‘Meer jongeren met diploma!’
Richtingen voor minder voortijdig schoolverlaten in Haaglanden 2012-2015
D
E N
H A A G
L
A
N
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
RMC-regio Haaglanden/Westland 1
Inhoudsopgave Leeswijzer
3
Samenvatting probleemanalyse voortijdig schoolverlaten 1. Hoe staat de RMC-regio Haaglanden/Westland ervoor? 2. Welke groepen vallen uit en wanneer? 3. Wat werkt? 4. Samenwerking in de regio 5. Wie doet wat? 6. Richtingen voor vsv-beleid 2013-2015 7. Wat komt niet in aanmerking voor subsidie regionaal programma voortijdig schoolverlaten? 8. Tot slot
4 4 4 6 6 7 8
Bijlage 1 Taakomschrijving Kerngroep vsv Bijlage 2 Verdeling maatregelen tussen gemeenten en scholen
10 13
9 9
2
Leeswijzer Het ministerie van OCW heeft de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voor het voorkomen en terugdringen van voortijdig schoolverlaten in de regio Haaglanden (RMC Haaglanden) verzocht een probleemanalyse op te stellen. Dit met als doel om meer inzicht te krijgen in de problematiek van voortijdig schoolverlaten (vsv). Vele rapporten zijn opgeleverd over voortijdig schoolverlaten, maar geen enkel rapport richtte zich alleen op de regio Haaglanden. Er is naar antwoorden gezocht op vragen als: welke jongeren vallen uit? Wanneer vallen zij uit? En waarom? Voor u ligt de samenvatting van de Probleemanalyse voortijdig schoolverlaten van de RMC-regio Haaglanden in combinatie met de richtingen voor het beleid ter vermindering van het aantal voortijdige schoolverlaters in de periode 2012 tot en met 2015. Het cijfermateriaal waarop de probleemanalyse gebaseerd is, staat in de verschillende bijlagen van de probleemanalyse. Martijn Bruijstens (RMC-coördinator), Marianne Gringhuis (gemeente Zoetermeer), Sabine Kunst (ROC Mondriaan), Karin Loggen (Samenwerkingsverband Zuid-Holland West), Sandra Melenhorst (gemeente Delft) en Truus van Noort (gemeente Den Haag) namen het voortouw bij het opstellen van de Probleemanalyse en dit onderliggende document. Concept-versies werden besproken in de Kerngroep Plusvoorzieningen en het overleg met de beleidsmedewerkers vsv uit de negen gemeenten in Haaglanden. De deelnemers van deze overleggen leverden hun bijdrage ter verbetering van deze documenten. Ook wisselden scholen en gemeenten op 13 april jl. met elkaar van gedachten over de probleemanalyse en de ‘Richtingen voor minder voortijdig schoolverlaten in Haaglanden’. De inbreng van de aanwezigen op die bijeenkomst is in deze notitie verwerkt.
3
1. Hoe staat de RMC-regio Haaglanden/Westland ervoor? Haaglanden vergeleken met het landelijke gemiddelde In Haaglanden viel in het schooljaar 2010-2011 4,1% van de jongeren tot 23 jaar uit. Landelijk is dat 2,9%. In het vo vielen in het schooljaar 2010-2011 862 jongeren uit. In het mbo waren dat er 2.135. Uit de probleemanalyse voortijdig schoolverlaten RMC-regio Haaglanden zie www.plusvoorzieningenhaaglanden.nl komt naar voren dat de regio Haaglanden zowel bij onderbouw als bovenbouw van het voortgezet onderwijs (vo) en de verschillende niveaus op het mbo een hoger uitvalspercentages hebben dan de landelijke gemiddelden. Alleen de uitvalspercentages van onderbouw vo, havo/vwo en mbo niveau 1 komen in de buurt van het landelijke gemiddelde. Dat heeft de volgende oorzaken: 1. Over het algemeen wordt in Nederland geconstateerd dat hoe groter de gemeente, hoe hoger het vsv-percentage. Haaglanden heeft één grote gemeente (Den Haag) en drie middelgrote gemeenten (Delft, Westland en Zoetermeer). Dit zorgt voor een gemiddeld hoger vsv-percentage dan het landelijke gemiddelde; 2. Den Haag heeft 4 aandachtswijken. In de aandachtswijken ligt het vsvpercentage gemiddeld 6,6% hoger dan het landelijke vsv-gemiddelde; 3. Jongeren, woonachtig in APC-gebieden1 vallen twee keer zo vaak uit als jongeren die daar niet wonen. In Haaglanden woont 27% van de jongeren in een APC-gebied. Landelijk is dat 15%. 4. Er bestaat een verband tussen stedelijkheid en het aantal voortijdig schoolverlaters. De regio Haaglanden is sterk verstedelijkt in vergelijking tot andere regio’s. Haaglanden vergeleken met andere regio’s Haaglanden heeft ongeveer dezelfde uitvalspercentages in het vo en mbo als de regio’s Rijnmond en Utrecht. Haaglanden scoort met een uitvalspercentage van 38% minder hoog bij mbo niveau 1 dan Rijnmond (41%) en de regio Utrecht 43%. De inschatting is dat het extra budget dat de ROC’s besteed hebben aan kleinere klassen, projecten voor jongeren met een afstand tot het behalen van een startkwalificatie en zorgvuldige intake hebben geleid tot een lagere schooluitval. De huidige verdeling van middelen tussen de verschillende niveaus in het ROC kan echter niet gecontinueerd worden vanwege de invoering van de entree-opleidingen. Deze opleidingen worden separaat van de andere opleidingen gefinancierd. Mede hierdoor, maar ook door toekomstige wetgeving komt de (relatief) lagere uitval in mbo niveau 1 mogelijk onder druk te staan. 2. Welke groepen vallen uit en wanneer? Uitval in het vo In de probleemanalyse staan de uitvallers per schooltype opgesomd. Ook wordt aangegeven welk percentage in de toekomst gehaald moet worden. Naar verwachting zullen de nieuwe doelstellingen van het ministerie van OCW om het aantal vsv’ers te verminderen in de bovenbouw van het vwo behaald worden. De bovenbouw van de havo laat een ander beeld zien. Nu zit de havo op bijna alle scholen in deze regio nog boven in plaats van onder de norm van het ministerie. Uit de tabellen komt ook naar voren dat de 1
APC-gebied : armoedeprobleemcumulatiegebied. Een postcodegebied waarin zowel het percentage huishoudens met lage inkomens, als het percentage huishoudens met een uitkering én het percentage niet-westerse allochtone hoger ligt dan 80% van alle postcodegebieden in Nederland.
4
vmbo-scholen en in het bijzonder vmbo met lwoo2 nog ruimschoots boven de toekomstige normen zitten. Dat is ook voor beide opleidingen het geval als het ministerie de nieuwe telwijze van het aantal vsv’ers hanteert. Uitval in het mbo Uit de tabellen van de probleemanalyse blijkt dat de ROC’s/AOC’s in de regio Haaglanden met de huidige inzet waarschijnlijk de doelstelling voor mbo-niveau 1 zullen bereiken. Dat geldt niet voor ROC’s Leiden en Albeda, die meer dan 1000 leerlingen uit de regio Haaglanden hebben. Met uitzondering van Wellant en Lentiz worden met de huidige inzet de doelen van mbo niveau 2 waarschijnlijk niet bereikt. Datzelfde geldt voor de doelen van mbo-niveau 3 en 4. De uitval op mbo niveau 3/4 is in de regio Haaglanden in vergelijking tot het landelijke gemiddelde hoog. De uitval op niveau 3/4 ligt in Haaglanden hoger in vergelijking tot Rijnmond. Bij ROC Mondriaan komt naar voren dat de meeste jongeren in het eerste jaar (42%), maar ook in het tweede jaar (34%) na aanmelding op niveau 3/4 uitvallen. De cijfers van ROC ID college vertonen een vergelijkbaar patroon. Verder komt uit de analyse naar voren dat jongeren in deze regio vaker uitvallen dan jongeren die hier niet woonachtig zijn, maar wel naar school gaan. Ook de jongeren uit de regio Haaglanden die een mbo-opleiding buiten de regio volgen, vallen vaker uit dan hun klasgenoten uit de aangrenzende regio’s. Die hogere uitval heeft waarschijnlijk te maken met de grootstedelijke problematiek, zoals eerder is aangegeven. Doelgroepen Van de uitgevallen jongeren was in het schooljaar 2010-2011 25% van de jongeren onder de 18 jaar en dus nog leer- of kwalificatieplichtig. Mannen zijn oververtegenwoordigd. Het percentage vsv’ers ligt bij niet-westerse allochtonen met 5,7% hoger dan bij autochtonen (3,1%). In de gehele regio ligt het gemiddelde vsvpercentage in het schooljaar 2010-2011 op 4,1%. Vsv komt bij 1e generatie allochtonen meer voor dan bij de tweede generatie allochtonen. Vooral onder autochtonen (-30,3%) en de eerste tweede generatie allochtonen (-25,4%) liep het vsv-percentage terug. Wanneer vallen jongeren uit? In het vo vallen de meeste jongeren in de bovenbouw vmbo uit. Uit een overzicht van DUO (zie probleemanalyse) blijkt dat ongeveer 33% van de vsv’ers van de ROC’s in de regio Haaglanden tijdens het eerste verblijfsjaar op het mbo uitvalt. Gegevens van ROC Mondriaan laten zien dat 64% van de vsv’ers uitvalt in het eerste leerjaar van de opleiding. Dit betekent dat bijna de helft van de uitvallers in het eerste leerjaar, overstappers binnen het mbo zijn. Maar ook de uitval in het tweede en derde verblijfsjaar is hoog. De uitval onder jongeren van 18 jaar en ouder op het mbo is relatief hoger (namelijk circa 15%) dan die van de leerlingen onder de 18 jaar (namelijk 4,5%). Waarom vallen jongeren uit? Uit verschillende bronnen en ervaringen van betrokkenen komt naar voren dat een verkeerde opleidingskeuze en een opeenstapeling van problematiek de voornaamste redenen zijn waarom jongeren uitvallen. Er bestaat wel een verschil in de cijfers tussen wat de ROC’s registreren en wat de jongere zelf in interviews aangeven. Verder komt naar voren dat van een groot deel van de jongeren simpelweg onbekend is waarom zij uitgevallen zijn.
2
Leerwegondersteunend onderwijs
5
3. Wat werkt? Preventief De afgelopen zes jaar namen vo, mbo en gemeenten vanuit verschillende beleidsterreinen, met diverse budgetten uiteenlopende maatregelen om het aantal vsv’ers te verminderen: - Uitbreiding en verbreding zorgstructuur, zoals invoeren van schoolmaatschappelijk werk en verbeteren van de ZAT’s; - De juiste jongere op de juiste plaats; verbeterde intake, flexibel toelatingsbeleid en instroomlokettenvoor leerlingen die van school moeten of thuiszitten (16-) of zeer problematische jongeren (16+); - Uitbreiding en verbetering van loopbaanoriëntatie,zoals Spots-on-Jobs, de website Bekijkjetoekomstnu.nl, de mbo-gids; - Opvangmogelijkheden binnen het onderwijs waar jongeren tijdelijk heen kunnen als zij niet meer te handhaven of onvoldoende gemotiveerd zijn, zoals een rebound en oriëntatieklassen; - Projecten voor jongeren met een grote afstand tot het behalen van een startkwalificatie; - Aanscherping van (verzuim)registratie; - Monitoring van alle 4e jaars vmbo-leerlingen bij de overstap tussen vmbo en mbo door registratie via het registratiesysteem VOROC, eventueel een persoonlijke benadering door casemanagers als jongeren zich nog niet voor het mbo ingeschreven hebben en een warme overdracht van risicoleerlingen tussen vmbo en mbo; - Zichtbaarheid van leerplichtambtenaren en casemanagers op locatie om met dreigende uitvallers in gesprek te gaan; - Coaching, studiebegeleiding en opvang; - Actief benaderen van jongeren die tijdens de eerste schoolweek niet op school verschenen. Curatief - Gemeenten registreren, monitoren en rapporteren elk kwartaal het aantal uitvallers, zodat er extra inzet gepleegd kan worden als daar aanleiding voor is; - Gemeenten leggen bij melding van uitval mogelijk contact met de jongere. Datzelfde doen zij als jongeren te veel verzuimen (een voorbode van schooluitval). - Leerplichtambtenaren of casemanagers (voor jongeren vanaf 18 jaar) roepen jongeren (en ouders) op, leggen telefonisch contact of komen aan huis om de jongeren zich in te laten schrijven voor een opleiding, weer terug naar school te krijgen of een andere passende oplossing (rebound, loopbaanoriëntatietraject) te vinden. Duizenden jongeren werden de afgelopen jaren weer op weg geholpen. - Gemeenten boden allerlei overbruggingstrajecten om jongeren te binden en te boeien 4. Samenwerking in de regio ROC Mondriaan stelde als contactschool in de RMC-regio Haaglanden in 2009 de Kerngroep Plusvoorzieningen in. Deze Kerngroep met vertegenwoordigers van ROC’s, voschoolbesturen, Spirit4You en gemeenten heeft tot taak om gedurende de looptijd van het project (tot en met het schooljaar 2011-2012) de verkregen subsidie in het kader van de plusvoorzieningen doelmatig te besteden, te monitoren en te evalueren. Met ingang van het schooljaar 2012-2013 ontvangt de contactschool, ROC Mondriaan, een deel van de middelen voor het terugdringen van vsv (het plusdeel) en de contactgemeente, Den Haag, het andere deel uit de doeluitkering vsv. Ondanks dat er twee budgetten zijn, dienen de maatregelen voor het terugdringen van vsv op elkaar aan te sluiten.
6
Vanwege de nieuwe regelgeving van het Rijk en om de samenwerking tussen scholen en gemeenten verder te verbeteren stellen de contactgemeente Den Haag en de contactschool ROC Mondriaan in afstemming met vo-scholen, het mbo en de gemeenten de Kerngroep vsv voor de RMC-regio Haaglanden in. Dit met ingang van 1 juli 2012. De huidige Kerngroep Plusvoorzieningen wordt vanaf 1 juli 2012 ontbonden. In de nieuwe Kerngroep nemen vertegenwoordigers uit de regio plaats. In bijlage 1 staan de vertegenwoordigers en een nadere uitwerking. De inzet is vertegenwoordiging en slagkracht. Elk lid van de Kerngroep heeft zijn eigen achterban, die hij of zij tijdig informeert en inbreng vandaan haalt. Per lid wordt vastgesteld wie hij of zij vertegenwoordigt. Formele correspondentie, waaronder vergaderstukken van de Kerngroep verloopt rechtstreeks naar de schoolbesturen, mbo-instellingen en gemeenten. Naast de scholen en gemeenten spelen zorgaanbieders, UWV, gemeentelijke diensten werk en inkomen/ Sociale Zaken, werkgevers, Halt en het Openbaar Ministerie een voorname rol bij het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Door thema’s te agenderen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij reeds bestaande overlegstructuren, zoals het Regionaal Platform Arbeidsmarkt. Ook kunnen vertegenwoordigers van zorgaanbieders, werkgevers, Halt en het OM worden uitgenodigd voor een overleg van de Kerngroep vsv. 5. Wie doet wat? Gemeenten Gemeenten richten zich primair op de curatieve aanpak van schoolverzuim en uitval. Zij hebben de taak om te zorgen dat ouders en jeugdigen tot 18 jaar zich houden aan de Leerplichtwet. Leerplichtambtenaren pakken meldingen van schoolverzuim via DUO en/of onderwijsinstellingen van schoolverzuim bij jeugdigen tot 18 jaar op. Zij zorgen voor de afhandeling van deze meldingen. Gemeenten ontvangen hiervoor middelen uit het gemeentefonds. Daarnaast hebben gemeenten een RMC-budget voor het registreren, opsporen en benaderen van voortijdige schoolverlaters met als doel een uitkeringssituatie te voorkomen, de jongeren weer naar school te krijgen of desnoods de jongere een baan te laten vinden. De genoemde taken en verantwoordelijkheden kunnen tot de basisvoorzieningen van gemeenten gerekend worden. Buiten deze specifieke rijksmiddelen beschikken gemeenten over budgetten voor het voorkomen en aanpakken van jeugdwerkloosheid, jeugdgezondheidszorg, Jeugdbeleid en Onderwijsbeleid. Ieder gemeente kan, al dan niet in afstemming met het regionaal vsvbeleid, zelf activiteiten financieren/ uitvoeren waarvan men van mening is dat dit bijdraagt aan de eigen beleidsdoelstelling. Onderwijs Ook onderwijsinstellingen hebben eigen budgetten en verantwoordelijkheden bij het voorkomen van schooluitval. Scholen zijn als eerste verantwoordelijk voor het voorkomen van schooluitval (preventie). Dat begint bij het aanbieden van goed en aantrekkelijk onderwijs. De kwaliteit van onderwijs is enkel en alleen een taak van het onderwijs zelf. De onderwijsinspectie controleert op de kwaliteit. Een school is ook zelf verantwoordelijk voor een duidelijke en eerlijke toelatingsprocedure en voor de primaire leerlingbegeleiding. Ze dienen signalen van dreigende uitval op te pakken, te registreren en te melden aan onder andere DUO. Het uitvoeren van een verzuimbeleid is primair een taak van de school en dat is ook als zodanig bekostigd. Onderwijskwaliteit, professionalisering van docenten, toelatingsprocedures en melding- en registratie van verzuim of uitval zijn basisvoorzieningen. In overleg en in samenspel neemt het onderwijs het voortouw bij de preventieve aanpak van voortijdig schoolverlaten. Gemeenten richten zich primair op de curatieve kant, maar
7
kunnen in samenspel met het onderwijs bij schooloverstijgende problematiek preventief handelen. In bijlage 2 staat de verdeling tussen scholen en gemeenten. 6. Richtingen voor vsv-beleid 2012-2015 De afgelopen jaren is winst behaald met het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Het roer hoeft niet om, maar vervolgstappen zijn nodig om het aantal vsv’ers nog verder terug te dringen. Daarbij ligt de focus op bovenbouw vmbo, havo 4 en mbo niveau 3 en 4 en de jongeren uit APC-gebieden. Bij mbo niveau 1 willen we vasthouden aan het huidige percentage. De volgende maatregelen zijn nodig. Deze maatregelen kunnen bekostigd worden uit verschillende financiële bronnen: Preventief - Een brede dekking van (bovenschoolse) voorzieningen voor (potentiële) vsv’ers, die goed op elkaar zijn afgestemd, waarbij gemeenten en onderwijs handelen vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het aantal voortijdige schoolverlaters te verminderen; - Verbetering intake door: a. verbetering/ verheldering van de voorwaarden tot toelating (waar moet de jongeren aan voldoen) en doorbegeleiding als een jongere niet wordt toegelaten; b. uitbreiding van het Instroomloket, uitbreiding van netwerken voor specifieke doelgroepen; c. continuering dan wel verbetering van warme overdracht van potentiele vsv’ers; d. verbeterde afstemming tussen vmbo en mbo en mbo-instellingen onderling over ongediplomeerde jongeren; e. verbeterde afstemming ten aanzien van de kansen van leerlingen op de stageen arbeidsmarkt. - Jongeren binnen de reguliere opleiding de benodigde extra begeleiding en ondersteuning (loopbaanbegeleiding, studiebegeleiding, leerlingbegeleiding en tijdig doorverwijzen naar de 2e lijns zorg) bieden. Het beter benutten van de Verwijsindex. Zo nodig een tijdelijke opvangmogelijkheid binnen het onderwijs bieden, die er op is gericht de leerling zo snel mogelijk naar een passende reguliere opleiding te laten terugkeren; - Extra aandacht voor loopbaanbegeleiding, zowel regionaal en bovenschools, als specifiek in de klas en op maat, in het bijzonder voorafgaand aan het mbo niveaus 3 en 4; - Extra aandacht voor uitval op bovenbouw vmbo en havo door extra aandacht voor studievaardigheden en de oriëntatie op opleiding en beroep voor met name leerlingen van vmbo-tl en leerlingen die geen havo-diploma hebben gehaald; - Aandacht voor jongeren uit havo en vwo die afstromen naar een lager niveau en later uitvallen. Datzelfde geldt voor jongeren op het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Bijna de helft van de jongeren op het vavo wordt bekostigd door hun oorspronkelijke vo-school. Deze jongeren vallen gemiddeld vaker uit dan jongeren op het vo; - Snellere signalering en kwalitatief betere melding van verzuim en uitval door scholen. Huisbezoek en lik op stuk aanpak van jongeren die te veel verzuimen; - Continuering voorlichting door gemeenten over verzuim en uitval, zichtbaarheid gemeenten op scholen (preventief casemanagement) en begeleiding risicojongeren; - Professionele coachingstrajecten en studiebegeleiding (o.a. training studievaardigheden) gericht op persoonlijke motivatie en studievaardigheden van risicojongeren en dreigende schoolverlaters, zowel klassikaal als individueel. Curatief
8
-
-
-
Een verbeterde samenwerking binnen de gemeenten tussen leerplicht en RMC/VSV; Gemeenten leggen zo snel mogelijk contact met de school bij uitval en verzuim; Continuering van de werkzaamheden van Leerplicht en RMC bij uitgevallen jongeren, zoals het contact leggen, het voeren van gesprekken, huisbezoeken met als doel om jongeren zich weer te laten inschrijven, weer terug naar school te krijgen of een andere passende oplossing (rebound, loopbaanoriëntatietraject) te vinden en de jongere daarvan gebruik te laten maken. In krachtwijken en apcgebieden willen we extra investeren in casemanagement; Het bieden van tijdelijke opvangtrajecten om jongeren dagopvang, structuur en ervaring aan te bieden zodat zij beter voorbereid kunnen instromen in een opleiding. Voor de duur geldt; zo kort mogelijk als kan, zo lang als het moet; Inzet van scholen en gemeenten bij de realisatie voor meer leerwerkplekken voor BBL-leerlingen. Dit in samenwerking met het RPA, WGS en SBB3; Professionele coachingstrajecten voor jongeren die weer zijn ingestroomd, maar een verhoogt risico lopen om opnieuw uit te vallen.
7. Wat komt niet in aanmerking voor subsidie regionaal programma voortijdig schoolverlaten? Voorgesteld wordt om als uitgangspunt te hanteren dat de subsidie voor het plusdeel uit het regionaal programma vsv zoveel mogelijk evenredig aan de problematiek, zoals weergegeven in de probleemanalyse te verdelen. De volgende projecten komen niet voor bekostiging uit het regionaal programma vsv (plusdeel) in aanmerking: - Geen onderzoek (op basis van de bevindingen van ResearchNed); - Geen financiële ondersteuning van basistaken van het onderwijs en gemeenten; - Ter voorkoming van versnippering: geen losse projecten en projecten zonder regionale dekking of aanvragen van vo-schoolbesturen die niet via een samenwerkingsverband aangevraagd zijn; - Aanvragen van scholen die bekostigd kunnen worden met andere middelen, zoals de prestatiesubsidie vsv; - Projecten die niet passen bij de voorgenomen richting; - Projecten voor scholen die het convenant vsv en/of de samenwerkingsovereenkomst niet ondertekend hebben; - Projecten die betrekking hebben op huisvesting; - Projecten die betrekking hebben professionalisering personeel. 8. Tot slot Dit plan van aanpak geeft antwoorden op de eerder gestelde vragen als: welke jongeren vallen uit? Wanneer vallen zij uit? En waarom? Dit op basis van de probleemanalyse en eigen ervaringen van betrokkenen uit het onderwijs en van gemeenten. De vervolgstap is het opstellen van een regionaal Plan van Aanpak voortijdig schoolverlaten. Op basis van dit plan wordt het budget uit het regionaal programma voortijdig schoolverlaten verdeeld.
3
RPA : Regionaal Platform Arbeidsmarkt www.rpa-haaglanden.nl WGS : Werkgeversservicepunt, o.a. www.werkgeversservicepuntdenhaag.nl/ SBB : Stichting Samenwerking BeroepsonderwijsBedrijfsleven www.s-bb.nl
9
Bijlage 1 Taakomschrijving Kerngroep vsv In 2009 publiceerde het toenmalige kabinet de 'tijdelijke regeling plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren'. Het doel van die regeling was het opzetten en aanjagen van plusvoorzieningen. De plusvoorzieningen richten zich op jongeren die cognitief in staat zijn om een startkwalificatie te halen, maar door een opeenstapeling van problemen (gedragsproblemen, fysieke problemen, instabiele thuissituatie, schulden enzovoorts) een groot risico hebben om uit te vallen. De middelen voor de plusvoorzieningen stelde het kabinet incidenteel beschikbaar. Nu zijn er structureel middelen beschikbaar. Het Rijk integreert de middelen van de plusvoorzieningen in de bredere aanpak van voortijdig schoolverlaten (vsv). De RMC-regio's zijn verplicht om een probleemanalyse vsv en een regionaal programma vsv op te stellen. Voorkomen van schooluitval begint bij het onderwijs, maar eindigt daar niet. Voor een goede aanpak van vsv is het nodig dat vo, mbo en gemeenten de handen in een slaan. Vo-scholen, ROC’s en AOC’s ontvangen van het ministerie rechtstreeks prestatiesubsidies voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar in het kader van het regionaal programma voortijdig schoolverlaten. Dit programma bestaat voor de regio Haaglanden uit twee delen. Het ene deel, het plusdeel, ontvangt de contactschool (ROC Mondriaan) vanaf het schooljaar 2012-2013. Dit plusdeel wordt bij het ministerie van OCW aangevraagd door de contactschool en de contactgemeente (Den Haag). Het andere deel ontvangt de contactgemeente voor de kalenderjaren 2013 tot 2016 via een gedecentraliseerde doeluitkering. Ondanks dat er twee budgetten zijn, dienen de maatregelen voor het terugdringen van vsv op elkaar aan te sluiten. Vanwege de nieuwe regelgeving van het Rijk en om de samenwerking tussen scholen en gemeenten verder te verbeteren stellen de contactgemeente Den Haag en de contactschool ROC Mondriaan in afstemming met vo-scholen, het mbo en de gemeenten de Kerngroep vsv RMC-regio Haaglanden in. Dit met ingang van 1 juli 2012. Gelijktijdig wordt de Kerngroep plusvoorzieningen opgeheven. Voor zover er taken van de Kerngroep Plusvoorzieningen resteren, worden die overgenomen door de Kerngroep vsv. Taak De voornaamste taak van de Kerngroep vsv is de voorbereiding, monitoring, uitvoering en evaluatie van: de regionale probleemanalyse; het regionaal programma voortijdig schoolverlaten; Tevens houdt de Kerngroep vsv zich bezig met: project- of subsidieaanvragen, de verdeling van middelen, monitoring en evaluatie van de projecten bekostigd uit het plusdeel van het regionaal programma voortijdig schoolverlaten; afstemming over de inzet, monitoring en evaluatie van de doeluitkering vsv uit het regionaal programma voortijdig schoolverlaten. Dit betekent dat alle leden van de Kerngroep elk voor zich zorgvuldig afstemmen met de betrokkenen in de regio (hun achterban). De Kerngroep is verantwoordelijk voor de communicatie met het gehele veld en wordt daarbij ondersteund door een projectleider, tevens onafhankelijk voorzitter. Formele correspondentie van de Kerngroep dan wel de contactschool en contactgemeente in gezamenlijkheid, verloopt rechtstreeks naar de schoolbesturen, gemeenten en mbo-instellingen in de regio Haaglanden (inclusief ROC Leiden). Contactpersonen van de negen gemeenten in de RMC-regio Haaglanden,
10
samenwerkingsverbanden vo en de mbo-instellingen die het convenant ondertekend hebben ontvangen alle vergaderdocumenten van de Kerngroep vsv. Thema’s De volgende thema’s kunnen (naast andere) in de Kerngroep vsv aan de orde komen:
Uitgevallen jongeren terug naar school Preventief casemanagement op schoollocaties Verzuimprotocollen en -beleid Overbruggingstrajecten voor uitgevallen 18+ jongeren Monitoring, analyse en rapportages van vsv in de regio. Opvang- en oriëntatieklassen Instroomloket Externe overbruggingstrajecten voor uitgevallen 18+ jongeren
Uitvoering De Kerngroep vsv komt ongeveer 10 keer per jaar bij elkaar en bespreekt de inzet van de vsv-gelden in de regio. De Kerngroep draagt zorg voor het monitoren van de projecten. De Kerngroep bereidt alle noodzakelijke rapportages aan de subsidiegever voor. De leden van de Kerngroep vsv zijn elk vertegenwoordiger van één of meer betrokken instellingen of instanties in de regio. Elk lid heeft daarmee zijn eigen achterban, die hij of zij tijdig informeert en waar hij of zij inbreng vandaan haalt. Per lid is in de tabel hieronder vastgesteld wie hij of zij vertegenwoordigt. Om convenantpartners en gemeenten de kans te geven om hun vertegenwoordiger van inbreng te voorzien, stelt de Kerngroep jaarlijks de vergaderdata beschikbaar. Ook ontvangen alle negen gemeenten en de contactpersonen van de convenantpartners de vergaderdocumenten voor het overleg van de Kerngroep. In overleg met de voorzitter kan een convenantpartner die niet vertegenwoordigd is bij de Kerngroep incidenteel het overleg bijwonen. Daarnaast organiseert de Kerngroep tenminste één keer per schooljaar een informatieve bijeenkomst waar de uitwisseling plaats vindt over de actuele stand van zaken ter zake van VSV in de regio. Contactgemeente en contactschool dragen zorg voor adequate administratieve ondersteuning van de Kerngroep vsv. Uiterlijk 31 december 2013 wordt de werking van de Kerngroep met convenantpartners geëvalueerd. Samenstelling De Kerngroep VSV telt 7 leden en een voorzitter. Lid
Lid
Vertegenwoordigt
1
Contactgemeente Den Haag
2
Gemeente Zoetermeer
De gemeenten: Den Haag Rijswijk Delft Wassenaar De gemeenten: Zoetermeer Westland
Persoon (of diens opvolger) Truus van Noort
Marianne Gringhuis
11
LeidschendamVoorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp 3 4
RMC-coördinator ROC Mondriaan
5
ROC ID College
6
SWV Zuid Holland-West
7
SWV Westland
ROC Mondriaan Albeda College ROC Leiden ID College Wellant College Lentiz Onderwijsgroep SWV Zuid Holland-West Samenwerkingsverband Zoetermeer (ICOZ) SWV Westland SWV Delft
Martijn Bruijstens Sabine Kunst Arie Pronk Karin Loggen Robyn Maas
De accountmanager van het ministerie van OCW (Loes Evers) en de vertegenwoordiger van Spirit4You (Karina Baarda) hebben een open uitnodiging voor de Kerngroep. Zij hebben een adviesfunctie. Het voorzitterschap is in handen van een onafhankelijke voorzitter, Piet Post. De vertegenwoordiger van de contactgemeente draagt zorg voor de administratieve en financiële aspecten van de afhandeling van het deel uit de regiomiddelen, dat de contactgemeente Den Haag ontvangt. Een vertegenwoordiger van ROC Mondriaan draagt zorg voor financiële en administratieve aspecten voor het plusdeel dat ROC Mondriaan als contactschool ontvangt. De RMC-coördinator is plaatsvervangend voorzitter en legt de verbinding met het bestuurlijk overleg Onderwijs en het overleg met de hoofden Onderwijs in de regio Haaglanden. Besluitvorming De contactschool en de contactgemeente dienen gezamenlijk bij het ministerie van OCW een aanvraag in voor het plusdeel uit het regionaal programma voortijdig schoolverlaten. Voordat zij tot de aanvraag en de verdeling van dit budget overgaan, stemmen de vertegenwoordigers af en voeren zij overleg met de onderwijsinstellingen, samenwerkingsverbanden vo en gemeenten die zij vertegenwoordigen. Andere beleidsen financiële producten kunnen in de Kerngroep voorbereid worden. De gemeenten stemmen met deze producten in als zij het ter advisering aan de beleidsmedewerkers vsv hebben voorgelegd en goedkeuring hebben gekregen bij de hoofden onderwijs van de regio Haaglanden.
12
Bijlage 2 Verdeling maatregelen tussen gemeenten en scholen Doelgroep Vo algemeen Vmbo
Havo 4
Mbo algemeen Mbo 1
Mbo 2
Mbo 3 en 4
Jongeren uit APCgebieden
Maatregel Verzuimaanpak Coaching Studiebegeleiding Rebound Time-out Loopbaanorientatie De Overstap Instroomloket Aanpak schoolverzuim Coaching studiebegeleiding loopbaanorientatie Aanpak schoolverzuim Vavo-trajecten intensief Instroomloket Verzuimaanpak Kleine klassen leerlingbegeleiding praktijkcomponent studiebegeleiding flextrajecten Intake Leerlingbegeleiding Praktijkcomponent Studiebegeleiding loopbaanorientatie Flextrajecten Intake Leerlingbegeleiding studiebegeleiding Praktijkcomponent loopbaanoriëntatie Flextrajecten Outreachend casemanagers Diverse alternatieve trajecten loopbaanoriëntatie flextrajecten coaching
preventief X X X X X X X X x
Curatief X
X X X X
X X X x
X X
X
X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X
X
X X
X X X X
X X x
X
13