Memorandum van het Brussels Regionaal Comité gewestelijke verkiezingen 2014
Het Brussels Regionaal Comité (BRC) van het ACV verzet zich in de eerste plaats tegen een te geringe tewerkstellingsgraad bij Brusselse werknemers en maakt zich ernstig zorgen om de kwaliteit van de jobs, vooral dan voor de jongeren. Voor het BRC is de hoofduitdaging de basisopleiding en bijscholing van werknemers en werkzoekenden. De belangrijkste eisen daaromtrent staan in dit memorandum. Onderwijs en opleiding, huisvesting, sociale zaken en regionale fiscaliteit zijn trouwens hoekstenen van het overheidsbeleid, dat streeft naar meer sociale rechtvaardigheid en een meer evenwichtige ontwikkeling van ons Gewest. Willen we de uitdagingen waar ons stadsgewest voor staat aanpakken, dan moeten we de troeven van het gewest uitspelen: diversiteit, een jonge bevolking, meertaligheid, gewest op mensenmaat en de vele jobs die er worden gecreëerd. Tegelijk moet werk worden gemaakt van gezonde samenwerking met de andere Gewesten en Gemeenschappen, rekening houdend met hun respectieve bevoegdheden. Tenslotte moeten we voor het beheer van de nieuwe bevoegdheden die na de 6de Staatshervorming zijn overgeheveld werken aan een Brussels model, dat uitgaat van het paritaire beheer. Dit memorandum bundelt de belangrijkste eisen van het BRC. Tijdens zijn Congres in april 2013 heeft het Brussels Regionaal Comité overigens ook een meer gedetailleerde visie bepaald over een kwaliteitsvolle job voor iedereen. U leest er alles over op www.congrescrb.be / www.brccongres.be. We wensen u alvast veel leesplezier.
Léon Detroux Voorzitter
Johan Fobelets Vicevoorzitter
•3• Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
Na de 6de Staatshervorming krijgen de Gewesten en Gemeenschappen er tal van nieuwe en belangrijke bevoegdheden bij. Wij dringen erop aan dat die worden gebruikt om een rechtvaardig beleid te voeren voor de inwoners van het Brussels Gewest, en zeker voor de meest kwetsbaren onder hen. Net zoals in andere Europese grootsteden, neemt ook in Brussel de kloof tussen arm en rijk toe. Dit is trouwens ook het geval tussen het Brussels Gewest enerzijds en beide andere Gewesten anderzijds.
Verkiezingen 2014
Voorwoord
Verkiezingen 2014 Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
•4•
Inleiding
3
Sociale zaken
4
Opleiding en onderwijs
5
Institutioneel, begroting en fiscaliteit
8
Economische ontwikkeling
10
Leefmilieu en mobiliteit
11
Huisvesting
12
Werkgelegenheid en opleiding
13
Kwaliteitsvolle jobs voor iedereen te Brussel
14
Kwaliteitsvolle jobs in de non-profit sector
15
Jobs voor jongeren
15
Niet-discriminatie, begeleiding
15
Immigratie en arbeid
18
Verkiezingen 2014
Inleiding
In die context wensen we nogmaals onze prioriteiten voor een duurzame regionale ontwikkeling, waar sociale en gendergelijkheid centraal staan, naar voor te schuiven. De overheveling van bevoegdheden moet onze prioriteiten mee helpen bewerkstellingen en mag die vooral niet in de weg staan. Het ACV is uiteraard voorstander van een paritair beheersmodel van de overgehevelde bevoegdheden, dat zijn nut heeft bewezen op federaal niveau. ACV Brussel hamert op de noodzaak om met de andere gewesten en de federale overheid evenwichtige akkoorden te sluiten, ook op fiscaal vlak. Op vlak van werkgelegenheid moet de bijzonder schrijnende precarisering van de arbeid worden aangepakt, door voluit in te zetten op de ontwikkeling van kwaliteitsvolle jobs voor iedereen. Kinderopvang, onderwijs, opleiding en huisvesting moeten op hun beurt prioriteiten worden voor de Gemeenschappen en voor het Gewest.
Een van de belangrijkste elementen in ons ontwikkelingsproject is het bevorderen van gelijkheid en solidariteit. Tal van maatregelen in die richting komen hieronder aan bod. Vanuit transversaal oogpunt vraagt het ACV de Regering om zowel in het onderwijs, de bedrijven als in de administraties, verder strijd te voeren tegen alle vormen van discriminatie, vooral dan op grond van afkomst. Zo dringt het BRC (Brussels Regionaal Comité van het ACV) aan op een meer doorgedreven toepassing van de transversale maatregelen voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen, zoals “genderbudgeting” en “gendermainstreaming”. Het ACV doet een oproep naar de nieuwe Regering om samen met de stuwende krachten binnen het Gewest, werk te maken van solidariteit en creativiteit. Tenslotte kan de ontwikkeling van Brussel niet langer los worden gezien van een bredere context waarin ook de federale en Europese uitdagingen van belang zijn en daarom schaart het ACV Brussel zich volledig achter de memoranda van het ACV in dit verband. Wat de Europese problematiek betreft, wijst het ACV Brussel de gewestelijke parlementsleden erop dat ze zich wel degelijk kunnen verzetten tegen internationale verdragen, die een harmonieuze ontwikkeling van onze samenleving in de weg zouden staan. We denken hier concreet aan het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur (VSCB) en het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de VS.
Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
De verkiezingen die eraan komen volgen op een grondige staatshervorming, die een grote impact zal hebben op het Brussels Gewest. Zo krijgt Brussel er heel wat nieuwe bevoegdheden bij, die echter ook moeten worden gefinancierd. De volgende Regering staat dus voor een enorme uitdaging. Niet alleen wordt de kloof van de gemiddelde inkomens tussen Brussel enerzijds, en Vlaanderen en Wallonië anderzijds steeds groter, ook het gemiddelde inkomen per belastingaangifte daalt.
•5•
Sociale zaken
Verkiezingen 2014
In het kader van de 6de Staatshervorming krijgt Brussel er op vlak van sociale zaken en gezondheid belangrijke bevoegdheden bij. Het ACV kan niet accepteren dat deze hervorming wordt aangegrepen om ons sociaal model in vraag te stellen, of dat ze gepaard zou gaan met het schrappen of privatiseren van de huidige dienstverlening. Het ACV vraagt om een niet-marktgericht overheidsbeleid waar het belang van de gebruikers en de Brusselse uitdagingen centraal staan. Voorts dringt het ACV aan op het behoud van het model van paritair beheer van de overgehevelde bevoegdheden en op de uitbreiding van de bevoegdheden van de ESRBHG naar materies waarvoor de gemeenschapscommissies bevoegd zijn.
Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
•6•
Bovendien eist het ACV, binnen de grenzen van de institutionele structuur van het land en van de verantwoordelijkheden van eenieder, een grotere betrokkenheid en dan vooral financieel - van de Gemeenschappen in Brussel. Op vlak van kindbeleid vraagt het Brusselse ACV, als antwoord op de demografische uitdagingen die zich vooral in de volkse wijken stellen, veel meer inspanningen om in de publieke en non-profitsector het aantal gesubsidieerde kinderopvangplaatsen uit te breiden. Bijzondere aandacht moet hierbij uitgaan naar werkzoekenden of mensen die een opleiding volgen. Het pleit ook voor meer opvang tijdens de vrije tijd.
teit moet uitgaan naar projecten met een intergenerationele dimensie.
De 6de Staatshervorming zal de deelstaten meer bevoegdheden geven op vlak van rusthuizen.
Het ACV verzet zich tegen het systeem van dienstencheques in de sector van de hulp- en zorgverlening aan personen en van de kinderopvang. Het ACV Brussel is ook fel gekant tegen de vermarkting en commercialisering van rust- en verzorgingstehuizen, de sector van de kinderopvang en alle andere non-profit activiteiten. Bovendien vraagt het ACV dat de sociale inspectie en de RVA strengere en meer controles uitvoeren in de dienstenchequebedrijven.
Het ACV vraagt dat inzake vergrijzing een transversaal beleid wordt gevoerd. Dat moet werk maken van alternatieven voor opname in rusthuizen, het uitbreiden van opvangplaatsen die voor iedereen toegankelijk zijn en tegelijk van een betere kwaliteit van de opvang. Priori-
Inzake overheveling van de kinderbijslag eist het ACV van de regering om van een uitbreiding van de bevoegdheden van de GGC een hoofdprioriteit te maken.
Onze prioriteiten: • Versneld uitbreiden van het aantal gesubsidieerde kinderopvangplaatsen, vooral in wijken waar de demografische boom zich het sterkst laat gevoelen en met bijzondere aandacht voor werkzoekenden of mensen die een beroepsopleiding volgen; • Het voeren van een alternatief/complementair beleid op vlak van rust- en verzorgingstehuizen met voorrang voor projecten met een intergenerationele dimensie; • Verzet tegen het gebruik van dienstencheques in de sector van de hulp- en zorgverlening aan personen en de kinderopvang, en tegen de commercialisering en vermarkting van de non-profit sector; • Strengere en meer controles door de sociale inspectie en de RVA in de dienstenchequebedrijven; • Uitbreiden van de capaciteit van de GGC om de bevoegdheden na de 6de Staatshervorming op zich te kunnen nemen.
Opleiding en onderwijs
Het ACV eist dat het Gewest het voortouw neemt, en met concrete en originele antwoorden voor de dag komt om het gebrek aan plaatsen in het kleuter-, lager en vanaf het schooljaar 2014 ook secundair onderwijs, op te vangen. Het ACV eist een strakke planning, die is afgestemd op de termijn waarbinnen die plannen moeten worden uitgevoerd. Het ACV vraagt dringend nieuwe scholen die een antwoord moeten bieden op de toenemende vraag. Tegelijk moet werk worden gemaakt van een hervorming van het schoolaanbod (gemeenschappelijke sokkel tot 16 jaar), betere arbeidsvoorwaarden en een betere integratie van de school in de omgeving: band met verenigingen, stedenbouwkundige integratie, …. Het ACV wenst een akkoord dat de Franstalige en Nederlandstalige partijen bindt en dat niet beperkt blijft tot een legislatuur. Het vraagt bovendien bijzondere aandacht voor een reorganisatie van het technisch en beroepsonderwijs op basis van een gemeenschappelijke sokkel tot 16 jaar. De infrastructuur en het schoolmateriaal waar leerlingen en leerkrachten over beschikken moeten voldoen aan de vereisten van een kwaliteitsvol democratisch onderwijs. Het ‘leefbekken’ moet prioriteit streven naar samenwerking tussen de onderwijsnetwerken en –instellingen onderling maar ook met de wereld buiten het onderwijs, om een openbaar onderwijs te kunnen aanbieden dat optimaal inspeelt op de verwachtingen van de gebruikers. Dit moet gebeuren in overleg met beide Gemeenschappen op basis van de vaststellingen die de ESRBHG maakt. Voor het zover is, en om een beter inzicht te krijgen op de oorzaken van het voortijdig afhaken op school, moeten de verschillende actoren die bij het onderwijs zijn
betrokken (ouders, personeel, …) elkaar kunnen ontmoeten. Dit moet leiden tot een grondige analyse van de interne en externe oorzaken van het voortijdig afhaken op school, met bijzondere aandacht voor de gevolgen van de leefomstandigheden van de kinderen en de rol van de culturele wereld en de media. De scholen moeten bovendien over voldoende middelen beschikken om het voortijdig afhaken op school te vermijden. Tenslotte moeten de gemeenschappen hun beleid afstemmen op de socio-economische en culturele realiteiten van Brussel, zowel op vlak van lerarenopleiding, als van pedagogie waar ook moet worden nagedacht over de beeldvorming vanaf heel jonge leeftijd. Het ACV vraagt een diversifiëring van de sectoren van het kwalificerend onderwijs, waarbij de voorkeur uitgaat naar gemengd onderwijs en waarbij het toekomstige ‘leefbekken’ het uitgangspunt wordt. In Brussel is de kennis van verschillende talen een troef voor het burgerschap via de “opbouw van nationaal kapitaal” en ook een troef om beter samen te leven en makkelijker een job te vinden. In alle onderwijsrichtingen moeten talen, en minstens onze landstalen, een absolute prioriteit worden. Beide Gemeenschappen in Brussel moeten daarom degelijke en duurzame akkoorden sluiten. Het Brusselse ACV steunt het veralgemeend onderricht van de tweede landstaal van jongs af aan … zonder de randvoorwaarden te vergeten die essentieel zijn voor het perfect beheersen van een eerste landstaal, wanneer die geen moedertaal is (overgangsklassen, enz.). Gratis onderwijs is een essentiële voorwaarde in een samenleving die streeft naar gelijkheid, vrijheid, sociale en culturele emancipatie en het welzijn van elk individu. Het beleid inzake openbaar onderwijs moet in het verplichte onderwijs zorgen voor effectief gratis onderwijs. Gratis onderwijs kan echter alleen met een herfinanciering ervan. Het onderwijzend personeel moet de nodige opleidingen krijgen, de rol van jonge leerkrachten moet worden
•7• Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
Het Brussels regionaal Comité van het ACV (BRC) vraagt de Brusselse Regering en de gemeenschapsinstellingen in Brussel onmiddellijk alle mogelijke initiatieven te nemen, met name bij de andere regeringen van dit land, om op volgende eisen in te gaan. Het ACV doet daarom een oproep te ijveren voor een egalitair en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen. Dat begint - we kunnen er niet genoeg op hameren - met een prioritaire investering in het kleuter- en basisonderwijs, de school waar de basis wordt gelegd.
Verkiezingen 2014
Het onderwijs in het Brussels Gewest kent heel wat problemen: segregatie, ongelijkheid, discriminatie, tekort aan plaatsen en leerkrachten. Het recht op een degelijke opleiding is in de eerste plaats een van de belangrijkste pijlers van de democratie. Uiteraard is het ook een troef om uitzicht te krijgen op een van de talrijke hooggeschoolde functies in Brussel, of op andere dienstverlenende jobs waarvoor minder hoge eisen worden gesteld.
opgewaardeerd en ze moeten meer steun krijgen. Bovendien moet het werk van de leerkrachten opnieuw een zinvolle invulling krijgen. Deze prioriteiten moeten ook helpen om het tekort aan leerkrachten aan te pakken. Daarom moet voor de begeleiding van jonge leerkrachten werk worden gemaakt van een systeem van mentors.
Verkiezingen 2014
Het ACV is voorstander van overheidsregulering bij de inschrijvingen in het verplichte onderwijs.
Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
•8•
Brussel telt een aantal belangrijke universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs op zijn grondgebied. Het ACV vraagt meer investeringen vanwege die instellingen in de ontwikkeling van het Gewest, om op die manier sociale en technologische innovatie te bevorderen en ook een investering van het Gewest in die instellingen om risico’s van een doorgedreven privatisering te vermijden. Het ACV vraagt dus de toekomstige Brusselse pool te ondersteunen, die wordt opgericht door het recente decreet inzake organisatie van het hoger onderwijs.
Onze prioriteiten: • Een globaal akkoord dat de alle partijen uit beide gemeenschappen bindt en dat niet beperkt blijft tot een legislatuur. Dit akkoord zal voorrang geven aan het basisonderwijs; • De dringende oprichting van nieuwe scholen om tegemoet te komen aan de stijgende vraag en daarvan gebruik maken om het schoolaanbod (gemeenschappelijke sokkel) en de arbeidsomstandigheden te hervormen en te voorzien in een betere integratie van de school in zijn onmiddellijke omgeving (band met verenigingen, stedenbouwkundige integratie, …); • Veralgemeend onderrichten van de tweede landstaal van jongs af aan, na een perfecte beheersing van de eerste landstaal, of zogenaamde vreemde taal; • Nauwe samenwerking tussen de scholen, ouders en verenigingen; • Aanpak van het tekort aan leerkrachten door hun rol op te waarderen en hen te steunen bij de uitvoering van de opdracht die hen wordt toevertrouwd, met name via een mentorsysteem voor de begeleiding van jonge leerkrachten; • Ondersteuning van de toekomstige Brusselse pool, die wordt opgericht door het recente decreet inzake organisatie van het hoger onderwijs; • Diversifiëring van de sectoren van het kwalificerend onderwijs, waarbij de voorkeur uitgaat naar gemengd onderwijs en waarbij het toekomstige ‘leefbekken’ het uitgangspunt wordt; • Een bijsturing van het gemeenschapsbeleid dat moet inspelen op de op de socio-economische en culturele realiteiten van Brussel, zowel op het vlak van lerarenopleiding, als van pedagogie.
Institutioneel, begroting en fiscaliteit De 6de Staatshervorming geeft het Brussels Gewest extra bevoegdheden. Het Brusselse ACV verzet zich tegen het feit dat iedereen zich gaat isoleren en tegen het ondermijnen van de sociale zekerheid, het arbeidsrecht en de collectieve onderhandelingen. Daar schuilen risico’s in van sociale dumping door de concurrentie tussen de verschillende gewesten. Het Brusselse ACV wil van de gelegenheid gebruik maken om te streven naar een meer rechtvaardige en eerlijke behandeling van alle werknemers en hun gezinnen. Het verwacht dat de in het kader van de 6de Staatshervorming overgehevelde bevoegdheden worden aangegrepen om duidelijke keuzes te maken en om de rechten van gezinnen, zieken, werknemers en werkzoekenden met of zonder papieren veilig te stellen. Het ACV eist dat de essentiële solidariteitsmechanismen federaal blijven (sociale zekerheid, arbeidsrecht en interprofessionele en sectorale cao’s) en dat de vakbonden actief worden betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van de staatshervorming. Daarom moet het sociaal overleg met de regeringen en/ of tussen sociale gesprekspartners de basis blijven van ons sociale en economische leven. Het Brusselse ACV eist het behoud van het paritair beheer van de sociale gesprekspartners van de overgehevelde bevoegdheden (cfr. advies van de ESRBHG A-2013-064-ESR van 21 november 2013), de versterking van het interprofessioneel sociaal overleg op gewestelijk niveau en het invoeren van effectief interprofessioneel sociaal overleg op het niveau van de gemeenschapscommissies, en voor de uitoefening van de bevoegdheden van de ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’ en van de Vlaamse Gemeenschap te Brussel. Het ACV vraagt verder interfederale mechanismen voor overleg tussen regionale en federale sociale gesprekspartners, die moeten zorgen voor een interfederale afstemming van de nieuwe voorzieningen. Bovendien vraagt het solidariteitsmechanismen tussen Gewesten, Gemeenschappen en het federale niveau. Volgens het ACV is een evaluatie nodig van de toekomstige middelen van het Brussels Gewest waarmee het de overgehevelde bevoegdheden moet kunnen uitoefenen. Het ACV vraagt dat bijzonder spaarzaam met deze middelen wordt omgesprongen en die vooral te gebruiken voor essentiële taken ten dienste van de burgers (beleid op vlak van werkgelegenheid, gezondheid, …) en veel minder voor prestigeprojecten.
In een internationaal stadsgewest zoals Brussel is de strijd tegen ongelijkheden een prioriteit. Dit gaat uiteraard gepaard met het uitstippelen van een rechtvaardig fiscaal beleid en een rechtvaardige herverdeling zoals hogere registratie- of successierechten voor tweede verblijfplaatsen. Deze strijd heeft ook betrekking op de ontwikkeling van kwaliteitsvolle overheidsdiensten en vergt bijzondere inspanningen om de ongelijke toegang tot cultuur of gezondheidszorg (inclusief preventie) weg te werken. Dit vereist een grotere solidariteit tussen de gemeenten, waarbij de rijkste gemeenten de armste financieel moeten bijspringen.
Onze prioriteiten: • Effectief interprofessioneel overleg op niveau van de gemeenschapscommissies en voor de uitoefening van de bevoegdheden van de ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’ en de Vlaamse Gemeenschap te Brussel; • Een evaluatie van de beschikbare middelen en er spaarzaam mee omspringen, om de overgedragen bevoegdheden te kunnen uitoefenen en om Brussel toe te laten zijn rol als meervoudige hoofdstad, tewerkstellingsbekken – ook voor de andere gewesten – en migratiestad te kunnen vervullen; • Oprichting van een metropolitane gemeenschap en een daaraan gekoppeld overlegorgaan voor de sociale gesprekspartners; • Gebruik van de extra fiscale bevoegdheden van het Gewest voor alternatieven waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. In die zin steunen we het voorstel om een vermogensbelasting in te voeren; • Onderzoeken van systemen voor belastingontwijking en fiscale optimalisatie, die de fiscale verarming van het Gewest in de hand werken (vooral dan de keuze van particulieren te worden getaxeerd via de vennootschapsbelasting door de oprichting van vennootschappen, en niet via de personenbelasting).
Verkiezingen 2014
De staatshervorming verleent het Gewest bovendien extra fiscale bevoegdheden. Het Brusselse ACV vraagt alternatieven waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen (we denken hier vooral aan een rechtvaardige fiscaliteit) en roept de politieke overheden op hun rol te spelen. Meer dan ooit nemen de sociale ongelijkheden toe, de strijd voor een meer rechtvaardige fiscaliteit is daarom een absolute prioriteit. Daarom schaart het ACV Brussel zich volledig achter de eisen van de confederatie van het ACV voor een vermogens-
belasting. Bovendien moeten ook de systemen voor belastingontwijking en fiscale optimalisatie worden onderzocht, die de fiscale verarming van het Gewest in de hand werken (vooral dan de keuze van particulieren te worden getaxeerd via de vennootschapsbelasting door de oprichting van vennootschappen, en niet via de personenbelasting).
•9• Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
Het ACV steunt tenslotte de oprichting van een eerlijke en rechtvaardige metropolitane gemeenschap, waarin de regionale en federale sociale gesprekspartners een rol moeten kunnen spelen in een orgaan dat vergelijkbaar is met de Economische en Sociale Raden. De Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet het spilorgaan worden voor de betrokkenheid van de regionale en federale gesprekspartners.
Economische ontwikkeling ACV Brussel steunt een endogene, duurzame en solidaire ontwikkeling van het Gewest. Het verwacht van het GPDO dat het die principes ook implementeert.
Verkiezingen 2014
Dit impliceert steun aan economische sectoren die niet-delokaliseerbare en kwaliteitsvolle jobs creëren, rekening houdend met het opleidingsprofiel van de werkzoekenden in het Gewest. De sectoren die heel in het bijzonder steun moeten krijgen zijn de volgende:
Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
• 10 •
weinig vertrouwd is met de instrumenten voor de economische ontwikkeling van Brussel. De zogenaamde ‘duurzame’ wijkcontracten moeten meer oog hebben voor het economische luik, waardoor lokale sociale of milieugerelateerde economische activiteiten kunnen worden ondersteund. De cultuursector tenslotte verdient alle aandacht, niet enkel van de Gemeenschappen maar ook van het Gewest.
- milieugerelateerde banen, die duurzame ontwikkeling bevorderen en niet altijd diploma’s vereisen (renovatie, restauratie, isolatie van de Brusselse gebouwen via de sociale economie; duurzame bouw, recyclage en sorteren, productie van alternatieve energie, onderhoud groene ruimtes, beheer van de mobiliteit,…). We juichen de dynamiek toe die op gang is getrokken door de Alliantie Werkgelegenheid Leefmilieu en vragen dat die tijdens de volgende legislatuur een verlengstuk krijgt; - de steun aan de sociale economie mag niet beperkt blijven tot enkel de inschakelingsactiviteiten maar moet worden uitgebreid naar nieuwe sectoren; - de non-profitsector en het verenigingsleven, die inspelen op de steeds toenemende sociale behoeften, die onder meer het gevolg zijn van de demografische evolutie. Voor die sectoren moeten voldoende middelen worden uitgetrokken om duurzame en kwaliteitsvolle jobs te garanderen en de opleidingsmogelijkheden voor werknemers te ondersteunen. De economische instrumenten waarover het Gewest beschikt, zoals Impulse.brussels (voormalige BAO), moeten bij hun beleid ter ondersteuning van de economische activiteit voluit deze economische piste bewandelen. De gewestelijke plannen voor economische ontwikkeling moeten uitgaan van de rijkdom die de diversiteit van het Gewest betekent en het netwerk binnen wijken versterken via het ontwikkelen van een buurteconomie (volgens het Atrium-model). Er mag niet enkel worden ingezet op megalomane projecten die deze netwerken verstoren. We denken hierbij aan steun voor lokale restaurantactiviteiten die werken aan sociale samenhang binnen de stad of de wijk, die gebruik maken van lokale kwaliteitsproducten en die een oplossing bieden voor kleine restauranthouders die het slachtoffer zijn van de crisis. Het ACV eist van het Gewest ook aandacht voor de ondersteuning van het economische netwerk dat zich aan het ontwikkelen is rond micro-ondernemingen. Die zijn een hefboom voor integratie van een bevolking die vaak
Onze prioriteiten: • Steun aan economische sectoren die niet-delokaliseerbare en kwaliteitsvolle jobs creëren, (vooral in de sectoren van de duurzame ontwikkeling, de sociale economie en de non-profit sector en die van het verenigingsleven) en bijzondere ondersteuning van sectoren die jobs scheppen waarvoor vaardigheden zijn vereist die aansluiten bij het profiel van de Brusselse werkzoekenden; • Voortzetting van een dynamiek zoals die van de ‘Alliantie Werkgelegenheid Leefmilieu’; • Uitbouw van een lokaal economisch netwerk dat uitgaat van de rijkdom die de diversiteit is; • In de ‘duurzame’ wijkcontracten meer aandacht voor het economische luik; • Ondersteuning van cultuur, ook in haar dimensie als volwaardige economische en sociale sector; • Ondubbelzinnig en definitief afwijzen door de Brusselse Regering van het vrijhandelsverdrag met de VS.
Er dient resoluut te worden gekozen voor actieve verplaatsingsmodi en collectieve vervoersmiddelen, en veel minder voor het gebruik van de individuele auto. De collectieve vervoersmiddelen moeten zo laagdrempelig mogelijk zijn. Daarom moet bij de ontwikkeling van het GEN en de locaties van de stations, meer rekening worden gehouden met de verplaatsingsbehoeften binnen Brussel. Daarom ook steunt het Brusselse ACV het voorstel voor de ontwikkeling van een Brussels Expressnet (BEN), dat gebruik wil maken van de spoorweginfrastructuur om de interne mobiliteit te bevorderen. Ook de MIVB moet worden aangespoord alternatieve energie te gebruiken voor zijn voertuigenpark. De MIVB moet zijn aanbod blijven uitbreiden door de frequenties te verhogen - ook tijdens de daluren -, zijn netwerk uit te breiden en de commerciële snelheid op te voeren. Tegelijk moet het tariefbeleid zijn afgestemd op de lagere inkomens. De voorkeur moet absoluut uitgaan naar bovengronds openbaar vervoer dat in eigen bedding rijdt, boven de ontwikkeling van de metro. Verder moet ook de Rand beter worden ontsloten, en dan vooral de gebieden waar veel werkgelegenheid is. Het gebruik van de wagen door een enkele persoon moet worden ontmoedigd, autodelen moet dan weer worden aangemoedigd. Het ACV steunt dus initiatieven rond autodelen of initiatieven die carpooling promoten, met name op vlak van aanpassing van infrastructuren zoals het voorstel om een netwerk van carpoolstroken in te voeren. Ook voor goederen moet voor alternatief vervoer worden gekozen, zoals de binnenvaart via kanalen, en moet naar een efficiëntere organisatie ervan op vlak van mobiliteit worden gestreefd. ACV Brussel eist de invoering van mobiliteitsplannen voor het publiek in hogescholen en universiteiten, naar het voorbeeld van de verplaatsingsplannen voor Brusselse scholen. Op vlak van milieubescherming en met name de strijd tegen de klimaatopwarming, doet het ACV Brussel een oproep aan de partijen om te onderhandelen over systemen ter ondersteuning van de isolatie van gebouwen, en niet zozeer de individuele productie van alternatieve
Onze prioriteiten: • Prioritair werk maken van actieve verplaatsingsmodien collectieve vervoersmiddelen, en met name de snelle ontwikkeling van het GEN en het BEN; • Prioriteit voor het isoleren van de gebouwen, en pas dan voor de productie van hernieuwbare energie, en vooral dan voor lage inkomens (energiearmoede vermijden); • Een stedenbouwkundig beleid inzake ruimtelijke ordening, dat de verplaatsingen beperkt of dat het gebruik van het openbaar vervoer en het zich actief verplaatsen bevordert.
Verkiezingen 2014
Het ACV eist dat bij de ontwikkeling van projecten in het Gewest en in de wijken, of van economische projecten, rekening wordt gehouden met de mobiliteitsproblematiek. Een van de voordelen daarvan is dat een betere mixiteit van functies in de wijken voor een daling van de gemotoriseerde verplaatsingen zal zorgen. Hoogbouw dient evenwel beperkt in alle wijken. De toegankelijkheid via het openbaar vervoer vraagt immers een zekere concentratie van functies die voor heel wat verplaatsingen zorgt.
energie te ondersteunen (wij zijn voorstander van de collectieve productie). Via deze systemen moet de nodige prefinanciering mogelijk zijn. Er dient ook rekening te worden gehouden met het grote aantal huurders. Eventueel moeten ze zelf een aantal werken kunnen uitvoeren maar tegelijk moet worden vermeden dat eigenaars de uitgevoerde werken doorrekenen in een verhoging van de huurprijzen.
• 11 •
Huisvesting Op vlak van huisvestingsbeleid is het ACV voorstander van een reële sociale mixiteit binnen wijken. Daarom eist ACV Brussel dat bij grote vastgoedprojecten, de bouw van sociale en middelgrote woningen verplicht wordt. Het ACV vraagt bovendien een aanzienlijke uitbreiding van het aanbod aan sociale woningen. Het ACV vraagt een uitbreiding van het publieke aanbod aan middelgrote en sociale woningen (via Citydev. brussels – voormalig GOMB), en van het systeem van SVK. Daarbij moet er heel in het bijzonder worden op toegezien dat vooral een kwetsbaar publiek er toegang toe krijgt (eenoudergezinnen, senioren, woningen aangepast voor personen met een beperkte mobiliteit,…). Het ACV Brussel vraagt ook de ontwikkeling van projecten rond alternatief wonen, vooral in volkse milieus, en meer noodwoningen voor vrouwen die het slachtoffer zijn van gewelddaden. Het ACV eist dat leegstand effectief wordt aangepakt, door systematisch maatregelen toe te passen die tijdelijke bewoning van leegstaande woningen mogelijk maken, met name via overeenkomsten van precaire bewoning tussen de overheidssector en daklozen. Brussel moet eindelijk werk maken van die strijd tegen leegstand, te beginnen met de opmaak van een kadaster van leegstaande woningen. Ook moet de inrichting van woningen boven handelsruimtes, via de inrichting van een aparte ingang, worden gepromoot.
Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
Leefmilieu en mobiliteit
Het ACV eist ook dat de private huurprijzen worden omkaderd, zodat de Brusselse huurprijzen beter zijn afgestemd op de inkomens van de Brusselaars. Deze omkadering is een voorwaarde voor het invoeren van huurtoelagen, onder welke vorm dan ook (overheidstoelage, opheffing belastbaarheid inkomens ter vervanging van de bedrijfswagen, …), om de inflatiegevolgen van de huurprijzen te vermijden. Deze omkadering zou gebruik kunnen maken van het systeem van paritaire huurcommissies, zoals dit reeds in andere gevallen gebeurt en een taxatie hanteren die uitgaat van de reëel geïnde huurgelden.
Verkiezingen 2014
Onze prioriteiten:
Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
• 12 •
• Uitbreiding van het aanbod aan sociale en middelgrote woningen door onder meer het opleggen van een percentage van dat soort woningen bij de ontwikkeling van grote vastgoedprojecten; • Reële omkadering van de huurprijzen; • Leegstand effectief aanpakken, door systematisch maatregelen toe te passen die tijdelijke bewoning van leegstaande woningen mogelijk maken, met name via overeenkomsten van precaire bewoning tussen de overheidssector en daklozen; • Ontwikkeling van projecten rond alternatief wonen, vooral in volkse milieus; • Meer noodwoningen voor vrouwen die het slachtoffer zijn van gewelddaden.
Werkgelegenheid en opleiding Het Regionaal Comité van het ACV heeft op 21 april 2013 zijn eerste Congres gehouden. De krachtlijnen vormen de basis voor onze eisen inzake werkgelegenheid en opleiding. Beter dan de andere Gewesten in dit land slaagt Brussel erin om jobs te creëren. Paradoxaal genoeg zijn het niet de Brusselaars (M/V) zelf die ervan profiteren. En wie dan nog ‘pech’ heeft een jonge werkloze te zijn uit een van de zogenaamde probleemwijken, of wie een ietwat ‘vreemd’ klinkende naam heeft, wie een vrouw is uit een van die wijken, laaggeschoold of met een universiteitsdiploma, heeft het dan nog veel moeilijker om een job, laat staan een kwaliteitsvolle job, te vinden. Dat Brusselaars moeilijk een job vinden is een belangrijke rem op de ontwikkeling van het potentieel van Brussel. Het creëren van jobs is essentieel maar volstaat niet om de positie van de Brusselaars op de arbeidsmarkt te verbeteren. Er is een beleid nodig dat specifiek is gericht op het rekruteren van Brusselaars. Een zaak moet alvast duidelijk zijn: het door het Gewest gevoerde tewerkstellingsbeleid moet de werkloosheid bij de Brusselaars aanpakken en niet de Brusselse werklozen. Na de 6de Staatshervorming moet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de maatregelen hervormen ter bevordering van de toegang tot de arbeidsmarkt voor werknemers en werkzoekenden. Deze maatregelen moeten leiden tot duurzame en kwaliteitsvolle jobs. Ze mogen in geen geval voor bedrijven een bron zijn van goedkope wegwerpwerknemers, of om de rechten van de werknemers aan banden te leggen of te omzeilen. Om meer werkgelegenheid te creëren moet worden gekozen voor systemen die deze steunmaatregelen, onder paritair toezicht, omvormen in kwaliteitsvolle jobs. Daarom moeten vooraf de bestaande tewerkstellingsmaatregelen worden geëvalueerd.
Kwaliteitsvolle jobs voor iedereen te Brussel Om zijn project inzake passende dienstbetrekking concreet te maken, vraagt het ACV: • passende jobs te ondersteunen en duurzaam te maken; • federale maatregelen voor arbeidstijdvermindering toe te passen, dat een van de meest efficiënte systemen is in de strijd tegen de werkloosheid; • de arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd te promoten; • uurroosters te promoten die zijn afgestemd op het sociale en gezinsleven. Daarom is het belangrijk de werkorganisatie in bepaalde sectoren aan te passen, en met name in de schoonmaaksector, door de voorkeur te geven aan uurroosters overdag; • het zware werk in een aantal sectoren te erkennen,
Het Gewest moet verder en intensiever werk maken van een voluntaristisch beleid dat gericht is op de ontwikkeling van duurzame lokale jobs in overheidsdiensten en in het non-profit verenigingsleven. Die moeten voor iedereen toegankelijk zijn, veel werkgelegenheid genereren en vooral te maken hebben met de demografische uitdagingen van het Gewest (bouw van crèches, scholen, kinderopvang, opvangstructuren voor senioren...). Het ACV wijst op de positieve impact van die sectoren, op de regionale ontwikkeling en de economische activiteit, en op de strijd tegen sociale ongelijkheden. Het ACV vraagt om de toekomst veilig te stellen van de PWA’s die inspelen op twee behoeften: buurtactiviteiten waarvoor geen aanbod bestond en degenen onder de dienstenleveranciers die te ver verwijderd zijn van de klassieke arbeidsvormen.
Ter bestrijding van de jongerenwerkloosheid moet het Gewest ook werk maken van de Europese werkgelegenheidsstrategie rond de Jeugdgarantie. Deze Garantie, die volgens het ACV prioritair moet gericht zijn op jobs en opleidingen (o.a. alternerende opleidingen), verleent jonge werkzoekenden een recht dat het Gewest en de Brusselse ondernemingen verplicht moeten garanderen. De invoering van die Jeugdgarantie mag in geen geval leiden tot een aaneenschakeling van precaire statuten. Wij kiezen voor maatregelen die het excessief beroep doen op uitzendwerk voor jongeren en herhaaldelijke stages aan banden leggen. Het streefdoel moet steeds het vinden van een kwaliteitsvolle job voor iedereen blijven. Stages moeten stagiairs uitzicht bieden op een duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt en op een kwaliteitsvolle job. Deze stages mogen geen bedreiging vormen voor de reeds aanwezige werknemers of een voorwendsel zijn om gratis of goedkope arbeidskrachten te rekruteren, en mogen ook geen verkapte proefperiode zijn. De jobs van stagiairs moeten zijn afgestemd op hun levensproject en wanneer ze naar een vak worden begeleid, dient rekening te worden gehouden met hun vaardigheden.
Verkiezingen 2014
Kwaliteitsvolle jobs in de non-profit sector
Jobs voor jongeren
• 13 • Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
zoals in de sector van de dienstencheques, rusthuizen, schoonmaak, … ; • de arbeids- en loonvoorwaarden in typisch vrouwelijke sectoren op te waarderen; • de wet van 22 april 2012 ter bestrijding van de loonkloof toe te passen, door de nodige maatregelen te nemen die de huidige loonkloof moeten dichten (gemiddeld: 23%).
Verkiezingen 2014 Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
• 14 •
Niet-discriminatie, begeleiding
Immigratie en arbeid
Zoals blijkt uit de eerste Socio-economische Monitoring blijft discriminatie op de arbeidsmarkt in België en vooral in Brussel een hardnekkig probleem. Het ACV eist transparantie bij de rekruteringsprocedures om discriminatie en voorkeursbehandelingen bij de aanwerving aan te pakken. Studentenjobs, stages en werkaanbiedingen moeten voor iedereen worden opengesteld maar er moet worden op toegezien dat die door een minimum aan Brusselaars (M/V) worden ingevuld. Alle jobaanbiedingen in Brussel moeten bij Actiris terechtkomen.
De migrantenwerknemers vormen een zeer kansarme groep op de Brusselse arbeidsmarkt. De regionalisering van de arbeidskaarten A en B biedt het Gewest de mogelijkheid iets te doen aan de precaire situatie van die mensen. Daarom eist het ACV : • dat de strijd tegen de sociale fraude door werkgevers en tegen de misbruiken en geweld waarvan werknemers het slachtoffer zijn omwille van hun precair statuut, wordt opgevoerd – en dit ook binnen de diplomatieke posten. Al te veel werknemers staan voor de verscheurende keuze tussen het aanklagen van de feiten en hun bestaansmiddelen verliezen of zwijgen en hun lot ondergaan; • een wettelijke mogelijkheid om de situatie van de werknemers zonder papieren te regulariseren, wanneer na een vakbondsactie of een tussenkomst van de sociale inspectie de job kan worden omgezet in een passende dienstbetrekking; • de toekenning van een werkvergunning die moet leiden tot het uitreiken van een verblijfstitel. De werknemers zonder papieren moeten desgevallend aanspraak kunnen maken op bescherming, waardoor ze hun rechten kunnen laten gelden; • dat de werknemers zonder papieren die in een geschil zijn verwikkeld, de mogelijkheid wordt geboden op het grondgebied te blijven totdat de hele procedure is afgerond; • dat de geldigheid van de verblijftitel 1,5 keer die bedraagt van de duur van de arbeidsovereenkomst; • dat alle Brusselse werknemers met een werkvergunning recht hebben op steun van Actiris, de ‘Missions locales’ of andere OSPI; • dat de werkvergunning niet enkel beperkt is tot tewerkstelling bij de werkgever met wie de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten; de toelating moet geldig zijn voor de uitoefening van dezelfde job in alle sectoren; • dat de toegang tot taalopleidingen wordt uitgebreid naar migrantenwerknemers met of zonder papieren.
De begeleiding van werkzoekenden door Actiris bij de inschakeling in een job, in samenwerking met andere actoren zoals Bruxelles Formation, de ‘Missions Locales’, de Lokale Werkwinkels en de andere instellingen bevoegd voor beroepsinschakeling, moet efficiënt gebeuren. Het Brusselse ACV vraagt het Gewest meer middelen vrij te maken voor Actiris bij een begeleiding naar een passende dienstbetrekking, de ‘Missions Locales’, de Lokale Werkwinkels en voor de andere actoren inzake beroepsinschakeling die instaan voor de begeleiding en de overstap naar een job. Bij het beleid ter controle en sanctionering van werklozen dient rekening te worden gehouden met de specifieke Brusselse situatie waar de werkloosheid structureel is. Van een sanctie kan geen sprake zijn, zolang de werkzoekende geen baan of passende opleiding aangeboden krijgt. Bij de controle van de beschikbaarheid van werklozen moet een ‘bureaucratische’ aanpak worden vermeden, die enkel oog heeft voor het naleven van administratieve formaliteiten, zonder rekening te houden met contextelementen zoals de beschikbaarheid van een opvangplaats voor de kinderen. Het ACV Brussel herhaalt zijn verzet tegen de versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen.
Ruim de helft van de nieuwe migranten, en vooral de vrouwen, heeft een in België niet erkend diploma. Het ACV eist: • een administratieve vereenvoudiging van de erkenningsaanvraag (vereenvoudigd dossier, erkenning van de Europese talen zonder verplichting om te vertalen, gratis procedure, een elektronisch loket); • dat niet enkel rekening wordt gehouden met het diploma maar ook met de ervaring die migranten (M/V) hebben opgedaan. Voor het ACV is de erkenning van vaardigheden en kennis van migranten essentieel, vooral bij vrouwen. Daarom moet een systeem worden bedacht waardoor ze op basis van hun kennis en knowhow, projecten in de sociale economie kunnen opstarten.
Het ACV hamert op de noodzaak om een gelijkere toegang tot kwaliteitsvolle opleidingen te garanderen, vooral voor laaggeschoolde vrouwen.
• Een tewerkstellingsbeleid dat specifiek is gericht op de aanwerving van Brusselaars; • Een evaluatie van de tewerkstellingsmaatregelen en een voorkeur voor steunmaatregelen die onder paritaire controle worden omgezet in het creëren van kwaliteitsvolle jobs of in opleidingen; • Een visie op het werkgelegenheidsbeleid die is afgestemd op de maatregelen op federaal niveau op vlak van arbeidstijdvermindering, die als een van de meest efficiënte systemen in de strijd tegen de werkloosheid wordt beschouwd; • Meer banen in sectoren die met de demografische uitdagingen te maken hebben; • Een implementatie van de Jeugdgarantie gericht op het creëren van kwaliteitsvolle jobs en niet op het leveren van goedkope arbeidskrachten; • Volledige transparantie bij de aanbieding van jobs, stages en studentenjobs; • Een snellere erkenning van de diploma’s of vaardigheden van de nieuwe migranten; • Geen sanctie voor werkzoekenden, behalve indien hij een passende job of opleiding weigert; • Een uitbreiding van het opleidingsaanbod die moet zorgen voor: - een verbreding en uitbreiding van het opleidingsaanbod om de aanwezigheid van vrouwen in het opleidingsaanbod te versterken; - de uitbreiding van het aantal opleidingen voor beroepen die vooral in de stad sterk zijn ontwikkeld (renovatie, stedenbouw, veiligheid, mobiliteit, publieke ruimtes, collectieve voorzieningen) en erop toe te zien dat vrouwen toegang krijgen tot die opleidingen; - de uitbreiding en bouw van kinderopvangstructuren, vooral voor personen die een beroepsopleiding volgen; - de creatie van de randvoorwaarden om tot een reële mixiteit in alle opleidingen te komen.
Opleidingen moeten gericht zijn op het versterken van de troeven van individuen, bij hun integratie, evolutie, ontwikkeling en hun autonomie in de job en moeten hen alle kansen bieden op een passende dienstbetrekking, beroepsmobiliteit, oriëntatie, reconversie en emancipatie. De aangeleerde kennis moet ook buiten de onderneming bruikbaar zijn. De duur van de opleiding in de onderneming moet effectief op de opleiding zijn afgestemd (competentieboekje); de opleiding moet worden gegeven door een gekwalificeerde en opgeleide voogd. Gelet op het specifieke karakter van de Brusselse arbeidsmarkt moet nog meer worden ingezet op taalopleidingen Frans en Nederlands. Daarbij moeten echter meer aangepaste en efficiëntere middelen worden aangewend. Daarom vraagt het ACV een grondige evaluatie van het systeem van talencheques, een kosten-batenanalyse en een vergelijking met andere systemen. Het ACV vraagt een uitbreiding van het opleidingsaanbod, door sterker in te zetten op de aanwezigheid van vrouwen in het volledige opleidingsaanbod, en door de noodzakelijke randvoorwaarden te creëren om tot een reële mixiteit in de opleidingen te komen (o.a. door kinderopvangstructuren te voorzien voor personen die een beroepsopleiding volgen). Het ACV vraagt ook het aantal opleidingen uit te breiden voor beroepen die vooral in de stad sterk zijn ontwikkeld (renovatie, stedenbouw, veiligheid, mobiliteit, publieke ruimtes, collectieve voorzieningen) en erop toe te zien dat vrouwen toegang krijgen tot die opleidingen.
Verkiezingen 2014
Onze prioriteiten:
• 15 • Memorandum van het Brussels Regionaal Comité
Opleiding
Verantwoordelijke uitgever : Myriam Gérard – 19 Pletinckxtraat – 1000 Brussel
Memorandum van het Brussels Regionaal Comité gewestelijke verkiezingen 2014
Contact:
Myriam Gérard Pletinckxtraat, 19 1000 Brussel 02/557 84 05
[email protected]
Marie-Hélène Ska Haachtsesteenweg, 579 1031 Brussel 02/ 246 35 13
[email protected]