MEMORANDUM voor het beleid op politiek en academisch vlak
Academiseren? Laat het ons dadelijk goed doen! VIK-memorandum voor het beleid op politiek en academisch vlak.
De graad en het diploma van industrieel ingenieur zijn, vooral voor de afstuderende jonge ingenieurs, belangrijk als uitgangspositie op de nationale en vooral op de internationale arbeidsmarkt. Internationaal? Ja, want vandaag kleurt de arbeidsomgeving van ingenieurs niet louter Vlaams of Belgisch. Ingenieurs werken in een Europese of zelfs mondiale context. En dus moeten de Vlaamse industrieel ingenieurs met gelijke wapens de internationale concurrentie kunnen aangaan. Om op de internationale arbeidsmarkt de plaats te krijgen die ze verdienen, moet het beleid - politiek en academisch - ingrijpen en decretale maatregelen effectief durven invullen of aanpassen! Het decreet van 4 april 2003 heeft alles in zich om te komen tot de correcte nationale en internationale erkenning van de opleidingen en de diploma’s van industrieel ingenieur. Als grootste beroepsorganisatie voor industrieel ingenieurs wil de Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) met dit memorandum constructief bijdragen aan de uitwerking die bezig is. De VIK toetste dit standpunt aan de beroepsomgeving van haar leden industrieel ingenieurs. Haar ruime ervaring in de opvolging van het dossier en de raadpleging van industrieel ingenieurs en alle betrokken partijen bepaalden het standpunt. Industrieel ingenieurs spelen een belangrijke rol bij economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Ze zetten Vlaanderen mee op het spoor richting VIA 2020: meer welvaart en welzijn, een competitieve en duurzame economie, meer mensen aan de slag in meer werkbare jobs en in gemiddeld langere loopbanen, … Precies daarom vertrouwt de Vlaamse Ingenieurskamer er op dat u, als beleidsverantwoordelijke in politiek of onderwijs, dit memorandum zal ter harte nemen. Dit memorandum sluit perfect aan bij de gefaseerde regeling voor de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals bepaald in het decreet van 4 april 2003. De Vlaamse Ingenieurskamer dringt sterk aan op: 1. De internationale erkenning van de graad van - Master of Science in de toegepaste ingenieurswetenschappen of - Master of Science in de toegepaste bio-ingenieurswetenschappen telkens gevolgd door de:
en met de expliciete vermelding van de beroepstitel van industrieel ingenieur; 2. Het bewaren en bewaken van het eigen profiel van de opleiding tot industrieel ingenieur door correcte invulling van de twee masterjaren en door aanvulling met specifieke doctoraten voor deze naar de toepassing in de praktijk gerichte masters; 3. Aanpassing van de studieomvang aan de internationale opleidingsstandaard; 4. Onafhankelijke organisatie van de stages in de bedrijven; Die standpunten verduidelijken we graag. Ing. René Peeters, Voorzitter Vlaamse Ingenieurskamer
-2-
Inleiding
Het structuurdecreet van 4 april 2003 bepaalt terecht dat de opleiding tot industrieel ingenieur in Vlaanderen een academische opleiding is. Helaas is dat nog geen garantie voor de internationale erkenning van de graad en van het diploma van industrieel ingenieur. Die erkenning is nochtans een noodzaak als onze Vlaamse industrieel ingenieurs zich op internationaal niveau op gelijke hoogte naast hun collega’s willen plaatsen. De industrieel ingenieur heeft als Master of Science in de toegepaste ingenieurswetenschappen en de toegepaste bio-ingenieurswetenschappen een wetenschappelijk, technologisch en projectgericht profiel. Een profiel dat nauw aansluit bij de toepassingsdomeinen. Vanuit een polyvalente technologische en wetenschappelijke basis leren de studenten technologische en organisatorische problemen binnen een specialiteit of toepassingsdomein herkennen en oplossen. De klemtoon van de opleiding ligt op bekwaamheid om oplossingen te vinden en toe te passen. Met die opleiding kan een gedegen en bruikbare knowhow uitgebouwd en tactisch ingezet worden. De masterproef sluit aan bij de technologische realiteit en vindt plaats in samenwerking met bedrijven of onderzoeksinstellingen. Dat eigen en specifieke profiel moet volwaardig en duidelijk naast de andere ingenieursprofielen bewaard en bewaakt worden.
MEMORANDUM 2012 -3-
1. Internationale erkenning vereist een masteropleiding van 120 studiepunten! De dubbelzinnige situatie met masteropleidingen van één jaar en van twee jaar, is een ernstige hinderpaal voor de correcte erkenning van het diploma. De VIK dringt er bij de beleidsmakers op aan om dadelijk een einde te maken aan die dubbelzinnige situatie. Zoals de Vlaamse regering wil de Vlaamse Ingenieurskamer de internationale evolutie volgen. Alleen een tweejarige master komt de kwaliteit en de specificiteit van de opleidingen ten goede. Niet overgaan tot die tweejarige master zou de mogelijkheden van internationale vergelijkbaarheid, erkenning en mobiliteit ernstig belemmeren. Sinds 2009 is er daarenboven in ons federale België een onaanvaardbaar verschil tussen de gediplomeerde ‘Masters’ - industrieel ingenieurs - uit de beide taalgemeenschappen. In Wallonië zijn de eerste industriële ingenieurs sedertdien na een tweejarige master afgestudeerd. Zij hebben daardoor duidelijker troeven op de internationale arbeidsmarkt dan de Vlaamse collega’s. Onaanvaardbaar en onverklaarbaar voor onze Vlaamse afstuderende industrieel ingenieurs! Bedrijven en organisaties schatten de Vlaamse industrieel ingenieur hoog in: de Vlaamse regering moet die reputatie en kwaliteit ondersteunen met een geloofwaardig opleidingstraject. • De VIK dringt erop aan dadelijk de tweejarige master met 120 studiepunten in te voeren. Daarbij is inhoudelijk vooral te focussen op de tijd nodig voor het uitwerken van innovatieve projecten in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, docenten, onderzoekers en studenten. • De VIK steunt de onderwijsinstellingen die tijdig en samen het omvormingsdossier indienen voor de erkenning van de studieduurverlenging van 60 ECTS naar 120 ECTS voor de masters industrieel ingenieur. Zij vraagt de overheid om hiervoor de gepaste omkadering en financiering te voorzien. • De VIK vraagt uitdrukkelijk om de eerste volledige cyclus met dit modeltraject van vijf jaar te starten in het academiejaar 2012-2013. Dan zullen de eerste tweejarige masters industrieel ingenieur afstuderen in 2017 (nog altijd acht academiejaren later dan onze Franstalige collega’s).
MEMORANDUM 2012 -4-
2. Adequate basis- en onderzoeksfinanciering voor het eigen industrieel ingenieur profiel De VIK betreurt dat Europa en Vlaanderen in het bijzonder te weinig investeren in innovatie en toegepast onderzoek met het oog op een sterkere, duurzame economie. Nochtans is een ‘competitieve en duurzame economie’ een van de speerpunten van het ‘Pact 2020’ en van ‘Vlaanderen in Actie’. De industrieel ingenieurs en de uitbouw van hun op kennisvalorisatie gerichte masteropleidingen spelen bij dat proces een belangrijke rol. De industrieel ingenieurs kunnen en zullen, met hun toepassingsgericht profiel, een wezenlijke bijdrage leveren tot die speerpuntacties van de Vlaamse regering. Maar dan moeten daar ook middelen tegenover staan waarmee Vlaanderen investeert in innovatie en toegepast onderzoek. • De VIK pleit voor een Vlaams onderzoeksbeleid met een goed evenwicht tussen het fundamenteel langetermijnonderzoek en het toegepast onderzoek gericht op economie en industrie, • De VIK pleit voor een adequate basis- en onderzoeksfinanciering van de masteropleidingen voor industrieel ingenieurs in Vlaanderen. • De VIK pleit voor het behoud en de verdere uitbouw van de specifieke eigen onderzoeksmiddelen om zo het eigen profiel van de industrieel ingenieur te blijven ondersteunen: de TETRA, IOF, BOF, …
MEMORANDUM 2012 -5-
3. Eigen doctoraat in de ingenieurswetenschappen en de bio-ingenieurswetenschappen met een toegepaste specialiteit Binnen de toekomstige faculteiten in Vlaanderen moet er op termijn een eigen doctoraat komen voor de ingenieurswetenschappen en bio-ingenieurswetenschappen met een toegepaste specialiteit. Op kennisvalorisatie gericht onderzoek moet daarbij centraal staan. Het decreet van 4 april 2003 over de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen voorziet die mogelijkheid. De Vlaamse Ingenieurskamer waardeert dat de decreetgever een cultuur van toegepast onderzoek in de masteropleidingen van de hogescholen verankert. Zij verwacht dat eigen doctoraatsmogelijkheden daarvan het sluitstuk worden. • De VIK stelt dat de mogelijkheid tot doctoreren dient geïntegreerd in de academische opleidingen van industrieel ingenieur volgens het Europees 3-5-8systeem. De tweejarige masteropleiding dient aangevuld met een doctoraat in de ingenieurswetenschappen of in de bio-ingenieurswetenschappen met een toegepaste specialiteit. En die aanvulling dient ook gekoppeld aan een structurele financiering van het naar de toepassing in de praktijk gericht onderzoek. Alleen zo krijgen de gediplomeerden - en andere wetenschappers - ook de kans om zich binnen dat specifieke studiegebied te vormen tot op het hoogste niveau. Alleen zo kan het eigen valorisatiegericht profiel van de industrieel ingenieur blijvend gewaarborgd worden. • De VIK vraagt passende criteria voor de benoemingscommissies om de noodzakelijke praktijkgerichtheid van het huidig onderwijzend korps ook na de integratie in de universiteit te handhaven en zo het profiel van de opleiding tot industrieel ingenieur te waarborgen voor de toekomst
MEMORANDUM 2012 -6-
4. Onafhankelijke organisatie van de stages in de bedrijven. Ieder jaar studeren er ca 1500 industrieel ingenieurs af. In de praktijk kunnen dus ieder jaar meer dan 1000 KMO’s meerdere maanden beschikken over een afstuderende ingenieur voor een (innovatie)project. Dit kan een boost geven aan ontwikkeling en innovatie in ons KMO landschap, een echt VIA-project dus. De match tussen stagiair en stageplaats moet zo optimaal mogelijk zijn. Dit geeft immers een win-win situatie voor student en bedrijf. Dit heeft immers veel voordelen: • uniforme opstelling van de competentieprofielen en de te ontwikkelen vaardigheden van de toekomstige ingenieurs • communicatie naar en begeleiden van bedrijven, vooral KMO’s, om hun te stimuleren deze innovatiekansen optimaal te benutten en zich kandidaat te stellen voor stageplaatsen • matchen van vraag en aanbod op basis van een ‘best fit’ en praktische factoren (vb. mobiliteit stagiair) • efficiënte en uniforme opvolging en bewaking van de kwaliteit • De VIK stelt dat de organisatie van de stages complex is en dus professioneel moet aangepakt worden. • De VIK pleit voor een onafhankelijk instituut dat alle stages zou regelen. Dit instituut zou best opgezet worden door ie-net, de koepel van de Vlaamse ingenieursverenigingen samen met werkgeversorganisaties en uiteraard de inrichtende machten. Financiering moet verder uitgewerkt worden maar zal best een cofinanciering zijn tussen overheid, inrichtende machten en bedrijfswereld.
MEMORANDUM 2012 -7-
Herentalsebaan 643 2160 Wommelgem Tel. +32 3 259 11 00 Fax +32 3 259 11 01 www.vik.be E-mail: [email protected]