Brussel, 15 juni 2009
Mededeling ten behoeve van de marktdeelnemers die in België de invoer- of uitvoerformaliteiten voor goederen verrichten
Mevrouw, Mijne heren, Onderwerp: Stand van zaken op 1 juli 2009 voor wat betreft de douaneaangiften Deze nota is een consolidatie van de nota’s die op 28 maart en 20 mei 2009 door de Administratie der douane en accijnzen werden gepubliceerd om de marktdeelnemer in het bijzonder op de hoogte te brengen van de stand van zaken op 1 juli 2009 betreffende ICS ( Import Control System) en ECS ( Export Control System) in België. Voorts werd andere noodzakelijke informatie toegevoegd. Op basis van verordening (EG) nr. 273/2009 van 2 april 2009 tot aanpassing van het Communautair toepassingswetboek werden in verband met ICS en ECS een aantal overgangsmaatregelen genomen. In aansluiting daarop wordt hierbij voorts voorzien dat om programmatorische redenen en op vraag van de handel in België de toepassing van ECS fase 2 wordt uitgesteld tot 1 september 2009.
Hierna wordt U een overzicht gegeven van het resultaat van die beslissing voor wat de douaneaangiften in België betreft.
A. Douaneformaliteiten bij invoer (ICS) 1. De ENS 1. Op vraag van de handel werd voorzien in een overgangsperiode van 01/07/2009 t/m 31/12/2010 voor de ENS (Entry summary declaration of Summiere aangifte bij binnenkomst in het douanegebied). Gedurende die periode is het inzenden van de ENS niet verplicht 2. In pakket 2 van PLDA is het inzenden van een elektronische entry summary declaration of summiere aangifte bij binnenkomst (ENS) voorzien. Dit onderdeel – beperkt tot de maritieme sector - kan nu reeds door de handel worden getest. De levering van full AES/ICS fase 1 is voorzien op 01/10/2009. Vanaf die datum zullen alle gegevensuitwisselingen in het kader van AIS/ICS fase 1 door de handel kunnen worden getest. 3. De latere overstap van de indiening van de ENS naar de productieomgeving hangt af van het resultaat van de gedane testen en de overeenstemming die daaromtrent met de handel kan worden bereikt om de berichten uit te wisselen in de productieomgeving. De overgangsperiode binnen dewelke die overstap dient te gebeuren loopt tot 31 december 2010.
1
4. Pakket 2 van PLDA voorziet tenslotte ook in een upgrade van de CUSREP/CUSCAR berichten gebruikt in de maritieme sector. Concreet betekent dit dat de thans daarvoor gebruikte versie D96B wordt aangepast naar D04A en dat bijkomend een aantal bijkomende data elementen worden gevraagd voor statistische doeleinden. Deze bijkomende statistische informatie moet leiden tot de afschaffing van het manueel voorleggen van de IMOFAL1 (vroegere Benelux 20). 5. De risicoanalyse zal op basis van in het elektronisch bericht betreffende de voormelde summiere aangifte aanwezige gegevens gebeuren. 2. De elektronische aangifte voor de goederencomptabiliteit 6. Voor de invoeren in België, waarvoor op bepaalde kantoren het systeem goederencomptabiliteit reeds van toepassing is verandert er niets. De verplichting tot elektronisch insturen van de bestaande summiere aangifte voor tijdelijke opslag blijft op die kantoren van toepassing. 3. De elektronische aangifte voor een nadere douanebestemming bij invoer 7. Voor de aangifte voor een nadere douanebestemming bij invoer blijven de thans voorziene bepalingen ongewijzigd van toepassing. Alleen de douane-expediteurs blijven verplicht hun aangiften elektronisch in te dienen. Voor een goed begrip het betreft de volgende elektronische aangiften : - type A : normale aangifte - type B : onvolledige aangifte - type D: normale aangifte die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen - type E: onvolledige aangifte die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen. - Type X: aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder type B - Type Z : aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 76, lid 1, onder c), van het CBW (inschrijving van de goederen in de administratie van de vergunninghouder)
B. Douaneformaliteiten bij uitvoer (ECS fase 2) 1. De EXS 8. Op vraag van de handel werd voorzien in een overgangsperiode van 01/07/2009 t/m 31/12/2010 voor het insturen van de elektronische EXS (Exit Summary declaration bij uitgang uit het douanegebied). Gedurende die periode is het insturen van de EXS niet verplicht. 9. Voor een goed begrip met de exit summary declaration of summiere aangifte bij uitvoer (EXS) wordt niet de ladingslijst bij uitvoer bedoeld en die aangifte dient slechts te worden ingezonden voor die zendingen die niet het voorwerp uitmaken van een PLDA aangifte ten uitvoer (of voor wederuitvoer). 10. Het systeem MASP-PLDA voorziet in de mogelijkheid dat vanaf 01/09/09 een EXS kan worden ingezonden ofwel door de aangever ofwel door het office of lodgement. België
2
profileert zich eveneens als office of lodgement. De full AES/ECS fase 2 zal echter slechts ter beschikking van de handel kunnen zijn vanaf 01/10/ 2009. 2. De elektronische aangifte ten uitvoer en wederuitvoer 11. Het elektronisch indienen van de aangifte ten uitvoer en wederuitvoer, met inbegrip van safety en securitygegevens, wordt verplicht vanaf 01/09/09. In principe worden geen uitzonderingen toegestaan. Het UGD (Uitvoer Geleide document) in de huidige vorm kan blijvend gebruikt worden.. 12. Voor de ondernemingen die op de voormelde datum niet in staat zouden zijn om de aangiften ten uitvoer en wederuitvoer elektronisch in te sturen blijft niets anders over dan gebruik te maken van de noodprocedure. Zij dienen daartoe een bijzonder callnummer bij de helpdesk van het Enig Kantoor aan te vragen. De aanvraag wordt per e-mail verricht en vermeldt - de reden waarom aan de verplichting tot elektronisch aangeven niet kan worden voldaan; - of het directe uitvoer (uitgang via België) of indirecte uitvoer betreft; - de termijn binnen dewelke het mogelijk zal zijn om aan die verplichting te voldoen; - welke concrete initiatieven zullen worden genomen en de planning die daartoe zal worden gevolgd. Er wordt opgemerkt dat bij indirecte uitvoer met gebruikmaking van een Carnet TIR (en NCTS/TIR) of van NCTS de uitgang van de goederen via die regelingen wordt gevolgd. Daardoor wordt vermeden dat in het geval van de toepassing van de noodprocedure voor die zendingen nog de papieren procedure op het kantoor van uitgang zou moeten worden toegepast. 13. Door het inbrengen van de safety en securitygegevens moet het berichtenverkeer met betrekking tot de indirecte uitvoer tussen de lidstaten onderling worden aangepast aan de safety en security regels. Deze wijzigingen hebben echter geen impact op de formaliteiten voor de handel. 14. Voor de elektronische aangifte bij uitvoer zijn dezelfde types van aangifte voorzien als voor de nadere douanebestemming bij invoer (zie A 3, hiervoor). 15. Voor 01/09/09 verandert er op het vlak van de risicoanalyse en de vrijgave (release) niets voor de handel. De douane is gemachtigd de risicoanalyse toe te passen en de release wordt enkel aan de aangever medegedeeld.
3 Het elektronisch bevestigen van de aankomst van de goederen op het kantoor van uitgang met het oog op de uitvoer/wederuitvoer. 16. Het bevestigen van de aankomst van de goederen op het kantoor van exit met het oog op de uitvoer/wederuitvoer kan nu reeds gebeuren via PLDA WEB en dit zowel door de handel als door de douane. De elektronische bevestiging van die aankomst is vanaf 01/09/09 verplicht. 17. Met het pakket 2 van PLDA, ook in een B2G toepassing, bevat de mogelijkheid voor het bevestigen van de aankomst en de handel zal daarvan gebruik kunnen maken vanaf 01/09/09. Het gebruik is echter beperkt tot de zeehavens en gebeurt op basis van CODECO
3
IN en IFTSTA. De ingebruikname van de B2G toepassing vergt een voorafgaandelijk akkoord van de douane.
4. Het elektronisch indienen van de ladingslijsten bij uitvoer 18. Het elektronisch indienen van de ladingslijst bij uitvoer wordt voorzien vanaf 01/09/09 voor de kantoren waar het systeem goederencomptabiliteit bij invoer reeds van toepassing is. 19. Het indienen van de ladingslijst bij uitvoer is voorzien in pakket 2 van PLDA en staat reeds ter beschikking voor het uitvoeren van testen. De overstap naar de elektronische uitwisseling in operationele omgeving zal in overleg met de handel gebeuren. 20. Voor de maritieme sector dienen samen met de ladingslijst bij uitvoer ook een aantal bijkomende data elementen ten behoeve van de uitvoerstatistiek te worden opgegeven.
5. De elektronische mededeling van uitgaan van de zeeschepen 21. De mededeling aan de douane van het uitgaan buiten het douanegebied van de zeeschepen waarop de ten uitvoer aangegeven goederen geladen zijn, is binnen de havengemeenschap de verantwoordelijkheid van de havenuitbater. In het kader van ECS fase 1en PLDA zal de douane via PLDA WEB, per aangifte, het uitgaan van de ten uitvoer aangegeven goederen bevestigen. Dit blijft voorzien ook na 01/09/09. 22. Binnen PLDA pakket 2 is ook de mogelijkheid voorzien dat het uitgaan van het schip via B2B door de havenuitbater aan de douane wordt medegedeeld. Deze faciliteit is beschikbaar op 01/09/09, maar zal enkel geactiveerd worden in overleg met de betrokken havenuitbaters. Trouwens het opstarten van deze B2B interface heeft slechts zin voor zover ook de ladingslijsten bij uitvoer elektronisch worden ingediend. 23. De volledige implementatie van AES/ECS fase 2 is voorzien om ter beschikking van de handel te worden gesteld op 01/10/2009.
C. Domiciliëringsprocedure bij invoer en bij uitvoer 24. Voor de toepassing van de domiciliëringsprocedure wordt een onderscheid gemaakt tussen de voorschriften die op 01/09/09van toepassing zijn en die welke vanaf 01/11/09 of later, maar voor het einde van het jaar 2009, van toepassing zouden moeten zijn. 1. Domiciliëring bij invoer op 1 september 2009 25. Behalve voor de douane-expediteurs is er geen verplichting om elektronisch aan te geven. Voor de domiciliëring bij invoer valt er geen wijziging in de thans toegepaste procedure voor de elektronische aangifte te signaleren. Dit betekent dus het volgende. 26. Voor elke zending bij invoer wordt , in principe één uur voor het lossen van de goederen, een kennisgeving per fax of e-mail aan de bevoegde controledienst gestuurd. De aangifte type Z moet binnen de 24 uur worden ingestuurd. Indien toelating tot maandelijkse globalisatie van de invoeraangiften werd verleend hoeft per zending geen aangifte type Z te worden ingestuurd.
4
27. Wanneer voor de zending een aankomstbericht NCTS of NCTS/TIR werd ingezonden of wanneer aan de vergunninghouder een vrijstelling van kennisgeving werd verleend of nog wanneer de lossing gebeurt via een vast plan dan hoeft geen kennisgeving aan de controledienst te worden gestuurd. 28. De wachttijden die terzake moeten worden nageleefd alvorens de goederen voor de invoer mogen worden weggenomen zijn, naar gelang van het geval, die bepaald in de vergunning “Toegelaten geadresseerde” in geval van aankomst van de goederen met een NCTS-aangifte of een NCTS/TIR-aangifte waarbij een aankomstbericht wordt gestuurd of die bepaald in de vergunning voor de aangifte bij invoer op enig document (manuele aangifte) wanneer geen dergelijk aankomstbericht wordt ingestuurd. 29. De maandelijkse globalisatieaangifte geschiedt eveneens met een elektronische aangifte type Z, zonder kennisgeving en zonder wachttijd. Een XML-opgave is nog niet verplicht.
2. Domiciliëring bij uitvoer op 1 september 2009 30. Vanaf 01/09/09 geldt de verplichting voor de elektronische uitvoeraangifte en zijn tot nader order voor de uitvoer volgende regels van toepassing. Onderscheid moet worden gemaakt voor de uitvoer naar Noorwegen of Zwitserland en naar de andere EVA-landen omdat voor die landen versoepelde regels in verband met safety en security gelden.
2.1 Uitvoer anders dan naar Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen 31. De elektronische aangifte voor uitvoer naar andere derde landen dan Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen geschiedt met de uitvoeraangifte type Z die de safety en securitygegevens bevat. Die elektronische aangifte type Z moet worden ingediend per zending en zulks voordat de kennisgeving aan de controledienst werd gestuurd. De kennisgeving moet in principe bij het begin van het laden van de goederen geschieden. Globalisatie van de uitvoeraangiften is voor die uitvoer niet meer toegelaten. 32. Wanneer voor de zending een NCTS-aangifte werd ingezonden of wanneer aan de vergunninghouder een vrijstelling van kennisgeving werd verleend of de zendingen geschieden volgens een vast laadplan hoeft geen kennisgeving aan de controledienst te worden gestuurd. 33. De wachttijden die terzake moeten worden nageleefd alvorens de goederen voor de uitvoer mogen worden weggenomen zijn, naar gelang van het geval, die bepaald in de vergunning “Vereenvoudiging bij vertrek” als de uitvoeraangifte door NCTS wordt vervangen of die bepaald in de vergunning voor de aangifte bij uitvoer op enig document (manuele aangifte) wanneer geen NCTS-aangifte wordt ingestuurd.
2.2 Uitvoer naar Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen 34. Voor de domiciliëring bij uitvoer naar Noorwegen of naar Zwitserland en de andere EVAlanden, waarvoor geen rekening dient te worden gehouden met de security en safetygegevens
5
is er geen wijziging in de thans toegepaste procedure te signaleren. Dit betekent dus het volgende. 35. Voor elke zending bij uitvoer wordt , in principe bij het begin van het laden, een kennisgeving per fax of e-mail aan de bevoegde controledienst gestuurd. De elektronische aangifte type Z moet worden ingediend per zending en zulks voordat aan de douane de kennisgeving aan de controledienst werd gestuurd. 36. Geen kennisgeving aan de controledienst in de zelfde gevallen als de uitvoer bedoeld in 2.1. De wachttijden die terzake moeten worden nageleefd zijn dezelfde als voor de uitvoer bedoeld in 2.1. 37. Maandelijkse globalisatie van de uitvoeraangiften is enkel mogelijk als de uitvoer met een NCTS-aangifte geschiedt. In dit geval is er geen kennisgeving aan de controledienst vereist. De wachttijd is bepaald in de vergunning “Vereenvoudiging bij vertrek” en begint te lopen vanaf de aanvaarding van de NCTS-aangifte. De maandelijkse globalisatieaangifte geschiedt eveneens met een elektronische aangifte type Z met een XML-opgave, zonder kennisgeving en zonder wachttijd.
3. Invoer vanaf 1 november 2009 of later 38. Behalve voor de douane-expediteurs is er geen verplichting om elektronisch aan te geven. Hierna volgen de voorschriften die vanaf 1 november 2009 of later, maar voor het einde van het jaar 2009, voor de invoer van toepassing zullen zijn. Voor elke zending bij invoer wordt bij aankomst een aangifte type A ingestuurd waardoor het niet meer nodig is - een kennisgeving aan de bevoegde controledienst te sturen; - later nog een aanvullende aangifte type Z in te sturen; 39. De wachttijden die terzake moeten worden nageleefd alvorens de goederen voor de invoer mogen worden weggenomen zijn, naar gelang van het geval, die bepaald in de vergunning “Toegelaten geadresseerde” voor de aankomst van de goederen met een NCTS-aangifte of een NCTS/TIR-aangifte in het geval een aankomstbericht wordt gestuurd of die bepaald in de vergunning domiciliëring bij invoer wanneer geen dergelijk aankomstbericht wordt ingestuurd. De wachttijd begint te lopen vanaf de aanvaarding van de aangifte. 40. Indien per zending geen aangifte type A wordt ingestuurd moet voor elke zending bij invoer , in principe één uur voor het lossen van de goederen, een kennisgeving per fax of email naar de bevoegde controledienst gestuurd. De aangifte type Z, eventueel vergezeld van een XLM-opgave, moet dan binnen de 24 uur worden ingestuurd. Indien toelating tot maandelijkse globalisatie van de invoeraangiften werd verleend hoeft per zending geen aangifte type Z te worden ingestuurd. 41. Wanneer voor de zending een aankomstbericht NCTS of NCTS/TIR werd ingezonden of wanneer aan de vergunninghouder een vrijstelling van kennisgeving werd verleend, of nog wanneer de lossing geschiedt volgens een vast plan, hoeft geen kennisgeving aan de controledienst te worden gestuurd.
6
42. De wachttijden die terzake moeten worden nageleefd alvorens de goederen voor de invoer mogen worden weggenomen zijn, naar gelang van het geval, die bepaald in de vergunning “Toegelaten geadresseerde” of in de vergunning vereenvoudiging met gebruik van de manuele aangifte. 43. Mits toelating voor maandelijkse globalisatie geschiedt de globalisatieaangifte eveneens met een elektronische aangifte type Z, zonder kennisgeving en zonder wachttijd. Een XMLopgave moet niet verplichtend worden toegevoegd.
4. Uitvoer vanaf 1 november 2009 of later 44. Voor de uitvoer moeten de goederen verplicht elektronisch worden aangegeven. Hierna volgen de voorschriften die vanaf 1 november 2009 of later, maar voor het einde van het jaar 2009, voor de uitvoer van toepassing zouden moeten zijn. Onderscheid moet worden gemaakt voor de uitvoer naar Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen omdat voor die landen versoepelde regels in verband met safety en security gelden. 4.1. Uitvoer anders dan naar Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen 45. De elektronische aangifte voor uitvoer naar andere derde landen dan Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen geschiedt per zending met de uitvoeraangifte type A die de safety en securitygegevens bevat waardoor het niet meer nodig is - een kennisgeving aan de bevoegde controledienst te sturen; - een aanvullende aangifte type Z in te sturen.
46. De wachttijden die terzake moeten worden nageleefd alvorens de goederen voor de uitvoer mogen worden weggenomen zijn, naar gelang van het geval, die bepaald in de vergunning voor de goederen waarvoor een NCTS-aangifte wordt ingestuurd waardoor de uitvoeraangifte wordt vervangen of die wachttijd bepaald in de vergunning voor de domiciliëring bij uitvoer wanneer geen NCTS-aangifte wordt ingestuurd. De wachttijd begint te lopen vanaf de aanvaarding van de aangifte. 47. Globalisatie van de uitvoeraangiften is voor die uitvoer niet meer toegelaten. 48. Wanneer de domiciliëringsprocedure bij uitvoer rechtstreeks wordt toegepast zonder daarop volgende doorvoerregeling dan mag voor de goederen zonodig ook een elektronische aangifte type D worden ingestuurd. Het aankomstbericht wordt slechts verstuurd als alle goederen zich in de instellingen van de vergunninghouder bevinden. De wachttijd begint maar te lopen vanaf het ogenblik dat het aankomstbericht werd ingestuurd.
4.2 Uitvoer naar Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen 49. Voor de domiciliëring bij uitvoer naar Noorwegen of naar Zwitserland en naar de andere EVA-landen, waarvoor geen rekening dient te worden gehouden met de security en safetygegevens moet de volgende procedure worden toegepast.. 50. Voor elke zending bij uitvoer wordt bij vertrek een aangifte type A ingestuurd. Indien toelating tot maandelijkse globalisatie van de uitvoeraangiften werd verleend hoeft per zending geen aangifte type A te worden ingestuurd.
7
51.De wachttijden die terzake moeten worden nageleefd zijn dezelfde als voor de uitvoer bedoeld in 4.1. 52. Globalisatie van de uitvoeraangiften is slechts mogelijk als de goederen met een NCTSaangifte die de uitvoeraangifte vervangt worden verzonden. In dit geval is er geen kennisgeving aan de controledienst vereist en de wachttijd is die bepaald in de vergunning “Vereenvoudiging bij vertrek”. De wachttijd begint te lopen vanaf de aanvaarding van de aangifte. 53. De maandelijkse globalisatieaangifte geschiedt eveneens met een elektronische aangifte type Z en een XML-opgave, zonder kennisgeving en zonder wachttijd.
D. NCTS fase 4 54. Het elektronisch indienen van de doorvoeraangifte, met inbegrip van safety en security informatie, zal vanaf 1 juli 2009 door NCTS worden ondersteund voor de B2G toepassing. 55. De gebruikers van de WEB applicatie of van PLDA zullen enkel doorvoeraangiften kunnen insturen zonder safety en security informatie. 56. De safety en security data elementen zijn niet verplicht binnen NCTS. 57. Ook vanaf 1 juli 2009 - maar zonder onmiddellijke impact voor de handel - worden alle doorvoeraangiften met gevoelige goederen doorgezonden aan OLAF en wordt een nieuwe nasporings- en invorderingsmodule in gebruik genomen.
E. EORI 58. Vanaf 01/07/09 is het gebruik van het EORI- nummer verplicht voor NCTS-aangiften. Voor de andere geautomatiseerde aangiften zal het EORI-nummer slechts vanaf 01/09/09 in de aangifte worden opgenomen. Het EORI-nummer is het uniek communautair identificatienummer dat de aangever moet gebruiken om douaneaangiften in te dienen. De informatie betreffende de aanvraag en het gebruik van het EORI-nummer werd medegedeeld met de omzendbrief terzake. 1 Toestand op 1 september 2009 59. Voor wat betreft de elektronische aangiften is het gebruik van het EORI nummer verplicht voor AIS/ICS fase 1 en AES/ECS fase 2 . Het BTW-nummer zal bij uitvoer in vak 44 worden vermeld. 60. Voor de te vermelden buitenlandse identificatienummers op een invoeraangifte verandert er voorlopig niets.
8
61. Om technische redenen verandert er voorlopig ook niets op het vlak van de elektronische summiere aangiften voor tijdelijke opslag ingediend in de zeehavens Antwerpen, Gent en Zeebrugge en de luchthaven Brussel nationaal. 2.Procedure voor verkrijgen van EORI nummer 62. Alle reeds door de douane gekende Belgische bedrijven zullen automatisch geregistreerd worden in EORI. De registratie zal gebeuren op basis van hun KBO nummer. Deze bedrijven zullen hiervan in de loop van de maand juni 2009 per brief op de hoogte worden gesteld. De lijst van de EORI-nummers van de bedrijven die aldus reeds werden geregistreerd zal op de website van de administratie kunnen worden geraadpleegd. 63. Bedrijven die niet automatisch werden geregistreerd zullen zich voor het tijdstip van het indienen van douaneaangiften verplicht moeten registreren bij de cel EORI van het Enig Kantoor der Douane en Accijnzen, met een registratieformulier dat op de website van het MASP (www.masp.belgium.be) ter beschikking is.
F. Aangiften op formulier enig document - noodprocedure 64. Voor de aangifte op formulier enig document valt er, behalve voor wat er voorafgaat, niets meer de signaleren. Het EORI-nummer moet in de vakken 2 of 8 en 14 van de aangifte op enig document worden vermeld. 65. Wanneer de noodprocedures bij uitvoer naar andere landen dan Noorwegen of Zwitserland en de andere EVA-landen worden toegepast moeten begeleidingsdocumenten worden gebruikt waarop de safety en securitygegevens voorkomen of moet een document veiligheid aan de aangifte worden toegevoegd. De aangepaste formulieren zullen door de douane worden gepubliceerd. Hoogachtend.
De Administrateur Douane en Accijnzen. Noël Colpin
9