ZOMER 2010 • 29e jaargang • nummer 3
Interview met Wim van der Geest
Hoe is het met...
Stevie Ann Wie werkt er in de vakantie?
Meerjarenbeleidsplan 2010 - 2014 ‘Plaats voor alle leerlingen, ruimte voor veelvormigheid’
Inhoud Algemeen Voorpagina Inhoud Colofon
1 2 2
Column Rien Fait Jo Hendriks
3 20
Interview Interview Wim van der Geest Hoe is het met...?
6 12
In beeld Bezinningsdagen Ursula Horn Verdraagtj uch!!! Ursula Heythuysen Uitwisseling Broekhin Roermond Wings Niekee Hoe zat het ook alweer?
14 15 16 18 11
SOML SOML OOP op school Digitale lessen
10 13
Thema Samenvatting Meerjarenbeleidsplan Interview met Wim van der Geest Reactie Raad van Toezicht Reactie GMR
4 6 8 9
Colofon De volgende scholen behoren tot SOML:
Schakel is een uitgave van SOML:
Aan deze uitgave werkten mee
Stichting Onderwijs Midden-Limburg
Harry Derckx, Rien Fait, Jo Hendriks, Lizette
Postbus 975, 6040 AZ Roermond
van Rijt-Wouters, Daniëlle Salden, Tineke van
Bisschoppelijk College Broekhin
Mundium College
tel. 0475-322324
Schaik, Jos Stolman
locatie Roermond T 0475-346666
Lyceum Schöndeln Roermond T 0475-345700
I www.broekhin.nl
I www.lyceumschondeln.nl
[email protected] Redactieraad
locatie Reuver T 077-4741802
Mavo Roermond T 0475-347100
(beoordeelt periodiek vorm en inhoud van
locatie Swalmen T 0475-502137
I www.mavoroermond.nl
Redactie
Schakel)
locatie zorgcentrum T 0475-317780
Niekée Roermond T 0475-345800
Wieneke van der Aa
Dhr. drs. M.J. Fait
I www.broekhinjenaplan.nl
I www.niekee.nl
E
[email protected]
Dhr. ir. P.G.A.J. Werter Connect College Echt
I www.nt2baexem.nl
www.soml.nl
Sector NT2 Baexem T 0475-453618
Wies Kerbusch
Vormgeving en druk
unit havo-vwo T 0475-416111
E
[email protected]
Drukkerij Hub Tonnaer bv, Kelpen-Oler
unit vmbo T 0475-4161113
Scholengemeenschap Sint Ursula
ISSN 1384-3206
I www.connectcollege.nl
locatie Horn T 0475-582121 locatie Heythuysen T 0475-492088 I www.ursula.nl
2 | zomer 2010
COLUMN | door Rien Fait
Plaats voor alle leerlingen, ruimte voor veelvormigheid Inderdaad, de titel van het nieuwe Meerjarenbeleidsplan van SOML voor de periode 2010 – 2014. Voor ik op de titel inga, wil ik eerst iets zeggen over het waarom van een meerjarenbeleidsplan op stichtingsniveau. Waarom nog zo’n beleidsdocument als alle SOML-scholen al eigen meerjarenbeleid hebben vastgelegd in hun schoolplan? Ik zou daar het volgende op willen zeggen. We praten niet voor niets over SOML-scholen. Om duidelijk te kunnen maken wat een school tot een SOML-school maakt, zul je toch iets van een missie en een visie moeten hebben. Het afgelopen decennium zijn we wat dat betreft voortdurend bezig geweest om SOML een gezicht te geven. Via een missie op stichtingsniveau, meerjarenbeleidsplannen en allerlei daaruit voorkomend beleid hebben we gepoogd het SOML-profiel invulling te geven. Als ik woorden gebruik als: plurifomiteit en algemene toegankelijkheid, diversiteit in onderwijsaanbod, betekenisvol onderwijs, zorg voor leerlingen, onderscheidend werkgeverschap onder andere door goede personeelszorg, dan zullen velen (hoop ik) daarin iets van het gevoerde SOML-beleid herkennen. Het moge duidelijk zijn, om genoemde visie-uitspraken te realiseren is beleid nodig. Eerst meerjarenbeleid dat daarna wordt uitgewerkt in concretere beleidsdoelen. Deze geven vervolgens richting aan het beleid van de scholen die daaraan uitwerking geven in hun schoolplan en jaarbeleidsplan. Als je dan op een gegeven moment alle schoolbeleidsplannen naast elkaar legt, zou het SOML-beleid te herkennen moeten zijn en kan met recht gesproken worden over het beleid van een zelfstandige school die tevens als SOML-school mag worden aangemerkt. Als College van Bestuur zijn we erg tevreden over het nieuwe meerjarenbeleidsplan. De titel geeft goed aan wat de centrale punten in het beleid voor de komende jaren zijn. Al op een van de eerste pagina’s van het beleidsdocument staat als concrete doelstelling gefor-
muleerd dat SOML garandeert dat in haar scholen plaats is voor alle leerlingen die in staat zijn om regulier onderwijs te volgen. Ook voor leerlingen die bijzondere behoeften hebben. Ruimte voor veelvormigheid krijgt invulling door beleidsvoornemens te formuleren die betrekking hebben op culturele diversiteit en door de verschillen in onderwijsaanbod van de SOML-scholen te stimuleren. Verder is het van belang hier te melden dat er bewust voor gekozen is om niet alleen de leerling centraal te stellen, maar ook heel veel plaats in te ruimen voor de leraar. We staan voor de opdracht het leraarschap in onze scholen op te waarderen. Daar zullen we de komende heel veel tijd, energie en geld in investeren. ‘Het draait om de leerling’, zo luidt de titel van hoofdstuk 2 van het meerjarenbeleidsplan, maar deze uitspraak kan alleen worden waargemaakt met goede en gemotiveerde leraren.
Ik hoop dat het Meerjarenbeleidsplan 2010-2014 de functie mag vervullen waarvoor het is bedoeld, namelijk de koers aangeven waarop de stichting en haar scholen de komende jaren gaan varen en daarmee uitdagend en stimulerend onderwijs voor de leerlingen zullen realiseren. Rien Fait
Tot slot, we hebben er ook doelbewust voor gekozen om het nieuwe meerjarenbeleidsplan niet achter de bureaus van het College van Bestuur te laten ontstaan, maar nog meer dan bij het vorige plan een beleidsplan te ontwikkelen waarin de opvattingen en ambities van vele betrokkenen doorklinken. Er is met ruim 70 personen gesproken: Raad van Toezicht, management, medewerkers, ouders, leerlingen en een aantal externe betrokkenen. Dat heeft niet alleen inspirerende gesprekken opgeleverd maar ook veel inhoudelijke bijdragen aan het beleidsdocument.
zomer 2010 |
3
THEMA | samenvatting
Meerjarenbeleidsplan Stichting Onderwijs Midden Limburg 2010 – 2014: ‘Plaats voor alle leerlingen, ruimte voor veelvormigheid’ Wat SOML doet raakt veel mensen in Midden-Limburg De Stichting Voortgezet Onderwijs Midden-Limburg is een gezonde Stichting die vier brede scholengemeenschappen omvat in Midden-Limburg : Het Mundium College in Roermond-Zuid, : scholengemeenschap BC. Broekhin in Roermond -Noord, scholengemeenshap St. Ursula in Horn en het Connect-College in Echt. Deze vier scholengemeenschappen hebben nevenvestigingen in Roermond zelf , in Swalmen/Reuver, in Heythuysen en in Baexem. Tezamen met het Kanscentrum in Roermond geven deze scholen aan ruim 8000 leerlingen onderwijs. Ongeveer 1000 medewerkers zorgen daarvoor. SOML is het resultaat van een scholen-herschikking in de achterliggende jaren. In SOML is zowel het katholieke als het voormalige openbare onderwijs opgenomen. Dit meerjarenbeleidsplan laat zien waar SOML voor staat en wat de streefdoelen zijn voor de komende vier jaar. Iedereen mag daar kennis van nemen. Want wat op SOML ´scholen gebeurt, raakt heel veel Midden-Limburgers. En met 1000 werknemers is SOML ook een van de grootste werkgevers van onze regio. Omgaan met verschillen tussen leerlingen SOML garandeert dat in haar scholen plaats is voor alle Midden-Limburgse leerlingen die in staat zijn regulier voortgezet onderwijs te volgen. Ook leerlingen die bijzondere onderwijsbehoeften hebben. We zetten ons in voor brede persoonlijkheidsvorming en propageren breed en authentiek leraarschap. We weten dat er in onze leerlingengroep heel uiteenlopende waarden leven die variëren met de achtergrond van onze leerlingen: katholiek, humanistisch, maar ook islamitisch of helemaal niet religieus gebonden. Gericht op de tra-
4 | zomer 2010
ditionele Limburgse cultuur of afkomstig uit andere werelddelen of culturen en bezig met integratie. We houden daar natuurlijk in ons onderwijs terdege rekening mee. Maar we hebben als scholen en docenten ook onze eigen kernwaarden en die dragen we uit : de school is een plaats waar sociaal gedrag geoefend kan en moet worden. Een plaats om te leren omgaan met verschillen. Waar respect geoefend wordt. Waar altijd stelling genomen wordt tégen verruwing en tégen doorgeschoten individualisering. Daarbij heeft de school uiteraard een beperkte opvoedende taak al nemen we het gegeven van onderwijsachterstanden en de noodzaak tot emancipatie van nieuwe Nederlanders in onze scholen uiterst serieus.
Goede docenten, daar hangt veel van af Goede leraren zijn schaars en minder jongeren willen leraar worden. Dat is een zorg voor alle schoolbesturen, ook voor SOML. We staan voor de opdracht het leraarschap in onze scholen op te waarderen. Daarbij sluiten we aan bij een beweging in het hele onderwijs. Opwaarderen betekent ook: leraren stimuleren nog professioneler te leren handelen. Beter te leren omgaan met de veelvormige problemen in de klas. Dus meer bijscholing, meer kijken bij elkaar en leren van elkaar. Betekent opwaarderen ook verzwaring van het leraarschap ? Dat hoeft niet voor wie goed is toegerust en in een organisatie werkt waar collegialiteit en leiderschap woorden met inhoud zijn.
Een goede onderwijsomgeving komt op de eerste plaats De SOML scholen verschillen onderling in hun aanbod en zelfs in hun visie op goed onderwijs. Het SOML bestuur stimuleert dat ook en zal de verschillen de komende jaren duidelijker laten zien om de keuzevrijheid voor ouders beter te belichten. Dat diverse aanbod moet natuurlijk altijd kwaliteit hebben, duurzaam zijn en betaald kunnen worden. En het moet goed passen in de onderwijsketen: van basisschool via een SOMLschool naar MBO, HBO of Universiteit. Die aansluitingen wil SOML in de komende jaren verbeteren. Meer “verticaal” samenwerken, beter gegevens uitwisselen. Niet alleen met andere scholen, maar ook met instanties die voor (jeugd-)welzijn zorgen. Om al deze doelen te bereiken zal de organisatie wat strakker worden. intern zullen meer kwaliteitsgegevens verzameld worden, extern zal meer en vaker verantwoording worden afgelegd.
SOML-onderwijs en kwaliteit Landelijk is er veel aandacht voor verhoging van onderwijskwaliteit. Daarbij blijft SOML niet aan de kant staan. We gaan de kwaliteit van ons onderwijs in een systeem van “meten is weten” onderbrengen, zodat we onze prestaties goed in beeld hebben. Die onderwijsprestaties zijn binnen SOML onderwerp van horizontale dialoog. We zullen de oordelen van de onderwijsinspectie serieus nemen en publiceren, maar er ook onze eigen analyses naast zetten. We zullen onze lerende houding, zoals die bijvoorbeeld binnen het project de academische school is ingeoefend, verder verspreiden. En we doen ons best om in al onze scholen nieuwe leraren op te leiden. SOML als bedrijf, maar geen gewoon bedrijf Het meerjarenplan is de komende jaren leidend voor onze ontwikkelingen. Het moet in onze scholen bekend zijn en in onze ondersteunende dienst. Het College van Bestuur zal in jaarplannen steeds de prioritei-
THEMA | samenvatting
ten op de korte termijn stellen. Is SOML daarmee een gewoon bedrijf geworden? Ja en nee. Bedrijfsmatig werken en denken is een must voor iedereen die met krappe middelen optimale resultaten wil bereiken. Maar een gewoon bedrijf zijn en worden we niet : we maken niets, we leren van en aan elkaar. Dat is onze professie.
Oneliners uit het Meerjarenbeleidsplan: • Houd de kernactiviteit onderwijs zuiver • Ruimte voor leraren = enthousiaste leraren • Bij veel docenten zijn de rollen niet in balans • Passend onderwijs is opgave voor ons als aanbieder • Scholing in teamverband is onmisbaar • Los de spanning tussen mondiger ouders en docent die zich moet verdedigen door goede procedures op • Een goede mentor is online of per telefoon makkelijk bereikbaar
Sjef Drummen- “Kouros”, 2009, olieverf op doek, 140 x 100 cm.
zomer 2010 |
5
THEMA | door Wies Kerbusch
Wim van der Geest schrijver van het SOML Meerjarenbeleidsplan Wim ontvangt me gastvrij in zijn mooie woning in een rustige wijk in Maastricht. Had ik me wellicht van tevoren afgevraagd welke vragen ik zoal moest stellen, ik had me de moeite kunnen sparen. Wim blijkt een gemakkelijke prater, en het is duidelijk dat hij weet waarover hij praat. Het Meerjarenbeleidsplan van SOML staat niet alleen op papier, het zit ook in Wims hoofd. Wil je je even voorstellen? Ik ben nu een jaar met FPU, maar mijn hele werkzame leven heb ik in het voortgezet onderwijs gewerkt. Ik ben begonnen als leraar Nederlands, vervolgens werd ik adviseur bij het KPC, rector van het Stedelijk in Maastricht en interim rector bij diverse andere scholen. De laatste zeven jaar was ik lid van het College van Bestuur bij Carmel. Carmel is net als SOML een stichting voor voortgezet onderwijs. De meeste Carmelscholen liggen in Twente, maar bijvoorbeeld ook in Gouda en Eindhoven. Waarom schrijft SOML eigenlijk een Meerjarenbeleidsplan? Het maken van een meerjarenbeleidsplan is geen formele verplichting, maar het is wel ‘fatsoenlijk’ dat een grote stichting als SOML verantwoording aflegt. Met het Meerjarenbeleidsplan brengt SOML zijn missie en doelstellingen in de openbaarheid: ‘Hier staan we achter en hier leggen we ons op vast.’ Als zodanig heeft het niet alleen een belangrijke functie voor SOML zelf, maar ook voor alle mensen om SOML heen. Vergeet niet dat SOML met zijn 1000 medewerkers een heel belangrijke maatschappelijke speler is. Dat alleen al is een sterk argument om zo’n plan te maken. Een van de mensen die ik sprak tijdens het schrijfproces, zei het heel treffend: ‘Wat SOML doet, raakt heel veel mensen.’
6 | zomer 2010
Hoe vaak komt er een nieuw exemplaar? SOML heeft in 2002 voor het eerst een meerjarenbeleidsplan uitgebracht. Nu komt het derde, voor de periode 2010-2014; een meerjarenbeleidsplan bestrijkt telkens een periode van vijf jaar.
Een tweede reden is dat ik SOML heel goed ken. In de jaren tachtig heb ik als adviseur de fusies meegemaakt in Echt met de mavo, en van de mavo in Thorn met Ursula. En ik heb de ontwikkelingen van SOML en de herschikkingen in Roermond op de voet gevolgd.
Hoe is men bij jou uitgekomen met de vraag het Meerjarenbeleidsplan te schrijven? Ik heb het in mijn vorige werkkring al drie keer gedaan! Daar was het schrijven van het Meerjarenbeleidsplan een onderdeel van mijn taak.
Hoe gaat zo’n proces van schrijven, het lijkt me een hele klus. Ik wilde in ieder geval dat het plan iets van de mensen zelf werd, niet iets dat van bovenaf gedropt werd. Dat kan alleen maar als je met hen praat. In het plan wordt
THEMA | door Wies Kerbusch ook iedereen met wie ik gesproken heb, genoemd en geciteerd. In de periode van oktober 2009 tot eind januari 2010 heb ik met wel 75 mensen gesproken. Niet allemaal individueel, veelal met groepen. Deze gesprekspartners kwamen uit alle geledingen en alle soorten relaties met SOML: leerlingen, ouders, docenten, PGMR, de adjunct-directeuren, decanen, directeuren. Maar ook van buiten de stichting, zoals de Gilde Opleidingen, het basisonderwijs, de samenwerkingsverbanden, de gemeente. Het is belangrijk om niet alleen te weten wat men van binnenuit van de stichting verwacht, maar ook hoe de buitenwereld tegen SOML aankijkt, wat verwacht de omgeving van SOML? En dan denk ik niet alleen aan voor de hand liggende partners zoals het basisonderwijs en het ROC, maar ook bijvoorbeeld aan de gemeenten. Vergeet niet dat SOML een van de grootste werkgevers is in Roermond. De stichting is dus ook voor de gemeente een belangrijke partner. Tijdens die gesprekken werd opvallend open gesproken. Dat kwam, denk ik, doordat ik een buitenstaander ben, dat maakte het gemakkelijker, men voelde zich vrij om te spreken. Daarnaast heb ik de ervaring en de kennis om de juiste vragen te stellen. Het resultaat was twee blocnotes met aantekeningen, met onder andere ongeveer honderd oneliners vanuit de gesprekken. Nou, vanuit die aantekeningen ben ik beginnen te schrijven. Dan zit je met twee blocnotes vol aantekeningen. Hoe pak je het aan daar een leesbaar geheel van te maken? Eerst hebben we (Wim van der Geest, Rien Fait, Kees Hoefnagels –W.K.) een indeling in hoofdstukken gemaakt. Vervolgens hebben we in zo’n twee tot drie gesprekken overlegd wat er wel in moest en wat niet. Tot slot hebben we een lijst met 23-24 doelen opgesteld. Die hebben we getoetst aan twee criteria: zijn ze haalbaar en zijn ze concreet genoeg? Overigens, dat concreet maken is niet altijd mogelijk. Ik kan me voorstellen dat SOML-medewerkers zich afvragen: wat moeten we nu weer met een meerjarenbeleidsplan? Is dat niet de zoveelste papieren tijger? Het gaat er natuurlijk om het niet tot een papieren tijger te laten verworden. Je kunt wel mooi doelstellingen opschrijven, het plan in de kast leggen, en dan in
2014 constateren dat ze niet gehaald zijn. Nee, je moet elk jaar bekijken of een vierde deel van elk doel is bereikt. En als dat niet gelukt is, heb je nog de tijd om je werkwijze of beleid bij te stellen. Verder kan ik verzekeren dat het plan, zoals gezegd, echt uit de mensen die het aangaat, is voortgekomen. Zijn je specifieke zaken opgevallen tijdens al die gesprekken die je gevoerd hebt? Wat me opviel is dat iedereen het blijkbaar prettig vond in zo’n schooloverstijgend gesprek met elkaar te praten. SOML blijft m.i. te veel in de schaduw. Medewerkers willen zich niet alleen bij hun school betrokken voelen, maar ook merken dat ze lid van de SOML-club zijn. Diverse zaken kunnen schooloverstijgend geregeld worden, bijvoorbeeld de bijscholing. Dit was echt een vraag van onderop. Of qua maatschappelijke opdracht: het begeleiden van leerlingen met problemen kan op SOML-niveau geregeld worden. Kortom, de boodschap was: maak méér van SOML! De scholen zijn wel verschillend, maar het is één club, we kunnen elkaar versterken en van elkaar leren. Waar het onderwijskundige zaken betreft, zoals inrichting/profilering van vestigingen, het ventileren van onderwijsopvattingen, vindt men dat SOML wel terughoudend moet zijn. Dat moet op de werkvloer gebeuren om het eigenaarschap te vergroten. Welk hoofdstuk moeten de SOML-medewerkers beslist lezen? Uiteraard is heel het plan lezenswaard. Maar ik kan wel drie onderwerpen noemen die veel nadruk krijgen in het plan en die zeker gelezen moeten worden. • De vraag hoe ver de school moet gaan met het overnemen van opvoedingstaken van de ouders. We zijn heel ver gegaan in de leerlingbegeleiding. Moeten we daar grenzen aan stellen? • Het leraarschap leeft sterk: kunnen we dit over een paar jaar nog aan? Ik noem een paar kreten: functiemix, (over)belasting, modernisering, (onder)waardering, noodzaak om bij te scholen. • SOML heeft niet echt een missie. Wat zijn de waarden van SOML en hebben we gemeenschappelijke waarden?
Hoe zijn jullie tot de titel ‘Plaats voor alle leerlingen, ruimte voor veelvormigheid’ gekomen? ‘Plaats voor iedereen’: iedere Midden-Limburgse leerling moet bij een SOML-school terechtkunnen. Maar onze scholen zijn verschillend en hebben een verschillend aanbod, denk bijvoorbeeld aan Niekée en Mavo Roermond. Dat zit in de toevoeging ‘ruimte voor veelvormigheid’. Het is ook goed dat scholen verschillen, want leerlingen verschillen ook. Scholen gaan zich profileren, zodat elke leerling ergens goed bediend kan worden: dat is dan weer de gedachte van Passend Onderwijs. Heeft het ook iets voor jezelf opgeleverd? Het was leuk om de mensen te zien die met hart en ziel voor de stichting werken. Ik heb de klus met veel plezier geklaard. We willen ten slotte ook de persoon Wim van der Geest een beetje beter leren kennen: Kun je jezelf in één of enkele woorden typeren? Ik ga graag een uitdaging aan en vind het leuk om een puzzel als deze terug te brengen tot heldere lijnen. Het liefst lees ik…. moderne literatuur, en die hoeft niet per se van Nederlandse schrijvers te zijn. Ik heb gehoord dat je sterk bent in oneliners: eentje om af te sluiten: Dan citeer ik toch weer die ene: ‘Wat SOML doet, raakt heel veel mensen.’
zomer 2010 |
7
THEMA | door Raad van Toezicht
Reactie van de Raad van Toezicht op het Meerjarenbeleidsplan 2010-2014 1. Waarom is een meerjarenplan belangrijk? 1.1. Een meerjarenplan is om een aantal redenen belangrijk. In de eerste plaats omdat het doel en de missie van SOML - de zorg voor een samenhangende, goed gespreide en kwalitatief hoogwaardige onderwijsvoorzieningenstructuur in Midden-Limburg - alleen goed kunnen worden gerealiseerd als het bestuur niet alleen kijkt naar de situatie van vandaag. Voor het realiseren van een permanente goede onderwijsstructuur zal er rekening mee moeten worden gehouden dat de tijd niet stil staat en de omstandigheden met de tijd kunnen veranderen. Bovendien zullen nieuwe ideeën veelal niet à la minute en allemaal tegelijk kunnen worden gerealiseerd. Voor een goed en verantwoord bestuur is het nodig om vooruit te kijken. Je kunt het Meerjarenbeleidsplan in zoverre vergelijken met een goed reisplan. Het is zaak om de verschillende acties op de juiste momenten te ondernemen. Als je op een wereldreis eerst tropische landen wilt gaan bezoeken, is het weinig zinvol om eerst winterkleren aan te schaffen. Een voorlichtingsbijeenkomst van het Tropeninstituut heeft dan prioriteit. En het is verstandig om bij de bepaling van je route rekening te houden met voorzieningen die je onderweg nodig denkt te hebben (kan ik er telefoneren en/of mijn e-mail bekijken?). 2. Waarom is het belangrijk voor de Raad van Toezicht? 2.1. Voor de Raad van Toezicht (en het College van Bestuur!) is een meerjarenbeleidsplan ook om de volgende reden van belang. SOML wordt bestuurd door het College van Bestuur onder toezicht van de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur legt tegenover de Raad van Toezicht verantwoording af over het gevoerde beleid. Daarnaast staat de Raad van Toezicht het College van Bestuur met raad en daad terzijde en
8 | zomer 2010
kan de Raad van Toezicht het College van Bestuur gevraagd en ongevraagd van advies dienen. Als het College van Bestuur een meerjaren beleidsplan heeft opgesteld dat de instemming van de Raad van Toezicht heeft gekregen, zal het College van Bestuur zich bij voorbaat door de Raad van Toezicht gesteund weten bij de uitvoering van het in het meerjarenbeleidsplan vastgelegde beleid. Door de goedkeuring van het beleidsplan heeft de Raad van Toezicht immers al te kennen gegeven met een beleid volgens dat plan in te stemmen. Dit voorkomt het risico dat door het College van Bestuur een beleid wordt gevoerd dat later door de Raad van Toezicht wordt afgekeurd. 2.2. Doordat de Raad van Toezicht door een meerjarenbeleidsplan vanaf het begin wordt betrokken bij het door het College van Bestuur voorgenomen beleid, is het voor de Raad van Toezicht ook gemakkelijker om ‘mee te denken’ met het College van Bestuur en op die manier zijn adviserende taak beter uit te oefenen. Raad van Toezicht en College van Bestuur werken op die manier meer met en naast elkaar aan het gemeenschappelijke doel dan dat zij tegenover elkaar staan. De nadruk komt meer te liggen op de ‘klankbord’ functie van de Raad van Toezicht. 2.3. Het voorgaande mag overigens niet tot gevolg hebben dat een meerjaren beleidsplan slaafs wordt gevolgd, ook indien er sprake zou zijn van onverwachte ontwikkelingen waardoor het plan in een ander licht komt te staan. Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht dienen daar beide steeds op bedacht te zijn. Als een koerswijziging nodig is, moet die worden genomen.
3. In hoeverre is het nieuwe plan anders dan het vorige? 3.1. Er is niet zozeer sprake van een nieuw plan dat verschilt van een vorig plan. Het Meerjarenbeleidsplan SOML 2010-2014 is een vervolg op het Meerjarenbeleidsplan 2006-2010 en borduurt daarop voort. De kern van het beleid blijft – onder meer - de zorg voor goed en betekenisvol onderwijs, aandacht voor de (individuele) leerling en goed werkgeverschap voor de leraar. 3.2. In het Meerjarenbeleidsplan 2010-2014 krijgt de individuele, en in het bijzonder de allochtone, leerling extra aandacht. Het beleidsplan constateert dat de toenemende intellectuele en culturele diversiteit van leerlingen meer dan voorheen noodzaakt tot actief beleid om elke leerling zijn beste kansen te bieden. Het begeleiden van leerlingen bij keuzes die de kansen op de arbeidsmarkt vergroten, aanpassing van didactische methodes en het betrekken van ouders met een andere achtergrond als opvoedingspartners van de scholen worden genoemd als concrete terreinen waarop extra inspanningen zullen moeten worden verricht. Tegelijkertijd wordt in het beleidsplan echter ook onderkend dat de vormings- en begeleidingstaken van de scholen niet onbegrensd kunnen zijn. 3.3. Nog meer dan in het voorgaande Meerjarenbeleidsplan wordt in het beleidsplan 2010-2014 voorts aandacht besteed aan SOML als tussenschakel in de onderwijsketen. Beleidsdoelen zijn onder meer een betere gegevensuitwisseling tussen basisscholen en SOML-scholen enerzijds en SOML-scholen en vervolgopleidingen anderzijds en de medewerking aan aansluitingsprojecten met andere onderwijsvormen. 3.4. De aandacht en zorg voor het leraarschap wordt in het beleidsplan 2010-2014 onverminderd voortge-
THEMA | door GMR zet en geïntensiveerd. Naast de zorg voor een goed arbeidsklimaat en het welzijn van de medewerkers, zal vooral ook aandacht besteed worden aan een voortdurende professionele scholing van de leraren (van wie meer dan alleen vakkennis wordt gevergd) en aan het opleiden van nieuwe docenten.
Reactie van de GMR op het Meerjarenbeleidsplan 2010-2014
3.5. Verder wordt ook de aandacht voor de Code Goed Onderwijsbestuur en een transparant financieel meerjarenbeleid vervolgd.
1.Waarom is zo’n meerjarenbeleidsplan zo belangrijk?
4. Wat is voor de Raad van Toezicht het belangrijkste punt uit het plan?
SOML geeft in dit plan de doelen aan die ze in die periode willen bereiken en zet de koers uit die ze willen volgen om de gestelde doelen te bereiken.
4.1. Een antwoord op die vraag zou geen recht doen aan het beleidsplan. De diverse punten strekken er tezamen toe het doel van SOML – het bieden van kwalitatief goed en betekenisvol onderwijs in een zodanige diversiteit dat elke leerling in Midden-Limburg wel op enige SOML-school aan zijn trekken kan komen – te realiseren.
2.Waarom is het belangrijk voor de GMR?
J.A.M. van Schaik-Veltman, voorzitter Raad van Toezicht SOML
3. In hoeverre is het plan anders dan het vorige?
Aan de hand van dit Meerjarenbeleidsplan volgen de beleidskaders per kalenderjaar, waarin het College van Bestuur aangeeft welke doelen men van plan is te realiseren. Voor de GMR is het van belang om te toetsen of de gestelde doelen ook behaald zijn. Op schoolniveau gebeurt dit door de MR.
Allereerst is dit plan met vele geledingen besproken door dhr. Van der Geest. Op die manier ontstaat er een veel groter draagvlak en zijn de plannen herkenbaar-
der. De kans op een papieren tijger is op daardoor veel kleiner. Verder geeft het een goed beeld van de samenstelling en de diversiteit van de leerlingenpopulatie van SOML. 4. Wat is voor jullie het belangrijkste punt uit dit plan? Het draait om de leerling en de leraar. Passend en uitdagend onderwijs dat stimulerend en uitdagend is voor leerlingen, verdient goede professionele leraren en medewerkers die dit mogelijk kunnen maken. Het is de taak van iedereen om daaraan mee te werken. Wanneer de (school)leiding zorgt, dat de randvoorwaarden aanwezig zijn, moet dit mogelijk zijn. Uiteraard hoort daarbij een passende beloning. Wat dat betreft biedt de nieuw in te voeren functiemix volop kansen en mogelijkheden.
Harry Derckx, voorzitter GMR
zomer 2010 |
9
SOML OOP | door Wieneke van der Aa
Wie werkt er in de vakantie? In de meivakantie maakte ik een rondje langs een aantal scholen om het OOP in deze Schakel eens in het zonnetje te zetten. Omdat ik nergens had aangekondigd dat ik langs zou komen, stond ik helaas voor veel gesloten poorten!
Ook bij Niekee sta ik voor gesloten deuren.
Lege fietsenstalling (Niekee).
Twee schilders pauzeren in een lege LOR (Broekhin).
Bertha Peters, receptioniste op Broekhin, en Gerda Nieskens van de administratie willen wel even poseren. Werken in de vakantie betekent voor
Een lokaalvloer wordt in de was gezet op Schöndeln. Verder is er tech-
hen dat je minder gestoord wordt en dat je eindelijk eens wat dingen af
nische dienst en een schoonmaakploeg aanwezig onder toezicht van
kan maken.
Sven Schmitz.
10 | zomer 2010
Ladder in de gang (Schöndeln).
HOE ZAT HET OOK ALWEER? | door Wies Kerbusch
Jongens- en meisjesscholen
Mavo Roermond ziet er verlaten uit, op een brandende tl-buis na.
Westrom hoveniers staan de tuin van Ursula te wieden.
De oudere collega’s onder ons weten het nog wel: vroeger ging je naar een jongens- of meisjesschool. En in onze regio betekende dat dan een katholieke school. Gewoonlijk werd zo’n katholieke school gerund door religieuzen: je ging bij de broeders of bij de nonnen naar school. Daar leerden de meisjes ‘nuttige handwerken’, zoals sokken stoppen, borduren, haken en breien (met soms wel vier naalden!). De jongens kregen handenarbeid en vaker gym. Ook het voortgezet onderwijs was gescheiden. De MMS en de huishoudschool waren sowieso alleen toegankelijk voor meisjes; deze onderwijsvormen werden door de mammoetwet opgeheven.
Gesloten poort (Mavo Roermond).
De deuren zijn op slot in Horn, ook al staan er een stuk of tien auto’s op de parkeerplaats. In een lokaal zie ik werklui lopen.
Werkbus op de parkeerplaats (Connect College), maar de deuren bij de
Opgebroken straat voor het Connect College; zelfs de gemeente maakt
ingang zijn op slot.
gebruik van deze rustige situatie.
Grappig dat de laatste jaren regelmatig stemmen opgaan om de gescheiden scholen weer in te voeren. Voorstanders zijn van mening dat kinderen dan minder snel in hokjes gedrukt worden en zich beter kunnen ontwikkelen, omdat vooroordelen op grond van sekse uitgebannen worden. Uit onderzoek is gebleken dat in ieder geval meisjes zich beter ontwikkelen op een categorale school. Voor jongens gaat dat niet op.
zomer 2010 |
11
HOE IS HET MET | door Wieneke van der Aa
Stevie Ann Stevie Ann begint al op jonge leeftijd met het maken van muziek. Eerst alleen op piano maar later ook op gitaar. Ze volgt in Horn op St. Ursula de havo en na de middelbare school gaat ze naar de Rockacademie in Tilburg. In mei 2010 kwam alweer haar derde album uit. Tijd voor Schakel om eens te vragen hoe het haar een paar jaar geleden verging. Wat komt het eerste bij je op als je aan Sint Ursula denkt? “Het eerste waar ik aan moet denken, is het gebouw en de aula waar we pauze hielden. Ik moet zeggen dat ik er al heel erg lang niet ben geweest. Laatst bedacht ik me nog dat het best wel ver fietsen was. Iedere dag acht kilometer heen en ook weer terug uiteraard. Altijd dezelfde route; toch een flink eind!” Heb je een leuke middelbare schooltijd gehad? “Ja zeker. Ik was geen uitbundig type, maar vrij rustig. Ik deed altijd braaf mijn huiswerk en was dus geen heftige puber. Ik was wel al veel met mijn liedjes bezig. Al hebben ze daar op school niet zo heel veel van gemerkt misschien. Pas in 4 havo durfde ik voor het eerst op een muziekavond op het podium voor publiek op te treden.” Wie was je favoriete docent? “Dat was de heer Pisters van muziek. De muzieklessen, vooral in het laatste jaar, waren de lessen waarin het allemaal wat ‘relaxter’ ging. Hij was relaxed en ik kon lekker met muziek bezig zijn. Tekenen deed ik ook graag, maar vanwege het pakket moest ik kiezen. Frans en geschiedenis vond ik verschrikkelijk! In economie was ik best wel goed en Nederlands en Engels vond ik ook leuk.” Hoe zag je examenlijst er uit? “Wel goed. Ik had alleen een zesje voor Frans. Dat kwam omdat ik dacht dat het examen ‘s middags was. Ik had me dus flink verslapen en kwam te laat op school aan.”
12 | zomer 2010
Na de havo ging je naar de Rockacademie. Waarom stopte je in het tweede jaar? “In twee jaar tijd heb ik veel geleerd. Ik kreeg toen net een platencontract en wilde me focussen op de optredens. Het is niet zo dat ik vanaf dat moment kon leven van de muziek, ik heb bijvoorbeeld nog een tijd in een kroeg in Amsterdam gewerkt. Momenteel ben ik wel alleen met muziek bezig.” Wat zijn je toekomstplannen? “Dit jaar wil ik veel optreden. We zijn bezig met een tour en shows, onder andere in Duitsland. Het lijkt me tof om begin volgend jaar een live-dvd of live-album op te nemen. Ondertussen kan ik blijven schrijven aan nieuwe liedjes. Misschien zit er nog wel een samenwerking met andere artiesten in. En in het najaar treed ik samen met andere Limburgse muzikanten op vanwege het 25-jarig bestaan van de Stichting Popmuziek Limburg.”
Stevie Ann, artiestennaam van Stéphanie Struijk (Roggel, 24 juni 1986), is een Nederlandse zangeres en singer-songwriter die in 2005 debuteert met het album Away From Here. Het album wordt positief ontvangen en levert Stevie Ann een Zilveren Harp op. Het tweede album van de Limburgse zangeres Closer To The Heart verscheen in het najaar van 2007. Mei 2010 kwam haar derde album Light up uit. Leren loslaten, afscheid nemen zijn nog steeds onderwerpen die veel voorkomen in Stevies songs. “Dat hoort bij mij, bij mijn leven. Ik sta nu veel steviger in het leven dan toen mijn debuutalbum uit kwam. Ik heb afscheid genomen van die hele jonge ik. Het is best moeilijk om jezelf te zijn als artiest. Iemand nadoen is makkelijker. Maar ik ben niet iemand die de gemakkelijke weg kiest. Light Up is echt helemaal, volledig Stevie Ann. Ik ben ontzettend trots op het resultaat!”
SOML | door Jos Stollman
Emotionele intelligentie - Een digitale les In een vorig nummer van Schakel riepen we docenten op om voorbeelden van digitale lessen in te leveren. Viermaal wordt een inzending in het zonnetje gezet, in dit nummer de tweede uit deze reeks. Iris van Eijs, docente LeVo van Sint Ursula Horn, bouwde een digitale les rond het thema Emotionele Intelligentie. Het is een onderwerp voor een breed publiek en laat op mooie wijze enkele aspecten van digitaal lesmateriaal zien die een echte meerwaarde vertegenwoordigen. Denk daarbij aan tempodifferentiatie en het gebruik van bewegend beeld. Dit alles verpakt in een lesmodule die in één lesuur door een leerling kan worden doorgewerkt. Lesdoel In haar toelichting schrijft Iris: “In een toekomstig beroep, maar ook in het privéleven, is emotionele intelligentie belangrijk. Voor sommige leerlingen is het moeilijk om eigen gevoelens en zeker die van anderen goed te herkennen, en dan is het ook lastig om je te kunnen inleven in een ander“. Het doel van deze les is leerlingen te leren wat emotionele intelligentie (EQ) is, ze bewust kennis te laten maken met uitingen van gevoelens en te leren beseffen hoe bepaalde gedragingen op anderen overkomen. Na deze les kunnen ze het geleerde toepassen op praktijkvoorbeelden. Ze kunnen beter bepalen of, en onderbouwen waarom ze vinden dat mensen wel of niet emotioneel intelligent zijn. Werkwijze De leerlingen worden in een aantal stappen door de les geleid. (1) Na een korte inleiding worden vijf basis-
kenmerken van emotionele intelligentie behandeld. (2) Ze lezen vervolgens een oud Japans verhaal waarin ze op zoek gaan naar de daarin te herkennen basiskenmerken. (3) Ten slotte bekijken ze een filmpje over de mentaliteit van hoogopgeleide starters op de arbeidsmarkt. Daarover worden enkele vragen gesteld met als achtergrond dezelfde vijf aandachtspunten. In een samenvatting van het filmpje presenteren ze hun bevindingen. Meerwaarde Wat is nu de meerwaarde van deze digitale les boven een klassieke ‘analoge’ les. In de eerste plaats is het de mogelijkheid tot tempodifferentiatie, ieder kan in het eigen tempo de info verwerken en opdrachten maken. In de tweede plaats is het een aantrekkelijke wijze van presenteren van lesstof. Leerlingen vinden het over het algemeen leuk om met de computer te werken. Ze leren bovendien zelfstandig te werken en eigen verantwoording te nemen. In de derde plaats is er de mogelijkheid tot integratie van bewegend beeld dat anywhere-anytime en flexibel beschikbaar is. Als ze iets willen terugkijken bij het bekijken van het filmpje dan kan dat. Uitproberen.... Uiteraard kunt u de les zelf bekijken. In het vaklokaal SOML Digitaal lesmateriaal in it’s learning vindt u de EQ-les in de map Algemeen. En u hoeft zich niet uitsluitend te beperken tot kijken alleen. Als u denkt dat dit materiaal bruikbaar is voor een les met uw eigen leerlingen dan kunt u het lesbestand eenvoudig kopiëren naar een eigen vaklokaal zodat het voor uw leerlingen toegankelijk wordt. zomer 2010 |
13
IN BEELD | door Lizette van Rijt-Wouters
Cadeautje Contactdagen in Steyl voor medewerkers van St.-Ursula Horn en Heythuysen Hoe schrijf ik nou een stukje over bezinningsdagen zonder dat jullie meteen de pagina omslaan? Het is alsof je naar de parkeerautomaat loopt en een kaartje krijgt van een ander met nog parkeertijd erop. Het lijkt op het gevoel dat je krijgt als je je al een paar uur zorgen maakt over de portefeuille die je verloor en iemand het ding nog vol en intact komt terugbrengen. Op sommige momenten voelt het als bij een begrafenis van een (niet zo’n hechte) kennis, waar je toch bij moet huilen, omdat je zo met de nabestaanden meeleeft. Het komt ook overeen met het gevoel dat je hebt als je op een zonnige dag op het festivalterrein van Pinkpop ligt en geniet van het moment en de muziek. Voor anderen voelt het als een aankomst op je fiets, bovenaan de heuvel ergens in de buurt van Monchau om daar te zien dat er mensen op je wachten. Wat doen jullie daar dan? wordt me gevraagd. Moeilijk, want je hoort al aan de toon dat degene die hem stelt er een duidelijk (negatief)beeld van heeft. Hoe geef je nou antwoord op zoiets? Om tijd te rekken, vraag ik dan: “Wat denk je dat we er doen?” Dan probeer ik mijn antwoord aan te passen aan het gevoel wat ik bij de reactie krijg. Om later te bedenken dat het volgende een betere reactie zou zijn geweest: Het lijkt op een eerste mentorles; elkaar leren kennen door kleine opdrachtjes en gesprekjes. Samen schakel je de drukte van je baan af door bijvoorbeeld te luisteren naar een muziekstuk dat de sfeer goed raakt en je laat focussen op wat je gaat doen. Zoals een klas na de pauze kan binnenkomen en de onrust met zich meebrengt, zo moeten wij ook schakelen naar waar we voor zijn gekomen: jezelf onder de loep nemen op de plaats waar je nu staat in je werk. Anders dan in een klas zijn er mensen in onze groep die allemaal op een ander punt staan, de startende maar toch al een beetje ervaren docent, de docent die zich afvraagt of dit wel is wat hij wil, een collega die al zo lang meedraait dat ze zich afvraagt of ze er nog wel bij hoort. Er worden ook kaarsen aangestoken, een mooi symbool volgens
14 | zomer 2010
mij, dat je al direct in een andere stemming brengt. Je hoeft niet te bidden als je dat niet wilt, maar er wordt wel op sommige momenten om stilte gevraagd. Jammer dat we dat in ons gewone leven helemaal niet doen, wel in de les, maar dat voelt als andere stilte. Het programma is zo opgebouwd dat je een mix hebt van opdrachten en oefeningen die je helpen de aandacht te richten op jezelf, jezelf en je werk, maar ook jezelf en de mensen waarmee je werkt. Eerlijk gezegd is er nog iets wat we er voor mijn gevoel de hele dag doen: lekker eten, genieten dus. Ja, die nonnen kunnen er wat van! De dagen worden opgevuld door de verschillende activiteiten en steeds voorafgegaan door het verwennen van de innerlijke mens. Het is natuurlijk een klooster waar we te gast zijn, maar denk nou niet dat het daarom niet deugt. Als je er binnenkomt, stap je terug in de jaren ‘50, maar alles is tot in de punt-
jes verzorgd, superschoon, gezellig maar toch ook sereen. In het hele gebouw zijn allerlei gemeenschappelijke ruimten die voor de activiteiten gebruikt worden. Daar hoort ook bij een wijntje drinken na een rijk gevulde dag. De grote kloostertuin en de rest van de omgeving worden benut om te wandelen en van de natuur te genieten. Doordat je die dagen toch op een heel andere manier samen bent, ga je weg met een cadeau op zak. Daarom is het voor mij wel duidelijk waarom de contactdagen: Docent en werk/ Docentenwerk ertoe bijdragen dat onze organisatie er rijker van wordt. Wat opvalt, is dat iedereen in de groep de teambuilding die door deze dagen zo goed te voelen is, mist in de dagelijkse praktijk. Als je nu tot hier toe doorgelezen hebt, is je kijk op de bezinningsdagen hopelijk een beetje positiever geworden. Dat is dan opnieuw een cadeautje.
IN BEELD | door Wies Kerbusch
Verdraagtj uch!!! Van vuistslag tot uitgestoken hand Superlatieven schieten tekort om het prachtige boek met de veelzeggende titel Verdraagtj uch te beschrijven dat het Comité Herdenkingsmonument Militairen in eigen beheer heeft uitgegeven. Een van de auteurs is onze ‘eigen’ Roel Rijks, medewerker applicatiebeheer aan St. Ursula Heythuysen. Dat maakt het boek voor ons natuurlijk bijzonder. Maar het is in alle opzichten een bijzonder boek. Allereerst door zijn omvang. Wat een kanjer, in zowel letterlijke (1438 gram, dus bijna anderhalve kilo!) als figuurlijke zin. Dan door de vormgeving. Boordevol illustraties full colour. Zelfs het publiek voor wie het geschreven is, is bijzonder. Het is namelijk in eerste opzet geschreven voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. Maar het gaat uiteraard om de inhoud. En die is zéker de moeite waard, en niet alleen voor het beoogde publiek. Verdraagtj uch gaat over de Tweede Wereldoorlog in het Leudalgebied. Het verhaalt over de gevolgen van de oorlog voor de bevolking, over de jodenvervolging, collaboratie, het verzet en vele andere aspecten. De persoonlijke verhalen van streekbewoners en veteranen uit binnen- en buitenland zijn zeer aansprekend en maken het levendig. Bijvoorbeeld het verhaal van Bob Bouman, een verzetsheld uit Roermond die zijn leven gaf om twee van zijn medewerkers te redden. Om te laten zien dat oorlog helaas van alle tijden is, zijn ook verhalen van jonge militairen die in Afghanistan gevochten hebben, opgenomen. Het Comité Herdenkingsmonument Militairen was zo genereus 55 boeken ter beschikking te stellen van de vakgroep MMO van Ursula Heythuysen, en 120 voor Horn, met dank aan Roels bemiddeling. Nadere informatie vindt u op de website www.leudalmonument.nl. erd in teresse erg geïn vond n e ik b B5: ‘Ik heeft en 2 n e it k u a t al s nen nis te m ooi, me Sil Neij schiede heel m e g k t o e O m t ant. alles wa interess uit.’ k reuze al bijna t e h dit boe b e h Ik tjes. die plaa zomer 2010 |
15
IN BEELD | door Daniëlle Salden
Internationale uitwisseling ‘Dit leer je niet in boeken!’ Wat is de pedagogische en didactische meerwaarde van internationale uitwisselingen? Een vraag die terecht meerdere malen gesteld wordt op BC Broekhin Roermond als, nu al jaren achter elkaar, de schoolorganisatie volledig op z’n kop staat. Dit omdat er geregeld, vaak ook nog meerdere groepen tegelijk, leerlingen en docenten afwezig zijn in verband met het bezoek aan hun buitenlandse partners. Een direct gevolg hiervan is dat er lessen uitvallen of vervangen moeten worden. In april ben ik samen met een collega een week met 21 leerlingen naar Targoviste, Roemenië, geweest. Programma: lessen volgen, een middagexcursie in en rondom Targoviste, een dag naar diverse plekken in de provincie zoals Peles Castle, Brashow en Bran Castle via de Karpaten, een dag naar Boekarest en anderhalve dag in een gastgezin.
De buitenwijken van Boekarest zien er rommelig, vies, vervallen en armoedig uit. De twee uur durende rit door het platteland richting Targoviste levert onuitwisbare indrukken op. Kleine boerderijtjes, vervallen huizen, vervoer met paard en wagen, heel veel al dan niet dode zwerfhonden en Roma die in tenten wonen naast de voor hen door de regering gebouwde huizen (die ze als stallen voor het vee gebruiken). De leerlingen vragen zich af waar ze in hemelsnaam terecht zullen komen. De uitleg van Madalina, de Roemeense docente die de uitwisseling mede organiseert, over hoe deze situatie tot stand is gekomen, wordt aandachtig beluisterd, en de ene vraag volgt de andere op. Een genot om te zien en te horen voor mij als aardrijkskundedocent. Wederom blijkt dat je voor het vak aardrijkskunde eigenlijk een voortdurende excursie moet organiseren om over te brengen wat je wilt overbrengen. Dit leer je niet uit boeken!
Na een busrit van ongeveer twee uur bereiken we de school. Mijn collega en ik worden onthaald in de seventies-style kamer van de adjunct-directrice, die stevig rookt en nauwelijks Engels spreekt en vervolgens naar het hotel, genaamd Dracula, gebracht. De kamers zijn oubollig maar schoon en er staat voor een week fruit, koekjes, drinken, vlees, brood, tomaten, paprika, kaas etc. voor ons klaar. Dit gaan we nooit opkrijgen! ’s Avonds hebben we afgesproken met Camelia, de aardrijkskundedocente van de school. Zij gaat met ons eten. We kennen haar al van eerdere uitwisselingen en hebben dan ook meteen voldoende te vertellen, zowel op professioneel als persoonlijk vlak. Dat maakt uitwisselingen voor ons als docenten ook zo waardevol; je leert een land en systeem iets meer van binnen uit kennen. Met Camelia bespreken we bijvoorbeeld ook de politieke situatie in het hedendaagse Roemenië, een gevoelig onderwerp. Ze is niet trots op haar land, vertelt ze, vanwege bijvoorbeeld de negatieve verhalen over Roemeense skimmers of de nog steeds precaire politieke situatie in het land. We proberen haar uit te leggen dat ze zich daar niet voor hoeft te schamen, dat wij het onderscheid tussen het systeem en de onderdanen kunnen maken, maar ze blijft zich ongemakkelijk voelen. In de statige docentenkamer krijgen de leerlingen de volgende dag het programma van de week uitgereikt. Alle docenten zijn voor die gelegenheid opgetrommeld en staan op ons te wachten. De gemiddelde leeftijd is ver in de 50. Ook is er een dresscode voor docenten: strak in het (mantel)pak, zo degelijk mogelijk overkomen en voor de dames horen daar hoge hakken bij. Ik voel me vreselijk underdressed in mijn jeans en op sneakers. We beginnen met een rondleiding door de school en we bezoeken een aantal lokalen. De school is al meer dan honderd jaar oud, heeft lange gangen en hoge plafonds. Het is een statig gebouw dat duidelijk intensief in gebruik is. Overal staan planten en in de
16 | zomer 2010
IN BEELD | door Danielle Salden erg enthousiaste reacties. Hun kinderen zijn opener, zelfstandiger, gemakkelijker en zelfredzamer geworden. Ze eten opeens alles en waarderen meer hoe goed ze het hebben. En dat naast de inhoudelijke verdieping. Meerwaarde genoeg, lijkt mij!
wat meer persoonlijke kantoren wordt volop gerookt. Het grootste deel van de school is recent opgeknapt, maar het verschil met scholen in Nederland is groot. In sommige lokalen lijkt het echt alsof je terug gaat in de tijd! De lessen die we mogen bijwonen, zijn erg interesant voor de leerlingen, omdat ze een inkijkje krijgen in de (school)cultuur. De laatste dag van het bezoek wordt het ons steeds duidelijker dat we waarschijnlijk niet naar huis kunnen vliegen vanwege de vulkaanuitbarsting op IJsland. We beginnen langzaamaan over alternatieven na te denken en informatie in te winnen. Met de bus is de enige
In een logboek moeten de leerlingen hun verwachtingen, ervaringen en indrukken bijhouden. Enkele citaten: plausibele mogelijkheid. Na enig geregel, kunnen we op pad. De hele busreis wordt zonder al te veel gemopper doorstaan. Ook tijdens de terugweg worden we weer geconfronteerd met diverse bijzondere aspecten van het land. Zo is het ritueel van de grens passeren voor ons onbegrijpelijk: mensen lopen wat ongeïnteresseerd op en neer en lijken er hun best voor te doen ons zo lang mogelijk te laten wachten. Tijdens de doortocht door Hongarije kunnen we niet stoppen want we hebben de munteenheid niet bij ons. Al rijdende door Oostenrijk en Duitsland worden we drie keer van de weg gehaald: controle van de papieren. Een Roemeense bus is blijkbaar niet te vertrouwen en de leerlingen ondervinden daardoor wat discriminatie betekent. Om 02.00 uur na een reis van 32 uur komen we in Roermond aan, waar ouders, partners en collega’s ons warm verwelkomen. Van ouders hoor ik in de weken na de uitwisseling
Kevin: “Onderweg komen we veel hobbels, wat wagens met paard en naar onze mening veel vervallen huizen tegen. In de meeste blijken toch mensen te wonen. Het eerste grote verschil met Nederland is duidelijk. Waar in Nederland alles heel gestructureerd en verzorgd is, lijkt elk stukje Roemenië zijn eigen leven te leiden. Een beetje raar in het begin”. Esmée: “De straten in Roemenië zijn erg slecht, daarom hebben we over 70 kilometer 2 uur gedaan.” en “Ik was echt super verbaasd toen ik kreeg te horen dat de leraren voor de klas staan te roken.” Joeri: “De voorzieningen op school zijn een stuk minder dan bij ons.” en “De leerlingen zijn hier veel zelfstandiger en worden meer aan hun lot overgelaten.” Remco: “Nu de week een beetje op zijn einde gaat, ben ik toch weer blij dat ik naar huis kan, waar de wegen beter zijn, de huizen beter zijn en ik weer lekker in mijn eigen bed kan slapen.” en “Ik heb hier ervaringen opgedaan die ik de rest van mijn leven nooit meer zal vergeten. Ik denk ook dat er tussen de leerlingen uit Nederland een sterke band is ontstaan.” Vera: “Ze zijn heel erg aardig tegen elkaar en erg sociaal. Ik denk dat de gemiddelde Roemeen socialer is dan de gemiddelde Nederlander.
zomer 2010 |
17
IN BEELD | door Jo Hendriks
Het wat en waarom van Wings Als je aan een toevallig passerende leerling van Niekée vraagt wat hij het komende uur voor les heeft, is de kans groot dat hij een vak noemt als communicatie of science. Vakken die bij de meeste scholen niet op het lesrooster staan, maar waarbij iedereen zich wel iets kan voorstellen. Het zijn vakken die als een soort koepel boven of net als basis onder de traditionele vakken bestaan. Communicatie heeft dan natuurlijk alles te maken met de talen, science met de bètavakken. Ontleden bijvoorbeeld is een vaardigheid die bij elke taal een rol speelt en past dus prima in communicatie. Een handleiding voor het maken van een goed werkstuk valt ook onder communicatie. Maar wings? Wat zijn in hemelsnaam wings? Wings – de naam heeft alles te maken met de godin Niké, de Griekse godin van de overwinning wier beel-
Paint-tekening van Zemzem Sogukcesme bij de wing Verzin een land
18 | zomer 2010
Wings- de naam heeftalles te maken met de godin Niké, de Griekse godin van de overwinning wier beeltenis de centrale trap van het gebouw siert. De overwinning waarvan sprake is, is vooral een overwinning van de leerling op zichzelf. De leerling moet er van overtuigd raken dat hij of zij wel veel kan. De indeling vwo, havo, vmbo wordt namelijk nog steeds gezien als een rangorde. Je komt op het vmbo als je geen ‘hogere’ opleiding aankunt. Ministers, directeuren, leraren en onderwijzers kunnen nog zo vaak zeggen dat we dat anders moeten zien, het beeld dat een vmbo minder is dan een vwo, blijft bestaan. De punten van de toekomstige vmbo-brugklasser waren dan ook laag, evenals de uitslag van de Cito-test. Hij of zij kan dus allerlei dingen niet goed genoeg. Veel leerlingen zijn
Scott Wenmakers
dan ook prettig verrast als ze op hun nieuwe school opeens wel goede punten halen. Dit valt natuurlijk vrij makkelijk te bereiken door de eisen naar beneden toe bij te stellen. In plaats van vijftig woordjes hoeven ze er maar tien te leren. Klaar. Maar de leerling heeft natuurlijk heel goed in de gaten dat de betere resultaten alleen maar te danken zijn aan dit soort kunstgrepen. De ‘vergaarbak’ van het vmbo. De leerling van het vmbo staat met een beetje geluk indifferent tegenover het intellectuele leren. Hij of zij doet het omdat het nu eenmaal moet en omdat het ook best gezellig is op school. Maar vaak heeft hij ook ronduit een afkeer van dat gedoe met die boeken. Docenten die les geven aan het vmbo weten dat en hier en daar horen we dan ook weemoedige stemmen: “Laat die jongen toch leren metselen. De ambachtschool en de huishoudschool; dat waren prima opleidingen.” Een ander probleem dat we allemaal kennen is dat de verschillende vakken door de leerlingen vaak worden gezien als losse entiteiten, buiten hun wereld staande grootheden die bestudeerd moeten worden, maar waarmee ze buiten school niets kunnen of willen. Ze bestuderen ze omdat het nu eenmaal moet. Wings zijn (net als communicatie en science) een poging verbetering te brengen in die situatie. Het zijn lessen waarbij de hele wereld als leergebied wordt gezien.
IN BEELD | door Jo Hendriks Ter illustratie een aantal wings die ik in de afgelopen tijd heb gedaan.
Het ideaal is dat de wings helemaal vraaggestuurd worden: de leerling komt met een idee, de docent pikt dat op, plaatst het in een bredere context en maakt er een wing van. Het vergt het een en ander aan creativiteit, maar dan heb je ook wat!
Ruzie: Maak met behulp van de site pixton.com een stripverhaaltje met als onderwerp ruzie. Verzin een land: Bekijk enkele kaarten van bestaande en van verzonnen landen. Verzin nu zelf een land, teken op papier of in paint de kaart van dat land en/of ontwerp andere zaken die met dat land te maken hebben: een vlag, geld, postzegels. Losgeld: Schrijf met behulp van het programma Ransom Note Generator een losgeldbrief. Maak daarna in Paint een Wanted-poster. War child: Een kant en klare wing geplukt van het internet over deze organisatie. Lettertypes: Hoe kun je lettertypes gebruiken om je woorden te laten zeggen wat jij wilt.
Pimp my car!
Persoonlijk So far, so good. Laat ik beginnen met de opmerking dat ik de wings meestal als zeer aangenaam en inspirerend ervaar voor zowel leerling als leraar. Maar natuurlijk zijn er ook wat haken en ogen. Zowel bij leerlingen als bij docenten zie je hoe het concept Wings soms botst met het concept School. De winglessen worden (vooral door de leerlingen) wel eens gezien als doe-maar-wat-leuks-lessen. Het is hem of haar niet altijd even duidelijk wat hij of zij nou eigenlijk leert. Het staat natuurlijk in de lesomschrijving en de docent vertelt het er ook nog eens bij, maar je kunt vaak niet, zoals aan het eind van een regulier lesuur, zeggen: ik heb vandaag een aantal Duitse woorden geleerd! Daar staat tegenover dat de leerling veel vaker met vragen komt, zoals tijdens de les over Goten, gotische kathedralen, gothic novels en goths. Daarbij: Wings moeten bedacht en uitgewerkt worden. Dat kost tijd. Zelfs de lessen die je van internet kunt plukken (en dat zijn er veel) zul je moeten bewerken voor jouw specifieke doelgroep. Maar een opdracht als: schrijf een verhaal bij het bekende schilderij De schreeuw van Edvard Munch is natuurlijk binnen de kortste keren geregeld en levert toch heel leuke resultaten op. Een groot voordeel is dat je als docent eens iets anders kunt doen. Je kunt tijd besteden aan een onderwerp
dat je altijd al geboeid heeft, maar waar je niet echt iets mee kon binnen jouw vak. Maar als dat niet gecoördineerd wordt, loop je het risico dat de wing-lessen als los zand aan elkaar hangen. Over die voor- en nadelen ging ik praten met Scott Wenmakers Projectgroep Scott Wenmakers is de leider van de pas opgerichte Projectgroep Wings: “We gaan in de wings op zoek naar de individuele talenten van de leerling en proberen die te ontwikkelen. Er komen onderwerpen aan de orde die binnen de reguliere lessen niet gedaan (kunnen) worden. Dat gebeurde in feite al vaak, maar we gaan nu enkele keren per jaar werken aan grote wingprojecten van zes dagdelen per keer. Per project behandelen we zoveel mogelijk aspecten van een bepaald arbeidsgebied. Daaraan werken dan verschillende groepen en verschillende docenten mee, zodat ook in geval van afwezigheid van een docent verder kan worden gewerkt. Dit schooljaar beginnen we nog aan ons pilot-project. We hebben gekozen voor het arbeidsgebied Kleding. Het schooljaar wordt dan afgesloten met een groots opgezette modeshow. Compleet met mooie muziek en een prachtig decor, er komen ook een DVD en een boekje bij. En dat is dan nog maar één project op één leergebied.”
De eerste Project-wing is geschreven door de vijf leden van de projectgroep, maar er zullen ook andere docenten aan meewerken. Het ziet er ongeveer als volgt uit. Decor-bouw…maar dan anders van William van Rijt: Onderzoek doen naar stand- en decorbouw. Verzamelen van materialen. Ontwerpen en bouwen van een decor met bewegende delen. Je bent het waard van Miriam Stroetinga: Hierbij wordt gekeken naar en gewerkt aan de innerlijke en uiterlijke verzorging van de mens. BMI komt aan de orde en gezonde voeding, maar ook make-up trends en een persoonlijke kleurenwaaier. Project Catwalk van Cécile Achten: Merken en VIPs, kleding ontwerpen en maken, warenkennis op het gebied van stoffen, maar ook de rol van kinderarbeid in de mode-industrie. The Making of… van Scott Wenmakers: Het project wordt in zijn geheel in een documentaire vastgelegd. Er wordt gefilmd, geïnterviewd, gemonteerd, enzovoort. De Jeugd van Tegenwoordig van Sander Gommans: Er wordt een boekje gemaakt over mode en de jeugd van tegenwoordig. Straatinterviews, fotograferen, artikelen schrijven.
zomer 2010 |
19
COLUMN | door Jo Hendriks
Laat ik het zo zeggen... soms twijfel ik. Een vriend wees me op het programma ‘Lekker slim’ . Ik bekeek een aantal clips uit dat RTLprogramma op Youtube en ik wist: hier zit een column in. Lekker afgeven op de domheid van de meiden die elkaar in dat programma van de ene randdebielige opmerking naar de andere helpen. Het geheel gelardeerd met enkele flagrante staaltjes van onwetendheid als: In welke Italiaanse stad staat de toren van Pisa? Antwoord: Rome. Of: Hoe hoog is de Eiffeltoren? Antwoord: 27,5 kilometer. Of: Wanneer heeft Columbus Amerika ontdekt? a 1492 voor Christus b Het jaar nul c 1492 na Christus Antwoord: Het jaar nul. Want toen begon het allemaal. Maar goed dacht ik, niet iedereen is een feitjesfreak en feitenkennis en intelligentie hebben eigenlijk maar erg weinig met elkaar te maken Daarbij: toen ik een keer meedeed aan de internetversie van de quiz ‘Één tegen honderd’, wist ik middels een tiental juist beantwoordde vragen weliswaar zo ver te komen dat er nog maar een tegenspeler overbleef, maar ik strandde op de vraag wie van het trio dat op het Eurovisie songfestival ons land zou vertegenwoordigen met het liedje Shine er nog voor het vertrek naar Moskou de brui aan gaf. Ik gokte op Gordon, want dat leek me wel zo’n watje dat op het laatste moment afhaakt. Bleek het Gerard Joling te zijn! Ik realiseerde me dat honderdduizenden Nederlanders me om mijn onwetendheid zouden hebben uitgelachen als ik dat antwoord tijdens de tv-show met dezelfde naam had gegeven. Het schaamrood op mijn kaken deed me anders naar de ‘Lekker slimme meiden’ kijken. Positiever. Nou ja, lekker kon ik de dames nog steeds niet vinden, maar dat is een kwestie van smaak en is dus niet van belang. Maar toen een stel begon te filosoferen over de vraag of IJsland een eiland was, wist ik het: dit was een aanklacht! Tegen het onderwijs. En dus ook tegen mij. We zijn niet duidelijk genoeg en dat komt doordat we het
20 | zomer 2010
Jo Hendriks (1954) is docent Duits op Niekee. Daarnaast schrijft hij gedichten en is hij medeoprichter van Hernia&Co, een kleine uitgeverij in het zuiden des lands.
zelf niet weten en dus andere oplossingen zoeken. ‘Nee, joh, IJsland is toch geen eiland. Daar is het veels te groot voor. Ibiza! Dat is pas een eiland. Dan zouden we ook kunnen zeggen dat Australië een eiland is. Nee hoor.’ Ik herinnerde me dat ik vroeger wel eens een steen in een plas water gooide die zich na een regenbui op straat had gevormd. “Kijk, een eiland!” zei ik dan, of bleef het toch een kiezelsteentje? Ik besloot het voor de zekerheid eens op te zoeken. Op Wikipedia vond ik: Een eiland is een landoppervlakte die aan alle kanten omringd is door water, maar kleiner is dan een continent en groter dan een rots of een zandbank. Ja, zo kan ik het ook: een eiland wordt alleen een eiland genoemd omdat wij dat zo hebben afgesproken. Nog zoiets, maar dan anders: In het Duits schrijf je elk zelfstandig naamwoord met een hoofdletter. “Waarom?”, vraagt Pientere Pietje. “Dat is de afspraak.” “Waarom?”
“Nou , dat gebruik stamt uit de Barok. Toen vonden ze dat elk woord dat op god sloeg met een hoofdletter geschreven moest worden. Uit eerbied. En elk zelfstandig naamwoord, elk mens en dier en ding heeft natuurlijk met god te maken. En dus moet je het met een hoofdletter schrijven.” “Gewoon een afspraak dus. En als je nou niet in god gelooft, hoef je ze dan niet met een hoofdletter te schrijven?” “Eh, jawel.” We leren onze leerlingen de afspraken (over namen, over afstanden, over jaartallen) die wij (of – vaker nog - onze voorouders) hebben gemaakt en begrijpen dan niet dat zij die niet begrijpen. Lekker dom.