MENGELBERG EN ZIJN TIJD
Een uitgave van de Willem Mengelberg Vereniging 21e jaargang nummer 85 juni 2008
INHOUD BLZ. ONDERWERP 01 Van de redactie 01 Van het Bestuur 02-05 Concept-notulen Alg. ledenvergadering 31 mei 2008 06 Financieelverslag 2007 07-13 Mathilda (Tilly) Mengelberg-Wubbe 14 Amstelhotel 15-17 Ouverture Alceste 18-19 Herbert von Karaj an 20-28 Willem Mengelberg tien jaar dirigent van het Concertgebouw Orkest 29-37 Amsterdam ontwikkelt zich als muziekstad 38-39 Matthij s Vermeulen 40-41 Ellie Bijsterus Heemskerk 42-43 Op welke Willem heeft de Willemsparkweg betrekking? 44-46 Willem Mengelberg en de Berliner Philharmoniker 47 Een Mengelberg-piano op de veiling 48 Vakantietip
AUTEUR
A. Meurer A. Meurer J. Krediet J. Krediet A. van Kapel J. Krediet J. Krediet J. Krediet J. Krediet J. Krediet W.v.d. Kwast A. Coster H. Tuijten
Afbeelding op de omslag Mengelberg met vakantie! Zoals de tekenaar Georges Augsburg het zag. (Zie zijn boek dat in 1936 door uitgeverij A.Blitz op de markt werd gebracht.)
COLOFON Mengelberg en zijn Tijd is een kwartaaluitgave van de Willem Mengelberg Vereniging, opgericht 13 februari 1987.
Overname van de redactionele inhoud is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming. De redactie houdt zich het recht voor om artikelen te redigeren en eventueel in te korten. Inleveren kopij voor uitgave MezT no. 86 uiterlijk 1 september 2008. Aan de inhoud van dit periodiek kunnen geen rechten worden ontleend. REDACTIE: A. van Kapel, J. Krediet, mr. A.A. Meurer Redactiesecretariaat: Mozartkade 14, 1077 DJ Amsterdam, 020-6262550, e-mail: a.meurer(41anet.nl, BESTUUR: Voorzitter dr. Eveline Nikkels (072-5895000) Secretaris-penningmeester mr. A.A. Meurer (020-6262550) Leden: ir. P.M.H. Geelen (023-5245836), J. Krediet (020-6991607) en mr. F. Heemskerk (06 21296781) Adviseur A. van Kapel (071-5172562) Minimale jaarbijdrage €27,50 voor leden binnen Europa, buiten Europa € 32,50 over te maken op Postbank 155802 t.n.v. Willem Mengelberg Vereniging te Amsterdam. Opzegging lidmaatschap uitsluitend tegen 1 januari met een opzeggingstermijn van 1 maand.
Erelid: Riccardo Chailly.
01
Van de redactie In deze vakantie-uitgave doet de secretaris/penningmeester verslag van de algemene ledenvergadering op 31 mei 2008 en publiceert het financieel overzicht 2007 en de begroting voor 2008. De redactie besteedt in deze uitgave aandacht aan enkele herdenkingen in ronde jaren van geboorten, overlijden en belangrijke gebeurtenissen. Zo werd 120 jaar geleden Matthijs Vermeulen en 100 jaar geleden Herbert von Karajan geboren. Daartegenover vraagt zij zich af waarom destijds aan het 10-jarig dirigentschap van Willem Mengelberg in 1905 geen aandacht werd besteed. Met een korte levensbeschrijving gedenkt de redactie dat 65 jaar geleden Tilly Mengelberg-Wubbe in Luzern overleed en doet zij verslag van een bezoek aan het Arnstelhotel, waar Tilly en haar man vanaf 1933 tot 1943 enige maanden per jaar verbleven. Met respect gedenkt de redactie het overlijden van Ellie Bij sterus Heemskerk dat 10 jaar geleden plaats vond. Ab van Kapel opent de rubriek "De klinkende Mengelberg" met een beschrijving van de ouverture Akeste van Gluck, die door Ronald de Vet met een discografie werd aangevuld. Deze rubriek zal in elke volgende uitgaven van MezT door Ab van Kapel worden vervolgd. Hans Tuijten kwam op een veiling te Hilversum een Mengelbergpiano tegen, maar kon de verleiding weerstaan op het nog goed bespeelbare instrument te bieden. Aarnout Coster en Erik Derom ontdekten enkele onvolkomenheden in het overzicht van de concerten — zie aflevering MezT nr. 83/07-08 - die Willem Mengelberg met de Berliner Philharmoniker heeft gegeven. Een verbeterde opgave van hun hand werd door de redactie opgenomen. De redactie vervolgt de artikelenreeks "Amsterdam als Muziekstad" in de aanloop naar het najaarsevenement dat dit jaar in De Bazel, het Gemeente Archief van Amsterdam, zal plaatsvinden. Ook beantwoordt zij de vraag van onze oud-voorzitter Prof. Dr. Wim van der Kwast inzake de naamgeving van de Willemsparkweg te Amsterdam. De redactie wenst u met deze uitgave veel zon en leesgenoegens toe.
Van het bestuur Op 31 mei troffen de leden elkaar in Duivendrecht voor allereerst de algemene ledenvergadering. In dit blad vindt u de notulen en de bijbehorende stukken van de secretaris-penningmeester. 's Middags hield Eveline Nikkels een met vele muziekvoorbeelden gelardeerde, zeer het beluisteren waard zijnde lezing over het thema: Mahler en Freud. Zij boeide niet alleen onze leden, maar ook een aantal donateurs van de Mahler Stichting die gehoor hadden gegeven aan de via het Mahlernieuws verspreide uitnodiging. Eveline werd 'technisch' bijgestaan door Wim Brouwer, die daarvoor, en voor zijn overige inspanningen die dag, nog eens onze speciale dank verdient. Frederik Heemskerk deed ter vergadering verslag van de stand van zaken rond de Denktank. De aanwezigen en de lezers van het verslag moeten het in dit stadium nog met een weergave van slechts de feitelijke activiteiten doen, het vereist nog enige gesprekken met derden en één of meer samenkomsten alvorens de Denktank ook inhoudelijk aan bestuur en leden (volgorde is slechts chronologisch!) kan rapporteren. In de financiële verslaglegging valt op dat een groot aantal leden op 31 december 2007 de contributie voor dat jaar nog niet had voldaan. Dit aantal is inmiddels wel teruggelopen, maar het bestuur roept de leden die de contributie 2007 nog steeds niet hebben betaald dringend op deze ten spoedigste, met die voor 2008, dus samen ten minste € 55,—, over te maken ! Een kleine club als de onze is voor zijn inkomsten volledig afhankelijk van de bijdragen van de leden en een betalingsachterstand van meer dan een half jaar bij zo'n 10 % van de leden baart ons echt zorgen. Uiteraard verzoeken wij alle leden die de (minimum-!)contributie van C 27,50 voor 2008 nog niet hebben voldaan om overmaking. Bij Mengelberg en zijn Tijd nr. 86 zult u de uitnodiging voor de najaarsbijeenkomst aantreffen. Intussen wensen wij al onze leden een heel plezierige vakantie!
07
Familieleden van Mengelberg Mathilde (Tilly) Mengelberg-Wubbe 1875-1943 In 1898 ontmoet Willem Mengelberg de koorsopraan Tilly Wubbe, op 8 mei 1900 verloven zij zich en zij trouwen op 5 juli van het zelfde jaar. Wie is deze Tilly waar Willem gedurende drie en veertig jaar mee is getrouwd en wat heeft zij voor hem betekend? Om daarvan een indruk te krijgen raadpleeg ik het boek van Frits Zwart, ik lees enkele interviews die zij heeft gegeven, ik lees wat anderen over haar hebben geschreven en ik neem kennis van wat haar achterneef Paul Zander kort geleden in een brief aan de redactie heeft geopenbaard.
Frits Zwart Frits Zwart besteedt in zijn voortreffelijke Biografie over Willem Mengelberg ook aandacht aan Tilly Wubbe, sinds 1900 Mengelbergs echtgenote. Hij schrijft: "Het turbulente leven van Willem Mengelberg heeft zonder twijfel aan zijn vrouw hoge eisen gesteld. Tilly Mengelberg is tot haar overlijden in 1943 Mengelbergs metgezel gebleven, wat ongetwijfeld een niet geringe opgave moet zijn geweest. Aangezien Mengelbergs bestaan alleen maar drukker werd, zullen de spanningen in hun huwelijk structureel zijn geworden: ze hoorden eenvoudig bij het bestaan dat ze leidden. Een feit is dat het huwelijk kinderloos bleef en dat dit geen bewuste keuze was." In hun huis in de Van Eeghenstraat was zij de voortreffelijke gastvrouw voor de relaties die haar man uitnodigde voor een souper of logeerpartij. Mahler schreef in het gastenboek van huize Mengelberg:
Ich lob' mir Hotel Mengelberg das sicher ist der Engel Werk, damit ein armer Musikant findrmanches Mal der Heimath Land. Dat het zenuwengestel van Tilly na vijf jaar huwelijksleven waarin zij naast de normale verzorging van haar man, zijn correspondentie en zijn afspraken heeft moeten regelen, als gastvrouw moest optreden voor zijn vriendschappelijke relaties, zijn klankbord was tijdens het Concertgebouwconflict, genoegen moest nemen met zijn
nachtelijke partituurstudies dat haar zenuwgestel op instorten stond. Als bewijs daarvan het briefje dat zij op 7 augustus 1905 aan hem schreef:
Ik ga op raad van den dokter niet direct naar Oberalpsee, hij vindt de lucht te hoog en vindt beter dat ik er aan wen vanwege de zenuwen. Mijne handen beven nog een weinig. In het zelfde jaar, als het Concertgebouwconflict ten einde is, schrijft Willem aan haar in een brief ter ere van haar verjaardag:
ik beloof je in de toekomst erg mijn best te doen om je geen onaangenaanheden te veroorzaken, jij daarentegen moet mij nu ook beloven je houding tegenover mij met je verstand te regelen, dat je goed begrijpt dat mijn zenuwen onmogelijk bestand zijn tegen de onmenschelijke inspanningen van mijn werkzaamheden als ik thuis niet rust, rust, rust en aangename en liefdevolle behandeling ondervind: dus het tegendeel van ruzie en gekibbel. Volgens Frits Zwart is het 'gekibbel' te wijten aan het feit dat Tilly maar moeilijk kon wennen aan het enerverende leven van haar man. "Hij stond altijd in het midden van de belangstelling, was gewend om alle aandacht te krijgen en werd door vrienden en bewonderaars bewierookt". Tot zover Frits Zwart. Frits Zwart beschrijft in zijn boek de eerste twintig jaar van haar huwelijksleven met Willem Mengelberg. Mogelijk dat het vervolg — waar wij allen zo naar uitkijken! - nog meer inzichten over haar geeft.
08
Amy Groskamp-ten Have "Vrijdag mevrouw Mengelberg interviewen staat op de kalender. Het staat daar zoo gewoon. Heel gewoon, niet waar? Maar, zoo heel erg gewoon is het toch niet. Prof. dr. Willem Mengelberg is zooiets als een nationaal bezit. Wij vergeten meestal het deftige Prof. dr. We spreken van Mengelberg. Onze Mengelberg. Het verzoek om een interview gaat in zee via den heer Rudolf Mengelberg met vriendelijk verzoek door te zenden aan mevrouw Mengelberg. Weken gaan voorbij. Alweer een, die niet wil, mopperen wij. Vervelend zoo'n brief zonder antwoord. Wat zullen we doen? Nog eens schrijven ? Of nog even wachten? Wij wachten. En dan komt op een goeden dag een allercharmanste brief uit Zwitserland. 'Interviews weiger ik altijd', schrijft zij, maar voor u wil ik een uitzondering maken. wij gevoelen ons gevleid. Begin April zal het echtpaar Mengelberg weer in Amsterdam zijn. Door allerlei omstandigheden wordt het dan toch eind April eer wij de opgang van het Amstelhotel beklimmen.
Sic transit gloria! De gewichtig doende portier, gestoord in zijn conferentie met een kleinen. donker uitzienden buitenlander over den aankoop van een geïllustreerde briefkaart, luistert gelaten naar onze wensch. Hij telefoneert. Kamer 73, u wordt yerwacht, zegt de gegaloneerde. De lift suist omhoog. Een korte gang, een dwarsgang, een lange rechte gang, een hoek om, de gang verbreedt zich tot een donkere hal. Wat staan daar voor dingen? Dat zijn kapstokken, van die ouderwetsche houten cafékapstokken, drie op een rijtje. Ieder draagt twee verdorde lauwerkransen. Breed en stil hangen de zware zijden linten, blauw-wit, rood-zwart. De verdorde bladeren ritselen droog als wij ze aanraken in het voorbijgaan. Sic transit gloria! En dan staan wij in een lichte, ruime kamer, die hetzelfde onpersoonlijke cachet draagt als alle hotelkamers over de geheele wereld. Mevrouw Mengelberg treedt ons tegemoet, de sigaret in de hand. Met opzet schrijven wij niet met een sigaret, maar met 'de' sigaret, de onafscheidelijke sigaret die hartstochtelijke rookers altijd tusschen de vingers hebben.
Als je perse rooken wilt, rook dan sigaren Het is de wanhoop van mijn man. lacht zij. Hij zegt altijd: als je persé rooken wilt, rook dan sigaren! Rookt u zooveel, dat u het heelemaal niet meer laten kunt? Vragen Wij. Maar ik wil het heelemaal niet laten, klinkt het verbaasd. Ik houd er van en het doet mij geen kwaad. Is u nooit moe of loom of slaperig? Welneen! Ik mankeeer nooit iets en ik ben nooit moe. De glanzende, jolige zwarte oogen kijken ons ondeugend aan. Probeer maar niet mij angst aan te jagen met sombere voorspellingen, het zal je toch niet lukken schijnen die oogen te zeggen. Zoo levend, zoo warm menschelijk staan die sterke oogen in het wilskrachtige gezicht.
Mijn man had alleen maar tijd om in de zomermaanden te trouwen Hoe oud bent u mevrouw? Ik ben geboren in september 1875. Geen kinderen? Neen. Bent u jong getrouwd? Ik was 24. En was u lang geëngageerd? 0 neen heel kort. Een paar maanden maar. Mijn man was al dirigent van het Concertgebouw op zijn 24e jaar, als opvolger van Kes. Toen hij 29 was, verloofden wij ons en wij zijn geloof ik maar 3 maanden verloofd geweest. Dit kwam zóó: mijn man ging toen al op in zijn werk en in de zomermaanden had hij tijd om te trouwen. In het winterseizoen met alle repetities, concerten, lessen enz. waren zijn dagen al dubbel bezet. Wij zijn nu 38 jaar getrouwd.
09
Een hotel is geen home Vindt u het prettig om in een hotel te wonen? Het is gemakkelijker klinkt het diplomatiek. Is u vaak verhuisd? Nooit. Wij hebben van het begin af in het zelfde huis gewoond tot wij hier kwamen. Een hotel is feitelijk geen home voor Hollandsche begrippen. Ging 't u niet een beetje aan het hart, dat u dat huis, waar u zóó lang woonde en waar u als jonge vrouw uw huwelijksleven begon, moest verlaten? Ik wil er liever niet over praten. Het is nu eenmaal niet anders. Haastig zoeken wij naar iets. dat afleidt van het blijkbaar teere punt.
Een vrouw van een artist moet nooit op het zelfde gebied iets presteren Heeft u uw opleiding in Holland genoten mevrouw? Neen. op mijn tiende jaar ging ik naar een kloosterschool in Brussel, het bekende Sacré Coeur. En is u ook artiste ? Speelt u piano, viool of harp? Vroeger heb ik wel piano gespeeld en gezongen, is u nooit in het openbaar opgetreden. Op een liefdadigheidsconcert wel eens. Is u van meening, dat de vrouw van een muzikaal genie ook moet musiceeren of is het voor de verhouding beter, dat zij dit niet doet? De vrouw van een artist, zegt mevrouw Mengelberg, moet voldoende begrip van de kunst van haar man hebben om hem in zijn uiteenzettingen te kunnen volgen, maar zij moet nooit op hetzelfde gebied iets willen gaan presteeren, Dat gaat nooit goed.
U is zeker heel veel alleen, merken wij op. Vallen de dagen u nooit lang? De dagen lang ? Ik kom tijd te kort. Wat heeft u dan allemaal te doen? Waar heeft u het zoo druk mee? Doet u veel voor uw man? 0, er is van allerlei te doen, klinkt het ontwijkend. Aan één doodgewonen man, die zich een avond in het publiek moet vertoonen, heb je als vrouw je handen vol, peinzen wij hardop. En een kunstgenie telt minstens voor tien en als die avond aan avond in het publiek moet optreden dan hmmm Mevrouw "Mengelberg schiet in een lach; en dan hebben wij het over de groote en kleine hebbelijkheden van mannen in het algemeen en van sommige mannen in het bijzonder. Wij wisselen ervaringen uit en wij komen tot de slotsom, dat alle mannen Maar neen, dat verklap ik u niet, want dat was een gezellig vrouwen onderonsje. Vroeger, vertelt mevrouw Mengelberg, ging ik altijd mee op de buitenlandsche tournées, maar tegenwoordig is mij dat te vermoeiend. Gaat u altijd naar alle repetities? Ik zorg zooveel mogelijk, dat ik er altijd ben aan het slot van een repetitie om te noteeren wat er besproken moet worden, wat er te onthouden valt, waarover getelefoneerd of geschreven moet worden enz. Prof, Mengelberg heeft den naam van veeleischend te zijn. Is het dagelijksche contact met een veeleischend iemand niet moelijk op den duur? Peinzend kijkt mevrouw Mengelberg voor zich uit. Mijn man is veeleischend, zegt zij, maar als hij dat niet was, dan was hij nooit en te nimmer de grootte kunstenaar geworden die hij is. Hij is een dynamiche persoonlijkheid en het dagelijksch verkeer met zoo'n natuur eischt veel, eischt alles van iemand, het doet het beste in je naar boven komen. Omdat je er voortdurend naar streeft het beste te geven. Je wilt niet verslappen, je wilt niet geestelijk achteruit gaan. Vanzelf doe je alles om op peil te blijven en dat doe je meestal alleen onder den invloed van iemand van groot formaat. Vrouw van een groot kunstenaar zijn lijkt ons niet gemakkelijk: Het is ook niet gemakkelijk geeft mevrouw Mengelberg toe, je bent nooit zeker van je tijd. Er zijn nooit vaste uren voor iets. Gisteren begon de repetitie om 9 uur des morgens en om half vier kwamen wij hier om te lunchen en dat is dan nog maar een kleinigheid. Maar er staat zooveel tegenover. Zooveel moois en goeds, dat het toch een heerlijk leven is!
10
De Chasa en de Hillserberg
Ik hou niet van mode
En als het concertseizoen afgeloopen is mevrouw? Dan gaan wij naar Zwitserland. Wacht, ik zal u de foto's van ons huis laten zien. Een groot album komt op tafel. Wij zien een aantal prachtige interieur opnamen van Chasa Mengelberg, een verrukkelijk echt Zwitsersch chalet op 1800 mtr. hoogte, temidden tusschen de bergtoppen gelegen. Dat is de wildernis, vertelt mevrouw Mengelberg, daar vluchten wij heen om weer op ons verhaal te komen. Vroeger hebben wij in de vacantie wel gereisd, maar mijn man werd overal herkend en aangestaard en vervolgd en dat begon zoo hinderlijk te worden, dat we er dit op gevonden hebben. Mijn man heeft dit huis zelf ontworpen en ook de teekening voor de plafonds gemaakt. Hij heeft er zelf heel wat aan getimmerd en daar is hij niet weinig trotsch op! Daar in de bergen is het heerlijk. Daar wonen wij eigenlijk. Wij zijn er volkomen vrij. Auto's kunnen er niet komen. Dit laatste klinkt waarlijk als een verzuchting. En dan heb ik nog een heel klein huisje bij Krefeld in het dorpje Hillsenberg. Dat huisje heb ik van mijn man gekregen en daar trek ik heen als ik er soms opeens zin in krijg.
Mevrouw, wat vindt u van de mode? Ik hou niet van de mode, klinkt het categorisch, terwijl mevrouw Mengelberg haar vijfde sigaret opsteekt. Of is het de zesde? Neen, herhaalt mevrouw Mengelberg, ik hou niet van de mode en ik hou niet van nieuwe kleeren. Ik hou pas van mijn japonnen, als ze oud zijn! Ja maar de menschen Het kan mij nooit schelen, wat de menschen zeggen. Ik doe wat ik prettig vind en wat ik denk dat goed is: bien faire et laisser dire - was altijd mijn leuze, reeds toen ik klein meisje was, en de meening van de menschen laat mij koud. Ja, ik ben vreeselijk brutaal en ik ben onverschillig ook! Zet u er dat maar bij. Wij moeten even glimlachen. Hier is een vrouw, die den moed heeft rondborstig voor haar meening uit te komen.
De ideale echtgenoote voor een groot kunstenaar Leest u veel ? Ja, ik lees graag, tegenwoordig vooral boeken uit den ouden tijd: geschiedenis! Als ik dan lees van al die opstandigheid, van die troebelen en moeilijkheden en ik bedenk hoe ten slotte het leven toch altijd verder is gegaan, hoe de kringloop der dingen onherroepelijk voortgaat, dan geeft mij dat weer moed en vertrouwen in de toekomst. Wat de menschen ook doen, het leven gaat verder en bezien in dat licht zijn de dingen allemaal veel minder erg en vooral veel minder belangrijk dan zij anders geweest zouden zjjn. Verrast kijken wij op. Deze krachtige twee-en-zestigjarige is in waarheid de milde wijsheid van den rijperen leeftijd deelachtig geworden. Hier zit een vrouw, die het geheim van, het echte levensgeluk heeft doorgrond. Met een rustige, sterke blijmoedigheid gepantserd weet zij de moeilijkheden tot hun ware proporties terug te brengen en de goede dingen des levens te waardeeren. Het is voorzeker geen gemakkelijke taak te leven in de schaduw van het genie. Maar deze vrouw met haar levensdurf, haar prachtige onbaatzuchtigheid en haar sterk moederlijk instinct is de ideale echtgenoote voor een groot kunstenaar. Heeft u nog bijzondere liefhebberijen mevrouw? Ja breien. Ik brei geen mooie dingen
11
hoor, haast mevrouw Mengelberg zich er bij te voegen. Wel mooie steken en patroontjes en zoo. En wat breit u dan? Sokjes en truitjes voor de kindertjes van mijn neef Kijk, daar staan de portretten; een jongetje van 5 en een meisje van 3 jaar. Dat zijn toch zulke schatten van kinderen. Als ik eens wat moe ben of wat somber gestemd, dan ga ik naar dat tweetal. Het is wonderlijk, zegt mevrouw Mengelberg zacht, hoe kleine kinderen je altijd weer beter kunnen maken.
Het afscheid En dan loopen wij langs de doode kransen naar de lift. Bewaart u zulke dingen vragen wij. Neen, alleen de linten, die nemen we mee naar Zwitserland en bij bijzondere gelegenheden versieren wij daar de kamer mee. Verlepte bloemen en dorre bladeren vind ik zoo treurig om naar te kijken, zegt mevrouw Mengelberg en wij knikken instemmend. Zoo'n gezegde hoort bij deze levendige, kunstzinnige vrouw, die zoo sterk en moedig haar leven in de schaduw leeft. Een leven van dienende liefde, maar een rijk en een gezegend leven!" Tot zover mevrouw Amy Groskamp-ten Have.
De Haagsche Dameskroniek In de Haagse Dameskroniek van 1937 lees ik over haar verblijf in haar eigen huisje op de Hulserberg: "Achter haar staat het kleine, houten huis, dat haar echtgenoot haar eens schonk, omdat hij vond, dat zij een rustig plekje moest hebben. Het staat op een heuvel en het bijbehorende park daalt geleidelijk af naar den straatweg. Verderop zijn bosschen en wijde velden, die in de zomer vol goudgeel koren staan en nog verder, veel verder, is de Rijn. Als de paaschklokken luiden in het nabije dorp en als Pinksteren de meidoorn in bloei zet en de brem verguldt, dan is Willem Mengelberg "te gast" op den Hillserberg. De leek en buitenstaander ziet in dit leven een reeks van triomphen. bloemen, kransen; een zee van gelukstralende of in verrukking verstilde gezichten, ovaties, krantenartikelen, affiches en portretten. En dan de reizen: van Parijs naar Madrid, Rome, Weenen, Berlijn, Rusland, Engeland, Amerika. Overal hetzelfde beeld, overal dezelfde triomphen, ieder jaar sterker, ieder jaar grooter. De muziekfeesten brengen hoogtepunten. De buitenstaander ziet daarachter: soupers, ontvangsten, ridderorden en alles, wat de mensch zich zoo heerlijk en benijdenswaardig voorstelt. Hoe is dit alles voor de vrouw van den kunstenaar?" Dit vraagt de interviewster, met als initialen N.M.B., zich af na haar bezoek op de Hillserberg bij Tilly Mengelberg-Wubbe.
1
12
Paul Zander Haar achterneef Paul Zander heeft een uitgesproken negatief oordeel over zijn oudtante. Hij schrijft op 7 april van dit jaar in een brief aan de redactie over haar: "Dat de relatie MahlerAlma Schindler een catastrophe is geweest, is zeker duidelijk. Mahler zónder Alma — en Mengelberg zónder Tilly ware zeker de betere en verstandigere oplossing geweest. Ik weet niet in hoeverre Mahler zich van Alma kon vrij maken. Mengelberg had de kans — gelukkig — wel om van Tilly 'ar te zijn. Naar de Chasa kwam zij slechts "widerwillig" , en voor de rest van de tijd had zij haar eigen "Chasa" in haar houten chalet op de Hulserberg bij Krefeld. Ik heb nooit een aanwijzing gevonden, dat Willem haar daar ooit eens zou hebben bezocht. Hautain noemde Tilly zich op de Hfilsergerg (in haar houten huis uit Noorwegen) de "Chatelaine" en haar chalet: Chateau Mengelberg". Dit soort hoogmoed kon alleen maar Willems spot opwekken. Sarcasme en spot kom je ook steeds weer tegen in zijn "ChasaHausbuch", wanneer hij over Tilly schrijft." Over de vrienden van Mengelberg schrijft hij: "Bij deze families vond hij dat, waaraan hij zo'n behoefte had (als familiemens), namelijk een familieleven, dat Tante Tilly hem niet kon en wilde geven."
Mijn mening over mevrouw Tilly Mengelberg-Wubbe Aan de hand van het beschikbare foto materiaal vind ik haar - in mijn ogen - een mooie, aantrekkelijke vrouw. Wat ik over haar heb gelezen in het boek van Frits Zwart vervult mij met respect. Haar vriendin Barones S. van Rhemen van Rhemershuizen schrijft in 1920 als bijdrage tot het Gedenkboek ter ere van Mengelberg: "Mengelberg zou zonder haar niet compleet zijn geweest. Zij was op discrete wijze altijd aanwezig." Willem Mengelbergs beste vriend Dr. Charles E.H. Boissevain schrijft in hetzelfde boek: "Welk een krachtige steun en ijverige hulp Tilly Mengelberg voor haar man is geweest, weten wij als vrienden en daarom willen we bij de huldiging van onze geniale Mengelberg ook onze bewondering, vriendschap en dankbaarheid voor haar tot uiting brengen." Ellie Bijsterus Heemskerk bevestigt de mening van de Barones en Boissevain in haar boek Over
Willem Mengelberg uitgave 1970 waarin zij schrijft- "Zij was volkomen dienstbaar aan het werk van haar man, zonder ooit op de voorgrond te treden. Als hij na een uitvoering geheel geconcentreerd is in het werk weet zij, altijd bereidwillig, met grote tact veel kleinigheden te effenen. Dank zij een buitengewoon sterk instinct zal zij dra alles speuren wat tot enige storing zou kunnen leiden en zal zij veel moeilijkheden tijdig uit de weg ruimen." De beide interviews beschrijven haar leven met Willem Mengelberg in de dertiger jaren waaruit de acceptatie blijkt getrouwd te zijn met een man die altijd op reis is, die overal wordt bejubeld en vooral door vrouwen aanbeden wordt. Als jongeman heb ik gezien hoe na een concert zo'n 50-60 vrouwen bij de linker uitgang van het Concertgebouw op hem stonden te wachten. Toen hij naar buiten kwam raakten zij in extase en drongen zich aan hem op. Met afwerende gebaren en hulp van zijn chauffeur lukte het hem zich te bevrijden. Zoals algemeen bekend is een artiest na een concert zeer ontvlambaar, een klein incident kan een explosie tot gevolg hebben. Maar volgens Paul Zander was zijn oom altijd zo. Hij schrijft: "Inderdaad, ome Willem was een Kruidje roerme niet, die met handschoenen moest worden aangepakt. Hij kon zeer onbehoorlijk en kwetsend zijn." -
-
Ik veronderstel dat in de jaren 1903-1905, toen het "Concertgebouwconflict" aan de orde was, het voor hem zelf en voor Tilly een hel geweest moet zijn. Ook veronderstel ik dat in de dertiger jaren het voor Tilly verschrikkelijk moet zijn geweest dat hij hun woning in de Van Eeghenstraat, vanwege een belastingkwestie, liquideerde. In het interview met Amy Groskamp-ten Have wil zij over deze voor haar pijnlijke kwestie niet spreken. Gelukkig had zij haar huisje op de Hlilserberg en Willem zijn chalet in Unter Engadin en konden ze bij elkaar "te gast" zijn; naar mijn mening een zeer goede oplossing. De trouwbelofte die Willem en Tilly elkaar hebben gedaan op 5 juli 1900 in de St. Willibrorduskerk te Amsterdam, trouw totdat de dood ons scheidt, hebben zij volbracht en dat verdient respect. In de zomer van 1943 openbaarde zich bij haar een ernstige ziekte. Op 5 september vierde zij nog haar verjaardag op de Chasa, maar een paar weken later werd zij in het St. Annaziekenhuis in Luzern opgenomen. Haar toestand verergerde snel. Op 11 oktober stierf zij, haar hand in die van haar
13 echtgenoot. Haar begrafenis vond plaats op het kerkhof Friedental bij Luzern op 13 oktober 1943.
In Amsterdam werd in de St. Willibrorduskerk een requiemmis van Perosie opgedragen, daarna klonk het slotkoor uit de Matthaus Passion. Aanwezig waren leden van het Concertgebouworkest, een deputatie van het Toonkunstkoor-Amsterdam en vrienden. De tekst van het in memoriam-bidprentje luidde:
)
"Op bewonderenswaardige wijze heeft zij gedurende vele jaren, vooral aan haar echtgenoot haar edelmoedige toewijding getoond. Zonder zelf in het licht te treden heeft zij hem gesteund en gesterkt in zijn opgang naar de schoonheid". Requiem aeternam dona eis, Domine: et lux perpetua luceat eis. Johan Krediet.
14
Het Amstelhotel Het vorige jaar bestond het Amstelhotel 140 jaar. Naar aanleiding daarvan is een boekwerkje uitgegeven getiteld A way of life! Hierin wordt veel geschreven en worden ook de prominente gasten genoemd waaronder Willem Mengelberg. Dit was mij bekend, maar ik wilde graag weten: wanneer, welke kamer of suite en of die ruimte het gehele jaar voor hem gereserveerd bleef. Telefonisch probeerde ik daarover een afspraak te maken met de General Manager de heer Hendrik .J. Bosch, maar ik werd door zijn secretaresse charmant verwezen naar de conciërge van het hotel de heer Aad van den Berg, maar die zou pas 's middags aanwezig zijn. 's Middags na het eten besloot ik om niet te bellen. Ik stapte in mijn pausmobiel*, parkeerde het ding op het trottoir voor de ingang en werd 'als heer van stand' ontvangen door een zwarte meneer in een rood uniform. Op mijn verzoek geleidde hij mij naar de balie van de conciërge, maar de heer Van den Berg was niet aanwezig, wel zijn assistent wiens naam mij is ontschoten. Deze blanke jongeman in een zwart uniform was goed opgeleid hij wist veel, maar zei weinig. U begrijpt: wij praten niet over onze gasten. Ja, dat begrijp ik, maar mijnheer Mengelberg is al ruim 50 jaar dood, probeerde ik discreet. Na deze treurige mededeling klaarde zijn gezicht op en hij verwees mij naar het oude archief van het hotel dat zich nu in het gebouw De Bazel bevond in de Vijzelstraat, het Gemeente Archief. Zelf had hij de grote renovatie in 1990 niet meegemaakt, maar wist wel dat er van de 111 kamers er maar 79 waren overgebleven, dus waar kamer 73 — de kamer van Mengelberg — was geweest daarvan had hij geen idee. De man met het rode uniform — die Salim heette — bracht mij met een ontwapenende brede glimlach naar buiten en omdat ik aardig wilde zijn vroeg ik hem: hoelang werkt u al hier? Meer dan dertig jaar meneer — hij sprak met dat gezellige Surinaamse accent - en ik hoop volgend jaar met pensioen te gaan. Dus je was al voor de grote verbouwing hier! Ja meneer en de grote kamer van meneer Mengelberg was op de derde verdieping aan de Amstelzijde met uitzicht over de Amstel en op de St. Willibrorduskerk.
Terwijl ik in mijn pausmobiel stapte zag ik hier op dezelfde plek in 1934 een menigte mensen staan juichen toen Mengelberg na een jaar ziek te zijn geweest uit zijn 'Minerva' stapte.
Op de terugweg rijdend langs de Amstel dacht ik aan het interview van Ami Groscamp-ten Have in 1938 in het hotel met Tilly Mengelberg toen zij vroeg: Vindt u het prettig om in een hotel te wonen? Ik wil er niet over praten en ze stak haar volgende sigaret op. Ze keek toen al acht jaar uit met tussenpozen - op de kerk waar zij en Willem in 1900 elkaar trouw hadden beloofd totdat de dood hen scheidde. Ook schoot mij te binnen het artikel van Géza Frid in Mengelberg en zijn Tijd nr 69/22, die in maart 1939 in het Amstelhotel in dezelfde kamer voor Mengelberg de partituur van het Tweede Vioolconcert van Béla Bartók tot diep in de nacht herhaaldelijk moest voorspelen omdat Mengelberg grote moeite had het notenbeeld in zich op te nemen. In het gedenkschrift 140 jaar Amstelhotel staat dat Koningin Wilhelmina regelmatig gebruik maakte van het hotel om gasten te ontvangen. Eens verwachtte zij een Franse afgezant die om drie uur zou arriveren. Om tien over drie kwam er een telefoontje van het Centraal Station dat de trein van de gezant net was gearriveerd, hij kon dus onmogelijk op tijd bij H.M. verschijnen. Op bevel van de Koningin zette het personeel alle zichtbare klokken van het hotel op drie uur. Toen Géza Frid op de afgesproken tijd zich bij conciërge meldde werd hem verzocht in de vestibule plaats te nemen want mijnheer Mengelberg was juist in het bad gestapt. Johan Krediet 15 mei 2008. * Mijn 45-km karretje.
15
De klinkende Mengelberg Ouverture Alceste Een van de opnamen van het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg die voor de oorlog door de radio regelmatig ten gehore werden gebracht was de ouverture Alceste van Gluck. Daar de radio-omroepen toen nog weinig grammofoonplaten hadden, kon men regelmatig dezelfde opnamen horen, zodat je deze door en door kende. Zo waren de opnamen van het eerste pianoconcert van Chopin en het pianoconcert van Tsjaikovski steeds te horen door Arthur Rubinstein. Maar terug naar Alceste. Toen ik dit stuk voor het eerst hoorde, was ik volkomen in de ban. De plechtstatige prachtige klank van het koper, en de hemelse violen waren een openbaring voor mij. Er ligt een waas van droefheid over het hele stuk. De toonsoort is d-mineur. Ook het tweede thema door de houtblazers in tertsen gespeeld is in mineur, en wel a-mineur. Er klinkt iets tragisch in door, en men zou het kunnen vergelijken met de Tragische Ouverture van Brahms. Gluck wilde dat de ouverture een inleiding zou zijn voor de opera, als het ware het verhaal al in zijn inhoud weergevend. In de partituur voor zijn opera Meeste heeft hij uiteengezet hoe een opera volgens hem moest zijn. Niet het belcanto moest vooropstaan. Het was in die tijd en daarvoor traditie dat men vooral kwam om naar virtuoze zang te luisteren, trillers en versieringen enzovoort. Het verhaal was bijzaak. Gluck gaf de tekst voorrang en wilde vooral de dramatiek benadrukken. De weergave van de innerlijke gevoelens en aandoeningen was voor hem het belangrijkste. In deze tijd werden Pompeï en Herculaneum opgegraven en kreeg men weer belangstelling voor de Griekse kunst. Winckelmann schreef zijn beroemde boek Die Kunst des Altertums, waarin hij sprak over "edle Einfalt und stille Grof3e", grootse en verheven eenvoud. Dat vindt men terug in Glucks opera's Alceste, Iphigénie en Aulide, Iphigénie en Tauride en Orfeo ed Eurydice.
Mengelbergs uitvoering Mengelbergs uitvoering van de ouverture Alceste werd in 1935 door Decca opgenomen. Ik vond nog een programma uit 1939 en wel op 9 november. Dat was een bijzondere avond. Na de pauze de Vierde symfonie van Mahler en voor de pauze het vioolconcert van Ernest Bloch, met Joseph Szigeti als solist. Van beide werken zijn opnamen bewaard gebleven. Helaas niet van de ouverture Alceste, waarmee het concert begon. Als men de partituur volgt van de ouverture, dan blijkt dat Mengelberg er een uitgebreid slot aan toevoegt. Normaal moest de ouverture overgaan in de opera, maar voor concertgebruik heeft Felix von Weingartner
er een afsluiting voor gecomponeerd, die door Mengelberg gespeeld werd.
Meeste Om de sfeer van de ouverture goed aan te voelen, vertel ik hier de inhoud van de opera. De tekst is van Calzabigi. De eerste uitvoering vond plaats in 1767 in de Weense Hofopera. Koning Admetos van Pherae is stervende en kan alleen genezen als iemand zich voor hem wil opofferen. Meeste, zijn vrouw, is bereid voor hem te sterven. Als Admetos weer herstelt en hoort wie zich voor hem opgeofferd heeft, wil hij Alceste ontrukken aan de doodsgod Thanatos, die haar in het dodenrijk voert. Wat Admetos niet gelukt, gelukt Heracles. Tenslotte worden beide echtgenoten weer verenigd door Apollo. Glucks leven Tenslotte iets over het leven van Gluck. Christoph Willibald Gluck werd geboren in Beieren, in 1714. Hij studeerde onder andere bij Sammartini in Milaan en ontwikkelde zich tot operacomponist. Van 1750 tot 1764 was hij holkapehneester in Wenen, onder het gezag van Maria Theresia. Aanvankelijk componeerde hij in de Italiaanse belcanto-stijl. Maar dit veranderde met zijn opera Antigone, waarin de tekst het belangrijkste onderdeel vormde. Voor deze opera ontving hij de pauselijke orde van de Gulden Sporen. Hij buitte dat uit door zich voortaan 'Ritter von Gluck' te noemen. In 1761 ontmoette hij Calzabigi, wiens tekstboeken en ideeën leidden tot Glucks zogenaamde reform-opera's, die hem tot een van de grootste operacomponisten stempelden. Op verzoek van de dochter van de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia, zijn vroegere leerlinge Marie Antoinette, die inmiddels koningin van Frankrijk was geworden, kwam Gluck naar Parijs, waar hij Iphigénie en Aulide (1774) componeerde. De laatste opera die hij schreef was zijn meesterwerk Iphigénie en Tauride. Hierna trok hij zich in Wenen terug, waar hij in 1787 overleed. Ik hoop dat u, na dit gelezen te hebben, de cd opzet en geniet van deze prachtige opname. Ab van Kapel
Het tweede Thema
Alceste " Ouverture (Intrada.) Chr.W.von Gluck 1714 - 1787
Un poco moderato ma 2
5
Andante
Flauti Jte
.ff ra 2
Oboi Fagotti
Corni in D
P
euzawr ■•■
t.,
M..M...m•M.•■•■••
+.•••011
l oi " ..2X:="" ■ 111 ,...••• •=.
MIIMMINMIOMMIMM
••••■ ••••••C•■=m ww•mormiamm.1■■•■■■■.w.e.....r
•
Erm ./■■•••••■ MeMi.m. r■ "I ••• ..1110:1■1•eLMIr■
Trombone allo 85
Fl.
Trombone tenore
ot, ,
zu 2 Ob.
Trombone basso
rw..m.m•-arme
am. crwr arm ■wnr.••■ wer.a.■ ........r.••■••■•■••■•••■
Fg. P
Violino I Violino II
IMI /d I./ IRM ,.. IE /..11•10101
IMI,M•10•7M.J1■ 17,1/1.7 M.Z.M...M././0 M, ■11..~11 MR....1 111•1 ■ 1•1..~.■ ••• ■ •••■•
M.I.
r.t,, •••
'''"
WMor
•••■•■•••• /Mi. AM
11111 11111/ ■ ••■If■M MR.. r■I. ■Mi
.."
•
m-a••■••MmIlill...! •••• .....•.1M•••••■••.111. M.M., -Mar Mb/
Cor.
• Mmr......
•
...... / • M.m. ••••...• ....m.Mil • •,...rm M.•••• •1
••-• ...-•• ■■•••-•./
MI •
Mir
••■■•••ff ■■•••••••• • •••••11.7... al••■••••Mr.T. •mir mmor•••••••MI-..---. •••••IM •••
11111.•..."
•MI
vij
•
-.011/111
.
MEM.
1"
M.M11•••■••••■••••11/M■mME •••
•-•~1•••
-
MB/ Mm••••■■•••. /M.M.1■ 1••••G/Mmi MAM. MMir rIMM/ NEM MMTM-M. ■ ...MM■il..M.MMM■ M,......M.M.M.MEM.M.Mmimm./..•••••■••■-■M•OMMOMI.M./M.1:11•••••••■•IMMI. •••■••■■•■•■■■•••■••••••■• -...1•••••■■■1 MEM-.1 rwoo■na■
11.....m.•••■••r ■•• ••••1' ;‘..• Mm•IMM••••••••■•■••■••••■ EM11 •1■••■•••■■■■•■•••■
•••• 11.11•••••••
Viola
ff Violoncello Contrabasso
Vla
Y!,
rrrr r rrr
17
DISCOGRAFIE Ronald de Vet stelde een lijst samen met Mengelberg-cd's van de Alceste-ouverture: Alceste Gluck (Decca, 1935) door Mengelberg met wat er verder op de cd('s) staat Opus Kura OPK 2071
+ Rosamunde Schubert + 9e symfonie Schubert Symposium SIM 1078
+ Beethoven Leonore ouverture + Beethoven Egmont ouverture + Schubert Rosamunde + Weber Oberon ouverture + Berlioz Le carnaval romain + Wagner Lohengrin ouverture + Mahler 5 Adagietto + Tsjaikovsky Marche slave
Andante AND 2966 (3cd)
+ Berlioz Rakoczy-mars + Wagner Lohengrin prelude + Liszt Les preludes + Von Suppé Dichter und Bauer + Wagner Meistersinger prelude + Dopper Ciaconna gotica + Röntgen Oud-Nederlandse dansen + Tsjaikovski Strijkersserenade + Beethoven Eroica + Brahms Akad. Festouverture + Zauberharfe-ouv Schubert + Tsjaikovski symfonie 5 + TsjaikovskiRomeo en Juliet + TsjaikovskiOuverture 1812 Koch
+ Bruno Walter Beethoven Leonore ouverture Clemens Krauss Haydn symf 88 + Erich Kleiber Mozart symf, 39
Bij zijn weten zijn de cd's van Opus Kura en Andante nog nieuw verkrijgbaar. En die van Symposium misschien ook.
CHRISTOPH WILLIBALD, chevalier de GLUCK (1 7 1 ¢ 1 7 87) (fusain, musée de l'Opéra). -
18
Dirigenten na Mengelberg Herbert von Karajan 1908 - 1989 Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Heribert Ritter von Karajan in Salzburg werd geboren. Zijn muzikale loopbaan, vooral als dirigent, is na de tweede wereldoorlog van internationale allure geweest. Het is bekend dat hij in zijn Akense periode nogal eens op zijn BMVV naar Amsterdam reed om daar repetities en concerten o.l.v. Willem Mengelberg bij te wonen. Persoonlijk herinner ik mij een concert onder zijn leiding in Berlijn eind 1943 en die herinnering is voor mij aanleiding om aandacht te besteden aan zijn geboortejaar 1908. Het jaar dat Mengelberg, bouwend aan zijn wereld reputatie, voor het eerst zijn Matthaus Passion in Parijs uitvoerde.
Mijn kennismaking met Herbert von Karajan Ik was 21 jaar toen ik in juni 1943 als dwangarbeider naar Berlijn werd getransporteerd. Vanwege mijn cultuurhonger verkende ik zondags Berlin Mitte. Ik wandelde over de Kuritirstendamm, Unter den Linden, ging door de Brandenburger Tor en bewonderde de hoeveelheid standbeelden die er stonden. Natuurlijk bezocht ik de Reichstag vanwege Marinus van der Lubbe en het Stadtschloss het onderkomen van Wilhelm die toen kortgeleden in 1941 in Nederland op een eenvoudig landgoed overleden was. Die brede straten en grote gebouwen maakten op mij als Amsterdammer grote indruk. Ook Tiergarten met de Siegessaule imponeerde mij. Op een zondagmiddag in september/oktober 1943 passeerde ik de Berliner Philharmonie nabij Potsdamerplatz in Ortsteil Tiergarten en ik las op een aanplakbiljet dat er die middag een concert zou plaats vinden door de Philharmoniker o.l.v. een voor mij onbekende dirigent. Het lukte mij een Einzelkarte te bemachtigen. Ik kan mij niet herinneren wat er gespeeld werd maar wel het opkomen van een fakirachtige jongeman, met donker haar, met lange armen en bezwerende handen. Hij maakte een korte buiging naar het publiek, draaide zich resoluut om en begon te dirigeren. Nadien heb ik hem als dirigent niet meer meegemaakt. Daar waren ook geen mogelijkheden voor omdat kort daarna de Philharmonie door bommen werd getroffen. De enige concertzaal die min of meer onbeschadigd bleef was de Singakademie, waar ik nog verschillende concerten heb meegemaakt - o.a. met Furtwangler - die vaak door luchtalarm werden onderbroken.
Von Karajan in Amsterdam Wat ik toen niet wist is dat de maestro Von Karajan op 23 januari 1938 het Concertgebouworkest als gastdirigent had geleid en in september 1943 - ongeveer dezelfde tijd dat ik
hem in Berlijn meemaakte - in Amterdam is geweest om grammofoonopnamen met het Concertgebouworkest te maken.
Na de bevrijding Toen in de vijftiger jaren regelmatig foto's van Von Karajan in kranten en tijdschriften verschenen en bekend werd dat hij Furtwangler in Berlijn zou opvolgen, zag ik weer dezelfde fakirachtige man zijn hoekige gelaatstrekken, de inmiddels in model gebrachte kuif, de lange armen en de bezwerende handen. Deze handen werden zijn handelsmerk op grammofoonplaathoezen. Ze werden apart gefotografeerd , ze hebben hem mede tot een zeer vermogend man gemaakt. Nog steeds worden van Von Karajan veel cd's verkocht. "Hij is een steady seller" zeggen ze bij de Deutsche Grammophon, een van de maatschappijen waarvoor Von Karajan bij zijn leven in totaal het verbluffende aantal van negenhonderd platen opnam. Op het hoogtepunt van zijn roem was hij koning in het muziekland. Hij had de leiding over zowel de Berliner als de Wiener Philharmoniker, de Wiener SMatsoper en werd de keizer van de Salzburger Festspiele.
Weer in het Concertgebouw Vijf en twintig jaar na zijn eerste optreden in Amsterdam was hij in 1963 weer in het Concertgebouw, maar toen nam hij zijn Berliner Philharmonie mee; in 1964 met de Wiener Philharmonie en vervolgens in 1966, 1969, 1972, 1980 en 1985 weer met de Berliner Philharmonie. Herbert von Karajan stierf op 16 juli 1989 in de overtuiging onsterfelijk te zijn. In ieder geval heeft hij ons honderden opnames nagelaten, in Berlijn is een straat naar hem vernoemd, in Weenen is een Von Karajan-centrum en in Salzburg is het Eliette und Herbert von Karajan Institut gevestigd. Johan Krediet.
19
Dirigent Herbert von Karajan, die ook iii dil Holland Festival enige concerten zal geven, tijdens een persbijeenkomst te Amsterdam in 126,1
20
Willem Mengelberg is tien jaar dirigent van het Concertgebouworkest Het valt op dat de pers dit feit stilzwijgend voorbij laat gaan. Zelfs Anton Averkamp, die toch wel op de hand van Mengelberg is, schrijft er niets over in De Amsterdammer en ook het Algemeen Handelsblad zwijgt in alle talen. Vindt men een tienjarige verbintenis niet belangrijk genoeg, of geeft het juist beëindigde conflict tussen dirigent en orkest er geen aanleiding toe? Mr. R. van Rees schrijft in zijn Herinneringen: "Ik maakte in 1895 in Luzern kennis met een vroolijken, door Goden en menschen verwende jongeman, een zieltje zonder zorg, meer innemend dan een wereldveroveraar". Wat is daar in 1905, tien jaar later, nog van over? Mogelijk is daarop aan de hand van de Biografie van Frits Zwart, de Kroniek van het Concertgebouw en andere publicaties en uitspraken een antwoord op te vinden. Volgens Frits Zwart is de kleine Willem — hij was klein van stuk — opgegroeid in een harmonisch kunstenaarsgezin. Zijn moeder speelt piano en zingt graag, zijn vader is beeldend kunstenaar die als herschepper van Middeleeuwse Kunst zijn producten met veel overtuiging op de markt brengt. Al jong openbaart zich bij Willem de aanleg voor de toonkunst, hij wordt hiervoor opgeleid en presenteert zijn kunst als pianist met dezelfde overtuigingskracht van zijn vader als producent van kerkelijke attributen.
Mengelberg is 21 jaar als hij als Muziekdirecteur te Luzern wordt aangesteld en 24 jaar als dirigent van het Concertgebouworkest te Amsterdam. Ondanks aanvankelijk wat kritiek is het Concertgebouwpubliek er na drie jaar van overtuigd een dirigent van 'Godsgenade' te bezitten. De leden van het Concertgebouworkest ervaren die genade van God echter als dictatoriale betwetenschap, niet passend in hun streven naar een beter bestaan en laten dit op repetities zowel openlijk en heimelijk merken.
Mengelbergs loopbaan als dirigent
Zijn samenwerking met Willem Hutschenruyter
IVilIeni Ilut,clienruyter, de centrale figuur in de ATV (loto ccli. NMI).
21
In zijn streven naar absoluut leiderschap als dirigent, waarin hij is opgeleid en dat past bij het karakter dat hij van zijn vader heeft, kan hij moeilijk overweg met Willem Hutschenruyter de orkestadministrateur. Hutschenruyter accepteert niet dat hij door Mengelberg min of meer als loopjongen wordt gebruikt en in de overtuiging door het bestuur als onmisbaar te worden beschouwd kondigt hij in 1900 zijn ontslag aan. Het bestuur weet hem van zijn onmisbaarheid voor hun te overtuigen, Mengelberg wordt berispt en Hutschenruyter trekt zijn ontslagaanvrage in. Samenwerking met Mengelberg op basis van gelijkheid blijkt echter onmogelijk, zodat hij eind 1902 opnieuw zijn ontslag indient. Het bestuur, dat van de nog steeds wankele samenwerking tussen beide heren op de hoogte is, weigert opnieuw zijn ontslagaanvraag te accepteren. Mengelberg schrijft op 12 januari 1903 vanuit zijn kuuroord, waar hij vanwege een lichte ongesteldheid verblijft, aan Hutschenruyter een nogal vleierige brief die hij eindigt met: "Het is mijn vaste overtuiging dat er geen mensch te vinden zoude zijn, waartegenover ik met meer gerustheid de dagelijkse gang van zaken van het orkest zou kunnen overlaten dan aan u, mijn betere concertgebouwhelft en dit bent immers U!" De beide heren krijgen van het bestuur de opdracht om, een ieder voor zich, een functiebeschrijving te maken. Hutschenruyter geeft gehoor aan het verzoek van het bestuur, maar Mengelberg niet. Op 27 april 1903 komt op de bestuursvergadering het schrijven van Hutschenruyter ter sprake. Hutschenruyter is van mening, net zoals hij 1900 al tot uitdrukking heeft gebracht, dat het orkest artistiek geleid moet worden door de dirigent, maar zakelijk door een directeur-administrateur. Hij concludeert dat Mengelberg, gedreven door buitensporige eigenliefde, ongeschikt is beide functies in zich te verenigen. Het resultaat van de bespreking is dat het bestuur een nieuw reglement voor beide heren samenstelt waarbij Hutschenruyter wordt betiteld als directeur-administrateur. N.a.v. dit reglement trekt Hutschenruyter zijn ontslagaanvraag in en Mengelberg gaat er, op aandringen van de stervende voorzitter P.A.L. van Ogtrop, mee akkoord. Ogenschijnlijk is alles nu geregeld, maar Mengelberg kan moeilijk het tweehoofdige leiderschap accepteren en maakt tijdens de repetities t.o.v. Willem Hutschenruyter kleinerende opmerkingen. Hutschenruyter daar tegenover tracht zijn positie te versterken door de
orkestleden op zijn hand te krijgen en belegt, zonder medeweten van Mengelberg, een vergadering met de orkestleden. Een orkestlid, dat anoniem wil blijven, brengt Mengelberg hiervan schriftelijk op de hoogte en schrijft: "Meneer, ze willen u kwijt". De machtsstrijd tussen beide heren en daarbij gevoegd de emancipatie van de orkestleden tot behoorlijk gesalarieerde kunstenaars leiden tot een conflict dat als het "Concertgebouwconflict" de geschiedenis in zal gaan.
Het concertgebouwconflict Het orkest was vanaf zijn oprichting in 1888 gewend geraakt aan Willem Kes, een 40-jarige dirigent die een straf bewind voert en onherroepelijk gebruik maakt van een boetesysteem of ontslag om de orkestdiscipline te handhaven. De orkestleden weten waaraan zij toe zijn en nemen er genoegen mee. Bestuurslid Mr. R. van Rees beschreef het orkest bij de kennismaking met Mengelberg als: "lastig, pittig en tintelend van individualiteit".
Het vertrek van Willem Kes Door het vertrek van Kes in 1895 naar Schotland werd het orkest geconfronteerd met de komst van een 24-jarige pedante, zelfgenoegzame jongeman. Hij blijkt een geweldige pianist te zijn, maar hij denkt - tot ergernis van ervaren orkestleden ook verstand te hebben van de streken der strijkers en het embouchure van de blazers. Vanwege zijn innemendheid accepteert men dat in het begin, maar op den duur gaat het tot een ergernis worden, en vooral zijn groeiend egocentrisme en ijdelheid die door zijn publiek worden gevoed.
De tijdgeest Het ongenoegen en de onrust in het orkest die hiervan mede het gevolg zijn, heeft ook te maken met de tijdgeest. De samenleving heeft ontdekt dat — o.a. door de spoorwegstaking in januari 1903 — gezamenlijk en georganiseerd verzet verbetering van werkomstandigheden en salarisverhoging tot gevolg kan hebben. In navolging van allerlei vakverenigingen is reeds in 1894 de Algemeene Toonkunstenaars Vereeniging (ATV), de Koristen Vereeniging, de Vereeniging voor Nederlandsche Opera Musici en voor leden van het Concert-.
22
gebouworkest de Belangen Vereenging "Sempre Cresendo" opgericht. De verenigingen zijn ontstaan door de sociaal-politieke opvattingen in het algemeen, met de emancipatie van muzikant tot kunstenaar en de standsverschillen. De voorste lessenaars worden ingenomen door musici van betere komaf die bovendien hoger worden gesalarieerd. Het bekend worden van Hutschenruyters ontslagaanbieding maakt de sluimerende irritaties los die er t.o.v. de dirigent bestaan. Men begint zich tegen zijn dictatoriale, degenererende optreden heimelijk en zichtbaar te verzetten. Zijn leeftijdgenoot de solocellist Isaak Mossel begint hem openlijk te jennen en de in 1898 opgerichte belangenvereniging t.b.v. de orkestleden "Sempre Cresendo" maakt hem het leven ook niet gemakkelijk.
Mengelberg raakt overspannen Als amper 30 jarige 'door Goden en menschen verwende jongeman" kan hij hier niet tegen op. Hij raakt overspannen, bejegent onheus de orkestleden en bewerkt het bestuur zodat vier van de meest dissidente leden worden ontslagen. Ontslag is in die tijd een verschrikkelijke maatregel vanwege het ontbreken van werkeloosheidsuitkering, overbruggingsgeld of 'gouden handdrukken'. Een stoelenincident, veroorzaakt door de violist Gerke, heeft een geweldige rel tot gevolg en Mengelberg sommeert Gerke na afloop van de repetitie bij hem te komen. Die laat hem stikken dat Gerke een boete van f. 25,-- krijgt, een bedrag dat voor Gerke ongeveer gelijk staat aan een twee weken salaris. Daar tegenover staat dat Mengelberg weigert een delegatie van het orkest, die over de ontstane situatie met hem wil spreken, te ontvangen. Als hij in een vertrouwelijk gesprek met de concertmeester A. Spoor over de weigering zijn spijt betuigt - in de hoop dat Spoor dat aan het orkest zal doorgeven — prijkt de naam van Spoor boven aan een klachtenbrief die ten nadele van Mengelberg is opgesteld en die door 47 orkestleden is ondertekend. In hoeverre het bezoek van Mahler in oktober 1903 van invloed op Mengelbergs gedrag is geweest is niet te achterhalen. Ongetwijfeld zal Mahler vertelt hebben - tijdens zijn logeerpartij bij Mengelberg in de Van Eeghenstraat - van zijn moeilijkheden toen hij in 1897 aan de Weense opera als directeur werd aangesteld. Van alle medewerkers verlangde hij een ijzeren discipline.
Diegenen die daar niet aan konden voldoen werden ontslagen of vertrokken vrijwillig. Na Mahlers bezoek stapelen ongeveer half november stapelen de problemen zich op. Ondanks zijn voortreffelijke uitvoering van Wagners Liebesmahl der Aposteln d.d. 19 december eist hij het ontslag van Isaak Mossel. De orkestleden murmelen hierover en dreigen in staking te gaan.
De uitvoering van zijn Matthaus Passion op 26 en 27 maart 1904 waarbij Mengelberg het koor fluisterend laat zingen "So schlafen unsre Suilden ei", maar fortissimo en met overtuiging "Was mein Gott will gescheh' allzeit" brengt geen verandering in de situatie. Mengelberg is door het dolle heen en eist het ontslag van 14 orkestleden. Zelfs zijn beste vriend Boissevain kan hem niet tot redelijkheid brengen en schrijft hem ten einde raad op 27 april 1904 een brief waarvan de inhoud luidt: "Ge hebt ook fouten gemaakt en onhandigheden begaan. Een erkenning van schuld zal u tot grote eer strekken. Ge zijt nu Mossel, Dahmen, Gerke en Best kwijt; wees nu grootmoedig tegenover de anderen. Vergeet en vergeef! Zou je dat kunnen doen? Is het je mogelijk om eens die details te verwaarloozen en je op een verheven standpunt te plaatsen, waardoor je een daad zou kunnen verrichten die iedereen, zelfs je vijanden zouden kunnen noemen: een daad van een waarlijk hoogstaand en een groot man"
Mengelberg tijdens het conflict.
23
Mengelberg eist ontslag van zes orkestleden
opponenten tot musiceren en die blijken dan toch zoveel kunstenaar te zijn dat zij zich gewonnen geven.
Ondanks de brief van zijn vriend is Mengelberg dermate verbitterd dat hij op 4 mei nog steeds het ontslag eist van 6 orkestleden, maar neemt er genoegen mee dat de overigen mogen blijven met een berisping en dat Mossel per 1 september wordt ontslagen. Wat het ontslag van de concertmeester A. Spoor betreft tracht het bestuur een vrede tot stand te brengen, maar Mengelberg is onverbiddelijk en dreigt zelf ontslag te nemen als zijn eis tot ontslag van Spoor niet wordt ingewilligd. Het bestuur geeft Mengelberg opnieuw zijn zin.
Na zo'n uitvoering begeven beide partijen zich de volgende dag met de beste bedoelingen naar de repetitie. Mengelberg complimenteert het orkest en zegt: de heren hebben mooi gespeeld, maar dan volgen de op- en aanmerkingen. Hij laat de partijen van de vorige avond weer op de lessenaars plaatsen om delen door te nemen, de orkestleden krijgen een punthoofd en de sfeer wordt om te snijden met alle gevolgen van dien.
Ontslag van Willem Hutschenruyter Tot voldoening van Mengelberg wordt Hutschenruyter door het bestuur per 5 februari 1904 ontslagen. Hutschenruyter is voorstander om het orkest van de N.V. te scheiden en staat daarmee lijnrecht tegenover de denkbeelden van het bestuur. Bovendien is hij is zo onverstandig vertrouwelijke bestuursaangelegenheden aan de orkestleden te vertellen. Hutschenruyter aanvaardt zijn ontslag en wordt opgevolgd door H. de Booy.
Het einde van het conflict
André Spoor (1867-1929).
Toen de ontslagen naar buiten werden gebracht was dit voer voor de pers. De redacteuren schreven: "Het schijnt dat het bestuur niet aarzelt, ons prachtige orkest op te offeren aan het gezag van den heer Mengelberg, die aan gezagswaanzin lijdt."
Uitvoeringen en repetities Men vraagt zich af hoe het mogelijk is onder deze omstandigheden te repeteren en muziek te maken. Tijdens de repetities is Mengelberg niet zeker van zichzelf. Doordat hij in gedachten constant met het conflict bezig is lukt het hem niet meer de repetities gedegen voor te bereiden. Hij maakt schampere opmerkingen t.o.v. de orkestleden die tegen hem zijn, de repetities worden voor hem en de orkestleden een kwelling. Desondanks zijn de concerten subliem omdat hij zich gesteund voelt door het publiek en dat geeft hem een magische kracht. Hij dwingt zijn
Het geluk zit Mengelberg mee door de sollicitatie van J.M. Heuckeroth die graag als violist in het orkest wil worden opgenomen. In plaats van een plaats bij de violen biedt Mengelberg, in overeenstemming met het bestuur, de functie aan van tweede dirigent. Heuckeroth was namenlijk dirigent van de Arnhemsche Orkest Vereeniging. Bang dat Heuckeroth zich zal laten beraden door vriendjes van Spoor schrijft hij hem op 19 mei een brief. Op 26 mei worden Heuckeroth als tweede dirigent en Timmner als concertmeester aangesteld. Uiteindelijk lukt het Mengelberg met de medewerking van H. de Booy de strijd met het orkest en zichzelf te beslechten. Hij krijgt van het bestuur de opdracht de plaatsen van de slachtoffers van het conflict zo snel mogelijk op te vullen. Zijn aanvankelijk optimisme daarover — er zijn meer instrumentalisten dan dirigenten - is snel bekoeld; hij ervaart dat het Concertgebouworkest in Europa, wat betreft het personeelsbeleid, een slechte naam heeft gekregen.
24 Mr. J.A.Levy (1836-1920), een vooraanstaand publicist, schrijft op 29 mei in de Groene Amsterdammer: "Een dirigent, aan wien van onmiskenbare gaven een te hooge dunk bijgebracht schijnt; een orkest, dat ontstemd, verstoord, gegriefd, met wrevel zijn taak vervult; een beheerder, die slachtoffer van onverpoosd doch ijdel streven, voor het roemloos verval zich terugtrekt; een aantal hoogst verdienstelijken kunstenaars, op de vlucht of gegaan, of gedreven; een bestuur, dat prat op zijne rechten, pogingen tot bemiddeling en verzoening afwijst; een publiek, dat het spoor bijster, door iets onbestemds, beangstigd zich gevoelt; - ziedaar het Concertgebouw-conflict. Laat het ronduit gezegd zijn, nu het tot keeren nog tijd, maar ook meer dan tijd is: ons staat een groot kunstverlies, een gevoelige slag voor de hoofdstad, en een geweldige afbreuk van ons volksleven te wachten, indien zij, wien het aangaat, verblind of halsstarrig genoeg zijn om hunne verantwoordelijkheid niet te beseffen, willens te verkleinen, of boud te loochenen. Hetgeen het Concertgebouw-orkest tot betering behoeft, is een psychologischen ommekeer van de daarbij betrokkenen. Moeten waarheden worden herhaald, tot zij doorzichtig worden van banaliteit? Een orkest wordt niet plots aangesteld, maar gevormd door jarenlange samenwerking. Men kan musici van heinde en ver bijeengegaard, aan lessenaars plaatsen, een orkest vervangen kan men niet, tenzij door een ander orkest. Werd in den staf die de maat aangeeft, een korporaalstok verzinnebeeld, het zou een ernstige misvatting zijn. Het symphonische samenspel eischt en onderstelt een maatschappelijken geest, ook en juist tusschen leider en volgelingen. In contractueele verhoudingen, het licht aan den eene, de schaduw aan de anderen kant opeen te hoopen, is even onbillijk als onraadzaam. Iedere kleinigheid en vervaarlijk vergrijp, voor plechtstatige berechting vatbaar te achten, is even bekrompen als onmenschkundig. Een bestuur dat, zijner taak zich bewust, op de belangen der kunst te letten, heeft, in dagelijksche aangelegenheden te moeien en in nietigheden partij te kiezen, is ongerijmd. Mijn hemel! Wie glimlacht niet, wanneer opmerkingen als deze, met diepzinnige glimp worden voorgedragen? Doch tevens, welk een
noodlot vervolgt de Nederlandsche kunst, dat ze uit te spreken, noodig blijkt?" Na dit schrijven, maar ik geloof niet ten gevolge daarvan, treedt rust in.
Mengelberg tracht tot rust te komen Zonder het bestuur er van in kennis te stellen vlucht Mengelberg naar Oberalp en schrijft van daaruit op 27 juli een brief aan H. de Booy waaruit blijkt hoe ver het met hem is gekomen. "15 July 's morgens 5 uur ben ik vertrokken en 's avonds laat in Straatsburg - half dood van de smoorhitte — aangekomen. Den volgenden morgen om 4 uur van Straatsburg naar Lucerne, waar ik driekwart dood arriveerde. Dan 3 dagen te bed — beroerd ziek — overspannen en koorts. Dan de reis naar Oberalp, barstende hoofdpijn, ellendig, eenige dagen voor lijk gelegen. Nu heel zoetjes aan meer mensch wordend. Mijn hoofdzenuwen zijn totaliter op, op!! 't Is allerellendigst. Ik ga straks een uurtje roeien en bergstijgen, de beste remedie tegen abnormale hersenen en ontzettend overspannen zenuwen. Eenige nachten heb ik gedacht mij in een gesticht te doen opnemen. Die aanhoudende wandelingen 's nachts over mijn slaapkamer werden voor mijn buren erg ondraaglijk!" De jaren 1903 en 1904 zijn de moeilijkste jaren van Mengelbergs leven en hebben zijn houding t.o.v. van orkestleden voor zijn verdere leven bepaald. Orkestleden worden voor hem strijkers, hout en koper. Geza End schrijft in een artikel Een enkele keer redelijk, maar meestal onuitstaanbaar ( Zie MezT nr. 69/22.): "De meest onaangename herinneringen heb ik aan het voorspelen van de orkestleden. Het kon betekenen promotie met salarisverhoging, maar ook terugplaatsing naar de achterste lessenaar of, in het meest gunstige geval, pensionering. De juryvoorzitter Mengelberg troonde als een volkstribuun in het midden van de tafel en besliste om zo te zeggen over leven of dood. Op een keer was het de beurt aan een der oudste leden van het orkest; hij stond met de viool in zijn hand te bibberen voor de jury. "Sinds wanneer bent u in het orkest?" vroeg Mengelberg. "Vanaf de oprichting mijnheer Mengelberg", antwoordde de deliquent. "Hoe heet je?"
25 Mengelberg demonstreerde hiermede na ruim 40 jaar zijn minachting die hij voor de mens aan het instrument had gekregen. Hij schiep er a.h.w. genoegen in om op de repetities een orkest met uitvoerige verhalen te irriteren, maar op de uitvoeringen wist hij de orkestleden met zijn ogen en gebaren te dwingen tot uitzonderlijke prestaties. Zijn publiek was uitzinnig van enthousiasme, waarin hij het orkest en de solisten genadiglijk liet delen, maar hij genoot van de adora-tie die hem ten deel viel.. Het bevestigde zijn gevoel bovenmenselijk te zijn zoals hij in het sollicitatiegesprek met Mr. Van Rees verkondigd: "Natuurlijk ben ik geniaal en u een goede bankier." Het dictatoriale, dat zo verbonden is aan zijn beroep, was hem eigen. Op dirigentencursussen wordt kandidaten bijgebracht: "Denk er om een dirigent heeft op de repetities en uitvoeringen altijd gelijk", Mengelberg was de verpersoonlijking van deze stelling. Mr. R. Van Rees schrijft in zijn Herinneringen: "Er was een groot verschil tusschen Mengelberg op het podium, geweldig heroisch, zelfbewust, recht op zijn doel afgaande en den mensch Mengelberg. Paul Zander, een achterneef van Mengelberg schrijft in een brief d.d. 17 augustus 2007: "Ome Willem was een kruidje-roer-me-niet, dat toch wel met handschoenen moest worden aangepakt, één keer vrolijkheid in persoon, dan weer slecht gehumeurd tot onbehoorlijk toe. In zulke fases kon hij zeer kwetsend zijn.....Daardoor kreeg hij juist in hogere kringen veel vijanden, speciaal bij de "mevrouwen", wier mannen er dan voor zorgden dat ook in de politiek tegen hem geageerd werd. Dat hij in 1895 Luzern verliet om naar Amsterdam te gaan — was de grote fout van zijn leven."
Bekentenissen van Mengelberg Helaas is zijn tweede lustrum bij het Concertgebouworkest niet de beste periode van zijn leven geweest. In de aantekeningen en notities voor het bestuur van het Concertgebouw december 1903 schrijft Mengelberg: "Indien het bestuur een jongenman van 24 jaar aanstelt aan 't hoofd van een orkest als dit, is 't begrijpelijk dat deze vele dingen doet, welke hij met meerdere ervaring niet zoude hebben gedaan. Ik heb menigen fout begaan, doch verzoek de heeren te willen bedenken, dat dit in hoofdzaak aan mijne jeugd en onervarenheid toe te schrijven was."
Loop der gebeurtenissen De loop der gebeurtenissen hebben het lot van Mengelberg bepaald. Hij is in 1895 de weg gegaan die hij met zijn gaven te gaan had. Ondanks dat Mr. R. van Rees niet bepaald het type van een wereldveroveraar in hem zag, is hij het met zijn muziek wel geworden en zo zal hij in de Nederlandse Muziekgeschiedenis blijven voortleven.
Viering tienjarige verbintenis met het orkest in 1905 Al met al bestond er in 1905 voor het bestuur en orkest geen aanleiding om Willem Mengelbergs tienjarig dirigentschap feestelijk te vieren. Samengesteld door: Johan Krediet.
Voor een goed begrip van het Concertgebouwconflict volgen hieronder de gebeurtenissen in het jaar 1903 die uit de Kroniek van het Concertgebouw en de biografie door Frits Zwart chronologisch zijn overgenomen.
1903 De volgende afkortingen worden gebruikt: WM = Willem Mengelberg, WH = Willen Hutschenruyter, RvB = Raad van bestuur. Januari: WM is ziek en verblijft in een kuuroord.
WM schrijft WH een verzoenende brief inzake WH's ontslagname in december 1902. 02 Februari. RvB vergadert over ontslagname van Wil. WM en WH krijgen opdracht over hun werkrelatie zelf het een en ander op papier te zetten. 18 Februari: Concert o.l.v. WM. 14 Maart: Toonkunstkoorconcert o.l.v. WM. 18 Maart:
26 Concert in Den Haag o.l.v. WM. 02 April: Sibeliusconcert o.l.v. WM. 05 April: Matthaus Passion o.l.v. WM. 19 April: Concert o.l.v. WM. 20 April: WH schrijft nota over zijn functioneren als administrateur-directeur van het orkest en schrijft een beoordeling over WM die hij buitensporige eigenliefde verwijt en dat hij naar gezagsuitbreiding streeft. Hij constateert dat WM te veel steun zoekt bij personen die bij wijze van verpoozing den rol van kunstbeschermers willen spelen. Tevens stelt hij een scheiding voor tussen het gebouw en het orkest. 25 April: Concert o.l.v. WM. 27 April: RvB vergadert over voorstellen van WIL WM heeft aan de uitnodiging om iets op papier te zetten geen gehoor gegeven. 09 Mei: Beethovens 9e Symfonie o.l.v. WM. 14 Mei: Brief van Mr. Van Rees aan WM en WI-1 met een nieuw reglement met duidelijke omschrijving dat zij organisatorisch elkaars gelijke zijn. WM gaat akkoord door het eerder aandringen van de inmiddels overleden bestuursvoorzitter P.A.L.van Ogtrop. 24 Mei: Concert o.l.v. WM. 03 09 Juni: WM is gastdirigent op het Straussfestival in Londen. 11 Juni: Boissevain schrijft in het Algemeen Handelsblad: een orkest zonder tucht is ondenkbaar. 01 Juli: Otto Knaap schrijft in De Telegraaf: WM is een goede stafofficier maar zal het nooit tot veldheer brengen. Hij vindt hem als musicus niet genoeg mannelijk, niet groot, niet forsch, een prima pianist die toevallig dirigent is geworden. 02 Juli: Wil trekt zijn ontslagaanvrage in. 30 September: Concert o.l.v. WM. 08 Oktober: Concert o.l.v. WM. 15 Oktober: Concert o.l.v. WM. 22 Oktober: Concert o.l.v. Gustav Mahler. 25 Oktober: -
Concert o.l.v. Gustav Mahler. 01 November: Wil stelt nogmaals scheiding voor tussen het Concertgebouworkest en de N.V. Het Concertgebouw. 11 November: Concert o.l.v. WM. 13 November: Mossel roept zijn mede orkestleden op tot verzet t.o.v. WM. 15 November: WH schrijft nota over verhouding orkest t.o.v. de NV. 18 November: Van Rees schrijft in een brief aan WH, dat het bestuur zich moeilijk verenigen met zijn zienswijze om exploitatie van gebouw en orkest kan te scheiden. 20 November: Bestuur van Sempre Cresendo belegt vergadering om met WH over WM te spreken. 22 November: Concert o.l.v. WM. 29 November: Concert o.l.v. WM. 01 December: De violist W.J.C. Gerke — WM noemt hem een brutaal en lastig element - gaat op de stoel van de zieke Ottomar Bauer, de grootvader van onze Arthur Bauer, zitten. WM verbiedt hem dit en dat heeft een woordenwisseling tot gevolg. WM gebiedt Gerke na afloop van de repetitie op zijn kamer te komen. Gerke weigert dit en verbeurt daarmee een boete van f. 25,--. 02 December: WM eist onmiddellijk ontslag van Mossel die zich op de repetities brutaal tegen hem gedraagt, moedwillig te hoog of te laag speelt en met zijn voet tegen de maatslag intikt. Tegelijkertijd dient hij een klacht in over WI-1 die vertrouwelijke bestuursmededelingen aan de orkestleden zou hebben doorverteld. 03 December: Concert o.l.v. WM. 06 December: RvB schrijft in een brief aan de orkestleden dat WM de leiding heeft der repetitieën en uitvoeringen en dat hij de bevoegdheid heeft om boetes op te leggen en ontslag toe te passen om zijn gezag te handhaven. 07 December: RvB vergadert over het ontslag van Mossel, maar volgens het reglement moet hij eerst worden beboet voordat hij wordt ontslagen. WM weigert te dirigeren zolang Mossel niet is ontslagen. WM schrijft een brief aan Sillem, de nieuwe voorzitter, dat zijn reserves uitgeput raken.
27
10 December: WM weigert delegatie orkestleden te ontvangen. 14 December: 47 Orkestleden dienen bij RvB een brief met klachten in over WM in die op repetities plagerig, ver-moeiend en arrogant is. Al eerder hadden zij daar met WM willen praten, maar die weigert een delegatie o.l.v. W.C. Breethoff te ontvangen. 19 December: Concert o.l.v. WM Das Liebesmahl der Apostel. 22 December: WM is zo onverstandig om aan A. Spoor zijn grieven tegen de dissidente orkestleden te vertellen en noemt enkele van hen brutale Joden. Hij overhandigt aan Spoor een brief waarin hij zijn spijt betuigt dat hij de delegatie niet heeft ontvangen in de hoop dat Spoor dit aan de orkestleden zal laten lezen. Achteraf hoort hij dat Spoor wel WM's mening over de orkestleden heeft verteld, maar niets over zijn excuusbrief.
22 December: RvB vraagt aan A. Spoor, Hofmeester en Dahmen of WH aan hun vertrouwelijke bestuursmededelingen heeft gedaan. Deels bevestigen zij dat. 25 December: WH wordt door RvB ter verantwoording geroepen over het doen van vertrouwelijke mededelingen aan orkestleden. WH wordt per 5 februari 2004 ontslagen. 28 December: WM beklaagt zich tegenover RvB over Spoors handelswijze. RvB is het met WM eens. Spoor verdedigt zich door te zeggen dat die excuses niet meer nodig waren omdat de repetities veel aangenamer waren geworden. RvB hoort getuigen inzake de misdragingen van Mossel. WM wordt in het gelijk gesteld. WM zoekt steun bij Diepenbrock, maar die laat hem weten dat hij zich liever buiten het conflict houdt.
In aansluiting op het overzicht van het jaar 1903 volgt hieronder het jaar 1904 waarbij dezelfde afkortingen worden gebruikt.
1904 00 Januari: Orkestleden dreigen met staking WH is van mening dat staken beneden hun niveau is. "Werkstaking is een strijdmiddel van arbeiders" verkondigt hij. 03 Januari 1904: Concert o.l.v. WM. 10 Januari: Concert o.l.v. WM. 17 Januari: WM dreigt met ontslagname omdat zijn vriend Boissevain het bestuur gaat verlaten. 18 Januari: RvB krijgt verzoekschrift van de orkestleden om het ontslag van WH ongedaan te maken. 00 Februari: Toonkunstkoorconcert o.l.v. WM in het Paleis voor Volksvlijt. 05 Februari: WH verlaat het Concertgebouworkest, H. de Booy treedt in dienst. 28 Februari: Concert o.l.v. WM. 05 Maart: Toonkunstkoorconcert o.l.v. WM. 23 Maart: Concert o.l.v. WM. 26 en 27 Maart: Matthaus Passion o.l.v. WM.
24 April: Concert o.l.v. WM. 25 April: WM eist ontslag van A. Spoor, A. Drilsma, M.B. Seemer, S.L. Wertheim, B. Drilsma en W. Verhegge. Ontslagen zijn reeds: S. Spoor, F.A.A. Togni, Frerichs, Meerloo, Best en Hofmeester. 27 April: Brief van Boissevain aan WM, waarin hij WM vraagt zich te bezinnen. 30 April: Beethovens 9e Symfonie o.l.v. WM. 04 Mei: Ondanks brief van Boissevain eist WM nog steeds het ontslag van A. Drilsma, B. Drilsma, M.B. Seemer, S.L. Wertheim en W. Verhegge. 09 Mei: I. Mossel wordt per 1 september ontslagen. 11 Mei: RvB tracht vrede tot stand te brengen tussen WM en A. Spoor. WM is onverbiddelijk en dreigt zelf ontslag te nemen als Spoor niet wordt ontslagen. RvB zwicht voor dreigement van WM. 27 Mei: RvB ontvangt brief van Drilsma en Stips over gespannen verhouding in het orkest. RvB ontvangt tegelijkertijd een brief van "Sempre Crescendo" van gelijke inhoud. Einde van het conflict.
28
Verdwenen orkestleden ten gevolge van het conflict NAAM FUNCTIE/INSTR. Spoor, André Zimmerman, Louis Blitz, C. Chits Dahmen, J.A.W. Dietrich W. Drilsma A. Drilsma B.H. Gerke, W.J.C. Gezink W. Hofmeester H.W. Hutschenruyter G. Kruse P.K.L. Mossel I. Robert W.G.F.L. Spoor S.H. Steinbach F. Verhegge W. Vliet C. van Wertheim S.L. • •
2e . dirigent le . concertmeester le . viool/contrabas 2. viool le + 2e. viool hobo le. viool cello 2e. viool slagwerk altviool/trompet harp fagot solocellist altviool le. viool fagot hobo cello 2e. viool/altviool
DIENST SALARIS OP1VIERKING JAREN P/JR.* Naar Residentie Orkest 1895-1904 3.100,00 zelf ontslag genomen, later terug 1899-1904 1.500,00 zelf ontslag genomen 1891-1893 zelf ontslag genomen 1901-1903 zelf ontslag genomen 1.100,00 1888-1904 zelf ontslag genomen 1891-1893 1891-1906 1.100,00 1889-1906 900,00 1896-1904 780,00 zelf ontslag genomen 1888-1893 500,00 1889-1904 1.500,00 1890-1904 1.500,00 zelf ontslag genomen 1891-1894 1888-1904 2.400,00 zelf ontslag genomen 1894-1904 1.100,00 1888-1904 1.100,00 zelf ontslag genomen 1899-1903 1.400,00 1897-1904 720,00 zelf ontslag genomen 1900-1903 1893-1904 960,00
De salarissen zijn volgens de salarisstaat 1901/1902. Willem Mengelberg stond op dezelfde staat genoteerd voor f. 7.500,00.
1905 Na het Concertgebouwconflict, Amerika lacht hem toe
29
8514,
1865 - 1880 Amsterdam ontwikkelt zich als muziekstad. Periode Johannes Verhuist. In de jaren 1865-1880 beheerst Johannes Verhuist als dirigent van het Toonkunstkoor-Amsterdam, van het orkest bij Felix Meritis en van de Maatschappij Caecilia het Amsterdamse muziekleven.. Johannes Verhuist is een bekwaam dirigent maar een behoudend en eigenzinnig musicus; hij houdt de muzikale vernieuwing tegen tot grote ergernis van zijn vooruitstrevende tijdgenoten. Ook het Gemeentebestuur van Amsterdam is nogal vooruitstrevend in het slopen van bestaande bebouwing maar terughoudend met het bouwen en subsidiëren van culturele instellingen; zij vindt dit een aangelegenheid van particulier initiatief. De in 1851 uit particulier initiatief ontstane Parkzaal voldoet 30 jaar later niet aan de eisen die b.v. de romantische uitvoering van Bachs Matthaus-Passion nodig heeft, die de Beethoven-symfonieën en muziek van eigentijdse componisten verlangen. Bovendien zijn het comfort, het sanitair en de brandveiligheid niet in overeenstemming met de eisen die men omtrent 1880 aan een openbaar gebouw stelt. Het eveneens uit particulier initiatief ontstane Paleis voor Volksvlijt in 1863 voldoet wel aan die eisen, maar de zaal, die voor het houden van tentoonstellingen is ingericht, lijdt aan een slechte akoestiek. De beschikbare orkesten bestaan uit goede musici en uit goedwillende amateurs die ongedisciplineerd zijn en het muziek maken nog niet als een vak ervaren. Amsterdam loopt in haar muzikale ontwikkeling achterop bij buitenlandse steden van gelijke omvang.
Periode 1865 — 1880 Amsterdam is klaarwakker en hoe! Men streeft naar vernieuwing en hanteert met enthousiasme de slopershamer; ongeveer 30% van de huizen in de binnenstad wordt gesloopt, stadswallen worden geslecht en de poorten - behalve de Muider- en Haarlemmerpoort - zijn in 1865 reeds afgebroken. Op de puinhopen in de binnenstad verrijzen handelskantoren, winkelpanden, financiële ondernemingen - o.a. de Nederlandsche Bank op de Turfmarkt — hotels en andere openbare gebouwen. Met de bouw van het Theater Carré wordt begonnen . Aan de grens van de stadwallen is het Weesperpoortstation reeds gebouwd en verschijnt aan de Amsteloever het Amstel Hotel.
Amsterdam gaat onverminderd voort met grachten dempen en straten aanleggen en plempt 3 eilanden in het IJ waarop in 1884 het Centraal Station zal worden gebouwd. De ontwikkeling van de stoomtechniek in de scheepvaart heeft tot gevolg dat de "Hollandsche Stoomboot Maatschappij" wordt opgericht. Machinereparatiebedrijf N.V. "Werkspoor" verandert haar naam in N.V. "Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere werktuigen" en groeit uit tot een bedrijf van ruim 1600 arbeiders. De "Amstel Brouwerij" en de "Bell Telefoon Maatschappij" gaan van start. Het Noordzeekanaal wordt geopend en d.m.v. de Oranjesluizen wordt een scheiding gemaakt tussen de Zuiderzee en het IJ. Amsterdam is door al deze bouwwerkzaamheden, fabrieken, werkplaatsen en goederenvervoer een dorado voor werkzoekenden uit de agrarische gebieden, maar om die te huisvesten zijn onvoldoende woningen beschikbaar. In de Jordaan en op de eilanden worden de etages verdeeld in voor- en achterwoningen en men woont op vlieringen en in kelders. De hygiënische omstandigheden zijn bijzonder slecht, in de jaren 1865-1866 sterven alleen al in de Jordaan zo'n kleine 1000 mensen aan de cholera. Het Gemeentebestuur besluit de krotwoningen af te breken en woningbouw te gaan plegen. Bovendien worden tussen 1865-1880 de Pijp en
30
de Dapper- en Oosterparkbuurt uit de grond gestampt om aan de vraag naar woonruimte te kunnen voldoen. Tevens worden deze nieuwe wijken op de duinwaterleiding aangesloten en wordt er een rioolsysteem aangelegd voor afvoer van ontlasting en afvalwater. Er wordt getrouwd en er worden veel kinderen geboren waarvan een kwart zijn eerste verjaardag niet zal vieren. Zij die het wel halen en ouder worden hebben onderwijs nodig. De Wet op het Lager Onderwijs wordt van kracht en de overheid stelt gratis leermateriaal ter beschikking. De Wet op het Hoger Onderwijs heeft tot gevolg dat op de Keizersgracht de Openbare Handelsschool wordt gevestigd, een gymnasium en de Vrije Universiteit worden geopend.
De samenleving De samenleving bestaat uit drie groepen: de elite, de burgers en de arbeiders; de conservatieven staan tegenover de vernieuwers, de jongeren tegenover de ouderen. Illustratief is het artikel van de nog jonge Karel Johan Lodewijk Alberdingk Thijm (1864-1952) dat hij in de tachtiger jaren in de NIEUWE GIDS schrijft onder het pseudoniem Lodewijk van Deyssel: Dat zijn die fatsoenlijke Heeren en Dames die weten hoe het hoort, dat zijn die mensen met goede inzichten, veel bekwaamheid, verstand, edelen inborst, ijver, hart voor de zaak, netjes gekleed en geregeld levend; dat zijn de burgers met hun placiditeit en hun geposeerdheid, die hun geslachtsdeel verbergen en er alleen knipogend over lachen.
De literaire kunst Wat betreft de literaire kunst blijkt dat omstreeks 1880 jonge schrijvers en dichters ontevreden zijn over het klimaat in de literatuur. Zij walgen van het gerijmel van de burgerlijke domineedichters waarin godsdienst en huiselijkheid als idealen worden bezongen, en besluiten een eigen tijdschrift op te richten. De "Nieuwe Gids" wordt als naam gekozen, om aan te geven dat het oude tijdschrift "De Gids" voor hen heeft afgedaan. De literaire beweging de "Tachtigers" wordt geboren. Kloos, Van Deyssel en Van der Goes treffen elkaar regelmatig in café Willemsen op de Hei ligeweg.
De beeldende Kunst In de beeldende kunst wordt gestreefd naar nieuwe uitdrukkingsvormen, het sociaal realisme ontstaat; in de schilderkunst spreekt men van het impressionisme. Breitner, een sterk bewogen impressionist, is zeer actief in het vastleggen van de Amsterdamse bouwactiviteiten, het verkeer en stadstaferelen.
Heel voorzichtig staat men de vrouwen emancipatie toe. In 1872 mogen de vrouwen zich bij Felix Meritis laten inschrijven als donatrice, maar ze mogen alleen onder begeleiding van een mannelijk lid een concert bezoeken. De Joden vormen door hun identiteit en door hun vestiging in de Jodenbuurt een aparte samenleving. Ze zijn getolereerd , maar men spreekt nog steeds over Jodenklieken en over Jodenstreken als ze slimmer blijken te zijn dan de gemiddelde Amsterdammer. De welgestelde Joden vormen een aparte kaste. De arbeiders worden steeds meer bewust gemaakt van hun gezamenlijke kracht, worden luidruchtiger en richten steeds meer partijen, vak- en andere verenigingen op om zich te verzetten, te demonstreren en zich te ontwikkelen. G.H. Breitner.
Het Rokin
31
Ongeveer tegelijkertijd schrijft Frank van der Goes, onder het pseudoniem Ph. Hack van Opheusden, in de Nieuwe Gids: Er is een jongAmsterdam, daar valt niet meer aan te twijfelen. In de politiek, de literatuur en in de schilderkunst vertoont zich een beweging die de toekomst zal gaan beheersen. Voor de dames komen de tournure en blouses met hoog gesloten hals in de mode. De heren kleden zich in een lange jas en gestreepte broek, een soort kachelpijp op het hoofd en tooien zich nog steeds met baard en snor.
Buitenlandse composities Bizet: "L'Arlésienne suite (1872), "Carmen"(1875). Brahms "Ei Deutsches Requiem" (1868), "Symfonie nr. 1 in c-moll" (1876), "Symfonie nr. 2 D-dur" (1877). Bruckner: "Messe in e-moll (1866), "Messe in c-moll (1870), "2e Symfonie in c-moll" (1871), 3e Symfonie in d-mol" (1873), "4e Symfonie in Es-dur" (1874), "5e. Symfonie in B-dur" (1876). "6e. Symfonie in A-dur"(1881), Franek: "6e Symfonie in A-dur" (1879). Liszt: "Ungarische Kronungsmesse". Mussorgsky: "Boris Godunow"(1874). Rimsky-Korssakow: "Sinf. in es-moll" (1865). Tsjaikowsky: "le. Symfonie" in g-moll (1867), "Symfonie nr. 2 in c-moll" (1872), "Symfonie Nr. 3" in D-dur"(1875), "Romeo en Julia"(1870), "Symfonie nr. 4 in f-moll" (1877), "Vioolconcert in D-dur" (1878), "Eugen Onegin" (1879). Verdi: "Don Carlos (1867) "Requiem" (1874), "Aïda" (1879).. Wagner: "Die Meistersinger von Niimberg" (1868), "Rheingold"(1869), "Die Walkure" (1870). Het niet uitvoeren van deze composities wordt mede veroorzaakt door het gebrek aan goede concertzalen. Wel wordt in de Plantage Kerklaan in 1876 het gebouw "Plancius" geopend als verenigings- oefening- en uitvoeringsgebouw van het joodse mannenkoor "Oefening baart Kunst", maar het is geen concertzaal.
De toonkunst In de jaren 1865-1880, de periode Verhulst, gebeurt er veel in Amsterdam, maar in haar muzikale ontwikkeling is een stilstand ontstaan, mede door het eigenzinnige optreden van Johannes Verhulst, terwijl in het buitenland de composities uit de grond schieten. Zweers (1854), Diepenbrock (1862) en Wagenaar (1862) ontwikkelen zich nog en Dopper (1870) is nog maar 10 jaar oud.
De programmakeuze van Verhulst is hoofdzakelijk gericht op muziek van zijn Leipziger vrienden toen hij daar van 1837-1842 bij Mendelssohn studeerde. Onder die vrienden bevindt zich geen Richard Wagner die in de zelfde tijd in Leipzig is, maar wel Mendelssohn, Robert Schumann en Niels Gade. De overige componisten waarvan hij muziek ten gehore brengt zijn Handel, Beethoven, Haydn en een beetje Brahms. Van Bach voert hij in 1874 en 1878 de MatthausPassion uit. Helaas komen Berlioz , Liszt en Wagner nog steeds niet in zijn repertoire voor. Wie is Johannes Verhulst? Bernard Zweers (18541924) heeft hem gekend en wij laten hem aan het woord:
32
Johannes Verhuist Johannes Verhuist werd in 1816 geboren. Niet als componist, maar als dirigent was Verhuist groot. Zeker, Verhuist heeft veel werken geschreven, het grootste deel is echter verouderd. Sommige kleinere werken zijn in muzikaal zin minder hooge eischen stellende kringen, nog steeds bemind en zullen het, geloof en hoop ik, wel blijven. Heeft nu de componist Verhuist tevergeefs geleefd zal men vragen. Neen, zeker niet, antwoord ik. Vele zijner werken hebben velen jarenlang genot verschaft. Men vergete niet dat slechts de allergrootsten blijven leven. Zijn zelfs niet een groot deel van de werken van Mendelssohn en Schumann verbleekt, om niet te zeggen verouderd? Begrijpelijk is het dus dat de vervolgers van dezen, en daartoe behoorde ook Verhuist, niet meer kunnen boeien. Hij die den 'Koning der eeuwen' zoo mooi heeft bezongen, behoorde niet tot de eeuwen, maar tot zijn tijd, dien hij buitengewoon goed begreep; waardoor hij invloed heeft kunnen uitoefenen als niemand voor hem. Hij wist beter dan wie ook op welk ondenkbaar laag peil de muziekbeoefening hier ten lande zich bevond en hoe laag een 'muzikant' stond aangeschreven.
Door een zekere buitenissigheid in kleeding, manieren en optreden stelde hij zich boven de heerschende normen en gebruiken en gaf in al zijn doen en laten een zeker: 'publiek ik veracht u' te kennen en bereikte daarmee juist wat hij wenschte en noodig had, n.l. dat men hem ontzag. 'Een man die dit alles durft doen en laten, zal toch wel heel knap zijn, zoo dacht men. En ontzag was broodnoodig, vooral als men met een orkest te doen had! Johan Coenen noemde zijn Paleisorkest een bende, en hij had helaas gelijk Door het ontzag dat hij inboezemde en zijn groote muzikaliteit en de liefde die hij de betrekkelijk weinig meesters, welke hij bewonderde, toedroeg, heeft Verhuist als dirigent niet, volgens onze tegenwoordige begrippen, allerbeperkste en allergebrekkigste middelen, wonderen weten te verrichten.
Nooit stelde hij zichzelf op den voorgrond; nooit gebruikte hij een kunstwerk om zelf als dirigent te schitteren, in tegendeel, hij gaf zich geheel aan het werk en daardoor maakte hij in de werken van o. a. Handel, Bach en Beethoven, zulk een diepe, onuitwisbaren indruk Henri Viotta heeft hem verweten dat hij, door zijn haat tegen Wagner, de ontwikkeling der kunst heeft tegengehouden. Wel mogelijk, maar ik zou niet graag een werk van Wagner onder Verhuist gehoord hebben. De hemel beware elke componist voor de uitvoering van zijn werk door een dirigent die er niets voor voelt. Zonder Verhuist 's Wagnerhaat zou Viotta wellicht niet in de gelegenheid gesteld geworden zijn, Zijne gaven als Wagnerdirigent te ontplooien. Alles tezamen kunnen we zeggen, dat Verhuist een man was, die er in zijn tijd als componist mocht zijn en als dirigent moest zijn. Veel heeft hij tot stand gebracht, en vele misbruiken heeft hij den kop ingedrukt en vooral heeft hij de, ook op muzikaal gebied, hardleersche Nederlanders, doen gevoelen, dat de beoefening der muziek — de meest spontane van alle kunsten — iets anders moet zijn dan een aangenaam tijdverdrijf Wij ouderen, die hem gekend hebben, en ook jongeren die hem niet gekend hebben, mogen aan zijnen nagedachtenis op zijn honderdste verjaardag hulde brengen voor zeer veel van het goede, waarvan wij thans genieten, heeft hij den grondslag gelegd.
33
Welke concertzalen heeft Verhuist tot zijn beschikking? Felix Meritis Zie beschrijving in het vorige artikel "Amsterdam ontwikkelt zich tot muziekstad van 1850 - 1865" in MezT no. 84. Muziekzaal "Odéon" Zie eveneens het artikel in MezT no. 84. De zaal wordt echter in 1871 gesloten, maar door particulier initiatief gerestaureerd en in 1880 weer geopend. De Parkzaal Zie ook het artikel in MezT no. 84. De Stadsschouwburg op het Leidseplein Is van 1872 — 1874 gesloten vanwege restauratie. Het Paleis voor Volksvlijt De tentoonstellings7aal van het in 1864 geopende "Paleis voor volksvlijt" op het Frederiksplein - dat door initiatief van Dr. Samuel Sarphati tot stand is gekomen — heeft grote afmetingen, maar een slechte akoestiek. Desondanks start Joh. M. Coenen in 1865 met het Paleis Orkest en enige tijd later wordt er zelfs een pijporgel geplaatst. Van de oorspronkelijke bedoeling om het Paleis een parkachtige achtergrond te geven is nooit wat terecht gekomen. Hekleden kende het Paleis niet terwijl het gebouw toch was gesticht voor het bevorderen van volksvlijt, maar het volk kan zich 's avonds wel verlustigen aan de 6000 gasvlammen die het Paleis feeëriek verlichten en dat geeft ook voldoening en minder dorst. Zaal "Boven de Manége" Zie beschrijving in het vorige artikel "Amsterdam ontwikkelt zich tot Muziekstad". Gebouw "Plancius". In de Plantage Kerklaan tegenover de hoofdingang van Artis dat in 1874 wordt gebouwd in opdracht van het joodse mannenkoor "Oefening baart Kunst".
Orkesten. Felix Meritis. Zie voor beschrijving het vorige artikel "Amsterdam ontwikkelt zich als muziekstad 1850 —1865". Het Parkorkest. Zie voor beschrijving het vorige artikel "Amsterdam ontwikkelt zich als muziekstad 1850 —1865". Paleisorkest. Het Paleisorkest van het Paleis voor Volksvlijt wordt in 1865 door Johannes Meirnardus Coenen (1825-1899) samengesteld die vanaf 1851 een instrumentaal ensemble leidde van het Grand Thare in de Amstelstraat, dirigent was van de Stadsschouw-burg en van Felix Meritis, samengesteld.
Koren. Het belangrijkste gemengde koor is dat van de Maatschappij ter Bevordering der Toonkunst. Het koor werd in 1828 opgericht en zingt o.l.v. Johannes Lamberdus van Bree en na diens overlijden in 1857 o.l.v. Richard Hol die eind 1862 naar Utrecht vertrekt en opgevolgd wordt door Johannes Verhulst die het koor tot 1886 zal leiden. Het koor geeft 2-4 keer per jaar een uitvoering in de Parkzaal en later in het Paleis voor Volksvlijt. Het repertoire van het koor blijft beperkt tot de oratoria van Handel, Haydn, Mendelssohn en zingt koorweken van Beethoven. Bijzonder echter is in 1874 een uitvoering van de Matthaus-Passion van Johann Seb. Bach. Van de overige gemengde koren zoals "Polyhimnia" o.l.v. Richard Hol, de "Nederlandsche Koorvereniging" o.l.v. Daniël de Lange en "Excelsior" zijn weinig optredens bekend. Evenmin als van het "Amstels" Mannenkoor, Mannenzangvereeniging. "Euterpe", de Liedertafel "Apollo" en het joodse mannenkoor "Oefening baart Kunst".
Dirigenten. Johannes, Meinardus Coenen 1825-1899 dirigent van Grand Theatre van Lier, Stadsschouwburg, Felix Meritis en het Paleis voor Volksvlijt. J. Martin S. Heuckeroth 1853-1936 tweede dirigent van het Parkorkest en later tweede dirigent van het Concertgebouw Orkest. Gustav Ferdinand Gotthold Heinze 1820-1904 dirigent van Liedertafel Euterpe en Zangvereeniging Excelsior.
34
Richard Hol 1824-1904 dirigent van Toonkunstkoor-Amsterdam (1857-1862) en het Paleis voor Volksvlijt (1891-1893). Daniël de Lange 1841-1918 dirigent van: Amstels Mannenkoor, Mij. Apollo en Mij. C aecil ia. Gottfried Mann 1858-1904 dirigent van Verenigde Toonlcunstenaren 1882-1883 en later tweede dirigent Amsterdamsche Orkest Vereniging en het Parkschouwburg Orkest. Willem Stumpff 1826-1912 dirigent van het Parkorkest en later administrateur van het Concertgebouw Orkest. Johannes, Josephus, Hermanns Verhuist 18161891 dirigent van: Toonkunstkoor-Amsterdam, Felix Meritis en Mij. Cecilia. Hemicus Anastasias Viotta 1848-1933 vanaf 1883 dirigent van de Wagnervereniging. Frans J. Wedemeijer 1838-1896 tweede dirigent van het Parkorkest, Amsterdamse Orkest Ver., het Parkschouwburgorkest en van 1888-1890 van het Concertgebouw Orkest.
Bekende orkestmusici Henri Bosmans 1856-1896 violoncellist in het Parkorkest, Paleis voor Volksvlijt en solocellist in het Concertgebouw Orkest van 1888 tot 1889. Petrus W. Grebe 1861-1939 trombonist in het orkest van het Paleis voor Volksvlijt. Hendrik, Willem Hofmeester 1858-1944 trompettist en altviolist in het orkest van het Paleis voor Volksvlijt. Carl Richard Kriiger 1856-1932, hoboïst in het Parkorkest, Amsterdamsche Orkest Vereeniging. Th. C. de Maaré 1863-..... solocellist bij de Amsterdamsche Orkest Vereeniging. Leonard H. Meerloo 1863-1940 violoncellist in het orkest van Paleis voor Volksvlijt. Christian Timmner 1859-1932 concertmeester bij het orkest van de Parkschouwburg. Marinus Wolters 1864-1938 violist bij het orkest van het Paleis voor Volksvlijt, in het orkest van Felix Meritis, bij de Amsterdamsche Orkest Vereeniging.
De programma's De programma's van de orkesten zowel als die van het Toonkunstkoor-Amsterdam ademen een Duitse geest vooral door invloed van de, zoals eerder geschreven, in Leipzig opgeleide toonaangevende Johannes Verhulst. Zijn vasthoudendheid bezorgt hem veel kritiek en leidt in 1886 tot zijn ontslagneming.
Een muziekliefhebber schrijft in BET VADERLAND van 22 November 1882: ik kan het niet verkroppen, dat Verhuist het publiek niet in staat wil stellen zich een oordeel te vormen over componisten van zoovel naam. Kan men met alle eerbied voor Verhuist zijn verzet aan iets anders dan eenzijdigheid toeschrijven? Dat hij voor zich de muziek van Berlioz ongezond vindt, "passe encore" maar dat hij de bezorgdheid voor onze muzikale ooren zoover drijft ze niet te willen dirigeeren, is een beetje te kras.
Het toerisme Dat Amsterdam omstreeks 1870 al een bruisende stad is blijkt uit de reisgids van Baedeker in 1873. Deze beschrijft het Amstel Hotel met 200 kamers, het Hotel des Pays-Bas, het Doelen-Hotel, de Keizerskroon, The Old Bible, Hotel Oldewelt en veel restaurants, bier- en koffiehuizen. Voor vertier wordt genoemd de Stadsschouwburg, het Grand théatre des Variétés, de Salon des Variétés en het Paleis voor Volksvlijt met gasverlichting en ruimte voor 12.000 bezoekers, Frascati met de Weense concerten en de Parkschouwburg in de Plantage Middenlaan. De Belgische schrijver Charles de Coster bezoekt in 1877 Amsterdam en schrijft over de talrijke Amsterdamse theaters: Het publiek dat ze bezoekt, bestaat vooral uit leden van de gezeten burgerij en uit kleine burgers. Het volk, dat wil zeggen de werkende stand, gaat er zelden heen, omdat de prijzen veel te hoog zijn voor de kleine salarissen van zes of zeven gulden per week De aristocratie laat zich er zelden zien. Opvallend is dat zowel Baedeker als Coster niet schrijven over Amsterdam als muziekstad.
35
Chronologisch. Afkortingen: TK = Toonkunstkoor-Amsterdam. PZ = Parkzaal, PO = Parkorkest, PV = Paleis voor Volksvlijt. PK = Paleisorkest.
1865: De Stichting "Concordia Inter Nos" voor lager technisch onderwijs en de "Surinaamse Bank" worden opgericht, het Vondelpark wordt aangelegd. J.M. Coenen wordt belast met het vormen van het "Paleis Orkest" . CONCERTEN: 1/02: "Elias" van Mendelssohn in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 21/4: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 8/12: "Der Messias" in de PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 3 stuks.
1866: De "Ver. tot bevordering van Volksonderwijs" wordt opgericht, de "Typografenbond" heeft een succesvol jaar en de "Katholieke Illustratie" verschijnt. CONCERTEN: 13+16/3: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 18+19/4: "Die Jahreszeiten" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 10+11/12: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 3 stuks.
1867: Het Vondelpark wordt officieel geopend met een concert o.l.v. Johannes Verhulst en het Amstelhotel wordt in gebruik genomen. CONCERTEN: 27+28/2: "Elias" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 18/10: Vondelherdenking in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst en Richard Hol. 20+21/12: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 3 stuks.
1868: De "Nederlandse Gymnastiek Verbond", de "Ver. voor Nederlandse Muziekgeschiedenis", de "Katholieke St. Josephgesellen",de "Maatschappij voor het verkrijgen van een Eigen Woning" worden opgericht.
CONCERTEN: 22+23/4: "Paulus" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 11+12/12: "Judas Maccabaeus" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 27+28/4: Matthaus-Passion in PZ met PO + TK olv. Johannes Verhulst. 25/11: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 8/12: "Der Messias" in de PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 8 stuks.
1869: De eerste "Openbare Handelsschool" op de Keizersgracht wordt geopend en de "Deli Maatschappij" wordt opgericht. Een aantal leden van de Hervormde kerk scheidt zich af en sticht de Christelijk Gereformeerde Kerk, maar gezamenlijk vallen zij de Apentheorie van Darwin aan. CONCERTEN: 29+30/1: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. 24/4 "Die Jahreszeiten" in het PV met TK en een ad hoc orkest olv. Johannes Verhulst. 17+18/12: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 5 stuks.
1870 De "Stoomvaart Maatschappij Nederland", de "Amstelbrouwerif, de "Nederlandsche. Juristen Vereeniging" worden opgericht. De "Mij tot Nut van 't Algemeen" richt een Volksgaarkeuken in, waar voor 10 centen een maaltijd wordt verstrekt. Het Centraal Theater in de Amstelstraat wordt als café-restaurant "Roetemeijer" in gebruik genomen. De sloop van bouwvallige huizen binnen de grachtengordel wordt rigoureus uitgevoerd ten gunste van banken, handelskantoren, winkels, hotels en restaurants. Cornelis Dopper wordt geboren. CONCERTEN: 30/3: "Die Schopfung" in PZ en PO en TK olv. Johannes Verhulst. 25+26/4: "Israel in Egypte" in PV met een ad hoc orkest en TK olv. Johannes Verhulst. 17/12: Beethovenconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 4 stuks.
1871: De scheiding tussen kerk en staat wordt verwezenlijkt. De werklieden vereeniging "Orde, Vrijheid en Recht", de "Vereeniging Arbeid Adelt", de "Algemeene Nederlandsche Vereeniging van Werklieden" en de "Amsterdamse Bank" worden opgericht.
36
28/3: WILLEM MENGELBERG WORDT GEBOREN. CONCERTEN: 24+25/2: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 17+18/4: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 4 stuks.
CONCERTEN: 15+16/2: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist 12+13/4: "Der Messias" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 17+18/11: "Paulus" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 6 stuks.
1872:
,1876:
Het recht van Vakvereniging wordt wettelijk erkend; staking is niet meer strafbaar, het "Anti Schoolwet Verbond" wordt opgericht, de Stadsschouwburg wordt verbouwd en krijgt een stenen gevel. CONCERTEN: 27/1: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 23/3: "Josua" in de PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 12+14/12: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 4 stuks.
Het Noordzeekanaal wordt in gebruik genomen en de plannen voor het bouwen van een Centraal Station aan het IJ worden definitief, het uitbreidingsplan van de stad door J. Kalf wordt door de Gemeenteraad goedgekeurd. De vereeniging "Het Nederlandsch Toneel" en het "Nederlandsch Werklieden Verbond Patrimonium" worden opgericht. CONCERTEN: 17+18/1: "Ei Deutsches Requiem" in PZ met PO en TK olv. JOHANNES BRAIIMS. 25/2: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 3 stuks.
1873: De "Nederland-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij" wordt opgericht. Baedeker noemt Amsterdam een wereldstad met allure. CONCERTEN: 13+14/2: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 5/4: "Elias" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 22/11: Koorconcert met werken van Niels Gade in Parkzaal met PO en TK olv. Niels Gade. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 4 stuks.
1874: De "Vereeniging tot het Vormen van een Openbare Verzameling van Hedendaagsche Kunst", de "Bond van Nederlandsche Onderwijzers" en de "Rotterdamsche Handels Vereeniging" worden opgericht. De verbouwde Stadsschouwburg wordt in gebruik genomen. CONCERTEN: 27+28/4: Matthaus-Passion in PZ met PO + TK olv. Johannes Verhuist. 25/11: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 3 stuks.
1875: De Vereeniging "Het Witte Kruis" wordt opgericht, de Dapper- en Oosterparkbuurten worden uit de grond gestampt.
1877 •• De Wet op Hoger Onderwijs treedt in werking, het eerste nummer van de "Groene Amsterdammer" verschijnt. De Belgische schrijver Charles de Coster roemt de Amsterdamse Theaters die bezocht werden door de gezeten burgerij en kleine burgers, maar de arbeiders die maar f. 6-7 per week verdienen kunnen de toegangsprijzen onmogelijk betalen. CONCERTEN: 26+27/1: "Die Walpurgischnacht" in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 6+7/4: "Das Paradies und die Pen" in de PZ met PO en KT olv. Johannes Verhuist. 19+20/12: Koorconcert in de PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 6 stuks.
1878: De "Sociaal Democratisch Beweging", de "Vereeniging voor Ziekenverpleging", de "Vereeniging voor Hogeronderwijs op Gereformeerde grondslag" worden opgericht. P.J.H. Cuypers wordt benoemd tot architect van het Rijlcmuseum. Julius Röntgen begint met openbare kamermuziek concerten in Felix Meritis. CONCERTEN: 15+16/3: Matthaus-Passion in de PZ met PO en TIC olv. Johannes Verhuist. 20+21/12: "Elias" in de PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 4 stuks.
37
Colofon
■ 1879: De Dam wordt bij wijze van proef elektrisch verlicht, de "School met den Bijbel", de "Anti Revolutionaire Partij" en de eerste "Nederlandsche Voetbalclub HFC" worden opgericht. Peter van Anrooy wordt geboren, de door Cuypers gebouwde Vondelkerk wordt ingewijd. Zeer bijzonder is de uitvinding van het toiletpapier. Door een Duitse onderneming worden pakken papier in de handel gebracht ter grootte van 15 x 30 cm., maar het volk zweert bij een krant met alle gevolgen van dien. CONCERTEN: 28/2+1/3: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 5/4: Julius Röntgen geeft zijn Lte soirée kamermuziek in Felix Meritis met medewerking van o.a. WILLEM KES 22/4: Concert in Nieuwe Kerk ter ere bezoek Koning Willem III en Koningin Emma. 23+25/5: Feestconcert t.g.v. 50-jarig Bestaan Mij. ter Bevordering der Toonkunst in PV olv. Johannes Verhuist. 24/11: Philharmonisch concert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhuist. 10+11/12: Koorconcert in PZ met PO en TK olv. Johannes Verhulst. AANTAL OPENBARE CONCERTEN 9 stuks.
1
Voor de samenstelling van dit artikel werd, zover niet vermeld, gebruik gemaakt van: "De Papieren Spiegel" uitg. v/h Alg. Handelsblad vanwege haar 125 jarig bestaan. "De Geschiedenis van Amsterdam". "De kroniek van het Concertgebouw". "De Geschiedenis van het Concertgebouw" door S.A.M. Bottenheim. "Geschiedenis van Toonkunstkoor-Amsterdam." door Guus Hofman-Allema. Gedenkboek Mij. tot Bevordering der Toonkunst 1829-1929. "Geschiedenis van Felix Meritis" door Loes Gompes en Merel Ligtelijn. "Eensgezinde Tweedracht"door Florian Diepenbrock. Het maandblad "Ons Amsterdam". Krantenartikelen uit "De Amsterdammer", later "De Groene Amsterdammer" komen uit de knipselverzameling van Cor Vinke. Johan Krediet.
38
Componisten om Mengelberg Matthijs Vermeulen 1888 — 1967 Dit jaar is het 120 jaar geleden dat Matthijs Vermeulen in Helmond wordt geboren. Hij komt in 1907 naar Amsterdam om daar muziek te studeren, in 1918 trouwt hij met Annie van Hengst en in 1945 met Thea Diepenbrock. In Amsterdam ontwikkelt hij zich tot een componist waarmee wij - zoals Leo Samama schrijft — eigenlijk geen raad weten. Als recessent en columnist hanteert hij een zeer scherpe pen, is een tegenstander van Mengelberg en is iemand die het feodale bestuur van de N.V. Het Concertgebouw aan de kaak stelt. Hij bevindt zich steeds — zoals wij in de MezT-uitgaven de nr's 42/27, 74/17 en 74/28 reeds beschreven - aan de andere kant van het hek.
Door het geweld van zijn verlangen
Aan weerszijden van het hek Van 1889 tot 1922 bevond zich achter het Concertgebouw te Amsterdam een tuin waarin tussen het late voorjaar en de vroege herfst bij goed weer door het Concertgebouworkest, hoofdzakelijk o.l.v. de tweede dirigenten of lagere goden, concerten werden gegeven. Het was een halfovale plek omheind met hoge bomen en omrasterd met een zwart geverfd ijzeren hek. Dit hek vormde de grens tussen twee werelden. Aan de binnenzijde de elite van de stad waarvan de dames flaneerden om gezien te worden en de heren met een glas Heineken en een goede sigaar hun zaken of de politiek bespraken. Daar tussendoor deden de obers in alle nederigheid hun werk. Aan de buitenzijde stonden of zaten - op een meegebracht stijfsellcistje of klapstoeltje misschien wel de echte muziekliefhebbers waaronder Matthijs Vermeulen. Tom Braas schrijft daarover in zijn biografie over Matthijs het volgende:
"Tijdens de eerste maanden in Amsterdam bestond het enige zintuiglijke contact met muziek voor Vermeulen uit het luisteren naar de klanken die heendrongen door het gebladerte van de bomen rondom de tuin van het Concertgebouw, waar op de zomeravonden concerten gegeven werden. 'Al spoedig had ik die tuin ontdekt. De wand van bladeren en takken hing daar als een sluier die het geluid niet afsloot, niet dempte. Ik zag niets, maar ik hoorde, en mijn leven lang had ik nog nooit gehoord wat de theorie noemt: een orkest. Naar gelang de wind ging, en soms ook naar gelang er meer of minder mussen zaten te kwetteren in de een of de andere boom en hun avondhymne wilden voegen bij een symfonie, plaatste ik mij links of rechts van de onzichtbare instrumenten.
Aan de buitenkant van het hek Er niet binnen te kunnen, omdat de toegang betaald moest worden aan een loket, hinderde mij niet, als ik maar tweemaal per week van het toenmalige wereldrepertoire kon kennisnemen. Met mij stonden vele armlastige liefhebbers eerbiedig te luisteren, sommigen voorzien van stijfsellcistjes of vouwstoeltjes. Gewoonlijk waren wij minstens met z'n zeventig, tachtig die daar muziek kwamen sprokkelen, en te midden van deze onterfden heb ik waarschijnlijk voor het eerst goed begrepen al wat het volk ontberen moet tegen heug en meug."
39
De hekabonnees Zo luidde de moraal die de latere polemist zijn terugblik meegaf. Deze zogenoemde 'hekabonnees' van het Concertgebouw konden zo zonder betaling luisteren naar lichte symfonische muziek, zoals in voorgaande decennia voor minvermogenden in de tuin van de Parkzaal in de Plantage en achter het Paleis voor Volksvlijt ook vaak mogelijk was geweest. De mooie traditie van openluchtconcerten bij-goed-weder zou standhouden totdat tijdens de Eerste Wereldoorlog de geluidsoverlast van automobielen en tramlijn 16 toenam; vervolgens zouden profijtelijke verkoop en bebouwing van het tuinperceel in de naoorlogse crisis een treurig einde maken aan het geruis van populieren en de gedempte lokroep van blaasmuziek en snarenspel.
Het tuinhek met onbuigzame spij len Het hoge tuinhek en zijn onbuigzame spijlen symboliseerden, in de ruime periode rond de vorige eeuwwisseling, allereerst de afstand tussen de beslotenheid van de culturele binnenwereld en de buitenwacht aan de straatkant. Tussen de vermogende en beschaafde elite van abonnees in en het minvermogende en ongepolijste volk buiten de tuin gaapte immers een grote maatschappelijke kloof. Dit klassenverschil kwam tot uitdrukking in het feit dat er nu eenmaal muziekliefhebbers waren die de entreeprijs wel en anderen die haar niet konden betalen en om die reden letterlijk buitenstaanders bleven. Binnen de kadastrale lijnen van 'Het Gebouw' en zijn belendingen heerste een beschaafde
behoefte aan ingetogen verstrooiing en verheven kunstgenot, anderzijds was er aan de straatzijde dorst naar zowel populaire amusementsmuziek als naar serieuze kennismaking met het symfonisch wereldrepertoire.
De standsverschillen In deze 'belle époque' vol tegenstrijdigheden markeerden de tuin, de hoge 'muziekkiosk' , de populieren en het hek vooral de van elkaar gescheiden leefsferen van verschillende publiekssegmenten, maar ook het sociale onderscheid tussen dienstvaardige musici en het voornaamste deel van hun publiek. Naar twee kanten spiedend door de spijlen van het hek ontstaat er zicht op een belangrijke fase in het proces naar openbaarheid van het muziekleven, op de complexe gelaagdheid van het publiek en op de leefwereld van de musici. Bovendien wordt muziekinhoudelijk gezien het verschil in presentatie zichtbaar tussen de meest verstrooiende muziek in de buitenlucht en meer verheven idiomen binnen 'Het Gebouw'. Tussen de struiken door vallen ook heel goed de standsverschillen te observeren tussen vaak sjofele musici óp het podium en het welgedane audito-rium in de tuin; voor de zorgvuldige beschouwer is zelfs het onderlinge welstandsverschil tussen musici aan de voorste en de achterste lessenaars goed waar te nemen. Matthijs Vermeulen die 120 jaar geleden werd geboren is naar mijn mening als het ware altijd een "Heklid"gebleven, maar wel zo heks dat wij hem in MezT niet mogen vergeten. Johan Krediet.
110 III
f
_columor.
4
W al
r
40
Vrienden om Mengelberg Ellie Bij sterus Heemskerk 1890-1998 Vijftig jaar geleden maakte ik kennis met haar, dertig jaar geleden interviewde Ben Haveman van de Volkskrant haar, achtentwintig jaar geleden ben ik bij haar op bezoek geweest in de Chasa en bij haar thuis en tien jaar geleden is zij overleden. Zij behoorde tot Mengelbergs intiemste vrienden. In 1958 bij een bezoek aan de legendarische Johan Rossner, die toen nog chef was van het kaartenbureau waarvan de loketten zich links en rechts in de hal bij de hoofdingang van het Concertgebouw bevonden, werd ik door hem aan mevrouw Bij sterns Heemskerk voorgesteld. Door mijn belangstelling voor muziek en alles wat met Mengelberg te maken had, nodigde ze mij uit mee naar boven te gaan. Via een deur naast wat toen nog heette "De blauwe 72a1" kwamen we via een trap op een zolderruimte. Er stonden drie of vier eikenhouten kasten, koffers en een paar kisten vol met partituren en andere geschriften. Als Matthausfanaat mocht ik de orkestpartituur van Mengelberg doorkijken en werden de nuances, waaraan zijn uitvoeringen onderhevig waren, voor mij zichtbaar.
Als schatbewaarster Ik zag partituren van composities die met eerbied en respect waren opgedragen aan de grote meester. Er waren ook enkele partituren die ze mij wel liet zien, maar die ik niet in handen kreeg. Tevens lagen er ook nogal wat programma's verspreid waarvan ik er enkelen als aandenken mocht meenemen en die zich nog steeds in mijn verzameling bevinden. Ik voelde mij daar als in het Heilige der Heiligen met een lieve mevrouw met zachte stem als schatbewaakster. In 1981 toen ik de Chasa bezocht ontmoette ik haar opnieuw en zij deed voorkomen zich onze kennismaking van 23 jaar geleden nog te herinneren. Zij leidde mij in de Chasa rond en in de kapel namen wij afscheid. Enkele ansichtkaarten van de Chasa kreeg ik mee, en de groeten voor mijn vrouw - die onderweg vermoeid op een bank was blijven zitten - en de uitnodiging om haar in Amsterdam te komen bezoeken. Mijn terugtocht werd onvergetelijk door haar carillonspel.
Nog hetzelfde jaar ging ik bij haar op bezoek. Zij woonde in de Van Breestraat en ik werd bijzonder hartelijk ontvangen. Ik kan mij niet herinneren ergens anders een kopje thee met zoveel distinctie te hebben gedronken als bij haar. Als aandenken kreeg ik een paar foto's van Mengelberg die zijn cadeau voor zijn zestigste verjaardag, een automobiel van het beroemde Belgische merk 'Minerva', stond te bewonderen. Nadien heb ik geen contact meer met haar gehad, maar ik zag haar wel op de zondagmiddagconcerten in de zaal zitten, ik meen dat zij op de 8e of 9' rij zat aan de linkerkant van het middenvak - vanaf het podium gezien - waar mijn vrouw en ik onze plaatsen hadden
41 Ben Haveman schrijft in de Volkskrant van 15 april 1978 over haar: "Het Concertgebouworkest jubileert. Voormalig violiste mevrouw Bijsterus Heemskerk (88) maakte 37 jaar deel uit van het nu negentigjarige orkest. Ze houdt persoonlijk het archief bij van de Mengelberg-periode. Een kleine terugblik. Haar vingers en de ogen hebben geen kracht • genoeg meer. De viool ligt al weer een paar jaar onaangeroerd in de kast. Haar vaste pianobegeleidster is overleden. Ze is met haar achtentachtig jaar de oudste overlevende van het Concertgebouworkest uit de Mengelbergperiode. In een straat met cachet in Amsterdam-zuid zit ze bij het raam in de zon en zegt: 'Geen uitvoering van het orkest sla ik over, in Amsterdam.' Ze heeft Pierre Monteux meegemaakt (een fantastisch goeie vent), onder Van Beinum gespeeld (zeer charmant en zeer begaafd, maar niet zo'n harde werker als Mengelberg), maar geen dirigent is in de ogen van mevrouw E. Bijsterus Heemskerk zo veelzijdig en getalenteerd geweest als Willem Mengelberg, een schilder, een boetseerder. Monteux was een etser. Voor alles wat het werken onder en de omgang met Willem Mengelberg mij heeft gegeven kan ik niet dankbaar genoeg zijn. Het heeft mijn leven betekenis gegeven en verrijkt," zo schreef ze in haar boekje met persoonlijke herinneringen dat in 1971 verscheen. (Over Willem Mengelberg — uitgeverij Heuff, Amsterdam).
Mengelberg is - bij alle waardering voor anderen nog steeds alles voor haar. In 1951, het jaar dat "deze geniale kunstenaar" en "uitzonderlijk musicus" ontsliep, verliet mevrouw Heemskerk na 37 jaar het Concertgebouworkest. Zij regelt sindsdien het vakantieverblijf van menig musicus in de Zwitserse Mengelberg-villa, bestiert daar tevens de technische kant van de huishouding en houdt als een schatbewaakster toezicht op het archief met partituren en alle andere documenten die betrekking hebben op de Mengelberg-epoque van het Concertgebouworkest. Regelmatig is mevrouw Heemskerk op de stoffige zolder van het Concertgebouw te vinden in verband met verzoeken om inzage in Mengelbergs geestelijke nalatenschap. Wordt ze beschouwd als factotum van het orkest? "Dat wil ik niet beweren, maar veel mensen die iets over de historie willen weten kan ik helpen. Ik blijk een vollediger overzicht te bezitten dan het Concertgebouw zelf." Op den duur zal ze dat archief overdoen aan het Haags Gemeentemuseum. "Daar is het straks het beste thuis, ze hebben er een speciale muziekafdeling. Ik kan zelf beslissen wanneer dat gebeurt. Maar ik moet het natuurlijk wel doen voordat ik aftands word".
42
Vraag en Antwoord De redactie ontving van onze oud-voorzitter Prof. Dr. W.A.M. van der Kwast, geboren en getogen in Amsterdam Oost, de vraag: op welke Willem heeft de Willemsparkweg, de weg die de Concertgebouwbuurt begrenst, betrekking? Namens de redactie wil ik, die ook geboren en getogen is in Amsterdam Oost, zijn vraag beantwoorden.
Vraag In de oorlogsjaren was ik leerling van het Hervormd Lyceum in de Brahmsstraat te Amsterdam Zuid. In mijn latere leven heb ik vele malen kunnen vaststellen dat het onderwijs van dit Lyceum aan hoge eisen voldeed. Een van de leraren had een aardig initiatief: aandacht schenken aan de straatnamen. Zo moest, om een voorbeeld te noemen, een leerling, die in de Pythagorasstraat woonde, een presentatie geven over zowel Pythagoras alsook over de namen van de naburige straten: Archimedes, Galileï, Copernicus etc. Een andere leerlinge, wonende op de Willemsparkweg, moest haar klasgenoten uitleggen wie Johannes Verhuist, Jacob Obrecht, Valerius etc. waren. Wonende in Amsterdam Oost was het voor mij niet mogelijk in de middagpauze naar huis te gaan; fietsen was riskant omdat de Duitsers de fiets wellicht zouden afpakken en de tramverbindingen waren gebrekkig. Ik at mijn boterham bij familie in de Jacob Obrechtstraat, vlak bij de Van Breestraat. Het was voor mij verrassend om in nummer 83 van het door mij zeer gewaardeerde blad 'Mengelberg en zijn Tijd', een artikel aan te treffen over Johannes Bernardus van Bree. Ik kan mij niet herinneren of de klasgenote van de Willemsparkweg de naam van deze straat heeft verduidelijkt. Zo wie zo is bij mij de vraag blijven bestaan op welke Willem de Willemsparkweg betrekking heeft. Als inwoner van de Friese gemeente Smallingerland bezoek ik regelmatig concerten van het Noord Nederlands Orkest. In de programmering trof ik o.a. de naam van een mij geheel onbekende componist Wilms. Bij raadpleging van een handboek over muziek bleek de componist Johann Wilhelm Wilms i1772-1847) te zijn geboren in Duitsland, maar leefde vanaf 1791 tot zijn dood in Amsterdam. Hij was o.a. 'Komponist der alten niederlandischen Nationalhymne'. Ook componeerde hij veel pianomuziek, waaronder 3 pianoconcerten.
Ik sluit niet uit dat met de Willemsparkweg wellicht wordt bedoeld Wilmsparkweg. Deze laatste naam zou in alle opzichten goed passen bij de naburige straatnamen. Ik woon te ver van de bron om een bronnenonderzoek te doen; misschien is dit een uitdaging voor de redactie van het blad, dat mij al vele jaren verrast met belangwekkende artikelen; veel vindingrijkheid, veel kennis van zaken, waardoor er mijnerzijds veel waardering is voor het Verenigingsblad. W.A.M. van der Kwast. *********************
Antwoord Waarde Wim. Allereerst namens mijn mede-redactieleden hartelijk bedankt voor je waardering voor ons blad. Zoals je weet besteden we aan de inhoud en opmaak veel werk, daarom dat het ons goed doet. Het is me een voorrecht als rasechte Amsterdammer uit het Oosten — zoals je weet vertelt een oud Kerstlied reeds over de wijzen uit het Oosten, maar dit terzijde — iets van mijn wetenswaardigheden over de Willemsparkweg te vertellen. Mijn leraren hadden niet zo'n initiatief om mijn aandacht op straatnamen te vestigen. Toegegeven: de Middenweg of het Kastanje- en Beukenplein gaven daar ook geen aanleiding toe, maar wel de Pythagorasstraat, waar een vriendinnetje van mij woonde, en de Archimedesweg waar de kerk van mijn ouders stond. Beide namen kende ik alleen door stellingen en wetten die ik in mijn hoofd moest stampen. Maar toch was, mede door mijn vader, mijn interesse voor Amsterdam groot. Dat was de reden dat ik naast de zondagse wandelingen met hem door Amsterdam op woensdagmiddagen in de Openbare Leeszaal aan de Keizersgracht verkeerde en hoofdzakelijk in naslagwerken over Amsterdam snuffelde.
43 Doordat ik ook belangstelling had voor alles wat met het Concertgebouw en Willem Mengelberg te maken had stuitte ik ook op de Willemsparkweg. Groot was mijn teleurstelling dat deze weg niets met Willem Mengelberg te maken had, maar gewoon een verbindingsweg bleek te zijn tussen de Van Houbrakenstraat - zoals vroeger de Van Baerlestraat heette toen het nog Nieuwer Amstelsgebied was - en het 'Willemspark'. Het toenmalige Willemspark werd begrensd door de huidige Koninginneweg, Amstelveenseweg, Zocherstraat en het Vondelpark. Aan de Amstelveenseweg-kant stond een uitspanning 'De Schinkelhaven' waar op zomerse zondagavonden werd gedanst en in het park werd gedaan. Het was voor de goed gesitueerde Amsterdammers een uitje. Maar diezelfde Amsterdammers zochten voor hun huisvesting wat meer comfort dan het wonen aan een stinkende gracht in vochtige en 's winters moeilijk te verwarmen huizen. Een bouwonderneming 'Het Willemspark' kwam aan die wensen tegemoet, kocht de grond en bouwde landhuizen en pleegde luxe woningbouw met de modernste sanitaire voorzieningen.
Om Koning Willem III, naar wie het park was vernoemd, niet te hard tegen schenen te schoppen gaf men de lanen Koninklijke namen zoals: de Koningslaan, de Koninginneweg, de Oranje Nassaulaan, de Prins Hendriklaan, de Sophialaan — dit was eigenlijk een gemenigheidje, want Willem III kon het niet zo goed met zijn vrouw vinden — en later de Emmalaan. In 1905 toen Willem Mengelberg al tien jaar het orkest dirigeerde, stond het 'Willemspark' nog steeds op de plattegrond van Amsterdam. Lijn 2 reed vanaf 1903 als paardentram — door de Amsterdammers de 'Benenwagen' genoemd — tot het einde van de Willemsparkweg waar zich de mooiste tramremise van Amsterdam bevindt die ook door Van Gendt is ontworpen. De naam Willemsparkweg is door het verdwijnen van het park niet meer functioneel. De naam Willem Mengelberglaan, evenwijdig lopend aan de Van Breestraat, zou veel passender zijn. Ik vertrouw er op je met deze gegevens van dienst te zijn geweest. Johan Krediet.
21kA1.1-11E1.11SE DER A. 0. IA.. 11A131,1 HET .
-
WILLEMSFARK.
_. t:laaf 1, • ""«"'• •
•
Oir 1
"7,
- __ ff"
De in 1390 door architect A. L. van Gendt ontworpen tramremise voor de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij aan de Willems-
parkweg.
(Fata. Atlas Gein. Archiefdienst)
44
Nagekomen berichten en mededelingen In Mengelbert en zijn Tijd nr. 83 gaf Aarnout Coster een overzicht van alle concerten waarin Mengelberg de Berliner Philharmoniker heeft gedirigeerd. Hij en Eric Derom ontdekten enkele onvolkomenheden, reden om dit artikel opnieuw te publiceren.
WILLEM MENGELBERG EN DE BERLINER PHILHARMONIKER Overzicht van de concerten, door Aarnout Coster. te Berlijn. Indien niet anders vermeld, vonden de concerten plaats in de (alte) Philharmonie 17.05.1912 Mahler Symfonie nr. 8 Het concert werd gegeven in het Zirkus Schumann in Berlijn. Solisten: Gertrude Foerstel (sopraan), Martha Winternitz-Dorda (sopraan), Ottilie Metzger (alt), Anna Erler-Schnaudt (alt), Felix Senius (tenor), Nicola Geisse-Winkel (bariton), Wilhelm Fenten (bas). Koren uit Leipzig en knapenkoor uit Berlijn. tiber 1000 Mitwirkende. Erste Auffuhrung in Berlin. Op 18 mei werd het concert herhaald, onder leiding van Georg Gohler. 23.09.1912 Beethoven Symfonie nr. 8 Meyerb eer Twee aria's Weber Ouverture Euryanthe en vier liederen met pianobegeleiding Ponchielli Aria uit La Gioconda Strauss Ein Heldenleben Solist: Leo Slezak (tenor) 09.06.1913
Beethoven Ouverture Egmont Beethoven Pianoconcert nr. 4 Beethoven Koorfantasie, Bruno Kittelkoor Beethoven Symfonie nr. 5 Solist: Artur Schnabel (piano)
Beethovenfeier
10.06.1913 Beethoven Ouverture Fidelio Beethoven Aria Fidelio Beethoven Ouverture Leonore 3 Beethoven Liederen Beethoven Symfonie nr. 7 Solist: Heinrich Knote (tenor) 12.06.1913 Beethoven Ouverture Coriolan Beethoven Vioolconcert Beethoven Symfonie nr. 3 Solist: Bronislaw Huberman (viool) 5, 16.06.1913 Beethoven Symfonie nr. 2 Beethoven Symfonie nr. 9 Solisten: Elisabeth Ohlhoff (sopraan), Paula Weinbaum (alt), Paul Schmedes (tenor), Arthur van Eweyk (bariton), Bruno Kittelkoor
NB op 20 en 21 oktober 1922 trad Mengelberg op in Berlijn met het Concertgebouworkest, evenals op 1 en 3 mei 1929.
45
De Getemde Feeks 08.11.1936 Wagenaar Ouverture -midi d'un Faune en Debussy Prélude â l'après 09.11.1936 Chopin Pianoconcert nr. 1 Tsjaikovski Symfonie nr. 5 Solist: Claudio Arrau (piano)
Dit concert werd op 10 november te Hamburg herhaald.
Coriolan
Ouverture 20.02.1938 Beethoven Symfonie nr. 8 (2x) en Schubert
Symfonie nr. 1 Sonder21.02.1938 Brahms Het concert op 20 februari om 10.30 uur evenals het concert op 21 februari was een
het concert op 20 februari om 20.00 uur was een Konzert des Philharmonischen Orchesters; en vond plaats in het kader van Die Meisterkonzert nut dem Philharmonischen Orchester Deutsche Arbeitsfront NSG. "Kraft durch Freude" Gau Berlin. dirigeerde Mengelberg in Hamburg hetzelfde programma. Op 22 februari
Berlioz Ouverture Le Carnaval Romain (2x) en Dopper Ciaconna gotica Romeo en Julia 20.02.1939 Tsjaikovski Ouverture Fantaisie Strauss Ein Heldenleben
19.02.1939
Het concert van 20 februari werd uitgezonden door de Deutschland-Sender. Mengelberg dirigeerde tijdens een tournee bovenstaand programma in acht andere Duitse steden, waarvan twee met het BPO, nl. op 17 en 22 februari 1939 resp. in Hamburg en in Magdeburg. In de zes overige concerten, in de periode februari-maart, leidde hij de werd vervangen door Beethovens Dresdener Philharmoniker, waarbij Ein Heldenleben Zevende Symfonie.
Tsjaikovski Ouverture Fantaisie Romeo en Julia en Tsjaikovski Pianoconcert nr. 1 06.07.1940 Tsjaikovski Symfonie nr. 5
05.07.1940
Solist: Conrad Hansen geboortedag, het eerste concert was Het concert was ter gelegenheid van Tsjaikovski' s 100e al snel uitverkocht, zodat een tweede later werd ingelast. Mengelberg zou eind mei begin juni oorspronkelijk een drietal Tsjaikovski-concerten met het Concertgebouworkest in Amsterdam geven, maar hij kon nog niet terugkeren uit Duitsland, waar hij toen verbleef. De Amsterdamse Tsjaikovski-concerten zijn toen door Van Beinum gedirigeerd. GrammofoonPlaatopnamen met de Berliner Philarmoniker van de Vijfde Symfonie en het 11.07.1940 Eerste Pianoconcert (met Conrad Hansen) voor Telefunken. Volgens een (apocriefe) anecdote zou Furtwangler, de toenmalige chef-dirigent, uit animositeit ten tijde van Mengelbergs optreden als kleine 'sabotagedaad' de concertmeester vrijaf hebben gegeven - het is overigens niet te horen op de voortreffelijke opnamen.
en Mozart Aria Chcrubini Ouverture Anacreon en Schumann Symfonie nr. 4 02.12.1940 Mozart Aria Zaide R.Mengelberg Requiem Liszt Les Preludes
Zaide
01.12.1940
(bariton) Solist: Karl Schmitt-Walter gramma's uit deze tijd stond onderaan te lezen: concertp ro Op de Berlijnse Bei Fliegeralarm mussen sich samtliche Zuheirer in die Wandelgeinge und Garderoben des
Erdgeschosses bege ben. Later werd dit (concerten o.l.v. Furtwangler oktober-november 1943): Beim Einsetzen des Voralarms oder der Luftwarnung, nicht erst beim Alarm selbst, muss das Konzert laut polizeilicher Anordnung sofort beendet werden. Als Zeichen werden weihrend des Spiels alle Saaltiire geOffnet. Die ZuhOrer suchen nicht die Luftschutzraume auf, sondern begeben sich auf den Nachhauseweg.
46
16.02.1941 Beethoven Ouverture Egmont 17.02.1941 J.C. Bach Sinfonia en Beethoven Symfonie nr. 4 18.02.1941 Strauss Don Juan
Het concert van 18 februari vond plaats te Potsdam. Dit was waarschijnlijk Mengelbergs laatste optreden met de Berliner Philharmoniker l , maar niet zijn laatste optreden in Berlijn,in dat vond plaats op 28 januari 1942 met het Groot Symfonie Orkest van de Reichsrundfunk en was voor een deel gewijd aan de radiostudio onder de titel Musik zur Dammerstunde Nederlandse muziek:
Wagenaar Ouverture Cyrano de Bergerac Röntgen Oud -Nederlandse dansen Dopper Ciaconna gotica Van Anrooy Piet Hein rapsodie Beethoven Symfonie nr. 7 2 bewaard gebleven - zie Van de uitvoering van de Zevende van Beethoven is een opname nr 54, september 2000/19-22. voor verdere bijzonderheden hierover: Mengelberg en zijn tijd 0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
In een brief van impresario Joh. Koning aan mw. E. Bijsterus Heemskerk dd. 10.01.1941 (in het Willem Mengelberg Archief) worden twee geplande concerten genoemd: op 19 februari in Gottingen en op 20 februari in Braunschweig — mogelijk waren dit concerten met het BPO; of deze concerten zijn doorgegaan is de vraag, de programma's zijn niet bekend maar deze zullen niet veel afgeweken zijn van die in Berlijn. 2 Cd The Mengelberg Edition 5, ADCD 111
De generale repetitie van het concert dat Mengelberg op 17 mei 1912 leidde van de Achtste Symfonie van Mahler in het Circus Schumann te Berlijn.
47
Mengelberg-piano geveild Ons lid Hans Tuijten is sinds zijn vertrek bij de omroep in 1984 freelance muziekjournalist van De Pianowereld geweest. Het is leuk om te lezen dat er voor zo'n doorgewinterde journalist nog steeds verrassingen bestaan. Hiervan getuigt zijn onderstaand artikel. Tijdens kijkdagen voorafgaand van kunst- antieken meubilairveilingen kan het gebeuren dat men plotseling wordt geconfronteerd met een ter veiling aangeboden artikel waarbij je enthousiast uitroept: "Kijk nou eens!" Zo overkwam het ons onlangs bij Veilinghuis Van Spengen te Hilversum, dat we min of meer door professionele betrokkenheid geïnteresseerd raakten door een piano die bij nadere beschouwing de merknaam 'Willem Mengelberg' droeg. De catalogus vermeldde dat het hier een zogeheten 'winkeliersmerk' betrof. Doordrenkt als we zijn van respect voor de persoon waaraan onze vereniging is gewijd, kwam ons deze zakelijke benaming aanvankelijk enigszins oneerbiedig voor. Het werkelijke merk aan de binnenzijde van het instrument vermeldde dat het afkomstig is van de 'Knake'-fabriek uit ~ster. In het begin van de vorige eeuw voorzag deze destijds in het Duitse Westfalen gevestigde fabriek in opdracht van de vroegere Amsterdamse pianohandel Van Praag en Biet een serie piano's en vleugels van de merknaam 'Willem Mengelberg' . In die dagen was het niet ongebruikelijk dat bekende namen in de wereld van de toonkunst ter promotie dienden van muziekinstrumenten.
Het idee van deze firma de naam van Mengelberg aan de instrumenten te verbinden is destijds vooraf aan de beroemde dirigent voorgelegd, die met het voorstel gaarne zijn instemming betuigde. Hij stelde echter als voorwaarde dat het dan wel een fabricaat van een gerenommeerde klasse zou moeten zijn. De suggestie met 'Knake' in zee te gaan was mede gebaseerd op het feit dat Mengelberg zijn eigen pianostudie met gebruikmaking van een product van deze fabriek is begonnen. Zoals men weet hebben zijn leraren aan het Keuls Conservatorium hem later een grootse pianistencarrière voorspeld en werd aanvankelijk betreurd dat hij de dirigentenloopbaan daarboven had verkozen. Op maandagavond 14 april viel met een forse hamerklap de beslissing. De Mengelberg-piano anno 1910, in uitstekende staat verkerend, met zeer fraaie klank, ging voor het bedrag van tweehonderd en zestig euro naar een nieuwe eigenaar! Hans Tuijten
48
Vakantietip Het Concertgebouw bestaat dit jaar 120 jaar, d.w.z.: het gebouw werd 120 jaar geleden in gebruik genomen en het staat in Amsterdam op: 52 graden noorderbreedte en op 4 graden westerlengte. Maar u treft het Amsterdamse Concertgebouw ook aan in Den Haag of nauwkeuriger gezegd: in MADURODAM. In een oogopslag kunt u daar genieten van de bouwkundige details aan de buitenkant, maar om van de binnenkant te genieten bent u te groot - hoe klein u ook bent. U moet daarvoor op een zondagochtend naar Amsterdam, waar u vanaf 9,30 uur gastvrij voor een rondleiding wordt ontvangen. De rondleiding duurt ongeveer drie kwartier en kost u 4,50 euro's. Tijdens de door-de-weekse zomerconcerten kunt u ook rondgeleid worden tegen hetzelfde bedrag, maar belt u daarover dan eerst 020-5730573. Een prettige vakantoe toegewenst door het bestuur.
Dat klinkt goed! Groots assortiment, helder advies, designbrillen, sportbrillen, zonnebrillen, lenzen.. Bij Sijbrants & van Olst. ww\\.clesignbril.n1
Sijbrants & van Olst speciaaloptiek Dorpsstraat 2:.1.1 Marktplein 21 Ouderkerk gid Arnslel Uitkom 0297 54 07 77 020 496 60 82