Meldpunt Schoolexterne Interventies Ontsluiting van de gegevens van de databank Aanmeldingen Vlaams-Brabant-Oost Schooljaar 2011-2012
Situering
Het Meldpunt Schoolexterne Interventies functioneert sinds 2010 in Vlaams-Brabant-Oost als centraal aanspreekpunt voor CLB-medewerkers uit die regio die leerlingen secundair onderwijs willen aanmelden voor een schoolexterne interventie (SI). De financiering door de provincie Vlaams-Brabant vanaf 1 januari 2012 maakte het mogelijk een onlineaanmeldingssysteem te ontwikkelen dat gekoppeld is aan een database. Voorliggend rapport heeft als bedoeling de beschikbare gegevens te ontsluiten. De gestelde onderzoeksvragen werden overlegd in de stuurgroep van het meldpunt, in een technische werkgroep en in de provinciale beleidsgroep Leerrecht – Schoolexterne Interventies. In het schooljaar 2012-2013 zal de uitbreiding van het meldpunt naar de volledige provincie VlaamsBrabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gerealiseerd worden. Dit maakt het mogelijk om vanaf het schooljaar 2013-2014 volledige cijfers voor de hele provincie te presenteren. Het onderzoek werd uitgevoerd door Jo Meyer, in opdracht van het Meldpunt Schoolexterne Interventies.
2
Dankwoord
Dit rapport kon slechts tot stand komen dankzij de steun en hulp van vele mensen. Bijzondere dank gaat uit naar de Provincie Vlaams-Brabant, dienst Onderwijs. Door hun financiering is het meldpunt in 2012 sterk geprofessionaliseerd en is de uitbreiding naar heel de Provincie voorbereid. Dank ook aan alle CLB-medewerkers die het aanmelden van hun zorgleerlingen met de nodige zorg deden. Ze hielpen daardoor mee aan een goede start van de begeleiding, maar bouwden ook aan een goed gedocumenteerde databank. Speciale dank gaat uit naar alle aanbieders van schoolexterne interventies die met het Meldpunt hebben samengewerkt: Arktos, Koïnoor, Netwerk Leerrecht Leuven, Reisburo, Roulot en Steunpunt Groene Zorg. Dankzij hun inzet, bereidwilligheid en hulp was dit een interessant werkjaar. Bovendien leverden ze een grote inspanning om de follow-upgegevens te bezorgen. Daarnaast ook een gemeend woord van dank aan onze onderzoeker, Jo Meyer, voor de analyse van de databank en aan de stuurgroepleden die mee nadachten over het rapport. Tenslotte was dit alles nooit tot stand kunnen komen zonder de gedrevenheid en nauwgezetheid van Ann Sophie Labar, het gezicht van het Meldpunt en - als dat nodig was - de steun van Filip Mels van VCLB Leuven.
3
Inhoud Situering
2
Dankwoord
3
Inhoud
4
Inleiding
6
Deel 1: Cijfers als uitgangspunt
7
Hoofdstuk 1: Overzicht van de cijfergegevens van de registraties in de databank van het Meldpunt SI. 7 Tabel 1.1: Aantal aanmeldingen en aantal jongeren per aanmelder 7 Tabel 1.2: Aantal jongeren met 1 of meer aanmeldingen 8 Tabel 1.3: Aantal aanmeldingen voor de aanbieders van SI 9 Tabel 1.4: Verband tussen aanmeldingen en vervolgtrajecten 10 Tabel 1.5: Verband tussen aanmelding voor een bepaalde aanbieder en opname van een traject door eenzelfde of een andere aanbieder 11 Hoofdstuk 2: Individuen als uitgangspunt, meer bepaald via hun eerste aanmelding 12 Tabel 2.1: Leeftijds- en geslachtsverdeling bij eerste aanmelding 12 Tabel 2.2 Gemiddelde leeftijd en standaarddeviatie bij eerste aanmelding apart voor jongens en meisjes 13 Tabel 2.3: Verdeling van geslachten over aanbieders bij eerste aanmelding 13 Tabel 2.4 Gemiddelde leeftijd bij eerste aanmelding per geslacht verdeeld over de aanbieders 15 Tabel 2.5: In welk leerjaar en in welke type van onderwijs bevinden de jongeren zich bij hun eerste aanmelding 16 Tabel 2.6: Verhouding tussen jongens en meisjes per onderwijstype 16 Tabel 2.7: Gemiddelde leeftijd per geslacht en per onderwijstype 17 Tabel 2.8: Verdeling over onderwijsvormen bij voltijds SO apart voor jongens en meisjes 18 Tabel 2.9: Verdeling over types en onderwijsvormen bij BuSO, per geslacht 19 Tabel 2.10: Aantal jaar leervertraging bij eerste aanmelding per geslacht 19 Tabel 2.11: Vanuit welke schoolse situatie worden jongeren aangemeld bij hun eerste aanmelding, per geslacht 20 Tabel 2.12: Verblijven de jongeren in een voorziening bij aanmelding? 20 Hoofdstuk 3: Vergelijking tussen 2 groepen: enerzijds de groep aangemelden die nooit een vervolgtraject heeft gevolgd (= niet-starten), anderzijds de groep die minimaal één traject heeft gevolgd (= starten) 21 Tabel 3.1: Verhouding tussen starters en niet starters per geslacht 21 Tabel 3.2: Gemiddelde leeftijd van starters en niet starters per geslacht 21 Tabel 3.3: Verhouding tussen starters en niet starters per onderwijstype 23 Tabel 3.4: Verhouding tussen starters en niet-starters per leerjaar 24 Tabel 3.5: Verhouding tussen starters en niet starters per onderwijsvorm 25 Tabel 3.6: Verhouding tussen starters en niet-starters per voorziening 26 Tabel 3.7: Verhouding tussen starters en niet-starters per schoolse situatie 26
Hoofdstuk 4: Analyses van alle opgenomen trajecten (N=197)
27 4
Tabel 4.1 Door welke aanbieders worden die trajecten opgenomen? 27 Tabel 4.2: Details van de gelopen trajecten per aanbieder 28 Tabel 4.3: Gemiddelde duur (in dagen) van het traject per aanbieder per geslacht 32 Tabel 4.4: Bestaat er een verband tussen de herkomst (onderwijstype) van de jongere en de aanbieder waar hij of zij uiteindelijk terecht komt? 33 Tabel 4.5: Dagbesteding na een gelopen traject per aanbieder (wat na het gelopen traject?) 34 Tabel 4.6: Gemiddelde leeftijd op het einde van het begeleidingstraject gerelateerd aan de nieuwe dagbesteding 34 Hoofdstuk 5: Analyse van alle niet opgenomen trajecten (N=84) 35 Tabel 5.1: Bij welke aanbieder SI zijn deze 84 niet opgenomen trajecten origineel aangemeld? 35 Tabel 5.2: Bestaat er een verband tussen de periode van aanmelding en het al dan niet opnemen daarvan? 36 Tabel 5.3: Oorzaken van het niet opnemen van een traject per geslacht 37 Tabel 5.4. Verbijzondering van ‘andere reden’ uit voorgaande tabel 37 Tabel 5.5: Clusters van oorzaken van het niet opnemen van een traject per geslacht 38 Hoofdstuk 6: Verkenning van 2 aanmeldingen die elk geleid hebben tot een traject (N=18) Tabel 6.1: Waar volgt de jongere beide trajecten? Tabel 6.2: gemiddelde duur van beide trajecten
39 39 39
Deel 2 : Verkenning van problematieken en achtergronden die aangemeld worden
41
Inleiding
41
Coderingsschema Tabel 7.1: Coderingsschema Tabel 7.2: Frequentie van problematieken en achtergronden per geslacht Tabel 7.3: Frequentie van types grensoverschrijdend gedrag per geslacht Tabel 7.4 Verband tussen problematiek en achtergrondkenmerken
41 42 43 44 45
Omschrijvingen problematiek (40-tal voorbeelden)
46
Bijlagen
55
1.
Infofiches van de Schoolexterne Interventies
55
2.
Aanmeldingsfiche Meldpunt 2012
57
3.
Opvolgingsfiche Meldpunt 2012
61
5
Inleiding
In dit rapport worden kwantitatieve en kwalitatieve gegevens gepresenteerd die betrekking hebben op de werking in de regio Vlaams-Brabant-Oost van het Meldpunt Schoolvervangende Interventies (“Meldpunt SI”) tijdens het schooljaar 2011-2012. De schoolvervangende interventies zijn: Korte Time-Out (Arktos) HerGO (Arktos) Korte Time-Out (Koïnoor) Lange Time-Out (Koïnoor) Netwerk Leerrecht Leuven Reisburo (Sporen) Roulot (Sporen) Steunpunt Groene Zorg Een beschrijving van deze schoolvervangende interventies vindt u in bijlage 1, alsook op de website van het Meldpunt: www.meldpuntSI.be. De gegevens uit dit rapport zijn gegenereerd uit de databank die gekoppeld is aan de onlineaanmeldingsfiche (bijlage 2) en de opvolgingsfiche (bijlage 3) van het Meldpunt. De aanmeldingsfiche wordt ingevuld door een CLB-medewerker; de opvolgingsfiche wordt aan het Meldpunt bezorgd door de aanbieder, namelijk de schoolexterne interventies waarvoor de leerling werd aangemeld. Het rapport bestaat uit twee delen. Het eerste deel neemt als uitgangspunt het aantal aanmeldingen dat via het Meldpunt werd geregistreerd (cijfers). Het tweede deel gaat in op de problematieken en achtergronden van de jongeren die werden aangemeld.
6
Deel 1: Cijfers als uitgangspunt
Hoofdstuk 1: Overzicht van de cijfergegevens van de registraties in de databank van het Meldpunt SI.
Tabel 1.1: Aantal aanmeldingen en aantal jongeren per aanmelder naam aanmelder VCLB Leuven CLB GO! Leuven-Tienen-Landen VCLB Aarschot VCLB Tienen VCLB Diest/Tessenderlo CLB GO! Limburg-Noord VCLB Haacht/Keerbergen Andere CLB GO! Mechelen VCLB Het Kompas, Mechelen CLB GO! Zuid Limburg, Sint-Truiden VCLB Zuid Limburg, Sint-Truiden VCLB Vilvoorde VCLB Het Kompas, Heist-op-den-Berg CLB GO! Hasselt totaal
aantal aanmeldingen 84 69 36 26 18 16 10 6 6 3 3 1 1 1 1 281
aantal jongeren 63 51 33 23 17 13 8 6 5 3 3 1 1 1 1 229
Commentaar: Hieruit blijkt al dat het aantal aanmeldingen hoger ligt dan het aantal aangemelde jongeren, wat er op wijst dat een aantal jongeren meer dan één keer is aangemeld. Twee centra zorgen voor ongeveer de helft van de aanmeldingen. In de bestanden vinden we maar 225 jongeren terug terwijl er hier 229 in de tabel staan. Vier jongeren worden dus door 2 verschillende CLB’s1 aangemeld.
1
CLB = Centrum voor leerlingenbegeleiding
7
Tabel 1.2: Aantal jongeren met 1 of meer aanmeldingen aantal aanmeldingen 1 2 3 4 6 totaal
aantal jongeren 181 36 6 1 1 225
Commentaar: 181 jongeren werden 1 keer aangemeld. 44 van de 225 jongeren (20%) worden meer dan 1 keer aangemeld, één onder hen zelfs 6 keer in de loop van één schooljaar.
8
Tabel 1.3: Aantal aanmeldingen voor de aanbieders van SI aanbieder SI Arktos Hergo Arktos KTO Koïnoor KTO Koïnoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg Twijfelgevalmelding Totaal
aantal aanmeldingen 13 27 35 36 93 37 16 16 8 281
% 5 10 12 13 33 13 6 6 3 100
Grafiek bij tabel 1.3: Procentuele verdeling van de aanmeldingen over de aanbieders SI
35 30 25 20 15 10
% aanmeldingen
5 0
Commentaar: De resultaten vallen uiteen in 3 groepen: Eén derde van de aanmeldingen is bestemd voor Netwerk Leerrecht. Arktos KTO2, Koïnoor KTO, Koïnoor LTO3 en Reisburo komen elk aan een goede 10%. De derde groep bestaat uit Arktos Hergo, Roulot en Steunpunt Groene Zorg, elk met ongeveer 5% van de aanmeldingen. Tenslotte zijn er 8 twijfelgevalmeldingen.
2
KTO = Korte Time-Out
3
LTO = Lange Time-Out
9
Tabel 1.4: Verband tussen aanmeldingen en vervolgtrajecten Niet alle aanmeldingen resulteren in een begeleidingstraject, zoals blijkt uit onderstaande tabel. NB: Een ‘0’ onder het nummer van de aanmelding geeft aan dat de aanmelding geen vervolgtraject kreeg, een ‘1’ dat dat wel het geval was.
aantal lln
46 6 1 8 135 4 2 1 1 18 1 1 1 225
nummer van de aanmelding 1 2 3 4
5
0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 0 1 0 0 0 1 1 1 0 1 1 1 1 1 0 0 1 0 0 1 1 1 1 totaal aantal aanmeldingen = 281 (aantal lln x aantal aanmeldingen)
6
1
aantal trajecten per totaal aantal = leerling aantal lln x aantal trajecten per leerling 0 0 0 0 0 0 1 8 1 135 1 4 1 2 2 2 2 2 2 36 2 2 3 3 3 3 197
Commentaar: Rond deze tabel is de verdere structuur van deel 1 van dit rapport opgebouwd. In hoofdstuk 2 focussen we op de 225 individuen die in de loop van het schooljaar 2011-2012 zijn aangemeld (linkerkolom in de tabel). In hoofdstuk 3 splitsen we die groep op in 2 delen. We vergelijken de subgroep die nooit in een vervolgtraject is terechtgekomen (de som van de eerste 3 cellen uit de linkerkolom: N=53) met diegenen die in de loop van dat jaar minstens één traject hebben gelopen (de som van de overige cellen uit die linkerkolom: N= 172). In hoofdstuk 4 kijken we naar alle trajecten samen die door de aanbieders SI voor deze leerlingen zijn opgezet. Dat zijn er 197 zoals af te lezen is in de laatste kolom. Complementair daaraan analyseren we in hoofdstuk 5 de 84 aanvragen die niet resulteerden in een traject. In bovenstaande tabel is dat het verschil tussen het totaal aantal aanmeldingen (N=281) en het totaal aantal trajecten (N=197). Tenslotte analyseren we in hoofdstuk 6 de gegevens uit rij 10 waar we 18 leerlingen aantreffen die 2 opeenvolgende trajecten hebben gelopen tijdens dat schooljaar.
10
Tot besluit van dit inleidende deel kijken we naar de kwaliteit van de aanmeldingen. In hoeverre heeft de CLB-medewerker, die de aanmelding doet, een goed zicht op het aanbod van de verschillende aanbieders van SI4? Als indicatie daarvoor gaan we na hoe de relatie is tussen de aanmelding voor een bepaalde aanbieder én de aanbieder waar de jongere uiteindelijk terechtkomt in een traject. Tabel 1.5: Verband tussen aanmelding voor een bepaalde aanbieder en opname van een traject door eenzelfde of een andere aanbieder opgenomen door aangemeld voor
Arktos Hergo
Arktos Hergo Arktos KTO Koïnoor KTO Koïnoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg Twijfelgevalmelding totaal aantal opgenomen
8
8
Arktos Koinoor Koinoor Netwerk Reis KTO KTO LTO Leerrech t buro 1 19 22 4 9 18 61 24 2
20
1 32
1 23
1 62
1 27
Roulo Steunpunt totaal t Groene aantal Zorg aangemeld 9 19 26 27 61 3 27 9 11 11 11 1 13
1 12
6 197
Commentaar: Het verband tussen ‘aangemeld voor’ en ‘opgenomen door’ is sterk, zoals blijkt uit de cijfers op de diagonaal in de tabel. 87% van de 197 trajecten worden uitgevoerd door de aanbieder waarvoor is aangemeld. Binnen Koïnoor is er nogal wat uitwisseling. Zo komen, van de 27 aanmeldingen voor Koïnoor LTO, die tot een traject hebben geleid, er 9 terecht bij Koïnoor KTO (33%). Daarnaast constateren we ook betekenisvolle uitwisseling tussen Reisburo en Roulot. Twijfelgevalmeldingen waaieren overal uit. We kunnen dus stellen dat CLB-medewerkers een behoorlijk goed zicht hebben op het aanbod van de verschillende aanbieders van schoolexterne interventies. NB: Steunpunt Groene Zorg krijgt 12 (12 + 1) rechtstreekse aanmeldingen vanuit de CLB’s. Bij de verkenning van de details van de trajecten in hoofdstuk 4 zal blijken dat de zorgboeren vanuit Netwerk Leerrecht en vanuit Reisburo respectievelijk nog 14 en 7 jongeren krijgen ‘doorgespeeld’ die in bovenstaande tabel initieel door Netwerk Leerrecht en Reisburo worden begeleid. In hoofdstuk 4 (4.2.6) gaan we verder in op deze problematiek.
4
SI = Schoolexterne interventie
11
Hoofdstuk 2: Individuen als uitgangspunt, meer bepaald via hun eerste aanmelding Tabel 2.1: Leeftijds- en geslachtsverdeling bij eerste aanmelding leeftijd eerste aanmelding 12 13 14 15 16 17 18 19 20 totaal
mannelijk
vrouwelijk
N totaal
% totaal
3 (100%) 12 ( 100%) 20 (71%) 33 (73%) 28 (57%) 35 (62% 12 (57%) 5 (83%) 1 (100%) 149 (66%)
0 0 8 16 21 21 9 1 0 76
3 12 28 49 49 56 21 6 1 225
1 5 12 22 22 25 9 3 0 100
De leeftijden zoals weergegeven in de tabel zijn een afronding. De leeftijd 12 bijvoorbeeld betekent dan een leeftijd van 11,5 jaar tot 12,5 jaar.
Grafiek bij tabel 2.1: Aantal eerste aanmeldingen per leeftijd en per geslacht
40 35 30 25 meisjes
20
jongens
15 10 5 0 12
13
14
15
16
17
18
19
20
Commentaar: In de aangemelde groep zitten dubbel zoveel jongens als meisjes. Jongens worden bovendien jonger aangemeld, al op 12- en 13-jarige leeftijd. Tot en met 15 jaar is het overwicht van de jongens bijzonder groot. Ze nemen dan meer dan 70% van de aanmeldingen voor hun rekening. Daarna is dat overwicht minder uitgesproken (rond de 60%). 70% van aanmeldingen zit in de leeftijdsvork 15-17 jaar.
12
Tabel 2.2 Gemiddelde leeftijd en standaarddeviatie bij eerste aanmelding apart voor jongens en meisjes geslacht mannelijk vrouwelijk totaal
gemiddelde lft 15,7 16,1 15,9
SD 1,6 1,2 1,5
Commentaar: Dat jongens op jongere leeftijd worden aangemeld dan meisjes wordt weerspiegeld in de gemiddelde leeftijd die lager ligt voor de jongens én in een duidelijk grotere spreiding.
Tabel 2.3: Verdeling van geslachten over aanbieders bij eerste aanmelding aanbieder SI Arktos Hergo Arktos KTO Koïnoor KTO Koïnoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg Twijfelgevalmelding Totaal
mannelijk 8 (80%) 14 (56%) 18 (69%) 24 (75%) 43 (62%) 22 (73%) 6 (55%) 9 (64%) 5 (62%) 149 (66%)
vrouwelijk 2 11 8 8 26 8 5 5 3 76
totaal 10 25 26 32 69 30 11 14 8 225
13
Grafiek bij tabel 2.3: Aantal meisjes en jongens bij eerste aanmelding per aanbieder
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
meisjes jongens
Commentaar: We stellen overal een overwicht vast van de jongens, procentueel het meest uitgesproken in Arktos Hergo en Koinoor LTO. Wel moeten we voorzichtig zijn in het vergelijken van procenten tussen de aanbieders gezien het beperkt aantal individuen in een aantal cellen.
14
Tabel 2.4 Gemiddelde leeftijd bij eerste aanmelding per geslacht verdeeld over de aanbieders
aanbieder SI Arktos Hergo Arktos KTO Koïnoor KTO Koïnoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg Twijfelgevalmelding
mannelijk gem 15,9 15,6 15,4 15,2 15,9 16,3 15,5 15,3 16
SD 2,2 2,6 1,5 1,6 1,6 0,9 1,5 1,7 1
vrouwelijk gem SD 15 1,4 16 1,3 15,6 1,1 16 1,1 16,6 1,0 16,5 0,8 15,6 1,7 15,8 2,1 15,3 1,5
totaal gem 15,7 15,8 15,5 15,4 16,1 16,4 15,5 15,5 15,7
SD 2,1 2,1 1,3 1,5 1,4 0,9 1,5 1,8 1,2
Grafiek bij tabel 2.4: Gemiddelde leeftijd van jongens en meisjes per aanbieder SI
17 16,5 16 15,5 jongens 15
meisjes
14,5 14
Commentaar: In de totale groep bedraagt het verschil tussen de hoogste gemiddelde leeftijd (Reisburo) en de laagste (Koïnoor LTO) 1 jaar. Bovendien valt het op dat Reisburo niet alleen de oudste groep aantrekt, maar ook de meest homogene en dit met een standaarddeviatie die kleiner is dan één jaar. De grootste spreiding treffen we aan bij Arktos, maar dat is alleen te wijten aan de heterogene groep jongens die daar aangemeld wordt. Bij 7 van de 8 aanbieders zijn de meisjes gemiddeld ouder dan de jongens. De enige uitzondering daarop is Arktos Hergo. Daarnaast vertoont de groep van de meisjes overal een meer homogene samenstelling met uitzondering van Roulot en Steunpunt Groene Zorg. 15
Tabel 2.5: In welk leerjaar en in welke type van onderwijs bevinden de jongeren zich bij hun eerste aanmelding
onderwijstype BuSO DBSO OKAN Syntra Voltijds SO N totaal %
leerjaar 1 2 3 12
3 4
4 5
5 2
6
7
15 18 8
47 51 23
34 39 17
16 18 8
9 9 4
1 1 0
34 46 20
? 9 20 2 6 6 43 19
N totaal 35 20 2 6 162 225
% 16 9 1 3 72 100
Commentaar: De analyse vanuit het onderwijstype geeft aan dat leerlingen uit het BuSO5 en het DBSO6 met resp. 16% en 9%, oververtegenwoordigd zijn bij de eerste aanmeldingen. Deze cijfers over de leerlingen van het DBSO geven echter een onvolledig kwantitatief beeld van de problematiek binnen deze groep. Immers, binnen het DBSO zijn er nog de schoolinterne persoonlijke ontwikkelingstrajecten (POT’s) voor leerlingen die zich niet of niet volledig kunnen integreren in het onderwijsleerproces dat georganiseerd wordt in het DBSO. Qua leerjaar beschikken we slechts over de gegevens van 182 leerlingen uit BuSO en het gewoon voltijds SO. Als we hieruit conclusies zouden trekken wat het gemiddelde leerjaar is waaruit gerecruteerd wordt dan komen we tot een forse onderschatting omdat per definitie, omwille van de hogere instapleeftijd, zowel DBSO als Syntra bevolkt worden door leerlingen uit hogere leerjaren. Wel kunnen we uit de cijfers besluiten dat zowel in BuSO als in het gewone voltijdse SO het zwaartepunt ligt in de leerjaren 2, 3 en 4 en niet in de derde graad.
Tabel 2.6: Verhouding tussen jongens en meisjes per onderwijstype onderwijstype BuSO DBSO OKAN Syntra Voltijds SO totalen
mannelijk 25 (71%) 13 (65%) 1 (50%) 4 (67%) 106 (65%) 149 (66%)
vrouwelijk 10 7 1 2 56 76
totaal aantal 35 20 2 6 162 225
Commentaar: We stellen geen grote verschillen vast. Vanuit het BuSO zijn de jongens iets oververtegenwoordigd.
5
BuSO = Buitengewoon Secundair Onderwijs
6
DBSO = Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs
16
Tabel 2.7: Gemiddelde leeftijd per geslacht en per onderwijstype onderwijstype BuSO DBSO OKAN Syntra Voltijds SO
mannelijk 15,6 16,0 17,0 17,2 15,7
vrouwelijk 15,7 17,1 15,0 16,5 16,1
totale groep 15,7 16,4 16,0 17,0 15,8
Grafiek bij tabel 2.7: Gemiddelde leeftijd per geslacht en per onderwijstype
17,5 17 16,5 meisjes
16
jongens 15,5 15 14,5 BuSo
DBSO
Voltijds SO
Commentaar: In de totale groep zijn leerlingen uit Syntra en DBSO gemiddeld een stuk ouder dan leerlingen uit het gewone voltijds onderwijs. We stellen geen groot verschil vast in gemiddelde leeftijd tussen leerlingen uit BuSO of uit het gewone voltijdse SO. Bij de leeftijdsverhoudingen tussen de geslachten ligt de zaak complexer. Meest opvallende verschil doet zich voor bij OKAN7 maar daar gaat het slechts om 2 leerlingen. Dat het ene meisje 2 jaar jonger is dan de enige jongen laat geen conclusies toe. Ook over de 6 leerlingen uit Syntra kunnen we niet veel besluiten. Daarom hebben we beide groepen niet opgenomen in de grafiek bij de tabel 2.7. Het grootste verschil in leeftijd tussen meisjes en jongens treffen we aan in het DBSO, gevolgd door het gewone voltijdse onderwijs. In het BuSO is het verschil tussen beide geslachten klein, maar overal zijn meisjes gemiddeld ouder dan jongens.
7
OKAN = Onthaalonderwijs Anderstalige Nieuwkomers
17
Tabel 2.8: Verdeling over onderwijsvormen bij voltijds SO apart voor jongens en meisjes onderwijsvorm A-stroom ASO TSO KSO B-stroom BSO onbekend totalen
mannelijk 14 (13%) 9 (5%) 20 (19%) 23 (22%) 40 (38%) 106 (100%)
vrouwelijk 5 (9%) 7 (13%) 10 (18%) 1 7 (12%) 24 (43%) 2 56 (100%)
totaal aantal 19 (12%) 16 (10%) 30 (19%) 1 30 (19%) 64 (40%) 2 162 (100%)
Grafiek bij tabel 2.8: Procentueel aandeel van onderwijsvormen indien gewoon voltijds SO apart voor jongens en meisjes
50 45 40 35 30 25
% meisjes
20
% jongens
15 10 5 0 A-stroom
ASO
TSO
B-stroom
BSO
Commentaar: BSO8 en B-stroom staan in voor bijna 60% van de aanmeldingen in het gewone voltijds onderwijs. Als je dat bovendien combineert met de gegevens in tabel 2.5 waar we al een oververtegenwoordiging vaststelden vanuit BuSO en DBSO, kunnen we besluiten dat we een grote meerderheid van de leerlingen met een problematische schoolse aanpassing in praktische opleidingen terug vinden. Jongens zijn oververtegenwoordigd in de eerste graad wat een bevestiging is van eerdere vaststellingen dat jongens al op jongere leeftijd aangemeld worden. Relatief meer meisjes dan jongens worden aangemeld vanuit het BSO. In het BuSO was die verhouding net omgekeerd.
8
BSO = Beroeps Secundair Onderwijs
18
Tabel 2.9: Verdeling over types en onderwijsvormen bij BuSO, per geslacht Type - OV type 1, OV 3 type 2, OV 1 type 2, OV 2 type 3, OV 1 type 3, OV 3 type 3, OV 4 Type 4 voor autiklas, OV3 type 7, OV 4 totalen
mannelijk 5 4 10 2 3 1 25
vrouwelijk 4 1 2 1 2
10
totaal 9 1 6 1 12 2 3 1 35
Commentaar: 1/3 de komt uit type 3, OV39. Bij de jongens zelfs 40%. Een kwart wordt aangemeld vanuit type 1, OV3 maar daar houden jongens en meisjes elkaar in evenwicht. Tabel 2.10: Aantal jaar leervertraging bij eerste aanmelding per geslacht vertraging -1 0 1 2 3 totaal
mannelijk 1 (1%) 37 (30%) 54 (44%) 28 (23%) 3 (2%) 123 (100%)
vrouwelijk 0( 0%) 16 (27%) 27 (46%) 15 (25%) 1 (2%) 59 (100%)
totaal 1 (1%) 53 (29%) 81 (45%) 43 (24%) 4 (2%) 182 (100%)
Commentaar: Voor de 182 leerlingen, waarvoor het leerjaar bekend is bij de eerste aanmelding, is slechts 30% op leeftijd (54 op 182). Dat is dan nog een onderschatting van de situatie aangezien we geen informatie hebben over het gevolgde leerjaar bij DBSO en Syntra. De verhoudingen tussen de beide geslachten zijn in de tabel stabiel over de verschillende jaren vertraging. Ook de gemiddelde vertraging verschilt nauwelijks tussen de geslachten: 0,96 jaar voor de jongens en 1,02 voor de meisjes.
9
OV = Opleidingsvorm
19
Tabel 2.11: Vanuit welke schoolse situatie worden jongeren aangemeld bij hun eerste aanmelding, per geslacht schoolse situatie definitief uitgesloten niet ingeschreven Geen info of NVT problematisch afwezig tuchtprocedure lopend N totaal % totaal
mannelijk 4 4 75 34 39 156 66
vrouwelijk 3 3 43 22 8 79 34
N totaal 7 7 118 56 47 235
% totaal 3 3 50 24 20 100
NB 1: Het totaal is hier niet 225 omdat schoolse situaties in bepaalde gevallen samen voorkomen. NB 2: Voor de invoering van de online-aanmeldingsfiche was dit geen verplicht veld. De informatie is dus onvolledig, vandaar dat er geen onderscheid gemaakt is tussen “geen info” en “NVT” . Commentaar: Problematisch afwezig en tuchtprocedure die lopend is komen elk in 20 à 25 % van de gevallen voor. In de verhouding tussen de geslachten zie je een sterk overwicht van de jongens bij tuchtprocedures (39 tegenover 8) en een relatief overwicht van de meisjes bij problematische afwezigheden (60% jongens tegenover 40% meisjes), want in de populatie zijn jongens relatief nog sterker vertegenwoordigd (66%). Tabel 2.12: Verblijven de jongeren in een voorziening bij aanmelding? Voorziening Geen info of NVT voorziening BJB of VAPH ziekenhuis totaal
mannelijk 136 (91%) 13 (9%) 0 (0%) 149 (100%)
vrouwelijk 50 (66%) 24 (32%) 2 (3%) 76 (100%)
totaal 186 (83%) 37 (16%) 2 (2%) 225 (100%)
NB: Voor de invoering van de online-aanmeldingsfiche was dit geen verplicht veld. De informatie is dus onvolledig, vandaar dat er geen onderscheid gemaakt is tussen “geen info” en “NVT” . Commentaar: Ondanks het feit dat meisjes maar 34% van de aangemelde populatie uitmaken (cfr. tabel 2.1) komen in bovenstaande tabel dubbel zoveel meisjes uit een voorziening of ziekenhuis dan jongens (26 meisjes en 13 jongens). In procenten uitgedrukt is het verschil frappant: 35% van de meisjes tegenover 9% van de jongens. Een mogelijke verklaring hiervoor is het feit dat er in Vlaams-Brabant-Oost meer voorzieningen voorhanden zijn specifiek voor meisjes.
20
Hoofdstuk 3: Vergelijking tussen 2 groepen: enerzijds de groep aangemelden die nooit een vervolgtraject heeft gevolgd (= niet-starten), anderzijds de groep die minimaal één traject heeft gevolgd (= starten)
NB: Indien de jongere meerdere trajecten heeft gevolgd, worden de gegevens van het eerste in de analyses betrokken. Tabel 3.1: Verhouding tussen starters en niet starters per geslacht geslacht mannelijk vrouwelijk totaal
niet starten 35 (23%) 18 (24%) 53 (24%)
starten 114 58 172
N totaal 149 76 225
Commentaar: Driekwart (76%) van de jongeren komt in een traject terecht. We stellen daarbij geen verschil vast tussen jongens en meisjes. Tabel 3.2: Gemiddelde leeftijd van starters en niet starters per geslacht geslacht mannelijk vrouwelijk Totaal
niet starten 15,6 16,5 15,9
starten 15,8 16,0 15,9
totaal leeftijd 15,7 16,1 15,9
21
Grafiek bij tabel 3.2: Gemiddelde leeftijd van starters en niet-starters per geslacht
16,6 16,4 16,2 16 meisjes
15,8
jongens
15,6 15,4 15,2 15 niet-starten
starten
Commentaar: Niet-startende meisjes zijn gemiddeld een half jaar ouder dan de meisjes die wel starten, maar bij de jongens is de trend net licht omgekeerd: gemiddeld zijn de niet-startende jongens jonger dan de jongens die wel starten. Dat zorgt ervoor dat in de totale groep de gemiddelde leeftijd van starters en niet-starters gelijk is. Binnen de groep niet-starters is het verschil in leeftijd tussen jongens en meisjes aanzienlijk. Meisjes zijn hier bijna een jaar ouder dan jongens. Bij de starters is het verschil slechts 0,2 jaar of een kleine 3 maanden. Deze cijfers lijken te suggereren dat naarmate meisjes ouder zijn, de kans dat zij instappen in een alternatief traject, vermindert, en dit voor de jongens eerder toeneemt. Het is onduidelijk op basis van deze cijfergegevens alleen, of dit voor de meisjes een gunstige evolutie (terug aansluiten bij de school) of eerder een ongunstig verloop (afhaken van school en van alternatief traject) betekent.
22
Tabel 3.3: Verhouding tussen starters en niet starters per onderwijstype onderwijstype BuSO DBSO OKAN Syntra Voltijds SO totaal
niet starten 12 (34%) 6 (30%) 1 (-) 1 (14%) 33 (20%) 53 (24%)
starten 23 14 1 6 128 172
N totaal 35 20 2 7 161 225
Grafiek bij tabel 3.3: Verhouding starters/niet-starters per onderwijstype
90 80 70 60 50
% niet-starters
40
% starters
30 20 10 0 BuSO
DBSO
Voltijds SO
Commentaar: Bij leerlingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs wordt vaker een traject opgestart dan bij leerlingen uit BuSO en DBSO.
23
Tabel 3.4: Verhouding tussen starters en niet-starters per leerjaar leerjaar 1 2 3 4 5 6 7 onbekend totaal
niet starten 7 (39%) 10 (22%) 10 (20%) 9 (23%) 5 (28%) 2 (22%) 0 10 ( 30%) 53 (24%)
starten 11 36 41 30 13 7 1 33 172
totaal 18 46 51 39 18 9 1 43 225
NB: De rubriek onbekend in de tabel slaat voornamelijk op de leerlingen DBSO en Syntra waarvan het leerjaar onbekend is. Dat is ook voor enkele leerlingen uit het BuSO het geval.
Grafiek bij tabel 3.4: Verhouding starters/niet-starters per leerjaar
90 80 70 60 50
% niet starters
40
% starters
30 20 10 0 1
2
3
4
5
6
?
Commentaar: Het meest opvallende cijfer hier is de 39% niet starters in het eerste leerjaar. Een verdere analyse van dit cijfer leert dat: in 3 van de 7 gevallen de oorzaak daarvan plaatsgebrek was; in 2 gevallen snel de relatie met het schoolse systeem werd hersteld; In de 2 resterende gevallen doorverwezen werd naar een andere aanbieder, c.q. andere hulpverlening.
24
Tabel 3.5: Verhouding tussen starters en niet starters per onderwijsvorm onderwijsvorm A-stroom ASO TSO KSO B-stroom BSO NVT Totaal
niet starten 5 (26%) 5 (31%) 7 (23%) 0 6 ( 20%) 10 (16%) 20 (30%) 53( 24%)
starten 14 11 23 1 24 52 47 172
totaal 19 16 30 1 30 62 67 225
Grafiek bij tabel 3.5: Procentueel aantal niet-starters per onderwijsvorm
90 80 70 60 50
% niet-starters
40
% starters
30 20 10 0 A-stroom
ASO
TSO
B-stroom
BSO
NVT
Commentaar: Leerlingen uit de B-stroom en het BSO tellen het geringst aantal niet-starters (15 à 20%). Leerlingen uit ASO10, BuSO en DBSO (die laatste 2 categorieën zitten hier onder het label NVT) het meest, namelijk rond 30%. Bij de interpretatie van deze gegevens dient er wel rekening gehouden te worden met het gegeven dat de percentages berekend worden op kleine aantallen. Zo vertegenwoordigt één leerling ASO ruim 6%, een leerling uit de A-stroom 5%.
10
ASO = Algemeen Secundair Onderwijs
25
Tabel 3.6: Verhouding tussen starters en niet-starters per voorziening voorziening Geen info of NVT voorziening BJB VAPH ziekenhuis Totaal
niet starten 42 (23%) of 10 (27%) 1 (-) 53 (24%)
starten 144 27
totaal 186 37
1 162
2 225
NB: Voor de invoering van de online-aanmeldingsfiche was dit geen verplicht veld. De informatie is dus onvolledig, vandaar dat er geen onderscheid gemaakt is tussen “geen info” en “NVT” . Commentaar: Er is bij de jongeren uit een voorziening een relatief groter aantal die niet in een traject stappen. Het verschil ten opzichte van het totale percentage niet-starters (24%) is niet groot genoeg om met zekerheid te kunnen spreken van een systematisch en betekenisvol verschil. Tabel 3.7: Verhouding tussen starters en niet-starters per schoolse situatie
schoolse situatie definitief uitgesloten niet ingeschreven Geen info of NVT problematisch afwezig tuchtprocedure lopend totaal
niet starten
starten
totaal
3 (43%) 1 20 (17%) 15 (27%) 16 (34%) 55 (23%)
4 6 98 41 31 180
7 7 118 56 47 235
NB 1: Het totaal is hier niet 225 omdat schoolse situaties in bepaalde gevallen samen voorkomen. NB 2: Voor de invoering van de online-aanmeldingsfiche was dit geen verplicht veld. De informatie is dus onvolledig, vandaar dat er geen onderscheid gemaakt is tussen “geen info” en “NVT” . Commentaar: Leerlingen die definitief uitgesloten of problematisch afwezig zijn of waar een tuchtprocedure lopend is, hebben een grotere kans dat het niet tot een traject komt dan leerlingen bij wie zulke problematieken ontbreken in de schoolse situatie. Maar voorzichtig te interpreteren gezien NB 2.
26
Hoofdstuk 4: Analyses van alle opgenomen trajecten (N=197) Tabel 4.1 Door welke aanbieders worden die trajecten opgenomen? NB: Zie ook tabel 1.5 aanbieder SI Arktos Hergo Arktos KTO Koinoor KTO Koinoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg totaal
aantal 8 20 32 23 62 27 13 12 197
% 4 10 16 12 31 14 7 6 100
Grafiek bij tabel 4.1: Procentueel aantal opgenomen trajecten per aanbieder SI
40 30 20 10
%
0
Commentaar: Netwerk Leerrecht en Koïnoor (KTO & LTO) nemen elk ongeveer 30% van de trajecten voor hun rekening. Het aandeel van Arktos (Hergo & KTO) en Reisburo is ongeveer even groot en klokt af op 15% elk. De overige procenten worden verdeeld tussen Roulot (7%) en Steunpunt Groene Zorg (6%). NB: Steunpunt Groene Zorg staat in voor 6% (12 rechtstreekse aanmeldingen). Zoals eerder vermeld bij tabel 1.5 hebben zij tevens 21 extra leerlingen begeleid die onrechtstreeks bij hen zijn terecht gekomen (namelijk via Netwerk Leerrecht en Reisburo). Deze 21 leerlingen zijn in deze tabel niet terug te vinden. (zie verdere uitleg onder 4.2.6) 27
Tabel 4.2: Details van de gelopen trajecten per aanbieder De verschillende SI’s hebben zelf opgelijst welke dagbestedingen ze allemaal aanbieden. Ze hebben ook zelf via de opvolgingsfiche (cf bijlage 2) aan het Meldpunt gerapporteerd welke jongere van welke dagbesteding gebruik heeft gemaakt. Arktos Hergo en Arktos KTO maken geen gebruik van verschillende vormen van dagbesteding. Daarom zijn beide interventies niet opgenomen in onderstaande detailanalyses. NB1: Een 0 in onderstaande tabellen geeft aan dat de jongere niet deelnam aan de betreffende dagbesteding, een 1 dat dat wel het geval was. NB2: Met “combinatie met onderwijs” wordt bedoeld dat de leerling minimum een halve dag per week naar school gaat en bezig is met school/leerstof. 4.2.1 : Koïnoor KTO
aantal 1 13 18 Tot: 32
deelname vormingsprogramma 0 1 1 31
combinatie met onderwijs 0 0 1 18
Commentaar: In ruim de helft van de gevallen loopt het traject in combinatie met onderwijs. 4.2.2 : Koïnoor LTO
aantal 7 16 Tot: 23
deelname vormingsprogramma 1 1 23
combinatie met onderwijs 0 1 16
Commentaar: In Koïnoor LTO is die combinatie met onderwijs zelfs aanwezig in 70% van de trajecten.
28
4.2.3 : Netwerk Leerrecht
aantal combin onderwijs 1 0 1 0 3 0 2 0 5 0 2 0 1 0 1 0 9 0 1 0 2 0 1 0 1 0 3 0 3 0 1 0 2 0 1 0 1 0 1 0 1 0 7 1 4 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 Tot: 62 19
Equicanis 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 9
Kookatelier CIDAR 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1
multimedia club 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 8
radick reisbur rizsas stretch-it leerplek leerple o VZW k bedrijf 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0 1 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 1 0 1 0 1 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10 2 19 0 14 12
zorgboer
0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 14
Commentaar:
In 30% van de trajecten van netwerk leerrecht is sprake van een combinatie met onderwijs Eveneens wordt in 30% van de trajecten een combinatie gemaakt met Rizsas. Equicanis, Multimedia-club, een leerplek in een VZW of in een bedrijf of een Zorgboer komen elk in 15 à 20 % gecombineerd voor met een traject van netwerk leerrecht. Kookatelier CIDAR, samenwerking met Reisburo en Stretch-it komen niet of nagenoeg niet voor. Tenslotte kan je uit de tabel opmaken dat geen enkele combinatie op een meer systematische wijze voorkomt. 29
4.2.4 : Reisburo
aantal
2 4 5 6 1 1 1 1 1 1 3 1 Tot: 27
combinati e met onderwijs 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 6
equicanis reisburo rizsas
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
stretch-it leerplek in een VZW 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9
leerplek binnen een bedrijf 0 0 1 0 1 1 0 1 0 0 1 0 11
zorgboerderij
0 1 0 0 1 0 0 0 0 1 0 1 7
Commentaar:
Leerplek binnen een bedrijf of in een VZW komen aan bod in 20 van de 27 trajecten (74%), meestal niet in combinatie met onderwijs. In een kwart van de trajecten wordt een zorgboer betrokken.
4.2.5 : Roulot
aantal
3 8 2 Tot: 13
combinatie met onderwijs 0 0 1 2
equicanis individueel traject
stretch-it
zorgboerderij
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 1 0 8
Commentaar: In Roulot spreken we doorgaans van een individueel traject en komt een combinatie met onderwijs slechts zelden voor.
30
4.2.6 : Steunpunt Groene Zorg
aantal
8 1
combinatie zorgboer en onderwijs 0 0
combinatie combinatie zorgboer en zorgboer en therapie thuis 0 0 0 0
1
0
0
0
1 1 Tot: 12
0 1 1
1 0 1
0 0 0
andere tekst andere combinatie combinatie met zorgboer 0 1 combinatie ZB-thuis op vrijdag 1 onbekend : elke week op vrijdag zorgboerderij 0 0 2
Commentaar: Hier is blijkbaar zelden of nooit sprake van een combinatie.
Hoeveel jongeren komen rechtstreeks of onrechtstreeks in Steunpunt Groene Zorg terecht? Naast bovenstaande 12 leerlingen die rechtstreeks aangemeld worden vanuit de CLB’s, blijkt uit bovenstaande tabellen dat zowel Netwerk Leerrecht (4.2.3) als Reisburo (4.2.4) beroep doen op Groene Zorg. Netwerk Leerrecht in 14 gevallen (= 23% van hun aantal trajecten) en bij Reisburo 7 (=26%). In deze gevallen wordt de trajectbegeleiding aangeboden door Netwerk Leerrecht of Reisburo terwijl de jongere voor de dagbesteding terecht kan bij de zorgboer. Omdat de CLB-medewerker deze twaalf leerlingen zelf rechtstreeks aangemeld heeft bij Steunpunt Groene Zorg en de zorgboerderijovereenkomst mee ondertekent, staat hij of zij in voor de trajectbegeleiding van deze leerlingen. Dit behoort tot de opdracht van het CLB, zoals beschreven in de “Omzendbrief CLB/2008/01 Samenwerking tussen CLB’s en zorgboeren” van 12/06/2008. Van zodra deze trajectbegeleiding gekenmerkt wordt door veelvuldige crisisinterventies, wordt vlug de beschikbare tijd en mankracht van het CLB overschreden. Welke zijn de kenmerken van de jongeren die onrechtstreeks via Netwerk Leerrecht of Reisburo bij een zorgboer terechtkomen. Het gaat om 21 leerlingen, waarvan 16 jongens en 5 meisjes. Jongens zijn hier dus oververtegenwoordigd. Qua leeftijd is er weinig verschil met de totale proefgroep. Het gemiddelde bedraagt 15,8 jaar met een standaarddeviatie van 1,3. De herkomst van de onrechtstreeks instromende leerlingen naar de verschillende structuuronderdelen van het onderwijs, is als volgt: 11 jongeren komen uit het gewoon voltijds SO, waarvan 7 uit de B-stroom/BSO. 3 leerlingen uit het DBSO 7 leerlingen uit het BuSO. Met 33% is het BuSO dus oververtegenwoordigd. In vergelijking met de jongeren die rechtstreeks aangemeld worden bij Steunpunt Groene Zorg, merken we hier een betekenisvol verschil. De rechtstreeks, door het CLB aangemelde jongeren komen namelijk in 11 van de 12 gevallen uit het gewoon voltijds onderwijs (cfr. tabel 4.4). Het is op basis van de beschikbare gegevens moeilijk om de vraag te beantwoorden of deze twee groepen leerlingen een duidelijk verschillend profiel hebben met betrekking tot capaciteiten, interessen en problematieken. 31
Tabel 4.3: Gemiddelde duur (in dagen) van het traject per aanbieder per geslacht Aanbieder SI Arktos Hergo Arktos KTO Koinoor KTO Koinoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg algemeen gemiddelde
mannelijk 5 30 16 46 86 79 34 38 53
vrouwelijk 1 18 37 41 128 134 21 27 74
totale groep 4 24 23 44 101 96 30 34 60
Grafiek bij tabel 4.3: Aantal dagen begeleiding per aanbieder per geslacht
160 140 120 100 80
meisjes
60
jongens
40 20 0 Arktos Hergo
Arktos KTO
Koinoor Koinoor Leerrecht Reisburo KTO LTO
Roulot
Groene Zorg
Commentaar: Er zijn grote verschillen in duur van het traject tussen de aanbieders: De trajecten bij Netwerk Leerrecht en Reisburo duren veruit het langst (gemiddeld meer dan 3 maanden) De trajecten van Hergo duidelijk het kortst. De andere blijven in elkaars buurt en variëren van 23 (Koïnoor KTO) tot 44 dagen (Koïnoor LTO). Het traject duurt bij meisjes gemiddeld beduidend langer dan bij jongens, maar niet bij alle aanbieders. Uitzonderingen zijn Arktos KTO, Koinoor LTO en Roulot. Opvallend is tevens het kleine verschil in duur bij meisjes tussen een traject bij Koïnoor KTO (37 dagen) en LTO (41 dagen). Er wordt tevens opgemerkt dat het moeilijker is een leerling toe te leiden naar school na de telling op 1 februari, dit resulteert in sommige gevallen in een langere begeleidingstermijn. 32
NB: Ook hier moet voorzichtig omgegaan worden met bovenstaande cijfers omdat niet alle aanbieders op even nauwkeurige wijze start- en eindpunt van het traject hebben (kunnen) doorgeven. In de cijfers is bovendien geen rekening gehouden met de schoolvakanties tijdens het schooljaar (herfst, kerst-, krokus- en paasvakantie). De reële duur van sommige trajecten moet dus verminderd worden met 1 à 2 weken. NB 2: Het gaat niet steeds om aaneensluitende dagen in de begeleiding. Veelal is de startdatum van de begeleiding het eerste gesprek, pas nadien wordt het effectieve traject opgestart.
Tabel 4.4: Bestaat er een verband tussen de herkomst (onderwijstype) van de jongere en de aanbieder waar hij of zij uiteindelijk terecht komt? aanbieder
BuSO
DBSO
Arktos Hergo Arktos KTO Koinoor KTO Koinoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg totaal
1 1
2 2 1 2 4 3
1 23 (74%) 2 1 1 30 (100%) 14
OKAN
Syntra
1 2 1 2 2 1 1
8
Voltijds SO 5 16 29 19 33 20 11 11 144
Totaal 8 20 32 23 62 27 13 12 197
Commentaar: Opvallend is dat driekwart van de BuSO leerlingen terechtkomt in Netwerk Leerrecht en dat leerlingen die rechtstreeks vanuit het CLB worden aangemeld voor Steunpunt Groene Zorg zo goed als allemaal uit het gewoon voltijds secundair onderwijs komen.
33
Tabel 4.5: Dagbesteding na een gelopen traject per aanbieder (wat na het gelopen traject?) aanbieder
Arktos Hergo Arktos KTO Koinoor KTO Koinoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg totaal
andere huisonder- leren opleiding wijs en werken 2 2 5 4 4 8 1 1
8 1
nietonbekend voltijds werk schooldagonde gaand r-wijs 6 1 1 16 1 26 1 18 13 1 31
werk- totaal zoeken d 8 20 32 23 5 62
2 8 4
5
1
30 (15%)
26 (13%)
6
13 3 8
1
2
27 13 12
121 (61%)
1
7
197 (100%)
Commentaar: 6 op de 10 jongeren start na afloop van een traject (terug) in het gewoon voltijds dagonderwijs. Na een traject in Arktos of Koïnoor is dat zelfs 80%. 15% start in een stelsel van Leren en Werken en ongeveer evenveel jongeren wordt gecatalogeerd als niet-schoolgaand. NB: De term niet-schoolgaand is hier een containerbegrip en kan vele realiteiten dekken. Ook jongeren die na afloop van hun traject werden opgenomen in bijvoorbeeld de kinderpsychiatrie of een gemeenschapsinstelling, vinden we terug onder dit label.
Tabel 4.6: Gemiddelde leeftijd op het einde van het begeleidingstraject gerelateerd aan de nieuwe dagbesteding nieuwe dagbesteding andere opleiding leren en werken niet-schoolgaand onbekend voltijds dagonderwijs werk werkzoekend
gemiddelde leeftijd 18,0 16,3 16,3 16,2 15,7 17,6 18,0
Commentaar: Jongeren die terugkeren naar het voltijds dagonderwijs vormen, zoals verwacht, de jongste groep met een gemiddelde leeftijd van 15,7 jaar. Even logisch is dat werkenden en werkzoekenden rond de leeftijd van 18 jaar uitkomen. De heterogene groep niet-schoolgaand en de jongeren die leren en werken combineren vallen daar tussenin. 34
Hoofdstuk 5: Analyse van alle niet opgenomen trajecten (N=84) Tabel 5.1: Bij welke aanbieder SI zijn deze 84 niet opgenomen trajecten origineel aangemeld? Aanbieder SI Arktos Hergo Arktos KTO Koinoor KTO Koinoor LTO Netwerk Leerrecht Reisburo Roulot Steunpunt Groene Zorg Twijfelgevalmelding totaal
aantal aanmeldingen 13 27 35 36 93 37 16 16 8 281
N niet opgenomen 4 8 9 9 32 10 5 5 2 84
% niet opgenomen 31 30 26 25 34 27 31 31 25 30
Grafiek bij tabel 5.1: Hoeveel procent van de aanmeldingen wordt niet opgenomen door de verschillende aanbieders SI
40 35 30 25 20 15
%
10 5 0
Commentaar: 30% van de aanmeldingen wordt niet opgenomen. De verschillen tussen de aanbieders zijn al bij al niet erg groot. De niet opgenomen aanmeldingen variëren van 25% (Koïnoor LTO) over 31% (Arktos Hergo, Roulot en Steunpunt Groene Zorg) tot 34% (Netwerk Leerrecht).
35
Tabel 5.2: Bestaat er een verband tussen de periode van aanmelding en het al dan niet opnemen daarvan? maand aanmelding 06 + 07 + 08/2011 09/2011 10/2011 11/2011 12/2011 01/2012 02/2012 03/2012 04/2012 05/2012 06/2012 totaal
aantal aanmeldingen 6 21 31 23 22 28 33 58 22 26 11 281
N niet opgenomen 1 8 9 6 3 5 10 16 11 12 3 84
% niet opgenomen 17 38 29 26 14 18 30 28 50 46 27 30
Grafiek bij tabel 5.2: Procentueel niet opgenomen aanmeldingen per trimester
50 45 40 35 30 25
% niet opgenomen
20 15 10 5 0 eerste trimester
tweede trimester
derde trimester
Commentaar: De topmaanden op vlak van aanmeldingen vallen duidelijk in de loop van het tweede trimester, met name in februari en maart. 42% van de aanmeldingen loopt binnen in de loop van het tweede trimester tegenover 35% in de loop van het eerste trimester, hoewel dat een maand meer telt. Naar het einde van het schooljaar toe zien we het aantal aanmeldingen teruglopen. Vanaf april loopt het aantal niet opgenomen aanmeldingen op. In het derde trimester van het schooljaar worden 26 van de 59 aanmeldingen niet opgenomen (44%). Vergelijk dit met het eerste trimester waar ook 26 aanmeldingen niet worden opgenomen, maar wel op een totaal van 97 (27%). Deze 44% in het derde trimester is zelfs een onderschatting. De CLB-medewerkers weten immers dat sommige aanbieders van SI in die periode hun maximum capaciteit hebben bereikt (vb. LTO is 36
opgebruikt), dat sommige aanbieders van SI reeds gestart zijn met een wachtlijst in de loop van dit trimester of dat bepaalde aanbieders volzet zijn tot einde schooljaar. CLB’ers zullen hun vraag daarom formuleren richting een andere aanbieder of zelfs geen aanmelding meer doen voor de leerling in kwestie.
Tabel 5.3: Oorzaken van het niet opnemen van een traject per geslacht oorzaken niet opname geen bereidheid jongere geen bereidheid ouders advies andere vorm van hulpverlening herstel relatie ll-school te grote problematiek verwezen naar andere initiatief schoolverandering plaatsgebrek andere reden Totaal
mannelijk 5 1 3 6 2 6 6 23 (38%) 9 61
vrouwelijk 4 3 1 4 2 2 8 (29%) 4 28
N totaal 9 4 4 10 2 8 8 31 13 89
% 10 4 4 11 2 9 9 35 15 100
NB: Het N totaal in de tabel is niet 84 omdat in enkele gevallen 2 oorzaken worden aangegeven.
Tabel 5.4. Verbijzondering van ‘andere reden’ uit voorgaande tabel andere reden Opname in voorziening/psychiatrie Maatregel JRB/opname gemeenschapsinstelling 18+ Te ver uit de regio Definitief verwijderd uit de school
aantal 7 2 4 1 1
Commentaar: Bij de oorzaak “andere reden”, spelen er eerder leerling-specifieke oorzaken een rol en niet de oorzaken die bij de aanbieders te situeren zijn.
37
Tabel 5.5: Clusters van oorzaken van het niet opnemen van een traject per geslacht We kunnen de categorieën uit tabel 5.3 zinvol clusteren in 4 groepen: oorzaken niet opname heraansluiting bij onderwijs schoolverandering herstel relatie ll-school geen plaats plaatsgebrek hindernissen bij cliënt te grote problematiek geen bereidheid jongere geen bereidheid ouders andere geen gepast aanbod verwezen naar ander initiatief advies andere vorm hulpverlening Totaal
mannelijk vrouwelijk N totaal 12 (20%) 6 (21%) 18 (20%)
23 (38%)
8 (29%)
31 (35%)
17 (28%)
11 (39%)
28 (31%)
9 (15%)
3 (11%)
12 (13%)
van 61 (100%) 28 (100%) 89 (100%)
Grafiek bij tabel 5.5: Procentuele verdeling van oorzaken van niet opname in een traject per geslacht
45 40 35 30 25 meisjes
20
jongens
15 10 5 0 heraansluiting onderwijs
geen plaats
hindernissen bij cliënt
geen gepast aanbod
Commentaar: In 35% van de gevallen is er sprake van plaatsgebrek, wat iets meer voor jongens speelt dan voor meisjes. In haast evenveel gevallen ligt de oorzaak van de niet-opname bij de cliënt zelf. Bij meisjes bedraagt dat percentage zelfs 39%. In 20% van de gevallen vindt de jongere een snelle heraansluiting in de eigen of in een andere school zodat een time-out niet meer aan de orde is. 38
Hoofdstuk 6: Verkenning van 2 aanmeldingen die elk geleid hebben tot een traject (N=18) Wie volgt 2 trajecten? Het gaat om 8 meisjes en 10 jongens. Vergeleken met de totale groep kan men dus stellen dat relatief meer meisjes dan jongens twee trajecten op één schooljaar doorlopen. Qua leeftijd loopt de range van 13 jaar tot 17 jaar met een gemiddelde van 15,4 en een standaarddeviatie van 1,3. In de totale proefgroep is dat respectievelijk 15,9 en 1,5. Geen grote verschillen dus: deze 18 jongeren zijn iets jonger en qua leeftijd iets homogener dan de totale groep. Qua onderwijstype zien we ook geen grote verschillen met de totale groep. 4 van de 18 (22%) komen uit het BuSO, dat is iets meer dan in de totale populatie waar hun percentage 16 bedraagt. 13 komen uit het gewoon voltijds onderwijs (72%), dat is net hetzelfde percentage als in de totale proefgroep. Tabel 6.1: Waar volgt de jongere beide trajecten?
traject 1
traject 2 Arktos Hergo
Arktos Hergo Arktos KTO Koinoor KTO Koinoor LTO Netwerk Leerrecht 1 Roulot
Arktos KTO Koinoor KTO 1 1 1
Netwerk Leerrecht
Reisburo
totaal
2
1 1 3 7 4 2
2 7 3
Commentaar: We constateren een evolutie van Koïnoor naar Netwerk Leerrecht in de helft van de gevallen. Jongeren komen in traject 2 in 12 van de 18 gevallen in Netwerk Leerrecht terecht terwijl dat in het eerste traject slechts 4 keer het geval was.
Tabel 6.2: gemiddelde duur van beide trajecten traject 1 2
gemiddelde SD 34 25 62 48
Commentaar: Het tweede traject duurt gemiddeld bijna dubbel zo lang als het eerste, maar ook de spreiding neemt een dubbele waarde aan. Uit beide voorgaande tabellen kunnen we besluiten dat leerlingen in een tweede traject terechtkomen omdat eerst werd gekozen voor een minder ingrijpende interventie die blijkbaar niet het gewenste resultaat opleverde. Kortom een voorbeeld van het zorgcontinuüm in de praktijk. 39
Hoeveel tijd zit er tussen het einde van het eerste traject en het begin van het tweede? Gemiddeld 43 dagen met een grote spreiding, namelijk een standaarddeviatie van 58. In die tussentijd volgen 13 van de 18 jongeren voltijds dagonderwijs, 3 combineren leren met werken en 2 zijn niet-schoolgaand.
40
Deel 2 : Verkenning van problematieken en achtergronden die aangemeld worden Inleiding Bij de aanmelding van een jongere wordt telkens ook gevraagd een “reden van aanmelding” aan te geven. Wat volgt is een poging om enerzijds de inhoud van die ‘verhalen’ te coderen en te verbinden aan andere gegevens, maar anderzijds ook een 40-tal daarvan, weliswaar geanonomiseerd, in extenso weer te geven zodat de lezer meer voeling krijgt met de dagdagelijkse realiteit waarmee scholen en projecten te maken krijgen. De verhalen geven natuurlijk geen volledig beeld van de achtergrond en de historiek van waaruit de jongere naar een schoolexterne interventie wordt verwezen. Van de aanmelder wordt niet gevraagd een volledige analyse van het dossier te maken en dat in het aanmeldingsformulier weer te geven. De focus ligt in de aanmelding vaak ook enkel op wat de aanleiding was voor de aanvraag tot opname zonder dat er systematisch ingegaan wordt op voorgaande stappen in de hulpverlening of op eerdere problemen in de schoolcarrière. Men mag m.a.w. op basis van wat op een beknopte wijze genoteerd werd niet verwachten een volledige en veelzijdige analyse en inventarisatie van de problematiek en de achtergronden voor de aanmelding te krijgen. Precies daarom hebben we ervoor gekozen bij de codering slechts een beperkt aantal categorieën te gebruiken.
Coderingsschema We maken eerst en vooral een onderscheid tussen de problematiek die aan de basis ligt van de aanmelding en een inventarisatie van de achtergrondproblematieken die spontaan gemeld worden in het aanmeldingsformulier. In tabel 8.1 vinden we dat terug in de kolom ‘rubriek’. Die beide hoofdrubrieken worden elk verder opgesplitst in 3 subcategorieën die weergegeven worden in de kolom clustering. Bij problematieken gaat het om: Grensoverschrijdend gedrag Slachtoffer van gedrag van medeleerlingen Afwezigheidsproblemen Bij achtergrondproblematieken onderscheiden we: Juridische problemen (jeugdrechtbank, politionele tussenkomsten, verblijf in gemeenschapsinstellingen, ed) Problematische opvoedingssituaties Medisch-psychologische problemen (ADHD, ADD, ASS, depressie, angst, stress, faalangst, eetstoornis, automutilatie, laag zelfbeeld,…)
Tenslotte worden 2 clusters verder opgesplitst, meer bepaald grensoverschrijdend gedrag en afwezigheidproblemen. Die zijn terug te vinden in de kolom ‘omschrijving.’ 41
Tabel 7.1: Coderingsschema rubriek problematiek
clustering omschrijving grensoverschrijdend gedrag gedragsprobleem algemeen zonder verdere detaillering
problematiek
grensoverschrijdend gedrag grensoverschrijdend gedrag naar leerkrachten
problematiek
grensoverschrijdend gedrag grensoverschrijdend medeleerlingen
problematiek
grensoverschrijdend gedrag storend gedrag in de klas, zich niet houden aan schoolse afspraken, regels en eisen
problematiek
slachtoffer
slachtoffer van medeleerlingen
problematiek
afwezigheidsprobleem
afwezigheidsproblemen
problematiek
afwezigheidsprobleem
passieve aanwezigheid, afhaken, taken niet uitvoeren
achtergrond
juridisch probleem
juridische problematiek
achtergrond
opvoedingssituatie
problematische opvoedingssituatie
achtergrond
medisch-psychologisch
medisch-psychologische problemen
gedrag
(pest)gedrag
naar
van
Leerproblemen hebben we hier bewust niet mee opgenomen. In voorgaande analyses waar we het hadden over de schoolse herkomst van de leerlingen en over hun leervertraging bleek overduidelijk dat een ruime meerderheid van de aangemelde leerlingen kampt met schoolse achterstand en in de hiërarchie van onderwijstypes en onderwijsvormen laag scoort. Van 202 leerlingen (van de 225 die in aanmerking kwamen) hebben we de reden van aanmelding kunnen coderen. Het gaat om 137 jongens en 65 meisjes.
42
Tabel 7.2: Frequentie van problematieken en achtergronden per geslacht clustering grensoverschrijdend gedrag slachtoffer afwezigheidsprobleem juridisch probleem opvoedingssituatie medisch-psychologisch
mannelijk 93 (68%) 2 (1%) 56 (41%) 6 ( 4%) 20 (15%) 40 (29%)
vrouwelijk 27(42%) 6 (9%) 32 (49%) 3 (5%) 8 (12%) 19 (29%)
totaal aantal 120 (59%) 8 (4%) 88 (44%) 9 (4%) 28 (14%) 59 (29%)
Grafiek bij tabel 7.2: Bij hoeveel % van de aangemelde jongeren is sprake van één of meer problematieken en achtergronden, apart voor jongens en meisjes
80 70 60 50 40 30 20 10 0
meisjes jongens
Commentaar: Bijna 70% van de jongens vertoont één of meer vormen van grensoverschrijdend gedrag die als reden voor de aanmelding wordt aangehaald. Bij de meisjes ligt dat beduidend lager op 42%. Afwezigheidsproblemen komen voor bij 44% van de aangemelde jongeren, maar hier zijn de meisjes in de meerderheid: 49% versus 41% bij de jongens. Qua achtergrondproblematieken zien we geen grote verschillen tussen beide geslachten. Opvallend is wel het hoge percentage medisch-psychologische problemen. In 30% van de aanmeldingen wordt dat spontaan gemeld.
43
Tabel 7.3: Frequentie van types grensoverschrijdend gedrag per geslacht omschrijving mannelijk grensoverschrijdende gedrag algemeen zonder 20 (15%) detaillering
vrouwelijk 9(14%)
totaal aantal 29 (14%)
grensoverschrijdend gedrag naar leerkrachten
9 (14%)
44 (22%)
10 (15%)
45 (22%)
storend gedrag in de klas, zich niet houden aan 34 (25%) schoolse afspraken, regels en eisen
7 (11%)
41 (20%)
totaal
35
159
grensoverschrijdend medeleerlingen
gedrag
35 (26%)
naar 35( 26%)
124
NB: In tabel 8.2 ging het om het aantal individuen met één of meer aangemelde problemen. Hier is de eenheid de kleinste omschrijving van de problematiek. 93 jongens uit tabel 8.2 kregen in totaal 124 keer een bepaald type van grensoverschrijdend gedrag achter hun naam. De percentages zijn berekend op het totaal aantal jongeren waarvoor we de aanmelding konden coderen, nl. 137 jongens en 65 meisjes. Grafiek bij tabel 7.3: In hoeveel % van de gecodeerde aanmeldingen komen specifieke types van grensoverschrijdend gedrag voor, apart voor jongens en meisjes
30 25 20 15
meisjes jongens
10 5 0 geen details
naar leerkrachten
naar medeleerlingen
storend gedrag in de klas
Commentaar: De categorieën grensoverschrijdend gedrag naar leerkrachten, naar medeleerlingen en storend gedrag in de klas komen elk ongeveer evenveel voor. Bij jongens telkens frequenter dan bij meisjes. Vooral in de laatst genoemde categorie is het verschil bijzonder groot.
44
In totaal krijgen we 124 meldingen bij 93 jongens of 1,4 per individu. Bij de meisjes zijn dat 35 meldingen bij 27 meisjes = 1,3 per individu. Jongens zijn niet alleen oververtegenwoordigd in de rubriek grensoverschrijdend gedrag in het algemeen: in de aanmeldingen is ook sprake van meer types grensoverschrijdend gedrag per individu bij jongens dan bij meisjes.
Tabel 7.4 Verband tussen problematiek en achtergrondkenmerken Van 92 leerlingen beschikken we zowel over gegevens van de aangemelde problemen als van de gesignaleerde achtergronden. Vinden we daar enig verband tussen beide? problemen
juridisch probleem
afwezigheidsprobleem grensoverschrijdend gedrag slachtoffer
2 7
medischpsychologisc h 20 25 6
opvoedingssituatie
totaal aantal
17 15
39 47 6
Commentaar: Het is niet te verwonderen dat een juridisch probleem vooral gekoppeld wordt aan grensoverschrijdend gedrag en dat slachtoffers van pestgedrag kampen met psychologische achtergrondproblemen.
45
Omschrijvingen problematiek (40-tal voorbeelden) 5
X is gepest geworden. Hij werd met voorbedachten rade door enkele medeleerlingen over een muurtje gegooid en bezeerde daarbij zijn rug. Er moeten in de lagere school ook al moeilijkheden geweest zijn.
11
Dit schooljaar gebeurden er al verscheidene incidenten met leerlingen. X lijkt een meisje met een grote aanhang. Als zij in conflict ligt met iemand, lijkt dit uit te deinen over de ganse klas en zelfs over klassen heen. X lijkt heel wat invloed te hebben Ze reageert te assertief, te bazig en zou intimideren en bedreigen. Andere leerlingen durven hierdoor niet meer naar school komen. X is niet in staat om haar eigen aandeel te zien. Vorige week vrijdagnamiddag heeft ze een leerlinge geslagen. Beide ouders en meisjes wensen hergo op te starten.
13
Aanleiding tot tuchtmaatregel was een voorval op stage. X is met de bedrijfsauto op de heen- en terugrit geflitst aan zeer overdreven snelheid. Hij werd op stage ontslagen en heeft een 0 gekregen. Het probleem is echter ruimer. X is niet gemotiveerd in de richting kantoor. Hij moet van zijn vader in die richting blijven. Dit gebrek aan motivatie laat zich op verschillende vlakken gelden: hij geeft zijn GIP-opdrachten niet of te laat af, komt niet opdagen op de stageplaats, werkt traag.
16
X is een nieuwe leerling sinds dit schooljaar. Binnen de klas neemt ze een leidersrol op maar deze oefent ze vooral op een negatieve manier uit. Andere leerlingen geven aan bang van haar te zijn door de manier waarop ze kijkt (ze kan zeer sprekend kijken). Tijdens klasgesprekken over conflicten durven andere leerlingen weinig te zeggen uit schrik voor wat Kelly zal zeggen of doen achteraf. Ze is al verschillende keren betrapt op afluizen van sigaretten, simkaarten, koekjes,…Zelfs als leerkrachten het gezien hebben ontkent ze. Het is heel moeilijk om met haar daarover in gesprek te gaan. Deze dingen gebeuren vooral op niet gestructureerde momenten: speelplaats, leswissels, als de leerkracht niet kijkt,…Als ze opdrachten moet uitvoeren gaat dit wel op een goede manier. Ze kan goed werken. Vorig schooljaar is Kelly weinig naar school geweest dus op dit vlak is er heel wat vooruitgang.
18
Heeft ADD. Speels. N gaat over de lijntjes, maar weet wanneer hij hierover gaat. Hij bedoelt het wel altijd goed. In de klas: vaak kleine, onnozele dingen waarover een opmerking dient gemaakt te worden. Thuis: hetzelfde. Er zijn niet zo veel regels en afspraken. Toch heeft N moeite om ze na te leven. Er moet altijd iets aan vasthangen wil hij ze volgen. N herkent deels wat er gezegd wordt. Begeleiding CBJZ, opname MPK gedurende een week (vermoeden persoonlijkheidsstoornis)
19
X heeft het moeilijk binnen de klas en in omgang met bepaalde leerkrachten. Aangezien hij zijn jaar overdoet zit hij in een nieuwe klasgroep . Het is een positieve klas maar X is nieuw en heeft zijn reputatie mee van vorig jaar, hij heeft het vertrouwen van zijn klasgenoten nog niet gewonnen. Sinds september heeft hij een volgkaart die relatief positief geëvalueerd wordt. Hij doet erg zijn best en is vatbaar voor positieve benadering. Maar toch loopt het af en toe wel mis en specifiek met één leerkracht botst het voortdurend, ook voortbouwend op negatieve ervaringen van vorig jaar. Ouders zijn nog niet zo lang gescheiden en vader is vrij vlug hertrouwd. X heeft het hier best moeilijk mee . Bovendien zijn ouders ook in strijd met hem, vooral rond het schoolgaan. De klassenraad heeft hem advies gegeven om toch over te stappen op 3 BSO maar ouders willen hier niet van weten. Ze zien het als een beloning voor het gebrek aan inzet dat hij heeft. Volgens hen kan hij veel beter .De school wil een situatie als vorig jaar voorkomen waar hij meer uit, dan in de les zat omwille van storend gedrag, opmerkingen tegen leerkrachten en/of medeleerlingen enz. en voelt wel dat het nodig is om preventief in te 46
grijpen, temeer daar X op deze school wil blijven. We denken daarom dat een individuele coach die met hem op weg gaat, en met hem rond zijn houding en gedrag tov leerlingen en leerkrachten kan werken zeer nuttig kan zijn. Vandaar dat ik denk dat misschien Arktos hiervoor een geschikt aanbod zou kunnen zijn. 23
Wordt gepest en uitgesloten door klasgenoten. Wordt enerzijds nooit gekozen, buitengesloten (kring op de speelplaats wordt gesloten als A wil aansluiten. Anderzijds wordt er ook heel grof gereageerd: je mag niet bij ons komen staan; je hebt geen hersenen; je kan beter van school veranderen dan zijn wij van jou af; commentaar op kleding en voorkomen. Voor A wordt dit steeds zwaarder om dragen. Voelt zich ‘s morgens erg gestrest om naar school te gaan. A heeft al zelf dingen aangegeven in de klas, helaas zonder resultaat. Ook reeds pestprobleem in de lagere school (2e tot 6e leerjaar).
25
Pestproblematiek in de klas (indirect). E zit in een klas waar heel wat leeft. Veel onderhuids pestgedrag tav verschillende leerlingen. Ook na de schooluren zet zich dit verder via de computer (netlog, facebook,…). E vindt het steeds moeilijker om hier mee om te gaan. Ze probeert met iedereen wat goed op te schieten maar dit wordt niet in dank afgenomen. Ze heeft het gevoel constant op de vingers gekeken te worden en krijgt veel nare opmerkingen (bv. over feit dat ze volgend jaar van school verandert). Ook heerst er een negatieve klassfeer (kinderen uitlachen bij voordrachten, de klas zou erg uit zijn op drama en aandacht). De rustige leerlingen lijden hier erg onder. Bij E is het zo erg dat ze ‘s morgens moeite heeft om naar school te komen. Ze is erg angstig dat het pestgedrag zich echt tegen haar zou beginnen keren. Kan zich hierdoor moeilijk concentreren en resultaten lijden eronder.
34
De sociale integratie loopt dit jaar heel moeilijk. L voelt zich niet goed op de nieuwe school, de sociale druk is hoog mede door haar autisme. Daarnaast is L ook weer thuis na een opname van twee jaar in een OBC. Ook die aanpassing vraagt veel van haar. L zit er onderdoor een heeft nood aan een rustperiode. Naar volgend jaar toe moet er gezocht worden naar een autispecifieker onderwijs voor L . We zoeken een time-out tot aan de paasvakantie en daarna zal er bekeken worden hoe dit schooljaar nog kan verder gezet worden binnen dezelfde school zodat L haar diploma nog kan halen.
70
Problematische afwezigheden (meer dan 100 halve dagen), weinig inzet en storend gedrag. X komt laat thuis, is ‘s morgens moe, kan niet uit bed en beslist dan maar om niet naar school te gaan. X noch vader wensen heroriëntering. Va wil van geen CBJ weten (slechte ervaring). Moeder erkent eigen onmacht. X was buiten school betrokken bij fysieke agressie. Neemt op school dreigende houding aan naar medeleerling.
71
Problematische afwezigheden, is ouder en voelt zich daarom meer matuur dan klasgenoten, pesten (dader en smachtoffer?), ongeïnteresseerde houding, onbeleefd, steeds commentaar, overtreedt regels, eetprobleem, Problemen sinds 2002: 2002: start gezinsbegeleiding CGG Aarschot 2003: gedragsproblemen thuis en op school 2006 - 2007: weinig inzet, dominant, kwetsend naar andere kinderen, regelmatig conflictjes met medelln en met leerkracht, wisselend humeur, stoort door kleine dingen, voelt zich op school geviseerd, manipulatief, geniet van individuele aandacht 2008 - 2009: Zeelyceum De Haan (omwille obesitas) soms koppig en nors, zenuwachtig en luidruchtig, heeft moeilijk met gezag 2009 - 2010: volgkaart en uitsluiting omwille van gedrag 2010 - 2011 ordemaatregelen, strafstudie en preventieve schorsing omwille gedrag, definitieve verwijdering
47
72
Gedragsproblemen op school en in het internaat. Kan moeilijk gezag aanvaarden, geeft ongepaste opmerkingen, blijft discussiëren, pesten, minimaliseert eigen aandeel. ¦Meerdere tekorten. Is al toe aan zijn 5e secundaire school.. In verleden druggebruik. Vorig schooljaar overdosis medicatie genomen. Poosje therapie gevolgd.
77
In de loop van het eerste semester liep het al niet goed op school met X. Haar schoolse houding en studie-inzet waren niet in orde. Ook was ze vaak afwezig (ziek melden waarna mama haar komt ophalen op school). Meermaals kreeg X de waarschuwing dat ze zich diende te herpakken en indien anders ze beter kon overstappen naar de B-stroom in januari. X's resultaten op het kerstrapport waren duidelijk ondermaats waardoor de klassenraad nogmaals het advies gaf, omwille van haar beperkte motivatie en slechte studiehouding, over te stappen naar de B-klas. Hier wilden mama en X echter niet op ingaan. Na enkele weken gaf X het echter volledig op op studiegebied en kwam ze bovendien niet meer naar school. Mama meldde dat X (samen met jongere zus en oudere zus) weigert nog naar school te komen. De reden hiervoor kan ze niet aangeven. Aangezien de situatie zo zorgwekkend is, werd het voorstel gedaan tot een alternatieve dagbesteding om op die manier na te gaan wat X bezighoudt, wat haar doelen zijn en om uit te klaren wat X's toekomstperspectieven zijn naar volgend schooljaar toe.
89
Begin oktober is X met oorontsteking thuis gebleven Daarna is het bergaf gegaan en wilde hij niet meer naar school komen. Hij heeft ASS en ook Gon-begeleiding. Hij weigert echter de begeleiding, wil vooral niet opvallen in school. De sociale druk is enorm groot voor hem. Ouders zijn gescheiden, hij woont bij vader en gaat in het WE naar moeder. Vader zit heel erg achter hem aan maar is niet bij machte hem in school te krijgen. Momenteel wordt hij thuis ook gestraft door hem zijn pc en internet toegang te weigeren. Ondertussen door zijn veelvuldig afwezig zijn is de drempel om op school te geraken nog moeilijker geworden, hij vreest enorm hierover aangesproken te worden. Er zijn een aantal maatregelen genomen op school om hem zijn terugkomst makkelijker te maken en de ouders en school hopen op een nieuwe start na het herfstverlof . Maar vanuit de ervaringen van vorig schooljaar vreest men er een beetje voor (zowel de ouders als de school) of dit gaat lukken. Vandaar deze aanmelding. Het dossier is bij jullie gekend aangezien X vorig jaar ook bij jullie aangemeld is en hij in Leerrecht gestapt is, wat blijkbaar ook zeer moeizaam verlopen is.
90
X is gestart in onze school in 1 B in 2008. Het was een gemotiveerde en vriendelijke leerling waar er zelden problemen mee geweest zijn. In april 2010 heeft er zich een ernstige familiale gebeurtenis voorgedaan. X heeft dat op dat moment ogenschijnlijk goed verwerkt en op schools vlak waren er geen problemen. Naar aanleiding van deze gebeurtenis is er hulpverlening opgestart. Sinds vorig schooljaar ging zijn studiehouding achteruit wat invloed had op zijn resultaten en waardoor hij zijn jaar moest overdoen. Er kwamen regelmatig opmerkingen over zijn gedrag (storen in de klas, niet in orde zijn). Dit schooljaar zijn deze problemen verergerd: onbeleefd gedrag tgo leerkrachten en leerlingen, opdrachten weigeren uit te voeren, ruzie stoken tussen de leerlingen,… Als deze situatie aanhoudt dreigt er schooluitval. Momenteel is X in begeleiding en er is ook thuisbegeleiding ingeschakeld.
93
Doet niet wat hem wordt gevraagd. Is niet in orde: agenda vaak niet bij. Houdt zich niet aan de regels: GSM gebruik in werkhuis. Kent geen grenzen: verbrandt plastiek in werkhuis als het de bedoeling is om met een kaarsje te testen of de helikopter werkt. Daagt zijn medeleerlingen uit, vooral tijdens praktijk: zaagsel op iemand zijn hoofd, een minder begaafde leerling zodanig tarten dat deze niet meer in de lessen durft te blijven. Reageert agressief: gooit met tin, gooit een bijna afgewerkte helikopter tegen de muur van het werkhuis. Vertelt tijdens het eerste gesprek met de leerlingbegeleiding dat hij zich niet laat doen en in de vorige school ook al problemen had in verband met zijn gedrag. Papa bevestigt dat er al altijd problemen geweest zijn in verband met zich houden aan regels, 48
zowel in de vorige scholen als thuis. X zou volgens de papa nu weer bij de mama wonen net omdat de regels daar minder streng zijn. 96
Ouder van klasgenoot meldt dat zoon/dochter zich bedreigd voelt door C. Hij zou een joint gerookt hebben tijdens les LO (nam niet deel aan de les) en bedreigde anderen dat hij wat zou doen als ze zouden klikken. C. heeft ADHD, neemt hiervoor medicatie, maar kan enorm druk zijn in de les. Klasgenoten hebben het gevoel dat ze de les niet ernstig kunnen volgen. C. heeft moeite om aan te voelen wat kan en wat niet. Hij neemt bvb. dezelfde trein naar huis als sommige leerkrachten, neemt dan ook plaats in hetzelfde coupé, wil deelnemen aan hun gesprek, wandelt met leerkrachten mee tot aan hun huis. Hij doet dat op zo’n manier (nu weet ik u wonen) dat leerkrachten zich bedreigd voelen. C. is ook al betrokken bij vechtpartijen op school. Wil zelf weg uit de klas, omwille van de meisjes. Hij vindt dat ze hem uitdagen en kan zich dan erg moeilijk beheersen.
98
Zeer slechte resultaten op school, doet niets, enkel activiteiten die het lesgeven ondermijnen. Heeft telkens goede voornemens, meent dat ook maar slaagt er niet in om iets substantieels te veranderen. Leert niet, levert geen taken in, werkt niet mee in de les. Is bij momenten erg triest en depressief. Heeft 4e jaar 3 maal gedaan.
104 Sinds begin schooljaar al meerdere incidenten: Te laat (of niet) komen opdagen. Administratief niet in orde. Storen van de klassfeer (ook uitdagend naar andere leerlingen) en van het lesgebeuren (vb: loopt zonder toestemming rond in de klas). Ongepast taalgebruik. Onbeleefd. Weigert te doen wat hem gevraagd wordt. Verbaal agressief (en neigt meer en meer naar fysieke agressie). Slapen en eten in de klas. School heeft het gevoel niet tot X te kunnen doordringen, vindt de situatie niet meer houdbaar en heeft ouders gevraagd om X thuis te houden. Indien ouders niet zelf op zoek gaan naar een andere school, zal de school (naar alle waarschijnlijkheid) de tuchtprocedure opstarten. Sinds oktober Time-Out Koinoor, met wisselde resultaten. Koinoor mee op zoek naar een andere school. Veel pogingen gedaan met X, maar loopt zeer moeilijk. Zijn woede/agressie staat goede resultaten in de weg. Na overleg met CBJ besluit dat X ter observatie psychiatrisch zal geplaatst worden. In tussentijd opvolging door Netwerk Leerrecht gewenst. Koinoor zoekt mee naar oplossing rond (administratieve) inschrijving in een andere school. 107 Moeilijk gedrag zowel op school als thuis. veel conflicten thuis, agressief gedrag. Op school geen interesse, niet doen wat gevraagd wordt, verbale agressie, roken, brutaal tegen leerkrachten en leerlingen, de school verlaten. X ziet haar eigen aandeel niet in deze situaties. Er zijn al tuchtprocedures geweest in het verleden met tijdelijke schorsing tot gevolg. Al van in de lagere school stelt X gedragsproblemen op school. Dit heeft ertoe geleid dat ze definitief werd uitgesloten uit 2 secundaire scholen voor ze op deze school terecht kwam. Ook hier beginnen haar kansen op te raken. 108 Sinds begin van schooljaar loopt het reeds moeilijk op school. X zet de klas op stelten, zet een grote mond op tegen leerkrachten, wordt uit de les gezet, ...Momenteel loopt de situatie uit de hand. X weigert nog sancties na te komen en doet erg lastig op school. Hij lijkt in de knoop te zitten met zijn vader die hij niet meer ziet. Moeder geeft aan dat X in een neerwaartse spiraal zit en een erg neerslachtige indruk geeft. School heeft de indruk dat een korte time-out helpend zou zijn voor X om hem terug op het goede pad te zetten en hem toekomstperspectief en inzicht in zijn eigen emotionele belevingswereld te verkrijgen. 119 Constant speels en storend gedrag, show verkopen, dansen, schijngevechten, dit terwijl instructies worden gegeven. Nooit in orde met materiaal en taken. Bekladt en verscheurt werkblaadjes. Hij aanvaardt geen instructies/opmerkingen, reageert heel onbeleefd, 49
scheldt leerlingen en leerkrachten uit. Stoort andere leerlingen constant (plagen, pesten, ruzie zoeken,..) en reageert grof wanneer deze hem terecht wijzen. Sommigen laten zich meeslepen. Herhaalde incidenten met oneigenlijk gebruik van chefmessen en gooien van schaar naar medeleerling rakelings langs leerkracht. Zeer agressieve bedreigingen tav leerkrachten. Eist constant de aandacht van de leerkracht op een negatieve manier. Beschouwt aandacht aan anderen als een teken van niet-respect tav hem en wordt dan woedend. Als hij al eens werkt dan is dat kortstondig en onverzorgd. Voert straffen niet uit. X heeft problemen met vrouwelijke leerkrachten. Hij kan van hen geen gezag verdragen. Volgens de leerkrachten brengt X er in geen enkele van de lessen iets van terecht, is extreem lui, geeft constant "show", neemt geen enkele opmerking serieus. 124 X is een randnormaal begaafde jongen met heel wat mogelijkheden en een ruime interesse in de wereld. Hij wordt omschreven als een kwetsbare jongen met een zeer laag zelfbeeld. Reeds van in de kleuterleeftijd worden gedragsproblemen gemeld (uitagerend explosief gedrag).In het schooljaar 2009-2010 dreigden gedragsproblemen naar het einde van het schooljaar te escaleren: weglopen, weigeren mee te werken, destructie van materiaal, fysieke agressie, onbeleefd zijn, maar ook futloos zijn, klagen over fysieke pijn en zelfmoordgedachten hebben. Vorig schooljaar heeft X fysiek uitgehaald naar een medeleerling na onduidelijke aanleiding en hierbij zijn arm gebroken. Eerder had hij zijn trein- en busabonnement weggegooid en GSM stuk gemaakt. X heeft meermaals aangegeven niet meer te willen leven. Midden het schooljaar is X weggelopen op school. Op emotioneel vlak lijkt X geblokkeerd; er worden depressieve kenmerken herkend, heel wat thema’s liggen hieraan aan ten grondslag: (v)echtscheiding van de ouders, tienerzwangerschap van oudere zus, aanvaarding van taalstoornis (ontwikkelingsdysfasie) en leerstoornis. Daarnaast blijkt het aangaan en onderhouden van relaties een moeilijke opdracht voor hem. 135 Begin schooljaar: X laat zich erg leiden door zijn vrienden. Na school is hij met hen op stap in plaats van naar huis te gaan. Dit maakt dat X vaak laat thuis komt zonder dat de ouders weten waar hij is. Ze hebben weinig vat op hem, hij ligt ook geregeld in de clinch met zijn jongere broer. X steelt thuis ook wel eens geld en GSM’s om door te verkopen. Ouders voelen zich erg machteloos. Voor moeder is de maat echt vol, zij denkt al een tijdje aan internaat. Voor school doet X niet veel, zijn punten lijden hier erg onder. Wanneer leerkrachten vragen beter mee te werken, doet X alsof het hem allemaal niet interesseert. De GON-begeleidster (in kader van zijn ASS) houdt zich bezig met het schoolse, CLB begeleidt leerling rond gedrag en thuissituatie. Op dat moment is er ook nog even thuisbegeleiding. Ouders zijn vragende partij naar hulp. X wil ‘s morgens niet uit zijn bed komen om naar school te gaan. Dit maakt dat de discussies reeds van ‘s morgensvroeg beginnen. X zelf vertelt me dat het toch geen zin meer heeft om naar school te gaan, hij kan toch niet meer slagen. Hij gaat ook echt niet graag naar school. De richting spreekt hem ook minder aan dan verwacht. Wanneer X op school een 8ste uur moet nablijven of een strafstudie heeft, komt hij vaak niet opdagen. Ouders melden X aan bij het CGG zodat hij al op de wachtlijst staat. 145 Helemaal geen schoolse interesse/motivatie! Zo goed als niet op school geweest. Aantal medische attesten, doch meestal ongewettigd. Bij aanvang van het nieuwe schooljaar 2012-2013 niet meer ingeschreven in vorige school, maar evenmin een schooldossieraanvraag vanwege een andere school/CLB. Dit wijst op een vermoeden dat X in geen enkele school ingeschreven werd. Begin september 2012 werd op een drietal afspraken niet ingegaan door X en zijn moeder. Vorig begeleidend CLB blijft zich zorgen maken over X. Afwezigheidsproblematiek voorbije jaren sterk negatief geëscaleerd! X en moeder gaan mondeling wel akkoord met hulpverlening, doch als puntje bij paaltje komt haken ze af, zetten hulp op eigen initiatief stop of beginnen er niet aan omdat X dat zo wil. Moeder heeft onvoldoende ruggengraat om tegen haar zoon in te gaan op dat vlak. 50
151 Dit schooljaar verliep niet zonder incidenten. X vertoonde opnieuw gedragsproblemen en grensoverschrijdend gedrag. Zijn houding naar medeleerlingen en vooral leerkrachten toe was niet in orde. Er werd besloten om X een gedragsblad te geven. Ondanks dit en herhaalde waarschuwingen omtrent zijn gedrag en houding, liep het toch telkens fout. Ouders werden geregeld op de hoogte gebracht van de moeilijkheden die er waren op school. Enkele weken geleden was er een incident tijdens de praktijkles waarbij X een bommetje liet ontploffen in de werkplaats. Voor de leerkrachten en de school in het algemeen was dit de druppel die de emmer deed overlopen. Het besluit tot uitsluiting werd definitief genomen. Samen met mama werd er gezocht naar een nieuwe school voor X. Deze zoektocht is echter moeizaam verlopen. Om het schooljaar te overbruggen wordt er gedacht aan een traject via Netwerk Leerrecht om volgend schooljaar in te stappen in een systeem van Leren en Werken. 152 Geruime tijd verliep dit schooljaar goed op school maar plots haakte X weer af. Hij wil niet meer naar school, geraakt er niet of laat het in de loop van de dag afweten (heel wat afwezigheden). Omwille van depressieve symptomen met doodsgedachten werd X vorige week terug een tijd opgenomen. De boodschap bij ontslag was dat er aan de schoolsituatie wat veranderd zal moeten worden opdat X terug naar school zou gaan. De school is niet zozeer het probleem,wel het gebrek aan structuur en aanpak op maat van X’s mogelijkheden (autisme), alsook het feit dat X erg met zichzelf in de knoop ligt en geen toekomstperspectief heeft. X ervaart heel wat stress en druk en kan hierdoor niet meer functioneren op school. Ondertussen is er nood aan een alternatief project, om X terug de moed, energie en structuur geeft om te kunnen functioneren (op school), terug een toekomstperspectief op te bouwen en niet telkens terug te hervallen in crisisopnames. Jeroen heeft reeds heel wat hulpverlening gekregen. Een beknopt overzicht: 6de leerjaar: gevolgd door kinderpsychiater: diagnose ADHD met zwakke verbale mogelijkheden 02/2011: crisisopname omwille van depressieve stemming met doodsgedachten. 03/2011 opname omwille van gedragsmoeilijkheden in de thuissituatie04/2011 opname MPK. Diagnoses: Gilles de la Tourette, Autismespectrumstoornis, ADHD 155 X heeft het momenteel erg moeilijk op school en hij zit in een neerwaartse spiraal die dringend doorbroken moet worden. Hij is voortdurend in conflict met de leerkrachten, wordt dan uit de klas gezet maar hij blijft reageren en negatieve opmerkingen geven. Nav een conflict met zijn ex- vriendin heeft deze laatste negatieve opmerkingen over hem rondgestuurd . De combinatie van het geheel maakt dat ook de klasgenoten hem afstoten of regelmatig beginnen uit te dagen. Aangezien het een jongen is met ADHD die heel impulsief kan reageren mondt dit vaak uit in ruzie of een handgemeen. Bovendien is de medicatie dan nog tijdelijk stopgezet en kwam hem dit duidelijk niet ten goede. De ouders zijn wel mee in het verhaal en de medicatie is ondertussen wel terug opgestart. We denken dat een korte time-out een positieve invloed kan hebben op X en hem wat rust kan geven. Ondertussen kan er vanuit school ook wel verder gewerkt worden aan de klassfeer en aan de houding van andere actoren in de klas die toch ook wel een rol spelen in het geheel. X zelf is heel erg geïnteresseerd in landbouw en de ouders kennen een bedrijf waar hij zou kunnen meedraaien voor een korte periode, om de negatieve spiraal wat te doorbreken. 164 X komt over van 3de jaar Latijn. Hij komt tegen zijn zin naar school, wil liever naar beroeps zodat hij niets meer moet doen voor school. Hij is erg opstandig en moet al van bij de start heel wat taken inhalen en nablijven. X heeft geen positieve schoolattitude, zit vaak slaperig in de les. Hij zit tot ‘s nachts aan computer te gamen. Leerkrachten uiten hun ongerustheid en merken dat X soms toch wat rare dingen schrijft op zijn toetsen. Als hij het antwoord niet kent schrijft hij zomaar wat op (vuil taalgebruik). Er wordt afgesproken te werken met een afsprakenkaart, voornamelijk om hem te motiveren minstens zijn taken in orde te houden. X en moeder worden voor verdere begeleiding doorverwezen naar kinderpsychiater. Die merkt een zeer gelaten, angstige jongen die zeer moeilijk doelen kan 51
stellen voor zichzelf. Zij verwijst X door voor intake Kortenberg. X gaat met grote tegenzin mee op intake. Uiteindelijk lijden zijn schoolresultaten erg onder deze gelaten schoolse houding. In overleg met X, moeder, kinderpsychiater en klassenraad lijkt een time-out gedurende het derde trimester voor Xi meer dan aangewezen. Het zou zinvol kunnen zijn om X alternatieven aan te bieden en tegelijkertijd te bekijken welk schools traject hij ziet zitten voor volgend schooljaar . 165 Problematiek van X is eerder complex. Ze is een meisje dat erg veel aandacht zoekt bij volwassenen, maar ook bij haar leeftijdsgenoten in en buiten de klas. Ze kan erg moeilijk afgrenzen in wat ze over haar persoonlijk leven al dan niet vertelt of post op facebook. Ze kan heel appelerend en eisend overkomen als ze zich slecht voelt. Klasgenoten trekken meermaals aan de noodrem en maken zich zorgen over haar. Ook in de eerste graad waren er al signalen dat X zich niet goed voelde, met van alles en nog wat worstelde. Ook Toen kon Sabrina al heel moeilijk grenzen respecteren, ze stond om de haverklap aan het lerarenlokaal en vertelde ongeremd over zichzelf. De bezorgdheid van school is met X en ouders besproken. Ze is doorverwezen naar kinderpsychiater op CGG. 171 X heeft de diagnose ASS. Omwille van deze problematiek is stagelopen voor haar zeer moeilijk. In overleg met de ouders is er besloten dat X in het tweede trimester stage doet zonder doelstellingen. Ook deze stages lopen zeer moeizaam, ze wordt geconfronteerd met haar niet-kunnen ten opzichte van andere leerlingen. De vraag wordt gesteld of X binnen Leerrecht terecht kan voor 1 dag per week. 172 Problematiek situeert zich op niveau van psycho-sociaal functioneren. Is hier dit jaar op 1 september naar school gekomen, (afspraak vanuit Kortenberg),daarna ganse periode niet meer. Is in oktober enkele dagen en halve dagen gekomen. Gezien een nieuwe crisis is opname noodzakelijk, kan pas in januari. Vanuit het UC Kortenberg vraagt men een timeout om deze periode te overbruggen. 181 Al sinds begin dit schooljaar slaagt X er niet in om regels na te leven en toont hij weinig schoolse inzet en motivatie: voor hem is school niet belangrijk. X stelt zich veel vragen bij het nut van leerstof en vakken en zegt dit later allemaal niet nodig te hebben. X toont dan ook een erg uitgesproken negatieve studiehouding: hij heeft vaak lesmateriaal niet bij, is niet in orde met taken / opdrachten, notities zijn niet in orde, onvoldoende aandacht tijdens de les, studeert onvoldoende en is onvoldoende actief betrokken bij de les. Ook op sociaal vlak laat hij zich vaak niet van zijn beste kant zien: hij toont geen respect voor leerkrachten/personeel, geeft ongepaste opmerkingen, vertoont pestgedrag en steelt onder meer koekjes en brood uit de boekentas van medeleerlingen. Hij heeft evenmin respect voor materiaal en omgeving, noch voor zijn medeleerlingen. X is totnogtoe reeds 1 dag geschorst geweest om al zijn zaken in orde te maken. De dag dat hij geschorst is, stuurt hij een mail omdat hij niet meer wist welke opdrachten hij moest maken voor IARL en ICT. Ze werden hem opnieuw doorgegeven, maar voor beide vakken heeft hij uiteindelijk niets ingeleverd. Zijn moeder heeft bevestigd dat hij al zijn materiaal heeft, maar hij laat het altijd in de klas. Hij leent elke les materiaal van de andere leerlingen. Hij verstoort de sfeer in de klas. Ook anderen verliezen hun motivatie om zich in te zetten voor school, omdat ze de indruk hebben dat X er toch steeds mee weg komt. X wordt sinds enkele weken opnieuw begeleid door een psychologe. Vorig schooljaar is hij er ook enkele keren geweest. Toen werd gesteld dat het negatieve gedrag van X kadert in een woede die hij opbouwde ten aanzien van de vroegere vriendin van vader. X is wel tevreden over zijn huidige richting, maar heeft absoluut geen idee welke richting hij met zijn leven uit wil. Hij leeft enkel voor zijn voetbal. Hier is hij wel steeds in orde met zijn spullen, maar zouden er in de ploeg wel eens conflicten zijn omwille van zijn impulsieve gedrag. Zowel leerkrachten als moeder zijn ten einde raad. X heeft dit schooljaar al maar liefst 72 nota’s verzameld en lijkt hier eerder trots dan beschaamd over. Ze weten niet meer hoe ze grip moeten krijgen op X of hoe ze hem kunnen motiveren. 52
187 X heeft zich afgelopen schooljaar niet ingezet. Zijn resultaten zijn hier dan ook een weerspiegeling van. De leerling is zeer vaak ongewettigd afwezig geweest. Bovendien noemen leerkrachten zijn gedrag op school onaanvaardbaar. X weigerde mee te werken tijdens de lessen, was niet in orde met materiaal, notities, werkboeken, schoolagenda, gedroeg zich onverschillig, hield geen rekening met verwittigingen en opmerkingen van leerkrachten. Er werden ordemaatregelen toegepast zoals strafstudie en verwijdering uit de lessen met aanwezigheid op school. X kwam meermaals niet opdagen voor de middagstudie (strafstudie). De ordemaatregelen hadden geen enkel gunstig effect op het gedrag van de jongen. Om deze redenen heeft de school beslist om de leerling definitief uit te sluiten. Moeder heeft contact opgenomen met het CLB om de mogelijkheid tot oriëntering naar het buitengewoon onderwijs te onderzoeken. 188 X ondervindt problemen in het leggen van sociale contacten. Oorzaak is o.a. een ernstig pestverleden. X vertoont intussen depressieve kenmerken. Werd opgenomen gedurende 5 weken voor een observatie in GHB. Staat op de wachtlijst voor behandeling in de dagkliniek in GHB. 191 X voelt zich de laatste weken niet goed in haar vel (mama spreekt over een depressie). Er waren enkele conflicten met medeleerlingen en het lukt niet om terug de stap naar de klas te zetten. Daarnaast heeft ze ook een conflict met mama over de relatie met haar (meerderjarige) vriend. Ze vraagt zelf naar een periode van rust en naar extra hulpverlening. Trauma in het verleden. Vorig schooljaar ook een moeilijke periode met conflicten met medeleerlingen. 193 Gedragsproblematiek: vermoeden van oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD): moeilijkheden met het naleven van het reglement en het aanvaarden van gezag, kan geen regels en normen aanvaarden, loopt steeds de kantjes eraf, arrogante houding, manipulator, daagt uit, pluist het schoolreglement tot op de letter uit en probeert er zo onderuit te komen, heel laag zelfbeeld, vertrouwt niemand meer, gelaten houding. 207 In het eerste leerjaar kreeg X plots irreële angsten die escaleerden: ze durfde niet meer bij andere kinderen gaan spelen, niet meer naar haar oma gaan, ze was bang dat mama zou doodgaan. Hiervoor ging ze in begeleiding bij een psycholoog. Ze is de jongste van 3 kinderen en volgens moeder altijd al wat flauwer geweest. X had van in het begin moeite met spelling en lezen, waarna dyslexie werd vastgesteld in het derde leerjaar. Vanaf het 4de leerjaar volgde ze logopedie. Vorige schooljaren had ze ook al problemen met het onaanvaard voelen op school. Het werd zo erg dat ze 's middags op de toiletten ging eten. Nu is X 16-jaar. Zij is vaak afwezig en mist daardoor veel lessen. Tijdens de examens raakt ze dan gestresseerd omdat ze veel leerstof gemist heeft. Hierdoor verlagen haar slaagkansen. Op dagelijks werk scoort ze wel goed. De afwezigheden van X zijn tweeledig. Enerzijds is er een medisch probleem met haar lever waardoor ze snel vermoeid is, anderzijds is er een pestproblematiek. Haar afwezigheden zijn vaak te wijten aan het slechte gevoel op school. In de klas is X eerder een buitenstaander en wordt ze gepest. Ze heeft een aantal goede vriendinnen die haar steunen. Het pestgedrag heeft ertoe geleid dat X ‘s middags thuis gaat eten in plaats van op school te blijven. Het zich onaanvaard voelen in de klas bezorgt haar veel stress. Ze staat open voor een klasbegeleiding bij Arktos voor september volgend schooljaar. Nu zal ze zich concentreren op de examens. 226 X heeft een probleem met impulscontrole. Moe schrijft dit toe aan de diagnose ADHD. De medicatie werd onlangs aangepast. Vaak vergeet hij deze te nemen, dan zijn de gedragsproblemen groter. X stelt zeer druk gedrag, kan moeilijk stil zitten, roept (soms brullen), reageert impulsief en explosief, maakt opmerkingen tegen de medeleerlingen, 53
gaat in discussie met de leerkracht, weigert soms taken te maken, opdrachten uit te voeren. Hierdoor maakt hij het de leerkracht soms onmogelijk om les te geven. Soms trilt en beeft hij. Sinds november was er duidelijk een achteruitgang op vlak van zijn gedrag. Reden...? Moeder schrijft dit toe aan de spanningen thuis (conflicten met papa en broer). X is een verstandige jongen, toch behaalt hij in dit bisjaar verschillende onvoldoendes. Hij heeft vaak zijn boeken niet mee naar huis, maakt taken niet of vergeet ze in te leveren. Als hij geen zin heeft om te werken (ook bij een examen) doet hij het niet. X wil het liefst zo snel mogelijk naar een nieuwe school. Dit zou zijn 4e school zijn in het secundair onderwijs (3 definitieve uitsluitingen).Tijdens het overleg met alle betrokkenen werd het voorstel gedaan om eerst een rustpauze in te lassen en de nodige hulpverlening terug op te starten en nadien pas de stap naar een nieuwe school te zetten. Wij vrezen immers dat het op dit moment al gauw fout zal lopen in een andere school. 244 X is betrokken bij het gebruiken en het dealen van drugs. Omdat X. een leerling van de school bedreigd zou hebben, is hij bij directie geroepen en heeft hij uiteindelijk toegegeven dat hij gebruikt en dealt. Dit zou ook onder druk van derden gebeuren. Nog andere leerlingen op school zijn betrokken. Politie ook ingeschakeld. X. werd preventief geschorst (tuchtprocedure). Kans was groot dat hij van school gestuurd werd, maar school wil hem een nieuwe kans geven. Ze vinden vooral dat X. 'neen' moet leren zeggen, weerbaarder moet worden en dat er in het gezin ook wat ondersteuning moet komen (tot nu toe niet het geval). 249 Nieuwe leerling vanaf dit schooljaar. Vanaf begin schooljaar loopt het mis. X is onbeleefd, stoort de les, geeft opmerkingen en werkt niet mee. Hij is niet in orde met zijn taken en trekt voortdurende negatieve aandacht. Zijn schoolse resultaten zijn absoluut benedenmaats, hij behaalde 9 tekorten op zijn dagelijks werk rapport. De theorievakken interesseren hem niet echt, de kunstvakken wel maar ook daar loopt het mis. Hij krijgt voortdurend nota's (waarvan hij er enkele met tippex "gewitwast" heeft) en zijn avondstudies zijn omgezet in een strafstudie waar hij zich dan ook weer zeer defensief opstelt. Werd dan ook nog betrapt op het hetzij daadwerkelijk, hetzij aanstalten maken op het kerven in een bank. Ook daar speelt het aspect aandacht zoeken een rol. De schoolkeuze is in samenspraak met papa gemaakt tijdens het groot verlof. Mama vreest dat het hoog gegrepen is en staat hier niet erg achter. Communicatie tussen ouders is moeizaam. X zelf geeft aan graag op de huidige school te zijn en vind dit wel een goede richting. Hij heeft het moeilijk zijn aandeel te zien en voelt zich geviseerd. "Respect krijg je als je het verdient" is één van zijn leuzes. Wij denken dat een korte time-out misschien hem effe uit deze negatieve spiraal kan halen. Heeft gedurende hele schoolcarriëre veel begeleiding gehad: logo, schrijfmotoriek,CGG en mama die er dagelijks mee bezig was. Geen echte leerstoornissen gediagnostiseerd in het verleden. Wel sprake van ADD en concentratieproblemen. Vorig jaar opnieuw getest en er zou dysfasie gediagnostiseerd zijn volgens mama. Jongen en vader hebben buik vol van begeleiding, mama blijft dit nodig vinden en gaat voorlopig alleen naar CGG, X weigert verdere begeleiding.
54
Bijlagen
1. Infofiches van de Schoolexterne Interventies
Arktos KTO en Hergo
De korte time-out biedt een korte, maar intensieve ondersteuning aan op maat van leerlingen en eventueel leerkrachten om schooluitval en definitieve uitsluiting te voorkomen zodat meer jongeren met een kwalificatie het onderwijs verlaten. Hergo op school is een groepsoverleg met specifieke methode en neutrale begeleiding dat gericht is op herstel na conflicten of concrete incidenten.
Koïnoor KTO en LTO
Het eigene aan korte (maximum 10 dagen) en lange time-out (maximum 6 weken) bestaat erin dat er gelijktijdig op 2 sporen gewerkt wordt. Allereerst is er een gevarieerd & flexibel vormingsaanbod, waarin ruim plaats voorzien wordt voor takenpakketten die de leerling van school meekrijgt, voorbereiding examens, studiemethodiek. Gelijktijdig wordt het terrein geëffend om met de verschillende relevante actoren, gezamenlijk of in wisselende coalities tot een gesprek te komen waarin een constructief antwoord gezocht wordt op de dreigende of voltrokken schooluitval.
Project Netwerk Leerrecht
Een regionaal netwerk waarin verschillende schoolvervangende en andere initiatieven op elkaar afgestemd worden en toegankelijk worden voor elke leerling waarbij het schools perspectief beperkt of totaal afwezig is. Het Netwerk Leerrecht wordt gestuurd door een adviesgroep met voorzitter en leden vanuit het VCLB, CLB GO, LOP, Platform Bijzondere Jeugdzorg, Gehandicaptensector, Jongerencentrum Cidar, Arktos, armoedewerking, Provincie, Integrale Jeugdhulp en Koïnoor.
55
Reisburo
Door een ruim aanbod (van alternatieve dagbesteding) voor de jongere beschikbaar te stellen, wil het Reisburo hen oefenkansen bieden op vlak van werk– en sociale vaardigheden en structuur op het vlak van tijdsbesteding. Zo krijgen ze de kans ervaringen op te doen en vaardigheden te ontdekken of verder te ontwikkelen, wat kan leiden tot een beter zelfinzicht.
Roulot
Jongeren verliezen soms aansluiting bij onderwijs omwille van heel uiteenlopende redenen. Ze proberen vanuit de krachten van de jongere terug verbinding te maken met wat wel goed loopt. Doorheen het project groeit bij de jongere misschien het geloof in een nieuwe start of maken ze een andere (schoolse)keuze die bij hen past. De Roulot is sterk oriënterend voor jongeren en brengt hen in een vernieuwde dynamiek.
Steunpunt Groene Zorg
Het Steunpunt Groene Zorg coördineert de intermediaire dienstverlening rond zorgboerderijen. Zorgboerderijen zijn actieve landen tuinbouwbedrijven die zorg en activering aanbieden aan kwetsbare groepen uit de samenleving. Het gaat hier steeds over samenwerkingsverbanden tussen actieve land- of tuinbouwbedrijven en welzijnsvoorzieningen en/of centra voor leerlingenbegeleiding.
56
2. Aanmeldingsfiche Meldpunt 2012
57
58
59
60
3. Opvolgingsfiche Meldpunt 2012
61
62