Meedenken en meedoen Bewonersparticipatie bij de Alliantie
LETTERLIJK
Introductie Meedenken en meedoen De Alliantie werkt aan leefbare en vitale wijken. Dat doen we samen met gemeenten, sociaalmaatschappelijke instellingen en met de ervaringsdeskundigen bij uitstek: de bewoners zelf. Zij kennen als geen ander de kansen en bedreigingen van hun eigen leefomgeving. Hun kennis, ideeën, creativiteit en kritische opstelling houden ons scherp. Hun inbreng levert betere plannen op en meer betrokkenheid van bewoners bij de wijk. En daarmee vaak ook een groter draagvlak voor soms ingrijpende, maar noodzakelijke ontwikkelingen. Voor bewonersparticipatie bestaat geen blauwdruk. De situatie in de buurt en de wensen van de bewoners bepalen voor een belangrijk deel de vorm. Het kan daarbij gaan om consultatie – bewoners praten en denken dan mee over allerlei wenselijke of noodzakelijke veranderingen in hun wijk. Maar de invloed kan verder strekken. Bewoners kunnen ook optreden als co-producent van hun eigen woning en leefomgeving, zoals in het project MiCasa in Bussum.
2 L E T TE R L I J K
Ook op andere manieren investeren we in de relatie met ‘onze’ bewoners. Een voorbeeld daarvan is AAHA, onze koepel van lokale huurdersorganisaties waarmee we elke twee maanden in gesprek gaan. Verder zetten we speciale teams in die bewoners thuis opzoeken en daar met hen praten over hun wensen en ervaringen. Dat doen we bijvoorbeeld in Park De Vijf Werven in Almere. Want, vinden wij, actieve en betrokken bewoners zijn belangrijk in elke fase. Niet alleen in de fase van planvorming of -uitvoering, maar ook na voltooiing van een project. In deze uitgave brengen wij een aantal voorbeelden van bewonersparticipatie bij de Alliantie in woord en beeld voor het voetlicht. Hiermee laten wij u zien wat er zoal schuilgaat achter het leidend devies ‘meedenken en meedoen’ bij onze projecten en wijkaanpak. Jim Schuyt Directievoorzitter de Alliantie
4 7 10 12 16 19 22 26 29 33 3 L E T TE R L I J K
Starters ontwerpen ‘droomhuis’ MiCasa: herkenbaar en uniek Blij met MiCasa “Een huis zoals een kind dat tekent” Huurderskoepel kiest voor overleg “Er wordt naar ons geluisterd” Bewoners eerste woonwijk Almere activeren “De vijf werven zit in de lift” Bewoners voelen zich betrokken “Veel meer contact met elkaar” Succesformule bewonersparticipatie bestaat niet “Investeren in de wijk onontbeerlijk” Amersfoort Vernieuwt, samen met bewoners” “Zonder draagvlak lukt het niet” Participatiegroep Hogewegzone Amersfoort Meedenken over stadsentree met allure Vernieuwing Amsterdamse Staalmanpleinbuurt “Inbreng bewoners maakt ons plan beter” Omar Taachirt maakt zich sterk voor Staalmanpleinbuurt “Verloedering voorkomen van een prachtige buurt”
Starters ontwerpen ‘droomhuis’ in Bussum
MiCasa: herkenbaar en uniek In het centrum van Bussum realiseert de Alliantie Ontwikkeling een project voor starters. De toekomstige eigenaren ontwerpen hun eigen woning. Elk huis uniek en herkenbaar. Dat is MiCasa, mijn huis. 4 L E T TE R L I J K
“Al snel werd duidelijk dat traditionele woningen met een tuintje ieders voorkeur genoten”
K
opers die zelf hun toekomstige huis ontwerpen. Het is vaker vertoond, erkent Arnout Vos van de Alliantie Ontwikkeling. “Maar niet met starters en niet op deze manier.” Vos begeleidt het ontwerp- en bouwproces van De Verbinding, een wijkje met 22 koopwoningen, waarvan twintig voor starters en twee in de vrije sector. Ook omwonenden zijn betrokken: zij dachten mee over het stedenbouwkundig plan voor de locatie, waar voorheen een Gamma was gevestigd.
Draagvlak
“We hebben gekozen voor een interactieve open-planprocedure om draagvlak te creëren en tijdrovende bezwaarprocedures te voorkomen,” vertelt Vos. “Maar ook om ideologische redenen: wij vinden dat mensen mee moeten kunnen denken over hun woonomgeving en hun woning.” Een aantal randvoorwaarden lag vooraf vast. Zo stond niet ter discussie dát er gebouwd zou worden. Ook was van meet af aan duidelijk dat de nieuwbouw bestemd zou zijn voor starters. De woningen zouden voor hen betaalbaar zijn door ze te verkopen met Koopgarant, een constructie waarbij de koper een aanmerkelijk lagere aankoopprijs betaalt. Bij verkoop wordt de winst – of het verlies – gedeeld met de Alliantie.
5 L E T TE R L I J K
Werkgroep
Een werkgroep van omwonenden en starters – aangetrokken via advertenties in de plaatselijke pers – maakte op basis van deze uitgangspunten een stedenbouwkundig plan onder begeleiding van de Alliantie. “Al snel werd duidelijk dat traditionele woningen met een tuintje ieders voorkeur genoten. Bovendien koos men voor ondergronds parkeren. Verder werd veel waarde gehecht aan de inrichting van de openbare ruimte.” Via opnieuw een oproep in de krant werden starters uitgenodigd hun woning mee te ontwerpen. Om het allemaal niet te vrijblijvend te maken, moesten de uitverkorenen een bedrag van 1.500 euro inleggen. Vervolgens gingen ze onder begeleiding van Van den Brink/Tupker architecten aan de slag. De afmetingen, de oppervlakte en het budget van de woningen lagen vast. Binnen die kaders konden de kopers verder bijna alles zelf invullen.
Referentiekaders
Het was in het begin soms lastig dat starters nauwelijks referentiekaders hebben, zegt Vos. “Hun
verwachtingen waren erg hooggespannen. Ze beseften niet hoe uniek het op zich al is dat ze hun eigen huis kunnen ontwerpen, een woning bovendien bij het centrum van Bussum. En dat dankzij Koopgarant voor slechts 135.000 euro (voor de kleinste woning), inclusief een eigen parkeerplek.” Vos en de architect namen de kopers bij de hand. “Het ging stap voor stap. Eerst hebben we ze uitgenodigd als uitgangspunt hun droomhuis voor ogen te houden en ze op pad gestuurd met een cameraatje: ga maar foto’s maken van wat je mooi vindt. Daarna volgde het moeilijke proces om van droomhuis naar realistisch ontwerp te komen.” Want een droomhuis is mooi, maar onbetaalbaar. En het beschikbare budget bleef dat van een starterswoning. “Het was een proces van voortdurend bijstellen en fijnkneden”, zegt Vos. “Natuurlijk konden de deelnemers niet echt volledig hun droomhuis bouwen. Maar als uitgangspunt was het droomhuis wel bepalend voor het uiteindelijke ontwerp van de woning.”
Uitwerkingen
De architect legde tijdens de individuele sessies zijn uitwerkingen voor. Soms leidde dat tot enige teleurstelling bij de aspirant-kopers. “Sommige wensen zouden de woning veel te duur maken. Andere waren technisch niet mogelijk of onuitvoerbaar door de regelgeving.” Desondanks haakte slechts één aspirant-koper af. Een kwestie van vertrouwen opbouwen en helder communiceren, zegt Vos. “Je moet goed uitleggen waarom bepaalde wensen niet realistisch zijn. Een
6 L E T TE R L I J K
wenteltrap bijvoorbeeld, is prachtig, maar te duur. Hetzelfde geldt voor ronde ramen. Als je maar uitlegt waarom dat niet kan, begrijpen mensen het en kunnen ze er, ondanks de aanvankelijke teleurstelling, mee leven. 100 Procent van de wensen realiseren kan niet, dat begrijpt iedereen. Maar we hebben wel 60 tot 70 procent overeind kunnen houden. En we hebben het dan nog steeds over starterswoningen.”
Creativiteit
Vos en de begeleidende architect waren verrast over de creativiteit van de starters. “Binnen de beperkingen hadden ze maximale vrijheid en daar hebben ze maximaal gebruik van gemaakt. Er zijn dingen bedacht, waar wij nooit op zouden zijn gekomen. Daardoor heeft ieder huis een eigen karakter gekregen. Mensen kunnen straks zeggen: ik woon in dat huis met dat gekke puntdak of die bijzondere gevel. Toch is het geen rommeltje geworden. Het wijkje vormt straks een herkenbaar en samenhangend geheel.” Het ontwerpproces is in de afrondende fase. De start van de bouw staat gepland in het derde kwartaal van 2008, een klein jaar later kan dan de eerste sleutel worden overhandigd. Niet alleen de kopers zelf, ook omwonenden zullen er blij mee zijn, verwacht Vos. “Zij gaan er ook op vooruit. Zo krijgt een aantal van hen een achterom, dat hadden ze eerst niet.” Behalve voor de aspirant-kopers was het ontwerpproces ook voor Vos en zijn collega’s een leerzame ervaring. “Het is ingewikkeld en het kost veel energie en tijd. Maar het eindresultaat is ernaar. De ervaringen die we in dit project hebben opgedaan, komen elders zeker van pas. Deze manier van ontwerpen heeft toekomst.”
Blij met MiCasa
“Een huis zoals een kind dat tekent” Een huis zoals een kind dat tekent: deur, ramen, puntdak. Voor Boy Bellwinkel (28) en Katja Siegers (24) komt dat dicht in de buurt van hun droomhuis. De twee starters zijn erg blij dat ze hun woning grotendeels zelf vorm hebben kunnen geven. “We beseffen heel goed hoe bijzonder MiCasa is.”
7 L E T TE R L I J K
K
atja: “Mijn vader zei: schrijf je nou maar in, zo’n kans krijg je niet meer. Dus toen hebben we ons alle twee afzonderlijk ingeschreven voor MiCasa. We voldeden natuurlijk aan de voorwaarden. Zo laten we een huurflat in Bussum achter.” Boy: “We wonen al een paar jaar samen. Op zich hebben we het prima naar ons zin in ons flatje. Maar een huis van jezelf, dat is toch beter. Ook al gaan we er in ruimte op achteruit. Ons appartement is 128 vierkante meter, ons huis 94 vierkante meter.” Katja: “In het eerste gesprek, bij de makelaar, kregen we het idee: alles kan. Maar we zijn realistisch, hoor. We beseffen heel goed dat het op zich al heel bijzonder is dat je in het centrum van Bussum een betaalbare woning kunt kopen, die je ook nog eens grotendeels zelf kunt vormgeven. Dus we hadden niet zulke hooggespannen verwachtingen.” Boy: “Ik haat platte daken! Blokkendozen zijn dat. Voor ons stond dus vast dat het een gewoon huis moest worden, met een puntdak. Wit gestuct en met een zwarte deur en een zwart dak. Een beetje jarendertig-woning, zoals je veel villa’s ziet hier in het Gooi.”
Camera
Katja: “We zijn met een camera op pad gestuurd om ons droomhuis vast te leggen, maar de onze deed het niet. Dat maakte niks uit, want we wisten toch al wat we wilden. Maar we zijn wel bewuster gaan kijken. Als we bij mensen op bezoek waren, keken we naar de indeling. Ideeën opdoen: waar is de keuken, waar de slaapkamer? Hoe hebben ze dat gedaan met de trap? Dat heeft ons enorm geholpen.” Boy: “We hebben ontzettend veel getekend. Hele
8 L E T TE R L I J K
zondagmiddagen, op bierviltjes. Behoorlijke discussies hebben we samen ook gehad, ja. Wie er meestal gelijk kreeg? Ik natuurlijk!” Katja: “Jaaahaaa, dat denkt hij...” Boy: “Nee, serieus: we hebben het echt samen gedaan. Toch?” Katja: “Ja, we waren het eigenlijk best snel eens. We wilden bijvoorbeeld geen trap in de kamer, maar in de hal. We hadden in eerste instantie een bepaald puntdak gekozen en een trap aan de zijkant. Dat bleek dus vanwege regelgeving helemaal niet te kunnen. Toen heeft de architect op de tekening de hele indeling veranderd. Hadden we opeens een trap middenin de kamer. Dan schrik je wel even. We dachten: we krijgen nooit meer wat we willen. Later bleek het toch vrij simpel op te lossen.”
Doorgaan
Boy: “We hebben nooit het idee gehad: we stoppen ermee. Dat komt omdat we vanaf het begin hebben
“We zeiden tegen elkaar: dit is een kans die we niet mogen laten liggen”
besloten dat we door zouden gaan, wat er ook zou gebeuren. We zeiden tegen elkaar: dit is een kans die we niet mogen laten liggen. Natuurlijk hebben we soms moeten slikken omdat iets niet kon of anders uitpakte. We hadden bijvoorbeeld graag een wit gestucte gevel gehad, maar dat was financieel niet haalbaar. Het is rode baksteen geworden. Ach, die gevel stucen komt nog wel. Net als een dakkapel. Echte teleurstellingen? Nee die hebben we niet gehad.” Katja: “Wat we wel moeilijk vonden, was dat er zoveel nieuwe dingen op je afkomen waar je totaal geen verstand van hebt. Je wilt antwoorden, maar die zijn er niet altijd. Ook voor de Alliantie Ontwikkeling was dit de eerste keer en daardoor waren soms ook voor hen dingen onduidelijk. Dat bracht best wel spanningen met zich mee.”
Vertrouwen
Boy: “Je moet volledig vertrouwen op andere mensen. Dat pakt niet altijd goed uit. Zo kregen wij van anderen het advies om vast een hypotheek
9 L E T TE R L I J K
af te sluiten. Dat hadden we achteraf gezien beter niet kunnen doen. Omdat de start van de bouw is uitgesteld, is de offerteduur verstreken. Daardoor is een probleem ontstaan. En dat terwijl het voor ons financieel toch al op het randje is. Katja studeert nog en alleen ik heb een vaste baan. Maar we gaan er vanuit dat het allemaal wordt opgelost.” Katja: “We zijn echt heel blij met ons huis, hoor. We kunnen bijna niet wachten tot het klaar is. Ik ben vooral blij met de indeling. De trap in de hal en de keuken tussen het woon- en het eetgedeelte. Kunnen we daar lekker roken onder de afzuiger. Alhoewel ik pas gestopt ben.” Boy: “We hebben er best veel tijd in gestoken en soms was het niet gemakkelijk. Maar het was de moeite meer dan waard. We hebben onze stempel op het huis kunnen drukken, het wordt echt iets van onszelf.”
De huurder heeft altijd gelijk, tot het tegendeel is bewezen, luidt het adagium van de AAHA. Toch is de koepel van huurdersorganisaties geen radicale club, bezweert tweede secretaris Theo de Man. “Wij staan niet op de barricaden, maar kiezen voor inhoudelijk overleg.”
Tweede van links: Theo de Man
Huurderskoepel kiest voor overleg
“Er wordt naar ons geluisterd”
D
e AAHA is in het leven geroepen na de vorming van de Alliantie in 2001. Tientallen huurderscommissies uit het werkgebied van de Alliantie zijn vertegenwoordigd in de AAHA, een naam die is opgebouwd uit de beginletters van de vier steden waar de woningcorporatie actief is: Amsterdam, Almere, Huizen en Amersfoort. Ze weten hun belangen in goede handen bij het samenwerkingsverband dat fungeert als overlegpartner van de directie van de Alliantie. “Wij worden serieus genomen en er wordt naar ons
10 L E T TE R L I J K
geluisterd” , zegt De Man, al 38 jaar op de bres voor huurdersbelangen en voorzitter van de Amersfoortse Vereniging Huurdersbelangen (VHB). “Onze rechten en plichten zijn nauwkeurig vastgelegd. En het zegt ook wel wat dat wij om tafel zitten met de hoogste baas van de Alliantie. Ik ken geen enkele andere grote woningcorporatie waar dat gebeurt.”
Adviesrecht
Elke twee maanden bespreekt de organisatie met de Alliantie-directie alle zaken en knelpunten die de
huurders en het huurbeleid betreffen. “Wij hebben een gekwalificeerd adviesrecht. Dat betekent dat we gevraagd en ongevraagd advies kunnen geven over alles wat we van belang vinden. Van dat advies mag de directie uiteraard afwijken, maar alleen beargumenteerd en om zwaarwegende redenen.” Het gebeurt dan ook niet vaak dat de directie een advies van de AAHA volledig terzijde schuift, zegt De Man. Al krijgt de AAHA niet altijd voor de volle 100 procent zijn zin, de belangrijkste onderdelen van een advies neemt de directie meestal over. Zo heeft de directie het AAHA-advies over de meerjarenbegroting onlangs grotendeels overgenomen en is er nu, op initiatief van de koepel van huurdersverenigingen, een uniforme klachtenregeling. “Dat komt ook door de kwaliteit van onze adviezen. We denken mee, brengen de directie op ideeën en zoeken nooit zomaar de confrontatie. Wat niet betekent dat het er nooit hard aan toe gaat. We zijn geen watjes. Maar wederzijds respect en gelijkwaardigheid zijn een goede basis voor overleg”, zegt De Man.
Lokale verankering
Een van de meer principiële zaken waarvoor de AAHA zich sterk maakt, is wat De Man ‘lokale verankering’ noemt. Met andere woorden: de plaatselijke huurdersorganisaties moeten, net als voor de fusie waaruit de Alliantie is ontstaan, de gesprekspartner blijven van de lokale werkmaatschappijen. De Alliantie onderschrijft dat idee. De Man: “Het is geen geheim dat wij niet kapot waren van de fusie. Wij vreesden dat huurders zouden worden geconfronteerd met dictaten uit Huizen, waar ze geen enkele invloed op zouden hebben. Soms gebeurt dat toch. Dan wijzen wij de directie er op dat dit indruist tegen de afspraken. Meestal wordt zo’n
11 L E T TE R L I J K
actie dan, met excuses, meteen teruggedraaid.” Ook als gevolg van een vergissing ondervinden huurders soms ongewild de gevolgen van de schaalvergroting. “Dan krijgen huurders uit Amersfoort opeens een acceptgiro van de Alliantie Amsterdam in de bus. Ons advies is dan: in de prullenbak met dat ding, want met Amsterdam heb je niks te schaften.” Huurders vormen altijd de zwakkere partij en hebben dus recht op ten minste het voordeel van de twijfel, meent De Man. “Natuurlijk heeft een huurder niet altijd gelijk”, erkent hij. “Maar tot het tegendeel bewezen is, gaan we er vanuit dat de huurder in zijn recht staat. Het is onze ervaring dat corporaties soms slordig omgaan met huurdersbelangen. Over klachten wordt bijvoorbeeld vaak wat makkelijk gedaan. Maar wij vinden het niet normaal dat het vier jaar moet duren voor een kapotte voordeur wordt gerepareerd, om maar eens een waar gebeurd voorbeeld te noemen. Desnoods stellen we de zaak aan de orde bij de directie van de Alliantie. Want dan kan zo’n slepende zaak meestal wel snel worden opgelost.”
Bewoners eerste woonwijk Almere activeren
“De Vijf Werven zit in de lift” Park De Vijf Werven, de oudste wijk van Almere-Haven, kon na ruim dertig jaar een flinke opknapbeurt gebruiken. Ook op sociaal gebied. “Wij willen de bewoners activeren en zo meer met elkaar in contact brengen”, zegt gebiedscoördinator John van der Horst van de Alliantie Flevoland. 12 L E T TE R L I J K
“Als woningcorporatie nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid”
P
ioniers waren het, die eerste bewoners van De Vijf Werven. Vanuit Amsterdam kwamen ze halverwege de jaren zeventig naar de polders. Een sprong in het diepe, want behalve die paar huizen in de kale polder was er verder niks. Vaak werden ze voor gek verklaard door de achterblijvers. Want wat moest je nou in Almere? Maar de pioniers wisten beter: hier zou het heel prettig wonen zijn. En ze kregen gelijk, zegt Van der Horst, zelf al jarenlang inwoner van Almere. Hij is verantwoordelijk voor het bevorderen van de leefbaarheid in het gebied. “Park De Vijf Werven is een hele mooie wijk geworden, met een eigen karakter. Ruim opgezet, met veel groen en met mooie grote huizen, voornamelijk eengezinswoningen. En dat op een fantastische locatie, rond een prachtig park en vlakbij het centrum en het water van de haven. Mensen wonen hier in het algemeen met veel plezier. Ze blijven er ook vaak lang wonen. Nu nog zijn er bewoners van het eerste uur.”
Cultuurhistorisch
Dat De Vijf Werven de oudste wijk van Almere is, geeft de buurt een bijzondere cultuurhistorische waarde, meent Van der Horst. “Hier is de basis gelegd voor wat nu de stad Almere is. De Vijf Werven is ontworpen door de bekende architecten Van Stigt en Mastenbroek. En in de Schoolwerf staat ook het eerste huis van Almere, uit 1976. We weten precies
13 L E T TE R L I J K
welk huis dat is. Welke andere stad kan zoiets zeggen?” Maar na ruim dertig jaar polderwind begon de buurt wel wat sleets te worden. En hoe hecht de band tussen de oorspronkelijke bewoners ook was, door de instroom van nieuwe bewoners verbrokkelde geleidelijk het sociaal cement van de buurt. “De Vijf Werven begon een beetje af te glijden”, zegt Van der Horst. “Het is nooit een echte probleembuurt geworden, maar het was wel zaak om flink te investeren. Niet alleen in stenen, ook in mensen.” Dus kregen de woningen – vooral sociale huurwoningen – een opknapbeurt. Samen met de gemeente pakte de Alliantie Flevoland ook de verrommelde openbare ruimte aan. De Alliantie nam de verantwoordelijkheid voor het openbaar groen over van de gemeente. Met als gevolg dat de wijk er weer pico bello bij ligt.
Vitale wijken
Van der Horst: “Als woningcorporatie nemen we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. We streven naar leefbare, vitale wijken. Wijken waarin bewoners zich prettig voelen en waar ze trots op zijn. Dat willen we onder meer bereiken door de bewoners
te betrekken bij wat er in hun buurt gebeurt en ze daarover mee te laten denken. We willen mensen activeren.” Gemeente en woningcorporatie maakten afspraken en stelden geld beschikbaar voor projecten in Park De Vijf Werven. “We zijn in de zomer van 2006 begonnen met een grote manifestatie in het Stadswerfpark, de buurtbouwers”, vertelt Van der Horst. “Behalve dat de bezoekers daar konden deelnemen aan allerlei sport- en spelactiviteiten, konden ze meebeslissen over de besteding van 80.000 euro die wij en de gemeente beschikbaar stelden voor projecten.” Van der Horst spreekt van “een doorslaand succes”. Meer dan 400 buurtbewoners bezochten de manifestatie en ze bleken bovendien goede ideeën en veel wensen voor de buurt te hebben: “De hoge opkomst toonde aan dat veel mensen zich, hoewel dat in eerste instantie misschien anders overkomt, wel betrokken voelen bij hun wijk. Natuurlijk konden we niet alle wensen honoreren, maar we hebben toch een aantal leuke initiatieven kunnen realiseren.”
14 L E T TE R L I J K
Kanosteiger
Zo kreeg het park een kanosteiger, kwamen er meer speelplekken voor de jeugd, werden voetbalveldjes aangelegd en bankjes geplaatst en kreeg de wijk een aantal tafeltennistafels. Jammer was wel, zegt Van der Horst, dat een aantal projecten vertraging opliep door problemen met de vergunningverlening door de gemeente. “Gelukkig is uiteindelijk de knoop doorgehakt en konden we de meeste voorzieningen in het najaar van 2007 aanbrengen.” Bij de ingang van de werven zijn grote welkomsten informatieborden opgesteld en herkenbare wegwijzers. Van der Horst: “Daarmee verwijzen we ook naar het bijzondere karakter van deze oudste buurt van Almere. We streven naar een vorm van locatiemarketing die laat zien dat Park de Vijf Werven zich in verschillende opzichten positief onderscheidt van andere wijken. We hopen dat woningzoekenden daardoor straks bewust kiezen voor deze wijk.”
De Serre
Veel buurtbewoners bleken behoefte te hebben aan ontmoetingen met andere bewoners tijdens sociale en culturele activiteiten. Om daar ruimte
Het is nooit een echte probleembuurt geworden, maar het was wel zaak om flink te investeren
de gaten wat een leuke wijk het weer begint te worden. Maar dat duurt niet lang meer. Bewoners zien al wel dat we investeren in de wijk en dat dat vruchten afwerpt. De Vijf Werven zit in de lift.”
aan te bieden werd een woning omgebouwd tot het ontmoetings- en activiteitencentrum De Serre. De Alliantie nam het bureau Sciandri Sportmanagement in de arm. Dat vormde het Alliantie Team, dat onder leiding van een ‘parkmanager’ voor en met buurtbewoners sportieve activiteiten op poten zet. Inmiddels kent de wijk tal van succesvolle activiteiten, zoals zwemles voor allochtone vrouwen, een schildercursus, een meidenclub en een koffieochtend. Voor kinderen is er ‘Ome Fred’, een busje vol spel- en sportmaterialen dat verschijnt op speelplaatsen, maar desgevraagd ook op bijvoorbeeld verjaarspartijtjes. Twee bewonersadviseurs leggen huis-aan-huis bezoeken af en inventariseren de wensen van de bewoners over de wijk. Maar zij bieden ook een luisterend oor en helpen bewoners die persoonlijke problemen hebben. Van der Horst: “Nog niet iedereen in Almere heeft in
15 L E T TE R L I J K
Bewoners voelen zich betrokken
“Veel meer contact met elkaar” Mevrouw Post (l) en mevrouw Khuder
Mevrouw Sprong heeft het tegenwoordig prima naar haar zin in Park De Vijf Werven. Eenzaam voelt ze zich niet meer. En waarom zou ze ook? Ze hoeft maar even de straat op te gaan en ze loopt een bekende tegen het lijf. “Vroeger kende ik niemand”, zegt ze. “Toen voelde het net of ik hier maar op vakantie was.”
M
evrouw Sprong is een van de vaste bezoekers van de koffieochtenden in het buurtcentrum De Serre. ‘Supergezellig’ vindt ze die. “We kletsen en lachen heel wat af. In het ene jaar dat ik hier nu kom, heb ik meer mensen in de wijk leren kennen dan in de elf jaar daarvoor.”
16 L E T TE R L I J K
Mevrouw Drieling, die tegenover haar aan tafel zit, knikt: ze herkent zich wel in de woorden van haar buurtgenote. “Ik woon hier al 26 jaar en ik heb het altijd een geweldige wijk gevonden. Maar sinds de opening van De Serre hebben we meer contact met elkaar. Gisteren hebben we met de buurt een busreisje naar
Volendam gemaakt. Nou, zoiets gebeurde vroeger niet hoor.”
Praatje
Er is, zeggen de ongeveer twintig aanwezigen in De Serre, tegenwoordig van alles te doen in hun wijk. Voorheen was het vaak maar een saaie boel. De mensen leefden vaak een beetje langs elkaar heen. Maar nu hebben ze veel meer contact. “Voorheen groette je elkaar wel op straat, nu maak je ook een praatje.’ En sinds de Alliantie de verantwoordelijkheid voor het openbaar groen heeft overgenomen van de gemeente, ziet de wijk er ook nog eens een stuk netter uit, meent Jan van Wierd. De oud-corrector van de Volkskrant is een van de bewoners van het eerste uur van de Rozenwerf. “De gemeente deed er nooit veel aan. Nu zijn er leuke zitjes gekomen, speeltuintjes voor de kinderen, tafeltennistafels en een jeu-de-boulesbaantje. Nee, ik wil hier nooit meer weg.”
Eengezinswoning
Hetzelfde geldt voor mevrouw Post, die in 1976 met haar gezin de woning aan de Schoolwerf 153 betrok in het eerste huizenblok van Almere. “Ik ben uit Amsterdam verhuisd, omdat we hier een eengezinswoning konden krijgen. We waren pioniers, zo voelde dat. Het was niet altijd makkelijk, want er was hier nog helemaal niks. Je moest naar Amsterdam
17 L E T TE R L I J K
voor je boodschappen. Dan kreeg je een lijstje mee van je buren. Maar toen ik na een jaar alsnog een heel huis kreeg aangeboden in Amsterdam, dacht ik: ik blijf lekker hier. Vooral voor de kinderen, want die hebben hier zo’n fijne jeugd gehad.” Almere bood nieuwe kansen en daar hebben mevrouw Post en haar (ex-)man gebruik van gemaakt. “Je kon hier iets opbouwen. Mijn ex ging in de plaatselijke politiek en heeft het tot wethouder geschopt. Nou, dat had in Amsterdam echt niet gekund. Hij was maar een eenvoudige chauffeur.”
Veranderd
Een paar jaar woonde ze buiten de wijk. Maar een maand na haar echtscheiding was ze al weer terug in De Vijf Werven. “Het is gewoon een bijzondere buurt. De wijk is in de loop der jaren veranderd, maar zeker niet ten nadele. Er zijn andere mensen komen wonen met andere achtergronden. Maar dat maakt het alleen maar leuker.” Een van die nieuwkomers is mevrouw Khuder, die oorspronkelijk uit Irak komt. “Een leuke wijk”, vertelt ze. “Met allemaal aardige mensen. Ik heb hier veel contacten en ik voel me lekker. We doen leuke dingen met elkaar. Straks weer naar zwemles.”
Mevrouw Sprong
“We willen weten wat er leeft en daarbij kijken we tot achter de voordeur”
Haar Nederlands is nog niet perfect en daar verontschuldigt ze zich voor. “Ach, jij spreekt beter Nederlands dan ik Arabisch”, zegt een van haar tafelgenoten. En zo ontstaat ter plekke een idee voor een cursus: kan mevrouw Khuder geen Arabische les gaan geven? Daar is misschien best belangstelling voor. Mevrouw Khuder belooft er over na te denken. “Zo gaan de dingen hier”, zegt parkmanager Maria Groot. “We willen vanuit De Serre bewoners activeren. Wij zorgen voor de ondersteuning en de faciliteiten, maar de bewoners zijn zelf de trekkers.” Groot is parkmanager van De Vijf Werven. Ze is in dienst van bureau Sciandri, dat door de Alliantie is ingehuurd om de buurt in beweging te brengen, letterlijk en figuurlijk. En dat lukt steeds beter, vertelt ze: “In het begin waren de mensen afwachtend. Wij moesten dingen voor ze bedenken. Nu zien we steeds meer initiatieven vanuit de buurt zelf ontstaan. Mensen leren elkaar kennen en dat werpt vruchten af.”
Bingo
Het aantal activiteiten groeit. Iemand is begonnen met een schildercursus, jongeren uit de wijk hebben een bingo georganiseerd voor de ouderen en nu wil een wijkbewoner weer een workshop dichten starten. Groot: “Je ziet iets ontstaan in deze wijk en dat is prachtig.” Een cruciale rol in de wijk spelen de drie
18 L E T TE R L I J K
bewonersadviseurs, die van deur tot deur gaan om met mensen te praten. “We willen weten wat er leeft en daarbij kijken we tot achter de voordeur. Dat gaat inderdaad nogal ver”, erkent Suzanne BroekhuizenAyirtman, een van de adviseurs die door Sciandri worden ingezet. “Toch worden we bijna altijd met open armen ontvangen. Ze waarderen ons bezoek.” Hoewel het de goede kant op gaat met De Vijf Werven, de wijk kent ook problemen, heeft BroekhuizenAyirtman ervaren. “Je merkt het op straat niet, want veel blijft achter de voordeur. Maar wij zien eenzaamheid, vooral bij oudere mensen, en financiële problemen. We helpen mensen door ze door te verwijzen naar de juiste instanties. Maar minstens zo belangrijk is het luisterend oor dat we bieden. Mensen kunnen bij ons hun verhaal kwijt, vaak voor de eerste keer. Dat is vaak het begin van de oplossing.”
Succesformule bewonersparticipatie bestaat niet
“Investeren in de wijk onontbeerlijk” Een succesformule voor bewonersparticipatie bestaat niet, zeggen Fanny Gelissen en Gerben Helleman van KEI, kenniscentrum voor stedelijke vernieuwing in Rotterdam. “Elke wijk is anders en vraagt om een eigen benadering. Als er een kritische succesfactor voor bewonersparticipatie is, is het: kén je wijk!”
H
et participatiecircus strijkt neer in de wijk. Met brieven en folders worden de bewoners, die nooit eerder om hun mening over wat dan ook is gevraagd, uitgenodigd zich nu uit te spreken over sloop en nieuwbouw. Tijdens de plenaire inspraakavond in het buurthuis loopt het compleet 19 L E T TE R L I J K
uit de hand. De plannenmakers willen praten over herstructurering, de bewoners over hondenpoep, losse stoeptegels en lekkende kranen. Wederzijds onbegrip, boze woorden, scheldpartijen. Fanny Gelissen en Gerben Helleman hebben het allemaal zien gebeuren. “Zo moet het dus niet”, zegt
Do’s en don’ts
Fanny Gelissen, net als haar collega adviseur bij KEI. Het bureau afficheert zich als kenniscentrum voor wijkvernieuwing, met als specialiteit de ontwikkeling van vroeg-naoorlogse wijken. Gelissen en Helleman hebben ruime ervaring met vernieuwingsprojecten en bewonersparticipatie en kennen de valkuilen.
> ken je wijk; investeer erin, ook op langere termijn > neem mensen serieus en luister echt naar hen > gebruik verschillende middelen en platforms tegelijk > ga (ook) uit van kansen en potenties > kom niet alleen halen, breng ook iets mee > laat resultaten zien en vier die samen met de bewoners > benader bewoners zoveel mogelijk persoonlijk > maak duidelijke afspraken over de grenzen van de participatie > hanteer concrete thema’s die leven in de wijk (veiligheid, spelen) > geef helderheid over het proces en de beslismomenten daarin > onderscheid schaalniveaus in doelen, maatregelen en participatie
Winst
Voorop staat dat bewonersparticipatie winst oplevert voor alle partijen, zeggen ze. “Participatie zorgt niet alleen voor draagvlak en dus voor minder vertraging bij de uitvoering, het levert ook gewoon betere plannen op. Je maakt immers gebruik van de kennis van de deskundigen bij uitstek: de bewoners. Daarnaast is het een must. Je kunt het vandaag de dag niet maken om over maar zonder de mensen te beslissen. Die zouden dat trouwens ook niet pikken.” Bewonersparticipatie is overigens iets geheel anders dan de inspraak zoals die in de jaren zeventig opgeld deed. Helleman: “Bewoners werden toen veelal geconfronteerd met uitgewerkte plannen. Dit leidde tot een ‘wij zijn tegen’-reactie bij bewoners. De actiecomités in de ‘oude’ stadsvernieuwing vierden 20 L E T TE R L I J K
daarmee hun hoogtijdagen. Dat ligt gelukkig achter ons. Tegenwoordig zie je veel verdergaande vormen van participatie, tot en met co-productie aan toe. Dat is een vorm waarbij bewoners optreden als mede-opdrachtgever.” Maar welke bewoners benader je en vooral: hoe? Met name allochtone wijkbewoners blijken vaak moeilijk te bereiken. Helleman: “De meest simpele manier is het versturen van een uitnodigingsbrief, maar daarmee bereik je voornamelijk de mensen die zich altijd wel laten horen: de blanke, oudere mannen. Prima, maar als je ook andere groepen wilt betrekken, moet je andere middelen inzetten. Wees creatief! Jongeren kun je bijvoorbeeld bereiken met een voetbaltoernooi, allochtone vrouwen met een koffieochtend. Zoek aansluiting bij de sleutelfiguren die elke
wijk heeft. Zij kennen de wijk en de mensen en kunnen goed inschatten welke participatievormen wel en niet aanslaan.”
Grenzen
Belangrijk is ook om vanaf het begin heel duidelijk de grenzen van de participatie aan te geven. Niet alles wat bewoners willen, kan immers worden gerealiseerd. “Leg in een vroeg stadium uit wat het beleid is dat ten grondslag ligt aan de keuze om in de wijk aan de slag te gaan. En geef aan wat de spelregels zijn: waarover en op welke manier kunnen bewoners meedenken, meebeslissen of meedoen. Duidelijkheid vooraf voorkomt in een later stadium discussie of teleurstellingen.’ Vertrouwen is de basis van succesvolle bewonersparticipatie, zegt Gelissen. “En vertrouwen ontstaat alleen als partijen elkaar kennen en weten wat ze aan elkaar hebben. Een corporatie die echt werk wil maken van bewonersparticipatie heeft zijn zaakjes in de wijk op orde, al lang voor er sprake is van herstructurering.” Helleman: “Schoon, heel, veilig. Dat is het begin. Achterstallig onderhoud, zowel in sociaal als fysiek opzicht, is funest. Een corporatie die zich nooit heeft vertoond in de wijk en klachten van bewoners niet serieus heeft genomen, moet niet raar opkijken als de bewoners helemaal niet geïnteresseerd zijn in plannen voor herstructurering of er zelfs vijandig tegenover staan. Zij willen eerst hun lijstje met klachten afhandelen. En hoe groter het achterstallig onderhoud, hoe langer het lijstje. Dat blijft je vervolgens het hele traject achtervolgen.”
Investeren
Investeren in de wijk en dat over een langere periode is de enige manier om bewoners met succes te betrekken 21 L E T TE R L I J K
bij de vernieuwing van hun leefomgeving, vinden de twee KEI-adviseurs. “Het kost tijd en energie om vertrouwen op te bouwen. Je moet mensen kennen en door hen gekend worden. Je moet weten wat er leeft achter de voordeur. En je moet vooral laten zien dat je bewoners serieus neemt en in staat bent concrete problemen op te lossen. Zorg dus dat die losse stoeptegels recht worden gelegd en maak werk van die overlast veroorzakende hangjongeren. Streef naar zichtbare en concrete verbeteringen en vier, samen met de bewoners, de kleine successen. Die quick wins vormen de basis om verder op te bouwen.” Essentieel is dat gemeenten en corporaties waarmaken wat ze beloven. “Als je zegt dat je het groenonderhoud in de wijk gaat verbeteren, moet je dat ook echt doen. Kun je je beloftes niet waarmaken dan ben je je geloofwaardigheid kwijt en haken bewoners af.” Geloofwaardigheid betekent ook dat de corporatie zichtbaar aanwezig blijft in een wijk, ook als de herstructurering is afgerond, vinden Helleman en Gelissen. “Wijkvernieuwing is een proces dat nooit ophoudt. Je moet voortdurend blijven investeren in een wijk, in sociaal en fysiek opzicht. Houd de netwerken die je tijdens de participatie hebt opgebouwd in stand en maak er gebruik van. Daarmee voorkom je dat een wijk weer afglijdt.” Overigens benadrukken de twee KEI-adviseurs dat het verkeerd is om wijkvernieuwing alleen te benaderen vanuit de problematiek. “Kijk ook naar de sterke kanten van een wijk. Achter die voordeuren gebeuren vaak veel goeie dingen. Mensen hebben eigen bedrijfjes, vangen elkaars kinderen op, steunen elkaar. Die informele netwerken vormen de ruggengraat van de wijk. Pas op dat je die bestaande structuren niet vernietigt als je de wijk vernieuwt. Gebruik ze juist als uitgangspunt om verder op te bouwen.”
Amersfoort Vernieuwt, samen met bewoners
“Zonder draagvlak lukt het niet” In Amersfoort worden de komende jaren op diverse locaties in de stad in totaal ruim 850 woningen gesloopt om betere woningen te bouwen en wijken leefbaarder te maken. Logisch dat bewoners meepraten en meedenken, zegt programmamanager Margo Meijer van de Alliantie Eemvallei. “We hebben draagvlak nodig. Zonder steun en medewerking van bewoners lukt het niet.” 22 L E T TE R L I J K
A
mersfoort Vernieuwt is een van de grootste en meest ingrijpende stedelijke vernieuwingsoperaties in Nederland. En een van de meest ambitieuze. De stadsvernieuwing in de Keistad behelst veel meer dan alleen sloop en nieuwbouw en strekt zich ook uit over zaken als goed onderwijs, verbetering van de leefbaarheid en werkgelegenheid. Vooral een aantal naoorlogse wijken, zoals Liendert, Randenbroek-Schuilenburg en Kruiskamp, kan een kwalitatieve impuls goed gebruiken. Het zijn wijken met voor deze gebieden bekende karakteristieken, zoals een teveel aan eenvormige en verouderde flatwoningen, sociale problematiek en problemen op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. De gemeente, woningcorporaties en welzijnswerk hebben daarom de handen ineengeslagen om van deze buurten leefbare en vitale wijken te maken, waarin de bewoners zich prettig voelen en zich op velerlei terreinen kunnen ontplooien. De komende tien jaar investeren ze miljoenen euro’s in de Amersfoortse wijken.
23 L E T TE R L I J K
Ingewikkeld
“Amersfoort Vernieuwt is een ingewikkeld proces”, zegt Margo Meijer, die namens de Alliantie Eemvallei de kar trekt. “Niet alleen zijn er veel partijen bij betrokken en lopen tal van projecten door elkaar heen, de plannen hebben ook een grote impact op de mensen voor wie we het doen, de bewoners. Het gaat immers om hun woning, hun wijk, hun leefwereld. Daarom werken we intensief samen met bewoners bij de opstelling en uitvoering van plannen.” Alle activiteiten in het kader van Amersfoort Vernieuwt vallen onder het Sociaal Statuut dat bewonersorganisaties, corporaties, de gemeente en andere partijen hebben ondertekend. Dat voorziet onder meer in een vergoeding van 5.000 euro bij gedwongen verhuizen, een garantie op plaatsvervangende (en betaalbare) woonruimte in dezelfde wijk en het recht op participatie in de vorm van consultatie en coproductie, met – desgewenst – professionele ondersteuning.
AV-teams op huisbezoek Elke wijk waar ‘Amersfoort Vernieuwt’ wordt uitgevoerd, krijgt een zogeheten ‘AV-team’. Dat bestaat uit medewerkers van de corporaties, de gemeente en het welzijnswerk. Zij gaan bij bewoners op huisbezoek om eventuele problemen op te sporen en vragen te beantwoorden. Ook informeren de AV-teams bewoners over plannen en projecten en proberen zij hen erbij te betrekken. De teams worden als eerste ingezet in Liendert en vervolgens in Randenbroek Schuilenburg en de andere wijken.
Coproductie
“Consultatie en vooral coproductie gaan veel verder dan wat normaal onder inspraak wordt verstaan”, zegt Meijer. “We betrekken mensen van meet af aan bij alle plannen, luisteren naar hun wensen en proberen die waar mogelijk ook echt uit te voeren. Bij coproductie ontwikkelen we zelfs concrete projecten samen met bewoners.” Deze verregaande vormen van participatie maken Amersfoort Vernieuwt interactiever en dus nog ingewikkelder dan het al is, erkent Meijer. “We zullen constant een afweging moeten maken of datgene wat ons voor ogen staat opweegt tegen de extra inspanningen en tijd die daarmee gemoeid zijn. Maar hoe dan ook is betrokkenheid van bewoners een belangrijke factor voor het succes van Amersfoort Vernieuwt. Minimaal 70 procent van de bewoners moet instemmen met de sloop van een complex.
24 L E T TE R L I J K
Anders gaat het gewoon niet door, zo hebben we afgesproken.” Dat wil niet zeggen dat bewoners de touwtjes in handen krijgen en bepalen wat waar op welke wijze moet gebeuren. Meijer: “In ontwikkelingsplannen, waarover de bewoners ook hebben kunnen meepraten, liggen de kaders globaal vast. Ook zaken als het aantal en het type woningen en de financiële haalbaarheid van plannen zijn een gegeven. We zullen goed moeten aangeven dat over die randvoorwaarden geen discussie mogelijk is.”
Grenzen stellen
Ook Marjolein de Vries, coördinator pr & communicatie van de Alliantie Ontwikkeling, benadrukt het belang van grenzen stellen. “We hebben projecten gezien waar dat onvoldoende is gebeurd, met alle gevolgen van dien. Kijk, wij willen
“Het moet ook leuk zijn om mee te doen”
heel graag dat mensen zich betrokken en gehoord voelen. Maar wel binnen de contouren.” De communicatie over plannen en projecten in het kader van Amersfoort Vernieuwt heeft de hoogste prioriteit, aldus De Vries. “We maken veel werk van de communicatie om ervoor te zorgen dat mensen goed geïnformeerd zijn en zich gehoord weten.” Bewoners krijgen informatie via nieuwsbrieven, maar worden ook persoonlijk benaderd door medewerkers van de Alliantie. Verder wordt gedacht aan het organiseren van bijvoorbeeld informatiemarkten, waar mensen onder het genot van een hapje en een drankje plannen kunnen bespreken. De Vries: “Het moet ook leuk zijn om mee te doen.”
Sleutelfiguren
Nogal wat bewoners van de betreffende wijken hebben een niet-Nederlandse achtergrond. De Vries weet dat deze groep soms moeilijk te bereiken is, ook omdat ze het fenomeen van inspraak niet kennen. “Maar”, zegt ze, “de vernieuwing van hun buurt gaat ook hen aan. Daarom zoeken we andere manieren om deze groepen te bereiken, bijvoorbeeld door
25 L E T TE R L I J K
sleutelfiguren te benaderen en hen te vragen als intermediair op te treden.” De communicatieplannen liggen klaar, de eerste globale informatiebijeenkomsten zijn gepland. Of het participatieproject uitpakt zoals de gemeente, de corporaties en de projectontwikkelaars het voor ogen hebben? De Vries: “Het wordt spannend. Vooral in wijken waar gesloopt gaat worden, is er meer kans op weerstand en is de uitdaging groot om mensen mee te krijgen. Het cruciale moment komt als straks de bouwvergunningen moeten worden afgegeven. Als het aantal bezwaren meevalt, weten we dat we dat bewoners en omwonenden tevreden zijn en dat we het dus goed hebben gedaan.”
Participatiegroep Hogewegzone Amersfoort
Meedenken over stadsentree met allure Een ‘stadsentree met allure’ moet het worden, de Hogewegzone aan de rand van Amersfoort. Een participatiegroep van omwonenden en andere betrokkenen denkt en praat mee over de herinrichting van het gebied. “Er wordt absoluut naar ons geluisterd. Maar we zien onze inbreng ook weer niet altijd terug.” 26 L E T TE R L I J K
Leden van de
participatiegroep
tijdens een infomarkt
D
e Hogewegzone ondergaat binnen een paar jaar een ingrijpende metamorfose, zo is de bedoeling van de gemeente Amersfoort en de Alliantie. Het nu nog rommelige en weinig aansprekende gebied langs de A28 moet een aantrekkelijke, groene stadsentree worden. Een groot deel van de woningen in het gebied wordt daartoe gesloopt om plaats te maken voor goede, betaalbare huur- en koopwoningen. Bovendien komt er een nieuw zwembad en moet de doorstroming van het verkeer op de drukke invalsweg Hogeweg verbeteren. Het gebied is een van de Amersfoortse stadsvernieuw ingsprojecten in het kader van Amersfoort Vernieuwt, waarbij burgers nauw worden betrokken. Tijdens een ‘stadsbrede consultatieronde’ kunnen Amersfoorters zich in het voorjaar van 2008 uitspreken over de twee stedenbouwkundige modellen die voor het gebied zijn ontwikkeld: de Hogewegzone als stadspark en de Hogewegzone als Groene Poort. Het verschil zit ‘m vooral in het aantal en het soort woningen dat in het gebied moet komen. Uiteindelijk kiest de gemeenteraad voor een model. Maar de raad zal
27 L E T TE R L I J K
moeilijk voorbij kunnen gaan aan de uitkomsten van de consultaties.
Meedenken
Een grote rol in de planontwikkeling speelt de participatiegroep die sinds 2006 meedenkt en praat over de herinrichting van de Hogewegzone. Groepslid Wilfred den Hartog: “We worden geconsulteerd, maar we zijn geen co-producent. We krijgen de plannen voorgelegd en geven er vervolgens onze visie op. De contouren lagen al vast in de Startnotitie. Daar hebben we geen invloed op gehad. Dat vind ik op zich wel jammer, want ik had liever helemaal vanaf nul mee willen denken.” In de groep zitten bewoners uit de omliggende wijken Rustenburg-Schuilenburg, Liendert en de Hoven. Maar ook vertegenwoordigers van belanghebbende organisaties, zoals de Vrienden van het Waterwingebied, de Fietsersbond en Veilig Verkeer Nederland. De leden van de participatiegroep vertegenwoordigen dus verschillende belangen. Dat kan botsen, erkent Den Hartog: bewoners hebben soms andere ideeën over de inrichting van een
“We moeten soms hard rammelen, maar we krijgen echt dingen voor elkaar. Ook essentiële dingen, ja.”
gebied dan natuurliefhebbers. De groep zit dan ook niet altijd volledig op een lijn. “Maar dat is nooit een probleem geweest. We geven elkaar de ruimte om een eigen mening uit te dragen. En natuurlijk houden we allemaal in eerste instantie onze eigen belangen in het oog. Maar als het erop aankomt, geven we het algemene belang van de stad Amersfoort voorrang.”
Thematisch
De participatiegroep heeft een thematische aanpak gehanteerd. In verschillende workshops hebben de groepsleden aanvankelijk in kleinere groepjes kernthema’s besproken, zoals het nieuwe zwembad, het groen, het soort woningen en de gewenste verkeerssituatie. Daarna werden de ideeën in een grotere groep nader uitgewerkt, waarbij vaak maquettes als hulpmiddel werden gebruikt. De inbreng van de participatiegroep is beslist geen wassen neus, benadrukt groepslid Riekje Hoffman. “We houden de stedenbouwkundigen een spiegel voor. Dankzij de inbreng van de participatiegroep krijgen hun plannen meer draagvlak in de buurt en de stad. Als ze slim zijn, maken ze daar gebruik van. En gelukkig zijn ze dat meestal. We moeten soms hard rammelen, maar we krijgen echt dingen voor elkaar. Ook essentiële dingen, ja.”
28 L E T TE R L I J K
Het belangrijkste wapenfeit van de participatiegroep tot dusver: op stevig aandringen van de participatiegroep ligt de grens van het plangebied nu aanmerkelijk minder ver in het groene waterwingebied dan oorspronkelijk de bedoeling was. “En dat is een heel belangrijke wijziging geweest.” De participatiegroep, wil Hoffman maar zeggen, kan echt een vuist maken tegenover de professionele plannenmakers. “Wij zijn een stevige gesprekspartner voor de stedenbouwkundigen. Natuurlijk zijn we geen deskundigen, maar we hebben in korte tijd veel geleerd. We hebben trouwens ook het recht om externe deskundigen een second opinion te vragen. Dat hebben we ook gedaan. Bovendien brengt ieder van ons zijn eigen specifieke kennis en achtergrond mee.” Haar mede-groepslid Den Hartog bijvoorbeeld werkt bij de brandweer en heeft vanuit zijn functie veel oog voor veilige aan- en afvoerroutes. “Ik kijk met een andere blik naar plannen dan stedenbouwkundigen. Is bijvoorbeeld het nieuwe zwembad goed bereikbaar voor hulpdiensten? Dat is een inbreng die op prijs wordt gesteld, merken we. Maar we zien onze inbreng ook weer niet altijd terug. Dat is wel eens frustrerend.”
Vernieuwing Amsterdamse Staalmanpleinbuurt
“Inbreng bewoners maakt ons plan beter”
We gaan het samen maken! Onder dat motto ondergaat de Amsterdamse Staalmanpleinbuurt in het stadsdeel Slotervaart een grootscheepse stadsvernieuwing. De Alliantie neemt het motto letterlijk: de bewoners denken en praten mee over elk aspect. “Zij zorgen ervoor dat wij een beter plan kunnen maken.” 29 L E T TE R L I J K
Kopgroep luistert en praat Oud, jong, man, vrouw, oer-Hollands, van buitenlandse origine: de leden van de ‘kopgroep’ van de Staalmanpleinbuurt vormen een gemengd gezelschap. Een ding hebben ze gemeen: ze voelen zich zeer betrokken bij ‘hun’ buurt. Dat blijkt als de kopgroep bijeenkomt.
H
et zou, volgens gebiedsontwikkelaar Rob Hoogeveen van de Alliantie Amsterdam, kunnen gebeuren dat de bewoners van de Staalmanpleinbuurt hun verouderde flats niet willen verruilen voor nieuwbouw. “In dat geval moeten we opnieuw beginnen. We hebben afgesproken dat minimaal de helft van de bewoners moet instemmen met sloop en nieuwbouw. En afspraak is afspraak.” Maar Hoogeveen acht het onwaarschijnlijk dat het zover komt. De Alliantie steekt veel tijd en energie in de inspraak. De resultaten daarvan worden geleidelijk zichtbaar, merkt hij. “Er is nog wel wat argwaan over onze intenties, maar de bewoners geven ons inmiddels wel het voordeel van de twijfel. Mensen ervaren dat we echt geïnteresseerd zijn in hun mening en dat ze invloed kunnen uitoefenen op hun woonomgeving. En net als wij willen ze die verbeteren. Daar hebben ze ook heel goede ideeën over.” Bovendien merken de bewoners dat de Alliantie al meer werk maakt van de buurt. “Alles begint met goed beheer. Daar steken we dan ook veel energie in. We zijn zichtbaar en aanspreekbaar. Dat zien mensen en dat geeft vertrouwen.”
Gehorig
De Staalmanpleinbuurt is een typische naoorlogse wijk: ruim opgezet, maar met veel eenvormige, kleine
30 L E T TE R L I J K
“Een prachtige buurt”, vinden ze unaniem. Mooi ruim opgezet en met veel groen. Vooral de grote, stille binnentuinen en de vele bomen geven de wijk zijn fijne karakter. Gunstig gelegen ligt de buurt ook, zo aan de rand van de stad. “Tien minuten fietsen en je zit aan de Sloterplas.” Maar er zijn ook klachten. Over de kwaliteit van de woningen bijvoorbeeld, die gehorig en vochtig zijn. Over de teloorgang van het winkelbestand, geluidsoverlast van auto’s, sociale problemen, hangjongeren: “Vroeger waren alle binnentuinen vrij toegankelijk. Maar ze hebben de meeste moeten afsluiten, omdat het zo’n troep werd”, zegt een bewoner van het eerste uur met spijt in zijn stem. Allen staan ze, de een meer dan de ander, niet onwelwillend tegenover de plannen van de Alliantie om de buurt grondig te vernieuwen. Maar ze willen er over mee kunnen praten en
en gehorige (flat)woningen, achterstallig onderhoud – ook aan de openbare ruimte - en nogal wat sociale problematiek. De meeste oorspronkelijke bewoners zijn al lang vertrokken. Hun plaats is ingenomen door immigranten. De meest succesvollen daarvan blijven niet hangen, maar verhuizen naar een ‘betere’ buurt. Verpaupering ligt op de loer. “Wie het beter krijgt, vertrekt uit de buurt”, zegt Hoogeveen. “Aan die neerwaartse spiraal willen we een einde maken. Als het beter met de wijk gaat, gaat
niet ‘voor de show’, zoals een van hen het zegt. “Ik heb slechte ervaringen met inspraak.” Voor alles willen ze in hun wijk kunnen blijven wonen, in een betaalbare woning. Dat de Alliantie hen dat klip en klaar heeft gegarandeerd, is in goede aarde gevallen en heeft veel weerstand tegen de veranderingen weggenomen. Nu voert vooral nieuwsgierigheid de boventoon: wat gaat het worden met onze wijk?
Ideeën
bouwkundigen daarover te zien. Schetsmatig en voorlopig, maar duidelijk wordt wel dat net als veel bewoners ook de deskundigen de kwaliteiten van de Staalmanpleinbuurt kunnen waarderen. Zij roemen de stedenbouwkundige opzet, het vele groen, de samenhang, de afwisseling, en de mooie zichtlijnen. Die kwaliteiten, zeggen ze, moeten behouden blijven. Mogelijk kan ook een deel van de flatwoningen worden behouden en na renovatie opnieuw voor vele jaren goede huisvesting bieden. De parkeeroverlast kan wellicht worden bestreden door (deels) te kiezen voor ondergronds parkeren. Het zijn woorden en ideeën die in goede aarde vallen. De bijeenkomst heeft de voelbare scepsis van sommige aanwezigen niet helemaal weggenomen en de meesten hebben ‘nog duizend vragen’. Maar voor de bewoners begint wel duidelijk te worden dat het motto van de vernieuwing van de Staalmanpleinbuurt We gaan het samen maken! geen loze kreet is.
Op deze avond krijgen ze de eerste ideeën van de steden-
het beter met de bewoners, is ons uitgangspunt. En andersom. We investeren dus niet alleen in stenen, maar ook in een leefbare, vitale wijk. Dat doen we, anders dan vroeger, voor en met de huidige bewoners.” Een mooi streven, maar in de praktijk lastig te realiseren, erkent Hoogeveen. “Want hoe bereik je de mensen die je wilt bereiken? Vaak roeren zich tijdens inspraakprocedures alleen de tegenstanders. En meestal zijn dat blanke Nederlanders van middelbare leeftijd, doorgewinterde actievoerders
31 L E T TE R L I J K
die de weg weten. Maar in de Staalmanpleinbuurt wonen juist veel mensen van buitenlandse afkomst. Hun stem willen we horen, maar ze zijn niet gewend aan inspraak. Bovendien is stadsvernieuwing een heel breed thema, dat zich over een langere periode afspeelt.”
Thema’s
Daarom heeft de Alliantie het (sociale) opbouwwerk in de buurt ingeschakeld. De opbouwwerkers kennen
“Het plan zal een compromis zijn tussen wat de bewoners wensen en wat haalbaar en wenselijk is” de mensen en weten hen op de juiste manier te benaderen en te interesseren voor het onderwerp. Grote onderwerpen worden klein gemaakt door ze in behapbare thema’s op te delen. Elke bewoner voelt zich wel aangesproken door een of meer van die thema’s, zoals ‘veiligheid’ of ‘ouder worden in de wijk’. “We hebben tien droomgroepen samengesteld, waarin steeds ongeveer twintig mensen worden uitgenodigd om met elkaar vrijblijvend te filosoferen over een thema. Zo is er een droomgroep over ‘veilig spelen’. De leden daarvan praten over hun ideeën en wensen op dat gebied. Wat is dat eigenlijk, veilig spelen? Waar moeten kinderen kunnen spelen en op wat voor manier? Daar komen dingen uit die we nu al meteen kunnen toepassen. Bijvoorbeeld dat, als er voor werkzaamheden een hoop zand ligt, we dat zand niet meteen weg moeten halen. Kinderen gebruiken het namelijk om mee te spelen.” De uitkomst van de gesprekken in de droomgroepen vormt de input voor het stedenbouwkundig plan voor het gebied. Bij het maken van dit plan zijn bewoners opnieuw nauw betrokken. Dat gebeurt in een zogeheten ‘kopgroep’, een groep van zo’n twintig bewoners die samen een dwarsdoorsnede vormen van de buurtbewoners.
32 L E T TE R L I J K
In gesprek
Hoogeveen: “Het is niet zo dat wij een plan voorleggen en dat de kopgroep daarop reageert. Wij willen de mensen juist met de stedenbouwkundigen, met de Alliantie en met elkáár in gesprek brengen. Op basis daarvan stellen we, samen met de leden van de kopgroep het stedenbouwkundig plan op. Dat wordt vervolgens voorgelegd aan de bewoners. En alleen als minstens 50 procent het ermee eens is, gaan we het uitvoeren. Bij dit hele traject kijken de traditionele bewonerscommissies over onze schouders mee. Zij vormen een soort raad van commissarissen.” Dankzij de bewoners kan de Alliantie een beter plan maken, dat breed wordt gedragen, zegt Hoogeveen. Maar hij laat er geen misverstand over bestaan dat het eindwoord altijd bij de Alliantie ligt. “Het plan zal een compromis zijn tussen de wensen van de bewoners en wat haalbaar en wenselijk is. Het budget stelt grenzen. Maar ook het gegeven dat wij als woningcorporatie oog moeten hebben voor toekomstige bewoners. Stel dat de huidige bewoners zeggen: geen sloop. Dan zullen we dat zeer serieus nemen. Maar uiteindelijk zullen we, in een andere vorm, misschien toch kiezen voor sloop en nieuwbouw. Wij hebben onze eigen verantwoordelijkheid. Dat we nauw samenwerken met de bewoners, betekent niet dat we die verantwoordelijkheid willen ontlopen.”
Omar Taachirt maakt zich sterk voor Staalmanpleinbuurt
“Verloedering voorkomen van prachtige wijk” “Salam Aleikum.” Zowat iedereen in de Staalmanpleinbuurt kent Omar Taachirt, blijkt tijdens een wandeling door de wijk. De Nederlander van Marokkaanse afkomst is geworteld in de buurt. “Echt, het is een prachtige wijk. Maar de verloedering ligt op de loer.”
T
aachirt heeft zitting in de kopgroep, de groep van twintig bewoners die meedenken over de vernieuwing van de wijk in Amsterdam-West. Hij is er geknipt voor. Welbespraakt, kritisch, goed
33 L E T TE R L I J K
geïnformeerd. Bovendien kent Taachirt de wijk en de mensen door en door. Hij woont er sinds 1991 en was onder meer lid van het moskeebestuur. “Het is een prachtige wijk. Ik wil er niet meer weg en
“Wij als bewoners kunnen van alles willen, maar de Alliantie en de gemeenten hebben ook hun eigen belangen”
dat geldt voor de meeste mensen”, vertelt Taachirt tijdens een rondwandeling door zijn buurt. “Wat er zo mooi aan is? Loop maar eens mee.” We slaan een hoek om en voor onze ogen ontvouwt zich onverwacht een groene oase – een van de fraaie, keurig onderhouden binnentuinen die verborgen tussen de lage flats liggen. Afgezien van de stemmen van spelende kinderen en het gefluit van vogels heerst er een diepe rust. Taachirt: “Dit vind je toch nergens?”
Tuinstad
De Staalmanpleinbuurt, wil de Marokkaanse Nederlander maar zeggen, is echt de tuinstad geworden die de ontwerpers voor ogen stond. “Het groen en de ruimte zijn de sterke punten van deze wijk. Die brede stoepen en de bomen voor de flats, daar kunnen de kinderen heerlijk spelen.” Groen en ruimte zijn het probleem dan ook niet, meent Taachirt. De kwaliteit van de woningen des te meer. Veel van de ruim dertig jaar oude flats, destijds kennelijk niet al te goed gebouwd, zijn aan het einde van hun levensduur. Ze zijn gehorig en vochtig. “Bij mij thuis staat de schimmel op de muren. Het is gewoon vies.” Maar meer nog begint de eenzijdige samenstelling
34 L E T TE R L I J K
van de bevolking een probleem te worden, zegt Taachirt. “Toen ik hier kwam wonen, was het overgrote deel van de bewoners Nederlands. Wij gingen allemaal goed met elkaar om. In de loop der jaren zijn veel Nederlanders vertrokken. Altijd kwam er een allochtoon gezin voor de in de plaats. Met als gevolg dat hier nu vooral mensen van buitenlandse afkomst wonen en steeds minder Nederlanders.”
Nederlanders
En dat is slecht voor de wijk en voor de mensen, meent Taachirt. “Ik heb vanzelfsprekend niets tegen buitenlanders. Maar het is gewoon niet goed voor een buurt als er alleen Turken en Marokkanen wonen en geen Nederlanders. Het is belangrijk dat we elkaar leren kennen en samenleven, ook voor de kinderen. Dat maakt een wijk levendiger en socialer en dus levensvatbaarder.” Taachirt is dan ook een groot voorstander van de vernieuwing van de Staalmanpleinbuurt. Sloop vindt hij op zich geen probleem. Maar: met beleid. Veel flatgebouwen in het noordelijk en het zuidelijk deel liggen er nog uitstekend bij, laat Taachirt zien. “De bewoners zijn tegen sloop. Logisch.” Het probleem zit ‘m vooral in het middengedeelte
van de wijk. Taachirt wijst op de rommel die hier op straat ligt en op de vele schotels aan de gevels. “Hier dreigt verloedering. De flats zijn kleiner en in slechtere staat. Je kunt wel gaan renoveren, maar dat lost het probleem niet op. Ik denk dat hier echt gesloopt moet worden. En dan moeten er bijvoorbeeld liften worden gemaakt, die zijn er nu niet. Dat wordt onbetaalbaar.”
Tuintje
Belangrijk is wat voor soort bebouwing er terugkomt. “Goede en betaalbare woningen, dat spreekt. Appartementen, maar ook eengezinswoningen. Met een tuintje, want dat willen de meeste mensen. Maar het open groene karakter van de wijk moet behouden blijven. Daar maken we ons in de kopgroep sterk voor. Het mag hier niet helemaal volgebouwd worden.” Taachirt maakt zich ook zorgen om het parkeren. Er zijn plannen om gedeeltelijk ondergrondse parkeergarages te maken, waar bewoners tegen een beperkte vergoeding hun auto kwijt kunnen. “Maar wat is een beperkte vergoeding? 50 Euro per maand is voor veel mensen in deze buurt niet op te brengen, zeker niet als straks misschien de huren ook nog omhoog gaan.” Hoewel Taachirt de Alliantie prijst voor de wijze waarop de vernieuwing van de Staalmanpleinbuurt wordt aangepakt – “heel professioneel” – blijft hij kritisch. “Wij als bewoners kunnen van alles willen, maar de Alliantie en de gemeente hebben ook hun eigen belangen. Het gaat in Nederland altijd om de kleine lettertjes. Die bepalen uiteindelijk wat er gebeurt en die gaan we dus goed in de gaten houden.”
35 L E T TE R L I J K
Colofon ‘Meedenken en meedoen’ is een uitgave in de reeks Letterlijk. In deze reeks laat de Alliantie zien wat haar beweegt en wat zij doet. Eerste druk: mei 2008 De Alliantie Concerncommunicatie Postbus 95 1270 AB Huizen T (035) 528 07 80 I www.de-alliantie.nl Realisatie BLADEN&CO, Utrecht Fotografie Johan Nebbeling (BLADEN&CO)
LETTERLIJK