RijnGouwelijn West Projectplan Planstudie 2e fase Tracénota/MER
Versie 2.0 4 oktober 2006
Colofon Titel Projectnummer Fasenaam Fasenummer
RijnGouwelijn West - projectplan planstudie 2e fase MER 10052 Planstudie 2e fase MER
Gedeputeerde Opdrachtgever Projectmanager van
De heer H. Huls, portefeuillehouder Mobiliteit R.L. Auburger H.J. van den Berg Provincie Zuid-Holland, directie Ruimte en Mobiliteit, Afdeling Verkeer en Vervoer, bureau Verkenningen en Planstudies 070 – 441 6465 K. Schaafsma Cecile van der Ent, Hugo van den Berg
Telefoon Bureauhoofd Auteurs Kenmerk Versie Datum Bestand Status
2.0 4 oktober 2006 Q:\VV-VVVP\_VBP_ISO\RGL West\01 Contractstukken intern\02 Projectplan Definitief
Autorisatie Rol + Naam Ambtelijk opdrachtgever VV
Paraaf
Datum
Opmerkingen
R.L. Auburger Budgetbeheerder R.L. Auburger Bureauhoofd VVVP
Tekent voor capaciteit en kwaliteit
K. Schaafsma Projectleider H.J. van den Berg
Documentbeheer Versie 0.1 0.2 0.3 0.4 1.0 2.0
Datum 26 juli 2006 8 - 25 augustus 2006 30 augustus - 8 september 12 september 18 - 28 september 5 oktober
Opmerkingen/wijzigingen Opmerkingen H. v.d. Berg en Lemmy Koskamp verwerkt Opmerkingen coördinatieoverleg, projectgroep en H. v.d. Berg verwerkt Opmerkingen Projectmanagers RGL verwerkt Opmerkingen Staf Huls, directieraad en stuurgroep verwerkt Vormgeving aangepast
2/22
3/22
Inhoudsopgave
pag. nr.
Managementsamenvatting
4
0.
Inleiding / Aanleiding
5
1.
Projectinhoud
7
1.1
De probleemstelling en doelstellingen
7
1.2
Gewijzigde wetgeving
7
1.3
Het projectresultaat
7
1.4
Relatie en afstemming met andere projecten 1.4.1 As Leiden Katwijk 1.4.2 RijnGouwelijn Oost
8 8 9
1.5
Productafbakening 1.5.1 Randvoorwaarden 1.5.2 Uitgangspunten 1.5.3 Tot het project behoort niet
9 9 9 10
1.6
Inhoudelijk activiteiten
10
2.
Beheersaspecten
11
2.1
11 11 12 12 13
Geld 2.1.1 2.1.2
Projectkosten Project(co)financiering 2.1.2.1 Financiering totale project 2.1.2.2 Financiering deze fase
2.2
Organisatie 2.2.1 Organogram
13 13
2.3
Kwaliteit 2.3.1 Proceskwaliteit 2.3.1.1 Kwaliteitshandboek afdeling Verkeer en Vervoer 2.3.1.2 Kwaliteitsdocument bureau Verkenningen en Planstudies 2.3.2 Productkwaliteit
14 14 14 14 15
2.4
Informatie en communicatie 2.4.1 Overlegvormen 2.4.2 Officemanagement 2.4.3 Omgevingskaart/-analyse 2.4.4 Communicatieplan Tijd 2.5.1 Doorlooptijd en mijlpalen 2.5.2 Fasering 2.5.3 Capaciteit
15 15 15 15 16 16 16 17 17
Kansen en risico’s 2.6.1 Kansen 2.6.2 Risico’s
18 18 18
2.5
2.6
Bijlagen 1A. Overzichtskaart RijnGouwelijn West 1B. Overzichtskaart RGL West incl. scopewijzigingen 2. Schema's met relatie tussen projecten in de regio 3. Lijst inhoudelijke activiteiten 4. Benodigde informatie t.b.v. aanvraag beslismoment 3 MIT 5. Rollen RijnGouwelijn West 6A. Overlegvormen RijnGouwelijn West 6B. Sjabloon actielijst coördinatieoverleg 7. Document 'Omgang met archivering/postverwerking/huisstijl in het project RijnGouwelijn West' 8. Planning tweede fase Tracénota/MER RijnGouwelijn West
4/22
5/22
Managementsamenvatting Na een bestaan in de marge van het project RijnGouwelijn is het onderdeel RijnGouwelijn West sinds kort weer volop in de aandacht gekomen door de ontwikkelingen in de As Leiden Katwijk en door het referendum in Leiden. Met de resultaten van de Tracénota/MER eerste fase moet nu de tweede fase uitgevoerd worden. Dit moet leiden tot een definitieve aanduiding van een voorkeurstracé en alle bijbehorende werkzaamheden. Om e.e.a. goed te kunnen uitvoeren is een projectplan RijnGouwelijn West opgesteld. Kern van het projectplan RijnGouwelijn West is het vastleggen van de relatie tussen projectleider en provinciaal opdrachtgever. Daarmee zijn de resultaten van de betreffende fase vastgelegd inclusief uitgangspunten en randvoorwaarden. In het projectplan zijn verder tijd, geld, organisatie, communicatie, kwaliteit en kansen en risico's vastgelegd. De kosten van deze fase zijn begroot op ruim één miljoen Euro; dit bedrag wordt vooralsnog door de provincie gefinancierd. De planning - die in deze fase nog vrij globaal is - leidt tot een afronding van de Tracénota/MER-studie in september 2007 en tot definitieve besluitvorming over bestemmingsplannen in begin 2008. Speciale aandacht wordt gevraagd voor het volgende: • In de oorspronkelijke procedure zou de Tracénota/MER (tweede fase) leiden tot vaststelling van een voorkeurstracé in een zogenaamde concrete beleidsbeslissing (CBB) in het streekplan. Onder meer door gewijzigde wetgeving (Wet milieubeheer) en inzichten is dat pad verlaten. In dit projectplan wordt voorgesteld niet meer het streekplan, maar de diverse gemeentelijke bestemmingsplannen de drager van het ruimtelijke besluit te laten zijn. De Wet Milieubeheer laat die wijziging toe. Dat heeft tot consequentie dat de gemeenten Bevoegd Gezag voor het ruimtelijke besluit over het voorkeurstracé worden en daartoe de eerder door de provincie vastgestelde richtlijnen opnieuw moeten vaststellen. In een vroegere fase hebben de gemeenten daarover als wettelijk adviseur reeds geadviseerd. Daarnaast is het straks onder het regime van de aangepaste Wet Ruimtelijke Ordening ook mogelijk dat de provincie een (project)bestemmingsplan maakt speciaal t.b.v. de RijnGouwelijn West • T.o.v. de besluitvorming m.b.t. de eerste fase TN/MER worden de volgende scopewijzigingen voorgesteld: o In Noordwijk en Katwijk naast onderzoek van de oorspronkelijke tracés ook een cirkeleinde i.p.v. kophaltes onderzoeken. Daarmee is het mogelijk een groter aantal reizigers te bedienen. o In Katwijk bij de Zanderij ook een variant onderzoeken aansluitend op de Meeuwenlaan (wens Katwijk). o Bij het transferium - naast de aansluiting van Oost op West aan de Rijnfront (noord)zijde tevens een middenligging als aansluiting van Oost op West onderzoeken. o Locatie remise/opstelsporen onderzoeken. • De koppeling van de RijnGouwelijn West aan de andere relevante projecten in de As Leiden Katwijk vindt plaats door het opstellen van een gemeenschappelijk planMER,dat leidt tot een streekplanherziening. Vanuit het project RijnGouwelijn West wordt daarvoor input geleverd, echter de procedurele planning van RijnGouwelijn West is losgekoppeld van dat planMER. • Het project RijnGouwelijn West kent een aantal (bestuurlijke) risico's, zoals de koppeling As Leiden Katwijk, de financiering en het referendum Leiden. Dat betekent dat de financiële en tijdgegevens zoals aangegeven in dit projectplan onder druk kunnen komen te staan.
6/22
7/22
0. Inleiding / Aanleiding De RijnGouwelijn is de lightrailverbinding tussen Gouda en Noordwijk. Het oostelijke gedeelte van Gouda tot en met Leiden bevindt zich momenteel in de realisatiefase. Het westelijke deel van Leiden via Katwijk naar Noordwijk bevindt zicht in de planstudiefase. In deze fase wordt een Tracénota/MER opgesteld. De aanleiding voor het opstellen van de Tracénota/MER is het voornemen van Gedeputeerde Staten om een lightrailverbinding tussen Gouda en de kust aan te leggen. Ook heeft de minister van Verkeer en Waterstaat de provincie gevraagd een planstudie op te stellen voor de gehele RijnGouwelijn 1 . Doel De RijnGouwelijn heeft tot doel de bereikbaarheid en de leefbaarheid in het gebied te verbeteren en de ruimtelijke ontwikkelingen te stimuleren. Gedeputeerde Staten en de betrokken gemeenten 2 hebben vervolgens besloten om voor de RijnGouwelijn West de Tracénota/MER in twee fasen uit te voeren 3 . In de eerste fase moest het voorkeurstracé worden vastgesteld, in de tweede fase de inrichting ervan. Alternatieven RijnGouwelijn West In de eerste fase Tracénota/MER is op advies van de Bestuurlijke Begeleidingscommissie het aantal alternatieven teruggebracht van zes (vier alternatieven, het nulalternatief en het nulplus alternatief) naar twee. De twee alternatieven komen grotendeels overeen. Elk alternatief heeft een aantal varianten, die ook voor een deel overeenkomen. De eerste fase Tracénota/MER is op 21 oktober 2003 door GS vastgesteld en daarmee is de voorlopige tracékeuze bepaald voor de alternatieven 1 en 2 (zie bijlage 1A). Na de inspraakronde zijn op 27 april 2004 de aanvullende richtlijnen en het besluit tot nadere uitwerking van alternatieven 1 en 2 in de tweede fase vastgesteld. Aangezien er op dat moment onduidelijkheid bestond t.a.v. de bouwlocatie Valkenburg en de ontwikkelingsvisie As Leiden Katwijk, waardoor verder onderzoek van de variant door Valkenburg niet nader plaats kon vinden, is het project na besluitvorming stil komen te liggen. Eind 2005 was het volgende bekend: • Er lag een beslissing van het Rijk om de locatie Valkenburg te bebouwen 4 en een voornemen tot het opstellen van een structuurplan Valkenburg. Dit plan zou medio 2006 gereed zijn. • De verkenning Rijnlandroute was gereed, inclusief een aantal alternatieven waar in het project RijnGouwelijn West rekening mee gehouden kon worden. • Er lag een voornemen van de provincie tot het ontwikkelen van een ontwikkelingsvisie As Leiden Katwijk. • De gemeente Leiden benadrukte dat het project RijnGouwelijn West even belangrijk was als het project RijnGouwelijn Oost.
1
Brief van de minister V&W aan Gedeputeerde Staten d.d. 17 januari 2000 onderwerp: Opdracht planstudie Rijn Gouwe Lijn. Via de bestuurlijke begeleidingscommissie RijnGouwelijn West Het besluit is genomen bij vaststelling van de Startnotitie RijnGouwelijn West, d.d. november 2001, hoofdstuk 1.3. 4 Zie H. 4.2.5.3 van de Nota Ruimte 2 3
8/22
Deze zaken gaven de doorslag om de Europese aanbesteding voor de tweede fase MER in gang te zetten. De opdracht is gegund aan Royal Haskoning B.V. en zij is begin juli 2006 met de werkzaamheden begonnen. Dit projectplan markeert het formele begin van de verdere planvorming van de tweede fase Tracénota/MER RijnGouwelijn West. De provincie en de regio Holland Rijnland hebben de afgelopen tijd intensief gewerkt aan de ruimtelijke visie voor de As Leiden Katwijk. Deze visie toont de samenhang tussen een aantal grote projecten, waarvan voor de RijnGouwelijn West van belang zijn: Rijnlandroute, Knoop Leiden West, en herontwikkeling van de locatie Valkenburg. De uiteindelijke resultaten van de visie zullen eind september 2006 opgeleverd worden en zullen bestaan uit een aantal varianten met een visie op de optimale inrichting van het gebied. Hier zit ook een visie in op de bijbehorende infrastructuur. Uit de varianten zal een voorkeursalternatief gekozen worden. Het is niet uitgesloten dat daardoor nog een extra variant toegevoegd wordt aan de twee bestaande varianten van de RijnGouwelijn West. Ook dit zal eind september 2006 bekend zijn. Naamgeving fase Officieel zit het project RijnGouwelijn West in het tweede deel van de eerste fase van de planstudie. Het eerste deel bestaat uit de eerste fase Tracénota/MER, inclusief bijbehorende besluitvorming. Het tweede deel bestaat uit een planstudie met daarin o.a. de tweede fase Tracénota/MER (zie hoofdstuk 1.3 voor een volledige opsomming van de producten). De tweede fase van de planstudie bestaat uit het voorlopig ontwerp en wordt door bureau Realisatie Infrastructuur uitgevoerd. Als in dit projectplan gesproken wordt van 'deze fase' wordt gedoeld op de planstudie, incl. TN/MER 2e fase en aanverwante producten. Schematisch ziet het er als volgt uit: 1e fase planstudie Deel 1: 1e fase TN/MER incl. besluitvorming
2e fase planstudie
Deel 2: Planstudie incl. 2e fase TN/MER en andere producten
Voorlopig Ontwerp
9/22
1. Projectinhoud 1.1 De probleemstelling en doelstellingen In de eerste fase Tracénota/MER is aangegeven dat de problematiek in het gebied ten westen van Leiden drieledig is: er is sprake van ontoereikend openbaar vervoer, een afnemende bereikbaarheid en een sterke behoefte om de open ruimtes te behouden. Door een sterke groei van de mobiliteitsbehoefte in de regio, die voornamelijk ingevuld wordt door middel van autogebruik zal er steeds meer congestie zijn en ontstaan er leefbaarheidproblemen. Het huidige openbaar vervoer is, naast het feit dat het ontoereikend is, niet stimulerend voor ruimtelijke ontwikkelingen en daarnaast heeft het een lage kostendekkingsgraad. De doelstelling van het totale project RijnGouwelijn West is vastgelegd in het document eerste fase Tracénota/MER RijnGouwelijn West (4 november 2003) en is als volgt aangegeven: Het bieden van een verbetering van het stadsgewestelijk openbaar vervoer, als onderdeel van een samenhangend pakket van maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid en de leefbaarheid en de beperking van de groei van de automobiliteit in de regio. De RijnGouwelijn West moet een structurerende bijdrage kunnen leveren aan ruimtelijke ontwikkelingen en een stimulans vormen voor lokale en regionale economische ontwikkelingen. Door het bouwen van woningen bij nieuwe halteplaatsen kan de groei van openbaar vervoer worden gestimuleerd en zal het autogebruik afnemen. Doelstelling van deze fase is het verder uitwerken van de alternatieven 1 en 2 van de eerste fase en aansluiten bij de recente ontwikkelingen in het kader van de As Leiden Katwijk, om zo een optimale inpassing van het tracé in het gebied te bewerkstelligen. Dit doel wordt gerealiseerd door middel van het gedetailleerd in beeld brengen van de vervoerwaarde, de kostendekkingsgraad, de milieueffecten en de ruimtelijke effecten. Een andere doelstelling is het binden van de partijen binnen het project RijnGouwelijn West. Daartoe dienen de afspraken tussen de provincie, gemeenten en Holland Rijnland in eerste instantie voorafgaand aan het referendum in de gemeente Leiden (maart 2007) vastgelegd te worden in een intentieverklaring. Dit is vastgelegd in de interim-overeenkomst tussen de provincie en de gemeente Leiden. Aan het eind van deze fase dient er een bestuursovereenkomst opgesteld te worden, om zo opleveringsdata, financiering, kwaliteitseisen en risicoverdeling tussen de partijen te formaliseren en te verankeren.
1.2 Gewijzigde wetgeving In de oorspronkelijke procedure zou de Tracénota/MER (tweede fase) leiden tot vaststelling van een voorkeurstracé in een zogenaamde concrete beleidsbeslissing (CBB) in het streekplan. Onder meer door gewijzigde wetgeving (Wet milieubeheer) en inzichten is dat pad verlaten. In dit projectplan wordt voorgesteld niet meer het streekplan, maar de diverse gemeentelijke bestemmingsplannen de drager van het ruimtelijke besluit te laten zijn. De Wet Milieubeheer laat die wijziging toe. Dat heeft tot consequentie dat de gemeenten Bevoegd Gezag voor het ruimtelijke besluit over het voorkeurstracé worden en daartoe de reeds door de provincie vastgestelde richtlijnen opnieuw moeten vaststellen. In een eerdere fase hebben de gemeenten daarover als wettelijk adviseur reeds geadviseerd. Daarnaast is het straks onder het regime van de aangepaste Wet Ruimtelijke Ordening ook mogelijk dat de provincie een (project)bestemmingsplan maakt, speciaal t.b.v. de RijnGouwelijn West.
1.3 Het projectresultaat Aan het eind van deze fase dienen de volgende producten opgeleverd te zijn, om zo de volgende stap in het proces te kunnen zetten: 1. een intentieverklaring tussen PZH, gemeenten en Holland Rijnland
10/22
2. 3.
4. 5. 6.
input voor de Strategische Milieubeoordeling/planMER een planstudie, met daarin alles wat noodzakelijk is voor besluitvorming, met de volgende deelrapporten: 3.1. een omgevingsanalyse 3.2. een (intern en extern) communicatieplan 3.3. een risicobeheersplan 3.4. een door de Commissie m.e.r. goedgekeurd Tracénota/MER, met de volgende deelrapporten: 3.4.1. een vervoerwaarde onderzoek op basis van de twee alternatieven 5 3.4.2. een SSK-raming +/- 30% m.b.t. de twee alternatieven 3.4.3. een uitvoeringsplanning voor RijnGouwelijn West, hierin zijn ook de bestemmingsplanherzieningen opgenomen. 3.5. een financieringsplan, inclusief een aanvraag MIT 3 3.6. een analyse van de grondeigenarensituatie m.b.t. de alternatieven een door GS en betrokken gemeenten vastgesteld besluit over een voorkeurstracé een door alle partijen ondertekende bestuursovereenkomst producten m.b.t. RO (m.b.t. tijdsplanning en inhoud, zie h. 1.6)
Scopewijzigingen Elke scopewijziging die wordt voorgesteld dient te worden vastgesteld door de projectgroep en de stuurgroep. Daarbij komen de kosten van de scopewijziging voor rekening van de partij die deze inbrengt, tenzij deze scopewijziging voortvloeit uit wettelijke eisen. Tijdens het opstellen van de twee fase Tracénota/MER zullen de volgende scopewijzigingen ten opzichte van de eerste fase MER onderzocht worden door het adviesbureau (zie kaartje bijlage 1B): • cirkeleind Noordwijk (verzoek projectleider) • cirkeleind Katwijk (verzoek projectleider) • beginpunt vanaf transferium: middenligging van de beide rijbanen (in plaats van noordzijde; verzoek projectleider) • Zanderij zuidzijde variant: tracé buigt niet af naar rechts maar maakt een ruimere bocht richting Katwijk, Meeuwenlaan (verzoek gemeente Katwijk) • Onderzoeken locatie remise en opstelsporen
1.4 Relatie en afstemming met andere projecten 1.4.1 As Leiden Katwijk De As Leiden Katwijk is de verbinding tussen de Zuidvleugel en de Noordvleugel van de Randstad. Het gebied ligt strategisch tussen Amsterdam/Schiphol en Leiden. De belangrijkste opgaven voor de As zijn: - 70% van de 33.000-36.000 woningen bouwen die in de regio nodig zijn, vooral binnen de verstedelijkte gebieden en op vliegveld Valkenburg - Bedrijventerreinen revitaliseren en nieuwe ontwikkelen: 150 hectare bedrijven terrein en 360.000 m2 kantoorvloer - De infrastructuur versterken: Rijnlandroute en RijnGouwelijn - Groengebieden beschermen en ontwikkelen - Kenniseconomie, toerisme en netwerkfunctie versterken
5
De huidige vervoerwaardestudie loopt tot 2010. Deze studie wordt geactualiseerd naar 2020.
11/22
In de schema’s in bijlage 2 is te zien hoe het project RijnGouwelijn West samenhangt met de andere projecten in As Leiden Katwijk, te weten Rijnlandroute, Valkenburg en Knoop Leiden West. De samenhang bestaat er vooral uit dat er een integrale Strategische Milieubeoordeling (SMB) moet komen die als input dient voor een (integrale) streekplanherziening. Hierdoor ontstaat een onderlinge afhankelijkheid tussen de projecten. De afhankelijkheid tussen de projecten bestaat verder vooral uit de onlosmakelijke relatie tussen RO en de RijnGouwelijn West. Het doel van de lijn is om ruimtelijk structurerend te zijn in de regio, wat inhoudt dat onderzocht dient te worden of rondom haltes nieuwe woningbouw, kantoren of leisure kan komen. Dit in tegenstelling tot 'asfaltinfra', zoals de Rijnlandroute, dat een veel kleinere relatie met RO heeft. Nieuwe wetgeving (zie h. 1.2) en de integratie van de RijnGouwelijn West met andere projecten in de As Leiden Katwijk houdt het volgende in: Er wordt een integrale Strategische Milieubeoordeling (SMB, per 1/10/2006 planMER genoemd) opgesteld. Alle projecten in de regio geven input voor de SMB. Voor de RijnGouwelijn West kan de input grotendeels uit de Tracénota/MER eerste fase gehaald worden. De SMB en de ontwerpstreekplanherziening dienen als basis voor de onderhandeling met het Rijk over de financiering van de projecten in de regio. Vervolgens dienen alle projecten afzonderlijk hun producten uit te werken. In principe geeft het huidige streekplan voldoende basis voor de RijnGouwelijn West om de bestemmingsplanherzieningen uit te werken. De streekplanherziening is voor RijnGouwelijn West dus niet nodig, voor de andere projecten in de ALK wel. Dit betekent tevens dat deelname van RijnGouwelijn West aan de SMB/planMER vrijwillig is. Er is dus geen sprake van een harde procedurele koppeling alleen wel in inhoudelijke zin op het gebied van integratie van de projecten. 1.4.2 RijnGouwelijn Oost De projecten RijnGouwelijn West en RijnGouwelijn Oost zijn onderdelen van één project, die zich in verschillende fasen van voorbereiding bevinden. Met andere woorden: de RijnGouwelijn blijft één project. Dit komt met name tot uitdrukking in de gezamenlijke communicatie en een afgestemde organisatiestructuur zoals weergegeven in hoofdstuk 2.2.1. Het eindpunt van de RijnGouwelijn Oost bij Rijnfront-Zuid is het beginpunt van de RijnGouwelijn West. Dit is vastgelegd in de eerste bestuursovereenkomst RijnGouwelijn Oost.
1.5 Productafbakening 1.5.1 Randvoorwaarden (hard) Onder randvoorwaarden wordt verstaan de (beleids)kaders die binnen en buiten project zijn op- en vastgesteld waar rekening mee gehouden moet worden in het project. Randvoorwaarden zijn 'hard' en staan niet ter discussie. De volgende randvoorwaarden kunnen worden onderscheiden in deze fase: 1. 1e fase MER, versie 5.0 d.d. 4 november 2003, inclusief het politieke besluit d.d. 27 april 2004 erover 2. Beginpunt RijnGouwelijn West zoals vastgelegd in de eerste bestuursovereenkomst RijnGouwelijn Oost (BO1) 3. Het light-railconcept, zoals vastgelegd in BO1 (zie hiervoor ook stuurgroepverslag d.d. 3 juli 2006) 4. Collegewerkprogramma 2003 - 2007, toezegging € 15 miljoen voor RijnGouwelijn West 5. Provinciaal Verkeer en Vervoerplan 2002 - 2020 (PVVP), gedeelte RijnGouwelijn West 6. Programma van Eisen voor RijnGouwelijn 7. Brief minister 2004 inz. MIT d.d. 30 september 2004, onderwerp: RijnGouwelijn, beslismoment 3 8. Vraagspecificatie MER 2e fase voor de RijnGouwelijn West d.d. 31 maart 2006, ref. 06.5427 9. Kwaliteitshandboek afdeling Verkeer en Vervoer, versie 4.0 d.d. 23 mei 2006 10. Besluit stuurgroep Knoop Leiden West over ontsluiting Rijnfront (moet nog plaatsvinden)
12/22
1.5.2 Uitgangspunten Onder uitgangspunten wordt verstaan alle overige documenten die gebruikt worden in deze fase maar die minder ‘hard’ zijn dan de randvoorwaarden. Dit zijn de volgende documenten: 1. Plan van aanpak MER 2e fase RijnGouwelijn West Royal Haskoning 2. Projectplan realisatie RijnGouwelijn Oost 3. Strategische communicatieplan RijnGouwelijn Oost 2006 4. Uitkomsten atelier As Leiden Katwijk 5. Kostenraming alternatief 1 en 2 ('Second Opinion Kostenraming Rijn Gouwelijn West, Alternatief 1 en 2', opsteller: PRC Bouwkostenmanagement, d.d. 4 augustus 2004) 1.5.3 Tot het project behoort niet • Alternatieven die in de loop van de tijd zijn afgevallen (alternatieven 3, 4 en nulplus alternatief uit de eerste fase MER, busbaan op light-railtracé). • De concessieverlening van de RijnGouwelijn West • Onderhandelingen met diverse partijen over de financiering van het project
1.6 Inhoudelijk activiteiten Het volgende dient verder uitgewerkt te worden: • Er dienen nadere afspraken gemaakt te worden over de invulling en uitvoering van de taken op het gebied van RO. Deze taken zullen betrekking hebben op inventariseren en controleren van bestemmingsplanprocedures enerzijds en het onderzoeken van RO-ontwikkeling rondom de haltes anderzijds. De planning op het gebied van RO vormt een integraal onderdeel van het project RijnGouwelijn West, omdat oplevering van woningen en oplevering van RijnGouwelijn op elkaar afgestemd moeten zijn. • De bijgevoegde planning (zie bijlage 8) is in verband met de relatie met de As Leiden Katwijk projecten op dit moment nog vrij globaal. Nadere uitwerking ervan is noodzakelijk. In bijlage 3 staan verder per resultaat de bijbehorende activiteiten en benodigde capaciteit.
13/22
2. Beheersaspecten 2.1 Geld 2.1.1 Projectkosten De kosten voor het totale project zijn afhankelijk van de uitkomsten uit de tweede fase Tracénota/MER maar zullen rond de € 147 - € 167 miljoen excl. btw liggen (bron: 1e fase Tracénota/MER d.d. 4 november 2003, prijspeil 2002). De kosten voor deze fase worden als volgt geraamd: Item
Bedrag in euro excl. BTW
Totaal
Extern 1
TN/MER
190.000
2
Communicatie
100.000
3
André Buijs (jan-sep 2006)
50.000
4
Bijdrage atelier As Leiden Katwijk
30.000
5
Bestuursovereenkomst
25.000
6
Risicoanalyse
7
Aanvullende onderzoeken
25.000 260.000 680.000
Intern 8
Personeel
400.000 400.000
Subtotaal
1.080.000
Onvoorzien 10%
108.000
Totaal te financieren
1.188.000
Tabel 1 - Projectkosten deze fase Toelichting: 1. Het genoemde bedrag bestaat uit de opdracht aan Haskoning (€ 189.000). 2. Het project RijnGouwelijn West is een procesmatig gevoelig project, zeker in de fase waarin het zich nu bevindt. Er is daarom een groot bedrag gereserveerd voor communicatie, bijvoorbeeld voor creëren van draagvlak. In het communicatieplan wordt de communicatiestrategie verder uitgewerkt. 3. Dit is een verplichting aangegaan in het verleden door de vorige projectleider (januari 2006). 4. N.a.v. brief d.d. 25 juli 2006, kenmerk DRM/2006/7192 5. Bedrag gereserveerd voor evt. extern advies, evt. inhuren landsadvocaat, drukkosten, etc. 6. Bedrag gereserveerd voor evt. extern advies. 7. Het genoemde bedrag bestaat uit een aantal onderzoeken die niet in de vraagspecificatie MER 2e fase voor de RijnGouwelijn West staan, maar die zeer waarschijnlijk wel gehouden moeten worden. Te denken valt hierbij aan extra onderzoek op het gebied van archeologie en natuurwaarden. In de vraagspecificatie staat dat onderzoek op deze gebieden in eerste instantie moet bestaan uit bureauonderzoek. Mocht daaruit volgen dat aanvullend onderzoek nodig is, dan dient het adviesbureau een onderzoeksvoorstel op te stellen dat als uitvraag kan dienen voor het aanvullend onderzoek. Dit aanvullend onderzoek kan aan derden opgedragen worden. Uitkomsten van het onderzoek dienen in het MER opgenomen te worden. Verder bestaat de kans dat het atelier As Leiden Katwijk adviseren om bepaalde tracés nader te onderzoeken, die in het verleden nog niet zijn onderzocht maar die wel meegenomen moeten worden in het MER. Tevens wordt hierbij gedacht aan onderzoeken t.b.v. de MIT-aanvraag, onderzoeken in het
14/22
8.
kader van de vervoerwaarde, onderzoeken naar het economische belang van de RijnGouwelijn West en onderzoeken op het gebied van RO. Zie bijlage 3 voor een overzicht van de interne personeelskosten.
2.1.2 Project(co)financiering 2.1.2.1 Financiering totale project Voor de financiering van het totale project dient aan het eind van deze fase een plan opgesteld te zijn. In principe komen drie partijen voor financiering van het project in aanmerking: het Rijk, de Provincie en de betrokken gemeenten. a. Rijk/ministerie V&W - Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) Om in aanmerking te komen voor financiering vanuit het ministerie V&W, zal de aanvraag voor MIT-gelden ingediend moeten worden bij het ministerie. In deze fase van het project is beslismoment 3 aan de orde. In de brochure 'Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport', d.d. juni 2004, staat in het hoofdstuk 'Grote regionale projecten beslismoment 3: projectbesluit' alle informatie die door de regio geleverd moet worden. Volgens de MIT-systematiek die het Rijk hanteert dient de regio minimaal € 112,5 miljoen zelf te financieren voordat het Rijk meebetaalt aan het project. In bijlage 4 is schematisch de benodigde informatie weergegeven en in welk product dit komt te staan. In de bijlage bij de toezegging van € 140 miljoen aan de RijnGouwelijn Oost staat het volgende: 'RijnGouwelijn West is een apart project. Besluitvorming (beslismoment 3 en verder) kan pas plaatsvinden in relatie tot de besluiten over de bouwopgaven in het kader van de Nota Ruimte. Indien het projectplan voor beslismoment 3 eerder wordt ingediend, zal een beslissing daarover worden aangehouden totdat de bouwopgaven langs deze lijn zijn vastgesteld.' (bijlage bij DGP/MDV/U04.02797, d.d. 26 augustus 2004) Uitgezocht dient te worden wat de stand van zaken is van de vaststelling van de bouwopgaven (dit betreft met name locatie Valkenburg). Er zal hiernaast met diverse partijen bij PZH, RWS en DGP overleg gevoerd moeten worden om e.e.a. duidelijk te krijgen. De inzet van PZH is om een 'package deal' met het ministerie van V&W te sluiten voor een financiële bijdrage aan de projecten Rijnlandroute, RijnGouwelijn en Valkenburg. Hiertoe zal een gezamenlijke financieringsdiscussie gevoerd worden met de minister b. Provincie Zuid-Holland In het collegewerkprogramma 2004 – 2007 is vooralsnog € 15 miljoen gereserveerd voor de RijnGouwelijn West. Dit geld is opgenomen in het Meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI) met de volgende kasstroom: 2006
2007
2008
2009
2010 e.v.
750.000
1.250.000
3.500.000
7.500.000
2.000.000 + …
Tabel 3 - kasstroom RijnGouwelijn West in het MPI in euro's In deze fase dient uitgezocht te worden hoe het resterende bedrag (kosten project minus bijdragen rijk en gemeenten) gefinancierd kan worden. c. Gemeenten Er is een traject in gang gezet door het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland (de investeringsstrategie) om voor een vijftal grote projecten in de regio een gezamenlijk aandeel te reserveren. In de
15/22
bestuursovereenkomst aan het eind van deze fase dient o.a. opgenomen te worden hoeveel de regio (afzonderlijke gemeenten via Holland Rijnland) bijdraagt aan realisering van het project. 2.1.2.2 Financiering deze fase Kosten in deze fase worden gefinancierd uit de € 15 miljoen van het collegewerkprogramma 2004 - 2007.
2.2 Organisatie 2.2.1 Organogram Voor een optimale sturing en beheersing van het project RijnGouwelijn West is gekozen voor het onderstaande organisatiemodel. Hierin is tevens de relatie met het project RijnGouwelijn Oost weergegeven. Gemeenteraden
Provinciale Staten
Bestuurlijk platform
College GS
Gedeput. V&V en bestuurlijk opdrachtgever
Stuurgroep RGL O+W
Ambtelijk opdrachtgever RGL West
Directieraad RGL O+W
Projectleider RGL West
Projectgroep extern RGL West
Projecten As Leiden Katwijk
Ambtelijk opdrachtgever RGL Oost
Projectdirecteur RGL Oost
Projectleider RGL exploitatie
Colleges B&W
Wethouders
staf Coörd. overleg intern Beheer en onderhoud
Legenda:
Functie of instantie
Ruimtelijke Ordening
Overleg
Vervoerwaardestudie
TN/MER Haskoning
Verantwoordingslijn
16/22
Intentieverklaring en B.O.
Afstemmings- en overleglijn
Toelichting: • In bovenstaand organogram staan verschillende rollen benoemd. In bijlage 5 is een nadere uitwerking wat betreft taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van deze rollen opgenomen. • In bijlage 6A zijn de overlegvormen opgenomen, met o.a. de samenstelling, de onderwerpen en de vergaderfrequentie (zie ook hoofdstuk 2.4.1). • Gekozen is voor één gemeenschappelijke stuurgroep, die zowel zaken voor RijnGouwelijn Oost als West behandelt. De reden hiervoor is dat besluitvorming over Oost consequenties kan hebben voor West. Hetzelfde geldt voor de directieraad. In de praktijk is de stuurgroep zo ingedeeld dat in het eerste uur West en in het tweede uur Oost behandeld wordt, met de mogelijkheid om tussentijds aan te schuiven voor leden. Het is niet uitgesloten dat voor specifieke Oost- en/of Westonderwerpen separate stuurgroepen worden gehouden. • Er kunnen meerdere klankbordgroepen in het leven geroepen worden. Gedacht wordt aan een klankbordgroep West (voorzitter is de wethouder van een van de RijnGouwelijn Westgemeenten) met alle grote maatschappelijke organisaties en een of meer lokale klankbordgroepen per gemeente. • Relatie met de lijnorganisatie: o het bureauhoofd VVVP, Karel Schaafsma, is verantwoordelijk voor de capaciteitstoedeling en de kwaliteit voor wat betreft de projectteamleden van het bureau VVVP. Hij is tevens faciliterend richting de medewerkers van het bureau die deelnemen in het project RijnGouwelijn West, zodat zij hun werk adequaat kunnen uitvoeren. o Het afdelingshoofd Verkeer en Vervoer is de budgetbeheerder van het project. o Bij besluitvorming richting GS loopt de besluitvorming volgens de volgende lijn: bureauhoofd VVVP, afdelingshoofd VV, DT (directeur DRM, provinciesecretaris). • Relatie met As Leiden Katwijk projecten (Rijnlandroute, Knoop Leiden West, Valkenburg): zie h. 1.4.
2.3 Kwaliteit 2.3.1 Proceskwaliteit 2.3.1.1 Kwaliteitshandboek afdeling Verkeer en Vervoer Het project RijnGouwelijn West is onderdeel van de afdeling Verkeer en Vervoer van de PZH. De afdeling Verkeer en Vervoer is ISO gecertificeerd voor haar kwaliteitsmanagementsysteem. Het projectteam RijnGouwelijn West is hiermee gehouden om te werken conform dit kwaliteitsmanagementsysteem. Het kwaliteitsmanagementsysteem is beschreven in het Kwaliteitshandboek afdeling Verkeer en Vervoer. Het werken conform het kwaliteitsmanagementsysteem wordt getoetst door interne en externe ISO audits. 2.3.1.2 Kwaliteitsdocument bureau Verkenningen en Planstudies De kwaliteitsmedewerker van het bureau Verkenningen en Planstudies (VVVP) heeft het Kwaliteitshandboek afdeling Verkeer en Vervoer vertaald naar een specifiek kwaliteitsdocument voor het bureau VVVP (versie 3.0 van 15 juni 2006) met daarin de relevante processen en benodigde documenten, formulieren en modelbrieven. De in het kwaliteitsdocument gemaakte afspraken dienen ertoe bij te dragen dat de processen binnen het project RijnGouwelijn West worden beheerst en dat het project kan voldoen aan de gestelde eisen en wensen. Door te werken conform dit kwaliteitsdocument wordt geborgd dat er rechtmatig, transparant en controleerbaar wordt gewerkt. Tevens wordt een adequate kwaliteit van door het projectteam op te leveren producten geborgd.
17/22
Het kwaliteitsdocument VVVP is dynamisch en kan regelmatig worden aangepast, bijvoorbeeld ten gevolge van veranderingen in het Kwaliteitshandboek Verkeer en Vervoer of op basis van voorstellen van de medewerkers van bureau VVVP. Voorstellen van medewerkers van het bureau worden, na acceptatie door de eigenaar van het betreffende proces van het Kwaliteitshandboek Verkeer en Vervoer, geregistreerd op een verbeterlijst en worden bij acceptatie opgenomen in een volgende versie van het Kwaliteitsdocument bureau VVVP. Verzoeken tot wijzigingen die een afwijking veroorzaken ten opzichte van het Kwaliteitshandboek afdeling Verkeer en Vervoer worden voorgelegd aan de eigenaar van het betreffende proces van het Kwaliteitshandboek Verkeer en Vervoer. Bij akkoord worden deze toegestane afwijkingen vastgelegd op een afwijkingenlijst die in beheer is bij de kwaliteitsmanager. 2.3.2 Productkwaliteit De kwaliteit van de op te leveren producten wordt gewaarborgd door de inzet van capabele projectteamleden, intensief overleg tijdens de voorbereiding, uitvoering en oplevering van diverse producten en door inschakeling van deskundige interne en externe medewerkers. De kwaliteit van de Tracénota/MER wordt getoetst door de commissie m.e.r. Deze commissie toetst of op kwalitatief juiste wijze voldaan is aan de richtlijnen die door het bevoegd gezag zijn vastgesteld. De Strategische milieubeoordeling kan ook getoetst worden door de commissie m.e.r. De kostenraming wordt opgesteld volgens de SSK-systematiek.
2.4 Informatie en communicatie Elke eerste dag van de maand vindt een schriftelijke rapportage plaats aan de ambtelijk opdrachtgever RijnGouwelijn West door de projectleider. Hij stuurt tevens een afschrift ervan aan de opdrachtgever RijnGouwelijn Oost, de projectdirecteur RijnGouwelijn, de projectcontroller en het bureauhoofd VVVP. In de maandrapportage staat de stand van zaken en eventuele afwijkingen ten opzichte van dit projectplan vermeld. Adviesbureau Haskoning rapporteert elke 15e van de maand aan de projectleider. Deze rapportage wordt verwerkt in de rapportage richting de ambtelijk opdrachtgever e.a. 2.4.1 Overlegvormen Voor een juiste informatie en communicatie rond het project RijnGouwelijn West zijn/worden verschillende overlegvormen opgestart. In bijlage 6A wordt het overzicht gegeven van de verschillende overlegvormen, inclusief de samenstelling, de onderwerpen en de vergaderfrequentie. 2.4.2 Officemanagement Voor een juiste verantwoording over de loop van het project is het voeren van officemanagement van groot belang. De kernelementen van officemanagement zijn: • Dossiervorming en archivering • Postverwerking • Huisstijl Hoe hiermee omgegaan dient te worden staat in het document 'Omgang met archivering/postverwerking/ huisstijl in het project RijnGouwelijn West' (bijlage 7). 2.4.3 Omgevingskaart / -analyse Er dient een omgevingskaart opgesteld te worden door de strategisch communicatieadviseur, met daarin de belangrijkste stakeholders in deze fase. Op basis van de omgevingskaart dient een omgevingsanalyse uitgevoerd te worden.
18/22
2.4.4 Communicatieplan Er wordt een communicatieplan opgesteld door de strategisch adviseur Marketing en Communicatie, dat zo snel mogelijk in de stuurgroep behandeld zal worden. Het communicatieplan bestaat uit twee delen, een strategisch deel en een uitvoeringsdeel. Het is gebaseerd op een omgevingsanalyse en gericht op interne en externe doelgroepen. Aandacht wordt met name besteed aan de relatie met de RijnGouwelijn Oost en de projecten binnen de As Leiden Katwijk. Binnen de projecten RijnGouwelijn Oost en West geldt één communicatiestrategie. Hoofddoelen in het communicatieplan liggen op het terrein van informeren, interacteren (samenspraak) en PR-campagne voor het project. Het belangrijkste uitgangspunt voor de communicatiestrategie is het in een vroegtijdig stadium betrekken van maatschappelijke organisaties en omwonenden.
2.5 Tijd 2.5.1 Doorlooptijd en mijlpalen In bijlage 8 is een planning voor deze fase opgenomen. Deze planning is voorlopig en dient nog nader uitgewerkt te worden. Dit kan leiden tot verschuivingen in de onderstaande mijlpaaldata. Tevens dient er een integrale planning gemaakt te worden voor alle projecten waarvoor een integrale SMB opgesteld wordt (RGL West, Rijnlandroute, Valkenburg, Knoop Leiden West). Doorlooptijd van deze fase is 22 maanden. Deze wordt op basis van de volgende bestuurlijke mijlpalen doorlopen: • • • • • • • • •
Vaststellen projectplan door stuurgroep en GS, ter kennisneming sturen naar Statencommissie MKE Informatievoorziening voor colleges en commissies (communicatie) Samenspraakrondes in regio (over ontwerp en inpassing; communicatie) Vaststelling intentieverklaring door stuurgroep en GS/B&W's Besluit voorkeurstracé door stuurgroep en GS/B&W's Inspraak (voor)ontwerp bestemmingsplanherziening en Tracénota/MER Aanvraag MIT 3 Bestuurlijke besluitvorming Tracénota/MER, incl. tracébesluit en ontwerpbestemmingsplanherzieningen Bestuurlijke besluitvorming bestuursovereenkomst
As Leiden Katwijk • Vaststelling SMB/ontwerpstreekplanherziening in GS • Besluitvorming PS (bevoegd gezag) integrale streekplanherziening
19/22
okt-nov 2006 okt-nov 2006 nov-dec 2006 december 2006 oktober 2007 nov-dec 2007 jan-mrt 2008 april 2008 mei 2008
december 2007 augustus 2008
2.5.2 Fasering Fasering volgens Projectmatig werken
Initiatief
Definitie
Ontwerp
Voorbereiding
Uitvoering
Nazorg
Intake
Planstudie fase 1
Onderzoeken
Grondverwerving Uitvoering
Beheer en
Verkenning
Overleg en
/ Onteigening
bouwwerk
onderhoud
inspraak
PvE VO (Planstudie fase2)
Bestek
Voorbereiding
Vaststelling van
Overleg en
Vergunningen
overdrachtdossier
Aanbesteding
Overdracht
het tracé door GS
inspraak
Gunning
bouwwerk
en B&W's
DO Overdracht naar Bur. RI
Overdracht naar DBI
Besluitvormingsproces volgens MIT-fasering Verkenning – Waarom? Planstudie – Wat, hoe en waar? 1. Intakebesluit
3. Tracé-/Projectbesluit
Realisatie – Wanneer? 4. Uitvoeringsbesluit
2. Planstudiebesluit
5. Oplevering
2.5.3 Capaciteit Op basis van de activiteiten die in bijlage 3 genoemd zijn, is de volgende in- en externe capaciteit nodig voor deze fase. Functie/rol
Uren totaal 2e fase
Uren op jaarbasis
Opmerkingen
Projectleider RijnGouwelijn West
1800
1250
Assistent projectleider RGL West
1800
1250
Projectcontroller
180
120
½ dag per week
Strat. communicatieadviseur
180
120
½ dag per week
Uitvoerend communicatieadviseur
750
500
2 dagen per week
Projectplanner
350
250
1e twee maanden 1 dag/wk, daarna ½ dag/wk
Projectsecretaris
750
500
2 dagen per week
Adviseur exploitatie
180
120
RO-adviseur
1100
750
MER-adviseur
75
50
Div. specialisten PZH
100
75
3 dagen per week o.a. ecologie, archeologie, lucht, geluid, enz.
Tabel 4a - Capaciteitsraming intern
20/22
Functie/rol
Uren totaal 2e fase
Uren op jaarbasis
Leden projectgroep
375
250
Leden stuurgroep
35
25
Leden directieraad
35
25
Opmerkingen
Tabel 4b - Capaciteitsraming extern Bovenstaande capaciteitsramingen zijn inschattingen die op maandbasis gecontroleerd en zo nodig bijgesteld zullen worden.
2.6 Kansen en risico’s 2.6.1 Kansen • Doordat in de As Leiden Katwijk een gemeenschappelijke, integrale visie is ontworpen, zal het gebied in kwaliteit toenemen, en daarmee de afzonderlijke projecten. Bijvoorbeeld de route van de RijnGouwelijn West kan hierdoor beter aansluiten bij (toekomstige) woningbouw. • Hoewel het feit dat er een integraal verband bestaat tussen het project RijnGouwelijn West en de andere projecten in de regio een risico qua tijd inhoudt (zie hoofdstuk 1.4.1), schept het ook kansen. Er kan bijvoorbeeld gemeenschappelijk onderhandeld worden over de financiering richting het Rijk. Verder kunnen kosten bespaard worden door in gezamenlijkheid onderzoeken op het gebied van archeologie, ecologie, etc. aan te besteden. 2.6.2 Risico’s In 2004 is na vaststelling van de eerste fase Tracénota/MER een risicoanalyse RijnGouwelijn West opgesteld door bureau Berenschot Osborne (kenmerk OGL-RGLR/PmO/ZbV, d.d. 12 juli 2004). Deze analyse dient geactualiseerd te worden en moet leiden tot een risico top 10 met per risico een kans op optreden van het risico met daaraan gekoppeld een tijdgevolg en een geldgevolg. De top 10 wordt vervolgens opgenomen in een risicobeheerplan met per risico een aantal activiteiten die uitgevoerd dienen te worden om kans op optreden te minimaliseren. Bestuurlijke risico's Het project RijnGouweLijn West kent een aanzienlijk aantal politiek/bestuurlijke risico's. De belangrijkste zijn: 1. As Leiden Katwijk • Door het koppelen van bepaalde procedures tussen de projecten binnen de As Leiden Katwijk kan tijdsvertraging optreden. • Zolang er nog geen besluitvorming naar aanleiding van het atelier As Leiden Katwijk heeft plaatsgevonden, zijn scopewijzigingen niet uitgesloten. 2. Financiering van het project: er is (nog) geen duidelijkheid over een rijksbijdrage voor dit project, hiertoe moet bij het Rijk nog een aanvraag gedaan worden. 3. Leids referendum: een nee-uitslag van het Leids referendum kan leiden tot veel onrust en onduidelijkheid voor het gehele RijnGouwelijnproject. Ten slotte: het project RijnGouwelijn West kent een zeer groot procesaandeel. De komende tijd dienen actoren met uiteenlopende belangen bijeengebracht te worden, met als inzet realisatie van de RijnGouwelijn West. Dit proces is moeilijk vast te leggen in tijd en geld. Risico op tijd- en/of geldoverschrijding is dan ook aanzienlijk.
21/22
Bijlagen bij RijnGouwelijn West - Projectplan Planstudie 2e fase Tracénota/MER 1A. Overzichtskaart RijnGouwelijn West 1B. Overzichtskaart RGL West incl. scopewijzigingen 2. Schema's met relatie tussen projecten in de regio 3. Lijst inhoudelijke activiteiten 4. Benodigde informatie t.b.v. aanvraag beslismoment 3 MIT 5. Rollen RijnGouwelijn West 6A. Overlegvormen RijnGouwelijn West 6B. Sjabloon actielijst coördinatieoverleg 7. Document 'Omgang met archivering/postverwerking/huisstijl in het project RijnGouwelijn West' 8. Planning tweede fase Tracénota/MER RijnGouwelijn West
22/22