Onze volgende stop is in Ella. Bij een restaurant, waar geluncht kan worden. Het restaurant heeft een mooie ruime tuin met een prachtig uitzicht op bergen. We zitten niet in het plaatsje Ella zelf, dus we lopen wat om het hotel heen. Voor de ingang van het hotel stuiten we op wat schitterende objecten, gemaakt van afval, namelijk van oude plastic flessen: een helikopter en een kar, en even verderop een windmolen, die nog draait ook!
Dan komen we bij de Rawana Elle Water Fall. Een mooie waterval, waar ik helaas geen foto’s of video van kan maken, want beide accu’s zijn leeg. Ik dacht, dat de reserveaccu vol was, maar helaas. Erik belooft mij zijn video-opname door te mailen. En uit die video kan ik wel een foto halen. Er is ook een reclamescherm. Daar zitten allemaal gaten in. Al snel blijkt, wie de gaten gemaakt hebben: aapjes. Ze schieten door de gaten heen en gaan op de ijzeren balkjes zitten, die het scherm strak moeten houden. 72
still uit video van Eric
foto Eric
still uit video van Eric
foto Rob
Ergens in de verte horen we weer een ijsboer: we horen namelijk het Für Elise melodietje, dat ze allemaal hebben. Ik hoorde net, dat ze dat ook in Amerika hebben. Grappig. Na een laatste, overbodige, stop gaan we door naar het hotel. We verheugen ons allemaal op het zwembad. Het is namelijk weer lekker warm na de dag en de 2 nachten in het frisse Nuwara Eliya. Maar dan gaat het regenen! En hoe! We krijgen een plensbui van jewelste over ons heen. De bus spettert hele bogen rood water op. foto Eric Als het weer even droog is, zien we op een brug over een riviertje zo’n 15 kilometer voor ons hotel een prachtig klein ijsvogeltje zitten, zo’n zelfde als we op onze eerste boottocht hebben gezien. Tegen de tijd, dat we bij het hotel zijn, regent het alweer. Er is een bruiloft gaande in het hotel, dus we moeten even door de regen. De koffers komen later wel. We zitten weer in een hotel een eind uit het centrum van het plaatsje. Als we naar onze kamer lopen, denken we: jeetje, waar moeten we helemaal heen, trap af, trap op, gang door… 73
het lijkt wel alsof we in de kelder opgeborgen worden. Maar dan de verrassing als we de deur van onze kamer open doen: we hebben een balkonnetje boven zo’n “tank”, zo’n meer. Prachtig. Maar het regent nog steeds. Een gordijn van regen vanaf het afdakje. IJsvogels vliegen voor onze neuzen langs. En als het donker wordt gaan tientallen reigers zich nestelen in een grote struik aan de overkant van het meer. Het is inmiddels droog.
Aangezien we niet van “vreetschuren” houden, maar toch ook niet haar het dorp willen, gaan we hier à la carte eten. Dat is een foute beslissing. Terwijl de rest van de groep al aan een of ander dessert bezig zijn, zitten wij nog steeds te wachten op onze maaltijd. Het is tijd voor een besluit: als we weer in het hotel eten, eten we gewoon ook van het buffet. Eindelijk komt ons eten: porc sweet en sour: alleen maar vet in een deeglaagje gebakken: brrr. Maandag, 18 februari Embilipitiya De groep is om half 6 vertrokken op jeepsafari naar de wilde olifanten. Wij willen gaan fietsen. Hebben gisteren gevraagd of we fietsen konden huren en dat kon. Om half 8 wordt er op onze deur geklopt: of we nog komen ontbijten? Huh..?? Na het ontbijt hopen we te kunnen vertrekken. Het duurt echter even, voor de fietsen er zijn. Die moeten ze namelijk eerst halen. En dan blijkt het zadel van “mijn fiets” niet vast te zitten, dus zak ik naar achteren en glij bijna op de bagagedrager, die er niet is. “Even wachten.” De jongen van het hotel fietst weg en komt ruim 10 minuten later weer terug. En weer kantelt het zadel. Nog een keer wachten. En weer wegzakken. We zijn nu al meer dan een uur kwijt met wachten en geloven niet, dat na de volgende 10 minuten het zadel wel vast zal zitten. Jammer, maar…. laten we maar gaan wandelen. We wandelen richting het water, hopen we. En ja, een eindje verder zien we het water. Een kudde buffels wordt het water in gedreven. Soms steken alleen de horens en een deel van de kop boven water. Er zijn allerlei vogels te zien op kleine graseilandjes.
74
75
We proberen langs het meer verder te lopen, maar lopen vast op een riviertje het land in. Vrouwen met kinderen vertellen vriendelijk lachend, dat het hier echt ophoudt. Zwemmen willen we niet, dus terug en een andere route nemen. Een stukje langs een weg, over een brug en daar kunnen we dan naar beneden. Vlinders, bloemen, vogels enzovoort. Vanaf de brug kijken we uit over een bananenplantage.
Via een stevige omweg komen we wel aan de overkant. We komen uiteindelijk uit bij een tempel. Op een plek, waar een man zich uitvoerig aan het wassen en scheren is. Daarna doet hij opdrukoefeningen in het water: zag er grappig uit. Drie andere mannen zijn bezig dekzeilen schoon te maken in het water. Op een boom dicht bij het water is een rood bord gespijkerd: “Use No Liquor Near The Temple premise”. We lopen een eind over een dijkje langs het meer. Allerlei vogels, en ook weer zo’n mooie, grote ijsvogel. 76
77
Uiteindelijk gaan we dan dezelfde weg weer terug naar de hoofdweg. Daar nemen we een tuktuk naar het busstation van Embilipitaya. Even verderop hebben we gisteren vanuit de bus namelijk een Chinees restaurantje gezien. En daar willen we nu gaan lunchen. Maar: nee soep hebben we niet. ander eten ook niet. En die vrouw aan dat andere tafeltje dan? … Laat maar zitten. Uiteindelijk eten we heerlijk in het Sanara Restaurant, in de open lucht (wel onder dak) en met uitzicht op een prachtig rijstveld direct naast ons. Hier gaan we vanavond weer eten. Niet in die airco hal van ons hotel. Na de lunch nog even bij de Cargills supermarkt langs om een biertje te halen voor bij het eten, want ook dit restaurant heeft geen bier of wijn, maar je mag je eigen drankjes meenemen. De jongen bij de drankenafdeling probeert ons 40 rupies per flesje bier af te zetten, maar dat lukt hem niet. Het duurt wel even voordat we bij de kassa de juiste prijs hebben betaald, maar het gaat om het principe. Als we weer buiten zijn is de lucht donker geworden. Met de tuktuk gaan we terug naar het hotel. Er vallen al wat druppels op de voorruit van de tuktuk. Als we goed en wel op onze kamer zijn, komt het met bakken uit de lucht. En even later lichtflitsen en geweldige klappen van het onweer. Zitten we hier, zo vlak bij het water, oftewel: boven het water, wel veilig. Het is maar goed, dat Rentia hier niet is. We genieten van koffie en thee op ons balkonnetje. De bui houdt op en we kunnen genieten van de zonsondergang. Wat een prachtige kleuren: superkitsch!
Met de tuktuk naar het Sanara Restaurant, waar we een rood hoeslaken als tafelkleed hebben en prachtige pullen krijgen om ons meegenomen bier uit te drinken. De groep heeft in het hotel gegeten. En niet in de “schuur”. Er was net een nieuwe eetzaal geopend, en om dat te vieren, hadden ze er een feestmaal van gemaakt. Dinsdag, 19 februari Embilipitaya – Ahangama We ontbijten in de nieuwe eetzaal. Losse tafeltjes met stoelen met witte “jasjes”. Het doet denken aan de restaurants in Noord-Vietnam. Buiten zijn mannen aan het werk. Het hotel gaat nog verder uitbouwen. Niet te geloven hoe ze werken. Met een koevoet en een moker zijn ze de rots aan het af bikken. 78
Om half 9 vertrek. En weer is iedereen van de groep op tijd. Heel fijn. De eerste stop is bij een marktje, waar ze o.a. grote tabaksbladeren verkopen.
We rijden verder en dan: de zee: de Indische Oceaan. We stoppen bij een restaurantje. Als je het door restaurant loopt, sta je op het strand. Heerlijk pootje baden. Er bloeien prachtige, grote, roze ipomea’s op het strand.
79
De volgende stop is in Matara. Matara is een stadje aan de Zuidkust. Hier is met de tsunami van 2004 bijna alles weggevaagd. De tsunami is in heel Sri Lanka een ramp geweest. Meer dan 85.000 doden. De tempel, die op rotsen in de zee is gebouwd, stond er nog na de tsunami. De rest was grotendeels verwoest. Nu staat er weer van alles. Alsof er niets gebeurd is. Raar gevoel hier zo rond te lopen... In de 18de eeuw waren de Nederlanders hier de baas. Daar zijn nog restanten van te zien: de restanten van een fort en een kerk: de Maria kerk. Op het terrein van het fort leek wel een sportdag gaande te zijn. In het kleine kerkje zagen we allerlei grafstenen van Nederlanders. Met teksten als: “Hier onder leyt het leyk van de heer Isaac Weyns In syn leven oppercoopman en Dessave tot Mature….” of “Ter Ge-dagtenis van de Jonge Juffer Plantina Johanna de Moor gebooren te Mature den 10de november 1774 overleden den 7de augustus anno domini 1777” met dan een doodshoofdje in reliëf eronder.
80
We rijden verder langs de kust en zien dan 2 paalvissers. We stappen uit voor een fotostop. Huib omschrijft het mooi: “Ze vissen wel, maar niet naar vis. Ze vissen naar geld.”
Als we bij het hotel aankomen regent het weer. We krijgen een kamer begane grond. Maar met een heel groot raam: we zitten in een etalage. Het is dan wel een grote kamer, maar wel volledig afgesloten. Geen raampje, dat open kan. En die etalage! We nemen het voorbeeld van “Coevorden” over en verhuizen naar een van de kleinere oudere kamers, waar je wel een plekje buiten bij je eigen kamer hebt. Veel meer karakter en sfeer! Alleen als we de spullen uit onze eerste kamer op gaan halen, glijdt Greetje uit en verstuikt haar pols. Als ik bij de barman om ijs ga vragen, snapt hij het snel. Ik krijg een hele zak vol mee. En die houdt ze wel een half uur om haar pols. Desondanks houdt ze er nog tijden last van.
81
Woensdag, 20 februari Ahangama Vandaag lekker zwemmen in zee. Wel opletten, want er is een stevige onderstroming. Maar er is ook een zwembad bij het hotel. En een beetje zonnen, en dan gauw in de schaduw. Om half 3 vertrekken we met tuktuks naar een plaats waar we met bootjes de lagune op gaan. We hopen weer vogels te spotten. Die bootjes: dat zijn heel smalle dingetjes: 2 uitgeholde boomstammen nagemaakt van polyester, aan elkaar vastgemaakt met 2 balkjes. En je zit op een los plankje over zo’n nepboomstam. Brr, ik moest wel even iets overwinnen om “in te stappen”. Geen vogels, op een aalscholver en een reiger na. En dan schuift de boot een opening in de jungle in. We moeten uitstappen en omhoog lopen om een tempeltje te bezoeken.
foto Hans
82
We varen daarna weer verder, maar er wordt nog een keer aangelegd. We gaan de “kaneelboer” en zijn vrouw bezoeken. Dat ze ons verwachtten was duidelijk, want de kaneelthee stond al klaar. We krijgen uitleg. De boer haalt met een mesje, dat er uit ziet als een krulsnor, waar Greetje dan ook direct verliefd op wordt, de bast van een stok van de kaneelboom. Zo’n mes heet ”kurundu pihiya” en in het Engels “cinnamon knife” of “mustache knife”. Dan gaat hij met een loden pijpje over de kale stok, waarna hij met weer een ander mesje de buitenste laag eraf haalt. Verschillende van deze vellen worden samen opgerold. En die rolletjes worden dan 1 week in de schaduw te drogen gelegd. Daarna kunnen ze worden verkocht of eerst nog gemalen worden. Wat er overblijft van de stok wordt gebruikt als stookhout. Daarnaast hebben ze ook kleine speelgoedbootjes gemaakt om als souveniertjes te verkopen. Greetje koopt er eentje. En dan gaan we weer naar de boot.
83
Als we weer terugvaren en bijna aan gaan leggen, komt er een bootje aan met 2 meiden: onze Oekraïense “vriendinnen”, die we bij “Mamma Sam” en in de trein al eerder zijn tegengekomen. Op de terugweg vragen we aan de tuktuk-chauffeur of hij even wil stoppen bij de paalvissers. Maar ook die zijn nep. Er komt gelijk iemand aangerend om geld op te halen. Greetje belandt in een hele discussie met die man. We lopen nog een eindje door het dorp langs winkeltjes en gaan met een gekocht biertje op ons kleine terrasje zitten. We eten samen met Mary en Hans en gaan daarna op tijd naar bed.
84
Donderdag, 21 februari Ahangama – Galle – Ahangama Om 9 uur vertrekken we met de bus naar Galle. Die naam moet je uitspreken als “goal”. Onderweg wordt er nog gestopt bij een “turtle farm”, maar daar gaan wij niet naar binnen. We lopen een pad naast de “farm” op en komen uit bij het strand. Ook hier bloeien weer van die mooie ipomea’s op het strand, maar hier zijn wel zaadjes te vinden. We zijn dus erg blij met deze stop. We rijden door naar Galle, waar we even na 10 uur parkeren. Tot 1 uur hebben we de tijd om rond te kijken. De Nederlanders hebben hier in 1663 een fort gebouwd. Eigenlijk is binnen dat fort het centrum van de stad. Binnen de dikke muren van het fort is eigenlijk ook het meeste bewaard gebleven bij de tsunami. We komen namen tegen als Lijnbaansstreet, Utrecht Bastion en Akersloot Bastion. Midden in het vestingstadje staat de Nederlands Hervormde Kerk uit 1754 in barokstijl, met allemaal grafzerken van Nederlanders en Engelsen. De grafzerken gaan onder de kerkbanken door. We dwalen heerlijk rond: kijken bij wat kunstnijverheid: houtsnijwerk, kantklossen en het slijpen van maanstenen.
85
86
87
Terug in het hotel eten we eerst een soepje met heerlijke broodjes. Daarna zwemmen in zee en in het zwembad. Een beetje luieren. Greetje gaat tegen 4 uur met Hans op pad om het standbeeld van Kusta Raja te bekijken, dat uit een rots is gebikt. Kusta Raja was een koning, die lepra had en die 3 maanden lang kokosmelk gedronken zou hebben, waarna hij genezen was. Hans stuurt later een foto op met wat informatie over deze Kusta Raja: “Kusta betekent lepra in het Bahasa Indonesia en Raja is koning in het Bahasa Indonesia. Kusta Raja heeft de kokospalm in Sri Lanka ingevoerd.” Greetje komt terug met… één keer raden…. mesjes. Helaas niet de mustache knife, maar wel één met dezelfde functie. Het dorp, waar ze die na lang zoeken met hulp van de tuktuk-chauffeur, heeft gevonden, was een en al moslim.
foto’s Hans 88
Om 7 uur is het verzamelen bij het restaurant voor een drankje en een dankwoordje voor de chauffeur en de bijrijder en voor Deva. Na het eten nog even de mail gecheckt. En het regent weer. Vrijdag, 22 februari Ahangama – Colombo Om 9 uur vertrekken we. Voordien hebben Mary en ik de enveloppen geregeld voor Cees en Deva. We vonden allemaal, dat Deva te weinig fooi had gekregen voor zijn perfecte gidswerk. We hebben Hans van Martiene gevraagd of hij de enveloppen wil overhandigen met een dankwoordje. In de bus de enveloppen rond laten gaan, daarna dichtgemaakt en Hans hield zijn speechje. Dat deed hij geweldig: kort maar krachtig en met humor! Na Galle rijden we op een snelweg. Een tolweg. Er rijdt bijna niemand. Halverwege hebben we een korte stop bij een bijna leeg wegrestaurant. 3 Bewakers op het parkeerterrein, ongelooflijk veel personeel in de winkels en bij de koffiekraampjes. Voor de zijkant van de bus wordt nog een groepsfoto gemaakt. Nou ja, …. een meneer van het personeel hier, krijgt een zwik fototoestellen omgehangen en klikt de ene foto na de andere. Voor Colombo is de snelweg ten einde. We komen al snel in de buitenwijken van Colombo terecht en daarmee ook in de files. Als onze spullen op onze hotelkamer staan, gaan we op pad om het centrum in te gaan. Met een tuktuk. We hebben gevraagd of hij ons naar de Damstraat kan brengen. Maar hij blijkt toch niet precies te weten waar die is. Ja, in de oude wijk Pettah, maar waar precies. Hij moet het een aantal keer vragen. Dan rijden we langs een leuke markt en besluiten hier al uit te stappen. Die Damstraat vinden we straks zelf wel. Wat een markt: de Fose Market, wat een drukte. Maar…. super genieten.
89
90
91
Na een tijd rondgeslenterd te hebben in de wijk Pettah en de Damstraat, lopen we richting het moderne deel van Colombo: de wijk Fort, die grenst aan Pettah. Het Fort is voornamelijk een zakenwijk, met moderne gebouwen van banken en ministeries. En de prachtige supermarkt Cargills Met als topattractie het World Trade Centre (ook bekend als WTC Colombo of WTCC). Het is het grootste voltooide gebouw in Sri Lanka, ruim 152 meter hoog. Het middengedeelte van het complex bestaat uit 2 identieke toren van 40 verdiepingen.
92
Met de tuktuk, die we oppikken vanaf de Galle Face Green, een kale open ruimte, waar de Engelsen vroeger hun paardenrennen en militaire parades hielden, en waar kanonnen naar zee gericht staan, gaan we terug naar het hotel.
We gaan bij Pizza Hut vlakbij het hotel eten, want we willen op tijd naar bed. Als we het hotel uitgaan, komen we Mary en Hans tegen. Die gaan met ons mee. Een gezellige laatste maaltijd, ook al waren de pizza’s niet bijzonder. Zaterdag, 23 februari Colombo – Amsterdam – Groningen Om half drie (in de nacht!!) vertrekken we uit het hotel. We rijden in ongeveer 3 kwartier naar de luchthaven. Daar is het afscheid nemen van de chauffeurs en Deva. Dan inchecken en jezelf omtoveren tot een pakketje, dat vervoerd moet worden. Onze vlucht naar Amman vertrekt om ongeveer half zeven. Met een uurtje voor de tussenstop vliegen we door naar Amsterdam, waar we tegen 4 uur ’s middags landen. Wat we moeten onthouden van Royal Jordanian is dat je niet moet vragen om een plek voor iemand met lange benen. Want dan hebben ze er volgens mij een duivels genoegen in je juist de plek te geven met de minste beenruimte van het hele vliegtuig. Ze maken er daar überhaupt een zootje van, want van de stellen in onze groep zat niemand bij elkaar. En als er iemand zijn bewustzijn verliest, zoals vlakbij waar Greetje zat gebeurde, zijn de stewards absoluut niet in staat om het rustig en professioneel aan te pakken. Wij onthouden: liever niet meer met Royal Jordanian. Maar dat geldt zeker niet voor Sri Lanka. Dit was een geweldige vakantie in een prachtig en boeiend land!
© 2013 Wilma Borm 93
94