Memorandum onderzoek MOB-complex
18 februari 2013
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 1 van totaal 23
Vooraf
In de editie van zaterdag 16 februari 2013 heeft het Eindhovens Dagblad uitgebreid geciteerd uit een conceptversie van het voorliggende memorandum. Op basis van een specifieke strofe moet worden verondersteld dat de krant beschikt over het concept van 6 december 2012, dat op de avond van die dag is uitgereikt aan en besproken met de aangewezen vertegenwoordigers namens onze opdrachtgever: de leden van de Rekeningcommissie uit de raad, aangevuld met de voorzitter en de griffier van de raad. Het ‘lekken’ van een tussentijdse versie van ons memorandum staat haaks op de maximale zorgvuldigheid, waarmee wij het onderzoek hebben willen uitvoeren. Er vond nog afstemming plaats over het individuele wederhoor van de direct bestuurlijk betrokkenen Gerard Daandels (eerste maal) en Henk Kerkers (tweede maal), dat had kunnen leiden tot aanpassingen in het memorandum en/of tot het opnemen van een bijlage met hun eventuele reacties, ook waar het gaat om de door ons separaat geformuleerde voorstellen voor conclusies en aanbevelingen. Op 3 december 2012 heeft Henk Kerkers gebruik gemaakt van de door ons geboden mogelijkheid tot wederhoor op basis van een conceptversie met uitsluitend feitelijke bevindingen. Gerard Daandels heeft dat niet gedaan: hij wilde de conceptversie thuis kunnen doornemen, terwijl wij vasthielden aan inzage in het gemeentehuis van Deurne. Het is spijtig – dat woord wordt ook hieronder gebruikt – te moeten vaststellen dat het beoogde wederhoor van Gerard Daandels, waarvoor een voor iedereen passende modus in voorbereiding was, door de ontwikkelingen in de voorbije dagen niet (meer) heeft kunnen plaatsvinden. Vanzelfsprekend is uitsluitend de redactie van het Eindhovens Dagblad verantwoordelijk voor de inhoud van de berichtgeving in die krant. Wij wijzen op één feitelijke onjuistheid in de laatste alinea van het artikel op de voorpagina van 16 februari 2013, waarin staat dat het conceptrapport (ook) zou zijn voorgelegd bij het college. Dat is bewust op geen enkel moment gebeurd: huidig portefeuillehouder Henk Kerkers heeft het concept op 3 december 2012 – in een gesloten envelop bezorgd door onze koerier, nadien in een opnieuw gesloten envelop in bewaring gegeven bij de griffier – uitsluitend persoonlijk mogen inzien. Overigens bereikte ons het bericht over het ‘lekken’ van een conceptversie van ons memorandum als eerste via Gerard Daandels. Hieronder zijn de mailberichten tussen hem en ons van vrijdagmiddag 15 februari 2013 opgenomen. De inhoud daarvan mag voor zich spreken.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 2 van totaal 23
Van: Gerard Daandels Verzonden: vrijdag 15 februari 2013 16:18 Aan: Frank Hordijk (Hordijk & Hordijk) Onderwerp: RE: Onderzoek MOB-complex Frank, Uit onderstaande reactie op mijn mail van 4 februari heb ik afgeleid dat ik nog nader bericht zou ontvangen over de voortgang. Tot mijn grote verbazing kreeg ik zojuist een journalist van het Eindhovens Dagblad aan de telefoon met het verzoek vandaag nog een reactie te geven op de uitgebrachte rapportage. Nadat ik de journalist had uitgelegd dat ik niet kan reageren op een rapport dat mij niet bekend is en dat blijkens de mededeling van de onderzoeker op 2 februari nog niet is afgerond, bleek mij dat de pers reeds ruim 2 weken geleden onderhands een rapportage heeft toegespeeld gekregen. Blijkbaar zijn er anderen personen in het spel betrokken, die er alle belang bij hebben om zich wellicht ook niet aan afspraken te houden. Het Eindhovens Dagblad zal morgen een uitvoerig artikel wijden aan het rapport ! Ik vond het nodig je dit even te melden. Groet, Gerard Daandels
Van: Frank Hordijk (Hordijk & Hordijk) Verzonden: vrijdag 15 februari 2013 16:37 Aan: 'Gerard Daandels' Onderwerp: RE: Onderzoek MOB-complex Geachte heer Daandels, Dank voor uw bericht. Ik ben juist deze middag (weer) met de beoogde afronding van het onderzoek bezig. Als uw signaal op waarheid berust – ik heb uiteraard geen reden om daaraan te twijfelen – dan heeft alle betrachte en ook steeds door alle betrokkenen expliciet bevestigde zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid uiteindelijk niet mogen baten. Het is in veel opzichten – en vanzelfsprekend mede gegeven uw logische belang, dat wij doorlopend expliciet in het oog hebben willen houden – spijtig dit te moeten constateren. Ik zal mijn opdrachtgever direct informeren. Met vriendelijke groet, Frank Hordijk
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 3 van totaal 23
I
Ter introductie
Met het voorliggende memorandum rapporteren wij de uitkomsten van het door ons uitgevoerde onderzoek naar enkele achtergronden bij de diverse transacties inzake het zogenoemde MOB-complex in de gemeente Deurne.
II
Opdracht, opdrachtgever en begeleiding
Onze opdracht is verwoord in het geaccordeerde voorstel van 10 september 2012, dat is opgenomen als bijlage 1 bij dit memorandum. Wij hebben het onderzoek uitgevoerd in opdracht van de raad. Het onderzoek is begeleid door de voorzitter en de griffier van de raad, de heren Hilko Mak en Roger Rutten. Aan een eerste begeleidingscontact werd ook deelgenomen door de directeur strategie en ontwikkeling van de gemeente Deurne, mevrouw Edith Jacobs. Een concept van dit memorandum is op 6 december 2012 uitgereikt aan en besproken met een vertegenwoordiging van onze opdrachtgever, in casu de leden van de Rekeningcommissie uit de raad. In de weken na die datum zijn met die vertegenwoordiging enkele aanvullingen c.q. verduidelijkingen afgestemd. In die fase heeft de Rekeningcommissie ons verzocht aanvullend te komen met voorstellen voor conclusies en aanbevelingen. Mede in verband daarmee is door ons een aanvullend voorstel gedaan, waarmee is ingestemd. Dat voorstel, gedateerd 24 januari 2013, is opgenomen als bijlage 2.
Onze voorstellen voor conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen in een separaat memorandum.
III
Informatieverzameling
Het onderzoek is op hoofdlijnen uitgevoerd conform ons voorstel van 10 september 2012. Wij hebben getracht een zo compleet mogelijk informatiebeeld te krijgen door: •
een analyse van alle bestuurlijke en/of nader inhoudelijke stukken, zoals die via de trefwoorden ‘MOB-complex’, ‘Spoorzone’, ‘Driessen’, ‘Grondbeleid’ en ‘Packagedeal’ uit het archief van de gemeente Deurne konden worden gelicht. Wij hebben de volledigheid van de ons via deze insteek beschikbaar gestelde dossiers gevalideerd door (ook) de agenda’s,
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 4 van totaal 23
verslagen en achterliggende stukken van alle raadsvergaderingen, raadscommissiebijeenkomsten en collegevergaderingen vanaf 2003 op mogelijk aanvullende informatie te beoordelen. Naast het voorgaande zijn de begrotingen, jaarrekeningen, Nota’s grondexploitatie en rapportages van de controlerend accountant vanaf het jaar 2004 in onze analyse betrokken •
het voeren van interviews (drie) met in totaal vijf nauw bij het dossier betrokken ambtelijk medewerkers. Die interviews zijn voorbereid met een vooraf aan onze interviewpartners toegezonden vragenlijst. Van de uitgevoerde interviews zijn verslagen gemaakt, die – met marginale suggesties tot aanpassing – door betrokkenen zijn geaccordeerd. Van één ambtelijk medewerker is een uitgebreid memorandum met aantekeningen bij onze vragen ontvangen, dat in de plaats is gekomen van een interview
•
het voeren van een informeel gesprek met drie zeer ervaren raadsleden. In dat gesprek is vooral ingegaan op de feitelijke informatievoorziening van de achtereenvolgende colleges richting raad (ook via vertrouwelijke informatiesessies, waarvan geen vastleggingen bestaan). Conform aankondiging in onze uitnodiging aan betrokkenen is van het gesprek met de raadsleden geen verslag gemaakt
•
het voeren van interviews met twee centrale bestuurlijke actoren: voormalig burgemeester Gerard Daandels en huidig portefeuillehouder grondexploitaties Henk Kerkers. Vooraf is duidelijk gemaakt dat van deze interviews geen verslagen zouden worden gemaakt, maar dat betrokkenen (als enigen) in de gelegenheid zouden worden gesteld een concept van het voorliggende memorandum te beoordelen op mogelijke feitelijke onjuistheden. Henk Kerkers heeft dat gedaan, wat heeft geleid tot enkele feitelijke aanpassingen in de tekst. Gerard Daandels heeft, met verwijzing naar een in zijn visie eerder of anders gemaakte afspraak, geen gebruik willen maken van de door ons terzake geboden mogelijkheid
•
het stellen van enkele nadere informatieve vragen (soms met het verzoek om een aanvullend, specifiek document) aan ambtelijk medewerkers.
Wij hebben alle gesprekspartners gevraagd te bevestigen dat zij niet beschikken over nadere relevante documentatie. Wij hebben die bevestiging van allen gekregen. Vanuit het gemeentelijk apparaat van Deurne is steeds, hoewel soms met enige vertraging, alle gevraagde medewerking verkregen. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode oktober tot en met december 2012. De diverse werkzaamheden zijn verricht door Peter Prins en Frank Hordijk.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 5 van totaal 23
IV
Aard bevindingen
Met het voorliggende memorandum rapporteren wij uitsluitend feitelijke bevindingen. In paragraaf VIII is een schets van de context opgenomen, die mag bijdragen aan een genuanceerde beoordeling van die bevindingen door onze opdrachtgever. Alle opgenomen bevindingen, anders dan rechtstreeks te valideren feiten, komen voort uit tenminste twee onafhankelijke bronnen: duidelijke afzonderlijke stukken of aantekeningen uit de interviews, die dan door documentatie moeten worden ondersteund. Vanzelfsprekend zijn alle opgenomen bevindingen in onze ogen relevant, in die zin dat wij van mening zijn dat die door onze opdrachtgever – als vermeld de gemeenteraad – in de beoordeling van het geheel aan feiten moeten worden meegenomen. Behalve die relevantie als zodanig hebben wij geen oordeel bij enig feit, laat staan dat wij daaraan vanuit onze positie een conclusie zouden willen verbinden. Ons separate memorandum, aanvullend opgesteld op verzoek van onze opdrachtgever, bevat uitsluitend voorstellen voor conclusies en aanbevelingen, die de raad zou kunnen trekken c.q. zou kunnen doen. Wij hebben – zie hierboven – in redelijkheid al het mogelijke gedaan om te komen tot een compleet informatiebeeld. Logischerwijs kan niet worden gegarandeerd dat desondanks relevante feiten in onze analyse ontbreken.
V
Leeswijzer
In de paragrafen hierna: •
geven wij eerst een overzicht van enkele centrale feiten en data (VI)
•
gaan wij vervolgens in op de twee gestelde onderzoeksvragen (VII)
•
vermelden wij nog een aantal (bijkomende) bevindingen, mede voorkomend uit een vergelijking van de feitelijke situatie met een gehanteerd normenkader (VIII).
Als bijlage 1 is ons geaccordeerde voorstel van 10 september 2012 opgenomen. Bijlage 2 omvat ons geaccordeerde aanvullende voorstel, gedateerd 24 januari 2013. Bijlage 3 geeft een overzicht van onze inhoudelijke gesprekspartners.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 6 van totaal 23
VI
MOB-complex – centrale feiten en data
MOB-complex en Spoorzone Het MOB-dossier in Deurne kent een historie die teruggaat tot het jaar 1995. In dat jaar besluit het ministerie van Defensie het MOB-complex in Deurne in 1996 te sluiten. Uit die tijd dateren ook de eerste contacten met de gemeente Deurne over de mogelijke verkoop van het MOB-complex. De centrale ligging van het MOB-complex nabij hoofdinfrastructuur maakt de locatie interessant voor bedrijfsontwikkeling. Dit leidt begin 2000 tot het besluit van het college van Deurne tot aankoop van het MOB-terrein, onder voorwaarde dat er planologische duidelijkheid zou ontstaan over de mogelijkheid het complex te gebruiken voor bedrijfsontwikkeling. In die fase spelen de eerste contacten met de ondernemingen Driessen en Van Vijfeijken. Het belang van aankoop van het MOB-complex wordt versterkt door de start van de herontwikkeling van de Spoorzone in Deurne in 2003. Uitplaatsing van enkele bedrijfslocaties is noodzakelijk om voor zowel de Spoorzone als de desbetreffende bedrijven ontwikkelingsmogelijkheden te creëren. Eind 2003 besluit het college tot de voorbereiding van een bestemmingsplan voor het MOB-complex c.q. het Bedrijventerrein Helmondsingel. Packagedeal Medio 2006 worden de onderhandelingen met Van Vijfeijken (grondruil) en Driessen (packagedeal) afgerond. Op 16 januari 2007 stemt het college in met de packagedeal met Driessen, alsmede met het voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Helmondsingel. De packagedeal omvat de aankoop van een aantal locaties van Driessen in de Spoorzone en Vlierden, alsmede de verkoop van het MOBcomplex aan datzelfde Driessen. De belangrijkste voorwaarde voor effectuering van de packagedeal – ook intentie-overeenkomst genoemd – is de totstandkoming van een onherroepelijk bestemmingsplan voor het Bedrijventerrein Helmondsingel. Op 2 oktober 2007 stelt de gemeenteraad van Deurne het bestemmingsplan Bedrijventerrein Helmondsingel vast. Op 20 februari 2008 sluiten de gemeente Deurne en de gemeente Helmond een convenant inzake infrastructuur (grijs), water c.q. afvalwater (blauw) en natuurcompensatie (groen). Met de uitspraak van de Raad van State van 30 december 2009 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden en kunnen de transacties uit de packagedeal worden uitgevoerd. Levering en doorlevering Op 4 augustus 2010 vindt de aktepassering plaats van de twee woningen bij het MOB-complex, met bijbehorende grond en andere opstallen (de zogenoemde fase 1). Op 21 oktober 2011 vindt de aktepassering plaats van fase 2, het MOB-complex als zodanig. Het gehele complex (fase 1 en 2)
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 7 van totaal 23
wordt vrijwel direct direct doorgeleverd aan Tisa Eindhoven Participaties BV, een aan groothandelsbedrijf Edco Eindhoven gelieerde onderneming. Edco Eindhoven realiseert op het MOB-terrein inmiddels een grootschalig distributiecentrum. Tisa betaalt in dit verband een aanzienlijk hoger bedrag aan Driessen in vergelijking met het bedrag, waarvoor Driessen het complex van de gemeente kocht. Eind 2011 wordt een overeenkomst gesloten tussen de gemeente Deurne, de gemeente Helmond en Tisa inzake de (definitieve) inrichting en ontsluiting van het MOB-terrein. Bestuurlijke verantwoordelijkheid In de periode 1998 tot 2006 is wethouder Piet Krekels portefeuillehouder voor het MOB-dossier. Van 2006 tot de collegewisseling in 2010 ligt die verantwoordelijkheid bij burgemeester Gerard Daandels (aangetreden in Deurne in 2000), die in dezelfde periode ook de portefeuille financiën beheert. In dat tijdvak is Henk Kerkers portefeuillehouder ruimtelijke ordening. Sinds de vorming van het huidige college in 2010 is wethouder Henk Kerkers bestuurlijk verantwoordelijk.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 8 van totaal 23
VII
Onderzoeksvragen
Als centrale onderzoeksvragen zijn gesteld: 1
Onder welke voorwaarden heeft de overdracht van het MOB-complex aan de firma Driessen en vervolgens van Driessen aan Edco plaatsgevonden? Heeft de bepaling van de verkoopprijs van het MOB-complex van de gemeente Deurne aan Driessen volgens de geldende procedure plaatsgevonden en is deze marktconform te noemen?
2
Onder welke voorwaarden heeft de gemeenteraad ingestemd met de verkooptransactie aan Driessen betreffende het MOB-complex: was de informatie die destijds aan de raad werd aangeboden adequaat? Wie had welke verantwoordelijkheid en welke lessen zijn hieruit te trekken?
Onze bevindingen met betrekking tot de diverse deelvragen zijn in het vervolg van dit memorandum ofwel (1) als direct te valideren feiten gepresenteerd ofwel (2) benaderd vanuit een daartoe gestelde norm. Eventueel te trekken lessen – zie de laatste deelvraag ad 2 hierboven – laten wij over aan onze opdrachtgever, in casu de raad van de gemeente Deurne.
Overdracht aan Driessen (vraag 1)
Voorwaarden De feitelijke voorwaarden, waaronder de overdracht van het MOB-complex aan Driessen had moeten plaatsvinden, zijn in de kern de volgende. Zie daarvoor de intentieovereenkomst (packagedeal) van 16 januari 2007: •
verkoop aan Driessen voor een prijs van € 9.870.980 (exact € 70 per m2)
•
het MOB-complex levert uiteindelijk 14.10.14 hectare netto uitgeefbare grond op. Het eventuele mindere als gevolg van verlies aan ruimte voor aanleg van een rotonde wordt verrekend tegen een prijs van € 70 per m2
•
de verkoop is gekoppeld aan de aankoop van een aantal percelen van Driessen in de Spoorzone en Vlierden, ter waarde van € 4.121.825
•
strikt genomen buiten de packagedeal, maar daarmee onlosmakelijk verbonden is de aankoop van enkele losse percelen in Vlierden van diverse leden van de familie Driessen, voor in totaal € 808.250 (voor in totaal 3.23.30 hectare)
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 9 van totaal 23
•
de bestemming voor het MOB-complex wordt gerealiseerd conform bestemmingsplan Bedrijventerrein Helmondsingel (dat ten tijde van het tekenen van de packagedeal in voorbereiding is)
•
(mede) op grond van een extern fiscaal advies is overeengekomen dat de sloopwerkzaamheden (gebouwen en de terreinverharding), het rooien van bomen en opschoning van het terrein op het MOB-complex worden uitgevoerd door Reiling, een aan Driessen verbonden onderneming, in opdracht van de gemeente Deurne. De verkoopprijs voor het MOB-complex wordt verhoogd met de kosten voor de in dat verband beschreven werkzaamheden. In een overleg op 9 februari 2010 komen Gerard Daandels en de heer Peter Alexander Driessen (namens Driessen) overeen dat Reiling in dit verband een offerte zal indienen met een prijs onder € 100.000, met als argument dat ‘het college de opdracht dan niet Europees hoeft aan te besteden’. Het college zou dan wel ‘moeten motiveren waarom slechts één partij om offerte wordt gevraagd’
•
de gemeente Deurne draagt zorg voor de aanleg van een rotonde in de Helmondsingel ten behoeve van de ontsluiting van Driessen en Van Vijfeijken.
Vervolg Sinds het afsluiten van de packagedeal in januari 2007 speelt, in samenhang met de (verdere) uitwerking van het bestemmingsplan, een aantal kleinere en grotere wijzigingen. Wij hebben niet kunnen vaststellen dat die wijzigingen hebben geleid tot mutaties van de prijs, die Driessen voor het MOB-complex betaalt. Met name het aanpassen c.q. realiseren van twee aansluitingen op de provinciale weg N270 hebben grote invloed op de (thans) te verwachten uiteindelijke exploitatie van het MOB-complex. Daarbij gaat een dominant effect uit van wel of niet te verkrijgen bijdragen van de gemeente Helmond en de provincie Noord-Brabant. Het feitelijk, liquide met Driessen verrekende bedrag is overigens nog beïnvloed door de factor tijd: door het inroepen van een bepaling in de akte is uiteindelijk € 9.215.000 verrekend (derhalve € 655.980 minder dan de nominale, maar deels later en daarmee met een rentenadeel te ontvangen 9.870.980).
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 10 van totaal 23
Nadere bevindingen Voor de transactie inzake het MOB-complex is gewerkt op basis van de in Deurne vastgestelde minimale grondprijs van € 118 per m2 voor bedrijfsgrond, die – met als centraal argument dat Driessen de kosten van het bouwrijp maken zou dragen – is aangepast tot € 70 per m2 . Tegelijk kreeg de gemeente verplichtingen mee inzake infrastructuur en boscompensatie. Voor de packagedeal zijn meerdere interne exploitatieberekeningen uitgevoerd, uitgaande van verschillende prijzen. Die exploitatie-berekeningen zijn niet extern getoetst. Vanuit de gemeente Deurne is bij het bepalen van de verkoopprijs voor het MOB-terrein geheel naar eigen inzicht gehandeld. In het dossier MOB-complex zijn taxaties aangetroffen inzake de aankoop van de woningen aan de Helmondsingel 137 en 141, de aankopen van Driessen in de Spoorzone en Vlierden (met uitzondering van de locatie Waagweg 6) en de aankoop van het MOB-complex door de gemeente Deurne van het ministerie van Defensie. Inzake de percelen van Driessen is getaxeerd op basis van onteigening. De omschrijvingen in de taxaties komen niet op alle punten overeen met die in de packagedeal en in de akten. Voorzover traceerbaar is (deels) sprake geweest van verkoopprijzen boven de getaxeerde waarde. Het MOB-complex is niet via een openbare procedure verkocht. Er zijn geen taxaties uitgevoerd. Op grond hiervan kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een marktconforme prijs. Het gegeven, dat de verkoop van het MOB-terrein slechts een onderdeel is (geweest) van een packagedeal met vele samenhangende componenten, doet aan deze constatering niets af. Niet in de intentieovereenkomst (packagedeal), noch in de uiteindelijke akte is een non-speculatiebeding opgenomen. Een dergelijk beding was ten tijde van het voorbereiden van de packagedeal wel voorgeschreven op grond van de ‘Algemene verkoopvoorwaarden bouwterreinen gemeente Deurne 2006 - bedrijfskavels’. Het college had terzake kunnen besluiten ‘ontheffing’ te verlenen (artikel 19, lid 4 van de voorwaarden), maar heeft dat niet zichtbaar gedaan. Mogelijk is dat niet gebeurd omdat de bedoelde voorwaarden in het geheel niet aan de overeenkomst met Driessen zijn verbonden (op basis van artikel 1). In de raadsvergadering van augustus 2006 is de ‘Beleidsnota bedrijventerreinen en uitgiftebeleid’ vastgesteld. In die Nota is voor het MOB-complex een expliciete uitzondering verwoord van de juist daarin opgenomen ‘regels’, meer of minder expliciet ook waar het gaat om het toepassen van de bovenbedoelde algemene voorwaarden: ‘De uitgifte voor Binderen-zuid en het MOB complex/ Helmondsingel verlopen verschillend van elkaar. Het MOB complex aan de Helmondsingel wordt voor het overgrote deel ontwikkeld ten behoeve van de ontwikkeling van de spoorzone. Zonder de noodzaak voor de spoorzone kan het terrein niet worden ontwikkeld. De uitgifte vindt daardoor niet plaats volgens bovenstaande regels.’
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 11 van totaal 23
Driessen (in casu de vennootschap van Driessen, die het MOB-terrein van de gemeente heeft gekocht: Crapeaud BV) heeft het gehele complex op 21 oktober 2011 voor € 13.975.000 doorverkocht aan Tisa Eindhoven Participaties BV. In de desbetreffende akte staan geen (andere) opvallende zaken. Bij een eventuele meer inhoudelijke beoordeling van het verschil in de verkoopprijzen inzake het MOB-complex – dat dan dan buiten de context van ons onderzoek moet plaatsvinden – dient tenminste en niet-limitatief rekening te worden gehouden met: •
in beginsel alle overige elementen uit de packagedeal
•
het verloop van grofweg vijf jaren, waarin zich een economisch crisis heeft gevormd c.q. heeft verdiept
•
het besluit van de provincie Noord-Brabant (in de periode voorafgaand aan de feitelijke transacties in 2011) om de zogenoemde Noordoostcorridor in de provinciale structuurvisie op te nemen.
Instemming gemeenteraad (vraag 2, eerste deel)
Als kaders voor het handelen van raad en college rond de packagedeal dienen inhoudelijk en procesmatig de Nota strategische aankopen (2002), de Nota grondbeleid (maart 2003) en de Kadernota grondexploitaties (2003). De regels voor het uitgeven van bedrijventerreinen, opgenomen in de Beleidsnota bedrijventerreinen en uitgiftebeleid (2006), zijn – zoals eerder vermeld – in diezelfde Nota niet van toepassing verklaard op het MOB-complex. Met de Nota strategische aankopen (2002) en de Nota grondbeleid (maart 2003) heeft de raad expliciet ingestemd met een (zeer) actieve grondpolitiek. De genoemde Nota’s zijn nog alle vigerend. In de Nota strategische grondaankopen is gesteld dat: •
elke strategische aankoop vertrouwelijk door het college aan de door de gemeenteraad in te stellen Begeleidingscommissie strategische grondaankopen wordt gemeld
•
dit bij ingrijpende investeringen ‘en als discussie over het strategische karakter voor de hand ligt’ voorafgaand aan een aankoop wordt gedaan
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 12 van totaal 23
•
verantwoording aan de raad voorts plaatsvindt via de bestaande instrumenten te weten Maraps, Nota grondexploitatie, begroting en jaarrekening.
In de praktijk fungeerde (kennelijk) het presidium van de raad als de hierboven genoemde Begeleidingscommissie. De Nota strategische grondaankopen gaat niet specifiek in op de informatievoorziening bij strategische verkopen, waarvan in de packagedeal tegelijkertijd sprake is. Artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet geeft als algemeen kader aan dat: ‘zij (college) geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, (…), indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit, dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.’ De raad is via het presidium, de beantwoording van raadsvragen en vertrouwelijke informatiebijeenkomsten regelmatig geïnformeerd over de voortgang van de (beoogde) herontwikkeling van het MOB-complex. Over de feitelijke packagedeal met Driessen is de gemeenteraad op de dag van de besluitvorming door het college (16 januari 2007) op hoofdlijnen geïnformeerd via een Raadsinformatiebrief. De packagedeal is niet als zodanig ter instemming aan de gemeenteraad van Deurne voorgelegd. De raad heeft daar ook niet om gevraagd.
Verantwoordelijkheden (vraag 2, tweede deel)
Op grond van de Wet dualisering gemeentebestuur is het college bevoegd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Uiteraard moeten die passen binnen door de raad gestelde beleidsmatige en financiële kaders. Inzake grondtransacties heeft de raad die gesteld in de vorm van de drie bovengenoemde nota’s. De meest concrete kaders inzake grondtransacties zijn aangegeven in de Nota strategische grondaankopen. Op basis van de Nota heeft het college de bevoegdheid tot het doen van strategische aankopen tot een revolverend maximum van € 5 miljoen. Aanvullend is € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de aankoop van compensatie- annex ruilgronden. Het budget is later – met terugwerkende kracht – met € 2,5 miljoen verhoogd ten behoeve van aankopen in het kader van de reconstructie van het buitengebied. Op het moment dat de aankoop wordt ingebracht in een actieve grondexploitatie (in casu bij het vaststellen van een Nota grondexploitatie) ontstaat weer ruimte voor nieuwe strategische aankopen.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 13 van totaal 23
Vanaf 1998 tot 2006 behoort de herontwikkeling van het MOB-complex tot de portefeuille van wethouder Piet Krekels, die verantwoordelijk is voor zowel ruimtelijke ordening als grondexploitaties. Uit alles blijkt, feitelijk al van kort na zijn aantreden in 2000, gedurende alle jaren tot zijn afscheid in 2010, de nauwe betrokkenheid van burgemeester Gerard Daandels bij de uitvoering van het grondbeleid van Deurne. Op 10 maart 2006 worden de taxatierapporten inzake de locaties Spoorzone en Vlierden van Driessen op het huisadres van Gerard Daandels bezorgd. Hij is op dat moment geen portefeuillehouder. Zoals eerder vermeld combineert Gerard Daandels in het college, dat van 2006 tot 2010 actief is, de portefeuilles grondzaken en financiën. De raad heeft dat toegestaan of zelfs gestimuleerd. In dit college is wethouder Henk Kerkers verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening. Sinds de vorming van het college in 2010 is Henk Kerkers, vanuit zijn portefeuille grondzaken, expliciet verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het MOB-complex. In de praktijk is er tot zijn vertrek per 1 november 2010 sprake van een zeer nauwe betrokkenheid van Gerard Daandels. Samengevat kan worden gesteld dat Gerard Daandels het MOB-dossier gedurende zijn gehele periode in Deurne onder zijn persoonlijke hoede heeft gehad. Dat geldt materieel gezien ook voor alle overige aankopen c.q. (beoogde) exploitaties.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 14 van totaal 23
VIII
Bevindingen in perspectief
Conform ons geaccordeerde onderzoeksvoorstel melden wij hieronder een aantal (bijkomende) bevindingen, voortkomend uit een vergelijking tussen de geconstateerde realiteit en elementen uit een normenkader. Dat normenkader is afgeleid van lokale uitwerkingen van de zogenoemde Regeling grote projecten van de Rijksoverheid (oorspronkelijk uit 2006). Voor de uitwerking hieronder is grotendeels aangesloten bij het kader, dat eerder is gehanteerd door de Rekenkamer van de gemeente Den Haag.
Context Voor een goede beoordeling van onze bevindingen mag een schets van de context rond het MOB-dossier niet ontbreken. Wij achten het passend die context als samengevat volgt aan te geven: •
de voorbereiding van de intentieovereenkomst met Driessen (packagedeal) voltrok zich in een periode, waarin de gemeente Deurne bewust een (zeer) actieve grondpolitiek voerde
•
in die periode werden de verwachte uitkomsten van de diverse exploitaties grosso modo steeds groter. Op risico’s werd wel gewezen (ook in de kaderstellende stukken uit 2002 en 2003), maar in een tijdgeest van ‘je bent dom als je niet actief meedoet’ was de aandacht daarvoor (zeer) beperkt
•
het MOB-terrein was, vanaf de start van het dossier, ‘voorbestemd’ voor Driessen: die onderneming was de sleutelpartij in de beoogde ontwikkeling van de Spoorzone. Dit gegeven vormde (ook) de basis voor de inhoudelijke voorbereiding van het Bestemmingsplan Helmondsingel.
Norm Ruimtelijke kaders
Het college respectievelijk de gemeenteraad heeft de ruimtelijke kaders voor de verkoop en herontwikkeling van het MOB-complex vooraf vastgelegd.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 15 van totaal 23
Het MOB-terrein is vanaf de start van het dossier uitsluitend gezien als locatie voor bedrijfsontwikkeling, (mogelijk) mede uitgaande van enkele richtinggevende externe documenten (rapportage herbestemming militaire terreinen, uitwerkingsplan provincie, structuurplan SRE). Er is geen (enkele) kaderstellende discussie in college of raad gevoerd. Het college heeft geen document aangeboden, maar de raad heeft daar ook niet om gevraagd. Er is geen Nota van uitgangspunten voor het bestemmingsplan opgesteld. In andere kaderstellende documenten wordt wel naar het MOB-complex verwezen. Het belangrijkste daarvan is het Masterplan Spoorzone uit 2003, waarin het complex wordt genoemd als uitplaatsingslocatie voor bedrijven. Dit geldt ook voor de Structuurvisieplus (2005), waarin het MOB-complex wordt aangeduid als bijzonder bebouwingscluster en als ontwikkeling onder de noemer ‘werken’.
Norm Kaders grondbeleid
Het college respectievelijk de gemeenteraad heeft de kaders voor het grondbeleid vastgelegd en/of herbevestigd, voorafgaand aan grootschalige grondtransacties. Daarbinnen zijn specifieke kaders vastgesteld ten aanzien van: •
de bevoegdheden van het college in relatie tot die van de gemeenteraad. Duidelijk moet zijn wie in welke situatie en onder welke voorwaarden bevoegd is te besluiten inzake een grondtransactie
•
de invulling van de actieve informatieplicht van het college. Als norm geldt dat de gemeenteraad minimaal eens per jaar wordt geïnformeerd over de voortgang van de lopende ruimtelijke projecten en grondtransacties
•
algemene voorwaarden die van toepassing zijn op grondtransacties. De norm is dat minimaal is vastgelegd: * onder welke voorwaarden de gemeente actief participeert in grondtransacties * hoe taxaties plaatsvinden (norm: meervoudig en op basis van een expliciete opdracht bij transacties boven een vooraf bepaald grensbedrag) * welke algemene en specifieke bedingen standaard aandacht behoeven * welke formats voor overeenkomsten moeten worden gehanteerd.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 16 van totaal 23
Eerder is aangegeven dat de kaders voor het grondbeleid van de gemeente Deurne zijn vastgelegd in vier, nog vigerende documenten: • • • •
Nota grondbeleid (2003) Kadernota grondexploitaties (2003) Nota strategische grondaankopen (2002) met daarnaast Beleidsnota bedrijventerreinen en uitgiftebeleid (2006).
De door het college gedane aankopen passen binnen de bevoegdheden, die het college zijn gegeven. Waar het gaat om de informatievoorziening aan de raad heeft het college de hierboven aangegeven norm gevolgd. Uitgaande van de kernbepaling in de Gemeentewet en het gegeven, dat de packagedeal ingrijpende en verstrekkende gevolgen voor de gemeente Deurne zou hebben, is de informatievoorziening beperkt geweest. Vanzelfsprekend heeft de raad daar een eigen rol in gehad. Bij uitgifte van grond ten behoeve van woningbouw hanteert de gemeente een anti-speculatiebeding. Op basis van de eerder aangehaalde Algemene verkoopvoorwaarden bouwterreinen inzake bedrijfskavels (2006) is een dergelijk beding ook bij verkoop van bedrijfsgrond aan de orde. Over taxaties van locaties bij verkoop is in de Nota grondbeleid (en elders) niets opgenomen. Met betrekking tot de verkoop c.q. uitgifte van grond zijn de bevoegdheden slechts op hoofdlijnen vastgelegd (Beleidsnota bedrijventerreinen en uitgiftebeleid, pagina 20) en voor de uitgifte van het MOB-terrein niet van toepassing verklaard (pagina 19). Voor de uitgifte gold ten tijde van de packagedeal een door de gemeenteraad vastgestelde minimale grondprijs van € 118 per m2. Dit bedrag is (en wordt) jaarlijks vastgesteld bij vaststelling van de Nota grondexploitaties. Formats voor overeenkomsten zijn niet in het dossier aangetroffen.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 17 van totaal 23
Norm Kaders administratieve organisatie en interne controle
Het college heeft kaders vastgesteld ten aanzien van de administratieve organisatie en de interne controle. Daarbij is in ieder geval specifiek aandacht besteed aan: •
de vastlegging van de taken en bevoegdheden van het college en de ambtelijke organisatie bij de voorbereiding en uitvoering van grondtransacties
•
de organisatie van het overleg tussen het college en de ambtelijke organisatie respectievelijk de bestuurlijke contacten met externen
•
de dossiervorming en vastlegging van afspraken van bestuurders met de ambtelijke organisatie, respectievelijk met externen
•
expliciete en geborgde functiescheiding (uitvoering versus toezicht, vanuit verschillende belangen)
•
de organisatie en uitvoering van gestructureerde interne controles (inclusief follow-up).
Wij hebben geen beschrijving van de verdeling van taken en bevoegdheden tussen college en ambtelijke organisatie aangetroffen. Gerard Daandels leidde de onderhandelingen inzake het MOB-complex persoonlijk. Op de voorloper bij het collegebesluit tot bekrachtiging van de packagedeal ontbreken de parafen van het verantwoordelijk afdelingshoofd en de financieel adviseur. Dit speelt bij meerdere collegestukken in het dossier. Ook is regelmatig sprake van een getypt ‘akkoord’ in plaats van een paraaf. Het onderzoek heeft geen gestructureerde vastleggingen opgeleverd van de contacten tussen het college en de ambtelijke organisatie respectievelijk met externen. Tot 2010 was geen sprake van een formele projectorganisatie. Er speelden uitsluitend bilaterale contacten tussen het college en de betrokken medewerkers. In 2008 hebben de gemeentesecretaris en de toenmalige concerncontroller een concept van een ‘Visiedocument grondexploitaties’ laten bespreken in een (externe) bijeenkomst van het college.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 18 van totaal 23
In dat document wordt expliciet gewezen op de grote risico’s die de gemeente, mede gegeven de inhoudelijk en formatief relatief dunne ambtelijke bezetting, destijds liep. Uitgaande van die risico’s worden aanzetten voor aanpassingen in de organisatie en communicatie aangegeven, ook om te zorgen voor ‘een minder kwetsbare bestuurlijke positie van de burgemeester’. Wij hebben niet kunnen vaststellen dat de inhoud van het document gestructureerd is opgevolgd. Een ambtelijke poging om een extern bureau de (financiële) risico’s en de onderkende organisatorische kwetsbaarheid te laten beoordelen, wordt in die fase bestuurlijk afgewezen. In een rapport over het gemeentelijk grondbeleid van de Rekenkamercommissies Asten, Deurne en Someren, dat (uiteindelijk) in het voorjaar van 2010 is uitgebracht, wordt – naast diverse punten – op feitelijk dezelfde risico’s gewezen (‘tal van verbeteringen mogelijk en wenselijk’). In het dossier zijn nauwelijks vastleggingen opgenomen van overleggen met Driessen of andere (externe) betrokkenen. In de Nota grondbeleid wordt gesproken over een ‘Werkgroep planontwikkeling’ ten behoeve van de interne afstemming en een te vormen cluster vastgoed. Van het (georganiseerd) functioneren van een dergelijke groep blijkt niets uit het dossier. Het onderzoek heeft geen beschrijving opgeleverd van de noodzakelijke functiescheiding bij de voorbereiding en uitvoering van grondtransacties. In de praktijk was sprake van een vermenging van functies. Gerard Daandels combineerde de portefeuilles grondzaken en financiën, trad op als onderhandelaar namens de gemeente en functioneerde de facto als projectleider en als bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever. Dit speelde ook bij de voorbereiding van het bestemmingsplan Helmondsingel. Er zijn geen gestructureerde interne controles op de grondexploitatie-dossiers ingericht en/of uitgevoerd (inzake uitgangspunten voor calculaties, scenario’s, feitelijke berekeningen, aanwezigheid van specificaties, inbreng van meerdere betrokkenen, al dan niet aan de hand van checklists). De controlerend accountant van de gemeente heeft in dit verband steeds uitsluitend gewezen op de financiële risico’s, voortkomend uit de diverse posities als zodanig. In ons onderzoek moest veel moeite worden gedaan om tot een in redelijkheid compleet dossier te komen. Het persoonlijk archief van Gerard Daandels is niet aangetroffen c.q. bij zijn vertrek niet als zodanig overgedragen.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 19 van totaal 23
Norm Kaders planning en sturing
Voor transacties ‘met mogelijk ingrijpende gevolgen’, zoals die rond het MOB-complex, is bij de start een projectvoorstel opgesteld en vastgesteld. Daarin is vastgelegd welke beslismomenten zijn te verwachten, wie er op enig moment bevoegd is te besluiten, hoe alle betrokkenen worden geïnformeerd over de voortgang en wat er gebeurt wanneer het project niet volgens het projectvoorstel verloopt (planning, organisatie, communicatie, informatie, financiën).
De gemeente Deurne kent sinds eind 2005 een ‘Leidraad projecten’. Daarin is onder andere vastgelegd dat in beginsel sprake moet zijn van: • • •
een bestuurlijk opdrachtgever (portefeuillehouder of stuurgroep) een ambtelijke opdrachtgever (afdelingshoofd) projectleiders, die werken volgens een vast format en met duidelijke instructies voor financieel beheer en bestuurlijke verantwoording. Projectleiders kunnen zelfstandig overleggen met bestuurders.
Het MOB-complex wordt in de Leidraad van 2005 en 2007 niet benoemd als project. Het college besluit in december 2005 wel de voorbereiding van het bestemmingsplan Helmondsingel als project aan te pakken, inclusief benoeming van een projectleider en een coördinerend portefeuillehouder. Het projectvoorstel bevat wel een planning voor de totstandkoming van het bestemmingsplan, maar legt qua planning geen relatie met de onderhandelingen met Driessen. Na de vaststelling van de Leidraad projecten is geleidelijk sprake van de daadwerkelijke invoering van projectmatig werken. Voor het MOB-complex wordt feitelijk projectmatig gewerkt vanaf het voorjaar van 2010, als het ‘Projectplan herontwikkeling MOB-complex’ door het college wordt vastgesteld. In het dossier zijn meerdere planningen aangetroffen voor de procedure rond het bestemmingsplan. Door bedenkingen, bezwaren en beroepsprocedures treedt meerdere keren vertraging op. Die vertraging heeft consequenties voor de feitelijke uitvoering van de packagedeal (onzekerheden voor zowel Driessen als de gemeente, ook waar het gaat om de beoogde ontwikkeling van de Spoorzone, alsmede renteverlies in de exploitatie).
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 20 van totaal 23
Blijkens de tekst vanuit grote zorg over de voortgang en afronding van het traject richting definitief bestemmingsplan stuurt Gerard Daandels op 3 november 2009 een mailbericht aan de advocaat van de laatst-overgebleven bezwaarmaker. In dat bericht herhaalt hij een (kennelijk) eerder gedaan aanbod van ‘2,5 ton Euro binnen 24 uur op de bank’ van die bezwaarmaker, mits dat ertoe leidt dat het bestemmingsplan onherroepelijk wordt (door intrekking van het laatste bezwaar). Gerard Daandels sluit dit mailbericht af met de vermelding ‘je begrijpt dat deze mail vertrouwelijk is en noch bij mijn medebestuurders/ambtenaren in Deurne noch bij die van Helmond bekend is en/of mag worden. Ik vertrouw daar op !!! Het is ook mijn prive mailadres’. De bezwaarmaker is niet op het aanbod ingegaan en heeft zijn bezwaar doorgezet, dat uiteindelijk is afgewezen bij de Raad van State. Eind 2009 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Het hierboven aangehaalde mailbericht is via een brief van een (andere) juridisch adviseur van de laatste bezwaarmaker een jaar later (op 16 november 2010) wel in het college aan de orde geweest. In die brief is aangegeven dat men, op basis van een aantal ‘misstanden’ in het traject richting definitief bestemmingsplan, overweegt de VROM-inspectie te informeren. Het college besluit de brief van de juridisch adviseur summier te beantwoorden. In het collegevoorstel zijn e-mails tussen een ambtelijk medewerker van de gemeente Deurne en Gerard Daandels opgenomen, beide gedateerd 8 november 2010. Als nadere toelichting op het in 2009 gedane aanbod stelt Gerard Daandels het volgende: ‘Het aanbod van eerst 2 en later 2,5 ton € is gedaan met medeweten van de grondeigenaar, destijds Domeinen vanwege hun belang z.s.m. te kunnen transporteren, met medeweten van de koper Driessen, om sneller over de gronden te kunnen beschikken én met medeweten van de Collegeleden van Deurne, omdat we ons stevig zorgen maakten over de inhoud van het advies van het bureau STAP. Overigens waren zowel Driessen als Domeinen bereid ieder € 125.000,- op tafel te leggen om het beroepschrift van Van Kessel van tafel te krijgen, het zou de gemeente geen geld kosten.’ Over de slotzin van zijn mailbericht van 3 november 2009 meldt Gerard Daandels: ‘Ik adviseer het College zich geen zorgen te maken over de slotzin van de e-mail. Nogmaals: Het handelen buiten het College om (hetgeen overigens m.i. alleen maar gold voor de dag van de mail en de dag erna omdat het College op meerdere momenten door mij is bijgepraat) is bij onderhandelingen bijna altijd aan de orde omdat e.e.a. altijd gebeurt behoudens goedkeuring door datzelfde College.’ Medio februari 2010 is het MOB-terrein door Domeinen verkocht aan de gemeente Deurne. Ten tijde van het door Gerard Daandels aan de bezwaarmaker gedane aanbod lag het eigendom dus nog bij Domeinen.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 21 van totaal 23
Norm Financiën
In de projectadministratie, de financiële administratie, tussentijdse en/of specifiek rapportages aan de raad, jaarrekeningen en adviesbrieven wordt met een vaste en bestuurlijk vastgestelde regelmaat expliciet aandacht besteed aan de omvang van de grondpositie van de gemeente Deurne, aan de ontwikkelingen in deze grondpositie, aan de eventuele risico’s en aan de mogelijkheden om deze risico’s te beperken.
In alle jaren, waarin de MOB-casus speelt, wordt de raad via de gebruikelijke rapportages uit de financiële cyclus geïnformeerd over de grondpositie van de gemeente Deurne. Een inhoudelijk zwaartepunt ligt bij de jaarlijkse Nota grondexploitaties (Grex), waarmee die positie expliciet ter beoordeling en instemming (waar het gaat om budgetruimte voor het college voor een komend jaar) aan de raad wordt voorgelegd. Tussentijds is de raad via informele bijeenkomsten – van het college met het presidium, soms van het college met een bredere vertegenwoordiging uit de raad – over ontwikkelingen geïnformeerd. Op grond van de kaderstukken uit 2002 en 2003 (Nota grondbeleid, Kadernota grondexploitaties, Nota strategische grondaankopen) zijn de algemene en meer specifieke risico’s uit hoofde van het grondbeleid (conjunctuur, achteraf niet-passende verwervingen, verontreinigingen, rente) doorlopend bekend geweest. In de Nota’s Grex zijn de vooruitzichten rond de diverse deelprojecten steeds geactualiseerd in beeld gebracht. Uit de diverse stukken is af te leiden voor welke financieel-administratieve verwerking is gekozen, ook waar het gaat om het ‘benutten’ van de reserve grondexploitaties (die wordt gevoed met positieve, gerealiseerde resultaten uit projecten). De feitelijke financiële situatie met betrekking tot gronden en objecten in eigendom wordt in de laatste jaren snel somber. Ultimo 2011 is tegenover een totale positie (boekwaarde van verwervingen en projectgerelateerde kosten) van afgerond € 77,5 miljoen een voorziening van bijna € 30 miljoen opgenomen. De eerste (vergaande) aanpassing is doorgevoerd bij het vaststellen van de jaarrekening 2009, toen moest worden gekozen voor het introduceren van de voorziening: de reserve grondexploitaties gaf vanaf dat moment te weinig ruimte voor het kunnen opvangen van de gecalculeerde risico’s in termen van potentiële afboekingen. De raad heeft hiermee ingestemd op 1 juni 2010. Begin 2010 verkent accountantskantoor Deloitte een aantal aspecten van de begroting en het financiële meerjarenperspectief van Deurne. Deloitte wijst in algemene zin op de risico’s van de grondpositie.
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 22 van totaal 23
In juli 2010 praat de raad ‘opiniërend’ over een bezuinigingskader voor de jaren 2011 tot en met 2014, in verband waarmee ook ‘een goede analyse van de grondexploitatie’ wordt genoemd. Die analyse – en nog veel meer – wordt, mede op basis van een collegebesluit van 20 juli 2010 – uitgevoerd door bureau Fakton uit Rotterdam. De werkzaamheden van dat bureau leiden tot een scherper inzicht in de financiële projecties van de diverse exploitaties, alsmede tot diverse aanbevelingen over de organisatorische inbedding en borging van het grondbeleid van de gemeente. Mede op grond van de resultaten van Fakton wordt de bovenbedoelde voorziening fors opwaarts aangepast. Daarnaast vinden diverse ‘uitzuiveringen’ plaats in de projectadministratie. Daardoor is het inzicht in de (verwacht-toekomstige) situatie per project, maar ook waar het gaat om de dekking van structurele interne lasten, sterk verbeterd. In december 2010 wordt ambtelijk bij het college aangedrongen op ‘een pas op de plaats’ inzake de verwerving van gronden. Met zoveel woorden wordt gevraagd voorlopig geen strategische aankopen te doen, alsmede om een ruimere groep ambtelijk betrokkenen voorafgaand aan bestuurlijke besluitvorming over mogelijke projectgebonden verwervingen een ‘ambtelijke toets’ te laten doen. Uit het MOB-dossier blijkt geen (terugkerende) risicoanalyse. Risico’s zijn ook niet extern getoetst. Wel zijn meerdere berekeningen opgenomen met betrekking tot de exploitatie van het project, uitgaande van verschillende scenario’s voor de packagedeal. Vaak is niet duidelijk waar of met wie deze zijn besproken. De verwachtingen inzake het saldo, waarmee de exploitatie van het MOB-complex uiteindelijk wordt afgesloten, kennen nog een grote bandbreedte. Met name waar het gaat om bijdragen van de gemeente Helmond en de provincie Noord-Brabant aan het realiseren van afspraken over de infrastructuur uit de overeenkomst van eind 2011 (tussen de gemeente Deurne, de gemeente Helmond en Tisa), speelt nog een aanzienlijke onzekerheid. Overigens is er inmiddels aanleiding om uit te gaan van een positievere uitkomst in vergelijking met de laatst door de raad vastgestelde exploitatie (15 mei 2012).
Memorandum onderzoek MOB-complex 18 februari 2013 Blad 23 van totaal 23
Norm - controle door de raad
De raad wordt steeds juist en tijdig geïnformeerd over de voortgang van het MOB-dossier en heeft (daardoor) gelegenheid de juist en tijdig tot noodzakelijke besluiten te komen. De raad maakt rond het MOB-dossier zichtbaar gebruik van haar kaderstellende en controlerende bevoegdheden.
Eventuele aantekeningen bij deze norm hebben snel een oordelend karakter. Mede daarom doen of herhalen wij op deze plaats een beperkt aantal waarnemingen:
**
•
de raad is op diverse momenten over ontwikkelingen geïnformeerd via zogenoemde Raadsinformatiebrieven. Die brieven betreffen afwisselend feitelijkheden (genomen besluiten), schetsen van de historie en standen van zaken en nog te nemen acties (met vermelding van de mogelijke financiële gevolgen).
•
het college heeft de raad niet gevraagd kaderstellende besluiten te nemen inzake het dossier MOB-complex. Er is geen kaderstellende discussie gevoerd over de ruimtelijke dan wel de financieel-economische uitgangspunten voor de packagedeal. De raad heeft terzake zelf (ook) geen initiatief genomen.
•
in de collegeperiode 2006-2010 hebben raadsleden meerdere keren zorgen uitgesproken over de procesmatig-organisatorische situatie rond de uitvoering van het grondbeleid. Dat gebeurde uitsluitend informeel en leidde niet tot zichtbare opvolging (ook niet door de raad zelf).
•
alleen bij de besluitvorming over het bestemmingsplan (in het najaar van 2007), wordt in de raad discussie gevoerd over de vraag of Driessen wel de enige gegadigde voor vestiging op het MOB-complex zou moeten zijn. Daarbij wordt verwezen naar afspraken over de uitgifte van bedrijventerreinen. In de commissievergadering van 3 september 2007, ruim een halfjaar nadat de packagedeal is gesloten, wijst de fractie DOE! op het risico van ‘speculatie met grond door Driessen’.
Memorandum onderzoek MOB-complex Versie van 18 februari 2013
Bijlage 1
Geaccordeerd onderzoeksvoorstel van 10 september 2012
Gemeente Deurne De heer R.J.C.M. Rutten, griffier van de raad Postbus 3 5750 AA Deurne
Culemborg, 10 september 2012 Referentie: FH-ac-04519-w
Geachte heer Rutten,
Betreft:
I
Voorstel onderzoek MOB-complex
Ter introductie
Met verwijzing naar de bespreking tussen u, burgemeester H.J. Mak, onze collega Peter Prins en ondergetekende, die plaatsvond op 5 september jongstleden, doen wij u hierbij met genoegen een voorstel voor het uitvoeren van een (afsluitend) onderzoek naar enkele centrale achtergronden bij de recente transacties inzake het zogenoemde MOB-complex in uw gemeente. Het uit te voeren onderzoek dient antwoord te geven op twee clusters van vragen, die zijn gesteld door de Rekeningcommissie uit uw gemeenteraad en die raadsbreed zijn onderschreven. Het onderzoek kan voor een deel voortbouwen op de resultaten van een intern uitgevoerde analyse, zoals die kort voor de zomer van 2012 door wethouder H.P.A. Kerkers aan de Rekeningcommissie zijn gerapporteerd. In dit voorstel gaan wij eerst kort in op de centrale achtergronden bij het onderzoek (II). Aansluitend beschrijven wij de nu te beantwoorden vragen (III), onze voorgestelde aanpak (IV), de uitwerking in dossieronderzoek en interviews (V) en onze planning (VI). Tenslotte introduceren wij de onderzoekers en onderbouwen wij het noodzakelijke budget (VII).
**
II
Achtergrond en interne analyse
Het MOB-dossier in Deurne kent een historie die teruggaat tot het jaar 1999, waarin de eerste overwegingen voor aankoop door de gemeente Deurne speelden. De centrale ligging van het MOB-complex nabij hoofdinfrastructuur maakte de locatie interessant voor bedrijfsontwikkeling, mede omdat via aankoop en verkoop van het complex elders in de gemeente ambities konden worden gerealiseerd inzake woningbouw, bedrijfshuisvesting en detailhandel. De voorziene ontwikkeling van het MOB-complex maakte bovendien doorgroei van twee Deurnese ondernemingen binnen de gemeentegrenzen mogelijk. In de jaren tot en met 2011 heeft zich een proces met diverse bestuurlijk-juridische aspecten afgespeeld, met als sluitstuk de levering van het MOB-complex (fase 2) aan de Driessen Groep en de directe doorlevering van het terrein aan Tisa Participaties Vermogensbeheer, een aan groothandelsbedrijf Edco Eindhoven gelieerde onderneming. Edco Eindhoven realiseert op het MOB-terrein inmiddels een grootschalig distributiecentrum. De gang van zaken rond de overeenkomst tussen de gemeente Deurne en Driessen – voorbereiding vanaf 1999, formalisering in 2007 en follow-up in 2011 – heeft tot veel vragen en discussie geleid, ook waar het gaat om een convenant, dat de gemeente Deurne als onderdeel van het dossier heeft afgesloten met de gemeente Helmond. In de interne analyse, waarover als vermeld kort voor de zomer van 2012 is gerapporteerd, is in meer technische zin antwoord gegeven op drie vragen: 1. Hoe zag de voorbereiding van de totstandkoming tussen Driessen en de gemeente Deurne (overeenkomst 12 januari 2007) eruit? 2. Hoe is de prijs van de verkoop aan Driessen bepaald? 3. Welke financiële consequenties zijn te destilleren uit het convenant met de gemeente?
** Blad 2 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
III
Nader onderzoek
Hoewel de interne analyse op diverse punten helderheid heeft gegeven, acht de Rekeningcommissie het noodzakelijk dat op enkele specifieke aspecten nader onderzoek wordt gedaan. Daartoe zijn de volgende vragen geformuleerd, waarop het nu uit te voeren onderzoek antwoorden moet geven:
1
Onder welke voorwaarden heeft de overdracht van het MOB-complex aan de firma Driessen en vervolgens van Driessen aan Edco plaatsgevonden? Heeft de bepaling van de verkoopprijs van het MOB-complex van de gemeente Deurne aan Driessen volgens de geldende procedure plaatsgevonden en is deze marktconform te noemen?
2
Onder welke voorwaarden heeft de gemeenteraad ingestemd met de verkooptransactie aan Driessen betreffende het MOB-complex: was de informatie die destijds aan de raad werd aangeboden adequaat? Wie had welke verantwoordelijkheid en welke lessen zijn hieruit te trekken?
IV
Aanpak
Wij stellen voor de gestelde vragen zo feitelijk mogelijk te beantwoorden. De beide deelvragen naar de ‘voorwaarden waaronder’ laten zich het meest zuiver en eenduidig uitwerken door het analyseren van de beschikbare dossiers (bestuurlijk en mogelijk nader ambtelijk). Wij zullen de door ons aan te treffen voorwaarden uitschrijven en waar nodig duiden. Als op specifieke punten geen of hooguit informele ‘voorwaarden’ worden aangetroffen, dan zullen wij die bevinding rapporteren, waarbij wij aangeven op welke punten risicovolle omissies moeten worden geconstateerd De deelvragen naar de ‘geldende procedure’ en de informatievoorziening aan de raad vergen primair een analyse van de procedures als zodanig. Wij doen die analyse, die leiden tot normen voor onze verdere werkzaamheden: •
als er normen in de vorm van procedures en andere kaders waren, zijn die dan aantoonbaar gevolgd, zowel waar het gaat om de voorbereiding van de verkoop aan Driessen als met betrekking tot de informatievoorziening richting raad?
•
als er geen of onvoldoende duidelijke procedures en overige kaders waren, dan rapporteren wij dat gegeven, (ook) daar met een duiding van de risico’s, die daarmee verband houden.
** Blad 3 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
PROCEDURES EN KADERS
Wij stellen voor, gegeven de expliciete vragen van de Rekeningcommissie, de begrippen procedures en kaders vanuit de basis van een noodzakelijke bestuurlijk-administratieve organisatie te benaderen. Als voorlopige, nog aan te vullen werkvragen spelen de volgende: • • • • • • •
hoe waren bevoegdheden binnen het college en het ambtelijk apparaat belegd? was sprake van interne controles? was er een vastgestelde procedure voor het inschakelen van één of meerdere taxateurs bij voorgenomen aankopen? werd gewerkt met extern getoetste formats of modellen voor intentieverklaringen en overeenkomsten (met daarin specifieke bedingen, bijvoorbeeld ter voorkoming van speculatie door derden)? wat was er (specifiek voor grondtransacties) vastgelegd qua informatievoorziening aan de raad? op welke wijze heeft het college invulling gegeven aan de actieve informatieplicht jegens de gemeenteraad? hoe heeft de raad in de relevante onderzoeksperiode en specifiek rond het MOB-dossier vorm gegeven aan haar controlerende taak, het recht van initiatief en het recht van amendement?
VERKOOPPRIJS Wij doen geen zelfstandig onderzoek naar de marktconformiteit van de verkoopprijs, die is bepaald in de overeenkomst tussen de gemeente Deurne en Driessen. Als wij één of meerdere goed omschreven en afgebakende opdrachten tot taxatie aantreffen en de uitkomsten daarvan herkennen in de afgesloten overeenkomst, dan gaan wij ervan uit dat de prijs als (destijds) marktconform kan worden gezien. Als geen of geen eenduidige taxatie in het dossier is opgenomen, dan moet ten principale worden geconstateerd dat een op voorhand cruciaal element in de aanloop naar het afsluiten van de verkoopovereenkomst ontbreekt.
FINANCIEEL-TECHNISCHE VERWERKING
Bij het inventariseren en beoordelen van procedures en kaders betrekken wij ook de financieeltechnische verwerking – in de projectadministratie, in de financiële administratie, in tussentijdse en/of specifieke rapportages aan de raad, in de jaarrekeningen en in de adviesbrieven van de externe accountant – van de grondposities van de gemeente Deurne gedurende de voorbije jaren.
** Blad 4 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
Hoewel daarbij een vanzelfsprekend accent op het MOB-complex ligt, is ter verkrijging van een goed beeld op dit aspect een bredere scope noodzakelijk: de bestuurlijk-financiële vragen rond het MOB-dossier, zoals die nu aan de orde zijn, spelen te meer nu de gemeente Deurne primo 2011 de voorziening voor (mogelijke) verliezen op de grondexploitaties met afgerond € 20 miljoen heeft moeten aanpassen (tot grofweg € 30 miljoen ultimo 2011).
Feitelijkheden Aldus: wij stellen eerst vast vanuit welke vastgelegde uitgangspunten, in casu procedures en kaders is gewerkt. Vervolgens beoordelen wij op alle relevante punten of wij die uitgangspunten in het beschikbare dossier herkennen. Wij rapporteren in termen van feitelijkheden: • • •
wat treffen wij (in welke fase) aan wat treffen wij mogelijk niet aan welke risico’s volgen uit eventuele lacunes.
Conclusies Wij trekken zelf geen inhoudelijke conclusies op basis van de door ons te rapporteren feitelijkheden. Vanzelfsprekend dragen wij wel zorg voor zodanig geformuleerde bevindingen, dat wij onze opdrachtgever in staat stellen zelf gerichte conclusies te trekken. In overleg, maar in dat geval nadrukkelijk als vorm van nazorg op het uitgevoerde onderzoek zijn wij vervolgens beschikbaar voor het formuleren en toelichten van aanbevelingen, die uit de conclusies moeten volgen.
** Blad 5 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
V
Dossieronderzoek en interviews
Wij verrichten onze werkzaamheden primair op basis van een zo volledig mogelijk, voor ons vanuit de gemeente beschikbaar te stellen dossier. Een eerste blik op het reeds beschikbare dossier, zoals dat is opgebouwd voor het intern uitgevoerde onderzoek, wijst uit dat er weinig stukken beschikbaar zijn over de periode 1999-2006. Vooralsnog valt op – maar bij nadere analyse kan een andere waarneming ontstaan – dat met name lacunes spelen waar het gaat om van verslagen van gesprekken en visievormende documenten, die ten grondslag zouden moeten liggen aan de voorbereiding van de herontwikkeling van het MOB-complex. Graag bezien wij, kort na de start van het onderzoek, de mogelijkheden van aanvulling van het dossier met stukken die mogelijk (nog) niet zijn gearchiveerd en/of die voorkomen in persoonlijke dossiers van bestuurders, voormalige bestuurders en ambtelijk medewerkers. Wij achten het inhoudelijk, persoonlijk en onderzoekstechnisch passend als de portefeuillehouder(s) uit vroegere colleges, die in de onderzoeksperiode bestuurlijk verantwoordelijk zijn geweest, per brief van het uit te voeren onderzoek op de hoogte worden gesteld. In die brief, waarvoor wij een concept zullen aanreiken doch die moet worden verstuurd vanuit de gemeente, dient die bestuurders mede te worden gevraagd naar binnen de gemeente (mogelijk) nog niet beschikbare documentatie.
INTERVIEWS Nadat wij onze voorlopige bevindingen hebben gevormd, bespreken wij deze – enerzijds ter feitelijke validatie, anderzijds ter mogelijke aanvulling en kleuring – met enkele direct betrokkenen bij het MOB-dossier. Wij denken vooralsnog aan vier gesprekken: • • • •
met voormalig portefeuillehouder J.G.M. Daandels met huidig portefeuillehouder H.P.A. Kerkers met de directeur strategie en ontwikkeling (mevrouw E. Jacobs) en met een vertegenwoordiging van financiën-annex-concerncontrol.
De interviews zijn aldus bedoeld om vast te stellen of het dossieronderzoek een juist en volledig beeld geeft van (1) de relevante kaders en van (2) het verloop van het proces van 1999 tot begin 2012. Aanvullende bevindingen uit de interviews worden alleen in ons op te leveren rapport verwerkt als die worden gestaafd met documentatie en/of vanuit andere bronnen worden bevestigd. Wij gaan ervan uit dat de externe sleutelpartijen – Driessen en Edco – niet rechtstreeks in het onderzoek worden betrokken.
** Blad 6 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
BEGELEIDING Voor wat betreft de begeleiding van het onderzoek gaan wij ervan uit enkele malen tussentijds een beroep te mogen doen op primair de griffier van de raad, secundair de burgemeester. Het zal daarbij gaan om praktische zaken (stukken, contactpersonen, planning), alsmede om de inhoudelijke en procesmatige voortgang van het onderzoek.
VI
Planning van het onderzoek
Wij gaan uit van de volgende planning:
Week
Samengevatte werkzaamheden
37
Opdrachtverlening (uiterlijk 17 september 2012)
38
Formulering procedures en kaders: wat zou er moeten zijn?
Uren
16
Analyse dossier op feitelijke procedures en kaders Brief aan voormalige portefeuillehouders Intern verzoek om aanlevering van aanvullende documentatie
39
Analyse dossier op feitelijk verloop (versus procedures en kaders)
28
Analyse financieel-technische verwerking (inclusief jaarrekeningen c.a.) Specifieke dossieranalyse op informatievoorziening aan de raad Maken afspraken voor interviews
40
Uitschrijven voorlopige bevindingen
16
41
Tussentijdse bespreking met griffier en burgemeester
8
42
Uitvoeren interviews (met twee onderzoekers)
16
** Blad 7 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
43
Uitwerken rapport – feitelijke bevindingen
8
44
Bespreken concept van rapport met griffier en burgemeester
6
Eventueel aanbieden van conceptrapport ter wederhoor aan betrokkenen (afhankelijk van inhoud en verloop, in overleg te bepalen)
45
Afronden en opleveren rapport
10
Presenteren rapport aan Rekeningcommissie en/of bredere delegatie uit de raad
46
Nazorg – formuleren van aanbevelingen, nadat de Rekeningcommissie c.q. de raad conclusies heeft getrokken
Totaal
8
116
Op basis van de bovenstaande planning kan het onderzoek, inclusief bestuurlijke bespreking, ruim voor jaareinde zijn afgerond.
VII
Projectteam en budget
Wij stellen u het volgende projectteam voor: Projectleider en verantwoordelijk directeur is Frank Hordijk. Ir drs Frank Hordijk RA (1965) is een zeer ervaren onderzoeker, met name in de context van complexe bestuurlijke processen en met betrekking tot dossiers met een zware financiële component. Hordijk is inhoudelijk kenner van overheidsadministraties en -financiën, heeft vanuit diverse rollen meerdere tientallen rekenkameronderzoeken uitgevoerd en is in staat bevindingen met gevoel voor, doch zonder belemmering door bestuurlijke verhoudingen te rapporteren en te presenteren. Onderzoeker is Peter Prins. Ir J. Peter Prins werkte van 1999 tot en met 2009 bij Hordijk & Hordijk BV en is sinds 1 januari 2010 werkzaam als zelfstandig onderzoeker-adviseur, waarbij nog intensief wordt samengewerkt met Hordijk & Hordijk BV. Prins mag verwijzen naar vele uitgevoerde evaluatieonderzoeken en rekenkameronderzoeken, waarin het accent lag op ruimtelijke ordening in de brede zin van het woord. Als programmaregisseur is hij thans direct verantwoordelijk voor de herontwikkeling van een drietal MOB-complexen in de gemeente Schijndel.
** Blad 8 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
Frank Hordijk
Peter Prins
BUDGET Uitgaande van het hierboven vermelde totaal van 116 uren en een gemiddeld tarief per uur van € 140 komt het noodzakelijke onderzoeksbudget uit op € 16.240. Wij stellen voor dit bedrag als maximum vast te stellen, waarvan uitsluitend opwaarts kan worden afgeweken bij bijkomende onderzoeksvragen en na voorafgaand akkoord van de griffier en/of de burgemeester.
ALGEMENE VOORWAARDEN Wij declareren eenmaal tussentijds (op basis van bestede uren) en vervolgens na afronding van het onderzoek. Bij opdrachtverlening verklaart u zich akkoord met onze algemene voorwaarden, die kunnen worden ingezien via www.hordijk.org.
BUREAU Hordijk & Hordijk BV is een klein bureau voor onderzoek, advies en tijdelijk management, dat vrijwel exclusief is gericht op overheden en organisaties voor social profit. Het bureau is gevestigd in Culemborg, bestaat sinds 1997 en laat in alle opzichten kwaliteit boven kwantiteit prevaleren.
** Blad 9 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
VIII
Ter afsluiting
Wij zien met bijzondere belangstelling uit naar uw reactie. Mocht u specifieke aanpassingen in dit voorstel willen bespreken, dan zijn daartoe vanzelfsprekend graag bereid. Wij zouden het op hoge prijs stellen een bijdrage te mogen leveren aan de ‘echte’ inhoudelijke en bestuurlijke afsluiting van het MOB-dossier. U kunt rekenen op een onderzoek met passende breedte en diepgang, op basis waarvan alle (thans) betrokken actoren bij het grondbeleid in de gemeente Deurne – bestuurlijk, maar ook ambtelijk – gerichte, toetsbare verbeterpunten voor de toekomst kunnen formuleren.
Met vriendelijke groet en hoogachting, mede namens Peter Prins,
Frank Hordijk
** Blad 10 van totaal 10 bladen, behorend bij brief FH-ac-04519-w
Memorandum onderzoek MOB-complex Versie van 18 februari 2013
Bijlage 2
Geaccordeerd aanvullend voorstel van 24 januari 2013
Gemeente Deurne De heer R.J.C.M. Rutten, griffier van de raad Postbus 3 5750 AA Deurne
Culemborg, 24 januari 2013 Referentie: FH-ac-04761-w
Geachte heer Rutten,
Betreft:
Voorstel afronding onderzoek MOB-complex
Ter introductie
In de voorbije periode heeft ons bureau het onderzoek uitgevoerd, waartoe opdracht was gegeven door het accorderen van ons voorstel van 10 september 2012 (kenmerk 04519). Het onderzoek heeft geresulteerd in een voorlopig memorandum, gedateerd 6 december 2012. Dat memorandum is op die dag, volgens afspraak en na ieders bevestiging van een strikt vertrouwelijke behandeling, uitgereikt aan en toegelicht aan de voorzitter en griffier van uw raad (in hun rollen als leden van de begeleidingsgroep voor het onderzoek), alsmede aan de leden van de Rekeningcommissie van die raad. Het memorandum en de daarop gegeven toelichting hebben geleid tot een memo van de Rekeningcommissie, gedateerd 14 december 2012, waarin een aantal nadere vragen en (bijkomende) aandachtspunten zijn opgenomen. Vanuit ons bureau is daarop inhoudelijk gereageerd met een memorandum van 24 december 2012. Op 16 januari 2013 heeft een nadere bespreking plaatsgevonden tussen de onderzoekers, de voorzitter en de griffier van de raad en twee leden van de Rekeningcommissie (de heren Michiel Dankers en Wilbert van Deursen). In die bespreking, waarin (opnieuw) is bevestigd dat de uitvoering tot nu toe naar volle tevredenheid is verlopen, is verkend welke werkzaamheden nog moeten worden verricht om het onderzoek te kunnen afronden, vanzelfsprekend inclusief het opleveren van een definitief memorandum en het geven van een toelichting daarop in een openbare bijeenkomst van de gemeenteraad. De bovenbedoelde verkenning heeft geleid tot ons hierna opgenomen voorstel.
**
Voorstel
Wij stellen voor – na zorgvuldige afweging van alle op 16 januari besproken punten – het onderzoek als volgt af te ronden:
Week 5
Verwerken van enkele feitelijke c.q. redactionele punten in het memorandum (conform verzoek van de Rekeningcommissie) Aanvullen van het memorandum met voorlopige conclusies en aanbevelingen
Week 5
Het opstellen van conclusies en aanbevelingen betekent een inhoudelijke uitbreiding van de opdracht, die is verleend op basis van ons voorstel van 10 september 2012. Wij zorgen ervoor dat de conclusies en aanbevelingen duidelijk volgen uit, maar qua positie van de onderzoekers herkenbaar afwijken van het eerder uitsluitend inventariseren van feitelijkheden
Afstemmen van die voorlopige conclusies en aanbevelingen in een (als steeds) strikt vertrouwelijk contact met de begeleiders van het onderzoek, alsmede met de leden van de Rekeningcommissie Als daartoe aanleiding is: aanpassen van de (voorlopige) conclusies en aanbevelingen
Week 6
Per e-mail en zonodig per brief in week 5 aangekondigd nader contact met de heer Gerard Daandels. De heer Daandels zal nogmaals in de gelegenheid worden gesteld een concept van ons memorandum te beoordelen op mogelijke feitelijke onjuistheden. Anders dan eerder, gegeven de hierboven vermelde stappen, zal de heer Daandels nu ook kunnen reageren op de conclusies en aanbevelingen. In het nadere contact, dat (hopelijk) met de heer Daandels plaatsvindt, zullen de onderzoekers mede ingaan op enkele feitelijke, aanvullende vragen, die zijn gesteld door de Rekeningcommissie (zie daarvoor ook het memorandum van 14 december 2012). De onderzoekers geven dit uiteraard aan in de aankondiging, die in week 5 aan de heer Daandels wordt gezonden
** Blad 2 van totaal 4 bladen, behorend bij brief FH-ac-04761-w
De onderzoekers, maar ook de begeleiders en de leden van de Rekeningcommissie hechten eraan de heer Daandels nogmaals ruimte te bieden voor het wederhoor, dat gegeven de betrokkenheid van de heer Daandels bij de MOB-casus indien mogelijk vanzelfsprekend moet worden toegepast. Het bedoelde wederhoor dient plaats te vinden onder dezelfde als de eerder aan de heer Daandels voorgelegde condities: inzien van het memorandum, zolang en zo intensief als de heer Daandels daarvoor de ruimte zou willen nemen, op een in overleg vast te stellen dag, maar op een door de onderzoekers en hun opdrachtgever te bepalen plaats
Week 6
Aanvullend wederhoor van de heer Henk Kerkers, die als thans verantwoordelijk portefeuillehouder in de gelegenheid zal worden gesteld te reageren op onze conclusies en aanbevelingen
Week 7
Afronden van het memorandum, inclusief conclusies en aanbevelingen en na eventuele verwerking of integratie (als bijlage) van de mogelijke reacties van de heren Daandels en Kerkers, in een pre-finale versie voor de gemeenteraad
Week 8
Uitreiken – en na afloop innemen – van het memorandum aan de leden van de gemeenteraad, in een besloten bijeenkomst van die raad (na voorafgaande, individuele bevestiging van een vertrouwelijke behandeling). Het memorandum wordt ter plekke toegelicht door de onderzoekers
Week 8
Zonodig doorvoeren van laatste, redactionele aanpassingen in het memorandum (naar aanleiding van de behandeling in de besloten bijeenkomst van de raad) Opleveren van het memorandum in finale versie
Week 10 (5 maart)
Openbare vergadering van de gemeenteraad, waarin het memorandum wordt behandeld
** Blad 3 van totaal 4 bladen, behorend bij brief FH-ac-04761-w
Aandachtspunt voor de voorzitter en de griffier van de raad: voorbereiden op mogelijke scenario’s, waar het gaat om de (inhoudelijke en procesmatige) follow-up van de openbare behandeling van het finale memorandum in de gemeenteraad. Daarbij dient ook te worden bepaald op welk moment het memorandum openbaar wordt gemaakt, vanzelfsprekend ook richting pers
Aandachtspunten en budget
Het bovenstaande voorstel kent weinig ruimte in de tijd. Als er zich onverhoopte verstoringen voordoen, van welke aard of invloed ook, dan stemmen de onderzoekers die direct af met de leden van de begeleidingsgroep (voorzitter en griffier van de raad). Als de onderzoekers – zelfstandig en/of in overeenstemming met de visie van de leden van de begeleidingsgroep – op enig moment, op basis van (nadere) feitelijke bevindingen en/of op grond van het verloop en de inhoud van het voorziene wederhoor van de heren Daandels en Kerkers, aanleiding zien voor een contact met een (bestuurlijke) derde, dan dient dat contact mogelijk te zijn. De onderzoekers zullen de leden van de begeleidingsgroep in casu doorlopend op de hoogte houden van hun overwegingen en eventuele keuzes. Het in ons geaccordeerde voorstel van 10 september 2012 vermelde budget dient te worden aangepast. Op basis van alle reeds uitgevoerde en thans nog nader te verrichten werkzaamheden schatten wij in dat onze urenbesteding in totaal uitkomt op 135 (Prins) en 95 (Hordijk). Wij stellen voor het budget, dat op basis daarvan zou spelen (€ 32.200) te beperken tot € 26.500. Aldus wordt dezelfde korting verleend, die door ons – in de fase dat nog geen sprake was van de diverse aanvullende acties, die in het voorliggende voorstel zijn opgenomen – eerder aan de leden van de begeleidingsgroep is voorgesteld.
** Heel graag vernemen wij uw reactie op het voorgaande. Bij uw akkoord ontvangen wij graag een print van deze brief, hieronder door u getekend, gescand en per e-mail van u retour.
Hoogachtend en met vriendelijke groet, mede namens Peter Prins,
Frank Hordijk
Voor akkoord:
Hilko Mak (voorzitter van de raad)
Roger Rutten (griffier van de raad)
** Blad 4 van totaal 4 bladen, behorend bij brief FH-ac-04761-w
Memorandum onderzoek MOB-complex Versie van 18 februari 2013
Bijlage 3
Inhoudelijke gesprekspartners
Ambtelijk Ard Brummans René van Dongen Inge Fransen Gert-Jan Kusters Hans Moors Harry Rooijakkers
Bestuurlijk Jan Adriaans Michiel Dankers Will Tielemans (raadsleden) Henk Kerkers (huidig portefeuillehouder) Gerard Daandels (portefeuillehouder in de periode 2006-2010)