Aandeelhoudersvergaderingen in Nederland 1998-2002
Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit Bedrijfskunde Vakgroep Financieel Management oktober 2003 Dr. A. de Jong Prof. dr. G.M.H. Mertens Dr. P.G.J. Roosenboom Met medewerking van: P.R. de Bruijn F. Kloosterman B. Postma
“Men zou dit zo kunnen uitdrukken dat de AVA – vergadering van ‘uiteindelijke eigenaren’ – de ‘uiteindelijke macht’ heeft.” (p.175) P. van Schilfgaarde, 2001, “Van de BV en de NV”, Gouda Quint, Deventer (twaalfde druk).
“In vrijwel elk werk over de publieke naamlooze vennootschap, naar welke richting, wat betreft de regeling er van, de wenschen van de schrijver ook uitgaan, hetzij hij jurist of econoom is, kan men de stelling vinden, dat in de werkelijkheid de beheersrechten der aandeelhouders vrijwel geen beteekenis hebben, en dat de algemeene vergadering, waarin de beheersrechten tot uiting komen, in de praktijk veelal een nietszeggend lichaam is, tot het geven van leiding niet in staat.” (p.50) E. Tekenbroek, 1923, “De verhouding tusschen de aandeelhouders en bestuurders bij de publieke naamlooze vennootschap in Nederland”, Dissertatie Nederlandse Handelshoogeschool Rotterdam.
2
Samenvatting en conclusies De discussie over corporate governance handelt in de kern over de vraagstukken hoe het toezicht op bestuurders optimaal kan worden ingericht en de daarbij in acht te nemen mate van transparantie. Voor wat betreft het eerste vraagstuk – het toezicht – gaat het in de Nederlandse context om toezicht op de gang van zaken binnen de onderneming door bestuurders, toezicht op de bestuurders door de commissarissen en tenslotte het toezicht door de aandeelhouders op zowel bestuurders als commissarissen. Immers, de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) is het platform waar bestuurders en commissarissen verantwoording moeten afleggen over het gevoerde bestuur en toezicht hierop. Tevens speelt de AVA een belangrijke rol bij het tweede kernvraagstuk, de mate van transparantie over het gevoerde beleid, immers zij biedt de mogelijkheid voor informatieverschaffing en discussie over het gevoerde beleid. In het onderzoek dat is uitgevoerd in dit rapport komen twee vragen aan de orde. Ten eerste wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor aandeelhouders om hun invloed uit te oefenen op ondernemingen in het kader van de hierboven gememoreerde toezichtsfunctie. In de tweede plaats is nagegaan hoe en op welke onderdelen aandeelhouders invloed uitoefenen via aandeelhoudersvergaderingen. Deze twee vragen zijn onderzocht aan de hand van de statuten van beursgenoteerde vennootschappen en de notulen van AVA’s. Voor het antwoord op de eerste vraag wordt nagegaan in welke mate statuten de macht van aandeelhouders inperken. Dit deel van het onderzoek bevat aldus een beschrijving van de potentiële rol van aandeelhouders. Om antwoord te geven op de tweede vraag wordt een beschrijving gegeven van het functioneren van de AVA’s, waarbij specifiek wordt ingegaan de opkomst op AVA’s, de onderwerpen waarover is gediscussieerd en het stemgedrag van de aandeelhouders. Een dergelijke beschrijving van de rol van aandeelhouders in de praktijk geeft aan in welke mate aandeelhouders actief zijn, welke aandeelhouders actief zijn en wat de gevolgen van hun activiteiten zijn. De steekproef in dit onderzoek bestaat uit alle ondernemingen die in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 op enig moment deel hebben uitgemaakt van de Amsterdamse AEX- of AMX-index. In deze indices zijn de grootste Nederlandse ondernemingen vertegenwoordigd. In totaal bestaat de dataset uit gegevens over 54 ondernemingen. Voor iedere onderneming zijn de meest recente statuten bestudeerd. Tevens zijn 245 notulen van AVA’s en 77 notulen van buitengewone AVA’s bestudeerd gehouden in de jaren 1998-2002. Ook in Nederland is in principe een belangrijke rol weggelegd voor aandeelhouders in het toezicht op bestuurders en commissarissen. Echter, de wetgever heeft deze rol beperkt voor ondernemingen die zijn onderworpen aan het structuurregime. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal bevoegdheden die aan de aandeelhouders toekomen zijn overgedragen aan de raad van commisarissen. Tevens hebben ondernemingen de mogelijkheid de invloed van aandeelhouders te beperken door middel van statutaire en buiten-statutaire regelingen. In dit rapport wordt tevens een beknopte beschrijving gegeven van enkele belangrijke instituties en de verhoudingen binnen het Nederlandse institutionele kader. Hieruit blijkt dat in Nederland een aantal instellingen actief is waarin
3
aandeelhouders zich hebben verenigd om gezamenlijk invloed uit te oefenen op ondernemingen. Tevens hebben twee grote pensioenfondsen en een aantal kleinere fondsen aanzienlijke aandelenbelangen in Nederlandse ondernemingen. Tenslotte kent Nederland een aantal financiële instellingen die zowel op grote schaal aandelen bezitten als over expertise op financieel en juridisch gebied beschikken. Deze belangenverenigingen, pensioenfondsen en financiële instellingen in Nederland kunnen een rol van betekenis spelen op aandeelhoudersvergaderingen. Uit de analyse en beschrijving van de statuten blijkt dat de ondernemingen de wet hierbij volgen, hetgeen er dus op neer komt dat veel bepalingen in de statuten zijn overgenomen uit de wet. Indien de wettelijke bepalingen niet in de statuten zijn overgenomen, betekent dit uiteraard niet dat de onderneming zich aan deze wettelijke eisen kan onttrekken. De algemene conclusie luidt dat de statuten geen onoverkomelijke belemmeringen voor aandeelhouders bevatten om hun stem op de AVA te laten horen. Wel geldt dat de mogelijkheid om te stemmen over specifieke onderwerpen, door middel van prioriteitsaandelen of andere statutaire regelingen, bij een aantal ondernemingen is ingeperkt. Naast de statutaire regelingen dient te worden vermeld dat een aantal ondernemingen certificering toepast, waardoor de zeggenschap wordt beperkt. De notulen van AVA’s tonen dat er geen eenduidige ontwikkeling is waar te nemen betreffende de opkomst tijdens de AVA in de onderzochte periode. De gemiddelde opkomst is 32% over 1997 en bedraagt 33% over 2001 voor nietgecertificeerde ondernemingen. Voor gecertificeerde ondernemingen ligt de opkomst rond de 90%, omdat het administratiekantoor altijd op de AVA is vertegenwoordigd. De mediaan van het aantal aanwezige aandeelhouders is redelijk constant, variërend van 128 in 1997 tot 129 in 2001. Verenigingen en stichtingen die de belangen van de daarbij aangesloten aandeelhouders en beleggers behartigen bezoeken de vergaderingen regelmatig. De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) is hierbij de vereniging die de meeste vergaderingen bezoekt. Institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en beleggingsfondsen, zijn minder frequent aanwezig bij vergaderingen. Tijdens de vergaderingen stellen aandeelhouders de meeste vragen over strategie en bedrijfsvoering en de behaalde resultaten. Het stemgedrag op AVA’s laat een duidelijke ontwikkeling zien. In 1997 werden de meeste van de onderzochte voorstellen op de vergadering zonder tegenstem aangenomen. In de onderzochte periode is echter sprake van een toenemend aantal tegenstemmen. Het agendapunt dat verreweg de meeste weerstand oproept is de machtiging tot uitgifte van aandelen en de beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht. In de afgelopen twee jaren heeft dit zelfs geresulteerd in een beperkt aantal gevallen waarin een dergelijk voorstel werd verworpen of ingetrokken. In totaal zijn van de 1583 onderzochte agendapunten 4 voorstellen ingetrokken en 5 voorstellen verworpen. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers stemmen het vaakst tegen voorstellen of onthouden zich van stemming. Ook pensioenfondsen stemmen vaker tegen agendapunten op de vergaderingen over 2000 en 2001 dan in de eerdere jaren. Verzekeringsmaatschappijen en banken zijn nauwelijks actief. Aandeelhouders brengen zelden zelf agendapunten in. Een tweetal voorbeelden die hierop de uitzondering vormen zijn twee aandeelhouders die gedurende de AVA een presentatie voor hun mede-aandeelhouders hebben verzorgd. Certificaathouders maken vooralsnog weinig gebruik van de mogelijkheid om tijdens de vergadering zelf het
4
stemrecht uit te oefenen via een stemvolmacht. Ook is geconcludeerd dat de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders vooralsnog een beperkte rol speelt op de AVA’s. Buitengewone AVA’s worden gekenmerkt door een geringer opkomstpercentage en minder aanwezige aandeelhouders in vergelijking tot AVA’s. Op buitengewone vergaderingen staat slechts een beperkt aantal punten op de agenda. Het gaat bij buitengewone vergaderingen vaak om een wijziging van de statuten. Op geen van de onderzochte buitengewone vergaderingen wordt een agendapunt ingetrokken of verworpen. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers stemmen het meest tegen agendapunten op BAVAs. De pensioenfondsen stemmen slechts één keer tegen een voorstel op een buitengewone vergadering gehouden in 2000. Tot slot wordt een aantal analyses uitgevoerd met als doel twee kenmerken van AVAs nader te verklaren, te weten het opkomstpercentage en het (percentage) tegenstemmen. Voor het opkomstpercentage wordt gevonden dat een positieve invloed uitgaat van ondernemingsomvang, aandelenbezit door private beleggers en de toepassing van het structuurregime. Aandelenbezit door financiële instellingen (die niet zijn banken, verzekeraars, pensioenfondsen en participatiemaatschappijen) heeft een negatieve invloed op het opkomstpercentage. Tenslotte blijkt dat ondernemingen met een lage relatieve marktwaarde en lagere dividenden een hogere opkomst kennen, hetgeen erop duidt dat aandeelhouders meer de neiging hebben AVAs te bezoeken van slechter presterende ondernemingen. Een additionele analyse toont dat minder vaak tegengestemmen worden uitgebracht indien een onderneming gecertificeerd is en indien een groter percentage aandelen in handen is van verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen of private beleggers. Ondernemingsomvang, aandelenbezit door participatiemaatschappijen en beschermingspreferente aandelen vergroten de kans op tegenstemmen. Voor de agendapunten waarop tegenstemmen zijn uitgebracht en waarvan tevens het percentage meetbaar is, wordt gepoogd de fractie tegenstemmen te verklaren. De resultaten tonen een negatief verband voor omvang, pensioenfondsen en beschermingspreferente aandelen en een positief verband voor participatiemaatschappijen en ondernemingen onder het structuurregime. De conclusie van het onderzoek luidt dat de AVA een belangrijk forum voor discussie is waar een deel van de aandeelhouders discussieert met bestuurders en commissarissen. De rol van aandeelhouders gaat echter niet veel verder. In slechts zeer weinig gevallen wordt gevonden dat aandeelhouders een voorstel verwerpen of zelf een voorstel inbrengen. Deze beperkte rol heeft twee oorzaken. Ten eerste maken aandeelhouders niet altijd gebruik van hun rechten. Zo zijn bijvoorbeeld op de AVA’s gemiddeld twee derden van het kapitaal niet vertegenwoordigd bij niet-gecertificeerde ondernemingen. Bij ondernemingen met certificering zijn er weinig certificaathouders die stemvolmachten aanvragen. Ten tweede verschaffen de ondernemingen niet altijd de mogelijkheid aan aandeelhouders om daadwerkelijke invloed uit te oefenen. Bijvoorbeeld, voor specifieke agendapunten worden bindende voordrachten gebruikt die alleen met verzwaarde meerderheid kunnen worden tegengehouden. Door middel van prioriteitsaandelen worden rechten van de overige aandeelhouders ingeperkt. Tevens blijkt dat administratiekantoren veelal geen stemmen tegen voorstellen uitbrengen, waardoor de kleine fracties opgevraagde volmachten geen gevolgen hebben. Diverse constructies die tot doel hebben ondernemingen te beschermen in geval van de dreiging van een onvrijwillige overname (“oorlogstijd”), blijken ook in “vredestijd” de rol van
5
aandeelhouders te beïnvloeden. Over de periode 1998-2002 is een aantal veranderingen waarneembaar. Ten eerste zijn meer voorstellen met tegenstemmen aangenomen. Ten tweede zijn pensioenfondsen in toenemende mate actief of AVA’s. De gevolgen van bovenstaande conclusie zijn belangwekkend. De zwakke positie en de passieve houding van de aandeelhouders heeft tot gevolg dat in het systeem van ondernemingsbestuur en –toezicht aandeelhouders in onvoldoende mate een toezichthoudende rol spelen. Dit leidt vervolgens tot de constatering dat een verdere aanscherping van corporate governance codes enkel zinvol is als de AVA een actievere rol speelt binnen het kader van toezicht en verantwoording.
6
Inhoudsopgave Voorwoord
9
1. Opzet van de studie, steekproef en databronnen 1.1. Inleiding 1.2. Opzet 1.3. Steekproef en databronnen
10 10 10 10
2. Wettelijk en institutioneel kader 2.1. Inleiding 2.2. Juridisch kader 2.2.1. Inleiding 2.2.2. De bevoegdheden van de vergadering van aandeelhouders 2.2.3. Het functioneren van de vergadering van aandeelhouders 2.2.4. Recente en te verwachten aanpassingen in wettelijke bepalingen 2.3. Institutioneel kader 2.3.1. Inleiding 2.3.2. Corporate governance discussie 2.3.3. Relevante belangengroepen 2.3.4. Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders
12 12 12 12 14 18 25 27 27 28 29 33
3. Beschrijving van statuten 3.1. Inleiding 3.2. Bevoegdheden van de AVA 3.3. Bepalingen betreffende het functioneren van de AVA 3.4. Stemrecht en stemprocedures 3.5. Bepalingen betreffende BAVA’s 3.6. Conclusie
34 34 34 39 40 44 44
4. Beschrijving van agenda’s en notulen van AVA’s 4.1. Inleiding 4.2. Opkomst AVA 4.3. Aantal vergaderingen bezocht door verenigingen/stichtingen en instituten 4.4. Welke vragen worden door aandeelhouders gesteld? 4.5. Stemgedrag op de vergadering 4.6. Wie stemt tegen of onthoudt zich van stemming? 4.7. Agenderingsrecht 4.8. Stemvolmachten bij gecertificeerde beursvennootschappen 4.9. De rol van de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders 4.10. Conclusie
46 46 46
7
47 49 50 55 56 57 58 59
5. Beschrijving van agenda’s en notulen van BAVA’s 5.1. Inleiding 5.2. Opkomst BAVA 5.3. Aantal vergaderingen bezocht door verenigingen/stichtingen en instituten 5.4. Welke vragen worden door aandeelhouders gesteld? 5.5. Stemgedrag op de buitengewone vergadering 5.6. Conclusie
69 70 71 73
6. Analyse: opkomst, stemgedrag en ondernemingskenmerken 6.1. Inleiding 6.2. Factoren gerelateerd aan opkomst 6.3. Factoren gerelateerd aan stemgedrag 6.4. Conclusie
75 75 75 79 83
7. Samenvatting en conclusies 7.1. Samenvatting 7.2. Conclusies
84 84 86
Referenties
88
8
68 68 68
Voorwoord Een belangrijk onderwerp in de discussie over corporate governance is de rol van aandeelhouders. Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) hebben aandeelhouders de mogelijkheid om invloed op het ondernemingsbestuur en de commissarissen uit te oefenen. Dit onderzoek beoogt de rol van de AVA te onderzoeken bij Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen over de verslagperiode 1997-2001. In een speech over corporate governance ter gelegenheid van de uitreiking van de bundel “Corporate Governance in Nederland: de stand van zaken” op 18 december 2002 aan de Universiteit van Tilburg maakte de voormalige Minister van Financiën Hoogervorst de volgende opmerking: “Het is jammer dat de onderzoekers niet uitgebreid aandacht hebben besteed aan de activiteiten en opkomst van aandeelhouders op de aandeelhoudersvergaderingen in de afgelopen jaren. Tenslotte moet goede corporate governance van twee kanten komen: van gedragsveranderingen bij bestuurders en commissarissen én bij aandeelhouders. (...) de activiteiten van aandeelhouders op de aandeelhoudersvergaderingen blijven over het algemeen laag. De kleine, particuliere beleggers leggen per definitie te weinig gewicht in de schaal om de ondernemingsleiding te kunnen disciplineren. Ondanks de goede rol van de Vereniging van Effectenbezitters in dezen. De institutionele beleggers, die wel een groot gewicht in de schaal kunnen leggen, doen dit nauwelijks.” Deze opmerking is ons aanleiding geweest AVA’s in Nederland in kaart te brengen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Financiën. Wij zijn dank verschuldigd aan de ondernemingen die bereid waren documenten toe te sturen. Wij zijn de Vereniging van Effectenbezitters dankbaar voor het openstellen van hun archief. Ten slotte danken wij drs. R. Abma van het Ministerie van Financiën voor waardevolle opmerkingen bij eerdere versies van dit rapport. In de uitvoering van dit onderzoek zijn wij ondersteund door studenten van Erasmus Universiteit Rotterdam. B. Postma heeft het juridisch kader (paragraaf 2.2) geschreven en geassisteerd bij de dataverzameling van de statuten. P.R. de Bruijn en F. Kloosterman hebben geassisteerd bij de dataverzameling van de notulen.
Rotterdam, oktober 2003, Dr. A. de Jong Prof. dr. G.M.H. Mertens Dr. P.G.J. Roosenboom
9
1. Opzet van de studie, steekproef en databronnen 1.1. Inleiding In dit inleidende hoofdstuk wordt de opzet van het rapport toegelicht. Daarbij zal een verantwoording van de gekozen aanpak voor dit onderzoek worden gegeven. Vervolgens worden de steekproef en gebruikte databronnen beschreven.
1.2. Opzet De opzet van het rapport is als volgt. In dit hoofdstuk wordt een verantwoording gegeven voor de opzet van de studie, alsmede voor de steekproef en gebruikte databronnen. Hoofdstuk twee schetst een juridisch en institutioneel kader waarbinnen AVA’s in Nederland zich afspelen. Hoodfstuk drie bevat een beschrijving van de statuten van de onderzochte ondernemingen. In de statuten worden de rol van de AVA en de rechten van aandeelhouders beschreven, voor zover deze niet wettelijk zijn vastgelegd. In hoofdstuk vier worden de agenda’s en notulen van reguliere AVA’s besproken en hoofdstuk vijf behandelt de buitengewone AVA’s (BAVA’s). In hoofdstuk zes wordt aan de hand van bepaalde kenmerken van ondernemingen getracht het opkomstpercentage op AVA’s en het stemgedrag te verklaren. Tenslotte zullen de belangrijkste conclusies in hoofdstuk zeven worden samengevat.
1.3. Steekproef en databronnen De steekproef in dit onderzoek bestaat uit alle ondernemingen die in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 op enig moment deel hebben uitgemaakt van de AEX- of AMX-index. Gedurende deze periode is een aantal ondernemingen nieuw opgenomen als gevolg van een beursintroductie of fusie en zijn ondernemingen verwijderd als gevolg van financiële problemen (faillissement) of overname. De steekproef omvat aldus 76 ondernemingen. Deze ondernemingen zijn benaderd met het verzoek om notulen en agenda’s te sturen van (B)AVA’s over de periode vanaf 1998 tot en met 2002. Tevens is de ondernemingen gevraagd de meest recente statuten beschikbaar te stellen. Een aantal ondernemingen heeft niet op ons verzoek gereageerd of heeft aangegeven niet mee te willen werken. Daarenboven is van enkele ondernemingen die geen beursnotering meer hebben geen postadres bekend. Deze non-respons zou kunnen leiden tot een vertekening van de resultaten, omdat de respondenten wellicht verschillen van de niet-responderende ondernemingen en van ondernemingen die hun beursnotering hebben verloren of opgegeven. Om deze reden is uit het archief van de Vereniging van Effectenbezitters nog een aantal documenten toegevoegd. De namen van de ondernemingen in de steekproef zijn als bijlagen opgenomen in hoofdstukken drie, vier en vijf.
10
In totaal bestaat de dataset uit documenten van 54 ondernemingen, te weten 54 statuten, 245 notulen van AVA’s en 77 notulen van BAVA’s. In het volgende hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het wettelijk en institutionele kader.
11
2. Wettelijk en institutioneel kader 2.1. Inleiding Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de wettelijke regelingen omtrent de rol van aandeelhouders in beursondernemingen. Tevens is een aantal institutionele kenmerken opgenomen die karakteristiek zijn voor AVA’s in Nederland. Het is belangrijk op te merken dat de bespreking in dit hoofdstuk betrekking heeft op het wettelijke en institutionele kader in de periode 1998-2002, omdat de gegevens in de volgende hoofstukken verzameld zijn voor AVA’s die in deze periode zijn gehouden.
2.2. Juridisch kader 2.2.1. Inleiding De Nederlandse wetgever heeft diverse wettelijke bepalingen opgesteld die specifiek betrekking hebben op de vergadering van aandeelhouders. Een onderzoek naar de rol van deze vergadering van aandeelhouders kan niet buiten een korte beschrijving van de relevante wet- en regelgeving. Zonder deze informatie valt immers niet goed vast te stellen in hoeverre de vergadering van aandeelhouders in de praktijk functioneert. Uit de wet vloeit voort dat aan de vergadering van aandeelhouders belangrijke bevoegdheden toekomen, maar daarmee is niet gezegd dat de rol van aandeelhouders in de praktijk ook een belangrijke rol is. In dit gedeelte van het rapport komt allereerst een viertal algemene opmerkingen aan de orde die van belang zijn voor de wettelijke bepalingen met betrekking tot het onderzoek naar de rol van aandeelhoudersvergaderingen. Hierna volgt een bespreking van de bevoegdheden die krachtens de wet aan de vergadering van aandeelhouders toekomen, alsmede bevoegdheden die behoudens statutaire regelingen ook aan de vergadering van aandeelhouders toekomen. Na deze opsomming van bevoegdheden volgt een overzicht van de wetgeving die betrekking heeft op het functioneren van de daadwerkelijke vergadering van aandeelhouders. Daarbij komen de formele bepalingen (met betrekking tot het oproepen van aandeelhouders voor een vergadering, het tijdstip van het houden van de vergadering en de manier waarop de vergadering plaatsvindt) alsmede de materiële bepalingen aan bod (die gaan over hoe er wordt gestemd op een vergadering van aandeelhouders). Ook enige bijzondere onderwerpen die aandacht verdienen worden aangestipt, zoals de rol van het administratiekantoor en de certificaathouders, de rol van prioriteitsaandeelhouders, stemrechtbeperkingen en stemovereenkomsten. Ter afsluiting volgt een beknopt overzicht van actuele wet- en regelgeving die is ingevoerd of zal worden ingevoerd. Scheiding van de aandeelhoudersfunctie en bestuursfunctie In het Nederlandse vennootschapsrecht, met name het recht met betrekking tot de naamloze vennootschap, kan van oudsher een scheiding worden aangebracht tussen de aandeelhoudersfunctie en de bestuursfunctie. De aandeelhoudersfunctie is aan de
12
vergadering van aandeelhouders voorbehouden, de bestuursfunctie aan het bestuur van de vennootschap. Beide organen zijn op hun eigen gebied autonoom. Het bestuur van de vennootschap bestuurt de vennootschap. Besturen houdt onder meer in het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van beleid in concrete situaties (Van Schilfgaarde, 2001). Bovendien is het aan het bestuur van de vennootschap voorbehouden om de vennootschap naar buiten toe te vertegenwoordigen. De vergadering van aandeelhouders houdt zich buiten deze bevoegdheden van het bestuur van de vennootschap. Naast deze twee organen is ook voor de raad van commissarissen een belangrijke taak weggelegd. Hun rol is in principe in vennootschappen die het structuurregime toepassen groter dan in gewone vennootschappen. Dientengevolge zijn in structuurvennootschappen de bevoegdheden van de vergadering van aandeelhouders beperkter dan in een gewone vennootschap, afgezien van statutaire regelingen. De vergadering van aandeelhouders heeft krachtens artikel 2:107 BW alle bevoegdheden die niet aan andere organen van de vennootschap zijn toegekend. Gegeven deze bevoegdheid en de bevoegdheden met betrekking tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders in de gewone vennootschap is de vergadering van aandeelhouders een invloedrijk orgaan. De uiteindelijke zeggenschap in de vennootschap berust dan ook bij de aandeelhouders. Het is echter onjuist te stellen dat de vergadering van aandeelhouders de hoogste macht in de vennootschap is. Er is sprake van een machtsverdeling tussen de verschillende organen in de vennootschap. In de praktijk heeft het bestuur van vennootschappen, zeker van beursvennootschappen, een grote kennisvoorsprong op de aandeelhouders. Daarnaast wordt de zeggenschap van aandeelhouders aan banden gelegd door gebruikmaking van beschermingsconstructies. Beide fenomenen temperen de werkelijke macht van de vergadering van aandeelhouders. De aandeelhouder en de vergadering van aandeelhouders Het is van belang om een onderscheid te maken tussen de rechten van een individuele aandeelhouder en de rechten van de vergadering van aandeelhouders. De individuele aandeelhouder in een naamloze vennootschap heeft krachtens de artikelen 2:117 BW en 2:118 BW stemrecht. De aandeelhouder is zelf echter geen orgaan van de vennootschap. Beslissingen worden genomen door de AVA. Bevoegdheden met betrekking tot de vennootschap komen dan ook toe aan de AVA. Individuele aandeelhouders gebruiken hun stemrecht om bij te dragen aan de besluitvorming door op de vergadering van aandeelhouders voor of tegen besluiten te stemmen. Er is in de wet geen definitie te vinden van de begrippen “aandeelhouder” en van “vergadering van aandeelhouders”. De gewone en buitengewone vergadering van aandeelhouders De wet kent geen onderscheid tussen verschillende soorten vergaderingen van aandeelhouders. Zoals verderop in dit hoofdstuk nog zal blijken, moet er minimaal eenmaal per jaar een vergadering van aandeelhouders worden gehouden door de vennootschap. Deze vergadering wordt veelal aangeduid als de algemene vergadering van aandeelhouders, of als de jaarvergadering. Iedere extra vergadering van aandeelhouders wordt veelal aangeduid als buitengewone vergadering van aandeelhouders. In de praktijk is het ook mogelijk om nog andere termen tegen te komen. Dit onderscheid berust echter niet op de wet. Er bestaan ook geen aparte bepalingen voor beide soorten vergaderingen.
13
Dwingend recht en regelend recht Niet alle wettelijke bepalingen met betrekking tot de rol van de vergadering van aandeelhouders zijn van dwingend recht. Er zijn ook bepalingen van regelend recht en het is mogelijk om van die bepalingen af te wijken. Het eerder genoemde artikel 2:107 BW is een voorbeeld van recht waarvan niet afgeweken mag worden. Voor zover het mogelijk is om af te wijken van wettelijke regelingen zal van die mogelijkheid melding worden gemaakt bij de bespreking van het betreffende artikel. In de wettekst staat meestal dat het mogelijk is om af te wijken door in de statuten van de vennootschap afwijkende bepalingen op te nemen. 2.2.2. De bevoegdheden van de vergadering van aandeelhouders Bevoegdheden die dwingend aan de vergadering van aandeelhouders zijn voorbehouden De Nederlandse wetgever heeft in een aantal bepalingen bevoegdheden vastgelegd die de vergadering van aandeelhouders immer toekomen. Het is niet mogelijk om af te wijken van die bepalingen. Deze bevoegdheden zijn voor een vergadering van aandeelhouders in een naamloze vennootschap die niet het structuurregime toepast de hierna genoemde bevoegdheden. Bij alle bevoegdheden staat – tussen haakjes – genoemd welk artikel of welke artikelen de betreffende regeling bevatten. Voor zover geen melding wordt gemaakt van een afwijkende regeling, geldt dat een besluit wordt genomen met een volstrekte meerderheid van stemmen. Onder volstrekte meerderheid verstaat de wet een meerderheid van de helft van alle stemmen plus één. De vergadering van aandeelhouders heeft de bevoegdheid om de statuten van de vennootschap te wijzigen (2:121 BW). Ook indien de mogelijkheid tot het wijzigen van de statuten statutair is uitgesloten, is wijziging mogelijk met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Een bepaling in de statuten die de bevoegdheid tot wijziging van andere bepalingen in de statuten beperkt, kan zelf slechts worden gewijzigd met inachtneming van die beperking. Een bepaling in de statuten die wijziging van andere bepalingen uit de statuten uitsluit, kan slechts met algemene stemmen worden gewijzigd in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is. Alle aandeelhouders moeten dan dus voor een statutenwijziging stemmen. Omzetting van de naamloze vennootschap in een andere rechtsvorm (2:18 BW) en ontbinding van de vennootschap (2:19 BW) zijn ook bevoegdheden die aan de vergadering van aandeelhouders zijn voorbehouden. Deze bevoegdheden kunnen niet aan een ander orgaan worden overgedragen. Het is wel mogelijk dat de vennootschap wordt ontbonden op andere gronden dan een besluit van de vergadering van aandeelhouders. Zo is bijvoorbeeld een faillietverklaring of een rechterlijke uitspraak in gevallen die door de wet worden bepaald ook grond voor ontbinding van de vennootschap. In de statuten kan wel bepaald zijn dat alleen op voordracht van een ander vennootschapsorgaan kan worden overgegaan tot besluitvorming over het ontbinden van de vennootschap. Op die manier kan de bevoegdheid van de vergadering van aandeelhouders worden ingeperkt. Met de bevoegdheid tot de wijziging van de statuten, tot de omzetting van de vennootschap in een andere rechtsvorm en tot de ontbinding van de vennootschap bestrijken de bevoegdheden van de vergadering van aandeelhouders vrijwel de gehele
14
levensloop van de vennootschap. Alleen de oprichting van de vennootschap is niet voorbehouden aan de vergadering van aandeelhouders. Er is immers totdat de vennootschap is opgericht nog geen sprake van een vergadering van aandeelhouders. Het besluit om te fuseren is eveneens een bevoegdheid van de vergadering van aandeelhouders (2:317 BW). Daarbij mag de vergadering van aandeelhouders alleen een besluit nemen dat niet afwijkt van het voorstel tot fusie dat door het bestuur aan de vergadering is voorgelegd. Een besluit tot het aangaan van de fusie wordt genomen op dezelfde wijze als waarop tot een wijziging van de statuten wordt besloten, tenzij in de statuten van de vennootschap is bepaald dat er voor het besluit tot een fusie een andere meerderheid benodigd is. In elk geval is voor een besluit tot een fusie een meerderheid van twee derden vereist indien minder dan de helft van het geplaatste kapitaal op de vergadering van aandeelhouders vertegenwoordigd is (2:330 BW). Daarnaast is een goedkeurend besluit nodig van de groep van aandeelhouders aan wiens rechten de fusie afbreuk doet (2:330 BW). De wet bevat tevens bepalingen over het voorkeursrecht op nieuw uit te geven aandelen (2:96a BW). Dit voorkeursrecht moet worden aangekondigd tezamen met de uitgifte. Ook moet het tijdvak worden aangekondigd waarin het voorkeursrecht kan worden uitgeoefend. De AVA kan het voorkeursrecht beperken of uitsluiten dan wel een ander orgaan van de vennootschap hiertoe machtigen. De AVA kan alleen een ander orgaan machtigen als de AVA tevens gemachtigd is om over de uitgifte van nieuwe aandelen te besluiten. Het besluit tot machtiging kan telkens voor ten hoogste vijf jaren worden verlengd. Tenzij bij de machtiging anders is bepaald, kan die machtiging niet worden ingetrokken. Voor een besluit van de AVA tot beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht en voor een machtiging van een ander orgaan is een tweederde meerderheid vereist indien minder dan de helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Benoeming, schorsing en ontslag van de bestuurders van de vennootschap zijn allemaal voorbehouden aan de vergadering van aandeelhouders in een naamloze vennootschap die het structuurregime niet toepast (2:132 BW, 2:134 BW). In de statuten kunnen wel eisen worden vastgelegd waaraan een nieuw te benoemen bestuurder moet voldoen. Die eisen kunnen door de vergadering van aandeelhouders terzijde worden gesteld door een besluit genomen met twee derden van de uitgebrachte stemmen die meer dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen (2:132 BW). Aan een besluit tot schorsing of ontslag van bestuurders kunnen een statutair quorum en een statutaire meerderheid zijn gekoppeld. De versterkte eisen mogen echter niet twee derden van de stemmen vertegenwoordigende meer dan de helft van het geplaatste kapitaal te boven gaan (2:134 BW). Krachtens de wet mag de raad van commissarissen te allen tijde een bestuurder schorsen, maar de vergadering van aandeelhouders mag die schorsing opheffen (2:147 BW). Ook de benoeming, de schorsing en het ontslag van commissarissen is in een gewone naamloze vennootschap een bevoegdheid van de vergadering van aandeelhouders (2:142 BW, 2:143 BW, 2:144 BW). Evenals bij de bestuurders is het mogelijk om eisen aan de commissaris statutair vast te leggen en van die eisen af te wijken (2:142 BW). Het is mogelijk om in de statuten van de vennootschap te bepalen dat ten hoogste een derde van de commissarissen wordt benoemd door een ander orgaan van de vennootschap dan de vergadering van aandeelhouders.
15
Het vaststellen van de jaarrekening is een bevoegdheid die in nietstructuurvennootschappen aan de vergadering van aandeelhouders toekomt (2:101 BW). Wel kunnen de statuten een bepaling bevatten over winstreserves en over het verwerken van een eventueel verlies, evenals bepalingen dat een ander orgaan dan de vergadering van aandeelhouders beslissingen over dat onderwerp neemt. Indien de vergadering van aandeelhouders geen bevoegdheid tot het vaststellen van de jaarrekening toekomt, omdat het structuurregime van toepassing is, dan komt de vergadering wel een bevoegdheid toe tot het goedkeuren van de jaarrekening. In deze zelfde bepaling staat ook dat de vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening niet strekt tot kwijting aan een bestuurder of commissaris. Met andere woorden, het vaststellen of goedkeuren van de jaarrekening betekent geen automatische déchargeverlening aan bestuurders en commissarissen. Uitkering van winst, dividend, geschiedt na de vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening, waaruit blijkt dat de dividendbetaling geoorloofd is (2:105 BW). Dividenduitkeringen zijn onderworpen aan meerdere wettelijke bepalingen, waaronder bepalingen die regelen dat winst slechts aan aandeelhouders uitgekeerd mag worden als aan een aantal vermogenseisen is voldaan. Een andere bevoegdheid betreft kapitaalvermindering. De AVA kan besluiten tot kapitaalvermindering door intrekking van aandelen of door het bedrag van aandelen bij statutenwijziging te verminderen (2:99 BW). Het is alleen mogelijk aandelen in te trekken die door de vennootschap zelf worden gehouden dan wel waarvan statutair is bepaald dat deze kunnen worden ingetrokken. Voor een besluit tot kapitaalvermindering is een besluit van tweederde meerderheid vereist indien minder dan de helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Artikel 2:158 BW bevat een bepaling over de commissie van aandeelhouders. De AVA kan ook bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot de benoeming van commissarissen voor een door haar te bepalen duur van ten hoogste twee achtereenvolgde jaren overdragen aan een commissie van aandeelhouders waarvan de AVA de leden aanwijst. Voor zover bevoegdheden niet door de wet of de statuten van de vennootschap aan het bestuur van de vennootschap of aan een ander orgaan van de vennootschap zijn toegekend, komen die bevoegdheden toe aan de vergadering van aandeelhouders (2:107 BW). Het is niet mogelijk om deze restbevoegdheid aan een ander orgaan toe te kennen. Tenslotte zijn de raad van bestuur en de raad van commissarissen ook verplicht om de vergadering van aandeelhouders alle door de vergadering gewenste inlichtingen te verschaffen (2:107 BW). Zij kunnen daarvan afzien indien zich een zwaarwegend belang van de vennootschap hiertegen verzet. Het is aan de raad van bestuur en de raad van commissarissen om te bepalen wat een dergelijk zwaarwegend belang is. Andere bevoegdheden van de vergadering van aandeelhouders Uit de restbevoegdheid van 2:107 BW volgt dat ook andere bevoegdheden die niet genoemd zijn in de wet aan de vergadering van aandeelhouders kunnen worden toegekend door middel van de statuten. Voor zover bevoegdheden niet zijn toegekend aan andere organen, zijn ze toegekend aan de vergadering van aandeelhouders. In de wet staan ook enkele bevoegdheden die aan de vergadering van aandeelhouders worden toegekend, voor zover ze niet via de statuten aan andere organen van de vennootschap zijn toegekend.
16
De bevoegdheid tot het uitgeven van aandelen nadat de vennootschap is opgericht komt toe aan de vergadering van aandeelhouders (2:96 BW). Deze bevoegdheid kan bij de statuten of bij een daartoe strekkend besluit van de vergadering van aandeelhouders voor een periode van maximaal vijf jaren aan een ander orgaan van de vennootschap worden overgedragen. Bij de machtiging tot uitgifte moet de machtiging bepalingen bevatten omtrent de hoeveelheid uit te geven aandelen en de voorwaarden waaronder de aandelen worden uitgegeven. Voor de inkoop van eigen aandelen in de vennootschap heeft het bestuur van de vennootschap dan wel een machtiging door de vergadering van aandeelhouders nodig, dan wel een daartoe strekkende bevoegdheid krachtens de statuten. De termijn voor de machtiging is wettelijk vastgesteld op 18 maanden. Verkrijging van eigen aandelen mag altijd echter alleen tot een maximum van 10% van het geplaatste kapitaal (2:98 BW). De inkoop van aandelen door de raad van bestuur vereist altijd toestemming van de AVA. Daarnaast moet aan een aantal andere voorwaarden worden voldaan (2:98 BW). Een belangrijke bevoegdheid die de vergadering van aandeelhouders op grond van de statuten van de vennootschap zou kunnen hebben, is de bevoegdheid om aan het bestuur richtlijnen te geven met betrekking tot het te voeren beleid. De wet zegt niets over deze mogelijkheid, maar aangenomen mag worden dat deze bevoegdheid geldig is voor zover de vergadering van aandeelhouders zich niet inmengt in het daadwerkelijk besturen van de onderneming. Daarnaast zouden de statuten bepalingen kunnen bevatten die aan aandeelhouders rechten toekent op het gebied van het agenderen voor de vergadering. De wet regelt deze bevoegdheden niet. Artikel 2:393 BW bevat de bepaling dat de vennootschap een accountant opdracht geeft voor het onderzoeken van de jaarrekening. De AVA is bevoegd tot het verlenen van deze opdracht. Indien de AVA hiertoe niet overgaat, dan is de raad van commissarissen bevoegd. Blijft de raad van commissarissen in gebreke, dan is de raad van bestuur bevoegd. De opdrachtverlening aan de accountant kan niet door een voordracht worden beperkt. Deze opdracht kan te allen tijde door de AVA worden ingetrokken, alsmede door het orgaan dat de opdracht heeft verleend. De laatste bevoegdheid die relevant is in het kader van deze opsomming is de beloning van bestuurders en commissarissen. De wet zegt dat voor zover in de statuten van de vennootschap niet anders is geregeld, de bezoldiging van de bestuurders door de AVA wordt vastgesteld (2:135 BW). Voor de bezoldiging van commissarissen geldt eenzelfde soort regeling. De vergadering van aandeelhouders kan aan de commissarissen een bezoldiging toekennen, tenzij bij de statuten anders is bepaald (2:145 BW). De structuurregeling Bij vennootschappen die de structuurregeling toepassen heeft de vergadering van aandeelhouders minder bevoegdheden dan in een gewone vennootschap. De raad van commissarissen heeft daarentegen meer bevoegdheden. Een naamloze vennootschap valt onder de structuurregeling als aan de voorwaarden uit 2:153 BW en 2:154 BW wordt voldaan. Op grond van 2:155 BW kan een uitzondering gelden waardoor het structuurregime slechts verzwakt van toepassing is. Ook kan de Minister van Justitie een ontheffing verlenen (2:156 BW). Een vennootschap kan in haar statuten regelen dat benoeming en ontslag van commissarissen alsmede de taak en bevoegdheden van de raad van commissarissen zo worden geregeld als in de structuurregeling (2:157 BW). Als een
17
vennootschap van deze mogelijkheid gebruik maakt, dan heet dat vrijwillige toepassing van het structuurregime. Een vergadering van aandeelhouders in een structuurvennootschap heeft niet de bevoegdheid om de jaarrekening vast te stellen, maar wel de bevoegdheid om de jaarrekening goed te keuren (2:101 BW). Indien het verzwakte structuurregime geldt, dan stelt de vergadering van aandeelhouders wel de jaarrekening vast (2:155 BW). In een structuurvennootschap benoemen de commissarissen zichzelf in een systeem van gecontroleerde coöptatie (2:158 BW). De vergadering van aandeelhouders, het bestuur en de ondernemingsraad kunnen personen voor de benoeming tot commissaris aanbevelen aan de raad van commissarissen. De raad van commissarissen geeft aan de vergadering van aandeelhouders en aan de ondernemingsraad kennis van de naam van degene die ze wenst te benoemen. Indien de vergadering van aandeelhouders of ondernemingsraad bezwaar maakt, gaat de benoeming niet door. De Ondernemingskamer kan echter op verzoek van de raad van commissarissen de bezwaren van de vergadering van aandeelhouders en van de ondernemingsraad ongegrond verklaren (2:158 BW). Een aantal personen, waaronder personen in dienst van de vennootschap, kan niet als commissaris worden benoemd (2:160 BW). De raad van commissarissen in een structuurvennootschap benoemt en ontslaat de bestuurders van de vennootschap (2:162 BW). De AVA wordt op de hoogte gesteld van een voorgenomen benoeming. Een bestuurder wordt niet eerder ontslagen dan nadat de vergadering van aandeelhouders gehoord is over het voorgenomen ontslag. In het verzwakte structuurregime worden bestuurders wel benoemd en ontslagen door de vergadering van aandeelhouders (2:155 BW). Een aantal besluiten van het bestuur van de onderneming is onderworpen aan de goedkeuring door de raad van commissarissen (2:164 BW). Deze goedkeuring geldt ondermeer voor aandelenemissies en voor voorstellen tot wijziging van de statuten dan wel ontbinding van de vennootschap. Deze goedkeuringsregeling geldt ook als het verzwakte structuurregime van toepassing is. 2.2.3. Het functioneren van de vergadering van aandeelhouders Formele bepalingen over het functioneren van de vergadering van aandeelhouders Jaarlijks wordt ten minste één vergadering van aandeelhouders bijeengeroepen (2:108 BW). Dit is de AVA, ook wel de jaarvergadering genoemd. Deze vergadering moet binnen zes maanden na afloop van het boekjaar plaatsvinden. In de statuten van de onderneming mag worden bepaald dat deze termijn korter is. Het bestuur en de raad van commissarissen zijn bevoegd om de vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen (2:109 BW). Deze bevoegdheid kan in de statuten ook aan andere organen worden toegekend. Een bijzondere mogelijkheid is dat ook één of meer houders van aandelen die gezamenlijk ten minste een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen op verzoek door de rechter gemachtigd kunnen worden om een vergadering bijeen te roepen. Bovendien kan de grens van een tiende gedeelte in de statuten lager worden gelegd (2:110 BW). Wel moeten de verzoekers eerst een verzoek tot het bijeenroepen van een vergadering aan het bestuur en aan de raad van commissarissen hebben gericht. Tenslotte moet binnen drie maanden nadat voor het bestuur aannemelijk is geworden dat het eigen vermogen van de vennootschap is gedaald tot een bedrag gelijk aan of lager dan
18
de helft van het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal ook een vergadering van aandeelhouders worden bijeengeroepen (2:108a BW). Die vergadering wordt ook wel verliesvergadering genoemd. Als bestuur en commissarissen nalaten de jaarvergadering of verliesvergadering bijeen te roepen, kan elke aandeelhouder door een rechter gemachtigd worden om de betreffende vergadering bijeen te roepen (2:112 BW). Er is geen wettelijke beperking op het aantal vergaderingen dat mag worden gehouden. Krachtens de wet worden aandeelhouders en houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven opgeroepen voor de AVA (2:113 BW). Het oproepen van deze personen geschiedt door aankondiging in een landelijk verspreid dagblad. De statuten van de vennootschap kunnen daarnaast bepalen dat houders van aandelen op naam worden opgeroepen door middel van een oproepingsbrief die naar hun adres is gezonden zoals dat staat in het register van aandeelhouders (2:113 BW). In de oproep wordt vermeld welke onderwerpen op de vergadering aan de orde zullen komen (2:114 BW). Ook mag in de oproep staan dat aandeelhouders en houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven kennis kunnen nemen van de onderwerpen ten kantore van de vennootschap (2:114 BW). Over onderwerpen die niet in de oproep worden gemeld, of die niet op de lijst staan die ten kantore van de vennootschap ligt, kan niet rechtsgeldig een besluit worden genomen in de vergadering. Wel kan met inachtneming van de oproeptermijn een tweede oproep worden gedaan met aanvullingen op de eerste oproep (2:114 BW). Dit is alleen anders als er een besluit wordt genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin al het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Dan zijn immers alle aandeelhouders akkoord met het besluit en worden er geen aandeelhouders benadeeld. Een statutenwijziging moet ook in de lijst van onderwerpen worden opgenomen. Tegelijkertijd moet een woordelijk afschrift van de voorgestelde wijziging in de statuten worden neergelegd ten kantore van de vennootschap (2:123 BW). De oproep voor de vergadering van aandeelhouders geschiedt niet later dan op de vijftiende dag voor de dag van de vergadering (2:115 BW). Alleen een rechter kan een andere oproeptermijn vaststellen als hij een machtiging aan aandeelhouders geeft om een vergadering bijeen te roepen (2:111 BW, 2:115 BW). Als de termijn van oproep voor de vergadering korter was dan de wettelijke oproepingstermijn dan kan de vergadering geen rechtsgeldige besluiten nemen. De uitzondering op deze regel is dat wel rechtsgeldige besluiten kunnen worden genomen bij algemene stemmen als al het geplaatste kapitaal op de vergadering is vertegenwoordigd. Een AVA wordt gehouden op de plek in Nederland die in de statuten staat vermeld, of anders in de gemeente waar de naamloze vennootschap haar woonplaats heeft (2:116 BW). Indien de vergadering op een andere plek wordt gehouden, kunnen alleen rechtsgeldig besluiten worden genomen bij algemene stemmen als het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is. De wet bevat geen bepalingen over degene die de voorzitter van de vergadering van aandeelhouders is. Veelal zullen de statuten van een vennootschap bepalen wie de voorzitter van de vergadering is. Dit zal veelal de voorzitter van de raad van commissarissen zijn. Indien er geen voorzitter wordt aangewezen in de statuten, dan zal de vergadering zelf een voorzitter moeten kiezen.
19
De wet bevat geen bepaling dat er notulen van de vergadering moeten worden bijgehouden. Wel zullen de statuten van de vennootschap veelal bepalingen bevatten waarin staat dat er notulen moeten worden bijgehouden. Bovendien zal er in de statuten staan wie de notulen bijhoudt, wie de notulen moeten ondertekenen en aan wie de notulen nadat ze zijn uitgewerkt moeten worden gestuurd. Het is niet ongebruikelijk dat de notulen in de vorm van een proces-verbaal door een notaris worden opgemaakt. De wet bevat wel een bepaling die zegt dat het bestuur van de vennootschap aantekening houdt van de genomen besluiten op de vergadering (2:120 BW). Deze aantekeningen moeten voor aandeelhouders en certificaathouders ter inzage liggen ten kantore van de vennootschap. Bovendien moet een afschrift of uittreksel van de aantekeningen op verzoek van aandeelhouders of certificaathouders tegen ten hoogste kostprijs aan hun ter beschikking worden gesteld. Stemrecht en stemprocedures In 2:117 BW wordt aangegeven welke personen bevoegd zijn om deel te nemen aan de vergadering van aandeelhouders. Alle aandeelhouders van de vennootschap zijn bevoegd om in persoon of bij een schriftelijk gevolmachtigde de algemene vergadering bij te wonen. Daarnaast zijn ze bevoegd in de vergadering het woord te voeren en het stemrecht verbonden aan hun aandelen uit te oefenen. De houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven zijn ook bevoegd om de algemene vergadering in persoon of bij een schriftelijk gevolmachtigde bij te wonen en daarin het woord te voeren. Certificaathouders hebben geen stemrecht op de AVA (2:117 BW, 2:118 BW). De aandeelhouder en de certificaathouder kunnen zich laten vertegenwoordigen. De statuten mogen bepalen dat niet iedereen bevoegd is om de aandeelhouder of certificaathouder te vertegenwoordigen. Echter, de aandeelhouder of certificaathouder mag zich altijd laten vertegenwoordigen door een advocaat, notaris, kandidaat-notaris, registeraccountant of accountant-administratieconsulent. De statuten van de vennootschap kunnen bepalen dat aandeelhouders en certificaathouders hun aandelen of certificaten als bewijsstukken van hun recht voor de algemene vergadering in bewaring moeten geven. In de oproeping wordt dan aangegeven waar en op welke dag zulks uiterlijk moet geschieden. Deze dag kan niet vroeger worden gesteld dan op de zevende dag voor de vergadering van aandeelhouders. De statuten kunnen bepalen dat aandeelhouders hun stemrecht niet mogen uitoefenen zolang ze in gebreke zijn om een wettelijke of statutaire verplichting na te komen (2:118 BW). Aandeelhouders en certificaathouders die handelingsonbekwaam zijn, hebben een wettelijke vertegenwoordiger die de bevoegdheden uitoefent (2:117 BW). Bestuurders en commissarissen hebben in de vergadering van aandeelhouders een raadgevende stem. Zij moeten dus voor de vergadering worden opgeroepen en ze moeten ook in de gelegenheid gesteld worden om hun advies te geven (HR 10 maart 1995, NJ 1995, 595). In het kader van het stemmen bij volmacht is in 1999 een nieuwe wettelijke regeling opgenomen over de registratiedatum (2:119 BW). De AVA kan het bestuur voor een periode van vijf jaren machtigen om bij het bijeenroepen van de vergadering te bepalen dat als stem- en vergadergerechtigde gelden zij die in een door het bestuur aan te wijzen register zijn opgenomen. Deze bevoegdheid kan ook voor onbepaalde tijd in de statuten zijn opgenomen. De uiterste dag van registratie mag niet vroeger dan zeven dagen voor de vergadering worden gesteld. Bij de oproeping voor de vergadering wordt
20
de dag van registratie vermeld en de wijze waarop geregistreerd kan worden. Het belang van deze bepalingen is dat een gevolmachtigde de rechten van een aandeelhouder kan uitoefenen, ook als die na de registratiedatum, maar voor de vergaderdatum, zijn aandelen heeft overgedragen. Iedere aandeelhouder heeft ten minste één stem (2:118 BW). Indien het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap is verdeeld in aandelen van hetzelfde bedrag, dan brengt iedere aandeelhouder zoveel stemmen uit als hij aandelen heeft. Indien het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap is verdeeld in aandelen van verschillende bedragen, is het aantal stemmen van iedere aandeelhouder gelijk aan het aantal malen dat het bedrag van het kleinste aandeel is begrepen in het gezamenlijke bedrag van zijn aandelen. Daarbij worden gedeelten van stemmen verwaarloosd. Deze bepalingen sluiten aan bij de regeling dat aan alle aandelen, voor zover de statuten niet anders bepalen, in verhouding tot hun bedrag gelijke rechten en plichten zijn verbonden (2:92 BW). Het gelijkheidsbeginsel komt ook naar voren, omdat de vennootschap aandeelhouders die zich in een gelijke positie bevinden ook gelijk moet behandelen. Wel kunnen de statuten bepalen dat aan aandelen van een bepaalde soort bijzondere rechten als in de statuten omschreven inzake de zeggenschap in de vennootschap zijn verbonden (2:92 BW). Van de bovenstaande regeling met betrekking tot de hoeveelheid stemmen per aandeel kan in de statuten worden afgeweken. Het aantal uit te brengen stemmen kan bij de statuten worden beperkt, mits aandeelhouders met hetzelfde bedrag aan aandelen ook een gelijk aantal stemmen mogen uitbrengen. De beperking mag bovendien niet gunstiger geregeld zijn voor houders van een groter bedrag aan aandelen dan voor houders van een kleiner bedrag aan aandelen (2:118 BW). Op aandelen die toebehoren aan de vennootschap zelf of aan een dochtermaatschappij van de vennootschap mag geen stem worden uitgebracht tijdens de vergadering van aandeelhouders. Ook mag geen stem worden uitgebracht op een aandeel als de vennootschap zelf of een dochtermaatschappij van de vennootschap een recht van vruchtgebruik of een pandrecht heeft op het aandeel. Wel mogen vruchtgebruikers en pandhouders hun stemrecht uitoefenen als het recht van vruchtgebruik of het pandrecht is gevestigd op een aandeel dat wordt gehouden door de vennootschap of een dochtermaatschappij, mits die rechten zijn gevestigd voordat het aandeel ging toebehoren aan de vennootschap of dochtermaatschappij (2:118 BW). De wet bepaalt dat voor het nemen van alle besluiten waarvoor geen wettelijke of statutaire regeling geldt, die een grotere meerderheid vereist, een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen is vereist (2:120 BW). Tenzij bij wet of statuten anders is bepaald, is de geldigheid van besluiten niet afhankelijk van het ter vergadering vertegenwoordigde geplaatste kapitaal. Indien de stemmen staken bij een besluit over de verkiezing van een persoon, dan beslist het lot over de verkiezing. Voor overige besluiten geldt dat een voorstel tot een besluit wordt verworpen als de stemmen staken. In de statuten van de vennootschap kan voor het staken van stemmen een andere regeling worden getroffen. Ook de wet geeft voor bepaalde besluiten een regeling in het geval van het staken der stemmen. Hierboven kwamen de belangrijkste wettelijke bepalingen reeds aan de orde. Indien in de statuten van de vennootschap is bepaald dat een geldig besluit slechts kan worden genomen bij de aanwezigheid van meer dan een bepaalde hoeveelheid van het geplaatste kapitaal, en dit gedeelte niet aanwezig was op de vergadering, kan een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen op welke vergadering het besluit kan worden
21
genomen ongeacht de hoeveelheid vertegenwoordigd geplaatst kapitaal dat op die vergadering aanwezig is. In de oproeping voor deze vergadering wordt melding gemaakt van het feit dat er geen eis geldt voor de aanwezigheid van meer dan een bepaalde hoeveelheid van het geplaatste kapitaal. De statuten kunnen bepalen dat deze mogelijkheid van een nieuwe vergadering met minder strenge eisen niet kan worden gehouden. In de wet is geen regeling opgenomen over blanco stemmen en nietige stemmen in relatie tot het vereiste van volstrekte meerderheid of het vereiste met algemene stemmen. De statuten van de vennootschap kunnen wel een regeling bevatten. In de literatuur worden twee opvattingen verdedigd. De eerste opvatting is dat een blanco stem en een nietige stem niet meetellen voor de bepaling van een meerderheid (Van der Heijden, 1992). Dat betekent dat een besluit met algemene stemmen kan zijn genomen indien er een aantal mensen blanco heeft gestemd of indien een aantal stemmen nietig is. De tweede opvatting is juist dat een blanco stem verhindert dat een besluit met algemene stemmen wordt genomen (Van Schilfgaarde, 2001). Evenzo telt een blanco stem niet mee bij het bepalen of een volstrekte meerderheid voor of tegen een besluit is. Immers, de blanco stem heeft niet voor het besluit gestemd. Indien een besluit wordt genomen waarbij de vennootschap aan bepaalde personen anders dan in hun hoedanigheid als aandeelhouder rechten toekent dan wel verplichting kwijtscheldt, kan door de statuten van de vennootschap aan die personen en aan hun echtgenoot, geregistreerde partner en bloedverwanten in de rechte lijn het stemrecht over dit besluit worden ontzegd (2:12 BW). Op die manier kunnen minderheidsaandeelhouders worden beschermd tegen besluiten die worden genomen in het belang van de grootaandeelhouder buiten diens hoedanigheid als grootaandeelhouder. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de vergadering van aandeelhouders omtrent de uitslag van de stemming over een besluit is beslissend (2:13 BW). Datzelfde geldt ook voor de inhoud van het besluit, voor zover er werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel (2:13 BW). In de statuten kan van deze regeling worden afgeweken. Indien onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid van het oordeel wordt betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats als de meerderheid van de vergadering dit verlangt. Als de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, dan kan elke stemgerechtigde een nieuwe stemming verlangen. De rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming vervallen door het houden van de nieuwe stemming. De wet bevat geen verdere bepalingen over de manier waarop stemmen tijdens de vergadering moeten worden uitgebracht. Uit 2:13 BW kan worden afgeleid dat het stemmen niet alleen hoofdelijk of schriftelijk mag geschieden. Andere manieren van stemmen zijn klaarblijkelijk toegestaan. Enkele bijzondere onderwerpen rond de vergadering van aandeelhouders De wetgever heeft getracht om door de scheiding van de aandeelhoudersfunctie en de bestuursfunctie in de vennootschap een zeker machtenevenwicht tot stand te brengen. In de praktijk wordt aan dit evenwicht afgedaan door de toepassing van beschermingsconstructies. Een veelgebruikte constructie in Nederland is die van het administratiekantoor. Aan een administratiekantoor worden door de vennootschap ten titel van beheer aandelen
22
uitgegeven of overgedragen. Het administratiekantoor geeft vervolgens certificaten van aandelen uit aan kapitaalverschaffers. Die kapitaalverschaffers, de certificaathouders, zijn de economisch gerechtigden, maar het administratiekantoor is de goederenrechtelijke rechthebbende tot de aandelen. Dat betekent dat het administratiekantoor het stemrecht op de aandelen mag uitoefenen. De verhouding tussen het administratiekantoor en de certificaathouders wordt vastgelegd in administratievoorwaarden. Het administratiekantoor beheert de aandelen ten behoeve van de certificaathouders en moet derhalve in de uitoefening van haar zeggenschap rekening houden met de belangen van de certificaathouder. In hoeverre die belangen prevaleren, zal afhangen van de administratievoorwaarden en de omstandigheden van het concrete geval. Een certificaathouder heeft recht op dividend (3:259 BW). Dit recht moet de certificaathouder tegen het administratiekantoor uitoefenen, omdat die meestal het dividend ontvangt. Het is niet ongebruikelijk dat dividend door de vennootschap direct aan certificaathouders wordt uitgekeerd. De certificaathouders krijgen een gezamenlijk pandrecht op de aandelen indien deze op naam zijn gesteld en de certificaten met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven (3:259 BW). De certificaathouder en de aandeelhouder hebben vergelijkbare rechten. De certificaathouder heeft echter geen stemrecht op de vergadering van aandeelhouders. Er zijn drie soorten certificaten: onbeperkt royeerbare certificaten, beperkt royeerbare certificaten en niet royeerbare certificaten. Van onbeperkt royeerbare certificaten is sprake indien certificaten te allen tijde kunnen worden omgewisseld in aandelen in de vennootschap. Het is belangrijk op te merken dat royering als nadeel heeft dat de onderliggende aandelen niet verhandelbaar zijn op de beurs. Van beperkte royeerbaarheid is sprake indien certificaten alleen tegen aandelen kunnen worden omgewisseld als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Die voorwaarden kunnen bestaan in allerlei kwaliteitseisen of in het alleen omwisselen gedurende een bepaalde periode. Ook is het mogelijk dat de statuten van de onderneming bepalen dat een aandeelhouder slechts maximaal een vastgesteld percentage aandelen mag bezitten. Op die beperking wordt dan een uitzondering gemaakt voor het administratiekantoor. Niet royeerbare certificaten zijn certificaten die niet in aandelen omgewisseld kunnen worden. Bijlage X van het Fondsenreglement, die deel uitmaakt van de noteringsovereenkomst die een vennootschap die tot de notering wil worden toegelaten sluit met Euronext Amsterdam, bepaalt dat niet royeerbare certificaten niet worden toegestaan als constructie (Bijlage X van het Fondsenreglement, onderdeel B). Bovendien bevat het reglement regels die voorschrijven dat de administratievoorwaarden normen moeten bevatten volgens welke het administratiekantoor zal stemmen. Ook bevat het reglement regels met betrekking tot de onafhankelijkheid die het bestuur van het administratiekantoor in meerderheid moet hebben ten opzichte van de vennootschap. De vennootschap moet in haar jaarverslagen de namen publiceren van de bestuursleden van het administratiekantoor. De facto zijn beursvennootschappen aan het Fondsenreglement gebonden, omdat het niet meer mogelijk is om een beursnotering te verkrijgen zonder het Fondsenreglement te accepteren. In die zin is het Fondsenreglement evenzeer onderdeel van het juridisch kader als de wet. Voor ondernemingen die al genoteerd waren ten tijde van het invoeren van de nieuwe bijlage over beschermingsconstructies heeft een overgangsregeling gegolden. Momenteel zijn er geen bedrijven meer aan de beurs genoteerd die nog vallen onder die overgangsregeling.
23
Aan prioriteitsaandeelhouders kunnen bijzondere rechten zijn voorbehouden (2:92 BW). Een veel voorkomende bepaling is dat aan deze prioriteitsaandeelhouders het recht tot het doen van een bindende voordracht bij de benoeming van bestuurders of commissarissen is voorbehouden (2:133 BW). Daarnaast kunnen vele soorten van bevoegdheden aan de prioriteitsaandeelhouders worden toegekend, mits het niet bevoegdheden betreft die dwingend aan de vergadering van aandeelhouders zijn toegekend en voorbehouden. Ook bevoegdheden die aan dwingend aan het bestuur of andere organen van de vennootschap toekomen, kunnen niet worden toegekend aan de prioriteitsaandeelhouders. Wel is het mogelijk om aan de prioriteitsaandeelhouders een goedkeuringsrecht toe te kennen voor bepaalde besluiten, zolang dat maar niet af doet aan de wettelijke regelingen. Zelfs is het mogelijk om binnen de grenzen van de hierboven genoemde bepalingen statutaire bepalingen op te nemen die het mogelijk maken om alleen op initiatief van de prioriteitsaandeelhouders bepaalde besluiten te nemen. Ook met betrekking tot de prioriteitsaandelen bevat Bijlage X van het Fondsenreglement bepalingen. Zo moet de vennootschap in haar jaarverslag de namen publiceren van de natuurlijke personen die uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van het stemrecht dat aan de prioriteitsaandelen is gekoppeld. Bovendien moet de vennootschap er voor zorgen dat niet meer dan de helft van de prioriteitsaandelen wordt gehouden door personen die tevens bestuurder zijn van de vennootschap (Bijlage X van het Fondsenreglement, onderdeel C). Bijlage X van het Fondsenreglement bevat ook bepalingen over preferente beschermingsaandelen en de cumulatie van verschillende beschermingsconstructies. Ten aanzien van de preferente beschermingsaandelen gelden dezelfde soort regels als met betrekking tot prioriteitsaandelen. Het bestuur van de stichting met een optie op de preferente beschermingsaandelen moet in meerderheid onafhankelijk zijn, de namen van de bestuursleden van de stichting moeten in het jaarverslag van de vennootschap worden gepubliceerd en er is een doelomschrijving van de stichting die het belang van de vennootschap, de onderneming en alle met haar verbonden personen als centraal element draagt (Bijlage X van het Fondsenreglement, onderdeel A). In de doelomschrijving staat niet het begrip onafhankelijkheid of zelfstandigheid van de vennootschap centraal. In het onderdeel van de Bijlage X van het Fondsenreglement dat gaat over cumulatie, wordt de vennootschap een aantal beperkingen opgelegd in het combineren van verschillende beschermingsmaatregelen. Deze bepalingen moeten voorkomen dat er een overmaat aan beschermingsconstructies rond de vennootschap wordt opgetrokken die het aandeelhouders praktisch onmogelijk maakt nog enige invloed uit te oefenen op het beleid van de vennootschap. Een uitvoerige behandeling van deze regeling voert hier echter te ver. Het laatste onderwerp dat van belang is bij het functioneren van de vergadering van aandeelhouders zijn de stemovereenkomsten. Het staat aandeelhouders vrij om in een vergadering voor de vergadering van aandeelhouders tezamen het stemgedrag af te stemmen. Meerdere varianten van deze soort van overeenkomsten zijn te onderscheiden. Zo zijn er overeenkomsten die alleen bepalen dat er voor de algemene vergadering al een vergadering plaatsvindt om inhoudelijk te discussiëren. Ook zijn er overeenkomsten waarin wordt afgesproken dat de uitkomst van de voorvergadering bepaalt welk stemgedrag aandeelhouders vertonen. Aandeelhouders die voor een besluit zijn, kunnen zich na een voorvergadering door de stemovereenkomst verplicht hebben om tegen een
24
besluit te stemmen in de AVA. Ook deze laatste soort overeenkomsten is geoorloofd (HR 30 juni 1944, NJ 1944, 465). De stemovereenkomst doet niets af aan het recht van de aandeelhouder om zijn stemrecht uit te oefenen. Indien hij zijn stem uitbrengt in strijd met de stemovereenkomst, dan doet dat niets af aan de geldigheid van zijn stem. Wel levert de aandeelhouder een wanprestatie in strijd met de stemovereenkomst. 2.2.4. Recente en te verwachten aanpassingen in wettelijke bepalingen Loskoppeling afwikkelen jaarrekening en décharge Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Corporate Governance uit 1997 (Commissie Peters) heeft de wetgever in artikel 2:101 BW de tekst opgenomen dat vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening niet strekt tot kwijting aan een bestuurder onderscheidenlijk commissaris (Staatsblad 2001, 467). Met deze loskoppeling van de afhandeling van de jaarrekening en de décharge van het bestuur heeft de wetgever beoogt het de vergadering van aandeelhouders makkelijker te maken om een discussie te voeren over de kwaliteit van het bestuur. Regeling omtrent het register van vergadergerechtigden In artikel 2:119 BW is een regeling opgenomen die het de vergadering van aandeelhouders mogelijk maakt om het bestuur voor een periode van maximaal vijf jaren te machtigen een register van aandeelhouders bij te houden. De in dat register opgenomen aandeelhouders en certificaathouders zijn degenen die als vergadergerechtigden hebben te gelden. Deze in 1999 ingevoerde bepaling beoogt het aandeelhouders makkelijker te maken om hun rechten uit te oefenen. Vooral voor institutionele beleggers is deze regeling van praktische betekenis. Nieuwe structuurregeling Mede naar aanleiding van het rapport van de Commissie Corporate Governance (1997) heeft de wetgever een aantal onderzoeken laten uitvoeren naar het functioneren van het structuurregime. Volgend op die onderzoeken heeft de wetgever de Sociaal-Economische Raad (SER) gevraagd om een advies uit te brengen over de mogelijkheden om in te grijpen indien bij een vennootschap sprake is van zwak toezicht. Op 19 januari 2001 heeft de SER haar advies uitgebracht. Op 8 januari 2002, na enige stukkenwisselingen met de Tweede Kamer, heeft de wetgever een wetsvoorstel tot aanpassing van het structuurregime ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken, 28 179). Dit wetsvoorstel is op 9 september jl. aangenomen. De discussies over bestuurdersbezoldiging, boekhoudschandalen en de conceptcode van de Commissie Corporate Governance uit 2003 (Commissie Tabaksblat) zijn van invloed geweest op het wetsvoorstel dat uiteindelijk is aangenomen. De hoofdpunten van het wetsvoorstel zijn hieronder weergegeven. Een aantal nieuwe regels geldt voor alle vennootschappen. Aandeelhouders of certificaathouders hebben het recht om agendapunten voor de AVA aan te dragen indien zij tenminste één procent (of minimaal € 50 miljoen bij beursvennootschappen) van het aandelenkapitaal bezitten (2:114a/224a BW). Het bestuur moet tijdig gegevens verschaffen die belangrijk zijn voor de uitoefening van de taken van de commissarissen. Tenminste eenmaal per jaar moet de vennootschap schriftelijk verslag doen op
25
hoofdlijnen van haar strategisch beleid, algemene en financiële risico’s en beheers- en controlesysteem (2:141/251 BW). Een voordracht tot (her)benoeming moet schriftelijk worden gemotiveerd. Bij herbenoeming moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met het functioneren. De wet schrijft alleen voor structuurvennootschappen een beperkte benoemingsperiode van vier jaar voor (2:142/252 BW). Alleen de AVA is bevoegd om een bezoldiging aan commissarissen toe te kennen (2:145/255 BW). Een aantal andere regels gelden alleen voor naamloze vennootschappen. De AVA heeft het goedkeuringsrecht ten aanzien van alle belangrijke bestuursbesluiten omtrent een belangrijke wijziging van de identiteit of het karakter van de vennootschap, zoals bijvoorbeeld overnames, afstoten van onderdelen en joint ventures (2:107a BW). Het bezoldigingsbeleid en de bezoldiging zelf voor bestuurders wordt vastgesteld door de AVA (2:135 BW). Voor structuurvennootschappen gelden de volgende nieuwe regels. De raad van commissarissen is verplicht voor zichzelf een profielschets op te stellen. Deze moet in de AVA en de ondernemingsraad worden besproken, het betreft hier een consultatierecht en geen goedkeuringsrecht (2:158/268 BW). De AVA krijgt het laatste woord over de benoeming en ontslag van commissarissen van structuurvennootschappen. Aandeelhouders kunnen met een stemmeerderheid – die minimaal een derde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigt – een voordracht tot benoeming voor een commissaris afwijzen en de gehele raad van commissarissen naar huis sturen (vertrouwen opzeggen). Als de meerderheid niet een derde van het kapitaal vertegenwoordigt, kan de voordracht in een tweede vergadering alsnog worden afgewezen, ongeacht het aanwezige vertegenwoordigende kapitaal. Daarnaast krijgt de ondernemingsraad een bindend voordrachtsrecht bij maximaal een derde van het aantal commissarisplaatsen bij structuurvennootschappen (2:158/268 BW). De AVA krijgt het recht om de jaarrekening vast te stellen, het onderscheid tussen vaststelling en goedkeuring vervalt (2:101/210 BW). Vrijwillige handhaving van het structuurregime kan alleen plaatsvinden met goedkeuring van de AVA (in de eerstvolgende vergadering). De AVA kan bij gewone meerderheid van stemmen tot handhaving of afschaffing beslissen. In het laatste geval dient het bestuur binnen 12 maanden een voorstel tot statutenwijziging voor te leggen waarin de afschaffing van het structuurregime wordt geregeld (2:154/264 BW). Uitgaande van het wetsvoorstel in de huidige vorm zal het verzwakte structuurregime alleen nog inhouden dat de benoeming van de bestuurders niet door de raad van commissarissen plaatsvindt. Het verzwakte structuurregime is van toepassing als het gehele geplaatste kapitaal wordt verschaft door een dan wel meerdere natuurlijk rechtspersonen volgens een onderlinge regeling tot samenwerking of een stichting, vereniging of een dan wel meerdere natuurlijke rechtspersonen volgens een onderlinge regeling tot samenwerking (2:155a/265a BW). Tenslotte is er een aantal regels in de nieuwe wetgeving opgenomen die gelden voor alle beursvennootschappen. Certificaathouders van alle beursgenoteerde vennootschappen krijgen het recht om middels volmacht te stemmen in de AVA. Het administratiekantoor zelf kan alleen nog maar stemmen op de aandelen waarvan geen stemrecht is afgegeven. In bijzondere omstandigheden (zijnde: (1) openbaar bod zonder overeenstemming met de vennootschap, (2) blokvorming ter grootte van 25% van het geplaatste kapitaal of (3) uitoefening van het stemrecht in strijd met het belang van de vennootschap of verbonden onderneming) kan het administratiekantoor de volmacht
26
beperken of uitsluiten. Dit geldt niet als het administratiekantoor onvoldoende onafhankelijk is van de betrokken vennootschap, hetgeen zich voordoet als de meerderheid van stemmen in het bestuur van het administratiekantoor kan worden uitgebracht door zittende of voormalige bestuurders of commissarissen, werknemers of vaste adviseurs van de vennootschap (2:118a BW). Er komt een wettelijke grondslag voor de naleving van de Corporate Governance Code (2:391 BW). Dertiende EG richtlijn De Europese Commissie is al een aantal jaren bezig om een Europese richtlijn te formuleren die regels bevat over openbare overnamebiedingen op Europese bedrijven. In oktober 2002 heeft de Commissaris voor de Interne Markt het meest recente voorstel gepubliceerd. In dit voorstel zijn een aantal bepalingen opgenomen die van betekenis zijn voor de rol van de vergadering van aandeelhouders in Nederland. De tekst van elk nieuw voorstel verschilt weer aanzienlijk van de eerdere voorstellen. Het is daarom niet mogelijk om de precieze bepalingen van het laatste voorstel door te nemen. Het is wel goed om te wijzen op twee principes die ten grondslag liggen aan de richtlijnvoorstellen. Een belangrijk principe dat in de voorstellen van de Europese Commissie naar voren komt is zeggenschap van de aandeelhouders van een vennootschap. De Europese Commissie ziet de overnamemarkt voor bedrijven als een belangrijk disciplineringsmechanisme om het bestuur van ondernemingen te dwingen zich te richten op de creatie van aandeelhouderswaarde. Die overnamemarkt kan worden gestimuleerd door aandeelhouders voldoende zeggenschap te geven. In het licht van dit streven tracht de Europese Commissie beschermingsconstructies, vooral op de momenten waarop een onderneming niet te maken heeft met overnamebiedingen, aan te pakken. Het meest recente voorstel bevat regels die aandeelhouders veel zeggenschap geven over de bescherming van de vennootschap. Ook staan in de tekst van de jongste richtlijn regels die minderheidsaandeelhouders in de vennootschap tijdens en na een overname moeten beschermen tegen grootaandeelhouders. Een tweede principe dat een rol speelt in de richtlijnen over openbare overnamebiedingen is transparantie. Bedrijven moeten hun aandeelhouders allerlei informatie verschaffen over de merites van een bod dat is gedaan. Bovendien moeten besturen van bedrijven in hun jaarverslagen openheid betrachten over de constructies die bij het bedrijf de verkrijging van zeggenschap bemoeilijken.
2.3. Institutioneel kader 2.3.1 Inleiding In de vorige paragraaf is het juridische kader beschreven waarbinnen in Nederland AVA’s plaatsvinden. Naast deze juridische kenmerken is er ook een aantal institutionele kenmerken omtrent AVA’s die van belang zijn. In deze paragraaf worden de twee Nederlandse codes voor corporate governance, relevante belangengroepen en aandeelhouders en de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders besproken.
27
2.3.2. Corporate governance discussie Het is zinvol kort aandacht te besteden aan enkele belangrijke gebeurtenissen die mede aanleiding vormden voor de huidige discussie over corporate governance in Nederland. Gebrek aan transparantie en verantwoording alsmede zelfbevoordeling leiden ertoe dat de corporate governance discussie een bijna permanent karakter lijkt te hebben. Voor Nederland geldt dat de discussie, later dan in de Anglo-Saksische landen, in de tweede helft van de negentiger jaren goed op gang kwam. In 1996 werd in Nederland de Commissie Corporate Governance ingesteld (naar haar voorzitter ook wel de Commissie Peters genoemd). Deze commissie publiceerde haar rapport Corporate Governance in Nederland: een aanzet tot verandering en een uitnodiging tot discussie, met als doel de discussie een impuls te geven. Gebaseerd op de hierop verschenen reacties werd in juni 1997 het definitieve rapport gepresenteerd: Corporate Governance in Nederland: de veertig aanbevelingen. De commissie pleitte sterk voor zelfregulering en Nederlandse ondernemingen werden opgeroepen gehoor te geven aan de aanbevelingen van de commissie. In 1998 vond een monitoring plaats (zijnde aanbeveling 39) van de naleving van de aanbevelingen in opdracht van de Commissie Monitoring. Samenvattend kan worden gesteld dat het beeld dat uit deze monitoring naar voren kwam er weliswaar een was van algemene instemming met het merendeel van de aanbevelingen, maar weinig bereidheid tot verandering ten aanzien van de kern van corporate governance, te weten zeggenschap en transparantie. De aanbevelingen (26 en 29), die betrekking hadden op de kern van de discussie rondom corporate goverance – namelijk de herwaardering van de factor kapitaal – leverden een teleurstellend beeld op. De bereidheid van ondernemingen om bestaande zeggenschapsverhoudingen tussen kapitaalverschaffers en ondernemingsleiding aan te passen was gering. Verder werd geconstateerd dat er een grote diversiteit aan regelingen en structuren bestaat die de invloed van de kapitaalverschaffers aanzienlijk beperkt. In 1999 formuleerde de regering haar visie op corporate governance. Op basis van haar conclusie dat zelfregulering niet bleek te werken in dit geval, wilde zij via wetswijziging ondermeer de zeggenschap van aandeelhouders vergroten, grotere transparantie, betere verantwoording van de raad van commissarissen en betere mogelijkheden van de aandeelhouders om hun wensen kenbaar te maken. Vijf jaar later, in 2002, vond opnieuw een monitoring plaats, dit maal uitgevoerd door de in 1999 opgerichte Nederlandse Corporate Governance Stichting. De resultaten zijn terug te vinden in het rapport Corporate Governance in Nederland 2002: de stand van zaken. De conclusie van dit rapport luidt dat er slechts beperkte vooruitgang is geboekt en dat het niet aan het bedrijfsleven zelf kan worden overgelaten zijn corporate governance te verbeteren. Er wordt gepleit voor een vernieuwde code, die een vervolg moet zijn op de 40 aanbevelingen van de Commissie Peters. In Europees verband is het van belang te wijzen op het initiatief van Europees commissaris Bolkestein, die streeft naar nationale corporate governance codes voor de lidstaten. De Commissie Winter heeft in 2002 hiervoor aanbevelingen gedaan die in nationale codes moeten worden opgenomen. Gedurende de afgelopen jaren is wereldwijd veel aandacht geweest voor fraude en meer in het bijzonder boekhoudschandelen, die zich ook in Nederland hebben gemanifesteerd. Dit heeft opnieuw de discussie over corporate governance doen oplaaien.
28
In het voorjaar van 2003 is een nieuwe Commissie Corporate Governance ingesteld die de taak heeft om een vernieuwde corporate governance code op te stellen voor Nederland. De commissie, genoemd naar haar voorzitter Tabaksblat, heeft op 1 juli haar concept code gepubliceerd, getiteld De Nederlandse corporate covernance code: beginselen van goede corporate governance en best practice bepalingen, een uitnodiging voor commentaar. De code bevat een vijftal hoofdstukken die ingaan op de raad van bestuur, de raad van commissarissen, de AVA, financiële verslaggeving en de rol van de accountant en openbaarmaking, handhaving en naleving. Gedurende de zomermaanden hebben de diverse maatschappelijke geledingen hun commentaren ingediend die de commissie zal meenemen in haar definitieve code die per 1 januari 2004 zal ingaan. 2.3.3. Relevante belangengroepen In het navolgende deel wordt een overzicht gepresenteerd van de binnen het Nederlandse institutionele kader actieve belangengroepen en organisaties. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen belangengroepen die opkomen voor de individuele (particuliere) beleggers, pensioenfondsen en financiële instellingen. Overigens moet worden opgemerkt dat het overzicht niet uitputtend is, doch enkel is bedoeld een beeld te schetsen van de verschillende actoren op het terrein van corporate governance in het algemeen en de wijze waarop aan het aandeelhouderschap inhoud wordt gegeven meer in het bijzonder. Belangengroepen De Vereniging van Effecten Bezitters (VEB) is een organisatie die zich inzet en opkomt voor de belangen van beleggers. De VEB telt medio 2003 zo’n 27.000 leden, waaronder zowel particuliere beleggers als institutionele beleggers. Als kerntaken onderscheidt de VEB belangenbehartiging en bevordering van effectenbezit. Belangenbehartiging vindt in hoofdzaak plaats via de ongeveer 150 aandeelhoudersvergaderingen die de VEB jaarlijks bezoekt. In deze vergaderingen richt de VEB zich op het aandeelhoudersbelang, waarbij onderwerpen als dividendbeleid, acquisities, vermogenspositie en corporate governance extra aandacht krijgen. De aandeelhoudersvergaderingen vormen het forum waar de VEB namens haar leden op constructieve wijze kritisch met de ondernemingsleiding communiceert en de aandeelhoudersbelangen voor het voetlicht brengt. De VEB acht het gebruik van het stemrecht, verbonden aan aandelen, van groot belang en streeft er dan ook naar zich actiever op het stemgebied op te stellen. Ook onderneemt de VEB (juridische) acties om de belangen van de betrokken beleggers te behartigen. Spraakmakend zijn de procedures World Online, de HBG-zaak, Laurus en Rodamco North America. Een andere bekende activiteit van de VEB is het jaarlijkse congres “de Dag van het Aandeel”. De Vereniging van Beleggers voor Duurzaam Ondernemen (VBDO), opgericht in 1995, vertegenwoordigt de belangen van beleggers op het gebied van duurzame ontwikkeling bij Nederlandse bedrijven. Zowel particuliere als institutionele beleggers zijn lid van de VBDO. Uit gegevens van het jaarverslag over 2002 blijkt dat zij in dat jaar ruim 650 particuliere leden telde en 25 institutionele beleggers. Tot deze laatste groep behoren onder meer de ASN Bank, Triodos Bank, Rabobank Nederland, ABF, ING Investment Management en het pensioenfonds PGGM. De VBDO wil beleggers vertegenwoordigen op alle onderwerpen die samenhangen met duurzame ontwikkeling en
29
daarin een voortrekkersrol vervullen. Een rol die zich manisfesteert in gesprekken met directies en op jaarvergaderingen van de hoofdfondsen die genoteerd staan aan de Amsterdamse effectenbeurs. De VBDO streeft ernaar om binnen enkele jaren een substantieel deel van de particuliere en institutionele beleggers te vertegenwoordigen. Tegelijkertijd biedt de VBDO het platform waar (beleggings)professionals hun discussie over duurzaamheid en duurzaam beleggen kunnen voeren. Ook is de vereniging beperkt actief op de Europese markt voor duurzaam beleggen. De Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz (DSW) werd in 1947 opgericht en is erop gericht de belangen van de particuliere aandeelhouders te behartigen. De DSW stelt zich specifiek tot doel om de aandeelhouderscultuur in Duitsland te bevorderen en de kennis over aandelen als investeringsalternatief te verbreden. Hiertoe worden seminars rondom het thema aandelenmarkt evenals bedrijfsbezoeken georganiseerd. De vereniging telt anno 2003 25.000 leden. Ze is actief op diverse terreinen, waaronder de behartiging van de rechten van aandeelhouders in algemene zin, maar ook meer specifieke thema’s op het terrein van corporate governance en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij treedt ook in overleg met de betrokken stakeholders (ondernemingen, overheden en banken). De vereniging is voor haar leden jaarlijks actief in ongeveer 1000 AVA’s waar zij de belangen namens deze aandeelhouders vertegenwoordigt. Daarnaast is de DSW ook een koepelorganisatie in Duitsland voor meer dan 6000 beleggingsverenigingen. Naast de hierboven vermelde organisaties komt nog een tweetal andere belangenorganisaties in het onderzoek naar voren, te weten de Stichting Rechtsbescherming Beleggers en de Gemeinschaft für die kleine Aktionäre. Van beide organisaties werd echter geen nadere informatie gevonden. Pensioenfondsen De pensioenfondsen vormen vanwege hun omvang in financieel opzicht een belangrijke groep die deel uitmaakt van de institutionele beleggers. In de afgelopen jaren is de rol van deze organisaties als aandeelhouder steeds meer in de belangstelling komen te staan. De wijze waarop de pensioenfondsen inhoud geven aan hun rol als aandeelhouder is aan veranderingen onderhevig en verschilt bovendien sterk tussen de pensioenfondsen. Zonder twijfel het meest actief op dit terrein zijn ABP en PGGM. Beide pensioenfondsen vervullen in Nederland op het terrein van corporate governance een voortrekkersrol. Een andere in dit kader relevante organisatie is de Stichting Corporate Governance Onderzoek Pensioenfondsen (SCGOP). Deze stichting is in 1998 opgericht door een achttal grote pensioenfondsen. De stichting is opgericht om onderzoek te verrichten op het gebied van corporate governance. Zij verricht dit onderzoek ten behoeve van organisaties die zich als deelnemer bij de stichting hebben aangesloten. De deelnemers bepalen op welke wijze zij ieder voor zich willen bijdragen aan de ontwikkeling van eerdergenoemde omgangsvormen. Zij doen dit vanuit het perspectief van een langetermijn-belegger. De aanbevelingen van de Commissie Corporate Governance zijn daarbij richtinggevend. Dit perspectief heeft gevolgen voor de wijze waarop elke deelnemer individueel invulling wil geven aan zijn aandeelhoudersrol. Ook kunnen de aangesloten pensioenfondsen tijdens aandeelhoudersvergaderingen namens de overige leden van SCGOP hun stem laten gelden. Hierna volgt een overzicht van enkele grote Nederlandse pensioenfondsen en een
30
beknopte weergave van de wijze waarop zij invulling geven aan hun rol als aandeelhouder. De samenstelling van de hier besproken pensioenfondsen is gebaseerd op de in dit onderzoek bestudeerde populatie van beursfondsen. De hier genoemde pensioenfondsen zijn aandeelhouder bij een of meerdere van deze ondernemingen. Het overzicht is gebaseerd op informatie zoals deze wordt verstrekt op de websites (september 2003) en de jaarverslagen (2002) van de betreffende pensioenfondsen. In Tabel 2.1 is een kort overzicht opgenomen met enkele kenmerken omtrent de omvang (aangesloten deelnemers en belegd vermogen). Vervolgens zal kort per pensioenfonds worden aangegeven of en hoe de aandeelhoudersrol wordt belicht.
ABP
Belegd vermogen (miljoen euro) 135.564
1.058.000
734.000
661.000
Dekkingsgraad (4% marktrente) 103 %
Aantal voormalige participanten
Aantal personen werkzaam
Aantal gepensioneerden
PGGM
45.191
1.000.000
564.000
153.000
100%
Spoorwegpensioenfonds
8.629
35.861
16.835
25.073
167%
Shell pensioenfonds
10.404
10.780
8.125
18.596
109 %
HBG pensioenfonds (2001)
634
3.845
5.955
2.423
110,5%
Nedlloyd pensioenfonds
1.237
828
4.212
8.923
126 %
Pensioenfonds openbaar vervoer
1.615
12.947
6.641
7.482
118 %
Progress (2001)
3.413
6.453
8.472
11.229
157 %
Grafische bedrijven
6.310
46.466
199.837
29.562
117,8 %
Tabel 2.1: Overzicht van enkele nader onderzochte pensioenfondsen Bron: Jaarverslagen pensioenfondsen 2002 Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) meldt in het jaarverslag 2002 dat zij een strengere focus wil op de risico’s binnen ondernemingen, onder andere door corporate governance en een actieve deelname op de aandeelhoudersvergadering. ABP is actief in verschillende netwerken van institutionele beleggers ter bevordering van de corporate governance. Over corporate governance zegt ABP het volgende op haar website: “Vermogensbeheer heeft als grote belegger met verplichtingen over lange termijn, behoefte aan een stabiele en betrouwbare omgeving. Ondernemingen waarin ABP investeert moeten de belangen van de beleggers voldoende en duurzaam kunnen waarborgen. Alleen dan kan en wil ABP voor een lange periode aanzienlijke bedragen investeren. Om die reden voert ABP een actief corporate governancebeleid, dat eisen stelt aan transparantie, onafhankelijk toezicht, verantwoording en aandeelhoudersrechten van de ondernemingen. ABP zal gebruik maken van het stemrecht van aandeelhouders op
31
basis van beginselen die door internationale en gezaghebbende organisaties als International Corporate Governance Network (ICGN) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD). Het corporate governancebeleid stelt verder eisen aan de communicatie met aandeelhouders, de verslaglegging van de onderneming, haar maatschappelijke verantwoordelijkheid, haar beloningssysteem voor directieleden, het stemrecht van de aandeelhouders, en de kwaliteit van de ondernemingsleiding. Bij de selectie van aandelen houdt ABP Vermogensbeheer nadrukkelijk rekening met de kwaliteit van de corporate governance van een onderneming.” Tenslotte vermeldt de website dat ABP Vermogensbeheer één van de initiatiefnemers is van de Stichting Corporate Governance Onderzoek voor Pensioenfondsen. Het Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschapelijke Belangen (PGGM) vermeldt dat in haar beleid vele maatschappelijke thema's een belangrijke rol spelen. Daarbij wordt ook expliciet genoemd de verantwoordelijkheid die aandeelhouders hebben en het verantwoord beleggen van het pensioenvermogen. Thema’s waarover het pensioenfonds haar mening duidelijk naar buiten brengt zijn onder andere corporate governance, duurzaam beleggen en pension fund governance. In het jaarverslag over 2002 meldt het pensioenfonds dat zij actief bezig zijn met corporate governance (ook als lid van SCGOP) en op aandeelhoudersvergaderingen actief deelnemen met hun aandeelhoudersrechten. Verder is PGGM lid van het Global Institution Governance Network. Op de website is een aparte sectie over corporate governance opgenomen. Van de overige pensioenfondsen maakt Stichting Shell Pensioenfonds in het jaarverslag 2002 en in de nieuwsberichten op de website geen melding over hoe het omgaat met stemrechten, aanwezigheid op aandeelhoudersvergaderingen en corporate governance. Het fonds is lid van SCGOP. Het Spoorweg Pensioenfonds en het Pensioenfonds voor Openbaar Vervoer maken in hun jaarverslagen 2002 en in de nieuwsberichten op de website geen melding over hoe men omgaat met stemrechten en aanwezigheid op aandeelhoudersvergaderingen. Wel staat er in de jaarverslagen 2002 vermeld dat het beleid is gericht op het zich wapenen tegen risico’s voortvloeiend uit een slechte corporate governance. Het Spoorweg Pensioenfonds is eveneens lid van SCGOP. Progress (Unilever pensioenfonds) meldt in het jaarverslag 2001 dat het lid is van SCGOP. Verder wordt niet ingegaan op haar rol als aandeelhouder. Van de overige fondsen is geen informatie aangetroffen over hoe met stemrechten wordt omgegaan, de aanwezigheid op aandeelhoudersvergadering of het onderwerp corporate governance. Financiële instellingen De categorie financiële instellingen vormt eveneens een belangrijk gedeelte van de institutionele beleggers in de Nederlandse context. De Nederlandse grootbanken en verzekeraars als ABN Amro, Fortis Bank, ING, Rabobank, Aegon en Achmea vertegenwoordigen grote belangen middels hun aandelenbezit. Daarnaast kunnen ook worden genoemd beleggingsfondsen, die teneinde aan bepaalde rendementseisen te voldoen aandelenbezit verwerven in beursgenoteerde ondernemingen, zowel binnen als buiten Nederland. Voor deze instellingen geldt dat hun rol als aandeelhouder doorgaans als passief kan worden bestempeld. Geen van de genoemde instellingen voert een actief aandeelhoudersbeleid of profileert zich op het terrein van corporate governance. In de meeste gevallen stemmen deze aandeelhouders met hun voeten. Daarbij zei opgemerkt
32
dat sommige ondernemingen wel aandacht schenken aan corporate governance en maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar dit heeft niet betrekking op het gevoerde beleid als aandeelhouder. 2.3.4. Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders1 Een organisatie die in dit kader apart zal worden besproken is de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders. Het communicatiekanaal is een initiatief van ABN Amro, AEGON, Ahold, Akzo Nobel, Buhrmann, ING, Koninklijke Olie, NedLloyd, Philips, Unilever en Wessanen. In het vergaderseizoen 2000 werd in Nederland voor het eerst op afstand gestemd (“proxy voting”). Het stemmen op afstand verloopt via het Communicatiekanaal Aandeelhouders. Aandeelhouders geven hun volmacht aan een centrale gevolmachtigde, die in de vergadering namens hen stemmen uitbrengt. De aandeelhouder stemt aldus tijdens de AVA zonder fysiek aanwezig te hoeven zijn (stemmen op afstand). Een belangrijk voordeel volgens Van den Hoek (2002) is verder dat het op deze wijze stemmen aandeelhouders ontslaat van de deponeringsplicht (bij wet geregeld in artikel 2:119 BW en van kracht sinds 1999). De doelstelling van ondernemingen is om de participatiegraad in de AVA verhogen, zodat men in de toekomst niet langer afhankelijk is van een toevallige meerderheid binnen de kleine groep aandeelhouders die daadwerkelijk aanwezig is. Dit zou tot een stabilisering van de besluitvorming in de AVA moeten leiden. Als richtsnoer wordt hiervoor doorgaans een percentage tussen de 30% en 50% aangehouden dat zou moeten stemmen via het communcatiekanaal. Onderzoek van Van den Hoek toont echter aan dat de percentages bij de onderneming waar stemmen op afstand mogelijk is, beduidend lager liggen. De belangrijkste reden hiervan is dat de institutionele beleggers niet via het communicatiekanaal stemmen en thans enkel de binnenlandse particuliere beleggers via dit kanaal stemmen. Algemeen kan dus worden geconcludeerd dat zowel het aantal aandeelhouders als de hoeveelheid kapitaal die wordt vertegenwoordigd via het communicatiekanaal laag is. Stemmen op afstand is in andere landen reeds veel langer mogelijk en draagt ook in belangrijke mate bij aan een actievere participatie in de AVA, hetgeen zoals reeds eerder werd geconstateerd bijdraagt aan een evenwichtiger stemgedrag tijdens de AVA.
1
Deze paragraaf is grotendeels ontleend aan Van den Hoek (2002).
33
3. Beschrijving van statuten 3.1. Inleiding Voor elk van de 54 ondernemingen in de steekproef zijn de meest recente statuten opgevraagd. Zoals reeds vermeld in hoofdstuk een zijn eventuele ontbrekende statuten verzameld uit het archief van de VEB. De statuten stammen in drie gevallen uit de periode voor 1999. De statuten van vier ondernemingen zijn opgesteld in 1999. De statuten van 11 ondernemingen zijn afkomstig uit 2000 en 15 statuten dateren uit 2001. Er zijn 14 statuten opgesteld in 2002 en zeven in 2003.2 Bijlage 3.A in dit hoofdstuk biedt een overzicht.3
3.2 Bevoegdheden van de AVA Benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen in structuurvennootschappen In totaal zijn 23 ondernemingen onderhevig aan de structuurregeling. In deze structuurvennootschappen worden bestuurders benoemd en ontslagen door de raad van commissarissen en niet door de AVA. De AVA wordt echter wel in kennis gesteld van een voorgenomen benoeming en wordt gehoord over een voorgenomen ontslag. In structuurvennootschappen geldt het systeem van gecontroleerde coöptatie waarbij commissarissen zichzelf benoemen. Er bestaat echter wel de mogelijkheid dat de AVA en/of de ondernemingsraad een persoon aanbevelen aan de raad van commissarissen. Tevens kunnen de AVA en/of de ondernemingsraad bezwaar maken tegen een benoeming. Bij één onderneming moet volgens de statuten een bezwaar van de AVA worden gemaakt in een vergadering met tweederde meerderheid waarin minstens drie vierden van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Bij zeven ondernemingen is sprake van de verzwakte structuurregeling. Hier komt de benoeming en ontslag van bestuurders en commissarissen toe aan de AVA. Er wordt een voordracht van minstens twee personen gedaan door de prioriteit (één onderneming), de raad van commissarissen (vijf ondernemingen) of door de gecombineerde vergadering van de raad van commissarissen en de raad van bestuur (één onderneming). Deze voordracht is bij zes ondernemingen bindend. De algemene vergadering kan echter aan deze voordracht het bindende karakter ontnemen bij een besluit, dat genomen wordt met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen indien die meerderheid ten minste een derde van het kapitaal vertegenwoordigt (drie ondernemingen) of ten minste de helft van het kapitaal vertegenwoordigt (drie ondernemingen). Een bestuurder of commissaris kan op voorstel van de raad van commissarissen door de AVA worden geschorst of ontslagen. Hiertoe kan de AVA besluiten met tweederde meerderheid vertegenwoordigende ten minste een derde van het 2
In hoofdstuk twee is een overzicht opgenomen van wetgeving over de inrichting van statuten. Dit overzicht heeft betrekking op de periode 1998-2002, waarop het onderzoek betrekking heeft. 3 Eerdere onderzoeken naar de statuten van beursvennootschappen zijn uitgevoerd door Francissen en Janssen (1975) en Honnée, Timmerman en Nethe (2000).
34
geplaatste kapitaal (twee ondernemingen) of de helft van het geplaatste kapitaal (twee ondernemingen). Benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen in nietstructuurvennootschappen Bij de 24 ondernemingen die niet onder de structuurregeling vallen is de AVA bevoegd tot het benoemen, schorsen en ontslaan van bestuurders en commissarissen. Benoemingen vinden plaats op een voordracht van minstens twee personen door de prioriteit (acht ondernemingen voor bestuurders en zeven ondernemingen voor commissarissen), de raad van commissarissen (zeven ondernemingen), de raad van commissarissen in overleg met de prioriteit (één onderneming) of de gecombineerde raad van commissarissen en raad van bestuur (vijf ondernemingen). Het gaat in 17 gevallen om bindende voordrachten voor bestuurders en in 15 gevallen om bindende voordrachten voor commissarissen. Deze bindende voordracht kan worden doorbroken met twee derden van de uitgebrachte stemmen (15 ondernemingen voor bestuurders en 13 voor commissarissen) of een volstrekte meerderheid (één onderneming) vertegenwoordigende meer dan een derde van het kapitaal (twee ondernemingen) of de helft van het geplaatste kapitaal (14 ondernemingen voor bestuurders en 12 ondernemingen voor commissarissen). Bij één onderneming kunnen aandeelhouders die ten minste een vierde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen een voorstel doen aan de raad van commissarissen voor een bestuurder of commissaris. Bij twee andere ondernemingen kunnen houders van ten minste 1% van het geplaatste aandelenkapitaal een voordracht doen voor de benoeming van bestuurders of een aanbeveling voor de benoeming van een commissaris. De AVA kan besluiten tot schorsing of ontslag van een bestuurder of commissaris met een meerderheid van twee derden vertegenwoordigende meer dan een derde van het geplaatste kapitaal (twee ondernemingen) of de helft van het geplaatste kapitaal (15 ondernemingen voor bestuurders en 13 voor commissarissen). De meeste niet-structuurvennootschappen hanteren daarmee een quorum en meerderheid die gelijk is aan het maximum dat in de wet is vastgelegd (2:134 BW). Vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening en winstbestemming Bij de 23 structuurvennootschappen keurt de vergadering de jaarrekening goed. In zeven ondernemingen met de verzwakte structuurregeling en de 24 niet-structuur vennootschappen is de AVA bevoegd tot het vaststellen van de jaarrekening. Bij 37 ondernemingen is in de statuten opgenomen dat décharge als een apart agendapunt op de aandeelhoudersvergadering moet worden opgevoerd. In alle ondernemingen beschikt de AVA over de winst die resteert na dividenduitkering op uitstaande prioriteitsaandelen en preferente aandelen en toevoegingen aan de reserves. In 21 statuten wordt gemeld dat de AVA op een door de raad van commissarissen goedgekeurd voorstel van de raad van bestuur kan beslissen tot stock dividend dan wel dividend ten laste van de uitkeerbare delen van het eigen vermogen. Ontbinding van de onderneming De wetgever heeft het nemen van een besluit tot de ontbinding van de vennootschap voorbehouden aan de vergadering aandeelhouders (2:19 BW). Bij 16 ondernemingen moet het voorstel tot ontbinding en/of de ontbinding zelf worden goedgekeurd door de
35
prioriteit. Bij 18 ondernemingen is sprake van een quorum-vereiste. Bij acht ondernemingen is er een quorum-vereiste van minstens de helft van het geplaatste aandelenkapitaal, bij drie ondernemingen gaat het om minstens twee derden van het kapitaal en bij de resterende zeven ondernemingen handelt het om een benodigd quorum van ten minste drie vierden van het geplaatste kapitaal. Daarnaast is bij 22 ondernemingen een verzwaarde meerderheid nodig voor een besluit tot ontbinding van de onderneming. De vereiste meerderheid is minstens twee derden bij 14 ondernemingen, drie vierden bij zeven ondernemingen en negen tienden bij één onderneming. Wijziging van de statuten De AVA is wettelijk bevoegd tot het wijzigen van de statuten (2:121 BW). In de meeste gevallen gebeurt het wijzigen van de statuten op voorstel van de raad van bestuur onder goedkeuring van de raad van commissarissen. Bij 16 ondernemingen dient ook de prioriteit haar goedkeuring te verlenen. De wijziging van de statuten is bij 19 ondernemingen onderhevig aan een quorum-vereiste. Er moet bij negen ondernemingen minstens de helft van het uitstaande aandelenkapitaal op de vergadering vertegenwoordigd zijn. Bij drie ondernemingen ten minste twee derden van het kapitaal en bij zeven ondernemingen drie vierden van het kapitaal. Daarnaast is bij 21 ondernemingen een verzwaarde meerderheid nodig voor een besluit tot wijziging van de statuten. De vereiste meerderheid is minstens twee derden bij 14 ondernemingen, drie vierden bij zes ondernemingen en negen tienden bij één onderneming. →Wijzigen van de statuten moet tevens worden goedgekeurd door prioriteit →Wijziging is onderhevig aan quorum-vereiste →minstens de helft van het kapitaal vertegenwoordigd →minstens twee derden van het kapitaal vertegenwoordigd →minstens drie vierden van het kapitaal vertegenwoordigd →Verzwaarde meerderheid nodig voor wijziging →minstens tweederde meerderheid →minstens drievierde meerderheid →minstens negentiende meerderheid
Aantal statuten 16 19 9 3 7 21 14 6 1
Tabel 3.1: Wijziging van de statuten Bevoegdheid tot het uitgeven van aandelen Krachtens de wet is de AVA bevoegd tot het uitgeven van aandelen (2:96 BW). Deze bevoegdheid kan echter worden overgedragen aan een ander orgaan van de vennootschap voor een periode van maximaal vijf jaren. Tabel 3.2 toont dat in de statuten van 53 ondernemingen is vermeld dat de AVA de raad van bestuur kan machtigen om aandelen uit te geven. In de statuten van één onderneming wordt niet gesproken over de mogelijkheid om een ander orgaan te machtigen tot uitgifte. De wettelijke termijn van vijf jaren is bij 48 ondernemingen in de statuten genoemd. In 22 statuten staat overeenkomstig de wettelijke bepaling vermeld dat voor het besluit tot machtiging en/of uitgifte tevens een gelijktijdig besluit nodig is van de groep van aandeelhouders aan wier rechten de uitgifte afbreuk doet. Deze goedkeuring heeft alleen betekenis in vennootschappen waar meerdere soorten aandelen zijn geplaatst. Een besluit tot machtiging en/of uitgifte wordt genomen op voorstel van de raad van bestuur onder goedkeuring van de raad van commissarissen. Er zijn 10 ondernemingen in de steekproef 36
waarbij een uitgifte tevens moet worden goedgekeurd door de prioriteit. Bij één onderneming is in de statuten opgenomen dat ook indien een ander orgaan dan de AVA is gemachtigd, de AVA het besluit tot uitgifte toch moet goedkeuren als de uitgifte van gewone aandelen meer bedraagt dan 25% van het bedrag aan gewone uitstaande aandelen. Bij 48 ondernemingen maken preferente aandelen onderdeel uit van het maatschappelijk aandelenkapitaal. De vergadering van gewone aandeelhouders moet bij 31 ondernemingen voorafgaande specifieke goedkeuring geven aan een eventuele uitgifte van deze preferente aandelen en/of na uitgifte geïnformeerd worden in een aparte vergadering die voorafgaand aan het besluit en anders uiterlijk binnen 4 weken na uitgifte moet worden gehouden. Bij 12 ondernemingen is voorafgaande goedkeuring van de AVA nodig voor een besluit waardoor preferente aandelen komen uit te staan voor een bedrag van meer dan 50% van het bedrag overige geplaatste aandelen. Bij 11 ondernemingen is voorafgaande goedkeuring van de AVA vereist indien de uitgifte van preferente aandelen meer dan het bedrag van het overige uitstaande kapitaal behelst. In de statuten van 28 ondernemingen is geregeld dat na de uitgifte van preferente aandelen elke twee jaar een vergadering met als agendapunt de intrekking van deze preferente aandelen zal worden gehouden totdat de preferente aandelen zullen zijn ingetrokken. Het uitsluiten van het voorkeursrecht Houders van gewone aandelen bezitten een recht van voorkeur bij aandelenemissies. Dit houdt in dat zij vóór andere gegadigden die geen aandeelhouder zijn mogen inschrijven op een uitgifte van nieuwe aandelen. De AVA is bevoegd om dit voorkeursrecht te beperken of uit te sluiten. De AVA kan deze bevoegdheid overdragen aan een ander orgaan van de vennootschap voor een periode van hoogstens vijf jaren. Dat orgaan moet dan ook gemachtigd zijn om te besluiten tot de uitgifte van nieuwe aandelen. Tabel 3.2 toont dat in de statuten van 53 ondernemingen wordt gemeld dat de AVA de raad van bestuur kan machtigen tot het beperken of uitsluiten van het voorkeursrecht. In de statuten van één onderneming wordt niet gesproken over de mogelijkheid om een ander orgaan te machtigen tot het uitsluiten of beperken van het voorkeursrecht. In 44 statuten wordt de periode van vijf jaar genoemd. Het besluit tot machtiging en/of uitsluiting of beperking wordt genomen op voorstel van de raad van bestuur onder goedkeuring van de raad van commissarissen. De prioriteit moet in 10 ondernemingen het besluit eveneens goedkeuren. Er zijn 28 ondernemingen waarbij de statuten de wettelijke bepaling bevat omtrent de verzwaarde meerderheid. De wet vereist een tweederde meerderheid indien minder dan de helft van het geplaatste kapitaal op de vergadering is vertegenwoordigd.
37
→AVA kan raad van bestuur machtigen tot uitgifte van nieuwe aandelen →wettelijke termijn van vijf jaar genoemd →gelijktijdig besluit nodig van groep aandeelhouders aan wier rechten de uitgifte afbreuk doet →Uitgifte moet tevens worden goedgekeurd door prioriteit →AVA kan raad van bestuur machtigen tot uitsluiten/beperken voorkeursrecht →wettelijke termijn van vijf jaar genoemd →voor machtiging is tweederde meerderheid vereist indien minder dan de helft van het kapitaal is vertegenwoordigd →Uitsluiting/beperking voorkeursrecht moet worden goedgekeurd door prioriteit
Aantal statuten 53 48 22 10 53 44 28 10
Tabel 3.2: Bevoegdheid tot het uitgeven van aandelen en het uitsluiten/beperken van het voorkeursrecht De inkoop van eigen aandelen De AVA is bevoegd om de raad van bestuur te machtigen tot de inkoop van aandelen. In 53 statuten wordt hiervan melding gemaakt. De termijn van deze machtiging is bij 42 ondernemingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgesteld op ten hoogste 18 maanden. Bij 19 ondernemingen moet het besluit om aandelen in te kopen en/of machtiging daartoe worden goedgekeurd door de raad van commissarissen. In vier gevallen is voor een dergelijk besluit ook goedkeuring van de prioriteit vereist. Bij acht ondernemingen is een dergelijke goedkeuring en/of machtiging van de AVA niet verplicht indien de vennootschap aandelen inkoopt om deze vervolgens over te dragen aan werknemers. Bij één onderneming is statutair vastgelegd dat maximaal een tiende van het geplaatste kapitaal kan worden ingekocht. Kapitaalvermindering De AVA is tevens bevoegd tot een besluit tot kapitaalvermindering. Dit behelst het intrekken van bestaande aandelen, meestal na inkoop. In 50 statuten zijn artikelen opgenomen betreffende kapitaalvermindering. Bij 38 ondernemingen wordt in de statuten gemeld dat de inkoop van aandelen goedgekeurd moet worden door de raad van commissarissen. Bij zeven ondernemingen moet het besluit tot kapitaalvermindering tevens worden goedgekeurd door de prioriteit. In 19 gevallen wordt gemeld dat er een gelijktijdig besluit nodig is van de groep van aandeelhouders aan wier rechten het besluit afbreuk doet. In 24 statuten is sprake van een verzwaarde meerderheid en moet het besluit met tweederde meerderheid worden genomen als minder dan de helft van het kapitaal is vertegenwoordigd. Dit is overeenkomstig de wettelijke bepalingen (2:99 BW). Vaststellen beloning De wet bepaalt dat de aandeelhoudersvergadering de bezoldiging van bestuurders en commissarissen vaststelt (2:135 BW) tenzij in de statuten anders is bepaald. De statuten van 52 ondernemingen bepalen dat de beloning en arbeidsvoorwaarden van de raad van bestuur worden vastgesteld door de raad van commissarissen en dus niet door de AVA. Bij twee ondernemingen is er geen raad van commissarissen en wordt de beloning vastgesteld door de gecombineerde raad of door de raad van bestuur. In dit laatste geval moet de beloning worden goedgekeurd door drie vierden van de raad en stemt de betrokken bestuurder niet mee. Er zijn 50 statuten waarin bepalingen zijn opgenomen 38
aangaande de bezoldiging van de raad van commissarissen. De beloning voor de raad van commissarissen wordt bij 45 bedrijven vastgesteld door de AVA en in drie gevallen door de prioriteit. In één geval wordt de beloning van de raad van commissarissen door de raad zelf bepaald en in één geval door de gecombineerde raad. Benoeming van accountant De AVA is bij 51 ondernemingen bevoegd tot het benoemen van de accountant. Bij één onderneming is de benoeming van een accountant voorbehouden aan een drievierde meerderheid op vergadering waar minstens de helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Bij een andere onderneming is de raad van commissarissen en niet de vergadering bevoegd tot het benoemen van een accountant. Drie ondernemingen hebben statutair geen regeling getroffen. Instellen en benoemen van een commissie van aandeelhouders (CvA) Er zijn acht ondernemingen die in de statuten de mogelijkheid hebben opgenomen tot het instellen en benoemen van een commissie van aandeelhouders. Deze commissie neemt dan de bevoegdheden tot benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de raad van commissarissen en/of raad van bestuur over van de AVA. De commissie is meestal ingesteld voor een periode van telkens ten hoogste twee achtereenvolgende jaren. Het reglement van de commissie moet door de AVA worden goedgekeurd.
3.3. Bepalingen betreffende het functioneren van de AVA Agenderingsrecht en de mogelijkheid om een vergadering bijeen te roepen De Commissie Corporate Governance (1997) heeft in haar rapport als aanbeveling opgenomen dat verzoeken van kapitaalverschaffers, die alleen of gezamenlijk meer dan 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of van wie de aandelen of op de datum van oproep van de vergadering een beurswaarde van tenminste NLG 500.000 hebben, om onderwerpen op de agenda te plaatsen moeten worden gehonoreerd indien deze ten minste 30 dagen voorafgaand aan de datum van de vergadering bij de raad van bestuur of de voorzitter van de raad van commissarissen worden ingediend (aanbeveling 30). Tabel 3.3 toont de bevindingen. Bij 32 ondernemingen is dit agenderingsrecht van aandeelhouders statutair vastgelegd. Hiervan hebben vier ondernemingen de grens waarbij aandeelhouders of certificaathouders punten op de agenda kunnen plaatsen niet statutair geregeld. Er zijn drie ondernemingen die deze grens beneden 1% van het uitstaande kapitaal hebben vastgesteld en drie ondernemingen met een grens van 10% van het aandelenkapitaal. In de statuten van 22 ondernemingen wordt de grens van 1% genoemd en er is geen enkele onderneming die de grens van NLG 500.000 (of het euro equivalent) hanteert. De termijn waarbinnen de agendapunten bij de raad van bestuur of bij de voorzitter van de raad van commissarissen moeten zijn ingediend is bij 24 ondernemingen statutair vastgelegd en varieert van 20 dagen tot 3 maanden voor de datum van de vergadering. Bij één onderneming kan over de door het aandeelhouders ingebrachte agendapunt alleen worden besloten als meer dan de helft van het geplaatste kapitaal op de AVA vertegenwoordigd is.
39
Naast het agenderingsrecht hebben aandeelhouders soms het recht om een vergadering bijeen te roepen. In vijf gevallen is in de statuten opgenomen dat aandeelhouders vertegenwoordigende 10% of meer van het geplaatste kapitaal een vergadering bijeen kunnen roepen. Bij één onderneming kunnen aandeelhouders vertegenwoordigende minstens een vierde van het geplaatste kapitaal verzoeken een vergadering uit te roepen waarin geagendeerd staat een voorstel tot intrekking van alle preferente aandelen. Aantal statuten 32 3 22 3 4
→Agenderingsrecht in statuten opgenomen: →grens ligt beneden 1% →grens ligt op 1% →grens ligt op 10% →geen grens genoemd
Tabel 3.3: Agenderingsrecht Voorzitterschap van de vergadering De vergadering wordt bij 53 ondernemingen voorgezeten door de voorzitter van de raad van commissarissen. Bij diens afwezigheid zal een andere commissaris de vergadering voorzitten. De AVA beslist in 43 ondernemingen zelf wie de vergadering zal voorzitten als niet in een voorzitter is voorzien. In één geval vervult de voorzitter van de raad van bestuur de voorzittersrol. Het gaat hier om een onderneming met een gecombineerde raad van bestuur en raad van commissarissen. Ondertekening van de notulen De notulen worden bij 43 ondernemingen ondertekend door de voorzitter van de vergadering en de secretaris of notulist tenzij een proces-verbaal wordt opgemaakt door een notaris. In twee statuten is opgenomen dat alleen de voorzitter van de vergadering de notulen hoeft te ondertekenen tenzij er een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt. In twee gevallen moeten de notulen worden voorzien van een handtekening van de voorzitter en een door de voorzitter aangewezen persoon. In zes ondernemingen moeten de voorzitter en een door de voorzitter aangewezen aandeelhouder tekenen tenzij er een proces-verbaal wordt opgemaakt. In vier van deze gevallen moet ook de secretaris of notulist mede ondertekenen. Bij een proces-verbaal is ondertekening van de voorzitter voldoende of wordt niet ondertekend. Er is bij slechts één onderneming in de statuten een bepaling opgenomen betreffende het ter beschikking stellen van de notulen aan aandeelhouders. Deze bepaling stelt dat de notulen alleen ter beschikking worden gesteld als de aandeelhouder aantoont dat hij een redelijk belang heeft om te toetsen of de vergadering juist is verlopen.
3.4. Stemrecht en stemprocedures Oproeptermijn, registratietermijn en deponeringstermijn De statuten van 53 ondernemingen vermelden dat er per jaar ten minste één vergadering van aandeelhouders dient te worden gehouden en dat deze vergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar dient te worden gehouden (zie Tabel 3.4). Bij één
40
onderneming wordt alleen gemeld dat het houden van minstens één vergadering per jaar verplicht is. De oproeptermijn voor de vergadering is bij acht ondernemingen vastgelegd op minstens 14 dagen voor de datum van de vergadering de dag van de vergadering zelf niet meegerekend. In 42 gevallen gaat het om de wettelijke oproeptermijn (2: 115 BW) van minstens 15 dagen voor de dag van de vergadering. Er is één onderneming die stelt dat de oproep niet eerder moet dan de 28e en niet later dan 15de dag voor de dag van de vergadering. Drie ondernemingen kennen een oproeptermijn die langer is dan de 15 dagen die door de wet zijn voorgeschreven. Er is één onderneming met een oproeptermijn van minstens 20 dagen voor de vergadering en twee ondernemingen die een oproeptermijn hebben van minstens drie weken. Bij deze twee ondernemingen kan deze periode echter door degene die de oproep doet tot vijftien dagen worden verkort. Aandeelhouders dienen zich bij 37 ondernemingen binnen een bepaalde registratietermijn te laten registreren. In 12 gevallen is echter een specifieke termijn vermeld. Bij twee ondernemingen is de registratietermijn gesteld op niet vroeger dan drie dagen voor de vergadering en bij één onderneming niet vroeger dan de derde dag na de datum van oproeping en niet vroeger dan de derde dag voor de datum van de vergadering, Een andere onderneming legt de uiterste registratiedag niet later dan op de derde dag voor die van de vergadering. Vier ondernemingen hebben een registratietermijn niet later dan drie en niet eerder dan zeven dagen voor de datum van de vergadering. Twee ondernemingen hebben een registratietermijn niet later dan vijf en niet vroeger dan zeven dagen voor de datum van de vergadering. De resterende 15 ondernemingen hebben een registratietermijn van niet vroeger dan zeven dagen in hun statuten opgenomen. De aandelen dienen volgens de statuten bij 25 ondernemingen gedeponeerd te worden. Bij drie ondernemingen wordt geen specifieke deponeringstermijn genoemd. Bij drie ondernemingen is de deponeringstermijn statutair vastgelegd op niet vroeger dan drie dagen voor de datum van de vergadering. Bij twee ondernemingen is er sprake van een deponeringstermijn van niet vroeger dan de zevende en niet later dan de derde dag voor die van de vergadering. Bij nog eens twee ondernemingen gaat het om een deponeringstermijn van tussen de zevende en de vijfde dag voor de vergadering. Bij de overige 15 ondernemingen is de deponeringstermijn niet eerder dan de zevende dag voor die van de vergadering.
41
Aantal statuten →Oproeptermijn is vastgelegd op: →14 dagen voor de datum van de vergadering de datum van de vergadering niet meegerekend →15 dagen voor de datum van de vergadering →niet eerder dan de 28e en niet later dan de 15de dag voor die van de vergadering →oproeptermijn langer dan 15 dagen →Registratietermijn is vastgelegd op: →niet vroeger dan 3 dagen voor de vergadering →niet vroeger dan de 3de dag na de datum van oproeping en niet vroeger dan de 3de dag voor de vergadering →niet later dan 3 dagen voor de vergadering →niet later dan 3 dagen en niet eerder dan 7 dagen voor de vergadering →niet later dan 5 dagen en niet vroeger dan 7 dagen voor de vergadering →niet vroeger dan 7 dagen voor de vergadering →geen specifieke termijn vastgelegd →Deponeringstermijn is vastgelegd op: →niet vroeger dan 3 dagen voor de vergadering →niet later dan 3 dagen en niet vroeger dan 7 dagen voor de vergadering →niet later dan 5 dagen en niet vroeger dan 7 dagen voor de vergadering →niet eerder dan 7 dagen voor de vergadering →geen specifieke termijn vastgelegd
8 42 1 3 2 1 1 4 2 15 12 3 2 2 15 3
Tabel 3.4: Oproeptermijn, registratietermijn en deponeringstermijn Volmachten Bij alle 54 ondernemingen is in de statuten een bepaling opgenomen omtrent het verlenen van volmachten door aandeelhouders. In 46 statuten staan geen beperkingen vermeld. In twee gevallen mag de gevolmachtigde geen pandhouder zijn. In twee statuten is opgenomen dat een gevolmachtigde maximaal drie aandeelhouders kan vertegenwoordigen. In één geval is bepaald dat iemand slechts voor drie aandeelhouders/certificaathouders kan optreden, tenzij zijn volmacht voldoet aan de volgende eisen: volmacht is voor één vergadering verleend, volmacht bevat per onderwerp specifieke steminstructies en de volmacht is op een nader te bepalen datum in het bezit van de vennootschap. Bij drie ondernemingen kan een gevolmachtigde niet meer dan één stemgerechtigde vertegenwoordigen. Bij één onderneming is in de statuten genoemd dat de volmacht per aandeel maar aan één persoon kan worden verleend en niet aan meerdere personen tezelfdertijd. Stemmen per aandeel en blanco stemmen Bij alle 54 onderzochte ondernemingen geldt het beginsel van “één stem per aandeel” of worden stemrechten toegekend naar verhouding van het ingebrachte kapitaal. In 52 statuten wordt gemeld dat blanco stemmen als niet uitgebracht worden beschouwd.
42
De wijze van stemming Tabel 3.5 toont dat stemming bij 18 ondernemingen geschiedt op de wijze die de voorzitter van de vergadering verlangt. Indien een aanwezige dit verlangt, kan bij zes van deze 18 ondernemingen stemming over benoeming, schorsing of ontslag van personen plaatsvinden met gesloten en ongetekende briefjes. Bij 32 ondernemingen wordt over zaken mondeling gestemd. Bij 16 van deze 32 ondernemingen kan de voorzitter desgewenst besluiten tot schriftelijke stemming. In drie gevallen kan zowel de voorzitter als de AVA besluiten tot schriftelijke stemming en in één geval kan alleen de AVA verlangen dat er schriftelijk wordt gestemd. In acht statuten is opgenomen dat stemmingen over personen schriftelijk plaatsvinden tenzij de AVA beslist dat mondeling wordt gestemd. In de statuten van 14 ondernemingen is geregeld dat bij stemmingen over personen elke stemgerechtigde schriftelijke stemming kan verlangen. In 33 statuten wordt expliciet gemeld dat stemmen bij acclamatie mogelijk is. Bij 27 ondernemingen is hierbij het voorbehoud gemaakt dat stemmen bij acclamatie alleen mogelijk is als geen van de aanwezige stemgerechtigden zich daartegen verzet. Bij één onderneming wordt in de statuten de mogelijkheid van elektronische stemming genoemd. →Voorzitter besluit over wijze van stemming →bij benoeming, schorsing of ontslag kan op verzoek van een aanwezige schriftelijk gestemd worden →geen regeling opgenomen →Over zaken wordt mondeling gestemd →voorzitter kan besluiten tot schriftelijke stemming →zowel voorzitter als AVA kan tot schriftelijke stemming besluiten →alleen AVA kan tot schriftelijke stemming besluiten →geen regeling opgenomen →Stemmingen over personen zijn schriftelijk tenzij AVA beslist dat mondeling wordt gestemd →Bij stemmingen over personen kan elke stemgerechtigde schriftelijke stemming verlangen →Stemmen bij acclamatie is mogelijk →Mogelijkheid van elektronische stemming
Aantal statuten 18 6 12 32 16 3 1 12 8 14 33 1
Tabel 3.5: Wijze van stemming Staken van stemmen Bij alle 54 ondernemingen geldt dat bij zaken het voorstel is verworpen als de stemmen staken. Dit is in overeenstemming met de wettelijke bepalingen. Alleen bij stemmingen over personen volgt vaak een tweede stemronde. Is er dan geen besluit, dan volgen meestal rondes waarin telkens degene met de minste stemmen in de voorgaande ronde afvalt. Blijven er twee personen over en valt geen beslissing, dan beslist het lot wie is gekozen. Bij drie ondernemingen beslist ingeval van stakende stemmen bij stemmingen over personen het lot rechtstreeks en wordt derhalve geen herstemming gehouden. In één onderneming beslist de voorzitter bij stakende stemmen over personen. Bij een bindende voordracht wordt in negen gevallen de bovenste op de lijst geacht te zijn gekozen in geval van stakende stemmen.
43
3.5. Bepalingen betreffende BAVA’s Voor buitengewone vergaderingen gelden doorgaans dezelfde regels als voor de jaarvergadering. De wet maakt geen onderscheid tussen AVA’s en BAVA’s. In negen statuten wordt gemeld dat 10% van het geplaatste kapitaal een BAVA kan bijeenroepen. Bij één onderneming ligt deze grens op 20% en bij een andere onderneming op 25% van het uitstaande aandelenkapitaal.
3.6. Conclusie In dit hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de statuten van de 54 onderzochte ondernemingen. Het valt op dat de statuten onderling niet erg veel van elkaar verschillen. Veel bepalingen zijn in de statuten overgenomen uit de wet. Indien de wettelijke bepalingen niet in de statuten zijn overgenomen, betekent dit uiteraard niet dat de onderneming zich aan deze wettelijke eisen kan onttrekken. Als regel worden besluiten op AVA’s genomen door een volstrekte meerderheid van stemmen. Er is echter een aantal besluiten waar ondernemingen verzwaarde meerderheden hanteren. Hierbij gaat het vaak om meerderheden die in de wet zijn vereist. Deze besluiten betreffen o.a. de benoeming van bestuurders en commissarissen, de ontbinding van de vennootschap, een wijziging van de statuten, het uitsluiten van het voorkeursrecht en kapitaalvermindering. Bij 32 ondernemingen is het agenderingsrecht van aandeelhouders statutair vastgelegd. Meestal bestaat een agenderingsrecht voor die aandeelhouders die alleen of gezamenlijk 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. In alle gevallen wordt de vergadering voorgezeten door de voorzitter van de raad van commissarissen of door de president-commissaris. De ondertekening van de notulen geschiedt in de meeste gevallen door de voorzitter van de vergadering en de secretaris/notulist, tenzij er een procesverbaal wordt opgemaakt. De meeste ondernemingen hebben in overeenstemming met de wettelijke bepalingen vastgelegd dat een vergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar dient te worden gehouden en dat de oproeptermijn voor een vergadering minstens 15 dagen voor de dag van de vergadering moet plaatsvinden. De meeste statuten vermelden geen beperkingen omtrent stemvolmachten. De wijze van stemming over zaken is meestal mondeling. Bij stemmingen over personen kan schriftelijke stemming verlangd worden. Stemming bij acclamatie is in 33 statuten gemeld. Het staken van de stemmen leidt bij zaken tot verwerping van het voorstel. Stakende stemmen bij stemmingen over personen leiden in de meeste gevallen tot herstemming. Voor buitengewone vergaderingen gelden dezelfde regels als voor AVA’s.
44
Bijlage 3.A: Lijst van ondernemingen met beschikbare statuten Naam onderneming ABN AMRO Holding N.V. AOT N.V. ASM International N.V. ASM Lithography N.V. ASR Verzekeringsgroep N.V. Aegon N.V. Akzo Nobel N.V. Amstelland N.V. BE Semiconductor Industries N.V. Buhrmann N.V. CSM N.V. DSM N.V. Endemol Entertainment Holding N.V. Fortis N.V. Gamma Holding N.V. Hagemeyer N.V. Heineken N.V. IHC Caland N.V. ING N.V. Imtech N.V. KLM N.V. KPN N.V. Koninklijke Ahold N.V. Koninklijke Emballage Industrie Van Leer N.V. Koninklijke Grolsch N.V. Koninklijke Olie N.V. Koninklijke Pakhoed N.V. Koninklijke Ten Cate N.V. Koninklijke Van Ommeren N.V. Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. Koninklijke Vopak N.V. Laurus N.V. Macintosh N.V. N.V. Koninklijke Sphinx Gustavsberg Nedlloyd N.V. Numico N.V. Nutreco Holding N.V. Océ N.V. Ordina Beheer N.V. Philips N.V. Randstad Holding N.V. Reed Elsevier N.V. TPG N.V. UPC N.V. Unilever N.V. Unit4 Agresso N.V. VNU N.V. Van der Moolen Holding N.V. Vedior N.V. VendexKBB N.V. Versatel N.V. Wegener N.V. Wessanen N.V. Wolters Kluwer N.V.
Statuten 2000 2000 2001 2002 2000 2003 2001 2003 2003 2002 2002 2000 2000 2000 2000 2000 2001 2001 2003 2001 2001 2002 2001 1999 1999 2002 1997 2001 1995 2001 2002 2002 2001 1994 2002 2002 2002 1999 2000 2000 2001 2002 2003 2001 1999 2001 2003 2001 2002 2001 2002 2000 2003 2002
45
4. Beschrijving van agenda’s en notulen van AVA’s
4.1. Inleiding De geanalyseerde steekproef bestaat uit 54 ondernemingen die gedurende de periode 1997-2002 deel hebben uitgemaakt van de AEX of AMX-index. De namen van de ondernemingen zijn vermeld in de Bijlage 4.C. Voor elk van deze ondernemingen zijn de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) opgevraagd. Eventueel ontbrekende notulen zijn verkregen bij de VEB. In totaal worden 245 notulen van AVA’s over de boekjaren 1997 tot en met 2001 onderzocht. Deze vergaderingen zijn gehouden in de periode 1998-2002. In de tekst wordt verwezen naar de boekjaren 1997-2001 waarover de AVA’s zijn gehouden. De verdeling over de verschillende jaren is als volgt: 48 notulen handelen over de vergadering over het boekjaar 1997, 52 over het boekjaar 1998, 49 over het boekjaar 1999, 48 notulen over het boekjaar 2000 en 48 notulen over het boekjaar 2001. Er zijn acht ondernemingen die door fusie of overname niet de volledige vijf jaar deel uitmaken van de steekproef (ASR Verzekeringsgroep N.V., Endemol Entertainment Holding N.V., Koninklijke Emballage Industrie Van Leer N.V., Koninklijke Pakhoed N.V., Koninklijke Van Ommeren N.V., Koninklijke Vopak N.V., N.V. Koninklijke Sphinx Gustavsberg, Laurus N.V.). Verder zijn er voor vier beursintroducties (TPG N.V., Unit4 Agresso N.V., UPC N.V., Versatel N.V.) niet voor de volledige vijf jaar beschikbaar.
4.2. Opkomst AVA Tabel 4.1 toont de opkomst op de AVA. Niet alle notulen vermelden het aantal aandelen dat op de vergadering is vertegenwoordigd. In de onderste rij staat het aantal ondernemingen vermeld waarvoor de desbetreffende gegevens in een bepaald jaar beschikbaar zijn. Het gemiddeld percentage van het geplaatst aandelenkapitaal met vertegenwoordiging op de AVA ligt in alle jaren boven de 48%. Het gemiddelde daalt over de periode 1997-2001 licht van 51,7% in de vergadering over 1997 tot 48,8% in de vergadering over 2001. De mediaan laat een soortgelijk verloop zien. Hierbij moet worden vermeld dat de ondernemingen met certificering van gewone aandelen in alle jaren een opkomst hebben boven de 88%. Dit kan worden verklaard door de aanwezigheid van het administratiekantoor. Om deze reden wordt er een onderscheid gemaakt tussen ondernemingen die certificering en ondernemingen die geen certificering van gewone aandelen toepassen. Het valt op dat het mediaan percentage van het geplaatst aandelenkapitaal voor de ondernemingen zonder certificering in de periode 1997-1999 is toegenomen met een daling in de twee daaropvolgende jaren. In de vergadering over het boekjaar 1997 was het mediaan opkomstpercentage 26,6% tegen 34% in de vergadering over 2001. Het aantal aanwezige aandeelhouders wordt niet door alle ondernemingen in de notulen vermeld. Het gemiddelde aantal aanwezigen stijgt van 246 aandeelhouders en/of
46
certificaathouders en/of gevolmachtigden in 1997 tot 450 in 2001.4 Het aantal aanwezige aandeelhouders fluctueert echter sterk. De mediaan toont dat het aantal aanwezigen gedurende 1997-2000 gestegen is van 128 tot 170 om vervolgens uit te komen op 129 aanwezigen in de vergadering over het boekjaar 2001. 1997 Percentage geplaatst kapitaal Gemiddelde 51,69 Mediaan 40,74 Aantal ondernemingen 38 Percentage geplaatst kapitaal, certificering Gemiddelde 89,83 Mediaan 97,76 Aantal ondernemingen 13 Percentage geplaatst kapitaal, geen certificering Gemiddelde 31,86 Mediaan 26,63 Aantal ondernemingen 25 Aantal aanwezigen Gemiddelde 246,17 Mediaan 128 Aantal ondernemingen 42
1998
1999
2000
2001
53,73 47,72 42
52,54 42,28 35
48,66 37,88 35
48,82 38,00 35
88,15 97,34 14
94,06 98,62 11
92,82 97,26 10
94,03 98,41 9
36,51 33,25 28
33,52 37,50 24
31,00 30,42 25
33,17 33,96 26
217,68 149 41
248,97 165 39
214,45 170 40
450,16 129 37
Tabel 4.1: Opkomst AVA
4.3. Aantal vergaderingen bezocht door verenigingen/stichtingen en instituten Tabel 4.2 toont het aantal AVA’s bezocht door verenigingen en stichtingen die de belangen van aandeelhouders en beleggers behartigen. In alle jaren is het de VEB (Vereniging van Effectenbezitters) die de meeste vergaderingen heeft bezocht. Daarnaast zijn de VBDO (Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling) en de Stichting Rechtsbescherming Beleggers actief. Hierbij valt de stijging van het aantal vergaderingen bezocht door de VBDO op. Tevens is de Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz regelmatig op vergaderingen aanwezig. Een andere Duitse vereniging, Gemeinschaft für die kleine Aktionäre, is minder actief en heeft de laatste drie jaren geen vergaderingen meer bezocht.
4
Hierbij moet worden aangetekend dat het grote aantal aanwezigen in 2001 wordt verklaard door één onderneming met 10999 aanwezige aandeelhouders of aandeelhouders die door middel van de Stichting Communicatiekanaal en andere gevolmachtigden zijn vertegenwoordigd. Zonder deze waarneming komt het gemiddelde aantal aanwezigen in de vergadering over het boekjaar 2001 uit op 157,14 en de mediaan op 127 aanwezigen.
47
Verenigingen/stichtingen VEB VBDO Stichting Rechtsbescherming Beleggers Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz Gemeinschaft für die kleine Aktionäre Institutionele beleggers Pensioenfondsen Beleggingsfondsen Overige institutionele beleggers Gevolmachtigden buitenlandse beleggers Aantal ondernemingen
1997
1998
1999
2000
2001
45 8 24 10 2
48 15 25 12 3
43 14 25 13 0
47 25 28 17 0
48 18 21 15 0
22 3 1 12 48
20 4 1 11 52
15 5 1 13 49
11 3 1 21 48
17 5 4 16 48
Tabel 4.2: Aantal AVA’s bezocht door verenigingen/stichtingen, institutionele beleggers en gevolmachtigden van buitenlandse beleggers Tabel 4.2 toont ook welke institutionele beleggers regelmatig vergaderingen bezoeken. Het aantal vergaderingen bezocht door één of meer pensioenfondsen laat een daling zien over de periode 1997-2000. Pensioenfondsen waren op 22 vergaderingen over het boekjaar 1997 vertegenwoordigd terwijl er slechts 11 vergaderingen over het boekjaar 2000 werden bezocht. In de vergadering over het boekjaar 2001 is het aantal door pensioenfondsen bezochte vergaderingen echter weer toegenomen tot 17. Pensioenfondsen die op vergaderingen vertegenwoordigd zijn: ABP, PGGM, Spoorweg Pensioenfonds, Progress, Shell Pensioenfonds, HBG Pensioenfonds, Bedrijfspensioenfonds KPN, Algemeen Pensioenfonds der KLM, Nedlloyd Pensioenfonds, Pensioenfonds voor Schildersbedrijven, Pensioenfonds voor Openbaar Vervoer en de Grafische Bedrijfsfondsen. Vaak wordt een aantal pensioenfondsen door één persoon op de vergadering vertegenwoordigd. Daarnaast zijn ook beleggingsfondsen op vergaderingen aanwezig. Met name de actieve opstelling van Orange Fund valt hierbij op. Het merendeel van de vergaderingen die door beleggingsfondsen worden bezocht komen dan ook voor rekening van deze beleggingsinstelling. De overige institutionele beleggers zoals banken en verzekeringsmaatschappijen zijn nauwelijks actief. Hierbij moet wel aangetekend worden dat de aanwezigheid van stichtingen/verenigingen en instituten alleen is gebaseerd op de informatie die in de notulen wordt verschaft. Dit betekent dat de aanwezigheid van belangengroepen en institutionele beleggers alleen kan worden vastgesteld indien deze gedurende vergadering aan het woord komen. Het is dus mogelijk dat deze institutionele beleggers wel vertegenwoordigd waren maar dat hun aanwezigheid niet in de notulen wordt vermeld. Daarnaast hebben institutionele beleggers alleen het recht vergaderingen te bezoeken van ondernemingen waarin zij aandelen bezitten. Er is ook onderzocht hoeveel vergaderingen door ten minste één gevolmachtigde van buitenlandse beleggers wordt bijgewoond. De aanwezigheid van gevolmachtigden van buitenlandse beleggers is alleen vast te stellen indien uit de notulen blijkt dat deze gevolmachtigden zich van stemming hebben onthouden of hebben tegengestemd. In de periode 1997-1999 is het aantal vergaderingen dat door deze gevolmachtigden wordt bezocht maximaal 13. In 2000 is er echter een stijging van het aantal bezochte
48
vergaderingen tot 21. Er zijn 16 vergaderingen over het boekjaar 2001 die door ten minste één gevolmachtigde werden bezocht.
4.4. Welke vragen worden door aandeelhouders gesteld? Tabel 4.3 toont het aantal aandeelhouders dat op de vergadering ten minste één keer het woord neemt. Het gemiddelde aantal sprekers ligt in alle jaren boven de 9 aandeelhouders. Het hoogste aantal sprekers is op de vergadering over het boekjaar 2000. Gelet op het aantal aanwezige aandeelhouders (zie Tabel 4.1) zijn er slechts weinig aandeelhouders die gebruik maken van de gelegenheid vragen te stellen op de vergadering. De door aandeelhouders gestelde vragen zijn ingedeeld in 10 categorieën. Voor elk van deze categorieën wordt het percentage sprekers met ten minste één vraag in de desbetreffende categorie berekend. De meeste sprekers stellen vragen over strategie en bedrijfsvoering, gevolgd door vragen over de behaalde resultaten. Dit ondanks het feit dat de aandeelhouders op dit terrein geen beslissingsbevoegdheid hebben. Het gaat hier om het verkrijgen van meer informatie en het aandragen van ideeën op het gebied van strategie en bedrijfsvoering. Daarnaast worden regelmatig vragen gesteld over de inkoop/uitgifte van aandelen, het dividendbeleid, accounting, de beloning van de raad van bestuur, commissarissen en andere corporate governance onderwerpen. Het is opvallend dat aandeelhouders relatief weinig vragen stellen over beschermingsconstructies. Er zijn weinig aandeelhouders met vragen over statutenwijzigingen. Hierbij moet worden aangetekend dat dit agendapunt vaak niet op AVA’s maar op BAVA’s wordt behandeld. Er is een duidelijke invloed merkbaar van de Commissie Corporate Governance in de AVA over 1997. Er worden tijdens deze vergadering aanzienlijk meer vragen gesteld over beschermingsconstructies en overige corporate governance onderwerpen. Een en ander heeft ook te maken met het feit dat vrijwel alle ondernemingen in 1997 een aparte bijlage bij het jaarverslag hadden opgenomen over de aanbevelingen van de commissie. Daarnaast valt op dat in de vergadering over 2001 er meer vragen gesteld worden over accounting. Dit valt te verklaren door de recente boekhoudschandalen.
49
1997 Aantal sprekers Gemiddelde 9,72 Mediaan 8,50 Percentage van sprekers met ten minste één vraag over: Strategie en bedrijfsvoering Gemiddelde 55,10 Mediaan 52,27 Resultaten Gemiddelde 24,31 Mediaan 23,21 Uitgifte/inkoop Gemiddelde 8,49 Mediaan 5,13 Dividend Gemiddelde 14,85 Mediaan 12,50 Statutenwijziging Gemiddelde 3,77 Mediaan 0,00 Accounting Gemiddelde 22,33 Mediaan 20,00 Beloning Gemiddelde 13,27 Mediaan 12,50 Commissarissen Gemiddelde 12,08 Mediaan 7,42 Beschermingsconstructies Gemiddelde 9,59 Mediaan 6,90 Corporate governance (overig) Gemiddelde 24,94 Mediaan 25,00 Aantal ondernemingen 48
1998
1999
2000
2001
9,60 9,00
9,84 10,00
10,40 11,00
9,94 8,50
50,66 50,00
55,88 52,27
53,72 53,85
56,68 53,59
20,04 16,67
23,80 20,00
26,28 25,00
21,53 23,08
11,54 9,55
8,67 5,90
13,62 12,50
12,70 8,01
11,65 11,44
12,89 11,32
13,35 10,53
9,61 6,11
0,85 0,00
2,90 0,00
2,45 0,00
4,44 0,00
22,23 20,00
14,70 11,32
19,83 15,38
29,71 25,00
10,32 5,90
9.02 8,33
11,00 7,69
12,05 12,50
10,01 6,07
9.21 6,25
7,85 5,88
13,21 11,81
6,85 0,00
5,26 0,00
5,28 0,00
7,65 0,00
16,22 11,11 52
11,46 9,17 49
10,68 7,14 48
13,00 6,62 48
Tabel 4.3: Vragen op de AVA
4.5. Stemgedrag op de vergadering Tabel 4.4 toont dat het gemiddelde aantal agendapunten waarover gestemd wordt varieert van 5,7 in de vergadering over 1998 tot 7,25 in de vergadering over 2000. Het mediaan aantal agendapunten is gelijk aan zes in vier van de vijf jaren. Het totaal aantal agendapunten met stemming is in alle jaren meer dan 300. Voor elk jaar wordt onderzocht bij hoeveel agendapunten minstens één aandeelhouder zich onthoudt van stemming terwijl geen andere aandeelhouders tegenstemmen. Het aantal agendapunten met alleen onthoudingen stijgt van 12 in 1997 tot 22 in 2001. Het aantal agendapunten met tegenstemmen door ten minste één aandeelhouder is sterk toegenomen. In 1997 waren er 70 agendapunten met tegenstemmen (23,1%) in vergelijking tot 155 (49,4%) in 2001. Het is niet mogelijk voor elk agendapunt met
50
tegenstemmen het percentage tegenstemmen uit te rekenen. Dit komt omdat niet voor elke onderneming het aantal op de vergadering vertegenwoordigde stemmen beschikbaar is of omdat het aantal uitgebrachte tegenstemmen niet in de notulen is opgenomen. Gemiddelde Mediaan Aantal agendapunten met stemming →Aantal onthoudingen zonder tegenstemmen →Aantal met tegenstemmen →Aantal met percentage tegenstemmen bekend
1997 6,31 6,00 303 12
1998 5,77 6,00 300 8
1999 6,49 6,00 318 12
2000 7,25 7,00 348 15
2001 6,54 6,00 314 22
70 50
81 59
127 97
168 140
155 141
Tabel 4.4: Aantal agendapunten met stemming Tabel 4.5 biedt een overzicht van het stemgedrag met betrekking tot een aantal veelvoorkomende agendapunten. Hierbij is gekeken naar het aantal ondernemingen dat het desbetreffende punt op de agenda van de vergadering heeft geplaatst. Tevens wordt gekeken naar het percentage van de desbetreffende agendapunten dat tijdens de vergadering tegenstemmen van één of meerdere aandeelhouders krijgt. Het valt op dat het percentage van de verschillende agendapunten met tegenstemmen in de loop van de tijd sterk toeneemt. Bijvoorbeeld één of meerdere aandeelhouders stemden tegen de vaststelling van het dividend in 9,3% van de 43 vergaderingen over 1997 met dit agendapunt. In de vergaderingen over 2001 is dit percentage gestegen tot 32,5%. Deze ontwikkeling duidt op een meer actieve opstelling van aandeelhouders. Een soortgelijke ontwikkeling is waar te nemen voor de andere punten op de agenda, zoals de goedkeuring van de jaarrekening, verlening van décharge, de machtiging tot inkoop van eigen aandelen en (her-) benoemingen van commissarissen. De machtiging van de raad van bestuur tot uitgifte van aandelen is in ieder jaar het meest omstreden agendapunt. Er worden in vergelijking tot 1997 minder agendapunten zonder tegenstem aangenomen. Gedeeltelijk valt dit terug te voeren op de aanwezigheid van de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders. Indien de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders op de vergadering aanwezig is, is er nagenoeg altijd sprake van een vaak beperkt aantal tegenstemmen die namens aandeelhouders worden uitgebracht.
51
Vaststelling/goedkeuring jaarrekening Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Vaststelling dividend Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Verlening décharge RvB/RvC Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Machtiging inkoop Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Machtiging uitgifte Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Uitsluiting voorkeursrecht Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen (Her-) benoeming lid RvC Aantal benoemingen Percentage met tegenstemmen (Her-) benoeming accountant Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Statutenwijziging Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Kapitaalvermindering Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Bezoldiging RvC Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen (Her-) benoeming lid RvB Aantal benoemingen Percentage met tegenstemmen Machtiging registratiedatum Aantal agendapunten Percentage met tegenstemmen Overige agendapunten Aantal overige agendapunten Percentage met tegenstemmen Aantal ondernemingen
1997
1998
1999
2000
2001
48 12,50
51 15,69
49 20,41
48 33,33
48 35,42
43 9,30
43 11,63
41 21,95
42 35,71
40 32,50
46 10,87
54 16,67
51 27,45
50 52,00
50 46,00
41 19,51
45 24,44
43 30,23
44 45,45
43 39,53
30 70,00
34 73,53
32 87,50
42 69,05
41 80,49
8 87,50
7 85,71
12 100,00
14 85,71
13 92,31
21 14,29
15 6,67
18 33,33
25 60,00
21 42,86
14 14,29
10 20,00
15 40,00
16 25,00
14 28,57
21 23,28
12 50,00
23 56,52
24 45,83
10 70,00
4 25,00
5 20,00
2 50,00
5 20,00
4 25,00
11 18,18
7 28,57
1 0,00
8 37,50
7 42,86
5 40,00
8 12,50
8 37,50
12 50,00
12 67,00
0 0,00
0 0,00
12 41,67
6 50,00
4 50,00
11 36,36 48
9 44,44 52
11 63,64 49
12 58,33 48
7 85,71 48
Tabel 4.5: Percentage voorstellen met tegenstemmen Tabel 4.6 toont het gemiddelde aantal tegenstemmen als percentage van het op de vergadering vertegenwoordigde aantal stemmen. Het gemiddelde percentage tegenstemmen is uitgerekend voor die agendapunten voor welke het percentage tegenstemmen is te bepalen. In de meeste gevallen bedraagt het percentage tegenstemmen minder dan één procent van het aantal vertegenwoordigde stemmen. Er is een aantal agendapunten die elk jaar meer dan één procent tegenstemmers hebben. Het betreft de machtiging tot de inkoop eigen aandelen, de machtiging tot de uitgifte van aandelen, het 52
uitsluiten van het voorkeursrecht en statutenwijzigingen. Hierbij is opnieuw de machtiging tot uitgifte van aandelen het meest omstreden. Aandeelhouders maken bezwaar tegen de termijn van de machtiging en het percentage uitbreiding van het aandelenkapitaal waarvoor de machtiging geldt. Vaststelling/goedkeuring jaarrekening Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Vaststelling dividend Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Verlening décharge RvB/RvC Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Machtiging inkoop Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Machtiging uitgifte Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Uitsluiting voorkeursrecht Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen (Her-) benoeming lid RvC Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen (Her-) benoeming accountant Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Statutenwijziging Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Kapitaalvermindering Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Bezoldiging RvC Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen (Her-) benoeming lid RvB Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Machtiging registratiedatum Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen Overige agendapunten Aantal agendapunten Gemiddeld percentage tegenstemmen
1997
1998
1999
2000
2001
5 0,10
4 0,12
8 0,14
14 0,37
14 3,05
3 0,05
3 0,68
7 0,21
12 3,11
12 0,45
3 0,01
6 0,16
12 0,09
24 0,70
19 0,68
8 1,04
9 2,24
12 1,15
18 1,11
16 4,23
15 4,31
20 5,76
20 6,20
23 7,69
31 8,33
2 9,36
5 5,73
6 4,94
10 9,92
12 8,42
0 0,00
0 0,00
5 0,02
10 0,64
9 0,23
2 0,06
2 0,08
6 0,02
4 0,13
4 0,02
5 1,40
4 3,37
8 1,58
8 2,42
7 5,79
1 0,00
0 0,00
1 0,01
0 0,00
1 0,04
0 0,00
2 0,54
0 0,00
3 0,25
2 0,87
2 0,11
1 0,24
3 0,02
4 0,11
8 0,13
0 0,00
0 0,00
4 0,02
3 0,01
2 0,39
4 2,20
3 5,33
5 8,68
7 1,23
4 6,03
Tabel 4.6: Gemiddelde percentage tegenstemmen Gelet op het geringe percentage tegenstemmen, wordt in de meeste gevallen het punt op de agenda aangenomen. Soms wordt het voorstel echter na protest op de vergadering
53
ingetrokken. In de periode 1997-2001 is dit slechts vier keer voorgekomen. Tabel 4.7 biedt een compleet overzicht. Onderneming Fortis N.V. Koninklijke Vopak N.V.
AVA 1999 (130.860.473 stemmen vertegenwoordigd; 26,6% van totaal aantal stemmen) 2001 (22.633.731 stemmen vertegenwoordigd; percentage niet te berekenen)
Laurus N.V.
2001 (128.000.000 vertegenwoordigd; percentage niet te berekenen)
Gamma Holding N.V.
2001 (1.987.843 stemmen vertegenwoordigd; 25,1% van totaal aantal stemmen)
Agendapunt Machtiging tot vaststellen registratiedatum Inkoop eigen aandelen/ machtiging tot uitgifte Décharge van RvB
Machtiging tot uitgifte/beperking voorkeursrecht
Stemming Ingetrokken na protest en peiling mening aanwezigen Ingetrokken
Ingetrokken hangende een onderzoek en nadat VEB en Albada Jelgersma melden tegen te zullen stemmen Ingetrokken na protest VEB en Kempen & Co.
Tabel 4.7: Voorstellen die op de AVA worden ingetrokken Er is een vijftal agendapunten dat wordt verworpen. Al deze uitzonderingen hebben plaatsgevonden in de vergaderingen over 2000 en/of 2001. Het is opvallend dat ieder voorstel dat wordt verworpen gaat over de machtiging tot uitgifte/uitsluiting van het voorkeursrecht. Dit bevestigt dat deze agendapunten het meest omstreden zijn. Tabel 4.8 biedt een compleet overzicht. Er zijn in totaliteit dus slechts negen van de in totaal 1583 agendapunten met stemming die zijn verworpen of ingetrokken.
54
Onderneming Macintosh N.V.
AVA 2000 (716.467 stemmen vertegenwoordigd; 9,1% van het totaal aantal stemmen)
Agendapunt Machtiging tot uitgifte/beperking voorkeursrecht
Nedlloyd N.V.
2000 (5.561.326 stemmen vertegenwoordigd; 23,7% van het totaal aantal stemmen)
Beperking voorkeursrecht
Hagemeyer N.V.
2000 (30.677.361 aandelen vertegenwoordigd; 28,4% van totaal aantal uistaande aandelen)
Machtiging tot uitgifte/beperking voorkeursrecht
IHC Caland N.V.
2000 (7.836.884 stemmen vertegenwoordigd; 25% van totaal aantal stemmen)
Machtiging tot uitgifte/beperking voorkeursrecht
Macintosh N.V.
2001 (2.489.387 stemmen vertegenwoordigd; 33,5% van totaal aantal stemmen)
Machtiging tot uitgifte preferente aandelen
Stemming Verworpen met tegenstemmen van VEB en Chase Manhattan. Orange Fund onthoudt zich van stemming Verworpen (geen 2/3 meerderheid) met tegenstemmen van Walden BBT International Social Index , Frank Russell Trust Company CEBFT en gevolmachtigde Verworpen met tegenstemmen van Constellation Energy Group, Stichting Rechtsbeschermning Beleggers, Deutsche Bank London, Natexis Banques Populaires, Royal Trust Corporation, Société Générale en gevolmachtigde Verworpen (geen 2/3 meerderheid) met tegenstemmen van buitenlandse beleggers en gevolmachtigden Verworpen met tegenstemmen van Smoorenburg BV, Delta Lloyd Levensverzekering NV, Orange Fund, Veer Palthe Voute en de VEB
Tabel 4.8: Voorstellen die op de AVA zijn verworpen
4.6. Wie stemt tegen of onthoudt zich van stemming? Tabel 4.9 toont het aantal onthoudingen en tegenstemmen van verenigingen/stichtingen, institutionele beleggers en gevolmachtigden van buitenlandse beleggers. Het blijkt dat met name de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers actief zijn. Zij stemmen in ieder jaar het vaakst tegen. De VEB stemt ook regelmatig tegen agendapunten. Andere belangenbehartigers zoals de VBDO, de Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz en de Gemeinschaft für die kleine Aktionäre maken nauwelijks of geen gebruik van hun stemrecht. De Stichting Rechtsbescherming Beleggers is met name in de laatste twee jaren actiever geworden. Bij de institutionele beleggers valt het volgende op. De pensioenfondsen zijn in de afgelopen twee jaren actiever geworden dan in vergelijking tot de eerste drie jaren. In 1997 onthielden de pensioenfondsen zich twee keer van stemming en stemden ze drie 55
keer tegen een voorstel. In 2000 stemden pensioenfondsen tegen 10 agendapunten. Ondanks het feit dat pensioenfondsen in 2000 aanzienlijk minder vergaderingen bezochten dan in 1997, stemden zij dus vaker tegen. Ook dit duidt op een toegenomen mate van activisme. De beleggingsfondsen en overige institutionele beleggers zijn nauwelijks actief.5 In Bijlage 4.A is voor elk jaar een overzicht gegeven tegen welke voorstellen de verschillende verenigingen/stichtingen, institutionele beleggers en gevolmachtigden van buitenlandse beleggers hebben gestemd. Opnieuw valt op dat de machtiging tot het uitgeven aandelen het meeste weerstand oproept, met name bij de VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers. Verenigingen/stichtingen VEB VBDO Stichting Rechtsbescherming Beleggers Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz Gemeinschaft für die kleine Aktionäre Institutionele beleggers Pensioenfondsen Beleggingsfondsen Overige institutionele beleggers Gevolmachtigden van buitenlandse beleggers Aantal agendaputen met stemming
1997
1998
1999
2000
2001
13 (7) 0 (0) 2 (0) 0 (0) 0 (0)
18 (3) 0 (0) 2 (0) 1 (1) 0 (0)
16 (4) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0)
13 (4) 0 (0) 14 (0) 0 (0) 0 (0)
29( 13) 0 (0) 6 (0) 0 (0) 0 (0)
3 (2) 0 (0) 0 (0) 24 (1) 303
1 (0) 0 (0) 0 (0) 23 (1) 300
1 (1) 0 (0) 0 (0) 33 (3) 318
10 (0) 0 (2) 0 (0) 66 (5) 348
7 (1) 1 (0) 5 (1) 40 (3) 314
Tabel 4.9: Aantal keren dat verenigingen/stichtingen, institutionele belegggers en gevolmachtigden van buitenlandse beleggers tegen stemmen (of zich van stemming onthouden)
4.7. Agenderingsrecht Er worden door de aandeelhouders nauwelijks punten op de agenda geplaatst. Hierbij moet worden aangetekend dat het zeer lastig is om na te gaan welke punten door aandeelhouders zijn ingebracht. Bij slechts één onderneming wordt gemeld dat op verzoek van ABP corporate governance op de agenda is geplaatst. Er zijn echter twee ondernemingen (Laurus N.V. en VendexKBB N.V.) waar op de vergadering een presentatie verzorgd door of namens een aandeelhouder. In het geval van Laurus N.V. wordt gedurende de vergadering over het boekjaar 2001 een presentatie gegeven door Deminor op verzoek van Albada Jelgersma om mede-aandeelhouders te informeren over zijn standpunt ten aanzien van de mogelijke overname van Laurus N.V. door Casino S.A. Wyser-Pratte, een Amerikaanse belegger, verzorgt een presentatie op de vergadering over het boekjaar 2001 bij VendexKBB N.V. De presentatie handelt over het ontbreken van stemrecht voor certificaathouders wat volgens Wyser-Pratte zorgt voor onnodig hoge kapitaalkosten. 5
Dit wordt nogmaals bevestigd door de recente ervaringen bij Koninklijke Ahold N.V. Terwijl de pensioenfondsen ABP en PGGM protesteren tegen de beloning van de bestuursvoorzitter wordt het verzet niet gesteund door de vier grootaandeelhouders (Aegon, Delta Lloyd, Fortis en ING), Zie “Verzekeraars smoren verzet tegen Ahold”, Het Financieele Dagblad, 11 september 2003.
56
4.8. Stemvolmachten bij gecertificeerde beursvennootschappen Tabel 4.10 biedt een overzicht van het gebruik van stemvolmachten bij beursvennootschappen met certificering van gewone aandelen. De tabel geeft een compleet overzicht van alle ondernemingen waarvan de notulen gegevens verschaffen over afgegeven stemvolmachten. Het valt op dat de certificaathouders nauwelijks gebruik maken van de mogelijkheid om tijdens de vergadering te kunnen stemmen. Het hoogste percentage stemmen in de vorm van stemvolmachten is 3,2% van de op de vergadering aanwezige stemmen (bij Vedior N.V. en VendexKBB N.V.). Onderneming CSM N.V. Laurus N.V. Vedior N.V. VendexKBB N.V. Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. Wessanen N.V. CSM N.V. Vedior N.V. VendexKBB N.V.
Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. Wessanen N.V. Wolters Kluwer N.V.
AVA 2000 (82.762.581 stemmen vertegenwoordigd) 2000 (162.967.295 aandelen vertegenwoordigd) 2000 (812.532.860 stemmen vertegenwoordigd) 2000 (659.773.935 stemmen vertegenwoordigd) 2000 (30.966.387 aandelen vertegenwoordigd) 2000 (86.264.112 stemmen vertegenwoordigd) 2001 (82.204.039 stemmen vertegenwoordigd) 2001 (1.106.967.330 stemmen vertegenwoordigd) 2001 (130.135.526 stemmen vertegenwoordigd)
Aanwezigen 26 aandeelhouders en 418 certificaathouders
Volmachten 15 volmachten, 5 steminstructies
Niet vermeld
18 aandeelhouders en 50 certificaathouders
1 volmacht voor 102.778 aandelen (0,1%) 14 volmachten afgegeven, 1 aanwezig met 5 stemmen 2 certificaathouders kiezen voor tijdelijke royering 2 volmachten voor 102 aandelen
63 aandeelhouders en 198 certificaathouders
42 volmachten afgegeven
15 aandeelhouders en 324 certificaathouders
17 volmachten, 2 steminstructies
5 aandeelhouders en 69 certificaathouders
2001 (31.836.270 aandelen vertegenwoordigd) 2001 (72.192.151 stemmen vertegenwoordigd) 2001 (27.068.976 stemmen vertegenwoordigd)
13 aandeelhouders en 38 certificaathouders
8 volmachten 34.905.145 stemmen (3.2%) 5 certhouders kiezen voor tijdelijke royering voor 4.184.369 stemmen (3.2%) Volmachten voor 7.736 aandelen (0,02%)
31 aandeelhouders en 190 certificaathouders
17 volmachten afgegeven
21 aandeelhouders en 156 certificaathouders
3 volmachten voor 325.509 stemmen (1.2%)
5 aandeelhouders en 33 certificaathouders Niet vermeld
Niet vermeld
Tabel 4.10: Stemvolmachten bij gecertificeerde ondernemingen
57
4.9. De rol van de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders In deze paragraaf wordt kort het onderzoek van Van den Hoek (2002) besproken. De notulen bevatten onvoldoende informatie om de gegevens van Van den Hoek (2002) aan te vullen en een nadere analyse te uit te voeren naar de rol van de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders voor het boekjaar 2001. De belangrijkste resultaten van de studie van Van den Hoek (2002) zijn opgenomen in Bijlage 4.B. In de vergadering over het boekjaar 1999 wordt door gemiddeld 14,4% van de bij de stichting geregistreerde aandeelhouders op afstand gestemd. Zij vertegenwoordigen gemiddeld slechts 8,1% van de bij de stichting geregistreerde aantal aandelen. Voorts zijn er 15,4% van de geregistreerde aandeelhouders die op afstand stemmen op de vergadering over het boekjaar 2000. Zij vertegenwoordigen gemiddeld 9,7% van het aantal bij de stichting geregistreerde aandelen. Van den Hoek (2002) heeft ook onderzocht hoe het aantal stemmen op afstand zich verhoudt tot het totaal aantal stemmen op de AVA. Hij rapporteert dat het gemiddelde aantal stemmen op afstand slechts 1,6% uitmaakt van het totaal aantal stemmen op de AVA. Er wordt dus slechts beperkt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op afstand te stemmen en de aangesloten particuliere aandeelhouders vertegenwoordigen slechts een klein percentage van de stemmen op de vergadering. De Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders oefent daarmee vooralsnog geen grote invloed uit op de AVA. Van den Hoek (2002) heeft ook het stemgedrag van op afstand stemmende aandeelhouders in kaart gebracht. Hij vindt dat agendapunten zoals beschermingsconstructies, honoreringsvoorstellen en de benoeming van een aandeelhouderscommissie minder steun krijgen van de op afstand stemmende aandeelhouders dan andere agendapunten.6 Van den Hoek (2002) vindt echter dat de machtiging tot de uitgifte van aandelen onder gelijktijdige uitsluiting van het voorkeursrecht het minst populair is bij de op afstand stemmende aandeelhouders. Dit agendapunt roept ook het meeste weerstand op bij de aandeelhouders die op de vergadering aanwezig zijn (zie Tabellen 4.5 en 4.6). Een recente ontwikkeling die zorgt voor meer transparantie is het elektronisch stemmen. Een aantal ondernemingen, waaronder Akzo Nobel N.V. en Reed Elsevier N.V., hebben gedurende de vergadering over het boekjaar 2001 elektronisch gestemd. De elektronische stemming beantwoordt aan de kritiek dat men op een AVA alleen kan tegenstemmen of onthouden maar dat het niet duidelijk is wat de zwijgende meerderheid van aandeelhouders van het voorstel vindt. Het elektronisch stemmen zorgt ervoor dat bij elk voorstel duidelijk wordt hoeveel stemmen voor, tegen en onthoudingen er zijn.
6
Gedurende de AVA’s over de periode 1997-2001 is de benoeming van een Commissie van Aandeelhouders zeven keer op de agenda geplaatst. Dit voorstel wordt twee keer zonder tegenstem of onthouding aangenomen, één keer met een onthouding van de VEB, en vier keer met tegenstemmen. Gemiddeld stemt 0,74% van de aanwezige stemmen tegen. Honoreringsvoorstellen komen in deze periode zeven keer aan de orde. In alle gevallen gaat het om het goedkeuren van een voorstel betreffende optieregelingen voor management en personeel. Dit voorstel wordt drie keer met acclamatie goedgekeurd en vier keer goedgekeurd met tegenstemmen. Het gemiddeld aantal tegenstemmen bedraagt 9,3% van de op de vergadering aanwezige stemmen.
58
4.10. Conclusie Uit de analyse van de notulen blijkt dat er geen eenduidige ontwikkeling is waar te nemen betreffende de opkomst op de AVA in de onderzochte periode. Verenigingen en stichtingen die de belangen van aandeelhouders en beleggers behartigen bezoeken de vergaderingen regelmatig. De VEB is hierbij de vereniging die de meeste vergaderingen bezoekt. Institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en beleggingsfondsen, zijn op minder vergaderingen aanwezig. Het bezoek van instituten is sinds de vergadering van 1997 niet toegenomen. Hierbij moet worden aangetekend dat deze instituten alleen het recht hebben vergaderingen te bezoeken van ondernemingen waarin zij aandelen bezitten. Het is derhalve mogelijk dat in de periode 1997-2001 de aandelen zijn verkocht en om die reden het bezoek is teruggelopen. Tijdens de vergaderingen stellen aandeelhouders de meeste vragen over strategie en bedrijfsvoering en de behaalde resultaten. Het is duidelijk dat vragen over beschermingsconstructies en corporate governance vaker werden gesteld in de vergadering over 1997 dan in latere jaren. Dit heeft te maken met de bespreking van het rapport van de Commissie Peters. Eveneens valt op dat er in de vergadering over het boekjaar 2001 regelmatig vragen worden gesteld over accounting. Dit houdt verband met recente boekhoudschandalen. Het stemgedrag laat een duidelijke ontwikkeling zien. In 1997 werden de meeste voorstellen op de vergadering zonder tegenstem aangenomen. Sindsdien is er sprake van een toenemend aantal tegenstemmen.7 Het agendapunt wat verreweg de meeste weerstand oproept is de machtiging tot uitgifte van aandelen en de beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht. In de afgelopen twee jaren heeft dit zelfs geresulteerd in een beperkt aantal gevallen waarin dit voorstel werd verworpen of ingetrokken. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers stemmen het meest tegen voorstellen of onthouden zich van stemming. Pensioenfondsen stemmen vaker tegen agendapunten op de vergaderingen over 2000 en 2001 dan in de eerdere jaren. Dit duidt op een toegenomen mate van activisme aan de zijde van pensioenfondsen Verzekeringsmaatschappijen en banken zijn nauwelijks actief. Het is mogelijk dat deze aandeelhouders individuele gesprekken hebben met het bestuur en derhalve de vergadering niet gebruiken om vragen te stellen of hun eventuele ongenoegen te laten blijken over het gevoerde beleid.8 Aandeelhouders brengen zelden zelf agendapunten in. Er zijn echter twee voorbeelden van aandeelhouders die gedurende de AVA een presentatie voor hun mede-aandeelhouders mogen verzorgen. Certificaathouders maken vooralsnog weinig gebruik van de mogelijkheid om tijdens de vergadering zelf het stemrecht uit te oefenen via een stemvolmacht. De Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders speelt vooralsnog een beperkte rol op de
7
Een voorbeeld is tekenend voor de cultuuromslag. Een gevolmachtigde van een buitenlandse aandeelhouder stemt tegen décharge op een vergadering over het boekjaar 1999. De reactie van de voorzitter is als volgt: “…dit wordt opgenomen in de notulen. Dat betekent natuurlijk volgens de voorzitter dat de raad van commissarissen en de raad van bestuur met ietwat droefenis het gebouw zullen verlaten, want het is in de laatste tien jaar niet voorgekomen, maar zij accepteren het.” 8 In de notulen van één onderneming is vermeld dat met AMEV en Nationale Nederlanden geprekken zijn gevoerd in het kader van overname.
59
AVA’s. Een recente ontwikkeling die zorgt voor meer transparante besluitvorming op de AVA is het elektronisch stemmen.
60
VEB
Stichting Rechtsbescherming Beleggers
Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapier-besitz
Pensioenfondsen
Beleggingsfondsen
Overige institutionele beleggers
Gevolmachtigden buitenlandse beleggers
Bijlage 4.A: Stemgedrag verenigingen/stichtingen, institutionele beleggers en gevolmachtigden van buitenlandse beleggers
0 (2) 0 (1) 0 (4) 0 (0) 8 (0) 2 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 2 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (1) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (1)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
2 (1) 1 (0) 2 (0) 4 (0) 7 (0) 0 (0) 1 (0) 1 (0) 3 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 2 (0)
AVA 1997
Vaststelling/goedkeuring jaarrekening Vaststelling dividend Verlening décharge RvB/RvC Machtiging inkoop Machtiging uitgifte Uitsluiting voorkeursrecht (Her-) benoeming lid RvC (Her-) benoeming accountant Statutenwijziging Kapitaalvermindering Bezoldiging RvC (Her-) benoeming lid RvB Machtiging registratiedatum Overige agendapunten
Tabel toont het aantal keer dat er tegen een voorstel wordt gestemd (het aantal keer dat er onthouden wordt van stemming)
61
VEB
Stichting Rechtsbescherming Beleggers
Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapier-besitz
Pensioenfondsen
Beleggingsfondsen
Overige institutionele beleggers
Gevolmachtigden buitenlandse beleggers
1 (0) 1 (0) 0 (2) 1 (0) 14 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (1)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 2 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (1) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
2 (0) 2 (0) 2 (0) 4 (1) 8 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 3 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0)
AVA 1998
Vaststelling/goedkeuring jaarrekening Vaststelling dividend Verlening décharge RvB/RvC Machtiging inkoop Machtiging uitgifte Uitsluiting voorkeursrecht (Her-) benoeming lid RvC (Her-) benoeming accountant Statutenwijziging Kapitaalvermindering Bezoldiging RvC (Her-) benoeming lid RvB Machtiging registratiedatum Overige agendapunten
Tabel toont het aantal keer dat er tegen een voorstel wordt gestemd (het aantal keer dat er onthouden wordt van stemming)
62
VEB
Stichting Rechtsbescherming Beleggers
Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapier-besitz
Pensioenfondsen
Beleggingsfondsen
Overige institutionele beleggers
Gevolmachtigden buitenlandse beleggers
0 (0) 0 (0) 0 (1) 0 (0) 7 (2) 3 (1) 1 (0) 0 (0) 3 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 1 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (1) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
2 (0) 2 (0) 5 (0) 3 (1) 9 (0) 4 (0) 0 (0) 1 (0) 2 (2) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 2 (0) 2 (0)
AVA 1999
Vaststelling/goedkeuring jaarrekening Vaststelling dividend Verlening décharge RvB/RvC Machtiging inkoop Machtiging uitgifte Uitsluiting voorkeursrecht (Her-) benoeming lid RvC (Her-) benoeming accountant Statutenwijziging Kapitaalvermindering Bezoldiging RvC (Her-) benoeming lid RvB Machtiging registratiedatum Overige agendapunten
Tabel toont het aantal keer dat er tegen een voorstel wordt gestemd (het aantal keer dat er onthouden wordt van stemming)
63
VEB
Stichting Rechtsbescherming Beleggers
Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapier-besitz
Pensioenfondsen
Beleggingsfondsen
Overige institutionele beleggers
Gevolmachtigden buitenlandse beleggers
0 (1) 0 (1) 1 (1) 0 (0) 7 (0) 2 (0) 0 (1) 0 (0) 2 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 4 (0) 5 (0) 2 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 1 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 2 (0) 1 (0) 2 (0) 0 (0) 2 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 1 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (1) 0 (1) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
4 (2) 2 (1) 13 (2) 8 (0) 14 (0) 10 (0) 2 (0) 1 (0) 6 (0) 0 (0) 1 (0) 4 (0) 0 (0) 1 (0)
AVA 2000
Vaststelling/goedkeuring jaarrekening Vaststelling dividend Verlening décharge RvB/RvC Machtiging inkoop Machtiging uitgifte Uitsluiting voorkeursrecht (Her-) benoeming lid RvC (Her-) benoeming accountant Statutenwijziging Kapitaalvermindering Bezoldiging RvC (Her-) benoeming lid RvB Machtiging registratiedatum Overige agendapunten
Tabel toont het aantal keer dat er tegen een voorstel wordt gestemd (het aantal keer dat er onthouden wordt van stemming)
64
VEB
Stichting Rechtsbescherming Beleggers
Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapier-besitz
Pensioenfondsen
Beleggingsfondsen
Overige institutionele beleggers
Gevolmachtigden buitenlandse beleggers
2 (1) 1 (0) 3 (2) 2 (0) 12 (5) 5 (2) 1 (1) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 1 (1) 0 (1) 0 (0) 1 (0)
0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 4 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (1) 0 (0) 5 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 2 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
1 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 2 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (1)
3 (1) 3 (1) 6 (1) 4 (0) 15 (0) 5 (0) 0 (0) 2 (0) 1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0)
AVA 2001
Vaststelling/goedkeuring jaarrekening Vaststelling dividend Verlening décharge RvB/RvC Machtiging inkoop Machtiging uitgifte Uitsluiting voorkeursrecht (Her-) benoeming lid RvC (Her-) benoeming accountant Statutenwijziging Kapitaalvermindering Bezoldiging RvC (Her-) benoeming lid RvB Machtiging registratiedatum Overige agendapunten
Tabel toont het aantal keer dat er tegen een voorstel wordt gestemd (het aantal keer dat er onthouden wordt van stemming)
65
Bijlage 4.B: Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders Naam onderneming
Geregistreerd
Aandeelhouders
Op afstand gestemd
Aandelen
Aandeelhouders
Aandelen
Verhouding geregistreerd/ gestenmd Aandeel- Aandelen houders
1999 ABN Amro Holding N.V. Aegon N.V. Koninklijke Ahold N.V. Akzo Nobel N.V. Buhrmann N.V. Nedlloyd N.V. Unilever N.V.
32.340 11.653 40.619 9.907 3.415 1.480 33.936
67.472.797 19.327.049 47.340.914 11.221.656 5.484.672 865.126 10.353.637
4.535 1.050 6.037 1.408 443 395 3.052
4.330.152 480.018 4.103.055 650.883 178.832 183.237 915.558
14% 9% 15% 14% 13% 27% 9%
6% 2% 9% 6% 3% 21% 9%
4.389 1.479 6.162 1.472 479 4.001 127 2.960 4.393
3.208.732 1.397.029 3.566.126 661.469 217.429 2.950.361 50.199 1.976.021 7.796.707
16% 12% 18% 18% 16% 17% 11% 15% 17%
4% 6% 8% 9% 3% 5% 6% 3% 43%
2000 ABN Amro Holding N.V. Aegon N.V. Koninklijke Ahold N.V. Akzo Nobel N.V. Buhrmann N.V. Koninklijke Olie N.V. Nedlloyd N.V. Philips N.V. Unilever N.V.
29.787 12.195 33.515 8.152 3.006 22.991 1.214 19.748 26.578
92.309.157 24.668.129 44.253.773 7.048.929 6.549.048 59.624.600 784.177 57.762.274 18.114.356
Bron: Van den Hoek (2002)
66
Bijlage 4.C: Lijst van ondernemingen met beschikbare notulen van AVA’s Naam onderneming ABN AMRO Holding N.V. AOT N.V. ASM International N.V. ASM Lithography N.V. ASR Verzekeringsgroep N.V. Aegon N.V. Akzo Nobel N.V. Amstelland N.V. BE Semiconductor Industries N.V. Buhrmann N.V. CSM N.V. DSM N.V. Endemol Entertainment Holding N.V. Fortis N.V. Gamma Holding N.V. Hagemeyer N.V. Heineken N.V. IHC Caland N.V. ING N.V. Imtech N.V. KLM N.V. KPN N.V. Koninklijke Ahold N.V. Koninklijke Emballage Industrie Van Leer N.V. Koninklijke Grolsch N.V. Koninklijke Olie N.V. Koninklijke Pakhoed N.V. Koninklijke Ten Cate N.V. Koninklijke Van Ommeren N.V. Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. Koninklijke Vopak N.V. Laurus N.V. Macintosh N.V. N.V. Koninklijke Sphinx Gustavsberg Nedlloyd N.V. Numico N.V. Nutreco Holding N.V. Océ N.V. Ordina Beheer N.V. Philips N.V. Randstad Holding N.V. Reed Elsevier N.V. TPG N.V. UPC N.V. Unilever N.V. Unit4 Agresso N.V. VNU N.V. Van der Moolen Holding N.V. Vedior N.V. VendexKBB N.V. Versatel N.V. Wegener N.V. Wessanen N.V. Wolters Kluwer N.V.
AVA’s 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 1999 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 1998 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 1998 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 1998 1997 t/m 2001 1997 t/m 1998 1997 t/m 2001 1999 t/m 2001 1998 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 1998 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1998 t/m 2001 1998 t/m 2001 1997 t/m 2001 1998 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1999 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001 1997 t/m 2001
5. Beschrijving van agenda’s en notulen van BAVA’s 5.1. Inleiding De geanalyseerde steekproef bestaat uit 54 ondernemingen die gedurende de periode 1997-2001 deel hebben uitgemaakt van de AEX of AMX-index. Voor elk van deze ondernemingen zijn de notulen van de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders (BAVA) opgevraagd. De ontbrekende notulen zijn verkregen bij de VEB. In totaal worden 77 notulen van BAVA’s gehouden in de jaren 1998 tot en met 2002 onderzocht. Bijlage 5.A bevat een overzicht van de namen van de ondernemingen met de kalenderjaren waarvoor notulen van BAVA’s beschikbaar zijn.
5.2. Opkomst BAVA Tabel 5.1 toont de opkomst op de BAVA. Opnieuw geldt dat niet alle notulen het aantal aandelen wat op de vergadering is vertegenwoordigd vermelden. In de onderste rij staat het aantal BAVA’s vermeld waarvoor de desbetreffende gegevens beschikbaar zijn. Het percentage van het geplaatst aandelenkapitaal met vertegenwoordiging op de BAVA loopt sterk uiteen. Het opkomstpercentage varieert van gemiddeld 60,9% in de BAVA’s gehouden in 1998 tot gemiddeld 35,5% in de BAVA’s gehouden in 2000. Een probleem is dat de steekproef van jaar tot jaar een sterk wisselende samenstelling heeft. We maken een onderscheid tussen beursvennootschappen met en zonder certificering van gewone aandelen. Er is geen duidelijk waarneembare trend voor gecertificeerde ondernemingen. Het valt op dat de ondernemingen zonder certificering een stijgend opkomstpercentage hebben. De BAVA’s gehouden in 1998 kennen opkomstpercentage van 7,8% tegen 34,4% op de BAVA’s gehouden in 2002. De opkomst op BAVA’s is voor de niet-gecertificeerde ondernemingen doorgaans lager dan voor de AVA’s. Het aantal aanwezige aandeelhouders wordt niet door alle ondernemingen in de notulen vermeld. Het gemiddelde aantal aanwezigen daalt van 108 op de BAVA’s gehouden in 1998 tot 37 op de BAVA’s gehouden in 2001. In de BAVA’s gehouden in 2002 bedraagt het gemiddelde aantal aanwezigen 57. Het gemiddelde aantal aanwezigen op BAVA’s ligt ver onder het gemiddelde aantal aanwezigen op AVA’s.
68
1998 Percentage geplaatst kapitaal Gemiddelde 60,88 Mediaan 94,00 Aantal BAVA’s 11 Percentage geplaatst kapitaal, certificering Gemiddelde 77,25 Mediaan 97,45 Aantal BAVA’s 7 Percentage geplaatst kapitaal, geen certificering Gemiddelde 7,82 Mediaan 6,27 Aantal BAVA’s 4 Aantal aanwezigen Gemiddelde 107,67 Mediaan 66 Aantal BAVA’s 12
1999
2000
2001
2002
51,11 32,00 9
35,48 24,85 18
43,60 37,05 16
52,83 45,40 7
92,76 97,51 4
90,08 90,08 2
95,01 97,24 4
98,93 98,93 2
17,79 19,94 5
28,65 23,42 16
26,46 31,88 12
34,39 38,91 5
77,50 54,50 12
36,54 30 13
36,58 32 19
57 72 7
Tabel 5.1: Opkomst BAVA
5.3. Aantal vergaderingen bezocht door verenigingen/stichtingen en instituten Tabel 5.2 toont het aantal BAVA’s bezocht door belangenbehartigers. In alle jaren is het de VEB die de meeste buitengewone vergaderingen heeft bezocht. Ook de Stichting Rechtsbescherming Beleggers bezoekt buitengewone vergaderingen. De VBDO, de Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz en de Gemeinschaft für die kleine Aktionäre zijn nauwelijks op buitengewone vergaderingen vertegenwoordigd. Verenigingen/stichtingen VEB VBDO Stichting Rechtsbescherming Beleggers Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz Gemeinschaft für die kleine Aktionäre Institutionele beleggers Pensioenfondsen Beleggingsfondsen Overige institutionele beleggers Gevolmachtigden buitenlandse beleggers Aantal ondernemingen
1998
1999
2000
2001
2002
6 0 1 0 0
7 0 2 2 0
10 0 3 0 0
7 0 2 0 0
5 0 1 0 0
2 0 0 3 13
1 0 0 1 15
1 0 0 6 21
0 0 0 3 20
1 0 1 0 8
Tabel 5.2: Aantal BAVA’s bezocht door verenigingen/stichtingen, institutionele beleggers en gevolmachtigden van buitenlandse beleggers Institutionele beleggers zijn geen frequente bezoekers van buitengewone vergaderingen. Pensioenfondsen bezochten in 1998 twee BAVA’s en in 1999, 2000 en 2002 wordt slechts één vergadering door één of meerdere pensioenfondsen bijgewoond. Er zijn acht pensioenfondsen die op één of meerdere buitengewone vergaderingen vertegenwoordigd zijn (ABP, PGGM, Spoorweg Pensioenfonds, Shell Pensioenfonds, Progress, Bedrijfspensioen Landbouw, CALPERS (V.S.) en de Grafische Bedrijfsfondsen). Beleggingsfondsen zijn zelfs op geen enkele buitengewone vergadering aanwezig. Eén buitengewone vergadering wordt bezocht
69
door een verzekeringsmaatschappij (Delta Lloyd Verzekeringsgroep). Gevolmachtigden van buitenlandse beleggers zijn daarentegen regelmatig aanwezig op buitengewone vergaderingen. Opnieuw geldt hierbij dat de aanwezigheid van stichtingen/verenigingen en instituten gebaseerd is op de informatie die in de notulen wordt verschaft. Het is dus mogelijk dat deze institutionele partijen wel vertegenwoordigd waren maar dat hun aanwezigheid niet in de notulen wordt vermeld.
5.4. Welke vragen worden door aandeelhouders gesteld? Tabel 5.3 toont het aantal aandeelhouders dat op de vergadering ten minste één keer het woord neemt. Het gemiddelde aantal sprekers op BAVA’s ligt ver onder het aantal gemiddelde sprekers op AVA’s. Dit hangt nauw samen met het geringer aantal aanwezige aandeelhouders. Het hoogste aantal sprekers is op de buitengewone vergaderingen gehouden in 2002. In de buitengewone vergaderingen gehouden in 1999 zijn er gemiddeld het minste sprekers. De door aandeelhouders gestelde vragen zijn ingedeeld in 10 categorieën. Voor elk van deze categorieën wordt het percentage sprekers met ten minste één vraag in de desbetreffende categorie berekend. Vragen over de strategie en bedrijfsvoering zijn evenals de op AVA’s het meest populair. Ook het stellen van vragen over uitgifte en inkoop van aandelen, statutenwijzigen, behaalde resultaten, het functioneren van commissarissen en overige corporate governance onderwerpen komen regelmatig voor. Hierbij moet worden aangetekend dat een buitengewone vergadering vaak een beperkt aantal agendapunten heeft en dat de gestelde vragen hiermee verband houden. In vergelijking tot de resultaten voor AVA’s, valt op dat er op BAVA’s vaker vragen worden gesteld over statutenwijzigingen. Statutenwijzigen staan dan ook vaak op de agenda van de buitengewone vergadering (zie Tabel 5.5). Net als bij AVA’s is het aantal vragen over accounting in de loop van de jaren sterk toegenomen.
70
1998 Aantal sprekers Gemiddelde 5,00 Mediaan 4,00 Percentage van sprekers met ten minste één vraag over: Strategie en bedrijfsvoering Gemiddelde 24,52 Mediaan 14,29 Resultaten Gemiddelde 10,67 Mediaan 0,00 Uitgifte/inkoop Gemiddelde 11,51 Mediaan 0,00 Dividend Gemiddelde 3,43 Mediaan 0,00 Statutenwijziging Gemiddelde 5,13 Mediaan 0,00 Accounting Gemiddelde 0,55 Mediaan 0,00 Beloning Gemiddelde 3,88 Mediaan 0,00 Commissarissen Gemiddelde 13,03 Mediaan 0,00 Beschermingsconstructies Gemiddelde 5,34 Mediaan 0,00 Corporate governance (overig) Gemiddelde 26,98 Mediaan 12,50 Aantal BAVA’s 13
1999
2000
2001
2002
3,60 4,00
2,76 2,00
4,15 2,00
5,38 4,50
32,20 11,11
23,69 0,00
35,69 36,11
22,52 0,00
15,97 0,00
4,09 0,00
13,13 0,00
10,78 6,25
11,55 0,00
15,48 0,00
12,79 0,00
6,81 0,00
1,48 0,00
3,53 0,00
1,40 0,00
8,33 0,00
10,07 0,00
10,48 0,00
3,89 0,00
1,92 0,00
2,26 0,00
7,14 0,00
7,75 0,00
15,38 8,33
2,26 0,00
3,77 0,00
2,44 0,00
4,17 0,00
5,99 0,00
7,90 0,00
18,61 0,00
11,82 0,00
3,47 0,00
0,60 0,00
2,50 0,00
17,71 0,00
7,73 0,00 15
27,30 0,00 21
13,51 0,00 20
20,43 0,00 8
Tabel 5.3: Vragen op de BAVA
5.5. Stemgedrag op de buitengewone vergadering Er zijn verschillende redenen om een buitengewone vergadering bijeen te roepen. Op buitengewone vergaderingen staan slechts een beperkt aantal punten op de agenda. Tabel 5.4 toont dat het gemiddelde aantal agendapunten met stemming varieert van 1,38 op BAVA’s gehouden in 1999 en 2002 tot 0,95 op BAVA’s gehouden in 2001. In een aantal gevallen zijn er op BAVA’s geen agendapunten met stemming. Het gaat dan vaak om kennisgeving van de benoeming van een bestuurder of commissaris bij structuurvennootschappen. Het mediaan aantal agendapunten is in vier van de vijf jaren gelijk aan één. Het totaal aantal agendapunten loopt uiteen van 11 in 2002 tot 25 in 2000. Voor elk jaar wordt onderzocht bij hoeveel agendapunten minstens één aandeelhouder zich onthoudt van stemming terwijl geen andere aandeelhouders tegenstemmen. Er zijn in elk jaar slechts enkele agendapunten met alleen onthoudingen. Het aantal agendapunten met tegenstemmen door minstens één aandeelhouder fluctueert sterk. Verhoudingsgewijs zijn er het meeste tegenstemmen op 71
buitengewone vergaderingen gehouden in 1998 (47,1%) en het minste tegenstemmen op BAVA’s gehouden in 1999 (9,1%). Het gemiddelde percentage tegenstemmen is uitgerekend voor alle agendapunten voor welke het percentage tegenstemmen is te bepalen. Het gemiddelde percentage tegenstemmen varieert van 12,4% van de op de vergadering vertegenwoordigde stemmen in 1998 tot 0,07% in 2002. Op geen enkele BAVA worden agendapunten ingetrokken of verworpen. Tabel 5.5 toont de verschillende agendapunten waarover tijdens buitengewone vergaderingen wordt gestemd. Agendapunten zoals vaststelling/goedkeuring van de jaarrekening, vaststelling van het dividend en verlening van décharge aan de raad van bestuur en/of raad van commissarissen komen niet aan de orde. Het gaat bij een buitengewone vergadering vaak om wijziging van de statuten. Tabel 5.6 laat zien welke aandeelhouders zich onthouden van stemming of tegen een voorstel stemmen. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers zijn het meest actief. De pensioenfondsen stemmen slechts één keer tegen een voorstel op een buitengewone vergadering gehouden in 2000. Gemiddelde Mediaan Aantal agendapunten met stemming →Aantal onthoudingen zonder tegenstemmen →Aantal met tegenstemmen →Aantal met percentage tegenstemmen bekend →Gemiddeld percentage tegenstemmen
1998 1,31 1,00 17 0
1999 1,38 1,00 22 2
2000 1,19 1,00 25 3
2001 0,95 1,00 19 0
2002 1,38 1,50 11 1
8 6
2 2
9 7
7 5
5 3
12,44
0,10
1,29
1,02
0,07
1999 0 4 0 5 0 9 2 0 1 1
2000 1 1 0 3 0 14 0 0 4 2
2001 0 1 0 3 2 5 1 2 2 1
2002 0 1 0 2 2 4 1 0 0 1
Tabel 5.4: Aantal agendapunten met stemming 1998 2 2 0 0 0 6 2 0 1 4
Machtiging inkoop Machtiging uitgifte Uitsluiting voorkeursrecht (Her-)benoeming lid RvC (Her-)benoeming accountant Statutenwijziging Kapitaalvermindering Bezoldiging RvC (Her-)benoeming lid RvB Overige agendapunten
Tabel 5.5: Agendapunten met stemming op BAVA’s
72
Verenigingen/stichtingen VEB VBDO Stichting Rechtsbescherming Beleggers Deutsche Schutzvereinigung für Wertpapierbesitz Gemeinschaft für die kleine Aktionäre Institutionele beleggers Pensioenfondsen Beleggingsfondsen Overige institutionele beleggers Gevolmachtigden van buitenlandse beleggers Aantal agendaputen met stemming
1998
1999
2000
2001
2002
4 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
1 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
0 (1) 0 (0) 0 (0) 0 (0)
2 (2) 0 (0) 1 (0) 0 (0)
0 (0)
0 (0)
0 (0)
0 (0)
0 (0)
0 (0) 0 (0) 0 (0) 4 (0) 17
0 (0) 0 (0) 0 (0) 1 (0) 22
1 (0) 0 (0) 0 (0) 5 (1) 25
0 (0) 0 (0) 0 (0) 2 (0) 19
0 (0) 0 (0) 0 (0) 0 (0) 11
Tabel 5.6: Aantal keren dat verenigingen/stichtingen, institutionele belegggers en gevolmachtigden van buitenlandse beleggers tegen stemmen (of zich van stemming onthouden)
5.6. Conclusie BAVA’s worden gekenmerkt door een geringer opkomstpercentage en minder aanwezige aandeelhouders in vergelijking tot AVA’s. Hiermee samenhangend zijn er minder aandeelhouders die het woord nemen tijdens een BAVA in vergelijking met een AVA. Ondernemingen zonder certificering laten in de loop van de tijd een stijgend opkomstpercentage zien. Gelet op het geringe aantal waarnemingen, dient echter een voorbehoud te worden gemaakt bij deze bevindingen. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers leggen de meeste bezoeken af aan buitengewone vergaderingen. Institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, beleggingsfondsen en verzekeringsmaatschappijen, zijn daarentegen geen frequente bezoekers van buitengewone vergaderingen. Tijdens de buitengewone vergaderingen stellen aandeelhouders de meeste vragen over strategie en bedrijfsvoering. Net als bij AVA’s worden op BAVA’s steeds meer vragen gesteld over accounting onderwerpen. Daarnaast worden vaak vragen gesteld over statutenwijzigingen. Op buitengewone vergaderingen staan slechts een beperkt aantal punten op de agenda. Het gaat bij een buitengewone vergadering vaak om wijziging van de statuten. Op geen van de buitengewone vergaderingen wordt een agendapunt ingetrokken of verworpen. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers stemmen het meest tegen agendapunten op BAVA’s. De pensioenfondsen stemmen slechts één keer tegen een voorstel op een buitengewone vergadering gehouden in 2000.
73
Bijlage 5.A: Lijst van ondernemingen met beschikbare notulen van BAVA’s Naam onderneming
Jaren waarin BAVA’s (aantal indien meer dan één) ABN AMRO Holding N.V. Geen AOT N.V. 1998, 2000 ASM International N.V. Geen ASM Lithography N.V. Geen ASR Verzekeringsgroep N.V. 2000 Aegon N.V. Geen Akzo Nobel N.V. Geen Amstelland N.V. 1998, 2000 (2), 2001, 2002 BE Semiconductor Industries N.V. 2000 (2) Buhrmann N.V. 1998, 1999 (3) CSM N.V. 1999, 2002 DSM N.V. 1998 (2), 1999 Endemol Entertainment Holding N.V. 2000 Fortis N.V. 1998 (2), 2000 (3), 2001(3), 2002 Gamma Holding N.V. 1999 Hagemeyer N.V. 2000 Heineken N.V. Geen IHC Caland N.V. 2001 ING N.V. Geen Imtech N.V. 1999, 2001 (2) KLM N.V. Geen KPN N.V. 1998, 2001(2) Koninklijke Ahold N.V. 2000, 2001 Koninklijke Emballage Industrie Van Leer N.V. Geen Koninklijke Grolsch N.V. 1998, 1999 Koninklijke Olie N.V. Geen Koninklijke Pakhoed N.V. 1999 Koninklijke Ten Cate N.V. Geen Koninklijke Van Ommeren N.V. 1999 Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. Geen Koninklijke Vopak N.V. 2000, 2001 Laurus N.V. 2000, 2001 Macintosh N.V. Geen N.V. Koninklijke Sphinx Gustavsberg Geen Nedlloyd N.V. 2000 Numico N.V. Geen Nutreco Holding N.V. 1999, 2000, 2001, 2002 Océ N.V. Geen Ordina Beheer N.V. 1999 Philips N.V. Geen Randstad Holding N.V. 1998, 2001 Reed Elsevier N.V. 1999 TPG N.V. Geen UPC N.V. 2000 (2) Unilever N.V. 2000 Unit4 Agresso N.V. 2001 (2) VNU N.V. 2001 Van der Moolen Holding N.V. 2002 Vedior N.V. 1999, 2001, 2002 VendexKBB N.V. Geen Versatel N.V. 1999, 2000, 2002 Wegener N.V. 1998, 2000 Wessanen N.V. 1998, 2001, 2002 Wolters Kluwer N.V. 1998, 2001
74
6. Analyse: opkomst, stemgedrag en ondernemingskenmerken 6.1.Inleiding In hoofdstuk vier zijn kenmerken van AVA’s beschreven, zoals het opkomstpercentage en het stemgedrag van de aandeelhouders. In dit hoofdstuk wordt getracht opkomst en stemgedrag te verklaren aan de hand van ondernemingskenmerken middels regressie-analyse. Onderzocht wordt onder andere of de eigendomsstructuur en beschermingsconstructies bovengenoemde kenmerken beïnvloeden.
6.2. Factoren gerelateerd aan opkomst In Tabel 4.1 zijn de opkomstpercentages beschreven voor de AVA’s. Uit deze tabel blijkt dat gecertificeerde ondernemingen een gemiddelde opkomst hebben die dicht bij de 100% ligt. Deze hoge opkomst wordt enkel veroorzaakt door de aanwezigheid van het administratiekantoor. In het vervolg wordt de opkomst van ondernemingen zonder certificering onderzocht. Er worden vijf factoren onderscheiden die mogelijk aan opkomst zijn gerelateerd, te weten omvang, concentratie van aandelenbezit, identiteit van aandeelhouders, beschermingsconstructies en financiële prestaties. De gebruikte bronnen voor de variabelen zijn REACH (omvang en prestaties); WMZ-bijlagen bij Het Financieele Dagblad; Handboek Nederlandse Beursondernemingen (aandeelhoudersstructuur); Gids bij de Officiële Prijscourant van de Amsterdamse Effectenbeurs; Honée, Timmerman en Nethe (2000) en Monitoring Corporate Governance in Nederland (1998) (juridische structuur). Ten slotte zijn ook de jaarverslagen, statuten en notulen van de ondernemingen gebruikt ten behoeve van de navolgende analyse. In totaal bevinden zich 245 AVA’s in de steekproef. Hiervan zijn uiteindelijk 127 AVA’s van 31 verschillende ondernemingen in de analyse opgenomen. De overige AVA’s zijn van onderzoek uitgesloten vanwege certificering (57) of het ontbreken van het opkomstpercentage (60) of financiële data (1). In Tabel 6.1 is een overzicht van de variabelen gegeven voor de steekproef van 127 AVA’s.
75
MWEV C1 CTOTAAL BANK VERZ PENS PART FINANCIEEL INDUSTRIEEL PERSOON STAAT SR PRIO PREF
DIV WINST MB OPKOMST
Gemiddelde Omvang marktkapitalisatie eigen vermogen 7866 (x €1.000.000) Concentratie aandelenbezit percentage aandelen in handen van 15,5 grootste aandeelhouder percentage aandelen in handen van 26,6 grootaandeelhouders (meer dan 5%) Identiteit aandeelhouders Percentage aandelen in handen van banken 5,5 Percentage aandelen in handen van 3,0 verzekeringsmaatschappijen Percentage aandelen in handen van 10,2 pensioenfondsen Percentage aandelen in handen van 0,8 participatiemaatschappijen Percentage aandelen in handen van overige 5,4 financiële ondernemingen Percentage aandelen in handen van niet3,2 financiële ondernemingen Percentage aandelen in handen van 6,9 personen en families Percentage aandelen in handen van de staat 3,9 of lokale overheden Juridische structuur Indicatorvariabele met waarde één indien 0,527 onderneming onder structuurregime valt, anders nul Indicatorvariabele met waarde één indien 0,480 onderneming proriteitsaandelen heeft, anders nul 0,764 Indicatorvariabele met waarde één indien onderneming beschmeringspreferente aandelen heeft, anders nul Prestaties Dividend per aandeel/koers aandeel einde 0,026 boekjaar Netto winst/eigen vermogen einde 0,313 boekjaar Marktwaarde totale active/boekwaarde 1,863 totale activa Opkomst Percentage aanwezig kapitaal 0,330
Mediaan
St. Dev.
1012
13500
8,7
16,3
25,0
18,6
0 0
7,4 4,9
0
16,2
0
3,3
0
10,1
0
12,0
0
15,3
0
11,9
1
0,501
0
0,501
1
0,426
0,024
0,020
0,176
1,346
1,401
1,450
0.310
0,149
Tabel 6.1: Variabelen opkomst Tabel 6.1 toont dat gemiddeld de grootste aandeelhouder (exclusief administratiekantoren en stichtingen) 15,5% van de aandelenbezit in de 31 ondernemingen in de steekproef. De mediaan is 8,7%. Het bezit van alle aandeelhouders die meer dan 5% bezitten is gemiddeld 26,6%. Dit impliceert dat ongeveer drie vierden van de aandelen worden gehouden door aandeelhouders met minder dan 5%. De uitsplitsing naar identiteit van aandeelhouders met meer dan 5% laat zien dat pensioenfondsen de grootste financiële partij zijn. Banken en verzekeraars hebben gemiddeld respectievelijk 5,5% en 3,0%, waarbij een aantal banken aanzienlijke verzekeringsactiviteiten hebben. De categorie overige financiële ondernemingen bestaat grotendeels uit beleggingsmaatschappijen, voor een deel in
76
handen van particuliere aandeelhouders. Niet-financiële ondernemingen hebben gemiddeld een belang van 3,2% en in 15 van de 127 waarnemingen voor de 31 ondernemingen is een belang groter dan 5% aanwezig. De 3,9% staatseigendom is het resultaat van 13 waarnemingen. Het is belangrijk op te merken dat deze cijfers de werkelijke belangen onderschatten omdat alleen bezit boven de 5% in het kader van WMZ wordt gemeld. In de steekproef geldt dat bij 53% het structuurregime van toepassing is, 48% prioriteitsaandelen en 76% beschermingspreferente aandelen (preferente aandelen waarop minder dan 25% is gestort). Een mogelijke reden voor aandeelhouders om een vergadering te bezoeken is het tegenvallen van de financiële prestaties. Het dividendrendement (mediaan 2,4%), de netto winst (mediaan 17,6% van het eigen vermogen) en de marktwaarde ten opzichte van de boekwaarde (mediaan 1,4) worden gemete in het jaar voorafgaande aan de AVA. In Tabel 6.2 zijn de resultaten opgenomen van zes regressie-analyses waarbij het opkomstpercentage de te verklaren variabele is. In de regressies zijn tevens een intercept en vier indicator-variabelen opgenomen voor de jaren 1998 tot en met 2001 teneinde te corrigeren voor trends. In geen van de regressies is één van de indicatorvariabelen significant (gemeten op 10% betrouwbaarheidsniveau). Voor de marktwaarde van het eigen vermogen wordt een log-transformatie toegepast, opdat een toename van de marktwaarde voor grotere ondernemingen minder zwaar weegt dan bij kleinere fondsen.
77
Intercept 1998 1999 2000 2001 LOG(MWEV) C1 CTOTAAL
(1) 0,076 (0,78) 0,038 (0,97) 0,014 (0,35) -0,003 (-0,08) 0,017 (0,43) 0,031** (2,00) 0,304*** (3,94) -
(2) 0,026 (0,24) 0,040 (0,98) 0,016 (0,39) -0,009 (-0,22) 0,015 (0,36) 0,042** (2,57) -
(3) 0,079 (0,71) 0,034 (0,92) 0,025 (0,69) 0,005 (0,11) 0,040 (0,81) 0,032** (2,00) -
(4) 0,020 (0,17) 0,039 (0,94) 0,012 (0,28) -0,010 (-0,23) 0,0165 (0,39) 0,044*** (2,67) -
(5) 0,306** (2,49) 0,040 (1,01) 0,011 (0,26) -0,016 (-0,39) -0,001 (-0,01) 0,020 (1,18) -
-
-
-
(6) 0,144 (1,11) 0,041 (1,16) 0,019 (0,52) 0,003 (0,09) 0,024 (0,66) 0,031* (1,81) 0,067 (0,42) -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-0,254* (-1,71) 0,331* (1,82) 0,304*** (2,93) 0,249 (1,50) 0,051** (2,06) -
-
-
-2,258*** (-2,96) -0,006 (-0,59) -0,026** (-2,53) 127 0,076
-1,413** (-2,06) -
BANK
-
0,115 (1,61) -
VERZ
-
-
PENS
-
-
PART
-
-
FINANCIEEL
-
-
INDUSTRIEEL
-
-
PERSOON
-
-
STAAT
-
-
SR
-
-
0,093 (0,49) -0,066 (-0,24) 0,01 (0,08) 0,025 (0,06) -0,284** (-2,12) 0,420*** (3,79) 0,200** (2,08) 0,325*** (2,63) -
PRIO
-
-
-
PREF
-
-
-
DIV
-
-
-
0,057* (1,97) 0,006 (0,20) -0,012 (-0,37) -
WINST
-
-
-
-
MB
-
-
-
-
127 0,121
127 0,028
127 0,206
127 0,024
Aantal waarnemingen Adj. R2
-0,029*** (-3,03) 127 0,306
Tabel 6.2: Regressie-analyse opkomst (de tabel toont de regressie-coëfficiënten en de t-waarden; * duidt op 1% significantie-niveau, ** op 5% en *** op 1%) De resultaten in regressie (1) geven aan dat de omvang van onderneming een positieve invloed heeft op de opkomst, die significant is op 5% betrouwbaarheidsniveau. Het belang van de grootste aandeelhouder heeft ook een significant (op 1% niveau) positief effect op de opkomst. De coëfficiënt van 0,304 impliceert dat als het bezit van de grootste aandeelhouder stijgt met 10%, de opkomst stijgt met 3,04%. In regressie (2) wordt geconstateerd dat alle grootaandeelhouders 78
samen niet een dergelijk positief effect hebben. In regressie (3) wordt de invloed van verschillende soorten aandeelhouders op de opkomst gemeten. De coëfficiënten voor banken, verzekeraars, pensioenfondsen en participatiemaatschappijen zijn allen statistisch niet significant, hetgeen betekent dat deze aandeelhouders dus niet leiden tot een hogere of lagere opkomst. Voor de overige financiële ondernemingen is er een negatief effect, dat significant is op 5% niveau. Industriële ondernemingen, personen en de staat hebben allen een significant positief effect, hetgeen erop duidt dat deze beleggers meer aanwezig zijn op AVA’s. In regressie (4) wordt onderzocht of er een verband bestaat tussen zeggenschapsrechten en opkomst. Enerzijds kunnen aandeelhouders met weinig inspraak wegblijven op AVA’s omdat zij geen invloed kunnen uitoefenen. Anderzijds kunnen ondernemingen met een lage opkomst zeggenschapsrechten beperken om te voorkomen dat een kleine groep van aanwezige aandeelhouders de onderneming te sterk beïnvloedt. Het is belangrijk op te merken dat een in Nederland belangrijke beperking van de zeggenschap, certificering, niet kan worden opgenomen in de analyse. Immers, de opkomst van certificaathouders en aandeelhouders anders dan het administratiekantoor kan zelden worden gemeten. Het structuurregime heeft een positieve invloed op de opkomst, welke significant is (op 10% niveau). Prioriteitsaandelen en beschermingspreferente aandelen, een andere potentiële beperking van zeggenschap, hebben geen significant effect. In regressie (5) zijn drie maatstaven voor prestaties opgenomen. Het dividendrendement is significant (op 1% niveau) negatief van invloed op de opkomst. Met andere woorden: hoe lager het dividend, hoe meer aandeelhouders aanwezig zijn. Een zelfde resultaat (significant op 5% niveau) wordt gevonden voor de relatieve marktwaarde van de onderneming. Lagere koersen zorgen dus voor een hogere opkomst. Tot slot zijn in regressie (6) alle variabelen met significante coëfficiënten opgenomen. De uitkomsten bevestigen eerdere conclusies. Een uitzondering is dat de invloed van het bezit van de grootste aandeelhouder kleiner is en niet significant. Dit resultaat wordt zeer waarschijnlijk veroorzaakt doordat de industriële en private beleggingen de oorzaak waren van dit effect.
6.3. Factoren gerelateerd aan stemgedrag Naast de opkomst bij AVA’s is het interessant het stemgedrag te verklaren. Dit stemgedrag valt uiteen in twee deelvragen. De eerste vraag behelst of er tegenstemmen worden uitgebracht op een voorstel. De tweede vraag is dan, indien er tegenstemmen zijn, welke percentage van de aandeelhouders tegenstemt. Deze twee vragen komen in deze paragraaf aan bod. In Tabel 6.3 worden de kenmerken beschreven van de data over 1507 agendapunten met en zonder tegenstemmen. Ondernemingen met certificering worden in deze paragraaf ook meegenomen, in tegenstelling tot de analyse in paragraaf 6.2. In deze data zijn 69 agendapunten waarop alleen onthoudingen uitgebracht zijn en 7 punten met missende waarden uitgesloten. De variabelen zijn gelijk aan de variabelen in Tabel 6.1, met toevoeging van TEGEN, een indicatorvariabele met een waarde 1 indien tegenstemmen zijn uitgebracht en anders een waarde 0. In totaal is bij 39,6% van de punten een of meer tegenstemmen uitgebracht. Tabel 6.3 bevat tevens informatie over de agendapunten waarvan het percentage tegenstemmen bekend is. Deze steekproef omvat 482 waarnemingen. Van de 601 punten met tegenstemmen is voor 487 het percentage te berekenen en hiervan vallen 5 waarnemingen af vanwege
79
missende waarden voor andere variabelen. De variabele TEGEN% beschrijft het percentage tegenstemmen. Gemiddeld worden 3,1% van de stemmen tegen een voorstel uitgebracht, indien er tegenstemmen zijn.
MWEV C1 CTOTAAL BANK VERZ PENS PART FINANCIEEL INDUSTRIEEL PERSOON STAAT SR PRIO PREF CERT TEGEN TEGEN%
Wel/geen tegenstemmen Percentage tegenstemmen (n=1507) (n=482) Gemiddelde Mediaan St. Dev. Gemiddelde Mediaan St. Dev. Omvang 12317 1864 22747 19307 12335 22573 Concentratie aandelenbezit 13,7 8,9 14,3 14,1 9,0 14,6 26,0 22,5 19,9 22,4 20,0 17,5 Identiteit aandeelhouders 7,9 5,6 8,8 8,0 5,3 9,3 4,3 0 8,7 3,3 0 6,1 9,7 0 16,4 10,5 0 15,1 0,5 0 2,9 0,1 0 0,4 5,4 0 10,4 4,2 0 9,9 2,4 0 9,0 1,6 0 7,1 5,5 0 13,3 1,7 0 8,2 1,8 0 8,2 3,4 0 11,3 Juridische structuur 0,530 1 0,499 0,498 0 0,501 0,384 0 0,486 0,444 0 0,497 0,690 1 0,462 0,768 1 0,423 0,295 0 0,456 0,187 0 0,390 Stemgedrag 39,61% 0 0,489 0,031 0,002 0,069
Tabel 6.3: Variabelen stemgedrag Om te kunnen verklaren of op een agendapunt tegenstemmen worden uitgebracht wordt een zogenaamde logit-analyse gebruikt, een regressie-techniek waarbij een variabele met een waarde 1 of 0 wordt verklaard. De resulterende regressiecoëfficiënten geven aan in welke mate een verklarende variabele de kans op een bepaalde uitkomst beïnvloedt, in dit geval dus de kans op tegenstemmen. De resultaten zijn weergeven in Tabel 6.4. De dataset bestaat uit 910 punten zonder tegenstemmen en 597 met tegenstemmen
80
Intercept 1998 1999 2000 2001 LOG(MWEV) C1 CTOTAAL
(1) -6,344*** (-12,7) 0,161 (0,81) 0,711*** (3,80) 1,135*** (6,17) 1,310*** (6,92) 0,347*** (10,92) 0,259 (0,64) -
(2) -5,950*** (-11,45) 0,133 (0,66) 0,695*** (3,70) 1,077*** (5,86) 1,275*** (6,72) 0,338*** (10,54) -
(3) -5,778*** (-10,39) 0,169 (0,83) 0,653*** (3,41) 1,309*** (5,85) 1,520*** (6,45) 0,321*** (9,33) -
(4) -7,545*** (-13,07) 0,066 (0,32) 0,566*** (2,94) 0,993*** (5,24) 1,240*** (6,36) 0,417*** (11,94) -
(5) -7,264*** (-11,44) 0,103 (0,50) 0,559*** (2,87) 1,266*** (5,56) 1,537*** (6,40) 0,390*** (10,65) -
-
-
0,648 (1,43) -
BANK
-
-0,745** (-2,46) -
VERZ
-
-
PENS
-
-
PART
-
-
FINANCIEEL
-
-
INDUSTRIEEL
-
-
PERSOON
-
-
STAAT
-
-
SR
-
-
0,519 (0,61) -3,062*** (-3,01) -1,190** (-2,03) 6,954*** (3,40) 0,090 (0,14) -0,106 (-0,14) -2,118*** (-3,33) 2,734*** (3,35) -
PRIO
-
-
-
PREF
-
-
-
CERT
-
-
-
1507 0,109
1507 0,112
1507 0,141
Aantal waarnemingen McFadden R2
-
-
-2,455** (-2,55) -1,240** (-2,11) 5,365** (2,56) -
-
-
-
-2,190*** (3,40) 1,196 (1,41) -
-
-0,091 (-0,74) -0,180 (-1,24) 0,895*** (6,48) -0,802*** (-5,18) 1507 0,149
0,805*** (5,56) -0,584*** (-4,17) 1507 0,167
Tabel 6.4: Logit regressie-analyse opkomst (de tabel toont de regressie-coëfficiënten en de z-waarden; * duidt op 1% significantie-niveau, ** op 5% en *** op 1%) De resultaten in regressie (1) van Tabel 6.4 tonen dat in de loop van de tijd er meer tegen wordt gestemd is aangezien de coëfficiënten voor oplopende jaren steeds groter worden. Grotere ondernemingen hebben ook meer kans op tegenstemmen, hetgeen verklaard kan worden door het groter aantal aandeelhouders. Kolom (2) laat zien dat bij aanwezigheid van grootaandeelhouders minder vaak wordt tegengestemd. In regressie (3) is een aantal typen aandeelhouders opgenomen. Participatiemaatschappijen leiden volgens de resultaten tot een hogere kans op tegenstemmen, maar hierbij moet worden opgemerkt dat er weinig waarnemingen zijn met participatiemaatschappijen als aandeelhouder. Verzekeraars, pensioenfondsen en personen leiden tot een kleinere kans op tegenstemmen. Een sterk significant resultaat 81
in kolom (4) is dat bij certificering minder vaak wordt tegengestemd. Dit resultaat komt overeen met eerdere waarnemingen in hoofdstuk vier omtrent het stemgedrag van administratiekantoren. Preferente beschermingsaandelen vergroten de kans op tegenstemmen. In kolom (5) zijn alle variabelen met significante coëfficiënten opgenomen en wordt geconstateerd dat het totale bezit van grootaandeelhouders niet langer significant is. Nadat is beschreven welke factoren het stemgedrag beïnvloeden, zal nu worden getracht het percentage tegenstemmers te verklaren aan de hand van dezelfde ondernemingskenmerken. We passen hiervoor opnieuw een regressie-analyse toe. De resultaten zijn weergeven in Tabel 6.5. Intercept 1998 1999 2000 2001 LOG(MWEV) C1 CTOTAAL
(1) 0,193*** (6,96) 0,008 (0,63) 0,002 (0,22) 0,006 (0,54) 0,013 (1,20) -0,011*** (-6,47) -0,017 (-0,79) -
(2) 0,194*** (6,81) 0,009 (0,66) 0,003 (0,24) 0,006 (0,59) 0,014 (1,27) -0,011*** (-6,53) -
(3) 0,193*** (6,52) 0,011 (0,83) 0,001 (0,16) 0,018 (1,47) 0,027** (2,22) -0,011*** (-6,31) -
(4) 0,196*** (6,35) 0,013 (1,02) 0,003 (0,23) 0,014 (1,24) 0,020* (1,82) -0,011*** (-6,51) -
(5) 0,204*** (6,46) 0,012 (0,95) 0,003 (0,29) 0,021* (1,76) 0,029** (2,52) -0,011*** (-6,47) -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-0,055** (-2,20) 2,044*** (3,01) -
-
-
-
-
-
-
0,018*** (2,75) 0,007 (1,00) -0,017** (-2,15) -0,001 (-0,06) 482 0,101
0,014** (2,32) -
BANK
-
-0,008 (-0,44) -
VERZ
-
-
PENS
-
-
PART
-
-
FINANCIEEL
-
-
INDUSTRIEEL
-
-
PERSOON
-
-
STAAT
-
-
SR
-
-
0,030 (0,66) 0,022 (0,33) -0,072** (-2,21) 2,204*** (3,17) 0,026 (0,72) 0,056 (1,24) -0,028 (-0,68) 0,011 (0,33) -
PRIO
-
-
-
PREF
-
-
-
CERT
-
-
-
482 0,081
482 0,080
482 0,105
Aantal waarnemingen Adj. R2
-
-0,016** (-2,11) 482 0,123
Tabel 6.5: Regressie-analyse opkomst (de tabel toont de regressie-coëfficiënten en de t-waarden; * duidt op 1% significantie-niveau, ** op 5% en *** op 1%)
82
De bevindingen in kolom (1) van Tabel 6.5 tonen dat de grootte van de onderneming een negatief effect heeft op het percentage tegenstemmen. Gezien het positief effect van omvang op het opkomstpercentage in Tabel 6.2 is dit een opvallend resultaat. Klaarblijkelijk is bij een grotere onderneming een groter percentage van het kapitaal vertegenwoordigd, maar wordt minder tegengestemd. De resultaten voor de concentratie van aandelenbezit in de kolommen (1) en (2) zijn niet significant. Uit kolom (3) valt af te leiden dat pensioenfondsen een negatief effect hebben en participatiemaatschappijen een positief effect hebben op het percentage tegenstemmen. Deze twee resultaten komen overeen met de resultaten voor de kans op tegenstemmen. In kolom (4) is beschreven dat het structuurregime een positief effect heeft, terwijl preferente beschermingsaandelen een negatief effect hebben op het percentage tegenstemmen. In kolom (5) zijn opnieuw alle variabelen met significante coëfficiënten opgenomen. Deze kolom laat zien dat in 2000 en 2001 het percentage hoger is dan in 1997, na correctie voor andere invloeden. De overige resultaten zijn overeenkomstig met de eerdere bevindingen.
6.4. Conclusies Hoofdstukken drie tot en met vijf bevatten een feitelijke beschrijving van de statuten van de ondernemingen in de steekproef, alsmede van de (B)AVA’s aan de hand van de notulen. In tegenstelling tot deze feitelijke beschrijvingen, bevat dit hoofdstuk een aantal analyses waarbij twee kenmerken van AVA’s worden verklaard, te weten het opkomstpercentage en het (percentage) tegenstemmen. Het onderzoek naar deze kenmerken wordt beperkt door de beschikbaarheid van data en de aanwezigheid van hypothesen. Om deze reden is het belangrijk op te merken dat de analyses in dit hoofdstuk een verkennend karakter hebben en dat verder onderzoek op dit gebied nog kan bijdragen tot een beter begrip van opkomst en stemgedrag. Voor de opkomstpercentages van 127 AVA’s van 31 verschillende ondernemingen wordt gevonden dat een positieve invloed uitgaat van ondernemingsomvang, aandelenbezit door private beleggers en de toepassing van het structuurregime. Aandelenbezit door financiële instellingen (die niet zijn banken, verzekeraars, pensioenfondsen en participatiemaatachappijen) heeft een negatieve invloed. Tenslotte blijkt dat ondernemingen met een lage relatieve marktwaarde en lagere dividenden een hogere opkomst kennen, hetgeen erop duidt dat aandeelhouders meer de neiging hebben AVA’s te bezoeken van slechter presterende ondernemingen. Voor de 54 ondernemingen in de steekproef is van 1507 agendapunten tijdens AVA’s bekend of wel (39,6%) of niet (60,4%) is tegengestemd. Een analyse toont dat minder vaak één of meer tegengestemmen worden uitgebracht indien een onderneming gecertificeerd is en indien aandelen in handen zijn van verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen of private beleggers. Ondernemingsomvang, aandelenbezit door participatiemaatschappijen en beschermingspreferente aandelen vergroten de kans op tegenstemmen. Voor de 482 agendapunten waarop tegenstemmen zijn uitgebracht en waarvan tevens het percentage meetbaar is, wordt gepoogd de fractie tegenstemmen te verklaren. De resultaten tonen een negatief verband voor omvang, pensioenfondsen en beschermingspreferente aandelen en een positief verband voor participatiemaatschappijen en ondernemingen onder het structuurregime.
83
7. Samenvatting en conclusies 7.1. Samenvatting De discussie over corporate governance handelt in de kern over de vraagstukken hoe het toezicht op bestuurders optimaal kan worden ingericht en de daarbij in acht te nemen mate van transparantie. Voor wat betreft het eerste vraagstuk – het toezicht – gaat het in de Nederlandse context om toezicht op de gang van zaken binnen de onderneming door bestuurders, toezicht op de bestuurders door de commissarissen en tenslotte het toezicht door de aandeelhouders op zowel bestuurders als commissarissen. Immers, de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) is het platform waar bestuurders en commissarissen verantwoording moeten afleggen over het gevoerde bestuur en toezicht hierop. Tevens speelt de AVA een belangrijke rol bij het tweede kernvraagstuk, de mate van transparantie over het gevoerde beleid, immers zij biedt de mogelijkheid voor informatieverschaffing en discussie over het gevoerde beleid. In het onderzoek dat is uitgevoerd in dit rapport komen twee vragen aan de orde. Ten eerste wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor aandeelhouders om hun invloed uit te oefenen op ondernemingen in het kader van de hierboven gememoreerde toezichtsfunctie. In de tweede plaats is nagegaan hoe en op welke onderdelen aandeelhouders invloed uitoefenen via aandeelhoudersvergaderingen. Deze twee vragen zijn onderzocht aan de hand van de statuten van beursgenoteerde vennootschappen en de notulen van AVA’s. Voor het antwoord op de eerste vraag wordt nagegaan in welke mate statuten de macht van aandeelhouders inperken. Dit deel van het onderzoek bevat aldus een beschrijving van de potentiële rol van aandeelhouders. Om antwoord te geven op de tweede vraag wordt een beschrijving gegeven van het functioneren van de AVA’s, waarbij specifiek wordt ingegaan de opkomst op AVA’s, de onderwerpen waarover is gediscussieerd en het stemgedrag van de aandeelhouders. Een dergelijke beschrijving van de rol van aandeelhouders in de praktijk geeft aan in welke mate aandeelhouders actief zijn, welke aandeelhouders actief zijn en wat de gevolgen van hun activiteiten zijn. De steekproef in dit onderzoek bestaat uit alle ondernemingen die in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 op enig moment deel hebben uitgemaakt van de Amsterdamse AEX- of AMX-index. In deze indices zijn de grootste Nederlandse ondernemingen vertegenwoordigd. In totaal bestaat de dataset uit gegevens over 54 ondernemingen. Voor iedere onderneming zijn de meest recente statuten bestudeerd. Tevens zijn 245 notulen van AVA’s en 77 notulen van buitengewone AVA’s bestudeerd gehouden in de jaren 1998-2002. Ook in Nederland is in principe een belangrijke rol weggelegd voor aandeelhouders in het toezicht op bestuurders en commissarissen. Echter, de wetgever heeft deze rol beperkt voor ondernemingen die zijn onderworpen aan het structuurregime. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal bevoegdheden die aan de aandeelhouders toekomen zijn overgedragen aan de raad van commisarissen. Tevens hebben ondernemingen de mogelijkheid de invloed van aandeelhouders te beperken door middel van statutaire en buiten-statutaire regelingen. In dit rapport wordt tevens een beknopte beschrijving gegeven van enkele belangrijke instituties en de verhoudingen binnen het Nederlandse institutionele kader. Hieruit blijkt dat in Nederland een aantal instellingen actief is waarin aandeelhouders zich hebben verenigd om gezamenlijk invloed uit te oefenen op ondernemingen. Tevens hebben twee grote pensioenfondsen en een aantal kleinere fondsen aanzienlijke 84
aandelenbelangen in Nederlandse ondernemingen. Tenslotte kent Nederland een aantal financiële instellingen die zowel op grote schaal aandelen bezitten als over expertise op financieel en juridisch gebied beschikken. Deze belangenverenigingen, pensioenfondsen en financiële instellingen in Nederland kunnen een rol van betekenis spelen op aandeelhoudersvergaderingen. Uit de analyse en beschrijving van de statuten blijkt dat de ondernemingen de wet hierbij volgen, hetgeen er dus op neer komt dat veel bepalingen in de statuten zijn overgenomen uit de wet. Indien de wettelijke bepalingen niet in de statuten zijn overgenomen, betekent dit uiteraard niet dat de onderneming zich aan deze wettelijke eisen kan onttrekken. De algemene conclusie luidt dat de statuten geen onoverkomelijke belemmeringen voor aandeelhouders bevatten om hun stem op de AVA te laten horen. Wel geldt dat de mogelijkheid om te stemmen over specifieke onderwerpen, door middel van prioriteitsaandelen of andere statutaire regelingen, bij een aantal ondernemingen is ingeperkt. Naast de statutaire regelingen dient te worden vermeld dat een aantal ondernemingen certificering toepast, waardoor de zeggenschap wordt beperkt. De notulen van AVA’s tonen dat er geen eenduidige ontwikkeling is waar te nemen betreffende de opkomst tijdens de AVA in de onderzochte periode. De gemiddelde opkomst is 32% over 1997 en bedraagt 33% over 2001 voor nietgecertificeerde ondernemingen. Voor gecertificeerde ondernemingen ligt de opkomst rond de 90%, omdat het administratiekantoor altijd op de AVA is vertegenwoordigd. De mediaan van het aantal aanwezige aandeelhouders is redelijk constant, variërend van 128 in 1997 tot 129 in 2001. Verenigingen en stichtingen die de belangen van de daarbij aangesloten aandeelhouders en beleggers behartigen bezoeken de vergaderingen regelmatig. De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) is hierbij de vereniging die de meeste vergaderingen bezoekt. Institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en beleggingsfondsen, zijn minder frequent aanwezig bij vergaderingen. Tijdens de vergaderingen stellen aandeelhouders de meeste vragen over strategie en bedrijfsvoering en de behaalde resultaten. Het stemgedrag op AVA’s laat een duidelijke ontwikkeling zien. In 1997 werden de meeste van de onderzochte voorstellen op de vergadering zonder tegenstem aangenomen. In de onderzochte periode is echter sprake van een toenemend aantal tegenstemmen. Het agendapunt dat verreweg de meeste weerstand oproept is de machtiging tot uitgifte van aandelen en de beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht. In de afgelopen twee jaren heeft dit zelfs geresulteerd in een beperkt aantal gevallen waarin een dergelijk voorstel werd verworpen of ingetrokken. In totaal zijn van de 1583 onderzochte agendapunten 4 voorstellen ingetrokken en 5 voorstellen verworpen. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers stemmen het vaakst tegen voorstellen of onthouden zich van stemming. Ook pensioenfondsen stemmen vaker tegen agendapunten op de vergaderingen over 2000 en 2001 dan in de eerdere jaren. Verzekeringsmaatschappijen en banken zijn nauwelijks actief. Aandeelhouders brengen zelden zelf agendapunten in. Een tweetal voorbeelden die hierop de uitzondering vormen zijn twee aandeelhouders die gedurende de AVA een presentatie voor hun mede-aandeelhouders hebben verzorgd. Certificaathouders maken vooralsnog weinig gebruik van de mogelijkheid om tijdens de vergadering zelf het stemrecht uit te oefenen via een stemvolmacht. Ook is geconcludeerd dat de Stichting Communicatiekanaal Aandeelhouders vooralsnog een beperkte rol speelt op de AVA’s. Buitengewone AVA’s worden gekenmerkt door een geringer opkomstpercentage en minder aanwezige aandeelhouders in vergelijking tot AVA’s.
85
Op buitengewone vergaderingen staat slechts een beperkt aantal punten op de agenda. Het gaat bij buitengewone vergaderingen vaak om een wijziging van de statuten. Op geen van de onderzochte buitengewone vergaderingen wordt een agendapunt ingetrokken of verworpen. De VEB en de gevolmachtigden van buitenlandse beleggers stemmen het meest tegen agendapunten op BAVAs. De pensioenfondsen stemmen slechts één keer tegen een voorstel op een buitengewone vergadering gehouden in 2000. Tot slot wordt een aantal analyses uitgevoerd met als doel twee kenmerken van AVAs nader te verklaren, te weten het opkomstpercentage en het (percentage) tegenstemmen. Voor het opkomstpercentage wordt gevonden dat een positieve invloed uitgaat van ondernemingsomvang, aandelenbezit door private beleggers en de toepassing van het structuurregime. Aandelenbezit door financiële instellingen (die niet zijn banken, verzekeraars, pensioenfondsen en participatiemaatschappijen) heeft een negatieve invloed op het opkomstpercentage. Tenslotte blijkt dat ondernemingen met een lage relatieve marktwaarde en lagere dividenden een hogere opkomst kennen, hetgeen erop duidt dat aandeelhouders meer de neiging hebben AVAs te bezoeken van slechter presterende ondernemingen. Een additionele analyse toont dat minder vaak tegengestemmen worden uitgebracht indien een onderneming gecertificeerd is en indien een groter percentage aandelen in handen is van verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen of private beleggers. Ondernemingsomvang, aandelenbezit door participatiemaatschappijen en beschermingspreferente aandelen vergroten de kans op tegenstemmen. Voor de agendapunten waarop tegenstemmen zijn uitgebracht en waarvan tevens het percentage meetbaar is, wordt gepoogd de fractie tegenstemmen te verklaren. De resultaten tonen een negatief verband voor omvang, pensioenfondsen en beschermingspreferente aandelen en een positief verband voor participatiemaatschappijen en ondernemingen onder het structuurregime.
7.2. Conclusies De conclusie van het onderzoek luidt dat de AVA een belangrijk forum voor discussie is waar een deel van de aandeelhouders discussieert met bestuurders en commissarissen. De rol van aandeelhouders gaat echter niet veel verder. In slechts zeer weinig gevallen wordt gevonden dat aandeelhouders een voorstel verwerpen of zelf een voorstel inbrengen. Deze beperkte rol heeft twee oorzaken. Ten eerste maken aandeelhouders niet altijd gebruik van hun rechten. Zo zijn bijvoorbeeld op de AVA’s gemiddeld twee derden van het kapitaal niet vertegenwoordigd bij niet-gecertificeerde ondernemingen. Bij ondernemingen met certificering zijn er weinig certificaathouders die stemvolmachten aanvragen. Ten tweede verschaffen de ondernemingen niet altijd de mogelijkheid aan aandeelhouders om daadwerkelijke invloed uit te oefenen. Bijvoorbeeld, voor specifieke agendapunten worden bindende voordrachten gebruikt die alleen met verzwaarde meerderheid kunnen worden tegengehouden. Door middel van prioriteitsaandelen worden rechten van de overige aandeelhouders ingeperkt. Tevens blijkt dat administratiekantoren veelal geen stemmen tegen voorstellen uitbrengen, waardoor de kleine fracties opgevraagde volmachten geen gevolgen hebben. Diverse constructies die tot doel hebben ondernemingen te beschermen in geval van de dreiging van een onvrijwillige overname (“oorlogstijd”), blijken ook in “vredestijd” de rol van aandeelhouders te beïnvloeden.
86
Over de periode 1998-2002 is een aantal veranderingen waarneembaar. Ten eerste zijn meer voorstellen met tegenstemmen aangenomen. Ten tweede zijn pensioenfondsen in toenemende mate actief of AVA’s. De gevolgen van bovenstaande conclusie zijn belangwekkend. De zwakke positie en de passieve houding van de aandeelhouders heeft tot gevolg dat in het systeem van ondernemingsbestuur en –toezicht aandeelhouders in onvoldoende mate een toezichthoudende rol spelen. Dit leidt vervolgens tot de constatering dat een verdere aanscherping van corporate governance codes enkel zinvol is als de AVA een actievere rol speelt binnen het kader van toezicht en verantwoording.
87
Referenties Commissie Corporate Governance, (1996), “Corporate governance in Nederland: een aanzet tot verandering en een uitnodiging tot discussie”. Commissie Corporate Governance, (1997), “Corporate governance in Nederland: de veertig aanbevelingen”. Commissie Corporate Governance, (2003), “De Nederlandse corporate covernance code: beginselen van goede corporate governance en best practice bepalingen, een uitnodiging voor commentaar”. Francissen, P.W.H.M. en J.M. Jansen, (1975), “Statuten van de grote n.v. en b.v.”, Kluwer, Deventen. Heijden, E.J.J. van der, (1992), “Handboek voor de naamloze en de besloten vennootschap”, Tjeenk Willink, Zwolle, twaalfde druk (bewerkt door W.C.L. van der Grinten). Hoek, M.P. van den, (2002), “Resultaten Communicatiekanaal 2000 en 2001”, Ondernemingsrecht, 2002-1, pp. 2-8. Honée, H.J.M.N., L. Timmerman en M.Y. Nethe, (2000): “Rapport inzake de toepassing van de structuurregeling; zeggenschapsverhoudingen en Nederlandse beursvennootschappen”. Monitoring Corporate Governance in Nederland, (1998): “Bericht van de Monitoring Commissie Corporate Governance en de uitkomsten van het onderzoek verricht door het Economcisch Instituut Tilburg”, Kluwer, Deventer. Nederlandse Corporate Governance Stichting, (2002), “Corporate Governance in Nederland 2002: de stand van zaken”. Schilfgaarde, P. Van, (2001), “Van de BV en NV”, Gouda Quint, Deventer, twaalfde druk. Tekenbroek, E. (1923), “De verhouding tusschen de aandeelhouders en bestuurders bij de publieke naamlooze vennootschap in Nederland”, Dissertatie Nederlandse Handelshoogeschool Rotterdam. Internet-pagina’s: www.abp.nl www.dsw-info.de www.minfin.nl www.scgop.nl www.vbdo.nl www.veb.net
88