memo aan:
Buro SRO
van:
Laneco
datum:
28 maart 2012
betreft:
Quick scan flora en fauna Politiebureau Schoonhoven
1
Inleiding
Op de locatie van het voormalige politiebureau te Schoonhoven is de nieuwbouw van zorgappartementen voorgenomen. Het bestaande pand wordt hiervoor aangepast, maar wordt gehandhaafd. Voor deze ingreep mag plaatsvinden, moeten de effecten op beschermde natuurwaarden in beeld zijn gebracht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming (Natuurbeschermingwet 1998 en EHS) en soortenbescherming (Floraen faunawet). In deze quick scan worden op basis van een eenmalig veldbezoek (op 14 oktober 2011), biotoopinschattingen en verspreidingsgegevens uitspraken gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde natuurwaarden. Een quick scan heeft een verkennend karakter, en kan niet in de plaats treden van een veldinventarisatie. 2
Begrenzing plangebied te Schoonhoven
Gebiedsbeschrijving
Het plangebied te Schoonhoven ligt tussen 4 wegen; noordelijk de M.A. Reinaldaweg, zuidelijk de Achterwetering, oostelijk de Populierenlaan en westelijk de G.J. Van Heuven - Goedhartweg. Het plangebied ligt in de bebouwde kom van Schoonhoven, maar wel nabij de grens met het buitengebied. In de directe omgeving van het voormalige politiebureau zijn zowel bedrijfspanden als woningen te vinden. Langs de meeste wegen zijn oudere bomen aanwezig en direct tegen het plangebied aan ligt een laantje, maar er liggen weinig andere grotere elementen met opgaand groen in de directe omgeving. Het plangebied zelf wordt omringd door een watergang; en grotendeels door een hoge beukenhaag. Het gebouw bestaat afwisselend uit 1, 2 en 3 bouwlagen en heeft een plat dak. Naast kantoorruimtes zijn er opslagruimtes, een garage en een grote binnenplaats aanwezig.
Quick scan flora en fauna politiebureau te Schoonhoven
Indrukken van het plangebied (Foto’s Google) Beoogde ingrepen Het gebouw zal van gebruik veranderen; het wordt niet gesloopt. Wel worden aan de buitenzijde en binnenzijde veranderingen aangebracht. De onderste verdieping wordt bijvoorbeeld bekleed met een andere materiaal dan nu het geval is. Verder worden nieuwe kozijnen en plaatmateriaal aan het gebouw aangebracht. 3
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt op ongeveer 3 kilometer afstand van het Natura2000 gebied Uiterwaarden Lek. Het plangebied in de bebouwde kom heeft geen enkele relatie met dit uiterwaardengebied. Gezien de afstand, de ligging in de bebouwde kom en het lokale karakter van de ingreep (sloop en nieuwbouw van bebouwing), zijn alleen lokaal effecten op flora en fauna te verwachten. Negatieve effecten op het in de Natuurbeschermingwet 1998 beschermde Natura2000 gebied, worden niet verwacht. Het plangebied ligt ook niet in of direct nabij de EHS. Vanwege de bovenstaande redenen zijn ook geen effecten op de EHS te verwachten.
vervolg / pagina 2 van 7
Quick scan flora en fauna politiebureau te Schoonhoven
4
Soortenbescherming
In het kader van soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Algemeen voorkomende beschermde soorten Omdat in het plangebied een haag en een verruigde groenstrook langs de watergang met wat begroeiing (dekking) in de vorm van kruiden en heesters aanwezig is, kunnen algemeen voorkomende beschermde soorten (Tabel 1 Flora- en faunawet) als muizen en spitsmuizen, egel, bruine kikker, bastaardkikker en gewone pad in het plangebied voorkomen. Aantasten van verblijfplaatsen van deze soorten mag op basis van een algemene vrijstelling. Strikt beschermde soorten Strikt beschermde soorten stellen ook meer strikte eisen aan hun leefomgeving. Aangezien het plangebied grotendeels is verhard en bebouwd, is de ecologische waarde van het plangebied nu niet erg groot. Er zijn ook geen directe verbindingen met meer waardevolle gebieden. De inschatting van voorkomen is vooral gebaseerd op een veldbezoek. Als ondersteuning zijn verspreidingsgegevens gebruikt indien van een soortgroep strikt beschermde soorten in of nabij het plangebied worden verwacht. Verspreidingsgegevens geven alleen een indicatie van voorkomen van soorten in een omgeving. Planten De planten in de onverharde delen van het plangebied, met een dominantie van grote brandnetel, geven een indicatie van een voedselrijk en door mensen beïnvloed biotoop. Strikt beschermde plantensoorten kunnen worden uitgesloten. Grondgebonden zoogdieren De enige strikt beschermde grondgebonden zoogdiersoorten die volgens verspreidingsgegevens uit de Atlas van de Nederlandse Zoogdieren(Broekhuizen, 1992), www.vzz.nl, www.zoogdieratlas.nl, in de omgeving van Schoonhoven voorkomen zijn de waterspitsmuis en de bever. Deze soorten komen voor langs natuurlijke watergangen. De waterspitsmuis stelt daarbij extra eisen ten aanzien van een voedselarm milieu, met ruige watergangen met een gevarieerde structuurrijke begroeiing. Deze voorwaarden zijn niet in het plangebied aanwezig waardoor deze soort kan worden uitgesloten. Vogels Tijdens het veldbezoek zijn in het plangebied weinig vogels gehoord en gezien. Dit is te verklaren door de regenachtige omstandigheden. Algemene stadsvogels kunnen wel aanwezig zijn in de groenere delen en broeden in de hagen. Alle vogels, en dan specifiek hun verblijfplaatsen (nesten) zijn in het broedseizoen strikt beschermd in de Flora- en faunawet. Aantasting en verstoring van nesten is niet toegestaan. vervolg / pagina 3 van 7
Quick scan flora en fauna politiebureau te Schoonhoven
Van de jaarrond beschermde vogelsoorten (LNV, 2009) worden gezien de ligging tegen de rand van de bebouwde kom alleen uilen, huismus en gierzwaluw verwacht. Sporen van uilen zijn niet op het terrein gevonden; en er zijn geen geschikte verblijfplaatsen aanwezig. Ook voor huismus en gierzwaluw zijn geen geschikte openingen en broedholtes gezien. Deze soorten zijn niet te verwachten. Vleermuizen Vleermuizen zijn op te delen in gebouw- en boombewonende soorten. Daarnaast zijn er soorten die van beide elementen gebruik maken. Verder is er onderscheid te maken in zomer en winterverblijven. Sommige soorten overwinteren in gebouwen, andere in grotten, bunkers, forten en kelders, en een derde groep overwintert in dikke bomen. Soorten die volgens verspreidingsgegevens uit de Atlas van de Nederlandse vleermuizen (Limpens, 1999) en www.zoogdieratlas.nl voorkomen in de omgeving zijn gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis en watervleermuis. In het plangebied worden alleen gebouwbewonende soorten verwacht. In het plangebied en haar directe omgeving zijn geen voor boombewonende soorten geschikte bomen met holtes aanwezig. Gezien de structuur van het gebouw met open stootvoegen is het gebouw vooral geschikt voor gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Echter; aan op de derde verdieping is ook betimmering boven ramen aanwezig, die ook voor andere soorten geschikt kan zijn. Tijdens inspectie in het pand zijn op de bovenste verdieping afgeknaagde vlindervleugels gevonden. Dit kan wijzen op de aanwezigheid van vleermuizen; echter, ook een spitsmuis jaagt op vlinders. De scherp afgestelde bewegingssensoren in het pand zijn nog nooit afgegaan; volgens de beheerder was dat wel het geval geweest als er een vleermuis had rondgevlogen. De zoldering is op meerdere plaatsen open (paneelplaten zijn verwijderd), wat de toegang voor vleermuizen erg makkelijk maakt. Het vermoeden gaat daarom eerder uit naar de aanwezigheid van een spitsmuis in de beperkte ruimte boven de plafondpanelen. De diertjes kunnen daar verblijven zonder bewegingssensoren af te laten gaan. Er zijn ook geen andere sporen van vleermuizen in het pand aangetroffen (keutels en vlindervleugels). Daarom wordt geen vaste rust- en verblijfplaats van de gewone grootoorvleermuis in het pand verwacht. Wel zijn aan de buitenzijde van het pand uitwerpselen van gewone dwergvleermuizen op de ramen gevonden. Het is daarom de verwachting dat het pand (de spouwmuur) wordt gebruikt door vleermuizen.
vervolg / pagina 4 van 7
Quick scan flora en fauna politiebureau te Schoonhoven
Vissen, amfibieën en reptielen Er worden geen ingrepen in de watergang gedaan waardoor effecten op beschermde vissoorten uit te sluiten zijn. Ook zijn er voor strikt beschermde amfibieënsoorten geen geschikte voortplantingselementen aanwezig in en om het plangebied; een poel of watertje zonder vis. Deze worden ook niet verwacht. In de omgeving komt wel de ringslang voor (Ravon, 2007), maar in het plangebied zijn geen potentiele voortplantingsplaatsen aanwezig (composthopen); en ook is het grotendeels verharde plangebied in de bebouwde kom geen geschikt leefgebied. Insecten en overige soorten Soorten uit de soortengroep van de insecten en alle overige strikt beschermde soorten stellen strikt eisen aan hun leefomgeving. Deze zijn in een grotendeels verhard en bebouwd plangebied in de bebouwde kom niet aanwezig. Effecten Bij de renovatiewerkzaamheden in en om het gebouw kunnen verblijfplaatsen van algemeen voorkomende beschermde soorten (tabel 1 Flora- en faunawet) worden aangetast. Dit is toegestaan is op basis van een landelijk geldende algemene vrijstelling mogelijk. Op basis van het voorgaande zijn alleen effecten op strikt beschermde soorten vogels en vleermuizen te verwachten bij de verbouwing van het gebouw en het eventueel anders inrichten van de buitenruimte. Voor vogels zijn effecten door maatregelen te voorkomen. Indien echter ingrepen in de spouwmuur, het dak of betimmering worden uitgevoerd, kunnen effecten op verblijfplaatsen van vleermuizen niet op voorhand worden uitgesloten. Conclusie •
Gebiedsbescherming in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de EHS is niet van toepassing op dit plan;
•
De meeste (mogelijk) voorkomende beschermde soorten vallen onder de lichte beschermingscategorie van de Flora- en faunawet. Vaste rust- en verblijfplaatsen van deze soorten mogen op basis van een landelijk geldende algemene vrijstelling worden aangetast, zonder dat sprake is van procedurele consequenties;
vervolg / pagina 5 van 7
Quick scan flora en fauna politiebureau te Schoonhoven
Van de meer strikt beschermde soorten worden alleen vogels en vleermuizen verwacht. •
Alle vogelnesten zijn in het broedseizoen strikt beschermd in de Flora- en faunawet. Er dient daarom buiten het broedseizoen van vogels (globaal 15 maart – 15 juli) te worden gestart met werkzaamheden aan de buitenzijde van het pand; of er moet door onderzoek worden aangetoond dat er geen vogels broeden;
•
Verder is het gezien de sporen waarschijnlijk dat vleermuizen gebruik maken van de spouwmuur (open stootvoegen zijn geschikte intredeplaatsen). o
Als sloopwerkzaamheden aan het gebouw worden uitgevoerd is nader onderzoek nodig naar vleermuizen;
o
Als er grote ingrepen in de spouw of het dak worden uitgevoerd; is nader onderzoek nodig naar vleermuizen;
o
Nader onderzoek naar vleermuizen moet conform het vleermuisprotocol (NGB 2011) worden uitgevoerd (beschermd in tabel 3 Flora- en faunawet en bijlage IV Habitatrichtlijn). Nader onderzoek moet worden uitgevoerd naar zomer- en najaarsverblijfplaatsen van gebouw- en boombewonende soorten. Nader onderzoek moet van begin juni tot half juli (kraamkolonies) en in augustus en september (paarplaatsen) worden gedaan.
•
Kleine ingrepen in de spouw zoals het plaatsen van nieuwe kozijnen, en het aanbrengen van nieuwe beplating tegen het gebouw, kunnen leiden tot een tijdelijke verstoring van de verblijfplaats. De verblijfplaats wordt, mits de juiste maatregelen worden genomen, niet permanent aangetast. In de nieuwe situatie blijft de spouw geschikt voor vleermuizen. Maatregelen die genomen moeten worden om effecten te voorkomen zijn: o
Het uitvoeren van de werkzaamheden buiten een voor vleermuizen kwetsbare periode. Het gaat dan om de winterslaap- en kraamperiode. De minst kwetsbare periode is de periode september-november en februari maart, mits de temperatuur boven 10 graden is in de avond;
o
Er worden in de omgeving enkele vleermuiskasten opgehangen als tijdelijke uitwijkmogelijkheid voor vleermuizen;
o
Voor het uitvoeren van de aanpassingen wordt door een ecoloog gecontroleerd of er nog vleermuizen aanwezig zijn; de manier van uitvoering en planning van de werkzaamheden wordt hierop aangepast;
o
De spouw wordt in de toekomst beter toegankelijk gemaakt voor vleermuizen dan nu het geval is door het verbreden van open stootvoegen tot 2 cm breedte;
o
De muurplaten worden zo aangebracht dat erachter een additionele leefruimte voor vleermuizen wordt gerealiseerd.
o
Het ontwerp en de uitvoering van de bovenstaande maatregelen worden door een ecoloog begeleid.
vervolg / pagina 6 van 7
Quick scan flora en fauna politiebureau te Schoonhoven
•
Verder geldt altijd de zorgplicht, op basis waarvan door iedereen voldoende zorg in acht moet worden genomen voor de in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit kan bijvoorbeeld door buiten kwetsbare periodes (het voortplantings- en winterslaap seizoen) te starten met werkzaamheden en het gefaseerd werken om dieren te kans te geven om te vluchten.
vervolg / pagina 7 van 7
Quick scan flora en fauna politiebureau te Schoonhoven