Menselijke Waardigheid, een theologisch begrip Ranfar Kouwijzer Uitgesproken op 17 juni 2014 Studiedag Kerk in Actie: De betekenis van mensenrechten voor diaconale opdracht kerk
Ik werk voor Stem in de Stad, een diaconaal centrum in Haarlem. Stem in de Stad is zeven dagen per week open voor mensen in nood. We koken een gratis warme maaltijd voor daklozen; ons Aanloopcentrum is ’s ochtends en ’s middags open voor koffie, thee en een praatje voor wie eenzaam is; we hebben een afdeling maatschappelijk werk; we hebben straatpastoraat; in het Nieuwe Wereldhuis wordt gewerkt aan empowerment van migranten; de afdeling asielzoekers staat mensen bij in procedures en we hebben een Verblijfhuis voor ongedocumenteerden. Wij zijn vergelijkbaar met de Pauluskerk in Rotterdam, met IDO in Lelystad of met de locaties van STEK in Den Haag. Er werken bij ons acht professionals en 250 vrijwilligers. We helpen zo’n 1100 individuen. Sommigen zien we éénmalig, sommigen dagelijks. In totaal komt er op jaarbasis 50.000 keer iemand bij ons over de vloer. Voor Haarlemse begrippen is Stem in de Stad een grote organisatie.
Werken van Barmhartigheid De missie van Stem in de Stad is het goede leven te zoeken voor ieder mensenkind. De manier waarop we dat doen ligt heel dicht tegen de bijbelse opdracht: de hongerigen spijzigen, de vreemdelingen herbergen. Uit de samenleving ontvangen we daar waardering voor. Mensen buiten de kerk begrijpen heel goed dat de kerk aan armenzorg doet en vreemdelingen opvangt. Dat hoort tot het DNA van de kerk en wordt vertrouwd. Dit doen we niet voor eigen gewin. Dit is een intrinsieke waarde. Zie maar hoe de buitenwereld reageert op Paus Franciscus: hè hè, eindelijk iemand die het begrijpt. “De armen zullen er altijd zijn”, heeft Jezus gezegd. Dat lijkt te kloppen. Hoe rijk je samenleving ook is, er zullen altijd mensen zijn die zich aan de onderkant begeven. Die onvoldoende hebben om mee te komen, die een te beperkt netwerk hebben. Wij vinden dat mensen aanspraak mogen maken op aandacht. Op liefde misschien wel. Dat er mensen zijn die naar je luisteren. Die je waarderen. Die om je geven. Dat soort categorieën kun je niet vastleggen in mensenrechten. Je kunt het niet aan de overheid opdragen om van mensen te houden. De kerk zal altijd een diaconale taak houden – het werk is nooit af. Dat is ook niet erg. Ik droom niet van een wereld waarin diaconaat niet meer nodig is. Al was het maar omdat mensen opknappen van het verrichten van diaconaal werk. Niet dat de één arm is en de ander rijk, is de zonde – maar dat die twee niet met elkaar in verbinding staan wel.
Helpen onder protest Er zijn ook situaties waarvan ik denk: wij doen dit nu wel, maar het is eigenlijk van de zotte dat wij dit moeten doen. Dit klopt niet. Hier is meer nodig dan een ervaring van het goede, dan een gunst of barmhartigheid, hier zou onze samenleving bijgestuurd moeten worden. Het grootste knelpunt waar we bij Stem in de Stad tegen aan lopen is de situatie rond uitgeprocedeerde en onuitzetbare mensen. We kennen de verhalen uit Amsterdam, met zijn vluchtkerk, vluchtkantoor, vluchtgarage en alle opvolgers en uitlopers. Drommen kansloze 1
mensen die hier al jaren zijn, die niet terug kunnen en niet mogen blijven. Die in tochtige en koude ruimtes op één hopen en eten wat voorbijgangers hen toestoppen. De derde wereld bij u om de hoek. Mensen die opgepakt worden en voor maanden en maanden in detentie verdwijnen. Om dan zonder geld, zonder papieren en zonder enige voorziening op straat gezet worden met een briefje in de hand waarop staat dat ze het land binnen 24 uur moeten verlaten. Hoe dan? Door te gaan zwemmen? Die mensen dolen door de straten, slapen onder bruggen. In de grote steden, maar ook in de middelgrote steden. Ze kunnen zelfs niet terecht in de nachtopvang. Als de politie ze aantreft verdwijnen ze zonder proces voor maanden in de gevangenis. Ze bedelen of vallen ten prooi aan mensenhandelaren. Het is een categorie mensen voor wie de mensenrechten niet op lijken te gaan.
Mohamed Rugamana In ons Verblijfhuis hebben we beperkt plaats voor mensen in de meest schrijnende situaties. Laat ik het verhaal van Mohamed Rugamana vertellen. Mohamed is 51. Hij vluchtte in 2006 uit Burundi. Zijn asielverhaal werd afgewezen. Hij moet terug, maar Burundi accepteert hem niet. Drie keer zat hij al in vreemdelingendetentie. Maandenlang. Hij werd geklinkerd, want hij is onuitzetbaar. Vorig jaar konden we regelen dat hij een nieuwe knie kon krijgen. Zijn knie was verbrijzeld doordat hij met de kolf van een geweer was geslagen in Burundi. Mohamed kon revalideren in ons Verblijfhuis. We maakten een afspraak met de Vreemdelingenpolitie dat ze hem met rust zouden laten. Hij had per slot van rekening al drie keer gevangen gezeten. Mohamed verkocht het Straatjournaal voor de deur van de plaatselijke HEMA. Zo kwam hij aan wat geld en aan wat aanspraak. Op 24 april werd hij toch gearresteerd door de Vreemdelingenpolitie. “Je gaat voor 9 maanden de gevangenis in, en als we je ooit hier weer bij de HEMA zien, pakken we je direct weer op”, voegde de vreemdelingenpolitie hem toe bij zijn arrestatie. “Ja, dat was inderdaad een schending van de afspraken met ons”, gaven ze later toe. Consequenties had dat verder niet. Mohamed was al overgedragen aan de IND en in detentiecentrum Zeist geplaatst. Daar zit hij nu. En het kan wel eens lang gaan duren. Mohamed heeft geen misdrijf gepleegd, heeft zelfs geen overtreding begaan. Hij is bij ons perfect vindbaar. Er is geen enkel perspectief op zijn uitzetting en toch zit hij daar. Het regime is zwaar. Van half vijf ’s middags tot half negen ’s ochtends zit hij met een andere gevangene in een cel. Er is geen werk, geen proefverlof, geen bezoek zonder toezicht. Hij moet de tijd doden. Hoe zit het met Mohamed en de rechten van de mens? ‘Alle rechten en vrijheden gelden ongeacht je nationale afkomst’. ‘Allen zijn gelijk voor de wet’. ‘Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige detentie’.
2
Rechten van de Mens Ik ben gevraagd vandaag wat te vertellen over de samenhang tussen de rechten van de mens en de Bijbelse boodschap – en in het licht daarvan het diaconale werk van de kerk. Er gaan dagen voorbij waarin ik de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens niet lees. Heel wat dagen zelfs. Ik ben geen jurist en ik ben niet gewend me te beroepen op verdragen of wetten. In de voorbereiding op vandaag heb ik het wel gedaan – en ik ben weer opnieuw onder de indruk geraakt van wat er vastgelegd is in die verdragen. Wie als Bijbels en diaconaal georiënteerd mens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens leest – of mensenrechten die in andere verdragen zijn vastgelegd, kan alleen maar instemmen. Ja en amen. Niemand zal in slavernij worden gehouden; Niemand zal onderworpen worden aan folteringen; Ieder heeft het recht op vreedzame vereniging en vergadering; Ieder heeft recht op rust en op vrije tijd; Ieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin. Als deze rechten geëerbiedigd zouden worden, zou de wereld er heel wat beter uitzien. Beter beantwoorden aan het ideaal van een wereld waar brood is, en recht en liefde, genoeg voor allen. “Heb uw naaste lief, gelijk uzelve.” Als je catechese geeft is er altijd wel een puber die zegt: “Ik haat mezelf. Dus dan moet ik mijn naaste ook haten.” De variant dat je eerst van jezelf moet houden, voor je van een ander kan houden, hoor ik ook wel eens. Dat betekent in de praktijk dat we ons eerst eindeloos op onszelf kunnen richten. Er staat echter niet: hou evenveel van een ander als van jezelf. Er staat: heb je naaste lief, die gelijk is aan jou. Het is er net zo eentje: ook een kind van een vader en een moeder; een kind van God. Dat moet genoeg zijn om je om hem of haar te bekommeren, om in te staan voor zijn of haar rechten. Menselijke waardigheid hoef je niet te verdienen. Die is onvervreemdbaar. Ieder mens is geschapen naar Gods beeld. Daarmee bezit hij of zij al zijn of haar waardigheid. God is mens geworden – dat is de kern van het christelijk geloof. Daarmee is menselijkheid opgetild tot iets buitengewoon kostbaars. Een mensenleven is kostbaar in Zijn ogen.
Driehoekje Jij – God – de Naaste. Dat driehoekje kom je op iedere bladzijde van de Bijbel tegen. We leven in tijden van voetbal. Cruyff zegt het ook altijd, dat je driehoekjes moet maken. Linies overslaan, dat is er niet bij. Het valt mij op dat het in de Bijbel niet vaak gaat over de rechten die jij hebt. Het gaat steeds over de rechten die een ander toekomen – en waar jij je eventueel voor moet inzetten. “Eenzelfde wet en éénzelfde voorschrift zal gelden voor de geboren Israëliet en voor de vreemdeling, die in uw midden vertoeft.” (Ex. 12:49). “Is dit niet wat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen?” (Jesaja 58:6-7). Het gaat om vreemdelingen, politieke gevangenen, weduwen en wezen, de allerarmsten. De God die hier aan het woord is, is een activist voor Mensenrechten. Hij pleit, soebat, smeekt: zie om naar je medemens. Er is een voortdurend appel: veronachtzaam de rechten van de armen niet. De bijbel is propaganda. Het wil jou ergens heen hebben. Het is geen wetboek met daarin jouw voorrechten gebeiteld, het is activeringsmateriaal. In de benen! Ik las op internet dat als je alle rechten uit opeenvolgende verdragen optelt je tot 99 mensenrechten komt. Dat deed me denken aan een islamitische traditie die zegt dat er 99 namen voor Allah bestaan. De barmhartige, de sterke, de eeuwige… Ga zo maar door. Ik wil hier de stelling wel willen verdedigen dat parallel aan die islamitische traditie deze 99 mensenrechten te lezen zijn als namen voor God. 3
Dat er een rode draad loopt van de Bijbel naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens lijkt mij wel zeker. Zonder Christelijke inspiratie geen universele rechten van de mens. Al moeten we er direct bij zeggen dat we er de verlichting voor nodig gehad hebben om uit het christendom te halen wat er in zit. Het begint er al mee dat mensen als gelijken worden gezien. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Je hebt religies met kastensystemen, samenlevingen waarin slavernij geaccepteerd was; levensbeschouwingen waarin vrouwen niet als gelijkwaardig aan mannen gezien worden; maatschappijen met andere wetten en meer rechten voor de adel of voor de geestelijkheid; rechten die alleen gelden als je tot de bezittende klasse behoren. Zo maar over al die verschillen uit proclameren dat de mens vrij is en gelijk in waardigheid en rechten – is bijna een belijdenis. Zo zou het moeten zijn. De Universele Rechten van de Mens zijn geen natuurwetten. Ze zijn het product van een lange ontwikkeling, van vooruitgang, van verlichting. Het is iets om trots op te zijn – en ook iets dat onderhoud behoeft. Je moet er met elkaar over blijven praten waarom het dan zo is, dat mensen aan elkaar gelijk zijn.
Heren en Slaven “Het is er net zo eentje als jij”, dat moet je af en toe opnieuw horen. Als ik ergens iets moet vertellen over het werk van Stem in de Stad, maak ik graag een vergelijking met de eerste christengemeenschap in Rome. Ze zaten bij elkaar, staat er geschreven. Mannen en Vrouwen, Joden en Grieken, Heren en Slaven. Dat was niet vanzelfsprekend. Dat was ongehoord. Het was wellicht niet verboden, maar het gebeurde gewoon niet. Zoiets deed je niet. Het wegvallen van die grenzen was moeilijk, aanstootgevend soms, maar het had ook iets bevrijdends. Ik zie bij Stem in de Stad iets soortgelijks gebeuren. De vrijwilligers – over het algemeen uit het kerkelijke netwerk – zijn hoog opgeleid, blank, rijk. Ze wonen in Bloemendaal of Heemstede. De gasten zijn jong, vreemdeling, arm, laag- of niet opgeleid. En die mensen zitten door elkaar heen, zijn met elkaar in gesprek. En dat is niet alledaags. Over het algemeen is het toch zo dat de mensen die we ontmoeten op ons lijken. Of het nou in onze kerk is, of in onze buurt. De mensen die naast je wonen hebben een zelfde soort inkomen als jij. Waarschijnlijk ook een soortgelijke opleiding. Als je een feestje geeft, zijn je gasten over het algemeen uit dezelfde maatschappelijke klasse als jij. We hebben allemaal tweehonderd namen en nummers in ons mobieltje staan. Hoeveel zwervers staan daartussen? Of ongedocumenteerden? Kennelijk is het nog niet zo vanzelfsprekend dat wij bij elkaar horen. En tegelijkertijd hoor ik al die vrijwilligers vertellen dat ze er zo van opknappen om met mensen uit andere groepen op te trekken. Dat ze zo veel ontvangen. Dat ze zich er aan laven, ook spiritueel gezien. God heeft al die onderscheidingen niet bedacht. Die heeft ons geschapen als broeders en zusters. Daartoe zijn we bestemd. Blijkbaar is het heel bevrijdend om weer eens even op die manier met elkaar te verkeren.
Artikel 1 “Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Ze zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.” – Artikel 1 van de Universele Verklaring voor Rechten van de Mens. In dat allereerste Mensenrecht zit direct een Mensenplicht vervat: “ze behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen” (en in zusterschap, vul ik maar even aan). Zo is het. Of zoals Jezus het zei: Heb de Heer, je God, lief. Dat is het eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk, heb je naaste lief. Deze twee zijn de grondslag van alles wat er staat in de Wet en de 4
Profeten. ‘Jij – God – de Naaste’, dit driehoekje moeten we telkens blijven zoeken. Het is de basis van ons geloof, het is de basis van de mensenrechten, het is de basis van het diaconale werk. Overigens ben ik van mening dat Mohamed Rugamana vrijgelaten moet worden. Dank voor uw aandacht.
Ds Ranfar Kouwijzer is directeur van Directeur Oecumenisch Diaconaal Centrum Stem in de Stad in Haarlem. Volg hem op Twitter via @RanfarKouwijzer of @Stemindestad Reacties zijn welkom via:
[email protected] Mohamed Rugamana een hart onder de riem steken? Dat kan door hem een kaartje te sturen (Mohamed leest Nederlands en Engels). Detentiecentrum Zeist, tav dhr M. Rugamana, detentienummer 5694582 Postbus 111 3769 ZJ Soesterberg
5