1
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
Menselijke beschaving opeisen: een onzinnige onderneming De mythe van de Europese democratie rust voor een stuk op de Grieks-Perzische oorlogen,
de
erfenis
van
Alexander
van
Macedonië
en
de
Griekse
onafhankelijkheidsstrijd tegen de Ottomanen. Toch hebben de Grieken na hun onafhankelijkheidstrijd bijna anderhalf eeuw moeten wachten voor er democratie kwam. De Griekse beschaving heeft de Europeanen zowel op het vlak van democratie als op het vlak van tirannie geïnspireerd.
De eerste effectieve positieve discriminatie op basis van het EU-lidmaatschap komt aan het licht wanneer we een bezoek brengen aan het Archeologisch museum van Thessaloniki. De EU-studenten mogen het museum gratis bezoeken terwijl de nietEU-studenten halve prijs moeten betalen. Wil men met dit onderscheid bedoelen dat de EU-landen meer aanspraak maken op het menselijke cultureel erfgoed dat in dit museum wordt tentoongesteld? Het grootste deel van de tentoongestelde collectie behoort nochtans tot de Grieks-Hellenistische beschaving. Zou het in dit geval en in de veronderstelling dat het culturele erfgoed tot een bepaald volk behoort, niet logischer zijn dat een Macedoniër of een Egyptenaar uit Alexandrië het museum gratis bezoekt dan een Fransman, een Belg of een Duitser? Hoe men het draait of keert, de Grieks-Hellenistische beschaving heeft zich grotendeels buiten de huidige grenzen van de EU ontwikkeld. Ondanks het feit dat Griekenland vanaf 1981 tot de EU behoort en als de bakermat van de ‘westerse democratie’ van een speciaal prestige geniet, blijven de Grieken een buitenbeetje binnen de EU en tegelijk het bruggenhoofd of de ophaalbrug tussen Europa en het Oosten. Zoals wij nu westwaarts naar de ontwikkelingen in de V.S. kijken, zo keken de Grieken oostwaarts. Bovendien hebben ze als excellente handelaars, migranten en kolonisten door de eeuwen heen talrijke cultuurelementen uit andere regionen, van andere volkeren overgenomen en ze vervolgens naar hun eigen cultuur toe aangepast. Een sprekend voorbeeld van dergelijke adaptatie en het vergrieksen van ‘vreemde’ cultuurelementen zijn de Griekse goden en later het priesterschap dat zeer sterk geïnspireerd is door het Zoroasterisme in Perzië. Het museum in Thassaloniki is niet alleen het best ingerichte museum dat we tot op heden hebben gezien, het is ook uitmuntend op het vlak van expositie van historische resten. Een belangrijk deel van de collecties is gewijd aan de Macedonische cultuur en Alexander de Grote, Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
2
hierna Alexander van Macedonië genoemd. Hoewel het culturele erfgoed van deze roemvolle koning door de Griekse nationalisten wordt opgeëist, blijft hij een vergriekste Macedoniër of in moderne terminologie een goed geïntegreerde ‘barbaar’ binnen de Griekse cultuur. Waaruit blijk dat? In de 5de eeuw voor onze jaartelling werden alle volkeren behalve de Grieken ‘barbaren’ genoemd, dus ook het Macedonische koningshuis. De Perzen daarentegen gebruikten een mildere benaming voor hetzelfde koningshuis, namelijk ‘Grieken met hoeden’. Volgens het relaas van Herodotos over de deelname van de jonge Alexander aan de Olympische Spelen blijkt echter dat zijn deelname in vraag werd gesteld vanwege zijn ‘barbaarse oorsprong’. Maar wanneer hij zijn competentie als kandidaat bewees, werd hij voor het publiek geproclameerd als een afstammeling van Argos, een legendarische oude Griekse site in de Peloponnesos. Vanaf die dag werd Alexander van Macedonië een genaturaliseerde Griek. Ondanks zijn Macedonische afkomst wordt hij opgeëist door de Griekse nationalisten. Was hij per slot van rekening niet door Aristoteles, een Griek dus, onderricht? In 1991 voerde Griekenland zelfs zware oppositie om te vermijden dat de Macedoniërs hun land, dat pas tot stand kwam na het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië, Republiek van Macedonië zouden noemen. Bovendien voelde Griekenland zich geprovoceerd toen de Republiek van Macedonië als nationale vlag de zespuntige ster had uitkozen, deze van het Macedonische Koninkrijk onder Philipus II, vader van Alexander van Macedonië. Het Macedonische Koningshuis van Philipus II, die in de 4de eeuw de onderling vechtende Griekse stadstaten veroverderde, maakte evenwel een duidelijk onderscheid tussen de Grieken en de Macedoniërs. Het is dan ook vreemd dat de Grieken dit historisch gegeven halsstarrig ontkennen. Toegegeven, welke andere natie zou bereid zijn om de glorie van Alexander van Macedonië aan een pas ontstane republiek te verliezen? Of het al dan niet om het erfgoed van Alexander ging, de controle over het geografische Macedonië was tijdens de Balkanoorlogen een van de belangrijkste twistpunten tussen de Bulgaren, Grieken en Serven. Zo werd de Slavische bevolking van Macedonië verdeeld over de drie landen. Wat er van overbleef werd later een deelstaat van Joegoslavië. Hoe dan ook, onder druk van Griekenland moest het land een andere vlag kiezen dan wat men aanvankelijk van plan was en nu wordt het land in internationale kringen nog altijd ‘Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië’ genoemd. Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
3
Alexander van Macedonië, zo wordt hij in de Perzische geschiedenislessen genoemd, verspreidde niet alleen de Griekse cultuur over de helft van de wereld, maar voor alles maakte hij een eind aan de machtige Perzische rijk. Hij was het die Darius III, de Perzische koning, aan de Granicus rivier te Issus versloeg, diens dochter Stateira huwde en het fabelachtige Persepolis platbrandde. Sommigen beweren dat Alexander de ontheiliging van de Tempel van Athene wou wreken, die eerder door de Perzen was platgebrand, terwijl anderen menen dat het afbranden van Persepolis een symbolische daad was om het einde van het Perzische rijk te bevestigen. Het enige dat hij prijs gaf om deze overwinning te halen was zijn geliefkoosde paard, Bucephalus en zijn helm. Deze overwinning maakte van hem een ‘westers’ icoon waar ook de Romeinse keizers naar opkeken. Vergeet niet dat de Perzen ook een doorn in het oog waren van de Romeinse keizers, maar geen één van hen heeft de Perzen zo klein gekregen als Alexander het heeft gedaan. Ondanks het feit dat hij net als andere alleenheersers en veroveraars bloed aan zijn handen heeft, werd hij zelfs door de veroverde volkeren vooral geprezen voor zijn moed, doorzettingsvermogen en voor zijn idealisme. Hij was het die de mensen van het westen en het oosten gelijk achtte en interculturele huwelijken aanmoedigde, een weg die de natiestaten van de 20ste eeuw nooit hebben bewandeld. Zoals een van de grote hedendaagse Arabische schrijvers, Amin Maalouf, het zo meesterlijk verwoordt slaan de natiestaten als bouwers van koloniale rijken een belabberd figuur ‘want wie zoiets onderneemt, zou blijk moeten geven van een zekere achting voor degenen die men onder zijn vlag zou willen scharen; Alexander de Grote droomde van massale huwelijken tussen de Hellenen en de Perzen, Rome koesterde Athene en Alexandrië, en uiteindelijk kregen alle onderdanen van dat rijk het Romeinse staatsburgerschap, van de Keltische druïden tot aan de Arabische bedoeïenen toe…De koloniale rijken die in de negentiende en de twintigste eeuw door de Europese naties werden gebouwd, zijn echter nooit meer geweest dan een verlengstuk van het moederland, scholen voor toegepast racisme en morele schennis, die de weg hebben bereid voor oorlogen, volkerenmoord en totalitaire stelsels die Europa in een bloedige greep zouden houden’ maar, voegt hij eraan toe, ‘Ons tijdperk biedt het westen de kans om zijn morele geloofwaardigheid te herstellen; …door zich eindelijk trouw te tonen aan zijn eigen waarden – het naleven van democratie en de mensenrechten, toezien op Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
4
rechtvaardigheid, individuele vrijheid en scheiding van kerk en staat’. Voor ik aan mijn reis begon, kwam de film ‘300’ uit, die bij de Iraniërs veel ophef maakte, waarin de heldendaden en de moed van de verdeelde Griekse stadstaten ten overstaan van de Perzen op een verschrikkelijk onsmakelijke manier werd geromantiseerd. Ik schrijf dat niet omdat ik zelf van Iraanse herkomst ben, maar wie kritisch naar de zaken kijkt zal merken dat deze waardeloze film volledig in de kraam past van de doctrine van de ‘botsing der beschavingen’. In dit verband vond ik de inleidende beschrijving van de Grieks-Perzische oorlogen van de historicus Tom Holland, in zijn boek ‘Perzisch Vuur’, op zijn minst opmerkelijk. Hij schrijft: ‘In de veronderstelling dat de Perzen de Grieken verslagen zouden hebben dan zouden de Atheners nooit de kans hebben gehad om “hun unieke democratische cultuur” te ontwikkelen. Veel van wat de Griekse beschaving onderscheidt zou in de kiem zijn gesmoord. De erfenis die ze aan Rome en aan het moderne Europa nalieten zou oneindig veel armer geweest zijn. Niet alleen zou het westen de eerste strijd voor zijn onafhankelijkheid en zijn voortbestaan hebben verloren, maar als de Grieken voor de invasie van Xerxes waren bezweken, had er waarschijnlijk überhaupt nooit iets als “het” westen bestaan. Geen wonder dus dat de geschiedenis van de Perzische oorlogen dienst doet als de ontstaansmythe van de Europese beschaving, het archetype van de zege van vrijheid over slavernij en van gespierde burgerdeugd over futloos despotisme’. Terwijl de Spartaanse moed en de heldendaden tegen de Perzen worden geromantiseerd heeft men het zelden over het militaire regime dat de Spartanen later in het democratische Athene installeerden. Volgens Tom Holland werden de ‘driehonderd’ Spartanen, die de pas van Thermopylae tegen de Perzen verdedigden, zelfs door Hitler beschouwd als “Herrenrasse”, gekweekt om oorlog te voeren. ’De grootheid van Sparta, zoals Hitler goed besefte, beruste op genadeloze uitbuiting van zijn buurvolkeren, een voorbeeld van hoe je Untermenschen behandelt, wat brute navolging zou vinden in Polen en in bezet Rusland’, aldus Holland. Bovendien is Sparta nooit een stad geweest zoals Athene. De Atheense maatschappij was veel verfijnder en intelligenter georganiseerd dan Sparta, dat maar een conglomeraat was van dorpen, zonder enige omwalling of architectuur. Zoals Lykurgos, de architect van de Spartaanse samenleving, het zei: ‘Het zijn mannen en niet de muren die een stad maken’, een verwoording van het immense vertrouwen in hun krijgers en oorlogvoering. Het begrip ‘democratie’ heeft nooit een sprietje wortel geschoten in de Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be
5
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
Spartaanse samenleving. Zou het dan niet correcter zijn om Athene tot de ‘bakermat’ van de democratie uit te roepen in plaats van Griekenland in zijn geheel? Hoe dan ook waarschuwt de auteur van ‘Perzisch vuur’ dat we de invloed van de GrieksPerzische oorlogen op de geschiedenis niet moeten beperken tot starre begrippen als oost en west, want monotheïsme en het idee van een universele staat, democratie en totalitarisme – allemaal vinden ze hun oorsprong in de periode van de Perzische oorlogen. Bovendien zijn er voldoende historische en archeologische gegevens die een wederzijdse beïnvloeding en zelfs samenwerking tussen de Grieken en de Perzen aantonen. Tijdens de Grieks-Perzische oorlogen waren niet alle Grieken in oorlog met de Perzen. Tijdens de Peloponnesische oorlogen waren er zelfs tijdelijke coalities tussen de Perzen en afwisselend Athene en Sparta. Uit wat ik me van de Perzische geschiedenislessen herinner en uit van wat ik van verschillende Iraniërs hoor, worden de Grieks-Perzische oorlogen buiten proportie opgeblazen. Als je aandringt dat de Perzen verschillende keren door de Grieken naar huis werden gestuurd, hoor ik vaak zeggen: ‘O.k., maar dat was omdat ze niet echt vastberaden waren om Giekenland te veroveren’. Sommigen ontkennen zelfs dat de Perzen ooit tegen de Grieken zouden hebben verloren. Dat is niet verbazend aangezien ook in Iran de kinderen van kleins af aan leren hoe oud, machtig en groot het Perzische rijk wel was. Dat is niet onwaar. Het is alleen onvolledig, in die zin dat de interactie met andere
culturen
en
wederzijdse
beïnvloeding
overschaduwd
wordt
door
Iranocentrisme. Ongeacht dit Iranocentrisme, dat ik ook voor een stuk heb meegekregen, vind ik de archeologische resten van de verschillende Perzische nederlagen tegen de Grieken echter niet erg overtuigend. Het verslagen miljoenenleger van de Perzen moet toch wat meer strijdmateriaal en verzonken schepen hebben nagelaten dan een paar helmen en pijlpunten?! Na Thermopylae en Plataea wil ik heel graag een bezoek brengen aan Marathon, waar volgens Herodotos ook de vader van Xerxes, Darius I, een zware nederlaag leed. De graftombe in Marathon, die ons aan het Grieks-Perzische slagveld moet herinneren, stelt niet veel voor en is bovendien gesloten. Los van alles dat hier aan vooraf gaat, kan het geenszins ontkend worden dat het dankzij de Perzisch-Griekse oorlogen is geweest dat de 42 km Marathonloop vandaag als sportdiscipline wordt uitgeoefend. De man die met de blijde boodschap naar Athene, 42 km hiervandaan, liep om de nederlaag van de Perzen tegen de Grieken bij de slag van Marathon te rapporteren, Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
6
viel helaas dood bij zijn aankomst. Deze tragische en tegelijk heuglijke gebeurtenis voor de Grieken lag aan de basis waarom Marathon in 2004 een van de centrale plaatsen voor de Olympische Spelen was. Maar nu ligt het nieuwbouw stadion, een van de overblijfselen van deze spelen, er verlaten bij. Het lijkt erop alsof het stadion na de spelen is verlaten en nooit meer is betreden of opgeruimd. Vlaggen wapperen er nog, maar voor de rest is het een desolate plaats. Langs de weg waar de Olympische marathon werd gelopen en die het oorspronkelijke traject van de marathonlopervolgde, zien we op regelmatige afstand tenten voor chemische toiletten, een feit dat ons gevoel versterkt dat er sinds 2004 weinig is veranderd of opgeruimd. Na de slag van Marathon, krijgen de Perzen nog eens tegen hun oren, maar deze keer op de zee wat bekend is als de Slag van Salamis. Toch heb ik de indruk, afgaande op de archeologische vondsten en het feit dat alleen Herodotos de enige bron van historische informatie is, dat de grote verliezen aan de Perzische kant misschien niet zo groot waren als ze worden verondersteld. Bovendien stonden niet alle Grieken op slechte voet met de Perzen. Wanneer de Atheners de verdienstelijke Themistokles verbanden - hij was de architect van de overwinning van de Griekse stadstaten op de Perzische troepen bij de zeeslag van Salamis -, recupereerden de Perzen hem als adviseur. Later sloot de Atheense regering onder Pericles vrede met de Perzen om op die manier de wind uit de zeilen te halen van de reactionaire conservatieve pro-Spartaanse partij. Tijdens de Peloponnesische oorlogen lieten de Perzen het ook niet na om uit troebel water hun eigen imperiale voordelen te halen. Met prestigeprojecten, als het heropbouwen van de door henzelf vernielde muren tussen de havenstad Piraeus en Athene, probeerden ze hun imago te herstellen en hun invloed binnen de Griekse stadstaten te vergroten. Anderzijds maakten de rivaliserende Griekse stadstaten gretig gebruik van Perzische steun om hun oorlogje tegen elkaar te winnen. Dat doet me plots denken aan de rol die vandaag door de V.S. en hun bondgenoten in het Midden-Oosten wordt vervuld. Al lijkt het onverwacht maar het is niet de eerste keer dat een Griek positief reageert op mijn Iraanse afkomst. Hoewel de Perzen hier met hun verschillende aanvallen lelijk huis hebben gehouden en verschillende heilige tempels in brand hebben gestoken, alsnog heb ik geen moment enige vijandigheid of neerbuigend taalgebruik bespeurd bij Grieken die ik aansprak. In tegendeel hoorde ik vaak dat ze Perzië als een grote oude cultuur beschouwen. Uit wat ik me vanuit Iran herinner, weet ik dat deze bewondering Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
7
wederzijds is. Tenslotte maakte Sparta een eind aan de Atheense democratie, de vader van Alexander van Macedonië maakte een eind aan de Griekse oorlogen tussen de rivaliserende stadstaten, Alexander van Macedonië installeerde een autocratie en rekende af met het Perzische rijk waarna, na een onstabiele periode, de Romeinen het bewind over de Grieken hebben overgenomen. Tijdens de 1ste eeuw voor onze jaartelling wordt het Romeinse rijk omgevormd van republiek tot keizerrijk, een woelige overgang die gepaard ging met verschillende burgeroorlogen, die vooral in de bezette Griekse stadstaten werden uitgevochten. Rome slaagde erin om de Griekse stadstaten voor eeuwen aan zich te onderwerpen, wat de Perzen niet is gelukt. In die zin werd de Atheense democratie niet beëindigd door de Perzen. Om de woorden van Tom Holland te gebruiken hebben de Atheners van andere veroveraars nooit de kans gekregen om “hun unieke democratische cultuur” te ontwikkelen. In dat opzicht was de erfenis die ze aan Rome en aan het moderne Europa nalieten in 4de eeuw voor onze jaartelling al opgehouden met bestaan. In heel die ontwikkeling zie ik geen spoor van een specifiek conflict tussen de oosterse en de westerse beschaving. En ervan uitgaan dat de geschiedenis van de Perzische oorlogen dienst doet als ‘de ontstaansmythe van de Europese beschaving, het archetype van de zege van vrijheid over slavernij en van gespierde burgerdeugd over futloos despotisme’ beschouw ik als niet meer dan een afleidingsmanoeuvre om de aandacht af te leiden van de kern van de zaak en dat is het einde van de Atheense democratie. De vrije denkers van Athene zijn tenslotte slaven geworden en futloos despotisme heeft de gespierde burgerdeugd verslagen, maar daarbij hebben de Perzen geen vinger in de pap gehad. Ik wil het ook niet voor de Ottomaanse sultans opnemen, maar laat ons niet vergeten dat ze de Christelijke Patriarchie respecteerden en via hen hun belastingen inden. Ze hebben zelfs oplossingen gezocht toen het niet boterde tussen de Patriarch van de huidige Bulgarije en deze van Constantinopel. Dat hun belastingssysteem niet moslims benadeelde, staat buiten kijf. Maar de onafhankelijkheidsstrijd van de Grieken werd gekaapt door de opkomende christelijke westerse machten. Ze waren niet zo zeer begaan met de onafhankelijkheid van de Grieken, maar vooral begaan met de uitbereiding van hun invloedssfeer. Men kan in iedere geval niet ontkennen dat de bewondering voor de klassieke cultuur in Europa, die vanaf midden 18de eeuw onder invloed van de Duitser Joachim Winkelman ontstond, een belangrijke rol speelde bij de Griekse Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be
Met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
8
onafhankelijkheid. Het naïeve idealisme van Lord Byron is de vleesgeworden verpersoonlijking van deze obsessie voor het hellenistische ideaalbeeld. De activistische dichter en schrijver ging zo op in zijn bewondering dat hij zijn initialen in de tempel van Poseidon in Sounio vereeuwigde en zich zelfs persoonlijk ging bemoeien met de onafhankelijkheidsstrijd van de Griekse opstandelingen. Hoewel hij aan een ziekte stierf, wordt hij nog steeds herdacht als de martelaar van de Griekse onafhankelijkheidsstrijd. De druk vanuit de publieke opinie op hun regeringen, om de Griekse christenen en de erfgenamen van de Europese beschaving te redden, gecombineerd met de imperiale belangen van de Europese mogendheden, culmineerde in 1827 in de slag van Navarino. Met deze zeeslag maakt de geallieerde vloot van de Fransen, Britten en Rusland een einde aan het Ottomaans gezag op de Grieken, maar de ‘Democratie’ bleef bijna anderhalf eeuw aar afwezig. *****
Ik draag dit werk op aan Rik Cammaer. Hij beschreef het reisverslag waarop dit boek zich baseert als volgt: ‘Boeiend, warm, door en door menselijk, heel interessant om de dagelijkse werkelijkheid in die landen te leren kennen (zij het vooral bij drank en in de rand van de maatschappij). (…) Welkom thuis.’ Het boek Djenghis, democratie en vrouwen: een Iraanse van Gent naar Caïro werd in november 2011 uitgegeven door de uitgeverij EPO. Deze hoofdstukken die niet het boek werden opgenomen zijn te lezen op www.pierrequiroule.be