BEROEPSWERKING THEMAGROEP TUINBOUW DIESTSEVEST 40 – 3000 LEUVEN TEL. +32(0)16 28 61 01 – FAX +32(0)16 28 61 09
UITGEBREID VERSLAG STUDIEREIS TUINBOUW ALMERIA DATUM: 14 MAART ’07
KENMERK: CS140307ALMERIA
AUTEUR: CARLA SIONGERS
ALMERIA/MURCIA
_ _
Eind februari 2007, onze productie van glasgroenten trekt zich stilaan weer op gang in het nieuwe jaar. De Spaanse concurrentie produceert op dat ogenblik echter nog volop. De themagroep tuinbouw vond dit dan ook de ideale periode om onze concurrentie eens aan het werk te zien. Van 26 februari tot 1 maart (met uitzonderlijk mooi voorjaarsweer!) werden onder andere vier coöperaties en een achttal telers bezocht in de streek van Almeria en Murcia. Maandag 26 en dinsdag 27 februari concentreerden we ons op de streek van Almeria, woensdag 28 februari werden nog een aantal bedrijven op weg naar en in de buurt van Murcia bezocht. Maandag 26 februari 2007 Ons eerste bezoek op maandagmiddag bracht ons naar de plaatselijke vestiging van Koppert Biological Systems (Almeria), waar we ontvangen werden door Kris De Smet, een Belg die daar een commerciële functie uitoefent. Het bedrijf Koppert werd reeds in 1967 opgericht in Nederland door een tuinder die op zoek ging naar biologische alternatieven voor gewasbescherming. Het oorspronkelijk kleine familiebedrijf groeide al snel uit tot een onderneming met een 300-tal werknemers in Nederland en nog een paar honderd in het buitenland. In 2000 kondigde Koppert reeds aan om in de periode 2001 – 2006 35 miljoen euro te investeren in de uitbreiding van haar productie en onderzoeks- en distributiefaciliteiten in Spanje. Koppert Spanje is met ongeveer 110 arbeidsplaatsen de op één na grootste investeerder in het gebied. Het bedrijf mikte in 2006 op een marktaandeel van 50 procent voor het steeds uitbreidende areaal van beschermde teelten, dat geschat wordt op 70.000 hectare. Nu in 2007 is het bedrijf nog steeds volop in expansie mede dankzij de voedselcrisis in de paprika van het afgelopen jaar. Producten Veiligheid, gemak en betrouwbaarheid zijn belangrijke kenmerken van de moderne gewasbescherming. Het bedrijf Koppert kan producten leveren voor een biologische aanpak, samen met adviezen die zijn gebaseerd op heel wat praktijkervaringen. Deze producten zorgen voor een minimaal gebruik van chemische middelen, waardoor de eisen op het gebied van voedselveiligheid en milieu geen enkel probleem vormen.
BLAD NR. 2
In 1987 werd bekend dat hommels een prima alternatief zijn voor handmatige bestuiving van tomaat. Koppert is toen direct begonnen met het kweken van de aardhommel Bombus terrestris. Inmiddels worden hommels wereldwijd gebruikt voor de bestuiving in tomaat en zijn ze het belangrijkste product geworden voor Koppert. Roofwantsen worden het meest gebruikt voor biologische bestrijding van trips. Maar behalve trips eet deze soort ook bladluis. De Orius roofwantsen vormen voor Koppert hun tweede belangrijkste product. Vorig jaar waren er veel problemen met Fusarium in de tuinbouw. Het product Trianum (Trichoderma harzianum) bood hiervoor een uitkomst. Het is een middel dat de wortels van tal van gewassen versterkt en beschermt tegen ziekten als Fusarium, Pythium, Rhizoctonia en Sclerotinia. Trianum vergroot de weerstand van de plant tegen deze bodemziekten, waardoor kan bespaard worden op het gebruik van fungiciden. Het probleem met dit laatste product was dat het in Spanje niet erkend werd als bestrijdingsmiddel. Het is immers niet evident bij biologische bestrijding om effectief de werking aan te tonen, vandaar dat dit product voorlopig enkel als plantversterker legaal kan verkocht worden. Insecten zoals hommels of roofwantsen daarentegen verkrijgen veel makkelijker hun erkenning als biologisch bestrijdingsmiddel. De één zijn dood, … Eigenlijk legt dit laatste al een deel van de problematiek bloot waarmee een bedrijf als Koppert te kampen heeft in Spanje. Voor een aantal jaar voerde de Spaanse overheid een gedoogbeleid wat betreft het gebruik van erkende bestrijdingsmiddelen. Legale en niet legale bestrijdingsmiddelen werden door alle land- en tuinbouwers gebruikt, omdat er eenvoudigweg geen alternatieven beschikbaar waren. Maar een tweetal jaar geleden deed zich een voedselcrisis voor in de paprikateelt. Duitse supermarkten (een groot afzetkanaal voor de Spaanse tuinbouw) wilden de Spaanse paprika’s plots niet meer in hun handel omwille van de vele residu’s die ze vonden op de producten. Het bleek zelfs te gaan over residu’s afkomstig uit niet erkende en dus illegale bestrijdingsmiddelen. Dit zorgde voor een hele hetze in de Spaanse tuinbouw waarvan vooral de tuinbouwers de dupe dreigden te worden en tot torenhoge boetes verplicht zouden worden. Gelukkig kon de Spaanse Boerenbond, na moeizame onderhandelingen, ervoor zorgen dat de overheid de schuld op zich nam, omdat ze jarenlang een laks beleid hadden gevoerd inzake erkende bestrijdingsmiddelen. Deze hele zaak zorgde voor een omwenteling in de Spaanse tuinbouw. De coöperaties en veilingen stelden plots eisen wat betreft residu’s en verplichtten residucontroles op de producten. Een tuinder die dezer dagen nog op een zekere manier zijn product wil kunnen aanleveren aan de veiling of de coöperaties is genoodzaakt in te grijpen in zijn bedrijfsvoering. En zoals het spreekwoord zegt ‘De één zijn dood, is de ander zijn brood’, schakelden heel wat tuinbouwers dit jaar over op biologische bestrijding, in dusdanige hoeveelheden dat Koppert met moeite de vraag aankan. Bedreigingen in de toekomst De meeste tuinbouwbedrijven die door Koppert beleverd worden zijn van het kleinere familiale type met een oppervlakte van 1 hectare. Er zijn uiteraard ook tuinders met een bedrijfsoppervlakte van 10 tot 20 hectare en een paar uitzonderingen die boven de 25 hectare plastiek betelen. (Bart Boeraeve)
BLAD NR. 3
Na het bezoek aan de distributieafdeling werden we door de mensen van Koppert meegenomen voor een bezoek aan een aantal telers waaraan zij producten leveren en advies geven. Opmerkelijk is dat de serres in deze regio gebouwd zijn tot vlak tegen een natuurgebied, slechts door een weg gescheiden. Het natuurgebied zelf ligt dan tegen de zee aan. 25% van Almeria is natuurgebied, dat zou je anders niet zeggen als je al die serres ziet…. Opvallend is ook de manier van perceelbenutting, er wordt praktisch tot tegen de rand van een perceel gebouwd. Staat er een elektriciteitspaal dan wordt die gewoon mee in het bedrijf verwerkt. Het eerste bedrijf is al een relatief modern bedrijf met een wat hogere plastiek serre (typische kasbouw van de streek) met een beter klimaat. Bij de start van een bedrijf wordt eventuele teeltaarde eerst verwijderd (opzij gestoten) waarna de rotsige ondergrond gelijkgemaakt wordt. Vervolgens wordt de teeltaarde terug gebracht en vermengd met organische stof. Dit wordt dan afgedekt met kiezel om verdamping van de dunne bovenlaag tegen te gaan, anders zou deze teeltlaag te snel uitdrogen. Om deze reden zien we op de meeste bedrijven een kiezellaag die de ondergrond afdekt. De grond werd vroeger ontsmet met Methylbromide, dit is echter niet meer erkend, dus er dienen andere methoden aangewend te worden. Eén van deze andere methoden is solarisatie waarbij de grond 2 à 3 maanden afgedekt wordt met plastiek waaronder de temperatuur oploopt tot meer dan 60 °C. De plastiek van de serre gaat ongeveer drie jaar mee en wordt dan vervangen. Het vervangen is een werk dat uitbesteed wordt. Dit bedrijf teelt groene, rode en gele paprika (variëteit Bilbo van Syngenta en Cadia van Enzazaden) welke op 25 juli geplant werd. Op het ogenblik van ons bezoek zou men nog ongeveer 1 maand oogsten, tot maximaal eind maart. De gehaalde opbrengst bedraagt 6 à 7 kg per m². Dit bedrijf beslaat op deze locatie 4,5 ha, maar de totale grootte, alle locaties samen, is 10 ha. Plantgoed kost hier ongeveer 33 à 35 eurocent per plant, in België is dat ongeveer 1,5 à 2 euro per plant. Soms wordt er in tussenseizoen nog meloen geplant, deze teler doet dit echter niet meer omdat het niet genoeg opbrengt. De werkzaamheden worden uitgevoerd door 2 à 3 vaste personeelsleden aangevuld met 10 tot 20 seizoensarbeiders afhankelijk van de werkdruk. Deze seizoensarbeiders kunnen van overal afkomstig zijn, Roemenen, Senegalezen, Marokkanen,… Er komt nog steeds veel illegale arbeid voor, maar er gebeurt echter meer en meer controle. De loonkost bedraagt 4,5 euro per uur, hiervan is 4,05 euro netto voor de gelegenheidswerknemer. In tegenstelling tot Murcia is water hier niet echt een probleem. Het water komt hier uit de bergen en wordt betrokken via de gemeenschap. Er is wel een apart net voorzien voor huishoudens en land- en tuinbouw. Het waterverbruik wordt hier betaald per tijdseenheid (60 à 80 liter/seconde) en is de laatste drie jaar verdubbeld. We stelden aan deze teler ook de vraag of de prijzen sterk gedaald zijn omwille van de recente residuproblematiek?
BLAD NR. 4
Noot: Eind december leidde de ontdekking van isofenfosmethyl op geëxporteerde paprika’s uit Almeria tot een crisis in de export. Isofenfosmethyl is een niet toegelaten middel in de EU, het wordt alleen in China geproduceerd en komt via illegale middelenhandel bij de telers terecht. Ook in januari en februari werden nog partijen paprika’s aangetroffen met residu’s van isofenfosmethyl en dit zowel in Duitsland als Nederland, Engeland en Finland. De Spaanse autoriteiten doen er naar eigen zeggen alles aan om residuproblemen en verdere imagoschade te voorkomen. Alle geëxporteerde paprika’s dienen een controlecertificaat te hebben. De sector richt zich ondertussen al op volgend seizoen, daarin zal naar verwachting veel meer gebruik gemaakt worden van biologische bestrijding. Het antwoord op bovenstaande vraag is eerder ontwijkend, de prijzen zijn algemeen slecht geweest van september/oktober tot december. In november bijvoorbeeld was de prijs 0,38 €/kg. Deze teler verkoopt via de veiling, maar er is ook een Engelse supermarkt die rechtstreeks van hem koopt (wel via veiling) omdat hij al biologische bestrijding toepast. Met deze biologische bestrijding zijn er echter toch nog veel problemen met schimmels. Roofmijt wordt toegepast tegen witte vlieg en trips. De meeste veilingen en coöperaties doen aan centraal sorteren van paprika. De veiling zorgt er ook voor dat alle aangesloten telers het “Aenor certificaat” Spaanse norm hebben, dit certificaat is erkend door EUREPGAP(optie 2). (Philippe Appeltans) Na de late lunch (in Spanje geldt een iet wat andere indeling van een werkdag, zo wordt er zowel ’s middags als ’s avonds veel later gegeten) stonden nog twee serrebedrijven op het programma. De ene was een laagbouw serre zoals er nog zeer veel voorkomen in de streek, deze was ook nog niet afbetaald en daarom wordt ze ook nog niet vernieuwd. De andere was een ietwat betere met betonnen voet en ook hoger, tot 4 meter in de nok. Er wordt geteeld in de grond (kiezelaarde) ofwel substraat, in dit geval perliet dat meerdere jaren herbruikt wordt. Bij de substraatteelt wordt druppelbevloeiing toegepast, het drainwater gaat de grond in. Deze teler teelt tomaten, zijn teeltseizoen loopt van augustus/september tot mei/juni waarbij hij een opbrengst van 14 à 16 kg/m² haalt (2 planten per m²). De gemiddelde verkoopsprijs lag rond 0,6 €/kg. Ook deze teler geeft aan dat biologische bestrijding fors toeneemt, in 2006 subsidieerde de overheid reeds 50% van de kostprijs. De toepassing zou in 2007 wel maal 6 of maal 7 kunnen zijn, er is echter wel nog discussie omtrent het overheidsbudget. Deze teler stelt wel dat er een waterprobleem is, het water is van slechte kwaliteit. Men gaat gerecycleerd water van waterzuivering combineren met opgepompt water (EC 3,5), daardoor heeft het uitgangswater een EC van 2,4-2,5. Bovendien dreigt er een tekort aan water omdat het deze winter veel minder geregend heeft, de opvangbekkens in de bergen staan veel minder vol en het toerisme vraagt ook nog eens veel water. Ook hier vinden we werknemers van allerlei nationaliteiten, Marokkanen, Litouwers, Roemenen, … Vaak krijgen ze een contract voor het hele seizoen (5 à 6 maanden) en worden ze gehuisvest in een klein huis, met minimumregels, welke echter wel gecontroleerd worden. Ter afsluiting van deze eerste dag werd er nog een bezoek gebracht aan één van de talrijke coöperaties in de streek. CASI bestaat als coöperatieve reeds 60 jaar en groepeert 1800 telers, goed voor ongeveer 1800 hectaren. De aangesloten telers hebben de verplichting al hun product bij CASI af te zetten.
BLAD NR. 5
Elk lid is gelijkwaardig in deze coöperatie, uit alle leden wordt een raad van bestuur verkozen van 12 à 15 personen. De coöperatie stelt ook 750 personeelsleden te werk. De leden voeren ongeveer 200000 ton per jaar aan, deze periode van het jaar is dat zelfs 2 miljoen kg per dag. 98% van deze aanvoer bestaat uit tomaten verdeeld over een vijftal types: Asurcado (RAF tomatoes), Long life, Green tomato, Cluster tomatoes (trostomaten) en Pear Tomato (pruimtomaat). Deze aanvoer loopt door tot 5 uur in de ochtend, tussen 9 en 11 uur vindt de verkoop plaats. De verkoop verloopt via dag per dag verkoop voor de klok (geen simultaanverkoop) waar een 80 tot 100 kopers bij betrokken zijn (99% is afkomstig uit Almeria). CASI maakt ook verkoopprogramma’s zoals bij ons ook gebeurt door LAVA. De teler zet zijn aanvoer in de kwaliteitsklasse die hij vermoedt, in de hal wordt daarna de kwaliteit gecontroleerd. Traceerbaarheid is mogelijk via een barcode en het nummer van de producent in elke kist. De aanvoer wordt in blok verkocht, echter de eerste koper mag eerst kiezen van welke producent (binnen dat blok) hij een partij wenst. Hierdoor kan de prijs per producent ook verschillend zijn. De veilingcommissie bedraagt 7%. CASI kan op vraag van de koper ook herverpakken, de kostprijs wordt doorgerekend. CASI beschikt hiervoor over 2 pakstations (ook hier zijn Belgen aan de slag!). Ongeveer 20% wordt daadwerkelijk herverpakt (ongeveer 40 miljoen kg). CASI staat ook in voor alle toelevering (meststoffen, fyto, … tot zelfs tractors), hierdoor heeft iedere teler ongeveer dezelfde kostprijs. De producent ontvangt op het einde van elke maand een procentueel aandeel van de verkochte goederen. Op het einde van het seizoen wordt alles verrekend (opbrengsten – kosten). De kosten van de teler verschuiven hierdoor in de tijd. Of dit een goede zaak is, daar heeft men zelf vragen bij. Er blijkt namelijk minder dynamisme te zijn bij de aangesloten telers. CASI werkt ook met diverse labels voor de producten, één ervan is “Fresh Casi” dat staat voor biologische bestrijding. De producten met dit label worden apart aan de markt aangeboden, momenteel loopt er een proef met 100 ha. (Patrick Meulemeester) Dinsdag 27 februari 2007 Dinsdagmorgen werden we opnieuw door een landgenoot, Lieven Bruneel, ontvangen die werkzaam is in de regio. Hij gaf ons een uitgebreide rondleiding in het pakstation van FERVA. FERVA is een coöperatieve van 130 telers die in totaal 250 ha overkapte teelt vermarkt. Per jaar wordt ongeveer 30 miljoen kg vermarkt. De laatste jaren specialiseert FERVA zich in mini-tomaat als Cherry en Prunella. Hoewel FERVA één van de kleinste coöperatieves is in de buurt van Almeria, zijn ze toch de belangrijkste voor ‘specialties’. Dit is volgens hen de enige goede strategie om de concurrentie met Marokko, Turkije, Egypte, … aan te kunnen. Op gebied van specialties voelt Almeria de concurrentie met Nederland, Engeland en Hoogstraten (België) vooral vanwege de belichte teelt. De telers zijn eigenaar van FERVA en er is ook een Raad van Bestuur.
BLAD NR. 6
De telers leveren bij FERVA niet gesorteerd aan. Het inkomend product wordt gewogen en krijgt daarna een traceerbaarheidscode die heel de keten gebruikt wordt. Voor het sorteren wordt het gekoeld. Sorteren en verpakken gebeurt in functie van wat de afnemers vragen. Dit gaat van losse verpakking, maar ook tot allerhande kleinverpakkingen. Bij FERVA merkt men dat de verpakkingen alsmaar meer gaan variëren en nu zit men al aan meer dan 100 verpakkingscombinaties voor tomaat alleen. Als een handelaar uit België, Duitsland, Nederland, … bestelt bij FERVA dan is dat 2 dagen later ter plaatse als er een vrachtwagen met 2 chauffeurs gestuurd wordt. Dit wordt 3 dagen later als er een vrachtwagen met 1 chauffeur gestuurd wordt. Een bestelling die vrijdag binnenkomt, wordt bvb maandag verwerkt en is donderdagmorgen voor 7.00 uur ter plaatse bij het distributiecentrum van het grootwarenhuis. De prijsvorming wordt enerzijds vastgelegd in contracten op weekbasis, maandbasis of seizoensbasis. Anderzijds is er ook een systeem van open prijzen. Hierbij wordt hetgeen dat niet via contract verkocht is, naar Nederland doorgevoerd en daar verkoopt iemand voor hen op commissie. De teler betaalt aan FERVA een commissie van 5 à 6 % op de telersprijs. Die telersprijs ontstaat door het verschil van wat FERVA ontvangt en wat de kosten voor verpakking zijn. Inpakken en transport kosten al gauw 0,30 euro/kg wat maakt dat klasse II niet meer verpakt wordt. Per aangevoerde teler wordt bepaald wat het aandeel klasse I, klasse II, … is en in functie van deze verhouding wordt een teler uitbetaald. FERVA heeft een resem aan accreditaties. EUREPGAP, BRC, IFS, Nature Choice. EUREPGAP werd behaald in optie 2, wat betekent dat het een groepscertificaat is voor alle aangesloten telers. Met het behalen van een accreditatie voor Q&S zijn de 2 verantwoordelijken voor accreditatie bij FERVA bezig. Bij FERVA werken in het topseizoen meer dan 500 werknemers, nu zijn dat er 350. De werknemers zijn 50% Spaans, 25% uit de Magreblanden (Noord-Afrika) en 25% uit OostEuropa. Het loon voor een tijdelijke werknemer ligt om en bij de 7,5 euro netto. We bezoeken een bedrijf met 3 ha ministar van het ras Titi (Syngenta). Er worden 4 stengels aangehouden op 1 onderstam (Maxifort). Dit geeft nu 3,2 stengels per vierkante meter, maar dit is eigenlijk te veel. Vorig jaar werden er maar 2 stengels per vierkante meter aangehouden. De teelt werd geplant eind augustus 2006 en er wordt wellicht geoogst tot begin juni. Het einde van de oogst wordt bepaald in functie van de prijs. De productie ligt normaal op 12 tot 15 kg/m². Dit jaar was er door de hoge plantdichtheid een grote Botrytisdruk en zal er maar 8 à 10 kg/m² gehaald worden. Het personeel krijgt op het bedrijf netto 6 euro per uur plus huisvesting. De kost voor de werkgever bedraagt ongeveer 8 euro per uur. In Spanje is er nog een 40 uren week. Een traditionele tweedehandsserre (plastiek gespannen tussen 2 roosters van metaaldraad) kan men kopen voor 25 euro per vierkante meter inclusief grond. Een multitunnel kost al gauw 50 euro per vierkante meter inclusief grond. Is er evenwel speculatie dat de grond later door het toerisme kan ingenomen worden dan gaat de prijs al snel naar 100 tot 150 euro per vierkante meter. In de hele streek is er een waterverdeelnet. Hierbij wordt water uit de Sierra Nevada verdeeld voor tuinbouwdoeleinden. Dit water wordt betaald aan 0,18 euro per kubieke meter. Nature Choice, de andere coöperatie.
BLAD NR. 7
Wanneer we in België spreken over coöperaties dan hebben we het meestal over historisch gegroeide grote groepen van telers die samen een initiatief genomen hebben om een zo groot mogelijke groep van telers vooruit te helpen. Dit zit ingebakken in onze perceptie over coöperaties aangezien dit de dingen zijn die we in de tuinbouwsector door middel van de veilingen het beste kennen. Toch kan een coöperatie ook een andere vorm aannemen. In El Ejido in Almeria brachten wij een bezoek aan Nature Choice. Dit is een privé samenwerkingsinitiatief van 11 telers uit de buurt van Almeria. In dit bedrijf werken 250 personeelsleden wat in verhouding tot de concurrenten zeer laag is. Het gaat om een gesloten concept waarvan het niet de bedoeling is om zoveel mogelijk telers aan te spreken maar men gaat er eerder van uit te streven naar een verhoging van de kwaliteit van het aanbod binnen de bestaande groep van 11 telers. De onderneming wordt geleid door een van de telers die verkozen wordt als voorzitter door de andere leden. Problemen en discussiepunten worden steeds voorgelegd aan deze president die dan de nodige stappen dient te zetten om tot oplossingen te komen. De onderneming Nature Choice houdt zich bezig met de productie, behandeling en verkoop van tomaten, paprika’s, komkommers, meloenen en cherry tomaten. Hun markt bestrijkt gans West Europa maar ook Canada en de VS. In België zijn zij vaste leverancier van Colruyt en Delhaize. Bij het bezoek aan dit bedrijf was het opvallend dat de werkprocessen en machines duidelijk van een hogere kwaliteit waren dan die van de andere door ons bezochte bedrijven. Interessant is vooral het concept van organisatie van deze onderneming. Alle beslissingen inzake bedrijfsvoering worden gebaseerd op de planning van de commerciële dienst. Deze gaat na welke hoeveelheden product kunnen vermarkt worden in welke periode van het jaar. Op basis van deze inschattingen wordt een jaarplan opgemaakt dat vertaald wordt in een plantschema dat door de adviseurs wordt geïntroduceerd op de verschillende bedrijven. Dit betekent dat de telers steeds datgene aanplanten waarvoor er op de juiste moment een vraag markt voor is. Vanzelfsprekend resulteert dit niet alleen in hogere prijzen maar ook in hogere rendementen voor zowel de telers als de onderneming. Kortom deze onderneming en dit concept verdienen zeker onze aandacht (Luc Vanoirbeek). Vervolgens werden we perfect gegidst door een doolhof van plastieken serres, alleen zou je er makkelijk het noorden kwijtraken… om uit te komen bij een komkommerbedrijf van één van de leden van Nature Choice. De teelt van komkommer (substraat perliet) gebeurt hier op basis van het hagedaksysteem waarbij naarmate de plant groeit hij over twee metalen draden geleid wordt om aan de andere kant weer naar beneden te hangen. Van de huidige planten zou nog ongeveer 2 weken geoogst worden. Bij komkommer is het typisch dat men een opeenvolging van 2 teelten heeft (juli tot november en november tot maart) met erna nog eens een teelt meloen. In deze serre is ook een scherm aanwezig en hangen heteluchtkachels. Met deze kachels wordt ervoor gezorgd dat de temperatuur boven 12°C blijft (verbruik ongeveer 3 liter mazout per jaar per m²). De bodem is bedekt met een dubbele folie om doorsijpelen van drain zoveel mogelijk te voorkomen. Dit bedrijf past nog geen biologische bestrijding toe, maar plant voor volgend jaar wel 50 ha met biologische bestrijding. De gehaalde opbrengst bedraagt ongeveer 50 stuks per m² per jaar (2 teelten) aan 400 gram per stuk, gemiddeld resulteert dit in 16 kg. De tuinder wordt betaald per kg. Aanvullend werd ook nog een paprikaserre van 1 ha bezocht. Hier werd de paprika in grond geteeld met 2 planten per m² en 3 stengels per plant. Het toegepaste systeem is het
BLAD NR. 8
haagsysteem (zoals in België bij frambozen toegepast wordt), waarbij de planten tussen 2 draden zitten, niet aangedraaid. De planten werden voorzien van water met druppelbevloeiing. Deze serre werd niet verwarmd aangezien dat bij paprika niet rendabel is. De totale kost voor paprika is 2,4 €/m² zonder verwarming, voor komkommer is dit 2 €/m². Wanner je bij komkommer gaat verwarmen kom je ook aan die kost van 2,4 à 2,5 €/m². De kost voor tomaat zit ergens tussen die van paprika en komkommer. De opbrengst bedroeg ongeveer 30 stuks per m² wat overeenkomt met 6 à 7 kg. Oktober tot maart is de totale oogstperiode, de plantdatum varieert (oogst per teelt = 3 maanden). De belangrijkste kosten op bedrijfsniveau zijn 40% voor personeel, 40% voor planten, 20% voor water-fyto-…, dit alles zonder rekening te houden met investeringen. (Walter Van Neck) Woensdag 28 februari 2007 De derde dag van onze studiereis werd de verplaatsing richting Murcia gemaakt. Onderweg werd nog een bezoek aan een coöperatie gebracht in de streek van Puerto Lumbreras. De eerste stopplaats was Camposur (Flores naturales/Planta ornamental). De naam Camposur zou zeer recent opgehouden zijn te bestaan en zij maken nu deel uit van Alimer, de nieuwe overkoepelende organisatie van 8 coöperatieven waarvan dit snijbloemen en bloeiende planten verwerkende bedrijfje er één van is. Bij aankomst op het correcte adres bleek men niet echt op de hoogte van ons bezoek en de noodzaak een Engels of Frans sprekende contactpersoon te voorzien. Even rondkijken leert ons: Een beperkte aanvoer van snijbloemen op zeer diverse manieren: sporadisch rijden personen af en aan met personenwagens waarvan de koffer gevuld is met enkele containers vol met pakketten snijbloemen en een enkele keer ook een kleine vrachtwagen. In het gebouw zelf treffen we deze pakketten snijbloemen aan op Deense CC-karren en deze worden vervolgens met de hand overgebracht in typische kartonnen dozen die ook bij Belgische kwekers gekend zijn voor aanvoer van snijbloemen. Deze dozen worden met de hand geplooid en het geheel oogt niet bijster productief in aantal en efficiëntie. Het type snijbloemen dat er aangetroffen wordt zijn voornamelijk anjers en in mindere mate tulpen en Zantedeschia. In het niet geacclimatiseerde gebouw van zo’n 1500m2 is ook een zekere koelkamer van zo’n 200m2 met een beperkte voorraad snijbloemen aanwezig. Naast het gebouw bevindt zich een plastic serreconstructie van zo’n 1000m2 met een moderne metalen koepelstructuur met verluchting en geautomatiseerde bevloeiing. In deze serre zijn enkele proefvakken snijbloemen, groen voor snijbloemen en potplanten aan druppelaars aanwezig. Het geheel oogt niet super verzorgd, maar ook niet verwaarloosd. Uiteindelijk komt er toch een dame van Alimer die Engels beheerst en die kan tolken tussen een verantwoordelijke van het bloemenverhandelende coöperatief en onze groep. Hier wordt duidelijk dat dit kleine coöperatiefje (maximaal 1,5% van de groepsomzet) deel uitmaakt van een grotere groep met 8 coöperatieven (Alimer) waarin vooral groenten, maar ook fruit, melk en kaas een groter aandeel hebben. Het doel van deze diversiteit ligt in de mogelijkheid een zo ruim mogelijk aanbod aan grote retail-klanten in het buitenland (oa Aldi in België) aan te bieden. Producten die minder makkelijk aan te bieden zijn (bv kaas) kunnen zo
BLAD NR. 9
door een reële vertrouwensband met bestaande klanten voor andere producten (bv groenten, bloemen) in totaliteit afgenomen worden. Dit spaart ook administratieve kosten. Het eigenlijke bloemencoöperatief brengt de totale productie (verplichte aanlevering van 100% productie) van zo’n 100 producenten uit de regio van Murcia samen. Momenteel zijn er grote problemen met waterbeschikbaarheid in de regio. Het water dat hier gebruikt wordt, is grotendeels opgepompt grondwater met een hoge zoutconcentratie en de voorraden zijn eerder klein. Hierdoor wordt de productie van snijbloemen steeds moeilijker. Bepaalde kwekers schakelen zelfs momenteel over naar groenteproductie! In de plastic serre op deze site worden wel rassenproeven gedaan met snijbloemen met als doel minder waterbehoeftige planten te kunnen selecteren. Er gebeuren ook testen op potplanten, bijvoorbeeld Hydrangea in pot (aan druppelaars) en Impatiens Nieuw Guinea soorten (S&G) in pot (aan druppelaars). Ondanks het steeds beperkter wordende eigen aanbod aan snijbloemen plant het coöperatief weinig of geen import van buitenlandse bloemen om het aanbod compleet te houden omdat ze bang zijn dat dit eerder de concurrentie zal versterken. De juistheid van hun strategie hierin valt af te wachten… De verwachtingen rond mogelijke ontwikkelingen voor de snijbloemensector in deze regio zijn in totaliteit eerder negatief! Zij stellen zich dan ook tot doel meer producenten van boomkwekerijartikelen aan te trekken. In de regio hebben wij inderdaad verschillende kwekerijen van palmen en aanverwante gewassen opgemerkt (Koen Tierens). Na het korte bezoek aan deze bloemencoöperatieve werden we meegenomen naar de afdeling openluchtgroenten van Alimer te Lorca. Het gebouw dateert van 1997 maar op dit moment wordt alles al opnieuw gerenoveerd en gemoderniseerd. Bovendien is men achter het bestaande pakhuis een nieuw pakhuis aan het oprichten dat een van de komende maanden in gebruik zal worden genomen. Op heel het dak van dat nieuwe pakhuis worden zonnepanelen geplaatst voor elektriciteitsproductie. Bij de afdeling openluchtgroenten zijn 200 telers aangesloten (70% van de telers heeft op dit moment EUREPGAP), samen goed voor ongeveer 2500 ha groenten. Per jaar betekent dat concreet ongeveer 50 miljoen stuks sla, 28 miljoen kilo broccoli, 12 miljoen kilo artisjokken, 1 miljoen kilo “Little Gem” sla en ongeveer 600.000 stuks bloemkool. Daarnaast worden er ook wat uien aangeleverd. Het afgelopen seizoen waren over het algemeen zowel de prijs als de kwaliteit van de groenten goed. Bij het begin van het seizoen bekijkt het bedrijf hoeveel er van elke teelt in totaal nodig is. Daarnaast vraagt men aan alle telers naar hun teeltplanning zodat men een idee heeft hoeveel de telers in totaal denken te planten. Als deze 2 planningen teveel van elkaar afwijken, wordt een telersvergadering gehouden om beide planningen op elkaar af te stemmen. De groenten komen vanaf het veld rechtstreeks naar de coöperatie. Van elke partij wordt door de dienst kwaliteitscontrole van de coöperatie een staal genomen. Op basis van dat staal wordt bepaald hoeveel % van deze partij in welke kwaliteitsklasse valt en afhankelijk van deze verdeling zal de teler dan ook uitbetaald worden. Na deze staalname komt het product binnen in de hal en wordt het gekoeld, gesorteerd, eventueel versneden en verpakt (er zijn ongeveer 40 verschillende verpakkingen). Voorkoelen (meestal tot 4° C) is zeer belangrijk in deze regio. Nadat het product in de kisten wordt ingepakt en gekoeld, blijft het in de koude keten tot en met de vrachtwagen voor transport. Er wordt niet lang bewaard op de coöperatie zelf. Alles gaat bijna dezelfde dag de deur uit, uiteraard omdat het om verse producten gaat, maar ook
BLAD NR. 10
omdat er op dit moment te weinig opslagruimte is. Afhankelijk van het seizoen kunnen er tot 300 personen werkzaam zijn in de coöperatie. De prijs van de producten wordt door de coöperatie onderhandeld, en afhankelijk van de klant en het product wordt er gewerkt met seizoensprijzen of weekprijzen. De coöperatie zoekt betrouwbare klanten die een goede, stabiele prijs willen betalen voor de producten, dus niet te hoog maar ook niet te laag. De uitbetaling gebeurt ten dele via een solidariteitsprincipe per teelt. Elke week wordt aan de teler voor dat product dat hij die week heeft geleverd een bepaald bedrag uitbetaald, namelijk een bepaald % van de prijs die voor die week voor dat product onderhandeld werd. De rest van de prijs wordt door de coöperatie achtergehouden. Op het einde van het seizoen wordt dan de rest van dat geld verdeeld over alle stuks van alle telers van die bepaalde teelt. Op die manier worden prijsschommelingen of prijspieken ten dele afgevlakt. Er gebeurt ook nog een kwaliteitscontrole bij het buitengaan van de producten. Van elke partij die per vrachtwagen vertrekt wordt een staal genomen. Elk product wordt 5 dagen in de koelruimte bewaard en daarna 3 dagen uit de koelruimte. Op die manier wordt elk staal getest op bewaarbaarheid, versheid en shelf-life (Jeroen Rottiers). ’s Middags werden we in Murcia opnieuw ontvangen door een medewerker van Koppert. Hij had voor ons weer enkele bezoeken geregeld. Oorspronkelijk vooral vruchtgroenten, maar op onze uitdrukkelijke vraag konden we dan toch ook een bezoek brengen aan een teelt van Little Gem en IJsbergsla. De bezochte teler is lid van de coöperatie Horta Mira, welke 150 aangesloten telers heeft met vooral productie van selder, pepers, ijsbergsla en Little Gem. De coöperatie omvat ongeveer 200 ha Little Gem en 800 ha ijsbergsla. Per week is er een aanvoer van 500000 stuks ijsbergsla en 500000 stuks Little Gem. Deze producten worden vooral geëxporteerd naar Duitsland, Frankrijk en Engeland. De open lucht productie van Little Gem vindt plaats van september tot april in vollegrond. Deze teelt wordt geplant op gewenten, met 6 rijen (in 3 rijen) per gewent. Het bezochte perceel werd geplant de eerste week van januari en is op het ogenblik van ons bezoek bijna klaar voor de oogst. Typisch is 2 teelten Little Gem, gevolg door 1 teelt ijsbergsla en 1 teelt meloen of watermeloen. Het bezochte perceel ijsbergsla (Sinai) had op dat ogenblik een probleem met Stemphyllium. Ook luis en virussen (vooral bij warm weer) kunnen voor problemen zorgen. Onze dag werd afgesloten met een bezoek aan een paprikaserre waar paprika in de grond geteeld wordt. Deze teelt werd geplant in december en er zal geoogst worden tot september. Deze teler plukt de eerste bloemen niet weg, om zo in concurrentie te kunnen treden met Nederland. Hierdoor kan hij namelijk 3 à 4 weken vroeger oogsten!! Tot vorig jaar werd er ontsmet met MeBr, nu dit echter niet meer toegelaten is, schakelen meer en meer telers over op substraatteelt. Deze teler is levert zijn product op de veiling (50% van de telers uit de regio leveren aan de veiling, andere 50% bij een coöperatie). Naast de 4 ha beschermde paprikateelt, heeft deze teler ook nog 20 ha vollegrondsteelt van onder andere meloen en artisjok en 10 ha citrus (Walter Van Neck).
BLAD NR. 11
Zoals de lengte van dit verslag al bewijst, is dit een zeer gevulde en leerrijke studiereis geweest. Er werden op korte tijd relatief veel bedrijven bezocht, waardoor we ons nu toch een goed beeld kunnen vormen van de tuinbouw in Almeria/Murcia.
Achtergrondinfo: De laatste decennia is er een sterke expansie geweest van de beschermde teelt in Spanje vooral gebaseerd op het gebruik van lage-kost plastiek serres. Relatief goedkope plastiek serres en de ontwikkeling van simpele technologieën maakten de productie van “low cost” en “out-ofseason” groenten mogelijk. De klimatologische voordelen van het Middellandse Zeegebied (belangrijkste serregebied is Spanje) hebben te maken met de hoge instraling in de herfst en winter, de milde wintertemperatuur en de klimatologische stabiliteit omwille van de nabijheid van de zee. De evolutie van beschermde teelt toont een stabilisatie op het einde van de 20ste eeuw. Recente schattingen spreken van 53800 ha serres in Spanje. De kustprovincies Almeria (26958 ha), Murcia (6050 ha) en Granada (4499 ha) vertegenwoordigen samen 69,7% van de totale oppervlakte, vooral omwille van hun droog subtropisch mediterraan klimaat. In Spanje wordt 88% van de serreoppervlakte gebruikt voor de productie van groenten (tomaat, paprika, komkommer, groene boon, aardbei, meloen, watermeloen, aubergine, courgette, sla). Productie van bloemen en planten neemt slechts % van de oppervlakte in beslag. Aan de kust in deze mediterrane gebieden is het vaak mogelijk groenten te telen in onverwarmde serres gedurende de winter. Verder weg van de kust heerst er een kouder klimaat waardoor verwarming tijdens de winter weer noodzakelijk wordt. Het gaat de land- en tuinbouw in Murcia voor de wind, zowel de bedrijven als het aantal mensen groeien door de creatie van steeds meer werkgelegenheid. Waar de streek vroeger bekend stond als straatarm en dun bevolkt, zien we nu al vlug steden van 70.000 mensen. Maar met die welvaart, komt ook het toerisme opzetten. De oppervlakte tomaten daalde het laatste jaar dan ook heel sterk (met 500 hectare) ten voordele van golfterreinen en vakantieresorts. Naast het toerisme zijn uiteraard de ziekte en virusdruk en water de belangrijkste bedreigingen voor de tuinbouw in Murcia.