: http://www.vmm.be/lucht/meetresultaten/dioxines-en-pcbs/zelzate-wachtebeke#toetsing-dioxines-en-pcbs-75r750
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.231
Er dient bijkomend op gewezen te worden dat de beoordeling bij volle capaciteit gebaseerd wordt op een worstcase inschatting door een minimaal gebruik van pellets, en bijgevolg een maximaal inzetten van beide sinterfabrieken (die bepalend zijn voor de dioxine uitstoot van het bedrijf), wat doorgaans evenwel niet het geval is. T.h.v. M3 en M5 zijn de berekende afnames resp. 1,1 pg TEQ/(m2.dag) en 2,2 pg TEQ/(m2.dag), waardoor, uitgaande van de depositiegegevens van 2013, de (indicatieve) drempelwaarde voor de jaargemiddelde depositie in de geplande situatie net niet (i.g.v. M3) of net wel (i.g.v. MP5) zou gerespecteerd worden. Uitgaande van de depositiegegevens van 2012 is dit voor beide beoordelingspunten niet het geval. Zoals in de actuele situatie wordt verwacht dat de drempelwaarde voor de maandgemiddelde bijdrage gerespecteerd blijft. Gezien zoals reeds eerder gesteld een overschrijding van de drempelwaarden geen onmiddellijk gevaar voor de gezondheid betekent, worden ook in de referentie/geplande situatie geen gezondheidseffecten n.a.v. deze parameter verwacht. KWET SBA RE LOC AT IES
T.h.v. de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site (psychiatrisch verzorgingstehuis Sint-JanBaptist, het rusthuis Sint-Jan, en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist) wordt voor de geplande situatie eveneens een afname verwacht t.o.v. de actuele situatie. De hoogste bijdrage is in de geplande situatie t.h.v. de kwetsbare locaties gelijkaardig (slechts ca. 0,2 pg TEQ/(m2.dag) hoger) aan de bijdrage berekend voor Zelzate. Bijgevolg wordt bovenstaande conclusie ook voor deze locaties weerhouden. 5.5.2.6
F i j n st o f
5.5.2.6. 1 ALGEMEEN
Zwevend stof (PM = Particulate Matter) is een mengsel van vloeibare of vaste deeltjes met uiteenlopende samenstellingen en afmetingen. Zowel de natuur als menselijke activiteiten kunnen een bron zijn van deze deeltjes. Naargelang hun oorsprong maakt men onderscheid tussen primaire en secundaire deeltjes. Primaire deeltjes ontstaan door rechtstreekse uitstoot in de atmosfeer door verschillende soorten bronnen of door mechanische verkleining van grover materiaal: bijvoorbeeld zware metalen bij metaalverwerking. Secundaire deeltjes ontstaan in de atmosfeer door chemische reacties uit gasvormige componenten zoals ammoniak, zwaveldioxide, stikstofoxiden of organische verbindingen. Stofdeeltjes deelt men vaak in volgens de grootte op basis van de aerodynamische diameter (a.d.). Dit is de diameter van een bolvormig deeltje dat in de omgevingslucht hetzelfde gedrag vertoont als het stofdeeltje. PM10 en PM2,5 is de verzameling van stofdeeltjes met een a.d. kleiner dan 10 respectievelijk 2,5 µ m. Studies hebben verbanden aangetoond tussen de aanwezigheid van PM in de omgevingslucht en gezondheidseffecten op korte en lange termijn. Voor PM is er volgens de WHO geen veilige drempelwaarde waaronder geen nadelige effecten voorkomen. Bij korte episodes – 24 uur – van luchtverontreiniging verergeren bestaande gezondheidsproblemen, zoals luchtweginfecties en astmax. Fijn stof kan eveneens bloedvaten doen dichtslibben en hartaanvallen veroorzaken. Bij chronische blootstelling maakt de WHO melding van een vermindering van de longfunctie, een toename van chronische luchtwegaandoeningen en een verminderde levensverwachtingx.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.232
Bij bepaalde gevoelige personen, zoals astmapatiënten, kinderen en ouderen, zal de reële impact groter zijn dan bij anderen. Eind 2013 classificeerde het International Agency for Research on Cancer (IARC), het gespecialiseerde kankeragentschap van de WHO, fijn stof als kankerverwekkend voor de mensx. Andere effecten van stofdeeltjes zijn verminderde zichtbaarheid en bevuiling van blootgestelde oppervlakken en materialen. Ze hebben een mogelijke invloed op het klimaat en dragen bij tot de zure depositie. Fijn stof kan binnen het broeikaseffect zowel voor afkoeling als voor opwarming zorgen. Inzake PM10 werden in 2013 in Vlaanderen jaargemiddelde concentraties van 24-31 µg/m³ gemeten in meetstations van VMMx. Voor een aantal meetstations werd het toegelaten maximum aantal overschrijdingen (35x) van de wettelijke grenswaarde overschreden, waaronder voor het meetstation van Evergem. VMM meldt eveneens dat de doelstellingen m.b.t. de jaargemiddelde concentratie en daggemiddelde vooropgesteld door de WHO (cfr. infra) voor geen enkel meetstation gehaald worden. Inzake PM2,5 werden in 2013 jaargemiddelde concentraties van 15-20 µg/m³ gemeten de meetstations van waar deze parameter gemeten wordt (beperkter aantal dan voor PM10). Bij alle stations wordt de Europese grenswaarde (cfr. infra) m.a.w. gerespecteerd. VMM meldt eveneens dat ook voor PM2,5 de doelstellingen m.b.t. de jaargemiddelde concentratie en daggemiddelde vooropgesteld door de WHO (cfr. infra) voor geen enkel meetstation gehaald worden. 5.5.2.6. 2 GEHANTEERD E
TO E TS IN GSW A A R D E( N )
Op basis van gezondheidsonderzoeken worden in WHO Air Quality Guidelines (AQG) (2000)xi en de update van (2005)xii volgende wetenschappelijke advieswaarden ter bescherming van de gezondheid vooropgesteld:
-
PM10 jaargemiddelde:
20 µg/m³;
-
PM10 daggemiddelde:
50 µg/m³ met max. 3 overschrijdingen per jaar;
-
PM2,5 jaargemiddelde:
10 µg/m³;
-
PM2,5 daggemiddelde:
25 µg/m³ met max. 3 overschrijdingen per jaar;
De Europese richtlijn 2008/50/EG heeft de volgende grenswaarden opgenomen voor PM10:
-
PM10 jaargemiddelde:
40 µg/m³;
-
PM10 daggemiddelde:
50 µg/m³ met max. 35 overschrijdingen per jaar;
De grenswaarden voor PM10 werden overgenomen in Vlarem II bijlage 2.5.3.11, en zijn te beschouwen als wettelijke grenswaarden. De richtlijn definieert eveneens een jaargemiddelde grenswaarde voor PM2,5 -
PM2,5 jaargemiddelde78: 25 µg/m³;
Deze grenswaarde werd nog niet overgenomen in Vlarem II bijlage 2.5.3.11. De Europese grenswaarden worden als prioritair aanzien voor de toetsing. Hierbij zal wel rekening gehouden worden met het feit dat de wetenschappelijke advieswaarden vooropgesteld door de WHO in het studiegebied (net als bij de rest van de Vlaamse meetposten) niet worden gehaald
78
Voor 2020 wordt een indicatieve grenswaarde opgenomen van 20 µg/m³
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.233
5 . 5 . 2 . 6 . 3 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
Voor een overzicht van de actuele luchtkwaliteit in het Vlaams deel van het studiegebied wordt verwezen naar L2, voor het Nederlandse deel wordt verwezen naar L3. In het Vlaamse gedeelte van het studiegebied wordt de jaargemiddelde en daggemiddelde PM10-concentratie in 3 meetposten van VMM gemeten: M1 (Evergem), M2 (St-Kruiswinkel) , M3 (Zelzate). Gezien de verdeling van de meetposten wordt verondersteld dat de gemeten luchtkwaliteit representatief is voor het deel van het studiegebied dat zich in de omgeving van het bedrijf situeert. Op verdere afstand dient rekening gehouden te worden met concentraties die hiervan kunnen afwijken (in functie van de lokale bronnen). Er wordt in dit kader tevens verwezen naar de atmosys-kaarten zoals opgenomen in bijlage L2. De opgemeten jaargemiddelde concentraties variëren voor 2013 bedragen in de drie meetposten 30 µg/m3, de resultaten voor 2012 waren analoog. De Europese grenswaarde voor het jaargemiddelde van 40 µg/m3 wordt m.a.w. gerespecteerd, de wetenschappelijke advieswaarde van 20 µg/m3 wordt niet gehaald. Voor M1, M2 en M3 worden in 2013 respectievelijk 37, 30 en 2979 overschrijdingen van de Europese grenswaarde voor het daggemiddelde vastgesteld. Voor 2012 werden respectievelijk 38, 32 en 35 overschrijdingen van de Europese grenswaarde voor het daggemiddelde vastgesteld. Het maximaal toegelaten aantal overschrijdingen van de Europese grenswaarde voor het daggemiddelde van 50 µg/m3 wordt voor de meetpost van Evergem m.a.w. niet gerespecteerd, voor de overige meetposten worden deze wel gehaald, hoewel het aantal overschrijdingen het maximale aantal wel benadert. De wetenschappelijke advieswaarde wordt zoals eerder vermeld niet gehaald. Opm.
Cfr. de atmosyskaarten opgenomen in bijlage L2 wordt enkel in de onmiddellijke omgeving van ArcelorMittal Gent een te hoog aantal overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde berekend.
Voor het Nederlandse gedeelte van het studiegebied kan o.b.v. de Grootschalige Concentratiekaart Nederland (GCN) eveneens geconcludeerd worden dat de jaargemiddelde concentratie zich tussen 18-24 µg/m3 bevindt, de Europese grenswaarde voor voor het jaargemiddelde van 40 µg/m3 wordt m.a.w. gerespecteerd. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor de daggemiddelde waarden, doch gezien de ligging wordt verondersteld dat de concentraties gelijkaardig zijn aan het Vlaamse deel van het studiegebied, en dat bijgevolg het maximaal toegelaten aantal overschrijdingen van de Europese grenswaarde voor het daggemiddelde benaderd en/of overschreden wordt. Er wordt tevens aangenomen dat de wetenschappelijke advieswaarde ook in het Nederlandse deel van het studiegebied niet gehaald wordt. De PM2,5-concentratie wordt in het Vlaamse gedeelte van het studiegebied enkel gemeten in M1 (Evergem). Bij gebrek aan andere meetposten wordt verondersteld dat de gemeten luchtkwaliteit representatief is voor het deel van het studiegebied dat zich in de omgeving van het bedrijf situeert. Op verdere afstand dient rekening gehouden te worden met concentraties die hiervan kunnen afwijken (in functie van de lokale bronnen). Er wordt in dit kader tevens verwezen naar de atmosys-kaarten zoals opgenomen in bijlage L2. Gezien t.h.v. de meetpost te Evergem voor PM10 de hoogste jaar- en daggemiddelde concentraties worden gemeten, wordt verondersteld dat ook voor PM2,5 de hoogste concentraties worden gemeten, en dat hierdoor de luchtkwaliteit in het deel van het studiegebied dat zich in de omgeving van het bedrijf situeert niet overschat wordt.
79
VMM geeft aan dat minder dan 85% van de uurwaarden beschikbaar waren voor betreffende meetpost/jaar.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.234
De opgemeten jaargemiddelde concentratie in 2013 bedraagt 19 µg /m3, het resultaat voor 2012 was analoog. De Europese grenswaarde voor het jaargemiddelde van 25 µg/m3 wordt m.a.w. gerespecteerd, de wetenschappelijke advieswaarde van 10 µg/m3 wordt niet gehaald. De VMM-rapporten bevatten geen informatie over de daggemiddelde waarden, doch zoals eerder werd aangegeven wordt de doelstelling voor de daggemiddelde vooropgesteld door de WHO niet gehaald. Voor het Nederlandse gedeelte van het studiegebied kan o.b.v. de Grootschalige Concentratiekaart Nederland (GCN) eveneens geconcludeerd worden dat de jaargemiddelde concentratie zich tussen 12-16 µg/m3 bevindt, de Europese grenswaarde voor het jaargemiddelde van 25 µg/m3 wordt m.a.w. gerespecteerd. Er zijn geen gegevens beschikbaar voor de daggemiddelde waarden, doch gezien de ligging wordt verondersteld dat de concentraties gelijkaardig zijn aan het Vlaamse deel van het studiegebied, en dat de doelstelling voor de daggemiddelde vooropgesteld door de WHO ook in het Nederlandse deel van het studiegebied niet gehaald wordt. In de discipline lucht is het aandeel van de immissiebijdrage t.g.v. de geleide bronnen opgegeven in tabel IX.3.12 (zie §3.4.3.1). Er wordt aangegeven dat de bijdrage van de geleide bronnen t.h.v. de meetposten relatief beperkt is. Daarnaast is er echter ook nog een bijdrage van de diffuse bronnen, doch hiervoor is geen modellering mogelijk. De deskundige lucht concludeert dat de impact van de diffuse stofemissies als belangrijk tot zeer belangrijk kan beoordeeld worden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf en de vlakbij gelegen woongebieden. De jaargemiddelde impact zal zich hierbij vnl. uitstrekken in de richting NNO-O t.o.v. het bedrijf. Op dagbasis kan deze belangrijke tot zeer belangrijke impact zich uiteraard in elke windrichting voordoen. De impact neemt echter wel snel af met de afstand tot het bedrijf. REF ERE NT IE /GE PLA NDE S IT UA TIE
In de referentie/geplande situatie wordt door de deskundige lucht geen betekenisvol verschil verwacht inzake emissies (en bijgevolg de impact) van stof t.o.v. de actuele situatie, vnl. omwille van de relevantie van de diffuse bronnen. De fijn stof emissies van de geleide bronnen nemen wel substantieel af, maar de impact van deze bronnen is beperkt. O.b.v. bovenstaande kan geconcludeerd worden dat ArcelorMittal Gent, bovenop de hoge achtergrondwaarde, zeker in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf, samen met andere lokale bronnen, bepalend is voor het aantal overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor dag- en/of jaargemiddelden. Gezien de doelstellingen vooropgesteld door de WHO in het studiegebied niet gehaald worden, kunnen gezondheidseffecten, net zoals in de rest van Vlaanderen, t.g.v. blootstelling aan fijn stof niet uitgesloten worden. Bijgevolg wordt het, zoals ook al door de deskundige lucht werd geconcludeerd, wenselijk geacht dat de emissies van fijn stof, waarbij vnl. de diffuse emissies relevant zijn, verder worden teruggedrongen. Op die manier wordt meegewerkt aan het verder terugdringen van het aantal dagen met overschrijding van de PM10 daggrenswaarde, en wordt uiteraard ook de jaargemiddelde impact van PM10 en PM2,5 gereduceerd. Tevens zorgt dit ervoor dat de concentraties in het studiegebied meer evolueren naar de doelstellingen vooropgesteld door de WHO. In de milderende maatregelen (cfr. §3.10) zoals voorgesteld in de discipline lucht wordt reeds verwezen naar het stofrapport (zie bijlage L8) dat werd opgemaakt cfr. Vlarem. In dit stofrapport wordt melding gemaakt van een aantal maatregelen die ter studie zijn en die bij positief resultaat tot een bijkomende emissiereductie inzake stof zal leiden. Vanuit de discipline mens wordt onderzoek naar deze maatregelen en implementatie van de haalbare maatregelen eveneens noodzakelijk geacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.235
KWET SBA RE LOC AT IES
Vermits vnl. de diffuse emissies relevant zijn, en de diffuse stofemissies door de deskundige lucht als belangrijk tot zeer belangrijk beoordeeld worden voor de onmiddellijke omgeving van het bedrijf en vlakbij gelegen woongebieden kan gesteld worden dat bovenstaande conclusie eveneens geldt voor de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site. 5.5.3
Hindereffecten
5.5.3.1
G e ur
5.5.3.1. 1 ALGEMEEN
In de discipline lucht wordt de parameter H2S onderscheiden als maat voor de geurimpact van ArcelorMittal Gent. De H2S wordt geëmittieerd door de zgn. INBA-installaties (slakgranulatie van de hoogovenafdeling). Voor het beoordelen van de impact inzake geur zijn vooral de hogere percentielwaarden relevant. Bij de impactberekeningen uitgevoerd in het kader van dit MER werd dan ook in de discipline lucht de 98P waarde en de hoogste uurgemiddelde waarde berekend. De WHO hanteert een zogenaamde ‘guideline value’ m.b.t. geurhinder van 7 µg/m³ als halfuursgemiddelde. In Vlaanderen wordt geurhinder cfr. het Visiedocument ‘de weg naar een duurzaam geurbeleid’ (LNE) de geurimpact beoordeeld a.d.h.v. de 98P waarde, waarbij, zoals reeds aangegeven in tabel IX.3.2 (zie § 3.2.2 van de discipline lucht), voor de meest geurgevoelige bestemmingsgebieden (woongebieden) een drempelwaarde van onaanvaardbare hinder van 2 equivalente geureenheden/m3 gehanteerd wordt. In de discipline lucht werd reeds aangegeven dat 1 equivalente geureenheid/m3 kan gelijkgesteld worden aan de geurdrempelwaarde. Voor deze laatste werd een aangenomen geurdrempelwaarde van 2,5 µg/m³ weerhouden, waardoor de drempelwaarde voor onaanvaardbare hinder overeenkomt met 5 µg/m³. 5 . 5 . 3 . 1 . 2 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
De indicatief berekende maximale uurgemiddelde H2S concentratie situeert zich t.h.v. de beoordelingspunten tussen 4-8 µg/m³. T.h.v. een aantal beoordelingspunten nabij bewoning (meest nabij gelegen woongebieden), situeert de indicatief berekende hoogste maximale uurgemiddelde zich dus net boven de drempelwaarde die door WHO als maat voor hinder te aanzien is. Dit betekent dan ook dat er op die plaatsen niet uit te sluiten valt dat er zich gedurende een korte periode op jaarbasis hinder kan ervaren worden. Teneinde de berekende concentratieniveaus te evalueren met betrekking tot het optreden van mogelijke (onaanvaardbare) geurhinder dienen de 98P blootstellingsniveaus beoordeeld te worden. De H2S concentratie uitgedrukt als 98P waarde situeert zich t.h.v. de beoordelingspunten tussen 0,4-4,1 µg/m³. De drempelwaarde voor onaanvaardbare hinder wordt m.a.w. op geen enkel beoordelingspunt overschreden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.236
Hierbij dient wel aangegeven te worden dat de resultaten van de impactberekeningen uitgevoerd door de deskundige lucht door een zeer aanzienlijke onzekerheid gekenmerkt worden omwille van het feit dat er nauwelijks meetwaarden beschikbaar zijn. Het is niet evident om op dergelijke installaties emissiemetingen uit te voeren; trouwens de meetwaarden worden gezien de meetomstandigheden ook nog gekenmerkt door een sterk verhoogde onzekerheid gezien mogelijks een deel van de gemeten H2S in de schouwen zelf uitgewassen kan worden door de optredende condensatie en bijgevolg niet emitteert; deze condensatie laat evenmin toe om nauwkeurige debietmetingen uit te voeren. Bijkomend dient er op gewezen te worden dat de damppluim die emitteert door het IFDM model niet nauwkeurig kan gemodelleerd worden, wat tot extra onzekerheden leidt. In tabel IX.5.2 () wordt het klachtenregister van ArcelorMittal Gent weergegeven. Hieruit blijkt dat het aantal klachten gerelateerd aan geur beperkt is. De klachten hadden 2x betrekking op een stilstand van de ontzwaveling van de cokesfabriek, de overige klachten hadden betrekking op incidenten. Gezien de evaluatie van de 98P concentratiebijdragen en het klachtenpatroon kan aangenomen worden dat in de actuele situatie geen sprake is van onaanvaardbare hinder. Uit het feit dat er geen geurklachten zijn m.b.t. H2S kan afgeleid worden dat de hierboven vermelde onzekerheid niet impliceert dat de werkelijke impact hoger zal zijn dan berekend. Gezien het zeer onaangenaam karakter van deze geur kan verwacht worden dat bij het optreden van een concentratie boven de 2 geurequivalenten/m³ als 98P waarde, er normaal gezien wel regelmatig geurklachten zouden optreden. GEPL ANDE SITU AT IE
In de geplande situatie wordt m.b.t. de meest relevante bronnen inzake impact op geur nauwelijks wijzigingen verwacht. De impact in de geplande situatie kan dan ook als gelijkaardig aan deze van de actuele situatie beschouwd worden. Er wordt dus ook in de geplande situatie geen onaanvaardbare hinder verwacht. 5.5.3.2
Stof
5.5.3.2. 1 ALGEMEEN
De stofemissies van ArcelorMittal Gent werden eerder in §5.5.2.6 besproken i.k.v. potentiele gezondheidseffecten. Zoals eerder vermeld kunnen stofdeeltjes daarnaast ook verminderde zichtbaarheid en bevuiling van blootgestelde oppervlakken en materialen bewerkstelligen. 5 . 5 . 3 . 2 . 2 E VA L U AT I E
ACTU ELE
S IT UA TIE
Voor een bespreking van de immissiebijdragen van fijn stof t.g.v. de geleide en diffuse bronnen van ArcelorMittal Gent wordt verwezen naar §5.5.2.6. In tabel IX.5.2 () wordt het klachtenregister van ArcelorMittal Gent weergegeven. Hieruit blijkt dat het aantal klachten gerelateerd aan stof relatief beperkt is. Klachten werden geuit door buurbedrijven en omwonenden, analyse van de klachten door het bedrijf wees voor de meeste klachten op een of meerdere van volgende factoren: -
Ongunstige meteorologische omstandigheden (droog weer en/of hoge windsnelheid);
-
Defect aan een van de ontstoffingsinstallaties;
-
Onvoldoende toepassen van de procedures ter voorkoming van stof door medewerkers.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.237
O.b.v. het klachtenregister kan geconcludeerd worden dat bij normale bedrijfsomstandigheden, en bij een oordeelkundig gebruik van de voorzieningen en procedures ter voorkoming van stof (cfr. het stofrapport toegevoegd in bijlage L8), onaanvaardbare hinder kan vermeden worden. REF ERE NT IE /GE PLA NDE S IT UA TIE
In de referentie/geplande situatie wordt door de deskundige lucht geen betekenisvol verschil verwacht inzake emissies (en bijgevolg de impact) van stof t.o.v. de actuele situatie. Bovenstaande conclusie geldt dus eveneens voor de referentie/geplande situatie. 5.5.4
B e o o rd e l i n g
Inzake potentiele gezondheidseffecten werden de parameters NO2, SO2, CO, som van de zware metalen, depositie van dioxines en fijn stof weerhouden als relevante parameters. Uit de evaluaties blijkt dat de bijdragen van ArcelorMittal Gent aan de luchtkwaliteit in het studiegebied in de geplande situatie voor de parameters NO2, SO2, CO, som van de zware metalen en depositie van dioxines niet van die aard zijn dat zij het behalen van de gehanteerde doelstellingen in het gedrang brengen. Opm.
specifiek voor de parameter SO2 worden de wetenschappelijke advieswaarden m.b.t. de daggemiddelde concentratie niet allen gehaald, doch de wettelijke grenswaarde voor bescherming van de menselijke gezondheid wordt wel gerespecteerd.
Voor deze parameters worden dan ook in de geplande situatie geen gezondheidseffecten verwacht t.g.v. de emissies van ArcelorMittal Gent. Opm.
bij de evaluatie van potentiële gezondheidseffecten voor de parameters NO2 en SO2 in de discipline mens werd nog geen rekening gehouden met de milderende maatregel m.b.t. rookgasrecirculatie voorgesteld in de discipline lucht. M.a.w. worden, zelfs indien deze maatregel niet wordt geïmplementeerd, worden geen gezondheidseffecten verwacht. Indien de maatregel wel wordt geïmplementeerd zal dit vanzelfsprekend een positieve invloed hebben op de bijdragen t.h.v. de gehanteerde beoordelingspunten.
Voor de parameter fijn stof worden de jaargemiddelde Europese grenswaarden in het studiegebied gehaald, doch in functie van de meteo-omstandigheden kan het maximaal toegelaten overschrijdingen van het de Europese grenswaarde voor het maximale daggemiddelde inzake PM10 overschreden worden, ondermeer t.g.v. de emissies van fijn stof door ArcelorMittal Gent (vnl. de diffuse emissies zijn relevant). Opm.
De wetenschappelijke advieswaarden vooropgesteld door de WHO worden (net als bij de andere meetposten in Vlaanderen) niet gehaald.
In de geplande situatie wordt geen betekenisvol verschil verwacht inzake emissies (en bijgevolg de impact) van stof door het bedrijf t.o.v. de actuele situatie. Gezondheidseffecten t.g.v. de fijn stof concentratie in het studiegebied zijn niet uit te sluiten, waardoor een verdere reductie van de emissie van deze parameter door ArcelorMittal Gent wenselijk is, om op die manier er toe bij te dragen dat de concentraties in het studiegebied meer evolueren naar de doelstellingen. T.h.v. de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site (psychiatrisch verzorgingstehuis Sint-JanBaptist, het rusthuis Sint-Jan, en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist) worden de hierboven vermelde conclusies aangehouden. Inzake potentiele hindereffecten werden de parameters H2S (maat voor geurimpact) en stof weerhouden als relevante parameters.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.238
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
O.b.v. de evaluatie en het klachtenpatroon kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van onaanvaardbare hinder, deze wordt evenmin verwacht in de geplande situatie vermits er geen betekenisvolle wijziging inzake emissie van deze parameter wordt voorzien. Voor de parameter stof wordt geconcludeerd dat bij normale bedrijfsomstandigheden, en bij een oordeelkundig gebruik van de voorzieningen en procedures ter voorkoming van stof, onaanvaardbare hinder ook in de geplande situatie kan vermeden worden. Rekening houdend met bovenstaande worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht, afgezien van onderzoek naar de maatregelen zoals opgenomen in het stofrapport, en implementatie van de haalbare maatregelen.
5.6
EVALUATIE
5.6.1
Algemeen
GELUIDSEMISSIES
Qua effecten t.g.v. blootstelling aan geluid wordt er globaal een onderscheid gemaakt tussen enerzijds geluidshinder en anderzijds psychosomatische effecten. Wat de hindereffecten betreft wordt het belang ingeschat in relatie tot de omvang van de hinder (mogelijks overschrijden van richtwaarden en streefwaarden) en de omvang van de bevolkingsgroep die aan deze hinder wordt blootgesteld. Hiertoe zal tevens het huidige klachtenpatroon in rekening worden gebracht. Inzake psychosomatische effecten worden de geluidsniveau’s t.h.v. de dichtstbijzijnde woningen vergeleken met richtwaarden uit de literatuur terzake. 5.6.2
E v a l u a t i e in d u s t r i e g e lu i d
In de Nederlandse ‘Handreiking industrielawaai en vergunningverlening’ uit 1998 wordt een beschrijving opgenomen van de wijze waarop niveaus van het omgevingsgeluid ervaren worden. Deze beschrijving is opgenomen in tabel IX.5.3. Tabel IX.5.3 Perceptie van omgevingsgeluid Categorie
Perceptie
Equivalent geluidsniveau (LAeq) in dB(A) Dag (7 – 19u)
Avond (19 – 23u)
Nacht (23 – 7u)
1
Zeer stil
<=40
<=35
<=30
2
Stil
41-45
36-40
31-35
3
Rustig
46-50
41-45
36-40
4
Hoorbaar
51-55
46-50
41-45
5
Rumoerig, druk
56-60
51-55
46-50
6
Lawaaiig
61-65
56-60
51-55
7
Zeer lawaaiig
>=66
>=61
>=56
Op basis van de tabel IX.5.3 en aan de hand van het berekende specifiek geluidsniveau (Lsp) t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent ter hoogte van de verschillende beoordelingspunten kan de perceptie van het industrieel omgevingsgeluid ter hoogte van de beoordelingspunten tijdens de verschillende perioden worden weergegeven (zie onderstaande tabel IX.5.4).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.239
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.5.4 Perceptie van specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent Beoordelingspunt
Perceptie specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent Lsp (*) dB(A)
(*)
Dag
Avond
Nacht
1
39,6
Zeer stil
Stil
Rustig
2
48,3
Rustig
Hoorbaar
Rumoerig, druk
3
42,6
Stil
Rustig
Hoorbaar
4
52,3
Hoorbaar
Rumoerig, druk
Lawaaiig
5
43,5
Stil
Rustig
Hoorbaar
6
47,8
Rustig
Hoorbaar
Rumoerig, druk
7
44,4
Stil
Rustig
Hoorbaar
8
55,2
Hoorbaar
Rumoerig, druk
Lawaaiig
9
49,8
Rustig
Hoorbaar
Rumoerig, druk
bepaald als de som van het specifiek geluidsniveau van zowel bestaande als nieuwe continue bronnen cfr. tabel IX.4.16
Er wordt door de deskundige geluid inzake specifiek geluid van continue bronnen geen betekenisvol verschil voorzien tussen de actuele situatie en de referentie/geplande situatie. Uit bovenstaande tabel IX.5.4 blijkt dat vooral op beoordelingspunten 2, 4 , 6, 8 en 9 het industriegeluid tijdens de nachtperiode als hinderlijk kan worden ervaren. Voor beoordelingspunten 2, 4 en 6 worden de richtwaarden voor het specifiek geluid van bestaande inrichtingen voor de nachtperiode overschreden, voor beoordelingspunt 10 word de richtwaarde geëvenaard. Voor beoordelingspunt 4 wordt ook de grenswaarde voor het specifiek geluid van nieuwe inrichtingen voor de nachtperiode overschreden. 5.6.3
Hinder
Afgaande op de contouren zoals aangegeven in figuur IX.4.6 van de discipline geluid situeert het specifiek geluid (Lsp) van de continue bronnen van de inrichting zich -
tussen 50-55 dB(A) t.h.v. Knippegroen onmiddellijk ten zuiden van de site (BP8 representatief) en t.h.v. een aantal individuele woningen buiten woongebied die een uitloper vormen van de woonwijk van Rieme aan de overzijde van het kanaal in westelijke richting van de site (MP/BP4 representatief).
-
tussen 45-50 dB(A) t.h.v. woonwijken van Sint-Kruis-Winkel aan de overzijde van de John F. Kennedylaan in het zuidoosten van de site (MP/BP2 en BP6 representatief), de eerder vermelde woonwijk van Rieme aan de overzijde van het kanaal en het Psychiatrisch Centrum Sint Jan Baptist (BP9 representatief).
-
Tussen 40-45 dB(A) t.h.v bijkomende delen van de woonwijken van Sint-Kruis-Winkel aan de overzijde van de John F. Kennedylaan en de woonwijk van Rieme aan de overzijde van het kanaal, het zuidelijke deel van Zelzate (MP3 representatief).
Op basis van de tabel IX.5.3 kan worden afgeleid dat t.h.v. huizen binnen de eerste zone, cfr. de evaluatie voor de vermelde meet- en beoordelingspunten, tijdens de nachtperiode het specifiek geluid van de continue bronnen van de inrichting als ‘Lawaaiig’ kan ervaren worden. T.h.v. huizen binnen de tweede zone kan tijdens de nachtperiode het specifiek geluid van de continue bronnen van de inrichting als ‘rumoerig, druk’ ervaren worden. Ter hoogte van de derde zone kan tijdens de nachtperiode het specifiek geluid van de continue bronnen van de inrichting als ‘hoorbaar’ ervaren worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.240
O.b.v. deze evaluatie wordt verwacht dat evt. hinder zich vnl. in de eerste zone en in mindere mate in de tweede zone kan voordoen. Het aantal woningen in de eerste zone wordt als eerder beperkt ingeschat, het aantal woningen in de tweede zone is meer aanzienlijk. In tabel IX.5.2 () wordt het klachtenregister van ArcelorMittal Gent weergegeven. Hieruit blijkt dat het aantal klachten gerelateerd aan geluid beperkt is. Het merendeel van de geluidsgerelateerde klachten heeft betrekking op sirenes die omwille van veiligheidsredenen niet te vermijden zijn (vb. het gasalarm dat bij de opstart van de hoogovens kan afgaan om medewerkers te verwittigen van potentieel CO-gevaar) of defect/opstart van installaties. De oorzaak van resterende klachten kon na onderzoek niet altijd aan ArcelorMittal Gent toegeschreven worden. Ondanks de berekende specifieke geluidsniveaus wijst het klachtenpatroon m.a.w. niet op onaanvaardbare hinder. 5.6.4
P s y c h o s o ma t is c h e e f f ec t en
Psychosomatische effecten kunnen o.a. optreden t.g.v. slaapverstoring. Het is algemeen onderkend dat een goede nachtrust een biologische noodzakelijkheid is. Verstoring van de slaap kan dan ook – afhankelijk van de soort slaapverstoring en de frequentie van voorkomen – aanleiding geven tot vermoeidheid, concentratiestoornissen, overgaan tot het gebruik van slaapmedicijnen, ... en in meer ernstige situaties verhoogde bloeddruk, versneld hartritme, ... die bij langdurig voorkomen de basis kunnen vormen voor cardiovasculaire aandoeningen, psychische aandoeningen, ... De WGO publiceerde in 1999 ‘Guidelines for community noise’. Deze publicatie geeft o.a. richtwaarden voor geluid buitenshuis voor slaapverstoring in LAeq (basis 8h) van 45 dB(A) met een drempelwaarde voor piekgeluid LAmax(fast) van 60 dB(A). In 2009 publiceerde de WGO ‘Night noise guidelines for Europe’xvii. Deze publicatie onderzoekt o.b.v. tal van studies vanaf welke geluidsniveaus buitenshuis uitgedrukt in Lnight, outside (basis 8h)80 bepaalde effecten kunnen optreden. De beschouwingen van de verschillende studies worden als volgt samengevat (de vermelde geluidsniveaus betreffen de jaargemiddelde Lnight, outside): -
Tot 30 dB(A
Geen substantiële effecten. (30 dB(A) is te beschouwen als het equivalent van een NOEL voor nachtelijk geluid)
-
30-40 dB(A)
De eerste effecten op slaap (verhoogde beweging, sporadisch ontwaken, …) kunnen worden geobserveerd. Gevoelige groepen (vb. kinderen, ouderen, zieken) kunnen gevoeliger zijn, maar zelfs in de worst-case zijn de effecten nog als beperkt te beschouwen. (40 dB(A) is te beschouwen als het equivalent van een LOAEL voor nachtelijk geluid)
-
80
40-55 dB(A)
Slaapverstoring kan optreden bij een groter deel van de populatie. Gezondheidseffecten kunnen zich voordoen. Er zijn (weliswaar beperkte) aannwijzigingen dat verhoging van de bloeddruk, hart- en vaataandoeningen kunnen optreden vanaf 50 dB(A).
bij de omzetting van de geluidsniveau’s aan het oor van de ontvanger naar een geluidsniveau buitenshuis wordt uitgegaan van een relatief lage gemiddelde isolatie van 21 dB, waardoor rekening wordt gehouden met het (gedeeltelijk) openen van ramen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
-
meer dan 55 dB(A)
Revisie: EV 1.0
p. IX.241
Een groot deel van de populatie ondervindt hinder en slaapproblemen. Gezondheidseffecten doen zich freqent voor, het risico op hart- en vaataandoeningen neemt toe.
De WHO adviseert dan ook als Night noise guideline (NNG) een Lnight, outside van 40 dB(A). Indien deze wetenschappelijke advieswaarde gerespecteerd wordt, kan aangenomen worden dat de populatie, incl. de meeste kwetsbare groepen, afdoende beschermd zijn voor gezondheidseffecten t.g.v. nachtelijk geluid. Een interimtarget (IT) van 55 dB(A) wordt aangeraden in gevallen waar de NNG op korte termijn niet haalbaar is. In onderstaande paragrafen zal bijgevolg getoetst worden aan de NNG en IT. Voor impulsgeluiden wordt in het document van 2009 geen wetenschappelijke advieswaarde opgenomen, voor de toetsings van de impulsgeluiden wordt bijgevolg nog steeds uitgegaan van de wetenschappelijke advieswaarde voor piekgeluid van 1999. In §4.4.2.4 van de discipline geluid worden impulsachtige geluiden t.g.v. schrootbehandeling81 geëvalueerd. Uit tabel IX.4.17 blijkt dat dit fluctuerend geluid (uitgedrukt als LAeq, 1s) de drempelwaarde voor piekgeluid van 60 dB(A) in de actuele situatie enkel voor het meet- en beoordelingspunt 4 t.h.v. de Tragelstraat in Evergem (Rieme) benaderd (maar niet overschreden) wordt. Opm.
de deskundige geluid gaat hierbij uit van worst-case aannames m.b.t. het geluidsvermogenniveau van de schrootbehandeling. Er wordta angegeven dat bij de meeste dergelijke activiteiten het geluidsvermogenniveau lager ligt. Ook bij een oordeelkundig gebruik van de kraan door de bediener ligt het geluidsvermogenniveau lager.
In de referentie/geplande situatie, waar rekening gehouden werd met een gedeeltelijke verplaatsing van de schrootbehandeling, wordt geen overschrijding van de de drempelwaarde voor piekgeluid van 60 dB(A) verwacht. Het specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent overschrijdt echter gedurende de nachtelijke periode de NNG van 40 dB(A), in de zones beschouwd in §5.6.3. In deze zones bestaat er t.g.v. de continue bronnen van ArcelorMittal Gent m.a.w. een risico op slaapverstoring. In de beperkte zone waar het het specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent begroot wordt op 50-55 dB(A) zouden zich o.b.v. de aanwijzingen van de WGO (2009) gezondheidseffecten als verhoogde bloeddruk en hart- en vaataandoeningen kunnen voordoen t.g.v. het nachtelijk geluid. O.b.v. het klachtenpatroon (cfr. tabel IX.5.2 ()) blijkt dat het aantal klachten echter eerder beperkt is. Bijgevolg kan worden aangenomen dat er in realiteit geen sprake is van een onaanvaardbaar risico op slaapverstoring of gezondheidseffecten. Inzake overige psychosomatische effecten kan nog vermeld worden dat blootstelling aan hogere geluidsniveaus gedurende de dag de kans op hart- en vaatziekte verhoogt. Uit een onderzoek van de Nederlandse Gezondheidsraad is gebleken dat hart- en vaatziekten mogelijk kunnen optreden bij dagelijkse blootstelling aan geluidsniveau’s van meer dan 70 dB(A). Zoals blijkt uit tabel IX.5.4 zijn er geen dergelijke geluidsniveau’s te verwachten t.g.v. de activiteiten van ArcelorMittal Gent. Opm.
er wordt wel opgemerkt dat t.h.v. MP/BP2 in de discipline geluid LAeq’s worden opgemeten die deze grenswaarde van 70 dB(A) gedurende de dagperiode benaderen en zelfs overschrijden. Deze niveau’s worden veroorzaakt door het wegverkeersgeluid op de John F. Kennedylaan dat zoals eerder vemeld t.h.v. dit MP/BP bepalend is.
81
De deskundige bestempelt deze activiteit als de luidruchtigste activiteit die impulsachtige geluiden voortbrengt.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.6.5
Revisie: EV 1.0
p. IX.242
E v a l u a t i e t r a n s p o r t g e l u id
In §4.4.4 van de discipline geluid worden in figuren IX.4.9 en IX.4.10 resp. Lden en Lnight geluidscontouren van wegverkeersgeluid weergegeven voor de R4 in de omgeving van ArcelorMittal Gent. De deskundige geeft aan dat het wegverkeer op de R4 (zeker in de onmiddellijke omgeving van deze wegen) een belangrijke invloed kan hebben op het omgevingsgeluid. Zo is vb. het wegverkeersgeluid voor MP/BP2 en MP/BP3 bepalend voor het omgevingsgeluid. Later zal worden aangetoond (cfr. §5.7.2.3) dat het aandeel van het wegtransport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent t.o.v. het totale verkeer op de John F. Kennedylaan eerder beperkt is zowel voor de actuele situatie als de referentie/geplande situatie (grootteorde 15% gedurende de dag en 5% gedurende de nacht volgens een worstcase benadering). Gezien voorgaande oordeelt de deskundige dat het wegtransport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent het totale wegverkeersgeluid op de John F. Kennedylaan met minder dan 1 dB(A) verhoogt, tijdens de nacht is de toename helemaal verwaarloosbaar. Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat het wegtransport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent geen betekenisvolle bijdrage levert tot het totale wegverkeersgeluid op de John F. Kennedylaan. 5.6.6
B e o o rd e l i n g
Uit bovenstaande blijkt dat er dat het specifiek geluid zich in een deel van de onmiddellijke omgeving van de site (cfr. figuur IX.4.6) situeert tussen 45-55 d(B)A. In deze zone wordt de richtwaarde voor de avond- en nachtperiode door het specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent overschreden met mogelijke hinder tot gevolg, en bestaat er t.g.v. de continue bronnen van ArcelorMittal Gent een risico op slaapverstoring. Zoals reeds aangehaald door de deskundige geluid (cfr. §4.8) bepalen hoofdzakelijk de bestaande oudere installaties het specifiek geluid van ArcelorMittal Gent. Er werden in het verleden reeds diverse maatregelen genomen om de geluidsemissie van de bestaande installaties te beperken, en er werden reeds oudere installaties vervangen door nieuwe geluidsarme installaties. De deskundige geluid stelt dat nagenoeg alle geluidsbronnen moeten worden aangepakt indien het geluidsniveau van de inrichting moet teruggedrongen worden tot beneden de richtwaarde voor de avond- en nachtperiode (=richtwaarde voor slaapverstoring), hetgeen technisch niet overal mogelijk is door de layout van het bestaande bedrijf, de opbouw van de huidige installaties e.d. Er wordt wel aangeraden bij vervanging van bestaande installaties, net als in het recente verleden, te kiezen voor geluidsarme installaties, om het specifiek geluid op termijn verder te verminderen, en aldus het risico op hinder of slaapverstoring verder tot een minimum te beperken. Daarnaast wordt door de deskundige aangehaald dat voor de convertorgasrecuparatie, die als een nieuwe geluidsbron dient te worden beschouwd en waarvan de bijdrage naar Rieme relevant is, reeds technisch werd onderzocht of de geluidsemissie van deze installatie kan gereduceerd worden, doch om o.a. veiligheidsredenen, beperkte ruimte en onderhoudsproblemen bleek dit niet mogelijk. Tevens raadt de deskundige aan om bij het verhandelen van schroot en bijhorende activiteiten de nodige maatregelen te treffen om geluidsoverlast te vermijden, zoals bouw van geluidswerende muur en aangepaste instructies voor de werknemers ten einde geluidsoverlast ten gevolge van de activiteiten te vermijden. Vermits het klachtenpatroon niet wijst op onaanvaardbare hinder of een onaanvaardbaar risico op slaapverstoring, worden geen bijkomende milderende maatregelen (t.o.v. diegene reeds voorgesteld door de deskundige geluid) noodzakelijk geacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.7
EVALUATIE
5.7.1
Algemeen
Revisie: EV 1.0
p. IX.243
MO BILITEIT
In het deelaspect mobiliteit wordt geëvalueerd in welke mate het transport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent een invloed heeft op de mobiliteit in de omgeving. WEG VER KE ER
Zoals vermeld in §5.2.4 zijn er drie toegangen tot de site van ArcelorMittal Gent waarlangs wegverkeer de site kan bereiken/verlaten. -
-
-
‘post 1 en hoofdgebouw’ (hoofdingang) sluit rechtstreeks aan op de John F. Kennedylaan en omvat: -
overgrote merendeel van het vrachtverkeer;
-
merendeel van het personenverkeer (geraamd om ca. 60%);
‘post 4’ sluit via Knippegroen82 aan op de John F. Kennedylaan en omvat: -
zeer beperkt deel van het vrachtverkeer (geraamd op max. 50 transportbewegingen per dag);
-
beperkt gedeelte van het personenverkeer (geraamd op ca. 10%);
‘post 2’ via de Broeder Leopoldstraat van en naar Zelzate en omvat een beperkt gedeelte van het personenverkeer (geraamd op ca. 30%).
Uit bovenstaande blijkt dat het meeste verkeer uiteindelijk op de John Kennedylaan terechtkomt. Er zal dan ook worden nagegaan in welke mate het transport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent (vracht- en personenverkeer) capaciteit van de John Kennedylaan inneemt. Tevens wordt een inschatting gemaakt van het aandeel van transport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent t.o.v. de actuele verkeersintensiteit. Het verkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent op Knippegroen en de Broeder Leopoldstraat wordt als eerder beperkt ingeschat, er wordt geen afzonderlijke evaluatie voor deze wegen voorzien. Opm.
bij de evaluatie voor de John Kennedylaan zullen voor de eenvoud alle transporten gerelateerd aan ArcelorMittal Gent in rekening gebracht worden (incl. het personentransport dat via de Broeder Leopoldstraat verloopt) als worst-case benadering.
Zoals eerder vermeld vind het vrachtverkeer vnl. plaats via de hoofdingang aan de John Kennedylaan. De hoofdingang is voorzien van verkeerslichten. Het wegverkeer moet geen woonwijken doorkruisen om toegang te krijgen tot het primair wegennet en het hoofdwegennet. Bijgevolg worden inzake veiligheid geen significante effecten verwacht t.g.v. het vrachtverkeer, dit wordt dan ook verder niet in detail behandeld. SCHEEP SVE RK EER Schepen bereiken de site via het kanaal Gent-Terneuzen. wordt een inschatting gemaakt van het aandeel van transport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent t.o.v. de actuele hoeveelheid schepen die het kanaal bevaren.
82
Zoals vermeld in deel III werd in het Raamplan voor de R4-west en R4-oost (1999) een intentie opgenomen om de kruising van Knippegroen naar Sint-Kruis-Winkel af te sluiten, en iets meer zuidelijk een kruising te voorzien (ten noordoosten van het Rodenhuizendok). Deze intentie werd nog niet gerealiseerd. Desgevallend zou het verkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent via het nieuwe kruispunt nog steeds aansluiten op de R4-Oost.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.244
SPOO RVER KEER
Aan de oostkant van de site van ArcelorMittal Gent loopt in de noord-zuid richting een spoorweg. Deze heeft een vertakking naar het terrein van ArcelorMittal Gent voor goederentransport. AMG is logistiek gezien goed uitgerust om deze goederentransporten per spoor te ontvangen en te verzenden. Het terrein is voorzien van 50 km eigen sporen, een 10-tal eigen locomotieven, een eigen rangeerbundel en een rechtstreekse verbinding met het publieke spoornetwerk. 5.7.2
Wegverkeer
5.7.2.1
B e o o r d el i n g s ka d er
De evaluatie van de verkeersdoorstroming t.h.v. de John Kennedylaan is afhankelijk van de theoretische capaciteit van de betrokken weg, de actuele bezetting, en het verkeer gegenereerd door het project. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt het beoordelingskader weergegeven in tabel IX.5.5. Tabel IX.5.5 Beoordelingskader verkeersdoorstroming Criterium
Beoordeling
I/C ratio minder dan 80% en V/C ratio minder dan 5%
verwaarloosbaar effect
I/C ratio minder dan 80% en V/C ratio 5 - 15 %, of
matig negatief effect
I/C ratio tussen 80-95% en V/C ratio minder dan 5% I/C ratio minder dan 80% en V/C ratio 15 - 40 %, of
significant negatief effect
I/C ratio tussen 80-95% en V/C ratio stijging 5 - 15 %, of I/C ratio boven 95% en V/C ratio minder dan 5 %, I/C ratio minder dan 80% en V/C ratio meer dan 40 %, of
zeer significant negatief effect
I/C ratio tussen 80-95% en V/C ratio meer dan 15 %, of I/C ratio boven 95% en V/C ratio meer dan 5 %, I
actuele verkeersintensiteit (excl. verkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent
C
theoretische capaciteit
V
verkeer t.g.v. het project
Voor de John Kennedylaan wordt een theoretische capaciteit van 2.000 PAE/h per rijstrook gehanteerd. Per rijrichting betekent dit dus een capaciteit van 4.000 PAE/h. 5.7.2.2
I n te n s i t e i t e n
Voor de bepaling van de verkeersintensiteiten in de referentie en geplande situatie zal worden gebruik gemaakt van de telgegevens van het Agentschap Wegen en Verkeer. Het betreft tellingen die werden uitgevoerd in de periode 01/10/2014 t.e.m. 31/10/2014 op de John Kennedylaan tussen de inrit van ArcelorMittal Gent en het rond punt waar de N449 en de op- en afrit van de E34 (richting Antwerpen) aansluit op de John Kennedylaan, in beide rijrichtingen. De telgegevens betreffen gegevens over het aantal voertuigen die m.b.v. lussen werden geregistreerd. In onderstaande wordt aangenomen dat de telgegevens representatief zijn voor de verkeersintensiteit in het referentiejaar. Uit een evaluatie van de gegevens blijkt dat richting Gent de hoogste verkeersintensiteiten zich ’s ochtends voordoen. Gemiddeld over de beschouwde periode wordt het meeste voertuigen geteld tussen 6-7u (ca. 1.250). De intensiteit gedurende het eerste uur van de dag (7-8u) ligt in dezelfde grootteorde (ca. 1.125).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.245
Richting Zelzate doen de hoogste verkeersintensiteiten zich in de vroege avond voor, gemiddeld wordt het meeste voertuigen geteld tussen 16-17u (ca. 1.190). De telgegevens maken geen onderscheid tussen personenauto’s of (zware) vrachtwagens. Gezien de John Kennedylaan een belangrijke ontsluitingsweg is voor het Gentste Havengebied wordt uitgegaan van de veronderstelling dat het verkeer wordt samengesteld door een derde personenauto’s, een derde gewone vrachtwagens en een derde zware vrachtwagens. Uitgaande van deze aannames kunnen de intensiteiten omgerekend worden naar een aantal personenautoequivalenten (PAE)83. De intensiteit voor de hoger vermelde drukste uren richting Gent en richting Zelzate bedraagt resp. ca. 2.000 en ca. 1.900 PAE/h. Er wordt opgemerkt dat de telgegevens ook een gedeelte van de transporten gerelateerd aan ArcelorMittal Gent in de referentiesituatie omvatten (toekomend verkeer vanuit de richting Gent en vertrekkend verkeer richting Zelzate). De actuele verkeersintensiteit (excl. verkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent) zal m.a.w. lager liggen dan hetgeen hierboven begroot. Rekening houdend met een capaciteit voor de John Kennedylaan van 4.000 PAE/h per rijrichting blijkt dat de I/C ratio beduidend lager is dan 80%. 5.7.2.3
B e s c h r i j v i n g i nt e n s i t ei t vr a c h t e n pe r s o n en t r a ns p o r t t . g .v. he t p r o j e c t
Voor een begroting van het aantal transportbewegingen in de referentie en geplande situatie wordt verwezen naar tabel V.8 () (vrachtverkeer - aanvoer), tabel V.9 () (vrachtverkeer - afvoer) en tabel V.10 () (personenverkeer). In onderstaande tabel IX.5.6 worden de intensiteiten samengevat en omgerekend naar PAE/h. In tabel IX.5.7 worden de begrote intensiteiten (som vracht- en personenverkeer) voor de referentie en geplande situatie vergeleken met de gehanteerde capaciteit voor voor de John Kennedylaan.
83
Personen-auto equivalenten; gewone vrachtwagens tellen als 1,5 PAE, zware vrachtwagens als 2,3 PAE, cfr. ministerieel besluit van 08/08/2013.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.246
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.5.6 Samenvatting intensiteiten voor wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent Type
Situatie
Periode
Totaal wegtransporten (1)
Wegtransporten 'druk uur' (2)
Wegtransporten 'druk uur' (3)
Wegtransporten 'druk uur' in elke richting (4)
Vrachtverkeer
Gem.
Max.
Gem.
Max.
Gem.
Max.
Gem.
Max.
(#/d)
(#/d)
(#/h)
(#/h)
(PAE/h)
(PAE/h)
(PAE/h)
(PAE/h)
Dag (7-19h)
823
990
99
119
227
273
114
137
Avond (19-22h)
117
140
50
60
115
138
58
69
Nacht (22-7h)
39
47
6
7
14
17
7
9
Dag (7-19h)
1.006
1.211
121
145
278
334
139
167
Avond (19-22h)
143
172
61
74
141
169
70
85
Nacht (22-7h)
9
48
58
8
9
17
21
9
Referentie en
Dag (7-19h)
1.621
1.946
195
233
195
233
97
117
gepland
Avond (19-22h)
507
609
217
261
217
261
109
130
Nacht (22-7h)
753
903
119
143
119
143
59
71
Referentie
Gepland
Personenverkeer
(1)
berekend o.b.v. het gemiddeld en maximaal aantal transporten zoals weergegeven in tabellen V.8, V.9 en V.10, rekening houdend met de aangegeven tijdsverdeling van de transporten.
(2)
een ‘druk uur’ wordt gedefinieerd als een uur waarbij de intensiteit van het transport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent 50% hoger is dan het gemiddelde van de overige uren van de aangegeven periode, dit om een piekuur in te schatten.
(3)
er wordt uitgegaan van de veronderstelling dat alle vrachtwagens zware vrachtwagens betreffen die a rato van 2,3 PAE worden verrekend (cfr. ministerieel besluit van 08/08/2013).
(4)
er wordt uitgegaan van de veronderstelling dat van de hoofdingang de helft van het verkeer via het noorden vertrekt/aankomt, en de helft via het zuiden vertrekt/aankomt
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.247
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.5.7 Toetsing intensiteiten voor totaal wegverkeer (som vracht- en personenverkeer) gerelateerd aan ArcelorMittal Gent Situatie
Periode
Wegtransporten 'druk uur' in
V/C
elke richting (4)
Referentie
Gepland
Gem.
Max.
Gem.
Max.
(PAE/h)
(PAE/h)
(PAE/h)
(PAE/h)
Dag (7-19h)
211
253
5,3%
6,3%
Avond (19-22h)
166
200
4,2%
5,0%
Nacht (22-7h)
67
80
1,7%
2,0%
Dag (7-19h)
236
284
5,9%
7,1%
Avond (19-22h)
179
215
4,5%
5,4%
Nacht (22-7h)
68
82
1,7%
2,0%
Om een idee te krijgen van het aandeel dat het transport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent inneemt van het totale verkeer op de John Kennedylaan wordt het geteld aantal voertuigen gedurende de dagperiode van een weekdag uitgemiddeld per uur. In beide richtingen bedraagt dit ca. 730 voertuigen/h. Omgerekend naar PAE betekent dit ca. 1.170 PAE/h. Zoals hierboven vermeld dienen deze gegevens nog gecorrigeerd te worden, vermits de telgegevens ook een gedeelte van de transporten gerelateerd aan ArcelorMittal Gent in de referentiesituatie omvatten. Uitgaande van de veronderstelling dat de tellingen de helft van de aanvoer, de helft van de afvoer en de helft van de bewegingen voor personenvervoer omvatten wordt de gemiddelde intensiteit excl. transporten gerelateerd aan ArcelorMittal Gent begroot op ca. 1.050 PAE/h in de richting van Zelzate en ca. 1.070 PAE/h in de richting van Gent. Voor een gemiddeld uur tijdens de dagperiode wordt voor de transporten gerelateerd aan ArcelorMittal Gent een intensiteit begroot van ca. 146 PAE/h voor de referentiesituatie en ca. 164 PAE/h voor de geplande situatie. Bijgevolg kan berekend worden dat het totale wegverkeer84 in de referentiesituatie voor ca. 12-14% bepaald wordt door het wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent. In de geplande situatie zou dit ca. 14-15% bedragen. 5.7.2.4
E va l u at i e
Hoewel het wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent een niet-verwaarloosbaar aandeel van het totale verkeer op de John Kennedylaan bepaalt, blijkt uit bovenstaande dat de capaciteit van de weg niet wordt overschreden door het totale verkeer. Uit §5.7.2.2 blijkt dat de I/C ratio voor de John Kennedylaan beduidend lager is dan 80%. Tevens blijkt dat het wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent slechts een beperkt deel van de capaciteit van de weg inneemt. Uit tabel IX.5.7 blijkt dat de V/C ratio afhankelijk van de periode rond de 5% schommelt. Cfr. het beoordelingskader zoals weergegeven in tabel tabel IX.5.5 wordt het effect van het wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent als verwaarloosbaar tot matig negatief beoordeeld. Hierbij wordt wel opgemerkt dat de evaluatie gebaseerd is op enkele conservatieve inschattingen: -
84
Er is uitgegaan van een ‘druk uur’, d.w.z. een uur waar de intensiteit van het wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent 50% hoger ligt dan het gemiddelde van de overige uren van de betrokken periode;
d.w.z. de som van het verkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent en het overige verkeer
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
-
Revisie: EV 1.0
p. IX.248
Er is uitgegaan van de veronderstelling dat alle vrachttransporten ‘zware vrachtwagens’ betreffen; Door sommatie van de intensiteiten voor vrachtverkeer en personenverkeer wordt impliciet uitgegaan van de veronderstelling dat deze zich gelijktijdig voordoen, hetgeen in realiteit niet noodzakelijk het geval is.
Rekening houdend met bovenstaande worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. 5.7.3
Scheepsverkeer
O.b.v. gegevens van het Havenbedrijf Gent wordt het kanaal gebruikt door ca. 3.000 zeeschepen per jaar. Het aantal binnenvaartschepen wordt geraamd op ca. 41.000 in 2013. Zoals eerder weergegeven in tabel V.8 () (vrachtverkeer - aanvoer), tabel V.9 () (vrachtverkeer - afvoer) wordt het scheepstransport gerelateerd aan ArcelorMittal Gent geraamd op : -
Zeeschepen: ca. 490 in 2013, en ca. 560 per jaar in de referentie/geplande situatie;
-
Andere schepen: ca. 2.540 in 2013 en ca. 2.900 per jaar in de referentie/geplande situatie;
Dit betekent dat in de actuele situatie de zeeschepen gerelateerd aan ArcelorMittal Gent ca. 16% uitmaken van alle zeeschepen die het kanaal bevaren. Inzake de andere schepen bedraagt het aandeel ca. 6%. In de referentie/geplande situatie zouden deze aandelen beperkt toenemen tot resp. ca. 18% en ca. 7%. De capaciteit van het kanaal is niet eenvoudig te bepalen, vermits dit afhangt van meerdere factoren (infrastructuur, getijden, planning). In het algemeen kan gesteld worden dat het scheepsverkeer op het kanaal door nautisch beheer van het Havenbedrijf Gent geoptimaliseerd wordt, waardoor zich actueel geen capaciteitsproblemen op het kanaal stellen85. Eén van de beperkende factoren waar het Havenbedrijf Gent mee moet rekening houden bij het nautisch beheer betreft de sluizen van Terneuzen. Hierbij kan vermeld worden dat er plannen zijn om het sluizencomplex te voorzien van een nieuwe middensluis. In 2014 werd reeds gestart met voorbereidende werken86. In april 2015 wordt de start van het openbaar onderzoek van het ontwerptracébesluit87 voorzien. Volgens de huidige planning wordt verwacht dat in 2017 de bouw van de nieuwe sluis kan aanvangen. Door de nieuwe sluis zal in de toekomst de capaciteit van het sluizencomplex nog toenemen en zullen evt. wachttijden afnemen. Vermits het verschil tussen de actuele en de referentie/geplande situatie relatief beperkt is, wordt ook in de referentie/geplande situatie niet verwacht dat er zich op het kanaal capaciteitsproblemen zouden stellen t.g.v. het scheepsverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent. 5.7.4
S p o o rv e r k e e r
Zoals eerder weergegeven in tabel V.8 () (vrachtverkeer - aanvoer), tabel V.9 () (vrachtverkeer - afvoer) deden in deden ca. 1.500 treinen de site van ArcelorMittal Gent aan voor levering van grond- en hulpstoffen of voor transport van producten naar externe locaties ca. 1.500. In de referentie/geplande situatie wordt geraamd dat dit zou stijgen tot ca. 1.700 treinen. Gezien er dagelijks afstemming plaatsvindt tussen de dienst Buitentransport, die instaat voor het extern spoorverkeer, en de beheerders van het publieke spoorwegnet (zowel traditionele spoorwegondernemingen als private operatoren), zijn geen capaciteitsproblemen voor het publieke spoorwegnet te verwachten.
85
O.b.v. mondelinge communicatie met de milieudienst van het Havenbedrijf Gent
86
Vb. grondaankoop, in kaart brengen van leidingen en kabels, ...
87
Gelijklopend met het openbaar onderzoek van het milieu-effectenrapport
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.7.5
Revisie: EV 1.0
p. IX.249
B e o o rd e l i n g
Op basis van de evaluaties van de transporten van ArcelorMittal Gent en de huidige bezetting van de John F. Kennedylaan en het kanaal Gent-Terneuzen worden geen capaciteitsproblemen voor de John F. Kennedylaan of het kanaal verwacht. Gezien voor de planning van het spoorverkeer dagelijks wordt afgestemd met de beheerders van het publieke spoorwegnet, worden evenmin capaciteitsproblemen voor het publieke spoorwegnet verwacht.
5.8
VARIA
5.8.1.1
L e g i o n e l l a b e he e r p l a n
Legionellose is een acute infectie van de luchtwegen, die veroorzaakt wordt door de legionellabacterie (Legionella Pneumophilia). Legionellose kent twee ziektebeelden, nl. legionellagriep en de veteranenziekte. Legionellagriep ontstaat 1 tot 2 dagen na besmetting en openbaart zich door spierpijn, hoofdpijn, koude rillingen en koorts. Bij legionellagriep doet zich geen longontsteking voor en binnen de 2 tot 5 dagen treedt herstel op. Ernstiger is de veteranenziekte. Hierbij ontstaat 2 tot 10 dagen na besmetting een longontsteking. De eerste symptomen zijn malaise, hoofdpijn en spierpijn. Later treedt meestal hoge koorts, droge hoest en kortademigheid op. Diarree, braken en buikpijn kunnen zich voordoen. De veteranenziekte kan dodelijk zijn, maar met de juiste antibiotica is de ziekte goed te bestrijden. Besmetting vindt alleen plaats door inademing van minuscule druppeltjes water (aërosol) waarin zich de legionellabacterie bevindt. Mensen worden pas ziek wanneer een bepaalde hoeveelheid bacteriën het lichaam is binnengedrongen. Die bacteriën vermenigvuldigen zich in de longen. Het drinken van besmet water is niet gevaarlijk. Legionellose kan ook niet van de ene mens op de andere worden overgedragen. ArcelorMittal Gent beschikt over een legionellabeheersplan. Dit plan heeft verschillende doelstellingen voor ogen : -
Het personeel informeren over de wijze van besmetting, de symptomen van een mogelijke besmetting en de te nemen bestrijdingsmaatregelen;
-
Het risico voor besmetting met de legionellabacterie beperken door het nemen van een aantal preventieve voorkomingsmaatregelen bij het betreden van koeltorens;
-
De tussenkomsten vastleggen bij interventies ingevolge een legionellabesmetting;
-
Bundelen van de instructies en algemene richtlijnen in overeenstemming met de geldende wetgeving en de best beschikbare technologieën voor het uitvoeren van werken aan koeltorens;
-
Bundelen van preventieve maatregelen die genomen worden om het risico op vorming en verspreiding van legionella maximaal te beperken.
In het beheersplan is beschreven welke persoonlijke beschermingsmiddelen moeten gedragen worden in functie van het soort interventie aan legionellagevoelige installaties, welke signalisatie moet aangebracht worden bij legionellagevoelige installaties en aan welke minimale eisen moet voldaan zijn vooraleer een dergelijke installatie kan betreden worden. Het legionellabeheersplan bevat een oplijsting van de legionellagevoelige installaties, een frequentie voor staalname en een actiegrens boven de welke correctieve maatregelen vereist zijn. De legionellagevoelige installaties betreffen hoofdzakelijk koelkringen met koeltorens en sanitaire voorzieningen (douchekringen).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.250
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Elke afdeling is verantwoordelijk voor de uitbating en het onderhoud van zijn koelwatersystemen. In elke betrokken afdeling is een legionella-verantwoordelijke aangeduid die instaat voor het beheer, de opvolging en uitvoering van de controles en maatregelen uit het beheersplan. Deze legionella-verantwoordelijke houdt een register bij voor de opvolging en registratie van de uitgevoerde controles en de genomen acties. Bij meerdaagse stilstanden van de productieinstallaties worden bijkomende acties ondernomen die gesteund zijn op volgende aanbevelingen: -
circulatie van het koelwater aanhouden
-
maatregelen om de temperatuur van het koelwater voldoende laag te houden
-
voor het heropstarten van de productieinstallaties wordt indien nodig, extra biocide gedoseerd.
Gezien de preventieve maatregelen die worden genomen om het risico op vorming en verspreiding van legionella maximaal te beperken, conform de vigerende wetgeving, wordt ook impliciet het risico op verspreiding van legionella buiten de site maximaal beperkt. 5.8.1.2
C o m m u ni c a ti e m e t s ta ke h o l de r s
ArcelorMittal Gent communiceert over milieugerelateerde items met stakeholders via verschillende media. In eerste instantie bevat de website van het bedrijf88 o.a. informatie over verschillende milieuthema’s als lucht, water, energie en het milieuzorgsysteem. Jaarlijks wordt een corporate responsability rapport uitgebracht. Naast informatie over veiligheid, medewerkers en bedrijfsbeleid worden in dit rapport o.a. kerncijfers m.b.t. milieuperformantie, milieu-investeringen en energie-efficiëntie opgegeven. Tweejaarlijks organiseert ArcelorMittal Gent een milieuontmoetingsdag voor de burgemeesters en schepencolleges van de omliggende gemeenten, de milieuambtenaren van de Provincie Oost-Vlaanderen en de Stad Gent, de beleidsmakers op het vlak van milieu, maar ook voor de lokale bewonersgroepen, de lokale milieuraden (MINA) en natuurverenigingen, de omliggende bedrijven, en de omwonenden. Tijdens de milieuontmoetingsdag wordt uitleg gegeven over investeringen en specifieke staalrelevante milieuthema’s. Daarnaast wordt de gelegenheid geboden om het bedrijf in detail te bezoeken. Ook buiten de milieuontmoetingsdag worden geleide bezoeken gehouden voor organisaties of verenigingen die focussen op de milieuaspecten van het bedrijf (vb. voor studenten milieutechnologie). Omwonenden kunnen voor milieugerelateerde klachten rechtstreeks terecht bij ArcelorMittal Gent of bij het groene nummer van de Genste Kanaalzone. Alle klachten m.b.t. hinder worden individueel onderzocht, diegene die de melding doet ontvangt een antwoord van het bedrijf.
5.9
INVLOED
VAN HET ONTWIKKELI NGSSCENARIO
( REALISATIE
VAN WINDTURBI NES)
Vermits in §3.8 en §4.7 werd aangegeven dat de realisatie van de windturbines geen betekenisvolle invloed heeft op de effectevaluatie van resp. de discipline lucht en geluid, en vermits voor de disciplines oppervlaktewater en bodem en grondwater het ontwikkelingsscenario niet relevant wordt geacht, kan geconcludeerd worden dat het ontwikkelingsscenario evenmin invloed zal hebben op bovenstaande evaluaties van de discipline mens.
88
http://gent.arcelormittal.com/
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
5.10
Revisie: EV 1.0
p. IX.251
MILDERENDE MAATREGELE N
LUCHTE MIS SIES
Voor de parameter fijn stof worden de jaargemiddelde Europese grenswaarden in het studiegebied gehaald, doch in functie van de meteo-omstandigheden kan het maximaal toegelaten overschrijdingen van het de Europese grenswaarde voor het maximale daggemiddelde inzake PM10 overschreden worden, ondermeer t.g.v. de emissies van fijn stof door ArcelorMittal Gent (vnl. de diffuse emissies zijn relevant). In de geplande situatie wordt geen betekenisvol verschil verwacht inzake emissies (en bijgevolg de impact) van stof door het bedrijf t.o.v. de actuele situatie. Gezondheidseffecten t.g.v. de fijn stof concentratie in het studiegebied zijn niet uit te sluiten, waardoor een verdere reductie van de emissie van deze parameter door ArcelorMittal Gent wenselijk is, om op die manier er toe bij te dragen dat de concentraties in het studiegebied meer evolueren naar de doelstellingen. Bijgevolg wordt aangesloten bij de milderende maatregel zoals voorgesteld door de deskundige lucht; het onderzoek naar de maatregelen zoals opgenomen in het stofrapport, en implementatie van de haalbare maatregelen wordt noodzakelijk geacht. GELUID
Inzake geluid blijkt dat er dat het specifiek geluid in een deel van de onmiddellijke omgeving van de site de richtwaarde voor de avond- en nachtperiode door het specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent overschreden met mogelijke hinder tot gevolg, en bestaat er t.g.v. de continue bronnen van ArcelorMittal Gent een risico op slaapverstoring. Vermits het klachtenpatroon echter niet wijst op onaanvaardbare hinder of een onaanvaardbaar risico op slaapverstoring, worden geen bijkomende milderende maatregelen (t.o.v. diegene reeds voorgesteld door de deskundige geluid) noodzakelijk geacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.
F AUNA
Revisie: EV 1.0
p. IX.252
EN F LORA
6.1
INLEIDE ND
6.1.1
Algemene aanpak discipline
GEDEELTE
In deze discipline worden de mogelijke effecten op de fauna en flora onderzocht die het gevolg zijn van de (bestaande, vergunde en geplande) activiteiten op de site ArcelorMittal Gent. De discipline fauna en flora is een geïntegreerde discipline, dit houdt in dat de effecten gebaseerd zijn op de resultaten van de abiotische disciplines (bodem, water, geluid en lucht). Het studiegebied wordt afgebakend als een zone op en rond de site ArcelorMittal Gent, waarbinnen mogelijke effecten kunnen optreden. De effecten van rustverstoring en verdroging zullen optreden in de directe nabijheid van de installaties en doen zich voor op de site zelf of binnen een zone van 0,5 tot 1 km rond het bedrijfsterrein ArcelorMittal Gent. De effecten door verzuring en vermesting als gevolg van de atmosferische emissies door het bedrijf ArcelorMittal Gent kunnen in een zeer ruime omgeving invloed hebben op de aanwezige vegetaties en beschermde natuurgebieden. De contour wordt bepaald door de resultaten en invloedszones berekend in de discipline Lucht. Op basis hiervan wordt een onderzoeksgebied van 40 x 40 km onderzocht, dat gedeeltelijk op Nederlands grondgebied ligt. Voor de uitgangssituatie worden de natuurwaarden beschreven die aanwezig zijn op de terreinen van ArcelorMittal Gent, in het omgevende havengebied en in een ruimere omgeving (beschermde gebieden). Op basis van bestaande informatie worden deze natuurgebieden, natuurreservaten, VEN-gebieden en de speciale beschermingszones van het Natura 2000 netwerk (habitatrichtlijngebieden en vogelrichtlijngebieden) binnen het studiegebied kort beschreven. Ook de relevante Natura 2000 gebieden op Nederlands grondgebied worden mee opgenomen in deze beschrijving. Per gebied worden de belangrijkste vegetaties en flora beschreven die aanwezig zijn en die relevant zijn bij de latere effectbeoordeling. Deze beschrijving gebeurt op basis van bestaande gegevens. Gebruikte bronnen zijn: recente BWK-kaarten, databankgegevens flora en fauna (INBO, Natuurpunt), het vroegere MER (2008), het bosbeheersplan, ecosysteemkwetsbaarheidskaarten en andere beschikbare studies. De instandhoudingsdoelstellingen en de beschrijving van de aanwezige habitats en soorten in de Natura 2000 gebieden worden in detail behandeld in de passende beoordeling (toegevoegd in bijlage FF1). De aanwezige fauna op en rond de site ArcelorMittal Gent wordt beschreven op basis van bestaande informatie (broedvogelatlas, risicoatlas vogels, waarnemingen Natuurpunt, BWK-gegevens en andere relevante studies). Bijzondere aandacht gaat uit naar de watervogels ter hoogte van de kanaalzone. 6.1.2
I d e n t i f i c a t i e va n d e p o t en t i e e l r e l e v a n t e e f f ec t en
De impact van de activiteiten op de site ArcelorMittal Gent wordt onderzocht voor de bestaande natuurwaarden in de actuele situatie, de referentiesituatie en voor de geplande situatie. De mogelijke effecten op de flora en fauna zijn gebaseerd op de resultaten van de abiotische disciplines (bodem, water, geluid en lucht). Mogelijke effecten kunnen optreden als gevolg van de hervergunning en bestendiging van de reeds vergunde productiecapaciteiten, de grondwaterwinning en atmosferische emissies. De te verwachten effecten op fauna en flora kunnen optreden door verdroging, rustverstoring (geluid), vermesting en verzuring. Er worden geen effecten door biotoopverlies verwacht in de geplande situatie; de uitbreiding van de wachtparking is reeds vergund en maakt deel uit van de referentiesituatie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.253
Effecten door verdroging worden onderzocht voor de actuele situatie (reële onttrekking in 2013) en de referentie/geplande situatie (bestendiging van de vergunde capaciteit). De effecten worden ingeschat op basis van de berekende grondwatertafelverlagingen en de aanwezigheid van verdrogingsgevoelige vegetaties binnen de berekende invloedszone. De effecten in de referentie/geplande situatie worden vergeleken met de actuele situatie en de nulsituatie. Effecten door verzuring, vermesting en rustverstoring worden beschreven op basis van de bijdragen van de activiteiten op de site ArcelorMittal Gent in de actuele situatie (reële productie in 2013) en de geplande referentie/situatie (bestendiging van vergunde capaciteiten). De waarden in de referentie/geplande situatie worden vergeleken met deze van de actuele situatie en de nulsituatie. De effecten door rustverstoring door geluidsemissies worden beschreven op basis van de geluidmetingen en geluidscontourenkaarten. Het effect van verstoring van de avifauna is afhankelijk van de aanwezigheid van storingsgevoelige soorten, de beoordeling gebeurt kwalitatief. De verzuring en vermesting door atmosferische emissies worden ingeschat op basis van de kwetsbaarheidskaarten van vegetaties voor verzuring en vermesting en de kritische depositiewaarden van de aanwezige beschermde habitats in de Natura 2000 gebieden. De beoordeling houdt rekening met de gemeten achtergrondwaarden en de berekende bijdrage van het bedrijf ArcelorMittal Gent aan de toetsingswaarden. 6.1.3
T o et s i n g s - e n b e o o rd e l i n gs k a d e r
Bij de beoordeling van de milieueffecten (met uitzondering van de milieueffecten door verzuring en vermesting op de Europees beschermde gebieden) wordt gebruik gemaakt van volgend significantiekader: -3: zeer significant negatief effect: volledige vernietiging/permanente verdwijning van waardevol biotoop, habitat of soort door verdroging, verzuring, vermesting of rustverstoring. De bijdrage van het bedrijf aan de kritische last of toetsingswaarde is significant negatief en is groter dan 50%. Milderende maatregelen op korte termijn zijn noodzakelijk om het effect te milderen. -2: significant negatief effect: wijziging/gedeeltelijke verdwijning of aantasting van waardevol biotoop, habitat of soort door verdroging, verzuring, vermesting of rustverstoring. De bijdrage van het bedrijf aan de kritische last of toetsingswaarde is groter dan 10% (belangrijke bijdrage) of bedraagt tussen 510% (relevante bijdrage). Milderende maatregelen zijn noodzakelijk, eventueel op langere termijn in geval van een relevante bijdrage, om het effect te milderen. -1: weinig significant negatief effect: tijdelijke wijziging/beperkte verdwijning of aantasting van waardevol biotoop, habitat of soort door verdroging, verzuring, vermesting of rustverstoring. De bijdrage van het bedrijf aan de kritische last of toetsingswaarde is beperkt en bedraagt tussen 3-5%. Milderende maatregelen worden voorgesteld bij toename t.o.v. huidige bijdrage i.f.v. het stand still principe. 0: geen of verwaarloosbaar effect. De bijdrage van het bedrijf aan de kritische last of toetsingswaarde is verwaarloosbaar en lager dan 3%. +1: weinig significant positief effect: tijdelijke verbetering, versterking of toename van waardevol ecotoop door tijdelijke afname verdroging, rustverstoring of verbetering lucht- of waterkwaliteit +2: positief significant effect: verbetering, versterking of toename van waardevol ecotoop of habitat door permanente afname verdroging, rustverstoring of verbetering lucht- of waterkwaliteit +3: zeer significant positief effect: permanente belangrijke verbetering of sterke toename van zeer waardevol of waardevol ecotoop of habitat door afname verdroging, rustverstoring of verbetering lucht- of waterkwaliteit.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.254
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Een toetsing van het project en zijn effecten (natuurtoets) zal gebeuren aan de juridische randvoorwaarden die van toepassing zijn (natuurdecreet: zorgplicht, stand-still principe). Aangezien er geen ontbossing zal plaatsvinden in de geplande toestand is het bosdecreet niet van toepassing. 6.1.4
P a s s en d e b e o o rd e l i n g
Een passende beoordeling en verscherpte natuurtoets wordt opgemaakt omdat het bedrijf ArcelorMittal Gent een betekenisvolle negatieve impact kan veroorzaken ter hoogte van de omliggende Natura 2000 gebieden en VEN-gebieden, als gevolg van atmosferische emissies. De passende beoordeling wordt als bijlage bij het MER toegevoegd. De referentietoestand (toestand bij aanwijzing en trends) en de instandhoudingsdoelstellingen van de aanwezige habitats en soorten in de relevante Natura 2000 gebieden worden beschreven in de passende beoordeling. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande informatie. Er wordt rekening gehouden met de recente aanwijzingsbesluiten, afgebakende zoekzones, de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) en de praktische wegwijzer passende beoordeling voor de effectgroepen verzuring en vermesting via de lucht. De hierin opgenomen significantiekaders van de overgangsperiode van het PAS zullen worden toegepast voor deze Europees beschermde gebieden. Dit significantiekader wordt verduidelijkt in tabel IX.6.1. Tabel IX.6.1 Significantiekader NOx en SOx voor de overgangsperiode PAS Aandeel voorziene depositie t.o.v. de kritische
Verhouding toe te laten
Toe te passen techniek, op te nemen
depositiewaarde van het getroffen habitat
emissies t.o.v. activiteiten
als voorwaarde in de vergunning
x < 5%
Niet significant
huidige
Gangbare
emissiereducerende
maatregelen (BBT) 5 < x < 50 %
x > 50%
Niet significant, indien er
Indien nodig mhoo de daling worden
een substantiële daling gerealiseerd wordt
extra emissiereducerende maatregelen (BBT+)89 opgelegd
Significant
/
Mogelijke effecten en milderende maatregelen op de speciale beschermingszones en de beschermde habitats en soorten worden aangegeven (stap 1 van de passende beoordeling). Enkel wanneer ondanks het nemen van milderende maatregelen de negatieve effecten aanzienlijk blijven, is een onderzoek naar alternatieven of compenserende maatregelen nodig (stap 2 – 4 van de passende beoordeling).
89
Voor BBT+-technieken kan steun verkregen worden via de ecologiepremie. Er is standaard ondersteuning voor een beperkt aantal technieken, voor de andere technieken kan een projectspecifiek dossier ingediend worden. De Vlaamse regering beslist dat projecten die noodzakelijk zijn vanwege NOx-deposities in Habitatrichtlijngebieden voorrang zullen krijgen bij de toegang tot de ecologiepremie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.2
BESCHRIJVI NG VAN HET ST UDIEGE BIED
6.2.1
S i t e A rc e l o rM i t t a l G en t
Revisie: EV 1.0
p. IX.255
De terreinen van het bedrijf ArcelorMittal Gent situeren zich in het noordelijk deel van het havengebied Gent, tussen het kanaal Gent-Terneuzen en de R4-Oost. Op de site van ArcelorMittal Gent worden de nog onbebouwde, ongebruikte percelen voornamelijk ingenomen door grazige vegetaties, ruigten en bossen. Het zijn deels opgespoten industrieterreinen waarop een specifieke (pioniers)vegetatie ontwikkelde of gronden waar bosaanplantingen zijn uitgevoerd. Grote beboste oppervlakte zijn te situeren in het centrale deel van de site (Rostijne), aan de noordelijke randzone (Zelzate) en aan de zuidelijke randzone (Terdonk). VEGET AT IE S Volgens de BWK-kaarten (versie 2014), - zie figuur II.11 () - zijn de onbebouwde terreinen op de site ingenomen door restanten van akkers (bs) en grasakkers (hx) of verruigde graslanden (hr) of bestaan ze uit opgehoogde terreinen met een ruderale vegetatie (ku) of allerlei opslag (sz). De vegetaties zijn biologisch minder waardevol tot plaatselijk waardevol. Centraal op het terrein en in de randzones komen beboste percelen voor. Deze bestaan uit aanplantingen van gemengd loofhout (n), populierenaanplantingen op droge gronden (ls, lsb) of uit naaldhout- en dennenaanplantingen (ppms, pms), al dan niet met een ruderale ondergroei (ku). Deze vegetaties zijn overwegend biologisch waardevol (bossen) tot plaatselijk zeer waardevol (soortenrijke ruderale vegetaties). In het zuidoostelijk deel van de site komt een oud bezinkingsbekken (ad) voor, dat als minder waardevol is aangegeven. Een groot deel van de gronden binnen de site zijn bebouwd (gebouwen, wegen, opslagzones,..) en hebben geen biologische waarde.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.256
Figuur IX.6.1 BWK- Kartering van het projectgebied volgens de Groendienst Gent
De Groendienst van de stad Gent heeft een eigen kartering uitgevoerd in 2009, een actualisatie is opgestart in 2014 maar nog niet beschikbaar. Deze kartering door de Groendienst Gent is meer gedetailleerd dan de BWKkaart hoger beschreven en maakt een onderscheid tussen bossen, graslanden en ruigten, stilstaande waters en andere vegetaties binnen de site ArcelorMittal Gent. In het algemeen is er een grote overeenkomst tussen beide karteringen, maar het aandeel ‘bos’ is beduidend groter dan op de BWK. Dit omdat vooral ter hoogte van de bebouwde terreinen en langs de interne wegen aan de noordzijde van de site, ook de kleinere groene zones (gazons, bomenrijen, houtkanten, hagen, …) opgenomen zijn in deze kartering en aangeduid zijn als bos. Een uittreksel uit deze kartering door de Groendienst Gent wordt weergegeven in figuur IX.6.1, met aanduiding van de beboste zones (groen) tussen de bebouwing en op de rest van de site.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.257
De kleine lijnvormige groenaanplantingen en groenstroken hebben slechts een beperkte biologische waarde. Ze verdelen het terrein in kleinere compartimenten en camoufleren opslagzones en parkings (schermfunctie). De biologische waarde is zeer gering. BOSBEH EER SPL AN Het bedrijf ArcelorMittal Gent beschikt over een goedgekeurd bosbeheersplan. Hierin is onderscheid gemaakt tussen oudere bosaanplantingen en boomgroepen die dateren van voor 1994, boomaanplantingen vanaf 1993 en groenzones met aanplantingen vanaf 1997. De centraal gelegen beboste zone (Rostijne) bestaat vooral uit dennen en andere naaldhoutaanplantingen die dateren van voor 1994. Het gaat vooral om aanplantingen van zwarte den of grove den, met plaatselijk een geringe, grazige ondergroei, met ondergroei van bramen en adelaarsvaren, of met ondergroei van kleine struiken (vlier, berk, …). Een deel van deze dennenbossen is ontbost bij de aanleg van een wachtparking voor vrachtwagens. Recentere boomaanplantingen binnen de site (aanplantingen vanaf 1993) bestaan vooral uit loofhoutsoorten zoals gewone esdoorn, ruwe berk, tamme kastanje, zomerlinde, populier, rode beuk, wintereik, zomereik, plataan, gewone es, lijsterbes, hazelaar, veldesdoorn, rode kornoelje, sleedoorn, meidoorn, zwarte els, wilgen,… , die in wisselende hoeveelheden voorkomen. Deze aanplantingen zijn aanwezig in de randzone van de site (parallel met de R4, langs de kanaalzijde en ter hoogte van het ertsenpark. De boszones aan de noordzijde (Zelzate - Heide) en aan de zuidzijde (Terdonk – Sint-Kruis-Winkel) zijn in eigendom van ArcelorMittal Gent en maken deel uit van het bosbeheersplan, maar behoort niet meer tot het projectgebied van dit MER. FAU NA GEG EVE NS In het projectgebied komen ter hoogte van de bebouwing en groenzones algemeen voorkomende vogelsoorten (bron: eigen waarnemingen en waarnemingen.be) voor zoals houtduif, zwarte kraai, kauw, ekster, merel, koolmees, witte kwikstaart, vink, winterkoning, zwarte roodstaart, fazant en groene specht. In het centrale bosgebied (Rostijne) komen ook waardevollere broedvogels voor. Dit zijn o.a roofvogels als buizerd en sperwer en vogels van bossen en houtkanten zoals zwarte mees, vuurgoudhaan, grote bonte specht, tjiftjaf, gaai, steenuil, staartmees en gekraagde roodstaart. De zwartkopmeeuw en visdief komen niet meer tot broeden op de terreinen van ArcelorMittal Gent. De zwartkopmeeuw was tot in 2001 hier goed vertegenwoordigd met 38 broedkoppels. Zowel zwartkopmeeuw als visdief zouden door predatie door vossen sterk achteruitgegaan zijn (bron: Inventarisatie van de natuurwaarden in de Gentse kanaalzone, Natuurpunt en Universiteit Antwerpen, 2006 in opdracht van de provincie Oost-Vlaanderen). De bruine kiekendief komt tot broeden ter hoogte van de moerassige zones ten zuiden van het projectgebied (zuidelijk deel van de terreinen van ArcelorMittal Gent, ten zuiden van Knippegroen). De aanwezige zoogdieren in het projectgebied zijn vooral konijnen en vossen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.2.2
Revisie: EV 1.0
p. IX.258
Kanaalzone
Het kanaal Gent-Terneuzen en de aanliggende dokken trekken vele watervogels aan. Ter hoogte van het kanaal zijn er waarnemingen (bron: waarnemingen.be) van o.a. grote mantelmeeuw, zilvermeeuw, blauwe reiger, aalscholver, oeverloper, scholekster, waterhoen, fuut, kokmeeuw, kuifeend, krakeend, bergeend, wilde eend en nijlgans. De Kluizendok en het Rodenhuizedok, beide gelegen nabij de site ArcelorMittal Gent, vormen in de winterperiode geschikte locaties voor allerhande overwinterende watervogels. Op het Rodenhuizedok kwamen in de winter 2014 grote aantallen voor van krakeend (390), kuifeend (750) en bergeend (450). Ook wilde eend (50), zilvermeeuw (50), grote Canadese gans (130) en kokmeeuw (200) zijn er goed vertegenwoordigd. Het Rodenhuizedok en Kluizendok worden door kokmeeuwen als slaapplaats gebruikt. Ter hoogte van het Kluizendok en de opgespoten gronden zijn er waarnemingen van o.a. slobeend, pijlstaart, krakeend, kuifeend, tafeleend, wintertaling, kolgans, brandgans, grauwe gans, wulp, watersnip en aalscholver. Kuifeend (600), kolgans (300), wintertaling (300) en wulp (240) kwamen in 2014 in de grootste aantallen voor. De dokken langs het zeekanaal zijn aangegeven als faunistisch belangrijke gebieden en zijn van belang voor een aantal broedvogels, doortrekkende en overwinterende watervogels. De Gentse Kanaalzone is aangeduid als IBA (Important Bird Area), vooral omwille van het voorkomen van duikeenden (tafeleend en kuifeend). Door deze aanwijzing als IBA valt het gebied onder de beschermingsvoorschriften van de vogelrichtlijn. De Gentse kanaalzone is door het voorkomen van kuifeend en tafeleend, maar ook voor andere overwinterende watervogels (bergeend, krakeend, slobeend, kokmeeuw en lepelaar) een ‘vogelrichtlijnwaardig gebied’, dat mogelijks in aanmerking komt om aangewezen te worden als speciale beschermingszone in uitvoering van de EU-vogelrichtlijn 2009/147/EG. Tot deze bevinding komen zowel het Instituut voor Natuurbehoud als SOVON in hun advies (INBO, 2013 en Sovon-rapport 2014/101). Er zal een monitoringprogramma worden opgestart voor de overwinterende en doortrekkende watervogels, om de populaties van deze soorten op te volgen en om waar nodig maatregelen voor de instandhouding te formuleren. Het Kluizendok, het Rodenhuizedok en het kanaal ter hoogte van deze dokken (ten zuidwesten van de site ArcelorMittal Gent) zijn een regelmatige en de belangrijkste overwinteringsplaats voor grote aantallen watervogels en meeuwenslaapplaatsen; ze vormen 1 van de 7 gebieden in de kanaalzone die vogelrichtlijnwaardig zijn, naast de Callemansputte, opgespoten terreinen aan het Kluizendok, Desteldonk-Noord en blusput Rodenhuize, het Sifferdokkanaal, de Moervaart en de Ringvaart (bron: Impact van havenactiviteiten op duikeenden in de Gentse Kanaalzone, Technum 2014). Voor de aanwezige broedvogels (bruine kiekendief, visdief, kluut, blauwborst, slechtvalk) is het volgens het Sovon-rapport (2014/101) niet noodzakelijk om het gebied van de Gentse Zeehaven als vogelrichtlijn te beschouwen of aan te duiden. 6.2.3
D i r e c t e o m g ev i n g va n d e s i t e A r c e l o r M it t a l G e n t
Ten noorden van de site ArcelorMittal Gent is er een beboste zone aanwezig (grondgebied Zelzate), ten oosten van de site en de R4 ligt het Kloosterbos. Beide bosgebieden bestaan grotendeels uit naaldhoutbossen op zandgronden en zijn qua soortensamenstelling vergelijkbaar met de bossen centraal binnen het terrein ArcelorMittal Gent (Rostijne), die eveneens gelegen zijn op de zandrug Maldegem-Stekene.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.259
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Het Kloosterbos is een 90 ha groot bos, in beheer door de provincie Oost-Vlaanderen. Het bestaat grotendeels uit naaldhoutaanplantingen (vooral zwarte den met ondergroei van varens), die de typische vegetaties van heide, berken en eiken op zandgronden heeft verdrongen. Door beheerswerken wil men terug een gevarieerd en structuurrijk loofhoutbos tot ontwikkeling laten komen, waar ook ruimte is voor recreatie. Kappingen worden uitgevoerd om meer ruimte te geven aan zomereik en de ontwikkeling van waardevolle bosranden (mantel-zoomvegetatie). Het bosgebied wordt doorsneden door dreven van beuk en eik. De belangrijkste vogelsoorten aanwezig in het Kloosterbos zijn: zwarte specht, grote bonte specht, groene specht, buizerd, wespendief, kuifmees, zwartkop, goudhaantje, boomkruiper, kruisbek en zwarte mees. Ook boomleeuwerik komt in het gebied tot broeden (bron: waarnemingen.be). Het bosgebied ten noorden van het projectgebied, ter hoogte van Zelzate – Heide, maakt nog deel uit van de terreinen in eigendom van ArcelorMittal Gent, maar valt buiten het projectgebied. Deze boszone bestaat vooral uit naaldhoutbossen (dennenbossen en ander naaldhout) en uit recentere loofhoutaanplantingen (bosaanplantingen op voormalige akkers). Deze naaldhoutbossen zijn als biologisch waardevol tot zeer waardevol aangegeven op de Biologische Waarderingskaart. De recentere loofhoutaanplantingen (uitgevoerd in de periode 1998 – 2005) zijn nog niet opgenomen in deze kartering. De bospercelen zijn opgenomen in het bosbeheersplan. Specifieke gegevens over de avifauna in de boszone zijn niet gekend. Deze boszone (koppelingsgebied Zelzate zuid) is door het GRUP ‘Afbakening Zeehavengebied Gent – fase 2’ herbestemd van buffergebied naar bosgebied - zie figuur II.5 (). In de toekomst worden in deze zone 5 windturbines (Electrabel) geplaatst (reeds vergund). 6.2.4
N a t u u r g eb i e d en i n d e v e rd e r e o m g e v in g v a n Ar c e l o rM i t t a l G en t
Het ruime studiegebied rond de site van ArcelorMittal Gent dat omwille van mogelijke effecten van vermesting en verzuring wordt onderzocht heeft een oppervlakte van 40 x 40 km. Binnen dit studiegebied komen volgende waardevolle natuurgebieden en beschermde gebieden voor: Tabel IX.6.2 Natura 2000-gebieden binnen een perimeter van 20 km rond ArcelorMittal Gent Minimale afstand Richting tov AM tot AM Gent
Gent
3,4 km
O
Gent
11,4 km
ZO
SBZ-H BE2300044 Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek
19,2 km
ZO
SBZ-H BE2500002 Polders
7,5 km
NW
SBZ-V BE 2301235 Durme en middenloop van de Schelde
11,4 km
ZO
SBZ-V BE 2301134 Het Krekengebied
7,1 km
NW
SBZ-H Canisvliet (Nederland)
2,8 km
N
SBZ-H BE2300005 Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel SBZ-H BE2300006 Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.260
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.6.3 VEN-gebieden binnen een perimeter van 20 km rond ArcelorMittal Gent Afstand tot AM Richting tov AM Gent
Gent
VEN 201_1
Meetjeslands Krekengebied west
5,8 km
NW
VEN 201_2
Meetjeslands Krekengebied oost
3,6 km
NO
VEN 202
Bekaf-complex
13,4 km
NO
VEN 203
De Stropers
17,3 km
NO
VEN 206
Het Bellebargiebos en Het Leen
11,3 km
W
VEN 207
Het Heidebos
3,6 km
O
VEN 208
De Moervaartdepressie tot Durmevallei
3,8 km
ZO
VEN 209
De Durmevallei
14,7
ZO
VEN 213
Vallei van de Beneden Leie
12,3 km
ZW
VEN 214
Damvallei
11,1 km
Z
Vallei van de Boven Zeeschelde van Kalkense meersen tot SintVEN 215
Onolfspolder
15,5
ZO
VEN 216_1
Vallei van de Bovenschelde Noord
18,4 km
Z
VEN 241
De Vinderhoutse bossen
12,2 km
ZW
VEN 242
Appensvoorde
12,6 km
ZW
Erkende of Vlaamse natuurreservaten binnen de zone van 20 km rond het bedrijf ArcelorMittal Gent zijn Tabel IX.6.4 Erkende en Vlaamse natuurreservaten binnen een perimeter van 20 km rond ArcelorMittal Gent Minimale afstand Richting tov AM tot AM Gent
Gent
Meetjeslandse Krekengebied
12,4 km
NW
De Grote Geul
7,4km
NW
Het Stropersbos
16,7 km
NO
Lange Vaag
8,7 km
NO
De Gavers
18,5 km
NO
Het Steengelaag
15,3 km
NO
Heidebos
4,2 km
O
De Turfmeersen
2,6 km
O
De Eenbes
6,0 km
O
De Linie
9,1 km
O
Fondatie van Boudelo
12,1 km
O
Moervaartmeersen-Astgemete
12,1 km
O
De Lokerse Moervaartmeersen
10,6 km
O
Daknamse meersen
12,5 km
ZO
Buylaers
13,7 km
ZO
Molsbroek
14,7 km
ZO
Molsbergen
17.6 km
ZO
Durmemeersen
18,3 km
ZO
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.261
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Minimale afstand Richting tov AM tot AM Gent
Gent
Relicten in Durme- en Scheldeland
17,1 km
ZO
Donkmeer
17,2 km
ZO
Kalkense Meersen
15,9 km
ZO
Heidemeersen
19,7 km
ZO
Bastenakkers
17,4 km
ZO
Damvallei
11,2 km
Z
Scheldemeersen
17,9 km
Z
Assels
14,3 km
ZW
De Keuzemeersen
17,1 km
ZW
De Latemse meersen
18,0 km
ZW
De belangrijkste gebieden in de omgeving van de site ArcelorMittal Gent komen voor aan de oostzijde, waar het Heidebos en de Moervaartdepressie aangeduid zijn als natuurgebied (gewestplan), natuurreservaat, VEN-gebied en habitatrichtlijngebied. Ten noorden van ArcelorMittal Gent zijn de belangrijke gebieden aanwezig ter hoogte van de kreken Sint-Eloois-kreek en Pereboomsgat (VEN-gebied), Canisvlietkreek in Nederland (habitatrichtlijngebied), de kreken van Assenede (natuurreservaat, VEN-gebied, habitat- en vogelrichtlijngebied) en Karnemelkpolder te Zelzate (natuurgebied volgens gewestplan). Deze gebieden worden hieronder meer in detail besproken. 6.2.4.1
Heidebos
Het ‘Heidebos’ te Wachtebeke en Moerbeke, is een groot boscomplex (ca. 260 ha) dat bestaat uit een afwisseling van naaldhoutbos, loofhoutbos, struwelen, verlaten akkers, heide, droge graslanden en dreven. Het gebied is een waardevol broedgebied voor o.a. zwarte specht, wespendief, nachtzwaluw, boomleeuwerik en boompieper. Ook levendbarende hagedis en eikelmuizen werden er waargenomen. De schrale vegetaties met schapenzuring, Jacobskruiskruid, Sint-Janskruid, hazenpootje, gewone reigersbek, trekken vele zeldzame vlinders aan. Zo is het Heidebos een vindplaats voor bruin, oranje en bont zandoogje, kleine vuurvlinder, zwartsprietdikkopje, groot dikkopje en icarusblauwtje. Het boscomplex wordt beheerd door Natuurpunt vzw. Het is beschermd door de ligging in VEN-gebied en habitatrichtlijngebied ‘bossen en heiden van Zandig Vlaanderen: oostelijk deel’, de gewestplanbestemming is bosgebied. 6.2.4.2
S t r o p e r s b o s e n B e kaf-c om p l ex
Het Stropersbos is een 300- ha groot bosgebied in Stekene, dat bestaat uit elzenbroekbossen en naaldhoutbossen. Een deel van deze naaldhoutbossen zijn gekapt en omgezet tot heidevegetaties. Het gebied is in beheer door ANB. Westelijk van het Stropersbos ligt het Bekaf-complex. Dit bestaat uit naaldhoutbossen met een parkachtige structuur, met talrijke weekendverblijven. Centraal in het boscomplex komen enkele vijvers en een ven voor. 6.2.4.3
B e l l e b a r g i e b o s ( o f Kw a d e b o s ) e n He t L e e n
Deze bosgebieden liggen ten westen van ArcelorMittal Gent ter hoogte van Waarschoot. Het Bellebargiebos bestaat uit oude eiken en beuken, een dicht hakhout en wordt gekenmerkt door een voorjaaraspect. Het Bellebargiebos wordt beheerd door ANB. Het Leen is een moerassig bosgebied, het is een voormalig militair domein dat momenteel in eigendom is van de provincie Oost-Vlaanderen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.262
Beide bosgebieden worden als een geheel beschouwd, omdat ze samen het VEN-gebied vormen. De overige bossen in de omgeving (Lembeekse bossen en Oosteeklose bossen) zijn niet beschermd. 6.2.4.4
M o e r va a r t d e p r e s s i e m e t p r ov i nc i a al d om ei n P u i e n b r oe k en Tu r fm ee r s e n
Het VEN-gebied de ‘Moervaartdepressie tot Durmevallei’ ten zuiden van Wachtebeke bestaat overwegend uit bosgebied langs de Zuidlede, samengesteld uit alluviale bossen met voorjaarsaspect, populierenbossen, droge loofhoutbossen en een kleiner aandeel naaldhoutbossen. Het gebied sluit aan bij het Provinciaal Domein Puienbroek, een parkgebied met vijvers en bossen. Grote delen van het gebied zijn als natuurreservaat (Turfmeersen - Moerbeke) in beheer. Het maakt deel uit van het habitatrichtlijngebied ‘bossen en heiden van Zandig Vlaanderen: oostelijk deel’. In deze gebieden komen veel overwinterende vogels voor zoals grauwe gans, kolgans, kleine rietgans, Toendrarietgans, Nijlgans, grote Canadese gans, kokmeeuw en bergeend. 6.2.4.5
Kr e ke n va n Wa c h t e be ke e n M oe r b eke
De Sint-Elooiskreek is een uitgestrekte kreek die gelegen in de St.-Elooispolder tegen de Nederlandse grens (Wachtebeke). De kreek is afgeboord met brede rietkragen, zeggenvegetaties en natte hooi- of weilanden. Plaatselijk zijn er waardevolle dijkbegroeiingen. In de winter wordt dit krekengebied bezocht door grote aantallen grauwe ganzen. De kreek Pereboomsgat ligt meer oostelijk (Moerbeke) op ca. 8,9 km afstand tot de site ArcelorMittal Gent. Beide kreken zijn van belang voor de bruine kiekendief, die als broedvogel wordt aangetroffen in de krekenzone ten noorden van Wachtebeke. De Sint-Elooiskreek en Pereboomsgat behoort tot het VEN-gebied ‘Het Meetjeslands krekengebied oost’. 6.2.4.6
Kr e ke n va n A s s e n e de
Het krekengebied van Assenede bevindt zich op meer dan 6 km ten noordwesten van de site ArcelorMittal Gent in het poldergebied tegen de Nederlandse grens. Deze veelal kleinere kreken behoren deels tot het afgebakende VEN-gebied ‘Het Meetjeslands krekengebied west’, het habitatrichtlijngebied ‘Polders’ en/of vogelrichtlijngebied ‘Krekengebied’. De Grote Geul is de belangrijkste en grootste kreek. Bruine kiekendief en Cetti’s zanger zijn bijzondere broedvogels die hier worden aangetroffen. Tijdens de winterperiode zijn er kleine zwaan, rietgans, kolgans, grauwe gans, Toendrarietgans, wilde eend, scholekster, kemphaan en wulp aan te treffen. De Grote Geul is een belangrijke slaapplaats voor wulpen. 6.2.4.7
Ka r n em e l kp o l d er
Dit poldergebied is gelegen in Zelzate tegen de Nederlandse grens op ca. 2,4 km afstand van de site ArcelorMittal Gent. Het gebied is al natuurgebied aangegeven op het gewestplan. Het bestaat uit poldergraslanden, waarvan een aantal percelen graasweiden zijn afgeboord met bomen of bomenrijen van knotwilg of populier. Deze percelen zijn biologisch minder waardevol of minder waardevol met waardevolle elementen. Een zone ten oosten van het zuiveringsstation is bebost. Het terrein is opgehoogd en begroeid met allerlei struikopslag en met inplanting van populieren. Dit perceel is biologisch waardevol. Ten zuiden van het populierenbos is een kleine niet opgehoogde zone gekarteerd als vochtig wilgenstruweel, dit is biologisch zeer waardevol. Tegen de Nederlandse grens komt een veedrinkpoel met knotwilgen voor, dit perceel is eveneens biologisch zeer waardevol. Opvallende bomenrijen van populier komen voor in dit poldergebied, zoals op de Nederlandse grens. Deze bomenrijen zijn biologisch waardevol. In de Karnemelkpolder worden een 50-tal vogelsoorten waargenomen (bron: waarnemingen.be). Een aantal hiervan, waaronder ijsvogel, sprinkhaanrietzanger, spotvogel, keep en sijs komen tot broeden in het gebied. De andere soorten worden jagend of overvliegend waargenomen. Krakeend, kuifeend en wulp worden soms in grote getale in de winterperiode aangetroffen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.2.4.8
Revisie: EV 1.0
p. IX.263
C a n i sv l i e t k re e k
De Canisvlietkreek is gelegen in Sas-van-Gent (Nederland), op minder dan 3 km ten noorden van de site ArcelorMittal Gent. De Canisvlietkreek wordt omgeven door rietkragen en graslanden. De kreek is aangeduid als habitatrichtlijngebied ‘Canisvliet’ omwille van de aanwezigheid van kruipend moerasscherm (beschermde soort). Op de oostoever van de Canisvlietse Kreek bevindt zich een uitgestrekte groeiplaats van het kruipend moerasscherm. Beschermde habitats komen hier niet voor. De Canisvlietse Kreek is van belang voor overwinterende trekvogels, zoals ganzen, eenden en steltlopers, en is tevens een slaapplaats voor deze soorten. Grauwe gans, Canadese gans, smient, krakeend, wilde eend, slobeend en kuifeend kunnen in grote aantallen voorkomen. Broedvogels in de rietkragen zijn grauwe gans, bruine kiekendief en blauwborst. Andere opvallende soorten zijn graszanger en Cetti’s zanger (bron: SOVON en waarnemingen.nl).
6.3
EVALUATIE
VERDROGING
Effecten door verdroging worden onderzocht voor de actuele (gemiddelde reële onttrekking in de periode 20112013) en de referentie/geplande situatie (bestendiging van de vergunde capaciteit). De effecten door verdroging worden ingeschat op basis van de berekende grondwatertafelverlagingen90 (zie discipline Grondwater) en de aanwezigheid van verdrogingsgevoelige vegetaties binnen de berekende invloedszone. De effecten in de referentie/geplande situatie (bestendiging van de vergunde capaciteit) worden vergeleken met de actuele situatie en de nulsituatie. 6.3.1
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b e o o rd e l i n g a c t u e l e s it u a t i e
Het bedrijf ArcelorMittal Gent beschikt over eigen grondwaterwinningen, waar in verschillende putten freatisch en artesisch grondwater wordt opgepompt. De freatische grondwaterwinningen gebeurt door middel van verschillende putten, die verspreid gelegen zijn over het terrein. Door middel van modelleringen werden de verlagingen van het freatisch grondwater berekend voor de verschillende scenario’s. In de actuele situatie (berekend op basis van gemiddelde onttrekking in de periode 2011-2013) is er een daling van het grondwater vast te stellen op de site en in de omgeving ten noordoosten en ten oosten van het bedrijf in vergelijking met de nulsituatie. Op de site bedraagt de berekende gemiddelde verlaging 3,5 m. In de zone ten oosten van de R4 nemen de dalingen geleidelijk af en bedragen ze maximaal 2 m ter hoogte van de R4 (SintKruis-Winkel) tot minder dan 10 cm in de laaggelegen zone ten noorden van de Moervaart. In het Kloosterbos bedragen de verlagingen van het freatisch grondwater 30 cm in het zuidwestelijk deel tot 5 cm in het noordoostelijk deel tegen de autoweg. Ten noorden van het projectgebied (richting Zelzate) zijn verlagingen van het grondwater berekend die variëren van 50 cm ter hoogte van de noordelijke bedrijfsgrens tot iets meer dan 10 cm ter hoogte van de autoweg. Ter noorden van de autoweg daalt de beïnvloeding geleidelijk naar 5 cm of minder. Ter hoogte van de Nederlandse grens en in het habitatrichtlijngebied Canisvlietse Kreek (Nederland) bedraagt de verlaging minder dan 5 cm (zie figuur 2.4 van bijlage BG7).
90
Gezien het groot aantal andere freatische winningen (meest relevante laag) wordt een kwantificering van cumulatieve effecten met de winningen van ArcelorMittal Gent niet mogelijk geacht. In het algemeen kan gesteld worden dat in de onmiddellijke nabijheid de verlagingen vnl. zullen bepaald worden door de winningen van ArcelorMittal Gent (gezien het onttrokken debiet). Verder verwijderd van de site kan de lokale invloed van andere winningen bepalend zijn voor de verlagingen. Een begroting hiervan valt echter buiten de scope van onderhavig MER. In onderstaande wordt dan ook uitsluitend het effect van de winningen van ArcelorMittal Gent besproken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.264
De zone waarbinnen een verlaging van de grondwatertafel van minimum 5 cm te verwachten is strekt zich uit in een gebied van maximum 1,5 km afstand tot de oostelijke en noordelijke bedrijfsgrens. Binnen deze invloedszone komen slechts een beperkt aantal percelen voor met een vegetatie die kwetsbaar is voor verdroging. Dit zijn o.a. enkele kleine populierenbossen te Sint-Kruis-Winkel en Wachtebeke en een zone ten noorden van de Moervaart (tussen Winkelwarande en de Moervaart) met graslanden en populierenbosjes, waar het grondwater met meer dan 10 cm kan verlagen. De impact van de verdroging kan dus zeer lokaal een negatief effect hebben. Bijkomend kan aangegeven worden dit valleigebied van de Moervaart via pompgemalen en waterlopen kunstmatig ontwaterd wordt. Rekening houdende met de biologische waarde van deze populierenbossen en graslanden die beïnvloed kunnen worden door de grondwaterwinning, is het effect als weinig (-1) tot significant negatief (-2) beoordeeld. De meeste verdrogingsgevoelige en biologisch zeer waardevolle vegetaties oostelijk van de site ArcelorMittal Gent zijn aan te treffen langsheen de Moervaart, Zuidlede en Langelede. Deze zones worden echter zeer weinig tot niet beïnvloed door de freatische grondwaterwinning op de terreinen van ArcelorMittal Gent, zodat er geen verdroging te verwachten is. Effecten op deze valleigebieden zijn bijgevolg verwaarloosbaar (0). De bossen in de omgeving van de site ArcelorMittal Gent zijn in het algemeen minder gevoelig voor verdroging. Zowel het Kloosterbos als de bossen ten noorden van de site zijn naaldhoutbossen en zure loofhoutbossen die niet tot weinig gevoelig zijn voor verdroging. De effecten door verdroging op deze bospercelen in de actuele situatie zijn dan ook verwaarloosbaar te beschouwen. Ter hoogte van de Nederlandse grens en in het habitatrichtlijngebied Canisvlietse Kreek (Nederland) bedraagt de verlaging minder dan 5 cm. De impact van de grondwaterwinning op de hier aanwezige graslanden, populierenbosjes en bomenrijen is hierdoor als gering, het effect is als verwaarloosbaar (0) te beschouwen. Daarnaast beschikt het bedrijf over een artesische grondwaterwinning, deze werd tijdens de laatste jaren zeer weinig gebruikt. De tijdelijke winning geeft geen wijzigingen in de peilputten. Effecten door verdroging van vegetaties in de nabijheid van de pompputten zijn dan ook onbestaande. 6.3.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b e o o rd e l i n g r e f e r en t ie / g e p l a n d e s i t u a t i e
De artesische grondwaterwinning zal enkel in noodgevallen gebruikt worden, indien de winning van kanaalwater in het gedrang komt. De effecten zijn dan ook als worst-case te beschouwen. De winning van diep grondwater uit het Ledo-Paniseliaan (op > 50 m diepte) werd gemodelleerd voor een winning van 500.000 m³/jaar. De invloed werd begroot voor een periode van 10 jaar. Uit de berekeningen valt af te leiden dat deze diepe grondwaterwinning een zeer beperkte invloed heeft op deze grondwatertafel en op het freatische grondwater. De grondwaterstanden in de omgeving van het bedrijf zullen hierdoor nauwelijks wijzigen (<2 cm). Rekening houdende met seizoenale schommelingen is deze berekende verlaging als verwaarloosbaar te beschouwen en zullen ze geen negatieve invloed hebben op de aanwezige vegetaties op de site en in het gebied ten oosten van de R4, temeer aangezien deze artesische grondwaterwinning enkel in noodgevallen zal gebruikt worden - (zie figuur 3.2 van bijlage BG8). De artesische grondwaterwinning blijft onveranderd behouden in de geplande situatie en zal enkel tijdelijk gebruikt worden. De effecten op de bovenliggende grondwatertafel en de vegetaties blijven ongewijzigd en zijn –zoals in de actuele situatie - als verwaarloosbaar (0) te beschouwen. Voor de referentie/geplande situatie werden de freatische grondwaterwinning gemodelleerd, op basis van een freatische grondwaterwinning van 2 miljoen m³ per jaar, met een proportionele toename van het opgepompte debiet per put in vergelijking met de actuele situatie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.265
De resultaten van de berekeningen geven een algemene verlaging van het grondwaterpeil aan, dat op de site gemiddeld 5 m zal bedragen (plaatselijk een verlaging met meer dan 2 m ten opzichte van de actuele situatie). Ter hoogte van de R4 Sint-Kruis-Winkel bedraagt de verlaging maximaal 3 m. In het laaggelegen gebied ten noorden van de Moervaart blijft de verlaging beperkt tot minder dan 10 cm, met een toename van enkele cm ten opzichte van de actuele situatie. Ter hoogte van het Kloosterbos varieert de verlaging in de geplande toestand van 50 cm tot 10 cm, de toename van de verlaging van het grondwaterpeil in de geplande toestand blijft lager dan 10 cm. Ten noorden van de bedrijfsgrens bedraagt de toename van de verlaging van het grondwaterpeil maximum 15 cm (zie figuur 2.8 en figuur 2.10 van bijlage BG7) De ruimtelijke uitbreidingen van deze verlagingen zijn gering en bedragen slechts 100-200 m. Binnen deze ruimere invloedszone worden bijkomend verdrogingsgevoelige vegetaties alleen aangetroffen langsheen de Moervaart, nabij de R4-oost. In deze zone is een extra verlaging van het grondwater van 5 – 10 cm te verwachten. De aanwezige vegetaties die verdroging kunnen ondergaan zijn soortenrijke graslanden (hp+), slotenrijke graslanden (hpr), graasweiden en akkerlanden die aanwezig zijn nabij het Hoofdgeleed en Moervaart. Bijkomend dient hier ook vermeld dat het grondwaterpeil hier kunstmatig wordt gestuurd d.m.v. pompgemalen. Hierdoor kan het verdrogingseffect in enkele percelen nabij de R4 in het slechtste geval een weinig (-1) tot significant negatief effect (-2) teweegbrengen. De berekende invloed van de freatische grondwaterwinning op het habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van Zandig Vlaanderen: oostelijk deel’ ter hoogte van het Heidebos (deelgebied 7) en Zuidlede (deelgebied 9) bedraagt hoogstens een verlaging van de grondwatertafel van 1 cm. Deze verlaging is verwaarloosbaar en zal geen verdroging van de beschermde habitats tot gevolg hebben. Het effect is verwaarloosbaar (0) in het habitatrichtlijngebied. In noordelijke richting is de ruimtelijke uitbreiding van de verdrogingszone gering en reikt de extra verlaging van de grondwatertafel niet verder dan de autoweg. Er is dus geen bijkomend effect te verwachten ter hoogte van de Karnemelkpolder (Zelzate) en de Canisvlietse Kreek (Nederland) door een verhoging van de freatische grondwaterwinning in de geplande toestand. De effecten zullen in de referentie/geplande situatie gering tot verwaarloosbaar blijven. Er zijn geen grensoverschrijdende effecten te verwachten in het habitatrichtlijngebied Canisvliet door de artesische en freatische grondwaterwinning.
6.4
EVALUATIE
RUSTVERSTORING
Effecten van rustverstoring door geluid worden beschreven op basis van de bijdragen van de activiteiten op de site ArcelorMittal Gent in de actuele situatie (reële productie in 2013) en de referentie/geplande situatie (bestendiging van vergunde capaciteiten). De waarden in de referentie/geplande situatie worden vergeleken met deze van de actuele toestand en de nulsituatie. De effecten door rustverstoring door geluidsemissies worden beschreven op basis van de geluidmetingen en geluidscontourenkaarten (zie discipline geluid). De opgemaakte geluidscontourenkaarten geven aan in welke zones en in welke mate een geluidsverstoring te verwachten is. De effecten van verstoring van de avifauna zijn afhankelijk van de aanwezigheid van storingsgevoelige soorten binnen de invloedszones, de beoordeling gebeurt kwalitatief.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.266
De effecten voor avifauna door geluidsverstoring zijn soortgebonden. Het effect van verstoring is afhankelijk van het voorkomen van geluidsgevoelige en/of zeldzame soorten. De verstoringsgevoeligheid is gebaseerd op literatuuraanwijzigingen, en wordt vooral bepaald door het habitattype van de soort, de omvang van hun territorium en de schuwheid van de soort. Studies wijzen op een vermindering van het aantal broedkoppels en een afname van het broedsucces bij een verhoogde geluidsverstoring. Voor de meeste soorten ligt de drempel waaronder geen negatieve effecten van rustverstoring optreden tussen 40-55 dB(A). De gemiddelde drempelwaarde voor bos- en weidevogels bedraagt 47 dB(A), boven deze drempelwaarde neemt de broeddichtheid af. Voor het verder onderzoek in dit rapport wordt een drempelwaarde van 45 dB(A) gebruikt. Verstoring van vogels (broedvogels, watervogels, overwinteraars,…) treedt op indien de geluidsbelasting in een gebied meer de 45 dB(A) gaat bedragen. Gebieden met een geluidsniveau lager dan 45 dB(A) zijn akoestisch niet verstoord voor de avifauna en worden dan ook beschouwd als zeer gevoelig voor bijkomende geluidsverstoring. Het belangrijkste gebied voor de avifauna op de site van ArcelorMittal Gent is aanwezig in de centrale zone, dit is ter hoogte van het bosgebied Rostijne. Buiten de site zijn de zone ten zuiden van Knippegroen, waardevol voor broedvogels, en de zone ter hoogte van het Zeekanaal en dokken, waar overwinterende vogels in grote aantallen kunnen aanwezig zijn, belangrijk. Het grootste deel van de site ArcelorMittal Gent is weinig interessant voor vogels, omwille van de bestaande permanente geluidsbelasting en de aanwezigheid van industriële bebouwing en bedrijvigheid. 6.4.1
E f f e c t v o o rs p e l l i n g – en b e o o rd e l i n g i n d e a c t u e l e s i t u a t i e
Op de site ArcelorMittal Gent zijn de specifieke geluidsniveaus bij een normale werking van het bedrijf het hoogst rond de verschillende fabrieksgebouwen en ter hoogte van het ertsenpark. Zeldzame of kwetsbare vogelsoorten zijn hier niet aanwezig. Specifieke geluidsemissies naar de omgeving toe zijn te verwachten ter hoogte van het bosgebied Rostijne, die 45-55 dB(A) kunnen bedragen. Ondanks deze hoge waarden zijn er in de actuele situatie talrijke broedvogels aanwezig, waaronder ook roofvogels die gevoelig zijn voor rustverstoring. Mogelijks is er een zekere gewenning optreden voor de aanwezige soorten. Ten zuiden van de site (ten zuiden van Knippegroen) zijn specifieke geluidsniveaus tot 50 dB(A) mogelijk. Ook hier zijn er momenteel broedvogels aanwezig die gevoelig zijn voor rustverstoring (bruine kiekendief). Ter hoogte van het Zeekanaal palend aan de site zijn specifieke geluidsemissies van 55-60 dB(A) mogelijk, ter hoogte van het Kluizendok is de bijdrage maximum 50 dB(A) en ter hoogte van het Rodenhuizedok maximaal 45 dB(A). In de kanaalzone tussen beide dokken is de bijdrage van ArcelorMittal Gent berekend op 45-55 dB(A). De aanwezige eenden en watervogels in deze pleistergebieden en slaapplaatsen zijn gering tot matig verstoringsgevoelig. In de bosgebieden ten noorden van de site ArcelorMittal Gent zijn er specifieke geluidsniveaus van 40-50 dB(A) te verwachten door de activiteiten op de site. Voor deze zone zijn er geen detailgegevens over de aanwezigheid van vogels voorhanden. Verwacht wordt dat er in deze zone algemeen voorkomende vogelsoorten aanwezig kunnen zijn en die weinig storingsgevoelig zijn. Alle hoger aangehaalde gebieden ondervinden in de actuele situatie een geringe tot plaatselijk matige hinder door geluidsverstoring door de huidige activiteiten op de site. De effecten zijn verwaarloosbaar (0), tot plaatselijk weinig (-1) (Zeekanaal en dokken) of significant negatief (-2) (Rostijne en Zeekanaal) te beoordelen. De bosgebieden ten oosten van de R4 (Kloosterbos) worden niet verstoord door de activiteiten op de site ArcelorMittal Gent, de specifieke geluidsemissies zijn lager dan 45 dB(A). Er treden geen effecten van rustverstoring op t.g.v. de activiteiten van ArcelorMittal Gent.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.267
Tijdelijke piekgeluiden doen zich voor bij de behandeling van schroot door laden, lossen en sorteren. Deze activiteiten gebeuren momenteel ter hoogte van de Sinterfabriek en aan kade, waarbij piekgeluiden tot 94 dB(A) mogelijk zijn. Deze piekgeluiden kunnen het algemene geluidsniveau negatief beïnvloeden en hierdoor ook storend zijn. De hoogste verstoring doet zich voor ter hoogte van Rieme, maar is ook merkbaar tot in het bosgebied Rostijne, ter hoogte van het Zeekanaal en de dokken nabij de site ArcelorMittal Gent. Ter hoogte van deze dokken en de kanaalzone tussen beide dokken zijn piekgeluiden van 45 tot 65 dB(A) mogelijk. Aan de kade zelf kunnen deze waarden op het kanaal hoger dan 65 dB(A) zijn. Deze piekgeluiden in de bestaande situatie kunnen tijdelijk een weinig (-1) tot significant negatief (-2) effect hebben op de aanwezige vogelsoorten, vergelijkbaar met de permanente verstoring die veroorzaakt wordt door de activiteiten in de fabrieksgebouwen op de site. Het wegverkeer op de R4 kan plaatselijk bepalend zijn voor het omgevingsgeluid, zeker in de randzone van de site ArcelorMittal Gent. Zoals aangegeven in de discipline geluid levert het wegverkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent geen betekenisvolle bijdrage aan het geluid van het totale wegverkeer. Het verkeerslawaai reikt niet tot in de meest waardevolle delen van de site, waar storingsgevoelige vogels aanwezig zijn. In die zin is rustverstoring door het verkeer verwaarloosbaar (0) ter hoogte van de faunistisch belangrijke gebieden (Rostijne, Zeekanaal en dokken).
6.4.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b eo o r d e l i n g r e f er e n t i es i t u a t i e
In de referentiesituatie is een nieuwe kade aanwezig aan de kanaalzijde en in werking. Tijdens het laden en lossen van schroot kunnen zich piekgeluiden voordoen, die het achtergrondgeluid op de site en in de omgeving zullen doen verhogen, indien deze piekgeluiden hoger zijn dan het geluid van de continue werking van het bedrijf. De tijdelijke geluidsverstoring is het grootst ter hoogte van het kanaal en het Kluizendok, waar geluidsemissies van 45 tot 65 dB(A) te verwachten zijn, zoals in de huidige toestand. Op deze plaatsen ten zuidwesten van de nieuwe kade is er een tijdelijke verhoging van geluid te verwachten, in vergelijking met de continue werking van het bedrijf. In vergelijking met de bestaande piekgeluiden door het behandelen van schroot is er geen verhoging van het geluid, maar reikt de verstoring iets verder in zuidwestelijke richting ter hoogte van het kanaal en het Kluizendok. Ter hoogte van het Rodenhuizedok daarentegen is er een afname van de piekgeluiden door de nieuwe kade.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.268
Op basis van de resultaten van de recente studie over de ‘Impact van havenactiviteiten op duikeenden in de Gentse Kanaalzone (Technum, 2014), kan wordt gesteld dat de aanwezigheid van een nieuwe kade ter hoogte van de site ArcelorMittal Gent en de verplaatsing van bestaande activiteiten van laden en lossen van schepen naar deze nieuwe kade, geen significante verstoring zal veroorzaken van de duikeenden aanwezig in de Gentse Kanaalzone en ook geen bijkomende verstoring teweegbrengt in vergelijking met de actuele toestand. De duikeenden zijn ook momenteel aanwezig in het havengebied en de activiteiten maken de diepe waters niet ongeschikt voor duikeenden, er is gewenning opgetreden als gevolg van de havenactiviteiten. Grote aantallen duikeenden komen voor in het Rodenhuizedok, het Kluizendok en de kanaalzone tussen beide dokken. Er wordt volgens deze studie aangenomen dat een bufferzone van gemiddeld 300m rond de belangrijkste gebieden voldoende is om verstoring door geluid, licht en visuele hinder te vermijden. Binnen de belangrijkste gebieden en binnen de bufferzone rond deze gebieden kunnen havenactiviteiten een kleine tot verwaarloosbare impact hebben op de duikeenden. Buiten deze bufferzones zijn er geen risico’s op effecten voor duikeenden door havenactiviteiten. Bijkomend kan aangegeven worden dat voor geluidsverstoring voor niet-broedende vogels grenswaarden van 51 dB(A) (conservatief) tot 100 dB(A) gehanteerd mogen worden. De impact van het geluid op watervogels is mede afhankelijk van 1) het geproduceerde geluidsniveau; 2) het tijdstip van de geluidsverstoring (winterhalfjaar is meer gevoelige periode); 3) de tijdsduur van de geluidsverstoring; 4) regelmatigheid van het geluid en de voorspelbaarheid waardoor gewenning al dan niet optreedt. Regelmatigheid van geluid kan verwacht worden voor volgende activiteiten: scheepvaart in kanalen en dokken, laden en lossen van schepen, onderhoudsbaggerwerken. Dit is minder het geval voor: aanlegbaggerwerken, bouwen bedrijf, aanleg weg, bouw kaaimuur, renovatiewerken kaaimuur. De geplande nieuwe kade ligt ca. 1,5 km ten noorden van deze belangrijke watervogelgebieden (buiten de bufferzone) en de activiteiten kunnen als regelmatig worden beschouwd en van tijdelijke duur, waardoor er geen verstoring van duikeenden te verwachten is. Bij het optreden van tijdelijke hoge piekgeluiden op het kanaal kunnen de aanwezige vogels uitwijken naar nabijgelegen dokken of rustigere plaatsen op het kanaal, zodat dit niet zal leiden tot een significante verstoring van deze soorten. De effecten door de nieuwe kade ter hoogte van het Zeekanaal en de dokken nabij de site ArcelorMittal Gent zijn hierdoor als niet significant negatief beoordeeld ten aanzien van de duikeenden en overwinterende watervogels in het vogelrichtlijnwaardig gebied. In het bosgebied Rostijne en ten zuiden van Knippegroen zijn piekgeluiden tot resp. 55 en 50 dB(A) mogelijk bij de werking van de nieuwe kade, die lager zijn dan de continue geluiden bij een normale werking. De verstoring van gevoelige broedvogels in deze 2 zones door de nieuwe kade is verwaarloosbaar in vergelijking met de normale werking van het bedrijf. 6.4.3
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b eo o r d e l i n g g e p l a n d e s i t u a t i e
In de geplande toestand worden er geen relevante wijzigingen in het geluidsklimaat verwacht in vergelijking met de referentiesituatie. Er wordt geen toename van de rustverstoring van vogels verwacht door het verderzetten van de vergunde activiteiten op de site ArcelorMittal Gent. De effecten zijn en blijven plaatselijk weinig (-1) tot significant negatief (-2) te beoordelen ter hoogte van de vogelrijke gebieden. Ter hoogte van de beschermde gebieden (VEN en speciale beschermingszones) worden geen effecten door geluid verwacht, omwille van de grote afstand tot de site ArcelorMittal Gent. Er treden geen grensoverschrijdende effecten door geluidverstoring op. Er worden t.a.v. rustverstoring geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk geacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.5
Revisie: EV 1.0
p. IX.269
EVALUATIE VERZURENDE DE POSITIE
De verzuring door atmosferische emissies wordt ingeschat op basis van de aanwezigheid van kwetsbare vegetaties voor verzuring en de kritische last of kritische depositiewaarden van de aanwezige vegetaties en beschermde habitats in de Natura 2000 gebieden. De beoordeling houdt rekening met de achtergrondwaarden en de berekende bijdrage van het bedrijf ArcelorMittal Gent aan de toetsingswaarden en streefwaarden. Verzuring omvat alle nadelige effecten op de bodem, oppervlaktewater, vegetatie en fauna die het gevolg zijn van neerslag van zuurvormende stoffen (SO2, NOx, NH3 en hun afgeleide producten). Veranderingen in lucht, bodem en water kunnen aanleiding geven tot veranderingen in levensgemeenschappen (en dus invloed hebben op flora en fauna). De effecten van verzuring op fauna en flora hebben vooral een impact in slecht gebufferde bodemtypes (kalkarme zandbodems met weinig organische stof). De levensgemeenschappen die gebonden zijn aan dergelijke bodems worden aangetast door verzuring door een afname van soorten die gebonden zijn aan zwak gebufferde omstandigheden. Ook neveneffecten van zure depositie (o.a. mobilisatie en wegspoeling van mineralen) hebben heel wat negatieve effecten op vegetaties (inclusief bossen). De verzurende stoffen komen via de neerslag in de bodem terecht (natte depositie). De verzurende stoffen aanwezig in de lucht zetten zich vast op takken en bladeren van de vegetatie (droge depositie). Verhoogde concentraties aan stikstofdioxiden (NO2) en zwaveldioxiden (SO2) in de lucht veroorzaken meestal effecten doordat ze bijdragen tot de algemene verontreiniging. Eén van de eerst optredende, goed gekende effecten op flora is de aantasting van de bladeren. Meestal is dit het gevolg van een mengsel van NO2, SO2 en/of ozon waarbij reeds effecten voorkomen bij veel lagere concentraties dan voor elke component afzonderlijk. Het belangrijkste gevolg van polluentenmengsels is de verminderde groei. Andere effecten kunnen zich voordoen als een verhoogde gevoeligheid voor klimatologische omstandigheden en ziektekiemen. Voor deze concentraties zijn door de Wereldgezondheidsorganisatie toetsingswaarden bepaald, waaronder effecten op fauna en flora niet verwacht moeten worden. De maximale jaargemiddelde concentraties in polluentenmengsels om directe effecten op gevoelige planten of vegetaties te vermijden bedragen: NO2 : < 30 µg/m3
en SO2: <20 µg/m3
De EG-richtlijn (1999/30/EG) vermeldt dezelfde concentratie als grenswaarde voor de bescherming van de vegetatie en de ecosystemen. De streefwaarden volgens Vlarem II voor verzurende depositie (uitgedrukt in zuurequivalenten) zijn aangegeven in tabel IX.6.5. Het streefdoel is om de beïnvloeding van ecotopen te beperkten tot onder de kritische last verzuring. De kritische last wordt beschouwd als de maximaal toelaatbare depositie per eenheid van oppervlakte voor een bepaald ecosysteem zonder dat er - volgens de huidige kennis - op lange termijn schadelijke effecten optreden. Een overschrijding is nadelig voor de aanwezige gevoelige vegetaties voor verzuring. Tabel IX.6.5 Streefwaarden voor verzurende depositie volgens Vlarem II Ecosysteem
Streefwaarde
Naaldbossen en heide op zandgronden
1.400 zeq/ha.j
Loofbossen op arme gronden
1.800 zeq/ha.j
Loofbossen op rijkere gronden
2.400 zeq/ha.j
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.270
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.6.6 geeft de beleidsdoelstellingen volgens het MINA-plan 3 weer op middellange (MLTD – 2010) en lange termijn (LTD - 2030). In Vlaanderen worden de MLTD op veel plaatsen nog niet gehaald. De LTD (streefwaarden) waarbij geen enkele schade optreedt, wordt alsnog nergens gehaald. De plandoelstellingen van Mina-plan 4 zijn een afname van de verzurende depositie tegen 2015 en een afname van het areaal beschermde natuur met overschrijding van de kritische last verzuring (te beperken tot maximaal 20% van het areaal natuur). Tabel IX.6.6 Beleidsdoelstellingen volgens MINA-plan 3 MLTD (2010)
LTD voor meeste
LTD voor
bosecotopen (2030)
verzuringsgevoelige gebieden (2030)
Totale verzuring
2770 zeq/ha.j
1400 zeq/ha.j
300 à 700 zeq/ha.j
Reductie t.o.v. 1990
46%
74%
94% à 87%
De kritische last voor een aantal ecosystemen (niet-habitats) (mediaanwaarden afkomstig van vnl. Nederlandse literatuurstudies, cfr. het richtlijnenboek landbouwdieren) is aangegeven in tabel IX.6.7. Voor naald- en loofhoutbossen wordt er bij het bepalen van de kritische last rekening gehouden met het bodemtype. Tabel IX.6.7 Kritische last verzuring (zuurequivalenten/ha/jaar) ecosystemen en habitattypes Type ecosysteem
BWK-type
habitattype
kritische last
Cultuurgrasland
Hp, hpr, hr, hx
/
1.961
Ven
Aoo
/
400
rietland
mr
/
2.400
Naaldhoutbos op
Ppms, ppmb, ppmh,
/
2.230
zandbodems
pms, pmb, pmh
(Zeq/ha.jaar) (oligotroof
water)
Voor de beschermde habitats die aanwezig zijn in de vogel- en habitatrichtlijngebieden rond het bedrijf ArcelorMittal Gent wordt gebruik gemaakt van de kritische last verzuring, afkomstig uit de ‘praktische wegwijzer passende beoordeling, effectgroep verzuring via lucht, versie 24.02.2015’. Deze kritische lasten zijn gebaseerd op de studie van Van Dobben et al, 2012. Bij de toetsing wordt het hoger aangehaalde significantiekader (tabel IX.6.1 ) toegepast. Opm.
de term ‘significant’ heeft ten aanzien van de beschermde habitats een andere betekenis dan voor de niet-habitats. Een significant negatief effect voor de beschermde habitats betekent dat het project geen doorgang kan vinden zonder voldoende milderende maatregelen toe te passen, zodanig dat het effect niet significant wordt.
Voor de vegetaties in de andere gebieden (VEN-gebieden en natuurgebieden in de omgeving van ArcelorMittal Gent), wordt onderstaande beoordeling toegepast (zie ook § 6.1.3):
-
bijdrage < 3 %: verwaarloosbare bijdrage: geen of verwaarloosbaar effect bijdrage van 3 % t.e.m. 5 %: beperkte bijdrage: weinig significant effect bijdrage van 5 % t.e.m. 10 %: relevante bijdrage: significant negatief effect bijdrage > 10 %: belangrijke bijdrage: significant negatief effect bijdrage > 50 %: significant bijdrage: zeer significant negatief effect.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.5.1
Revisie: EV 1.0
p. IX.271
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b e o o rd e l i n g i n d e a c t u e l e s i t u a t i e
De huidige hoge achtergrondwaarden van verzurende depositie in de omgeving van de site ArcelorMittal Gent variëren van gemiddeld 2.000- 3.000 Zeq./ha.jaar (Luchtkwaliteit in Vlaanderen - jaarrapport 2013, VMM) en zijn nadelig voor alle aanwezige vegetaties die gevoelig zijn voor verzuring. De totale verzurende deposities ter hoogte van de natuurgebieden en beschermde gebieden rond de site ArcelorMittal Gent zijn niet gekend. De bijdrage van het bedrijf ArcelorMittal Gent in het studiegebied werd berekend en gemodelleerd in de discipline Lucht op basis van de actuele emissies in 2013. De resultaten zijn weergegeven op figuur 1.2 van bijlage L6 (actuele situatie zure depositie). De resultaten van deze berekeningen geven aan dat de belangrijkste bijdragen aan de verzuring te verwachten zijn ten oosten, noordoosten en noorden van het projectgebied. Dit zijn de zones die op de figuur rood, oranje tot geel ingekleurd zijn. De beoordelingspunten die binnen deze zone vallen (en overeenkomen met waardevolle ecotopen en beschermde habitats binnen de Europees beschermde gebieden en VEN-gebieden) worden aangegeven in onderstaande tabel IX.6.8. Ter hoogte van deze zones bedraagt de zure depositie in de actuele toestand minimum 200 zeq/ha.jaar. Voor het merendeel van de momenteel aanwezige vegetaties (heide, loofbos, naaldbos, grasland, …) komt deze bijdrage overeen met ca. 10% of meer van de kritische last van het betreffende vegetatietype (dus duidelijk hoger dan de 5% norm die volgens het PAS dient gehanteerd te worden). Deze hoogste depositiewaarden situeren zich ter hoogte van het Heidebos (beoordelingspunten 9-15 te Wachtebeke en Moerbeke), de Moervaartdepressie tot Durmevallei (beoordelingspunten 16-24, Wachtebeke), de Sint-Elooiskreek in het oostelijk krekengebied (beoordelingspunt 102, Wachtebeke) en de Canisvlietse kreek (beoordelingspunt 118, Nederland). Deze gebieden zijn eveneens beschermd en als VEN-gebied en/of habitatrichtlijngebied aangemeld. Op enkele plaatsen, zoals ter hoogte van het Meetjeslands Krekengebied west en de kreek Pereboomsgat (Meetjeslands Krekengebied oost) is de bijdrage aan de kritische last van de aanwezige vegetaties lager dan 200 Zeq/ha.jaar maar toch nog hoger dan de 5% norm, waardoor het effect in deze beoordelingspunten signifcant negatief is voor de Europees beschermde habitats en eveneens als significant negatief (-2) te beschouwen is voor de niet-beschermde habitats (gelegen in VEN-gebied). Deze locaties bevinden zich op de beoordelingspunten 81, 82, 87, 88 en 103 van figuur 1.2 van bijlage L6. Uitzondering hier op betreft het beoordelingspunt 116, gelegen in het boscomplex en VEN-gebied Bekaf te Stekene, waar een zeer kwetsbaar vegetatietype (zuur ven, bwk-type aom) aanwezig is. Rekening houdende met de kritische last van dit vegetatietype (400 Zeq/ha.jaar) en de berekende bijdrage van ArcelorMittal Gent (100 Zeq/ha.jaar) is dit 25% van de toetsingswaarde. De bijdrage is ook hier dus belangrijk te beoordelen en het effect is significant negatief (-2). Rekening houdende met de 2 gehanteerde beoordelingskaders is de bijdrage door ArcelorMittal Gent in de actuele situatie aan de kritische last van deze huidige vegetaties significant negatief voor alle beschermde habitats en eveneens significant negatief (-2) voor de niet-beschermde habitats, en dit voor de hoger aangehaalde beoordelingspunten (zie tabel IX.6.8). De beoordeling van het effect is hierdoor significant negatief (-2). Er zijn geen plaatsen waar de bijdrage hoger is dan 50 % van de kritische last. In de verdere omgeving van het bedrijf ArcelorMittal Gent is de berekende bijdrage aan de verzurende depositie lager dan 200 Zeq/ha.jaar of op de meeste plaatsen zelfs lager dan 100 Zeq/ha.jaar, zodat de % bijdrage in deze verdere omgeving < 5% is in de Europees beschermde gebieden en verwaarloosbaar (< 3%) tot beperkt (3-5%) is in de overige natuurgebieden en VEN-gebieden. De effecten door verzuring zijn daarom niet significant in de speciale beschermingszones in de verdere omgeving en verwaarloosbaar (0) tot weinig significant negatief (-1) te beoordelen in de overige natuurgebieden en VEN-gebieden in de verdere omgeving.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.272
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.6.8 Bijdrage verzurende depositie in de actuele situatie Bijdrage verzuring
%
actueel in
bijdrage Kritische
Beoordelings- 2013
actueel
last
Bestaande
Bestaand
locatie
X
Y
punt
Zeq/ha.j
aan KL
verzuring
vegetatie
habitattype
Heidebos
116143
207706
9
481
34
1429
Loofbos
9120
Heidebos
117596
208159
10
371
49
752
Heide
4030
Heidebos
116012
207673
11
492
22
2230
Naaldbos
Heidebos
117004
208574
12
363
17
2230
Naaldbos
Heidebos
117515
208291
13
372
17
2230
Naaldbos
Heidebos
117913
208684
14
326
15
2230
Naaldbos
Heidebos
116736
207767
15
431
19
2230
naaldbos
114931
204388
16
253
14
1857
Moervaartdepressie tot Durmevallei Moervaartdepressie tot Durmevallei
114931
204388
17
253
18
117535
204443
18
223
9
117823
204179
19
210
11
117752
203825
20
200
7
2712
115710
203782
21*
203
8
2400
117058
204251
22
233
9
2712
117350
203830
23
204
/
/
116623
204084
24
231
12
1906
populierenbos
107202
214492
81
151
8
106861
215461
82
131
9
106484
214824
87
128
6
6510
2157 Grasland
109444
216352
88
161
9
1857
114705
211234
102*
801
33
2400
krekengebied oost
120640
211529
103
185
8
2400
Bekaf
126181
213297
116
100
25
400
Meetjeslands krekengebied oost
Grasland
Grasland
Meetjeslands krekengebied west
91E0
1429
Meetjeslands krekengebied west
Loofbos 1857
Meetjeslands krekengebied west
Populierenbos Akker
Meetjeslands krekengebied west
water
(rietland) Nat
Moervaartdepressie tot Durmevallei
populierenbos Open
Moervaartdepressie tot Durmevallei
6430
Nat
Moervaartdepressie tot Durmevallei
Grasland
1906
Moervaartdepressie tot Durmevallei
9120
Populierenbos
Moervaartdepressie tot Durmevallei
Loofbos
2400
Moervaartdepressie tot Durmevallei
91E0
1429
Moervaartdepressie tot Durmevallei
Loofbos
Open
Meetjeslands
water
(rietland) rietland
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Oligotroof ven
6430
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.273
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Bijdrage
locatie
verzuring
%
actueel in
bijdrage Kritische
Beoordelings- 2013
actueel
last
Bestaande
Bestaand
vegetatie
habitattype
grasland
/
X
Y
punt
Zeq/ha.j
aan KL
verzuring
111637
211426
118
817
38
2157
Canisvliet (Nederland) *
Voor de beoordelingspunten 21 en 102 (open water) werd de bijdrage berekend tov de kritische last voor rietland.
Beoordelingspunten aangeduid in vet behoren tot een habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied.
Indien de berekende bijdragen aan de verzuring in de actuele situatie getoetst wordt aan de Vlarem II streefwaarden (zie tabel IX.6.5), bedraagt de hoogste bijdrage 35 % voor naaldbos en heide op zandgrond en 27 % voor loofbossen op arme grond (resp. in de beoordelingspunten 11 en 9 ter hoogte van het Heidebos). Rekening houdende met de aanwezige achtergrondwaarden verzuring, bedraagt de gemiddelde bijdrage van het bedrijf in bovenstaande beoordelingspunten minimum 305 Zeq/ha.jaar of 15 % van deze achtergrondwaarden (minimum 2.000 Zeq). In alle andere beoordelingspunten is de bijdrage van ArcelorMittal Gent aan de achtergrondwaarden kleiner. 6.5.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g r e f e r en t i es i t u a t i e
De vergunde aanpassingen van de installaties kunnen een geringe afname van de verzurende emissies betekenen t.o.v. de situatie waarbij de volledige productiecapaciteit zou gerealiseerd worden met de installaties zoals in de actuele situatie (anno 2013). Er werd geen modellering uitgevoerd vermits deze situatie zich in de praktijk niet zal voordoen. 6.5.3
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b eo o r d e l i n g in d e g e p la n d e s i t u a t i e
Voor de geplande situatie zijn nieuwe en verfijnde berekeningen uitgevoerd, aangezien er een aantal relevante wijzigingen worden doorgevoerd. De wijzigingen in de referentiesituatie zijn mee verrekend. De berekeningen werden uitgevoerd voor een werking bij maximale capaciteit in een worst-case (maximale inzet van sinter en minimale inzet van pellets), zodat een verhoging van de verzurende emissies kan verwacht worden in vergelijking met de actuele toestand (werkelijke emissies in 2013). Indien wordt vergeleken met de actueel vergunde situatie (dit is de situatie waarbij de volledige productiecapaciteit zou gerealiseerd worden met de installaties zoals in de actuele situatie (anno 2013) aanwezig zijn), betekenen de doorgevoerde aanpassingen aan de installaties een vermindering van de emissies. Voor NOx komt dit neer op een vermindering van ca. 5%, voor SOx met ca. 3,3 %, of - uitgedrukt in ton/jaar - een vermindering van 306 ton NOx en 242 ton SOx in vergelijking met de actueel vergunde situatie. Deze reductie is dus het gevolg van de lopende en geplande aanpassingen aan de installaties om de verzurende (en andere) emissies op korte termijn verder te laten dalen. Deze dalende trend is al een aantal jaren bezig bij ArcelorMittal Gent, maar gaat geleidelijk en in zoverre dit technisch mogelijk is. De resultaten worden voorgesteld op figuur 2.2 van bijlage L6 (contourenkaart zure depositie in de geplande toestand). De relevante beoordelingspunten worden opgenomen in onderstaande tabel IX.6.9.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.274
Op basis van deze gegevens is vast te stellen dat er zich een daling van de verzurende depositie in de nabijgelegen beoordelingspunten voordoet ter hoogte van het Heidebos, de Moervaartdepressie en de krekengebieden ten westen en ten oosten van het bedrijf en in Nederland (Canisvlietse kreek), maar dat de verzurende bijdrage nog steeds 5-50% van de norm bedraagt. Andere verder gelegen beoordelingspunten waar er zich ondanks de afname van verzuring toch nog een overschrijding van de 5% bijdrage voordoet zijn het bosgebied De Stropers, Bekaf, het Bellargiebos (Kwadebos te Waarschot), Het Leen en de Vinderhoutse bossen; deze deelgebieden maken deel uit van het habitatrichtlijngebied ‘bossen en heiden van Zandig Vlaanderen: oostelijk deel. Het bosgebied Bekaf en de kreken ten oosten van ArcelorMittal Gent maken deel uit van een VENgebied (geen habitatrichtlijngebied). Daarnaast zijn er ook nog lichte overschrijdingen van de 5% norm in de deelgebieden Daknam, Molsbroek en Durmevallei van het habitatrichtlijngebied ‘Schelde en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’, maar enkel voor de potentiële habitats en niet voor de bestaande habitats. De hoogste bijdrage zure depositie in de geplande toestand doet zich voor in het Heidebos en bedraagt plaatselijk tot 50% van de norm, de bijdrage aan de kritische last blijft op deze locaties gelegen in habitatrichtlijngebied significant negatief. In de andere deelgebieden van het habitatrichtlijngebied Zandig Vlaanderen, oostelijk deel binnen het studiegebied (namelijk de Moervaartdepressie, de Stropers, Bellebargiebos, Het Leen en Vinderhoutse bossen) is de verzurende depositie duidelijk lager, maar nog steeds hoger dan de 5% norm, zodat ook de effecten significant negatief zijn. In het Meetjesland Krekengebied West is de berekende verzuring bijdrage van ArcelorMittal Gent tussen de 510 % van de norm. Dit is ter hoogte van de dichtst bijgelegen krekengebieden ten noordwesten van ArcelorMittal Gent (op minimum 5,8 km afstand, die eveneens deel uitmaken van habitatrichtlijngebied), zodat de effecten hier significant negatief zijn. In de andere verder af gelegen kreken is de bijdrage lager dan 5% en daardoor niet significant. Tabel IX.6.9 geeft de berekende verzurende depositie en procentuele bijdrage aan de kritische last verzuring weer van de verschillende beoordelingspunten in het studiegebied, waar de bijdrage meer dan 5 % bedraagt. De bijdrage is berekend ten opzichte van het huidige aanwezige vegetaties of habitats en ten opzichte van de potentieel aanwezige vegetaties in de zoekzones. Het effect van verzuring in deze beoordelingspunten is significant negatief voor de beschermde habitats en eveneens significant negatief (-2) voor de niet-habitats. Op de overige locaties in het studiegebied is de bijdrage lager dan 5% van de beschermde habitats in de beschermde gebieden en hierdoor niet meer significant. Voor de VEN-gebieden geldt dat een bijdrage die lager is dan 5% of lager dan 3% van de kritische last niet meer als relevant te beschouwen is. Deze effecten worden weinig significant negatief (-1) tot verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Als gevolg van transporten worden er geen relevante wijzigingen in de verzurende depositie verwacht. De berekeningen werden uitgevoerd voor de geplande toestand bij werking van het bedrijf voor de volle capaciteit in een worst-case (maximale inzet van sinter en minimale inzet van pellets) en worden vergeleken met de emissies bij volle capaciteit in de actueel vergunde situatie (2013) , hierbij is er een afname van de verzurende emissies vast te stellen van 3 – 5 %. Er kan dus worden gesteld dat de nog door te voeren wijzigingen van de installaties (brongerichte maatregelen) als een reductie kunnen beschouwd worden. Deze reductie (tot 5%) is belangrijk maar nog onvoldoende (substantieel), zodat nog bijkomende milderende maatregelen nodig zijn volgens het van toepassing zijnde beoordelingskader van het PAS. De dalende trend in emissies bij ArcelorMittal Gent is al een 20-tal jaren bezig en verloopt geleidelijk (zie ook discipline Lucht en Bijlage L9). -
De NOx emissies zijn de afgelopen 20 jaar gedaald met 1.000 ton, dit terwijl de productie in diezelfde periode toenam met 56%, wat een reductie van 37% betekent per ton vloeibaar staal geproduceerd. Dit is te danken aan enerzijds een toegenomen energie-efficiëntie, door fuel switches (zware fuel door aardgas, extern cokesgruis door antraciet , investering in de zuivering van het cokesgas en een aantal
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.275
specifieke maatregelen die in de verschillende afdelingen genomen werden. Vooral de cokesfabriek, de sinterfabrieken en de opwarmovens van de warmwals zijn de belangrijkste bronnen van NOxemissies. Hetzelfde geldt voor de evolutie van de SOx emissies. Deze zijn de afgelopen 20 jaar gedaald met 5.000 ton, terwijl de productie toenam met 56%. Deze aanzienlijke reductie werd gerealiseerd door de bouw van een cokesgasontzwavelingsinstallatie en door het beperkt gebruik van zware fuel. Bijna alle SOX emissies worden veroorzaakt door de sinterfabrieken.
-
Door de evolutie inzake energie-efficiëntie wordt reeds over langere tijd een aanzienlijke emissiereductie gerealiseerd. De verwachting is ook dat er op termijn nog bijkomende reducties gerealiseerd worden, maar deze zullen uiteraard veel minder uitgesproken zijn dan de reducties die in het verleden reeds gerealiseerd werden. Enkele maatregelen die reeds gepland zijn en voor een extra reductie zullen zorgen in de geplande toestand zijn: -
Indienstname nieuwe hefbalkoven ter vervanging van twee bestaande doorstootovens
-
Gedeeltelijke rookgasrecirculatie bij sifa 2.
Desondanks blijft de procentuele bijdrage van ArcelorMittal Gent in de nabijgelegen natuurgebieden/beschermde gebieden nog steeds hoog (tussen 5-50% bijdrage aan de kritische last), gezien de grootte van het bedrijf. Een bijkomende milderende maatregel die genomen zal worden om een verdere daling van de emissies te bekomen is een volledige rookgasrecirculatie bij sifa 2. Deze milderende maatregel (MM1) – voorgesteld in de discipline Lucht - wordt eveneens meegenomen in de berekeningen van onderstaande tabel, waarbij de emissies worden getoetst aan de kritische last van de beschermde habitats. Door de diverse reeds geplande maatregelen en door het toepassen van deze bijkomende milderende maatregel kan een substantiële emissiereductie gerealiseerd worden van een groot aantal componenten, inclusief van vermestende en verzurende emissies (voor overzicht zij bijlage L5). Opm.
Bij de berekeningswijze dient aangegeven dat gerekend werd bij een worst case situatie, waarbij geen pellets worden ingezet, terwijl dit in werkelijkheid wel het geval is en de effecten daarom een overschatting zijn. Omwille van de modelmatige berekeningen worden de bronemissies tevens overschat met ca. 10%. Daarnaast houden ook de depositieberekeningen een aanzienlijke onzekerheid in (omwille van de grote meteovariatie die meegenomen wordt in de berekeningen). Omwille van de zeer vergaande implicaties van het nieuwe beoordelingskader van het PAS, waarbij onder bepaalde omstandigheden geen hervergunning meer mogelijk zou zijn, werd het dan ook noodzakelijk geacht om bij de impactevaluatie van de zure depositie terug te grijpen naar meer realistische aannames van diverse parameters, gezien het blijven hanteren van een aantal worst case benaderingen zou kunnen leiden tot een zgn. niet vergunbaarheid van het project. M.b.t. de verzurende depositie werd dan ook een verfijning van de impactberekeningen toegepast voor de actueel vergunde en geplande situatie, zonder dat deze verfijning leidt tot modelmatige onderschattingen. Deze verfijningen hebben te maken met enerzijds de in rekening gebrachte emissies (realistische aannames), werkuren en debieten en anderzijds met de keuze van een aantal modelparameters.
Opm.
Indien in de komende jaren de maximale capaciteit niet wordt bereikt, zal ook de impact door verzuring lager zijn dan hier begroot, en zal er zich eerder een stand still situatie voordoen tot mogelijks een gering afname van verzuring, in vergelijking met de actuele toestand.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.276
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Bellargiebos (Kwadebos)
Loofbos 98961
207211
1
96
7
95
7
1429
loofbos
9120
9120,
1071
9
90
6,3
6
8
1071
7
70
1,4
5
7
9190 Loofbos
Het Leen 94796
2
71
5
71
5
1429
Loofbos
9120
71
7
71
7
1071
loofbos
9190
70
1,4
7
206570
9120, 9190
Het Leen
94796
206570
2
Het Leen
94796
206570
2
71
9
71
9
752
heide
4030
70
1,4
9
99957
197118
5
110
6
108
6
1857
loofbos
91EO
101
8,2
5
100161
197164
6
114
8
107
7
1429
grasland 6510
101
11,4
7
99957
197118
5
110
8
108
8
1429
loofbos
9120
101
8,2
7
100161
197164
6
114
8
107
7
1429
loofbos
9160
101
11,4
7
Vinderhoutse bossen Vinderhoutse bossen Vinderhoutse bossen Vinderhoutse bossen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
zoekzones potentieel habitat
% bijdrage na MM1 aan KL
bestaande vegetatie
% bijdrage na MM1 aan KL
% afname tov actueel vergund
kgN/ha.j
MM1 worst case en 100% cap
gepland aan KL potentieel habitat
% bijdrage
kg N/ha.j
Potentieel habitat
Kritische last
(zoekzones)
Potentiële habitattype
Bestaand habitattype
Bestaande vegetatie
Kritische last verzuring Zeq/ha.j
vegetatie
gepland aan KL bestaande
% bijdrage
Zeq/ha.j
gepland bij 100% capaciteit
Bijdrage verzuring
bestaande vegetatie
% bijdrage actueel aan KL
Zeq/ha.j
bij 100% capaciteit
Y
Bijdrage verzuring actueel vergund
X
punt
locatie
Beoordelings-
Tabel IX.6.9 Bijdrage verzurende depositie in de geplande situatie in vergelijking met de actueel vergunde situatie
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Heidebos
114
5
107
4
2400
grasland 6430
7
110
5
103
5
2157
grasland
207706
9
495
35
481
34
1429
Loofbos
116143
207706
9
495
46
481
45
1071
117596
208159
10
376
50
373
50
752
116012
117004
207673
208574
11
12
511
367
23
16
491
367
22
16
2230
2230
Heidebos
117515
208291
13
378
17
374
17
2230
Heidebos
117913
208684
14
329
15
329
15
2230
Heidebos
116736
207767
15
453
20
432
19
2230
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
101
11,4
4
96
12,7
4
9120
456
7,9
32
loofbos
9190
456
7,9
43
Heide
4030
352
6,4
47
Naaldbo s
Naaldbo s
6430
1857
6
5
Loofbos 9120,
1071
46
466
8,8
21
44
1071
46
348
5,2
16
32
1071
34
353
6,6
16
47
752
50
331
-0,6
15
39
1071
40
409
9,7
18
38
9160 Loofbos 9120, 9160
Naaldbo
heide
s
4030
Naaldbo
Grasland
s
6230
naaldbo
Loofbos
s
9120
zoekzones potentieel habitat
bestaande vegetatie
% bijdrage na MM1 aan KL
% afname tov actueel vergund
kgN/ha.j
MM1 worst case en 100% cap
gepland aan KL potentieel habitat
% bijdrage
kg N/ha.j
Potentieel habitat
Kritische last
(zoekzones)
Potentiële habitattype
Bestaand habitattype
Bestaande vegetatie
Kritische last verzuring Zeq/ha.j
vegetatie
6
Vinderhoutse
Heidebos
gepland aan KL bestaande
Heidebos
% bijdrage
Heidebos
Zeq/ha.j
116143
gepland bij 100% capaciteit
Heidebos
Bijdrage verzuring
197086
bestaande vegetatie
100156
% bijdrage actueel aan KL
bossen
Zeq/ha.j
197164
bossen
bij 100% capaciteit
100161
Vinderhoutse
Bijdrage verzuring actueel vergund
Y
punt
X
Beoordelings-
locatie
% bijdrage na MM1 aan KL
p. IX.277
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Y
114931
204388
16
286
15
286
15
1857
Loofbos
91E0
277
3,1
15
114931
204388
17
286
20
286
20
1429
Loofbos
9120
277
3,1
19
117535
204443
18
242
10
234
10
2400
6430
223
7,9
9
Moervaartdepressie tot Durmevallei Moervaartdepressie tot Durmevallei Moervaartdepressie tot Durmevallei Moervaartdepressie tot
117823
204179
19
225
12
220
12
1906
Durmevallei Moervaartdepressie tot
d
Populier enbos Nat
117752
203825
20
218
8
215
8
2712
Durmevallei
populier enbos
Loofbos 9120,
1071
21
209
7,1
11
20
1857
12
205
6,0
8
11
2143
11
225
3,4
9
10
9160 Loofbos 91E0
Open
Moervaartdepressie tot
Graslan
115710
203782
Durmevallei
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
21*
233
10
233
10
2400
water
Water
(rietland
3150
)
zoekzones potentieel habitat
X
bestaande vegetatie
% bijdrage na MM1 aan KL
% afname tov actueel vergund
kgN/ha.j
MM1 worst case en 100% cap
gepland aan KL potentieel habitat
% bijdrage
kg N/ha.j
Potentieel habitat
Kritische last
(zoekzones)
Potentiële habitattype
Bestaand habitattype
Bestaande vegetatie
Kritische last verzuring Zeq/ha.j
vegetatie
gepland aan KL bestaande
% bijdrage
Zeq/ha.j
gepland bij 100% capaciteit
Bijdrage verzuring
bestaande vegetatie
% bijdrage actueel aan KL
Zeq/ha.j
bij 100% capaciteit
Bijdrage verzuring actueel vergund
punt
Beoordelings-
locatie
% bijdrage na MM1 aan KL
p. IX.278
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Moervaartdepressie tot
Nat 22
Durmevallei
249 255
9
2712
9
6410
enbos
226
Grasland
117350
203830
23
228
Akker
116623
204084
24
259
14
249
13
1902
128299
214892
25
86
6
84
6
1429
loofbos
83
12
81
11
714
grasland 6230_hmo heide
6430
Durmevallei Moervaartdepressie tot Durmevallei De Stropers
populier
Grasland
enbos
6510
De Stropers
128299
214892
26
De Stropers
129306
215181
28
81
11
78
10
752
De Stropers
128101
214786
31
87
4
84
4
2230
Daknam
123586
201447
40
101
5
99
5
1857
loofbos
Daknam
123307
201775
43
108
4
105
4
2712
loofbos
125217
199176
46
65
3
62
3
2288
grasland
Molsbroek
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
1071
23
s
4030
7,9
1429
17
238
8,1
13
79
8,1
6
76
8,4
11
73
9,9
10
79
9,2
4
94
6,9
5
8,3
4
5
3
8
752
11
1857
6
99
714
9
58
10,8
11
17
11
zoekzones potentieel habitat
bestaande vegetatie
% bijdrage na MM1 aan KL
% afname tov actueel vergund
kgN/ha.j
MM1 worst case en 100% cap
gepland aan KL potentieel habitat
210
2310_23 30
22
12
91EO 91EO
9
1857
4030 Heide
237 7,1
9120
naaldbo
% bijdrage
kg N/ha.j
Potentieel habitat
Kritische last
(zoekzones)
Grasland
Populier
Moervaartdepressie tot
Potentiële habitattype
Bestaand habitattype
Bestaande vegetatie
Kritische last verzuring Zeq/ha.j
vegetatie
gepland aan KL bestaande
% bijdrage
Zeq/ha.j
gepland bij 100% capaciteit
Bijdrage verzuring
bestaande vegetatie
% bijdrage actueel aan KL
Zeq/ha.j
204251
bij 100% capaciteit
117058
Bijdrage verzuring actueel vergund
Y
punt
X
Beoordelings-
locatie
% bijdrage na MM1 aan KL
p. IX.279
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Durmevallei Durmevallei
51
67
5
199772
54
65
107202
214492
81
106861
215461
106484
109444
9120_91 90
1071
6
60
10,4
64
4
1429
loofbos
9120
4
5
63
5
1214
moeras
7140
59
9,2
5
161
9
161
9
1857
Loofbos
91E0
153
5,0
8
82
140
10
140
10
1429
6510
133
5,0
9
214824
87
133
6
132
6
2157
125
6,0
6
216352
88
187
10
187
10
1857
177
5,3
10
738
4,7
31
6
Meetjeslands krekengebied west Meetjeslands krekengebied west Meetjeslands krekengebied west Meetjeslands krekengebied west
d
Graslan
Grasland
d
6430
Graslan d
1857
7
6430
Open
Meetjeslands krekengebied
Graslan
114705
211234
oost
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
102*
774
32
774
32
2400
water (rietland )
/
7
zoekzones potentieel habitat
bestaande vegetatie
% bijdrage na MM1 aan KL
% afname tov actueel vergund
kgN/ha.j
MM1 worst case en 100% cap
gepland aan KL potentieel habitat
% bijdrage
kg N/ha.j
Potentieel habitat
Kritische last
(zoekzones)
Potentiële habitattype
Bestaand habitattype
Bestaande vegetatie
Kritische last verzuring Zeq/ha.j
vegetatie
gepland aan KL bestaande
% bijdrage
Zeq/ha.j
gepland bij 100% capaciteit
Bijdrage verzuring
bestaande vegetatie
% bijdrage actueel aan KL
128768
Zeq/ha.j
199494
bij 100% capaciteit
127911
Bijdrage verzuring actueel vergund
Y
punt
X
Beoordelings-
locatie
% bijdrage na MM1 aan KL
p. IX.280
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
116
104
26
101
25
400
Bekaf
126361
214124
117
102
5
99
5
1906
loofbos
111637
211426
118
802
37
801
37
2157
grasland /
Meetjeslands krekengebied
rietland
/
176
7,9
7
/
95
8,7
24
/
92
9,8
5
/
765
4,6
32
oost
Canisvliet (Nederland) (*)
Oligotro of ven
Voor de beoordelingspunten 21 en 102 (open water) werd de bijdrage berekend tov de kritische last voor rietland.
Beoordelingspunten aangeduid in vet behoren tot een habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
/
/
/
zoekzones potentieel habitat
213297
bestaande vegetatie
126181
% bijdrage na MM1 aan KL
Bekaf
% afname tov actueel vergund
2400
kgN/ha.j
8
MM1 worst case en 100% cap
186
gepland aan KL potentieel habitat
8
% bijdrage
191
kg N/ha.j
103
Potentieel habitat
211529
Kritische last
120640
(zoekzones)
Y
Potentiële habitattype
X
Bestaand habitattype
Bestaande vegetatie
Kritische last verzuring Zeq/ha.j
vegetatie
gepland aan KL bestaande
% bijdrage
Zeq/ha.j
gepland bij 100% capaciteit
Bijdrage verzuring
bestaande vegetatie
% bijdrage actueel aan KL
Zeq/ha.j
bij 100% capaciteit
Bijdrage verzuring actueel vergund
punt
Beoordelings-
locatie
% bijdrage na MM1 aan KL
p. IX.281
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.282
In tabel IX.6.9 werd eveneens de % bijdrage berekend ten opzichte van de potentiële habitats in de zoekzones van betreffende habitatrichtlijngebieden. Door de mogelijke omzetting van bestaande vegetaties naar habitats die gevoeliger zijn voor verzuring (bv. omzetting naaldhoutbos naar heide of loofbos) is de berekende bijdrage aan de verzuring in de geplande toestand nog hoger voor deze potentiële habitats. Deze situaties doen zich voor in de meeste deelgebieden, maar zal het belangrijkste zijn in het Heidebos, de Moervaartdepressie en in De Stropers. Zowel in de actuele als in de geplande toestand is er een hoge bijdrage (> 30%) aan de kritische last verzuring in de graslanden en het water van de Canisvliet Kreek. In het habitatrichtlijngebied komen geen beschermde habitats voor, wel is het gebied aangewezen voor het kruipend moerasscherm (bijlage II-soort). De soort wordt beschouwd als gevoelig voor verzuring. Deze beschermde plantensoort groeit in open of lage graslandvegetaties en vereist wisselende waterstanden en natte, matig voedselrijke gronden. Die open vegetatie kan ontstaan door regelmatige overstromingen van graslanden, door begrazing en vertrappeling door vee, zodat open plekken ontstaan (Handboek voor beheerders, Europese natuurdoelstellingen op het terrein. Deel II: soorten, INBO, 2014). Het behoud van deze specifieke leefomstandigheden van deze beschermde soort is de belangrijkste doelstelling in dit habitatrichtlijngebied. Een geschikt beheer van de graslanden rond de Canisvliet kreek (o.a. door het instellen van periodieke overstromingen) is dan ook het belangrijkste voor de instandhouding en uitbreiding van groeiplaatsen van de beschermde soort (kruipend moerasscherm). De afname van de verzurende depositie die in een worst-case situatie in de toekomst reeds te verwachten is door de hervergunning van ArcelorMittal Gent kan nog verder gemilderd worden. Door toepassing van de milderende maatregel van volledige rookgasrecirculatie, wordt (samen met de reeds geplande maatregelen) een significante emissiereductie gerealiseerd. De effecten door verzuring in de Canisvlietse kreek zijn bijgevolg niet significant te beschouwen bij een hervergunning van ArcelorMittal Gent na toepassing van de milderende maatregel. Er zullen dan ook geen significant negatieve grensoverschrijdende effecten zijn in de Canisvliet kreek.
6.6
EVALUATIE
VERMESTENDE DEPOSITIE
Behalve een verzurend effect hebben de atmosferische emissies van ArcelorMittal Gent eveneens een vermestend effect op de vegetaties en habitats in de omgeving. De effecten door vermesting werden ingeschat op basis van berekende bijdragen van de stikstofdeposities (grotendeels afkomstig van NOx) door het bedrijf en de kritische depositiewaarden van de aanwezige beschermde vegetaties en habitats in de Natura 2000 gebieden. De beoordeling houdt rekening met de berekende bijdrage van ArcelorMittal Gent aan de toetsingswaarden en streefwaarden. Er wordt rekening gehouden met de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) in de habitatrichtlijngebieden, de praktische wegwijzer passende beoordeling voor de beoordeling van de eutrofiëring via de lucht wordt toegepast. De meest kwetsbare vegetaties voor vermesting in het studiegebied zijn van nature zure of basische ecotopen. Door aanvoer van N en P via de lucht, bodem of water treedt een eutrofiërend effect op, waardoor de kwaliteit van de vegetatie wijzigt. Een toename van vermesting kan aanleiding geven tot een verhoogde biomassaproductie en bedekkingsgraad van bepaalde plantensoorten, een dominantie van stikstofminnende vegetaties, een gewijzigde ondergroei, vergrassing en daling van de biodiversiteit. De streefwaarden volgens Vlarem II voor vermestende depositie zijn gegeven in onderstaande tabel IX.6.10.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.283
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Tabel IX.6.10 Streefwaarden voor vermestende depositie volgens Vlarem II Ecosysteem
Streefwaarde
Naaldbossen, heide op zandgronden en vennen
5,6 kg N/ha.j
Loofbossen
14 kg N/ha.j
De kritische last of kritische depositiewaarde voor een aantal vegetaties wordt gegeven in tabel IX.6.11. Het overeenkomstig habitattype wordt aangegeven. De cijfers zijn overgenomen uit de Nederlandse studie (Van Dobben, 2012), opgenomen in Praktische wegwijzer passende beoordeling, effectgroep eutrofiëring via lucht. De kritische depositiewaarde is de grens waarboven de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast door de eutrofiërende invloed van de atmosferische stikstofdeposities. Ze zijn te beschouwen als de grenswaarden voor de afweging van de effecten door vermestende emissies. Tabel IX.6.11 Kritische last vermesting (kg N/ha.jaar) Ecosysteem
Overeenkomstig habitattype
Grenswaarde
Zuur ven
3110
6
Eutrofe plas
3150
30
Natte heide
4010
11-17
Droge heide
4030
15
Nat schraalgrasland
6230
10
Droog schraalgrasland
6230
10-12
Blauwgrasland
6410
15
Ruigtes en rietland
6430
26 - >34
Laaggelegen schraal hooiland- glanshaver
6510
20
Dotterbloemgrasland
/
20
Mesotrofe vennen en trilveen
7140
17
Zuurminnende loofbossen van arme zandgrond
9120
20
Eiken en beukenbossen van lemige zandgrond
9130
20
Eiken-haagbeukenbos van zandgrond
9160
20
Oude zuurminnende eikenbossen
9190
15
Bossen van voedselrijke, vochtige grond en 91E0
26
In kg N/ha.jaar
wilgenstruweel Ooibos (rivierbegeleidend bos)
91E0
35
Naaldbos
/
14
Bij de beoordeling van de effecten voor de Europees beschermde habitats wordt zoals bij verzuring gebruik gemaakt van significantiekader, dat van toepassing is voor de overgangsperiode van het PAS (zie tabel IX.6.1). Voor de vegetaties in de andere gebieden (VEN-gebieden en natuurgebieden in de omgeving van ArcelorMittal Gent), wordt onderstaand significantiekader toegepast: -
bijdrage < 3 %: verwaarloosbaar effect bijdrage van 3 % t.e.m. 5 %: beperkt effect bijdrage van 5 % t.e.m. 10 %: relevant effect bijdrage > 10 %: belangrijk effect bijdrage > 50 %: significant negatief effect.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.284
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.6.1
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b e o o rd e l i n g i n d e a c t u e l e s i t u a t i e
De bijdrage van het bedrijf ArcelorMittal Gent in het studiegebied werd berekend en gemodelleerd in de discipline Lucht op basis van de actuele emissies in 2013. De resultaten zijn weergegeven op figuur 1.1 van bijlage L6 (actuele situatie N-depositie). De zones die het meest beïnvloed worden komen grotendeels overeen met deze van de verzurende emissies door het bedrijf, maar de bijdrage aan de vermesting is beduidend lager. De belangrijkste bijdragen door vermesting van vegetaties komen voor ten oosten (Heidebos) en ten noorden (Krekengebied oost en Canisvliet) van het projectgebied. Deze gebieden zijn eveneens beschermd als VENgebied en/of habitatrichtlijngebied. De beoordelingspunten waar de bijdrage > 5% van de norm bedraagt worden aangegeven in tabel IX.6.12. Op de overige locaties in het studiegebied is de bijdrage lager dan 5% van de kritische last vermesting en is het effect ter hoogte van deze speciale beschermingszones niet significant te beschouwen. De vermestende depositie ter hoogte van het Heidebos bedraagt tussen 0,9 - 1,4 kg N/ha.jaar. Voor de momenteel aanwezige vegetaties (heide, loofbos, naaldbos, grasland, …) komt deze bijdrage overeen met 710% van de kritische last vermesting van het betreffende vegetatietype (zie tabel IX.6.12). Uitzondering vormt het beoordelingspunt ter hoogte van de Canisvlietse Kreek (Nederland), waar de berekende bijdrage 2,3 kg N/ha.jaar bedraagt of 12 % van de kritische depositiewaarde voor grasland en 8% voor eutroof water. Deze bijdragen die hoger dan de 5% norm van de kritische last zijn, worden in deze beschermde gebieden als significant negatief beoordeeld (zie beoordelingskader PAS). In alle andere beoordelingspunten gelegen ter hoogte van Europees beschermde gebieden is de bijdrage klein en zijn de effecten niet significant. Het effect ter hoogte van het krekengebied Oost (geen habitatgebied, wel VEN-gebied), waar de bijdrage aan de kritische last 7% bedraagt en relevant is, is het effect eveneens significant negatief (-2) beoordeeld. In alle andere beoordelingspunten (gelegen in natuurgebieden en VEN-gebieden, buiten habitatrichtlijngebied) gelegen in het onderzochte studiegebied zijn de effecten weinig significant negatief (-1) tot verwaarloosbaar (0) en niet significant ter hoogte van de beoordelingspunten in Europees beschermde gebieden. Tabel IX.6.12 Bijdrage vermestende depositie in de actuele situatie Bijdrage vermesting
%
actueel in
bijdrage Kritische
Beoordelings- 2013
Actueel
last
Bestaande
Bestaand
locatie
X
Y
punt
kg N/ha.j
aan KL
vermesting vegetatie
Heidebos
116143
207706
9
1,39
7
20
Loofbos
9120 4030
Heidebos
117596
208159
10
1,05
7
15
Heide
Heidebos
116012
207673
11
1,41
10
14
Naaldbos
Heidebos
117004
208574
12
1,08
8
14
Naaldbos
Heidebos
117515
208291
13
1,05
7
14
Naaldbos
Heidebos
117913
208684
14
0,93
7
14
Naaldbos
Heidebos
116736
207767
15
1,22
9
14
naaldbos
114705
211234
102
2,23
7
30
Eutrofe plas
111637
211426
118
2,32
12
20
Grasland
8
30
Eutrofe plas
Krekengebied oost Canisvliet (Nederland)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
habitattype
/
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.285
Beoordelingspunten aangeduid in vet behoren tot een habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied.
6.6.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g r e f e r en t i es i t u a t i e
De vergunde aanpassingen van de installaties kunnen een geringe afname van de vermestende emissies betekenen t.o.v. de situatie waarbij de volledige productiecapaciteit zou gerealiseerd worden met de installaties zoals in de actuele situatie (anno 2013). Er werd geen modellering uitgevoerd vermits deze situatie zich in de praktijk niet zal voordoen. 6.6.3
E f f e c t v o o rs p e l l i n g en – b eo o r d e l i n g in d e g e p la n d e s i t u a t i e
Voor de geplande situatie werden nieuwe berekeningen uitgevoerd, rekening houdende met de voorziene wijzigingen van de installaties in de referentie en de geplande situatie. De berekeningen werden uitgevoerd voor een werking bij maximale capaciteit in een worst-case (maximale inzet van sinter en minimale inzet van pellets), zodat een lichte verhoging van de vermestende emissies kan verwacht worden in vergelijking met de actuele toestand (werkelijke emissies in 2013). Indien wordt vergeleken met de actueel vergunde situatie, waarbij de volledige productiecapaciteit zou gerealiseerd worden met de installaties zoals in de actuele situatie (anno 2013), betekenen de doorgevoerde aanpassingen aan de installaties een vermindering van de emissies. Voor NOx komt dit neer op een vermindering van ca. 5% van de emissies door ArcelorMittal Gent. De resultaten worden voorgesteld op figuur 2.1 van bijlage L6 (N-depositie in de geplande toestand). De relevante beoordelingspunten worden opgenomen in onderstaande tabel IX.6.13.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. IX.286
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Heidebos
117596
208159
10
1,28
9
1,24
8
15
Heide
4030
116012
207673
11
1,76
13
1,66
12
14
Naaldbos
Heidebos
117004
208574
12
1,28
9
1,24
9
14
Naaldbos
Heidebos
117515
208291
13
1,28
9
1,23
9
14
Naaldbos
Heidebos
117913
208684
14
1,11
8
1,09
8
14
Naaldbos
Heidebos
116736
207767
15
1,52
11
1,43
10
14
naaldbos
114705
211234
102
2,63
9
2,57
9
30
13
20
9
30
Krekengebied oost Canisvliet (Nederland)
111637
211426
118
2,75
14
2,67
Beoordelingspunten aangeduid in vet behoren tot een habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Loofbos
10
1,12
7,9
8
8
1,61
8,3
12
8
20
6
1,17
8,1
8
6
15
8
1,17
8,7
8
8
10
11
1,02
8,4
7
10
7
1,36
10,9
10
7
/
/
2,45
6,8
8
/
/
/
2,55
7,2%
Loofbos 9120, 9160 heide 4030 Grasland 6230 Loofbos 9120
plas
10,1
20
9120, 9160
Eutrofe
1,54
20
Grasland Eutrofe plas
/
13 8
/
Zoekzones potentieel habitat
9120
% bijdrage na MM1 l aan KL
Loofbos
Bestaande vegetatie
20
% bijdrage na MM1 l aan KL
8
% afname tov actueel vergund
1,62
Kg N/ha.j
11
MM1 worst case en 100% cap
1,72
potentieel habitat
9
Gepland l aan KL
207706
% bijdrage
116143
kg N/ha.j
Heidebos
habitat
Y
kritische last potentieel
X
(zoekzones)
locatie
Heidebos
Potentiële habitattype
Bestaand habitattype
Bestaande vegetatie
N/ha.j
Kritische last vermesting kg
bestaande vegetatie
% bijdrage gepland l aan KL
kg N/ha.j
bij 100% cap
Bijdrage vermesting gepland
bestaande vegetatie
% bijdrage actueel l aan KL
kg N/ha.jaar
vergund bij 100% capaciteit
Bijdrage vermesting actueel
Beoordelings-punt
Tabel IX.6.13 Bijdrage vermestende depositie in de geplande situatie
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.287
De N-depositie blijft het grootst ter hoogte van de Canisvliet Kreek en bedraagt er 2,67 kg N/ha.jaar, op de overige plaatsen is de berekende bijdrage maximaal 1,65 kg N/ha.jaar (Heidebos) en 2,57 kg N/ha.jaar in het Krekengebied Oost (VEN-gebied). De % bijdrage aan de vermestende depositie blijft in deze beoordelingspunten hoger de 5% van de kritische last van de aanwezige en potentiële habitats, ondanks de afname van de vermesting. In het Krekengebied Oost blijft de berekende bijdrage relevant (9%). Op basis hiervan blijft het effect in de geplande toestand significant negatief voor de beoordelingspunten gelegen in habitatrichtlijngebied en eveneens significant negatief (-2) voor alle beoordelingspunten opgenomen in tabel IX.6.13 en gelegen buiten habitatrichtlijngebied. Voor alle overige beoordelingspunten in het studiegebied (natuurgebieden en VEN-gebieden) gelegen in het onderzochte studiegebied zijn de effecten weinig significant negatief (-1) tot verwaarloosbaar (0) te beoordelen en zijn de effecten eveneens niet significant ter hoogte van de Europees beschermde gebieden. De bijdrage aan de vermesting is klein, zodat de 5% norm niet wordt gehaald. Indien er wordt rekening gehouden met toekomstige habitats in de zoekzones van het habitatrichtlijngebied ter hoogte van het Heidebos, zal de omvorming van naaldbos naar loofbos of heide positief kunnen zijn (want minder gevoelig voor vermesting). Daarentegen is de omvorming naar schrale graslanden (type 6230) minder evident, omdat het vermestend effect op dit habitattype hoger zal zijn. In de geplande (en actueel vergunde) toestand is de berekende bijdrage aan de kritische last vermesting in de graslanden rond de Canisvlietse kreek significant negatief en wordt de 5% norm overschreden, ondanks de lichte afname van de vermesting in de geplande toestand. In het habitatrichtlijngebied komen geen beschermde habitats voor, wel is het gebied aangewezen voor het kruipend moerasscherm (bijlage II-soort). De soort wordt beschouwd als gevoelig voor vermesting. Deze beschermde plantensoort groeit in open of lage graslandvegetaties en vereist wisselende waterstanden en natte, matig voedselrijke gronden. Die open vegetatie kan ontstaan door regelmatige overstromingen van graslanden, door begrazing en vertrappeling door vee, zodat open plekken ontstaan (Handboek voor beheerders, Europese natuurdoelstellingen op het terrein. Deel II: soorten, INBO, 2014). Het behoud van deze specifieke leefomstandigheden van deze beschermde soort is de belangrijkste doelstelling in dit habitatrichtlijngebied. Een geschikt beheer van de graslanden rond de Canisvliet kreek (o.a. door het instellen van periodieke overstromingen) lijkt dan ook belangrijker voor de instandhouding en uitbreiding van groeiplaatsen van de beschermde soort (kruipend moerasscherm) dan de vermestende depositie die in een worst-case situatie te verwachten is door de hervergunning van ArcelorMittal Gent. De invloed van de bijkomende milderende maatregel van volledige rookgasrecirculatie werd eveneens berekend voor de vermestende bijdrage van ArcelorMittal Gent in de dichtstbijgelegen habitatrichtlijngebieden ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel’ en ‘Canisvliet Kreek’ en ter hoogte van het Krekengebied Oost. Door deze bijkomende milderende maatregel is een verdere reductie van de vermesting aantoonbaar. Door toepassing van de milderende maatregel van volledige rookgasrecirculatie, wordt (samen met de reeds geplande maatregelen) een significante emissiereductie gerealiseerd. De effecten door vermesting zijn na toepassing van de bijkomende milderende maatregel als niet significant te beschouwen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
6.7
SAMENVATTING
Revisie: EV 1.0
p. IX.288
E FFECTE N EN GLO BALE BEOORDELING
De effecten door verdroging door de freatische grondwaterwinningen in de actuele en referentie/geplande situatie zijn plaatselijk weinig (-1) tot significant negatief (-2), in de zone ter hoogte van de Moervaart en het Hooggeleed ten oosten van de R4. Deze zone wordt kunstmatig ontwaterd, waardoor de impact van de grondwaterwinning klein blijft. Op de overige locaties in het studiegebied en ook in de nabijgelegen habitatrichtlijngebied ten oosten van ArcelorMittal Gent is de invloed van verdroging verwaarloosbaar (0). Er treden geen grensoverschrijdende effecten door verdroging op. Effecten door rustverstoring t.g.v. de activiteiten van ArcelorMittal Gent zijn in de actuele en referentie/geplande situatie weinig (-1) negatief ter hoogte van de zuidelijk gelegen dokken en het Zeekanaal tot significant negatief (-2) ter hoogte van het centrale bosgebied Rostijne en het aangrenzende Zeekanaal. Op de overige plaatsen en in het Kloosterbos zijn de effecten verwaarloosbaar (0). Er treedt geen geluidsverstoring t.g.v. de activiteiten van ArcelorMittal Gent op in de habitatrichtlijngebieden ten oosten van de R4 of op Nederlands grondgebied (geen grensoverschrijdend effect door rustverstoring). Het gebruik van de nieuwe kade kan tijdelijk zorgen voor rustverstoring in de referentie/geplande situatie, omwille van de piekgeluiden. In vergelijking met de bestaande piekgeluiden door het behandelen van schroot is er geen verhoging van het geluid, maar reikt de verstoring iets verder in zuidwestelijke richting ter hoogte van het kanaal en het Kluizendok. Ter hoogte van het Rodenhuizedok daarentegen is er een afname van de piekgeluiden door de nieuwe kade. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht voor duikeenden ter hoogte van het Zeekanaal en de dokken, aangezien de nieuwe kade geen bijkomende verstoring teweegbrengt. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht voor duikeenden ter hoogte van het Zeekanaal en de dokken, aangezien de nieuwe kade geen bijkomende verstoring teweegbrengt. De effecten van verzuring zijn in een aantal beoordelingspunten ten oosten en ten noorden van het bedrijf significant negatief voor de beschermde habitats en eveneens significant negatief (-2) beoordeeld voor de niet beschermde habitats, zowel in de actuele als in de geplande situatie. Deze effecten treden op in VEN-gebieden, habitatrichtlijngebieden en in Nederland. Gevoelige habitats91 zijn vooral gelegen in het Heidebos, Moervaartdepressie, het krekengebied oost, het krekengebied west en de Canisvlietse kreek (Nederland). De afname van de verzuring die optreedt in de geplande toestand in vergelijking met de actueel vergunde toestand is, ondanks de doorgevoerde wijzigingen in referentie en geplande situatie, nog onvoldoende. Daarom is een bijkomende milderende maatregel nodig (volledige rookgasrecirculatie op sifa 2) die een substantiële daling van de verzurende emissies tot gevolg heeft, zodat de effecten na mildering niet meer significant zullen zijn in de Europees beschermde gebieden (zie significantiekader PAS) en in de nabij gelegen VEN-gebieden. In de rest van het studiegebied ter hoogte van de overige beschermde gebieden blijft verzuring niet significant. In de VENgebieden zijn de effecten weinig significant negatief (-1) tot verwaarloosbaar effect (0) in de actuele en geplande situatie.
91
Hiermee worden habitats bedoeld die specifiek gevoelig zijn aan verzuring en/of onderhevig zijn aan een aanzienlijke bijdrage t.g.v. de emissies van ArcelorMittal Gent
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.289
De effecten door vermesting zijn merkbaar in een kleiner gebied in vergelijking met verzuring en zijn ook minder belangrijk. Vooral het Heidebos, het krekengebied oost (Sint-Elooiskreek) en de Canisvlietse kreek (Nederland) ondervinden hinder door vermesting, de procentuele bijdrage aan de kritische depositiewaarde is hoger dan 5%, wat schadelijk kan zijn voor een optimale ontwikkeling van de habitats en soorten. De effecten zijn op deze locaties significant negatief voor de beschermde habitats en eveneens significant negatief (-2) beoordeeld voor de niet beschermde habitats en dit in de actuele en geplande toestand. Na toepassing van de milderende maatregel zijn de effecten niet significant in deze habitatrichtlijngebieden en VEN-gebieden. Op de meeste locaties ter hoogte van de overige beschermde gebieden zijn de effecten door vermesting niet significant. In de VEN-gebieden zijn de effecten weinig significant negatief (-1) tot verwaarloosbaar, in de actuele en geplande toestand. De hervergunning van ArcelorMittal Gent vormt geen bedreiging voor de instandhoudingsdoelstellingen van de habitat- en vogelrichtlijngebieden in de omgeving van de ArcelorMittal Gent, noch voor de aangemelde habitats en soorten en de bijlage IV-soorten. Het vogelrichtlijnwaardig gebied ter hoogte van de Gentse Kanaalzone zal niet bijkomend verstoord worden als gevolg van de activiteiten aan de nieuwe laad- en loskade. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht voor duikeenden ter hoogte van het Zeekanaal en de dokken. Bijgevolg kan besloten worden dat er geen betekenisvolle aantasting van de omliggende speciale beschermingszones te verwachten zal zijn ten gevolge van het voorgenomen project voor de hervergunning van ArcelorMittal Gent . Voor de VEN-gebieden zijn er evenmin negatieve effecten te verwachten door verzuring en vermesting, indien er de bijkomende milderende maatregel wordt doorgevoerd, zodat een verdere emissiereductie wordt gerealiseerd.
6.8
INVLOED VAN HET ONT WIKKELINGSSCENARIO (R EALISATIE VAN WI NDTUR BINES)
In onderstaande paragrafen wordt de invloed van de realisatie van -
5 reeds vergunde windturbines (Electrabel) noorden van de site van ArcelorMittal Gent en
-
3 reeds vergunde windturbines (Storm) in het noordoostelijke deel van de site
Op de bovenstaande evaluaties voor de actuele, referentie en geplande situatie van voorliggend project geëvalueerd. Voor de situering van de windturbines wordt verwezen naar figuur VI.1 (). Verwacht wordt dat de geplande windturbines op de site ArcelorMittal Gent geen belangrijke verhoging van het geluidsniveau op of in de omgeving van de site teweegbrengen, zodat er geen bijkomende effecten door rustverstoring van vogels bij een hervergunning te verwachten zijn. De geplande windturbines zullen evenmin een relevante wijziging van de verzurende of vermestende deposities in de omgeving teweegbrengen. Er worden bijgevolg geen wijzigingen in de berekende bijdrage kritische last verzuring of kritische depositiewaarde vermesting verwacht door plaatsing van de windturbines.
6.9
MILDERENDE MAATREGELE N
Na toetsing van de reeds onderzochte milderende maatregel van volledige rookgasrecirculatie zijn geen bijkomende milderende maatregelen meer vereist, aangezien er geen significant negatieve effecten meer zullen optreden in de beschermde gebied en/of VEN-gebieden. Omwille van de brongerichte aanpak zijn er geen herstelmaatregelen noodzakelijk in de omgevende natuurgebieden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
Revisie: EV 1.0
p. IX.290
Een verdere reductie van de emissies die een verzurende en vermestende invloed hebben op de aanwezige of potentiële habitats in de habitatrichtlijngebieden en het vogelrichtlijngebied in de omgeving van ArcelorMittal Gent, is niet meer haalbaar op korte of middellange termijn, aangezien alle haalbare beschikbare technieken naast de voorgestelde milderende maatregel (volledige rookgasrecirculatie) al aangewend worden. Sinds de geleidelijke aanpassingen aan de installaties treedt gedurende een aantal jaren reeds een dalende trend op.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
7.
L ANDSCHAP ,
Revisie: EV 1.0
p. IX.291
BOUWKUND IG ERF GOED EN AR CHEO LOG IE
Op de site bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten en geen bouwkundige relicten. Voor een beschrijving van dergelijke elementen in de onmiddellijke omgeving van ArcelorMittal Gent wordt verwezen naar deel II § 3.6. De terreinen van ArcelorMittal Gent zijn gelegen in een uitgestrekte industriezone in het havengebied Gent, ten oosten van het Zeekanaal. De site wordt aan oostelijke zijde begrenst door de Kennedylaan (R4 oost). Ten oosten hiervan ligt agrarisch gebied, de woonkernen Wachtebeke, Sint-Kruis-Winkel en Mendonk en het bosgebied Kloosterbos. Ten noorden van de site ArcelorMittal Gent komt buffergebied en de woonkern Zelzate voor, gescheiden door de expresweg N49. Ten westen en ten zuiden van de site ArcelorMittal Gent bevindt zich vooral industriegebied. Het Zeekanaal en de dokken vormen de belangrijkste structuren, omgeven door grootschalige industrieterreinen met hun gebouwen en industriële installaties. Schoorstenen, fakkels, koeltorens, loskranen, hoogspanningsmasten en -leidingen en windturbines zijn belangrijke blikvangers. Op de site van ArcelorMittal Gent zijn er naast de industriële bebouwing ook nog terreinen in gebruik voor allerlei opslag en transport. Andere nog ongebruikte delen zijn opgespoten terreinen zonder vegetatie, met een specifieke begroeiing of zijn bebost. In de referentiesituatie treden er landschappelijke wijzigingen op als gevolg van de aanleg van een kade langs het Zeekanaal (door het Havenbedrijf Gent) en door de aanleg van een wachtparking op de site ter hoogte van naaldhoutbos in de toegangszone. Deze wachtparking is al vergund. Beide wijzigingen zijn landschappelijk aanvaardbaar in deze industriële omgeving en zijn vooral lokaal zichtbaar. In de geplande situatie worden geen bijkomende ‘hoge’ structuren opgericht, de geplande aanpassingen aan de installaties vinden in de gebouwen plaats en zullen hierdoor niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Bijgevolg zijn er t.g.v. het project geen negatieve invloeden op landschappelijke, bouwkundige en archeologische erfgoedwaarden te verwachten en wordt de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie niet verder uitgewerkt.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IX. EFFECTVOORSPELLING EN –BEOORDELING
8.
Revisie: EV 1.0
p. IX.292
ELEMENTEN TEN B EHOEVE VAN DE WATERTO ETS
In onderstaande tabel wordt de vraagstelling zoals opgenomen in het watertoetsinstrument (www.watertoets.be) weergegeven. Voor de vragen die met ja beantwoord worden, wordt verwezen naar de verschillende onderdelen van dit MER welke de nodige gegevens bevatten om de watertoets te vervolledigen en/of een uitspraak te doen over het betrokken aspect. Vraagstelling www.watertoets.be (zie technisch luik)
Antwoord
Wordt in het project een stuk grond verkaveld?
Nee
Worden in het project gebouwen voorzien?
Nee, het project houdt geen nieuwe gebouwen in.
Worden in het project ondergrondse constructies voorzien?
Nee, het project houdt geen nieuwe ondergrondse constructies in.
Worden in het project verhardingen voorzien?
Nee, het project houdt geen nieuwe verhardingen in.
Is de lozing op het rioleringsstelsel, oppervlaktewater of
Ja
grondwater een ingedeelde ingreep ?
Beschrijving lozingspunten hoofdstuk V §1.2.1 Beschrijving geloosde waterstromen hoofdstuk IX §1.4 Evaluatie impact lozing bedrijfsafvalwater op kwaliteit kanaal Gent-Terneuzen hoofdstuk IX § 1.5.3 (actuele situatie) hoofdstuk IX § 1.5.5 (geplande situatie)
Wordt in het project een buffer- of infiltratievoorziening voor de
Nee, het project voorziet niet in nieuwe buffering- of
opvang van oppervlakte- en hemelwater voorzien?
infiltratievoorzieningen.
Wordt in het project bodemvreemd materiaal opgeslagen of gestort?
Nee
Wordt in het project een vegetatiewijziging doorgevoerd?
Nee
Wordt in het project het reliëf van het terrein gewijzigd (ophoging,
Nee
uitdieping, uitgraving of aanvulling)? Is de grondwaterwinning een ingedeelde ingreep?
Ja Beschrijving van de grondwaterwinningen hoofdstuk V §1.1.1 & 1.1.5 Evaluatie van de impact van de grondwaterwnning hoofdstuk IX § 2.3.2 & 2.3.3 (actuele situatie) hoofdstuk IX § 2.5.2 & 2.5.3 (geplande situatie)
Wordt door de uitvoering van het project een nieuw knelpunt voor
Nee
vismigratie gecreëerd of wordt er een bestaan knelpunt in stand gehouden? Worden door de uitvoering van het project de mogelijkheid voor
Nee
migratie van fauna op de oever, of de mogelijkheid voor de fauna om uit het water te geraken beperkt? Wordt door de uitvoering van het project de structuurkwaliteit van de waterloopaangetast?
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Nee
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
X. LEEMTEN IN DE KENNIS
X
LEEMTEN IN DE KENNIS
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
X. LEEMTEN IN DE KENNIS
Revisie: EV 1.0
p. X.1
Bij het opstellen van onderhavig MER werden volgende leemten in de kennis naar voor geschoven. OPPE RVLA KT E WAT ER
O.b.v. recente gegevens van 2014 kunnen vragen gesteld worden bij de representativiteit van het lozingsdebiet van 2013. Om een onderschatting van de vrachten in de actuele situatie, die ook de basis vormen voor extrapolatie naar de geplande situatie, te vermijden, wordt voor de actuele situatie een aangepast lozingsdebiet voor lozingspunt D gehanteerd. De aanpassing is gebaseerd op de indikkingsfactor (de verhouding tussen de totale opgenomen hoeveelheid en de totale geloosde hoeveelheid) van 2014. BODEM E N GR ONDWA TER
LUCHT
Als belangrijkste leemte in de kennis kan het niet nauwkeurig gekend zijn van de diffuse stofemissies voorop gesteld worden. Gezien belangrijke diffuse stofemissies sterk functie zijn van de windsnelheid (nemen exponentieel toe met stijgende windsnelheid), kan de kwantitatieve impact van deze emissies moeilijk nauwkeurig in kaart gebracht worden op basis van modelberekeningen. De relevantie van de impact kan echter wel afgeleid worden uit de continue immissiemetingen. Deze leemte in de kennis heeft dan ook geen belangrijke invloed op het resultaat van de impactbeoordeling. De nauwkeurigheid van de geschatte diffuse NOx emissies en de wijze waarop deze modelmatig werden ingevoerd (o.a. geconcentreerd langsheen de perceelsranden) leidt tot een verlaagde nauwkeurigheid van de impactberekeningen inzake NO2 en vermestende depositie. Dit heeft vooral een effect op de beoordelingspunten welke het dichtst bij het bedrijf gelegen zijn. Door het gebruik van slechts één meteojaar in het dispersiemodel, dient met een aanzienlijk verhoogde onzekerheid rekening gehouden te worden ten aanzien van de berekening van de hoogste percentielswaarden. Vooral de berekende maximale uur- en dagwaarden worden door een sterk verhoogde onzekerheid gekenmerkt. Dit kan modelmatig echter niet geremedieerd worden. Een andere leemte situeert zich op het niveau van het zgn. building downwash effect, en bij uitbreiding op de nauwkeurigheid van de impactberekeningen. Gezien de hoogte van een aantal bronnen, en de hoogte van de meest nabij gelegen gebouwen, kan er theoretisch uitgegaan worden van het optreden van een building downwash effect. Om dit in enige mate toch mee bij de impactbeoordeling te betrekken werden de impactberekeningen uitgevoerd met indicatieve schouwhoogten. Zo werd voor de schouwen van minder dan 80m hoogte een theoretische schouwhoogte van 90% van de werkelijke hoogte ingevoerd. Ook het gebrek aan effectieve meetgegevens inzake geuremissies kan als leemte geduid worden. Deze leemte werd opgevangen door de impact inzake geur af te leiden uit de berekende impact van één van de meest bepalende stoffen inzake geur (i.c. H2S) gekoppeld aan een geurdrempelwaarde. Het effect van de voorziene aanpassingen aan de bedrijfsvoering van Sifa 1 (incl. werking electrofilter), teneinde in de geplande situatie te voldoen aan de Vlarem-III bepalingen, kan niet éénduidig kwantitatief ingeschat worden. Deze leemte wordt opgevangen door een worst case benadering van de emissies inzake stof, zware metalen en dioxines toe te passen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
X. LEEMTEN IN DE KENNIS
Revisie: EV 1.0
p. X.2
Ten aanzien van de verzurende en vermestende depositie leidt het gebruik van depositiefactoren inzake natte depositie, welke niet éénduidig vastliggen, tot een verhoogde onzekerheid. Teneinde een zekerheidsmarge in te bouwen wordt gebruik gemaakt van conservatieve aannames waardoor op dit punt een modelmatige overschatting ingevoerd wordt.
GELUID
Het oorspronkelijk omgevingsgeluid, met name het omgevingsgeluid bij volledige stilstand van ArcelorMittal Gent, is niet gekend zodat een exacte effectbepaling niet mogelijk is. Er werd in het MER wel uit gegaan dat het omgevingsgeluid uiteraard vooral in Rieme lager zou liggen indien ArcelorMittal Gent niet aanwezig zou zijn. Ook kon het lossen van schroot van (zee)schepen niet worden opgemeten en gebeurde een inschatting aan de hand van een overdrachtsberekening. ME NS
De huidige luchtkwaliteit in het Nederlandse deel van het studiegebied van de discipline lucht is niet voor alle beschouwde parameters gekend. Waar mogelijk werden gegevens van de Grootschalige Concentratiekaart Nederland gehanteerd, bij ontstentenis hiervan wordt aangenomen dat de luchtkwaliteit vergelijkbaar is met deze in het Vlaamse deel van het studiegebied. FAUNA EN FLOR A
-
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XI. POSTMONITORING EN EVALUATIE
XI
POSTMONITORING EN EVALUATIE
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XI. POSTMONITORING EN EVALUATIE
Revisie: EV 1.0
p. XI.1
Bij het opstellen van onderhavig MER werd volgende postmonitoring en evaluatie naar voor geschoven door de deskundigen. OPPE RVLA KT E WAT ER
BODEM E N GR ONDWA TER
LUCHT
Het verder zetten van het controle meetprogramma inzake stof thv 4 meetposten op het bedrijf wordt aangewezen geacht. Het in kaart brengen van de verhouding TSP/PM10 op basis van een meetcampagne van meerdere weken per meetpunt kan aanvullende info opleveren ten aanzien van de beoordeling van de meest kritische parameter in het studiegebied, m.n. het aantal dagen met overschrijding van de daggrenswaarde inzake PM10. Gezien de aanscherping van de grenswaarde inzake PM2,5, die mogelijks in 2020 van kracht zou worden, zou ook het gelijktijdig in kaart brengen van de PM10/PM2,5 verhouding een meerwaarde kunnen bieden. Gezien de NEC reductiedoelstellingen die mogelijks inzake PM2,5 van kracht kunnen worden, kan het ook aanbevolen worden om periodiek op de belangrijkste stofbronnen het aandeel van PM10/PM2,5 te meten. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat dergelijke metingen gekenmerkt worden door een sterk verhoogde meetonzekerheid, zodat het koppelen van grenswaarden hieraan zeker niet aangewezen is. GELUID
Vermits het lossen van schroot vanaf schepen verplaatst zal worden, is het aangewezen na realisatie van de kade controlemetingen uit te voeren. Ook is het belangrijk om van nieuwe installatie de geluidsemissie te controleren ME NS
FAUNA EN FLOR A
-
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
XII. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIE-UITWISSELING
XII
GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIEUITWISSELING
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XII. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIE-UITWISSELING
Revisie: EV 1.0
p. XII.1
De site van ArcelorMittal Gent ligt op ca. 2,6 km afstand van de grens met Nederland (in noordelijke richting) (zie deel II §1.1.4). OPPE RVLA KT E WAT ER
Er worden geen relevante grensoverschrijdende effecten verwacht ten aanzien van de lozingen in het kanaal Gent-Terneuzen, gezien bij het implementeren van de voorgestelde maatregelen, zelfs in een worst-case scenario voor de geplande situatie een onaanvaardbare impact nét na lozing kan vermeden worden. De impact van het bedrijf zal verder stroomafwaarts richting Terneuzen nog verder afnemen. BODEM E N GR ONDWA TER
Er worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht ten aanzien van bodem en grondwater. LUCHT
Door de zeer aanzienlijke emissies gekoppeld aan de hoogte waarop deze emissies voorkomen, treden er duidelijk grensoverschrijdende effecten op. Deze werden bij de discipline lucht in kaart gebracht. Een aanzienlijk deel van het studiegebied dat vervat zit in de modelberekeningen is gelegen in Nederland. Door de keuze van een aantal beoordelingspunten t.h.v. de woonkernen in Nederland, welke zich het dichtst bij het bedrijf situeren, wordt ook voor die locaties de impact duidelijk kwantitatief bepaald. Voor de effectief berekende impactconcentraties wordt dan ook verwezen naar de bespreking van de discipline lucht. Ook de actuele luchtkwaliteit in Nederland wordt in kaart gebracht op basis van de zgn. GCN-kaarten (zie bijlage L3). Gezien het beoordelingskader inzake luchtkwaliteit zowel in Vlaanderen als in Nederland gebaseerd is op de Europese wetgeving terzake dient bij de impactevaluatie geen onderscheidende beoordeling opgenomen te worden. Wat wel verschillend is tussen beide regio’s is de mate waarbij een specifieke impact beoordeeld wordt. Zo wordt in Vlaanderen (bij de opmaak van een MER) een relatieve jaargemiddelde impact van 1 tot 3% van de beoordelingswaarde aanzien als een beperkte impact, en een impact van meer dan 3% als een belangrijke impact, terwijl in Nederland tot 3% sprake is van een niet betekenende mate van impact (niet relevant tot 3%). GELUID
Er worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht ten aanzien van de geluidsemissies. ME NS
Zoals hierboven vermeld treden inzake luchtemissies grensoverschrijdende effecten op. Rekening houdend met de gehanteerde aannames m.b.t. de luchtkwaliteit voor het Nederlandse deel van het studiegebied worden geen grensoverschrijdende effecten op de gezondheid verwacht voor de meeste paramaters. Voor de parameter fijn stof worden verondersteld dat de doelstellingen voor de luchtkwaliteit ook in het Nederlandse gedeelte van het studiegebied actueel niet gehaald worden, ondermeer t.g.v. de emissies van fijn stof door ArcelorMittal Gent (vnl. de diffuse emissies zijn relevant). Gezondheidseffecten t.g.v. de fijn stof concentraties in het studiegebied zijn niet uit te sluiten, waardoor een verdere reductie van de emissie van deze parameter (o.a. door het bedrijf) wenselijk is. In de discipline lucht werd verwezen naar het stofrapport dat werd opgesteld i.o.v. het bedrijf.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XII. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIE-UITWISSELING
Revisie: EV 1.0
p. XII.2
FAUNA EN FLOR A
Zowel door verzurende als door vermestende deposities zijn er grensoverschrijdende effecten te verwachten ten noorden van ArcelorMittal Gent. Het belangrijkste gebied dat hier gelegen is, is de Canisvliet Kreek, die aangeduid werd als habitatrichtlijngebied. De instandhouding van de beschermde plantensoort kruipend moerasscherm die hier aanwezig is, is echter eerder gebaat bij een geschikt beheer waarbij periodieke overstromingen van de graslanden optreden en er open graslanden ontstaan. Er treden geen grensoverschrijdende effecten door verdroging of rustverstoring op.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
XIII INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
1.
Revisie: EV 1.0
p. XIII.1
O PPERV LAKT EWATER
In de discipline oppervlaktewater wordt de impact van de lozing van ArcelorMittal Gent op het kanaal GentTerneuzen nagegaan voor de actuele en de geplande situatie. Opm.
De referentiesituatie betreft de situatie rekening houdend met de te verwachten debieten bij volledige realisatie van de actueel vergunde productiecapaciteiten (= capaciteiten in de geplande situatie). Het project omvat geen wijzigingen tussen referentie en geplande situatie die relevant zijn voor de discipline oppervlaktewater.
De impact op de kwaliteit van het oppervlaktewater wordt nagegaan aan door volgende evaluaties: -
Permanente (gemiddelde) impact: rekening houdend met gemiddelde vuilvrachten, gemiddeld lozingsdebiet (lozing via lozingspunt D) en een gemiddeld afvoerdebiet van het kanaal
-
Tijdelijke (worst-case) impact: rekening houdend met maximale vuilvrachten, maximaal lozingsdebiet (lozing via lozingspunten D, 10 en E) en een laag afvoerdebiet van het kanaal
Daarnaast wordt tevens de hydraulische impact op het kanaal t.g.v. de lozing en winning van kanaalwater nagegaan, en wordt de thermische impact van de lozing voor een worst-case situatie geëvalueerd. In onderstaande paragrafen worden de evaluaties voor de geplande situatie samengevat.
1.1
EFFECTEN
1.1.1
E v a l u a t i e p e r ma n en t e ( g em i d d e l d e ) i m p a c t
De berekende bijdragen zijn cfr. het gehanteerde beoordelingskader te beoordelen als beperkt tot relevant. De beoordeling van de parameters waarvoor de bijdrage als ‘relevant’ beoordeeld wordt , wordt echter bepaald door de huidige immissiekwaliteit. De berekende bijdragen zijn immers relatief beperkt (< 10% van de gehanteerde toetsingswaarden) voor alle parameters. 1.1.2
E v a l u a t i e t i j d e l i j k e ( wo r s t -c a s e ) i mp a c t
De berekende bijdragen voor de meeste parameters zijn cfr. het gehanteerde beoordelingskader te beoordelen als relevante (aanvaardbare) tijdelijke effecten of beperkte tijdelijke effecten. Inzake niet gevaarlijke stoffen overschrijden de berekende bijdragen voor de parameters stikstof totaal en fosfaat de toetsingswaarden. Gezien de aannames voor berekening een absolute worst-case betekenen (laag debiet van het kanaal, maximale concentraties en maximale debieten), kan gesteld worden dat deze situatie zich in de praktijk zich aanzienlijk minder dan 10% van de tijd (vermoedelijk zelfs nooit) zal voordoen, waardoor de impact cfr. het beoordelingskader slechts als relevant en niet als belangrijk te beoordelen is. Voor deze parameters worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. Inzake gevaarlijke stoffen overschrijden de berekende bijdragen voor de parameters seleen en AOX overschrijden de toetsingswaarden. De bijdragen zijn bijgevolg cfr. het gehanteerde beoordelingskader te beoordelen als ‘belangrijke (onaanvaardbare) tijdelijke effecten met potentieel risico op acuut toxische effecten’. Voor deze parameters worden vrachtnormen voorgesteld als milderende maatregel.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE 1.1.3
Revisie: EV 1.0
p. XIII.2
E v a l u a t i e h yd r a u l i s c h e i m p a c t
Uit de evaluatie blijkt dat in de gemiddelde situatie de delta t.g.v. ArcelorMittal Gent verwaarloosbaar is t.o.v. het gemiddeld debiet van het kanaal Gent-Terneuzen. In de worst-case situatie neemt de verhouding van de delta t.o.v. het afvoerdebiet toe, doch deze blijft (ook in de geplande situatie) nog steeds relatief beperkt. O.b.v. deze vergelijking wordt geen betekenisvolle wijziging in het afvoergedrag van het kanaal verwacht. 1.1.4
E v a l u a t i e t h er m i s c h e i m p a c t
O.b.v. de evaluaties voor de geplande situatie - waarbij enerzijds wordt uitgegaan van een algemene worst-case situatie (rekening houdende met maximale lozingsdebieten, een hoge temperatuur voor het kanaalwater, een maximale temperatuur van de lozing, en een laag afvoerdebiet van het kanaalwater) en anderzijds een specifieke worst-case situatie voor de drie koudste maanden (rekening houdende met maximale lozingsdebieten, een lage temperatuur voor het kanaalwater, en een maximale temperatuur van de lozing/laag afvoerdebiet van het kanaalwater in de drie koudste maanden) – is er sprake van een relevante (aanvaardbare) thermische impact. Er worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht.
1.2
MILDERENDE
MAATRE GELEN
In de geplande situatie blijft de permanente (gemiddelde) impact op het oppervlaktewater - waarbij rekening werd gehouden met gemiddelde vuilvrachten afkomstig van ArcelorMittal Gent, een gemiddeld lozingsdebiet en een gemiddeld afvoerdebiet van het kanaal - beperkt. Dit ligt ook in lijn van de verwachtingen gezien het hoge afvoerdebiet van het kanaal. De tijdelijke (worst-case) impact - waarbij rekening werd gehouden met maximale vuilvrachten afkomstig van ArcelorMittal Gent, een maximaal lozingsdebiet en een laag afvoerdebiet van het kanaal - resulteert in de geplande situatie vnl. in beperkte tot relevante doch aanvaardbare tijdelijke effecten, uitgezonderd voor de parameters seleen en AOX. Volgens de gehanteerde methodiek voor de impactberekening van de tijdelijke (worst-case) impact kan berekend worden dat indien de maximale dagvrachten voor deze parameters beperkt worden tot 2.500 g/d seleen en 33.500 g/d AOX, de bijdragen cfr. het gehanteerde beoordelingskader niet langer als onaanvaardbaar te beoordelen zijn. De beoordeling valt dan terug naar een relevante doch aanvaardbare tijdelijke impact. Er wordt dan ook voorgesteld deze waarden op te nemen als vrachtnormen in het normenkader dat door het bedrijf i.k.v. de milieuvergunningsaanvraag zal worden voorgesteld. Inzake thermische en hydraulische impact in de geplande situatie worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
2.
B ODEM
Revisie: EV 1.0
p. XIII.3
EN GRO NDWATER
In de discipline Bodem en Grondwater wordt de actuele situatie in kaart gebracht aan de hand van peilmetingen, grondwateranalyses en de resultaten van de bodemonderzoeken. Voor de referentie en geplande situatie wordt de invloed van de freatische en artesische grondwaterwinning in kaart gebracht aan de hand van modelresultaten.
2.1
EFFECTEN
2.1.1
A s p e c t b o d em
Er worden in de geplande situatie geen nieuwe installaties voorzien die potentieel bodembedreigend kunnen zijn. Het risico op het ontstaan van bodem- en grondwaterverontreiniging t.g.v. de exploitatie van zogenaamde risicoinrichtingen is afdoende beheerst en vereist geen verder onderzoek. Indien naar aanleiding van een volgend periodiek onderzoek nieuwe bodemverontreiniging wordt vastgesteld waarvoor de zelfstandige saneringsplicht geldt, zullen hiervoor overeenkomstig het bodemdecreet de vereiste maatregelen worden genomen. Indien tussen twee opeenvolgende periodieke oriënterende bodemonderzoeken bodemverontreiniging ontstaat n.a.v. een schadegeval92, zullen de specifieke bepalingen en maatregelen93 genomen worden. 2.1.2
A s p e c t f r e a t i s c h g ro n d w a t e r
ArcelorMittal Gent wenst de vergunde grondwaterwinning van 2 mio m³/jaar te hervergunnen. Gezien dit project een hervergunning betreft, is de referentiesituatie gelijk aan de geplande situatie. INVL OE D OP DE WAT ERT AF EL
In de zone op het bedrijfsterrein tussen de drie grote trechters bedraagt de verlaging minimaal 5 meter. In het centrum van de trechters loopt ze verder op, zelfs tot ca. 9 m (bemaling cokesfabriek). Ten oosten van de Kennedybaan, in Sint-Kruis-Winkel, bedraagt de verlaging nu tot 3 m. In het Kloosterbos ligt de verlaging nu tussen 50 cm en ca. 10 cm. In de laaggelegen percelen tussen het Hoofdgeleed en de Moervaart, is de verlaging minder dan 10 cm. De grootste veranderingen in de geplande situatie bij maximaal winningsdebiet, tot meer dan 2 m extra verlaging, lokaliseren zich binnen het bedrijfsterrein, rond de bemalingen zelf. In de bufferzone tussen het bedrijfsterrein en Zelzate is de toename maximaal ca. 15 cm. In het Kloosterbos is de toename meestal kleiner dan 10 cm. In Sint-Kruis-Winkel kan de verlaging met ca. 80 cm toenemen ten opzichte van de actuele toestand. Langsheen de noordzijde van de Moervaart is de toename niet meer dan enkele cm. INVLOE D
OP DE HAB IT AT RICHT LIJ NGE BIEDEN
De mogelijke invloed op verder naar het oosten gelegen natuurgebieden werd onderzocht m.b.v. twee profielmodellen. Deze gebieden vallen immers buiten het domein van het stromingsmodel van de bedrijfsterreinen.
92
Onvoorziene gebeurtenis die aanleiding geeft tot bodemverontreiniging
93
Zoals artikel 74 en verder van het Bodemdecreet voorschrijft
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.4
De verlaging van de watertafel werd berekend tot aan het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen’. Ter hoogte van de habitatrichtlijngebieden zijn er geen significante verlagingen (> 1 cm) van de watertafel meer te verwachtten. INVLOE D
OP O ML IGGE NDE VE RGU NDE GR ONDWA TER WINNINGE N
Uit de modelresultaten blijkt dat de grondwaterwinning van ArcelorMittal Gent geen invloed heeft op de stijghoogte van het grondwatertafel ter hoogte van de drinkwaterwingebieden van Moorbeke en Kaprijke. Er bevinden zich een 5-tal vergunde grondwaterwinningen binnen de invloedstraal van de freatische grondwaterwinning. De verlagingen die optreden ter hoogte van die winningen kunnen als verwaarloosbaar beschouwd worden. INVLOE D
O P H E T L E D O -P A N I S E L I A A N
Uit de modelberekeningen blijkt dat de invloed op het Ledo-Paniseliaan aquifersysteem beperkt blijft tot ca. 6,5 cm. Gelet op de peilschommelingen die voorkomen in het Ledo-Paniseliaan is dergelijk invloed verwaarloosbaar. INTR US IE
KANAAL WATER
In de geplande situatie zal net als in de actuele situatie bij hoge kanaalwaterstanden mogelijks kanaalwater infiltreren in het grondwater ter hoogte van de winning van de hoogovens. De lokale, tijdelijke intrusie van kanaalwater kan voor verhoogde geleidbaarheid in het grondwater zorgen. Deze zone wordt afgescheiden van de rest van het terrein door de depressietrechters van de winning van de hoogovens en de cokesfabriek. Het geïntrudeerde kanaalwater zal, indien het niet terugvloeit naar het kanaal, gecapteerd worden door de winningen van de hoogovens en de cokesfabriek. 2.1.3
A s p e c t a rt e s i s c h gr o n d wa t er
ArcelorMittal Gent is vergund voor een artesische grondwaterwinning van 500.000 m³/jaar. Gezien het project een hervergunning betreft wordt de referentiesituatie gelijk gesteld aan de geplande situatie. INVLOE D
OP DE WAT ER TAF EL
De verlaging van de watertafel ten gevolge van de winning in het Ledo-Paniseliaan is zeer klein, dit door de aanwezigheid van de Bartoonklei tussen de freatisch en aangepompte laag. De verlaging is zeer beperkt, minder dan 2 cm, maar strekt zich op een grote oppervlakte uit. Gezien de grootte van de seizoenale fluctuaties en interjaarlijkse variatie van de watertafel zal dergelijk kleine peildaling niet meetbaar zijn. De invloed op de watertafel is dan ook nihil (< 5cm). INVLOE D
OP O ML IGGE NDE VE RGU NDE GR ONDWA TER WINNINGE N
Er bevinden zich binnen de invloedstraal van de winning geen drinkwaterwingebieden in het Ledo-Paniseliaan. Binnen de invloedstraal van 10 km bevinden zich een aantal vergunde grondwaterwinningen. De grondwaterwinningen die zich in Sint-Kruis-Winkel bevinden en in het industriepark Rosteyne zullen de grootste verlagingen ten gevolge van de winning van ArcelorMittal Gent gewaar worden met een gemodelleerd maximum van 8 m. Indien de pompen laag genoeg hangen is er geen direct risico dat het peil in de pompputten zou zakken tot onder het niveau van de pomp. INVLOE D
OP DE DRA AGK RACHT VA N DE WAT ERVO ER ENDE L AAG
Door de drastische stopzetting van de artesische grondwaterwinning is het grondwaterpeil sinds 2003 sterk gestegen (> 20 m) en intussen gestabiliseerd op een niveau van ca. -5 mTAW. Indien de grondwaterwinning opnieuw zou opgestart worden op haar maximum capaciteit, zullen opnieuw sterke verlagingen optreden die de draagkracht van de watervoerende laag negatief zullen beïnvloeden.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
2.2
MILDERENDE
2.2.1
Aspect freatische winning
Revisie: EV 1.0
p. XIII.5
MAATRE GELEN
Gezien de winning aan de hoogovens en aan de cokesfabriek noodzakelijk zijn voor de veilige werking van de staalfabriek, kunnen deze winningen niet verminderd of stopgezet worden en zullen ze voor een belangrijke depressietrechter blijven zorgen. Wanneer het geplande debiet dient gerealiseerd te worden, is het aan te raden om hiervoor niet de putten ter hoogte van de bestaande depressietrechters aan te spreken maar om deze te winnen uit de pompputten die meer verspreid staan op het terrein. 2.2.2
A s p e c t a rt e s i s c h e w i n n in g
Het volledig benutten van de vergunde artesische grondwaterwinning zal een negatief effect hebben op de draagkracht van de watervoerende laag. Indien de artesische winning enkel wordt gebruikt als back-up in geval de kanaalwatervoorziening in het gedrang komt, zal er in kortere periodes gewonnen worden waardoor de watervoerende laag tijd krijgt om zich te herstellen.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
3.
Revisie: EV 1.0
p. XIII.6
L UCHT
In de discipline lucht werd de impact van het bedrijf beoordeeld op basis van specifieke impactberekeningen uitgaande van de gemeten/berekende (geschatte) emissies, behoudens inzake de impact van de diffuse stofemissies die eerder kwalitatief beoordeeld werd uitgaande van de metingen van totaal stof, berekende emissies en literatuurgegevens. Voor de geplande situatie werden voor de geleide bronnen de emissies geëxtrapoleerd o.b.v. de meetwaarden voor de actuele situatie, rekening houdend met de geplande wijzigingen en de maximale productiecapaciteit. Er wordt opgemerkt dat hierbij rekening werd gehouden met een worst-case situatie, waarbij de sinterfabrieken maximaal belast worden (en dus een minimum aan pellets gebruikt wordt in de productie). Voor een aantal diffuse bronnen konden emissieniveaus berekend worden, dewelke eveneens konden geëxtrapoleerd worden voor de geplande situatie. Inzake diffuus stof werd een gewijzigde methodiek toegepast, vermits de diffuse stofemissies niet nauwkeurig kwantitatief in kaart te brengen zijn en klassieke impactberekeningen uitgaande van een ruw geschatte emissie onvoldoende nauwkeurig zijn. De impactbeoordeling voor de actuele situatie wordt gebaseerd op immissiemetingen van VMM op diverse locaties inzake fijn stof, immissiemetingen uitgevoerd door het bedrijf op de perceelsgrenzen inzake totaal stof, inschatting van de PM2,5 en PM10 fractie van het totaal stof en de berekende impact van de geleide bronnen inzake fijn stof. Vermits voor de geplande situatie grootteorde weinig verschil verwacht wordt met de actuele situatie inzake diffuse stofemissies is de evaluatie voor de actuele situatie eveneens geldig voor de geplande situatie.
3.1
EFFECTEN
3.1.1
Impact geleide emissies
Door middel van impactberekeningen werden de bijdragen van het bedrijf t.h.v. verschillende beoordelingspunten in de omgeving gemodelleerd voor de geplande situatie: -
Inzake de hogere percentielwaarden voor SO2 en NO294 worden zowel t.h.v. de VMM-meetstations in de omgeving als t.h.v. beoordelingspunten in omliggende woonzones belangrijke tot zeer belangrijke bijdragen berekend;
-
Inzake de jaargemiddelde waarden voor NO2 worden t.h.v. de VMM-meetstations te Zelzate en Wachtebeke zeer belangrijke bijdragen berekend. T.h.v. de overige beoordelingspunten is de berekende bijdrage beperkt tot belangrijk. Opm. de beoordeling te Wachtebeke is vnl. te wijten aan de modelmatige aannames voor de diffuse NOxemissies. In feite dient de berekende impact op dit punt dan ook eerder als een indicatief berekende waarde aanzien te worden. T.h.v. een aantal andere meetstations wordt een belangrijke bijdrage berekend.
94
-
Inzake de maximale uurgemiddelde waarden voor CO worden zowel t.h.v. de VMM-meetstations in de omgeving als t.h.v. beoordelingspunten in omliggende woonzones belangrijke bijdragen berekend;
-
De jaargemiddelde bijdrage inzake PM10 en PM2,5 is beperkt t.h.v. de meeste beoordelingspunten tot (net) belangrijk t.h.v. het VMM-meetstation van Wachtebeke (voor PM2,5), doch berekende bijdragen hebben enkel betrekking heeft op de geleide emissies. De werkelijke totale bijdrage inzake PM10 t.h.v.
de diffuse NO2-emissies gegenereerd door machines, intern en extern transport op de site worden bij de impactmodellering voor de geleide bronnen geïntegreerd. De berekende bijdrage houdt m.a.w. ook rekening met deze diffuse emissies die gekenmerkt worden door een aanzienlijk hogere onzekerheid. Vooral in de nabijheid van het bedrijf resulteert dit in een verhoogde onzekerheid m.b.t. de berekende impactbijdragen.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.7
deze meetstations zal uiteraard aanzienlijk hoger zijn rekening houdend met het diffuus stof.. De impact t.g.v. diffuus stof worden in §3.1.2 besproken. -
De jaargemiddelde bijdrage voor de som van zware metalen is beperkt.
-
De berekende bijdragen voor VOS en PAK’s zijn als verwaarloosbaar te beschouwen t.h.v. alle beoordelingspunten;
-
De berekende bijdragen inzake H2S (een maat voor geurimpact) worden besproken in §3.1.3.
3.1.2
Impact diffuus stof
Zoals eerder vermeld wordt de impact van diffuus stof voor de actuele situatie begroot o.b.v. immissiemetingen t.h.v. 4 monitoringsplaatsen bij ArcelorMittal Gent en eerdere meetcampagnes en modelberekeningen uitgevoerd door VITO, waarbij het aandeel van de verschillende fracties in kaart werd gebracht. Uit de evaluatie blijkt dat: -
De impact van de diffuse stofemissies bij ArcelorMittal Gent kan als belangrijk tot zeer belangrijk beoordeeld worden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf en de vlakbij gelegen woongebieden. De jaargemiddelde impact zal zich hierbij vnl. uitstrekken in de richting NNO-O t.o.v. het bedrijf. Op dagbasis kan deze belangrijke tot zeer belangrijke impact zich uiteraard in elke windrichting voordoen. De impact neemt echter wel snel af met de afstand tot het bedrijf.
-
Globaal gezien kan gesteld worden dat de depositie van zware metalen via diffuus stof buiten de perceelsgrenzen als verwaarloosbaar, tot hoogstens beperkt te aanzien is.
Vermits voor de geplande situatie grootteorde weinig verschil verwacht wordt met de actuele situatie inzake diffuse stofemissies is de evaluatie voor de actuele situatie eveneens geldig voor de geplande situatie. 3.1.3
I m p a c t g eu r
Voor de parameter H2S, die wordt geëmitteerd door de INBA-installaties (slakgranulatie van de hoogovenafdeling), werden zoals hierboven vermeld impactberekeningen uitgevoerd, waarbij de bijdrage t.h.v. verschillende beoordelingspunten werd gemodelleerd. Hierbij dient wel nog aangegeven te worden dat de resultaten van de impactberekeningen door een zeer aanzienlijke onzekerheid gekenmerkt worden, zowel op het vlak van de (beperkte) meetwaarden (die op hun beurt ook onzeker zijn o.w.v. de meetmethode) als op het vlak van de modelmatige verwerking. Zowel de berekende H2S concentraties als de hieruit afgeleide concentraties aan geurequivalenten dienen dan ook als indicatieve waarden aanzien te worden. T.h.v. een aantal beoordelingspunten nabij bewoning (meest nabij gelegen woongebieden), situeert de indicatief berekende hoogste uurgemiddelde concentratie (hoogste concentratie die zich gedurende één uur per jaar kan voordoen), zich net boven de drempelwaarde die door WHO als maat voor hinder te aanzien is. Dit betekent dan ook dat er op die plaatsen niet uit te sluiten valt dat er zich gedurende een korte periode op jaarbasis hinder kan ervaren worden. Ook op basis van de gehanteerde geurdrempelwaarde valt in de woongebieden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf het periodiek optreden van geur niet uit te sluiten. De hoogste berekende P98 waarde (maat voor beoordeling van geur in Vlaanderen) ligt echter voor alle beoordelingspunten beneden de drempel voor onaanvaardbare hinder (2 equivalente geureenheden/m³ als 98P beoordelingswaarde voor zeer onaangename geuren).
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.8
Uit het feit dat er geen geurklachten zijn m.b.t. H2S kan afgeleid worden dat de hierboven vermelde onzekerheid niet impliceert dat de werkelijke impact hoger zal zijn dan berekend. Gezien het zeer onaangenaam karakter van deze geur kan verwacht worden dat bij het optreden van een concentratie boven de 2 geurequivalenten/m³ als 98P waarde, er normaal gezien wel regelmatig geurklachten zouden optreden. Er kan dan ook gesteld worden dat zowel de modelwaarden als klachtenregistraties er op wijzen dat er geen onaanvaardbare hinder optreedt. Voor de geplande situatie wordt geen wijziging verwacht t.o.v. de actuele situatie. 3.1.4
I m p a c t ( e x t e rn e ) t r a n s p o rt e m i s s i e s
De impact van de wegverkeeremissies werd gemodelleerd a.d.h.v. het verwachte vrachtverkeer over de weg in de geplande situatie. Het vrachtwagenverkeer van en naar ArcelorMittal Gent wordt verondersteld volledig uit zwaar vrachtverkeer te bestaan. Uit de berekende bijdragen blijkt dat de impact van wegverkeeremissies (NO2-emissies zijn het meest uitgesproken) in de onmiddellijke omgeving van de weg als beperkt kan beschouwd worden. Op grotere afstand van de wegas zal de impact nog verder afnemen. 3.1.5
E i n d c o n c lu s i e
Rekening houdend met bovenstaande beoordelingen t.h.v. de verschillende beoordelingspunten worden volgende algemene eindconclusies getrokken: -
Zeer belangrijke impact op hogere percentielwaarden inzake SO2 en NO2 (impactscore -3)
-
Belangrijke impact op hoogste uurgemiddelde CO bijdrage (impactscore -2)
-
Belangrijke impact op jaargemiddelde bijdrage inzake NO2 (impactscore -2 à -3 ; omwille van de grote onzekerheid bij de impactbeoordeling inzake NO2, en dit omwille van de bijdrage van de diffuse emissies, wordt bij de impactbeoordeling een interval aangegeven)
-
Beperkte impact van de geleide bronnen op PM10, PM2,595 en zware metalen (impactscore -1),
-
Verwaarloosbare impact inzake VOS en PAKs (impactscore 0).
In de onmiddellijke omgeving van het bedrijf wordt ook een relevante bijdrage inzake dioxine depositie berekend, zonder dat hierbij de beoordelingswaarde overschreden wordt t.h.v. woongebieden. De impact ligt omwille van de geplande maatregelen wel aanzienlijk lager dan in de actuele situatie (impactscore -1 à -2). Er wordt ook een impact inzake geur berekend, zonder dat de gehanteerde beoordelingswaarde voor ernstige hinder overschreden wordt (beoordelingscriterium 2 geurequivalente eenheden/m³ als 98P waarde (impactscore -2). Bij een aantal diffuse bronnen zullen de stofemissies in de geplande situatie, bij volle capaciteit, beperkt toenemen omwille van de grotere doorzet. Dit heeft betrekking op op- en overslag, tijdelijke opslag restproducten, verwerking restproducten, intern transport. Door de geplande maatregelen zullen echter ook een aantal diffuse stofemissies afnemen (extra afzuigingen en stoffilters). In totaal wordt grootteorde weinig verschil verwacht t.o.v. de situatie in 2013, zodat nog steeds van een belangrijke tot zeer belangrijke impact dient gesproken te worden (impactscore -3). Globaal gezien kan een impactscore van -2 à -3 toegekend worden.
95
Enkel t.h.v. het VMM-meetstation te Wachtebeke nét gelijk aan de grens tussen beperkt en belangrijk
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
3.2
MILDERENDE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.9
MAATRE GELEN
T.o.v. de besproken actuele situatie zijn milderende maatregelen nodig gezien bepaalde emissiepunten niet voldoen aan de reeds vastgelegde toekomstige emissiegrenswaarden. Met deze noodzakelijke milderende maatregelen werd reeds rekening gehouden bij de impactbeoordeling in de geplande situatie. Relatief gezien (per geproduceerd en verwerkt ton staal) leiden de geplande milderende maatregelen tot een verdere afname van de emissies. De te verwachten reductie inzake fijn stof (van de geleide bronnen), zware metalen en dioxines wordt hierbij als zeer substantieel aanzien. Gezien de problematiek van fijn stof in het studiegebied, en de relevante bijdrage van het bedrijf terzake, vnl. veroorzaakt door diffuse bronnen, is een verdere reductie van de stofemissies aangewezen. Op deze manier kan mee gewerkt worden aan het verder terugdringen van het aantal dagen met overschrijding van de PM10 daggrenswaarde. Dit zal uiteraard ook leiden tot een verdere afname van de jaargemiddelde impact. In bijlage L8 wordt het stofrapport opgenomen dat overeenkomstig de Vlarem wetgeving in juni 2014 werd opgemaakt. In dit stofrapport wordt melding gemaakt van een aantal maatregelen die ter studie zijn en die bij positief resultaat tot een bijkomende emissiereductie inzake stof zal leiden. Het wordt echter niet mogelijk geacht om de mate van emissie- en impactreductie kwantitatief te beoordelen. Omwille van de berekende impact dient, cfr. de bepalingen opgenomen in het RLB-lucht, tevens onderzoek uitgevoerd worden naar mogelijkheden inzake NOx en SOx reducties. Niet alleen omwille van de berekende bijdrage inzake NO2 en SO2 op de luchtkwaliteit, maar ook omwille van de impact ervan op de vermestende- en zure depositie. Vooral de zure depositie blijkt hierbij als bepalend aanzien te worden. Mede omwille van een strikter beoordelingskader dat begin 2015 gepubliceerd werd, waarbij gesteld wordt dat impactbijdragen van meer dan 50% van de doelstelling t.h.v. zuurgevoelige vegetatie in habitat gebieden niet meer aanvaardbaar zijn, en er desgevallend milderende maatregelen dienen voorzien te worden die verder gaan dan BBT. Door het bedrijf worden een groot aantal technieken onderzocht ten aanzien van de mogelijkheden (zowel technisch als economisch) om tot een emissie reductie te komen. Zoals eerder reeds aangegeven wordt reeds jarenlang een emissiereductie gerealiseerd door tal van maatregelen. Dit impliceert dan ook dat de meest aangewezen maatregelen, welke reeds doorgevoerd werden, wel degelijk effect resorteren, maar ook dat eventuele aanvullende maatregelen sowieso als (zeer) duur dienen beschouwd te worden. Van de maatregelen die onderzocht worden (zie bijlage L9), en die niet meegenomen werden bij de geplande situatie, kan gesteld worden dat de eenheidsreductie kost hoger ligt dan de waarden opgenomen in het RLBlucht waaraan getoetst wordt. Deze maatregelen worden dan ook niet aangewezen geacht om op korte termijn uit te voeren. Omwille van de beoordelingskaders inzake verzurende en vermestende depositie en de berekende bijdragen in de geplande situatie (zie discipline fauna & flora), wordt van een aantal potentiële milderende maatregelen het effect onderzocht. Dit betreft enerzijds het voorzien van maximale rookgasrecirculatie op de bakzijde van Sifa 2, en anderzijds 50% SOx verwijdering op dezelfde bron. Beide technieken kunnen ook gecombineerd worden. Zowel het effect ten aanzien van de emissie reducties als van de impactreducties die hieruit voortvloeien worden in kaart gebracht. Daar waar de eerste milderende maatregel leidt tot een emissiereductie van alle relevante parameters (CO, NOx, SOx, dioxines, VOS, fijn stof en zware metalen) gecombineerd met een energetische winst, leidt de tweede maatregel enkel tot een SOx reductie. Deze tweede maatregel leidt er ook toe dat het afgescheiden stof niet meer opnieuw in de productie kan ingezet worden en als afvalstof dient afgevoerd te worden. Tevens gaat deze maatregel gepaard met een hoger energieverbruik. Bijkomend wordt onderzocht wat het effect is van het beperken van de sinterproductie, zoals ook actueel het geval is, door het inzetten van pellets. Hierbij wordt een emissiereductie gerealiseerd voor alle relevante parameters.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.10
Door de maatregelen die reeds voorzien zijn in het project (o.a. nieuwe hefbalkoven, gedeeltelijke rookgasrecirculatie op SIFA2) gecombineerd met één of meerdere van de hoger vermelde milderende maatregelen kan een significante emissiereductie gerealiseerd worden. Het streven naar een systematische verbetering van de energie performantie zal in de toekomst normalerwijze ook leiden tot een verdere afname van diverse emissies. Dit zal echter beperkt zijn, gezien de reeds doorgedreven energie-efficiënte manier van produceren. Er wordt hierdoor dan ook geen snelle en significante emissie reductie verwacht. Bij vervanging van machines en interne transportmiddelen zal op termijn ook een emissiereductie inzake NOx kunnen gerealiseerd worden. Deze reductie werd echter reeds deels meegenomen bij de beoordeling van de geplande situatie. T.o.v. de totale emissieniveaus zijn deze diffuse verbrandingsemissies echter dermate beperkt dat ook ten aanzien van de NOx emissie / NO2 impact geen significante reductie op korte termijn dient verwacht te worden t.o.v. de emissieniveaus die berekend werden voor de geplande situatie (t.o.v. de situatie 2013 worden voor een aantal bronnen wel significante emissiereducties voorzien (bvb sifa 2, nieuwe hefbalkoven ter vervanging van 2 oude ovens). Ten aanzien van een mogelijke reductie van H2S en geuremissies vanuit de slakgranulatie kan verwezen worden naar de reeds eerder geciteerde studie van VITO waarbij gesteld werd dat de bij de impactberekeningen in rekening gebrachte emissies als overeenkomstig met BBT kunnen aanzien worden. Hier kan ook nog verwezen worden naar een meer recente studie uitgevoerd door Environmental Management op de slakkengranulatie van de hoogovens van Corus in Nederland (2008). Hierbij werden verschillende testen uitgevoerd waarbij ervan uitgegaan werd dat deze mogelijks tot een emissiereductie zouden leiden. De conclusie hierbij was dat bij geen van de uitgevoerde testen er een significante geurreductie gerealiseerd kon worden. Gezien het bedrijf een bestaand bedrijf is, en geen productie uitbreiding gerealiseerd wordt, en gezien er geen onaanvaardbare geurhinder vastgesteld wordt, kan men overeenkomstig het Vlaamse geurbeleid (vastgelegd in het zgn. Visiedocument geur), stellen dat terzake geen milderende maatregelen die verder gaan dan BBT dienen toegepast te worden.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
4.
Revisie: EV 1.0
p. XIII.11
G ELU ID
In de discipline geluid wordt het effect van de werking van ArcelorMittal Gent op het omgevingsgeluid onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van immissiemetingen, emissiemetingen en overdrachtsberekeningen. De actuele situatie voor de discipline ‘geluid’ wordt beschreven aan de hand van continue immissiemetingen op 4 meetpunten. Daarnaast wordt volgens de EMOLA-methode een geluidskaart opgesteld op basis van een raster van meetpunten. Op basis van deze geluidskaart kan het totale geluidsvermogenniveau van de vaste (continu werkende) installaties van de inrichting bepaald worden. Op basis van dit totale geluidsvermogenniveau en de bronmetingen, de bevindingen van de geluidskaart en de ligging van de immissiepunten wordt met een overdrachtsberekening de specifieke bijdrage berekend naar de verschillende immissiepunten toe. Hierbij wordt rekening gehouden met meewind naar de immissiepunten, en worden alle vaste (continu werkende) installaties verondersteld in werking te zijn. Inzake de geluidsemissie t.g.v. vaste (continu werkende) installaties wordt geen betekenisvolle wijziging t.o.v. de actuele situatie verwacht in de referentie/geplande situatie. De geplande situatie kan dus beoordeeld worden a.d.h.v. de berekeningen uitgevoerd voor de actuele situatie. Daarnaast werden ook bronmetingen uitgevoerd om het effect van specifieke activiteiten te onderzoeken zoals de overslag van schroot. In de referentiesituatie (en dus ook de geplande situatie) wordt rekening gehouden met een gedeeltelijke verplaatsing van deze activiteit naar een nieuwe kade die door het Gemeentelijk Havenbedrijf zal gerealiseerd worden, en door ArcelorMittal Gent vnl. zal gebruikt worden voor het ontladen van schroot. De beoordeling van de geplande situatie wordt dan ook gebaseerd op de berekeningen uitgevoerd voor de referentiesituatie. Opm.
bij de beoordeling in de discipline geluid wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘bestaande inrichtingen’ (vergund voor 01/01/1993) en ‘nieuwe inrichtingen’ (vergund na 01/01/1993), vermits voor deze laatste strengere beoordelingscriteria van toepassing zijn
Het wegverkeersgeluid van extern (weg)verkeer gerelateerd aan ArcelorMittal Gent werd kwalitatief geëvalueerd a.d.h.v. de strategische geluidsbelastingskaarten volgens de Europese richtlijn 2002/49/EG – Provincie Oost-Vlaanderen 2013.
4.1
EFFECTEN
4.1.1
V a s t e (c o n t i n u w er k e n d e ) i n s t a l l a t i e s
In meetpunt 1, gelegen in Walterdonk te Wachtebeke, bedraagt het specifiek geluid van ArcelorMittal Gent voor de bestaande inrichtingen minder dan 40 dB(A) en voor de nieuwe inrichtingen slechts 31 dB(A). Er is ruim voldaan aan de richtwaarden conform VLAREM. Tevens is het wegverkeersgeluid van de diverse gewestwegen bepalend voor het omgevingsgeluid. Vermits er geen verhoging van het omgevingsgeluid met of zonder ArcelorMittal Gent te verwachten is en voldaan is aan de bepalingen conform VLAREM II, is het effect van de actuele werking, en dus ook de geplande werking, van ArcelorMittal Gent te verwaarlozen (0).
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.12
In meetpunt 2, gelegen in de achtertuin van de Kattenhoekstraat 12 te Gent (Sint-Kruis-Winkel), werd op basis van de geluidskaart een bijdrage van 48 dB(A) berekend van ArcelorMittal Gent. Vooral de Sinterfabriek, Cokesfabriek en Hoogovens zijn bepalend voor dit specifiek geluid. Voor de dagperiode is er geen overschrijding van de richtwaarde maar wel voor de avond – en nachtperiode. Deze overschrijding bedraagt bijgevolg 3 dB(A) en bij afwezigheid van verkeer op de R4 en de windrichting van ArcelorMittal Gent naar dit meetpunt wordt dit specifiek geluid wel bepalend voor het omgevingsgeluid. Overdag en ’s avonds en in de vroege ochtend (tussen 5u en 7u) is echter het verkeer bepalend voor het omgevingsgeluid. Het effect van de bestaande inrichtingen beoordelen we dan als matig significant negatief (-1). Vermits het specifiek geluid van de bestaande inrichtingen de richtwaarde overschrijdt, maar het omgevingsgeluid maar tot max. 3 dB(A) verhoogt komen we tot deze effectbepaling. De invloed van de nieuwe inrichting ligt lager dan 40 dB(A) zodat de grenswaarde hier gerespecteerd wordt en het effect als verwaarloosbaar (0) kan beoordeeld worden. Er is immers geen effect van de nieuwe inrichtingen op het omgevingsgeluid. In meetpunt 3, gelegen in de achtertuin van de Heidelaan, werd een specifiek geluidsniveau berekend van 42 dB(A) voor de bestaande inrichtingen en 34 dB(A) voor de nieuwe inrichtingen. Dit is ruim onder de normen conform VLAREM II. Tevens is de E34 / N49 bepalend voor het omgevingsgeluid. Vermits er geen verhoging van het omgevingsgeluid met of zonder ArcelorMittal Gent te verwachten is en voldaan is aan de bepalingen conform VLAREM II, is het effect van de actuele werking, en dus ook de geplande werking, van ArcelorMittal Gent te verwaarlozen (0). Het effect van ArcelorMittal Gent is wel merkbaar en meetbaar ter hoogte van meetpunt 4, gelegen in de Tragelstraat 13 te Evergem. Dit blijkt zowel uit de immissiemetingen ter plaatse, de bemande nachtmetingen en de overdrachtsberekeningen. Dit meetpunt is ook representatief voor de eerste lijns woningen te Evergem (Rieme) zoals de woningen in de omgeving van de Riemewegel, Puinenstraat, en Tragelstraat. Op basis van de overdrachtsberekening bekomen we een specifieke bijdrage van 52 dB(A) voor de bestaande inrichtingen (vooral Hoogovens en Sinterfabriek) en 41 dB(A) voor de nieuwe inrichtingen ter hoogte van de woning in de Tragelstraat. De specifieke bijdrage van de bestaande inrichting overschrijdt minder dan 10 dB(A) de richtwaarde van VLAREM maar we verwachten wel ArcelorMittal Gent een beduidende verhoging van het omgevingsgeluid veroorzaakt en als matig significant tot significant negatief effect (-1 tot -2) kan beoordeeld worden. Het effect van de nieuwe inrichting kan ook als matig significant negatief (-1) beoordeeld worden omdat er wel een overschrijding van de grenswaarde (richtwaarde – 5 dB(A)) is maar er geen effect op het omgevingsgeluid te verwachten is. De bijdrage van de bestaande bronnen is immers bepalend voor het bestaand omgevingsgeluid. in §4.2 geven we aan welke maatregelen voor alle fabrieken voor geluid reeds genomen werden. 4.1.2
I m p u l s g e l u id e n
De ingebruikname van de nieuwe kade, die door het Gemeentelijk Havenbedrijf zal gerealiseerd worden, en door ArcelorMittal Gent vnl. zal gebruikt worden voor het ontladen van schroot, kan een effect hebben op het omgevingsgeluid.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.13
Het effect van het lossen van schroot op de nieuwe kade is veel minder dan wanneer schroot gelost wordt ter hoogte van de bestaande kades. De afstand tot de woningen te Rieme is in deze situatie veel groter. Op basis van een worst-case maximaal geluidsvermogenniveau bedraagt de specifieke bijdrage van het piekgeluid/fluctuerend geluid maximaal 55 dB(A) ter hoogte van de woningen te Rieme. Dit geluidsniveau werd berekend en zou best nog geverifieerd worden na realisatie van de kade en dit ter controle. Op basis van deze overdrachtsberekening is er geen overschrijding van de bepaling conform VLAREM II te verwachten. Er wordt voorzien dat deze lossingen enkel tussen 6u – 22u kunnen plaatsvinden. Tevens wordt een geluidswand96 voorzien rondom de schroot stock. Het schroot wordt ‘gestort’ op een bed van LD-slak zodat de impact van vallen van schroot op beton veel minder geluid emitteert. 4.1.3
W e g v e r k e e rs g e l u id
Volgens de mobiliteitsgegevens zoals beschouwd in de discipline mens is het aandeel van ArcelorMittal Gent tot het totale verkeer op de R4 bij maximale productiecapaciteit slechts maximaal 15 % voor de dagperiode. Dit betekent dat het verkeer van ArcelorMittal Gent het wegverkeersgeluid minder dan 1 dB(A) verhoogt op de R4. Voor de nachtperiode is dit zelfs minder dan 5 % en bijgevolg helemaal verwaarloosbaar.
4.2
MILDERENDE
MAATRE GELEN
De bestaande oudere installaties bepalen hoofdzakelijk het specifiek geluid van Arcelor Mittal Gent. Er zijn al diverse maatregelen genomen en er werden oudere installaties vervangen door nieuwe geluidsarme installaties. Ook werden er al uitgebreide maatregelen genomen om de geluidsemissie te beperken: -
1991: plaatsing van kwartgolfresonatoren (geluidsdemper om specifieke lage frequenties te reduceren) in de schouw van de bakzijde, zowel bij sinterfabriek 1 als 2;
-
1999: geluiddemper op de ventilator aan de uitlaadzijde van verzinkingslijn Sidgal 3;
-
1999: geluiddemper op de aanzuigzijde van de koelsectie van verzinkingslijnen Sidgal 2 en Sidgal 3;
-
2001: inkapselen van de ventilatoren van de convertoren in de staalfabriek en tevens inbouw van kwartgolfresonatoren;
-
2001 (hoogoven B) en 2003 (hoogoven A) plaatsen van geluiddemper op de drukegalisatiekleppen (bleeders) en plaatsen van geluidsarme regelkleppen op de zuurstoftoevoerleiding;
-
2004: bouw van een secundaire ontstoffing in de staalfabriek, waarbij volgende maatregelen inzake geluid genomen werden: ventilatoren in betonnen gebouw (30 cm dik); geluidsdemper in de schouw na de mouwfilter; wanden bekleed met geluidabsorberende panelen; omkasting van de mouwfilter; inbouw van de persluchtventielen in een geluiddempende kast.
Door de vervanging van oude installaties door nieuwe installaties is het mogelijk om strengere eisen aan de nieuwe vervangende installaties op te leggen. Indien men het geluidsniveau lager dan de richtwaarde voor een bestaande inrichting wenst te krijgen moeten nagenoeg alle geluidsbronnen worden aangepakt in de bestaande deelinrichtingen (zoals ook blijkt uit de opgestelde geluidskaart). Vooral de rondkoeler en andere ventilatoren van de sinterfabriek en de diverse geluidsbronnen van de Hoogovens zijn bepalend voor het omgevingsgeluid.
96
Ca. 3,6 m hoog aan de zuidelijke en noordelijke rand (telkens ca. 40 m) incl. de hoek met de westelijke zijde (telkens ca. 13 m) en ca. 3,2 m hoog langs de westelijke rand (ca. 95 m)
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.14
De convertorgasrecuparatie moet als een nieuwe geluidsbron worden beschouwd en de bijdrage naar Rieme is relevant maar rekening houdend met de foute marge verwaarloosbaar t.o.v. de bijdrage van de bestaande geluidsbronnen. Het effect werd immers als matig significant negatief (– 1) beoordeeld. Concreet houdt dit in dat onderzoek naar milderende maatregelen minder dwingend is, indien juridische en beleidsmatige randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dienen milderende maatregelen onderzocht te worden. Het reduceren van de geluidsemissie van deze convertorgasrecuperatie werd technisch onderzocht maar om o.a. veiligheidsredenen, beperkte ruimte en onderhoudsproblemen bleek dit niet mogelijk. Technisch is het daarenboven ook niet mogelijk om overal maatregelen uit te voeren door de layout van het bestaande bedrijf en de opbouw van de actuele installaties. We raden aan om bij het verhandelen van schroot en bijhorende activiteiten de nodige maatregelen te treffen om geluidsoverlast te vermijden, zoals bouw van geluidswerende muur en aangepaste instructies voor de werknemers ten einde geluidsoverlast ten gevolge van de activiteiten te vermijden.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
5.
Revisie: EV 1.0
p. XIII.15
M ENS
Voor de discipline mens wordt aandacht besteed aan mogelijke gezondheidseffecten, mogelijke hindereffecten en mobiliteitsaspecten. Inzake gezondheidseffecten wordt nagegaan of er via oppervlaktewater, bodem of lucht risico bestaat voor de menselijke gezondheid t.g.v. blootstelling aan scheikundige agentia (chemische verbindingen, stof). Als er relevante blootstellingen zijn, worden de mogelijke gezondheidseffecten bekeken bij de blootgestelde populatie. Indien relevant wordt bijzondere aandacht besteed aan kwetsbare groepen (scholen, bejaardentehuizen, …). Inzake fysische agentia wordt voor geluid wordt nagegaan of de emissies in de omgeving van die aard zijn dat psychosomatische effecten kunnen ontstaan. Inzake hindereffecten wordt nagegaan of er via blootstelling aan scheikundige agentia (geur) of fysische agentia (geluid) in welke mate de emissies in de omgeving van die aard zijn dat ze hinder kunnen veroorzaken. Dit gebeurt enerzijds op basis van gegevens aangereikt vanuit de discipline lucht/geluid en anderzijds op basis van de klachtenregistraties van de afgelopen jaren. Inzake mobiliteitseffecten worden de relevante transportbewegingen i.f.v. aan- en afvoer van producten in kaart gebracht. Vervolgens wordt het aandeel van deze transportbewegingen ingeschat t.o.v. de huidige totale verkeersstromen op de voornaamste ontsluitingsweg. In onderstaande paragrafen worden de evaluaties voor de geplande situatie samengevat.
5.1
EFFECTEN
5.1.1
E v a l u a t i e wa t e r em i s s i e s
Het risico op gezondheidseffecten t.g.v. blootstelling aan scheikundige agentia in het oppervlaktewater hangt naast de concentraties in het oppervlaktewater ook sterk af van het risico op blootstelling van de mens aan dit oppervlaktewater. Het kanaal Gent-Terneuzen is niet aangeduid als oppervlaktewater voor productie van zwemwater, viswater of schelpdierwater. Uit de karakterisatiefiche van het kanaal Gent-Terneuzen i.k.v. het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde blijkt dat het kanaal niet is aangeduid als beschermingszone voor de productie van drinkwater. Bijgevolg is de blootstelling van de mens aan het oppervlaktewater als zeer beperkt in te schatten en worden geen gezondheidseffecten verwacht. 5.1.2
Evaluatie bodem
Als potentieel effect op de mens in het compartiment bodem en grondwater wordt beïnvloeding van de bodemkwaliteit t.g.v. de depositie van zware metalen buiten de site van ArcelorMittal Gent weerhouden voor evaluatie. In de discipline lucht concludeert de deskundige dat de depositie van zware metalen buiten de perceelsgrenzen als verwaarloosbaar, tot hoogstens beperkt te aanzien is. Bijgevolg wordt geen relevante impact op de bodemkwaliteit (of daaraan gekoppelde gezondheidseffecten) verwacht. 5.1.3
E v a l u a t i e lu c h t em i s s i e s
Inzake potentiele gezondheidseffecten werden de parameters NO2, SO2, CO, som van de zware metalen, depositie van dioxines en fijn stof weerhouden als relevante parameters.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.16
Uit de evaluaties blijkt dat de bijdragen van ArcelorMittal Gent aan de luchtkwaliteit in het studiegebied in de geplande situatie voor de parameters NO2, SO2, CO, som van de zware metalen en depositie van dioxines niet van die aard zijn dat zij het behalen van de gehanteerde doelstellingen in het gedrang brengen. Opm.
specifiek voor de parameter SO2 worden de wetenschappelijke advieswaarden m.b.t. de daggemiddelde concentratie niet allen gehaald, doch de wettelijke grenswaarde voor bescherming van de menselijke gezondheid wordt wel gerespecteerd.
Voor deze parameters worden dan ook in de geplande situatie geen gezondheidseffecten verwacht t.g.v. de emissies van ArcelorMittal Gent. Opm.
bij de evaluatie van potentiële gezondheidseffecten voor de parameters NO2 en SO2 in de discipline mens werd nog geen rekening gehouden met de milderende maatregel m.b.t. rookgasrecirculatie voorgesteld in de discipline lucht. M.a.w. worden, zelfs indien deze maatregel niet wordt geïmplementeerd, geen gezondheidseffecten verwacht. Indien de maatregel wel wordt geïmplementeerd zal dit vanzelfsprekend een positieve invloed hebben op de bijdragen t.h.v. de gehanteerde beoordelingspunten.
Voor de parameter fijn stof worden de jaargemiddelde Europese grenswaarden in het studiegebied gehaald, doch in functie van de meteo-omstandigheden kan het maximaal toegelaten overschrijdingen van het de Europese grenswaarde voor het maximale daggemiddelde inzake PM10 overschreden worden, ondermeer t.g.v. de emissies van fijn stof door ArcelorMittal Gent (vnl. de diffuse emissies zijn relevant). In de geplande situatie wordt geen betekenisvol verschil verwacht inzake emissies (en bijgevolg de impact) van stof door het bedrijf t.o.v. de actuele situatie. Gezondheidseffecten t.g.v. de fijn stof concentratie in het studiegebied zijn niet uit te sluiten, waardoor een verdere reductie van de emissie van deze parameter door ArcelorMittal Gent wenselijk is, om op die manier er toe bij te dragen dat de concentraties in het studiegebied meer evolueren naar de doelstellingen. T.h.v. de kwetsbare locaties onmiddellijk ten noorden van de site (psychiatrisch verzorgingstehuis Sint-JanBaptist, het rusthuis Sint-Jan, en het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist) worden de hierboven vermelde conclusies aangehouden. Inzake potentiele hindereffecten werden de parameters H2S (maat voor geurimpact) en stof weerhouden als relevante parameters. O.b.v. de evaluatie en het klachtenpatroon kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van onaanvaardbare hinder, deze wordt evenmin verwacht in de geplande situatie vermits er geen betekenisvolle wijziging inzake emissie van deze parameter wordt voorzien. Voor de parameter stof wordt geconcludeerd dat bij normale bedrijfsomstandigheden, en bij een oordeelkundig gebruik van de voorzieningen en procedures ter voorkoming van stof, onaanvaardbare hinder ook in de geplande situatie kan vermeden worden. Rekening houdend met bovenstaande worden geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht, afgezien van onderzoek naar de maatregelen zoals opgenomen in het stofrapport, en implementatie van de haalbare maatregelen. 5.1.4
E v a l u a t i e g e lu i d s e m i s s i es
Uit bovenstaande blijkt dat er dat het specifiek geluid zich in een deel van de onmiddellijke omgeving van de site situeert tussen 45-55 d(B)A. In deze zone wordt de richtwaarde voor de avond- en nachtperiode door het specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent overschreden met mogelijke hinder tot gevolg, en bestaat er t.g.v. de continue bronnen van ArcelorMittal Gent een risico op slaapverstoring.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.17
Zoals reeds aangehaald door de deskundige geluid bepalen hoofdzakelijk de bestaande oudere installaties het specifiek geluid van ArcelorMittal Gent. Er werden in het verleden reeds diverse maatregelen genomen om de geluidsemissie van de bestaande installaties te beperken, en er werden reeds oudere installaties vervangen door nieuwe geluidsarme installaties. De deskundige geluid stelt dat nagenoeg alle geluidsbronnen moeten worden aangepakt indien het geluidsniveau van de inrichting moet teruggedrongen worden tot beneden de richtwaarde voor de avond- en nachtperiode (=richtwaarde voor slaapverstoring), hetgeen technisch niet overal mogelijk is door de layout van het bestaande bedrijf, de opbouw van de huidige installaties e.d. Er wordt wel aangeraden bij vervanging van bestaande installaties, net als in het recente verleden, te kiezen voor geluidsarme installaties, om het specifiek geluid op termijn verder te verminderen, en aldus het risico op hinder of slaapverstoring verder tot een minimum te beperken. Daarnaast wordt door de deskundige aangehaald dat voor de convertorgasrecuparatie, die als een nieuwe geluidsbron dient te worden beschouwd en de bijdrage naar Rieme relevant is, reeds technisch werd onderzocht of de geluidsemissie van deze installatie kan gereduceerd worden, doch om o.a. veiligheidsredenen, beperkte ruimte en onderhoudsproblemen bleek dit niet mogelijk. Tevens raadt de deskundige aan om bij het verhandelen van schroot en bijhorende activiteiten de nodige maatregelen te treffen om geluidsoverlast te vermijden, zoals bouw van geluidswerende muur en aangepaste instructies voor de werknemers ten einde geluidsoverlast ten gevolge van de activiteiten te vermijden. Vermits het klachtenpatroon niet wijst op onaanvaardbare hinder of een onaanvaardbaar risico op slaapverstoring, worden geen bijkomende milderende maatregelen (t.o.v. diegene reeds voorgesteld door de deskundige geluid) noodzakelijk geacht. 5.1.5
E v a l u a t i e mo b i l i t e i t
Op basis van de evaluaties van de transporten van ArcelorMittal Gent en de huidige bezetting van de John F. Kennedylaan en het kanaal Gent-Terneuzen worden geen capaciteitsproblemen voor de John F. Kennedylaan of het kanaal verwacht. Gezien voor de planning van het spoorverkeer dagelijks wordt afgestemd met de beheerders van het publieke spoorwegnet, worden evenmin capaciteitsproblemen voor het publieke spoorwegnet verwacht.
5.2
MILDERENDE
MAATRE GELEN
LUCHTE MIS SIES
Voor de parameter fijn stof worden de jaargemiddelde Europese grenswaarden in het studiegebied gehaald, doch in functie van de meteo-omstandigheden kan het maximaal toegelaten overschrijdingen van het de Europese grenswaarde voor het maximale daggemiddelde inzake PM10 overschreden worden, ondermeer t.g.v. de emissies van fijn stof door ArcelorMittal Gent (vnl. de diffuse emissies zijn relevant). In de geplande situatie wordt geen betekenisvol verschil verwacht inzake emissies (en bijgevolg de impact) van stof door het bedrijf t.o.v. de actuele situatie. Gezondheidseffecten t.g.v. de fijn stof concentratie in het studiegebied zijn niet uit te sluiten, waardoor een verdere reductie van de emissie van deze parameter door ArcelorMittal Gent wenselijk is, om op die manier er toe bij te dragen dat de concentraties in het studiegebied meer evolueren naar de doelstellingen. Bijgevolg wordt aangesloten bij de milderende maatregel zoals voorgesteld door de deskundige lucht; het onderzoek naar de maatregelen zoals opgenomen in het stofrapport, en implementatie van de haalbare maatregelen wordt noodzakelijk geacht.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.18
GELUID
Inzake geluid blijkt dat er dat het specifiek geluid in een deel van de onmiddellijke omgeving van de site de richtwaarde voor de avond- en nachtperiode door het specifiek geluid t.g.v. continue bronnen van ArcelorMittal Gent overschreden met mogelijke hinder tot gevolg, en bestaat er t.g.v. de continue bronnen van ArcelorMittal Gent een risico op slaapverstoring. Vermits het klachtenpatroon echter niet wijst op onaanvaardbare hinder of een onaanvaardbaar risico op slaapverstoring, worden geen bijkomende milderende maatregelen (t.o.v. diegene reeds voorgesteld door de deskundige geluid) noodzakelijk geacht.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
6.
Revisie: EV 1.0
p. XIII.19
F AUNA & F LORA
In de discipline fauna & flora wordt de impact van de activiteiten op de site ArcelorMittal Gent onderzocht voor de bestaande natuurwaarden in de actuele situatie, de referentiesituatie en voor de geplande situatie. De mogelijke effecten op de flora en fauna zijn gebaseerd op de resultaten van de abiotische disciplines (bodem, water, geluid en lucht). De te verwachten effecten op fauna en flora kunnen optreden door verdroging, rustverstoring (geluid), vermesting en verzuring. Er worden geen effecten door biotoopverlies verwacht in de geplande situatie; de uitbreiding van de wachtparking is reeds vergund en maakt deel uit van de referentiesituatie. Effecten door verdroging worden onderzocht voor de actuele situatie (reële onttrekking in 2013) en de referentie/geplande situatie (bestendiging van de vergunde capaciteit). De effecten worden ingeschat op basis van de berekende grondwatertafelverlagingen en de aanwezigheid van verdrogingsgevoelige vegetaties binnen de berekende invloedszone. De effecten door rustverstoring door geluidsemissies worden beschreven op basis van de geluidmetingen en geluidscontourenkaarten. Het effect van verstoring van de avifauna is afhankelijk van de aanwezigheid van storingsgevoelige soorten, de beoordeling gebeurt kwalitatief. Effecten door verzuring, vermesting en rustverstoring worden beschreven op basis van de bijdragen van de activiteiten op de site ArcelorMittal Gent in de actuele situatie (reële productie in 2013) en de geplande referentie/situatie (bestendiging van vergunde capaciteiten). De verzuring en vermesting door atmosferische emissies worden ingeschat op basis van de kwetsbaarheidskaarten van vegetaties voor verzuring en vermesting en de kritische depositiewaarden van de aanwezige beschermde habitats in de Natura 2000 gebieden. Hiervoor worden de cijfers uit de ‘praktische wegwijzer passende beoordeling, effectgroep verzuring en effectgroep eutrofiëring via lucht, versie 24.02.2015’ gebruikt die gebaseerd zijn op de studie van Van Dobben et al, 2012. De beoordeling houdt rekening met de gemeten achtergrondwaarden en de berekende bijdrage van het bedrijf ArcelorMittal Gent aan de toetsingswaarden en het toetsingskader volgens het PAS (Programmatische Aanpak van Stikstofdepositie). In onderstaande paragrafen worden de evaluaties voor de geplande situatie samengevat.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
6.1
EFFECTEN
6.1.1
E v a l u a t i e ve r d r o g in g
Revisie: EV 1.0
p. XIII.20
De effecten door verdroging door de freatische grondwaterwinningen in de actuele en referentie/geplande situatie zijn plaatselijk weinig (-1) tot significant negatief (-2), in de zone ter hoogte van de Moervaart en het Hooggeleed ten oosten van de R4. Deze zone wordt kunstmatig ontwaterd, waardoor de impact van de grondwaterwinning klein blijft. Op de overige locaties in het studiegebied en ook in de nabijgelegen habitatrichtlijngebied ten oosten van ArcelorMittal Gent is de invloed van verdroging verwaarloosbaar (0). Er treden geen grensoverschrijdende effecten door verdroging op. 6.1.2
E v a l u a t i e ru s t v e rs t o r in g
Effecten door rustverstoring t.g.v. de activiteiten van ArcelorMittal Gent zijn in de actuele en referentie/geplande situatie weinig (-1) negatief ter hoogte van de zuidelijk gelegen dokken en het Zeekanaal tot significant negatief (-2) ter hoogte van het centrale bosgebied Rostijne en het aangrenzende Zeekanaal. Op de overige plaatsen en in het Kloosterbos zijn de effecten verwaarloosbaar (0). Er treedt geen geluidsverstoring t.g.v. de activiteiten van ArcelorMittal Gent op in de habitatrichtlijngebieden ten oosten van de R4 of op Nederlands grondgebied (geen grensoverschrijdend effect door rustverstoring). Het gebruik van de nieuwe kade kan tijdelijk zorgen voor rustverstoring in de referentie/geplande situatie. In vergelijking met de bestaande piekgeluiden door het behandelen van schroot is er geen verhoging van het geluid, maar reikt de verstoring iets verder in zuidwestelijke richting ter hoogte van het kanaal en het Kluizendok. Ter hoogte van het Rodenhuizedok daarentegen is er een afname van de piekgeluiden door de nieuwe kade. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht voor duikeenden ter hoogte van het Zeekanaal en de dokken, aangezien de nieuwe kade geen bijkomende verstoring teweegbrengt. 6.1.3
E v a l u a t i e ve r z u r i n g
De effecten van verzuring zijn in een aantal beoordelingspunten ten oosten en ten noorden van het bedrijf significant negatief ter hoogte van de habitatrichtlijngebieden. In de overige gebieden (natuurgebieden en VENgebieden) is de bijdrage aan de verzuring relevant tot belangrijk en zijn de effecten eveneens significant negatief (-2) beoordeeld, zowel in de actuele situatie (2013) als in de geplande situatie. Gevoelige habitats97 zijn vooral gelegen in het Heidebos, Moervaartdepressie, het krekengebied oost, het krekengebied west en de Canisvlietse kreek (Nederland). Er treedt een afname van de verzuring op in de geplande toestand, indien de maximale capaciteit wordt vergeleken met de actueel vergunde situatie (volledige productiecapaciteit met installaties aanwezig in 2013). Deze afname is het gevolg van de lopende en geplande (reed vergunde) aanpassingen aan de installaties om de verzurende (en andere) emissies op korte termijn verder te laten dalen, maar is nog onvoldoende. Deze dalende trend is al een aantal jaren bezig bij ArcelorMittal Gent, maar gaat geleidelijk en in zoverre dit technisch mogelijk is. Bijkomende milderende maatregelen zijn noodzakelijk om een belangrijke afname in de verzuring teweeg te brengen en de hervergunning mogelijk te maken. De onderzochte milderende maatregel (volledige rookgasrecirculatie) kan zorgen voor een bijkomende en voldoende afname van de verzurende emissies, zodat de effecten in de Europees beschermde gebieden niet meer significant zullen zijn.
97
Hiermee worden habitats bedoeld die specifiek gevoelig zijn aan verzuring en/of onderhevig zijn aan een aanzienlijke bijdrage t.g.v. de emissies van ArcelorMittal Gent
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE
Revisie: EV 1.0
p. XIII.21
In de rest van het studiegebied (in de beoordelingspunten verder van het bedrijf gelegen) blijft verzuring minder belangrijk en zijn de effecten ter hoogte van habitatrichtlijngebied niet significant beoordeeld. Ter hoogte van de overige natuurgebieden (niet habitats) zijn de effecten weinig significant negatief (-1) tot verwaarloosbaar effect (0) in de actuele en geplande situatie. 6.1.4
E v a l u a t i e ve r m e s t i n g
De effecten door vermesting zijn merkbaar in een kleiner gebied in vergelijking met verzuring en zijn ook minder belangrijk. Vooral het Heidebos, het krekengebied oost (Sint-Elooiskreek) en de Canisvlietse kreek (Nederland) ondervinden hinder door vermesting. Ter hoogte van het Heidebos en de Canisvlietse kreek zijn de effecten in de actuele en in de geplande toestand significant negatief. Ter hoogte van het krekengebied oost (VEN-gebied, geen beschermde habitatst) is de procentuele bijdrage aan de kritische depositiewaarde relevant tot plaatselijk belangrijk en zijn de effecten eveneens significant negatief (-2) beoordeeld in de actuele en geplande toestand. Na toepassing van de milderende maatregel (rookgasreciruculatie) zijn de effecten niet significant. Op de meeste locaties zijn de effecten door vermesting niet significant voor de beoordelingspunten gelegen ter hoogte van beschermde habitats, en weinig significant negatief (-1) tot verwaarloosbaar voor de niet-habitats en dit zowel in de actuele als in de geplande toestand. 6.1.5
Conclusie
De hervergunning van ArcelorMittal Gent vormt geen bedreiging voor de instandhoudingsdoelstellingen van de habitat- en vogelrichtlijngebieden in de omgeving van de ArcelorMittal Gent, noch voor de aangemelde habitats en soorten en de bijlage IV-soorten. Het vogelrichtlijnwaardig gebied zal niet bijkomend verstoord worden als gevolg van de activiteiten aan de nieuwe laad- en loskade. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht voor duikeenden ter hoogte van het Zeekanaal en de dokken. Bijgevolg kan besloten worden dat er geen betekenisvolle aantasting van de omliggende speciale beschermingszones te verwachten zal zijn ten gevolge van het voorgenomen project voor de hervergunning van ArcelorMittal Gent . Voor de VEN-gebieden zijn er evenmin negatieve effecten te verwachten door verzuring en vermesting, indien er de bijkomende milderende maatregel wordt doorgevoerd, zodat een verdere emissiereductie wordt gerealiseerd.
6.2
MILDERENDE
MAATRE GELEN
Na toetsing van de reeds onderzochte milderende maatregel van volledige rookgasrecirculatie zijn geen bijkomende milderende maatregelen meer vereist, aangezien er geen significant negatieve effecten meer zullen optreden in de beschermde gebied en/of VEN-gebieden. Omwille van de brongerichte aanpak zijn er geen herstelmaatregelen noodzakelijk in de omgevende natuurgebieden. Een verdere reductie van de emissies die een verzurende en vermestende invloed hebben op de aanwezige of potentiële habitats in de habitatrichtlijngebieden en het vogelrichtlijngebied in de omgeving van ArcelorMittal Gent, is niet meer haalbaar op korte of middellange termijn, aangezien alle haalbare beschikbare technieken naast de voorgestelde milderende maatregel (volledige rookgasrecirculatie) al aangewend worden. Sinds de geleidelijke aanpassingen aan de installaties treedt gedurende een aantal jaren reeds een dalende trend op.
Uitgave: 31/07/2015 PROJECT – MER HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
REFERENTIES
Referenties i
Verdrag van 20 juni 1960 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de verbetering van het kanaal van Terneuzen naar Gent en de regeling van enige daarmede verband houdende aangelegenheden
ii
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot wijziging van het op 20 juni 1960 te Brussel gesloten ver-drag betreffende de verbetering van het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de regeling van eni-ge daarmede verband houdende aangelegenhe-den en tot regeling van de terbeschikkingstelling van zoetwater door België aan Nederland naar aanleiding van deze wijziging. 's Gravenhage 5.2.85.
iii
Protocol bij het op 20 juni 1960 gesloten Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Belgie betreffende de verbetering van het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de regeling van enige daarmede verband houdende aangelegenheden (05/02/1985).
iv
Hydrologische jaarboeken HIC 2011, 2012 en 2013 – Waterbouwkundig laboratorium – Hydrologisch informatiecentrum - Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse overheid (2013).
v
Sleeuwaert F., et.al., 2006;“Optimalisatie en actualisatie van de emissie-inventaris fijn stof in het kader van internationale ontwikkelingen“ (studie VITO in opdracht van VMM)
vi Clemens Mensink et.al., 2006: identificatie en kwantificatie van de bronnen van PM10” , Vito,ref 2006/IMS/R220 (studie uitgevoerd in opdracht van Aminal) vii Devos et.al. (1990) : “Standardized Human Olfactory Thresholds”, IRL Press viii Summer, W. (1970) : „Geruchlosmachung von Luft und Abwasser“, R.Oldenbourg München-Wien ix
Air Quality Guidelines for Europe; World Health Organisation, Regional Office for Europe; Copenhagen; 2000.
x
Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest – 2012, VMM, 2013 en VMM (2014), Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest — Jaarverslag immissiemeetnetten – 2013
xi
Air Quality Guidelines for Europe, second edition, 2000. WHO Regional Publications, European Series, No. 91 - World Health Organisation, Geneva, Switzerland; 2000.
xii WHO Air quality guidelines for particulate matter, ozone, nitrogen dioxide and sulfur dioxide - Global update 2005; World Health Organisation, Geneva, Switzerland; 2005. xiii WHO Air quality guidelines for particulate matter, ozone, nitrogen dioxide and sulfur dioxide - Global update 2005; World Health Organisation, Geneva, Switzerland; 2005. xiv http://www.vmm.be/lucht/luchtvervuilende-stoffen/koolstofmonoxide xv
Fact scheet milieu en gezondheid - http://www.milieu-en-gezondheid.be/onderzoek/luik%2021/factsheets/zware_metalen-lood.pdf
xvi Cornelis et al. (2007). Voorstel voor milieukwaliteitsnormen voor depositie van dioxines en PCB’s, studie uitgevoerd door de VITO in opdracht van de VMM xvii
WHO, Night noise guidelines for Europe (2009), WHO regional office for Europe, Denemarken. 184 p.