1 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur.
Mens en natuur in oorlogstijd Langs bossen en tuinen Hoe wijzigde de Eerste Wereldoorlog het landschap en de relatie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving?
2 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur.
I. De bossen Inleiding
De oudste boom ter wereld, Noord-Amerika
De Eik van Liernu, de oudste boom van België
Bomen bestaan al miljoenen jaren. Wist je dat de oudste levende boom meer dan 4800 jaar oud is? De oudste boom in België zou meer dan duizend jaar oud zijn en staat in een dorpje in Namen. In hun jaarringen dragen bomen de herinnering aan al die duizenden jaren. Bossen zijn niet alleen voor de aarde maar ook voor de mens van vitaal belang. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog vervulden de bossen een belangrijke rol. Maar de oorlog had ingrijpende gevolgen voor het Belgische bosbestand. Heel wat bossen verdwenen. Andere bossen werden na de oorlog wel opnieuw aangeplant maar veranderden van uitzicht. Waardoor nam het bosbestand tijdens de Eerste Wereldoorlog af? Ook vandaag slinkt ons bosbestand. Wat zijn daar de belangrijke oorzaken van? Welke gevolgen heeft de huidige afname van het bosbestand? Terwijl je per vier door het berkenbos van de tentoonstelling wandelt, tonen de beelden hoe het eraan toeging tijdens de Eerste Wereldoorlog. Neem gerust de tijd om ze te bekijken. In twee thema’s kom je op de volgende pagina’s meer te weten over de belangrijke rol van het bos tijdens de oorlogsjaren. Neem per twee een thema door en zoek daarna een rustig plaatsje waar je weer alle vier samenkomt. Vertel je medeleerlingen waarover jouw teksten gingen. Vertrek daarbij iedere keer van wat je op de foto’s ziet.
3 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur. Bevoorrading uit het bos (groep 1 neemt deze teksten door) A. Voeding en brandstof In België heerste al snel een tekort aan levensmiddelen en brandstof. De voedselimport viel stil, de binnenlandse productie leed onder de oorlog en de weinige middelen die er waren werden slecht verdeeld. De schaarste leidde tot illegale activiteiten. Velden werden ’s nachts geplunderd en in bossen werden strooptochten ondernomen. Zeker in de strenge winter van 1916-1917 hadden de bossen hieronder te lijden. Er heerste een groot tekort aan brandstof en mensen recupereerden hout waar mogelijk. Ze sprokkelden achtergelaten hout, gebruikten balken en meubels uit kapotgeschoten huizen en kapten illegaal bomen. Hele bossen moesten eraan geloven. Zo was in Deinze halverwege 1916 een sparrenbos van 32 hectaren volledig verdwenen.
Franse soldaten stutten loopgraven
Hout was ook voor het leger een belangrijke grondstof tijdens de oorlog. In 1915 werden honderden bomen gekapt om de loopgraven te versterken. Vooral eik en beuk werden massaal gekapt. Ook notelaren hadden sterk te lijden onder oorlog. Het hout werd gekapt om geweerkolven van te maken. In Ieper bleef van deze boomsoort niet veel over, waardoor er nu geen enkele notelaar staat die ouder is dan 80 jaar. B. Beschutting Het bos bood zowel militairen als burgers beschutting tijdens de oorlog. Hier konden ze even op adem komen tijdens hun zware tochten. “Wij zijn nog goed af. Wij schuilen in het struikgewas, in kreupelbossen, in boomgaarden waar smakelijke peren rijpen. Alle goede uren zijn goede uren, laten we ervan profiteren.” Maurice Duwez, Arts in het Belgische leger. September 1914. “Wat een contrast met de frontlinies. Het kamp ziet er prachtig uit tussen de groene bomen.” Oscar Dahlgern, Amerikaanse soldaat. 10 augustus 1918.
Franse soldaten rusten uit in het bos.
4 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur. C. Het bos als slaapplaats De soldatenkampen in de bossen waren niet overal even goed uitgerust. Sommige soldaten sliepen in barakken, anderen bouwden hutten om beschut te kunnen slapen. Ook ondergronds zochten de soldaten beschutting. In sommige bossen groeven ze onderaardse gangencomplexen. De tunnels van het Duitse leger waren 2 meter hoog en 80 meter breed. Ze liepen tot in het dorp!
Canadese hutten in het Polygoonbos
Herdenken en herinneren (groep 2 neemt dit stukje door) Heel wat bossen werden na de oorlog een plaats van herinnering. Veel soldaten waren er tijdens de oorlog begraven. Deze begraafplaatsen werden na de oorlog bewaard. Houten kruisen werden vervangen door grafstenen en rondom de graven werd vaak een muur opgetrokken. Wist je dat de grond van een militaire begraafplaats het grondgebied is van het land waartoe de begraven soldaten behoren? Ook bomen dragen nog steeds de herinnering aan de oorlog. Als je de stam zou doorzagen, zou je in de jaarringen sporen van granaatscherven kunnen vinden. In de bossen vind je nog andere overblijfselen van de oorlog. Restanten van bunkers en loopgraven doorbreken het natuurlandschap. Vlak na de oorlog gingen veel waaghalzen in de bossen op zoek naar souvenirs. Dat was niet zonder gevaar. In mei 1923 probeerde een twintiger uit Ieper poeder uit een gevonden granaat te schudden. Het gevaarte ontplofte en de jongeman stierf aan zijn verwondingen. Regelmatig ontploften nog projectielen als werkmannen op zoek gingen naar oud ijzer in de bossen. Bekijk de planten en bomen in de Floraliën aandachtig. Zie je onregelmatigheden in hun bladeren, stam of stengel? Kan je bedenken hoe die er zijn gekomen?
5 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur.
II. De IJzer Inleiding Ga met jullie groepje richting het water. Dit water symboliseert de IJzer. Toen het Duitse leger naderde, trok het Belgische leger zich terug achter de rivier. Door de sluizen bij Nieuwpoort te openen, stroomde zo’n 700.000 kubieke meter de IJzervlakte binnen. Op 2 november 1914 stond de vlakte blank, op sommige plaatsen steeg het water tot 3,5 m boven de zeespiegel. Zompige bodems werden afgewisseld door meren met eilandjes erin. De Duitse legerleiding weet het stijgende waterpeil aanvankelijk aan de hevige regenval en de kapot geschoten dijken. Ze had het strategisch belang van de sluizen onderschat. Het Duitse leger kon niet verder gaan en beide legers kwamen vast te zitten tegenover elkaar.
Bruggen Ga naar de brug over het water. Aan het IJzerfront bouwden zowel Duitse als Belgische soldaten bruggen om zich te kunnen verplaatsen. De zogenaamde passerellen verbonden bijvoorbeeld de loopgraven met de spoorwegen. De passerellen aanleggen was niet zonder gevaar. Na de oorlog getuigde een soldaat over het leven aan het front:
Passerelle ter hoogte van Ramskapelle.
Een passerelle bij Oud-Stuivekenskerke.
“Langs smalle houten padjes “passerelles” genaamd, over de overstroomingen geworpen en ten prijze van vele menschenlevens bij nachte opgetimmerd, bereikten men langs allerlei bochten en krinkels (want de passerelle in rechte lijn werd al dagelijks vernield) die vooruitgeschoven posten, die de eerste lijn was en waarrond een net van loopgraven en verschansingen was gevlochten. Slechts bij nacht ook kon de “relève” of aflossing der troepen zonder te veel verliezen plaats hebben.”
6 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur. Het water tot aan de lippen Voor soldaten in de loopgraven was het water een last. De gangen waren modderig en moesten continu onderhouden worden. Soldaten liepen dagen door de modder in dezelfde laarzen. Dat zorgde voor een nieuwe ziekte: ‘loopgravenvoeten’. Vocht en kou zorgden ervoor dat voeten opzwollen, infecteerden en in het ergste geval afstierven.
Zoet- en zoutwater Al in 1250 werden in Nieuwpoort de eerste sluizen gebouwd om het water te controleren. Geleidelijk werd de IJzer ingebed en de grond rond de rivier gebruikt voor landbouw. Toch vormde dit tot de 20ste eeuw geen belemmering voor de natuur. Rond de rivier groeiden zeldzame planten en leefden vandaag bedreigde diersoorten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep gedurende vier jaar zout zeewater in het zoete water van de IJzer. Planten en dieren die enkel in zoetwater overleven, kregen het daardoor zwaar te verduren. Na de oorlog kon het gebied rond de IJzer zich deels herstellen, maar vertoonde het niet meer dezelfde rijkdom als ervoor. Zoet- en zoutwater bevat een verschillende hoeveelheid zout. Sommige dier- en plantsoorten verdragen het zout heel goed, maar anderen kunnen niet overleven in het zoute water. Zoetwaterplanten die wel in zoutwater kunnen overleven, ontwikkelen strategieën om zich tegen het zout te beschermen. Zo scheiden ze het teveel aan zout uit via zoutklieren of wortelen ze minder diep omdat het zoete water zich boven het zoutwater bevindt. Rond de IJzer groeien een aantal plantensoorten die dit kunnen:
Uiterst links: Engels slijkgras Tweede foto: klein schorrenkruid Derde foto: zeeaster Rechts: zeekraal
7 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur.
Er zijn maar weinig planten die zowel in een zoet- als zoutwatermilieu kunnen overleven. Leg uit waarom de onderwaterzetting van de IJzervlakte tijdens de Eerste Wereldoorlog schadelijk was voor de planten die er groeiden. Vind je in de Floraliën planten terug die in een zoet- en een zoutwatermilieu kunnen overleven? Je kan je smartphone gebruiken om op te zoeken en om er een foto van te nemen.
III. Schaarste in oorlogstijd Inleiding
Wandel verder doorheen de tentoonstelling richting de moestuinen. Ze zijn helemaal in, die volkstuinen. Ook in Gent ontmoeten mens en natuur elkaar in de volkstuintjes van bijvoorbeeld de Boerse Poort bij de wijk de Brugse Poort. Steeds meer stedelingen brengen hun vrije tijd door met het kweken van groenten, planten en bloemen op een stukje grond dat niet bij de eigen woning ligt. Zou jij graag zo’n volkstuintje hebben? Wat zijn de voordelen van zo’n tuin? Ook in oorlogstijd sloegen heel wat mensen aan het tuinieren. Welk extra voordeel zouden ze hierbij hebben?
8 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur. Het voeden van het gezin De oorlog bracht schaarste met zich mee. De kleine landbouwers beschikten over voldoende ruimte om hun dagelijkse voedingsrantsoen aan te vullen met groenten van eigen kweek. Voor de stedelingen lag dat wat moeilijker. Met toestemming van de Duitsers, sloegen de stadsbesturen en het Werk van den Akker de handen in elkaar. De hongerige stadsmagen moesten gestild worden met groenten van eigen kweek. In plaats van afhankelijk te zijn van steun, konden de stedelingen zo de verantwoordelijkheid opnemen voor zichzelf en hun gezin. Naast de productie van voeding moest het tuinieren de werkloze bevolking weerhouden van het nutteloos zwerven door de straten. Waar het ook maar mogelijk was, werden gronden vrijgemaakt voor de kweek van aardappelen, bonen, peulvruchten en andere groenten. Zondag 6 mei 16. Lente volop. Het kanon grommelt in de verte en de natuur viert feest. Langs de lanen staan de kastanjeboomen zwaar ondoorzichtbaar als huizenrijen op pijlers gebouwd; het schijnt een algemeene verlichting daarop van hooge kaarsen wit — en rozerood. Heel het Park is met tenger groen overwuifd; bloemen, bloemen overal, op alle vrije plaatsen geurig, kleurenrijk. En, de toch niet omgewoelde graspleinen, o zoo mooi, effen fluweel! Geen mensch kan zich voorstellen, dat de oorlog den schepter zwaait... ach, hij kan het wel, hoor goed toe, het kanon grommelt immer van ver! Indien het toch eens zwijgen wou! Virginie Loveling, Oorlogsdagboek [1914-1918]. Op het einde van de oorlog groeiden geen bloemen meer in het stadspark. Hoe zou dit komen? Deze Floraliën staan vol met de meest prachtige bloemen en planten. In oorlogstijd moest de kweek van bloemen en sierplanten plaats maken voor groenten en fruit. Het Werk van den Akker gaf tips aan de stedelingen over hoe ze dit moesten aanpakken en de stedelingen konden zaaigoed ophalen in het stadhuis. Ook wie zelf niet over een tuin beschikte, kreeg hulp. Stadsparken werden omgeploegd tot tuin, braakliggende velden tot kleine akkers. Werklozen die niet over een tuin beschikten sloegen daar aan het harken. In 1914 hadden zo’n 16.000 families een moestuin, in 1918 waren dat er 180.000.
9 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur. Naast de initiatieven van het Werk van den Akker ontstonden ook andere initiatieven om de honger te stillen. Zo kwamen er boekjes die de mensen moesten ondersteunen in de aanleg van hun eigen tuintje. Veel van de groenten in die boekjes zijn ‘vergeten groenten’. Heel wat groenten en knollen die toen groeiden werden na een tijdje een beetje vergeten en raakten in onbruik. Vandaag zijn deze ‘vergeten groenten’ terug in. Bekende chef-koks gaan ermee aan de slag en je vindt ze overal in de supermarkt. Verdeel de groenten op de volgende pagina en ga per twee op stap.
Zoek de groenten uit het Hofje der Planters terug in de Floraliën en neem een selfie. Je kan je leukste selfie op facebook posten. Stel een lijstje samen met enkele groenten waar je nog nooit van hoorde. Vraag een aantal oudere bezoekers of zij ze wel kennen, hoe ze smaken en hoe je ze kon klaarmaken.
10 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur.
11 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur.
12 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur. De aardappel was de absolute ster van de volkstuin. Deze groente beschikte over meer calorieën dan welke groente ook. De aardappel was zo populair dat het Werk van den Akker vreesde dat de mensen enkel maar aardappels zouden kweken. Er was volgens hen nood aan een gevarieerder dieet dan brood gemaakt van aardappel met aardappelpap en aardappelsoep. Naast groenten hadden de mensen ook tekort aan tabak voor hun pijpje. Tussen de groenten en het fruit verscholen, rezen overal tabaksplanten op. De gedroogde bladeren waren dan wel van slechte kwaliteit maar de meesten stelden zich tevreden met het zelfgekweekte mengsel. Beter iets dan niets!
IV. De helende werking van de natuur Op de prent hiernaast zie je de verschillende stadia die een gewonde soldaat doorloopt. Na de eerste zorg wordt hij door brancardiers weggedragen en komt hij in een veldhospitaal terecht. Een trein voert hem naar een meer gespecialiseerd hospitaal verder van het front waar hij in de tuin van het ziekenhuis opnieuw tot zijn positieven komt. De tuin en meer algemeen de natuur had volgens bepaalde artsen een positief effect op wie moest genezen van oorlogsverwondingen. ‘Het leven midden in de natuur is goed voor de verminkte soldaten’, zo schreef een arts. De gezonde lucht in de longen bevorderde het herstel. Verminkte soldaten die niet meer konden vechten, kwamen in heropvoedingscentra terecht. Daar kregen ze les in land- en tuinbouwtechnieken. Iedereen zou een handje moeten bijsteken na de oorlog, ook de oorlogsinvaliden! Hebben bloemen en planten volgens jou een positieve werking op de genezing? Wat denk jij? Is het toevallige dat zoveel (psychiatrische) ziekenhuizen een tuin hebben? In de tweede helft van de Eerste Wereldoorlog ontstonden ziekenhuizen waar soldaten die getroffen zijn door ‘de klop’ of ‘shellshock’ opgevangen werden. Belgische slachtoffers kwamen terecht in inrichtingen in Frankrijk. Het ging vaak om kloosters. De strenge architectuur, de lange gangen en ruime slaapzalen boden een goede omgeving voor de ‘de mentaal verzwakte’. De behandeling varieerde tussen rust, dieet, afzondering en heropvoeding. Ook hier zou de kloostertuin en de nabijheid van akkers en velden een kalmerende uitwerking hebben op de patiënt.
13 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur. Bloemen en planten kunnen nog op een andere manier een helende werking hebben. In de tentoonstelling vind je bloemstukken die verwijzen naar de flowerdiplomatie. Bloemen werden en worden gebruikt om een band te smeden tussen mensen, groepen of landen. Bloemen en gesprek vervangen zo oorlog en strijd. Welke ‘helende’ functies hebben bloemen op onderstaande foto’s?
Bloemenverkoop ten voordele van oorlogswezen.
Eerbetoon in Menenpoort te Ieper aan de overleden Britse soldaten.
Britse vrouw wil gewonde soldaten bloemen overhandigen.
Een soldaat stuurt een bloem van het front naar huis.
14 De wederzijdse invloed van oorlog en natuur.
Colofon
Geheugen Collectief vzw Cuperusstraat 5, 2018 Antwerpen Ondernemingsnummer: 0816.853.628 www.geheugencollectief.be Dit rapport werd opgemaakt door Maarten Mahieu, Rosan Meijer en Jonas Raats onderzoekers van Geheugen Collectief in opdracht van Floraliën. © Geheugen Collectief vzw 2016