7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 1
Tijdschrift Toelating gesloten verpakking nr. 2/180 Verschijnt 4x per jaar Afgiftekantoor 3000-Leuven 1
PB- PP B-04883 BELGIE(N) - BELGIQUE
V.U. Nadine Buys Erkenning: P4A9149
Bio-ingenieus TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN DRIEMAANDELIJKS APRIL - MEI - JUNI 2016 • 19E JAARGANG • NR. 3
Mensen en hun verhalen
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 2
COLOFON Bio-ingenieus is de nieuwsbrief van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (FBIW) van de KU Leuven en haar afgestudeerden. Met deze nieuwsbrief willen de alumni, het personeel en de studenten van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen voeling met elkaar houden en de band tussen de Faculteit en haar afgestudeerden bewaren. FREQUENTIE Bio-ingenieus verschijnt viermaal per jaar, om de drie maanden, nl. in januari, april, juli en oktober. Artikels en ander materiaal moeten uiterlijk 8 weken voor de verschijningsmaand op de redactie zijn. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Nadine Buys REDACTIE Hoofdredacteur: Marleen Suckers Redactiesecretaris en eindredactie: Marleen Suckers Leden van de redactie: Hanneke Deleu, Lomme Deleu, Herman Ramon, Dirk Springael, Marleen Suckers, Ann Van Loey. REDACTIEADRES Bio-ingenieus Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Dienst Externe Relaties Kasteelpark Arenberg 37 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 29 fax + 32 16 32 19 99
[email protected] NUTTIGE ADRESSEN Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Kasteelpark Arenberg 20 bus 2300 3001 HEVERLEE tel. + 32 16 32 16 19 fax + 32 16 32 19 99 URL KU Leuven: www.kuleuven.be URL FBIW: www.biw.kuleuven.be ONTWERP Altera www.altera.be DRUKWERK Van der Poorten NV Diestsesteenweg 624 3010 KESSEL-LO tel. + 32 16 35 91 50
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 3
Mensen en hun verhalen
Inhoud
Waar halen we de inspiratie voor een nummer van Bio-ingenieus vandaan? Meestal komt die uit de onmiddellijke omgeving van het Landbouwinstituut: het onderwijs, het onderzoek en alle mensen eromheen.
Met studenten op Erasmus
4
Bio-ingenieurs aan het werk
11
Wij in de Campuskrant
15
Alumninieuws
20
Nieuws van de faculteit
23
Personalia
30
Persmensen volgen onze onderzoekers en hun onderzoek met argusogen en berichten er ook graag over. We hebben ook kanjers van studenten die grote en kleine prijzen winnen. Studenten doen ook graag internationale ervaring op en gaan op reis. Daarbij helpen we hen graag en dat merk je aan de aanvragen. Voor het volgend academiejaar zijn er 87 studenten van derde bachelor die op Erasmus willen gaan en daarbuiten zijn er nog reizende studenten. Ook 17-18-jarigen zijn heel erg geïnteresseerd in reizen en in de opleiding tot bio-ingenieur en komen met velen naar onze stand op studenteninformatiedagen (SID-in) en infodagen. Zij willen vooral weten waar bio-ingenieurs werken en wat ze doen en hebben dus verhalen van bio-ingenieurs nodig. Ik kom veel bio-ingenieurs (in spe) tegen en wil graag veel van hen weten: waar ze werken, hoe het met hun studies gaat, gaan we iets drinken in de BAARR, hou je ons op de hoogte, welke Erasmuservaringen hebben ze opgedaan, wat gaan ze organiseren, willen ze helpen bij de PR & Communicatie over de bio-ingenieur, komen ze zingen in één van de gelegenheidskoortjes die onze faculteit rijk is, wat zijn de (toekomst)plannen en ga zo maar door. Het is een hobby geworden en die verhalen wil ik wel met u delen. De eerste verhalen gaan over studenten op Erasmus. Je krijgt onmiddellijk zin om je valies te pakken en mee te gaan. Ik zou dan als titel kunnen schrijven: Ik met studenten op Erasmus. Maar die persoonlijke dromen zijn bedrog en dus reizen we met de verhalen van Jorik, Lies, Laura, Louis naar Praag, Rob en Janne. Onze toekomstige studenten willen vaak weten wat een bio-ingenieur doet. Op de infomomenten is dat één van de moeilijkste vragen om te beantwoorden: Van alles! Heel veel! Daarom hebben we jou als bio-ingenieur nodig om dat antwoord iets concreter te maken. In het verleden schreven we diverse boeken ‘bio-ingenieur op de werkvloer’ bij elkaar maar nu doen we mee met het digitale tijdperk en hebben we een online platform gecreëerd: www.bioingenieursaanhetwerk.be Wij willen jouw verhaal noteren om de jonge mensen te helpen bij hun studiekeuze. Octopussen, dakpannen, vleermuizen, zonnepanelen: doet een bio-ingenieur dat ook al? De Campuskrant was er als de kippen bij om hierover te berichten en wij vertellen dat met plezier verder. Onze alumnikring heeft ook kriebels in haar lijf bij de eerste zonnige dagen en organiseert voor jullie het Lentefeest. Maar ze denken ook al aan het najaar en willen de cultuurliefhebbers onder ons het Herfstconcert aanbieden. De bar van LBK bestaat 60 jaar en dat moet gevierd worden met verhaaltjes en fotootjes van jullie. Cavaatjes en hapjes waren er al op de babyborrel van VBI.Widder. Het was een toffe bijeenkomst waar ook een Limburgse bio-ingenieur van harte welkom was. Bio-ingenieur Randy Mellaerts ruilde zijn academische carrière voor iets anders en hij liet zich daarbij inspireren door zijn moeder. Ook dat doet een bio-ingenieur. En ook dit keer zijn we weer heel fier op onze (prijs)winnaars. Heb je al gehoord yUVi? VRT, VTM en vele kranten klopten aan de deur van het vijftal en hopelijk kunnen we jullie in de nabije toekomst op de hoogte houden van dat succesverhaal. Anita Van Brusselen heeft vele studenten zien langskomen aan haar loket sinds 1 mei 1975. Wij vierden een pensioenfeestje waar zelfs Rector Torfs haar kwam bedanken voor het ‘pedellen’. We eindigen met het overlijden van prof. Hervé Michels. Een mens met een lang verhaal. Marleen Suckers
3
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 4
Met studenten op Erasmus Je blik verruimen, leren relativeren, je talenkennis verbeteren, op eigen benen leren staan, integreren in een andere cultuur; het zijn allemaal toegevoegde waardes aan je academische opleiding. Hieronder ontdek je een waaier aan mogelijkheden voor een internationaal avontuur door middel van een Europees uitwisselingsprogramma, een zomercursus in Afrika, een buitenlands thesisproject, een major in Chili of Zuid-Afrika, een internationale stage of internationalisation at home. De grote uitdagingen waar de wereld voor staat -energie, water, voedselzekerheid, milieu, ...- zijn ook de thema’s waar de leden van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen aan werken. Aangezien we deze problemen niet alleen kunnen aanpakken, wordt hiervoor intens samengewerkt met buitenlandse partners. Daardoor heeft de faculteit een lange traditie in internationale projecten en kan hierdoor beroep doen op een uitgebreid kwalitatief netwerk van buitenlandse instellingen en universiteiten om uitwisselingsmogelijkheden waar te maken. Met het Erasmus+ uitwisselingsprogramma is het mogelijk om een deel van je studie te volgen aan een partneruniversiteit in het buitenland. Het grote voordeel hiervan is dat je geen inschrijvingsgeld moet betalen bij de buitenlandse universiteit en dat je studieprogramma academisch erkend wordt.
Studenten van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen kunnen tijdens de 3e bachelorfase gedurende één semester (nl. het 1e semester van de 3e fase) aan een Europese partneruniversiteit studeren. Het buitenlands studieverblijf wordt academisch erkend omdat er voldaan wordt aan het principe van gelijkwaardigheid: het programma aan de buitenlandse universiteit is evenwaardig aan het programma dat men aan onze faculteit zou volgen zowel qua inhoud, algemeen niveau en studiebelasting. Om deze gelijkwaardigheid te garanderen zijn er per partneruniversiteit een aantal vastgelegde opleidingsonderdelen beschikbaar, afgestemd op de bacheloroptie en goedgekeurd door de bachelor POC. Met het nieuwe Erasmus+ Programma is het mogelijk om verschillende keren tijdens jouw curriculum een Erasmus+ beurs aan te vragen. Europa voorziet dat je in elke fase van jouw curriculum (bachelor, master, doctoraat) op Erasmus+ kan. Aan onze faculteit betekent dit dat je tijdens 3e bachelor voor een semester op uitwisseling kan met een Erasmusbeurs, tijdens de masteropleiding het onderzoek voor je masterproef bij een Europese partner gaat uitvoeren of op stage gaat mét een Erasmus + beurs, en/of je tijdens je doctoraatsopleiding enkele maanden bij een Europese partner jouw onderzoek uitvoert. Door op Erasmus+ uitwisseling te gaan tijdens je derde bachelorfase sluit je dus andere mogelijkheden tijdens je master- of doctoraatsopleiding niet uit.
Een overzicht van de mogelijke bestemmingen per optie voor het academiejaar 2016-2017
Landbouwkunde Göttingen Hohenheim Lissabon Ljubljana Milaan Praag, CULS Praag, ICT Salamanca Trondheim UCL Valencia Wageningen Wenen, BOKU Wroclaw Zaragoza 4
Landbeheer
Biosysteem techniek
Milieutechnologie
Katalytische technologie
Levensmiddelen technologie
Cel- en Gentechnologie
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 5
Met Jorik Bergmans naar Trondheim voor cel- en gentechnologie Van plan om op Erasmus te gaan? Waar ga je heen? Trondheim natuurlijk! Waarom? Dat zal ik even kort uitleggen. Eerst en vooral is Noorwegen een prachtig land; er is heel veel natuur, het is er rustig en het is er proper. Bijna alles is er goed geregeld en de Norwegian University of Science and Technology (NTNU) is een prima universiteit met een compacte campus waar je je gerust te voet kan verplaatsen tussen twee lessen. Dit is ook mogelijk door het voorziene kwartiertje tussen de lessen, wat zeer handig is. De lessen zelf duren 1u en 45 min waarvan 15 minuten pauze. Op de campus zelf zijn er twee studentenrestaurants en enkele coffee bars, jawel echte coffee bars! Van Erasmus wordt wel eens gezegd dat het enkel feesten is en dat er bijna niet geleerd hoeft te worden voor goede resultaten omdat de examens makkelijk zijn. Voor Trondheim is het niet zo en de examens zijn van een deftig niveau. Wat de koten betreft is er wel wat keuzemogelijkheid bij het aanmelden aan de universiteit in april of mei. De meeste Erasmusstudenten zitten echter in Moholt Studentby, mede door het feit dat dit de goedkoopste kamers zijn, meerdere supermarkten op wandelafstand heeft en op tien minuten fietsen van de campus is. De koten in Moholt hebben een gemeenschappelijke keuken en badkamer voor vier personen. Het is soms wel een beetje geluk hebben met de roommates, maar dat geldt in Leuven evenzeer. Nu het leuke interessante deel want er is zeker en vast nog voldoende tijd om niet-studiegerelateerde activiteiten te doen. Noorwegen is een land dat gekend staat om zijn mooie, uitgestrekte landschappen. Dit wil dus ook zeggen dat dit een ideaal land is voor mensen die van wandelen en andere buitensporten houden. Trondheim zelf is omgeven
door natuur. In het noorden grenst de stad aan de Trondheimfjord en in het westen is er Bymarka, een heel goed bereikbaar, mooi en groot natuurgebied. In het zuidoosten is er Estenstadmarka, eveneens een groot natuurgebied. Op al deze locaties kan en mag je gaan zwemmen, wat zeker een aanrader is in de zomer. Dan is het nog enigszins uit te houden in het water. Via NTNUI, de sportorganisatie van NTNU, kan je voor 30 Noorse Kroon (NOK) een hytte huren; dit zijn van die typische Noorse hutjes in de bossen en bergen. Een aantal van deze zijn uitgerust met een sauna, hebben een gitaar, enz. Het hele aanbod is te vinden op de site van NTNUI. Dit is een MUST als je de verstandige keuze maakt om naar Trondheim te gaan om vijf fantastische maanden te beleven. Een heikel punt voor sommigen zou het dure imago van Noorwegen kunnen zijn en dit is deels waar. Alcohol is ontzettend duur in vergelijking met België, ja ook na de prijsstijging van 2015 en vlees is ook duurder dan in België. Verder zijn veel producten even duur en sommige zijn zelfs goedkoper zoals vis, blauwe bessen, knäckebröd, cornflakes, etc. De vis is trouwens van uitstekende kwaliteit, zelfs de goedkope vis van de Rema 1000. Als je echt niet zonder alcohol kan, kan je de gratis bus naar Zweden nemen die bijna dagelijks rijdt om daar alcohol aan aanzienlijk meer democratische prijzen te kopen. Nog niet overtuigd? Als je met het vliegtuig net boven het Noorse land komt en uit vliegtuigraampje kijkt, weet je dat het een fantastische tijd zal worden! Zet eventuele twijfels, angsten en weet ik wat nog allemaal aan de kant en schijf je in voor een Erasmuservaring in Trondheim!
5
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 6
Kerstverlichting in de stad
Met Lies Van den Eynde naar Ljubljana voor landbouwkunde Met het vliegtuig geraak je gemakkelijk in Ljubljana. Wizzair vliegt op maandagen en vrijdagen naar de Sloveense hoofdstad voor een heel schappelijke prijs (vrienden en familie hebben dus, buiten geen tijd, geen reden om niet op bezoek te komen). Vanaf de luchthaven neemt je best een shuttle of de gewone bus om in het stadscentrum te geraken. Het academiejaar begint in Ljubljana begin oktober maar het is wel handig om een beetje op voorhand naar daar te gaan om de zoektocht naar een kot te beginnen. Ik verbleef tijdens die periode in een hostel. Dit is populair bij Erasmusstudenten en je leert er veel mensen kennen. Het International Office – KU Leuven gaf me een lijst met mogelijke koten, maar er zijn ook verschillende facebookgroepen die je in het oog kan houden. Als je een kot hebt gevonden, vraag je best aan je kotbaas ook een Sloveense versie van je contract. Dit heb je namelijk nodig om je residence permit in orde te brengen. Ik raad aan om een kot te zoeken waar ook andere Erasmusstudenten verblijven want het is leuk om samen het hele avontuur te beleven. Verder heb ik ondervonden dat Sloveense studenten nogal gereserveerd zijn en weinig contact zoeken met buitenlanders. Ljubljana is een hele kleine stad, zeker als je weet dat het de hoofdstad is. Dit betekent echter niet dat er in de gezellige stad niets te beleven valt, integendeel. Ljubljana is een studentenstad en je kan er in vele restaurants als student kortingen krijgen (voor drie à vier euro heb je een volwaardige maaltijd die beter is dan die in de Alma). Het land Slovenië is supermooi met veel bos, bergen en een korte kust. Het meer van Bled, het meer van Bohinj, de grotten van Postojna, het Trigav park, … zijn terecht de trekpleisters. De ligging van Ljubljana is uitstekend voor het maken van tripjes naar andere hoofdsteden (Zagreb, Boedapest, Wenen, Bratislava) en de Balkan.
6
Als je aankomt in een nieuwe stad waar je niemand kent, is het wat wennen en weet je niet goed wat je moet doen. Weet dan dat er heel veel mensen zijn die bereid zijn om je te helpen. Je kan altijd terecht bij de Erasmuscoördinatoren van de faculteit maar ook bij jouw coördinator in Ljubljana. De meeste professoren zijn heel vriendelijk en behulpzaam en de universiteit voorziet ook een tutor waar je terecht kan met je problemen of gewoon voor een leuke babbel of koffie. Erasmus is de ultieme gelegenheid om nieuwe mensen te ontmoeten. De studentenvereniging organiseert veel voor Erasmusstudenten (welkomweek, tripjes naar andere landen, feestjes, …) en op elk evenement leer je nieuwe mensen kennen. Veel van deze mensen blijven waarschijnlijk gewoon kennissen, maar al snel vind je een goede vriendengroep die je waarschijnlijk zelfs na je Erasmus nog terugziet. Ook word je tijdens je Erasmusverblijf sowieso meer zelfstandig. Het Sloveens is een erg moeilijke taal. Als je heel gemotiveerd bent en het leuk vindt om nieuwe talen te leren, kan je een poging wagen voor het Sloveens. Dit is echter helemaal niet noodzakelijk. De lessen zijn in het Engels en het Engels van de gemiddelde Sloveen is goed. Met je kennis van Engels kom je al heel ver!
Lies m rijden enochtploemgeetnde tractor
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 7
Met Laura Vanderwaeren naar Praag voor cel- en gentechnologie Toen ik in het begin van het tweede semester van mijn tweede bachelor bio-ingenieur mijn aanvraag voor een Erasmusstage deed, zat ik nog met veel twijfels en onzekerheden. Ik had al enkele herexamens van het eerste semester en moest dus zeker slagen om te mogen vertrekken. En kon ik dat wel, zo lang van huis weg, zonder familie en vrienden? Bovendien was Praag niet mijn eerste keuze. Maar het grote Erasmusavontuur is op alle vlakken een enorm positieve ervaring gebleken
d
Op 5 september vertrok ik vanuit Charleroi met het vliegtuig naar Praag. Vlak voor mijn vertrek had ik nog een buddy toegewezen gekregen, een Tsjechische student die als contactpersoon van het European Student Network (ESN) Prague optreedt. Hij stond mij op te wachten in de aankomsthal van de luchthaven in Praag. Dat was een hele geruststelling, want de residentie bleek toch nog een heel eind vandaar verwijderd te zijn. Ook bij de aankomst op de residentie hielp mijn buddy met het inchecken en gaf hij info over waar ik kon gaan boodschappen doen. Na deze ontmoeting heb ik nog weinig contact gehad met mijn buddy. Dat was wel een klein minpuntje.
We kregen heel wat praktische informatie over de universiteit, het openbaar vervoer, een GSM-abonnement en meer praktische zaken. Daarnaast waren er vele leuke activiteiten waardoor je al heel veel andere Erasmusstudenten leerde kennen: welkomstparty, barbecue, stadsspel, uitstap naar de zoo … De week daarna begonnen de lessen en maakten we kennis met de Tsjechische proffen van de University of Chemistry and Technology. We hadden alle lessen in kleine groepen,
Internationale dag op de univer
Het huren van de studentenkamer wordt ook voor je vertrek geregeld. Dit vind ik een groot pluspunt. Ik had een kamer toegewezen gekregen in de residentie Volha. Er zaten nog andere Erasmusstudenten in deze residentie, maar de meesten zaten in een andere residentie, Sazava, die vlakbij gelegen was. Ik ging er dan ook vaak naartoe om bijvoorbeeld samen te koken met studenten die ik had leren kennen. Per vier studenten hadden we een badkamer, een toilet en een halletje met kasten en een koelkast. Er was een gemeenschappelijke keuken per gang. De kamer zelf was heel ruim, maar de badkamer was erg klein om met vier te delen. Voor mij persoonlijk was het samenleven met mijn Portugese roommate in het begin aangenaam, maar ze hield zich steeds minder aan gemaakte afspraken zoals bijvoorbeeld de poetsbeurten. Dit ondervonden ook de twee andere studentes van ons appartement. Met hen, een Slovaakse en een Russische, had ik gelukkig wel een leuk contact. De eerste week organiseerde ESN een oriëntatieweek. Dit was een heel leuk begin en een absolute aanrader!
siteit
enkel onder Erasmussers. Een beetje jammer wel dat we hierdoor weinig contact hadden met andere Tsjechische studenten. Omdat het studeren als Erasmusser in Praag niet zo zwaar is als in Leuven, hadden we voldoende tijd om het prachtige Praag te ontdekken en ook vele uitstappen naar andere steden te doen. Van Praag ben ik echt gaan houden! Heel vaak heb ik er rondgewandeld, soms met een hele bende Erasmussers en soms ook eens alleen. Ik ben er ook naar enkele balletvoorstellingen en een opera gaan kijken. De laatste weken was de stad bedekt met een sneeuwtapijt. Dat maakte het nog sprookjesachtiger. Ook van de trips naar Berlijn, Dresden, Boedapest, Krakow en Wenen heb ik enorm genoten. Op het einde hebben we ook nog een tweedaagse wandeltocht in de Tsjechische natuur gedaan; zeker ook een aanrader! Erasmus was voor mij een enorme verrijking, zowel op persoonlijk, intellectueel als cultureel vlak. Ik zou iedereen aanraden om aan een buitenlandse universiteit te gaan studeren. Een ervaring voor het leven! 7
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 8
Op dag drie, in een klein fruitwinkeltje, zegt een veertienjarige Indische jongen een onverstaanbaar woord tegen mij, en na mijn verbaasde blik zegt hij “oh, you don’t speak Hindi?” Ik had een hemd aan met vreemde tekens erop en de jongen begint die voor te lezen en te vertalen. Na een week, wanneer ik aan het wandelen ben in het park rond Instituto Superior de Agronomia, merk ik dat er een redelijk fancy feest aan de gang is bij een mooi gebouw in het park. Nieuwsgierig naar wat voor feestjes er in mijn toekomstige universiteit gebeuren, vraag ik aan een chique geklede man wat er gaande is. Zijn antwoord: “I’m getting married today, do you want a drink?”. Na een heel erg lekkere aardbeiwatermeloencocktail en mooie saxofoonmuziek en een praatje met bruid Raquel wandel ik weer verder, verbaasd over het feit dat ik na één week al een Portugees trouwfeest meegemaakt heb.
Met Rob Hillen naar Lissabon voor milieutechnologie Mijn Erasmusperiode in Lissabon is met zekerheid het meeste boeiende en avontuurlijkste half jaar uit mijn leven. Ik vertrok naar Lissabon op 23 augustus om nog twee weken taalcursus te volgen voor het begin van de semester. Eén van mijn beste verhalen begint ongeveer 30 minuten nadat ik uit het vliegtuig stap en op zoek ga naar een taxi omdat mijn voorlopige appartement niet echt bereikbaar is met het openbaar vervoer. Een heel erg vriendelijk, hippieuitziend meisje vraagt om een taxi te delen, wat ik wel oké vind. In de taxi raken we redelijk vlot aan de praat en twee dingen vallen direct op: we delen dezelfde interesse in muziek, festivals, tekenen en graffiti, en ze blijkt nogal in de problemen te zitten omdat ze bestolen is. Na mijn spullen op mijn appartement afgezet te hebben en haar even tot rust te laten komen, vinden we samen een hostel voor haar en praten nog tot laat ’s avonds verder op de stoep voor haar hostel. We laten elkaar tekeningen zien en ze leest haar poëzie voor, in het Noors. Na die avond zou ik haar nooit meer terug zien. Op dag twee, na de taalcursus, zat ik in het zonnetje op Miradouro de Santa Catarina, een pleintje met prachtig uitzicht waar mensen verzamelen om van het mooie weer en de relaxte sfeer te genieten. Ik ontmoette er twee Duitsers waarvan er eentje één van mijn beste vrienden zou worden.
8
Na die eerste week bleef Lissabon mij verrassen met de meest random avonturen en boeiende ontmoetingen. Met Kerstmis, toen praktisch elke Erasmusstudent die ik kende thuis zat en ik mij er stillaan bij neerlegde Kerstmis alleen te moeten vieren, werd ik plots door mijn Portugese klasgenoot Pedro uitgenodigd om met zijn familie mee te vieren. Zo werd Kerst heel last minute toch ook weer een topnamiddag en kon ik alweer genieten van de gastvrijheid en de heerlijke kookkunsten van de Portugezen. Op Erasmus gaan is zonder enige twijfel de moeite en massa’s avonturen en goede verhalen komen vanzelf naar de Erasmusstudent toe. Er zijn nog enkele belangrijke aspecten van Erasmus in Lissabon die ik graag zou vermelden. Ten eerste is Lissabon een heel diverse stad. Hoewel het niet groot is, zijn er een tiental buurten in het centrum met elk een totaal verschillend karakter: Mouraria en Alfama zijn de meest traditionele en fotogenieke buurten, Baixa en Chiado zijn de meest toeristische buurten en Bairro Alto is één grote uitgaansbuurt. Lissabon heeft een hele mooie mix van zowel populaire winkels, cafés en clubs als alternatieve marktjes en eerder underground uitgaansplekken. Culturen van voormalige kolonies en immigranten lijken veel meer ingeburgerd te zijn dan in Vlaanderen en dat zorgt o.a. voor heel erg goede feestjes met bv. Kaapverdische en Braziliaanse muziek. Dat past ook heel goed bij het weer: zelfs in februari had ik nog een hele week prachtig warm en zonnig terrasjesweer. Een noemenswaardig aspect is het lagere niveau van de Portugese universiteiten en het ontbreken van stiptheid. Enkel van het vak Sinais e Sistemas zou ik zeggen dat het hetzelfde niveau haalt als in Leuven. Het is echter nog altijd een universitaire opleiding tot bio-ingenieur, wat een grote tegenvaller is voor de studenten die vertrokken met het idee een semester vakantie te hebben. Conclusie: ja, studeren is gemakkelijker en rustiger op Erasmus in Lissabon, maar nee, het is geen vakantie. De belangrijkste redenen om een semester in Lissabon door te brengen? Avontuur, levenservaring en een warme zuiderse cultuur.
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 9
Met Janne Bemelmans naar Salamanca voor landbouwkunde reistijden kan bereiken. Dit is heel aangenaam aangezien er in Spanje meer feestdagen en dus ook meer verlengde weekends zijn dan in België. Uitstappen kunnen gemaakt worden met de verschillende organisaties die er in Salamanca zijn voor Erasmusstudenten, zoals ESN (Erasmus Student Network). Volgens mij kan je weekendjes weg beter zelf regelen maar zijn deze organisaties wel heel goed voor daguitstappen naar bijvoorbeeld de bergen of kleinere steden in de buurt.
De Rough Guide 2012, beweert ‘Salamanca is the most graceful city in Spain’. En dat kan ik alleen maar bevestigen (toch voor zover mijn kennis over Spaanse steden rijkt). Het centrum is helemaal gebouwd in dezelfde goudkleurige zandsteen, wat een heel speciaal effect heeft. Bovendien is het een heel aangename stad om in te wonen: groot deel verkeersvrij, zeer veilig, rustig en extreem proper. Het is een kleine stad wat zowel voor- en nadelen heeft. Zo kan je overal te voet naar toe; ook naar de faculteit hoewel deze niet echt in het centrum ligt. Bovendien kom je overal wel mensen tegen die je kent. Maar aan de andere kant is er niet heel veel te doen waardoor je alles snel gezien hebt en het cultureel aanbod is beperkt. Salamanca ligt redelijk centraal in Spanje zodat je zowel het noorden als het zuiden binnen aanvaardbare (Spaanse)
Natuurlijk moet er ook gestudeerd worden. En in Salamanca gebeurt dit in het Spaans. In het begin valt dit tegen. Zeker als je tussentijdse examens of testen moet studeren. Studeren neemt dan veel meer tijd in beslag dan het in België zou doen wat zeer frustrerend kan zijn. Maar naar het einde toe lukt het veel vlotter en mijn examens heb ik helemaal in het Spaans afgelegd ook al mocht ik Engels gebruiken waar nodig. Het niveau van de examens valt heel goed mee. Ik heb een lichte blok gehad maar tijdens het jaar heb ik wel meer gewerkt dan in Leuven. Dit kwam door het schrijven van verslagen, overschrijven van notities, vertalen van notities, bijhouden van overlappende lessen en oefenzittingen. De meeste proffen zijn wel heel vriendelijk en begripvol voor het feit dat je een Erasmusstudent bent en Spaans niet je moedertaal is. Zo moet je zeker voor je examens vragen of je eventueel woordenboeken mag gebruiken en in het Engels mag antwoorden moest je het niet in het Spaans kunnen verwoorden. Je presentaties moet je wel in het Spaans doen omdat de meeste medestudenten geen letter Engels begrijpen. Op Erasmus gaan in een ervaring die je niet mag missen! En ik denk dat Salamanca een ideale stad is om dit avontuur te beleven.
9
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 10
Met Louis Oosterlynck naar Praag voor cel- en gentechnologie
Een semester op Erasmusuitwisseling gaan is sowieso een aanrader. Een semester op Erasmusuitwisseling gaan in Praag is nog veel beter! Praag is een prachtige, levendige en historisch waardevolle stad waar er altijd wel iets te doen is en waar je op elk moment van het jaar een prachtig zicht over de rivier, de Moldau, kunt bewonderen. Persoonlijk ben ik heel blij dat het voor mij Praag is geworden omdat ik nooit eerder in een grootstad heb gewoond. Qua praktische zaken heb ik heel veel geluk gehad met een goede buddy die mij heeft geholpen met alles wat ik nodig had: een abonnement voor het openbaar vervoer kopen, een bankrekening openen, de ziekteverzekering en allerlei papierwerk voor de universiteit in orde brengen. Mocht je dit geluk niet hebben raad ik je aan om eens een berichtje te plaatsen op de facebookgroep van ESN (per semester, per stad) aangezien alle andere Erasmussers dan je bericht te zien krijgen, als ook de lokale mensen van ESN. Deze groep was voor mij het uitgangspunt voor eender wat; een avond op café gaan in het centrum, een uitstapje organiseren of een vraag voor school, je kan er met alles terecht. Verder wordt er een charity auction georganiseerd in het begin van het semester (door de ESN organisatie in de residenties, in ons geval) waarbij alle achtergelaten dingen van vorige Erasmusstudenten worden verkocht voor een kleine som voor een goed doel. Dit is de uitgelezen plek om bestek, servies, potten, pannen, droogrekjes ... op de kop te tikken en om weer nieuwe mensen te leren kennen. Ook kan ik de welkomstweek van ESN enorm aanraden; gedurende deze week worden er allerlei activiteiten en uitstapjes georganiseerd en maakt iedereen gemakkelijk nieuwe vrienden. ESN organiseert doorheen het semester ook andere uitstapjes en citytrips waaraan ik af en toe wel deelnam, hoewel ik soms het gevoel had dat dit niet allemaal zeer deftig georganiseerd was. Wat ik nog het geweldigste vond is het ontdekken van Oost-Europa. Praag is de perfecte locatie om tripjes te organiseren naar verschillende prachtige steden zoals
10
Berlijn, Krakau, Budapest, Wenen, Bratislava ... Ik was voordien niet zo’n fan van citytrips maar door te ervaren hoe gemakkelijk en relatief goedkoop je vanuit Praag andere mooie steden kan bezoeken, veranderde mijn mening al snel. Ben je meer voor uitstapjes in de natuur, geen probleem! Ik ben zelf ook drie weekends gaan wandelen in enkele nationale parken in Tsjechië. Zo kan ik bijvoorbeeld Pravčická brána aanraden, de grootste natuurlijke zandsteenbrug van Europa nabij Děčín. Ik ben ook meegegaan op een tripje van de ESN afdeling van de Charles Universitiy naar Krkonoše, het Reuzengebergte, op de grens van Tsjechië en Polen met de hoogste berg van Tsjechië, de Sněžka. We zaten drie dagen in een hut met vijftien Erasmussers en hadden zelf eten mee want de dichts bijzijnde winkel was een uur stappen door het bos. Een echte aanrader! Ik zou graag afsluiten met enkele dingen waar ik spijt van heb. Ik heb er spijt van dat ik niet alle tripjes heb kunnen mee doen; het kost ook wel allemaal geld en er is zo veel moois te ontdekken. Ik heb er ook spijt van dat ik Tsjechië als land niet beter heb leren kennen. Landen als Tsjechië houden meer schoonheid verborgen dan je zou denken.
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 11
Bio-ingenieurs aan het werk Het maken van de juiste studiekeuze is voor de meeste jongeren een ware uitdaging. Om schoolverlaters een idee te geven van wat een bio-ingenieur in het werkveld kan, hebben we samen met UGent, UAntwerpen en VU Brussel een online platform gecreëerd met boeiende getuigenissen van bio-ingenieurs aan het werk: www.bioingenieursaanhetwerk.be We zijn nog op zoek naar specifieke profielen van bio-ingenieurs aan het werk. Het zou fijn zijn als onze lezers hier ook aan meewerken en hun professionele ervaringen delen. Meewerken kan door te klikken op ‘U bent zelf bio-ingenieur’ in de rechter bovenhoek. Upload ook een foto van jezelf. Wij kijken de tekst na, zoeken een logo van het bedrijf/instelling en daarna wordt jouw profiel gepubliceerd op de webpagina. Als je van job verandert, geef dan een seintje en dan veranderen wij met jou het profiel. Je kan het ook laten verwijderen. Gert De Cremer, Stefanie De Roover, Eyra Marien, Arnaud Corvilain en Sander Cleuren deden het jou al voor!
Gert De Cremer (Katalytische technologie, promotie 2006) werkt bij DSM als Research Scientist Wat was jouw motivatie om bio-ingenieur te worden? De veelzijdigheid van de opleiding sprak me erg aan. Ik was persoonlijk op zoek naar een opleiding met een degelijke fundamentele chemische vorming waarin een praktische ‘ingenieursaanpak’ aangemoedigd wordt. De richting bio-ingenieur vulde die vereiste perfect in.
Wat doe je voor werk? Ik werk als wetenschapper in de onderzoeksafdeling ‘performance materials’ bij DSM. Hier ontwikkelen we nieuwe (kunststof)materialen met bijzondere eigenschappen (bijvoorbeeld lichtgewichtvezels met extreem hoge sterktes). Welk advies wil je startende studenten meegeven? Het beheersen van verschillende vakgebieden (interdisciplinaire kennis) is een enorme meerwaarde binnen veel onderzoekscentra. Doorgaans zijn heel veel expertises aanwezig, maar slechts weinig mensen kunnen die verschillende expertises samenbrengen. Het is net daar dat innovatie vaak start. De richting bio-ingenieur biedt alle kansen om een heel breed veld aan expertisegebieden te verkennen. Mijn raad is dan ook: doe dit met een zo breed mogelijke blik; het zal later sowieso renderen
11
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 12
Eyra Marien (cel- en gentechnologie, promotie 2010) werkt bij KU Leuven, Departement Oncologie, Labo voor Lipidenmetabolisme en Kanker als postdoctoraal onderzoeker Wat was jouw motivatie om bio-ingenieur te worden? Ik ben altijd sterk geïnteresseerd geweest in geneeskunde. Ik wou graag onderzoek doen in de medische sector zonder het beroep van dokter uit te oefenen. De optie cel- en gentechnologie is hierbij de ideale keuze geweest. Met deze richting bouw je ook een sterke wetenschappelijke achtergrond op, wat erg nuttig is in dergelijk onderzoek. Bio-ingenieurs zijn dan ook graag gezien in het onderzoek in de medische sector. Wat doe je voor werk? Ik heb recent mijn doctoraat verdedigd in het domein van kankermetabolisme aan de KU Leuven. Kort samengevat hebben we in dit project gekeken naar veranderingen in fosfolipiden bij longkanker. Dit zijn vetten die het omhulsel vormen van kankercellen en die daardoor in belangrijke mate het gedrag van kankercellen bepalen. We hebben gevonden dat de samenstelling van fosfolipiden in tumorcellen erg verschillend is in vergelijking met gezond weefsel en bijgevolg als basis kan dienen voor de ontwikkeling van nieuwe biomerkers voor longkanker in de toekomst. Bovendien hebben we ontdekt dat kankercellen langere vetten hebben in vergelijking met normale cellen en dat ze deze zelf aanmaken. Deze langere vetten zorgen dat de tumorcellen beter kunnen groeien. Als we de kankercellen beletten hun vetten langer te maken, groeit de tumor trager. Daaruit blijkt dat dit systeem om vetten langer te maken een mogelijk nieuw doelwit is voor de behandeling van longkanker in de toekomst. Op dit moment werk ik als postdoctoraal onderzoeker nog verder op de bevindingen van mijn doctoraat. Welk advies wil je startende studenten meegeven? Bio-ingenieur is een heel veelzijdige opleiding met vele afstudeerrichtingen in de masteropleiding zodat je je keuze nog kan bijsturen tijdens je opleiding. Bovendien is de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen een hele leuke, motiverende faculteit om aan te studeren!
12
Stefanie De R (Cel- en gentechnologie, promotie 2008) werkt bij BENEO als Area Sales Manager Wat was jouw motivatie om bio-ingenieur te worden? De opleiding bio-ingenieur trok mij enorm aan omdat het volgens mij een perfecte combinatie was van enerzijds alle vakken die ik graag deed in het middelbaar (chemie, biologie, …) en anderzijds een ingenieursopleiding (wat betekent dat er een link gemaakt wordt naar de praktische toepassingen). Toen ik naar de informatiedag kwam, viel me ook de open en positieve sfeer op, die ik heel erg kon appreciëren. Een laatste reden dat ik voor bio-ingenieur koos is dat je als bio-ingenieur heel veel mogelijkheden hebt op de arbeidsmarkt (verschillende soorten functies in verschillende sectoren). Wat doe je voor werk? BENEO is een jong, ambitieus en sterk groeiend bedrijf met een moderne en vooruitstrevende visie op voeding en welzijn van mens en dier. BENEO is wereldwijd actief door middel van een wereldwijd netwerk van experts. BENEO is in nauw contact met de grootste mondiale voedingsbedrijven en wordt door hen erkend voor zijn technologische en voedingskundige inzichten en ontwikkelingen. Deze erkenning vertaalt zich in strategische samenwerkingsverbanden op hoog niveau met als doel efficiënte oplossingen te bieden aan de uitdagingen waarmee de moderne samenleving wordt geconfronteerd. Bij BENEO krijg je een unieke kans om alle vaardigheden (voedingskundige, economische, (bio)chemische, landbouwkundige, biologische, entrepreneurship…) eigen aan de bio-ingenieur aan bod te laten komen en verder te ontwikkelen en dit binnen een uitdagende internationale en multiculturele context.
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 13
Arnaud Corvilain
e Roover Ikzelf ben commercieel verantwoordelijk voor regio Noord-Europa (Benelux, UK/Ierland, Frankrijk & de Scandinavische landen) binnen BENEO. Concreet wil dit zeggen dat ik een team van zes sales ingenieurs aanstuur om onze producten te verkopen bij onze klanten. Mijn team bestaat uitsluitend uit technisch geschoolde mensen (bioingenieur, chemicus, …) want technische expertise wordt hoog in het vaandel gedragen bij BENEO.
(levensmiddelentechnologie, promotie 2013) werkt bij Alken-Maes als Junior Brewing Technologist Wat was jouw motivatie om bio-ingenieur te worden? Ik werd aangetrokken door de combinatie van diverse wetenschappen en het niet eindeloos focussen op de basistheorie maar voornamelijk op toepassingen, applicaties die dagelijks of in de nabije toekomst gebruikt zullen worden. Wat doe je voor werk?
Welk advies wil je startende studenten meegeven? Bio-ingenieurs hebben een hoopvolle toekomst omdat zovele jonge sectoren zoals (functionele) voeding, groene energie, milieutechnologie, biomedische industrie, … zeer sterk afhankelijk zijn van kennisdomeinen die zeer sterk aanleunen bij de opleiding van de bio-ingenieur. Deze doet er weliswaar goed aan om zijn/haar studies te complementeren met een vorming in bedrijfsmanagement en/of leiderschap, tijdens en/of na de studies. Het is deze combinatie die de bioingenieur zal toelaten om optimaal gebruik te kunnen maken van de opportuniteiten in de arbeidsmarkt en om later vlot te kunnen doorgroeien in elke firma.
Ik ben Junior Brewing Technologist van de brouwerij AlkenMaes op de site in Alken. Deze functie heeft twee aspecten. Het eerste aspect is een operationele rol waarin je verantwoordelijk bent voor een deel van het brouwproces van grondstof (mout, water, hop, gist) tot afgewerkt product (bier). Dit omvat een zeer breed takenpakket (stalen nemen, analyseren en verwerken, grondstoffen ontvangen, het brouwproces opvolgen en indien nodig bijsturen, storingen oplossen, correcte administratie uitvoeren voor traceability van het afgewerkt product, ...) Een tweede rol omvat het zoeken naar verbeteringen in het brouwproces en deze succesvol implementeren. Deze verbeteringen kunnen zijn op vlak van energieverbruik (stoom, elektriciteit), kwaliteit (inspelen op seasonality van de grondstoffen), optimaal gebruik van de grondstoffen (extractverlies), optimaal gebruik van de brouwinstallatie (machines, methodes, …). Om samen te vatten; een zeer uitdagende functie met veel afwisseling, een pak verantwoordelijkheid en waarbij probleemoplossend denken een absolute must is. Welk advies wil je startende studenten meegeven? Studenten die de richting aanvatten kunnen wel eens overdonderd worden door de hoeveelheid leerstof die in de eerste twee jaren van de opleiding worden doorgenomen. Laat je hier vooral niet door ontmoedigen en hou vol. Wanneer je de diverse basisvakken eindelijk achter de kiezen hebt en je je kan verdiepen in één van de diverse afstudeerrichtingen die de opleiding te bieden heeft, begint het pas echt interessant te worden. De kans is groot dat toepassingen die je in je toekomstige job zult gebruiken al in één van de vele hoorcolleges zijn gepasseerd.
13
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 14
Sander Cleuren (landbouwkunde-dierproductie, promotie 2014) werkt bij de Interprofessionele Vereniging voor het Belgische vlees Wat was jouw motivatie om bio-ingenieur te worden? Ik wist al snel dat ik ingenieur wilde worden, maar zocht naar een richting die meer betekende dan enkel cijfers en getallen. Daarbij zocht ik een richting waarbij het nodig was om gezond boerenverstand te gebruiken en te ontwikkelen. Ik was geïnteresseerd in landbouw en natuur en de vakken biologie, fysica, wiskunde, chemie en aardrijkskunde lagen me wel. Ik ben aan de opleiding begonnen met het oog op landbouwkunde. Al snel werd me duidelijk dat ik nog alle richtingen uit kon, maar heb uiteindelijk toch voet bij stuk gehouden. Wat doe je voor werk? Ik werk voor de Interprofessionele Vereniging voor het Belgisch vlees (I.V.B.), een vzw opgericht tijdens de BSEcrisis en erkend door de Vlaamse Overheid om bepaalde taken in de vleessector uit te voeren. Zo bezorgt I.V.B. de slachtresultaten van varkens of runderen aan veeboeren en controleert ze in de slachthuizen of deze slachtresultaten kloppen. Alle slachtgegevens van slachthuizen uit Vlaanderen worden bijgehouden in een database en na statistische verwerking wordt er nagegaan of slachthuizen en boeren correcte informatie uitwisselen naar elkaar en naar de buitenwereld. Ze onderzoekt ook bijvoorbeeld in welke mate de populaties van runderen en varkens verschuiven in Vlaanderen. Mijn job zorgt er mede voor dat veeboeren kunnen krijgen waar ze recht op hebben en met de huidige spanningen in de sector is dit eens zo belangrijk. Mijn functie is erg gevarieerd en gaat van het begeleiden van de vzw, rekening houdend met alle statutaire verplichtingen, tot controles op karkassen en de verwerking hiervan. Dit alles resulteert in overleg met o.a. overheid, slachthuissector, producentenorganisaties, wetenschappelijk onderzoek en buitenlandse gelijkaardige organisaties.
14
Welk advies wil je startende studenten meegeven? Als bio-ingenieur heb je een sterk profiel dat zeker niet in één hokje te duwen is. Je kan de sector zo gek niet bedenken of je komt er wel een bio-ingenieur tegen. Je kan steeds een job zoeken die je interesseert en die bij je past. Je krijgt voldoende bagage mee om steeds flexibel en adaptief uit de hoek te komen. Als bio-ingenieur heb je een goed loon, maar daar staan uiteraard ook tal van verantwoordelijkheden tegenover. Een 9 to 5 job is daarbij eerder uitzondering dan regel!
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 15
Wij in de Campuskrant Een beetje chemie op je dak: zonnepaneeltje produceert waterstofgas Een team bio-ingenieurs experimenteert met een miniatuurzonnepaneeltje dat waterstofgas aanmaakt en op die manier zowel elektriciteit als brandstof kan leveren. Waterstofgas kan bovendien op grote schaal CO2 reduceren en omzetten naar bruikbare stoffen. “De chemie wordt vaak scheef bekeken als een vervuilende industrie, maar voor een uitdaging als de klimaatverandering zou ze wel eens dé oplossing kunnen aanreiken.” Waterstofgas is al langer een groene belofte. Het is een licht gas dat je onder druk kunt opslaan in een tank. In een brandstofcel is het onmiddellijk om te zetten naar elektriciteit. Autoconstructeurs werken al aan een elektrische wagen op basis van waterstofgas, maar een grote doorbraak kwam er tot nu toe niet. Dat heeft vooral te maken met de productie van waterstofgas, vertelt professor Johan Martens van het Centrum voor
© KU Leuven - Rob Steven
Op de foto het onderzoeksteam: professor Johan Martens (m.) omringd door (vlnr) bio-ingenieur Tom Bosserez, doctor Christos Trompoukis en bio-ingenieurs Jan Rongé en Lisa Geerts
Oppervlaktechemie en Katalyse. “In de natuur komt het niet voor; het wordt normaal gezien gewonnen uit fossiele brandstoffen. Dat gaat dus gepaard met de uitstoot van CO2. Er wordt onderzoek gedaan naar alternatieve technologieën, zoals elektrolyse: je stuurt een elektrische stroom door water en daarbij ontstaat zuurstof en waterstofgas. Op zich een proces zonder vervuiling, maar je hebt er wel elektriciteit bij nodig, en die komt ook nog vaak uit fossiele brandstoffen. Het is nu zaak om een echt duurzame productiemethode te vinden, die economisch kan concurreren met fossiele brandstoffen.”
Alles-in-één-systeem Zijn team is het eerste ter wereld dat met niets anders dan zonlicht en waterdamp uit de lucht waterstofgas kan produceren. “We hebben onze zonnecellen al uitgeprobeerd op het dak, en het werkt.” Al moet je je er in de experimentele fase nog geen standaard zonnepaneel bij voorstellen: het gaat om een apparaat van een tiental vierkante centimeter. “Het bestaat uit een reactor met twee compartimenten: aan de ene kant komt licht en lucht binnen, aan de andere kant eindigen we met waterstofgas. Tussen de twee compartimenten zitten de flinterdunne zonnecel, bedekt met membranen om te filteren, en katalysatoren, stoffen die de vorming van waterstofgas op gang brengen. We hoeven geen water, zuren of andere hulpstoffen toe te voegen, en het zonlicht zorgt voor de energie.” “Het unieke is dat het een alles-in-één-systeem is, met lucht als bron van water en met directe productie van waterstofgas. Het systeem is ook CO2-neutraal en er is geen nettoverbruik van water: het water dat het toestel nodig heeft, haalt het uit de lucht en geeft het ook weer af aan de lucht. In principe is dit toestel zelfs bruikbaar in de woestijn, want ook daar zit in elke kubieke meter lucht ongeveer vijf gram water.”
15
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 16
Breed toepasbaar De opbrengst van het nieuwe zonnecelletje ligt nu nog lager dan die van een traditioneel zonnepaneel, maar dat willen Johan Martens en zijn team nog verbeteren met verder onderzoek. Zal het in de toekomst ooit kunnen concurreren met de gewone fotovoltaïsche zonnepanelen? “De twee systemen kunnen naast elkaar bestaan. Een traditioneel zonnepaneel wekt elektriciteit op voor directverbruik. De kracht van onze zonnecel zit hem in de brede toepasbaarheid: met waterstofgas kan je niet enkel elektriciteit opwekken, je kunt het ook als een chemische, hernieuwbare brandstof gebruiken.” Zo ziet Martens in waterstofgas zelfs perspectieven voor een oplossing voor de klimaatverandering. “We leven in een koolstofwereld: daar kunnen we niet omheen. We moeten de CO2-uitstoot niet bannen uit onze economie, maar we kunnen de geproduceerde CO2 wel opvangen en recycleren tot nieuwe brandstof of tot bruikbare chemicaliën.” En op dat vlak biedt waterstofgas
Buitenlabo voor bio-ingenieurs Het domein in Hamont-Achel is deels bos en natuur, deels landbouwgebied. Van de 165 hectare wordt ongeveer 70 hectare verpacht aan landbouwers. Daarnaast is zo’n 13 hectare van het gebied, het Elsbroek, sinds 2006 erkend als natuurreservaat. Als restant van een oude visvijver is het Elsbroek een oase in het schrale Kempense heidelandschap. Het is toegankelijk voor het publiek via wandelpaden. In 2013 werd nog eens 10 hectare erkend als bosreservaat: een stuk eikenbos langs de Warmbeek waar de natuur volledig haar gang mag gaan. Sinds het beheer van het natuurgebied in 1997 terechtkwam bij professor Bart Muys van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap, fungeert het gebied als een experimenteerruimte voor bio-ingenieurs: “We willen hier multifunctioneel bos- en natuurbeheer in de praktijk brengen: werken aan bosverjonging en biodiversiteit – bijvoorbeeld door houtwallen te herstellen en invasieve soorten zoals de Amerikaanse vogelkers te bestrijden – en tegelijk kwaliteitshout produceren voor verkoop. Biodiversiteit en rendement kunnen perfect samengaan zonder dat het bos daaronder lijdt”, zegt Eric Van Beek. Ilse Frederickx@Campuskrant
16
perspectieven voor de industrie, gelooft Martens. “Als je aan CO2 waterstofgas toevoegt, kan je bijvoorbeeld synthetisch aardgas maken.” De CO2-emissie van huishoudens en voertuigen is veel moeilijker te verlagen: “Maar ook daar kan waterstofgas een rol spelen. Als elk huis met ons zonnepaneel zijn eigen waterstofgasgenerator krijgt, kan je alle nodige energie lokaal produceren. Of de carrosserie van een wagen zou kunnen worden uitgerust met onze technologie om waterstofgas te produceren. Je kan het vergelijken met het opladen van een elektrische auto, alleen heb je geen oplaadpunt nodig, enkel zonlicht.” “De chemie wordt vaak scheef bekeken als een vervuilende industrie. Maar voor een uitdaging als de klimaatverandering zou ze wel eens dé oplossing kunnen aanreiken.” Ilse Frederickx@Campuskrant
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 17
Limburgse vleermuizen krijgen nieuwe kraamkliniek In de Kastanjedreef in Hamont-Achel nestelen de rosse vleermuis, de watervleermuis, de gewone grootoorvleermuis en de gewone dwergvleermuis in boomholtes en spechtgaten. De oude bomen zijn aan het einde van hun leven gekomen, dus was het hoog tijd voor een paar ingrepen om de dreef te redden. En dat op een vleermuisvriendelijke manier. © KU Leuven - Rob Steven
Koloniebomen Maar de Kastanjedreef in ere herstellen kon niet zomaar zonder rekening te houden met de beschermde bewoners. “De boomholtes en spechtgaten doen tijdens de zomermaanden dienst als kraamkliniek voor verschillende vleermuizenkolonies. Bovendien hebben de diertjes de lijnvormige structuren van de dreven nodig om zich te oriënteren in het landschap. We zijn aan tafel gaan zitten met het Vlaams Agentschap voor Natuur en Bos en het Regionaal Landschap Lage Kempen om te bekijken hoe we de dreef konden redden zonder slachtoffers te maken bij de vleermuizen. Met subsidies van de Vlaamse overheid en de provincie Limburg en advies van vleermuisspecialist Ghis Palmans is dat gelukt.” “Vleermuizen nestelen alleen in levende bomen, dus de dode bomen konden zonder probleem geveld worden. Maar in de dreef stonden ook aftakelende bomen, met mogelijks bewoonde gaten. In die bomen hebben we een soort kattenluiksysteem aangebracht: een boomverzorger heeft met plastic de gaten strak dichtgeniet, behalve onderaan. Zo konden de vleermuizen nog uit de holtes, maar er niet meer in.”
Eric Van Beek in de ‘gerenoveerde’ Kastanjedreef: “Voor we de oude bomen kapten, hebben we een kattenluiksysteem aangebracht: de vleermuizen konden nog uit de holtes, maar er niet meer in.”
In Hamont-Achel, net tegen de Nederlandse grens, heeft de KU Leuven een domein van 165 hectare in bezit. Een kinderloze notaris schonk het in 1962 aan de universiteit. Naast een grote variatie aan landschappen vind je er ook zeldzame planten, zoals koningsvaren en galigaan, en opmerkelijke fauna, zoals zwarte spechten, ijsvogels en everzwijnen. Er groeit ook gagel, een welriekend struikje dat vroeger bij het bierbrouwen gebruikt werd in plaats van hop, een gewas dat niet kon groeien op de arme bodem. Zo’n 70 hectare van het gebied wordt in pacht gegeven aan boeren. In het midden daarvan vind je Beverbeek, een eeuwenoud landbouwlandschap rond de Laathoeve. Een deel van de dreefbomen in de buurt van de hoeve was flink aan het aftakelen, vertelt technisch coördinator Eric Van Beek van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap. “De Kastanjedreef was aan een grondige onderhoudsbeurt toe: er staan vooral Amerikaanse eiken van 140 jaar oud. Die bomen sterven niet af door ziekte, maar gewoon door ouderdom: Een Amerikaanse eik wordt maar 150 jaar oud. De laatste jaren stierven hier elk jaar wel enkele bomen. Niet ingrijpen zou dus betekenen dat de dreef op termijn zou verdwijnen.”
Dat gebeurde begin oktober. “De jonge vleermuizen zijn dan groot genoeg om zelfstandig uit te vliegen en voedsel te zoeken. En in dat seizoen verhuizen de diertjes sowieso naar hun winterverblijfplaats. Toen de bomen in november geveld werden, waren ze dus zeker vleermuisvrij. Niet de hele dreef werd geveld: de belangrijkste koloniebomen werden gespaard en verder kunnen de vleermuizen ook in de andere dreven nog wel nesten vinden.”
Kastanje maakt comeback Begin februari werden dan jonge bomen aangeplant, zodat op termijn de structuur van de dreef hersteld wordt. “Uiteindelijk werden 17 bomen geveld en 34 nieuwe geplant. We hebben andere boomsoorten gebruikt dan de Amerikaanse eiken die er stonden: winterlinde en tamme kastanje – die laatste ook omdat de Kastanjedreef daar haar naam aan te danken heeft. Speciaal voor de vleermuizen hebben we aan het begin en het einde ook nog een paar grauwe abelen gezet: die groeien wat sneller. Binnen vijftig jaar zijn die jonge bomen volgroeid en kunnen daar weer jonge vleermuisjes in opgroeien.” Samen met het Regionaal Landschap Lage Kempen organiseerde Eric Van Beek een wandeling voor de buurtbewoners om de werkzaamheden toe te lichten: “Het is belangrijk om de mensen duidelijk te maken waarom bepaalde bomen worden gekapt, zeker als het om zoiets herkenbaar als een dreef gaat. Vlak na het kappen ziet het er ook niet uit. Maar als je het eindresultaat ziet, weet je dat deze ingreep nodig was.” Ilse Frederickx@Campuskrant 17
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:43 Page 18
Beeldige wetenschap: Dakpannetjes in vrije val? Ingestorte boekenkast? We kijken op microscopische schaal naar de structuur van zeolieten. Dat zijn poreuze materialen die bijvoorbeeld worden gebruikt in wasmiddelen om water te ontharden, of als katalysatoren in de industrie. “Bij dit zeoliet – UTL genaamd – zie je heel dunne plaatjes. Die liggen soms mooi evenwijdig op elkaar, maar ze kunnen ook weleens
een bloempje vormen of een stapel leitjes, zoals hier”, legt postdoctoraal onderzoeker Elke Verheyen (promotie 2010) van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse uit. De leitjes liggen niet toevallig zo: “De gouden vingers van mijn collega Gina Vanbutsele hebben ervoor gezorgd dat de plaatjes op die manier gestapeld zijn, met veel ruimte ertussen. Hoe meer gaten tussen de blokjes, hoe beter voor toepassingen. Het zeoliet heeft dan een groter intern oppervlak om te reageren met andere stoffen.” Een zeoliet met een bepaalde structuur uittekenen en aanmaken is moeilijk. In haar doctoraat onder begeleiding van professor Johan Martens bekeek Elke Verheyen of je een nieuw zeoliet kan maken via knip- en plakwerk met een bestaand zeoliet. “UTL is nogal onstabiel in de buurt van water en van die eigenschap maken we gebruik. Je kan de dunne plaatjes van UTL laten uiteenvallen in bouwblokjes, en die weer aaneenschakelen tot een andere structuur.” Zo ontwikkelde Verheyen een nieuw zeoliet: OKO, voluit Oppervlaktechemie en Katalyse One – naar haar labo genoemd. “Dit zeoliet is wel stabiel in de buurt van water en is bijvoorbeeld geschikt om ruwe aardolie te verwerken.”
© Stef Kerkhofs
Ilse Frederickx@Campuskrant
Wat schaft de printer? Stel: u heeft honger. Dan kunt u een boerderij beginnen, wat tarwe telen, meel maken, deeg bereiden en in de oven stoppen, uw baksel laten afkoelen, en uw boterham is klaar. Dat doen we al duizenden jaren zo. Onderzoekster Valérie Vancauwenberghe toont ons op de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen hoe het anders kan. Met een schattig octopussnoepje. Biotechnologisch onderzoek rond voedselproductie is tot nu toe vooral gericht op de verbetering van bestaande processen: meer opbrengst bij het oogsten, duurzamere kweekmethoden, enzovoort. Dat is mooi, maar wat als we ons voedsel ook op een volstrekt andere manier zouden kunnen maken? Met een printer bijvoorbeeld? Voor u hongerig postvat bij uw Canon in de hoop dat die een calzone bereidt: wacht misschien nog even op het doctoraat van Valérie Vancauwenberghe. Zij doet haar
18
onderzoek aan het Departement Biosystemen, Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren (BIOSYSTMeBios) onder leiding van professoren Bart Nicolai en Jeroen Lammertyn. “Het gaat om een nieuwe toepassing van additive manufacturing, of 3D-printing. Dat is een booming sector die tal van productieprocessen grondig aan het hervormen is, van de auto-industrie tot het ziekenhuis. Je volgende versnellingsbak of je volgende implantaat kunnen uit de printer komen. Met emulsies op basis van plastic, metalen of andere grondstoffen kan je relatief snel en flexibel complexe voorwerpen maken. De productinformatie is digitaal en dus snel uitwisselbaar, en in combinatie met een 3D-scanner kan je heel snel nieuwe producten ontwikkelen. Bovendien houd je ook nog eens weinig afval over.”
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 19
© Rob Stevens
Poreuze wortelen Ook biomaterialen kan je gebruiken als ‘inkt’ voor 3Dprints. “Daar is al heel wat werk rond verzet, maar dat bleef tot nu toe beperkt tot poeders en vloeibare of gepureerde materialen. De waaier aan grondstoffen en aan beschikbare texturen is momenteel dus nogal klein, net als het aantal mogelijke eindproducten.” “Het zou mooi zijn als we een bredere waaier aan texturen konden printen, bijvoorbeeld cellulaire structuren. Dat zou de mogelijkheden zo goed als eindeloos maken. Daar werk ik aan, in eerste instantie door plantencellen aan de inkt toe te voegen. De uiteindelijke bedoeling is dat je voedsel met willekeurige texturen en smaken kunt printen. Je zou dan bijvoorbeeld poreuze wortelen kunnen printen, of voedsel met de smaak van vlees en de textuur van een appel. Dat lijkt ver van de realiteit, maar de mogelijkheden zijn eigenlijk onbeperkt. Let wel: ik werk zelf eerder aan een proof of concept dan aan praktische toepassingen – al mag je daar natuurlijk altijd wel van dromen.”
© Rob Stevens
Luchtbellen Van die droom willen we wel eens proeven en Valérie geeft ons graag een demonstratie. Ze toont ons het 3D-model van een octopusje op haar computer en stopt een taaivloeibare emulsie in een verdeler: een forse spuit die met een buisje verbonden is aan de printkop.
Het hoofdbestanddeel van de inkt is pectine, een stof die maakt dat plantencellen aan elkaar klitten en die soms ook gebruikt wordt als verdikkingsmiddel, bijvoorbeeld in yoghurt. De printkop gaat aan de slag en tekent de octopus in de ruimte. Na ongeveer vijf minuten is het octopussnoepje klaar, een centimeter of drie groot. Het voelt wat aan als een zacht gummibeertje. “In principe zou je het kunnen opeten, al zou het nog niet erg smakelijk zijn”, zegt Valérie. “Bovendien kan er in een labo altijd contaminatie optreden. Dus nee, een snoepje kan ik je nog niet aanbieden. Met deze experimenten wil ik vooral aantonen dat je ook poreus materiaal – luchtbellen in het snoepje – kunt printen, wat allerlei texturen mogelijk maakt.”
Planteninkt De volgende stap wordt de lastigste. Dan moet er gewerkt worden met heuse plantencellen. “Die zijn erg kwetsbaar en moeten gecontroleerd verzameld worden om de eigenschappen van het eindproduct – smaak, voedingswaarde, … – naar wens te kunnen beïnvloeden. De pectine van daarnet kunnen we gebruiken om de cellen als het ware een ophanging te geven, een verdeling in de ruimte. We moeten natuurlijk ook rekening houden met een heleboel omgevingsfactoren – concentratie, andere stoffen in de oplossing, noem maar op. De stap naar echt voedsel máken is nog niet voor morgen, maar we maken vorderingen.” “Met mijn doctoraat wil ik uiteindelijk aantonen dat je 3Dprints van plantenweefsel kunt maken, met inkt waarin zich plantencellen bevinden. Die kunnen vervolgens ingeschakeld worden in nieuwe voedselproductietechnieken, met nieuwe smaken, texturen enzovoort. Nog later zou je artificiële cellen met aangepaste eigenschappen kunnen ontwikkelen, bijvoorbeeld om de houdbaarheid te verlengen. Pas dan kan je aan massaproductie beginnen te denken. Maar dat is heus nog niet aan de orde. Gummibeertje?” Ludo Meyvis@Campuskrant
19
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 20
ALUMNINIEUWS
Nieuws van VBI Het jaar 2015 is weer omgevlogen en ondertussen zijn we al een heel eind in 2016. We willen de nieuwe leden van VBI en zij die hun lidmaatschap voor 2016 verlengd hebben graag bedanken. Voor zij die nog twijfelden of het gewoonweg vergeten waren, hebben we bij deze Bio-ingenieus een extra blaadje toegevoegd. Hierin wordt uitgelegd waarom en hoe u lid kan worden van VBI. Om wat vooruit te kijken, geven we hier alvast een overzicht van de komende activiteiten. Voor de doorlopende activiteiten van Jong.VBI kan u onze website raadplegen of lid worden van de facebookgroep Jong.VBI.
18 juni: De terugkeer van het Lentefeestje Na jarenlange afwezigheid wordt het traditionele Lentefeestje terug van onder het stof gehaald! Wat houdt dit in? Een gezellige namiddag aan de Dijle voor jong en oud om leuke herinneringen en nostalgische gewoontes naar boven te halen. Voor de jongsten onder ons zal gepaste animatie (springkasteel, kleurboeken …) worden voorzien, maar ook oudgedienden kunnen hun jeugd herbeleven bij een spelletje nageltje-klop, kubb en zoveel meer. Voor diegenen met een hongertje, wordt er een
20
overheerlijke BBQ voorzien. Tot slot heeft onze organisatie natuurlijk gedacht aan het EK voetbal dat op dat moment bezig is en daarom zullen we het voetbal ter plekke uitzenden! Alle inschrijvingen zullen in de loop van de maand mei online komen via de website (www.vbi-kuleuven.be), maar prik alvast de datum in uw agenda: 18 juni vanaf 13 uur. Voor dringende vragen kan u terecht bij Jong.VBI via
[email protected].
2 september: Klassiek Herfstconcert Dit jaar zal een nieuw event zijn opwachting maken in de kalender van VBI, namelijk het Herfstconcert. We merken dat onze alumni zeer geïnteresseerd zijn in een avond vol cultuur, met daarbovenop dat dit kan gebeuren in goed gezelschap. Nodig alvast menig mede- en oud-student uit om samen naar dit concert af te zakken. Op het programma staan voorlopig een streepje opera en wat jong muzikaal talent. We zijn zeker nog op zoek naar een poëtisch intermezzo. Mocht u geïnteresseerd zijn om zelf of in groep hieraan bij te dragen, gelieve ons te contacteren via
[email protected]. Voor alle updates, slechts één adres: www.vbi-kuleuven.be!
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 21
60 jaar bar LBK! De bar van LBK bestaat 60 jaar! Om dit te vieren willen we graag een ‘terugkomdag’ organiseren, hoogstwaarschijnlijk op zaterdag 10 september! Omdat er in de loop van de jaren heel wat veranderd is, heel wat barvrouwen en –mannen de revue gepasseerd zijn, heel wat spannende verhalen in de bar hebben plaatsgevonden, willen we graag wat materiaal verzamelen. Heb je dus al dan niet digitaal fotomateriaal, schilderijen, muurtekeningen, … van de bar? Heb je contactgegevens van ex-barvrouwen en –mannen? Heb je sappige anekdotes? Zo zijn we nog specifiek op zoek naar bar-verantwoordelijken van voor 1986… deze gegevens ontbreken nog in het archief! Stuur al je info naar
[email protected]! Bedankt voor jullie bijdrage! Ruth Vanderschueren, Lomme Deleu en Pieter Callens
Nieuws van VBI.Widder Dit jaar mogen wij de geboorte van VBI.Widder meemaken. Zij willen alle bio-ingenieurs uit Oost- en West-Vlaanderen en Sympathisanten verbinden met elkaar. Alle VBI-leden zijn welkom op de activiteiten van VBI.Widder!
krijgen in het IRF Life Sciences. Op deze plaats werden en worden West- en Oost-Vlaamse bio-ingenieurs geschoold. Vandaag werken meerdere bio-ingenieurs er mee aan het onderzoek. Nadien zorgde de receptie voor een uitstekend forum om bij te keuvelen met studiemakkers en om nieuwe generaties te leren kennen.
Geboortereceptie 23 april VBI.Widder startte zijn activiteiten met een geboortereceptie in de KULAK. Alumni van diverse afstudeerjaren, van 1972 tot 2015, schreven zich in om eerst een rondleiding te
21
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 22
ALUMNINIEUWS
Bio-ingenieur Randy Mellaerts ruilde zijn academische carrière voor een ander leven Voor wie lijdt aan de ziekte van Parkinson, staat een maaltijd vaak gelijk aan een smakeloze brij. Bio-ingenieur Randy Mellaerts (promotie 2004) ruilde zijn academische carrière voor een ander leven, en wil met Parki’s Kookatelier patiënten opnieuw van eten laten genieten. Randy Mellaerts (34) timmerde tot vorig jaar als postdoc bij het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse stevig aan een klassieke academische carrière. “Maar op een gegeven moment voelde ik dat het niets meer voor mij was. Ik was steeds meer geboeid geraakt door de relatie tussen voeding en gezondheid, en wilde die kant uitgaan met mijn onderzoek. Maar het is niet zo eenvoudig om je middenin je loopbaan te heroriënteren binnen de universiteit.”
ikzelf voor de wetenschappelijke kant. We willen namelijk ook wetenschappelijk onderbouwde informatie rond Parkinson en voeding tot bij de patiënt brengen. Zo is het lang niet altijd voldoende geweten dat eiwitten de werking van de medicatie beïnvloeden, waardoor timing cruciaal is. Met een beetje puzzelen zijn we er zo in geslaagd de medicatie van mijn moeder drastisch te verminderen.”
Honing of pudding Inmiddels heeft Parki’s Kookatelier ook een kookboek uitgebracht: “Daarin raden we bijvoorbeeld aan om de verschillende componenten van een maaltijd apart te houden, zelfs als je ze moet mixen. Dat is beter voor het oog, en voor de smaak.” Uniek, en een wereldprimeur, is verder dat de recepten ingedeeld zijn in verschillende kauw- en slikniveaus. Daarvoor zorgde diëtist Dirk Lemaître. “We hebben vorig jaar meegewerkt aan de allereerste wetenschappelijk onderbouwde schaal van slikniveaus”, zegt Randy. “Tot dan werd gesproken over diktes als ‘honing’ of ‘pudding’, maar dat is natuurlijk voor interpretatie vatbaar. In de nieuwe schaal zijn er drie niveaus waarop vast voedsel steeds fijner en vloeibaarder wordt gemaakt, en drie waarop vloeistof steeds dikker wordt gemaakt.” “Het kookboek wordt vertaald in het Engels en het Frans en is zo’n succes dat er plannen zijn voor een vervolg.”
© Rob Stevens
Daarom gooide Randy het roer om en werd hij zelfstandig consultant voor de voedings- en farma-industrie. Tegelijk hield hij meer tijd over voor Parki’s Kookatelier, een project dat hij enkele jaren geleden mee oprichtte en dat hem nauw aan het hart ligt: “Mijn moeder lijdt aan de ziekte van Parkinson. Daardoor weet ik dat veel patiënten moeite krijgen met kauwen en slikken. Meestal wordt hun eten daarom gepureerd en gemixt. Maar omdat ook reukzin en smaak worden aangetast door de ziekte, is het vaak zo dat niets nog smaakt. Laat staan een homogene pap.” Parki’s Kookatelier leert patiënten en mantelzorgers hoe je een aangepaste maaltijd kan bereiden die toch aantrekkelijk en smakelijk is. “Mede-initiatiefnemer Yves Meersman, kok en zelf ook parkinsonpatiënt, zorgt voor het culinaire luik,
22
Daarnaast heeft Randy als deeltijds vrijwillig wetenschappelijk medewerker bij Farmaceutische Wetenschappen een project opgezet rond voeding en de ziekte van Parkinson: “Er zijn steeds meer aanwijzingen dat voeding een therapeutische rol kan spelen, maar dat is nog grotendeels onontgonnen terrein. Op een appel of banaan kan natuurlijk geen intellectuele eigendom worden genomen ...” Hij is nog steeds tevreden dat hij zijn loopbaan een andere wending gegeven heeft: “Als academicus voelde ik me verplicht om voort te borduren op mijn opleidingsachtergrond. Nu heb ik de kans om mijn interesse te volgen. Misschien zou de universiteit zulke zijsprongen meer mogelijk moeten maken, en zelfs aanmoedigen. Op elk moment binnen een carrière en in een vorm die verder gaat dan die van vrijwillig wetenschappelijk medewerker. Dat zou volgens mij een enorme meerwaarde kunnen bieden, voor individuele onderzoekers maar ook voor de universiteit.” Ine Van Houdenhove@Campuskrant
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 23
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
In de prijzen KOENRAAD VAN MEERBEEK (PROMOTIE 2009) WINT DE TWAALFDE PRIJS RUDI VERHEYEN MET ZIJN DOCTORAATSONDERZOEK NAAR BIOMASSA UIT NATUUR- EN BERMBEHEER Het omzetten van kruidachtige biomassa uit natuur- en bermbeheer in bio-energie biedt perspectief op valorisatie, zo luidt de conclusie van het doctoraatsonderzoek van Koenraad Van Meerbeek (promotoren prof. Martin Hermy en prof. Bart Muys). Het levert hem de Prijs Rudi Verheyen op. Die prijs, ingericht door minister Joke Schauvliege en de Universiteit Antwerpen, werd op 17 maart voor de twaalfde keer uitgereikt. Prof. dr. Rudi Verheyen, die begin 2014 overleed, zette mee de krijtlijnen uit voor het natuur- en milieubeleid in Vlaanderen. Met zijn wetenschappelijk onderzoek leverde hij nieuwe gegevens en inzichten aan voor dat beleid. Verheyen was, naast rectorvoorzitter van de Universiteit Antwerpen, onder meer jarenlang voorzitter van de Milieu- en Natuurraad Vlaanderen. Sinds 2003 wordt de Prijs Rudi Verheyen jaarlijks toegekend aan een wetenschapper of groep van wetenschappers die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor het milieu- en natuurbeleid in Vlaanderen. Met Koenraad Van Meerbeek koos de jury bij de twaalfde editie van de prijs voor een onderzoek met een hoge actualiteitswaarde. De Leuvense wetenschapper onderzocht de mogelijkheden van het omzetten van kruidachtige biomassa (LIHD-systemen) uit natuur- en bermbeheer in bio-energie. In Vlaanderen produceren natuurgebieden en wegbermen jaarlijks 203 000 ton kruidachtige biomassa. “Binnen het
Europese natuurbeschermingsnetwerk Natura 2000 betreft de totale biomassaproductie naar schatting zelfs 17,9 miljoen ton, de bossen niet meegerekend”, aldus Van Meerbeek. “Bio-energie uit Natura 2000-biomassa zal jaarlijks gemiddeld resulteren in onder meer een reductie in broeikasgasemissies van 10,8 miljoen ton CO².” INTERNATIONALE DIMENSIE Volgens de jury kent Van Meerbeeks onderzoek reeds een zekere doorwerking in het Vlaams natuur- en milieubeleid, zowel op lokaal vlak als voor de regio Vlaanderen. “De interdisciplinariteit is aantoonbaar in het doctoraal onderzoek en de inpasbaarheid in duurzame ontwikkeling is aanwezig. Het onderzoek is vernieuwend en heeft een internationale dimensie met link naar het Natura 2000-netwerk.” Het prijzengeld van 8000 euro zal de laureaat geheel in de geest en nagedachtenis van wijlen prof. Rudi Verheyen besteden aan verder onderzoek, de valorisatie van ecosysteemdiensten en de doorwerking van zijn onderzoeksresultaten en -aanbevelingen in het beleid. De prijs werd uitgereikt door Hugo Geerts, adjunctkabinetschef van Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. De Prijs Rudi Verheyen wordt georganiseerd door de Universiteit Antwerpen en het kabinet van Joke Schauvliege. Tijdens de plechtigheid op donderdag 17 maart verzorgde Jelle Boeve-de Pauw, de winnaar van vorig jaar, een lezing rond de weg naar een effectieve educatie rond duurzame ontwikkeling.
SAMENWERKING MET HET CENTRE D’EXCELLENCE REGIONAL EN SCIENCE AVIAIRES (CERSA) VAN LOMÉ (TOGO)
Ondertekening van het samenwerkingsakkoord door prof.em. Eddy Decuypere, decaan Nadine Buys en professor François Messanvi GBEASSOR, president van de Universiteit van Lomé
Op 3 mei werden de activiteiten van het Centre d’excellence regional en science aviaires (Cersa) aan de Universiteit van Lomé opgestart in aanwezigheid van prof. em. Eddy Decuypere namens KU Leuven en onze faculteit. Het centrum wil masters, doctorandi, professionelen uit de pluimveesector en geïnteresseerde jongeren opleiden in de pluimveehouderij. Met het onderzoek en het verspreiden van kennis via de opleidingen wil het centrum de productiviteit in de pluimveehouderij sterk verhogen en de armoede bestrijden. Dit gebeurt met financiële steun van de Wereldbank en diverse universitaire partners waaronder KU Leuven.
23
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 24
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
JONGE BIO-INGENIEURS BEKROOND VOOR HET CREATIEVE BIJDRAGE AAN DE ENERGIEPROBLEMATIEK MET DE FEBELIEC ENERGY AWARD Tijdens het Energy Forum heeft Febeliec - voor het eerst - de Febeliec Energy Award uitgereikt. De grote energie-uitdagingen van vandaag liggen aan de basis van deze award. Febeliec, de vereniging van industriële energiegebruikers, ging op zoek naar een project, concept of idee dat een bijdrage kan leveren aan de oplossing van de energieproblemen van de Belgische industrie. © Energy Forum
Met de organisatie van de Febeliec Energy Award wil Febeliec creativiteit en innovatie rond de energieproblematiek stimuleren.
Drie finalisten werden geselecteerd om hun project voor een jury van Belgische topindustriëlen en academici te verdedigen. De jury selecteerde uiteindelijk het project ‘Solar Hydrogen from Air’ van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse als winnaar. Ir. Tom Bosserez (promotie 2011), Ir. Jan Rongé (promotie 2012) en Ir. Lisa Geerts (promotie 2015), evenals Doctor Christos Trompoukis met promotor Professor Johan A. Martens mochten de eerste Febeliec Energy Award in ontvangst nemen. Naast de Award slepen de winnaars ook het daaraan gekoppelde prijzenpakket van 4 000 € in de wacht. De innovatie van hun project was doorslaggevend. Het combineert nieuwe wetenschappelijke inzichten op het vlak van katalyse met een werkbare methode om stand-alone waterstof te produceren. Het project verkort en vereenvoudigt de weg om vanuit zonne-energie een opslagbare energiedrager (waterstof) te produceren.
BELORTA EN KU LEUVEN LANCEREN LEERSTOEL ROND INNOVATIE Gedurende drie jaar zal een onderzoeksteam onder leiding van titularis professor Bart Nicolai het proces van vernieuwingen in de groente- en fruitsector onder de loep nemen. Dit moet ertoe leiden dat telers sneller kunnen ‘meten’ of hun idee succes zal hebben en de teelt en het naoogsttraject sneller kunnen optimaliseren. “BelOrta wil met deze leerstoel een voortrekkersrol spelen in het onderzoek naar duurzame productinnovatie in de tuinbouw”, stelt directeur Filip Fontaine. BelOrta trekt al enkel jaren de kaart van vernieuwende initiatieven die de sector van verse groenten en fruit duurzaam moeten versterken. Een voorbeeld daarvan is de introductie van innovatieve producten als Broccolini, Flower Sprouts en Lemoncherry, maar ook de ontwikkeling van consumentgerichte verpakkingen. Omdat dergelijke innovaties snel hun weg naar de klant moeten vinden, is het belangrijk als teler om in een vroeg stadium te weten of een idee werkt. Telers hebben behoefte aan snelle meettechnieken en de juiste kennis om in een volgende fase de teelt en het naoogsttraject zo snel mogelijk te optimaliseren. Want alleen als al die stappen goed zitten, kan een innovatie succesvol zijn. Met de oprichting van de leerstoel BelOrta aan KU Leuven hoopt de veiling hiervoor een wetenschappelijke basis en structuur te ontwikkelen. “Op die
24
© Wim Vanderwegen
manier willen we een leidinggevende rol opnemen in de afstemming tussen wetenschappelijk onderzoek en de economische en maatschappelijke relevantie van de tuinbouwketen van productie tot eindconsument”, stelt Fontaine. Professor Bart Nicolai, voorzitter van het Departement Biosystemen van de KU Leuven, zal het onderzoek leiden. Drie jaar krijgt hij om het hele innovatieproces in de tuinbouwsector te onderzoeken. De leerstoel werd op 13 april officieel ingehuldigd door KU Leuven rector Rik Torfs, afgevaardigd beheerder professor Koen Debackere, BelOrta-directeurs Filip Fontaine en Chris De Pooter, BelOrta-voorzitter Leo Baestaens en professor Bart Nicolai. VILT-nieuws
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 25
VIJF STUDENTEN BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN WINNEN START ACADEMY 2016 In het Provinciehuis te Leuven werd op 22 april de winnaar van de 7e editie van businessplanwedstrijd Start Academy bekendgemaakt. Meer dan 300 beloftevolle ondernemende studenten streden de afgelopen maanden om het beste ondernemingsplan. Zo’n 100 teams stonden aan de start (oktober 2015) van een traject met workshops en coaching waarbij dieper wordt ingegaan op het belang van het businessplan, doelgroep- en strategiebepaling en het marketingplan. Sinds het startschot van deze editie hebben de deelnemende ondernemende studenten ook verschillende eliminatierondes doorlopen. Na elke voorronde vielen teams af. Zes topteams namen het tijdens een feestelijk slotevent tegen elkaar op in een wervelende finale en stelden hun straffe businessideeën voor aan een jury van gerenommeerde bedrijfsleiders en managers o.l.v. Martine Reynaers (CEO Reynaers Aluminium). Vijf studenten bio-ingenieurswetenschappen van KU Leuven. Bram Plasmans (katalytische technologie), Kenza Samlali (cel- en gentechnologie), Kobe Tielens (landbouwkunde: bio-economie), Lenz van Dommelen (katalytische technologie) en Mathias Leemans (biosysteemtechniek: Human Health Engineering) wonnen de wedstrijd met hun innovatieve kinderarmband die zowel een UV-detector als GPS-module bevat. Zij winnen een geldprijs van €2.250 en advies van partners ING, Deloitte, Linklaters LLP, Leuven.Inc en Gimv. Start Academy is een gezamenlijk initiatief van Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo) en ING België om ondernemingszin, ondernemerschap en creativiteit bij Vlaamse studenten te stimuleren. “De yUVi-bracelet bevat twee hoofdcomponenten: ten eerste een UV-detector, ten tweede een GPScomponent die steeds de coördinaten van de bracelet opmeet. De UV-detector zal continu de blootstelling aan UV-A en UV-B stralen opmeten. Doordat men de bracelet ook kan instellen op huidtype zal die een waarschuwing geven alvorens een persoonlijk maximum aan blootstelling bereikt wordt (exposure time). Daarbovenop is de armband waterdicht en kindvriendelijk in gebruik”, vertelt Bram Plasmans. “Allereerst zorgt deze band voor een vergroot veiligheidsgevoel. Met de GPS-component kunnen kinderen niet meer verloren lopen en de UV-detector zorgt voor een tijdige melding als het kind ingesmeerd moet worden. Ten tweede zorgt de UV-bracelet voor een vergroot bewustzijn rond de gevaren van
extensieve blootstelling aan de zon. De organisatie Stichting tegen Kanker stelt vast dat vele kinderen en volwassenen nog altijd te weinig gesensibiliseerd zijn over de relatie tussen huidkanker en zonnebrand. De yUVi-bracelet is hierbij een uitstekende tool om kinderen van jongs af aan hiermee te confronteren. We willen de armband in de eerste plaats via apothekers verkopen. Daarnaast willen we ons product ook via een webshop aan de man te brengen”, gaat Kenza Samlali verder. “Dit is natuurlijk een geweldige opsteker,” klinkt het enthousiast. “Het geeft ontzettend veel vertrouwen dat zo’n professionele jury zo sterk gelooft in dit ondernemingsplan. Dankzij deze financiële duw in de rug en ervaren coaching kan yUVi in de beste omstandigheden uit de startblokken schieten”. “Hun businessplan is zeer diepgaand en goed onderbouwd. Ze bieden een uniek en goed doordacht product dat een groot groeipotentieel heeft”, aldus juryvoorzitster Martine Reynaers. “Voor deze yUVibracelet is zeker een markt weggelegd. De jury gelooft heel sterk in dit product, maar des te meer in het team dat ervoor zal zorgen dat die markt aangeboord kan worden en het product gerealiseerd zal worden”, besluit Bernard Janssen van ING België. De tweede plaats ging naar het Oost-Vlaamse Rootz Whey Soda. Vijf KMO-studenten van Hogeschool Gent (Thomas Waele, Quinten Calliauw, Olivier Bauwens, Louise Heirman en Florian Duyck) kwamen op het idee een frisdrank op basis van melkwei te brouwen. Hun missie? Dit nevenproduct uit de zuivelindustrie ten volle benutten en het grote publiek de kans geven om nieuwe smaakhorizonten te verkennen. WeCare van UGent-studenten Bram Cooremans, Tom Gorré en Matthias Rammeloo was goed voor brons. WeCare focust voornamelijk op de optimalisatie van asfalt. Zij bieden oplossingen voor een duurzamer asfalt door het creëren van een speciale coating.
25
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 26
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
JESSICA BOLLYN (PROMOTIE 2013) IS RUNNERUP VOOR DE ‘BRIAN CHAMBERS INTERNATIONAL AWARD FOR EARLY CAREER RESEARCHERS IN CROP NUTRITION’ Tijdens het ‘International Fertiliser Society (IFS) Agronomic Conference’ in Cambridge (10-11 December 2015), was ir. Jessica Bollyn de runner-up voor de ‘Brian Chambers international award for early career researchers in crop nutrition’. Zij stelde er haar doctoraatsonderzoek ‘Phosphate-coated iron oxyhydroxide nanoparticles as high efficiency P-nanofertilisers in tropical soils’ voor. Promotor is prof. Erik Smolders.
Publicatie Biografie van Amaat Dumon door prof. Walter Vandepitte Een kleine veertig jaar na het overlijden van prof. Amaat Dumon, ondernam prof. Walter Vandepitte een poging om de puzzelstukken van het leven van Amaat Dumon samen te brengen en het complexe maar boeiende verhaal van deze fascinerende man neer te schrijven: strijdend Vlaming, hoofdredacteur van Ons leven, medeorganisator van de Vlaamse Wetenschappelijke Congressen, een van de stichtende leden van de Koninklijke Vlaamse Academie, wetenschapper-academicus, veredelaar van planten en kippen, schrijver en schatbewaarder en erevoorzitter van de Landbouwkring, voorzitter van het Landbouwinstituut, ... In de biografie tref je veel authentiek fotografisch materiaal aan uit het fotoarchief van Henri Zutterman, het archief van de familie Dumon, het archief van A. Dumon bij de KU Leuven den de Boerenbond/AVEVE-archieven bij KADOC, KU Leuven. Boeiende lectuur! Ook geïnteresseerd in het boek? Neem dan contact op met Walter Vandepitte (schrijver, uitgever) via
[email protected]
26
EMILY COENEN EN DE STUDENTENMARATHON Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde LOKO Sport op 16 maart 2016 de Studentenmarathon. Het was de 47ste editie en de lopers konden kiezen tussen 5km, 10km, 21km en 4x2km. Emily Coenen, de nieuwe collega op de studentenadministratie, won de 5 km bij de vrouwen. Proficiat!
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 27
Jobbeurs 2016
Zoals elk jaar studeren ook dit academiejaar heel wat studenten en doctorandi af aan onze faculteit. Dit impliceert voor de meesten dat ze in de bedrijfswereld gaan terechtkomen. Om hen al een voorsmaak te geven van de veelheid aan opportuniteiten alsook van de diversiteit van deze arbeidsmarkt, is de Jobbeurs de ideale gelegenheid. LBK organiseerde deze jobbeurs dit jaar op woensdag 16 maart 2016 in Campusbibliotheek Arenberg, te Heverlee. Op de standen van diverse bedrijven konden de studenten alumni van onze faculteit ontmoeten.
Voor de jobbeurs waren 28 bedrijven/organisaties ingeschreven: AB-Inbev, Alcon, Altran, Amaris, ARCQ, Assystem Belgium, Groep Aveve, Barry Callebaut, Bayer, Biotech Quality Group, Boerenbond, Cargill, Ceres Recruitment, CNH Industrial, Cyclops, Arenberg Doctoral School, Jan De Nul Group, M+W Group, Oleon, Puratos, Randstad, Siat Group, Siemens, Teach for Belgium, Tereos, Vandemoortele, Vlerick Business School en Waterleau. De Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en LBK danken van harte deze bedrijven en alle deelnemers! Dank ook aan de studenten-organisatoren van het bedrijvenrelatieteam van LBK!
27
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 28
NIEUWS VAN DE FACULTEIT
Anita Van Brusselen met pensioen Als huidige decaan van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen had ik de eer om een woordje te zeggen op het afscheidsfeestje van Anita. “Er zijn velen mij voorgegaan tijdens de loopbaan van Anita. Anita werkt hier dan ook al eindeloos lang. We denken allemaal dat Anita haar hele leven op het Landbouwinstituut gewerkt heeft, en dat is bijna waar. Anita is op 1 juli 1974 beginnen werken als ‘opsteller’ zoals dat toen heette op de Faculteit Landbouwwetenschappen. Ik heb me laten vertellen dat ze heel blij was dat ze hier kon beginnen, want op de boerderij thuis moest ze harder werken dan hier. Haar eerste contract was voor drie maanden; het werd meteen met een maand verlengd. Dan heeft ze even een uitstap gemaakt naar de Faculteit “Toegepaste wetenschappen” in de Afdeling “Fysische elektronica van de halfgeleiders”, de afdeling die uitgroeide tot Imec. Dus ze had even goed nog steeds aan de overkant van ’t gras bij ESAT of in de hoge toren van Imec die het beeld van ’t kasteel verknoeit, kunnen zitten. Maar ze kon de band met landbouw blijkbaar toch niet missen want op 1 mei 1975 kwam ze terug naar de landbouwfaculteit en sindsdien is ze nooit meer weggeweest. In 1981 werd ze bevorderd tot ‘eerste correspondente’. Hiervoor moest ze een examen afleggen met als schriftelijke proef ‘het opstellen en typen van een brief in het Nederlands, Engels en het Frans aan de hand van eenvoudige aanwijzingen’ en een mondelinge proef over ‘de kennis van het structuurreglement, C.A.O. en arbeidsreglement’. De tijden zijn nogal veranderd! Ik denk dat zo’n examen er vandaag de dag helemaal anders uit zou zien. In 1988 werd ze ‘hoofdcorrespondent’ en solliciteerde ze voor de functie van ‘pedel’ in opvolging van Fille Scheys, de broer van professor Scheys. Ze werd de pedel van onze faculteit en dat bleef ze, tot en met vandaag. In haar hele carrière heeft ze decanen zien komen en gaan. Als je in de raadzaal gaat kijken naar de foto’s van de vroegere decanen dan heeft Anita voor elk van hen, behalve de eerste twee -Jozef Heuts en Roger Meire- gewerkt: een maand onder decaan Edward Maes, vervolgens drie jaar onder decaan Geeraard Boddez, twaalf jaar onder decaan Jan Uytterhoeven, negen jaar onder decaan Vic Goedseels, zes jaar onder decaan Robert Schoonheydt, zeven jaar onder decaan Pol Coppin, vier jaar onder decaan Jos Vanderleyden en nu sinds een dik half jaar met mij. In diezelfde periode heeft ze ook zes rectoren gekend: van Pieter De Somer, over Roger Dillemans,
28
André Oosterlinck, Marc Vervenne en Mark Waer tot de huidige rector Rik Torfs. Ik denk dat ze over al deze mensen die een rol hebben gespeeld in het beleid van onze universiteit tal van anekdotes kan vertellen. Zo waarschuwt ze mij telkens opnieuw wanneer ik een beetje te snel de trap op en af loop, dat een vorige decaan, Pol Coppin, hier ooit serieus bij gevallen is. Ze heeft in die hele periode ook de Faculteit danig zien groeien en veranderen: van de ‘Landbouwfaculteit’, naar de ‘Faculteit voor Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen’ en tenslotte sinds 2005 de ‘Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen’ met vandaag 1900 studenten, meer dan ooit. Anita heeft altijd op het studentensecretariaat gewerkt en heeft dus heel veel studenten zien langskomen met alle mogelijke vragen in verband met hun studies, lessenroosters, examenroosters, enz. Een groot aantal van onze huidige professoren heeft zij nog als student gekend. De meeste studenten kenden ook Anita, en ze stond gekend als ‘geen gemakkelijke’. Als we in deze periode soms zeggen dat de studenten teveel gepamperd worden, dan heeft Anita hier zeker niet aan meegewerkt. Het moest in orde zijn! En dat niet alleen bij de studenten, maar ook bij onze professoren: punten moeten op tijd binnen zijn, …. En als dat niet zo was, kreeg je telefoon van Anita. Anita heeft in die hele periode ook verschillende collega’s gehad: opeenvolgend Edmond Vandeweert, Jos Van Pelt, Karine Op de Beeck en Ann Vande Broek als administratief directeurs en nog veel meer andere collega’s. Na een jarenlange samenwerking met Kathy en Greta zijn er op een paar jaar tijd bijna allemaal nieuwe collega’s bij de studentenadministratie bijgekomen. Het lijkt een leuke bende, tenminste als je afgaat op de lachsalvo’s die af en toe tot boven te horen zijn. Anita, ik wil je uit naam van al mijn voorgangers en alle mensen waar je ooit hier op de faculteit mee samengewerkt hebt, heel erg bedanken voor alles wat je hier betekend hebt. Je was jarenlang de ruggengraat van de studentenadministratie, het geheugen van de faculteit. Hoe vaak heb je niet gezegd “we hebben dat ooit nog voorgehad en toen hebben we dat gedaan”. We gaan je enorm missen. Maar voor jou breekt een andere fase aan; meer tijd voor de kinderen en kleinkinderen, om te reizen, of wat dan ook … Vanuit de hele faculteit: het allerbeste in deze nieuwe fase. Geniet ervan! Je hebt er hard genoeg voor gewerkt.” Decaan Nadine Buys, 25 maart 2016
7785_NIEU_BIOINGENIEUS_APRIL_16_7597_NIEU_BIOINGENIEUS_JAN_16 17/05/16 15:44 Page 29
Professor Emeritus Hervé Michels overleden Professor Hervé Michels behaalde zijn diploma als veearts aan de Rijksuniversiteit Gent in 1947 en hij was nadien vier jaar werkzaam in een diergeneeskundige praktijk in Oudenaarde. In 1951 stapte hij over naar de Belgische Boerenbond en werd er hoofd van de Dienst Diergeneeskunde, waar hij zich toen reeds voorbereidde op een vertrek naar het toenmalige Belgisch Kongo en dit onder meer door een doctoraat in de diergeneeskunde onder leiding van professor Hirschfeld, met als titel “Beschouwingen over thermoregulatie, adaptatie en productie van rundvee in de tropen” dat hij aflegde aan de universiteit van Utrecht in 1957. Het jaar daarop behaalde hij zijn diploma in tropische diergeneeskunde aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen en vertrok de familie (met ondertussen 4 kinderen) naar het toenmalige Leopoldstad, nu Kinshasa. Hij werd verbonden aan de “Faculté des Sciences Agronomiques” van de “Universiteit Lovanium” aldaar en doorliep er de verschillende stappen van een academische loopbaan van 1958 tot 1969, de woelige periode vlak na de onafhankelijkheid van Congo in 1960. In 1969 werd dit hoofdstuk, gedwongen, afgesloten en keerde hij terug naar België. Hij werd opgenomen in onze Alma Mater en deed als gewoon hoogleraar zijn eerste academiejaar in Leuven, waar hij te gast was in het laboratorium van professor Jozef Heuts met wie hij tien à vijftien jaar een hecht team vormde. Het onderwerp van klimaatinvloeden op dierproductie heeft hem, sinds zijn doctoraatswerk in Utrecht, nooit meer losgelaten, evenmin als zijn interesse, bekommernis en betrokkenheid bij de problematiek van voedselvoorziening voor de mens. Telkens opnieuw oversteeg hij hierbij de lokale, de Vlaamse of Belgische context om de problematiek te zien in een breder kader, in een wereldperspectief. Hij bleef geïnteresseerd en actief betrokken bij de problematiek van tropen en subtropen en heeft in dit kader nog een vijftal jaren gastcolleges gegeven tijdens de zomer aan het Institut National Agronomique de Tunésie. Ook na zijn emeritaat in 1989 bleef professor Michels meer dan vijftien jaar niet stilzitten; letterlijk niet want hij fietste iedere dag van Haasrode naar het lab. Toen hij dit niet goed meer kon, kwam hij met de wagen; figuurlijk niet, want hij bleef geïnteresseerd in het reilen en zeilen van
de Faculteit en Universiteit en hij bleef betrokken bij wat er op het lab gebeurde, bij het onderzoek en bij de mensen waar hij interesse en een warm hart voor had. In de vele commissies en raden tijdens zijn actieve loopbaan en ook daarna als raadgever, was prof. Michels een rechtlijnig en principieel man. Doch een eendimensionale houding is niet des mensen en rechtlijnigheid wordt doorkruist door een lijn van mildheid, toenemend met de jaren, die tenslotte uitmondt in een gefundeerde maar tevens genuanceerde en warm menselijke houding ten opzichte van problemen, stellingen, controverses en standpunten. Hervé Michels karakteriseren als wetenschapper kan niet zonder iets over de mens en de gelovige man te schetsen, en daarom enkele woorden over Hervé en de universiteit, de universitas en het universum. Belangrijker misschien nog dan de vele onderzoeksthema’s en -projecten op het laboratorium, was het bredere kader waarin Hervé zijn werk en zijn lesgeven situeerde. Hij deed dit binnen de universiteit die voor hem een plaats van vrijdenkers en van vrij denken was en is. Talloze keren heeft hij mee helpen denken, schrijven en corrigeren van teksten over de rol van de universiteit in samenleving, van het universitair onderwijs, van de K in de KU Leuven. De universitasgedachte was hem eveneens zeer dierbaar; zich niet opsluiten in één klein domein, maar het leggen van verbanden met de bredere problemen in landbouw en veehouderij, in de wereldvoedselproblematiek, in de bredere maatschappelijke context, ... dat alles lag prof. Michels nauw aan het hart. Wat het universele en transcendente betreft, daarin worstelde ook hij met de oeroude vraag naar de relatie tussen wetenschap en geloof, al zo dikwijls opgelost en dan toch weer niet. Dat zou zijn lectuur in de jaren na zijn emeritaat meer en meer gaan beheersen. Hij genoot van de gesprekken en van te spreken over wat hij opstak bijvoorbeeld van de lectuur van Teilhard de Chardin (jezuïet-wetenschapperantropoloog) of van een Karen Armstrong (Brits auteur en expert op het terrein van religie en aanverwante zaken). Het tijdschrift Tertio was tenslotte zijn uitverkoren lectuur van de laatste jaren. Het gaf hem vrede in het besef van de eindigheid van dit aardse bestaan. Professor Hervé Michels, een archetype professor, verstrooid, wijs en warm is ons ontvallen. Velen onder ons en vele van zijn oud-studenten zullen hem niet vergeten en een zeer goede herinnering en een warm gevoel overhouden en bewaren in dankbare herinnering. Haasrode 20/03/2016 Prof. em. Eddy Decuypere
29