MENGELBERG EN ZIJN TIJD
Amsterdam Muziekstad: 1800-1850: periode van economisch en muzikaal ontwaken e. Eroica meest gespeelde symfonie door Mengelberg e, Toscanini: Vom Pliischtheater ins Tonstudio
EEN UITGAVE VAN DE WILLEM MENGELBERG VERENIGING 23E JAARGANG NUMMER 94 OKTOBER 2010
Inhoud Van het bestuur
5 "Johan Krediet: mijn vraagbaak"
Uitslag enquête jaarvergadering
6 Amsterdam 1800-1850: periode van economisch en muzikaal ontwaken
10 Eroica: meest gedirigeerde symfonie door Mengelberg
12 Pers over Eroica onder Mengelberg
14 Schijnheiligheid?
16 Arturo Toscanini: Vom Pliischtheater ins Tonstudio
21 Robert en Clara Schumann op concertreis naar Nederland
29 Elektonisch leesvoer op het web
31 Mengelberg matig omschreven in More than the Notes
0,0:rte 6?-rd
Herfstnummer MezT 2010
JOHAN, BEDANKT!
D
,t is de eerste Mengelberg en zijn Tijd die
Bayreuth de tentoonstelling 'Artur° Toscanini - Vom
niet meer onder (mede-)redactionele
Pluschtheater ins Tonstudio'. In aansluiting op een
verantwoordelijkheid van Johan Krediet
beschrijvend stuk van de hand van Albert Meurer over het z.g. e-book 'More than the notes' is Johan
verschijnt. Hij was altijd en naar het leek onvermoeibaar in de
Maarsingh bijzonder kritisch over het aan Mengelberg
weer, zowel als (groot-)leverancier van stukken als in
gewijde deel.
hoedanigheid van 'eenvoudige doener', maar uiteindelijk
Jan Reinoud komt met de resultaten van de enquête
gingen de jaren toch tellen. Dus hij had alle recht en
over de ALV 2010 en de middag met Kasper Jansen.
eigenlijk ook alle gelijk van de wereld om er in elk geval
De redactie in zijn huidige samenstelling is onlangs
gedeeltelijk een punt achter te zetten.
bijeen geweest om te praten over de toekomst
Naast de voorzitter, die een persoonlijk woord schrijft,
van Mengelberg en zijn Tijd. Doel is om tot een
zal vooral de hieronder als tweede genoemde daaraan
planmatiger aanpak te komen, met bij voorbeeld een
moeten wennen. Johans kennis van het (Amsterdamse)
voortschrijdende jaarplanning, een vaste indeling en
muziekleven, maar in de omgang vooral ook zijn humor
natuurlijk een keur van auteurs!
en bonhomie waren welhaast legendarisch, hij kon het
Bij deze Mengelberg en zijn Tijd vindt u een brief van de
zich dan ook veroorloven af en toe lastig te zijn.
redactie, waarin een beroep op u wordt gedaan om eens
Maar als schrijver hoeven we hem niet te missen, hij wil
een artikel, maar liefst natuurlijk meer, voor ons blad te
ons van zijn 'stukkies' blijven voorzien, maar misschien
schrijven.
wel iets minder dan in het verleden.
Want eerst dan is het een blad voor, maar ook van de
In dit nummer zijn we nu in het Amsterdamse
lezers!
muziekleven tussen 1800 en 1850 beland, schrijft hij over de Chasa naar aanleiding van een aantal
De redactie
opmerkingen van Paul Zander over het stuk 'Mengelberg
Johan Maarsingh, Albert Meurer, Ronald de Vet
bouwde zich een heiligdom' in MezT nr. 92 en geeft hij een vervolg op zijn stuk over Schumann in MezT nr. 93. Ab van Kapel laat in de reeks `De klinkende Mengelberg'
Wilt u MezT liever als pdf ontvangen? Meld dit dan bij het secretariaat:
[email protected]
dit keer zijn licht schijnen over de Eroica. En hoe klinkt die hier! Johan Maarsingh bezocht op zijn 'bedevaart' naar
COLOFON Mengelberg en zijn Tijd is een kwartaaluitgave van de Willem Mengelberg Vereniging, opgericht op 13 februari 1987. Overname van de redactionele inhoud is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming. Aanlevering kopij voor MezT 95 uiterlijk 15 november 2010. Redactie: J. Maarsingh, mr. A.A. Meurer en R. de Vet (Redactie)Secretariaat: Mozartkade 14, 1077 DJ Amsterdam, telefoon (020) 626 2550, e-mail:
[email protected], bankrekening 155 802 Bestuur van de Willem Mengelberg Vereniging: Voorzitter: dr. Eveline A. Nikkels (072) 589 5000, Secretaris: mr. Albert A. Meurer (020) 626 2550, Leden: mr. Jan C. Reinoud (026) 339 1139, mr. Frederik Heemskerk (06) 21 296 791 en dr. Frits. W. Zwart (070) 314 0700
Erelid: Riccardo Chailly Minimale jaarcontributie C 27,50 voor leden binnen Europa (€32,50 buiten Europa), over te maken op bankrekening 155 802 t.n.v. Willem Mengelberg Vereniging te Amsterdam. Opzeggingen uitsluitend tegen 1 januari met een opzeggingstermijn van 1 maand. Aan de inhoud van dit periodiek kunnen geen rechten ontleend worden. www.WillemMengelberg.nl 0 2010
Van het bestuur Afscheid Johan Krediet Nadat hij in 2009 al het bestuur had verlaten, heeft Johan Krediet na 20 jaar en 200 artikelen besloten dat 'zijn tijd' is gekomen om uit de redactie van Mengelberg en zijn Tijd te stappen. De vereniging is hem veel dank verschuldigd voor de
we houden ons aanbevolen voor uw suggesties voor mogelijke andere subsidiegevers. Op de komende ledenvergadering hopen we meer te weten. Het hele plan zou als het een beetje mee zit toch in de loop van herdenkingsjaar 2011 zijn beslag kunnen krijgen.
enorme inzet die hij al die jaren heeft tentoongespreid, niet alleen als lid van de redactie, als 'regelaar' en
Tot slot
gedurende een reeks van jaren als, letterlijk, knipper en plakker, maar bovenal als stukkiesschrijver zoals hij zelf zegt. In die laatste hoedanigheid heeft hij beloofd nog wel eens iets van zich te laten horen en velen doet hij daarmee een groot genoegen. Zo hopen wij nog jaren van zijn grote interesse en zijn muzikale kennis en belevenissen, maar bovenal van zijn Amsterdamse humor te kunnen genieten. Het bestuur verwelkomt van harte Ronald de Vet als nieuwe redacteur. Het bestuur verwacht veel van zijn kritische, maar altijd van betrokkenheid getuigende inbreng! Najaarsbijeenkomst Zoals al aangekondigd in MezT nr. 93 gaan we 's middags 13 november a.s luisteren naar Niek Nelissen, zoals bekend de biograaf van Van Otterloo, die ons zal vergasten op een verhaal, getiteld 'Willem van Otterloo en de erfenis van Willem Mengelberg'. De bijeenkomst vindt plaats bij het NMI in de aula van de Koninklijke 4 Bibliotheek in Den Haag en begint om 13.30 uur. Vooraf is om 13.00 uur een korte ledenvergadering ter vaststelling van de begroting 2011. De officiële uitnodiging voor de ledenvergadering en de middagbijeenkomst ontvangt u in de tweede helft van oktober, per e-mail maar de 'niet-geëmailleerden' uiteraard per post. De toegangsprijs voor de middagbijeenkomst incl. een borrel eveneens bij het NMI bedraagt C 12,50 voor leden en € 15,- voor introducé's. U kunt zich natuurlijk nu al aanmelden. Adres, telefoon en e-mailadres van de secretaris vindt u in het colofon.
Om voor de hand liggende redenen willen wij de ledenlijst zo actueel mogelijk houden. Daarom verzoeken wij een ieder om ingeval van wijzigingen in de adresgegevens daarvan steeds het secretariaat op de hoogte te stellen. Zeker wanneer uw e-mailadres wijzigt of u e-mail krijgt. Op het toneelstuk 'Mengelberg and Mahler' waarover Het Parool op 18 juni j.l. berichtte, hopen wij in het volgende nummer van MezT terug te komen, evenals op andere publicaties. Willen de leden die hun contributie voor het jaar 2010 (minimaal € 27,50) nog niet hebben voldaan deze ten spoedigste overmaken op onze bankrekening 155802? Wij hopen opeen grote opkomst op 13 november! Namens het bestuur,
Albert Meurer.
Dat klinkt goed! Groots assortiment, helder advies, designbrillen, sportbrillen, zonnebrillen, lenzen.., Bij Sijbrants & van Olst. www.designbril.n1
Indien u alvast meer wilt weten over het zeer goed ontvangen boek, verwijzen wij u naar: www. opusklassiek.nl/boeken/nelissen_otterloo.htm ("De fraai ogende en van talrijke, voor een aanzienlijk deel overigens nooit eerder verschenen, foto's voorziene handelseditie stoelt op het proefschrift dat Nelissen in september jongstleden met verve aan de Nijmeegse Radboud universiteit verdedigde."). Vernieuwing website Eind augustus verzonden wij een brief aan de Willem Mengelberg Stiftung met het verzoek om een subsidie voor de drastische verbetering van de website. Na bestudering van het verzoek heeft het bestuur van de Stiftung ons inmiddels laten weten in principe bereid te zijn tot een substantiële bijdrage. Dat betekent wel dat we genoodzaakt zijn ons heil ook elders te zoeken. Dat hebben we inmiddels in gang gezet, maar
Sijbrants & van Olst speciaaloptiek Dorpsstraat 29 Othlerkerk afd Amstul 020 406 60 82
Marktplein 21 0297 54 07 77
"Johan Krediet: mijn vraagbaak" Een persoonlijk woord van de voorzitter Toen ik Wim van der Kwast mocht opvolgen als voorzitter van de Willem Mengelberg Vereniging werd hij al snel mijn vraagbaak over 'hoe het was' en 'hoe het verder moest gaan': Johan Krediet, gepokt en gemazeld als geen ander in het Amsterdamse leven ten tijde van Mengelberg.
Maar dat niet alleen. In MezT werden door hem diverse wegen bewandeld en steeds weer vloeiden er verhalen uit zijn pen, die tevens getuigden van een - als ik dat als niet-Amsterdammer zo mag stellen - Mokumse humor. De buurt rondom de Jodenbreestraat, je ziet Johan er lopen en ons verslag doen wat al wat daar de mensen bewoog. Zijn grote menselijkheid en gevoel voor verhoudingen waren hem hierbij een leidraad. Nu de jaren meer en meer gaan tellen heeft Johan besloten uit de redactie te stappen, maar gelukkig blijft hij als 'stukjesschrijver', zoals hij mij schreef, beschikbaar. Johan heeft lang zijn stempel op MezT gedrukt, nieuwe mensen nemen het roer nu over. Hierdoor zal de inhoud een andere vorm en stijl gaan krijgen, maar zo gaat het nu eenmaal, 'er is een tijd van komen en een tijd van gaan', om een beetje in de stijl van Johan te blijven. Bij deze dan voor Johan een 'letter of credit' voor alle speurwerk door hem verricht en wij hopen natuurlijk op een vaste column van zijn hand in de toekomstige MezT. Dank Johan, vooral ook voor je vriendschap en je raadgevingen.
Eveline
Enquête Ledenvergadering en voordracht Kasper Jansen 29 mei 2010 Na de bijeenkomst op 29 mei heeft het bestuur de aanwezigen per email of brief een enquêteformulier toegestuurd. Exclusief aanwezige bestuursleden werden 11 formulieren geretourneerd. Dat was ca 1/3 van de aanwezigen; reden om, nog afgezien van de absolute aantallen, voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies. Het bestuur geeft hierbij enige uitkomsten weer, die nuttig kunnen zijn bij de voorbereiding van en besluitvorming over toekomstige activiteiten. 1.De voordracht van Kasper Jansen werd (op een schaal van 0-5) in overwegende mate (zeer) positief beoordeeld (maar de vlag dekte niet helemaal de lading). 2.Over locatie en accommodatie in het NMI was men eveneens (zeer) positief. Sommigen suggereerden een kleinere ruimte, maar dat is bij het NMI geen reële mogelijkheid. 3.Aanvangsuur en duur van de bijeenkomst werden in overwegende mate positief beoordeeld. 4. Suggesties voor volgende bijeenkomsten: uit uiteenlopende suggesties wordt er één, die - zoals u elders in deze MezT kunt lezen - al op korte termijn gerealiseerd, namelijk een voordracht van Niek Nelissen n.a.v. de publicatie van zijn boek "Willem van Otterloo, een dirigentenloopbaan". Verder werd o.m. gesuggereerd: - (oud-)orkestleden uitnodigen om te vertellen, hoe en waarom bepaalde werken worden geïnterpreteerd en uitgevoerd zoals dat gebeurt; - luisteren naar Mengelberg-opnamen met als illustratie (desbetreffende bladzijden van) partituren. Ondanks deze positieve geluiden zijn er toch - met name enkele (geluids-)technische en logistieke - punten, waar kritiek op was en waaraan het Bestuur meer aandacht denkt te moeten geven bij de voorbereiding en uitvoering van volgende bijeenkomsten. Zo kunnen de broodjes wellicht wat minder sober en moet verplaatsing na afloop naar een kroeg bij voorkeur worden vermeden. Het bestuur is tenslotte voornemens ook na afloop van volgende bijeenkomsten de aanwezigen naar hun mening te vragen,teneinde waar maar enigszins mogelijk binnen de beschikbare middelen de kwaliteit van onze verenigingsactiviteiten te optimaliseren. ' Namens het bestuur,
Jan C. Reinoud
Amsterdam ontwikkelt zich tot muziekstad: 1800-1850
DE PERIODE VAN
ECONOMISCH EN MUZIKAAL ONTWAKEN Jan Compagnie is niet meer, Jan Salie heeft zijn plaats ingenomen. Nederland is een vazalstaat van Frankrijk, Amsterdam is gedegradeerd tot een derderangs stad, de VOC wordt per 1 januari 1800 failliet verklaard, de Amsterdamsche Wisselbank wordt gesaneerd, de handel met Engeland wordt verboden en handelsondernemingen gaan failliet.
Door het Continentale Stelsel stort de Amsterdamse economie in en de haven wordt gesloten, pakhuizen staan leeg, er zijn veel werkelozen en er heerst chaos en duisternis. Nicolaas Beets spreekt in 1875 van de Franse Nacht, maar juist in deze nachtelijke omstandigheden vindt in 1801 in de Nieuwe Kerk een uitvoering plaats van Die Schopfung van Joseph Haydn o.l.v. Bartholomeus Ruloffs (1735-1801), die dus kort daarna overlijdt. In de instrumentale inleiding van het werk brengt Haydn de chaos en de duisternis tot uitdrukking en laat daaruit het licht ontstaan door het koor als het ware te laten 6 exploderen, van pianissimo a capella in c-klein tot fortissimo in c-groot ondersteund door het orkest. In werkelijkheid breekt het licht in Amsterdam geleidelijk aan door als er in 1813 een einde komt aan de Franse bezetting, maar eerst vindt in 1805 in dezelfde Nieuwe Kerk nog een uitvoering plaats van HUndels Messiah met wel 300 zangers, waarschijnlijk o.l.v. Antoine Fodor (1768-1845) die Ruloffs als dirigent bij Felix Meritis is opgevolgd. Dit oratorium begint met
het recitatief voor tenor: "Trostet, trostet Zion, spricht euer Gott". En een aantal maten verder: "Das Volk, das im Dunkeln wandelt, es sieht ein grosses Licht". Dat grote licht draagt niet de naam Lodewijk Napoleon, die in 1806 als Koning van Holland wordt aangesteld. Om sympathie te winnen richt Lodewijk Napoleon o.a. in 1808 het 'Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten' op - thans als Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gevestigd in het Trippenhuis te Amsterdam - waarin J.W. Wilrns (1772-1847), C.A. Fodor en de componist C.F. RUppe (1753-1826) voor de afdeling Toonkunst zitting nemen. Om in de gunst te komen bij Felix Meritis schenkt Lodewijk een gipsen beeldencollectie die hij uit Parijs laat komen. In 1810 ontneemt zijn broer hem het koningsschap en wordt het Koninkrijk Holland bij Frankrijk ingelijfd. Dit heeft tot gevolg dat Nederlanders worden gedwongen in het Franse leger dienst te nemen, bij de Amsterdamse poorten Franse douaniers worden gestationeerd, een Franse Gouverneur-Generaal wordt aangesteld en de stad door een brigade van 400 soldaten wordt bezet. Als na de nederlagen van het Franse leger de val van het Franse regime nabij is verlaten de Franse troepen op 14 november 1813 Amsterdam. De bezetting is voorbij en de bevrijding wordt gevierd met enkele lynchpartijen en het in brand steken van de gehate douanekantoren. De jonge dames die met een Franse soldaat een liefdesrelatie zijn aangegaan - zoals een tekening van Reijnier Vinkeles laat zien - worden met rust gelaten, althans hun haar wordt niet gekortwiekt. Op 21 november wordt het Algemeen Bestuur uitgeroepen, de ambtenaren en allen die onder de Fransen hebben gediend blijven gewoon in functie; ereraden worden pas 130 jaar later ingesteld.
Vertrek en afscheid van geliefden von de Garde d'Honneur bij de Weesperpoort, 30 april 1813 (Reijnier Vinkeles)
De toekomstige Koning Willem I rijdt op 2 december via de Haarlemmerdijk Amsterdam binnen en legt op 30 maart 1814 in de Nieuwe Kerk als soeverein vorst de eed op de Grondwet af. Pas na 1815, als Napoleon definitief bij Waterloo is verslagen, kan Amsterdam
is het optreden van de in het Duitse Rijnland geboren J.H. Lubeck (1798-1865), die zich in 1823 in Amsterdam vestigt als orkestdirigent, maar met de oprichting van een maatschappij ter bevordering der toonkunst wil het nog niet lukken. Wel lukt in 1824 de oprichting van de Nederlandse Handel Maatschappij en het Noordhollands Kanaal wordt geopend. Een jaar later steekt Paul van Vlissingen met de Amsterdamsche Stoomboot Maatschappij van wal en weer een jaar later richt de componist/organist J.G. Bertelman (1782-1854) een muziekschool op. Voorbode van een rooskleurige muzikale toekomst met Johannes van Bree, geboren in 1801, Johannes Verhuist
Felix Meritus vandaag
(1816), Richard Hol (1825) en J.M. Coenen (1826), allen van 'Neerlands bloed', die hun sporen gaan verdienen in de ontwikkeling van Amsterdam tot muziekstad.
aan de opbouw beginnen en komt ook het openbare muziekleven weer op gang. Tijdens de Franse bezetting zijn de concerten bij Felix Meritis o.l.v. Antoine Fodor wel gewoon doorgegaan, evenals de concerten en operavoorstellingen in de Stadsschouwburg. Een gezelschap onder leiding van Dessauer en Hooflën heeft regelmatig Franse operavoorstellingen gegeven in de Fransche Schouwburg (thans de Kleine Komedie) aan de Erwtemarkt. Door het optreden van Franse artiesten is de muziek lichtvoetiger geworden dan in de periode 1750 tot 1800, die door Duitse musici zoals Bartholomeus Ruloffs werd beheerst. Het amper vierjarige hofleven van Lodewijk Napoleon en de driejarige bezetting door de Franse brigade hebben nauwelijks invloed gehad op het muziekleven in de hoofdstad. Langzamerhand begint het verlangen te ontstaan om muziek van eigen bodem ten gehore te brengen en de aanzet daartoe in 1817 is een uitgave van een bundel met Volksliederen door de van Duitse afkomst zijnde, eerder genoemde componist Johann Wilhelm Wilms. In deze bundel wordt opgenomen het door Hendrik Tollens (1780-1856) in 1816 gedichte volkslied Wien Neérlandsch bloed in de aderen vloeit, van vreemde
Ter verpozing richt een aantal Amsterdammers van gegoede huize in 1827 een orkest op dat zij Blaas & Strijklust noemen en voor hun vrouwen een koor onder de naam Harmonica. Als dirigent van beide gezelschappen stellen ze de inmiddels 28-jarige Amsterdammer Johannes van Bree aan. In 1829 is het dan eindelijk zover dat, ondanks geaarzel van Amsterdam, de oprichtingsacte van de "Maatschappij ter Bevordering der Toonkunst" bij de notaris kan passeren (Zie MezT nr. 89/30) J,.P. Heije, die ook bij de oprichting is betrokken (Zie MezT nr. 89/22) brengt de aarzeling van de Amsterdammers in een gedicht tot uitdrukking: "Neen, als 't niet kan, dan kan het niet." zoo hoor ik alle dagen van flauwerds en van traagen; maar ik, ik haat dat laffe lied, en zoo mij God de kracht wil gunnen, dan zeg ik: wat er ook geschied: 't moet kunnen!
smetten vrij, dat door Wilms is getoonzet. Inmiddels klinkt in 1818 in de Fransche Schouwburg Don Juan van W.A. Mozart, wordt met de aanleg van het Noordhollands Kanaal begonnen en komt de straatweg Amsterdam-Utrecht gereed. Amsterdam begint te ontwaken en ontdekt de al jaren in Engeland toegepaste stoomwerktuigkunde in de industrie, landtransportmiddelen en het scheepvaartverkeer. Dat brengt een aantal rijke Amsterdammers op het idee om de Haarlemmermeer door stoomkracht droog te malen. Economisch is Amsterdam bezig de verloren tijd in te halen, maar cultureel - vooral muzikaal - loopt zij achter de feiten aan en is zij beslist niet van vreemde smetten vrij. In 1820 vraagt de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zich in een vergadering af of er geen mogelijkheden zijn om de muzikale ontwikkeling van de Amsterdammers te verbeteren en er verschijnt een rapport om een genootschap ter bevordering van de Nederlandse toonkunst op te richten. Een stap in de goede richting
Dirigent Lubeck
Hersteld Evangelische Lutherse Kerk op de Kloveniersburgwal
De ster van Johannes van Bree is stijgende als hij in 1830 Antoine Fodor opvolgt als dirigent bij Felix Meritis. Ook als componist begint hij zich te ontwikkelen. In 1832 8 schrijft hij een Mis voor 4 solostemmen, koor en orkest en ontvangt daarvoor een bedrag van f. 400,- en in 1833 volgt zijn Opera Sappho, die een jaar later en meerdere keren daarna onder zijn leiding met veel succes in de Stadsschouwburg wordt uitgevoerd. Een in 1834 door Den Haag georganiseerd muziekfeest met ca. 370 medewerkers schudt Amsterdam volledig wakker, met als gevolg een Amsterdams muziekfeest in 1836 in de Hersteld Evangelische Lutherse Kerk op de Kloveniersburgwal met ca. 500 medewerkers, waaronder de orkesten Blaas & Strijklust en Felix Meritis, onder de algehele leiding van Johannes van Bree. De Amsterdammers krijgen er zin in en organiseren in 1838 in de Remonstrantse Kerk aan de Keizersgracht een uitvoering van Mendelssohns Paulus met een orkest van "aanzienlijke meesters en liefhebbers dezer stad", ook onder leiding van Johannes van Bree. Voor het uitvoeren van oratoria is de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst aangewezen op kerken, maar voor kleinere openbare concerten is geen zaal voorhanden. De bouw in 1838 van Muziekzaal "Odeon" aan het Singel is dan ook een uitkomst. Tegelijkertijd wordt aan de Plantage Middenlaan de dierentuin "Natura Artis Magistra", de Natuur is de leermeester van de Kunst, geopend en wordt de spoorlijn AmsterdamHaarlem in gebruik genomen. In 1839 maakt de Maatschappij afdeling Amsterdam gebruik van de Muziekzaal "Odeon" voor de uitvoering van het Requiem van Mozart en de Mis in C van
Beethoven met Johannes van Bree. Inmiddels wordt in 1840 onder auspiciën van de Maatschappij het derde Algemene Muziekfeest georganiseerd in de Hersteld Evangelische Lutherse Kerk, waarbij voor het eerst in Amsterdam een volledige uitvoering van de Negende van Beethoven plaatsvindt die door Johannes van Bree wordt gedirigeerd. Tot 1850 vinden om de twee jaar muzikale evenementen plaats die door de Maatschappij, afdeling Amsterdam, worden georganiseerd in de muziekzaal Odeon en eveneens door Johannes van Bree worden geleid. Het muzikant zijn wordt aantrekkelijker door oprichting in 1841 van de Maatschappij Caecilia (zie MezT nr. 91) met het doel toonkunstenaars bij ziekten en ouderdom financieel te steunen. In New York wordt in 1842 de Philharmonic Symphony Society opgericht en in Amsterdam begint Johann Eduard Stumpff (1813-1871) met een eigen orkest Weense muziek ten gehore te brengen. Hij laat daarvoor de feestzaal Frascati in de Nes ombouwen tot concertzaal. Het is dezelfde ondernemende Stumpff die acht jaar later aan de Plantage Parklaan een concertzaal laat bouwen die de Parkzaal gaat heten, een zaal met een eigen door hem opgericht symfonieorkest Het Parkorkest. De eerste helft van de negentiende eeuw is voor Amsterdam een periode van economisch en muzikaal ontwaken. Jan Salie is dood, Jan Compagnie leeft weer.
Johan Krediet
MAATSCHAPPIJ CAECIL
programma • I.> 41 N.
Mit
EERSTE GROOTE INSTRUMENTAAL /Ht
op,onliaor to gttreit, -op
IllrgGSI)AG 30 Nc)vember 841
e ato-nds ten 7% Ure, tn den AtifitsgebEEN Seit-WiParntraGi
EERSTE DEEL. CritOOT.1 $ 11 I E NA. van Zrouhr eten Xteetkovest. OUVERTURE van de ra tre over 4,10 • tto 1o(tr t.
,
TWEEDE DEEL. GROOT OCTET, etim 2rlegdelasohn koid,v voor tner alen ) twee Mtvicien, 'toet Violentrnet, (loer cl IJ l kcr n. 10110E bijgevoegde Contrabas- kl tijD e posifie.) HLs:ympho stijl moetende VOQItip3 dragen werden 1 do "30 Leden vvordn uiLgevterd. 24
OUVERTURE Ykin de Opera ,e14,P+ZreMtke van tc Weber,, v. t g. eren door a1k kende Leden der Maatsebnpudj.
De klinkende Mengelberg
EROICA
MEEST GEDIRIGEERDE SYMFONIE DOOR MENGELBERG Een van de werken die Mengelberg het meeste gedirigeerd heeft, is de Derde symfonie van Beethoven: de Eroica. Beethoven componeerde dit werk ter herinnering aan een groot man in 1804. Het werk
Egmont, bevrijding van Nederland Coriolan, bevrijding van Rome Fidelio, bevrijding van Florestan
/J Po • Mi,
■••• •~1.
werd opgedragen aan prins Lobkowitz. De stemmen
•••■ MM, MW. IM M•lt MMO ••• ■•■■••••■•••■•~•~•MIMM
••
•••• ■ •■•• LII, •••■•■••/.■•
Voorbeeld 1
verschenen in druk in 1806 en de partituur pas in 1820. In 1802 zei Beethoven tegen Krumpholz "van nu aan
De Eroica is geschreven in de toonsoort Es grote terts. Deze toonsoort is geschikt voor de uitdrukking
wil ik een andere weg betreden." Stonden de Eerste en Tweede symfonie nog sterk onder de indruk van Haydn en Mozart, de vroegere schoonheidsuiting werd nu levensuiting. Waaruit bestond nu die omwenteling? Wel, in plaats van een symfonie van ongeveer een half
van ernstige, verheven, strijdvaardige gedachten. Een bekend werk, ook in Es, dat aan deze typering beantwoordt, is Beethovens Vijfde pianoconcert. De Eroica begint met twee felle akkoorden van het hele
uur werd de Eroica veel langer: vijftig minuten. De oude vorm met twee thema's werd uitgebreid. Meerdere thema's werden door Beethoven in de symfonie opgenomen. Zelfs in de doorwerking verschijnt een nieuw thema. De instrumentatie wordt uitgebreid met een derde hoorn. Later, in de Vijfde symfonie, 10 zou Beethoven nog de trombone toevoegen. De coda, vroeger een kort slot van de symfonie, wordt in de Eroica een extra doorwerking. Het tweede deel, vroeger een Andante, wordt nu een uitgebreide Marcia funebre. Het derde deel, vroeger een licht menuet, wordt nu een fel, uitgebreid scherzo. Het laatste deel is een uitgebreid variatiewerk.
orkest. Toen ik Mengelberg dit werk zag dirigeren in Den Haag 7 maart 1942, klonken deze akkoorden als twee kanonschoten: alles precies gelijk. Hierna zet het hoofdthema (heldenthema) in door de celli (voorbeeld 1). Mengelberg maakt in de vierde maat een sterk diminuendo, wat ik bij geen andere dirigent ooit gehoord heb. De violen gaan verder, waarna hoorn, fluit en klarinet het thema spelen. Een aantal maten verderop, na een crescendo, klinkt het in volle glorie door het hele orkest, sterk ondersteund door trompet, hoorn en pauken. .m • a• . • Iffil••••••■•••••• ••••0••••••-•••• ■■1■••■Mil•M ■ E•MIM .•IiIM • .■■1■111M M/M IM■ MI id••• • IM11■ •••r• ~MIME mr.* am- ir r — mi., war re r- MIIMP-•• ■••••• ••/, ■ •,,M• ■•• .M. ,I •.•• Ma a...MMO aul•EY • lb.■ .••1 ••■ ••
Voorbeeld 2 Dat deze nieuwe symfonie bij de eerste uitvoering 5 april 1805 in het Theater an der Wien niet door ieder gewaardeerd werd, blijkt wel hieruit, dat Czerny een bezoeker hoorde zeggen: "ik geef een thaler als het eerder afgelopen is." Beethoven dirigeerde zelf, en verwaardigde zich niet na het applaus ook maar met een hoofdknikje te reageren. Toch begreep Beethoven wel, dat het stuk moeilijk was voor de toehoorders, en gaf daarom de raad, het aan het begin van een concert te plaatsen.
Mozart heeft ditzelfde thema gebruikt in de ouverture van zijn opera Bastien en Bastienne (voorbeeld 2), maar daar heeft het een heel ander karakter. In de doorwerking klinkt een nieuw thema (voorbeeld 3), door hobo en celli. Het is een moment dat we als het ware in een andere wereld verplaatst worden, zo verheven klinkt het na een aantal harde, dissonerende akkoorden. Vlak voor de inzet van de reprise, aan het eind van de doorwerking, komt een van de beroemdste passages uit de muziekgeschiedenis voor.
De titel Eroica heeft Beethoven zelf aan het werk gegeven. Aanvankelijk schreef hij het ter ere van Napoleon. In die tijd zag men Napoleon nog als een hartstochtelijke strijder voor de vrijheid, een hersteller van de orde na de chaos van de Franse revolutie. Napoleon was nog niet de tiran die hij later zou worden. Toen hij zich dan in 1804 liet uitroepen tot keizer, was Beethoven teleurgesteld en trok de opdracht aan Napoleon in, door het eerste blad van de partituur te verscheuren. Het vuur van de vrijheid leefde ook bij Beethoven, bijvoorbeeld:
Voorbeeld 3 De violen spelen het akkoord as-bes, de as door de tweede violen, de bes door de eerste violen. De noten as-bes zijn een onderdeel van het dominantseptiemakkoord van de hoofdtoonsoort Es, namelijk bes-d-f-as. Terwijl dit donninantakkoord klinkt, blaast de hoorn de tonica-drieklank van es, het 'heldenthema', erdoorheen. Hier klinken de tonica en de dominant
Voorbeeld 5 tegelijk. Dit is dus een vorm van polytonaliteit: twee In de finale gebruikt Beethoven een thema dat hij toonsoorten tegelijk, waarmee Beethoven zijn tijd ver drie jaar eerder in het ballet Prometheus had laten vooruit was. Ferdinand Ries, die bij de eerste uitvoering klinken. Kort daarna schreef hij variaties over hetzelfde aanwezig was, riep: "Kan de hoornist niet tellen? Het thema voor piano: de zogenaamde Eroica-variaties, klinkt infaam vals." Wat hem bijna een oorvijg van op. 35. In deze finale laat Beethoven eerst de bas van Beethoven kostte. Ries dacht namelijk dat de violen het thema enkele malen klinken (voorbeeld 4). Pas in daarna g-bes zouden spelen, en in dat geval speelden zowel de violen als de hoorn weer de tonica-drieklank. maat 76 klinkt het eigenlijke thema (voorbeeld 5). Na elf variaties sluit het orkest af met een stormachtige Maar Beethoven had dit inderdaad zo revolutionair passage. bedoeld. De coda tenslotte is niet een kort slot, maar een geheel Er bestaan de volgende opnamen van de Eroica onder nieuwe doorwerking, waarin het heldenthema in al zijn Mengelberg glorie klinkt. Het tweede deel, Marcia funebre, is een treurmars die • 4 en 9 januari 1930 met het New York Philharmonic een kwartier duurt. Toen Beethoven het bericht vernam Orchestra op Victor. In deze opname herhaalt van de dood van Napoleon in 1821 zei hij: "ik heb reeds Mengelberg de expositie van deel 1. Op CD passende muziek voor deze catastrofe geschreven." uitgebracht door Biddulph, WHL-020. Het is een groot en indrukwekkend stuk. Mengelberg • 14 april 1940 met het Concertgebouworkest op voerde deze op een zondagmiddagconcert uit, als Tahra, zonder deel 1 (TAH-401/2), ook verkrijgbaar herdenking aan het overlijden van jonkheer Roëll. In in de uitgave van Hubert Werndel 1951, op het eerste concert na Mengelbergs overlijden, (www.willem-mengelberg.com) dirigeerde Klemperer in Den Haag. Hij liet ons allen • 11-13 november 1940 met het Concertgebouwopstaan, ook het orkest, en speelde ter herdenking aan Mengelberg de Maurerische Trauernnusik van Mozart. orkest op Telefunken - Philips 416 201-2, Philips 462 526-2, Pearl GEMS0074, Andante 2975 • 5 maart 1942 met het Concertgebouworkest Aanvankelijk was ik teleurgesteld, dat voor de Tahra (TAH-391/3), Audiophile APL 101.540 en herdenking van Mengelberg maar zo'n kort stuk eveneens verkrijgbaar bij Wendel gespeeld werd, terwijl hij toch zoveel jaren in Kunst • 6 mei 1943 met het Concertgebouworkest - Music en Wetenschappen gedirigeerd had. Maar toen ik de & Arts CD-4780; Seven Seas KICC-2054 trieste klarinetten hoorde, was ik verzoend. Een andere keer maakte ik een uitvoering van de Eroica mee onder Het verschil tussen de twee platenopnannen (Victor en Klemperer in Den Haag. Het eerste deel werd routineus Telefunken) enerzijds en de live-opnamen van 1940 gespeeld, maar in het tweede deel gebeurde iets. Er en 1942 anderzijds is frappant. Bij de plaatopnamen ging een sfeer door de zaal, en ademloos luisterde lijkt Mengelberg zich enigszins in te houden, wat je men. In de krant stond het ook: daar gebeurde iets in bij plaatopnamen in het algemeen wel meer ziet: een het tweede deel. Het orkest ging rechtop zitten, en dirigent houdt zijn eigenaardigheden wat in omdat die ieder was in de ban van de grote Beethovenvertolker anders bij herhaald beluisteren gaan irriteren. Klemperer. Beide opnamen zijn wel ongelofelijk vitaal en laten orkestspel van het allerhoogste niveau horen. Het derde deel: een scherzo. Voor het eerst gebruikt Beethoven deze naam in een symfonie, het derde De live-opnamen, vooral die van 1940 en 1942, hebben deel van de Eerste symfonie is wel een scherzo, echter een spanning en een geladenheid die ze heel maar Beethoven schrijft menuet. In het trio van de bijzonder maakt. En wat is het eeuwig zonde dat het Eroica komt voor het eerst een derde hoorn voor. eerste deel van de opname van april 1940 ontbreekt! Een orkestlid van het Concertgebouworkest dat was De klank van orkest en zaal in de delen 2, 3 en 4 lijkt meegeweest toen het orkest in Wenen was uitgenodigd erg op die in de overige Beethoven-symfonieën in april in 1942 voor het honderdjarig bestaan van de Wiener 1940, dus we kunnen er wel vrij zeker van zijn dat het Philharnnoniker, vertelde mij dat men zeer onder de hier de opnamen van 14 april 1940 betreft. Zeker in indruk was van Mengelbergs interpretatie van de vergelijking met de voor Mengelberg tamelijk strakke Eroica, en in het bijzonder de exactheid waarmee gemusiceerd werd. Met name in het scherzo. uitvoering van 1930 vallen de vrijheden die hij zich 10 jaar later permitteert bepaald op, maar dat is op zichzelf niets nieuws.
Ab van Kapel Voorbeeld 4
41i20~~~1
11
Pers over Eroica onder Mengelberg In aansluiting op het artikel van Ab van Kapel over de Eroica op de vorige pagina's, hieronder een aantal verslagen van het in dat artikel genoemde concert dat het Concertgebouw Orkest met Mengelberg in 1942 in Wenen gaf. De knipsels zijn afkomstig uit het Mengelberg-archief van het Nederlands Muziek Instituut.
funbertMtreier bet Metier 431)11ijarntontfer
CONCERTGE130UW-ORKEST TE WEENEN. Zeer groot succes. LIET woensdag jl.. door het Concert-
tfidtei:\
12
Het eeuwfeest van de Weensebe Philharmonie Wat het programma vermeldt zooms wij gemeld hebben zal het AnHterdarnsehe Concertgebouw-orkest naar Ween gaart om door op fl April a.s. een ci.neer;
geven in het leider van de ree st e iukheden, worden georglinISCCrd ter gelegenheid vm: het ceuw.h.,est van het Weensch Philharmori ieti Orkest en die van 28 Maart tot .11 April zullen duren, Het progrzmuna, dut het Nederlzindsche ensemble,',ondec leed ma yeu Willem Mo ntt e 1. b e r g, zal uitvoeren, oinvnt de otiverture Cyrnno de Bergerac, drie deelen uit La Danmatlon de Faust van Berlioz en de Kroica van Beethoven, Cor de Groot zat de V3rtaLams symphoniques van Fnmek 'spelen, Hetzelfde programma zal te Boedape:3t woeden uitgevoerd, De andere orkesten, die voor de Weenm;he plechtigheden werden ti it lienuodind, zijn, het 1VIugglo Mosicale Fiorentino ook r A GuarMort, de Boadzipester Philh,irmonk Ernst von dohnAnyi en dii , Berlkinsche Philharmonie onder Clomens Kraus Met de Wetshsehe Phithartnonie "!.(1 Ftirtwingkr dek Niet:dal- en 2 andere concerten gt , 01-1, VOUrt ,IA' 11 1'd I. het ork,,st en jublls.,nmeouevrcen gedirigeerd door link; Knapoertsbu5ch, Karl bdlini, Richard Strauss 41 Clutnen3 DC programma's bedoelen niet in de eer .te plans veel noviteiten te bieden. Aan nitvoerlm.,fen zal men kunnen boomt: eller Prolog vim Henk f1 nding ( t4chien de lk.e.stt.dkilte onvertme 1941. dix de t ,( ' 1, Curripoll V(11)1 CI,00 Ned. 1 mi (ulot. Ii , VIM Alfred Cl COC c iv t. Mol' SeterlaChf ti van Jowf Marx
nu
Ul gebouw-Orkest te %Vemen in het kader der feestu.ittroeringen van de yhilharmonie gegeveth concert, is een triomf geworden voor Willem Mengelbei-7i en het ensemble Het programma bevatte Johan Wagenaar's Ouverture CYrano de Bergerac, de yariations Syrephoniques van César Pranck (solist Cor de Groot), de derde Symphonie van Beethoven en de syrnphoninche fragmenten uit Ilerliqz' „Damnation de Faust". De successen zijn dermate groot geweest dat zoowel de pianist als het orkest toegiften heeft moeten geven, en dit het publiek de zaal eerst heeft verlaten nadat Mengelberg woorden van dank ,had gesproken. pers betreft, zoo roemen de „Wener .Neueste Nachrichten" en de „Mittag" om strijd de kwaliteiten van het ensemble, Het eerste blad prijst de discipline, de adgeriditheld op den wil van den' dirigent ienerzijds, anderzijds ook het doordringende/ van den samenklank, dat bijzonder dramatische effecten mogelijk maakt. Het tweede roemt speciaal de blazersgroepen en consta. teert een prachtige, vreugde aan de zinnelijke bekoring van den klank. Oolt, voor Cor de Groot zijn beide bladen vol
wgit ,de
Dagblad De Telegraaf
Een triomfantelijk
de ',Mitst-mediale witibbigl ije)
regen — en Mee baalt bent iiiráir
kivaMen, Mat ~tette voirrtntm bejegend, kortomr da ‘amenide gievtel#ni waarmee verschaideoe hunner 1,st larige Dleaer van deze - rukt( k weet tti reut aanvaard bedde); zijn verkeerd in .19.-/ 'een eerste bericht: reedt 'det bef pnanlerne voldoening et erkente Copeertgebouw.Orkeat >net zijt) opile; Witheid. En op de beisruate bijeenkomst den onder Willem Mengelberg op G April do er dan tok *lichts woorden ven lof te Weenen In het kader der feesteon• over het ineen.' over de oritvángst en certeri ter gelegenheid van het honderd- over de )organisatli van brt geheel, ge. jarig bestaan der Weertache Philharmi,. sproken. nie triomfen heeft gevierd. De pers. Behalve het Concertgebouw zijn ook citaten die wij destijds gepubliceerd heb. de )aoceirien. vee Boedapest en Florence ben, gewaagden van een, zelfs voor Wee geaten Vee de Philhannonie geweest en eet - ongekend meeeterlijke prestatie het titan; benehLichare materiaal bdwijzt ven leider en ensemble. benevens van dat ons ensemble een onbetwistbare een zelf* VOOT Weenen,ongekend entttou, .pilmui inter pares was: de wijze ~rop " Matten bijval: bet bleek reed, daaruit het de mantele cultuur van ons kind duidelijk dit bet concert een Situatie gerepresenteerd heeft kan men zick le geweest. 'teil', niet waerdiger denken. Hoe groot die'sensatle was, hebben — tijdens een Inforrneere bijeenkomst,. de. -BE OVE?i.CYCLUS. ier- dagen te Den /laas onder gastheerossned gavond .e.a. vindt bet vijfde aellip van dr. 13ergleld, leider_ der MUI, concert van den Reethoven-Cyclus reele afdeeling van het itijkietimmlin- plaats. Nelly Wagenaar is -soliste ringt. gehouden de Nederlandsche in het vierde pianoconcert flet promuziekverslaggevers thans nader Uit gramma bevat voorts de ouverture den mprid van Willeni Mengelberg en nimonare," no. 3 en de Zesde syniphonie eenige vooraanstaande orkestleden kun', (Pastorale). 'nen vernemen. Onze waffel 'zijn mar dan tevreden huiswaarts gekeerd: hun. nerzijds hebben zij het beet* %ege wat zij te geven hadden in een concert, waarbij zij_ zich tot het uiterste inspan. den en op de perfectie WilitMEI dan ook niet de kleinste aanmerking te maken viel, en van de zijde der recipleerende stad is hun niet andere dan geestdrift en hartelijkheid betoond, Mem heeft hen In het mooie oude Weenew rondgeleid. Men heeft hun maaitijden en ontiang. sten aangeboden — waarbij, gelijk de lezer *eet) zoowel de dirigent als .bet
succes.
-
SCHIJNHEILIGHEID? Naar aanleiding van mijn artikel "Mengelberg
Wat betreft de 'Cabinetsordre' en het huisaltaar heb ik geciteerd uit het artikel van Kasper Jansen "Op bezoek in de Chasa van Willem Mengelberg" zoals hij dat heeft gepubliceerd in NRC Handelsblad van 24 december 1998 en dat de redactie van Mengelberg en zijn Tijd in nr. 58/29-31 van oktober 2001 heeft overgenomen.
bouwde zich een heiligdom" in Mengelberg en zijn Tijd nr. 92/6 ontvingen de redactie en ik van Paul Zander drie brieven d.d. 13,
Voor mij was die 'Cabinetsordre' het bewijs hoe machtig Mengelberg zich daar boven op de bergen in zijn Chasa voelde, maar ook nederig in zijn geloof met betrekking tot Jezus Christus, wiens lichaam ter
14 en 16 april 2010 met commentaar op mijn beschrijving van de 'Cabinetsordre', het
consecratie is gevat in een monstrans op een huisaltaar in zijn slaapkamer. Maar, zoals in veel heiligdommen, bedriegt schijn de heiligheid en daarop maakt Paul Zander mij in zijn brieven attent. Hij schrijft o.m.: "Natuurlijk had Mengelberg dr geen 'huisaltaar'
huisaltaar in Mengelbergs slaapkamer en de inrichting van de Chasa.
en buitendien ook géén 'Cabinetsordre' die het lezen van filosofische werken op de Chasa verbood! Deze 'Cabinetsordre' (een persiflage van Keizer Wilhelms
Met mijn artikel heb ik de betrekkelijkheid van een zelfgebouwd heiligdom tot uitdrukking willen brengen. Kort na het schrijven van mijn artikel is de verkoopprijs van het heiligdom, de bijgebouwen en de grond
'Cabinetsordres', derhalve ook het onderschrift 'Willem Imperator Rex', zoals Keizer Wilhelm ondertekende),
bekend geworden en die spreekt boekdelen. Chasa, Gasthaus, Bauernhof nnit Weideland, Zwischenbau en Drachenhaus hebben omgerekend € 680.000 opgebracht. (Zie MezT nr. 92/5.) Dit bedrag ligt ver
was een 'gag' uit Willem Mengelbergs humordoos en hing beneden op de plee (w.c. oftewel 'cabinet' in het Frans) van de woonetage. In deze 'ordre' staat, dat het ongewenst is op het toilet filosofische studieboeken
beneden de intrinsieke waarde die wij ons als leden van de Willem Mengelberg Vereniging hadden voorgesteld. Vooral als we de opbrengst van C 680.000 vergelijken I 14 met de verkoop van het handschrift van Mahlers Tweede Symfonie in 1984 aan G. Kaplan voor fl. 2.000.000, ca. C 910.000.
te lezen (omdat de zittingen anders te lang duurden). (...). Er bestond maar één 'grondwet' van de Chasa en dat was Mengelbergs 'Hausordnung', die in elke logeerkamer boven het nachtkastje hing." Ten aanzien van het huisaltaar in Mengelbergs slaapkamer schrijft hij:
Y
"Wanneer er in de kapel geen heilige mis werd
I» a st 0 ei t•ti st stat g goildwr . ..15eruqlt met- 1/1kál
1.1/2(15 IMISII•
130,1 ,e'hará.
-
gelezen, dan werd de waardevolle monstrans mèt het uit 1714 stammende Romeins Missaal naar Mengelbergs slaapvertrek gebracht en daar op de commode links naast zijn bed geplaatst - alles uit veiligheidsoverwegingen. Van een 'huisaltaar' is daar dus helemaal geen sprake."
:T.ot affnii 14010 MYI
T *tint T _
,..gp11011 tfl4
101011: gtersfámk •••yrtixi, N•1•Ikt• fitiri ibrictdaki kt U kults
INuftt,kil
•• or kb
u Fis
telupku It Iq t. 941444 rint 4,11c4
8i ltiNtOnt 1 6abnien7 :21ór
1.
ttuirrl
4iro4t1 i1ffa1r dulitrfle -Q-10111(St mn c„lui.tdo'l!ah Jidk
4t l a.1 314-a. 1- 4th
. 4,r
,31,rdoi fIf inu
,Afirtit
. .toio fr.fr hal an (4(ftt •;3 oir) langfroentirct
voiticz
Met mijn veronderstelling dat Mengelberg voor de inrichting van zijn Chasa gebruik heeft gemaakt van artikelen die zich in zijn overvolle huis aan de Van Eeghenstraat bevonden ben ik mogelijk te boud geweest, maar die veronderstelling is niet onlogisch met de wetenschap dat Mengelberg in 1930 dat huis om fiscale redenen heeft verlaten en met zijn vrouw Tilly een suite huurde in het Amstel Hotel. Paul Zander schrijft hierover: "Niets van de inrichting van de Chasa stamt uit zijn 'overvolle' woning aan de Amsterdamse Van Eeghenstraat, absoluut niets heeft zijn vrouw Tilly met de inrichting van de Chasa te maken gehad - dat was haar 'vollkonnmen egal'! Voor binnenhuisarchitectuur, kunst en antiek had zij niet de minste belangstelling. Zij deelde Mengelbergs hobby's niet. Überhaupt hield zij niet van Zuort en de Chasa. Natuurlijk had Mengelberg bij de bouw en inrichting van de Chasa (en dat liep
tot 1934) een assistente, uiteraard een oude jeugdvriendin, kunsthistorica, die bij mij echter anoniem blijft. Elk jaar werkte zij samen met Mengelberg gedurende vele zomerweken aan de inrichting en de kunstverzamelingen, ondersteund door een reeks van zeer bekwame Zwitserse kunstenaars en 'Kunsthandwerker'. Hun namen zijn allemaal bekend. (...). Alles voor de inrichting van de Chasa, tot en met de badkamerinrichting, kwam uit Luzern! (...). Veel aan kunstvoorwerpen bracht Mengelberg uiteraard ook uit Italië mee, voor de Chasa én de kapel. Maar we zien ook oudheden uit het Engadin in Zuort - men kijke alleen maar eens naar de kerkbanken in de kapel. Uit Italië bracht Mengelberg de Pauselijke lijfgardist in zijn Michel Angelo-uniform mee, die de Chasa diende te bewaken, 's zomers vóór de ingang tot het huis, 's winters in de vestibule. (...) Het enige wat in de Chasa uit Nederland stamt, is de van oorsprong ouderwetse petroleumlamp die Mengelbergs vader had vervaardigd en die ooit eens in huize Mengelberg aan de Utrechtse Maliebaan hing, en heden nog in de eetkamer van de Chasa. (...). Samenvattend kan ik zeggen dat Mengelberg bewust in Zuort een Zwitsers tehuis wilde scheppen, waar hij Luzerner en Engadiner elementen tot één geheel deed samensmelten. Aan Nederland herinnert daar niets, want dat was ook niet de bedoeling. Mengelberg duldde ook niet, dat er op de Chasa Nederlands werd gesproken!" Dat Mengelberg in zijn 'Zwitserleven' en bij de inrichting van zijn Chasa zich heeft laten assisteren door een uiteraard oude jeugdvriendin is interessant om te weten en maakt ons nieuwsgierig. In ieder geval hebben ze zich samen uitgeleefd in het herscheppen van een oud Zwitsers interieur waarin plaats was voor het neerzetten en ophangen van curiositeiten uit andere culturen. Zijn eigen kamer op de bovenste etage was het heiligste deel van de Chasa en dat bracht hij mede tot uitdrukking door zijn sponde en alkoof te flankeren door zuilen compleet met basementen en kapitelen. Ik heb er volledig begrip voor dat zijn vrouw Tilly zich niet heeft willen laten verzuilen en haar eigen leefomgeving uitzocht. Dit Heilige der Heiligen werd door iedereen tijdens Mengelbergs leven en na zijn dood gerespecteerd, behalve door Ellie Heemskerk. Paul Zander schrijft in een brief van 7 juli 2007: "Nauwelijks was Marianne Gunther, de nummer één op de Chasa, overleden, of Tante Ellie ging de rol van 'die Witwe Mengelberg' spelen, wat men haar overal uitermate kwalijk heeft genomen. Ze ging zelfs zó ver, dat ze uit het Drachenhaus naar Mengelbergs eigen kamer onder het dak verhuisde en verder in Mengelbergs bed sliep. We waren meer dan verontwaardigd." Het uitsluitend spreken van de Duitse taal in de Chasa gold kennelijk niet voor het woordje 'plee'; Mengelberg gaf zijn gasten daarmee de mogelijkheid om op de
Mengelbergs bed op de Chasa
Chasa een taalkundig 'pleefiguur' te slaan, waarvan hij kennelijk genoot. Paul Zander schrijft: "Grote pret had hij wanneer hij Ellie Heemskerk - 'das Lange-Latten-Leib' zoals hij haar noemde - dwong om moeizaam 'Duitsch zu sprechen'." Over het spelen van Mengelberg met taal schrijft Paul Zander in zijn brief d.d. 16 april: "Helaas blijkt dat Kasper Jansen (óók hij!) de typische Keulse humor van Mengelberg - kennelijk evenmin als de Mengelberg Vereniging - absoluut niet begrijpt. Humorloze Nederlanders, want daarvoor staan deze bekend, dienen uitermate voorzichtig te zijn bij hun beoordelingen van Willem Mengelberg juist ook op dit gebied. Ook Frits Zwart heeft Mengelberg in dit opzicht nooit begrepen, want hij ziet in deze humor slechts 'onzin'." Deze passage verder latend voor wat hij is kan ik niet nalaten op te merken dat wij Nederlanders van Duitse humor in de bezettingsjaren inderdaad niets hebben begrepen. Wel wil ik van Paul Zander aannemen dat er 'Keulse humor' bestaat, zoals ook 'Amsterdamse humor' de Nederlandse samenleving kleurt. Paul Zander eindigt zijn brief van de 13e april met: "Voilà, Mengelberg was en is overal anders dan de mensen en de redactie van Mengelberg en zijn Tijd denken!" Dit ben ik volkomen met Paul Zander eens en ik hoop dan ook in mijn leven de 'ware' Mengelberg nog eens tegen te komen. Volgens Erik Voernnans in het Parool van 28 juni j.l. heeft de opstanding van Mengelberg in Amerika reeds plaats gevonden, een ontmoeting is dus mogelijk. Mocht het dan tot een afrekening komen (zie Mattheus 25:14-30) dan ben ik er van overtuigd dat de redactie van Mengelberg en zijn Tijd er goed vanaf zal komen en van harte zal worden uitgenodigd tot het feestmaal. Helaas niet in zijn Chasa, waarvan zijn dienaren hebben gemeend die en de bijgebouwen uit oogpunt van 'onkredietwaardigheid' te moeten afstoten.
Johan Krediet
15
Grote dirigenten
ARTUR° TOSCANINI VOM PLUSCHTHEATER INS TONSTUDIO Tijdens de Bayreuther Festspiele van dit jaar was in het aan de Richard-Wagner-StraRe gelegen Haus Wahnfried een tentoonstelling te zien over de dirigent Arturo Toscanini (1867-1957), getiteld: Arturo Toscanini - Vom Pliischtheater ins Tonstudio. Tot na de Tweede Wereldoorlog woonde in dit pand de familie Wagner. Vanaf 1976 is hier een groots opgezet Richard Wagner Museum gevestigd. Elk jaar tijdens de Bayreuther Festspiele (25 juli - 28 augustus) is daar een tijdelijke tentoonstelling en deze was dit jaar dus gewijd aan Arturo Toscanini. De tentoonstelling kwam tot stand op initiatief van het Festival in Luzern in 2007. Deze is dus eerder in die stad te zien geweest. Op 22 juli dit jaar was het 80 jaar geleden dat Toscanini op de Groene Heuvel, beter bekend als het Festspielhaus, zijn eerste voorstelling dirigeerde: Tannhauser. Deze ging toen in een nieuwe productie, geregisseerd door Siegfried Wagner (1869-1930), de enige zoon van Richard Wagner (1813-1883) en Cosima Liszt (1837-1930). Deze Siegfried werd vaak aangeduid als 'des Meisters Sohn'.
16
De tentoonstelling in Wahnfried geeft een overzicht van de loopbaan van Toscanini. Bijzondere aandacht krijgt zijn belangrijke rol voor de partituurgetrouwe uitvoeringen van de opera's in de theaters in Italië. Het is dan nog gebruikelijk dat de die avond op te voeren opera wordt ingekort wanneer dat zo uitkomt. Het aanwezige publiek mag zelfs herhalingen verwachten van aria's die door een dan optredende diva ten gehore worden gebracht. Toscanini maakt een eind aan deze praktijken. Nieuwe en reeds lang bekende producties bieden de opera's helemaal compleet. Toscanini dirigeert ook Italiaanse premières van opera's van Wagner: Siegfried (La Scala 1899) en Gotterdammerung (1895 in Turijn). Van een groot aantal concerten zijn op de tentoonstelling programmabladen te zien. Het mag geen verbazing wekken dat dit juist programma's zijn met werken van Richard Wagner. Op een groot scherm wordt ook de documentaire Toscanini —The Maestro vertoond. Deze dateert uit 1985 en is in 2004 bij RCA Redseal op DVD verschenen. Uiteraard is er bijzondere aandacht voor Toscanini's optredens tijdens de Bayreuther Festspiele van 1930 en 1931. Ook zijn er folders te zien waarop staat aangekondigd dat Toscanini in 1933 zowel Meistersinger als Parsifal zal dirigeren. Hitlers greep naar de macht op 30 januari van dat jaar haalt evenwel een dikke streep door die plannen. De brief van Hitler aan de maestro om toch in Bayreuth te dirigeren is ook in Wahnfried te zien. Helaas is er geen catalogus bij deze bijzondere expositie geproduceerd. Het ene foldertje dat er wel is, is ook te downloaden. 1
Aan één heel bijzonder aspect van de verbintenis tussen Toscanini en Bayreuth wordt geen aandacht geschonken: de Elegie in As-dur, een extreem korte muzikale schets van Wagners hand, waarvan lange tijd werd aangenomen dat dit het Porazzi-Thema was. Het schetsblad is met toestemming van de maestro afgedrukt in deel IV van The Life of Richard Wagner, geschreven door Ernest Newman. Het echte Porazzi-Thema, de Melodie der Porazzi, is een schets in Es-groot en de titel is door Cosima Wagner op de schets genoteerd. Er bestaat een brief van Eva Chamberlain (18671942, dochter van Richard en Cosima en in 1908 getrouwd met de rassentheoreticus Houston Stewart Chamberlain, 1855-1927) aan Toscanini van 22 juli 1931 waarin zij hem het manuscript van de Elegie aanbiedt. Manfred Eger heeft hierover al in 1981 gepubliceerd. 2 Alleen van de Elegie in As bestaan opnamen op CD. Het boek van Brigitte Hamann over het leven van Winifred Wagner (1897-1930) geeft veel informatie over de familie Wagner en de Bayreuther Festspiele tijdens het lange leven van de echtgenote van Siegfried. Daarmee dus ook over de periode tussen de beide wereldoorlogen, waarin de door Toscanini gedirigeerde voorstellingen in Bayreuth plaatsvinden. Winifred komt aan de arm van haar pleegvader, de pianist Karl Klindworth (1830-1916), naar Bayreuth om er de Festspiele in 1914 bij te wonen. Deze worden echter na de Parsifal-voorstelling van 1 augustus beëindigd vanwege het uitbreken van de Wereldoorlog. Een jaar later huwt zij Siegfried Wagner. De familie Wagner staat in die tijd aan de kant van de Duits-Nationalen. Het uitbreken van de oorlog wordt met gejuich begroet; de latere Weimar Republik (19181933) daarentegen wordt hartgrondig verafschuwd. Binnen de familie Wagner heerst in grote mate een afkeer van Joden. Bayreuth zou een missie moeten vervullen, het zou moeten gelden als het hart van de grote Duitse kunst. Mensen als Hans von Wolzogen (1848-1938, redacteur van de Bayreuther Blatter) en Houston Stewart Chamberlain vervullen een grote rol in
de ontwikkeling van de Duits-nationale stroming in de kerken in Duitsland. Het voert te ver om hierop dieper in te gaan. 3 Deze H.S. Chamberlain maakt de Bayreuther Festspiele voor het eerst mee in 1882. In 1896 publiceert hij een uitgebreide biografie over Richard Wagner; in 1899 zijn meest omstreden, maar ook meest invloedrijke werk "Grundlagen des 19. Jahrhunderts". De superioriteit van een arisch ras en een diepe haat tegen het jodendom zijn kenmerkende elementen van de opvattingen van deze rassentheoreticus. Zijn werk vindt veel weerklank bij iemand als Keizer Wilhelnn II en ook bij Adolf Hitler. Grote invloed op de aanstelling van dirigenten heeft Karl Muck (1859-1940), die al voor 1914 is belast met de samenstelling van het orkest van de Festspiele. Deze dirigenten dienen verbonden te zijn aan operatheaters in Duitsland. Karl Muck is overigens in de jaren '20 van de vorige eeuw eerste dirigent van het Concertgebouworkest naast Mengelberg. In 1924 beginnen de eerste Festspiele na de Grote Oorlog met Die Meistersinger von Wimberg. Voor de enscenering wordt teruggegrepen op de reeks voorstellingen in 1912. In dat jaar dirigeerde Hans Richter (1843-1916), die, althans volgens Wilhelm Furtwangler(1886-1954), zorgde voor een uitvoering waarin alles klonk als kamermuziek en elke zanger zo goed was te verstaan, dat deze opera veel weg had van een Konversationsstuck. 4 In 1924 staan de voorstellingen van Die Meistersinger onder leiding van Fritz Busch (1890-1951), dan verbonden aan de Opera van Dresden. Deze heeft in een brief van 27 november 1923 van Karl Muck aanwijzingen ontvangen over de kwalificaties waaraan een dirigent in het Festspielhaus in Bayreuth dient te voldoen. In Bayreuth anno 1924 is het van belang "dag die zur Arbeit dort Berufenen mit dem Bayreuther Gedanken Ubereinstimmen: dag ihnen die in den Schriften niedergelegten kunstlerischen Lehren des Meisters ebenso geistiger Besitz geworden sind, wie die Partituren der Werke; und dag sie zu der Arbeit im Festspielhause die bescheidene Demut und den heiligen Fanatismus des Glaubigen mitbringen". 5 Muck dirigeert in 1901 voor het eerst de Parsifal in Bayreuth. Hij is Duits-Nationaal gezind en antisemiet en volgt het doen en laten van collega Fritz Busch met zoveel wantrouwen dat Busch in 1925 niet meer terugkomt in de verzonken orkestbak in het Festspielhaus. Uitgerekend Busch geeft tijdens de Festspiele van 1924 aan Siegfried Wagner het advies Toscanini te vragen voor de muzikale leiding van een nieuwe productie van Wagners Tristan und Isolde tijdens de Bayreuther Festspiele van 1925. Siegfried Wagner reageert geschokt: "Ei Auslander pagt doch nicht nach Bayreuth!". 6 De dirigent zou bovendien: "unbeugsam in all seinen Forderungen, unertraglich in der Zusammenarbeit" zijn. Samenvattend stelt Fritz Busch in zijn memoires dat Toscanini "stërend fur die Ruhe der Bayreuther
Atmosphare" was. 7 Een nieuwe enscenering van Tristan und Isolde vindt pas plaats in 1927. In 1925 is er wel een nieuwe gast aanwezig tijdens de Festspiele: Adolf Hitler (1889-1945). Mensen zoals Thomas Mann (1875-1955) en minister Gustav Stresemann (1878-1929) stuit dit tegen de borst. Thomas Mann schrijft in zijn dagboek: "Wagner wird niemals aufhoren mich zu interessieren... Aber Bayreuth, wie es sich heute darstellt, interessiert mich gar nicht, und ich mug glauben, auch die Welt wird es nie wieder interessieren ." 8 Stresemann stelt de vraag: "Hat sich der Geschmack des Menschen verandert? Oder macht die Festleitung Torheiten, indem sie Politik mit Musik vertauscht und den alten Demokraten Wagner als modernen Hakenkreuzler auffrisiert?" 9 In 1929 dirigeert Arturo Toscanini in concertzalen in heel Europa, dus ook in Berlijn. Siegfried en Winifred Wagner wonen een concert bij en Siegfried is daar zo van onder de indruk dat hij alle reserves tegen de dirigent laat varen. Hij nodigt de 62-jarige maestro uit om tijdens de Festspiele van 1930 de Tannhauser en de Tristan te dirigeren. Toscanini aanvaardt de uitnodiging. Hij verlangt geen honorarium, het dirigeren in Bayreuth is voor hem een religieuze gelofte. 10 Karl Muck heeft bij het orkest stemming willen maken tegen Toscanini, maar de Italiaan weet het orkest toch voor zich te winnen. De familie Wagner woont samen met alle tijdens de Festspiele van 1930 gecontracteerde dirigenten en regisseurs de eerste door Toscanini geleide repetitie bij. Het wordt op de 26e juni een schokkerend gebeuren. "De maestro verlangde hoogste kwaliteit en werd woedend als hij die niet kreeg. Hij schold en tierde in
17
de opera Friedensengel en het tussenspel Der Glaube uit de opera HeidenkOnig op het programma. Deze werken worden gedirigeerd door Karl Elmendorff (18911962). Karl Muck dirigeert de Trauermarsch uit Wagners Gotterdammerung. 12 De Festspiele van 1930 zijn de laatste waar Karl Muck aan meewerkt. In 1931 begint Bayreuth aan een nieuwe fase met Winifred Wagner als nieuwe algemene leider. Zij geeft de artistieke leiding in handen van de Berlijnse theater-intendant, regisseur en dirigent Heinz Tietjen (1881-1967). Dit is in overeenstemming met de wens van Siegfried Wagner. 13 Voor de muzikale leiding trekt Winifred niemand minder aan dan Wilhelm Furtwangler. Naast hem worden als dirigenten aangezocht: Karl Elmendorff voor de Ring en Toscanini, die de Parsifal en wederom de Tannhauser voor zijn rekening neemt. Hij schrijft daarmee geschiedenis, want de door hem gedirigeerde voorstellingen van Parsifal beslaan de meeste speeltijd tot dan toe. Furtwangler dirigeert de Tristan. De voorstelling op 18 augustus 1931 wordt voor het eerst rechtstreeks wereldwijd via de radio uitgezonden. In dat jaar woont overigens ook een jonge dirigent in opleiding de voorstellingen onder Toscanini bij: Herbert von Karajan. 14 Furtwangler is de eerste dirigent tijdens de Bayreuther Festspiele die primair in de concertzaal werkzaam is, althans in de opvatting van de familie Wagner. Iemand als Arthur Nikisch bij voorbeeld werd nooit uitgenodigd in Bayreuth te komen dirigeren. 18 het Italiaans en stampte daarbij met zijn voeten. "Als die 2. Geigen eine Stelle nicht nach seinem Wunsche spielten, schlug er mit dem Stock so heftig auf, daR er mitten durch sprang, warf die abgebrochene Halfte hinter sich und stampfte heftig mit den FuRen auf... die Musiker murren bereits Ober sein grundliches Probieren. Er singt, vielmehr krachzt jede Partie beim Dirigieren laut mit." De herhaalde uiting "no, no" brengt het orkest ertoe hem de bijnaam "Toscanono" te geven. De kennis van Wagners partituur is bij Toscanini zo fenomenaal, dat hij het orkest kan wijzen op door de jaren heen ingeslopen fouten in de uitvoering. Dat is wel gênant voor de Festspielleitung. 11 De première van de nieuwe Tannhauser op 22 juli 1930 is een groot succes. Ook oogst Toscanini veel lof met het dirigeren van drie voorstellingen van Tristan und Isolde Siegfried Wagner heeft dit allemaal niet meer mogen meemaken: op 18 juli krijgt hij tijdens een repetitie van Gátterdammerung een hartaanval en belandt in het ziekenhuis. Op 4 augustus overlijdt hij, 61 jaar oud. Op 8 augustus vindt er in het Festspielhaus een herdenkingsplechtigheid plaats. Bij die gelegenheid dirigeert Toscanini Siegfried-Idyll, de compositie die Richard Wagner in 1870 componeerde voor de verjaardag van Cosima op 25 december en hem die dag liet uitvoeren in het toenmalige woonhuis van de Wagners, in Tribschen. Ook staan er nog van Siegfried Wagner het voorspel tot
Tussen Furtwangler en Toscanini heerst spanning. De Italiaan ziet de juist aangestelde muzikaal leider van de Festspiele als een primadonna. 15 Furtwangler begint zijn eerste repetitie in Bayreuth al slecht: hij komt te laat. Hij wilde met een privé-vliegtuig van Berlijn naar Bayreuth vliegen, maar raakt tijdens de vlucht wegens motorpech in een noodlanding en moet per auto de reis voortzetten. Dat deze reis hem bijna zijn eigen leven kostte, doet er in Bayreuth niet toe. 16 Toscanini moet in Bayreuth de Parsifal dirigeren en hij volgt daarin dus Karl Muck op. Het publiek mag 23 minuten langer van de voorstelling genieten. 17 Op 4 augustus zal er een herdenkingsconcert plaatsvinden voor Siegfried Wagner, die precies één jaar eerder is overleden. Als het aan Furtwangler ligt, staan er alleen maar werken van Beethoven op het programma, onder leiding van slechts één dirigent: namelijk Furtwangler zelf. Winifred Wagners gedachten richten zich op een "Familienprogramm": muziek van Liszt, Richard en Siegfried Wagner. Furtwangler op zijn beurt voelt niets voor een "Dynastie-Programm". Uiteindelijk wordt het programma: Liszt: Orpheus (Symfonisch Gedicht) S. Wagner: Ouverture tot Die heilige Linde (beide gedirigeerd door Elmendorff) R.Wagner: Eine Faust Ouverture (Toscanini) Beethoven: Symfonie nr. 3 (Furtwangler). Tijdens de Generalprobe gaat het mis. Toscanini klaagt dat hij te weinig repetitietijd heeft voor de zelden gespeelde Faust-Ouverture. Tijdens de generale
repetitie breekt Toscanini in woede zijn dirigeerstokje en verlaat de zaal, het orkest verward achterlatend. Een aantal musici maakt eveneens aanstalten weg te lopen. Door Furtwanglers inspanning blijven deze echter in de zaal. Toscanini is meteen met chauffeur weggereden. Hij keert voor de laatste door hem te dirigeren voorstellingen van Parsifal en Tannhauser wel terug in het Festspielhaus, maar neemt zich voor niet meer voor latere Festspiele naar Bayreuth te komen. 18 In het voorjaar van 1932 pleegt Winifred overleg met o.a. Hitler. Winifred wil niet meer met Furtwangler samenwerken, hoewel deze een van Hitlers favoriete dirigenten is. Misschien dat Toscanini in 1933 de geplande nieuwe productie van Die Meistersinger von Wimberg wil dirigeren? Daartoe heeft Winifred een overleg met de maestro in diens vakantieverblijf aan het Lago Maggiore. Toscanini verklaart tegenover Frau Wagner dat hij vorig jaar ziek was en daardoor niet toerekeningsvatbaar. Hij zegt toe de muzikale leiding op zijn schouders te zullen nemen van Die Meistersinger en Parsifal. Op Wagners 50e sterfdag, 13 februari 1933, wordt Arturo Toscanini tot ereburger van Bayreuth benoemd. Het duurt echter zes weken alvorens hij een dankwoord als reactie geeft. 19 Op 1 april 1933 vinden in heel Duitsland anti-joodse acties plaats. Op die avond wordt er na een opvoering van Mozarts Die ZauberfOte een publieke huldiging gebracht aan dirigent Leo Blech en zanger Alexander Kipnis, die de Sarastro heeft gezongen. Beide kunstenaars zijn joden. Friedelind Wagner woont die avond bij en reageert in haar memoires 20 : "Mozart halte den Nazis erwidert!" 21 Op diezelfde dag wordt er in New York door prominente kunstenaars een
solidariteitscomité opgericht. Arturo Toscanini zet als eerste zijn naam onder het protesttelegram dat aan de Duitse regering is gericht. Joseph Goebbels verbiedt de Duitse radiostations melding te maken van dit protest. De pers krijgt er echter lucht van. Winifred vraagt Hitler een telegram aan de maestro te sturen om hem naar Bayreuth uit te nodigen. Daar gaat nog een door Hitler op 3 april geschreven brief overheen. Hitler hoopt "den grogen Maestro der befreundeten italienischen Nation bald in Bayreuth begrnen zu duffen". 22 Toscanini antwoordt dat het voor hem een bittere teleurstelling zou zijn, indien "irgendwelche Umstande" zijn plannen zouden doorkruisen aan de volgende Festspiele mee te werken. Dit schrijft Toscanini aan Hitler op 29 april 1933. Eind juni moeten de repetities beginnen. Toscanini heeft kort na het schrijven van deze brief een ontmoeting met zijn collega Fritz Busch, die overigens door de aanhangers van Hitler al van zijn positie aan de Opera van Dresden was verjaagd. Toscanini toont aan Busch de brief van Hitler en hij vraagt Busch wat Bayreuth zou doen indien hij zou afzeggen. Busch: "Dann wird man mich einladen, Maestro. [Heinz] Tietjen, der Ihre Absage erwartet, hat schon vorgesorgt... Naturlich werde auch ich ebenso absagen wie Sie." 23 Op 28 april stuurt Toscanini in overleg met zijn advocaat en Daniela Thode, lid van de familie Wagner, een telegram aan Winifred Wagner: "Aangezien, ondanks alle hoop, de gebeurtenissen, die mijn gevoel als kunstenaar en als mens hebben gekwetst, geen veranderingen hebben ondergaan, beschouw ik het als mijn plicht, het zwijgen dat ik mij nu reeds twee maanden heb opgelegd, vandaag te
19
doorbreken en u mede te delen, dat het voor mijn rust en die van u en allen beter is, aan mijn komst naar Bayreuth niet meer te denken. Met de gevoelens van onveranderlijke vriendschap voor Huize Wagner, Arturo Toscanini." In het Duits luidt dit: "Da die mein Gefuhl als Kunstler und als Mensch verletzenden Geschehnisse gegen mein Hoffen bis jetzt keine Veranderung erfuhren, betrachte ich es als nneine Pflicht, das Schweigen, das ich mir seit zwei Monaten auferlegte, heute zu brechen, und ihnen mitzuteilen,
Zwitserland ... Toscanini ontfermt zich over Friedelind en zij verwerf bij hem veel kennis over muziek in het algemeen en die van haar grootvader, Richard Wagner, in het bijzonder. 26 Over Toscanini en Bayreuth bestaat nog veel meer literatuur. De grote verschillen van muzikaal inzicht tussen Toscanini en Furtwangler wil ik ook nog eens nader in een artikel beschrijven.
das es fur meine und Ihre und aller Ruhe besser ist, an mein kommen nach Bayreuth nicht mehr zu denken, Mit den Gefuhlen unveranderlicher Freundschaft fur das Haus Wagner, Arturo Toscanini." 24
Geraadpleegde literatuur Hamann WW =
Op 21 juli dirigeert Karl Elmendorff "als enttauschender Toscanini-Ersatz" 25 de nieuwe enscenering van de
Brigitte Hamann, Winifred Wagner oder Hitlers Bayreuth, München 2002 5e druk 2009 Mosch Parsifal =
Meistersinger. Toscanini verblijft het grootste deel van het jaar in de Verenigde Staten . Voor wat betreft optredens in Europa zijn tot aan de Anschlug van Oostenrijk in maart 1938 Wenen en Salzburg steden waar hij dirigeert. Zo onder andere Die Meistersinger von NUrnberg tijdens de Salzburger Festspiele in 1936. Deze productie staat ook in 1937 op het programma en wordt ook dan gedirigeerd door Toscanini. Een van de voorstellingen van 1937 is in een opname bewaard gebleven en is eerst op het Italiaanse Melodram op CD uitgebracht, in een beroerde klank. Op het Amerikaanse label Andante verscheen een zo I 20 mooi mogelijk gerestaureerde opname, inclusief een luxueus boekwerk. In 2004 verscheen deze opname op Membran en was destijds voor 7,50 euro te koop bij een groot warenhuis. Van een voorstelling uit 1936 zijn fragmenten te horen via internet. Klik op: http:// wagneroperas.libsyn.com/index.php?p0st_1d=225553. Toscanini verleent aan Friedelind Wagner in maart 1941 een visum voor de Verenigde Staten. lets dergelijks had een eeuw eerder Franz Liszt gedaan voor Richard Wagner, die zo Duitsland kon ontvluchten naar
vita, i in mag ra tti
Johan Maarsingh
Stephan Mosch, Weihe, Werkstadt, Wirklichkeit. Parsifal in Bayreuth 1882-1933 Kassel 2009 Voetnoten: 1 http://www.wagnermuseum.de/veranstaltungen/ index.html 2 Bayreuther Festspiele 1981 Programmheft Der fliegende Hollander. 3 Zie ook: Wagnerspectrum 2/2009: Bayreuther Theologie 4 Luister naar DG 289 477 0062 3 CD nr. 6 waarop Furtwangler zich mondeling uit over diverse onderwerpen. 5 Citaat volgens Hamann WW, 128-129. 6 Hamannn WW, 129. 7 Idem. 8 Hamann WW, 132. 9 Hamann WW, 142. 10 11 12 13
Hamann Hamann Hamann Hamann
WW, WW, WW, WW,
173-4. 182. 186. 174.
14 15 16 17
Mosch Parsifal, 76. Hamann WW, 202. Hamann WW, 199. Hamann WW, 202.
18 Hamann WW, 203-204. 19 Hamann WW, 232. 20 Deze zijn verschenen onder de titels Heritage of Fire; Nacht uber Bayreuth en ook in het Nederlands: Eeuwig laaiend Vuur. 21 Citaat bij Hamann WW, 239. 22 Citaat bij Hamann WW, 240. 23 Idem. 24 Hamann WW, 240-241. 25 Hannnn WW, 254. 26 Hamann WW, 524.
Robert Schumanns 200ste geboortedag (vervolg)
ROBERT EN CLARA OP CONCERTREIS IN NEDERLAND Dit jaar gedenken we nog steeds dat Robert Schumann 200 jaar geleden op 8 juni in Zwickau in Saksen werd geboren. In de vorige aflevering van MezT nr. 93/24-26 schreef ik een herdenking getiteld: "Freud, ewige Freude, mein Werk ist getan", maar dat is wat mijn bijdrage betreft een verkeerde voorstelling van zaken. Door een opmerking van een onzer leden en een aantal krantenartikelen uit de jaren 1850-1854 dat ik van Cor Vinke kreeg, heb ik het gevoel dat mijn werk opnieuw is begonnen.
Eerstbedoelde maakt mij er op attent dat ik met mijn bewering over het aantal uitvoeringen van het oratorium Das Paradies und die Peni wat kort door de bocht ben gegaan. Ik schreef: "De enige uitvoering o.l.v. Willem Mengelberg vindt in maart 1911 plaats, het jaar en de maand dat hij veertig jaar wordt en zijn koperen jubileum bij het Toonkunstkoor viert. Daarna heeft het werk niet meer in het Concertgebouw geklonken en ik
21
zou niet weten waar ergens anders in de wereld." Hij schrijft d.d. 4 juli: "Ik kan me slecht voorstellen dat je hiervoor de archieven van alle concertzalen van Nederland hebt doorgespit... Philippe Herreweghe heeft het in ieder geval op 25 februari 2007 in het Concertgebouw uitgevoerd." Waarvan bij deze, onder dankzegging, akte. De krantenknipsels - afkomstig uit het archief van de Koninklijke Bibliotheek - zijn uit de periode 1850 - 1854 en geven een beeld hoe men in Nederland over de moderne componist van de vroege Duitse romantiek Robert Schumann dacht en over zijn vrouw Clara als pianiste. Als voorbeeld hieronder een recensie uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant d.d. 24 januari 1850 van een concert dat in januari 1850 voor het muziekgezelschap Erudifio Musica te Rotterdam heeft plaatsgevonden en waarbij o.a. de Eerste Symphonie in B dur werd gespeeld onder leiding van de Rotterdamse organist en componist J. Fr. Dupont (1822-1875): "Indien de componist met zijn werk den tijd is vooruitgestreefd, dan is niets meer natuurlijk dan dat de tijdgenoot hem niet algemeen begrijpt; is hij daarenboven voor 'geoefenden' onbegrijpelijk, dan strekt zulks ten bewijze dat men hem over het algemeen en in het bijzonder niet verstaat en voor wie heeft de heer Schumann dan zijn werk geschreven? Wij laten ons met geene kritiek over hetzelve in; het publiek
oordeele, het publiek breke den staf er over. H.V." In dezelfde courant wordt op 18 februari 1850 fel geprotesteerd tegen de uitlatingen van H.V. vooral tegen zijn uitroep: " .... en voor wie heeft de heer Schumann dan zijn werk geschreven?" Op die vraag proberen 'de in het Orchest aanwezige Rotterdamsche Muziekmeesters onder leiding van J. Fr. Dupont' - die zich na 1854 te Hamburg vestigde en in Neurenberg overleed - op dinsdag 9 april 1850 nog eens antwoord te geven door Schumanns Eerste Symphonie in B dur opnieuw uit te voeren in de zaal van het Rotterdamsche Departement van de Maatschappij tot 't Nut van 't Algemeen, in den Oppert.
LAATSTEdoor PIIILHAIIIIONISCII CONCERT de in het Orehest medewerkende 4
geven
ROTTERDA MSO.HE M UZIEK MEESTERS ,
der leiding van J I, PP. »opent Op DINCSI)AG- den gden APRIL 1850, in dft Zaal van het Rotterdafrruche Departement der Maaehappii lot Nut van 't .rilgemee n, in den Opper. SP`it o Ga A nmA. Ouverture van J'. Memie/eaohn BaratoWYSymphonie No, 1 (B dur) van .11oo. .8chnmana 3. Ouverture Lore-iey van J. _Fr Dupont, 4. SVroplionle No- 5 (C mol') van L. van Beetkover& Jlanrang de,,r avonds precies feit orld YP. )e Toegang-Billetten 75 (lents zijn te bekornffil den _Muziek-handelaar W. G. DE VLETTER , en des Avonds aan de Zaal, „NIS. Geabonneerden worden heleefdelijk verzQOJlt Diploma's aan (1c,, Zaal te vertoonen • daar zonder dezelve geen toegang kan verleend worden,, (288) Volgens mijn Gottmer-uitgave verblijven Robert en Clara Schumann vanaf augustus 1852 op doktersadvies te Scheveningen om daar dagelijks koude zeebaden te nemen. Jacques Hartog schrijft daarover in zijn boek 'Robert Alexander Schumann en zijne werken' uit 22 1910: "Toen het echtpaar in Holland (Scheveningen) vertoefde, had het den indruk gekregen dat Schumann hier te lande een gaarne geziene gast was en zijn muziek eveneens bemind; reeds toen hadden zij van verschillende kanten uitnodigingen ontvangen." Op 15 november 1852 verschijnt de volgende mededeling in de Amsterdamse courant het Algemeen Handelsblad: "Het programma van het 24e concert der Maatschappij Caecilia hetwelk op Donderdag e.k. in den Stadsschouwburg zal gegeven worden, bevat een aantal muziekstukken, die eene bijzondere belang- stelling bij onze kunstminnaars moeten verwekken. Behalve eenige bij ons reeds bekende meesterwerken van Mozart, Beethoven en Mendelssohn-Bartholdy, zal eene nieuwe symphonie van Robert Schumann, een der vermaardste thans levende componisten in Duitsland, ten gehoore worden gebracht. Ongetwijfeld zal dit concert, een waarlijk muziekaal feest, door een talrijk publiek worden bijgewoond." De recescent van het zelfde blad schrijft op 20 november 1852: "Het vier en twintigste concert der Maatschappij Caecilia, hetwelk gisterenavond in den Stadsschouwburg plaats vond werd door een zoo talrijk publiek als ooit bijgewoond, getuige de aanzienlijke ontvangst die f. 1.751,-- bedroeg. Niet alleen deze talrijke opkomst, maar ook de daverende toejuichingen der opgetogen toehoorderen getuigden, dat de smaak onzer kunstminnaars niet verflauwt, maar verder klimt
gelijk ook de uitstekende uitvoering bewees,dat de ijver van de leden van het orkest en van den waardigen directeur niet afneemt, maar in evenredigheid der verhoogde belangstelling vermeerdert. Er werd 0.3. uitgevoerd de Sinfonie nr. II van Robert Schumann, een werk vol vuur en kracht, getuigende van veel vuur en kunde. De Heer J.B. van Bree als ijverig en kundig orkestmeester der Maatschappij Caecilia en als waardig hoofd en vertegenwoordiger van Hollands toonkunst, werd met eenparige stemmen teruggeroepen." De Rotterdammers blijven niet achter. De Maatschappij Erudutio Musica organiseert op 29 januari 1853 een concert waarop de heer J.H.B. Bremer een Pianoconcert van Robert Schumann zal spelen. De verslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, vermoedelijk weer H.V., voelt zich echter nogal bedrogen en geeft daar uiting van in de volgende recensie: "De heen. H.B. Bremer trad op met een concert voor piano, van Robert Schumann. Het zal nu welligt een jaar geleden zijn, dat wij voor het eerst met den heer Bremer, mede in Eruditio Musica, als pianist kennis maakten. Destijds trad hij op, wanneer wij ons niet vergissen, met een concert van Beethoven, en mogt daarmede veel bijval verwerven. Een jaar studerens voor veelbelovende kunstenaars van dien leeftijd, is een schat, waar zij in den regel mede weten te woekeren. Onze belangstelling was dus zeer gaande gemaakt en wij stelden ons veel voor van de uitvoering van het concert van Schumann, dat wij trouwens nimmer gehoord hadden. Wij voelden ons echter bitter bedrogen, niet zoo zeer door het spel des heeren Bremer, dat hij ons niet in de gelegenheid stelde te kunnen beoordeelen door de meer dan ongelukkige keus zijner solo, als wel door die zonderlinge keus zelve. Het schijnt dat Schumann,
tot eiken prijs oorspronkelijk willende zijn en geene oorspronkelijke denkbeelden bij de hand hebbende, oorspronkelijkheid in vorm heeft gezocht en dat hij die werkelijk heeft gevonden , daarvoor blijven wij ieder borg. Overal stuit men op eene soort van 2/4 maat, die op eene zoo onbegrijpelijke wijze bewerkt en onderverdeeld is, dat het publiek niet alleen weinig anders hoort dan onzamenhangende toonen, maar het orkest op den hoorder denzelfde uitwerking maakt als op een hardhoorige: men lacht namelijk om de toonkunstenaars, die, voorovergebogen op hunne banken, de uitvoering hunner partijen als eene bijzaak beschouwen, maar met de grootste inspanning en in een niet geringen staat van opgewondenheid, wanhopige pogingen aanwenden om in de maat te blijven, doch elk oogenblik in de war dreigen te geraken - en men vergete daarbij niet dat wij ons hier bevonden tegenover degelijke en geroutineerde musici, die u bijna al wat gij wilt op het eerste gezigt voorspelen. Zóó onzannenhangend en ingewikkeld is het werk, dat zelfs de executant er van duizelde en onderscheidene maten, tegelijk met een versneld tempo, te vroeg inviel, hetwelk enige oogenblikken van onbeschrijfelijke verwarring veroorzaakte; gelukkig slechts eenige oogenblikken, want, dank zij de bedaardheid des dirigent, de routine der toonkunsteaars en bovenal een kort daarop invallend forte, dat bij dergelijke gelegenheden de stroohalm des drenkelings , le point de ralliement voor het geheele orkest wordt, was de betrekkelijke orde weldra weder hersteld. Men zegge nu niet: 'Gij vindt Schunnann's concert niet fraai, omdat gij het niet begrijpt - gij moet het eerst meer gehoord - gij moet het bestudeerd hebben, om er naar waarde over te kunnen oordeelenr, en wat dies meer zij. Dat zijn al te gaar drogredenen, wanneer men ze hier toepast. Bijaldien men een werk op het eerste gehoor goed vindt, dan zijn ook wij van oordeel, dat er, bij nadere kennismaking,- nog vele
tot ondersteuning van hulpbehoevende inlandse toonkunstenaars en hunne nagelaten betrekkingen. Het programnma bestond in: Das Paradies und die Peni van Robert Schumann en Davide penitente van Mozart. De solopartijen werden meesterlijk gezongen door mevr. Offermans-van Hove en den heer Ernst Krech, welke dan ook herhaalde malen luiden werden toegejuicht, terwijl eerstgenoemde een bloemenruiker werd toegeworpen. Ook het orkest onder directie van den heer J.H. van Bree oogstte welverdiende lauweren en werd door het talrijke publiek vol geestdrift toegejuichd."
schoonheden in te ontdekken zijn, doch wij zouden durven staande houden, dat Schumanns concert, zelfs bij eene volmaakte uitvoering, slechts aan eenige zijner buitensporigste bewonderaars eenige voldoening zal schenken. Op welken grond de heer Bremer dus zijne keus op deze compositie bepaald heeft, is ons onbegrijpelijk. Wij hebben in hem reeds den jeugdigen kunstenaar van belovend talent erkend, maar wij geloven, dat hij zijn succes ditmaal ten sterkste benadeeld heeft. Het applaus waarmede hij ten slotte begroet werd, sproot toch niet uit geestdrift en bewondering voort: het was niets dan een blijk van vriendschap bij den een - een bewijs van stedelijke sympathie bij den ander." Het blijkt dat de Amsterdammers minder moeite hebben met de composities van Robert Schumann. Het Algemeen Handelsblad schrijft op 18 februari 1853: "Gisterenavond werd in het Park alhier door de Amsterdannsche afdeeling der Maatschappij ter bevordering der toonkunst, eene muzikale uitvoering gegeven, ten voordeele van de instelling
Na deze succesvolle uitvoering van Das Paradies und die Peni in Amsterdam duurt het negen maanden voordat de Schumanns een reis naar Nederland ondernemen. Jacques Hartog schrijft daarover: "Den 24sten November 1853 werd de reis naar Holland aanvaard; zij bezochten achtereenvolgens Utrecht, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam; deze reis was letterlijk een triomftocht voor hen; door het groote en algenneene succes werden zij schadeloos gesteld voor alle geleden miskenning en onvriendelijke bejegening op eigen bodem. Clara was onzer hoogst intelligenter Koningin Sophie schriftelijk aanbevolen door de vorstin van Hohenzollern, wier dochter Stefanie haar leerlinge was; deze vorstelijke introductie had de gewenschte uitwerking niet, want Clara - Robert evenmin - was, zooals zij in haar dagboek vertelt verre van gesticht over de ontvangst en de bejegening in het paleis van Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden. Op een soirée bij Z.K.H. werd het echtpaar Schumann reeds in de ontvangkamer onvriendelijk ontvangen;
23
bovendien had het gezelschap dat in de zaal vereenigd was, het niet de moeite waard geacht om aan het pianospel van Clara slechts eenige aandacht te schenken, maar zette terwijl zij speelde eenvoudig ongestoord het onderhoud luid voort. Toen echter de gastheer aan Schumann vroeg: 'Sinds sie auch nnusikalisch?' - hetgeen door Robert glimlachend met een toestemmend knikje beantwoord werd - en onmiddellijk daarop de vraag liet volgen: 'Auf welchem Instrument?' was dit voor beide kunstenaars het
in C-dur op. 61, die tevoren door J.H. Lubeck zeer goed was ingestudeerd; de uitvoering werd zeer geroemd. Clara genoot daar stormachtigen bijval door haar voordracht van de Variations sérieuses van Mendelssohn en het bovengenoemde Concert Allegro op. 134 van Schumann." Het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage kondigde het concert als volgt aan:
moment om het paleis teleurgesteld te verlaten. Als zoo iets in Robert's vroegere periode gebeurt was, dan zou hij zich niet beledigd gevoeld hebben; maar nu de couranten in Holland dagelijks over hem spraken, kwam hij tot de conclusie, en wilde het ook als verontschuldiging doen gelden, dat bovenstaande handelwijze alleen te wijten was aan het geval, dat men aan het Hof van Prins Frederik geen couranten las, want in de Nieuwsbladen werd in alle mogelijke toonsoorten zijn (of hun) lof dagelijks verkondigd, aangezien hun verblijf in Nederland een voortdurende triomftocht was." Prinses Maxima zou over Prins Frederik hebben gezegd: "Och, hij was een beetje dom." Over hun concertreis schrijft Jacques Hartog: "De eerste plaats waar zij op 26 november optraden, was Utrecht. Clara 24 spreekt in haar dagboek over 'einem von Kufferath vortrefflich einstudierten Dillettantenorchester', waarmede hij in het Stadsconcert in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen de Es-dur Synnphonie, bijgenaamd 'Die Rheinische', zoo goed heeft uitgevoerd, dat het algemeen enthousiasme verwekte, evenals de voordrachten door Clara, bestaande uit de C-dur Sonate van Beethoven en met orkestbegeleiding het Concert Allegro op. 134 van haar man. Toen Clara nog iets toe gegeven had, was het applaus eindeloos. Clara schrijft daarover in haar dagboek: 'Ich war sehr uberrascht, das Honndische Publikum so enthusiastisch und lebendig zu finden, und dabei gebildeter, mochte ich sagen, als das Rheinische Publikum. Wir waren sehr vergenUgt uber den guten musikalischen Anfang in Holland'". Dit concert was tevoren door het Collegium Musicum Ultrajectinum als volgt aangekondigd: "De komst dier talentvolle vrouw aan de zij haars mans is een der belangrijkste en nuttigste verschijningen, welke Nederland op muzikaal gebied ten deel kan vallen.".... Jacques Hartog volgt de concertreis en schrijft: "Den 30sten November trad Clara in Den Haag op in 'Diligentia'; Robert dirigeerde daar zijn Tweede Symphonie
—Mn vc-rneernt met genoegen, dat, op- het eerste der Ititigen concerten , voor dit saizoen, Le1k Woensdar over acht dage alhier zal iiP.bbf`n h ral doe n hooren je beroemde paiusLe Clara k/'Ierk-Sclitiotann; men wil ook weten, dat , indien geene hijzonder3 ornstandightidett zniks verhinderen, lidar echtgenoot, de niet minilor beroemde romponist Robert Srituotann in dit concert Mae zijn nieuwste 59
Ezitevre CONCERT UILIGE *omtuin« v 34)*Olroviniber
TJA.
PBOGRIEXA. 1. Tkveede Sympbanle van Itaberl SoAtimann (onder direeti COMPonlat J- h Aria van r, gen deer Mej. ui; nP"" rd" thilde lier/man (Hdf-ltanterzangeres vett fir itCYnOtilY ios, Louivt von Pruitono). . vo _. .3 C cort,-Allegró vnorPiarto-forte, met deeltreit, :
n /C ,álch _t_nr!iten els.ntisrlript), vnorgodragett door Nevti,„.... Marc., S,0A/smal" - kr« 4 por-tilkitijto van Z. M. den lkekter van utaterirtitl14, 4- 01111"titre LeMmort vnnBte14094m-
8.. Arie uit do apen ingard door Mei
1100111t0 114111
afvul
g
t. Váriationg
Ite,riellie$, vont Piano.forte• VU» Sigtindiviato gedragen door Mevr. CitWo Sokuoloon-Wioik. 7. Lindebast. a. Sonnense n vanR . e »mann • reu br dv un4jejyçfl, vita liotehoggm gezongen.door Mei, N= aOrbit-antl , a. Nottorno, van .()Ao-i9in; ..bed eltee-VV9rto,.-V311 Alisnflebt' -voor Piano-forto--vifor Itart. I a
Üi deer Mevr. So4nninnti-$1 ;it'ek bespeelde Pinen;-forte jj ntt,_ do rahrijk van 1. B. Xitenitns.,- te Ir/melder-E (Aani. ten /ure.): 'COrentiaZarivtten hebben voort, de eer, kenálise ven de t-t brengen: flat de toegang tot het conoor 'alleen aal oéellgtazn de de' detir in liet Ynorhout O, Dat hij het einde van bet concert gekcnheid zal tip liet , , , , loenal..te verlaten:ie ,door deer in het Vnorhont èrt door auaafei..
rniken, Oir het ',bon ernatig verlengen ,if, dat nieman d het conotrz liezoeke* dit> daartoe geen _bereegdheirl bezit, e.n . <1«ba.1 V.e g9Paite pogingen tot dat einde einde in het werk *macht
De verslaggever van dezelfde courant schrijft over het concert:
Gisteren avond heeft alhier het eerste concert Diligerdia plaats gehad. De nieuw Ingerigte , ruimere zaal, het bijzonder welbezette omhebt , de keuze der uitgevoerde stukken (alle van Duitsche meesters, waardoor dit concert een geheel eigenaardig karakter had) en de uitstekende talenten der solisten, in én woord, alles werkte mede om aan de in groot= getale aanwezige leden een zeldzaam kunstgenot te verschaffen. Toen de beroemde componist R. Sckedownn het «Chest betrad, om zijne meesterlijke aymphonie te dirigeren, werd hij met eene driewerf herhaalde fanfare, en met daverend handgeklap besmet. De uitvoering was voortreffelijk, en de verschillende afdeelingen van dit verheven werk maakten een' diepen indruk op de hoorder*, die hunne tevredenheid door aanhoudende bijvalsbetuigingen te kennen gaven. De ouvertures van Beethoven (Looier.) en Weber (der Freischikez) werden, onder leiding van den verdienstelijker] directeur Imkek , met het gewone ensemble uitgevoerd , en voldeden des te meer, doordien de strijkinstrumenten sterker dan immer te voren bezet waren , en oneindig beter tegen de blaas- en koperinstrumenten uitkwamen. De verschillende zang-solo's werden door mej. M. op eene uitmuntende wijs voorge en hare welluidende zuivere stem en goede methode vonden welverdiend= bijval. h:›e zullen wij naar ;aarde , ook slechte een flaanw denkbeeld kunnen geven van het meesterlijk piano-spel der teregt hooggevierde kanttenauw mev. Schumann-iq/kek. Roe woorden te vinden voor dien ronden, vollen toon, welken zij aan het inetrument weet te ontlokken voor dien krachtigen aanslag, dat diepgevoel, die energie, die n'''ne nuancering , dat onbegrijpelijk gemakkelijk uitvoeren der moeljelijkste passages, die groote duidelijkheid en vooral die waardige voordragt ? Het effect, 'twelk zij te weeg bragt, door eene zoo zeldzame vereeniging van wo veel vuortrerfelijks • was buitengemeen groot. Vithtuadige toejuichingen volgden op ieder der door haar zoo volmaakt voorgedragene stukken, Na de uitvoering van ifendelesobres wo origineel als liefelijk Scpiglied, betuigde zij hare erkentelijkheid door het meesterlijk spelen eener andere compositie ven denzelfden meester. — Ook hier heeft deze talentvolle vrouw de haar herwaarts vooruitgesnelde faam bevestigd, dat zij ia de eerste der thans levende pianisten. Most het niet de lutstemaal zijn geweest, dat wij gelegenheid hebben, hur talent hier te bewonderen
Eruditio Musica zijn derde Symphonie (Rheinische) in
behandeling bij haar op: 'jeder Ton von Robert ist zu gut fut- die.... und im Grunde genommen thut es mir ordentlich wohl, dasz ich ihn nicht mehr in Düsseldorf
Es gr.t. en Clara speelde daar het heerlijke Concert in a kl.t. van Robert. De huldebetuigingen bleven niet beperkt tot de concertzaal. Na het concert, dat eerst te ruim elf uur was afgeloopen, was voor hun hotel aan de Boompjes reeds een groote nnenschenmassa
am Dirigentenpult stehen sehe.... Ich glaube zwar nicht, dasz das Publikunn in Holland viel mehr von ernster Musik versteht; doch aber ist es gebildeter und hat wenigstens den Respect vor dem schaffenden Kunstler, den er beanspruchen kan."
De volgende dag was bestemd voor Rotterdam. Jacques Hartog noteert: "Schumann dirigeerde ook zelf in
verzameld. Een liedertafel van ruim 100 werkende leden, met fakkels en een orkest, bracht een Serenade en zong het verrukkelijke Waldchor uit Der Rose Pilgerfahrt en de Geburtstagsmarsch. Aan het hoofd daarvan stond Verhuist, die, niettegenstaande de zeer koude temperatuur, meer dan een uur, ter eere van zijn gevierde vrienden, den dirigeerstok zwaaide. Toen Robert naar buiten was gekomen en zijn dank had betuigd, trad de Heer van Houten, als president van een deputatie van een Hollandsche muziekvereeniging, op hem toe en sprak een allerhartelijksten welkomsgroet uit. Clara schrijft in haar dagboek: "Man konnte es wohl horen, es kam ihm so recht aus der Seele. Ich war sehr ergriffen von der ganzen Sache'. Maar tegelijkertijd kwam de herinnering aan de Dusseldorpsche /I
Op 3 december had Amsterdam de eer het voortreffelijke paar binnen de muren te hebben. Felix Meritis was het gebouw waar het paar zich "Felix'(gelukkig) en geheel naar 'Meritis'(verdienste) voelde. Robert dirigeerde er zijn Tweede Symphonie in C-dur op. 61 en Clara vierde schitterende triomfen met Beethovens Pianoconcert in Es-dur. Clara vertelt er over in haar dagboek: "Robert sagt mir in seinen Notizen: 'Ich spiele in Holland wunderschOn. Solch eine Theilnanne vom Publikum, die musz einen aber auch begeistern. Der Enthusiasmus des Publikums und des Orchesters (obgleich dies dem Rotterdammer nicht ebenburtig war) nach dem ersten Beethovenschen Satze hob nnich Ober nnich selbst."
25
De zesde December was Den Haag weer aan de beurt wat in het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage op 2 december als volgt werd aangekondigd: -
MAA.TSCIIAPPLI
TOT BEVORPERIAla DER rooivxilivsr.
AinEeLING
e $GRAYttlIBAGE.
Oefening, op Dingsdag, den 6 December 1853, des avonds ten 7 ure, in het 10C2181 Dsi&getaia met welwillende medewerking van den heer R. Schumann, lid van verdienste der Maatschappij en mevrouw Mara SCII14,7141M-WittC44. PEOGIIAMMA. &ROTS EIKEL. 1. Quinto', van B. Schumann (de klavierpartij door mevr. Clara Schisniatin--,Viech). 2. Liederen. Z .. Polonaise ,voor Piano-Forte van Chopin (voorgedragen door tnevr. Clara Silirsonann—Wiech). ' 4- Liedoren, 8. Sonate voor Piano-Forte, valt L. von Beethoven (voorgedragen door mevr. Clara SC/114104firk-- Wi« Ok),
1Nreede
TWgEDE MUL.
B. Schumann, der Ree* Pilgerfahrt (ouder de leiding van den componist en met medewerking ven mevr. Clara Schumoan--Wiech). Op Manndog en Dingsdag, 5 en fi December, zijn in bet loettal Diligentio te bekomen : Toegangltsarten voor H II. Officieren en Vreemdeli ngena f 1.50 Dameskaarten a f 1 De ifideelintIS-Secretaris, Mr. E. ZILCKEN. 16 -
26
Jacques Hartog vermeldt: "Het werk Der Rose Pilgerfahrt had Lubeck uitstekend ingestudeerd; het publiek was opgetogen en riep ook Robert, die tijdens de uitvoering onzichtbaar, stil luisterende in een hoek zat, op het podium; hij kwam, boog en bedankte met eenige hoffelijke woorden. Den 13den December schreef Schumann aan zijn vriend Th. Topken dien hij reeds te Heidelberg tot zijn intiemen rekende: frn Haag harte ich auch Der Rose Pilgerfahrt in ganz vorzUglicher Auffuhrung unter Capellmeister Lubeck. Nach dem Schlusz verlangte das Publikum nach denn Componisten unter lautem Rufen, der dann auf das Orchester nnuszte und dort von den Damen mit Rosen beworven wurde" Clara schreef in haar dagboek: "Die Sangerinn Offermans bekranzte ihn, er bemerkte es gar nicht; wohl wir andern, und ich dachte fUr mich: `so musz es sein!" Jacques Hartog vervolgt: "Voor de reeds genoemde sopraansoliste in Der Rose Pilgerfahrt had de uitvoering nog een gansch bijzondere beteekenis: voor de wijze, waarop deze terecht zoo gevierde kunstenaresse de hoofdpartij had vervuld, bood hij haar, als souvenir aan dezen belangrijke avond, een fraai gebonden exemplaar van dit opus 112 aan en schreef er eigenhandig in: 'Der liebliche Rose zur Erinnerung." Op vrijdag 9 december werd in Rotterdam een soirée Musicale georganiseerd dat als volgt in de N.R.C. wordt
gepubliceerd:
SOIREE WIUSICALE, TE GEVEN DOOR SIOVVOILIV
'
CLARASCJICKANN9 Geb. lifieék 9
Pianiate van den Keker van Qoalennjk. ,
Op VRIIDA_G den 8den DBOnIBER 1853 , e nvond s ten half acht ure ju de Concertzaal in de
13ierstroat., te Rotterdaa. ` PROGRAMMA.
Quittié/, van B. SCILWIANN.,
>51071(de, Van L. v,‘,N 13arritovlx,
rarigam , Vali CLARA $0)1UMANN.
Voor Piano .forte voor te dragen door Mevr. Schumann,
griegelled, van An, lIENSEL1'. Saitarella I van SP- 1-I"Ln• van 31oz.imr. Pe zingen door Mevrouw .Lkderem, van Vigiutotsr. Offer/mans --- van 'Love. Qgarlet, voor Strijk-J nstrumenfett van it. SCIIUMAN t alt te Veteren daar de 1 teeren Tours , Paling, Eyk en CattZ.
Er zullen grene Lij$ten vnn Int eekening worden oom, geboden. De l'oegang-)ilj•Ien zijn ii, .f . 2.20 te beko. men bij den }le•r -1V. e, 'rn.: vt,terri'val, en •8 nvonde man de Zuid. (941 2) J Tenslotte vindt er in Den Haag in de Fransche Schouwburg aan de Lange Voorhout op maandagavond 12 december een concert plaats in aanwezigheid van Z.K.H. de Prins van Oranje vergezeld van een hofdienaar, gouverneur Jhr. de Casembroot en eenige jongelieden. Het Dagblad voor Zuid-Holland en 's Gravenhage schrijft
de volgende dag: "Werden de heer R. Schumann en zijne echtgenote, mevr.Clara Schumann-Wieck, bij hun eerste optreden te dezer stede, met buitengewone geestdrift ontvangen, de tweede oefening der 'Gravenhaagsche Zangvereeniging' van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst' was voor allen , die daarbij tegenwoordig waren, een ware feestavond. De beroemde toonkunstenaars hadden, met de hun eigene minzaamheid en welwillendheid, hunne medewerking willen verleenen aan eene uitvoering, waarbij de hier gevestigde afdeeling der maatschappij voornamelijk ten doel had, hulde te brengen aan den grooten componist, een harer leden van verdienste, en aan het onvergelijkelijk talent der bevallige pianiste, die den naam van Clara Wieck wereldberoemd heeft gemaakt. De vrouw, die in haar spel de hoedanigheden van den grootsten meesters vereenigt, met een gevoel, met eene warmte, met eene voortreffelijkheid van opvatting, welke geheel haar eigen zijn, heeft het klavier gedurende de geheele uitvoering alleen verlaten, terwijl mevr. Offermans-van Hove twee liederen van den heer W.F.G. Nicolaï (18294896), onderwijzer aan de Kon. Muzijkschool en organist alhier, op wegslepende wijs, en mevr. Henke-Dellennyn twee liederen van den heer Verhuist, onder daverend handgeklap, voordroegen. Wij vermelden dit gaarne, omdat, indien wij er nog bijvoegen, dat de klavierstukken door de genoemde liederen werden afgewisseld (de begeleiding hadden de componisten wel op zich willen nemen), en dat de geestdrift, door het bewonderenswaardige spel van mevr. Schumann verwekt, bij het hooren dier solo's niet verminderde, wij aan de liefelijke en bekwame zangeressen den welverdienden, maar ook tevens den meestnnogelijken lof zullen hebben toegezwaaid. Het heerlijk Quintett van R. Schumann werd, dank zij het talent zijner echtgenote, en de voortreffelijke medewerking der heeren Buziau , Simon, de Groot en Giese, uitgevoerd op zoodanige wijs, dat wij niet gelooven , dat de componist zelf, die de repetitie had bijgewoond, daarop de minste aanmerking had kunnen maken. In dat stuk, even als in de Polonaise van Chopin, en de Sonate van Beethoven, even als den geheelen avond , terwijl de rijk begaafde vrouw hare geheele ziel in het instrument scheen over te storten , verscheen ons mevr. Clara Schunnan- Wieck als een wezen van hooger sfeer, waardig om de tolk te zijn der toonmeesters, van wier scheppingen wel eens is gezegd: 'dat zij te schoon waren voor 's menschen ooren'. Het publiek scheen echter die uitdrukking der dichterlijke opgewondenheid te willen logenstraffen, en door het luide te kennen geven zijner bewondering, te willen toonen, dat het althans de meesterlijkheid der uitvoering wist te waarderen. Schumanns Rose Pilgerfahrt besloot den avond. De componist had de leiding van zijn werk, als toevertrouwd aan goede handen, overgelaten aan den onvermoeiden directeur der zangvereeniging, den nooit volprezen heer Lubeck, die met het bestuur der afdeeling, in
W.F.G. Nicolai (1829-1896) onderwijzer aan de Kon. Muzijkschool en organist
weinige dagen de geheele soiree had georganiseerd. Met solisten als mevr. Offernnans-van Hove en Henke Dellennyn, mejufvr. Mioulet en den heer van Hove en een uitmuntend dilettant uit Leiden, kon de uitvoering niet dan voortreffelijk zijn. Ook moeten wij, zij het dan met een enkel woord, gewagen van de heerlijke koren, die, dank zij de geoefendheid der leden van de zangvereeniging, werden voorgedragen met eene volmaaktheid, welke niet dan door jarenlange studiën kon worden verkregen, en die ditmaal nog werd vermeerderd door de meesterlijke begeleiding van mevr. Clara Schumann, die bij eiken toon, welken zij tusschen de zangstukken aansloeg, aller ooren en oogen tot zich trok. De uitvoering verdient eene breedere beoordeeling, dan wij hier kunnen opnemen. Roerend zong mevr. Offernnans-van Hove het Du arme Schwester, tiefbeklagt dat zoo heerlijk en liefelijk tusschen het schoone treurkoor uitkomt. Onverbeterlijk was het mannenkoor Bist du im Wald gewesen. Uitvoerders en toehoorders vereenigden zich na den afloop tot ééne stem, welke minder melodieus, doch met hartelijke opgewondenheid den componist terug riep, en hem, onder luide kreten en handgeklap de bewondering en erkentelijkheid van allen betuigde, terwijl het verheven voorhoofd van den eenvoudigen, edelen man met bloemen werd bestrooid.De herinnering aan dezen avond zal gewis alle ware liefhebbers der toonkunst lang en dierbaar bijblijven. Het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage schrijft
27
op 26 december 1853: "Z.K.H. Prinses Frederik, op wier uitnodiging en in wier paleis mevr. Schumann zich een ige dagen geleden had doen hooren, heeft de groote kunstenares een kostbaar geschenk doen toekomen." Naast dit kostbare geschenk was de concertreis ook financieel niet onaantrekkelijk voor de Schumanns geweest. Clara die de zakelijke kant van het tournee verzorgde bedong voor elk concert 200 gulden - in 2008 in koopkracht gelijk aan 1.814 Euro's - en stond er op dat in de programma's steeds haar titel: "Konigliche Kammervirtuosin" vermeld zou worden. Robert Schumann en Johannes Verhuist onderhielden een regelmatige briefwisseling met elkaar. De allerlaatste brief die Verhuist van Schumann ontving was van 23 december 1853 uit Düsseldorf. Schumann schrijft: "Lieber Verhuist! Das hat sich noch ganz frohlich entwickelt. Nun mochte ich Dich bitten, die Brieftasche* mir sobald maglich und direct zu schicken. Das Andere mag van Eyken, wenn er so gefallig sein will, mitbringen. Wir haben alle unsere Kinder wohl und munter angetroffen - zu unserer Freude. Es freut mich, dasz Du mir uber den Abschied eine so starke Wahrheitt sagst. Fadheit** ist eigentlich nicht mein Talent. Mir lag's daran, einfach zu sein. Aber Du hast recht; man kann in so kurzer Weise nicht Allem und Allen genUgen. Vielleicht, dasz ich Zeit finde, uber die Musikzustande Hollands im Allgenneinen etwas aufzusetzen, wo ich Deinem Vorwurf - der Fadheit zu entgehen hoffe! 28 Leb' wohl, lieber Verhuist! Du bist ein braver Mann! Grusse Deine Frau herzlich. R. Sch. * Schumann had zijn portefeuille in het hotel laten liggen. ** Fadheit slaat Waarschijnlijk op zijn bescheiden optreden.
Bildung im ganzen dem Besten zugewendet. Ueberall hort man neben den alten Meistern auch die neuen. So fand ich in Hauptstadten Auffuhrungen meiner Kompositionen vorbereitet (der dritte Symphonie in Rotterdam und Utrecht, der zweiten im Haag und Amsterdam, auch der Rose im Haag), das ich mir nun hinzustellen brauchte, um sie zu dirigiren. ich habe zu meiner Verwunderung gesehen, dass meine Musik hier beinahe heimischer ist als im Vaterlande." Dit enthousiasme van het Nederlandse publiek moet hem erg goed hebben gedaan omdat hij in Düsseldorf als muziekdirecteur veel onaangenaamheden had ondervonden. Ook de negatieve kritiek van de verslaggever H.V. van de Nieuwe Rotterdannsche.Courant in 1850 en 1853 werd door het Nederlandse publiek bepaaldelijk gelogenstraft. Mijn Gottmer-uitgave over Schumann vertelt: "In februari 1854 raakt Schumann in een ernstige crisis. Hij heeft hallucinaties en ziet demonen. Op 27 februari werpt hij zich vanaf de schipbrug midden in de Rijn. Hij wordt door de brugwachters gered. Op zijn eigen verzoek wordt hij opgenomen in de psychiatrische kliniek van Dr. Richarz te Endenich bij Bonn. Zijn gezondheid gaat steeds meer achteruit. In september 1855 verklaart Dr. Richarz dat er voor Robert Schumann geen hoop meer is." Het geeft mij als Nederlander en als bewonderaar van zijn muziek voldoening dat wij Nederlanders hem in december 1853, twee maanden voor zijn wanhoopsdaad en zijn opname in de Kliniek te Endenich, onze waardering voor zijn muzikale scheppingen hebben kunnen tonen.
Johan Krediet
Nadat de kunstreis was afgelopen oordeelde Schumann over de toestand van de muziek in Nederland als volgt: "Das hollandische Publicum ist das enthusiastischste, die
Schumann annit 7ich in 1RS4 urn.
e 't
J. ---
Elektronisch lees- en luistervoer Wie www.morethanthenotes.com bezoekt, stuit op een elektronische Engelstalige webpublicatie. De website bevat een korte en soms iets langere levensschets van 64 dirigenten die zijn geboren in de tweede helft van de 19e eeuw. Het is geschreven door de Amerikaan Arthur Bloomfield die het zelf een 'boek' noemt, maar de informatie is helaas niet down te loaden, maar kan wel geprint worden. In het bijzonder echter gaat de auteur telkens in op de uitvoeringspraktijk van de dirigent in kwestie aan de hand van bewaard gebleven opnamen. Dat is bij al deze dirigenten het geval, ook bij die waarvan u misschien nog nooit heeft gehoord. Een voordeel van webpublicaties over dit onderwerp is natuurlijk de mogelijkheid geluidsopnamen in de tekst op te nemen en dus te kunnen laten horen (ofschoon bij menig boek tegenwoordig ook cd's of dvd's zijn gevoegd, zie Van Beinum, Vonk, Van Otterloo). Weliswaar is dit bij veel van de besproken dirigenten gedaan (* bij naam in lijst), maar het zou bij veel meer het geval moeten zijn (Richard Strauss!). En natuurlijk meer geluidsfragmenten per dirigent. Sowieso jammer dat de auteur de grens van de negentiende eeuw bij 1890 heeft gelegd, we missen nu node Karl Bohm, Fritz Busch en Sir John Barbirolli, om maar een paar te noemen.
De volgende dirigenten komen aan bod: Sir George Henschel Arthur Nikisch* Robert Kajanus Max Fiedler (*2) Karl Muck Enrique Fernandez Arbos Gabriel Pierné Franz Schalk Felix Weingartner* Richard Strauss Arturo Toscanini (*6) Lorenzo Molajoli Max von Schillings Hans Pfitzner Sir Henri Wood (*2) Leo Blech Oskar Fried* Willem Mengelberg (*3) Alexander von Zemlinsky Siegnnund von Hausegger Alfred Hertz Frederick Stock 2) Sergei Rachmaninov Sir Landon Ronald Sergei Koussevitsky (*3) Selmar Meyrowitz Pierre Monteux (*3) Ettore Panizza* Pablo Casals* Bruno Walter (*3) Arthur Bodansky Ossip Gabrilovitsj*
Tullio Serafin Sir Thomas Beecham (*5) Philippe Gaubert Sir Hamilton Harty* Gaetano Merola* Frantigek Stupka D.E. Inghelbrecht Carl Schuricht* Bruno Seidler-Winkler Albert Coates* Leopold Stokovsky (*3) Igor Stravinsky Hermann Abendroth* Ernest Ansermet Nikolai Malko Fritz Stiedry Vaclav Talich* Sannuil Samosud Albert Wolff Vittorio Gui Otto Klemperer* Hans Weisbach Wilhelm Furtwangler (*5) Franco Ghione Robert Heger* Gennaro Papi* Paul Paray* George Georgescu* Piero Coppola Hans Knappertsbusch (*2) Fritz Reiner (*3) Sir Adrian Boult*
In totaal zijn zo'n 60 geluidsfragmenten te beluisteren, weliswaar samen meer dan vier uur muziek en 'focusing on passages discussed in the text', maar dat is een schijntje van in vergelijking met de tekst. We hebben weliswaar menig opname zelf in huis zodat we die erbij kunnen halen, maar wie heeft nu iets van Frant-igek Stupka? Hoewel de auteur op zichzelf lof verdient voor dit initiatief, is op zijn aanpak wel het nodige aan te merken. Johan Maarsingh gaat daar bij Mengelberg nader op in. Je moet overigens erg wennen aan de jolige Amerikaanse stijl, b.v. bij Zennlinsky: "Topping the little hit parade is Smetana's Moldau (cousin to Wagner's Rhine!)", en het is vaak een weerbarstig en niet makkelijk te verteren soort Engels. En de auteur is niet ontevreden met zichzelf.
29
Om ons nu tot Mengelberg te bepalen, Bloomfield gaat in op zijn New Yorkse periode, de 'kwestie-Toscanini', en op een redelijk evenwichtige manier op Mengelbergs houding tegenover Duitsland. Vervolgens neemt hij een aantal opnamen onder de loep. Dat leidt hij aldus in: "Fascinating fellow indeed! It was a review copy of Mengelberg's re-released Heldenleben from 1928 that started me thinking about writing this book, oh about thirty years ago, and it's never struck me as strange that the chief impetus for 94,173 words with more up the road came from this source, a small man conducting a beautiful performance of a big piece by his friend Richard Strauss while the Seventh Avenue subway rumbled — sometimes audibly! — underneath Carnegie Hall." Op het eerste gezicht lijkt Mengelberg de enige Nederlander in dit illustere gezelschap, maar dat is niet zo. Bij Albert Wolff schrijft Bloomfield namelijk (en de stijl is kenmerkend voor dit boek): "The first opera lsaw in Europe — this was 1952, when all Paris smelt of piss and perfume — was a Madame Bovary by one Bondeville, at the Opéra Comique in Paris, and the conductor, who alas didn't make much impression in this context, was a Parisian of Dutch parentage, a lookalike for Sydney Greenstreet of Maltese Falcon, named Albert Wolff. (...) Now I'm not sure at all what a Dutch conductor is supposed to sound like: look at Willem Mengelberg and Eduard van Beinum whose styles were planets apart. But when little Albert Wolff was wheeled along Rue de l'Opéra in his prann he surely picked up a feeling for the sparkle and delicacy we associate with French musicmaking." Oordeelt u zelf. En voorzover u geen toegang hebt tot internet, laat u de redactie weten in welke dirigent(en) u bijzonder geïnteresseerd bent, dan kunnen we u nadere informatie verschaffen. Unieke Furtwangler-box Min of meer in het verlengde van het voorgaande willen wij nog even de aandacht vestigen op een in geluidskwalitatief opzicht unieke Furtwangler-box die in 2009 is verschenen bij Audite en waarover uitgebreid is te lezen op www.audite.de ('special offers' aanklikken of zoeken op Furtwangler). Het bijzondere aan deze uitgave is dat het de originele banden betreft van bijna alle door RIAS van 1947 tot 1954 uitgezonden concerten van de Berliner Philharmoniker onder Furtwangler. Het overgrote deel daarvan is al eerder uitgebracht, maar nog nooit in zo'n goede geluidskwaliteit. Vele op de site te lezen artikelen in de vakpers geven daar ondubbelzinnig getuigenis van. 30 De echte liefhebber mag deze box van dertien cd's, voor ruim C 4,- per cd in de Nederlandse platenhandel verkrijgbaar, niet laten liggen! Op het moment van schrijven van dit artikel geldt via de website van Audite overigens een 'reduced price' van €44,99 + C 5,- porto, C 3,85 per cd. Via de Duitse of Franse Amazon is deze set soms voor nog minder geld te krijgen.
AM
READ THE BOOR
tiEfig-a-JEër-
Morr TriA\ Trir \o-rrs the conducting of Toscanini, Furtwaengler, Stokowski and friends
NOTITIES OVER WILLEM MENGELBERG ZEER MATIG IN MORE THAN THE NOTES Het artikel dat Arthur Bloomfield schrijft over Mengelberg bevat weinig nieuws voor de meeste leden van de Willem Mengelberg Vereniging. Het Engels van de auteur laat zich niet echt makkelijk lezen, niet omdat het te wetenschappelijk is, maar omdat hij soms merkwaardige omschrijvingen gebruikt voor gebouwen of personen. Zo wordt de concertzaal Carnegie Hall aangeduid met twee straten waaraan deze ligt en moet de lezer maar uit de context opmaken dat deze zaal wordt bedoeld: dat is de plaats waar de New York Philharmonic Orchestra de meeste optredens hebben. Adolf Hitler wordt niet bij naam genoemd, maar iemand die zich niet stoort aan de jolige verteltrant van Bloomfield, vindt een omschrijving als "helling youknow-who" mogelijk een glimlach waard. De informatie blijft aan de oppervlakkige kant en is verre van toereikend en eigenlijk nogal teleurstellend. Bloomfield wekt de indruk de lezer een overzicht te geven van al Mengelbergs opnamen op plaat; hij zegt echter over een willekeurig gekozen aantal een paar aardige woorden, veel wijzer word je er niet van. Hij geeft ook niet eens aan op welke cd de door hem wel genoemde opnamen zijn uitgebracht: jammer, een misser. De noodzaak van het noemen van opnamen, zonder er een klinkende illustratie van te maken, is niet echt dringend. Het eerste fragment dat is te beluisteren is het begin (3 minuten) van het langzame deel uit de Tweede Symfonie van Ludwig van Beethoven. Bloomfield kiest voor de live opname uit april 1940. Hij beschrijft een vergelijking met de nnetronoomcijfers die te horen zouden zijn in een opname gedirigeerd door Oskar Fried (1871-1941). Ook aan die maestro wijdt Bloomfield een artikel. Het geluidsfragment aldaar is echter een fragment uit de Symphonie fantastique van Hector Berlioz! Een echte vergelijking kan de geïnteresseerde lezer dus niet maken. Een totaal gemiste kans. Het tweede geluidsfragment betreft de twee laatste minuten van de ouverture uit Wagners opera Tannhauser. Opvallend is de bijdrage van de pauk. Wagner schrijft roffels voor, gevolgd door een luid geslagen achtste noot: na elke roffel klinkt dus een soort knal. In veel uitvoeringen hoor je die extra benadrukte toon niet of nauwelijks. In de live-opname van oktober 1940 wel. Christian Thielemann deed dit overigens ook zo in de door hem gedirigeerde voorstellingen in
Bayreuth. Helaas is daarvan tot op heden nog geen officiële opname uitgebracht. Er zijn in een aantal jaren radio-uitzendingen geweest en de banden daarvan rusten in het archief van de Beierse Omroep. Maar dit terzijde. In de beide plaatopnamen die Mengelberg van deze ouverture maakte voor Columbia, zijn de pauken nauwelijks te horen. Dit omdat het geluid anders het totale klankbeeld van de opname zou domineren. De opname uit 1932 (Naxos 8.110855 track 1) laat wel de geaccentueerde achtste noot horen; de opname uit 1926 (Pearl GEMM CDS 9070 cd 3 track 3) eigenlijk niet. Bloomfield merkt op dat de geaccentueerde noot verbazingwekkend genoeg nauwelijks is te horen in opnamen onder Klemperer en Furtwangler. Hij heeft gelijk. Wel is het zo dat de beide plaatopnamen die Furtwangler maakte met de Wiener Philharmoniker (1949-Testament en 1952- EMI) die toon beter laten horen dan de live-opname met de Berliner Philharmoniker van mei 1951 in Rome (DG), daar lijkt Furtwangler totaal geen acht te slaan op de partituur. Ook Klem perer gaat aan dit fenomeen helaas voorbij in zijn opname voor EMI. Wat dat betreft is de ene liveopname onder Mengelberg (op 0-Disc) een ding om te hebben!
31
"Sperm-delaying harmonic prolongations" Het derde en laatste fragment dat Arthur Bloomfield ons in hoorbare vorm biedt is een fragment uit het slotdeel van het Tweede pianoconcert van Sergei Rachnnaninov Hij heeft het over "sperm-delaying harmonic prolongations" als hij het langzame tweede thema aanroert. Trek uw eigen conclusies.
Johan Maarsingh
H
e••••
Wat 'n goed idee! Iemand het lidmaatschap van de
Willem Mengelberg Vereniging cadeau doen
(Bestel een voucher bij het secretariaat!) f
luw p:e.WIM Maken 11.13r11111~XinrO ni,k24 outprt4 wurmt mar h.sofrraátmut tart ok Wtrerti ilfrngekcrg lirrrffikirtg. .1812:1nis* J 4, ti77 A rim tras nv
g
Mengelbm Verenking
filrhïck-rf Rk tt rik& :k t ci
Gefeliciteerd!
' • ' ,
-
kW ~c MI* 4
r ik, iki'várt IE noli, li..oaltoy Cinkárnxi.: rre bar wittarmr ugrith krt ktkInzaki:thrit-il.:Ilfralifribiny rtt wori
krt !,
:likt-y*0g kfie L,
élkil ,t
Lul ta indam et&t.f rrn ,Ltukiukilmmitxremp "V An tic Iralem .likriftiberg lelyrrágirtx.
tunes," Na dir iSpr 11111r nl' bletatinagyr >alf vrrinirn óririrritdsuittmer Yuidi ij itt okt ftwanttalkibtkriit. I Pat .tkiAlata.ricksp 1~.1.1kra iLir
iii rnIIi1 ms.*
Ik hcb diur PT raillem~seake fflatrrknikoc I35 iume. dr 'Altera hict,~ Vernixtpw Natitr
lAndkii.;11160
rt I • •
ra,
c. bas
TseEm.
«tm..
are
La Ir **naam1..~2....5
r
I
u 2Jacila0uain w amm'AnnAm