Memo Opname perceelsreconstructiepunten 'PRP'
1
Inleiding
Voor het innen van het kadastraal inkomen, beschikt de AAPD1 momenteel over een fiscaal document (fiscaal kadaster), een inventaris van de onroerende goederen en een hierbij horend grafisch perceelsplan. Dit perceelsplan voldoet aan hun doelstellingen, namelijk het ruimtelijk situeren van een perceel, maar stelt beperkingen aan de geometrie, wat de integratie met andere informatielagen bemoeilijkt. Om dit te verhelpen werkt het AGIV aan de opmaak van een geometrisch correct digitaal kadastraal perceelsplan. Om binnen het GRB een grootschalig digitaal kadastraal perceelsplan te realiseren (geldend als invulling van het binnengebied), dienen bepaalde fysische terreinobjecten opgemeten te worden. Daar het niet mogelijk is om op het terrein de juridische eigendomsbegrenzing van elk perceel te controleren (nagaan van afpalingen) zal een beroep moeten gedaan worden op wettelijke vermoedens. Het Burgerlijk Wetboek regelt de wettelijke vermoedens van eigendomsafbakening (art. 653 en 654) en zorgt aldus voor een kader om te bepalen welke terreinobjecten in aanmerking zullen komen. Aldus worden afsluitingen, weidepaaltjes en perceelsgrenspaaltjes bedoeld en enkel deze die de scheiding vormen tussen het openbaar en het privaat domein. Immers zijn deze objecten vrij eenvoudig terug te vinden op het terrein en dient de volledigheid niet 100% te zijn. Enkel de snijpunten van het openbaar domein (weg) met de dwarse afsluiting (die als vermoedelijke perceelsgrens fungeert) worden opgenomen. Hiervoor worden perceelsreconstructiepunten in het leven geroepen. De inwendige verdeling van afsluitingen binnen de percelen zelf is hierbij van geen belang. In het GRB vormt de rand van de wegbaan (WBN) vaak de scheiding tussen het openbaar en privaat domein. Deze scheiding is niet altijd eenvoudig te bepalen, waardoor specifieke regels nodig zijn voor wat terrestrisch opgemeten dient te worden. Er wordt geopteerd om de wegbaan mede met behulp van perceelsreconstructiepunten vast te leggen. Deze perceelsreconstructiepunten dienen bovendien als aanknopingspunten (snappunten) voor de reconstructie van het grootschalig digitaal kadastraal perceelsplan (zie aanbeveling “Vectorisatie van kadastrale informatie Methode ‘herinterpretatie perceelsplan’”).
1
Algemene administratie der Patrimoniumdocumentatie (AAPD)
mtvh080325av2_opname perceelsreconstructiepunten ‘PRP’
1/5
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen
2
Uitwerking in GRB-skeletbestekken
Het opmeten van alle zichtbare afsluitingen is onmogelijk en zeer arbeidsintensief en dus worden enkel de meetbare snij- en hoekpunten van op het terrein ondubbelzinnig aanwijsbare en permanente terreinobjecten dwars op de weg met terreinobjecten langs de weg opgenomen. Dit houdt in dat enkel de contactzone (binnen een afstand van 2m vanaf de rand van de wegbaan) van openbaar en privaat domein beschouwd wordt. De snijpunten worden in het kader van het skeletbestek gecodeerd als elementen van het type perceelsreconstructiepunt (PRP). Drie types perceelsreconstructiepunten worden onderscheiden:
•
type ‘zichtbare grenspaal’ (PRP1) – opgenomen in de GRB-basis
Een zichtbare, meetbare, ongestoorde en ondubbelzinnig aanwijsbare grenspaal, die het resultaat is van een afpaling (bvb. betonpaaltjes, fenopaaltjes). Het voorkomen van dergelijke paaltjes geeft een groot vermoeden dat het waargenomen punt wel degelijk een eigendomsgrens is. Hieronder vallen ook grenspalen van de NMBS.
•
type ‘perceelsreconstructiepunt’ (PRP2) – opgenomen in de GRB-skeletaanvulling detail
Een meetbaar snij- en hoekpunt van op het terrein ondubbelzinnig aanwijsbare en permanente scheidingen die een perceel of kavel afbakenen én die tevens de rand van de wegbaan bepalen. Hieronder vallen gemetselde muren, betonplaten –en afsluitingen, draadafsluitingen, spandraden en kettingen, normandische afsluitingen, houten afsluitingen en panelen, dwarsliggers en kantstenen. Dergelijke snijpunten geven een grote waarschijnlijkheid dat het om een eigendomsgrens gaat.
•
type ‘weideafsluiting’ (PRP3) - opgenomen in de GRB-skeletaanvulling detail
Een meetbaar snij- en hoekpunt van op het terrein ondubbelzinnig aanwijsbare en permanente weideafsluitingen die een perceel of kavel afbakenen én die tevens de rand van de wegbaan bepalen. Dergelijke snijpunten geven een minder grote aannemelijkheid dat het om een eigendomsgrens gaat, daar de eenduidige positie van deze punten minder vaststaat. Hieronder vallen schrikdraad, weideafsluitingen en afsluitingen geplaatst op begroeiing. Tussen deze drie types is een duidelijke prioriteit te geven, naargelang de aannemelijkheid waarmee het waargenomen snijpunt met een eigendomsgrens samenvalt. Immers zijn harde standvastige materialen (zoals muren en betonplaten) meestal nauwkeuriger en stabieler geplaatst dan weideafsluitingen. Naast het gebruik van de PRP-punten binnen het GRB voor de uitbouw van een grootschalig digitaal kadastraal perceelsplan (aanknopings- of snappunten voor de reconstructie), speelt de contactzone tussen het openbaar en privaat domein vaak een rol bij de begrenzing van de wegbaan (WBN). Aldus wordt de wegbaan mede met behulp van perceelsreconstructiepunten op die manier vastgelegd. De PRP-punten zijn meestal vrij eenvoudig terug te vinden op het terrein, zodat bij de uitvoering van een skeletmeting de benodigde extra tijd voor opname ervan vrij beperkt zal blijven.
mtvh080325av2_opname perceelsreconstructiepunten ‘PRP’
2/5
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen
3
Praktische Richtlijnen
3.1
Scheiding tussen twee gebruikspercelen
Het perceelsreconstructiepunt vormt een hoekpunt van de scheidingslijn tussen twee gebruikspercelen, rakend aan wegbaan of terrein.
3.2
Binnen eenzelfde gebruiksperceel
Het kan nodig zijn om binnen eenzelfde gebruiksperceel ‘hoekpunten’ te karteren met het oog op een nauwkeurige integratie van het perceelsplan in het GRB. Dit kan in twee gevallen gebeuren: Verspringing van de scheidingslijn, dwars op de wegas Treedt er een verspinging van de rand van de rand van de wegbaan op, volgens de richting dwars op de weg van meer dan 2m in stedelijk gebied en 4m in landelijk gebied, dan dienen beide punten als PRP-punt opgemeten te worden.
3.2.1
Percelen op de hoek van een kruispunt Een bijzonder geval van voorgaande regel doet zich voor bij kruispunten. Hoekpunten binnen eenzelfde perceel ter hoogte van kruispunten dienen eveneens als PRP-punt opgenomen, zolang er maximaal 2 hoekpunten aan het kruispunt gelegen zijn.
3.2.2
WVB
Bij het voorkomen van meer dan 2 hoekpunten wordt geen enkele van deze punten opgenomen.
WVB mtvh080325av2_opname perceelsreconstructiepunten ‘PRP’
3/5
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen
3.3
Methode van aanmeten van scheidingen
Bij een zichtbare grenspaal (PRP1) wordt het centrum van de grenspaal opgenomen. PRP2 of PRP3 punten worden gemeten op het snijpunt van het midden van het verlengde van de dwarsscheiding met de rand van de voorkant van de overlangse scheiding aan de kant van het openbaar domein (weg) (geïnspireerd op het Burgerlijk Wetboek art. 653). Enkel die dwarsscheidingen die als een redelijk te achterhalen perceelsgrens fungeren dienen in acht genomen te worden. De inwendige verdeling van afsluitingen binnen de percelen is hierbij van geen belang. Er bestaat echter een uitzondering op deze regel, die van toepassing is op gemene muren (geïnspireerd op art. 654 BW): wanneer het bovenste van de muur aan de ene kant opstaande is en loodrecht op het voetstuk, en aan de andere kant schuin afloopt of wanneer er zich slechts aan één zijde, hetzij een kap, hetzij stenen lijsten en karbelen bevinden, die daar bij het bouwen zijn geplaatst of wanneer de muur volledig in het verlengde ligt van een zijgevel (dus zonder verspringing over halve baksteen) of wanneer de breedte van de muur niet zichtbaar is (bvb. te hoog) om het midden ervan te bepalen. In deze gevallen dient de tegenovergestelde rand van de muur, waar de waterdrop is, de stenen lijsten en karbelen of de voorgevel, opgenomen te worden.
3.4 3.4.1
Toepassingsregels Keuze van één punt uit meerdere nabijgelegen scheidingen
Bij het voorkomen van meerdere elementen die een potentiële grens kunnen vormen, dient een keuze gemaakt te worden welk punt als PRP-punt dienst zal doen. Daarom wordt een prioriteit tussen deze elementen vastgelegd, volgens de nauwkeurigheid waarmee een perceelslijn ermee gematerialiseerd kan worden. Volgende prioriteiten zijn geldig: 1. Eigendomspaaltjes (PRP1); ----------------------------------------------------------------------------2. Een gemetste muur (PRP2); 3. Betonplaten en -afsluitingen (PRP2); 4. Draadafsluitingen, spandraden en kettingen (PRP2); 5. Normandische afsluitingen (PRP2) 6. Houten afsluitingen en panelen (PRP2); 7. Dwarsliggers (PRP2); 8. Kantstenen (PRP2); ----------------------------------------------------------------------------9. Een afsluiting van een weide (PRP3).
mtvh080325av2_opname perceelsreconstructiepunten ‘PRP’
4/5
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen
Een hoekpunt van weideafsluiting (PRP3) wordt in de regel niet opgenomen wanneer voor eenzelfde snij- en hoekpunt van een gebruiksperceel reeds een zichtbare grenspaal (PRP1) of perceelsreconstructiepunt (PRP2) is opgenomen. Een perceelsreconstructiepunt (PRP2) wordt in de regel niet opgenomen wanneer voor eenzelfde snij- en hoekpunt van een gebruiksperceel reeds een zichtbare grenspaal (PRP1) is opgenomen. Indien 2 of meer parallelle scheidingen dwars op de wegbaan van verschillende prioriteit tussen 2 naburige gebruikspercelen voorkomen, dan dient enkel deze met de hoogste prioriteit opgenomen te worden. Indien 2 parallelle scheidingen dwars op de wegbaan van dezelfde prioriteit binnen 1m van elkaar voorkomen, dan dient de meest naar het openbaar domein genomen gelegen scheiding genomen te worden. Zijn beide op dezelfde afstand van het openbaar domein gelegen, dan wordt geen van beide genomen.
3.4.2
Een zichtbare grenspaal (PRP1) die voorkomt in de onmiddellijke nabijheid van een gevel van een gebouw wordt opgenomen.
3.4.3
Overbodigheid van opname PRP-punt : een perceelsreconstructiepunt PRP2 wordt niet opgenomen wanneer het zich binnen een straal van 1m van een gevelhoekpunt bevindt.
3.4.4
Wat dient niet opgenomen te worden?
Bepaalde elementen komen niet in aanmerking om PRP-punten te bepalen, daar ze niet eenduidig een grens kunnen materialiseren. Het betreffen volgende elementen:
Haag Gracht
Daar grachten verondersteld worden gemeen te zijn (art 666 tot 668 BW), zullen ze als perceelsscheiding fungeren, maar kunnen ze wegens niet eenduidige materialisatie niet opgenomen worden.
mtvh080325av2_opname perceelsreconstructiepunten ‘PRP’
5/5