(Meerjaren)begroting 2010 - 2014 Zeg wat je doet en doe wat je zegt
Behandeling algemeen bestuur Waterschap Peel en Maasvallei 25 november 2009
2
Inhoudsopgave Leeswijzer .................................................................................................................................. 5 1 Aanbieding van de begroting 2010 .................................................................................... 7 1.1 1.2 2
Inleiding ....................................................................................................................... 7 De financiële situatie ................................................................................................... 9
Begroting 2010 naar kostensoorten en de financiële positie ........................................... 22 2.1 Begroting naar kostensoorten ................................................................................... 22 2.2
Waterschapsbelastingen........................................................................................... 29
2.3 2.4
Weerstandsvermogen ............................................................................................... 35 Financieringsparagraaf ............................................................................................. 38
2.5 Risicoparagraaf ......................................................................................................... 41 3 Programma waterkering en veiligheid .............................................................................. 43
4
3.1 3.2
Wat willen we bereiken ............................................................................................. 43 Wat doen we ervoor in 2010 ..................................................................................... 46
3.3
Wat mag het kosten .................................................................................................. 50
Programma watersysteem op orde: watersysteem geschikt voor grondgebruik ............. 52 4.1 Wat willen we bereiken ............................................................................................. 52 4.2 4.3
5
Wat doen we ervoor in 2010 ..................................................................................... 58 Wat mag het kosten .................................................................................................. 66
Programma watersysteem op orde: herstelde watersystemen........................................ 69 5.1 Wat willen we bereiken ............................................................................................. 69 5.2
Wat doen we ervoor in 2010 ..................................................................................... 74
5.3 Wat mag het kosten .................................................................................................. 78 6 Programma bestuur, communicatie en heffingen ............................................................ 81 6.1 6.2
Wat willen we bereiken ............................................................................................. 81 Wat doen we ervoor in 2010 ..................................................................................... 83
6.3 Wat mag het kosten .................................................................................................. 86 7 Programma bedrijfsvoering .............................................................................................. 88
8 9
7.1
Wat willen we bereiken ............................................................................................. 88
7.2 7.3
Wat doen we ervoor in 2010 ..................................................................................... 89 Wat mag het kosten .................................................................................................. 94
Programma concernposten / administratieve posten....................................................... 98 Meerjaren Investeringsprogramma 2010-2014 .............................................................. 101 9.1 9.2
Inleiding ................................................................................................................... 101 Investeringsprojecten in het watersysteem en de waterkering ............................... 101
9.3
Investeringen 2010-2014 ........................................................................................ 114
10 Overige paragrafen begroting..................................................................................... 117 10.1 Verbonden partijen .................................................................................................. 117 10.2 10.3
Uitgangspunten en normen..................................................................................... 117 EMU-saldo............................................................................................................... 118
10.4 Kostentoerekening .................................................................................................. 118 Bijlagen .................................................................................................................................. 121
3
4
Leeswijzer Hierbij bieden wij u de begroting 2010 aan. De begroting is opgesteld conform de in de Voorjaarsnota 2009 geschetste kaders, uitgangspunten en inhoudelijke ontwikkelingen. In hoofdstuk 1 vindt u de visie van het dagelijks bestuur op deze begroting en de meerjarenraming. Verder wordt samengevat inzicht gegeven in de financiële situatie van ons waterschap. In hoofdstuk 2 wordt de begroting naar kostensoorten en de vermogenspositie van het waterschap, conform de wettelijke voorschriften, in beeld gebracht. Het hoofdstuk eindigt met een aantal risico’s die wij op ons af zien komen. In de hoofdstukken 3 tot en met 7 geven wij per programma weer waar ons waterschap inhoudelijk voor staat en welke projecten en producten wij in 2010 gaan leveren.
Opbouw Ieder hoofdstuk is op dezelfde wijze opgebouwd. •
Als eerste schetsen wij een beeld van wat wij als waterschap willen bereiken. U vindt de opgave waarvoor wij staan, het effect dat wij maatschappelijk gezien willen bereiken en de doelen die wij nastreven.
•
Vervolgens geven wij aan, binnen welke kaders wij moeten werken en welke concrete beleidsvoornemens, projecten en producten wij in 2010 willen gaan uitvoeren.
•
Tot slot maken wij inzichtelijk welke kosten gepaard gaan met de uitvoering van ons werk en geven wij inzicht in de meerjarige kostenontwikkeling die wij verwachten.
Op deze wijze krijgt u een transparant beeld van de wijze waarop en de middelen waarmee wij onze doelen realiseren.
Programma concernposten / administratieve posten Het programma opgenomen in hoofdstuk 8 geeft alle lasten en baten van het waterschap weer die niet direct in verband kunnen worden gebracht met de programma’s beschreven in hoofdstuk 3 tot en met 7.
Investeringen Per programma is een overzicht opgenomen van de geplande investeringen in de periode 2010-2014. In hoofdstuk 9 gaan wij dieper in op het meerjarig investeringsprogramma van het waterschap. Wij zijn een groot aantal herstelprojecten aan het uitvoeren om ons watersysteem op orde te brengen. Daarnaast bevat hoofdstuk 9 een samenvatting van alle investeringen opgenomen in de begroting. Hoofdstuk 10 bevat een aantal paragrafen die volgens voorschriften in de begroting opgenomen moeten worden en die nog niet in eerdere hoofdstukken aan de orde zijn gekomen.
5
Besturing Tot slot hebben wij het organisatiedashboard bijgevoegd. Ieder begrotingsprogramma’s kent diverse doelstellingen die samengevat zijn in het organisatiedashboard. Aan deze doelstellingen zijn de werkprocessen en de producten van de organisatie gekoppeld. Het organisatiedashboard is daarmee de kern van het besturingsmodel van ons waterschap.
6
1 1.1
Aanbieding van de begroting 2010 Inleiding
Aanbieding van de meerjarenraming 2010 - 2013 en de begroting 2010 In de periode 2004-2009 is veel van de ambitie van het bestuur waargemaakt. ‘Er gebeurt veel en veel gaat goed’ is een van de conclusies uit het rapport Presterende waterschappen’. Daarnaast zijn onze taken toegenomen. Denk bijvoorbeeld aan onze taak in Nieuw Limburgs Peil, de reconstructie van het platteland en de waterkeringen. Uiteraard heeft dit invloed op onze kostenontwikkeling gehad. Het belastingvolume is na 2004 met gemiddeld zo’n 2,5 % gestegen. Optisch staan we er financieel goed voor, omdat we tot op heden jaarlijks een rekeningsoverschot hebben en omdat onze reserves hoog zijn, niet in de laatste plaats vanwege de uitkering van ruim 8 miljoen euro van de waterschapsbank in 2007. Echter, de stijging van het belastingvolume (onze inkomsten via belastingen) heeft geen gelijke tred gehouden met de taakontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn de bewuste en logische keuzes die het bestuur heeft gemaakt om doeluitkeringen (gelden van de staatssecretaris) en/of tijdelijke vergoedingen voor overgenomen taken (grondwater) in te zetten ter dekking van onze exploitatie. Het beleid van het bestuur was om geen extra reserves op te bouwen, maar deze direct in te zetten voor nieuw beleid, waardoor ook de lastenstijging beperkt kon blijven. Kostenontwikkeling beperken en belastingvolume laten toenemen De toename van de bruto kosten in 2010 hebben wij door ombuigingen en bezuinigingen beperkt kunnen houden tot 2,07%. De te dekken kosten (bruto kosten minus inkomsten anders dan belastingopbrengsten) nemen voor de watersysteemtaak toe met 5,12%. Mede doordat inkomsten afnemen. We noemen als voorbeeld het vervallen van de lumpsumvergoeding, die wij tot op heden ontvangen voor het grondwaterbeheer en de afschaffing van de leges. Ook hebben we in deze begroting, net als voorgaande jaren, omgebogen en bezuinigd om ruimte te maken voor versterking van de Ict/Gis functie en om de algehele kostenstijging te beperken. We noemen een verdere reductie van arbeidsplaatsen voor 2010 (we zitten nagenoeg op het niveau van 2004), verlaging van budgetten op het gebied van monitoring en vergunningen, toezicht en handhaving. Ook hebben we het investeringsniveau tegen het licht gehouden hetgeen resulteert in een voorstel om het investeringsvolume in watersysteemprojecten af te bouwen van € 5 miljoen 2010 naar € 3 miljoen in 2012 en verder. Een en ander conform de opdracht die wij ons zelf in de voorjaarsnota hebben opgelegd in het kader van kostenbeheersing en beperking. De resultaten van deze onderzoeken hebben wij met uw bestuur besproken. Ondanks deze ingrepen is de uitkomst van de begroting, dat voor een structureel dekkende exploitatie 2010 (lasten en baten meerjarig in evenwicht) een stijging van het belastingvolume van de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing van respectievelijk 11,8% en 4,51% noodzakelijk zou zijn, als we geen reserves zouden inzetten. Uw bestuur heeft te kennen gegeven dat de toename van het belastingvolume beperkt moet blijven tot ca 2,5%. Dit gehoord hebbende, hebben wij u de afgelopen maanden betrokken in het dilemma van de feitelijke structurele kostenontwikkeling en afname van onze inkomsten versus de wens om het jaarlijkse belastingvolume niet meer te laten stijgen dan het inflatiepercentage. Wij
7
hebben u ervan proberen te overtuigen, dat wij al scherp aan de wind zeilen en dat gegeven de huidige situatie de stijging van het belastingvolume met slechts het inflatiepercentage een onmogelijke opdracht is. Datgene dat nog als efficiencywinst behaald kan worden, beperkt zich tot besparingen in de marge en leiden niet meer tot een essentiële bijdrage in het oplossen van het structurele probleem. Ons onderzoek naar de kern van de taakuitoefening op het gebied van vergunningen en handhaving en monitoring levert op dat we al inzetten op alleen het uitvoeren van de kerntaak op die gebieden. Om het dilemma te verkleinen en ons wat tijd te kopen tot aan het einde van deze bestuursperiode bestaat de mogelijkheid om reserves in te zetten. Wij zijn van mening dat de inzet van reserves is gerechtvaardigd om een evenwichtig en gelijkmatig tarievenbeleid te voeren en geleidelijk toe te groeien naar een structureel evenwicht. Inzet om andere redenen is in wezen symptoombestrijding, een doekje voor het bloeden. Bovendien wordt hierdoor de problematiek van jaar tot jaar groter. Uw bestuur heeft zich in het bestuursprogramma 2009-2012’ uitgesproken voor het op orde brengen van onze begroting. Daarbij merken we op dat dit ‘op orde brengen’ betekent dat we uiteindelijk toch onze inkomsten moeten verhogen. Niet alleen hebben we aan de uitgavenkant al fors omgebogen en bezuinigd. We vinden ook dat het verder beperken van de kosten de kwaliteit van de dienstverlening beneden een aanvaardbaar niveau brengt. Wij gaan er vanuit dat een goede taakuitvoering en het nemen van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid, uiteindelijk hetgeen is waarvoor we aan de lat staan. Taakuitvoering en het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten niet vertroebeld worden door andere factoren. Dit is het uitgangspunt van de wetgever. Bij de (meerjaren) begroting van 2009- 2013 heeft uw bestuur al uitgesproken dat we onze extra reserves maximaal moeten inzetten om het belastingvolume gelijkmatig te laten stijgen en de sprong van het belastingvolume 2010, van met name de watersysteemtaak (11,8%), op te vangen. Met het inzetten van reserves ‘kopen’ we tijd om de dekking van de exploitatie op termijn structureel op orde te brengen. Ons uitgangspunt is dat wij in meerjarig perspectief een sluitende begroting moeten hebben. Onze uitgaven en de omvang van het belastingvolume zullen dan in 2014 met elkaar moeten samenvallen. Trekken we uw wens, een gemiddelde stijging van 2,5 % van het belastingvolume door, dan hebben we met inzet van de opgebouwde extra reserves in 2014 geen sluitende begroting, omdat de feitelijke uitgaven hoger liggen. Er blijft dan een gat van € 2 miljoen dat niet structureel is gedekt, en onze extra reserves zijn dan helemaal ingezet. Wij vinden het niet realistisch om er vanuit te gaan dat het mogelijk is om in de periode tot 2014 onze te dekken kosten/uitgaven met 2 miljoen te verlagen. Het water moet gekeerd worden (veilige dijken) en we moeten zorgen voor goed peilbeheer (droge voeten en voldoende water) en schoon water. Anderzijds zijn er scenario’s denkbaar waarbij in 2014 wel een sluitende begroting te realiseren is. In dat scenario zijn onze extra reserves niet helemaal ingezet en kunnen door het te kiezen bestuur in 2012 naar wens incidenteel worden ingezet.
8
Voorstel Wij zijn van mening dat we het belastingvolume 2010 voor de watersysteemheffing met 5,5% moeten verhogen. Zo laten we de opgelopen achterstand niet verder oplopen en sluit de groei van de structurele inkomsten aan bij de feitelijke ontwikkeling van de te dekken kosten 20092010. Het verschil dat dan nog overblijft in onze exploitatie, passen we bij uit onze reserves. Als we vervolgens kiezen voor het geleidelijk laten stijgen van het belastingvolume met 4,5% per jaar in de periode 2011-2013, hebben we in 2014 een sluitende begroting. Wij vinden dit acceptabel, omdat we jaarlijks naast onze reguliere taken ook extra blijven investeren in het op orde brengen van ons watersysteem. Uiteindelijk komt de gemiddelde stijging voor 5 jaar uit op 4,3% met een stijging van 2,5% in 2014. Onze reserves zijn dan nog niet helemaal uitgeput en kunnen dan door het nieuwe bestuur in 2013 naar wens worden ingezet voor tegenvallers of nieuw –incidenteel - beleid. Het belastingvolume 2010 voor de zuiveringsheffing willen we laten stijgen met 4,51% om voor de zuiveringstaak direct de begroting structureel op orde te brengen. Wij achten deze keuzes ook in deze tijd verantwoord omdat de procentuele stijging van het belastingvolume weliswaar boven het inflatiecijfer ligt, echter de uitwerking in de lastendruk in euro’s is te overzien.
1.2 1.2.1
De financiële situatie De meerjarenraming 2010-2014
De meerjarenraming is de belangrijkste indicator om inzicht te krijgen hoe de ontwikkeling in de jaren is (trend) van de structurele lasten ten opzichte van de structurele baten ofwel de meerjarige Verlies- en Winstrekening. Niet meer, niet minder. De nauwkeurigheid dient daarom gerelativeerd te worden. De wetgever schrijft voor dat er sprake moet zijn van een structureel sluitende meerjarenraming (structurele uitgaven = structurele inkomsten) en, als dat niet zo is, hoe gedacht wordt om het evenwicht te herstellen. De provincie heeft een toezichthoudende taak.
9
( Programma waterkering en veiligheid Programma watersysteem op orde: Geschikt voor grondgebruik Programma watersysteem op orde: Herstelde watersystemen Programma Bestuur, communicatie en heffingen Programma Bedrijfsvoering (*) Programma concernposten/administratieve posten
Programma waterkering en veiligheid Programma watersysteem op orde: geschikt voor grondgebruik Programma watersysteem op orde: herstelde watersystemen Programma bestuur, communicatie en heffingen Programma bedrijfsvoering (*) Programma concernposten/administratieve posten
! ""
#
"
$ $ $
! '
%
&
$
* De bruto lasten en baten van het programma bedrijfsvoering maken, via een doorverdeling naar de overige programma’s, al onderdeel uit van de gepresenteerde kosten per programma. Wanneer deze afzonderlijk vermeld zouden worden, is er sprake van een dubbeltelling. Dit geldt niet voor lasten die gedekt zijn door direct verantwoorde baten op het programma bedrijfsvoering. Vanuit het programma bedrijfsvoering worden alleen de netto kosten doorberekend.
In de meerjarenraming hebben wij gerekend met een loon- en prijsontwikkeling van 2%. Dit is een risico in de meerjarenraming. Daarnaast hebben wij rekening gehouden met de meerjarige lasten van het investeringsplan voor zowel de afschrijvingslasten als de financieringslasten. In de meerjarenraming hebben we rekening gehouden met het investeringsvolume in projecten watersystemen voor 2010 € 5 miljoen, 2011 € 4 miljoen en vanaf 2012 € 3 miljoen per jaar. Géén rekening hebben wij gehouden met groei van het accres of opname van een budget voor structureel nieuw beleid. De structurele lasten nemen, volgens ons, op basis van voortschrijdend inzicht eerder toe dan af. De structureel te dekken –netto- kosten over de periode 2009-2014 lopen op van € 47,9 miljoen in 2009, naar € 53,9 miljoen (+ € 6,0 miljoen = +12,53%) in 2014. Van de structureel te dekken kosten 2009 was € 45,9 miljoen feitelijk structureel gedekt uit de opbrengst van belastingen en € 2 miljoen incidenteel uit de reserves. De uitsplitsing van de structureel te dekken kosten naar taak is als volgt: Ontwikkeling structureel te dekken kosten (x € 1.000)
Totaal structureel te dekken kosten 2009-2014
47.887
% stijging totaal t.o.v. voorgaande jaar
Waarvan: Structureel te dekken kosten watersysteemtaak
20.270
% stijging watersysteemtaak t.o.v. voorgaande jaar
Structureel te dekken kosten zuiveringstaak % stijging zuiveringstaak t.o.v. voorgaande jaar
27.617
49.362
50.622
51.710
52.985
53.910
3,08%
2,55%
2,15%
2,47%
1,75%
21.308
22.007
22.523
23.214
23.544
5,12%
3,28%
2,34%
3,07%
1,42%
28.054
28.615
29.187
29.771
30.366
1,58%
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
10
De structureel te dekken kosten van de watersysteem- en zuiveringstaak zijn met respectievelijk 5,12% en 1,58% ten opzichte van 2009 gestegen. Van de structureel te dekken kosten voor de watersysteemtaak 2009 ad € 20,27 miljoen is feitelijk € 19,077 miljoen structureel gedekt uit de belastinginkomsten van de watersysteemheffing. Voor de zuiveringstaak 2009 was dat € 27,617 miljoen waarvan € 26,843 miljoen structureel gedekt uit de belastinginkomsten van de zuiveringsheffing. Onderstaande tabel geeft aan hoe de ontwikkeling van het belastingvolume zou zijn als we het belastingvolume jaarlijks gelijk zouden stellen aan de structureel te dekken kosten: Ontwikkeling belastingvolume bij 100% dekking van de structureel te dekken kosten (x € 1.000) Belasting volume Zuiveringstaak
26.843
% stijging zuiveringstaak t.o.v. voorgaande jaar Watersysteemtaak
19.077
% stijging watersysteemtaak t.o.v. voorgaande jaar Structureel te dekken kosten/belastingvolume 2009-2014
45.920
% stijging t.o.v. voorgaande jaar Incidentele dekking begroting 2009 Totaal gedekte kosten 2009
2010
2011
2012
2013
2014
28.054
28.615
29.187
29.771
30.366
4,51%
2,00%
2,00%
2,00%
2,00%
21.308
22.007
22.523
23.214
23.544
11,69%
3,28%
2,34%
3,07%
1,42%
49.362
50.622
51.710
52.985
53.910
7,50%
2,55%
2,15%
2,47%
1,75%
1.967 47.887
De te dekken kosten 2010 bedragen afgerond € 49,4 miljoen. Ten opzichte van het belastingvolume 2009, zou om de structurele kosten 2010 volledig af te dekken, het totale belastingvolume (watersysteem- en zuiveringsheffing) moeten stijgen met 7,5%. Vanuit de individuele taken berekend zou de stijging van het belastingvolume van de zuiveringsheffing en de watersysteemheffing respectievelijk 4,51% en 11,69% moeten bedragen. De afgelopen jaren zijn de structurele inkomsten in de exploitatie achter gebleven bij de structurele lastenontwikkeling. De achterstand voor wat betreft de zuiveringstaak heeft twee oorzaken. In 2009 waren niet alle structurele kosten doorgerekend in het tarief. Daarnaast is ons aandeel in de verhouding waarmee de kosten van de zuiveringstaak tussen Waterschap Roer en Overmaas en ons waterschap worden verdeeld, gestegen (door correctie directe lozingen uit verdeelsleutel, en de ontwikkeling van het aantal vervuilingseenheden van indirecte lozingen bij de twee waterschappen). Uitgaande van de structureel gedekte kosten uit het belastingvolume 2009, bedraagt het verschil voor de watersysteemtaak tot en met 2010 bijna 11,7 %. Hierna volgt een analyse op hoofdlijnen over hoe een en ander tot de huidige situatie heeft geleid. Stijgingen die hun oorsprong vinden in de periode 2004-2009 1. Met ingang van 2010 wordt grondwaterbeheer van rechtswege een waterschapstaak. Hierdoor vervalt de basis onder het delegatiebesluit waarmee de provincie de grondwatertaken aan ons waterschap heeft opgedragen. Hiermee vervalt ook de basis voor de vergoeding die wij de afgelopen jaren hebben ontvangen van de provincie. De structureel te dekken kosten voor het waterschap zelf, zijn hierdoor vanaf 2008 al toegenomen met ca € 440.000 welke volledig ten laste komen van de
11
watersysteemtaak. De structureel te dekken kosten zijn hierdoor in 2008 met 2,3% gestegen. 2. Zoals in de begroting 2008 was aangekondigd, is de overgang van Vergunningen en Handhaving van het waterschapsbedrijf naar ons waterschap gepaard gegaan met structurele meerkosten. Deze meerkosten zijn tot en met 2009 incidenteel gedekt. De structurele meerkosten bedragen € 360.000. De helft hiervan (€ 180.000) komt voor rekening van de watersysteemtaak en de helft voor de zuiveringstaak. De structureel te dekken kosten van de watersysteemtaak zijn als gevolg hiervan met ingang van 2008 toegenomen met 0,94%. 3. De afgelopen jaren heeft er een verzwaring plaatsgevonden voor wat betreft het programma waterkering en veiligheid. Een deel van de structurele kosten zijn de afgelopen jaren incidenteel afgedekt uit de ontvangen nadeelcompensatiegelden van de staatssecretaris. Op deze wijze zijn/waren € 500.000 structurele kosten (100% watersysteemtaak), incidenteel afgedekt. In 2009 is voor het onderhoud van de waterkeringen een aanvullend budget opgenomen van € 150.000. De structureel te dekken kosten zijn hierdoor toegenomen met in totaal € 650.000 te weten 3,4%. 4. In 2009 zijn de budgetten voor ICT met € 260.000 structureel toegenomen waaronder de bijdrage aan het Waterschapshuis (in Unie-verband). Daarnaast zijn sinds 2009 de bestuurskosten (salaris-/vergoedingen) structureel gestegen vanwege wettelijke wijzigingen. In 2009 was deze stijging begroot op € 158.000 maar in de begroting 2010 is dit bedrag op basis van herberekeningen verlaagd tot € 125.000. Van deze laatste komt 90% ten laste van de watersysteemtaak. Als gevolg van het voorgaande zijn de te dekken structurele kosten van de watersysteemtaak met 1,82% toegenomen. 5. Vanwege de jaarlijkse investeringen in het watersysteem zijn de kapitaallasten bij benadering met ca € 420.000 per jaar in de periode 2004-2009 toegenomen (totale stijging ca € 2,5 miljoen). Deze komen volledig ten laste van de watersysteemtaak. De structureel te dekken kosten voor de watersysteemtaak zijn hierdoor gestegen met ca 13,1%. Op de voorgaande kostenstijgingen komt nog de gemiddelde loon en prijsstijging voor overheden zo’n 2,5% per jaar in de periode 2004-2009, cumulatief 13,1%. Hiermee rekening gehouden zou wanneer we de ontwikkelingen 1 op 1 door hadden gerekend in de structureel te dekken kosten voor de watersysteemtaak, het belastingvolume sinds 2004 met zo’n 35% gestegen moeten zijn om de structurele uitgaven volledig af te dekken. Ware het niet dat we de afgelopen jaren flink hebben ingezet op kostenbesparingen en het maken van efficiencyslagen om de lastenstijging voor de burger zoveel mogelijk te beperken en tegelijkertijd ruimte te creëren voor nieuwe taken en ontwikkelingen. We hebben daarmee de structurele “achterstand” met betrekking tot de watersysteemtaak kunnen beperken tot zo’n 6,3%. 2010 De brug naar circa 11,7 % in 2010 wordt gemaakt doordat in 2010 er sprake is van een toename ten opzichte van de structureel gedekte kosten 2009 (uit het belastingvolume 2009) doordat:
12
-
De afschrijvings- en financieringslasten (rentekosten/baten) toenemen met per saldo
-
2,61% vanwege uitvoering van het investeringsplan 2009/2010; De resterende vergoeding van € 313.000 die wij tot en met 2009 nog kregen van de provincie voor uitvoering van het grondwaterbeheer, komt te vervallen omdat het grondwaterbeheer van rechtswege een waterschapstaak wordt. Hierdoor nemen de
-
structureel te dekken kosten toe met 1,64%; stijging als gevolg van loon- en prijsinflatie € 348.000. Hierdoor nemen de structureel te dekken kosten toe met 1,82%;
-
daling van de inkomsten vanwege het vervallen van de leges (€ 112.700) waardoor de nog structureel te dekken kosten toenemen met 0,59%;
-
Overige per saldo een afname van ca 1,16%.
Wat hebben we de afgelopen jaren gedaan om de kosten te beheersen? Om de kosten te beheersen/te beperken hebben we de afgelopen jaren een heel pakket maatregelen getroffen waarbij ook het personeel niet buiten schot is gebleven. Hierna volgt een – niet limitatieve – opsomming over wat we de afgelopen jaren in het kader van kostenbeheersing hebben gedaan: 2006 In de personele sfeer -
inkrimping afdeling Projecten en Veiligheid met 1,1 fte (=arbeidsplaatsen).
Overige: - inzet reserves voor afboeking van ‘oude’ investeringen om een structurele -
kapitaallastenbesparing te realiseren; verlaging/beëindiging bijdrage regelingen (stimulering aanpak diffuse bronnen, baggerkosten derden).
2007 In personele sfeer: - bezuinigen van 2 fte (=arbeidsplaatsen) op de overhead van de organisatie; -
inkrimping 6 fte afdeling Beheer, Onderhoud Watersystemen; halvering budget bestemd voor vervanging bij ziekte en dergelijke.
Overige: - besparing op communicatie door meer zelf – digitaal - te doen; -
inzetten op besparing monitoring door een besparing te realiseren op de inzet van het laboratorium;
-
inzetten op het realiseren rentevoordelen; besparing op inkoopbudgetten door slimmer en beter in te kopen.
13
2008 In personele sfeer - structureel inleveren verlofdagen door alle medewerkers (4 dagen per persoon per -
jaar = circa 4.900 uren) om productieve uren te verhogen; arts en tandartsbezoek in eigen tijd;
-
1 fte inkrimping afdeling Kennis en Advies; taakstellende ombuiging fte’s afdeling Middelen om invulling te kunnen geven aan nieuwe structuur/organisatieontwikkeling zonder formatie uitbreiding.
Overige: -
besparing onderhoudskosten waterlopen door het werk anders te organiseren/optimaliseren;
-
verlagen bijdragen/subsidieverstrekkingen aan derden (Dubo-centrum Limburg, projectbureau KRW);
-
budgetverlaging monitoring voor uitbesteding werkzaamheden.
2009 In personele sfeer: - inkrimping afdeling Vergunningen en Handhaving 1,55 fte; -
inkrimping afdeling Beheer, Onderhoud Watersystemen 1 fte; laten vervallen geraamde kosten 1 fte Optimalisering Waterbeheer Landbouw.
Overige: - verlaging investeringsniveau watersystemen van € 6,5 miljoen naar € 5 miljoen per -
jaar; bijstelling/verlaging investeringsniveau 2004-2008 met € 10 miljoen;
-
beëindiging bijdrage in gemeentelijke waterplannen; opvoeren nagekomen belastingbaten.
2010 De structurele ruimte benodigd voor ontwikkeling Ict/Gis is binnen de huidige begroting vrijgemaakt zodat dit per saldo niet leidt tot een stijging van de te dekken kosten. Dit hebben we als volgt gedaan: In personele sfeer: -
inkrimping 0,45fte afdeling Projecten en Veiligheid;
-
inkrimping 0,1 fte afdeling Kennis en Advies; aframing diverse budgetten organisatie- en personeelsbeleid;
-
verdere afbouw budget voor vervanging bij ziekte e.d. naar € 0 (=bedrijfsvoeringsrisico).
Overige: -
verlaging investeringen tractiemiddelen afdeling Beheer, Onderhoud en
-
Watersystemen; verlagen uitgaven Nieuw Limburgs Peil;
-
verlaging bijdrage in projectbureau Kaderrichtlijn Water;
14
-
verlaging kosten telefonie, huisvesting Blerick en onderhoud loodsen;
-
verlaging kosten uitbesteding; verlaging onderhoudskosten waterkeringen;
-
diverse kleinere posten afdeling Vergunningen en Handhaving; verhoging te realiseren rentebaten;
-
verlaging budget monitoring.
2011-2014 In personele sfeer: - inkrimping 1,2 fte Vergunningen en handhaving (mede vanwege overgang taken naar gemeente) Overige: - verlaging investeringsvolume in watersysteemprojecten tot € 4 miljoen in 2011 en vanaf 2012 tot € 3 miljoen per jaar, waarbij uitgangspunt is dat wanneer taken -
uitvoeringsgereed zijn, deze toch worden opgepakt; verdere verlaging budgetten monitoring voor chemische analyses; inzetten op hogere vergoeding van provincie voor dienstverlening op gebied van grondwatermetingen.
Waarborging efficiency De efficiency waarborgen wij doordat wij onze werkprocessen hebben beschreven en vanaf 2008 auditoren en verbeterteams hebben opgeleid welke continue de werkprocessen doorlichten en voorstellen doen tot verbetering/aanpassing van de processen. Op deze wijze hebben wij een stuk kwaliteitszorg verankerd in onze organisatie. Samenvattend Door efficiency en doelmatigheidverbeteringen zijn wij de afgelopen jaren in de gelegenheid geweest taakuitbreidingen en –verzwaringen door te voeren als ook kwaliteitsslagen te maken, met bijna dezelfde formatie. Het aantal formatieplaatsen in 2010 bedraagt 146,4 fte terwijl de formatie in 2004 145,53 fte bedroeg. Voor de zuivere vergelijking met 2004 is de afdeling Vergunningen en Handhaving hierbij buiten beschouwing gelaten. Daarnaast zijn wij voortdurend kritisch op onze budgetten als het gaat om de noodzaak van het toekennen van prijscompensatie. Uitgangspunt voor ons is immers de prijsstijging voor huishoudens, terwijl wij als waterschap feitelijk te maken hebben met een andere – hogere – prijsstijging, omdat de inhoud van ons boodschappenmandje er nu eenmaal anders uitziet. Begroting 2010 Om de stijging te beperken, hebben wij de afgelopen jaren alle lucht (die in die jaren heeft gezorgd voor aanzienlijke positieve rekeningsaldi) uit de begroting geperst. Voor 2010 hebben wij wederom onze begroting vergeleken met de jaarrekening 2008 om zo scherp mogelijk te begroten. Daarnaast zijn de budgetten ten opzichte van 2009 bevroren. De benodigde ruimte voor te verwachten prijs- en loonstijging (beiden 2%) hebben wij op een aparte post binnen de begroting gereserveerd en wordt alleen vrijgegeven/toegekend wanneer de noodzaak daartoe aanwezig is.
15
In totaal is de afgelopen jaren structureel ca € 2,9 miljoen bezuinigd/omgebogen om kosten te beperken en ruimte te creëren voor nieuwe ontwikkelingen. Deze bezuiniging/ombuiging is gerealiseerd op eigen te dekken kosten door belastingen van € 15,8 miljoen (2008). Dit is een structurele bezuiniging over de periode 2006-2009 van ca 18%. Voor 2010 hebben we de ruimte voor structurele extra uitgaven van bijvoorbeeld versterking van de Ict/Gis functie en samenwerking met derden, vrijgemaakt binnen de huidige budgetten. Een en ander conform de voorjaarsnota. Verder bouwen we in de meerjarenraming het investeringsvolume in watersysteemprojecten af tot € 3 miljoen in 2012 en verder, verlagen we de budgetten monitoring en verlagen we de formatie met 1,2 fte.
1.2.2
Dekkingsplan 2010-2014
Inzet reserves in relatie tot de meerjarenraming Door het kunnen beschikken over incidentele reserves, is de verleiding groot om de structurele ontwikkeling van het belastingvolume beneden de structurele kostenontwikkeling te houden. Dit is het “nadeel” van het hebben van reserves. Dit is mede de oorzaak van de ontstane situatie. Bij het voldoen aan uw wens om de op te brengen belastingen niet meer te laten stijgen dan de inflatie, worden we door de in het verleden opgelopen achterstand en de taakuitbreidingen en verzwaringen in de weg gezeten. We beginnen al op achterstand. Om onze meerjarenraming structureel op orde te brengen, hinken wij, voor wat betreft de inzet van de reserves, steeds op twee gedachten. Aan de ene kant willen we een stap zetten om de begroting structureel op orde te brengen, ook voor het nieuwe bestuur. Aan de andere kant betekent het snel structureel op orde brengen van de begroting dat we maar beperkt interen op de reserves. Het “voordeel” van het hebben van reserves is dat wij de mogelijkheid hebben om voor de komende jaren een evenwichtig belastingbeleid te voeren. We kunnen in feite tijd “kopen” om geleidelijk naar een evenwichtssituatie toe te groeien. De stand van de vrij in te zetten reserve wordt per medio 2010 geraamd op circa € 9 miljoen. De verwachting is dat hiervan € 2,5 miljoen achter de hand moet worden gehouden voor dekking van de kosten van de bodemsanering Tungleroyse beek dat volgens de nieuwe voorschriften als verlies moet worden genomen. Feitelijk hebben we daarom de beschikking over circa € 6,5 miljoen om naar keuze in te zetten voor incidentele doeleinden. Waterzuiveringstaak Wij stellen voor om het belastingvolume van de zuiveringsheffing in 2010 te verhogen tot het feitelijke niveau van de – netto- structurele kosten van de zuiveringstaak. De wetgever gaat er achteloos vanuit dat waterschappen de kosten van de waterzuiveringstaak via hun eigen, bij wet geregelde, belastingstelsel doorberekenen aan de ingezetenen. Dat willen we met het oog op een structureel sluitende begroting voor de zuiveringstaak ook realiseren. Om het voorgaande te bereiken stellen wij voor het belastingvolume 2009 van € 26.843.050 te laten stijgen tot € 28.053.732 in 2010.
16
Watersysteemtaak Om een structureel sluitende meerjarenraming (structurele uitgaven = structurele inkomsten) te realiseren in 2014 zullen we het belastingvolume in de periode 2010-2014 harder moeten laten groeien dan de feitelijke ontwikkeling van de structureel te dekken kosten in enig jaar zoals eerder aangegeven bedraagt deze in 2010 5,12% ten opzichte van de structurele kosten, en 5,5% ten opzichte van het belastingvolume 2009. Gelet op de economische omstandigheden willen wij niet in één jaar naar een structureel sluitende begroting, maar zijn wij wel van mening dat de achterstand niet verder op moet lopen. Wij stellen daarom voor om het belastingvolume voor de watersysteemtaak met 5,5% te laten groeien van € 19.077.090 in 2009 naar € 20.126.330 in 2010. Het restant ad € 1.181.930 dat daarna nog te dekken overblijft, halen wij uit onze reserve. Om tot een structureel sluitende begroting te komen in 2014 zetten wij in op het volgende scenario: Structureel te dekken kosten watersysteem 2010-2014 (x€ 1.000) 2009 Belastingvolume bij 100% structurele dekking van de nog te dekken kosten 2010-2014 19.077
21.308
22.007
22.523
23.214
23.544
Beoogde groei belastingvolume Stijgings% t.o.v. voorgaande jaar
20.126 5,50%
21.032 4,50%
21.978 4,50%
22.967 4,50%
23.544 2,51%
Inzet reserve 2010-2013 (totaal nodig € 2,95 mln) Restant reserve 2014 ca
2010
1.182
2011
975
2012
2013
545
2014
247
3.551
Dit scenario leidt tot herstel van het structurele evenwicht in de meerjarenraming. In dit scenario is er nog circa € 3,5 miljoen (exclusief rentebijschrijving) beschikbaar voor incidentele doeleinden. Dit scenario leidt tot een structureel sluitende begroting in 2014. Natuurlijk is het zo dat van jaar tot jaar op basis van voortschrijdend inzicht, een heroverweging plaatsvindt. Ook hebben wij de mogelijkheden bekeken van een scenario met 2,5 % per jaar in de periode 2009-2014. Echter, gelet op de meerjarige ontwikkeling, met als uitgangspunt een structureel sluitende meerjarenraming in 2014, is geen reële optie. De overwegingen die tot die conclusie leiden, zijn de volgende. Structureel te dekken kosten watersysteem 2010-2014 (x€ 1.000) 2009 Belastingvolume bij 100% structurele dekking van de nog te dekken kosten 2010-2014 19.077
21.308
22.007
22.523
23.214
23.544
Belastingvolume bij 2,5% stijging per jaar Stijgings% t.o.v. voorgaande jaar
19.554 2,50%
20.043 2,50%
20.544 2,50%
21.058 2,50%
23.544 11,81%
1.769
2.044
2.060
2.242
Inzet reserve 2010-2013 (totaal € 8,115 mln)
2010
2011
2012
2013
2014
Dit scenario is in theorie niet mogelijk. Vanwege een nagenoeg gelijke netto kostenontwikkeling, is er geen sprake van een feitelijke verbetering van de structurele baten ten opzichte van de structurele lasten. Er is dan in 2014 geen sprake van een structureel sluitende meerjarenraming. Bovendien is naar verwachting de reserve niet groot genoeg om invulling te geven aan dit scenario. Om zonder een verdere verhoging van het belastingvolume tot een structureel sluitende begroting te komen met een 2,5% verhoging, leidt dit tot een aanvullende taakstellende structurele bezuiniging voor 2014 van circa € 2 miljoen boven op de reeds getroffen maatregelen. Het realiseren van een aanvullende
17
bezuiniging van dergelijke omvang lijkt ons, gelet op de bezuinigingen/ombuigingen van de afgelopen jaren, niet reëel. Op basis van de analyse van de meerjarenraming en de begroting van kostensoorten is onze conclusie dat het structurele probleem van onze begroting niet zozeer zit in beheersing van de kosten (met uitzondering van de kapitaallasten), maar vooral in lagere structurele inkomsten gecombineerd met het niet oneindig kunnen beschikken over incidentele dekkingsmiddelen (inzet reserves). Gelet op de kostenstructuur van onze begroting en de beperkte beïnvloedbaarheid daarvan (met uitzondering van personeelslasten en goederen en diensten van derden), de gevolgen van uitbreiding en verbreding / verdieping van taken, zien wij verder maar zeer beperkte mogelijkheden - door bijvoorbeeld samenwerking - om de structurele kosten aanzienlijk te verminderen. Anders dan in het bedrijfsleven hebben wij niet de vrijheid om vanwege kostenbeheersing taken die ons bij wet of anderszins zijn toebedeeld af te stoten of te saneren. In feite resten aan de kostenkant alleen nog de personeelsbudgetten en de kapitaallasten van het investeringsplan. De kostenstijging als gevolg van verzwaring van taken en het toegeschoven krijgen van taken alsook onze eigen ambitie, is dermate hoog dat redelijkerwijs deze kosten niet meer uit bezuinigingen op de totale begroting kunnen worden gedekt. Als wij doorberedeneren op het “2,5% scenario”, betekent dat concreet dat er tot en met 2014 jaarlijks een structurele bezuiniging van circa € 400.000 gerealiseerd moet worden. Vertaalt naar het personeelsbudget betekent dat zwartwit gesteld tot en met 2014, jaarlijks een uitstroom van circa 7,6 fte (uitgaande van een gemiddelde loonsom van € 50.000). Over de hele periode bezien een uitstroom van circa 40 fte in 2014. Wij hebben er geen vertrouwen in dat het verder terugbrengen van de formatie / personeelslasten, het structurele evenwicht in de meerjarenraming hersteld zou kunnen worden met een tariefsontwikkeling gelijk aan de inflatie. De afgelopen jaren zijn wij al, in het belang van kostenbeheersing, actief aan het sturen op de formatie. Een nagenoeg gelijke formatie aan die van 2004 (de overgang van Vergunningen en Handhaving buiten beschouwing gelaten) is hier het resultaat van, terwijl in de loop van de jaren nieuwe taken zijn opgepakt of taken zijn verzwaard (bijvoorbeeld de waterkeringzorg). Samenvatting dekkingsvoorstel begroting 2010 Op grond van het voorgaande stellen wij voor om het belastingvolume 2010 voor: 1. het belastingvolume 2010 voor de zuiveringsheffing vast te stellen op € 28.053.732; 2. het belastingvolume 2010 voor de watersysteemheffing vast te stellen op € 20.126.330; 3. het resterende deel van de nog niet gedekte kosten watersysteem (€1.181.930) te halen uit de bestemmingsreserve tariefsegalisatie. Het totale belastingvolume 2010 voor de zuiverings- en watersysteemheffing komt hiermee op € 48.180.062.
18
1.2.3
De begroting van kostensoorten 2010
)
*!
+ "
,
$ -
.
/
-
.
/
,
$
,
$
(
!
!
!
!
!
" #$
% !
!
!
! &
'
&
(
0
)
*!
(
+ "
,
$
% %
!
!
% !
! !
)
!
!
% *
# 4 4
! "" ""
1 1
2
! ""
"
& - 5 " &
0
3
0 0
3
0 0
3
0
$ !
1
0
$
0
0
De bruto lasten stijgen ten opzichte van de primitieve begroting 2009 met € 1.086.000 (2,07%). Een bedrag van € 639.000 (1,22%) wordt veroorzaakt door de stijging van de kapitaallasten als gevolg van uitvoering van het investeringsprogramma en € 270.000 (0,51%)door een stijging van de bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg. Voor meer gedetailleerde cijfers met toelichting verwijzen we naar het hoofdstuk van de kostensoorten.
Begroting 2010 naar soort kosten
0%1%
12%
22%
54%
11%
Rente en afschrijvingen Bijdrage aan Waterschapsbedrijf Limburg
Personeelslasten Bijdrage aan derden
Goederen en diensten derden Toevoegingen aan voorzieningen / onvoorzien
19
Procentuele verdeling lasten progamma's 2010 0%
11%
4%
4% 22%
59%
Programma waterkering en veiligheid Programma watersysteem op orde: herstelde watersystemen Programma bedrijfsvoering
1.2.4
Programma watersysteem op orde: geschikt voor grondgebruik Programma bestuur, communicatie en heffingen Programma concernposten/administratieve posten
Vermogenspositie
In juli 2005 heeft het Algemeen Bestuur onze nota “ Reserves en voorzieningen” vastgesteld. In deze nota zijn normen opgenomen voor de hoogte van onze algemene reserves. De algemene reserves worden geacht aan de maat te zijn, wanneer deze een omvang hebben van minimaal 5%, en maximaal 10% van de structurele netto kosten van een taak. Op basis van de uitgevoerde toetsing blijkt dat de omvang van de algemene reserves voldoen aan de gestelde normen. Vanwege de ontvangst in 2007 van het extra dividend van de Nederlandse waterschapsbank, is onze vermogenspositie flink toegenomen. De algemene reserves zijn op orde en het vrij inzetbare vermogen waarover uw bestuur kunt beschikken voor incidentele doeleinden bedraagt per 1 januari 2010 circa € 6,5 miljoen. Hiervan wordt in 2010 een bedrag van circa € 1,2 miljoen ingezet ter dekking van het begrotingssaldo 2010. Een en ander om het belastingvolume van de watersysteemheffing niet harder te laten stijgen dan 5,5%. Het eigen vermogen (algemene en bestemmingsreserves) bedraagt per einde 2010 circa € 14,8 miljoen op een verwacht balanstotaal van ongeveer € 62 miljoen. 1.2.5
Conclusie ten aanzien van de financiële positie
De financiële positie moet in samenhang worden gezien met de ontwikkeling van structurele lasten en baten (meerjarenraming), de vermogenspositie en de mogelijkheden tot kostenbeheersing in relatie tot taakuitvoering. De meerjarenraming is de belangrijkste indicator. De meerjarenraming is een prognose van de meerjarige Verlies- en Winstrekening. Een exploitatie die structureel op orde is, is de beste garantie voor de continuïteit (ook in politiek bestuurlijke zin) van een overheidsbedrijf. Een structureel sluitende meerjarenraming en het eventueel nemen van maatregelen om het evenwicht te herstellen, wordt
20
onderschreven/geëist door de wetgever. Enerzijds vanwege het streven naar een structureel financieel gezonde overheid, anderzijds vanwege afspraken op europees niveau (EMU). Uit de analyse van de meerjarenraming maken wij op dat de kosten, voor zover mogelijk, worden beheerst, maar dat door incidentele dekking van structurele lasten in de voorbije jaren en overige teruglopende inkomsten, de exploitatie zwaar onder druk staat en blijft staan. Deze druk hebben we enerzijds kunnen verlichten door het doorvoeren van bezuinigingen en efficiencyverbeteringen, en anderzijds hebben we door de inzet van reserves “tijd” gekocht om de groei van het belastingvolume af te zwakken ondanks taakuitbreidingen en – verzwaringen. De inzet van reserves is vanwege onze goede vermogenspositie ook te rechtvaardigen. Neemt niet weg dat het ter beschikking hebben van incidentele middelen niet oneindig is en dat op een gegeven moment de structurele achterstand in moet worden gelopen. Het tij keren door het verder terugbrengen van de lasten lijkt gelet op onze taakuitvoering en maatschappelijke verantwoordelijkheid, geen soelaas meer te bieden. Het afstoten van taken of het vergaand saneren van taken is door wettelijke bepalingen beperkt. Op het moment dat de lastenkant van onze begroting niet meer de oplossing biedt voor herstel van het structurele evenwicht in de begroting, wordt ook de batenkant in de discussie betrokken. Dat punt is naar onze mening op dit moment bereikt.
21
2
Begroting 2010 naar kostensoorten en de financiële positie
2.1
Begroting naar kostensoorten
)
! + "
.
/
( Rente en afschrijvingen Externe rentelasten Interne rentelasten Afschrijvingen van activa
1.302.945
1.506.346
1.506.346
924.296
720.549
720.549
852.049
2.965.947
3.751.195
3.751.195
4.106.893
Totaal
1.658.118
00
0
Personeelslasten Salarissen huidige personeel en bestuurders
7.878.788
8.975.649
8.976.304
8.956.288
Sociale lasten
1.573.732
1.711.348
1.708.245
1.746.778
Overige personeelslasten
640.622
729.862
529.862
579.085
Personeel van derden
926.264
338.000
497.545
198.000
61.076
68.160
68.160
111.500
Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders Stelpost loon- en prijsontwikkeling 42
236.460
Totaal
0 Goederen en diensten van derden Duurzame gebruiksgoederen
441.763
469.243
469.243
446.743
Overige gebruiks- en verbruiksgoederen
321.847
433.264
460.745
445.164
Energie
401.716
398.748
398.748
412.748
Huur en pachten
382.949
387.788
387.788
407.788
Verzekeringen
152.001
191.661
191.661
176.661
53.007
69.035
69.035
58.035
Onderhoud door derden
1.498.556
1.811.577
1.794.292
1.767.347
Overige diensten door derden
2.403.178
1.807.270
2.005.555
1.910.786
Belastingen
Stelpost prijsontwikkeling 43 Totaal
111.372 0
0
0
0
00
Goederen en diensten Waterschapsbedrijf Limburg Bijdrage Waterschapsbedrijf Totaal
27.697.739
0
28.661.718
00
28.661.718
28.932.274
00
Bijdrage aan derden Aan overheden
26.025
30.000
30.000
30.000
Aan overigen
43.287
38.000
38.000
27.000
0
0
0
Totaal Toevoegingen aan voorzieningen / onvoorzien Aan voorzieningen Onvoorzien
500.770
135.000
135.000
136.000
0
200.079
34.501
214.000
50.196.508
52.434.492
52.434.492
Totaal
0 (
53.521.089
22
)
! + "
.
/
Financiële baten Externe rentebaten
502.755
0
0
40.000
Interne rentebaten
454.545
333.309
333.309
346.983
-3.733
1.365.000
1.365.000
1.365.000
953.567
1.698.309
1.698.309
1.751.983
Baten salarissen / sociale lasten
20.777
0
0
0
Uitlening personeel
12.500
0
0
0
33.277
0
0
0
50.000
Dividenden en bonusuitkeringen Totaal Personeel baten
Totaal Goederen en diensten aan derden Verkoop grond Verkoop overige goederen
48.670
50.000
50.000
537.425
0
0
0
57
0
0
0
Opbrengsten uit grond en water
0
0
0
0
1.056.730
884.500
884.500
803.800
1.642.882
934.500
934.500
853.800
7.203
313.347
313.347
0
0
0
0
0
7.203
313.347
313.347
0
Opbrengst gebouwd
8.901.018
10.651.293
10.651.293
11.233.621
Opbrengst ingezetenen-omslag
3.964.298
5.739.486
5.739.486
6.054.257
Opbrengst ongebouwd
2.879.684
2.641.696
2.641.696
2.791.737
Opbrengst natuur
0
44.615
44.615
46.715
Opbrengst verontreinigings-heffing
0
0
0
0
28.954.000
26.843.050
26.843.050
28.053.732
Huuropbrengsten uit overige eigendommen Diensten voor derden Totaal Bijdragen van derden Van overheden Van overigen Totaal Waterschapsbelastingen
Opbrengst zuiveringsheffing Belastingopbrengsten voorgaande jaren Kwijtschelding en oninbaarverklaring Totaal
1.558.000
600.000
600.000
600.000
-696.000
-693.381
-693.381
-707.248
45.561.000
45.826.759
45.826.759
48.072.814
1.212.037
73.214
73.214
111.500
686.101
0
0
0
1.096.075
1.620.790
1.620.790
1.462.481
Interne verrekeningen Onttrekkingen aan voorzieningen Onttrekkingen aan reserves Geactiveerde lasten Totaal
#
!
4 "" 4 ""
1 1
1.694.004
1.694.004
1.573.981
50.466.919
50.466.919
52.252.578
3
3
3
0
1
& - 5 " &
2.994.213 51.192.142
0
0
!
1
$
0 0
$ 0
0
In de tabellen vergelijken we, conform de voorschriften, de jaarrekening 2008, de primitieve begroting 2009, de gewijzigde begroting 2009 en de primitieve begroting 2010 met elkaar. In de primitieve begroting 2010 zijn de ontwikkelingen tot en met medio 2009 verwerkt. De lasten van de kostensoorten stijgen ten opzichte van de primitieve begroting 2009 van € 52.434.000 naar € 53.521.000 (+2,07%). Van de stijging komt € 270.000 voor rekening van de bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg. De bruto kostenstijging op onze eigen budgetten bedraagt ten opzichte van de begroting 2009 € 827.000 waarvan € 87.000 een “administratieve” verhoging vanwege gewijzigde voorschriften.
23
2.1.1
Toelichting op de kostensoorten
Deze paragraaf geeft een korte toelichting op de kostensoorten binnen onze exploitatiebegroting. Rente en afschrijvingen De kosten van rente en afschrijving bedragen € 6.617.060 (begroting 2009: € 5.978.090). De afschrijvingskosten bedragen € 4.106.893 en de rentekosten € 2.510.167. De kosten van rente en afschrijving hebben betrekking op voormalige en geplande investeringsprojecten 2010 (Mip= Meerjareninvesteringsprogramma). Een deel van de stijging te weten € 87.000, wordt veroorzaakt door een wijziging in de voorschriften met betrekking tot de verantwoording van investeringen die ten laste worden gebracht van een bestemmingsreserve. Deze moeten voortaan bruto als investering op de balans geactiveerd en afgeschreven worden, waarna de dekking uit de reserves plaatsvindt nadat het resultaat is bepaald. Afschrijvingen De afschrijvingskosten 2010 stijgen ten opzichte van 2009 vanwege enerzijds de doorberekening van de lasten van het investeringsplanning en anderzijds vanwege aanpassing van de voorschriften op het gebied van waardering en afschrijving van investeringen. Rente Bij het opmaken van de begroting houden we vooraf rekening met de rentelast van de financiering van nieuwe investeringen. Het aantrekken van een externe geldlening levert dus geen extra lasten op voor de begroting, tenzij we meer moeten aantrekken dan vooraf voorzien. In de begroting 2010 hebben we er rekening mee gehouden dat de financieringsbehoefte vanwege gepleegde en nieuwe investeringen circa € 12,8 miljoen bedraagt. In de Wet Financiering Decentrale Overheden (= Fido) staan heldere regels over wanneer een geldlening aangetrokken moet worden. Daarnaast hebben we nog nadere regels gesteld ten aanzien van het risicogedrag in de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Peel en Maasvallei 2009. Ons beleid is gericht op het financieren van activiteiten tegen zo laag mogelijke financieringskosten. De financieringsbehoefte neemt afhankelijk van de omvang van het meerjaren investeringsprogramma jaarlijks toe. Het grootste gedeelte van het investeringsprogramma is gebaseerd op de projecten van ons Integraal Waterbeheerplan (2010 € 5 miljoen, 2011 € 4 miljoen en vanaf 2012 € 3 per jaar). Bij uitvoering van projecten met een investeringsvolume van € 5 miljoen per jaar nemen de jaarlijkse kapitaallasten toe met circa € 420.000, terwijl de vrijval uit oude projecten slechts € 35.000 is. Met het oog op kostenbeheersing en –beperking bouwen we dit investeringsvolume gefaseerd af naar € 3 miljoen per jaar vanaf 2012. De jaarlijkse stijging van de kapitaallasten zet in de toekomst door. Dit komt doordat we elk jaar opnieuw investeren en dat tegelijkertijd de vrijvallende kapitaallasten uit oude investeringen gering zijn.
24
Interne rentelasten De interne rentelasten betreffen een vergoeding aan de reserves en voorzieningen op basis van de verwachte stand op 1 januari van het betreffende jaar. Op basis van de verwachte omvang per 1 januari 2010 (circa € 16 miljoen), rekenen we circa € 850.000 toe aan onze reserves en voorzieningen. Dit is € 130.000 hoger dan het bedrag 2009. Een gedeelte van deze rente sluizen we terug naar de exploitatie ter dekking (zie interne rentebaten). Personeelslasten De geraamde bestuurs- en personeelslasten betreffen alle lasten die verband houden met het huidige en voormalige bestuur en personeel. Hierbij horen het salaris met vaste toelagen van het personeel en bestuur, de uitkeringen en pensioenen ten behoeve van voormalig personeel en de daarop betrekking hebbende sociale lasten. Ook horen hierbij de uitgaven die voortvloeien uit diverse vergoedingsregelingen. We ramen de personeelslasten 2010 op totaal € 11.828.111,-. Dit is een stijging van 0,04% ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2009 (€ 11.823.019). De ramingen 2010 zijn nagenoeg gelijk aan 2009 met uitzondering van de overige personeelslasten en inhuur derden. Dit komt omdat een aantal incidenteel opgenomen posten 2009, in de begroting 2010 er weer uit zijn gehaald. Salarissen huidig personeel en bestuur We ramen de salariskosten 2010 op een bedrag van € 8.956.288. In de begroting 2009 raamden we die op € 8.975.649. Dit is een daling van afgerond € 20.000. Het betreft niet alleen maandelijkse bruto loonkosten (inclusief stijging periodieken), maar ook bijvoorbeeld reiskosten woon-werkverkeer, stagevergoedingen, vergoeding ziektekosten en dergelijke. In 2010 is de structurele formatie geraamd op 169,5 fte (2009: 167,95fte). Dit is een toename ten opzichte van 2009 1,55 fte. Voor de noodzakelijke versterking van de ICT/Gis functie en de personeelsfunctie is de formatie met 2,5 fte verhoogd. Om hiervoor ruimte te creëren binnen de bestaande begroting, is hiervoor 1,95fte ingeleverd. In verband met de herplaatsing van een medewerker is een boven de formatie geplaatste functie omgezet in een structurele formatieplaats bij het team Waterkering en Veiligheid (+1 fte). Omdat de kosten van deze laatste al structureel in de begroting waren opgenomen heeft dit niet tot een verdere kostenstijging geleid. De overige wijzigingen (waaronder verlaging 0,1fte monitoring afdeling Kennis en Advies) als gevolg van verschuivingen binnen de organisatie, leiden per saldo niet tot een toename van fte. Sociale lasten De sociale werkgeverslasten zijn een afgeleide van de berekende bruto loonkosten en overige vergoedingen waarover we sociale werkgeverslasten zijn verschuldigd. Overige personeelslasten In 2010 is een incidenteel budget van € 200.000 komen te vervallen met betrekking tot doorontwikkeling van de afdeling Middelen. Daarnaast zijn opleidingskosten aangepast aan de geldende CAO-afspraken.
25
Personeel van derden Het budget 2010 is ten opzichte van de begroting 2009 verlaagd vanwege het vervallen van: - een incidenteel budget van € 100.000 voor de inhuur van een Gismedewerker; -
een structureel budget van € 85.000 voor inhuur van personeel voor het project Nieuw Limburgs Peil;
-
een structurele een post € 25.000 voor ondersteuning bij het opstellen van optimalisatiestudies afvalwatersystemen (OAS);
-
een structureel budget voor inhuur bij ziekte, zwangerschap e.d. (€ 100.000) vanwege bezuinigingen. ste
Conform de voorjaarsnota 2009 en de 1 bestuursrapportage 2009 is voor samenwerking op het gebied van ICT en P&O met het Waterschapsbedrijf Limburg een bedrag opgenomen van in totaal € 170.000. Uitkeringen voormalig personeel De kosten van wachtgeld- en pensioenverplichtingen voormalig bestuur zijn gestegen als gevolg van de gehouden verkiezingen en de daaruit voortvloeiende bestuurswisselingen. Stelpost (loon)kostenontwikkeling In de begroting 2010 hebben we er rekening mee gehouden dat de personeelskosten vanwege inflatie en CAO met 2% (€ 236.460) stijgen. Voor het inzicht is deze post afzonderlijk vermeld. Goederen en diensten van derden De totale kosten van goederen en diensten van derden bedragen € 5.736.644,- (in 2009 was dat € 5.568.568) en bestaan uit: •
energiekosten, belastingen, verzekeringen, huren en pachten;
•
onderhoudskosten; het uitbestede onderhoud van waterlopen en waterkeringen; onderhoud waterschapshuis en loodsen, werkmaterieel, pompen en dergelijke;
•
overige diensten door derden, zoals: juridische en technische advisering door derden, maar ook contributies, lidmaatschappen en bijdragen aan verenigingen (STOWA en Unie van Waterschappen);
Naast wat hergroeperingen zijn de ombuigingen verwerkt die aan de voorjaarsnota ten grondslag lagen en zijn budgetten op het gebied van monitoring met € 34.000 verlaagd. Verder zijn ook de geraamde kosten van de muskus- en beverratten verlaagd met € 48.000 vanwege lagere inkomsten die wij verwachten uit de vergoeding die wij daarvoor krijgen. De posten voor versterking van ICT/GIS functie zijn zoals aangekondigd in de voorjaarsnota 2009, doorgevoerd. Overige diensten door derden Onder de kostensoort “overige diensten door derden” verantwoorden wij ook de contributies en lidmaatschappen. Onder de contributie en lidmaatschappen hebben wij onder andere opgenomen de contributie van de Unie van Waterschappen € 207.000 en de bijdrage aan de Stichting Toegepast onderzoek waterbeheer (STOWA) € 165.000 (beiden niveau 2009) en de vaste bijdrage aan Rijkswaterstaat (€ 100.000) uit hoofde van het gesloten Waterakkoord.
26
Stelpost prijsontwikkeling In de begroting 2010 is rekening gehouden met een prijsstijging van 2%. Voor het inzicht is deze post afzonderlijk vermeld. Op basis van noodzaak zal deze post naar individuele posten worden toegerekend. Goederen en diensten van Waterschapsbedrijf Limburg Deze kostensoort betreffen de kosten van Waterschapsbedrijf Limburg. De kosten van het waterschapsbedrijf bedragen voor 2010 € 28.932.274. Dit is een stijging van € 270.286 (0,94%) ten opzichte van de begroting 2009 (€ 28.661.718). Ofschoon de totale bijdrage van de Limburgse waterschappen aan het waterschapsbedrijf ten opzichte van 2009 niet wijzigt, is er in de verdeling van de bijdrage naar de waterschappen wél een wijziging. De reden hiervoor is het volgende. De netto kosten van zuivering van afvalwater indirecte lozingen (in feite datgene wat via het rioleringsstelsel aangeboden wordt bij de rwzi’s), wordt verdeeld naar de waterschappen op basis van het aantal te verwachten vervuilingseenheden per gebied. Tot en met 2009 waren in de berekening van de verhouding bij Waterschap Roer en Overmaas de vervuilingseenheden van de directe lozingen (14.000ve) - onterecht - meegenomen. Dit wordt met ingang van 2010 gecorrigeerd waardoor ons aandeel in de kosten van afvalwaterzuivering van het waterschapsbedrijf stijgt ten opzichte van voorgaande jaren (van 35,59% naar 35,91%). Daarnaast is er nog sprake van een stijging van ons aandeel, doordat de daling van het aantal geraamde vervuilingseenheden bij de meetbedrijven - als gevolg van de economische crisis en door genomen optimalisatiemaatregelen in bedrijfsprocessen - in ons gebied lager is, dan in het gebied van Waterschap Roer en Overmaas. Overeenkomstig de vastgestelde begroting van het Waterschapsbedrijf Limburg hebben wij de bijdrage aan het Waterschapsbedrijf berekend. Hierbij dient de verhouding van het aantal vervuilingeenheden in het beheergebied van Waterschap Roer en Overmaas en in ons beheergebied als basis. In 2010 worden de vervuilingseenheden voor ons gebied geraamd op 569.000 op een totaal van 1.582.000 vervuilingseenheden in heel Limburg (gebied Roer en Overmaas 1.013.000). Bijdragen aan derden Deze kostensoort betreft voornamelijk subsidies die we verstrekken aan derden. Het bedrag heeft betrekking op de bijdrage aan de Unie van Waterschappen met betrekking tot de landelijke bestrijding van de muskus- en beverratten € 30.000 en de bijdrage aan het projectbureau Maas voor de Kaderrichtlijn Water € 15.000 (was in 2009: € 26.000). Daarnaast is een bijdrage begroot op basis van een bestuurlijk convenant met betrekking tot glastuinbouw en milieu ter grootte van € 12.000. Toevoegingen aan voorzieningen/onvoorzien De toevoeging aan de voorziening bestaat uit de toevoeging aan de voorziening Onderhoud Waterschapshuis € 136.000 voor de instandhouding van het waterschapshuis.
27
In de begroting is verder een post ter grootte van € 214.000,- opgenomen ter dekking van onvoorziene kosten (verplicht). Conform de voorjaarsnota bedraagt deze post circa 0,4% van de totale begroting.
2.1.2
Toelichting op de opbrengstensoorten
Deze paragraaf geeft een korte toelichting op de opbrengstensoorten binnen onze exploitatiebegroting. Financiële baten De financiële baten bedragen € 1.751.983 (dat was in 2009: € 1.698.309). Een bedrag van € 1.365.000 heeft betrekking op een verwachte dividenduitkering 2010 van de Waterschapsbank. In 2008 is er vanwege een stelselwijziging geen dividend verantwoord. Met ingang van 2010 hebben we een opbrengst geraamd van € 40.000 uit externe rentebaten. De overige financiële baten betreffen de bespaarde rente vanwege het kunnen aanwenden van reserves en voorzieningen voor de financiering van onze activiteiten. Goederen en diensten voor derden De inkomsten uit goederen en diensten voor derden (waaronder leges, vergoeding muskusen beverrattenbestijding) zijn ten opzichte van 2009 gedaald met € 80.700. Enerzijds is deze wijziging het gevolg van het verhalen van kosten omdat onze organisatie ten behoeve van de Maaswerken werkzaamheden verricht voor Rijkswaterstaat. De kosten van de inzet worden aan Rijkswaterstaat doorberekend hetgeen leidt tot een verhoging van de inkomsten(€ 80.000). Anderzijds is uitgegaan van het vervallen van de legesverordening waardoor de legesheffing bij vergunningaanvragen vervalt. Hierdoor dalen de structurele inkomsten ten opzichte van 2009 met € 112.700. Tot slot is de verwachte vergoeding voor de muskus- en beverratten bestrijding ten opzichte van 2009 verlaagd met € 48.000. Tegenover deze laatste staat eenzelfde verlaging van de kosten. De hogere gerealiseerde inkomsten in de jaarrekening 2008 waren incidenteel van aard hadden betrekking op doorberekening van onze inzet in het project Twinning Turkije namens de Dienst Landelijk gebied en doorberekening van ontwikkelkosten van hydrologische modellen aan het Waterschap Roer en Overmaas, de Provincie, en de Taskforce Management Overstromingen (=TMO). Daarnaast hebben we in 2008 de incidentele boekwinst van de verkoop van loodsen verantwoord Bijdrage van derden/overheden Hier is tot en met 2009 de bijdrage van de Provincie Limburg geraamd voor uitvoering van de grondwatertaken op basis van het delegatiebesluit. Met de inwerkingtreding van de Waterwet vervalt de basis onder het delegatiebesluit en daarmee de afgesproken lumpsum vergoeding. Dit betekent dat met ingang van 2010 de kosten voor het grondwaterbeheer volledig voor rekening komen van het waterschap. Aanvankelijk waren wij er vanuit gegaan dat de vergoeding in 2011 zou vervallen.
28
Waterschapsbelastingen Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren hebben wij een inschatting gemaakt ten aanzien van een structurele post voor extra / nagekomen belastingbaten. Met ingang van de begroting 2009 hebben wij daarom een post opgenomen van € 600.000. Het geraamde bedrag voor kwijtschelding en oninbaar is, wordt in 2010 geraamd op, € 707.248. Uitgaande van 5,5% en 4,51% stijging van het belastingvolume van de watersysteemheffing respectievelijk de zuiveringsheffing, groeit de opbrengst uit belastingen van € 45.920.140 naar € 48.180.062. In de afzonderlijke paragraaf waterschapsbelastingen gaan wij nader op de belastingen in. Interne verrekeningen Onttrekking aan voorzieningen We halen voor in de exploitatie opgenomen kosten vanwege te verwachten wachtgeld- en pensioenverplichtingen, een totaal bedrag van € 111.500 uit – verplichte- voorzieningen. Onttrekkingen aan reserves Met ingang van 2009 mogen geen directe toevoegingen of onttrekking aan bestemmingsreserves ten laste van het begrotings- of rekeningsaldo worden gedaan. Eerst moet het resultaat worden bepaald waarna door resultaatbestemming toevoegingen of onttrekkingen aan bestemmingsreserves mogen worden gedaan. Op deze kostensoort worden dus geen bedragen geraamd. Geactiveerde lasten Hier verantwoorden we de inzet van personeel op investeringsprojecten. Voor 2010 betreft het een bedrag van € 1.462.481 (dat was in 2009 € 1.620.790). Op basis van de verwachte tijdsbesteding 2010/inzet van personeel, zijn de te activeren kosten lager dan in 2009. Enerzijds komt dit door uitstroom van tijdelijk personeel waarvan de kosten toegerekend werden naar investeringen, en anderzijds omdat 2 medewerkers een andere functie invulling hebben gekregen. Die laatste wijziging heeft een nadelig effect op het exploitatiesaldo en hebben een verhoging van de te dekken kosten tot gevolg.
2.1.3
Incidentele baten en lasten
In 2009 hadden wij een incidentele uitgavenpost van € 200.000 opgenomen voor de ontwikkeling van de afdeling Middelen en € 100.000 voor de inhuur van een tijdelijke Gismedewerker. Met ingang van 2010 zijn deze posten komen te vervallen. Verder bestaat de begroting nagenoeg geheel uit structurele lasten en baten.
2.2
Waterschapsbelastingen
2.2.1
Inleiding
De waterschapsbelastingen en de daarmee gepaard gaande wijzigingen, spelen een significante rol binnen onze begroting. Vandaar dat wij hierna uitvoerig ingaan op de op te brengen belastingen. De uiteindelijke tariefontwikkeling wordt bepaald door twee factoren. Enerzijds is dit de ontwikkeling van de kosten en anderzijds is dit de ontwikkeling in de
29
belastinggrondslagen. In de voorgaande paragrafen zijn we in gegaan op de kostenontwikkeling, dus ligt in deze paragraaf de nadruk op de ontwikkeling van de belastingopbrengsten, belastinggrondslagen en belastingcategorieën. 2.2.2
Belastingopbrengsten 2010
Doel van het belastingstelsel is de bekostiging van waterschapstaken. Waterschappen zijn voor de structurele dekking van de kosten voor uitvoering van de waterschapstaken, bijna volledig afhankelijk van de opbrengst uit belastingen. Tot en met 2008 kenden we drie soorten belastingen namelijk de waterschapsomslag kwantiteit, de waterschapsomslag waterkering en de verontreinigingsheffing (WVO). Vanaf 2009 zijn deze vervangen door de watersysteemheffing, verontreinigingsheffing voor directe lozingen op ons watersysteem en de zuiveringsheffing (indirecte lozingen). Op de verontreinigingsheffing wordt verder niet ingegaan omdat de opbrengsten onderdeel uitmaken van de totale watersysteemtaak en de opbrengsten verwaarloosbaar zijn omdat de gemeentelijke overstorten zijn vrijgesteld. Rekening houdende met het halen van € 1.181.930 uit de bestemmingsreserve tariefsegalisatie stijgt het totale belastingvolume 2010 (watersysteem- en zuiveringstaak) van € 45,92 miljoen in 2009 naar € 48,18 miljoen in 2010. Dit is een gemiddelde stijging van 4,92%. Volgens de ontwerpbegroting 2010 wordt € 20,126 miljoen gedekt uit de belastingopbrengsten van de watersysteemheffing. In 2009 was dat € 19,077 miljoen. Dit is een stijging van 5,5%. Nadat de direct toe te rekenen kosten aan de betreffende categorieën zijn toegerekend, dient volgens de geldende kostentoedelingsverordening daarvan te worden opgebracht: •
30,0 % door ingezetenen;
•
55,5 % door gebouwd;
•
14,3% door ongebouwd;
•
0,2 % door natuur.
Het op te halen belastingbedrag van de zuiveringsheffing 2010 zijnde € 28,05 miljoen wordt omgeslagen over het aantal vervuilingseenheden in ons verzorgingsgebied.
30
Gebaseerd op de kostenverdeling zoals vastgelegd in de kostentoedelingsverordening zijn de opbrengsten naar belastingcategorie als volgt: 6
. ""
&
6
2
*
2.
7
2
$
#
11.233.621
5
Gebouwd
8.901.018
10.651.293
Ongebouwd
2.879.684
2.641.696
2.791.737
Ingezetenen
3.964.298
5.739.486
6.054.257
0
44.615
46.715
19.170.800
18.269.500
19.325.600
9.783.200
8.573.550
8.728.132
Natuur 2. 7
9 $
8 55
#
2/ 1 $
8 55
8 55
$
5
Huishoudens Bedrijven 9 $ 2/ 1 $ 8 55
&
De te dekken kosten 2010 (vóór het halen van gelden uit de reserve) bedraagt in totaal € 49.361.992. Hiervan heeft een bedrag van € 21.308.260 betrekking op te dekken kosten watersysteembeheer en € 28.053.732 op zuiveringsbeheer. Gelet op totaal te dekken kosten 2010 en het dekkingsvoorstel, bedragen de dekkingspercentages van de belastingen voor het watersysteembeheer 94% en het zuiveringsbeheer 100%. Naarmate de gemiddelde ontwikkeling van het belastingvolume achterblijft bij de gemiddelde netto kostenontwikkeling neemt het structurele tekort in de meerjarenraming toe en nemen de dekkingspercentages af. Bestemmingsreserve tariefsegalisatie De bestemmingsreserve tariefsegalisatie zetten wij in voor een evenwichtig en gelijkmatige tariefsontwikkeling. Voor wat betreft de stand en het verloop in 2010 verwijzen wij naar paragraaf 2.3.2. Kwijtscheldingsbeleid Het kwijtscheldingsbeleid wordt uitgevoerd door de Unit Waterschapsheffingen en Invordering van het Waterschapsbedrijf Limburg. Basis voor de ramingen inzake kwijtschelding zijn gebaseerd op het rapport “Financiële gevolgen Kwijtscheldingsbeleid Limburgse Waterschappen” van maart 2001. Het geraamde kwijtscheldingsbedrag voor 2010 bedraagt € 479.000. Belastingtarieven 2010 Nadat we per categorie het op te brengen belastingbedrag hebben bepaald op basis van de kostentoedelingsverordening wordt het tarief bepaald aan de hand van een wiskundige breuk:
Tarief
=
€ belastingvolume categorie aantal eenheden/waarde
31
Uit de formule kan worden afgeleid dat wanneer de kosten worden beheerst, dit niet hoeft te betekenen dat het tarief wordt beheerst. De kosten (en daarmee indirect het belastingvolume) zijn beïnvloedbaar, echter externe ontwikkelingen die de grootheid in de noemer van de breuk bepalen niet (bijvoorbeeld aantal ingezetenen, de Woz-waarde). Wanneer het belastingvolume (teller) van het ene op het andere jaar hetzelfde blijft maar bijvoorbeeld het aantal ingezetenen (noemer) daalt, is er toch sprake van een tariefsstijging door externe factoren. De unit Heffing en Invordering van het waterschapsbedrijf verstrekt jaarlijks de gegevens met betrekking tot ingezetenen, Woz-waarde, vervuilingseenheden en dergelijke. Dit aantal wordt afgeleid uit het register van belastingplichtigen (cohier) van het lopend belastingjaar. Van bekende ontwikkelingen wordt een inschatting gemaakt van wat het effect is op de meerjarige ontwikkeling van de belastingmaatstaven. Om te komen tot een prognose voor 2010 zijn de volgende aannames gedaan: •
Het aantal belaste woonruimten blijft nagenoeg gelijk ten opzichte van 2009;
•
De totale Woz waarde van gebouwd neemt af met 1,2% als gevolg van dalende marktprijzen van huizen en gebouwen gedurende 2008 (waardepeildatum 1 januari 2009) en een beperkte toename van het gebouwenbestand. De daling is beperkt omdat pas in de laatste 4 maanden van 2008 er sprake was van een daling van de marktprijzen. Het percentage is gebaseerd op de prijsindex bestaande koopwoningen van het Kadaster;
•
Het aantal hectares per deelcategorie wegen, overig ongebouwd en natuurterreinen handhaven we op het niveau van 2009. Dit omdat exacte ervarings- en prognosegegevens met betrekking tot de classificatie in het nieuwe belastingstelsel ontbreken. Ten tijde van de totstandkoming van deze begroting was nog geen volledig cohier 2009 opgelegd. Eerst na het doorlopen van een volledige jaarcyclus en de afhandeling van bezwaarschriften zullen we beoordelen of een en ander moet worden herzien.
In de volgende tabel zijn de gehanteerde uitgangspunten voor de belastingmaatstaven 2009 en 2010 voor de watersysteemheffing samengevat. 6
$
$
,
,
9 7 :
3
9 7
3
/ /
;
1. ! 9
6 <
-
<
-
= <
/ 3.
!
!
1. ! . $
1. !
11 -
11
In de feitelijke tariefsberekeningen wordt met niet afgeronde getallen gerekend.
32
6
. ""
>
$1
$
$1
8 ! < 1
9 $ 2/ 1 $
8 55
8 1!
>
$1 !
>
8 !
8 ! $
$1
8 !
Het aantal vervuilingseenheden in ons gebied voor bedrijven neemt voornamelijk af door de effecten van de economische crisis (minder productie waardoor minder vervuiling bij meetbedrijven) en door optimalisatie van bedrijfsprocessen. Op basis van het voorgaande komen we tot de volgende tarieven voor de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing : $
.
7
8 55
: , ; % 6 < < = <
$
/1 $
3
/ / 1. ! $ 9 / 3. 1. ! . $ 11 -
8 55
+
+
+ +
+ +
+
+
!
3
?1 $ 8 55 < 1 8 , $ ! , $
3
?1 $ 8 55
1! $1
8
!
+
+
$1
8
!
+
+
3
$
Lastendruk Als gevolg van de hogere tarieven 2010 neemt de lastendruk voor belastingplichtigen toe. Diegene die de lasten niet kunnen dragen kunnen gebruik maken van het vangnet te weten de kwijtscheldingsregeling. Om een beeld te kunnen vormen van wat een en ander betekent voor de lastendruk, hebben we een aantal voorbeelden uitgewerkt. Een en ander onder voorbehoud van veranderingen in de persoonlijke situatie en afwijkingen in individuele gemeenten ten opzichte van de gemiddelde verwachte Woz-waardedaling over ons hele verzorgingsgebied.
33
Voorbeeld 1: •
huishouden bestaande uit meerdere personen;
•
waarde eigen woning per 1 januari 2008 € 250.000 (belastingjaar 2009);
•
waarde eigen woning per 1 januari 2009 € 247.000 (belastingjaar 2010).
Vanwege de verwachte waardedaling van de marktprijzen met gemiddeld 1,2% is de waarde van eigen woning gedaald. De lastendruk 2009/2010 ziet er uit als volgt: Berekening lastendruk
Lastendruk 2009
Gebouwd (*) Ingezetenen Zuiveringsheffing (3ve) Bedrag van de aanslag
€ € € €
58,75 36,33 140,55 235,63
Toename t.o.v. 2009 Toename % t.o.v. 2009 (*) Woz belastingjaar 2009 Woz belastingjaar 2010 -/- 1,2%
Lastendruk 2010 € € € € €
€ €
62,00 38,08 147,90 247,98 12,35 5,24%
250.000 247.000
De toename van het aanslagbedrag 2010 is in dit voorbeeld € 12,35 op jaarbasis zijnde een stijging van 5,24%. Voorbeeld 2:
•
huishouden bestaande uit meerdere personen;
•
25 hectare landbouwgrond;
•
waarde opstallen en ondergrond per 1 januari 2008 € 500.000 (belastingjaar 2009);
•
waarde opstallen en ondergrond per 1 januari 2009 € 494.000 (belastingjaar 2010).
Berekening lastendruk
Lastendruk 2009
Gebouwd (*) Ingezetenen Ongebouwd (25 ha.) Zuiveringsheffing (3ve) Bedrag van de aanslag
€ € € € €
Toename t.o.v. 2009 Toename % t.o.v. 2009 (*) Woz belastingjaar 2009 Woz belastingjaar 2010 -/- 1,2%
117,50 36,33 734,00 140,55 1.028,38
Lastendruk 2010 € € € € € €
€ €
123,99 38,08 775,50 147,90 1.085,47 57,09 5,55%
500.000 494.000
De toename van het aanslagbedrag 2010 is in dit voorbeeld € 57,09 op jaarbasis zijnde een stijging van 5,55%.
34
Voorbeeld 3:
•
huishouden bestaande uit meerdere personen;
•
huurder.
Berekening lastendruk
Lastendruk 2009
Ingezetenen Zuiveringsheffing (3ve) Bedrag van de aanslag
€ € €
36,33 140,55 176,88
Toename t.o.v. 2009 Toename % t.o.v. 2009
Lastendruk 2010 € € €
38,08 147,90 185,98
€
9,10 5,14%
De toename van het aanslagbedrag 2010 is in dit voorbeeld € 9,10 op jaarbasis zijnde een stijging van 5,24%.
2.3
Weerstandsvermogen
In juli 2005 heeft uw Algemeen Bestuur de nota “Reserves en voorzieningen” vastgesteld. De in deze nota opgenomen voorstellen tot herijking van reserves en voorzieningen hebben we in de begroting 2006 geïmplementeerd en actualiseren we van jaar tot jaar. Verkorte staat reserves en voorzieningen 1.000) Verkorte staat reserves en voorzieningen Eigen vermogen
(x € Stand per 1 januari
Algemene reserve watersysteem Algemene reserve waterzuivering Bestemmingsreserve tariefsegalisatie (vrij inzetbaar) Bestemmingsreserves met specifieke bestemming Totaal eigen vermogen (a) Voorzieningen (b) Totaal reserves en voorzieningen (a+b)
2.3.1
•
Vermeerderingen
Verminderingen
Stand per 31 december
2010
2010
2010
2010
1.497 1.801 8.782 4.421 16.501
75 90 439 352 956
45 54 1.182 1.308 2.589
1.527 1.837 8.039 3.466 14.869
540
163
238
465
17.041
1.119
2.827
15.334
Algemene reserves Algemene reserve watersysteem (geraamde stand 1 januari 2010: € 1.497.059 positief).
•
Algemene reserve waterzuivering (geraamde stand 1 januari 2010: € 1.800.764 positief).
We kennen twee algemene reserves, te weten een algemene reserve watersysteem en een algemene reserve waterzuivering. In de nota “Reserves en voorzieningen” hebben we normen opgenomen voor de gewenste hoogte van de algemene reserves. Streefniveau is een hoogte van 7,5% van de netto kosten per taak, waarbij het minimum niveau is bepaald op 5% en het maximum niveau op 10%.
35
$
$
/
$
#
1- 1
;
.
7
9
/1 $
" !
#
,
#
,
#
,
>
9
.
-8
!
&
! -
Op basis van het voorgaande concluderen we dat de algemene reserves voldoen aan de gestelde normen.
2.3.2
Bestemmingsreserves
•
Bestemmingsreserve “tariefsegalisatie” (geraamde stand per 1 januari 2010 € 8.782.190).
•
Bestemmingsreserve “hoogwaterbestrijding” (geraamde stand per 1 januari 2010 € 400.000).
•
Bestemmingsreserve “stimulering verbetering watersysteem” (geraamde stand per 1 januari 2010: € 2.250.000).
•
Bestemmingsreserve “mobiliteit” (geraamde stand per 1 januari 2010: € 1.000.000).
•
Bestemmingsreserve “kapitaallasten” (geraamde stand per 1 januari 2010: € 771.263).
Directe onttrekkingen of toevoegingen aan reserves mogen volgens de voorschriften niet plaatsvinden. Dit betekent dat de kosten die uit een bestemmingsreserve worden gedekt, eerst in de exploitatie (Verlies- en Winstrekening) verantwoord moeten worden, het rekening/begrotingssaldo moet worden bepaald en dat pas via resultaatbestemming de inzet van de bestemmingsreserves zichtbaar wordt gemaakt. Op basis van besluitvorming omtrent de toekenning van subsidies in het kader van de “stimulering verbetering watersystemen”, zal via een begrotingswijziging een en ander in de exploitatie zichtbaar worden gemaakt.
Bestemmingsreserve ”tariefsegalisatie” De bestemmingsreserve “dekking toekomstige exploitatie” hebben we met ingang van de begroting 2010 omgedoopt tot een bestemmingsreserve “tariefsegalisatie”. Deze reserve vindt haar oorsprong in de jaarrekening 2005. Deze bestemmingsreserve is bedoeld om, indien de algemene reserves aan de maat zijn, rekening- / begrotingoverschotten in te storten, welke we op een later moment kunnen inzetten om de tarieven te egaliseren en / of om deze minder hard en / of gelijkmatiger te kunnen laten stijgen in de toekomst. In feite is er sprake van een instrument waarmee we een evenwichtiger tarievenbeleid kunnen voeren. Deze reserve is inclusief het extra ontvangen dividend van de Waterschapsbank (in 2007). Op deze bestemmingsreserve wordt rente bijschreven om te voorkomen dat wanneer deze wordt aangewend, er geen structurele dekking is om de toename van de externe financieringsbehoefte en de daaruit voortvloeiende stijging van de rentekosten af te dekken.
36
Op basis van de voorliggende begroting onttrekken we een bedrag van € 1.181.930 aan deze bestemmingsreserve voor de dekking van het saldo van de exploitatie. Per 31 december 2010 ramen we de stand van de bestemmingsreserve “tariefsegalisatie” op afgerond € 8 miljoen. Hierop dient onze eigen bijdrage in de kosten van de bodemsanering Tungleroyse beek nog gecorrigeerd te worden (circa € 2,5 miljoen).
Bestemmingsreserve “hoogwaterbestrijding” De bestemmingsreserve “Hoogwaterbestrijding” is bedoeld om de variabele kosten bij een hoogwatergolf te dekken. Conform eerder gemaakt afspraken hebben we de noodzakelijke omvang bepaald op € 400.000.
Bestemmingsreserve “Stimulering verbetering watersystemen” Deze reserve wordt ingesteld om mogelijkheden te creëren om derden te stimuleren maatregelen te nemen welke leiden tot verbetering van het watersysteem. In de voorjaarsnota 2008 hebben we bijvoorbeeld aangekondigd dat we gemeenten willen stimuleren om de gemeentelijke overstorten op ons watersysteem aan te pakken maar ook andere stimuleringsregelingen kunnen hier onderdeel van uitmaken. In de begroting 2009 hebben we hiervoor in totaal een bedrag vrijgemaakt van € 3 miljoen. In 2009 is in concept een subsidieregeling ontworpen. In de begroting 2010 zijn we ervan uitgaan dat de jaarlijkse uitgave in het kader van deze subsidieregeling € 750.000 bedraagt. Bij concrete toekenning zal een begrotingswijziging worden gemaakt (kosten moeten eerst in exploitatie verantwoord worden).
Bestemmingsreserve “mobiliteit” De mens de belangrijkste productiefactor voor een organisatie. Het is daarom van belang dat de kennis en vaardigheden van de mensen kwalitatief op peil blijft. Dat kan alleen wanneer we in mensen blijven investeren. Als dat niet gebeurt is het net als bij een ander kapitaalgoed, de waarde vermindert. Daarnaast is het zo dat wanneer er discrepanties zijn in de organisatie, er ruimte moet zijn om deze aan te pakken. Met de vorming en het kunnen beschikken over deze reserve kunnen we de mobiliteit van het personeel bevorderen/ stimuleren. Om aan een en ander invulling te geven is in de begroting 2009 een bedrag van € 1.000.000 aan incidentele middelen vrijgemaakt. We verwachten dat de jaarlijkse uitgave € 250.000 zal bedragen. Bij concrete inzet zal (eventueel achteraf) een begrotingswijziging worden gemaakt (kosten moeten eerst in exploitatie verantwoord worden).
Bestemmingsreserve “kapitaallasten” Op basis van de nieuwe voorschriften voor de waardering en afschrijving van investeringen op de balans, mogen bestemmingsreserves niet meer rechtstreeks in mindering worden gebracht op de investering of andersom. De bestemmingsreserve en de “bruto” investering blijven zichtbaar op de balans waarbij de bestemmingsreserve evenredig via resultaatbestemming vrijvalt ten gunste van dekking van het rekening/begrotingssaldo. In het verleden heeft uw bestuur besloten de kosten van een zestal investeringen af te dekken middels de inzet van bestemmingsreserves. In 2010 valt in totaal € 86.581 vrij ten gunste van de dekking van de kapitaallasten van deze investeringen.
37
2.3.3
Voorzieningen
•
Voorziening “Wachtgelden en pensioenverplichtingen voormalig bestuurders” (geraamde stand per 1 januari 2010: € 426.931).
•
Voorziening “Onderhoud waterschapshuis” (geraamde stand per 1 januari 2010: € 112.758)
Voorziening “Wachtgelden en pensioen verplichtingen” Met ingang van 2006 moeten we voor wachtgeld- en pensioenverplichtingen voor voormalige bestuurders een voorziening vormen ter grootte van de verwachte toekomstige verplichting. De toekomstige verplichting wordt jaarlijks bij het opmaken van de jaarrekening opnieuw berekend. Dan vindt ook eventuele bijstorting of vrijval plaats ten laste respectievelijk ten gunste van de exploitatie (Verlies- en Winstrekening). Voor het afdekken van de geraamde kosten 2010 halen we een bedrag van € 111.500 uit de voorziening “Wachtgelden en pensioenverplichtingen voormalig bestuurders.”
Voorziening “Onderhoud waterschapshuis” Met ingang van 2007 hebben we een voorziening ingesteld voor het onderhoud van het waterschapshuis. De jaarlijkse storting bedraagt, op basis van het beheerplan voor het waterschapshuis, € 136.000. Voor het uitvoeren van diverse onderhoudswerkzaamheden in 2010 hebben we naar verwachting € 100.000 nodig en halen wij uit de voorziening.
2.3.4
Prognose balans 2010
Als basis voor de berekening van de kapitaallasten die voortvloeien uit de in het verleden gedane investeringen hebben we de staat van vaste activa begroting 2010 genomen waarin we ook de investeringsprogramma’s 2004 tot en met 2009 hebben verwerkt.
2.4
Financieringsparagraaf
Vermogensbehoefte 2010-2014 Als gevolg van onze dagelijkse activiteiten is er continu een ingaande en uitgaande geldstroom via onze rekening courant. Via de rekening courant doen we niet alleen reguliere uitgaven - bijvoorbeeld salarissen - maar ook investeringsuitgaven. Uitgaande van een sluitende jaarbegroting zorgen de investeringsuitgaven ervoor dat er een vermogensbehoefte (financieringsbehoefte) op lange termijn bestaat. In de bedrijfseconomie wordt als vuistregel gehanteerd dat reguliere uitgaven (exploitatie-uitgaven) met “kort geld” gefinancierd mogen worden, zoals bijvoorbeeld de rekening courant, en investeringsuitgaven met “lang geld” (looptijd geldlening langer dan één jaar). Een en ander om de financieel-economische kwetsbaarheid te minimaliseren en de continuïteit op langere termijn te waarborgen (= solvabiliteit). Op grond van het voorgaande kan de financieringsstructuur van een organisatie op hoofdlijn worden afgelezen aan de verhouding tussen de afschrijvingen op investeringen en de aflossingen op geldleningen. Wanneer deze verhouding nagenoeg (structureel) 1:1 is, zou men kunnen concluderen dat investeringen zijn gefinancierd met vaste geldleningen met een looptijd die nagenoeg aansluit bij de investerings- en kapitaalbehoefte op langere termijn. Voor een (semi-)overheidsorganisatie geldt echter een uitzonderlijke situatie in die zin dat
38
naast het wettelijke kader, financieringsbeslissingen vooral worden geleid door het kostenaspect. De continuïteit staat niet of nauwelijks ter discussie. Als we kijken naar de verhouding tussen afschrijvingen en aflossingen in de begroting 2009, dan is die verhouding € 4.106.893 : € 1.350.756 of te wel 3 : 1. Hieruit kunnen we concluderen dat we gepleegde investeringen in het verleden veelal met “kort geld” en interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) hebben gefinancierd. Indien wettelijke of andere kaders daartoe de ruimte hebben gegeven en de rentetarieven voor kort geld voordeliger waren, is dat op basis van kostenoverwegingen een goede keuze geweest. De bewegingsruimte voor dit soort overwegingen zijn op dit moment meer beperkt dan voorheen door de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) en door het hanteren van de renterisico-norm en de kasgeldlimiet. Bij het opmaken van de begroting houden we vooraf rekening met de rentelast van de financiering van nieuwe investeringen. De rentelasten dekken we in de begroting door de rentecomponent in de kapitaallasten van investeringen. Wanneer we namelijk een nieuwe investering in het investeringsprogramma opnemen, ramen we kapitaallasten die bestaan uit een afschrijvingskostencomponent en een rentekostencomponent. Door deze laatste in de begroting als last op te nemen, hebben we de financieringskosten voor de investering afgedekt. Het aantrekken van een externe geldlening levert dus geen extra lasten op voor de begroting, tenzij we meer moeten aantrekken dan vooraf voorzien of rentepercentages hoger zijn. In de begroting 2010 hebben we de financieringsbehoefte voor eind 2010 berekend op € 12,8 miljoen. In de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) staan heldere regels over wanneer een geldlening aangetrokken moet worden. De externe financieringsbehoefte op lange termijn neemt op basis van de verwachte beschikbaarheid van interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen), de aflossingen op de huidige geldleningen en het meerjaren investeringsprogramma, met zo’n € 4 à € 5 miljoen per jaar toe. Renteontwikkeling 2009-2014 in relatie tot de meerjarenraming De onrust op de financiële markten levert onzekerheden op ten aanzien van de renteontwikkeling. Naar verwachting zal de rente, vanwege krapte op de internationale kapitaalmarkt en onder invloed van economisch herstel, de komende jaren stijgen. In de meerjarenbegroting is uitgegaan van een rentepercentage van 5% voor 2010 en 2011, en van 5,5% vanaf 2012. Een en ander conform de voorjaarsnota 2009. Reserves en voorzieningen Het bedrag van de reserves en voorzieningen wenden we aan voor de financiering van investeringen. Dit levert een besparing op ten aanzien van de rentelasten. Indien we reserves en / of voorzieningen aanwenden, betekent dit voorzover geen rente wordt bijgeschreven op de reserve, een stijging van de rentelasten. We moeten dan namelijk “vreemd geld” (in de vorm van een geldlening) aantrekken, waarvan de rentekosten (die aanmerkelijk hoger zijn) volledig ten laste van de exploitatie komen. In de begroting 2010 wordt alleen rente bijgeschreven op de algemene reserves en de bestemmingsreserve tariefsegalisatie en wel vanwege de volgende argumenten. We schrijven rente 2% bij op de algemene reserves zodat de minimale financiële buffer meegroeit met de groei van de exploitatie, en we schrijven 5%
39
rente bij op de vrij aanwendbare reserve omdat anders bij besteding van die reserve acuut een structureel dekkingsprobleem hebben vanwege niet geraamde rentekosten omdat we meer extern moeten gaan financieren. Wanneer die reserve (ca 9 miljoen) in de huidige situatie ingezet wordt vindt er alleen een verschuiving plaats van de post interne rentelasten naar externe rentelasten van circa € 450.000. Dit is voorzetting van het beleid dat ten aanzien van deze reserve wordt gehanteerd sinds 2008. Rentegevoeligheid Zoals eerder aangegeven, houden we in de meerjarenraming rekening met de financieringslasten van investeringen. De rentegevoeligheid van onze begroting hangt af van hoe de rente zich ontwikkeld ten opzichte van de begrote rentepercentages. De rentegevoeligheid moet in relatie worden gezien met de nieuw af te sluiten geldleningen voor de te plegen investeringen of herfinancieringen. De rentegevoeligheid van de huidige leningportefeuille is nihil, omdat we over de hele looptijd vaste percentages hebben afgesloten. We kunnen rentegevoeligheid meetbaar maken door te berekenen wat het betekent als de rente 1% hoger uitvalt dan geraamd. Uitgaande van jaarlijks een gemiddelde oplopende financieringsbehoefte van circa € 5,0 miljoen, zouden de rentelasten elk jaar met € 50.000 meer toenemen dan wat nu is geraamd in de meerjarenraming. In de meerjarenbegroting betekent dit een rentelast die in 2014 € 250.000 hoger is dan waarmee we nu rekening houden. De Kasgeldlimiet en renterisico-norm Op 1 januari 2001 is de Wet Financiering decentrale overheden (wet Fido) in werking getreden. Deze wet vervangt de Wet Financiering lagere overheden (wet Filo), die sinds 1987 van kracht was. De wet Fido heeft kort gezegd tot doel het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden. Om die doelstelling te kunnen toetsen, hanteert de wet twee instrumenten:
•
De kasgeldlimiet ten behoeve van de beperking van het renterisico op korte ( 1 jaar) financiering.
•
De rente risiconorm ten behoeve van de beperking van het renterisico op lange ( > 1 jaar) financiering.
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet geeft de grens aan tot welk bedrag lagere overheden hun activiteiten met korte middelen mogen financieren. Een en ander om de renterisico’s te beperken. Voor waterschappen is die limiet bepaald op 23% van het begrotingstotaal. Elk kwartaal wordt de gemiddelde “kortgeld”-schuld van de betreffende maanden getoetst aan de limiet. Voor ons betekent dit voorschrift dat in 2010 de “kortgeld”-schuld gemiddeld per kwartaal maximaal afgerond € 12.310.000 (23% van € 53.521.089) mag bedragen. Als we twee kwartalen de kasgeldlimiet overschrijden, móeten we de “kortgeld”-schuld omzetten in een langlopende financiering. We ramen de financieringsbehoefte in 2010 op circa € 12,7 miljoen. We financieren zo lang mogelijk vanuit de rekening courant, vanwege de lage kosten voor “rood staan.” Hoe lang we hiermee doorgaan, hangt af van de (verwachte) renteontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt.
40
Renterisico-norm Uitgangspunt voor het invoeren van een renterisico-norm is het streven naar een spreiding van looptijden van “langgeld”-leningen met het oog op een beperking van renterisico' s. Het bedrag aan aflossingen en het leningsbedrag dat in aanmerking komt voor renteherziening mogen in het betreffende jaar de renterisico-norm niet overschrijden. Voor alle decentrale overheden is de renterisico-norm bepaald op 20% van de vaste schuld per 1 januari (dat is: € 26.259.829). Het in 2010 op geldleningen af te lossen bedrag is € 1.350.756 en blijft daarom ruim binnen de renterisico-norm van € 5.252.000. Gezien het feit dat we de vaste geldleningen voor langere tijd zijn aangegaan zonder de mogelijkheid tot renteherziening gedurende de looptijd, lopen we een laag renterisico. Risicogedrag Ons beleid is gericht op het financieren van activiteiten tegen zo laag mogelijke financieringskosten en zo laag mogelijk renterisico.
2.5
Risicoparagraaf
Waterkeringen Met de komst van de Wet op de Waterkering is een ander kader met veiligheidseisen ontstaan waarbinnen onze waterkeringen moeten voldoen. De toetsing op veiligheid, die de komende jaren wordt uitgevoerd, zal daarin een objectief oordeel geven. Het inspectie- en onderhoudsplan van de waterkeringen zal, samen met het beheersplan waterkeringen en de beheervisie, kader zijn voor het uit te voeren onderhoud. We verwachten dat noodzakelijke onderhoudsmaatregelen en de inhuur van externe deskundigheid in de komende jaren een substantiële druk op onze begroting zullen leggen en blijven leggen. Tussentijdse noodzakelijke reparaties aan de waterkering zullen we vooralsnog beschouwen als onvoorziene uitgaven. Eveneens zal het proces van dijkinspecties en controle op en toezicht bij activiteiten en verleende vergunningen op en nabij de waterkeringen meer aandacht vragen. Wij zijn daarbij van mening dat, in het kader van de Wet op de waterkering en de toepassing van de Keur en Legger in combinatie met beleidsregels, er ook zeker inhaalacties nodig zijn. Ook belangrijk zal het volgen van de externe ontwikkelingen en de ontwikkelingen in het Maasdal zijn. Het gaat hier om plannen als hoogwatergeulen, weerdverlagingen en dergelijke en andere ruimtelijke plannen. Bij een deel van deze plannen is de waterkering direct betrokken of zijn er (in)direct effecten op de waterkering. Naar verwachting zal de reactivering van de oude Maasarm in een versnelling komen en daardoor meer inzet van ons vragen. Voor het beoordelen van de plannen is specifieke deskundigheid vereist. Samen met Rijkswaterstaat Maaswerken werken wij aan de tweede tranche dijkverbeteringen. Wij vinden dat wij intensiever betrokken moeten zijn bij de realisatie van toekomstige dijkverbeteringen door Rijkswaterstaat Maaswerken, met name tijdens de planvorming en het toezicht op de uitvoering. Ook zal de algemene democratie worden betrokken in de bepaling van eventuele nieuwe dijktracés. Deze werkzaamheden zullen een behoorlijke capaciteit van onze organisatie vragen. Daarbij is nog onduidelijk in hoeverre
41
Rijkswaterstaat Maaswerken een beroep op ons zal doen om mee te werken aan de realisatie van de tweede tranche dijkverbeteringen. De consequenties van deze gehele verzwaring van de waterkeringstaak, volgend uit bovenstaande ontwikkelingen en ten behoeve van de realisatie van onze doelstellingen, zullen wij uw bestuur in een later stadium inzichtelijk maken. Op dit moment zijn deze investeringen / structurele kosten nog niet te kwantificeren en zullen wij u via de bestuursrapportages of afzonderlijke notities hierover tijdig informeren. Het nationale waterveiligheidsbeleid wordt geactualiseerd (project Waterveiligheid in de 21e eeuw). Dit beleid kent drie speerpunten;
•
voorkomen van overstromingen en van gevolgen (pro-actie en preventie),
•
voorbereiden van maatregelen bij overstromingen (preparatie en respons),
•
herstel van schade (nazorg).
Wat de uitkomst voor ons waterschap zal betekenen, is nog onbekend. Meerjarenraming 2009-2013 In de meerjarenraming zijn we uitgegaan van een loon- en prijsontwikkeling van 2% per jaar. Dit zonder rekening te houden met nieuw beleid, areaalgroei of andere ontwikkelingen. De structurele kosten zoals op dit moment in de meerjarenraming opgenomen kunnen daardoor hoger uitvallen. Waterlandstichting Vanaf begin jaren 90 heeft het Waterschapsbedrijf Limburg projecten ingebracht in de Waterlandstichting. Ze had hierbij het behalen van fiscaal voordeel als voornaamste doelstelling. De Belastingdienst is het niet eens met de fiscale constructie en heeft naheffingen opgelegd aan de Waterlandstichting. Tot en met het jaar 2002 heeft het Waterschapsbedrijf Limburg € 85,5 miljoen aan investeringen gerealiseerd via de Waterlandstichting. Uitgaande van een BTW-tarief van 17,5% bedraagt de claim voor het Waterschapsbedrijf Limburg maximaal € 15 miljoen. Hoewel de Waterlandstichting van mening is juridisch sterk te staan in deze kwestie, kunnen we niet geheel uitsluiten dat uiteindelijk het Waterschapsbedrijf Limburg een bedrag aan de Belastingdienst zal moeten betalen (bron: begroting 2009 Waterschapsbedrijf Limburg). In verband met de garantstelling door ons waterschap en door Waterschap Roer en Overmaas, lopen ook wij een financieel risico
42
3 3.1
Programma waterkering en veiligheid Wat willen we bereiken
Opgave De opgave waarvoor wij ons gesteld zien, is het beschermen van de bevolkingsconcentraties langs de Maas tegen hoogwaters van die Maas. We willen op realistische wijze invulling geven aan deze opgave, zodat de inwoners in ons gebied zich veilig voelen en zo weinig mogelijk overlast ondervinden van eventueel hoog water. Parallel hieraan gaan wij onze inwoners bewust maken van de risico’s van het wonen langs het water en gaan we eveneens hun zelfredzaamheid stimuleren voor de situatie dat er onverhoopt toch iets mis mocht gaan. Want ondanks onze inspanningen kan het toch misgaan en kunnen zich ook andere incidenten zoals waterverontreiniging, wateroverlast, watertekort, droogte of het technisch falen van installaties voordoen. Dit zijn voorbeelden van risico’s die wij het hoofd moeten kunnen bieden. Hiervoor is een adequate calamiteitenorganisatie nodig, waarbij adequaat staat voor goed georganiseerd en voorbereid. Hierbij zoeken wij, overeenkomstig de Wet op de Veiligheidsregio, een intensieve samenwerking met de veiligheidsregio. De Wet op de Waterkeringen heeft het beschermingsniveau in het Maasdal bepaald op e 1/250 per jaar. Ongeveer 70% van onze inwoners leeft in gebieden waar de waterkeringen ste
onlangs door Maaswerken in de 1 tranche zijn verbeterd. Tot op heden is er formeel alleen sprake van een beperkte opdracht aan Maaswerken bestaande uit het versterken van enkele dijken in de Grensmaas en Zandmaas gebieden. Binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is hiervoor nog een budget beschikbaar van € 85 mln. In aansluiting op de politieke belofte "heel het Maasdal veilig op een 1/250 niveau", is de totale opdracht op hoofdlijnen uitgewerkt door de waterschappen, Provincie Limburg, Maaswerken en Rijkswaterstaat en is verwoord in het document Quick Scan Sluitstukkaden. De opgave bestaat uit het ophogen en versterken van de reeds aanwezige keringen en het aanbrengen van nieuwe dijkringen waar de nieuw hydraulische randvoorwaarden dat noodzakelijk maken. Deze opdracht zal ruimer zijn dan de huidige opdracht aan Maaswerken, waarmee ook de uitvoeringstermijn zal worden verlengd naar ongeveer 2020. Het toetsen op veiligheid is het instrument om aanspraak te maken op de extra benodigde middelen uit het hoogwaterbeschermingsprogramma. De doelstelling is op korte termijn een convenant met het Rijk te sluiten over de totale opdracht, taken en verantwoordelijkheden bij de uitvoering en vooral ook de financiële garanties voor de te nemen maatregelen. Tot op heden is er echter nog geen overeenkomst met het Rijk. Het Rijk wil met het convenant eveneens Maaswerken ontslaan van haar taak om dijkverbeteringen uit te voeren en deze taak over te dragen aan de waterschappen. Dit is niet geheel onlogisch, aangezien dijkverbeteringen en dijkaanpassingen kunnen worden beschouwd als reguliere taken voor waterschappen voorvloeiend uit de Wet op de Waterkering. Onze organisatie is op dit moment echter niet berekend op het uitvoeren van een omvangrijk pakket aan dijkverbeteringen. Door het toewijzen van de verbeteringsmaatregelen aan het hoogwaterbeschermingsprogramma kan het waterschap aanspraak maken op subsidie. Er heeft nog geen inventarisatie plaats gevonden van welke werkzaamheden in dat kader hiervoor in aanmerking komen, maar vooralsnog wordt
43
aangenomen dat de werkzaamheden die zijn voorzien in 2010 wel worden gesubsidieerd. Naar alle waarschijnlijkheid zullen in de toekomst aanvullende reguliere taken nodig zijn die niet zullen worden gesubsidieerd door het hoogwaterbeschermingsprogramma. Hier dient mogelijk al vanaf 2011 rekening mee te worden gehouden. Het beheer en onderhoud dient op een efficiënte, transparante en professionele wijze te worden uitgevoerd teneinde de aan het waterschap opgedragen taak als waterkeringbeheerder verantwoord en onderbouwd uit te voeren. Een positief oordeel in de toetsing op veiligheid is een minimaal vereiste ondergrens hierbij. De verdere concretisering van het beheerplan, naar een beheervisie in uiteindelijk een inspectie- en onderhoudsplan zal resulteren in de duidelijkere taak- en doelstelling van het beheer en onderhoud. Ook de resultaten uit de nog uit te voeren toetsing op veiligheid zullen resulteren in een verdere optimalisatie van het beheer en onderhoud. Kortom, door het steeds meer concretiseren en verfijnen van de opgave is een verdere professionalisering van het beheer en onderhoud mogelijk. Niet alleen zal een inspanning van ons als beheerder worden gevraagd ten behoeve van de algemene veiligheid. Ook doen wij een beroep op onze omgeving. Vanuit het beheerplan waterkeringen hebben we op hoofdlijnen aangegeven wat wel en niet wordt toegestaan op of nabij onze waterkeringen. Een verdere verfijning vindt plaats in de eerder genoemde beheervisie en het onderhouds- en inspectieplan. Eveneens zullen de aanvullende beleidsregels op de Keur nadere detaillering geven. In een breed pallet aan documenten hebben wij onze visie en beleidsregels verwoord. Wij gaan er daarbij vanuit dat andere overheden of initiatiefnemers aan de voorkant rekening houden met onze visie en beleidsregels. Dit is een redelijke verwachting wanneer aan de voorkant hierover ook voldoende intensief en helder is gecommuniceerd. Dit zal ook een van de speerpunten zijn. Beoogd Effect De burger voelt zich veilig en heeft vertrouwen in ons als waterkerende en waterbeherende instantie. De beschermde gebieden kunnen tijdens hoogwater van de Maas zo normaal mogelijk functioneren en ondervinden zo weinig mogelijk (over)last en/of schade van het hoogwater. Randvoorwaarden Als randvoorwaarden stellen wij daarbij dat:
•
we efficiënt de waterkeringen en de gegevens daarvan beheren en onderhouden.
•
we zoveel mogelijk samenwerken met andere publieke partijen conform de Wet op de Veiligheidsregio.
•
we de burger zo weinig mogelijk opzadelen met regelgeving en beperkingen, maar wel wijzen op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.
44
Doelstellingen
Wij willen op realistische wijze invulling geven aan de bescherming tegen hoogwater op de Maas en tegen andere mogelijke calamiteiten, zodat inwoners in ons gebied zich veilig voelen en zo weinig mogelijk overlast ondervinden. •
We hebben ons waterschapsreglement en de provinciale verordening op de waterkering helder en eenduidig binnen het waterschap in uitvoering genomen.
•
We hebben ons waterkeringbeleid eenduidig en transparant vastgelegd in het beheerplan waterkeringen en erover gecommuniceerd.
•
Onze Keur, Legger en Beheerregister waterkeringen voldoen aan de vereisten van de Wet op de waterkeringen en de Verordening waterkeringen Limburg.
•
We hebben activiteiten van derden met betrekking tot de dijken door middel van adequate vergunningen en handhaving gereguleerd.
•
We bewaken overige ontwikkelingen in het Maasdal die direct/indirect effect kunnen hebben op de waterkeringstaak aan de voorzijde door participatie in projecten. We stimuleren hierbij rivierverruimende maatregelen.
•
ste
De reeds gerealiseerde dijkverbeteringen uit de 1 tranche voldoen in 2015 aan de eisen zoals aangereikt in het Voorschrift Toetsen op Veiligheid. En we hebben ons beheer en onderhoud op deze doelstelling afgestemd. Uitgangspunt hierbij is dat de verbeteringsmaatregelen van de Maaswerken uit de 1
ste
tranche bij overdracht voldoen
aan deze eisen. e
•
De nog te realiseren dijkverbeteringen uit de 2 tranche zijn in 2020 afgerond.
•
Wij streven naar een professionele en kwalitatief goede calamiteitenbestrijding.
•
Ons calamiteitenplan en de bestrijdingsplannen zijn actueel.
•
Wij geven invulling aan een adequate incidentenbestrijding om vervolgschade zoveel mogelijk te voorkomen.
Wij maken de inwoners in ons gebied bewust van de overstromingsrisico’s en stimuleren zelfredzaamheid. •
We communiceren met inwoners over risico’s en wat zij hiertegen kunnen doen.
•
Als waterpartner werken wij samen in de veiligheidsregio.
45
3.2 Wat doen we ervoor in 2010 Beleidskaders Nr
Omschrijving
Vastgesteld
Periode
1
Notitie versterking calamiteitenzorg
2008
2008 - 2011
2
Meerjarenplan opleiden en oefenen
2008
2008 - 2011
calamiteitenorganisatie 3
Beheersplan waterkeringen
2009
2009 - 2013
4
Beheervisie waterkeringen
2009
2009 - 2013
5
Keur
2009
Geen termijn
Projecten Nr
Naam project
Omschrijving project
1
Vijfjaarlijkse veiligheidstoets
Toetsen Maaskaden aan het Voorschrift toetsen Maaskaden
Activiteiten
Beoogde resultaten
Opstellen programma
Aantoonbaar veilige keringen.
vijfjaarlijkse toets Inwinnen van gegevens
Inwinnen van voldoende gegevens ten behoeve van de toetsing..
Uitvoeren toets in 2010/2011
Inzicht in de veiligheid van de keringen ten opzichte van de norm. Kosten bedragen € 250.000,- voor 2010 en € 50.000,- voor 2011.
2
e
e
2 Tranche dijkverbetering
Voorbereiden en uitvoeren van de 2 tranche dijkverbetering
Activiteiten
Beoogde resultaten
Het voorbereiden van de e 2 tranche dijkverbetering
In navolging op de 1 fase dijkverbetering zal in 2010 volop e worden gewerkt aan de voorbereiding van de 2 tranche
ste
dijkverbetering. Eventuele kosten en organisatorische consequenties zijn nog niet concreet. e
3
Het uitvoeren van de 2 tranche
Veilige keringen. Naar verwachting zal daadwerkelijke uitvoering
dijkverbetering
van de 2 tranche dijkverbetering pas na 2010 van start gaan.
Veiligheid Nederland in Kaart fase 2 en veiligheidstoets
Landelijk project dat de faalkansen van ons systeem in beeld brengt
Activiteiten
Beoogde resultaten
Begeleiden en ondersteunen externe toetsing
Inzicht (ook landelijk) in een andere veiligheidsbenadering voor waterkeringen.
e
46
4
FLIWAS
Ontwikkelen van een digitaal draaiboek hoogwater
Activiteiten
Beoogde resultaten
Het ontwikkelen van een
Het digitaal draaiboek hoogwater FLIWAS wordt ontwikkeld door
digitaal draaiboek hoogwater.
derden. In 2010 zal, onder voorwaarde van voldoende progressie in de ontwikkeling, verder worden gewerkt aan het digitaal draaiboek. Doel van het digitale draaiboek is een geautomatiseerd systeem waarin de handelingen uit het draaiboek hoogwater kunnen worden gevolgd en gecontroleerd. Dit levert een beter inzicht en een veiligere procedure op.
Producten Nr
Naam product
Omschrijving product
1
Eigen plannen waterkeringen
Het opstellen van beheer- en beleidsplannen en plannen rond specifieke thema’s en/of gebieden.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Beheervisie
Het opstellen van een beheervisie als onderdeel van het vastgestelde beheerplan waterkeringen ter afstemming van onderhoud en hoofd- en nevenfuncties van de waterkering.
Intensiveren volgen
Uitvoering wettelijke taak. Van belang is een duidelijke en
RO-ontwikkelingen Maasgemeenten, waaronder
heldere rol te vervullen richting initiatiefnemers in het Maasdal.
dijkverbeteringen 2
Beheersinstrumenten waterkeringen
Voorbereiding, op- en vaststelling en het actueel houden van de legger en het beheerregister, met bijbehorende kaarten, waarin de ligging, richting, vorm, constructie en overige kenmerkende gegevens van de constructie en de feitelijke toestand van de waterkeringen en de daarin gelegen kunstwerken is aangegeven.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Beheer voeren op basis van
Actueel beheer conform de laatste voorschriften.
nieuwe legger. Beheerregister
Actualisatie en beheer van gegevens van de waterkering en objecten in en nabij de waterkering ten behoeve van de toetsing op veiligheid, draaiboek hoogwater en beheer en onderhoud van de waterkering.
47
3
Aanleg en onderhoud waterkeringen
Het tot stand brengen, vernieuwen, overnemen en uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden van keringen en de bij het waterschap in beheer zijnde kunstwerken, inclusief het verwerven van de ondergrond.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Overdracht keringen van Maaswerken aan het
Het creëren van een veilige leefomgeving door het voeren van een goed onderhoud en beheer.
waterschap Het uitvoeren van onderhoud aan grijze en groene dijken en
Waterkering voldoet aan de gestelde veiligheidseisen en functieeisen. Onderhoud en nodige onderzoeken € 150.000,-.
aan de daarin gelegen kunstwerken. Monitoring onderhoudsplan
Garanderen van het voldoen van de kering aan de gestelde instandhoudingsdoelen.
Inspecties waterkeringen
Inzichtelijk maken van risico’s, uitvoeren van restrictief/repressief beleid en vergroting bewustwording bij burgers.
4
Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding
Het plan- en doelmatig bewaken van waterkeringen in bedreigende situaties en het treffen van maatregelen om de
waterkeringen
waterkerende functie te waarborgen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Het laten functioneren van de
Adequate dijkbewaking tijdens hoogwaters. In 2010 zullen we de
dijkwachtorganisatie
huidige dijkwachtorganisatie evalueren.
Het laten functioneren van de hoogwaterbestrijdings-
Adequaat optreden tijdens hoogwaters.
organisatie Onderhoud en beheer van materieel hoogwaterbestrijding.
Goed functionerend en betrouwbaar materieel.
Het periodiek inspecteren van de dijken en de daarin gelegen
Inzicht in toestand dijken en kunstwerken.
kunstwerken. Het actueel houden van het calamiteiten bestrijdingsplan
Actueel bestrijdingsplan aanpassen n.a.v. dijkaanpassingen en dijkverbeteringen.
hoogwater Maas.
48
5
Keur
Voorbereiding, op- en vaststelling en het onderhoud van de verordening waarin ge- en verbodsbepalingen ten aanzien van beheer, onderhoud en gebruik door derden van de waterstaatkundige infrastructuur zijn opgenomen en ook de beleidsuitwerking in beleidsregels.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Onderhoud Keur
Eind 2009 hebben wij een nieuwe Keur vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met de bij of krachtens de Waterwet gestelde regels, inclusief een algemeen toetsingskader. Ter uitwerking hiervan heeft het dagelijks bestuur algemene regels en beleidsregels voor vergunningverlening vastgesteld. Indien nodig vindt onderhoud plaats.
6
Versterking calamiteitenzorg
Opzetten en invullen van een professionele calamiteitenorganisatie
Activiteiten
Beoogde resultaten
Oefenen gericht op de interne
De calamiteitenorganisatie functioneert als één geheel, schakels
samenwerking.
haken vloeiend in elkaar, deelnemers kennen hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Voor 2010 bedragen de kosten € 75.000,-.
Calamiteitenplan en
Het calamiteitenplan en de bestrijdingsplannen zijn compleet en
bestrijdingsplannen
actueel. In 2010 geven wij, na prioritering, invulling aan het verder opstellen van de bestrijdingsplannen en het actualiseren van het calamiteitenplan conform de vastgestelde structuur.
Samenwerken met partners in de hulpverlening.
We zijn een volwaardig en gelijkwaardig partner en geven invulling aan de Wet op de Veiligheidsregio.
49
3.3 Wat mag het kosten ,
.
"
$
8
! + " -
.
/
( 42 Personeelslasten 43 Goederen en diensten van derden
21.420
0
0
0
283.151
423.667
423.667
425.667
45 Toevoegingen aan voorzieningen 50 Kapitaallasten 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening Totaal Lasten
0
0
0
0
239.876
287.102
287.102
427.188
1.098.993
1.013.993
1.150.207
1.286.211
0
!
0
0
00
80.000
83 Goederen en diensten aan derden
0
0
0
84 Bijdragen van derden
0
0
0
0
86 Interne verrekeningen
36.158
0
0
54.381
0
0
Totaal Baten #
0
0 1
0
0
0
Toelichting lasten 43 Goederen en diensten van derden De toename van de kosten vanaf 2009 wordt veroorzaakt doordat met ingang van 2009 een structureel budget wordt geraamd van € 150.000 per jaar voor het onderhoud van waterkeringen. Deze post was in de begroting 2009 voor het eerst opgevoerd. Een en ander op basis van het ontwerp beheerplan waterkeringen 2009-2013. Ons waterschap wil de wettelijk vereiste veiligheid op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze realiseren en behouden. Efficiënt, doelmatig beheer en onderhoud van robuuste en duurzame waterkeringen staat voorop in het plan. 50 Kapitaallasten De toename in 2010 is het gevolg van de doorrekening van de kapitaallasten van de geplande investeringen voor dit programma alsook van het feit dat investeringen niet meer rechtstreeks ten laste mogen worden gebracht van bestemmingsreserves maar geactiveerd en afgeschreven moeten worden. De voor dit programma geplande investeringen zijn opgenomen in het overzicht “Investeringen 2010-2014” dat bij dit programma is opgenomen. 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening In de afdelingskostenplaatsen worden alle kosten (salariskosten, sociale lasten, reiskosten e.d.) van een afdeling verzameld waarna op basis van het aantal direct productieve uren een integraal uurtarief wordt berekend. Vervolgens berekenen we op basis van de verwachte tijdsbesteding 2010 de kosten door naar de desbetreffende producten en programma’s. De kosten zijn toegenomen door de herplaatsing van een medewerker binnen de afdeling Projecten en Veiligheid en door de omzetting van een bovenformatieve functie naar een structurele functie bij het team Veiligheid waardoor meer uren op dit programma worden ingezet. Een gedeelte van deze inzet vind plaats namens Rijkswaterstaat met betrekking tot de Maaswerken en wordt ook aan Rijkswaterstaat in rekening gebracht (zie ook toelichting 83).
50
Toelichting baten 83 Goederen en diensten aan derden Er is een bate geraamd van € 80.000. Dit is omdat onze organisatie ten behoeve van de Maaswerken, werkzaamheden verricht voor Rijkswaterstaat. De kosten van de inzet worden aan Rijkswaterstaat doorberekend. Het geraamde bedrag is gebaseerd op de afgesproken uurvergoeding vermenigvuldigd met het aantal uren. 86 Interne verrekeningen Het betreft de dekking van investeringen uit bestemmingsreserves naar rato van de afschrijvingstermijn. Productramingen , ,
.
"
$
8
!
!1-
(
Calamiteitenplannen
316.504
0
Beheersinstrumenten waterkeringen
518.460
0
Aanleg en onderhoud van waterkeringen
936.266
134.381
Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding
367.836
0
#
!
Investeringen 2010-2014 : $
&
! @
5 -8
Periodieke veiligheidstoetsing waterkeringen
A
5 jaar
250,0
50,0
Calamiteitenplannen
A
5 jaar
75,0
75,0
15,2
25,3
Categorie A investeringen zijn investeringen waarvan we de start / realisatie hebben gepland in 2010 en waarvan de uitvoering bij vaststelling van de begroting wordt geautoriseerd aan het dagelijks bestuur. Dit geldt alleen voor de bedragen opgenomen in jaarschijf 2010. Meerjarenraming
Lasten Baten
#
2.139
2.218
2.234
2.227
2.163
134
134
134
134
134
!
In de meerjarenraming zijn alle geplande investeringen doorgerekend. Daarnaast is rekening gehouden met de vrijval van kapitaallasten uit oude investeringen. Verder is rekening gehouden met de stijging lonen en prijzen met 2% per jaar en het vervallen van eventuele incidentele posten. Geen rekening is gehouden met groei van het accres of budgetten voor nieuw beleid.
51
4 Programma watersysteem op orde: watersysteem geschikt voor grondgebruik Onder het programma “Watersysteem geschikt voor grondgebruik” verstaan wij al onze activiteiten die tot doel hebben de watergerelateerde functies in de omgeving van de watergangen te bedienen. Integrale activiteiten die tot doel hebben de hydrologische, ecologische of chemische toestand van de watergangen zelf te beïnvloeden, zijn ondergebracht bij het programma “Herstelde watersystemen”.
4.1 Wat willen we bereiken Opgave
Nieuw Limburgs Peil (NLP) We proberen zo veel mogelijk het grondgebruik in overeenstemming te brengen met de randvoorwaarden die het watersysteem stelt. Ook richten we het watersysteem zo in dat het grondgebruik wordt gefaciliteerd. Dat brengen we in beeld met Nieuw Limburgs Peil. We zijn daarbij niet gestart met een blanco blad, maar met de functietoekenningen uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Daar waar peilbeheer ongewenst doorwerkt naar het bestaande grondgebruik, leidt dit tot aanbevelingen voor aangepast peilbeheer of verandering van grondgebruik. De maatregelen hiervoor zijn haalbaar en betaalbaar en hebben een horizon van 2015, maar we weten nu reeds, bijvoorbeeld vanwege praktische uitvoerbaarheid, dat dit doorloopt tot na 2015. Dit proces is in technische zin medio 2009 afgerond. Eind 2009 wordt hierover bestuurlijk met onze partners overlegd. Begin 2010 volgt dan het besluitvormingsproces waarna de uitvoering van maatregelen in gang wordt gezet.
Beekdaldiscussie In 2009 is de “beekdaldiscussie” gestart. Dit is een proces gericht op watersysteemherstel in de beekdalen. De samenhang tussen ruimtelijke randvoorwaarden en (inrichtings-) maatregelen is hierbij leidend. Via Nieuw Limburgs Peil is de basis gelegd voor een discussie/dialoog met de provincie en met de streek over de ruimtelijke consequenties van watermaatregelen in beekdalen ten behoeve van het watersysteemherstel, klimaatadaptatie en bestrijding wateroverlast, waterkwaliteitsverbetering en ecologie. Deze discussie zal in 2010 resulteren in beleidsconsequenties voor waterschap, gemeenten, provincie en rijk. Bij deze discussie zullen partijen als LLTB en natuurorganisaties als vertegenwoordigers van de streek nauw worden betrokken.
Peilbeheer We voeren als waterschap het actief beheer en onderhoud over circa 2.000 kilometer watergang. Hiervan is circa 1.440 kilometer primair, circa 260 kilometer secundair en 300 kilometer tertiair. Met deze watergangen en het gehele watersysteem zorgen we voor een afgepaste hoeveelheid water in het gebied: niet teveel water (wateroverlast), maar ook niet te weinig water (verdroging). Ons doel is het realiseren van een optimaal gebiedsgericht waterpeil op een klantgerichte, meedenkende en betrouwbare wijze.
52
Het uitvoeren van onderhoud dat is aangepast aan de functie draagt bij aan het realiseren van streefpeilen. Daarnaast draagt aangepast onderhoud bij aan het behoud of herstel van de ecologische waarde van de watergangen. Tijdens het proces van Nieuw Limburgs Peil heeft de streek ons verzocht ons peilbeheer transparant en voorspelbaar te maken. Hier geven we in 2010, aansluitend aan het NLPproces, verder invulling aan door een streefpeilenbesluit vast te stellen. Het peilbeheer voor beekdalen krijgt vorm in de “beekdaldiscussie” (zie boven). Wij beheren onze secundaire en tertiaire wateren niet alleen door actief ingrijpen via onze primaire wateren, maar ook op andere manieren. Naast het stellen van regels en het uitoefenen van toezicht op de naleving van de gestelde regels, vindt dit onder andere plaats door het voeren van een stimuleringsbeleid voor waterconservering (project “De Stuwende Kracht”) en coaching van de betrokken ingelanden. Voor de waterconservering op perceelniveau gaan wij er van uit dat de in 2009 gerealiseerde beheersituatie met “boerenstuwtjes” wordt geconsolideerd, waarbij wij de bediening van die stuwtjes door derden begeleiden. Daarbij is er nadrukkelijk wel ruimte voor vernieuwing bij bijvoorbeeld het onderhoud door derden.
Waterwet Eind 2009 treedt de Waterwet in werking. Bij die gelegenheid vindt integratie plaats van een achttal wettelijke regelingen. Vanuit de optiek van waterschap betreft dit met name de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet op de waterhuishouding en de Grondwaterwet. Anders dan in het verleden vindt vergunningverlening, toezicht en handhaving niet meer sectoraal maar integraal plaats. Dit vraagt een omslag in denken en doen van ons waterschap. Met de totstandkoming van de afdeling Vergunningen en Handhaving per 2008 hebben we hiervoor de basis gelegd. We geven invulling aan de integrale benadering.
Waterwet - Leges In de Legesverordening komen de bedragen, die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van aanvragen om vergunning, tot uitdrukking. Tot en met 2009 hanteren we een Legesverordening voor bepaalde aanvragen om vergunning. Met de inwerkingtreding van de Waterwet ontstaat een moment van heroverweging. We zijn voornemens nog in 2009 een besluit te (doen) nemen tot afschaffing van legesheffing. Eind 2009 besluiten wij tot intrekking van de Legesverordening. In deze begroting zijn de effecten van afschaffing van de leges verwerkt.
Waterwet – Grondwater In 2005 heeft de provincie Limburg bepaalde taken op het terrein van grondwaterbeheer tot 2010 tegen vergoeding van kosten gedelegeerd aan ons waterschap. Om die reden is in de vorige meerjarenraming voor 2010 een van de provincie Limburg te ontvangen opbrengst ad € 320.000,- opgenomen. Met de inwerkingtreding van de Waterwet worden waterschappen direct verantwoordelijk voor taken op het terrein van grondwaterbeheer. Daarmee vervalt dus de grondslag voor de provinciale vergoeding in 2010 en komen de kosten structureel voor rekening van het waterschap. Dit is een jaar eerder dan aanvankelijk gedacht.
53
Waterwet – Keur Eind 2009 hebben we de nieuwe Waterschapskeur vastgesteld. Ten aanzien van activiteiten binnen het watersysteem is daarbij als uitgangspunt gehanteerd “Ja, tenzij ..”, terwijl bij activiteiten in de nabijheid van waterkeringen als uitgangspunt “Neen, tenzij …”geldt. Met inachtneming van de hiervoor geformuleerde uitgangspunten zijn vervolgens ter uitwerking van de nieuwe Waterschapskeur verschillende algemene regels (al dan niet met meldingsplicht) vastgesteld. Door de vaststelling van de algemene regels is / wordt het aantal illegale situaties binnen het watersysteem sterk teruggedrongen. We bepalen in 2010 een aanpak voor de resterende gevallen uit het verleden. We achten het van groot belang dat illegale situaties in de toekomst worden voorkomen. Nieuw is in dit verband dat we stelselmatig toezicht uitoefenen op fysieke ingrepen in het watersysteem en dat extra capaciteit wordt gereserveerd voor vergunningverlening, toezicht en handhaving waterkeringen. De hiervoor benodigde capaciteit moet uit de bestaande formatie komen.
Gebiedscommissies en gebiedscoördinatie Wij proberen onze beekherinrichtingen zoveel mogelijk integraal via de gebiedscommissies uit te voeren. De afgelopen jaren is gebleken dat de realisatie van deze integrale projecten moeizaam verloopt. Wij dringen hier aan op strakkere regie en meer mandaat voor de gebiedscommissies. Omdat de grote integrale projecten traag verlopen, zetten wij in 2010 ook in op kleinere herinrichtingsprojecten die we sectoraal in afstemming met andere partijen uitvoeren. In de gebiedscommissies blijven wij aansturen op inzet van instrumenten als vrijwillige kavelruil, en de toepassing van actief grondbeleid. Mocht bovenstaande onvoldoende resultaat sorteren, heroverwegen wij halverwege 2010 onze positie in de gebiedsprocessen.
Klimaatontwikkeling Op het gebied van de verwachte wereldwijde klimaatverandering zullen wij aansluiten bij initiatieven die onder meer door de Unie van Waterschappen en de provincie Limburg op dit gebied ontplooid worden. Daarnaast zullen wij actief participeren in het project ‘Beschikbaarheid van water op de hoge zandgronden’. Dit is een gezamenlijke initiatief van Noord-Brabant en Limburg, waarin de gevolgen van de klimaatverandering worden onderzocht en een plan voor de lange termijn wordt ontwikkeld (adaptatiestrategie voor ruimte en klimaat ARK).
Toepassing en verdere ontwikkeling IBRAHYM In 2009 hebben wij de organisatie zodanig ingericht dat we zowel in- als extern berekeningen kunnen uitvoeren met IBRAHYM op een effectievere en efficiëntere wijze dan door uitbesteding aan adviesbureaus. Dit is een groeiscenario, waar naast bediening van interne klanten ook later wordt gedacht aan opdrachten voor externe klanten. In 2010 moet deze organisatie draaien en deels kostendekkend werken. Verwacht wordt dat in 2012 de kosten grotendeels in evenwicht zijn met de uitgaven en er sprake is van een beheerssituatie.
Onderzoek en monitoring Monitoring vindt plaats in 2010 op basis van een in 2009 vast te stellen onderzoeksplan.
54
Hiermee worden de beleidsambities van het waterschap optimaal gevoed met onderzoek en monitoring. De kosten beheersen we op het niveau van 2009. In principe bekostigen wij de nodig geachte extra ambitie uit besparing en efficiencywinst bij de uitvoering zodat het kostenniveau niet zal stijgen boven dat van 2009. Bij de laboratoriumkosten kan gerekend worden op een besparing die oploopt van € 50.000,in 2010 tot € 150.000,- in 2012. Bij de uitvoering van waterkwaliteitsmetingen is op termijn van ca. 4 à 5 jaar mogelijk efficiencywinst haalbaar à ca. € 75.000,-. Tevens gaan wij voor kostendekkendheid van de grondwaterstandmetingen, anders stoten we deze gedelegeerde taak af (mits de waterwet dat toestaat). Door slimme investeringen in het kwantiteitsmeetnet besparen we voorts op kosten voor telefonie en elektriciteit. Tevens besparen we op softwarekosten van hydrologische modellering. Met deze posten besparen we vanaf 2010 een bedrag van ca € 24.000,- per jaar.
Muskus- en beverrattenbestrijding De muskus- en beverrattenbestrijding wordt op een dusdanige wijze uitgevoerd dat er voor wat betreft de muskusratten een beheersbare populatie achter blijft. Hierdoor zullen de vangsten in de toekomst minimaal blijven zodat hierdoor het minste dierenleed ontstaat. Voor wat betreft de beverrattenbestrijding is er alleen nog sprake van grensbewaking. Het doel is deze situatie te handhaven. In verband met mogelijke wijziging van financiering wordt een gedeelte van de huidige bezetting van de muskus- en beverrattenbestrijders flexibel ingevuld.
Buitenlandse activiteiten In het kader van het INTERREG-programma wordt ook in 2010 samengewerkt met de Vlaamse partners in het kader van het lopende project ‘Interactief Waterbeheer’, o.a. gericht op waterconservering en kennis delen. Onder de vlag van dit project wordt ook de herinrichting van de Tungelroysebeek bovenstrooms van het kanaal uitgevoerd. In 2010 wordt ernaar gestreefd om een soortgelijk project met de Duitse partners te starten. De inspanningen op het gebied van samenwerking met de Derde Wereld zal naar gelang de vraag èn de behoefte in 2010 op bescheiden schaal voortgezet worden op basis van de ervaringen uit 2009 met de projecten in Gambia en Kameroen, en zal gefocust blijven op het realiseren van de Millenniumdoelen van de V.N. ten aanzien van sanitatie. Het lopende twinning-project met Turkije is in 2009 afgerond. In 2010 zullen wij een afweging maken of we dit een vervolg geven, eveneens naar gelang de vraag èn de behoefte .
Meerjaren opgave De komende tien jaar zien we ons voor de volgende opgaven gesteld:
•
We stellen niet meer regels aan de burgers en bedrijven dan strikt noodzakelijk is. Dit doen we door een adequate uitwerking en toepassing van de Keur. De regels die noodzakelijk zijn handhaven we consequent.
•
Ondanks minder regels, vooral in het secundaire en tertiaire systeem, oefenen we meer invloed uit in de zogenaamde haarvaten. Dit doen we door intensivering van een op stimulering gericht beleid (onder andere via het project “De Stuwende Kracht”) en coaching van betrokkenen.
55
•
We onderhouden en beheren watergangen op een zo efficiënt mogelijke wijze en garanderen voldoende drooglegging. Tevens met een zo groot mogelijke doelrealisatie voor peilbeheer, waterconservering en ecologisch herstel.
•
We stellen voor het hele gebied Nieuw Limburgs Peil vast en voeren dit ook in. Ook door veerkrachtige systemen te creëren waarbij het grondgebruik zich waarnodig en mogelijk voegt naar de eisen die het watersysteem stelt. Wateraanvoer is daarbij geen strikt gegeven meer.
•
e
We lossen alle vastgestelde wateroverlastknelpunten (Waterbeheer 21 eeuw) op. Bovendien laten wij iedere burger weten op welk beschermingsniveau hij/zij kan rekenen, ondersteunt door een afdoende calamiteitenorganisatie (zie programma Bestuur, communicatie en heffingen).
•
We leggen het voorgestane beleid vast in een beheersplan en eventuele beleidsnotities en -regels. We voldoen daarbij aan de Europese Kaderrichtlijn Water, Zwemwaterrichtlijn, Grondwaterrichtlijn, enzovoorts. We spreken andere uitvoerende overheden aan op het integreren van waterschapsbeleid in hun eigen beleid. Dit doen we door de samenwerking te zoeken met deze collega-overheden.
•
We werken volledig conform de Waterwet die eind 2009 inwerking getreden is. De Waterwet vormt de basis voor integrale vergunningverlening en handhaving op dit terrein. Tevens vindt in de regelgeving een verschuiving plaats van vergunningplicht naar algemene regels.
•
We beschikken over een monitoringsysteem dat niet alleen gericht is op het bewaken van de toestand van het watersysteem, maar ook op de implementatie en evaluatie van beleid en uitgevoerde plannen. We doen dit nadrukkelijk zo efficiënt mogelijk zonder dat de kosten van onderzoek en monitoring de komende jaren zullen stijgen.
•
We bereiden ons zo goed mogelijk voor op de verwachte klimaatveranderingen en zullen zo nodig en waar mogelijk in samenwerking met partners de gevolgen in beeld brengen en plannen voor de toekomst ontwikkelen.
Beoogd Effect Een met de regio afgestemd grond- en oppervlaktewaterregime dat duurzaam de functies in het gebied bevordert en daarmee een bijdrage levert aan de economische dynamiek. Randvoorwaarden Als randvoorwaarden stellen wij daarbij dat:
•
We oplossingen bij voorkeur vinden via het creëren van veerkrachtige systemen.
•
We bij onze oplossingen zoveel mogelijk rekening houden met de verwachte klimaatveranderingen.
•
We de burger en bedrijven zo weinig mogelijk opzadelen met regelgeving en beperkingen.
Doelstellingen
Wij realiseren een optimaal gebiedsgericht waterpeil •
We streven ernaar dat er in 2015 sprake is van een op het Nieuw Limburgs Peil gebaseerde inrichting van het watersysteem.
56
•
In 2015 zijn alle bestaande wateroverlastknelpunten duurzaam opgelost. In 2010 zijn de WB21-normen verankerd en is alle informatie over de knelpuntsituaties voorhanden en worden de grootste knelpunten aangepakt.
•
De keur zorgt op een transparante wijze voor een optimale bescherming van onze watersystemen in 2010. Hierbij zijn alle benodigde algemene regels en beleidsregels beschikbaar. Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn ook wat betreft professionaliteit op voldoende niveau.
Wij zijn klantgericht, meedenkend en betrouwbaar •
Zowel Nieuw Limburgs Peil, als de maatregelen uit de Kaderrichtlijn Water en de e
Waterbeheer 21 eeuw-normen en -knelpunten hebben in 2009 een integraal gebiedsproces voor het hele beheersgebied doorlopen. Uitvoering van maatregelen start in 2010.
•
Degene, tot wie gestelde regels zich richten (algemene regels of vergunning), is hiervan op de hoogte en accepteert de inhoud van de gestelde regels.
•
We ontsluiten informatie actief via internet.
•
We maken afspraken met Rijk/Provincie over de wijze waarop wij onze rol invullen in het kader van de Waterwet.
•
Vergunningverlening, toezicht en handhaving functioneren efficiënt en worden meer gericht op het optimaliseren van het (milieu)rendement.
•
De gestelde regels ter bescherming van de watersystemen handhaven wij consequent.
57
4.2 Wat doen we ervoor in 2010 Beleidskaders Nr
Omschrijving
Vastgesteld
Periode
1
Waterbeheerplan
2009
2009-2015
2
Stedelijk waterbeheer
2005
2005-2009
3
Strategisch onderhoudsplan
2005
2006-2009
4
Keur
2009
Geen termijn
5
Legger
2006
2006-2015
6
Beregeningsbeleid
2008
2008-2015
7
Integraal onderzoeksplan
2009
2009-2015
8
Buitenlandbeleid
2009
2008-2015
Toelichting
Product
Middelen Eigen uren
Beleidsvoornemens Nr 1
Naam Definitieve
De in 2009 met IBRAHYM
Thema- en
knelpunten-
berekende overstromingsfrequentie
gebiedsgerichte
analyse, risicokaart en
en de knelpunten communiceren we actief in 2010.
plannen
plan van aanpak WB21
58
Projecten Nr
Naam project
1
Doorontwikkeling IBRAHYM
Omschrijving project
Activiteiten
Beoogde resultaten
1. Verbeteren invoer primair en
In 2010 is er sprake van een goed werkende beheersorganisatie
secundair systeem. 2. Uitbreiding met waterkwaliteit.
met een goede verankering binnen de organisatie wat betreft ontwikkeling, onderhoud en beheer en gebruik.
3. Functioneren beheerorganisatie en ‘rekencentrumfunctie’. 4. Verdere samenwerking met externe partijen o.a. in Duitsland. 2
Inwinnen gegevens waterlopen Activiteiten
Beoogde resultaten
Afronden bestaande inventarisatie primaire systeem
Een up-to-date database met dimensies van alle watergangen binnen het beheersgebied.
en goede beheersituatie voor onderhoud bestaande gegevens 3
Water zonder grenzen Activiteiten
Beoogde resultaten
Gemeenschappelijke
Duurzame operationele samenwerking.
activiteiten met Niers- en Schwalmverband
Het project is geïmplementeerd in een breder gezamenlijk INTERREG-IV-A-project.
(meetstations, onderhoud, modellering) ARK-project ‘Beschikbaarheid
Het project levert een adequaat beeld op van de gevolgen van de
van water op de hoge zandgronden’
klimaatverandering op de waterhuishouding in ZO-Nederland, een plan van aanpak voor bestrijding van de gevolgen en tevens een aantal pilotprojecten. Samenwerking met alle Brabantse waterschappen, de provincie Limburg en Noord-Brabant, ZLTO, LLTB en Staatsbosbeheer.
59
Producten Nr
Naam product
Omschrijving product
1
Eigen plannen
Het opstellen van beheer- en beleidsplannen en plannen rond specifieke thema’s en/of gebieden.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Opstellen van een
In 2009 is voor het gehele gebied het Nieuw Limburgs Peil
gebiedsdekkende
opgesteld. In 2010 vindt besluitvorming plaats. Wij hebben in
GGOR/Nieuw Limburgs Peil.
2010 Nieuw Limburgs Peil uitgedragen naar de deelgebieden (streek) en naar Provincie. De uitvoering van Nieuw Limburgs Peil is in 2010 verankerd in het Meerjareninvesteringsprogramma
Knelpuntenanalyse en
In 2009 hebben wij aan de hand van een gebieddekkende
risicokaart WB21
berekening met het model IBRAHYM de actuele overstromingskans voor het hele gebied in kaart gebracht, zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie inclusief maatregelen voor Nieuw Limburgs Peil en verwachte klimaatverandering. Tevens hebben wij in 2009 een definitieve check uitgevoerd van e
de Waterbeheer 21 eeuw-knelpunten. In 2010 presenteren wij een definitief plan van aanpak. Opstellen beleidsnotities,
Actuele beleidsvraagstukken hebben wij uitgewerkt tot notities en
-uitwerkingen en -onderzoeken.
plannen. Dit betreft onder andere de regeling saneren overstorten en uitwerking beekherstel.
Deelname aan INTERREG-IV-
Het project omvat in zekere mate een voortzetting van het
project ‘Interactief waterbeheer’
INTERREG-III-project ‘Duurzame Watersystemen’, waarin we samenwerken met een aantal Vlaamse en Noord-Brabantse projectpartners. Het project loopt over de periode van 2008-2011 en richt zich op herstel van het waterkwantiteit- en kwaliteitsysteem en op vernieuwende landbouwmethoden ter verbetering van een (natte) leefomgeving. Binnen dit kader voeren we het project Herinrichting Tungelroysebeek bovenstrooms van het Kanaal W-NW uit.
Buitenlandse projecten
In 2010 streven wij ernaar een soortgelijk project als met Vlaanderen, met de Duitse partners te starten. De inspanningen op het gebied van samenwerking met de Derde Wereld zal in 2010 op bescheiden schaal voortgezet worden . Het lopende twinning-project met Turkije is in 2009 afgerond. Wij maken in 2010 een afweging of we dit een vervolg geven.
60
2
Plannen van derden
Het beoordelen en zo nodig beïnvloeden van beleid en plannen van derden ten behoeve van het realiseren van doelstellingen van het waterschap
Activiteiten
Beoogde resultaten
Participeren in de beleidsvorming van hogere en
Wij hebben kennis van het beleid van derden ten behoeve van de eigen planvorming.
andere overheden, waaronder de organisatie/deelname
Ons waterschapsbeleid heeft een plaats in de plannen van anderen.
waterpanels van de provincie. Beoordelen en beïnvloeden van plannen van derden (o.a.
Gemeenten realiseren de basisinspanning zo snel mogelijk. Dit bewaken we via de Gemeentelijk Rioleringsplannen en de WVO
Gemeentelijke Rioleringsplannen).
en WWH vergunningverlening via toezicht op de naleving van de gestelde regels.
Uitvoeren watertoets.
Voor grote plannen en plannen die liggen in een aandachtsgebied voor water of waterkeringen hebben we een wateradvies gegeven. Als doelstelling stellen we dat in 2010 in 99% van de gevallen het wateradvies wordt overgenomen.
Inzet op samenwerking in de reconstructie.
We realiseren onze doelstellingen via (integrale) reconstructieprojecten. Hiervoor nemen zowel bestuurders als ambtenaren (gebiedscoördinatoren) deel aan de reconstructie commissiebijeenkomsten met als doel:
• Allianties vormen; • Doelstellingen waterschap inzichtelijk maken; • Gezamenlijk projecten formuleren; • Middelen inzichtelijk maken. 3
Beheersinstrumenten watersystemen
Het opstellen en actualiseren van de legger met de juridische grenzen van de beheersobjecten en het beheersysteem, waarin we ook de werkelijke situatie inclusief vergunninggegevens bijhouden.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Actualiseren legger
De Waterwet verplicht tot de vaststelling van een nieuwe legger. De huidige legger voldoet niet volledig aan de gestelde criteria. Volgens de huidige inzichten wordt in de Invoeringswet Waterwet de termijn gesteld op vijf jaar. In 2010 wordt een plan van aanpak opgesteld.
Gedeeltelijk vullen van
Actuele databank met gegevens over de waterlopen,
beheerregister (converteren) met gegevens van WB21-
onderhoudspaden, kunstwerken en andere objecten en zones waarop de Keur van toepassing is.
inventarisatie.
61
Toepassing peilbesluit
Peilbesluit is middel om invulling te geven aan transparante afrekenbare overheid. Toepassingsmogelijkheden zijn in 2008 uitgewerkt. We bepalen een standpunt over toepassing op brede(re) schaal.
4
Vergunningen
Het reguleren via onder andere besluiten op aanvragen voor vergunningen en behandelen van meldingen, op basis van de bij of krachtens de Waterwet gestelde regels, inclusief de Keur
Activiteiten
Beoogde resultaten
Vergunningen verlenen.
Reguleren van activiteiten, inclusief aanpassingen aan de natte infrastructuur op basis van geldende wettelijke regelingen, met inachtneming van het vastgestelde beleid.
Vergunningenbestand
Plan van aanpak om te komen tot een adequaat en actueel vergunningenbestand is in uitvoering.
Werkafspraken met Rijk en
We hebben afspraken gemaakt/maken afspraken met
Provincie Limburg
Rijk/Provincie Limburg over de taakverdeling.
Professionalisering
Proces vergunningverlening is gecertificeerd.
Uitvoeren van een efficiënte en
Met de instelling van de afdeling Vergunningen en Handhaving in
kostenbesparende bedrijfsvoering.
2008 is de basis gelegd voor integrale benadering op het terrein van vergunningen. Voordeel vormt dat de administratieve lasten worden teruggedrongen. Dit bouwen we verder uit.
5
Keur
Voorbereiding, op- en vaststelling en het onderhoud van de verordening waarin de ge- en verbodsbepalingen ten aanzien van beheer, onderhoud en gebruik door derden van de waterstaatkundige infrastructuur zijn opgenomen en ook de beleidsuitwerking in beleidsregels.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Onderhoud Keur
Eind 2009 hebben wij een nieuwe Keur vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met de bij of krachtens de Waterwet gestelde regels, inclusief een algemeen toetsingskader. Ter uitwerking hiervan heeft het dagelijks bestuur algemene regels en beleidsregels voor vergunningverlening vastgesteld. Indien nodig vindt onderhoud plaats.
62
6
Monitoring watersystemen
Het meten van relevante parameters om de toestand en het effect van maatregelen en het functioneren van het watersysteem te kunnen beschrijven en beoordelen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Vergaren van de benodigde gegevens
Database met gegevens van de routinematige meetnetten, waaronder grondwatermeetnet dat we (vooralsnog) in opdracht van de Provincie Limburg uitvoeren en het hydrologische, chemische en ecologische oppervlaktewatermeetnet. Op basis van het Integrale onderzoeksplan uit 2009, zullen vanaf 2010 structurele kostenreducties plaatsvinden o.m. bij de meting van grondwaterstanden, beheer en onderhoud debietmeetstations en laboratoriumkosten INTERTEK. Deze kostenreducties maken het mogelijk de beleidsambities van ons waterschap en een aantal innovaties te dekken.
Uitvoeren van GIS-analyses
GIS-analyses
Stroomlijnen van de
Verdere implementatie van Delft-FEWS, onder meer met
datastromen binnen beleidsproduct
internetpublicatie van de meetgegevens en het verder ontwikkelen van secundaire validatie.
Uitbrengen van diverse
Onder meer jaarlijkse onderzoeksrapportage “Blik op het
rapportages
watersysteem”.
Uitvoeren specifiek
Onder meer onderzoek naar stromingsweerstand watergangen.
(monitorings)onderzoek Strategische monitoring
Integrale evaluaties uitgevoerde beekherstel en verdroging-/bestrijdingsprojecten.
Beheer en onderhoud
Betrouwbare en actuele rekensoftware voor verwerking
databaseprogramma’s en rekensoftware
(databases) en analyse (modellen) van monitoringgegevens.
Verdere ontsluiting
Een betrouwbaar werkend telemonitoringsysteem. In 2008
telemonitoringsysteem
hebben we een alternatief voor het telemonitoringsysteem TMX aangeschaft en in 2009 is het systeem geïmplementeerd. In 2010 zullen we het systeem verder ontsluiten voor optimaal gebruik, ook buiten het team Kennis.
63
7
Beheer hoeveelheid water
Het aansturen en onderhouden van kunstwerken die direct regulerende invloed uitoefenen op de hoeveelheid water, het waterpeil en kwaliteit van het water. Ook de benodigde energie en alle andere handelingen die voor de gewenste beïnvloeding van het watersysteem nodig zijn.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Uitvoeren instelwerkzaamheden
Het bereiken van de vastgestelde waterpeilen en de waterkwaliteitsdoelstellingen op het gebied van watervoerendheid binnen de invloedssfeer van een waterregulerend kunstwerk door actieve sturing met de beschikbare middelen zoals stuwen en gemalen. De peilen zijn zodanig dat de oppervlaktewateren aan de aan hen toegekende functies kunnen voldoen, waarbij het grondgebruik en de waterhuishouding van het stroomgebied bepalend zijn.
Uitvoeren inspecties
Consolideren technische infrastructuur.
Onderhoud waterregulerende kunstwerken
Door het in stand houden van de actieve sturingsmiddelen realiseren wij de vastgestelde waterpeilen.
Coachen participanten “De
Realiseren waterconservering in de haarvaten.
Stuwende Kracht” 8
Toezicht en handhaving
Het uitvoeren van toezicht gericht op de naleving van de bij of krachtens de Waterwet gestelde regels, inclusief de Keur
Activiteiten
Beoogde resultaten
Programmatisch handhaven
Het Dagelijks Bestuur bepaalt jaarlijks vooraf prioriteiten. We handhaven programmatisch. We rapporteren over de voortgang via de bestuursrapportages.
Toezicht
Het toezien op de naleving van de bij of krachtens de Waterwet gestelde regels, inclusief de Keur.
Onderzoeken illegale situaties
Wij hebben jaarlijks 1 à 2 gerichte onderzoeken naar illegale situaties (themagericht en/of gebiedsgericht) uitgevoerd.
Uitvoeren van een efficiënte en kostenbesparende
Zie onder Vergunningen.
bedrijfsvoering Professionalisering handhaving
Handhaving watersystemen beantwoordt aan de wettelijke kwaliteitscriteria die worden gehanteerd in het kader van de professionalisering. Proces handhaving is gecertificeerd.
64
Vernieuwing toezicht
De administratieve lasten in het kader van toezicht (bij ten hoogste gelijkblijvende bestuurlijke lasten) hebben wij teruggedrongen door bundeling van toezichtactiviteiten met andere handhavende organisaties. Wij hebben de pilot geëvalueerd.
9
(Aanleg en) verbetering en
Uitvoering en onderhoudswerkzaamheden aan de
onderhoud watersystemen
waterlopen/kunstwerken en het houden van toezicht op werkzaamheden wanneer deze zijn uitbesteed. Uitvoering van inspecties voor het vaststellen van de onderhoudsstaat van de waterlopen en de daarin gelegen kunstwerken. Bovendien uitvoering van, of bijdrage aan derden voor, de bestrijding van muskusratten en andere schadelijke graaf- en knaagdieren.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Onderhoud van de
De gewenste (norm)waterpeilen realiseren wij door het in stand
watergangen en de daarin gelegen niet-waterregulerende
houden van het watergangprofiel en de daarin gelegen nietwaterregulerende kunstwerken.
kunstwerken
Het doorstroomprofiel en het bergend vermogen voldoen aan de waterhuishoudkundige randvoorwaarden. De ecologische ontwikkelmogelijkheden van de waterlopen benutten wij optimaal zonder afbreuk te doen aan de hydraulische randvoorwaarden.
10
Uitvoeren inspecties
Consolideren technische infrastructuur.
Bestrijding muskusratten,
Vangsten muskusratten < 0,25 vangsten per uur
beverratten en andere schadelijke graaf en
Vangsten beverratten < 0,06 vangsten per uur en grensbewaking (verspreiding vanuit het buitenland voorkomen).
knaagdieren
Graafschade aan waterschapsobjecten hebben wij voorkomen.
Waterwet
Implementatie Waterwet
Activiteiten
Beoogde resultaten
Implementatie Waterwet
Wij hebben geëvalueerd of alle wijzigingen noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de Waterwet zijn doorgevoerd.
65
4.3 Wat mag het kosten ,
9
7
&
! *
-8 " $
!
1 "
+ " -
.
/
( 42 Personeelslasten 43 Goederen en diensten van derden 44 Bijdragen aan derden 45 Toevoegingen aan voorzieningen 50 Kapitaallasten 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening Totaal Lasten
228.320
24.320
1.565.071
1.459.205
68.464
56.000
56.000
45.000
7.203
0
0
0
322.673
498.655
498.655
475.328
8.419.958
9.885.283
9.876.320
10.015.314
00
0
973.951
813.500
813.500
652.800
84 Bijdragen van derden
7.203
313.347
313.347
0
86 Interne verrekeningen
1.190.639
0
0
Totaal Baten !
147.320 1.545.071
0
83 Goederen en diensten aan derden
#
135.774 2.062.760
0
0
1
0 0 00 0
Toelichting lasten 42 Personeelslasten Onder deze kostensoort ramen we alleen de personeelslasten die we rechtstreeks op een product en programma verantwoorden. De afname van de kosten wordt veroorzaakt doordat de kosten van inhuur van derden met betrekking tot het Nieuw Limburgs Peil afnemen doordat de projectmatige werkzaamheden medio 2009 zijn afgerond. Daarnaast is het budget voor externe ondersteuning met ingang van 2010 structureel met € 98.000 afgeraamd. 43 Goederen en diensten van derden De verlaging ten opzichte van 2009 is het gevolg van de structurele verlaging van de budgetten voor monitoring (biologische analyses, onderhoud software, meetapparatuur), muskusrattenbestrijding en voor uitvoering van het Nieuw Limburgs Peil. 44 Bijdrage aan derden Hier is de bijdrage geraamd van € 30.000 voor de Unie van Waterschappen voor de landelijke bestrijding van de muskus- en beverratten. Dit is hetzelfde bedrag als in 2009. Met ingang van 2009 is de bijdrage in uitvoeringsmaatregelen van gemeentelijke waterplannen komen te vervallen. In 2010 hebben we de bijdrage aan het projectbureau Maas voor de Kaderrichtlijn Water verder verlaagd tot € 15.000 (was in 2009: € 26.000) 45 Toevoeging aan voorzieningen Omdat de voorziening voor grondwatertaken haar egaliserende functie heeft verloren (deze voorziening was namelijk eind 2008 leeg) en we met ingang van 2009 de vergoeding die we nog ontvangen direct inzetten voor dekking van de kosten van het grondwaterbeheer, storten we geen bedrag meer in de voorziening.
66
50 Kapitaallasten Door een grotere vrijval van kapitaallasten in 2010 dan de toename van kapitaallasten door investeringen in 2010, nemen de kapitaallasten per saldo af. De voor dit programma geplande investeringen hebben we opgenomen in het overzicht “Investeringen 2010-2014” dat we bij dit programma hebben opgenomen. 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening In de afdelingskostenplaatsen verzamelen we alle kosten (salariskosten, sociale lasten, reiskosten e.d.) van een afdeling, waarna we op basis van het aantal direct productieve uren een integraal uurtarief berekenen. Vervolgens berekenen we op basis van de verwachte tijdsbesteding 2010 de kosten door naar de desbetreffende producten en programma’s. Toelichting baten 83 Goederen en diensten voor derden De inkomsten dalen vanwege het vervallen van de legesinkomsten omdat bestuurlijk de wens is geuit om voortaan geen leges meer te heffen bij vergunningaanvragen. Hiermee komt een jaarlijks geraamd bedrag van € 112.700 aan inkomsten te vervallen. Daarnaast wordt een lagere te ontvangen vergoeding verwacht voor de muskus- en beverrattenstrijding (€ 48.000). 84 Bijdragen van derden Tot en met 2009 raamden we hier de lumpsum vergoeding van de Provincie Limburg voor de grondwatertaken. Met ingang van 2010 wordt het grondwaterbeheer van rechtswege een waterschapstaak waardoor het delegatiebesluit en daarmee het vergoedingsbesluit te vervallen. De uitvoering en bekostiging van het grondwaterbeheer wordt hierdoor een 100% aangelegenheid van het waterschap. De te dekken kosten nemen hierdoor ten opzichte van 2009 toe met € 313.400. 86 Interne verrekeningen De interne verrekeningen betroffen tot en met 2008 de verrekeningen van de kosten van de grondwatertaken met de egalisatievoorziening grondwatertaken. Omdat deze voorziening haar egaliserende taak per eind 2008 is verloren (omdat deze leeg is), blijft ook een raming voor het halen van geld uit de voorziening achterwege. Productramingen , ,
.
7
&
! *
!1-
Eigen plannen Plannen derden
-8 " $
!
1 " ( 1.068.089
0
720.109
0
Beheersinstrumenten watersystemen
606.336
0
Vergunningen en keurontheffingen
942.201
0
Keur
25.178
0
1.214.989
43.000
Beheer hoeveelheid water
967.711
45.000
Handhaving keur en grondwater
843.990
0
5.630.564
564.800
Monitoring watersystemen (waterkwantiteit)\
(Aanleg, verbetering en) onderhoud watersystemen
#
!
67
Investeringen 2010-2014 : $
&
! @
5 -8
Vervanging meetapparatuur monitoring
A
10 jaar
Vervanging industriële laptops
C
3 jaar
Doorontwikkeling/Update Ibrahym
C
5 jaar
30,0
30,0
30,0
30,0
30,0
25,0 75,0
Categorie A investeringen zijn investeringen waarvan we de start / realisatie hebben gepland in 2009 en waarvan de uitvoering bij vaststelling van de begroting wordt geautoriseerd aan het dagelijks bestuur. Dit geldt alleen voor de bedragen opgenomen in jaarschijf 2009. Categorie C investeringen zijn investeringen waarvan we de start / realisatie na 2009 hebben gepland en die nog niet voor uitvoering in aanmerking komen. In de meerjarenraming hebben we alle geplande investeringen doorgerekend. Meerjarenraming
Lasten Baten
#
!
12.019
12.189
12.287
12.608
12.699
653
718
718
718
718
3"
In de meerjarenraming is rekening gehouden met geplande investeringen en de vrijval van kapitaallasten uit oude investeringen. Daarnaast zijn in de meerjarenraming de voordelen doorgerekend van de privatisering van het voormalig laboratorium van het waterschapsbedrijf en zijn de budgetten voor monitoring voor het uitvoeren van chemische analyses verlaagd. Vanaf 2011 is rekening gehouden met een stijging van € 65.000 van de provinciale vergoeding voor het uitvoeren van grondwatermetingen. Verder is rekening gehouden met de stijging lonen en prijzen met 2% per jaar en het vervallen van eventuele incidentele posten. Geen rekening is gehouden met groei van het accres of budgetten voor nieuw beleid.
68
5 Programma watersysteem op orde: herstelde watersystemen Onder het programma “Herstelde watersystemen” verstaan wij onze activiteiten die tot doel hebben de hydrologische, ecologische of chemische toestand van de watergangen zelf te beïnvloeden. Onze activiteiten die tot doel hebben de watergerelateerde functies in de omgeving van de watergangen te bedienen, zijn ondergebracht bij het programma “Watersysteem geschikt voor grondgebruik”.
5.1 Wat willen we bereiken Opgave Onze belangrijkste opgave is het creëren, herstellen en in stand houden van veerkrachtige watersystemen. Veerkrachtige watersystemen houden zich zelf in stand evenals de eraan toegekende functies. Ons doel is om gezonde beekecosystemen te realiseren. Het ingezette ecologische herstel van watergangen zetten we, voor zover het binnen onze taakstelling past, de komende jaren op alle beschikbare manieren voort. Wij streven herstel van het watersysteem in al zijn facetten na: hydrologisch, morfologisch, chemisch en (als resultante) ecologisch. We realiseren dit door het uitvoeren van herinrichtingprojecten, door het verbeteren van de waterkwaliteit door optimalisatie van afvalwatertransport en -zuivering en door toezicht op lozingen op het oppervlaktewater.
Herstel watersysteem We herstellen de voeding van de beken door water in de intrekgebieden van de beken zo lang mogelijk vast te houden. De realisatie van het Nieuw Limburgs Peil zorgt voor de benodigde randvoorwaarden vanuit het grondwater en voor het terugdringen van de diffuse vervuiling in de intrekgebieden. Adequate monitoring en onderzoek ondersteunen dit door de voortgang van herstel te volgen en kennis op te bouwen over het functioneren van het watersysteem.
Beekherstel De insteek is vanuit de bestaande opgave voor beekherstel (ILG overeenkomst en KRW doelstellingen) een basis te genereren voor het realiseren van onze ambitie van beekdalherstel. De basis zal daarbij worden bepaald door de criteria “haalbaarheid” en “betaalbaarheid”. Deze criteria kunnen we deels beïnvloeden door onze ambitie, maar worden ook voor een groot deel bepaald door de omstandigheden en omgeving (TOP gerelateerd, beschikbare ruimte, aanwezige partners, conflicterende belangen e.d.). Door onze verantwoordelijkheid te nemen en de haalbaarheid en betaalbaarheid af te stemmen met onze streek, en daarbij duidelijkheid geven aan onze stakeholders, zullen we sneller komen tot de uitvoering van onze doelstellingen en het leggen van een basis voor onze ambitie. De duidelijkheid en de daadwerkelijke uitvoering resulteren in een spin-off in de gebiedsprocessen en integrale projecten. We spreken daarbij af dat fysieke ingrepen na herinrichting de eerst komende generatie niet aan de orde zullen zijn. De factor tijd biedt vervolgens kansen om onze ambitie te verwezenlijken. Kortom, ruimte nemen door juist ruimte te geven.
69
In het licht van het voornoemde punt, zal communicatie een speerpunt zijn. De samenvatting is: duidelijkheid geven en duidelijkheid vragen. Het is belangrijk om beleid en beleidsontwikkelingen zo snel mogelijk te vertalen naar de praktijk en ruimtelijke maatregelen. Onze omgeving vraagt om duidelijkheid en daarbij kunnen we niet volstaan met het inzichtelijke maken van ontwikkelingen en ambitie, maar zullen we ook zo snel mogelijk helderheid moeten verschaffen in de consequenties en ruimtelijke maatregelen. Dit stimuleert en verscherpt de dialoog met onze omgeving. De voortgang in de realisatie van onze doelstellingen is sterk afhankelijk van dit communicatieproces. Wij moeten ons assertief opstellen om de duidelijkheid te krijgen die wij nodig hebben bij het realiseren van onze doelstellingen. De laatste aanbestedingen ten behoeve van onze beekherstelprojecten kent een hoog percentage aan juridische procedures. Dit is niet toe te schrijven aan hiaten in ons beleid. Externen complimenteren ons juist voor ons heldere en actuele inkoop- en aanbestedingsbeleid. Nee, de oorsprong van deze procedures is meer gelegen in de actuele en agressieve markt. Partijen zijn genegen om snel een juridische procedure te starten. Daarbij komt dat jurisprudentie in vergelijkbare dossiers geheel verschillend blijkt te zijn. Hoewel juridische procedures nooit geheel zijn uit te sluiten, is het noodzakelijk deze zoveel mogelijk te voorkomen. Immers de procedures kosten veel tijd en geld en hebben als gevolg dat projecten vertragen waarmee het waterschap niet altijd invulling kan geven aan de verwachtingen van en afspraken met de streek. In 2010 geven wij vooral aandacht aan het slimmer en efficiënter uitvoeren van ons inkoop- en aanbestedingsbeleid, waarbij we gebruik maken van de kennis die is ontwikkeld door PIANO (=Professioneel & Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) en de aannemerij.
Stedelijk water Met de gemeenten is de afgelopen twee jaar samengewerkt in Optimalisatie Afvalwatersysteemstudies (OAS’en) aan het optimaliseren van de waterketen in het stedelijk gebied. De afspraken over maatregelen die daar uit voortkomen, willen we eventueel samen met maatregelen in het watersysteem, verankeren in afvalwaterakkoorden (AWA+). Dit AWA kan een belangrijke input leveren voor de gemeentelijke rioleringsplannen. Samen met gemeenten willen we een gezamenlijke visie ontwikkelen als kader voor deze AWA. Dit doen we onder het motto “samenwerken omdat het loont”. Het afvalwaterakkoord zou op termijn moeten uitmonden in een minder vrijblijvende samenwerking met de gemeenten.
Rioolwaterzuiveringsinstallaties Hoewel het opwaarderen van rwzi’s geen onderdeel uitmaakt van het Stroomgebiedsbeheerplan (KRW), is dit wel een belangrijke activiteit. Voor het verbeteren van de waterkwaliteit is dit een belangrijk spoor. De strategie die eerder is uitgezet met scenario’s voor aanvullende zuiveringsstappen, werken wij verder uit. Op basis van landelijke richtlijnen stellen wij effluenteisen op voor de individuele zuiveringen. Hierbij gaan wij uit van minimaal 90% zuiveringsrendement voor individuele zuiveringsinstallaties. Dit wordt in het Meerjareninvesteringsprogramma van ons Zuiveringsbedrijf geassimileerd. Om flexibeler te functioneren dient nieuwbouw zo veel mogelijk modulair van opzet te zijn.
70
Vergunningverlening en handhaving Op het terrein van indirecte lozingen (lozing op de gemeentelijke riolering) vindt een wijziging van de taakopdracht van ons waterschap plaats. Deze wijziging vloeit voort uit de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die volgens de huidige inzichten medio 2010 plaatsvindt. De bevoegdheid tot vergunningverlening verschuift naar gemeente/provincie; voor ons treedt hiervoor in de plaats een wettelijke adviesrol en een toezichthoudende rol. De verschuiving vindt al plaats vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; de verschuiving wordt geregeld via een overgangsbepaling in de Waterwet. We hebben ons beraden over de wijze waarop we onze rol in de daaropvolgende jaren willen invullen. Centrale vraag is daarbij hoe we invulling willen geven aan de ons in de WABO toegekende beïnvloedingsmacht. Daarbij onderkennen we een drietal scenario’s.
•
Reactief (in beginsel geen invulling adviesrol; toezichthoudende rol wordt enkel vervult als er problemen ontstaan zijn bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie);
•
Actief (invulling adviesrol; toezichthoudende rol wordt vervult als er mogelijk problemen ontstaan bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie)
•
Pro-actief (invulling adviesrol; toezichthoudende rol in overleg met gemeente /
provincie) Voor 2010 opteren we voor het actieve scenario. Dit geldt temeer nu de overdracht naar gemeente/provincie in dat jaar adequaat moet worden geregeld. In de daaropvolgende jaren willen we – via de weg van de geleidelijkheid – verschuiven naar het scenario, waarbij wij onze rol meer reactief invullen. In de meerjarenraming zijn de hieraan verbonden formatieve consequenties, die oplopen tot -/- 1,2 FTE in 2013, doorgerekend. We zijn ons ervan bewust dat de ingezette lijn op gespannen voet staat met de bestuurlijk gewenste inhaalslag op het terrein van waterkwaliteit én mogelijk negatieve (financiële) gevolgen heeft voor het zuiveringsbeheer. Dienstverlening aan gemeenten is niet verenigbaar met een meer reactieve invulling van onze rol. Om die reden komt de geraamde opbrengst ad € 50.000 voor dienstverlening Wet afvalwater aan gemeenten in de meerjarenraming met ingang van 2011 te vervallen.
Diffuse bronnen Eerder hebben wij 5 sporen bepaald waarlangs wij werken aan verbetering van de waterkwaliteit. Een van die sporen is de lobby- en agendastellende rol. Dit geldt vooral voor diffuse bronnen. In 2009 onderzochten we welke bronnen en waar in het landelijk gebied specifieke bronnen van diffuse verontreiniging worden onderscheiden. De gegevens van deze studie zetten we in 2010 om in acties (met als doel gedragsverandering). Bijvoorbeeld in voorbereiding naar de Floriade 2012 waar wij trekker zijn van het thema ‘Agro en Aqua’. Middels een demo-opstelling zullen wij daar laten zien dat een emissie vanuit de kas naar het watersysteem kan worden voorkomen.
71
Meerjaren opgave De komende tien jaar richten wij ons vooral op het voldoen aan de eisen voor het watersysteem die we in het kader van de Kaderrichtlijn Water met de overige waterpartners afspreken. Specifiek betekent dit voor ons: Voor de morfologie:
•
We hebben alle watergangen met een Specifiek Ecologische Functie uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg in 2023 heringericht. Dit betekent nog 155 kilometer te realiseren beekherstel.
•
We beschermen de beekmorfologie door toepassing en handhaving van de Keur.
Voor de hydrologie:
•
We realiseren gebiedsdekkende waterconservering en verduurzamen dit op basis van het project De Stuwende Kracht en peilgestuurd draineren.
•
We realiseren met gebiedspartners het Nieuw Limburgs Peil, waardoor de beek zich morfologisch en hydrologisch optimaal kan ontwikkelen en we de diffuse vervuiling in de intrekgebieden zoveel mogelijk terugdringen.
Voor de chemische waterkwaliteit:
•
We hebben volledig zicht op de waterkwaliteitsproblematiek, kennen de bronnen die hieraan ten grondslag liggen en beschikken over een plan van aanpak om de problematiek op te lossen. In 2015, of zoveel later als op nationaal niveau overeengekomen wordt (2027), beschikken wij over ecologische gezonde watersystemen conform de Kaderrichtlijn Water.
•
We dringen het gebruik van gevaarlijke stoffen en de emissie ervan via diffuse bronnen zoveel mogelijk terug. Dit doen we vooral door het opzetten van een actieve lobby richting Provincie Limburg, Rijk en Europese wetgever en daar waar mogelijk door stimulering van de relevante doelgroepen.
•
We dringen rioolwateroverstorten terug tot een ecologisch aanvaardbaar niveau. Dit doen we door het stimuleren van afkoppelen van hemelwater en het aanleggen van groene bergingen daar waar nodig. Hiervoor hebben wij een bijdrageregeling voor gemeenten gemaakt. Daarnaast bereiken we dit via beleidsbeïnvloeding (advisering bij Gemeentelijke Waterplannen, Gemeentelijke Rioleringsplannen, ruimtelijke plannen) en via toezicht en handhaving.
•
We dringen de emissies van de rioolwaterzuiveringsinstallaties terug tot een voor de Kaderrichtlijn Water aanvaardbaar niveau (terugdringen 33 prioritaire stoffen). Dit doen we door het zuiveringsproces te optimaliseren en eventueel uit te breiden met een extra zuiveringstrap.
•
We richten het bestaande systeem van afvalwatertransport en -zuivering opnieuw in op basis van de uitgevoerde Optimalisatie Afvalwatersysteem Studies (OAS) om kosten te reduceren en milieuschade door overstorten te beperken.
•
Per 2010 verschuift de verantwoordelijkheid voor vergunningverlening, toezicht en handhaving voor indirecte lozingen van ons waterschap naar de gemeenten en/of de provincie. Hiervoor in de plaats treedt een – op onderdelen bindende – adviesrol in het kader van vergunningverlening en een toezichthoudende taak.
72
•
We zorgen dat vergunningverlening en toezicht – binnen gestelde kaders - efficiënt functioneert en zich meer richt op het optimaliseren van het (milieu)rendement.
Beoogd Effect Het realiseren van een veerkrachtig en ecologisch gezond watersysteem in al zijn facetten (waterkwaliteit, -kwantiteit, morfologie, ecologie). Dit levert een bijdrage aan een gezonde, veilige en aantrekkelijk leefomgeving.
Randvoorwaarden Als randvoorwaarden stellen wij dat:
•
we huidige gebruiksvormen zoveel mogelijk respecteren;
•
onze oplossingen passen binnen de Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water;
•
we transparant de kosten, doelen en uitvoeringstermijnen afwegen.
Doelstellingen Wij willen gezonde beekecosystemen realiseren
•
In 2023 zijn alle watergangen met een Specifiek Ecologische Functie heringericht.
•
We faciliteren hydrologisch systeemherstel door peilgestuurd draineren en gebiedsdekkende waterconservering in de vorm van het plaatsen van stuwen inclusief afdoende instructie/coaching van de betrokkenen.
•
De emissie van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) voldoet bij voorkeur in 2015, maar uiterlijk in 2027 aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water.
•
Het eenduidig vastleggen van de hydrologische, chemische en ecologische toestand en trends van het watersysteem door middel van gebiedsdekkende of projectmatige metingen.
Wij creëren randvoorwaarden voor een gezonde leefomgeving (ecologisch, duurzaam en schoon) •
Ter bestrijding van rioolwateroverstorten en voor het herstel van de oorspronkelijke afvoerdynamiek, zetten we in op maximale afkoppeling van verhard oppervlak in bestaande gebieden. Dit doen we via Optimalisatie Afvalwatersysteemstudies, Gemeentelijke rioleringsplannen, Gemeentelijke Waterplannen, enzovoorts. Bij nieuwe bebouwing streven we 100% afkoppeling na. Dit borgen we via het watertoetsproces.
•
Met inachtneming van gestelde kaders maken we verdere afspraken met gemeenten en provincie over de wijze waarop wij onze rol invullen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
•
Wij brengen wateradviezen uit die maximaal worden overgenomen in de ruimtelijke plannen.
•
Wij brengen adviezen uit over gemeentelijke rioleringsplannen aan gemeenten. Dit doen we om de vuilemissie te beperken en een doelmatig gebiedsgericht beleid voor beheer en lozingen van hemelwater en grondwater te bevorderen.
•
Bij iedere gemeente is duurzaam waterbeleid vastgelegd. De gemeente heeft dit beleid voorzien van middelen en voert dit uit.
•
Wij realiseren onze rol als waterautoriteit en waterpartner.
73
5.2 Wat doen we ervoor in 2010 Beleidskaders Nr
Omschrijving
Vastgesteld
Periode
1
Waterbeheerplan
2009
2010-2015
2
Nota Visie en Strategie
2005
2005-2010
3
Keur
2009
Geen termijn
4
Legger
2006
2006-2015
5
Beleidsnotitie stedelijk waterbeheer
2005
2005-2009
6
Beleidsnotitie beekherstel
2007
2006-2010
7
Beleidsnotitie venherstel
2008
2009-2012
8
Evaluatie onderhoudsplan
2005
2007-2015
9
Beleidsnotitie beregeningsbeleid
2007
2007-2015
10
Integraal onderzoeksplan
2009
2009-2015
Producten Nr
Naam product
Omschrijving product
1
Eigen plannen
Het opstellen van beheer- en beleidsplannen rond specifieke thema’s en/of gebieden.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Kaderrichtlijn water
We hebben op basis van het MIP uitvoering gegeven aan in het Stroomgebiedbeheerplan opgenomen maatregelen. Wij hebben in 2010 tot nu toe onderbelichte beleidsrelevante aspecten beschouwd, onder andere op basis van een eerste landelijke evaluatie. Hiervoor hebben wij thema’s in diverse landelijke en regionale gremia geagendeerd. In het bijzonder betreft dit beleid over diffuse bronnen. Als spin-off van de KRW hebben wij gewerkt aan het opwaarderen van de rwzi’s en verdergaande sanering van gemeentelijke overstorten. Dit hebben wij toegepast in integrale projecten. Om ervoor te zorgen dat de meest urgente overstorten voor 2015 gesaneerd worden, hebben we hiervoor in 2009 een regeling voor medefinanciering vastgesteld (à ca € 3 mln.). Op basis van de eerste monitoringresultaten verwachten wij een herziening van het KRW-monitoringmeetnet.
74
Vervolg op optimalisatie
In 2010 hebben wij samen met WBL vervolg gegeven aan de
afvalwatersysteemstudies
OAS’en door het aangaan van samenwerkingsverbanden met gemeenten. Hierbij denken we aan het opstellen van Afvalwaterakkoorden met elke gemeente, waarin naast maatregelen in de waterketen ook maatregelen in het watersysteem (o.a. beekherstel) een plaats kunnen krijgen (AWA+). Het AWA+ kan een belangrijke input leveren voor de gemeentelijke rioleringsplannen (GRP+), waarvan het belang met de ontwikkelingen in de nieuwe Waterwet alleen maar toeneemt. Wij willen samen met alle gemeenten in ons beheersgebied een gezamenlijke visie ontwikkelen als kader voor deze ‘AWA+’-en. We verwachten de visie en het afsluiten van de ‘AWA+’-en in 2010 af te ronden.
Roluitwerking waterkwaliteit
In 2010 zetten we het waterkwaliteitsbeleid grotendeels in op generiek beleid. Daarnaast verloopt de eigen aanpak ter verbetering van de waterkwaliteit via vijf sporen. Belangrijke sporen die we in 2010 verder vorm geven zijn de lobby- en agendastellende rol die het waterschap heeft richting andere belanghebbende partijen. Dit geldt ook voor het spoor “omgevingsbewust”. Voorlichting richting de sector speelt hierbij een zeer belangrijke rol met als inzet gedragsverandering binnen de landbouwsector. Het watertoetsinstrument zetten we in om een adviserende rol voor waterkwaliteit richting gemeenten te benadrukken.
2
Plannen van derden
Het beoordelen en zo nodig beïnvloeden van beleid en plannen van derden voor het realiseren van onze doelstellingen.
3
Activiteiten
Beoogde resultaten
Adviseren van derden in de rol
We hebben vragen op het gebied van water (over onderhoud,
als waterautoriteit.
aanleg, overlast, enzovoorts) voorzien van een gedegen advies waar de klant tevreden over is.
Aanleg, verbetering en
Het tot stand brengen, vernieuwen, aanpassen en van derden
onderhoud van watersystemen
overnemen van natte infrastructuur (= samenstel van watergangen). Hiertoe behoort ook groot onderhoud aan watergangen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Uitvoering MIP watersystemen
Hebben en houden van een adequate natte infrastructuur.
jaarschijf 2010.
In hoofdstuk 9 wordt gedetailleerd ingegaan op het meerjareninvesteringsprogramma (MIP).
75
4
Baggeren van waterlopen en saneren waterbodems
Derden stimuleren om een baggerplan op te stellen. Verstrekken van een geldelijke bijdrage aan derden voor het verwijderen van verontreinigde bagger.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Voortzetten sanering
Een schoon watersysteem.
Tungelroyse beek 5
Monitoring watersystemen
Het meten van relevante parameters om de toestand en het effect van maatregelen en het functioneren van het watersysteem te kunnen beschrijven en beoordelen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Vergaren van waterkwaliteit- en
Actuele en betrouwbare informatie ten behoeve van rapportages,
ecologische gegevens
onderzoek, evaluatie en beleidsontwikkeling.
Uitvoering specifieke
Wij hebben onderzoek naar kwaliteitsaspecten peilgestuurde
(monitorings)onderzoek
drainage, deelname fosfaatpilot, brede screening bestrijdingsmiddelen voortgezet.
Overige
Een aantal activiteiten, dat een meer integraal karakter draagt (zowel kwaliteit als kwantiteit) zoals databeheer en simulatie (model IBRAHYM), hebben we beschreven onder het programma “Watersysteem geschikt voor grondgebruik”.
6
Getransporteerd afvalwater
Het vernieuwen, aanpassen, onderhouden en beheren van de transportgemalen en -leidingen
Activiteiten
Beoogde resultaten
Optimaliseren van rioleringsstelsel in samenwerking met
Uitvoering tegen minimale kosten, waarbij veiligheid en continuïteit van de bedrijfsvoering centraal staan.
gemeenten. Operationele
Operationele samenwerking met gemeenten hebben we
samenwerking met gemeenten op het gebied van beheer en
vastgelegd in een Lichte Gemeenschappelijke Regeling dan wel in een Afvalwaterakkoord.
onderhoud. 7
Zuiveren van afvalwater
Het vernieuwen, aanpassen, onderhouden en beheren van de zuiveringsinstallaties
Activiteiten
Beoogde resultaten
Optimaal benutten van de
Bedrijfsvoering is uitgevoerd tegen zo laag mogelijke
capaciteit van de rwzi’s.
maatschappelijke kosten, waarbij veiligheid en continuïteit van de bedrijfsvoering centraal stond. Dit was voor de burger inzichtelijk. De prijs-kwaliteitverhouding was doorslaggevend. We voldoen aan de resultaatsverplichting uit het Stroomgebiedbeheerplan.
76
Dit betekent dat de rwzi Venray wordt uitgerust met een extra zuiveringstrap (filter). Verbeteren van de efficiency
Investeren in een slagvaardige en innovatieorganisatie die snel kan reageren op de veranderende omgeving. Samenwerking met derden daar waar bedrijfsmatige en maatschappelijke voordelen te behalen zijn.
Aansluiten bij resultaten Optimalisatiestudies en
Het investeringsprogramma in de zuiveringsinstallaties sluit aan op de resultaten uit optimalisatiestudies en afvalwaterakkoorden.
afvalwaterakkoorden Toekomstvisie
Gekoppeld aan de meerjarenraming zal de unit ZVB een toekomstvisie presenteren over mogelijke wijzigingen in de structuur van het zuiveringen- en transportstelsel op een termijn van 10 à 15 jaar.
8
Verwerkt Slib
Het vernieuwen, aanpassen, onderhouden en beheren van de slib-verwerkingsinstallaties.
9
Activiteiten
Beoogde resultaten
Realiseren slibreductie door
Tegen minimale kosten voldoen we aan wet- en regelgeving,
nieuwe technologieën
waarbij veiligheid en continuïteit van de bedrijfsvoering centraal staat.
Heroverweging aanpak
In verband met de sluiting van de ENCI op termijn en de
slibverwerking
afweging van de toekomst van het slibdrogen, is een andere aanpak van slibverwerking onderzocht.
Laboratorium Activiteiten
Beoogde resultaten
Uitvoeren van fysisch-
Het analysevolume van 2009 blijft voor 2010 naar verwachting
chemische analyses
gehandhaafd. Afhankelijk van de monitoringsambitie dekken we ad hoc een mogelijk tekort aan ILOW-punten uit het eventueel beschikbare budget van de andere partners (WRO en WBL). Dit is verder afhankelijk van het op te stellen onderzoeksplan.
10
Aanpak diffuse emissies
Stimuleren van derden om diffuse emissies aan te pakken.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Invulling geven aan onze agendastellende rol
Verbeterde waterkwaliteit.
77
11
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Tijdig en op verantwoorde wijze doorvoeren wijzigingen noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de Wabo.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Invullen rol in het kader van de Wabo
In 2010 geven we een actieve invulling aan onze rol. In de daaropvolgende jaren willen we de rol geleidelijk minder actief (reactief) invullen.
5.3 Wat mag het kosten ,
9
7
&
! *8
!
.
7
+ " -
.
/
( 42 Personeelslasten 43 Goederen en diensten van derden
2.600
0
0
0
24.497.699
25.351.818
25.351.818
25.516.805
44 Bijdragen aan derden 50 Kapitaallasten 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening Totaal Lasten
86 Interne verrekeningen Totaal Baten !
12.000
12.000
12.000
3.257.667
3.257.667
3.548.303
1.925.523
2.184.688
2.206.688
2.168.610
0
83 Goederen en diensten aan derden
#
4.930 2.631.495
0
80.516
121.000
121.000
121.000
0
0
0
10.000
0 1
0
Toelichting lasten 43 Goederen en diensten van derden Een bedrag van € 25.341.505 (dat was in 2009: € 25.174.118) heeft betrekking op onze bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg. Enerzijds is de bijdrage gestegen doordat met ingang van 2010 de directe lozingen qua vervuilingseenheden, uit de berekening van de verdeling van de waterschapsbijdrage tussen Waterschap Roer en Overmaas en ons waterschap (terecht) zijn gehaald. Anderzijds is de bijdrage gestegen doordat ontwikkelingen in het gebied van waterschap Roer en Overmaas en ons verzorgingsgebied hebben geleid tot een stijging van ons aandeel in de verhouding op basis waarvan de individuele bijdrage van de waterschappen worden berekend. 44 Bijdragen van derden Hier hebben we een bijdrage geraamd van € 12.000 op grond van een bereikt bestuurlijk (landelijk) convenant met betrekking tot glastuinbouw en milieu. Hiermee was ook al rekening gehouden in de gewijzigde begroting 2008.
78
50 Kapitaallasten Hier hebben we de kapitaallasten opgenomen die voortvloeien uit de investeringsprojecten. Zie ook het opgenomen investeringsoverzicht op dit programma. 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening In de afdelingskostenplaatsen verzamelen we alle kosten (salariskosten, sociale lasten, reiskosten e.d.) van een afdeling, waarna we op basis van het aantal direct productieve uren een integraal uurtarief berekenen. Vervolgens berekenen we op basis van de verwachte tijdsbesteding 2010 de kosten door naar de desbetreffende producten en programma’s. Toelichting baten 83 Goederen en diensten aan derden Naast de met ingang van 2008 geraamde opbrengst voor grondverkopen (niet project gebonden gronden), hebben we inkomsten geraamd (van de afdeling Vergunningen en Handhaving) uit inspecties met betrekking tot de Wet Afvalwater en de controle van zwemwaterkwaliteit. 86 Interne verrekeningen Met ingang van 2009 mogen investeringen niet meer direct in mindering worden gebracht op bestemmingsreserves. Investeringen welke ten last komen van bestemmingsreserves moeten bruto afgeschreven worden, waarbij de dekking uit de bestemmingsreserve plaatsvindt door jaarlijks een bedrag uit de reserve te halen. Als gevolg hiervan is voor 2010 een bedrag opgenomen van € 10.000. Productramingen , ,
.
7
&
! *8
!
.
7
!1-
(
Aanleg, verbetering van watersystemen Monitoring watersystemen
3.681.725
50.000
923.386
10.000
Baggeren van waterlopen en saneren waterbodems Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib WVO vergunningen en meldingen Handhaving WVO Rioleringsplannen en subsidies lozingen Aanpak diffuse emissies derden
#
0
0
5.216.783
0
12.507.343
0
6.999.277
0
484.393
0
1.294.686
71.000
120.425
0
17.700
0
!
Investeringen 2010-2014 : $
&
! @
Investering in watersysteem
D
5 -8 30 jaar
5.000,0
4.000,0
3.000,0
3.000,0
3.000,0
79
Categorie D investeringen zijn investeringen in het watersysteem. Voor wat betreft de procedure is het projectstatuut van toepassing. In het kader van kostenbeheersing en beperking bouwen we het investeringsvolume gefaseerd af van € 5 miljoen in 2010 naar structureel € 3 miljoen per jaar vanaf 2012. De lasten van het meerjarig investeringsprogramma zijn doorgerekend in de meerjarenraming. Meerjarenraming
Lasten Baten
#
!
31.246
32.128
32.943
33.757
34.520
131
81
81
81
81
"
In de meerjarenraming zijn alle geplande investeringen doorgerekend. Daarnaast is rekening gehouden met de vrijval van kapitaallasten uit oude investeringen. Ook is rekening gehouden met de effecten van inkrimping met 1,2 fte van de afdeling Vergunningen en Handhaving vanwege taakwijzingen. Vanwege het feit dat dienstverlening aan gemeenten niet meer verenigbaar is met een meer reactieve invulling van onze rol, is de nog in 2010 geraamde opbrengst ad € 50.000 voor dienstverlening Wet afvalwater aan gemeenten in de meerjarenraming met ingang van 2011 te vervallen. Verder is rekening gehouden met de stijging lonen en prijzen met 2% per jaar en het vervallen van eventuele incidentele posten. Geen rekening is gehouden met groei van het accres of budgetten voor nieuw beleid.
80
6 Programma bestuur, communicatie en heffingen 6.1 Wat willen we bereiken Opgave Uw bestuur wil een transparant functioneel bestuur zijn. We hebben als waterschap vanuit verschillende rollen contact met onze omgeving. Aan deze rollen moeten we vanuit een gedeeld (zelf)beeld invulling geven:
•
Waterschap Peel en Maasvallei is een prima waterbeheerder die kiest voor kwaliteit van het watersysteem;
•
Waterschap Peel en Maasvallei is een (overheid)partner die met waterkennis het beleid vaststelt daar waar water in het geding is. We beschikken over het gewenste imago als onze omgeving dit beeld herkent en onderschrijft. Hier werken we onder andere aan door onze doelgroepen, burgers, bedrijven, overheden en maatschappelijk middenveld te informeren over wie we zijn en wat we doen. En door met hen in dialoog te gaan als onze taken hun directe werk- of leefomgeving raken. In het Integraal Waterbeheerplan en in de nota Visie en strategie hebben wij de strategie voor de middellange termijn geformuleerd. In deze plannen heeft uw bestuur strategische keuzes gemaakt op het gebied van de waterkeringzorg en het watersysteem. De keuzes geven de kaders voor het te ontwikkelen beleid en de uitvoering door het Dagelijks Bestuur. Vanuit de vertegenwoordigende en kaderstellende rol maakt uw Algemeen Bestuur deze keuzes mede op basis van informatie uit de samenleving en op basis van een eigen analyse van de e
maatschappelijke situatie. Europese (Kaderrichtlijn Water) en nationale (Waterbeheer 21 eeuw) wetgeving bepalen in hoge mate onze opdracht. Wij vinden participatie door belanghebbenden uit ons beheergebied belangrijk. De diverse categorieën van belanghebbenden moeten onze inkomsten opbrengen. Wij kiezen voor de volgende vijf bestuurlijke accenten:
•
Transparantie en duidelijkheid door heldere keuzes en prioritering van beleid en uitvoeringsmaatregelen;
•
Het creëren van draagvlak voor ons beleid door veelvuldig met argumenten te communiceren;
•
Het verminderen van de administratieve lastendruk door zo min als mogelijk verplichtende regelgeving vast te stellen (terugtredende overheid);
•
Het verkleinen van de afstand bestuur en omgeving door onze omgeving klantgericht, meedenkend en op een betrouwbare wijze tegemoet te treden;
•
Integrale aandacht voor gebiedskwaliteit door samenwerking met onze partners.
Beoogd effect
•
Het vergroten van het vertrouwen in het bestuur.
•
Het leveren van een bijdrage aan de welvaart en het welzijn van alle inwoners/belanghebbenden in ons gebied.
•
Het ontstaan van wederzijds begrip, actieve betrokkenheid en succesvolle samenwerking, waardoor draagvlak bij de doelgroepen voor het waterschapswerk ontstaat.
•
Het op een steeds hoger niveau brengen van onze dienstverlening.
81
Doelstellingen
We maken kenbaar waar beleidsaccenten moeten liggen •
We beschikken over een beheerplan dat naadloos aansluit op het KRWStroomgebiedbeheerplan Maas.
•
Beleidsparticipatie: we regisseren zelf en nemen deel aan de ontwikkeling van beleid van derden om hun belangen en die van het watersysteem optimaal te borgen.
•
Beleidsproject: we stellen de door het bestuur gewenste beleidsproducten op om de koers van ons waterschap eenduidig vast te leggen.
•
Beleidsproces (OAS, Nieuw Limburgs Peil): we doorlopen grote beleidsprocessen en gaan in dialoog.
•
We realiseren onze rol als waterautoriteit, die samen met partners werkt aan haar taken.
•
We zetten ons ervoor in dat we positief in het nieuws komen.
•
Het Bestuur keurt de begroting goed met een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische, tijdige en inspirerende (Smarti) opdracht en bijbehorende middelen.
•
We zorgen voor transparante besluitvorming.
We creëren draagvlak voor onze besluiten, organisatie en activiteiten. •
We baseren de uitvoering van onze activiteiten op duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
•
We verdelen op een rechtvaardige wijze de lasten over de verschillende categorieën belanghebbenden.
•
We communiceren met onze doelgroepen.
•
Onze besluitvorming is van goede kwaliteit en transparant.
•
We krijgen respect van onze doelgroepen.
•
We verdelen de lasten rechtvaardig.
Wij verminderen administratieve lastendruk •
We verminderen de hoeveelheid regels en procedures.
•
We hanteren een integrale benadering.
•
We maken (elektronisch) onze regelgeving en bekendmakingen bekend.
•
We introduceren de elektronische dienstverlening. We creëren de mogelijkheid om bezwaarschriften, vergunningen en belastingheffingen via e-formulieren aan te vragen en af te handelen.
Wij zijn klantgericht, meedenkend en betrouwbaar •
We zorgen voor acceptabele doorlooptijden van procedures en processen.
•
We zorgen voor transparante besluitvorming.
•
We hebben competente medewerkers.
•
We communiceren met onze klanten.
82
6.2 Wat doen we ervoor in 2010 Beleidskaders Nr
Omschrijving
Vastgesteld
Periode
1
Nota visie en strategie
2005
2005-2010
2
Integraal Waterbeheerplan (verlengd t/m 2009)
2004
2004-(2007) 2009
3
Meerjareninvesteringsprogramma
jaarlijks
2007-2013/2015
4
Communicatiebeleid
2007
2008-2010
Beleidsvoornemens Nr
Naam
Toelichting
Product
Middelen
1
Doorontwikkelen nota visie en
Nota heeft een looptijd tot 2010
•
Eigen plannen
Eigen uren
•
Communicatie
•
Communicatie
strategie 2
E-overheid
Visie, beleid en strategie bepalen met betrekking tot samenwerken in de keten (andere overheden;
•
Ondersteuning i-team (HWH)
•
Eigen uren
één-loket-functie) en dienstverlening via het Internet (waterschapsloket)
Projecten Nr
Naam project
Omschrijving project
1
Vervanging communicatiemiddelen
Het vervangen en opschonen van bestaande communicatiemiddelen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Vervangen van website, film en brochure
In 2010 stellen we € 40.000 beschikbaar voor het verbeteren van onze website met een BIS. In 2011 besteden we € 16.000 voor de brochure schoon water en in 2012 € 23.000 voor een film.
2
Implementatie
Het communicatiever maken van de organisatie.
communicatiebeleidsplan Activiteiten
Beoogde resultaten
Communicatietrainingen.
Competente medewerkers.
83
We investeren in onze
Onze doelgroepen kennen ons en zijn positief over ons.
bekendheid. We zetten meer in op interactieve beleidsvorming en
Onze doelgroepen zijn bereid met ons samen te werken.
beleidsuitvoering. We breiden de werkvorm van
We maken de inwoners waterbewust.
watercafés uit en we introduceren nieuwe vormen van communicatie zoals opiniepeilingen, discussieforum, ideeënbus, werkbezoeken, spreekuur, e.d.
Producten Nr
Naam product
Omschrijving product
1
Bestuur
•
Het democratisch besturen door het nemen van besluiten in vergaderingen
•
Het extern representeren.
Activiteiten
Beoogde resultaten
•
De wettelijke waterschapstaken uitoefenen en daarmee veiligheid, welvaart en welzijn van alle ingezetenen bevorderen.
(Beleids)beslissingen nemen in vergaderingen en in overleg met overheden en anderen.
•
Bijeenkomsten.
•
Representatie.
•
Klachten coördineren waaronder de Nationale Ombudsman
2
Externe communicatie
Communicatieactiviteiten gericht op het informeren, stimuleren en activeren van de externe doelgroepen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
A. Beleidscommunicatie: over ontwikkelingen en doelen
Doelgroepen weten wie we zijn en wat we doen, zijn positief over ons en bereid met ons samen te werken. We gaan met hen in
B.
van ons beleid.
dialoog waar ons werk hun directe werk- en leefomgeving raakt.
Perscommunicatie.
We hebben een goede relatie met de pers, omdat die in het contact met de omgeving een belangrijke rol speelt. We benaderen de pers proactief, creëren zelf nieuws, houden de perslijst actueel.
84
C. Public relations: we
We scheppen en bestendigen een goed imago: We vergroten
bevorderen stelselmatig wederzijds begrip tussen
onze zichtbaarheid, aanwezigheid en naamsbekendheid. Onze externe partners zijn op de hoogte van de hoofdlijnen van het
het waterschap en de omgeving.
organisatiebeleid en de ontwikkelingen, en de dialoog met de omgeving is bevorderd.
D. Educatie: we dragen de waarden en verzamelde kennis van het waterschap
We geven publieksgroepen inzicht in wat ze zelf kunnen bijdragen aan een goed watermilieu en zetten aan tot gewenst gedrag. We bieden methoden van onderwijzen en leren aan.
over. 3
Belastingheffing
Het samenstellen van belastingkohieren en het opleggen van aanslagen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Opstellen en actueel houden van belastingbestanden,
Klantgerichte, rechtsgeldige aanslagoplegging.
belastingverordeningen en uitvoeringsregelingen.
4
•
Beslissen op bezwaarschriften.
•
Verweer voeren in beroep.
Invordering
Verzending aanslagbiljetten, betalingsverwerking, kwijtschelding en verdere invorderingsmaatregelen op het gebied van waterschapsbelastingen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Aanslagen en aanmaningen verzenden en verdere
Het innen van 99% van de totaal opgelegde aanslagen en het ontvangen van de belastingbedragen binnen 3 - 6 maanden na
invorderingsmaatregelen nemen.
dagtekening van de aanslagoplegging.
Beslissen op verzoekschriften tot uitstel van betaling, betalingsregeling kwijtschelding; beslissen op kwijtscheldingsberoepschriften.
85
6.3 Wat mag het kosten ,
11 A-
1
-
8 55 + " -
.
/
( 42 Personeelslasten 43 Goederen en diensten van derden
602.694
602.694
624.586
4.140.947
4.141.947
3.951.385
45 Toevoegingen aan voorzieningen
217.217
0
0
0
50 Kapitaallasten
195.321
250.589
250.589
241.248
51 t/m 59 Lasten uit doorberekening
706.665
638.599
615.820
674.110
69 Lasten uit doorberekening
269.732
248.131
248.131
233.347
Totaal Lasten
00
83 Goederen en diensten aan derden 86 Interne verrekeningen #
375.787 3.721.144
Totaal Baten !
1
0
0 0
709
0
0
0
56.410
73.214
73.214
111.500
0
0
0
0
Toelichting lasten 42 Personeelslasten Onder deze kostensoort hebben we de personeelslasten geraamd van het Algemeen bestuur, het Dagelijks Bestuur en de pensioenverplichtingen en wachtgeldverplichtingen van voormalig leden van het bestuur. De verhoging is het gevolg van hoger geraamde kosten vanwege wachtgeld- en pensioenverplichtingen na de verkiezingen 2008. 43 Goederen en diensten van derden Een bedrag van € 3.356.285 (dat was in de begroting 2009: € 3.546.847) heeft betrekking op de bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg (bestuur, heffing en invordering). De daling hiervan verklaart de daling op deze kostensoort. 51 t/m 59 + 69 Lasten uit doorberekening In de afdelingskostenplaatsen verzamelen wij alle kosten (salariskosten, sociale lasten, reiskosten e.d.) van een afdeling, waarna we op basis van het aantal direct productieve uren een integraal uurtarief berekenen. Vervolgens berekenen we op basis van de verwachte tijdsbesteding 2010 de kosten door naar de desbetreffende producten en programma’s. De kosten van de begroting, bestuursrapportages en jaarrekening rekenen we rechtstreeks door naar dit programma (69). Toelichting baten 86 Interne verrekeningen Het vermelde bedrag heeft betrekking op de kosten van wachtgelden en pensioenen van voormalig bestuursleden die wij halen uit de daarvoor ingestelde voorziening.
86
Productramingen , ,
11 A-
1
-
8 55
!1-
(
Bestuur Externe communicatie Belastingheffing Invordering Calamiteitenbestrijding watersystemen
#
2.353.886
111.500
205.281
0
2.222.628
0
847.294
0
95.587
0
!
Investeringen 2010-2014 : $
&
! @
5 -8
Bestuursverkiezingen 2012
C
4 jaar
Vervanging communicatiemiddelen
A
5 jaar
39,0
Implementatie communicatieplan
A
5 jaar
10,0
200,0
500,0
16,4
22,6
7,0
Categorie A investeringen zijn investeringen waarvan we de start / realisatie hebben gepland in 2009 en waarvan de uitvoering bij vaststelling van de begroting wordt geautoriseerd aan het dagelijks bestuur. Dit geldt alleen voor de bedragen opgenomen in jaarschijf 2009. Categorie C investeringen zijn investeringen waarvan we de start / realisatie na 2009 hebben gepland en die nog niet voor uitvoering in aanmerking komen. In de meerjarenraming hebben we alle geplande investeringen doorgerekend. Meerjarenraming
Lasten Baten
#
!
5.725
5.837
5.963
6.076
6.177
112
112
112
112
112
"
In de meerjarenraming zijn alle geplande investeringen doorgerekend. Daarnaast is rekening gehouden met de vrijval van kapitaallasten uit oude investeringen. Verder is rekening gehouden met de stijging lonen en prijzen met 2% per jaar en het vervallen van eventuele incidentele posten. Geen rekening is gehouden met groei van het accres of budgetten voor nieuw beleid.
87
7 Programma bedrijfsvoering 7.1 Wat willen we bereiken Opgave Onze bedrijfsvoering is gericht op het ondersteunen van de organisatie bij het realiseren van de bestuurlijke doelstellingen. Wij willen als waterautoriteit, samen met onze partners balans brengen in het watersysteem en onze waterkeringen. Ook werken we samen aan het creëren van een goede economische dynamiek en een gezonde en veilige leefomgeving in ons gebied. Wij meten onze resultaten via het INK-managementmodel. Onze werkprocessen worden ingericht naar de wensen van onze doelgroepen. Dit betekent dat wij deels procesgericht (fase 2), deels systeemgericht (fase 3) en deels ketengericht (fase 4) werken. Ons werk wordt ondersteund door heldere kaders en een gerichte informatievoorziening. Beoogd effect We zijn een organisatie die resultaat- en omgevingsgericht is en haar primaire taken op effectieve en efficiënte wijze uitvoert én een organisatie waarin de medewerker op een veilige en prettige wijze zijn werk kan verrichten. Doelstellingen
Wij willen het vertrouwen van belanghebbenden in de organisatie vergroten •
Het bestuur waardeert de wijze waarop de organisatie het operationeel waterbeheer invult en draagt met enthousiasme dit beleid uit buiten het waterschap.
•
In 2010 zijn wij op het gebied van waterkwaliteit een volwaardige kennisautoriteit.
•
We voeren het Integraal Waterbeheerplan uit.
•
Bij alle belanghebbenden willen wij bereiken dat zij de consequenties van de uitvoering van het vastgestelde beleid accepteren.
•
De organisatie beschikt over een adequaat planning- en controlinstrumentarium, met als subdoelstelling dat het ontwikkelen, werkend krijgen, evalueren en bijstellen van kaders ten behoeve van het integraal management op alle bedrijfsvoeringaspecten een continu en geborgd proces is.
Wij willen de competentie van medewerkers verhogen •
Wij willen enthousiaste en betrokken medewerkers die met passie de ontwikkelingsruimte benutten om persoonlijke doelen en waterschapsdoelen te realiseren (persoonlijk jaarplan). De vijf bedrijfsbrede competenties staan hierbij centraal.
Wij willen contente medewerkers •
Met al onze collega’s willen wij met respect voor ieders rol en expertise samenwerken om de doelen van het waterschap te realiseren.
•
Wij streven naar het vergroten van de verantwoordelijkheid van medewerkers en het vasthouden van de betrokkenheid van medewerkers.
Met een beperkt aantal leveranciers gaan wij een duurzame relatie aan om gezamenlijk innovatief voordeel te behalen
88
7.2 Wat doen we ervoor in 2010 Beleidskaders Nr
Omschrijving
Vastgesteld
Periode
1
Informatiebeleidsplan
2009
2009-2013
2
Nota Reserves en voorzieningen
2005
Geen termijn
3
Financiële beheersverordeningen
2008
Geen termijn
4
Treasurystatuut (vanaf 2009 opgegaan in punt 3)
t/m 2008
Geen termijn
5
Sectorale Arbeidsvoorwaarden waterschapspersoneel
2009
2009-2011
6
Verordening bestuurscompensatie
1994
Geen termijn
7
Archiefverordening
2000
Geen termijn
8
De Andere Overheid (e-overheid)
2007
2008-2011
Projecten Nr
Naam project
Omschrijving project
1
Organisatieontwikkeling
Het (door)ontwikkelen van de organisatie naar een probleem-, klant-, toekomst- en omgevingsgerichte organisatie
2
Activiteiten
Beoogde resultaten
Professionaliteitspoor
De goede dingen in één keer goed doen
HRM spoor
Competente en contente medewerkers
Externe oriëntatiespoor
Samen met partners een optimale dienstverlening voor onze doelgroepen organiseren
Leiderschap en cultuurspoor
Geïnspireerde en gemotiveerde medewerkers
ICT
Optimaal ingerichte en beheerde informatievoorziening die de primaire bedrijfsprocessen optimaal ondersteunt.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Programma ICT op orde
Adequate ICT basisvoorziening als fundament voor de toekomstige ontwikkelingen.
89
3
4
Iris
Efficiënte en effectieve ondersteuning met Geo-informatie voor de primaire bedrijfsprocessen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
In productie nemen Iris 2.0
Adequate Geo-informatievoorziening.
In gebruik nemen module
Betere ondersteuning door adequate Geo-informatie voor de
VenH
bedrijfsprocessen vergunningverlening en handhaving.
Digitalisering documenten
Invoeren digitaal archief en -procesgang.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Ontwikkelen digitaal archief,
Voldoen aan wettelijke verplichtingen en het bereiken van
digitale dossiers en workflowmanagement
doelmatigheidsvoordelen. Project is in 2009 uitgesteld.
Producten Nr
Naam product
Omschrijving product
1
Personeel en organisatie
Het (door)ontwikkelen van het organisatie- en personeelsbeleid en beheren van de organisatie- en personeelsgegevens.
Activiteiten
Beoogde resultaten
• Ondersteunen OR en GO
Een robuuste organisatie met contente leidinggevenden en medewerkers.
• Werving en selectie • Loopbaanbeleid • Ziekteverzuim • Bezwaar en beroep • Salarisadministratie • Personeelsadministratie • P&O-control • POP-gesprekken 2
Kwaliteitszorg, arbeidsomstandigheden en
Het ontwikkelen, beheren, onderhouden en richting geven aan de uitvoering van een intern milieuzorgsysteem, een adequaat
milieuzorg (KAM)
arbozorgniveau en een kwaliteitszorgsysteem.
Activiteiten
Beoogde resultaten
• Intern auditprogramma
Verbeteren van de kwaliteit van de werkprocessen.
uitvoeren
• RI&E • Uitvoeren van
Beheersing van de arborisico’s. KAM-systeem dat afgestemd is op de interne klant.
directiebeoordeling
90
3
Bestuurlijke en juridische zaken
Kaderstellend adviseren en ondersteunen van bestuur en organisatie bij algemeen bestuurlijke en juridische zaken.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Opstellen/actualiseren van
Betrouwbare, robuuste overheidsorganisatie die besluiten neemt
algemene verordeningen.
conform de geldende wet- en regelgeving.
Juridische kwaliteitszorg
Bewustwording van organisatie van noodzaak van juridische
verzorgen.
kwaliteit van zijn product.
Algemene bezwaar- en beroepszaken indienen en
Verweer dat de bestuurlijke/rechterlijke toets kan doorstaan.
behandelen.
4
Belastingen kwijtschelden.
Rechtmatige beoordeling kwijtscheldingsverzoeken en – beroepschriften.
Assurantiën beheren.
Zorgvuldige risicoafdekking o.b.v. risicoanalyse.
Aansprakelijkheid stellen.
Schadeverhaal bij ontbreken van waterschapsaansprakelijkheid.
Algemene overeenkomsten
Rechtmatige overeenkomsten conform de intentie en wensen
opstellen.
van betrokken partijen.
Adviseren over wet- en regelgeving.
Zorgvuldige besluitvorming die rechtmatigheids- en rechterlijke toets kan doorstaan.
Interne communicatie
Onze centrale en intern gerichte communicatieactiviteiten gericht op het vergroten van kennis en het beïnvloeden van de houding en het gedrag van medewerkers
Activiteiten
Beoogde resultaten
Adviseren/kaders stellen
Verbeterde uitwisseling van informatie m.b.t. taakuitvoering, beleidsbeslissingen, Personeel- en organisatie-informatie en sociale informatie.
Toetsen / monitoren
De interne informatiestromen zijn juist en geven uiting aan de gewenste waterschapsidentiteit.
Coachen/ondersteunen
De organisatie is communicatief gevoelig.
Uitvoerende activiteiten
Het samenstellen van het personeelsblad Waterwerk en interne nieuwsbrieven, het beheren van intranet, het organiseren van interne evenementen zoals het eindejaarsuitstapje en de Nieuwjaarsbijeenkomst.
91
4
Concerncontrol
Het geheel van centrale activiteiten die gericht zijn op het zo doelmatig mogelijk sturen en beheersen van de organisatieprocessen ten behoeve van de te bereiken organisatiedoelstellingen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Meerjarenbegroting,
Een doelmatige, stuurbare en beheersbare organisatie die haar
begrotingswijzigingen management- en
doelen bereikt.
bestuursrapportages, jaarrekening. 5
Financieel beleid
Geheel van centrale activiteiten gericht op financiële sturing en beheersing om de juiste voorwaarden te scheppen zodat de organisatie haar doelstellingen kan bereiken.
Activiteiten
Beoogde resultaten
(Door)ontwikkelen/actualiseren van financieel-economische
Vanuit financieel-economische invalshoek een robuuste (gezonde, stabiele, flexibele) overheidsorganisatie.
kaders; advisering bestuur en organisatie. Toetsing op de naleving van de kaders. (Door)ontwikkelen en uitvoeren van de treasury-functie (financiering organisatie/beheer geldstromen). 6
Financiële informatieverwerking
Het geheel van centrale activiteiten gericht op het voorzien in
en -voorziening
informatiebehoefte van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie ten behoeve van de financiële sturing en beheersing. Het voorzien in de externe informatiebehoefte en -eisen (CBS, EU, UvW, andere waterschappen, provincie, enz.).
Activiteiten
Beoogde resultaten
Het voeren en onderhouden van diverse administraties
We voorzien in de interne informatiebehoefte ten behoeve van de financiële sturing en beheersing. We voldoen aan de externe
(debiteuren, crediteuren, activa,
informatiebehoefte en -eisen (comptabiliteitsvoorschriften,
uren, enz.).
Burgerlijk Wetboek).
(Door)ontwikkelen en onderhouden rapportagetools. Opstellen rapportages voor derden.
92
Verstrekken van financiële informatie en bieden van ondersteuning bij analyses. 7
Documentaire informatievoorziening
Het geheel van activiteiten dat nodig is om de documentaire informatie actueel en organisatiebreed toegankelijk te hebben en houden.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Het beheren van de documentaire informatie- en
Reconstrueren van documenten en besluiten.
poststromen en het archief. 8
Huisvesting en services
Het geheel van activiteiten dat nodig is om te kunnen beschikken over een “slim” kantoor, inclusief alle activiteiten die in en om het gebouw plaatsvinden en een wezenlijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de organisatie en het welbevinden van de werknemers.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Beheer en onderhoud kantoor,
We scheppen randvoorwaarden waarbinnen bestuur en
loodsen, mobiele telefonie en dienstauto’s
medewerkers met een gevoel van welbehagen optimaal kunnen functioneren.
Interne dienstverlening (post, repro, receptie, kantoorartikelen, vergaderfaciliteiten) Inkoop- en aanbesteding Centraal dienstverleningsmeldpunt 9
ICT
Voorwaarden scheppen, beleid ontwikkelen en toetsen met het oog op het functioneren van de ICT-middelen ter ondersteuning van de primaire en secundaire processen.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Adequaat werkplekbeheer
Voldoen aan service niveau overeenkomst (SNO).
Voeren van een helpdesk
Verhelpen van storingen en advisering in het optimaal gebruik van ICT Middelen en na analyse van verstoringen ontwikkelen van verbeterplannen.
Voldoende telecommunicatiemogelijkheden
Optimale bereikbaarheid van medewerkers t.b.v. de bedrijfsvoering.
93
Beveiliging netwerk
Borging dat informatie actueel, betrouwbaar en beschikbaar is.
Uitvoeren informatiebeleidsplan
Een adequate ondersteuning van de werkprocessen.
Introductie
Procesoverschrijdend en efficiënt gebruik van informatie.
waterschapsdatabase Opzetten datadictionary
Centraal vastleggen van kwalitatieve en kwantitatieve metagegevens van bedrijfskritische informatie.
Programma- E-overheid
Optimale bereikbaarheid van het waterschap voor belanghebbenden en adequate informatie uitwisseling met onze waterketen partners.
Goed functioneel beheer
Borgen dat informatievoorziening de bedrijfsprocessen optimaal ondersteunt.
10
GIS
Optimale ondersteuning van de bedrijfsprocessen met Geoinformatie. Ondersteunen van gebruikers van de GIS-applicatie.
Activiteiten
Beoogde resultaten
Inrichten en beheren van het
Borgen van adequate afhandeling van externe en interne
Geo-loket.
verzoeken en vragen m.b.t. Geo-informatie.
Bieden van ondersteuning aan de gebruikers.
Stimuleren en borgen van een optimaal gebruik van Geoinformatie.
Beheren, onderhouden en
Beschikbaar stellen en beschikbaar houden van actuele,
inrichten van de GIS-applicatie (Iris).
betrouwbare en consistente Geo-informatie.
7.3 Wat mag het kosten ,
!
5 $ + " -
.
/
( 42 Personeelslasten 43 Goederen en diensten van derden 45 Toevoegingen aan voorzieningen 50 Kapitaallasten 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening Totaal Lasten
222.000
379.500
2.808.607
2.754.993
135.000
135.000
135.000
136.000
1.301.069
1.683.235
1.683.235
1.838.275
2.887.460
3.530.777
3.913.236
4.064.712
0
7.087.192
8.298.319
8.704.078
9.151.280
82 Personeelsbaten
1.307
0
0
0
83 Goederen en diensten aan derden
6.147
0
0
0
86 Interne verrekeningen
8.800
0
58.000
22.200
Totaal Baten
!
322.000 2.627.307
0
51/59 Baten uit doorberekening
#
402.272 2.377.645
0
0
1
94
Toelichting De hier vermelde kosten hebben betrekking op de ondersteunende producten (voornamelijk van de afdeling Middelen) volgens de Beleids- en BeheersProcessen-systematiek (=BBP). De baten en lasten van de ondersteunende producten belasten wij óf direct door naar een programma / product óf als overhead naar de verschillende afdelingskostenplaatsen. In het laatste geval belasten wij de kosten door naar de eindproducten als opslag in het uurtarief op basis van de verwachte urenbesteding. In de kostenplaatsen blijven geen kosten achter. Alles belasten wij uiteindelijk door naar de producten via de nummers “51 t/m 59” en “69”. Het saldo van de ondersteunende producten is daarom altijd “0”. Een en ander om tot een integrale kostprijs te komen. De netto kosten van de ondersteunende producten worden doorgerekend naar de programma’s. Wanneer een aansluiting wordt gemaakt van de programma’s naar de bruto kostensoorten moeten de baten die de netto kostentoerekening naar de programma’s hebben verlaagd, bij de bruto uitgaven van de programma’s weer worden opgeteld. 42 Personeelslasten In 2009 was incidenteel een budget opgenomen van € 100.000 voor de inhuur van een Gismedewerker. Deze is met ingang van 2010 weer komen te vervallen. Daar tegenover staat dat met ingang van 2010 de kosten van samenwerking geraamd met het Waterschapsbedrijf Limburg op het gebied van Personeel en Organisatie en ICT. 43 Goederen en diensten van derden De kostenstijging ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2009 betreft met name hogere structurele kosten voor ICT en GIS. Om onze informatiestructuren op orde te krijgen en ook te houden, hebben wij de geraamde kosten structureel verhoogd conform de voorjaarsnota 2009. De ruimte hiervoor is binnen de totale begroting vrijgemaakt en leidt concernbreed derhalve niet tot een extra kostenstijging. 45 Toevoeging voorzieningen De toevoeging aan de voorziening betreft de toevoeging aan de voorziening groot onderhoud van het waterschapshuis € 136.000. Ten opzichte van 2009 is de raming met € 1.000 verhoogd vanwege te plegen onderhoud aan middelen bedrijfshulpverlening. 50 Kapitaallasten De kapitaallasten stijgen met name door de ict-investeringen 2009 en de geplande investeringen 2010. In de kapitaallastenberekening is rekening gehouden met de het investeringsplan opgenomen investeringen.
95
Productramingen , ,
!
5 $
!1-
(
Personeel en organisatie
1.235.639
0
Bestuurlijke en juridische zaken
194.224
0
Concerncontrol en financieel beleid
452.657
0
Financiële informatieverwerking en -voorziening
363.090
0
2.604.985
0 22.200
Interne faciliteiten Huisvesting en services
1.692.594
ICT
1.407.768
0
GIS
1.222.523
0
0
9.151.280
Doorberekening naar producten / thema’s
Investeringen 2010-2014 : $ &
! @
5 -8
ICT Hardware
C
3 jaar
ICT Software
C
5 jaar
240,0 260,0
ICT Vergunningen en Handhaving
C
3/5 jaar
300,0
Koppeling Iris met ander systemen
C
5 jaar
200,0
Aanvullende investeringen informatiebeleidsplan
C
5 jaar
Tractiemiddelen/materieel buitendienst
A
5 jaar
PC' s
C
3 jaar
Telefooncentrale
C
5 jaar
Mobiel dataverwerking/telefoons
A
2 jaar
28,3
Inrichting werkplekken/waterschapshuis
A
10 jaar
51,0
300,0
80,0
160,0
160,0
300,0
300,0
300,0
28,3
C
5 jaar
C
5 jaar
Uitvoeren periodiek gezondheidsonderzoek
A
5 jaar
Uitvoeren RI&E (KAM)
C
5 jaar
10,0
Financieel informatie systeem
C
5 jaar
248,4
Geografisch informatiesysteem
C
5 jaar
C
5 jaar
C
30 jaar
Corsawebz/Digitalisering archiefstromen
C
5 jaar
28,3
17,0
Voicelogging
Huisvesting loods Weert
63,0 150,0
Geoloket
Landmeetapparatuur (o.a. Taxhymeter)
300,0
63,0
12,0 7,0
42,7
10,0 50,0
35,0
202,7
346,2
34,0 56,0
55,0 23,9
76,1
Categorie A investeringen zijn investeringen waarvan wij de start / realisatie hebben gepland in 2010 en waarvan de uitvoering bij vaststelling van de begroting wordt geautoriseerd aan het dagelijks bestuur. Dit geldt alleen voor de bedragen opgenomen in jaarschijf 2010. Categorie C investeringen zijn investeringen waarvan wij de start / realisatie na 2010 hebben gepland en die nog niet voor uitvoering in aanmerking komen. In de meerjarenraming hebben wij alle geplande investeringen doorgerekend. Meerjarenraming
Lasten
9.173
9.252
9.320
9.539
9.509
Baten
9.173
9.252
9.320
9.539
9.509
#
!
96
In de meerjarenraming zijn alle geplande investeringen doorgerekend. Daarnaast is rekening gehouden met de vrijval van kapitaallasten uit oude investeringen. Verder is rekening gehouden met de stijging lonen en prijzen met 2% per jaar en het vervallen van eventuele incidentele posten. Geen rekening is gehouden met groei van het accres of budgetten voor nieuw beleid.
97
8 Programma concernposten / administratieve posten Een eis uit het Waterschapsbesluit is dat wij op de programma’s al onze baten en lasten moeten opnemen. Eén van de gevolgen van deze eis is dat wij de belastingopbrengsten en andere algemene dekkingsmiddelen als ook algemene kostenposten in een programma moeten verantwoorden. Met de opname van dit programma “concernposten en administratieve baten en lasten” voldoen we aan het bepaalde in het Waterschapsbesluit.
,
-
-
32 !
$
& + " -
.
/
( 41 Rentekosten
0
-40.628
-40.628
14.298
47.528
0
0
236.460
102.064
-164.547
-164.547
247.422
-4.082
0
0
0
Toevoegingen aan voorzieningen/ 45 onvoorzien
141.350
200.079
136.079
214.000
46 Rekening-/begrotingsresultaat
995.634
0
0
0
-1
0
0
0
1.011.432
1.895.365
1.730.892
1.658.081
42 Personeelslasten 43 Goederen en diensten van derden 44 Bijdrage aan derden
50 Kapitaallasten 51 t/m 59 Lasten uit doorberekening 69
0
Totaal Lasten
0
0
00
0
0
51/59 Baten uit doorberekening 81 Totaal financiële baten 82 Totaal personeelsbaten Totaal goederen en diensten aan 83 derden 85 Totaal waterschapsbelastingen 85 Nagekomen belastingbaten 86 Interne verrekeningen
450.812
1.698.309
1.698.309
1.751.983
6.986
0
0
0
531.794
0
0
0
44.003.000
45.226.759
45.226.759
47.472.814
1.558.000
600.000
600.000
600.000
606.132
1.620.790
1.620.790
1.462.481
Totaal Baten
#
!
0 1
3
0
3
3
0
3
Producten/-posten 41 Rentekosten Op deze post wordt het calculatieverschil opgenomen met betrekking tot de verdeling/toerekening van de kapitaallasten. Omdat in de verdeling van de rentelasten via het omslagpercentage met een afgerond percentage (2 cijfers achter de komma) is er altijd sprake van een cijfermatig verschil. Om een en ander rekenkundig op elkaar aan te laten sluiten wordt op deze post het verschil opgenomen. 42 Personeelslasten De salarisbudgetten van de afdelingen zijn niet geïndexeerd. Het totaal van wat normaal de indexering (2%) zou zijn geweest moet wel binnen de totale begroting worden opgenomen om CAO stijgingen en dergelijke af te dekken. Op basis van nut en noodzaak zal deze post worden vrijgegeven.
98
43 Goederen en diensten van derden Hier is een bijdrage geraamd aan het Waterschapsbedrijf Limburg € 136.050. Daarnaast is hier een concernpost opgenomen van €111.372 ter compensatie van de prijsstijging op onze directe uitgaven met betrekking tot de afname van goederen en diensten van derden. De uitgavenbudgetten zijn bevroren op het niveau van 2009. Alleen daar waar nodig, wordt op basis van nut en noodzaak het budget voor prijscompensatie vrijgegeven. 45 Toevoegingen aan voozieningen/post onvoorzien Hier is een verplichte post voor onvoorziene uitgaven geraamd. Deze bedraagt circa 0,4% van het begrotingstotaal. Een en ander conform de voorjaarsnota 2009. 51 t/m 59 + 69 Lasten uit doorberekening In de afdelingskostenplaatsen verzamelen wij alle kosten (salariskosten, sociale lasten, reiskosten e.d.) van een afdeling, waarna we op basis van het aantal direct productieve uren een integraal uurtarief berekenen. Vervolgens berekenen we op basis van de verwachte tijdsbesteding 2010 de kosten door naar de desbetreffende producten en programma’s. De hier geraamde kosten betreffen de kosten van de uren die verband houden met de uitvoering/realisatie van de investeringen die we als waterschap doen. 81 Financiële baten De geraamde financiële baten bestaan uit de verwachte dividenduitkering van de Waterschapsbank (€ 1.365.000), de bespaarde rente vanwege interne financiering reserves en voorzieningen (€ 346.983) en een post vanwege te verwachten renteopbrengsten vanwege tijdelijke overliquiditeit (€ 40.000). 85 Totaal waterschapsbelastingen Hier wordt het bedrag aan totaal op te halen belastingen (watersysteem- en zuiveringsheffing) geraamd ter dekking van de exploitatie. Het gaat hierbij om de netto belastingopbrengst (het bruto op te leggen belastingbedrag minus kwijtschelding en oninbaarheid). Daarnaast is met ingang van 2009 op basis van ervaringcijfers een bedrag van € 600.000 geraamd vanwege te verwachten nagekomen belastingopbrengsten uit oude jaren. 86 Interne verrekeningen Het betreft het berekende bedrag op basis van de verwachte tijdsbesteding 2010, dat wij naar verwachting ten laste kunnen brengen van de investeringen in het watersysteem en die dus niet ten laste komen van de exploitatie (is vanuit de exploitatie bezien een bate).
99
Productramingen/concernposten , ,
2,
!1-
-
32 !
$
& (
Dividenden en bonusuitkeringen
0
1.365.000
Interne rentebaten
0
346.983
Externe rentebaten
0
40.000
Post onvoorzien WPM
214.000
0
Post onvoorzien Waterschapsbedrijf
136.050
0
Verlaging wpm bijdrage i.v.m. dekking uit reserves Waterschapsbedrijf zelf
0
0
Opbrengst watersysteemheffing
0
20.126.330
Opbrengst zuiveringsheffing (indirecte lozingen)
0
28.053.732
Opbrengst verontreinigingsheffing (verwaarloosbaar)
0
0
Nagekomen belastingbaten
0
600.000
Kwijtschelding en oninbaarheid
0
-707.248
Rentekosten voor renteomslag
14.298
0
Stelpost ontwikkeling personeelslasten
236.460
0
Stelpost prijsontwikkeling
111.372
0
Kosten kostenplaatsen Activering kosten
#
!
0
0
1.658.081
1.462.481
-
1
Investeringen 2010-2014 N.v.t.
Meerjarenraming 2010-2014
Lasten
2.370
2.419
2.466
2.524
2.574
Baten
51.287
3.124
3.138
3.162
3.178
#
!
"
-
-
-
-
-
Om niet vooruit te lopen op de bestuurlijke besluitvorming ten aanzien van de scenario’s voor de dekking van de begroting 2011-2014, hebben de we raming voor de op te halen belastingen in de meerjarenraming vooralsnog op nul gesteld.
100
9 Meerjaren Investeringsprogramma 2010-2014 9.1 Inleiding In dit hoofdstuk lichten wij onze investeringsprojecten toe. We kennen drie soorten investeringsprojecten:
•
Watersysteeminvesteringen: aanleg en verbetering watersystemen: aanleg en verwerving van waterlopen en kunstwerken voor de waterbeheersing inclusief alle kwaliteitsmaatregelen in oppervlaktewater en voorzieningen verwante belangen die daarin worden getroffen.
•
Waterkeringinvesteringen: aanleg waterkeringen: aanleg en aanpassing van het waterkerend vermogen van de waterkeringen die wij in beheer hebben.
•
Bedrijfsvoeringsinvesteringen: investeringen ter ondersteuning van de optimalisering van de bedrijfsvoering en ter waarborging van de bedrijfseconomische continuïteit.
9.2 Investeringsprojecten in het watersysteem en de waterkering Investeringsprojecten in het watersysteem In het najaar van 2008, bij de behandeling van de begroting 2009-2013, is besloten om het gemiddeld jaarlijks investeringvolume terug te brengen van € 6,5 miljoen netto naar € 5 miljoen netto. Voor de meerjarenbegroting 2010-2014 stellen wij, na een uitvoerige discussie met u, voor om met het volgende structurele financiële kader te werken in de periode 20102014. Dat wil zeggen dat we de kapitaalslasten ( rente en afschrijving) die horen bij deze bedragen meenemen in de jaarlijkse exploitatie. Om de reeds aangegane verplichtingen na te kunnen komen gaan wij voor 2010 uit van een gelijkblijvend investeringsvolume. Voor 2011 gaan wij uit van een investeringsvolume van netto € 4 miljoen en voor 2012, 2013 en 2014 gaan wij uit van een netto investeringsvolume van € 3 miljoen. Deze bezuiniging heeft directe gevolgen voor het realiseren van de waterdoelen. In onderstaand overzicht is de investeringruimte aangegeven voor realisering van de e
wateropgaven WaterBeheer 21 eeuw en beekherstel. Het overzicht beperkt zich tot deze twee opgaven omdat hierover afspraken gemaakt zijn op nationaal en provinciaal niveau. Het beschikbare netto investeringsvolume is voor elk jaar verminderd met de reeds aangegane verplichtingen. Als hieraan een besluit van het algemeen bestuur aan ten grondslag ligt, is die verplichting als “hard” aangegeven.
101
Investeringen in het watersysteem (netto) Meerjarenprogramma 2010-2014
2010
2011
2012
2013
2014
Beschikbaar investeringsvolume
5 miljoen
4 milj
3 milj
3 milj
3 milj
Harde verplichtingen (AB Besluit)
1,5 miljoen
0,1 miljoen
0,2 miljoen
0,0 miljoen
0,0 milj
Verplichtingen (DB besluit)
4,0 miljoen
3,4 miljoen
3,0 miljoen
2,1 miljoen
1,2 milj
Totaal verplichtingen
5,5 miljoen
3,5 miljoen
3,2 miljoen
2,1 miljoen
1,3 milj
Inplanruimte (+ 30 % muv harde verpl.)
0,5 miljoen
1,7 miljoen
0,6 miljoen
1,8 miljoen
2,7 miljoen
Opgave beekherstel
0,8 miljoen
2,3 miljoen
3,6 miljoen
3,8 miljoen
4,0 miljoen
Opgave WB 21
0,2 miljoen
0,7 miljoen
1,1 miljoen
0,6 miljoen
0,2 miljoen
Voor 2010 is naast de “verplichte” projecten nagenoeg geen ruimte meer voor nieuwe projecten. Een doorkijk naar de volgende jaren, tot 2014 leert dat: e
∗
Het realiseren van de Waterbeheer 21 eeuw doelen vóór 2015 financieel mogelijk is.
∗
Het financiële kader leidt tot een discrepantie met de ambitie zoals geformuleerd in : De Kader Richtlijn Water, De ILG overeenkomst met de provincie, De ambitie voor beekherstel, zoals aangegeven in ons Waterbeheerplan. Door de projecten slim aan te pakken en de kennis ( bij derden), van het anders aan besteden van projecten, te benutten proberen we zoveel mogelijk geformuleerde doelen te halen.
∗
De opgave zo groot is dat er geen investeringsruimte meer beschikbaar is voor onder meer de waterdoelen Venherstel, invullen van de beekdalbrede benadering en invullen van de Nieuw Limburgs Peil doelstellingen( behalve herinrichting en integrale projecten).
∗
Er daarnaast ook geen financiële ruimte is voor nieuwe aanvullende opgaven als waterkeringen, peilgestuurde drainage, rioolbeleid en diffuse bronnen e.d..
Verschillende projecten, die in de voorgaande jaren werden voorbereid, zullen wij in 2010 in uitvoering nemen, waaronder een belangrijk deel van de Tungelroyse beek. De uitvoering van dat project is zowel in aard als omvang het zwaartepunt van onze uitvoeringsprojecten in 2010 en 2011. Dit is immers een harde verplichting. Het meerjaren investeringprogramma hebben wij geactualiseerd aan de hand van de laatste ontwikkelingen en inzichten. Wij willen de komende jaren onze doelen realiseren in goed overleg met onze omgeving. Wij brengen onze doelen en de wijze waarop wij die willen realiseren daartoe onder de aandacht van de gebiedscommissies, het uitvoeringsgezicht van Platteland in Uitvoering. Wij zullen de gebiedscommissies meer assertief aanspreken op hun taak en rol in de integrale projecten. Daar waar dat mogelijk is zullen wij voor niet TOP-gebieden, na afstemming met de betreffende gebiedcommissie, projecten sectoraal oppakken en in uitvoering nemen. Binnen bestaande integrale projecten onderzoeken wij of bepaalde onderdelen vooruitlopend op het totale integrale project kunnen uitvoeren. De doelrealisatie stemmen we dan af op
102
haalbaarheid en rendement, echter met dien verstande dat de maatregel past in het uiteindelijke streefbeeld. Wij verwachten dat die aanpak een vliegwieleffect zal sorteren waardoor we zowel onze doelrealisatie vlottrekken als de doelrealisatie van onze partners in het gebied stimuleren. Uiteraard zullen wij deze aanpak en inzet afstemmen op ons beschikbaar investeringsvolume. De beschikbaarheid van ruimte is cruciaal voor het realiseren van onze doelen. De ingezette weg om meer strategische gronden te verwerven zetten wij door. Dit biedt immers meer mogelijkheden om de nodige ruimte op de meest geschikte locatie vrij te kunnen maken. Wij zijn van mening dat we met deze aanpak op een verantwoorde, evenwichtige en weloverwogen wijze invulling geven aan de realisatie van onze doelstellingen en onze rol in het gebiedsproces. Investeringsprojecten in de waterkering Met de komst van de Wet op de Waterkering is een ander kader ontstaan waarbinnen onze waterkeringen moeten voldoen aan de gestelde veiligheidseisen. De toetsing op veiligheid, waarvan de rapportage in 2010 aan Provincie Limburg zal worden aangeboden, zal daarin een essentiële rol spelen. Daarnaast zal het verdere verloop van de 2e tranche dijkverbeteringen een grote impact hebben op de projecten in de waterkering. Door het uitblijven van een definitief convenant tussen betrokken partijen, is de rol van het waterschap bij de realisatie van deze projecten nog onduidelijk. Bij tussentijdse inspecties, op basis van een nog op te stellen inspectie- en onderhoudsplan, is aannemelijk dat noodzakelijke investeringen in het kader van groot onderhoud moeten worden uitgevoerd. Daar waar noodzakelijk zullen wij u specifiek voorstellen doen ten behoeve van het groot onderhoud. Projecten in het watersysteem Projecten in 2010 uitgevoerd/in uitvoering:
Tungelroysebeek herinrichting en sanering deelgebied West De opnieuw in te richten en te saneren delen van de Tungelroysebeek liggen ten westen van het kanaal Wessem Nederweert en zij omvatten een totale lengte van 6.8 km. In goed overleg met de streek, zowel organisaties als direct betrokken belanghebbenden werd een breed gedragen inrichtingsplan opgemaakt. Grondgebruiksfuncties en drooglegging werden op elkaar afgestemd. Het opgemaakte plan voorziet enerzijds in het inrichten van de beek overeenkomstig haar Specifiek Ecologische Functie en anderzijds in het saneren van de verontreinigde beek. De provincie is bevoegd gezag van de sanering, die wordt opgepakt in het kader van “Actief bodembeheer de Kempen”. De kosten van de sanering komen voor het overgrote deel ten laste van “Actief bodembeheer de Kempen”. Het inrichtings- en saneringsbestek werd eerder, eind 2008 aanbesteed. Procedures hebben ertoe geleid dat de concrete uitvoering grotendeels in 2010 zal plaatsvinden.
103
Tungelroysebeek herinrichting en sanering deelgebied Oost Dit deelgebied betreft een traject van 11,7 km. Wat betreft aanpak en financiering is dit traject vergelijkbaar met deelgebied West. Van dit deelgebied ligt 2,7 km rond Neer. Verder is 9 km onderdeel van het integrale project “Tungelroyse beek – gebiedscommissie Nederweert”. Het opgemaakte integrale plan werd in dat verband danook ter goedkeuring aangeboden aan gedeputeerde Staten van Limburg. De uitvoering van dit traject zal eveneens in 2010 grotendeels plaats vinden.
Oude Graaf herinrichting en retentie fase 1 Het project dient ter bestrijding van de verdroging van natuurgebieden ( Weerter Bos en in den Vloed) enerzijds en ter opheffing van wateroverlast aan bebouwing (Langs het Sterksels kanaal) anderzijds. Hiervoor is een plan uitgewerkt voor de herinrichting van de Oude Graaf en het aanbrengen van retentievoorzieningen. Het plan voorziet ondermeer in een verbinding tussen de bovenloop van de Oude Graaf en De Nederweerter Riet, om te voorkomen dat belast water door het natuurgebied Weerter Bos stroomt. Daarnaast voorziet het plan in de aanleg van retentievoorzieningen. De ruimte die nodig is voor het uitvoeren van de maatregelen is (nog) niet overal beschikbaar. Dit betekent dat in 2010 mogelijk de verbinding tussen de bovenloop van de Oude Graaf en de Nederweerter Riet nog niet uitvoerbaar is. De retentievoorziening ter voorkoming van wateroverlast langs het Sterksels kanaal wordt in de loop van 2010 uitgevoerd.
Belfelderbroekbeek In en rond dit beeksysteem, gelegen ten zuiden van de kern Belfeld, treedt regelmatig wateroverlast op. Oorzaak is de sterke uitbreiding van het verhard oppervlak in de vorm van e tuinbouwkassen. Het project is dan ook één van de zogenaamde WaterBeheer 21 eeuw (WB 21) knelpunten. Opheffing van dit knelpunt is één van de waterdoelen binnen het integrale plan Dal van Aalsbeek. De grondverwerving en daarmee de voorbereiding van het integrale inrichtingsplan verloopt moeizaam. Derhalve is het knelpunt Belfelderbroekbeek, na integrale weging van de beoogde maatregelen binnen het integrale project Dal van de Aalsbeek, apart opgepakt. De maatregelen betreffen het aanleggen van een retentievoorziening en het verruimen van enkele watergangen. We verwachten de maatregelen in de loop van 2010 geheel uit te kunnen voeren.
Rode beek Arcen, herinrichting De Rode beek te Arcen voldoet, wat betreft de huidige inrichting niet aan haar Specifiek Ecologische Functie. Ook is de monding van dit beeksysteem in de Maas niet of onvoldoende ingericht voor de vismigratie. Rijkswaterstaat levert in het kader van het convenant Herstel Beekmondingen een bijdrage van 50 % in de kosten om de monding aan te passen. Samen met de Stichting Limburgs Landschap, de eigenaar van de aanliggende gronden, en Rijkswaterstaat is voor ca. 1,5 km. een concreet inrichtingsplan uitgewerkt. De uitvoering zal in 2010 worden afgerond.
Oostrumsebeek, herinrichting fase 3 De benedenloop van deze beek heeft de status specifiek ecologische functie en werd gedurende de afgelopen jaren grotendeels opnieuw ingericht. Enkele delen van de
104
benedenloop, met een totale lengte van ongeveer 1,5 kilometer, konden om reden van beschikbaarheid van gronden nog niet worden opgepakt. In goed overleg met de gemeente Venray kwam in 2009 de benodigde ruimte beschikbaar. Na overleg met de gebiedscommissie werd het project als sectoraal plan uitgewerkt. De uitvoering zal in 2010 worden afgerond.
Broekloop aanleg buffervoorziening. Na vele jaren van inspanning lukte het de gemeente Horst aan de Maas om gronden te verwerven voor dit project. Dit project omvat de aanleg van een regenwaterbuffer die voorkomt dat het stroomafwaarts gelegen natuurgebied Kaldenbroek wordt belast met overstortwater. Op basis van afspraken uit het verleden voert het waterschap de werkzaamheden uit. De gemeente Horst aan de Maas zal de voorziening beheren en onderhouden.
Leukerbeek, herinrichting fase 2 De Leukerbeek voldoet qua inrichting niet aan de toegekende specifiek ecologische functie. Bovendien is er sprake van verdroging in de aanliggende natuurgebieden zoals de Krang en Roukespeel. Uitvoeren van de geplande herinrichting van de Leukerbeek, over een lengte van 2,8 km, betekent een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van de verdroging. Uitwerking van de verdroogd natuurgebied gerelateerde maatregelen vraagt ruimte en functieverandering van gronden. De planuitwerking van die maatregelen vraagt daardoor veel tijd. Het deel van dit project, het gedeelte van de Leukerbeek, direct stroomopwaarts van de instroom in de Tungelroysebeek, is snel uitvoerbaar en pakken we op als sectoraal project. De inrichtingsmaatregelen aan dit deel van de Leukerbeek zullen we in 2010 uitvoeren.
Aquaplanning Swalm, fase 1C Eppenbeek Als onderdeel van een aantal maatregelen binnen het stroomgebied van de Swalm werd in goed overleg met de eigenaresse van het Kasteel Hillenraed een plan opgemaakt dat voorziet in enerzijds het opschonen van de kasteelgracht en anderzijds het opheffen van migratiebarrières in de Eppenbeek en aanpassen van de aanwezige waterverdeelwerken. De maatregelen zijn voor een deel door de eigenaar van het kasteel uitgevoerd in de loop van 2009. De uitvoering van de maatregelen aan de Eppenbeek worden uiterlijk in 2010 afgerond.
Herinrichting Meilossing Eerder werd een belangrijk deel van de Meilossing (her) ingericht overeenkomstig haar Specifiek ecologische functie. Omdat gronden langs de aansluitende delen in de boven en benedenloop nog niet beschikbaar waren, konden die delen niet worden opgepakt. De beoogde ruimte is nu beschikbaar, waardoor het eerder beoogde resultaat alsnog wordt gerealiseerd en de doelstelling wordt ingevuld. De uitvoering van de maatregelen vindt plaats in 2010.
105
Projecten in 2010 in verdere voorbereiding:
Loobeek en afleidingskanaal herinrichting Aan het overgrote deel van de Loobeek en het aansluitende deel van het Afleidingskanaal is de specifiek ecologische functie toegekend. Eind 2005 startte de gemeente Venray met het opmaken van een integraal inrichtingsplan: het "Masterplan Loobeekdal". Dit plan omvat onder meer het herinrichten van de beek over een lengte van 9 km; vanaf Merselo tot de provinciegrens nabij Smakt. Het opmaken van het Masterplan/inrichtingsplan vergt meer tijd dan verwacht. Oorzaken daarvan zijn de procedurele stappen voor integrale projecten binnen Platteland in uitvoering, de onduidelijkheid over taken en rollen van de projectpartners in de ruimteregeling en de onderlinge afstemming van dat Masterplan en het gebiedsproces Nieuw Limburgs Peil. Dit leidde tot wisselend vertrouwen in het beoogde inrichtingsplan. Het waterschap zoekt met de betrokken projectpartners naar de ruimte en oplossingen om te komen tot een breed gedragen inrichtingsplan en algehele financiële dekking daarvan. In 2010 verwachten wij het integrale inrichtingsplan ter goedkeuring aan u voor te leggen.
Herinrichting Heukelomsebeek Voor de herinrichting van dit beeksysteem, over een lengte van ca. 4,5 km, wordt in het kader van de reconstructie, onder leiding van de gebiedscommissie, een integraal inrichtingsplan opgemaakt. Het herstel van de monding van de beek in de Maas is onderdeel daarvan. Onze herinrichtingdoelstelling wordt tegelijk opgepakt met de realisering van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) in het gebied, het opvangen van de de peilverhogingen van de Maas, structuurverbetering van de blijvende landbouw en verbetering van de recreatieve ontsluiting. In de loop van 2010 verwachten wij het integrale inrichtingsplan ter goedkeuring aan u voor te leggen.
Sarsven/ De Banen. Binnen het gebied van de reconstructie Nederweert liggen een aantal prioritair verdroogde gebieden, de Peelrestanten Middden Limburg. Deze gebieden waren onderdeel van de Pilot NLP voor de Peelrestanten Midden Limburg. Het daarin opgenomen pakket van maatregelen voor het gebied Sarsven en de Banen hebben we, op verzoek van de gebiedscommissie, ingebracht in het gelijknamige integrale project. In nauw overleg met DLG werkt DLG de ruimteclaim en functieverandering nader uit in de vorm van een integraal inrichtingsplan.
Kabroeksebeek Voor de aanpak van de wateroverlast bij een lange overkluizing in de kern van Horst hebben wij de hele Kabroekse beek en de zijtak het Saar, onderzocht. Immers ook langs de bovenloop van deze beek was sprake van wateroverlast. Bovendien verzochten dorpsraden aan het waterschap om mee te werken aan het verbeteren van de leefbaarheid rond de beek, in hun dorp. Ook ervaren wij onderhoudsknelpunten in de middenloop van de beek. In overleg met de gebiedscommissie heeft het waterschap dit project als een sectoraal project opgepakt. Voor de beek is een totaal plan van aanpak opgesteld dat wij in de loop van 2010 uitwerken in concrete maatregelplannen. Speerpunt bij uitwerken van de inrichtingplannen is de communicatie met de streek.
106
Aalsbeek, De Aalsbeek gelegen ten zuiden van Tegelen, betreft een primair water met een Specifiek Ecologische Functie (SEF). De huidige functie voldoet niet aan de ecologische functie. In 1996 is daarom een inrichtingsvisie opgesteld. Deze is voor ca. 4 km, in 2005 nader uitgewerkt in een inrichtingsplan. Het opgestelde inrichtingsplan is één van de concrete doelstellingen binnen het integrale project “Van Brook tot Aalsbeek”. In het gebied van de Aalsbeek spelen immers nog een aantal zaken zoals gemeentelijke plannen, plannen van derden en natuurlijk de wateropgaaf van het waterschap. Door de aanleg van de A73 is het stedelijke uitloopgebied van Tegelen ingeperkt en/of slechter bereikbaar geworden, raken natuurwaarden versnipperd en de waterhuishouding verstoord. Door het opstellen van een integraal inrichtingsplan kan een landschappelijk, ecologisch en recreatief aantrekkelijk (uitloop)gebied rond de Aalsbeek worden gerealiseerd. De beschikbaarheid van ruimte voor het realiseren van de verschillende doelstellingen stagneert. De gebiedscommissie schort de verdere uitwerking van de doelstellingen in maatregelen op totdat meer zicht is op de beschikbare ruimte. In 2010 bestaat de rol van waterschap uit het adviseren in die ruimteregeling in relatie tot de waterdoelen.
Aalsbeek, onderdeel Holtmühle Voor een deel van de Aalsbeek, ter hoogte van “Holtmühle” komt de benodigde ruimte eerder beschikbaar. Langs dit gedeelte vallen waterdoelen (beekherstel) en doelen van de gemeente Venlo (landschap en recreatie) samen. Samen met de gemeente Venlo pakken we de maatregelen voor dit gedeelte op, vooruitlopend op de uitvoering van het totale integrale project. Wij verwachten in de loop van 2010 het inrichtingsplan voor dit deel ter goedkeuring aan u voor te leggen.
Leukerbeek, herinrichting fase 2 De Leukerbeek voldoet qua inrichting niet aan de toegekende specifiek ecologische functie. Bovendien is er sprake van verdroging in de aanliggende natuurgebieden zoals de Krang en Roukespeel. Uitvoeren van de geplande herinrichting van de Leukerbeek, over een lengte van 2,8 km, betekent een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van de verdroging. Uitwerking van de verdroogd natuurgebied gerelateerde maatregelen vraagt ruimte en functieverandering van gronden. De planuitwerking van die maatregelen vraagt daardoor veel tijd. Het deel van dit project, het gedeelte van de Leukerbeek, direct stroomopwaarts van de instroom in de Tungelroysebeek, is snel uitvoerbaar en pakken we op als sectoraal project. De inrichtingsmaatregelen aan dit deel van de Leukerbeek zullen we in 2010 uitvoeren.
Wilderbeek en Venlose Molenbeek herinrichting De aanleg van de rijkswegen A73 en A74 heeft directe gevolgen voor de tracés van de Wilderbeek en de Venlose Molenbeek. Beide beken hebben de status van specifiek ecologische functie. Derhalve is er een plan uitgewerkt om over een lengte van 5,1 km, de
107
herinrichting en de nieuwe tracering uit te kunnen voeren volgens de ecologische en hydrologische inzichten daaromtrent. De herinrichting is gekoppeld aan het tracébesluit van de A74. Met Rijkswaterstaat wordt de herinrichting van de Wilderbeek nader uitgewerkt als onderdeel van het A74-project. De beoogde herinrichting van de Venlose Molenbeek is los van de Wilderbeek realiseerbaar. Indien de investeringsruimte dit toelaat stellen wij in de loop van 2010 voor de Venlose Molenbeek het concept ontwerpplan op.
Groote Molenbeek, herinrichting A73-spoorlijn/ Herinrichting Lollebeek Het herinrichten van de Groote Molenbeek over een lengte van 7,7km, vanaf de A73 tot aan de spoorlijn te Tienray is één van de maatregelen binnen het Integrale plan Kasteelse Bosschen en Reulsberg. Dit integrale project trekt de gemeente Horst aan de Maas. De doelstellingen gerelateerd aan de Kasteelsche bosschen brengt de gemeente horst onder bij het gebiedsontwikkelingsplan “Klavertje 4”. Het gedeelte van de Groote Molenbeek (stroomafwaarts van Kasteelsche Bosschen) pakken we op als sectoraal beekherstel-project, gecombineerd met de benedenloop van de Lollebeek. Wij verwachten in 2010 het concept ontwerpplan voor deze beektrajecten te kunnen afronden, afhankelijk van de investeringsruimte.
Groote Molenbeek, herinrichting bovenloop Grashoek/Boksloot, Voor deze 2 km van de bovenloop van de Groote Molenbeek werd een projectvisie document opgesteld dat vervolgens ter beoordeling is toegezonden aan de gebiedscommissie. Gezien de nauwe relatie van het beoogde beekdalherstel met de aanwezige overstort van het gemeentelijke rioolsysteem en plannen voor verbetering van de leefbaarheid in Grashoek, is aan de gebiedscommissie verzocht de doelrealisatie integraal op te pakken. Afhankelijk van de investeringsruimte wordt in 2010 voor dit gebied een concept ontwerp inrichtingsplan opgemaakt .
Herinrichting Lollebeek, Het herinrichtingsbehoeftige deel van de Lollebeek bedraagt ruim 6 km. Het gedeelte stroomopwaarts van de Rijksweg 73 is direct gerelateerd aan het TOP-gebied “De Castenrayse vennen”. De realisering van de waterdoelen in dat gebied worden opgenomen in het integrale project “Castenrayse vennen - Diepeling.” De herinrichting van het gedeelte stroomafwaarts van de Rijksweg 73 pakken wij sectoraal op, gecombineerd met de Groote Molenbeek stroomafwaarts van de Kasteelsche Bosschen. (zie Groote Molenbeek, herinrichting A73-spoorlijn/ Herinrichting Lollebeek)
Aquaplanning Swalm fase 2 aanleg meestromende nevengeul In 2006 is met hulp van een subsidie van Rijkswaterstaat de uitmonding van de Swalm op de Maas verbeterd door een kortsluiting te maken met de oude Maasarm. Maar omdat er geen afvoer op deze oude Maasarm zit, lijkt de lokstroom te gering om goede resultaten voor de vismigratie te bereiken . In overleg met Rijkswaterstaat is een plan opgesteld voor het laten meestromen van de oude Maasarm. Dit project is onderdeel van de convenant herstel en Inrichting Beekmondingen Maas, tussen de waterschappen in Zuid-Nederland en Rijkswaterstaat. Rendement
108
Dit vergt aanpassingen over een lengte van ca. 0,7 km., waarvan de inrichtingskosten naar verwachting hoog zullen zijn. Dit is aanleiding voor een deskundigen oordeel over nut en noodzaak. Afhankelijk van dat oordeel en de beschikbare investeringsruimte, stellen wij in de loop van 2010 in nauw overleg met Rijkswaterstaat een ontwerpplan op voor het aanleggen van de meestromende nevengeul.
Herinrichten Kroon- en Tielebeek. De afgelopen jaren stonden in het teken van de afstemming van de ruimteclaims (extra 80 ha.) van de ontzander (Teunesen) en het integrale plan Lob van Gennep. Het herinrichten van de Kroon- en Tielebeek, over een lengte van 6 km, zijn door het waterschap aangegeven waterdoelen binnen dat integrale project. De regeling van ruimte voor de integrale doelstellingen vlot niet. Het realiseren van de herinrichtingsdoelstelling voor de benedenloop van de Tielebeek is los van de andere integrale doelstellingen realiseerbaar. Afhankelijk van de investeringsruimte zullen wij in 2010, na overleg met de gebiedscommissie, voor dit deel vooruitlopend op de uitvoering van het integrale project, een inrichtingsplan opstellen.
Peelvenen/ Mariapeel. Na vaststelling van de integrale projectnota in 2009 heeft Gedeputeerde Staten besloten om direct over te gaan tot het realiseren van de verwoorde doelstellingen. Onze rol binnen dit project bestaat uit het adviseren bij het realiseren van de Nieuw Limburg Peil (NLP) doelstellingen.
Heidsche Peel en Rouwkuilen. Waterdoelstelling binnen dit integrale project is het uitvoeren van de Nieuw Limburg Peil (NLP) maatregelen zoals verwoord in de NLP-pilot Peelrestanten. Voor dit integrale project werd in 2009 de projectnota vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Op basis van de projectnota werkt het waterschap samen met de partners aan het integrale inrichtingsplan. De grondmobiliteit in het gebied is gering. Samen met de projectpartners zoekt het waterschap naar mogelijkheden om een ruimtepositie te verwerven. Onze rol en binnen dit project bestaat uit het adviseren bij het realiseren van de NLP doelstellingen.
Herinrichting Schelkensbeek fase 2. De herinrichting van ca. 1,5 km van de Schelkensbeek is één van de maatregelen binnen het integrale project Meerlebroek. Na integrale afweging wordt dit project vooruitlopend op het totale integrale project opgepakt. Voor het realiseren van een belangrijk deel van de waterdoelstelling is de benodigde ruimte namelijk beschikbaar. Afhankelijk van de investeringsruimte verwachten wij in de loop 2010 het inrichtingsplan voor dit project ter vaststelling aan u voor te leggen.
Lingsforterbeek Een groot deel van het stroomgebied van de Lingsforterbeek ligt in Duitsland. De benedenloop stroomt over een afstand van ca. 6,5 km over Nederlands grondgebied en mondt te Arcen uit in de Maas. De monding van de beek, als ook de aanwezige stuw ter hoogte van de watermolen vormen een barrière voor vismigratie. Wij verwachten in de loop
109
van 2010 het concept inrichtingsplan op te kunnen maken. De doelstelling is om dit project uit te voeren binnen het Interreg project “Natuurlijk Grenswater”.
Springbeek De Springbeek vormt de blauwe ader in het gebied Dubbroek. Het grootste deel van de beek heeft de Specifiek Ecologische Functie. In het gebied Dubbroek komen verschillende sectorale doelen samen, terwijl het niet noodzakelijk lijkt om die doelen tegelijk in één project te realiseren. Om de verschillende maatregelen goed op elkaar af te kunnen stemmen stellen we een concept-ontwerpplan op voor de totale beek.
Herstel Maasmondingen In het kader van het convenant Herstel en Inrichting Beekmondingen Maas, gesloten tussen de waterschappen Zuid Nederland en Rijkswaterstaat, werken ook wij aan de voorbereiding van een aantal beekmondingen die kunnen vallen onder de, aan het convenant gekoppelde, subsidieregeling. Naast de eerder genoemde Swalm, Neerbeek, Heukelomsche beek, Kroonen Tielebeek, Schelkensbeek en Springbeek werken wij aan de beekmondingen van onder meer de Broekhuizermolenbeek en de Everlosche beek.
Overige projecten We geven prioriteit aan onze doelstelling die niet of minder afhankelijk zijn van de e gebiedsprocessen zoals het oplossen van Water Beheer 21 eeuw-knelpunten, zoals bijvoorbeeld de aanleg van een regenwaterbuffer langs de Scheide in de gemeente Venray en het uitvoeren van maatregelen voor de realisatie van Nieuwe Limburg Peil. Hierna is een overzicht opgenomen van de projecten 2010-2014. De programmering is hoger dan het investeringsvolume waarmee wij op dit moment in de meerjarenraming rekening hebben gehouden. Reden hiervoor is dat wij op basis van ervaring en de dynamiek in de voorbereiding en uitvoering van projecten verwachten, dat we qua realisatie toch binnen de gestelde financiële kaders in de meerjarenraming uitkomen.
110
Meerjaren Investerings Programma 2010 - 2014 watersystemen (x1.000)
Nieuwe prognose Bruto
Projectnaam
Nieuwe prognose Netto
2010
Nieuwe prognose Bruto
2010
Nieuwe prognose Netto
2011
Nieuwe prognose Bruto
2011
Nieuwe prognose Netto
2012
Nieuwe prognose Netto
Nieuwe prognose Bruto
2012
2013
Nieuwe prognose Bruto
2013
Nieuwe prognose Netto
2014
2014
TOTAAL GENERAAL(A+B)
€
13.920
€
6.454
€
12.487
€
6.455
€
11.857
€
7.909
€
9.219
€
6.533
€
6.238
€
5.441
Totaal "Pijplijn" investeringen (A)
€
12.663
€
5.462
€
8.723
€
3.505
€
6.585
€
3.250
€
3.296
€
2.066
€
1.927
€
1.200
Harde investeringen (besluit algemeen bestuur) Tungelroysebeek Oost Herinrichting Tungelroysebeek Oost Sanering Tungelroysebeek West Herinrichting Tungelroysebeek West Sanering Oostrumsche beek, herinrichting fase 3 Roggelsebeek kern Roggel Groote Molenbeek; Herinrichting Venloseweg - Spoorlijn
€ € € € € € € €
7.254 2.000 2.500 665 1.798 285 3 3
€ € € € € € € €
1.455 1.331 498 329229178 3 3
€ € € € € € € €
3.445 604 2.638 100 100 3 -
€ € € € € € € €
148 316253 100 100 11 -
€ € € € € € € €
200 100 100 -
€ € € € € € € €
200 100 100 -
€ € € € € € € €
-
€ € € € € € € €
-
€ € € € € € € €
-
€ € € € € € € €
-
Minder harde investeringen ( besluit dagelijks bestuur) Beekherstel Wateroverlast Hazenhorst Wateroverlast Tongerlo-Elsbeek Aquaplanning Swalm, fase 1c. Eppenbeek Tungelroysebeek Bovenloop Kruispeel Herinrichting benedenloop Rode beek te Arcen Herinrichting Lingsforterbeek Maasmonding Lingsforterbeek Herinrichting Meilossing Omleiding Leukerbeek fase 2 Oude Graaf, herinrichting en retentie fase I
€ € € € € € € € € € € €
5.409 1.966 9 25 2 72 284 75 19 50 100 1.330
€ € € € € € € € € € € €
4.007 984 10 21 13071 221 73 17 48 95 558
€ € € € € € € € € € € €
5.278 833 90 30 100 51 162 367 33
€ € € € € € € € € € € €
3.357 746 89 199 49 108 364 38
€ € € € € € € € € € € €
6.385 704 9 2 293 96 20 284 -
€ € € € € € € € € € € €
3.050 428 9 8 292 17 20 82 -
€ € € € € € € € € € € €
3.296 448 334 1 113 -
€ € € € € € € € € € € €
2.066 5133 1 85-
€ € € € € € € € € € € €
1.927 37 20 17 -
€ € € € € € € € € € € €
1.200 36 19 17 -
Integrale projecten binnen Platteland in Uitvoering herinrichten Kroon- en Tielebeek Bovenloop Aalsbeek, Gansbeek en Paterslossing Herinrichting Heukelomsebeek Aalsbeek (Holt Muhle) Herinrichting Groote Molenbeek - Kasteelse Bossen Loobeek en Afleidingskanaal herinrichting NLP Heidsche Peel / Rouwkuilen NLP Peelvenen / Mariapeel Sarsven en de Banen
€ € € € € € € € € €
1.293 25 30 577 250 2 261 30 47 71
€ € € € € € € € € €
995 24 27 297 250 1 255 27 43 71
€ € € € € € € € € €
3.990 150 1.000 485 105 2 400 215 502 1.131
€ € € € € € € € € €
2.270 146 850 206 151 392 112 147 431
€ € € € € € € € € €
5.392 244 495 370 3 2 1.201 199 478 2.400
€ € € € € € € € € €
2.433 240 225 71 3 1 1.196 72 126 499
€ € € € € € € € € €
2.683 886 4 15 3 5 1.113 196 456 5
€ € € € € € € € € €
1.964 682 4 12 6 2 1.111 5149 3
€ € € € € € € € € €
1.732 700 100 900 15 17 -
€ € € € € € € € € €
1.007 497 96 389 12 13 -
Water aan en afvoer Knelpunten WB21 Belfelderbroekbeek Groote Molenbeek, aanpassing Kabroeksebeek (Saar)
€ € €
1.432 1.170 262
€ € €
1.336 1.166 170
€ € €
305 5 300
€ € €
191 5 186
€ € €
139 5 134
€ € €
39 8 31
€ € €
15 15
€ € €
3 3
€ € €
8 8
€ € €
7 7
Rioolbeleid en diffuse bronnen Buffers Bosbeek Baarlo Opheffen wateroverlast ' t Loo Panningen Broekloop; aanleg buffervoorziening
€ € € €
318 68 159 91
€ € € €
292 93 108 91
€ € € €
-
€ € € €
-
€ € € €
-
€ € € €
-
€ € € €
-
€ € € €
-
€ € € €
-
€ € € €
-
111
Meerjaren Investerings Programma 2010 - 2014 watersystemen (x1.000) Projectnaam
2010
2010
2011
2011
2012
2012
2013
Nieuwe prognose Netto
Nieuwe prognose Bruto
Nieuwe prognose Netto
Nieuwe prognose Bruto
Nieuwe prognose Netto
Nieuwe prognose Bruto
Nieuwe prognose Netto
Nieuwe prognose Bruto
Nieuwe prognose Netto
Nieuwe prognose Bruto
2013
2014
2014
Venherstel
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Waterkering Bijdr.demont. wanden en pomplok. in Venlo en Gennep
€ €
250 250
€ €
250 250
€ €
-
€ €
-
€ €
-
€ €
-
€ €
-
€ €
-
€ €
-
€ €
-
Strategische grondaankopen Rentekosten strategische grondaankopen
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
€ €
150 150
Investeringen, geen "Pijplijn" (B)
€
1.257
€
992
€
3.764
€
2.950
€
5.272
€
4.659
€
5.923
€
4.467
€
4.311
€
4.241
Beekherstel Herinrichting Venlose Molenbeek Wilderbeek, herinrichting Herinrichting Schelkensbeek fase 2 (Zone 2, Vistrap Ronckenstein en Maasmonding) Herinrichting Groote Molenbeek/Lollebeek A73 oost Herinrichting Tielebeek benedenloop Aquaplanning Swalm fase 2 aanleg meestromende nevengeul Herinrichting Springbeek Herinrichting Aa Herinrichting Vliet Herinrichting Broekhuizer Molenbeek (Schuitwater-Maas) Maasmonding Broekhuizermolenbeek Maasmonding Kwistbeek Maasmonding Everlose Beek Herinrichting Everlosche beek Omleiding Everlosche beek Herinrichting Kwistbeek Herinrichting Huilbeek Herinrichting Wellse Molenbeek Herinrichting Wolterkamplossing Herinrichting Bevelandsebeek Herinrichting Uffeltsebeek ( rest) Herinrichting Thornderbeek herinrichting Teutebeek Roggelse beek, herinrichting traject Heibloem Roggel Herinrichting Haelensebeek traject Heythuijsen-Nunhem Herinrichting benedenloop Panheelderbeek-Meggelveld Vernatting Meggelveld in Thorn Baarstraatlossing Verbetering/aanpassing Rakerlossing Overig beekherstel Tungelroysebeek 3 km
€ € € €
1.018 € 40 € 20 € 410 €
760 39 5197
€ € € €
2.624 € 300 € 40 € 240 €
2.722 € 99 € 455 € 10 €
4.979 8 6 -
€ € € €
3.797 8 6 -
€ € € €
3.675 5 7 -
€ € € €
3.677 4 13 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
50 81 124 243 11 38 1 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
49 78 120 236 9 36 1 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
50 311 1.214 348 24 46 50 1 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
49 304 544 244 22 44 50 1 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
486 478 5 16 227 227 60 306 100 50 300
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
482 473 5 68227 227 58 304 100 50 300
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.220 13 5 1.133 1.133 7 4 1.000 150 300
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.212 3414 725 725 6 2 1.000 150 300
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
733 1.500 800 110 220 300
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
730 1.500 800 110 220 300
Integrale projecten binnen Platteland in Uitvoering Groote Molenbeek: Herinrichting Bovenloop Grashoek (Boksloot) Herinrichting Lollebeek-Castenrayse Vennen A73 west Herinrichting Oude Graaf fase 2 Nieuw Limburgs Peil; maatregelen algemeen
€ € € € €
75 25 50 -
€ € € € €
71 24 47 -
€ € € € €
483 283 200 -
€ € € € €
473 280 193 -
€ € € € €
1.110 600 510 -
€ € € € €
855 498 357 -
€ € € € €
301 21 280 -
€ € € € €
27 100127 -
€ € € € €
421 421 -
€ € € € €
349 349 -
1.820 € 299 € 21 € 242 €
3.030 € 250 € 515 € 10 €
112
Meerjaren Investerings Programma 2010 - 2014 watersystemen (x1.000)
Nieuwe prognose Bruto
Projectnaam
Nieuwe prognose Netto
2010
Nieuwe prognose Bruto
2010
Nieuwe prognose Netto
2011
Nieuwe prognose Bruto
2011
Nieuwe prognose Netto
2012
Nieuwe prognose Bruto
2012
Nieuwe prognose Netto
2013
Nieuwe prognose Bruto
2013
Nieuwe prognose Netto
2014
2014
Water aan en afvoer WB 21 Knelpunt Groote Molenbeek Meerlo-Wanssum WB 21 Eckeltsebeek Lackbar Cereslossing WB 21 knelpunt Flieraylossing WB 21 Helenabeek WB 21 Knelpunt Leiverspeelke WB 21 buffer bermsloot Busseweg Nederweert WB 21 Buffer Melderseloop WB 21 Buffer van Smallenbroek WB 21 Buffer Broekesbeek Middelaar WB 21 Buffer Flieraylossing WB 21 Buffers Scheide WB 21 buffer Wessemerven WB 21 Buffer Everloschebeek WB21 Buffer Scheide, onderdeel Veltum Herprofileren bovenloop Oostrumsebeek Herprofilering Peelkanalen Betegelen waterlossing herstellen rvk Lollebeek
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
164 87 9 46 17 5 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
161 87 9 46 17 2 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
657 174 71 97 18 92 34 141 30 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
657 174 71 97 18 92 34 141 30 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.132 34 143 143 194 20 25 42 281 250 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.082 34 143 143 194 20 25 42 281 200 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
643 66 68 286 41 50 127 5 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
643 66 68 286 41 50 127 5 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
215 131 84 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
215 131 84 -
Rioolbeleid en diffuse bronnen
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Venherstel
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Waterkering
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
113
9.3 Investeringen 2010-2014 In deze paragraaf hebben we een samenvatting van de investeringen opgenomen waaronder bedrijfsinterne investeringen. De vermelde investeringen hebben we in de voorgaande programma’s aan de orde gesteld. Voor wat betreft de beschrijving van de activiteit verwijzen we daarom naar de hoofdstukken van de beleidsprogramma’s. Overzicht meerjarige investeringen 2010-2014 : $
&
! @
5 -8
Periodieke veiligheidstoetsing waterkeringen
A
5 jaar
250,0
50,0
Calamiteitenplannen
A
5 jaar
75,0
75,0
Vervanging meetapparatuur monitoring
A
10 jaar
30,0
30,0
Vervanging industriële laptops
C
3 jaar
Doorontwikkeling/Update Ibrahym Afdeling Projecten en veiligheid (investeringen in watersystemen)
A
5 jaar
D
30 jaar
Bestuursverkiezingen 2012
C
4 jaar
Vervanging communicatiemiddelen
A
5 jaar
39,0
Implementatie communicatieplan
A
5 jaar
10,0
30,0
15,2
25,3
30,0
30,0
3.000,0
3.000,0
25,0 75,0 5.000,0
4.000,0
3.000,0
200,0
500,0
16,4
22,6
7,0
ICT Hardware
C
3 jaar
ICT Software
C
5 jaar
240,0 260,0
ICT Vergunningen en Handhaving
C
3/5 jaar
300,0
Koppeling Iris met ander systemen
C
5 jaar
Aanvullende investeringen Informatiebeleidsplan
C
5 jaar
Tractiemiddelen/materieel buitendienst
A
5 jaar
PC' s
C
3 jaar
Telefooncentrale
C
5 jaar
Mobiel dataverwerking/telefoons
A
2 jaar
28,3
Inrichting werkplekken/waterschapshuis
A
10 jaar
51,0
Voicelogging
C
5 jaar
Geoloket
C
5 jaar
Uitvoeren periodiek gezondheidsonderzoek
A
5 jaar
Uitvoeren RI&E (KAM)
C
5 jaar
10,0
Financieel informatie systeem
C
5 jaar
248,4
Geografisch informatiesysteem
C
5 jaar
Landmeetapparatuur (o.a. Taxhymeter)
C
5 jaar
Huisvesting loods Weert
C
30 jaar
Corsawebz/Digitalisering archiefstromen
C
5 jaar
200,0 300,0
80,0
160,0
160,0
300,0
300,0
300,0
300,0
63,0
63,0 150,0 28,3
28,3
17,0 12,0 7,0
42,7
10,0 50,0
35,0
202,7
346,2
34,0 56,0
55,0 23,9
76,1
Categorie A investeringen zijn investeringen waarvan we de start / realisatie hebben gepland in 2010 en waarvan de uitvoering bij vaststelling van de begroting wordt geautoriseerd aan het dagelijks bestuur. Dit geldt alleen voor de bedragen opgenomen in jaarschijf 2010. Categorie B investeringen (komen in huidige ramingen overigens niet voor) zijn investeringen waarvan we de start / realisatie hebben gepland in 2009, maar waarvan de uitvoering pas wordt geautoriseerd aan het dagelijks bestuur, nadat we een afzonderlijk voorstel aan het Algemeen Bestuur hebben voorgelegd.
114
Categorie C investeringen zijn investeringen waarvan we de start / realisatie na 2010 hebben gepland en die nog niet voor uitvoering in aanmerking komen. Op een enkele uitzondering na gaat het hierbij om geplande vervangingsinvesteringen. Categorie D investeringen zijn investeringen in het watersysteem. Voor wat betreft de procedure is het projectstatuut van toepassing. Lopende investeringen tot en met 2009 In de bijlagen is een overzicht opgenomen van investeringen die tot en met 2009 in het investeringsplan zijn opgenomen en nog in uitvoering zijn. Meerjarige kapitaallastenontwikkeling 2010-2014 Naast de reguliere loon- en prijsstijging is in de meerjarenraming rekening gehouden met de effecten van de uitvoering van het meerjaren investeringprogramma. Sinds 2004 zijn de kapitaallasten jaarlijks aanzienlijk gestegen omdat de toename van de kapitaallasten door investeringen groter is dan de vrijval van kapitaallasten uit oude investeringen (gepleegd door de oude waterschappen). Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen neemt jaarlijks toe waardoor ook de jaarlijkse kapitaallasten (afschrijvinglasten en financieringslasten) toenemen. Meerjarige ontwikkeling kapitaallasten (x € 1.000) Kapitaallasten investeringen tot en met 2009 Vrijval kapitaallasten 2011-2014 (cumulatief) Kapitaallasten vervangingsinvesteringen 2010-2014 (cumulatief) Subtotaal: kapitaallastenontwikkeling "going concern" tot en met 2009
2010 6.384
Kapitaallasten investeringen 2010 (niet zijnde vervangingsinvesteringen) Kapitaallasten investeringen 2011 (idem) Kapitaallasten investeringen 2012 (idem) Kapitaallasten investeringen 2013 (idem) Kapitaallasten investeringen 2014 (idem) Subtotaal: kapitaallasten investeringen 2010-2014 (cumulatief) Totaal meerjarenraming kapitaallasten 2010-2014 Toename ten opzichte van 2010 (cumulatief)
2011 6.384 258202 6.328
2012 6.384 705426 6.105
2013 6.384 1.138818 6.064
2014 6.384 1.7561.087 5.715
177
519 129
506 390 105
494 381 309 105
177
648
1.001
1.289
481 372 302 310 85 1.550
6.617
6.976
7.106
7.353
7.265
359
489
736
648
56 6.440
-
De kapitaallasten nemen in de meerjarenraming ten opzichte van 2010 verder toe tot € 7,265 miljoen in 2014. Dit is een toename van € 0,648 miljoen ná 2010 met een piek van € 0,736 miljoen in 2013. Los van andere ontwikkelingen zoals loon- en prijsinflatie, nemen de te dekken kosten ten opzichte van 2010 hierdoor toe met 3,4%. Deze toename komt 100% voor rekening van de watersysteemtaak. De kapitaallastenontwikkeling 2010-2014 naar programma ziet er uit als volgt: Kapitaallasten ontwikkeling per programma (x € 1.000) Programma Waterkering en Veiligheid Programma Watersysteem op orde: geschikt voor grondgebruik Programma Watersysteem op orde: herstelde watersystemen Programma Watersysteem op orde: communicatie, bestuur en heffingen Programma Watersysteem op orde: bedrijfsvoering Programma Concern-/administratieve posten Via overhead in doorberekening in diverse programma' s Totaal doorgerekende kapitaallasten 2010-2014
2010 427 475 3.548 241 1.838 14 74 6.617
2011 470 445 3.894 243 1.836 14 74 6.976
2012 453 342 4.167 258 1.800 14 72 7.106
2013 402 309 4.418 253 1.885 14 72 7.353
2014 303 255 4.594 238 1.789 14 72 7.265
115
Waar de meeste programma’s een redelijk constante of dalende lijn laten zien, stijgen met name de kapitaallasten van het programma herstelde watersystemen. Dit komt doordat de toename van de kapitaallasten door het jaarlijks investeren in het watersysteem groter is dan de vrijval van kapitaallasten uit oude investeringen.
116
10 Overige paragrafen begroting Als gevolg van de gewijzigde wetgeving op het gebied van verslaglegging hebben we in dit hoofdstuk de overige verplichte paragrafen opgenomen.
10.1 Verbonden partijen Met name als gevolg van de intensivering van de samenwerking van waterschappen, onderling en met andere partijen, is het aantal deelnemingen en andere partijen waarmee het waterschap een financiële en bestuurlijke relatie heeft de laatste jaren sterk toegenomen. Het gaat om NV’s, BV’s, gemeenschappelijke regelingen, VOF’s, stichtingen, verenigingen en commanditaire vennootschappen. Mede omdat er altijd een zeker (financieel) risico aan deze relaties verbonden is, is het van belang dat we voldoende inzicht bieden in deze zogenaamde verbonden partijen, oftewel die organisaties waarmee het waterschap een bestuurlijke relatie heeft èn waarin zij een financieel relevant belang heeft. Naam verbonden partij
Rechtsvorm
Vestigings- Belang plaats
Balansgegevens 31/12/2008 (x € 1 miljoen)
Openbaar belang
Waterschapsbedrijf Limburg
Gemeenschappelijke Regeling
Roermond
Bestuurlijk, financieel belang
Eigen Vermogen € 1,9 Vreemd Vermogen € 175,1
Nederlandse Waterschapsbank NV
Naamloze Vennootschap
Den Haag
Bestuurlijk, Eigen vermogen € 1.047 financieel belang Vreemd vermogen € 47.349 beperkt tot storting aandelen.
Gemeenschappelijke Regeling met Waterschap Roer en Overmaas. Samenwerking op het gebied van watersysteembeheer, zuivering en belastingheffing teneinde de processen zo efficiënt en doelmatig mogelijk in te richten tegen zo laag mogelijke kosten. De waterschappen staan met hun vermogen garant voor het Waterschapsbedrijf. De Nederlandse Waterschapsbank is huisbankier van de waterschappen en heeft ten doel de waterschappen tegen zo laag mogelijke kosten de meest gunstige voorwaarden te creëren voor uitoefening van de financieringsfunctie. Het waterschap is aandeelhouder in de NV en bezit 1.866 aandelen A en 153 aandelen B respectievelijk 3,7% en 1,8% van het totaal aantal geplaatste aandelen.
Unie van Waterschappen
Vereniging
Den Haag
Bestuurlijk belang, Eigen Vermogen € 4 financieel beperkt Vreemd Vermogen € 18 tot het betalen van contributie.
De Nederlandse waterschappen zijn verenigd in de Unie van Waterschappen. De Unie behartigt op nationaal en internationaal niveau de belangen van de waterschappen voor een goede waterstaatsverzorging binnen het waterschapsbestel
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer
Stichting
Utrecht
Bestuurlijk belang, Eigen Vermogen € 1,4 financieel beperkt Vreemd Vermogen - onbekend tot het betalen van een deelnemersbijdrage
De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) is het kenniscentrum van regionale waterbeheerders in Nederland. STOWA ontwikkelt, vergaart en verspreidt kennis die nodig is om de opgaven waar waterbeheerders voor staan, goed uit te voeren. STOWA werkt samen met andere instellingen om onderzoek op elkaar af te stemmen of gezamenlijk uit te voeren. De redenen voor samenwerking zijn grotere wetenschappelijke slagkracht, synergie en financiële voordelen
Omdat niet van alle partijen een begroting 2010 beschikbaar is, zijn de balansgegevens van de jaarrekening 2008 opgenomen.
10.2 Uitgangspunten en normen De uitgangspunten voor het opstellen van de begroting en meerjarenraming hebben we in de voorjaarsnota 2009 uitvoerig verwoord. Daarom zal hierop, met uitzondering van de samenvattende tabel hierna, niet nader worden ingegaan. Voor de volledigheid hebben wij wel het betreffende onderdeel van de voorjaarsnota 2009 opgenomen in de bijlagen. Wij verwijzen u daarom naar de bijlage uitgangspunten en normen.
117
Samenvatting uitgangpunten begroting en meerjarenraming 2010 2011 2012
2013
2014
Prijsinflatie
2%
2%
2%
2%
2%
Loonkostenontwikkeling
2%
2%
2%
2%
2%
Rente langlopend
5%
5%
5,5%
5,5%
5,5%
Rente kortlopend
2,5%
3,5%
3,5%
3,5%
3,5%
-2.002
-1.269
10.3 EMU-saldo "
B
C
!
EMU / exploitatiesaldo (voor gebruik reserves): Invloed investeringen: bruto - investeringsuitgaven investeringssubsidies verkoop materiële en immateriële activa afschrijvingen
-/+ + +
-3.519 11.293 4.023 0 3.751
-1.762 10.868 5.000 0 4.106
Invloed voorzieningen: toevoegingen aan voorzieningen t.l.v. exploitatie onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie betalingen rechtstreeks uit voorzieningen eventuele externe vermeerderingen van voorzieningen
+ -/-/+
-38 135 73 100 0
-76 136 112 100 0
Invloed reserves: eventuele betalingen rechtstreeks uit reserves eventuele externe vermeerderingen van reserves
-/+
750 750 0
750 750 0
-/+
0 0
0 0
Deelnemingen en aandelen: boekwinst boekverlies B C 3 # (4 6 > 6 (; B = # B ; + 6
:= ;
*
-
-
Het EMU-saldo is een in Europees verband gehanteerd en gedefinieeerd macro-economisch begrip dat het financieringsaldo van de overheid weergeeft.
10.4 Kostentoerekening Kostentoerekening, ofwel de kostenverdeling naar kostendragers en waterschapstaken, moet geschieden op basis van objectieve criteria voor zover deze niet rechtstreeks toe te rekenen zijn. De budgetten voor onze activiteiten hebben we gekoppeld aan voorgeschreven beheerproducten. De beheerproducten hebben we vervolgens weer gekoppeld aan voorgeschreven beleidsproducten. Een en ander conform de zogenaamde Beheers- Beleidsproducten (=BBP) systematiek. Deze beleidsproducten (verzameling van beheerproducten) vormen de basis voor de kostentoerekening naar de waterschapstaken. De meeste beleidsproducten kunnen we eenduidig aan een waterschapstaak toerekenen. Echter, in bepaalde gevallen is er sprake van gemengde kosten die meerdere waterschapstaken dienen. In die gevallen, waarin eenduidige toerekening niet kan plaatsvinden, rekenen we de kosten toe op basis van een
118
verdeelsleutel naar taken. We streven ernaar zoveel mogelijk een consistent beleid te volgen. In de toelichting van de bijlage “Kostenverdeelstaat naar kostendragers en taken” gaan we uitvoerig in op de kostentoerekening.
119
120
Bijlagen
121
:D ( ; B
#
6 (
&
"
!
$
!
"
4
1
6 A# A+ A, 1
&
!"
1
>
5;
+ &
# B ; B ( 4 ( B = := ; B =
3
(
&
!
>
$
!
-
+ 3
!
!
E
$
>
-8 1 !
&
&
1
!
!
$
& !
8
1
"
=
$
"
-8
5
+
!
&
!
! -
&
! -
0
+
6
(
.
'
+
+
+
+
+
+
+
+
- %-
.
-
+
+
+
+
+
+
+
+
-
.
-
+
+
+
+
+
+
+
0
-
0
0
00
0
Opmerking: omdat de opbouw van de tabellen veelal is voorgeschreven in wettelijke voorschriften (nationaal), kan het voorkomen dat de cijfers qua presentatie niet al te groot uitvallen omdat er presentatietechnisch te veel kolommen opgenomen moeten worden. Het is dan echter nog wel beter leesbaar dan dat tabellen opgeknipt moeten worden waardoor het geheel niet meer overzichtelijk is.
122
#
>
= >
# B
@ :>
33F
$
+ >9
!
>
1 6
-8
$
&
*
- 8 5&
$ /
!
0
(
@1
1
$
1
!
@1
1
$
5 -8
$
".
!
&
=
1.
1. !
!
;
- $
1 "
&
- 8 5&
&
! -
#1
!
5 -8
$
@1
1
$
1
!
@1
1
$
5 -8
$
".
!
&
! -
) ** *
( 1
&
*
!
2
!!!
0
)
% !
4 )
* 3
!!
!
)
*
"
*
5
"
*6 *3
1
%
)
*
*)
%
(
*
(
*
7
6
(B=
0
0
0
0
0
0 0
0
123
# 6
$ -8
- $ 2)
$
!
" &
$
>
!
>
!
". 3 3
!
&
5 -8
$
&
5 -8
$ &
&
!
5 -8 $ $1 !
-
5 -8
". 3
$
!
&
+
3
A0%
) &
Gronden
715.797
0
0
715.797
32.927
32.927
Vervoermidddelen en werktuigen
696.903
255.680
255.680
441.223
32.058
287.738
Overige bedrijfsmiddelen Kantoren, dienstwoningen en centrale werkplaatsen
742.300
5.057.063
76.975
1.475.959
1.552.934
4.246.428
249.699
1.802.633
51.000
9.119.803
2.550
373.773
376.323
8.794.480
420.684
797.007
945.113
123.010
123.010
822.103
43.475
34.355.148
1.750.021
1.750.021
37.605.128
1.695.337
166.485 0 3.445.358
75.602
10.244
10.244
65.358
3.478
13.722
4.068.212
52.690.517
2.477.658
6.545.870
16.181
16.181
27.020
1.987
18.168
15.000
22.500
120.000
4.830
27.330
0
0
0
0
38.681
147.020
6.817
45.498
Waterkeringen (niet aparte taak) Watergangen en kunstwerken
5.000.000
Gemalen tbv kwantiteitsbeheer Totaal materiele vaste aktiva
5.793.300
0
Uitgaven i.v.m. het afsl. van geldleningen Uitgaven i.v.m. onderzoek en ontwikkeling
50.965.429
79.525
43.201 75.000
67.500
Overige immateriële vaste activa
7.500
3.988.687
0
0
Totaal immateriele vaste aktiva
75.000
0
Deelnemingen en effecten
110.701
7.500
31.181
0
247.724
0
0
247.724
11.395
11.395
Verstrekte geldleningen
0
0
0
0
0
0
Vorderingen
0
0
0
0
0
0
0
247.724
Totaal financiele vaste aktiva
0
0
247.724
0
0
0
Afronding omslagrente Afrondingsverschillen 6
( >
# B
@ :>
0
0
0
0
11.395
11.395
14.298 -1 0
14.298 -1 00 0
124
# >
6
-8
# > :
!
$
>
= + B # B + > B # B = > 6 6 + ? :B = := ; B = !
> :
B
!
$
!
# .
$
$
$
!
!
!
$
!
0
8
#
8
9
8 8
) &3
:
#
% % 3
8; #
%
! ) % ! **
) : *
<
2
&
2 2
& &
2
&
2
&
=
2
6
+
+
+
+
+ + + +
+ + + +
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
-
+
-
+
-
+ +
+
+
-
+
-
+
+
+
+ + + +
-
+ + + +
+
+ + +
+
-
+
+
+
+
+
-
+
+
+
+
+
+
-
9 ! ! %
3! ) 3! )
!
&
( ; B= B+
(
*&
! 3
+
! ')
2
@
+ +
9 %
%
=
+ +
9
# # 0 # . # #
+ +
!
%
33 !
0
+
+
0
0
-
3
+
+
+
+
+
+
+
0
125
:D ( ; B +
"
!!
!
$
#0 < 4 " 88 7 < 2 8. < 84 >2 8 ? < @
3
+
!
+ +
8A 9 1 < $ 7 $ < B >B 1 < B
'1 ? <
< .< 2 < . < B 2 0 0 8A .=D
C >< B >B 1 < B ? <
>E 2 >B 1 < B 0 2 <
5
F
!
%
+
!
%
+
6
+ + +
4 8? > 88$ #< D 0 < A < < B < 2 8. < 1 < $ 7 $ < B >B 1 < B
+
+
< .< 2 < . < B 2 0 0
< 4 < B >B 1 =0 /
C >< B >B 1 < B
8B
+
4 8? > 88$ #< D 0 < A <
A
3
+
!
!
+
,
+ 8A 9 =0 ,
< = >< 0 < 1 < < 4 < B 7 < < B < 88B 2 0 0 1 < 7 / < B 7 < ' E 88 0 2 <
1 < B 0 F < B >B 2 < . < >B 1 < B +
< 0 F .$ 81 #< < 4 < B >B 1
< B < 0 F .$ 81 ? < =< B 81 <
G + +
+ +
H
, G
126
#
>
= , B + # 6 = B B (# ( # B = 0
-
)
#
!
1
1
!
&
.
%
!
1
. HH
!
#
I
I
0
! !
HH
%
%
*
I
33
2
%
%
33
5
')
'& 6
33
7 . ! . . ! # 33 4 8! ? 2 # 0 ! F !! 2 3
= !
3 3
! 3! " D
:
!
3
# 0 %
.3 %
0
?
5
-
) **
6
127
:D (
; B )
$
!
"
!
" WPM eigen kosten
WPM kosten naar taak Watersysteem Zuiveringstaak
WBL kosten naar taak Zuiveringstaak Watersysteem
Totaal
Verdeeld over taken Watersysteem Zuiveringstaak
? < ?
!
8 # 8 7 *%
!
! 3
3! !
)
)
*
) 3 !
* )
*
>
!
* % :
3! ) )
!
# 3 : 8 % ! 3 ! ) : # ) ) % ! # ! ) = % ! ) : F ) : # 3 ) H &3 ) * 1 ! ) 1 &3 ! ) 2 ) * % 2 3 ! 4 3 2 3 * 3 D ! * 3 # & " 3 ! D ! " 2 0 3 % ! & 8 * ! 3 ! ! D ! # > ! # 3 3 3 # 33
% 5% ! 6
** !
**
-
-
-
-
-
3
%
-
-
-
-
-
-
-
-
%
-
-
-
-
-
-
-
-
3
128
Toelichting kostenverdeelstaat Algemeen Een kostenverdeelstaat moet volgens de voorschriften inzicht bieden in de wijze waarop de kosten/opbrengsten worden verdeeld naar de kostendragers. Een kostendrager is in dit verband de reglementaire taak volgens de Waterschapswet. Met ingang van 2009 onderscheiden we twee taken te weten de zorg voor de watersysteemtaak (waterkwantiteit, waterkering, passief kwaliteitsbeheer) en de zorg voor het zuiveren van afvalwater (zuiveringstaak). Om de onderlinge vergelijkbaarheid van kosten/opbrengsten van de diverse waterschappen mogelijk te maken, onderscheiden de voorschriften landelijk uniforme beleidsvelden en beleidsproducten binnen elke reglementaire taak. Ook ons waterschap moet zich hier aan houden. Het totaal van de netto kosten verdeeld naar de taken vormen het uitgangspunt voor de opbrengst uit de verschillende belastingen en daarmee het uitgangspunt van de tariefsberekening. De begroting en jaarrekening worden conform het landelijke uniforme BBP-model opgesteld, waarbij naast beleidsvelden/beleidsproducten ook uniforme beheerproducten worden onderscheiden. Op organisatieniveau is ten behoeve van de bewaking en uitvoering van begrotingsbudgetten een extra dimensie toegevoegd (werkplanproducten), om kosten en baten te kunnen indelen naar de taken van een organisatieonderdeel. Werkplanproducten zijn zodanig geformuleerd dat een werkplanproduct maar onderdeel kan uitmaken van één beleids-/beheerproduct. Omgekeerd bestaan beleids-/beheerproducten uit één of meerdere werkplanproducten. De kostenverdeelstaat voor de kosten en de baten De kostenverdeelstaat is ingedeeld naar de relevante voorgeschreven beleidsvelden en beleidsproducten. De kolom “WPM eigen kosten” bestaat uit de geraamde netto kosten (lasten minus baten) per beleidsveld en beleidsproduct van onze eigen organisatie (exclusief de bijdrage aan het waterschapsbedrijf). Onderligger hiervoor vormen de onderliggende voorgeschreven beheerproducten en werkplanproducten naar kostensoorten. In twee volgende kolommen zijn deze kosten verdeeld over de kostendragers of wel de reglementaire taken. In principe zijn alle kosten die voortvloeien uit onze eigen activiteiten, toe te rekenen aan het watersysteembeheer. Natuurlijk zitten er ook waterkwaliteitsaspecten in onze activiteiten, maar die behoren tot het passief kwaliteitsbeheer en daarmee tot de watersysteemtaak. Uitzondering hierop vormen de beleidsproducten Wvo vergunningen en meldingen (nr 25) , handhaving wvo (nr 26), bestuur (nr 31) en externe communicatie (nr 32). Op basis van het landelijk rekenmodel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gaan we uit dat van de kosten van Wvo vergunningverlening en handhaving 50% toegeschreven kunnen worden aan de zorg van het watersysteem en dat 50% een directe relatie heeft met de zorg van het afvalwater. Voor wat betreft de kosten van bestuur en externe communicatie gaan we op basis van de verwachte tijdsbesteding uit van 90% toerekening aan de watersyteemtaak en 10% aan het zuiveringsbeheer. Ook de bijdrage aan het waterschapsbedrijf (kolommen “wbl kosten naar taak”) moet uitgesplitst worden naar beleidsproducten en vervolgens naar kostendragers/taken toegerekend worden. Dit is gebeurt op basis van begroting van het Waterschapsbedrijf. De
129
meeste kosten hebben volledig betrekking op het zuiveringsbeheer met uitzondering van de kosten van monitoring watersystemen, belastingheffing en invordering en de post onvoorzien. De kosten van monitoring watersystemen welke in de bijdrage aan het Waterschapsbedrijf is versleuteld, heeft betrekking op het watersysteem beheer alsook op het passief kwaliteitsbeheer. Deze kosten worden daarom 100% toegerekend aan het watersysteembeheer. De kosten van belastingheffing en invordering zijn versleuteld op basis van het aantal aanslagen. De post onvoorzien is volgens de verdeelsleutel 97% zuiveringsbeheer en 3% watersysteembeheer toegerekend aan de taken. In de laatste drie kolommen zijn alle kosten van de voorgaande kolommen getotaliseerd en getotaliseerd per taak. Waarbij na toevoeging van de kosten van oninbaarheid en kwijtschelding alsook de dekking van het saldo van de begroting door onttrekking aan de reserve dekking toekomstige exploitatie, het totaal geeft te zien van de door belastingen te dekken kosten per soort belasting. Het totaal van de kolom “watersysteem” en “waterkwaliteit” vormen de basis voor de berekening van de tarieven voor de watersysteemheffing respectievelijk de zuiveringsheffing. Onderliggende toerekening van kosten Algemeen uitgangspunt kostentoerekening Kosten worden zoveel mogelijk rechtstreeks toegerekend tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken. Kapitaallasten De kapitaallasten (afschrijving- en rentekosten) zijn toegerekend op basis van de staat van activa naar investeringsobjecten in relatie tot het doel van de investering. Indirecte kosten Kosten die verband houden met de inzet van personele capaciteit kunnen niet rechtstreeks toegerekend worden aan producten. Deze worden eerst verzameld in zogenaamde kostenplaatsen waarna de kosten op basis van de verwachte tijdsbesteding tegen een (voorcalculatorisch berekend) uurtarief worden doorverdeeld naar producten. Overheadkosten De toe te rekenen overheadkosten bestaan uit het saldo van de kosten en baten zoals die zijn verzameld op de ondersteunende producten (zie ook programma bedrijfsvoering). De ondersteunende beheerproducten en de gehanteerde verdeelsleutels zijn hierna weergegeven. Huisvesting waterschapskantoor De kosten van het waterschapskantoor (directe kosten, uren x tarief, kapitaallasten) worden gedeeld door het aantal in gebruik zijnde netto m² van de kantoorruimtes, hierdoor krijg je een tarief per m². Na inventarisatie van de in gebruik zijnde m² per afdeling wordt het aantal in gebruik zijnde m² vermenigvuldigt met het tarief, naar iedere afdeling doorberekend. Mobiele telefonie De kosten van de mobiele telefoons (directe kosten, uren x tarief, kapitaallasten) worden gedeeld door het aantal mobiele telefoons. Het resultaat is een tarief per mobiele telefoon. Na
130
inventarisatie van hoeveel mobiele telefoons iedere afdeling gebruikt, wordt het aantal in gebruik zijnde telefoons vermenigvuldigd met het tarief, naar iedere afdeling doorberekend. Huisvesting loodsen De kosten van de 3 loodsen (directe kosten, uren x tarief, kapitaallasten) worden verdeeld als volgt: Bergen is noord, Nederweert is zuid en de gecombineerde loods is 60% noord en 40% wordt ten laste gebracht van product 5.1 (waterkering). Noord en zuid wordt naar de kostenplaats noord en zuid toegerekend. ICT De kosten van ICT (directe kosten, uren maal tarief, kapitaallasten) worden gedeeld door het aantal PC’s. Het resultaat is een tarief per PC. Na inventarisatie van hoeveel PC’s iedere afdeling gebruikt wordt het aantal in gebruik zijnde PC’s vermenigvuldigd met het tarief, naar iedere afdeling doorberekend. GIS De kosten van GIS (directe kosten, uren x tarief, kapitaallasten) worden gedeeld door het aantal GIS gebruikers, hierdoor krijg je een tarief per gebruiker. Naar rato van het gebruik per afdeling krijgt elke afdeling een bedrag toegerekend. Dienstauto’s De kosten van de dienstauto’s (directe kosten, uren x tarief) worden doorberekend naar de afdelingen voor het verwachte aandeel dat de afdelingen daarin hebben. Tractie De kosten van tractie worden per groep verzameld. Deze worden per groep gedeeld door het aantal productieve (draai) uren. Hieruit volgt het uurtarief. De productieve uren vermenigvuldigd met het tarief, worden doorberekend naar de diverse producten waarvoor de tractie wordt ingezet. Directie/Personeel en Organisatie/Bestuurlijke en juridische zaken/Concerncontrol en financieel beleid/Financiële informatieverwerking en –voorziening en overige. Voor zover deze kosten niet rechtstreeks kunnen worden toegerekend worden deze op basis van de onderling verhouding van de direct productieve uren naar de afdelingen toegerekend. Afdelingskostenplaatsen Per afdeling worden alle kosten die verband houden met de bedrijfsvoering (Salarissen, opleidingskosten, reiskosten en dergelijke inclusief de doorrekeningen van andere (hulp)kostenplaatsen) verzameld, waarna op basis van het aantal direct productieve uren een integraal afdelingstarief wordt berekend. Op basis van de verwachte tijdsbesteding wordt het berekende afdelingstarief vermenigvuldigd met te verwachten direct productieve uren per product/programma en naar de producten en programma’s toegerekend. Op deze wijze worden alle kosten uiteindelijk doorgerekend naar de producten en programma’s. Deze toerekening komt op de programma’s tot uitdrukking in de kostensoort 51 t/m 59 en 69 met als omschrijving “lasten uit doorberekening”.
131
Bijlage uitgangspunten en normen Interne factoren Basis voor de meerjarenbegroting 2010-2014 zijn:
•
de nota visie en strategie;
•
(meerjaren)begroting 2009-2013;
•
het concept integraal waterbeheersplan 2010-2015;
•
het bestuursprogramma 2009-2012;
•
de kaders zoals deze door uw bestuur op basis van deze voorjaarsnota worden gesteld;
•
de tussentijdse beraadslagingen van het algemeen bestuur;
•
overige tussentijds vastgestelde beleidsnota’s.
Doorberekening De interne kostendoorberekening heeft plaatsgevonden volgens de landelijke BBPverrekeningssystematiek.
Loonkostenberekening De vastgestelde personeelsformatie per 1 april 2009 vormt de basis voor de berekening van de loonkosten 2010 en is uitgangspunt geweest voor de capaciteitsberekening van te leveren productie.
Kwijtschelding/oninbaar Belastingkwijtschelding en oninbaarheid beoordeling voor 2010 vindt plaats volgens de bestaande beleidslijn en wordt geraamd op een percentage van het belastingvolume te weten, 0,5 % voor kwijtschelding en eveneens 0,5 % voor oninbaarheid.
Post onvoorzien Het budget voor onvoorziene uitgaven bedraagt bruto ± 0,4 % van het begrotingstotaal, conform bestaand beleid. De opname van een budget voor onvoorziene uitgaven is wettelijk verplicht.
Reserves en voorzieningen Uitgangspunt vormt de in 2005 vastgestelde nota reserves en voorzieningen. De reserves en voorzieningen voldoen aan de gestelde normen. Externe factoren De externe uitgangspunten zijn gebaseerd - waar mogelijk - op de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) en de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
132
Inflatie Prijsinflatie Bron CPB Informatief december 2008: de Nederlandse inflatie (de consumentenprijsindex) lag in 2008 voor het eerst sinds jaren boven de 2%, namelijk 2,5%. Gemiddeld over de periode 2004-2008 is de consumentenprijsindex gestegen met 1,6 procent per jaar. De Nederlandse inflatie is in vergelijking met andere Europese landen laag. De gemiddelde inflatie van de eurozone is in 2008 uitgekomen op 3,25 procent. Voor de prijsstijging van de uitgaven van ons waterschap is echter de prijsindex voor “intermediair verbruik van de overheid” (dit is de gemiddelde prijsmutatie van de lopende aankopen van goederen en diensten; bijv. energie, huisvesting, kantoorartikelen, uitzendkrachten) meer relevant. Voor de periode 2004-2008 bedroeg de gemiddelde stijging voor het “intermediair verbruik van de overheid” 2,49%; voor het jaar 2009 wordt een stijging van 2,25% en voor 2010 een stijging van 1,5% verwacht. Indien het kabinet besluit om de voor het jaar 2009 uitgestelde BTW verhoging alsnog per 1 januari 2010 doorgang te laten vinden, zal de stijging hoger uit gaan vallen. Gelet op de ontwikkeling van genoemde indexcijfers is in de begroting 2010 uitgegaan van een inflatiepercentage van 2%. Voor de opvolgende jaren van de meerjarenbegroting is eveneens uitgegaan van een inflatiepercentage van 2% per jaar. De hiervoor genoemde percentages zijn inflatiecijfers en staan los van stijging van de kosten als gevolg van bijvoorbeeld taakuitbreidingen en –verzwaringen. Loonkosten Naast de periodieke jaarlijkse verhogingen is rekening gehouden met het volgende. De huidige CAO voor het waterschapspersoneel loopt tot 1 oktober 2009. Voor het jaar 2009 is overeengekomen een stijging van de salariskosten met 1,4% (per 1 april 2009) alsmede een verhoging van de levensloopbijdrage met 0,65% (ter compensatie van het afschaffen van leeftijdsdagen) en een verhoging van de eindejaarsuitkering in 2009 met 0,5%. Omdat in de begroting 2009 is uitgegaan van 3% bedraagt de structurele loonruimte in 2009 nog 0,45%. In verband met het feit dat de economie zich - door de gevolgen van de kredietcrises - in een recessie bevindt en de vooruitzichten voor zowel 2009 en 2010 niet positief is de druk om loonmatiging in nieuw af te sluiten CAO’s hoog. Voor de periode 2010 is dan ook, naast de reguliere verhogingen, rekening gehouden met een indexering van de bruto loonkosten van 2%. Uit de jaarlijkse indexering wordt de stijging van de kosten van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden bekostigd. Voor wat betreft de sociale werkgeverslasten gaan we er vanuit dat deze gemiddeld 20 % van de bruto loonkosten bedragen. Voor de jaren 2011-2014 zijn we, naast de jaarlijkse periodieke verhogingen, eveneens uitgegaan van een jaarlijkse stijging van 2 %. Ook zijn de in de begroting aangekondigde inkrimpingen van arbeidsplaatsen doorgerekend. Overige externe factoren
Rente langlopende leningen De rentepercentages voor langlopende geldleningen zijn het afgelopen jaar flink aangetrokken, voornamelijk onder invloed van de internationale kredietcrisis. Dit geldt niet
133
alleen voor de private sector maar ook voor de rentepercentages voor geldleningen van de publieke sector. Op dit moment bedraagt het tarief voor een geldlening (lineaire aflossing, vaste rente, looptijd 25 jaar) af te sluiten medio 2010, bij onze eigen Waterschapsbank zo’n 4,9%. Wij gaan op basis van onze eigen ervaringen voor 2010 en 2011 uit van een rentepercentage van 5. Op langere termijn verwachten wij dat onder invloed van ontwikkelingen (economisch herstel na 2011, hogere risico-opslag) de rentepercentages weer gaan stijgen. Daarom gaan we voor de jaren vanaf 2012 uit van een percentage van 5,5. Het ontwikkelingspatroon stemt overeen met de rente gehanteerd in de meerjarenraming 20092013.
Rente kortlopende leningen In tegenstelling tot de rente voor langlopende geldleningen zijn de rentepercentages op de geldmarkt (kortlopend rood staan of geld lenen) het afgelopen jaar sterk gedaald. Voor 2010 gaan wij uit een rentepercentage voor kortlopende geldleningen (maximaal 1 jaar) van 2,5. Op de langere termijn verwachten we dat dit percentage zal stijgen, resulterend in een aanname voor de jaren 2011 t/m 2014 van 3,5%.
Rente reserves en voorzieningen Over de reserves en voorzieningen schrijven we in principe alleen rente bij, ten laste van de exploitatie, wanneer koopkrachtbehoud noodzakelijk is. We schrijven in 2010 rente bij op de algemene reserve watersysteem- en waterzuiveringstaak om het weerstandsvermogen in ieder geval met de groei van de begroting mee te laten groeien om zo te kunnen blijven voldoen aan de toetsingsnorm. Verder schrijven rente bij op de bestemmingsreserve tariefsegalisatie om te voorkomen dat wanneer deze reserve naar wens van het bestuur wordt ingezet en we alternatieve financiering aan moeten trekken, we een dekkingsprobleem krijgen ten aanzien van de rentekosten. Deze handelswijze is voortzetting van het bestaande beleid (begroting 2008). Het rentepercentage van de langlopende geldleningen is hiervoor het uitgangspunt. De overige berekende rente reserves en voorzieningen ten laste van de exploitatie (interne rentelasten) wordt als bespaarde rente weer als bate opgevoerd in de exploitatie (interne rentebaten). Op rekeningsbasis zal de toevoeging en onttrekking aan reserves plaatsvinden nadat het rekeningsresultaat (via bestemmingsbesluit van het rekeningsaldo) is bepaald omdat directe toevoegingen of onttrekkingen aan reserves niet is toegestaan. Op basis van voorgaande onderdelen wordt met betrekking tot de ontwikkeling van de kosten uitgegaan van onderstaande percentages. Samenvatting uitgangpunten begroting en meerjarenraming 2010 2011 2012
2013
2014
Prijsinflatie
2%
2%
2%
2%
2%
Loonkostenontwikkeling
2%
2%
2%
2%
2%
Rente langlopend
5%
5%
5,5%
5,5%
5,5%
Rente kortlopend
2,5%
3,5%
3,5%
3,5%
3,5%
134
( &
!
$
! D
$
&
5 -8
: $
3 !
Programma Waterkering en Veiligheid Periodieke veiligheidstoetsing waterkeringen Periodieke veiligheidstoetsing waterkeringen Calamiteitenplannen Opstellen beheerplan waterkeringen Vullen beheersregister waterkeringen Vasteleggen 0-situatie waterkeringen Digitaal draaiboek hoogwater Onderzoek Veiligheid Nederland in Kaart Actieplan legger: beheerregister waterkeringen Aanschaf dijkpalen
2007 2009 2009 2007 2007 2007 2007 2007-2008 2006 2008
5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 25 jaar
50,0 350,0 75,0 100,0 60,0 80,0 100,0 128,0 60,0 75,0
2005-2006-2007 2007 2009 2009 2008 2004-2008 2009 2009
10 jaar 5 jaar 10 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar
300,0 40,0 30,0 11,0 50,0 2.020,0 150,0 100,0
Programma watersysteem op orde: herstelde watersystemen Investeringen in watersysteem Strategische grondvoorraad
2008-2009 30 jaar 2005 n.v.t
8.333,0 p.m.
Programma bestuur, communicatie en heffingen Communicatiemiddelen staf Implementatie communicatieplan Verkiezingen
2004 5 jaar 2009 5 jaar 2008-2009 4 jaar
85,0 7,5 700,0
Programma bedrijfsvoering Kennis & Advies: Iris (vervanging van gis zes) Iris 2de fase Koppeling Iris met ander systemen Opbouw Geoloket
2007 2009 2009 2004-2005
545,0 83,0 200,0 91,0
Programma watersysteem op orde: geschikt voor grondgebruik Waterbeleid 21ste eeuw Uitbouwen en actualiseren beheerregister Vervanging meetapparatuur monitoring Aanschaf Hydronet en Desktop Uitbouw watertoets/doorontwikkeling waterkwaliteit Inventarisatie primaire waterlopen WB21 t/m fase 3 Inventarisatie primaire waterlopen (MA<100 l/s) Uitbouw Ibrahym/Wahyd waterkwaliteit
Vergunningen en Handhaving: ICT Vergunningen en Handhaving Beheer, onderhoud watersystemen: Vervanging industriële laptops Tractiemiddelen/materieel buitendienst Concern: Informatiebeleid Ontwikkeling ICT/Gis Vervanging hardware ICT Hardware ICT Software Vervanging telefooncentrale Financieel systeem Functietypering en -waardering Digitalisering poststromen
5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar
2009 3/5 jaar
2006-2009 3 jaar 2006-2007-2008-2009 5 jaar
2004 2006 2004-2008 2009 2009 2009 2004-2005 2008 2006-2007-2008
5 jaar 5 jaar 5 jaar 3 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar 5 jaar
300,0
25,0 1.200,0
59,6 37,5 614,2 240,0 260,0 150,0 275,0 35,0 100,0
135
Bijlage Organisatiedashboard Missie
Kerncompetenties
Gebiedskenmerken zijn: • Gedevalueerde beekecosystemen; • Verdroogde natuurgebieden; • Te veel of te weinig water voor rendabele agrarische bedrijfsvoering; • Versnipperd grondgebruik dat tot tegenstellingen leidt in waterbehoefte; • Vervuiling door cadmium, zink, nitraat, fosfaat, huishoudelijk- en industrieel afvalwater; • Regenwaterrivier die periodiek ernstige wateroverlast veroorzaakt; • Wateroverlast door verstedelijking.
Kritische succesfactoren
Maatstaf
•
Juiste hoeveelheid water op juiste moment en juiste peil;
•
•
Functionerende kunstwerken; Goedgekeurd beheersplan; Afkoppelen stedelijk gebied van riolering; Functioneren rwzi’s; Ringen gesloten en voldoen aan de wet op de waterkering Functionerend veiligheids-/ Calamiteitenteam.
•
•
Actueel en recent geoefend calamiteitenplan
2010
2014
Klanten (agrariërs, bedrijfsleven, inwoners, gemeenten, natuurterreinbeheerders, provincie, collega waterschappen, Rijkswaterstaat)
Ons waterschap is waterbeheerder in Noord en Midden-Limburg. Ons gebied - in hoofdzaak bestaande uit zandgrond, doorsneden door de Maas heeft een fijnmazig beekstelsel, grotere agrarische complexen, enkele verstedelijkte kernen en versnipperde natuurgebieden.
Strategische doelen
•
•
• •
• •
Externe gerichtheid en omgevingsbewust zijn; Creativiteit en innovatie; Resultaatgerichtheid, flexibiliteit en integriteit; Vraaggestuurd en vraaggericht; Lerend vermogen (leren en verbeteren)
Wij willen op basis van maatschappelijk aanvaardbare kosten het bestuurlijk maximaal haalbare bereiken inzake kwantiteit, kwaliteit en veiligheid m.b.t. oppervlakte- en grondwater.
• • • •
•
• • • •
Stuwende kracht - medewerkers kennen het project stuwende kracht en kennen het fenomeen accountmanagement (2008:60%) - agrariërs bedienen de stuwen (2009: 60%/2012: 90%) % realisatie onderhoudsplan Vastgesteld waterbeheerplan % afgekoppeld stedelijk gerioleerd % verwijdering stoffen Veiligheidstoets
•
Wij willen op realistische wijze invulling geven aan de bescherming tegen hoogwater op de Maas en tegen andere mogelijke calamiteiten, zodat inwoners in ons gebied zich veilig voelen en zo weinig mogelijk overlast ondervinden.
•
Een professionele en kwalitatief goede calamiteitenorganisatie met beschikking over voldoende middelen.
• •
Aantal oefeningen en evaluaties Aantal actuele draaiboeken
•
Wij maken de inwoners in ons gebied bewust van de overstromingsrisico’s en stimuleren zelfredzaamheid
• •
Communicatie met burgers; Voorbereidingen door inwoner
• •
% bewust in enquête Aantal contactmomenten (persberichten, artikelen, watercafé’s, informatieavonden e.d.)
136
Missie
De missie: << WPM is waterautoriteit in Noord- en Midden-Limburg. Samen met partners brengen wij, via Nieuw Limburgs Peil, balans in het vasthouden en afvoeren van water, saneren en herinrichten wij beken, keren wij Maashoogwater en zuiveren wij afvalwater. Onze taak is gericht op economische dynamiek en een gezonde en veilige leefomgeving. >>
Kerncompetenties
Strategische doelen
Kritische succesfactoren
Maatstaf
•
Wij zijn klantgericht, meedenkend en betrouwbaar
• •
Competente medewerkers ; Transparante besluitvorming.
•
•
Aantal ontvangen klachten - klachten/meldingen (2008:1.000; 2009: 1.200; 2010: 1.400) - % tevreden over afhandeling (2008:85%; 2009:87%; 2010:90%) Klanttevredenheidsonderzoek
•
Wij realiseren een optimaal gebiedsgericht waterpeil
•
•
Aantal ontvangen klachten
•
Juiste hoeveelheid water op juiste moment en –peil NLP;
•
%gebiedsopp.voldoet aan NLP (zie afd.dashboard BOW)
Beschikbaarheid middelen; Keur KRW
• •
Km ’s herstelde beken KM’s beken die aan KRW-norm voldoen (P&V)
•
Wij willen gezonde beek-ecosystemen realiseren
• •
•
Wij creëren randvoorwaarden voor een gezonde leefomgeving (ecologisch, duurzaam + schoon)
•
•
Wij willen administratieve lastendruk verminderen
•
Wij verlenen vergunningen op een professionele en klantgerichte wijze verlenen ter bescherming van het watersysteem en de veiligheid
Waterbeheer op basis van tritsen ‘vasthouden, bergen, afvoeren’ en ‘schoonmaken, scheiden, schoonhouden’ • Aantal knelpunten WB 21 • Voortgang WB21 Hoeveelheid regels en Aantal keurartikelen procedures Integrale benadering op terrein vergunningen en handhaving Kwalitatief goede vergunningen/besluiten met handhaafbare voorschriften, verleend binnen de gestelde termijnen
2010
PvA
Integrale benadering PvA geïmplementeerd 90% Percentage: 100%x (totaal aantal verleende - na bezwaar/bedenking gewijzigde vergunningen)/totaal aantal verleende vergunningen Percentage Vergunningen / besluiten binnen de gestelde termijnen afgehandeld
2014
80%
90%
90%
137
Missie
Kerncompetenties
Strategische doelen
•
Wij handhaven op een voorspelbare, slagvaardige, consequente en rechtvaardige wijze ter bescherming van het watersysteem en de veiligheid.
Kritische succesfactoren
Handhavingsbeleid bepaald
Maatstaf
2010
2014
Actualiteit van het vergunningenbestand Sanctie- en gedoogstrategie vastgesteld
90%
100%
Besl
Evalu atie
75%99% 100%
75% 99% 100%
Prioritering op basis van relevantie Voldoen aan kwaliteitseisen
Naleefgedrag per doelgroep conform PNP Score professionalisering van de handhaving
• • •
• • •
% opgevolgde adviezen WPM Positieve pers Klanttrevredenheidsonderzoek
• • • • •
Kwaliteit begroting Aantal interactieve beleidstrajecten Aantal gehouden watercafé’s Positieve pers opiniepeilingen
Bestuur •
Het Bestuur maakt kenbaar waar beleidsaccenten moeten liggen
•
Bestuur en organisatie creëren draagvlak voor onze activiteiten
• •
• • •
Toegankelijkheid; Actief & consistent bestuur. Transparante besluitvorming SMARTi begroting Activiteiten baseren op duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen Kwaliteit en transparantie besluitvorming; Respect Rechtvaardige verdeling van lasten
•
Wij zijn klantgericht, meedenkend en betrouwbaar
•
Doorlooptijden van procedures en processen
•
Klanttevredenheidsonderzoek
•
Het verminderen van de administratieve lastendruk
•
Hoeveelheid verplichtende regelgeving verminderen Integrale benadering vergunningverlening Elektronische dienstverlening
• •
Een loket voor vergunningen E formulieren voor aanvragen
• •
138
Missie
Kerncompetenties
Strategische doelen
Kritische succesfactoren
Maatstaf
•
•
• •
Kaderstellend HRM-beleid en voldoende toegerust P&O organisatieontwikkeling Respect en duidelijkheid
•
% tevreden medewerkers
• •
Verwachtingen benoemen Win/win-situatie creëren
• •
Het aantal ‘prefered suppliers’ Het aantal keren dat samenwerking tot resultaat leidt.
2010
2014
Medewerkers •
Wij willen de competentie van medewerkers verhogen
• Wij willen contente medewerkers Leveranciers •
Met een beperkt aantal leveranciers gaan wij een duurzame relatie aan om gezamenlijk innovatief voordeel te behalen
•
% medewerkers dat over de gewenste competenties beschikt Voortgang organisatieontwikkeling
139