Mededeelingen No. 83 der Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek ========
I.
Verslag der 55ste Algemeene Vergadering van 12 mei 1939 te ‘s-Gravenhage
II.
Jaarverslag over het 31ste Vereenigingsjaar, loopende van 1 januari tot ult. December 1938
III.
Studie en Opleiding van Koeltechnische Deskundigen
_______________ NOVEMBER 1939
Moorman’s
Periodieken
Pers
N.V.
–
‘s-Gravenhage
I.
55ste ALGEMEENE VERGADERING op VRIJDAG 12 MEI 1939, ten 14.15 uur, in het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, Prinsessegracht 23, ‘s-Gravenhage. Punten van behandeling: 1. Notulen der 53ste en 54ste Algemeene Vergadering. 2. Ingekomen brieven. 3, Jaarverslag over het jaar 1938. 4. Begrooting voor 1939. 5. Mededeelingen van het Bestuur. 6. Verslag der werkzaamheden van de Commissie ingesteld door de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek ter bestudeering van het vraagstuk der Studie en Opleiding van koeltechnische deskundigen. 7. Rondvraag. Aanwezig zijn o.m. de volgende leden: Prof. Dr. W.H. KEESOM, 1e Voorzitter, Prof. C.F. VAN OYEN, 2e Voorzitter, Ir. D.C. GEEST, Secretaris-Penningmeester, Prof. Dr. M. DE HAAS, K.H. TUSENIUS en Ir. H.W. VAN DER LEE, leden van het Bestuur, Ir. J.F.H. KOOPMAN, Mr. H.J. ONNES vertegenw. N.V. Blauwhoedenveem-Vriesseveem, Rotterdam, Ir. D.J. MINK, Dipl. Ing. A. PORTISCH, G.E. LANDWEER, vertegenw. Fa. Huijgen en Wessel, A. VAN KALKEN, vertegenw. N.V. Blauwhoedenveem-Vriesseveem, W. VAN RIJ, vertegenw. IJsfabriek ,,Nieuwe Brielsche”, Th.C. JERNE, Dr. R. VERSCHUUR, Dr. H. JERNE, vertegenw. N.V. Rotterdamsche Koelen Vrieshuizen, E.W. KRELAGE, Dr. A. v.d. LAAN, J. VERBEEK, N. WOLTERS, Dr. MOLANUS, F. PULT Jr., vertegenw. Fa. Gebr. Kooy. De 1e Voorzitter opent te ca. 14 uur 15 de Vergadering en heet de aanwezigen welkom. Spreker geeft in het kort
4 eenige toelichting, waarom de agenda van deze Vergadering zoo beperkt is. Door de bijzondere tijdsomstandigheden moesten de plannen voor een tweedaagsche Vergadering en excursie naar Limburg voorloopig uitgesteld worden. Spr. hoopt hierop nog terug te komen en constateert overigens met genoegen, dat niettemin vele leden ook ditmaal van hun belangstelling hebben blijk gegeven. 1. De Notulen der 53ste en 54ste Algemeene Vergadering geven geen aanleiding tot opmerkingen of vragen: en worden aldus goedgekeurd. De 1e Voorzitter merkt nog op, dat eerst op deze Vergadering de notulen der 53ste Algemeene Vergadering ter goedkeuring worden voorgelegd, gezien het feit, dat op de Vergadering van 21 October te Leiden niet alle Leden nog van deze notulen, opgenomen in de Mededeelingen No. 81 kennis hadden kunnen nemen. 2. Ingekomen brieven. De Secretaris-Penningmeester leest enkele brieven voor, welke echter geen aanleiding geven tot verdere bespreking. 3. Jaarverslag. De Secretaris-Penningmeester leest het Jaarverslag voor over het eenen-dertigste Vereenigingsjaar, loopende van 1 Januari tot en met 31 December 1938. II.
JAARVERSLAG OVER HET EENENDERTIGSTE VEREENIGINGSJAAR, loopende van 1 Januari 1938 tot en met 31 December 1938. Indien: wij het verslag van het afgeloopen jaar beginnen met een beschouwing over het werk, dat ook nu weer door de Vereeniging is verricht, en over de wijze, waarop zich het Vereenigingsleven heeft doen kennen, dan stemt dit zeker tot optimisme. Wij mogen terug zien op druk bezochte Algemeene Vergaderingen en op een daadwerkelijke belangstelling en sympathie voor de Vereeniging, ook uit kringen van buitenaf. Daartegenover is het jammer, dat niettemin een stilstand, dus feitelijk een teruggang van het totaal aantal leden moet geconstateerd worden; door overlijden ontvielen de leden EDM. L. RIEHL, F.J.K. ADDICKS en JOH. H.H. SCHOOF.
5 Voor het lidmaatschap bedankten 8 Leden, terwijl 1 Lid afgeschreven moest worden, zoodat dit op een totale vermindering van 12 Leden wijst. Ook in het begin van 1939 kwamen nog enkele beëindigingen van het lidmaatschap binnen. Een aanwinst kan echter geboekt worden van 12 nieuwe leden over 1938, zoodat kan vastgesteld worden, dat het nauwkeurig aantal leden op 31 December 1938 bedroeg 233, dus tenslotte weer gelijk aan dat op het einde van het vorige verslagjaar. Algemeene Vergaderingen en Excursies. In 1938 werden 2 Algemeene Vergaderingen gehouden en wel de eerste op 1 April 1938 te Rotterdam. Aan deze Vergadering was een excursie verbonden naar het m.s. ,,Ruijs” van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, waartoe de Vereeniging op vriendelijke uitnoodiging van de Directie dier Maatschappij in de gelegenheid werd gesteld. Een groot aantal Leden waren bij deze Vergadering en excursie tegenwoordig: een voordracht van het Lid Ir. G. FERGUSON over de ,,Koel- en Vriesinstallaties der nieuwe O.J.A.L.-schepen der K.P.M.”, was niet alleen voor allen interessant, doch verhoogde mede de waarde van het daarna te brengen bezoek aan één der schepen. Een gemeenschappelijke lunch van onze Leden in Hotel Coomans, alsmede later een thee aan boord, aangeboden door de Directie der K.P.M., gaven deze dag ook in culinair opzicht een bijzonder cachet. Een tweede en wel de 54ste Algemeene Vergadering, waarbij behalve een groot aantal Leden, ook verschillende genoodigden tegenwoordig Waren, werd gehouden te Leiden op 21 October 1938. Deze Vergadering stond in het teeken van het 30-jarig bestaan der Vereeniging, welk feit wel niet bepaald feestelijk herdacht, doch niettemin niet onopgemerkt voorbij gegaan werd, getuige de sympathieke rede over het werk der Vereeniging, gehouden door onzen 1sten Voorzitter. Voorts was die dag gewijd aan de wetenschap en kon een zeer interessante lezing gevolgd worden van Prof. Dr. W.H. KEESOM over: ,,Recente onderzoekingen over vloeibaar en vast Helium.” In den namiddag werd de Vergadering gevolgd door een bezoek aan het zoo bekende Kamerlingh-Onnes Laboratorium. Mutaties in het Bestuur. Op de Vergadering van 1 April 1938 werd met algemeene stemmen tot 1sten Voorzitter gekozen Prof. Dr. W.H. KEESOM, in de plaats van Prof. Dr. M. DE HAAS, die als
6 zoodanig definitief aftrad. Op diezelfde Vergadering werd het waardige besluit genomen, Prof. DE HAAS toch in het Bestuur te houden, door Zed. de plaats als Bestuurslid ter voorziening in de vacature, ontstaan door de benoeming van Prof. KEESOM tot lsten Voorzitter, aan te bieden. Dat het bijzondere werk van Prof. DE HAAS, verricht als Voorzitter wel op zeer hoogen prijs werd gesteld, blijkt uit zijn benoeming tot ,,Eerelid” der Vereeniging, welke benoeming plaats had tijdens de Vergadering van 21 October 1938 te Leiden. Bij monde van den lsten Voorzitter werd bij die gelegenheid aan Prof. DE HAAS de oorkonde betreffende dit eerelidmaatschap overhandigd. Bijzondere werkzaamheden. Afzonderlijk mogen in dit Verslag wel gereleveerd worden, de werkzaamheden gedurende het afgeloopen jaar in verband met het vraagstuk inzake het koeltechnische onderwijs. Op 27 Mei vond in Den Haag een bijeenkomst plaats, waarbij behalve het Bestuur, ongeveer 13 Leden aanwezig waren, die van hunne speciale belangstelling voor dit vraagstuk blijk gaven. Besloten werd een Commissie te benoemen, die de verdere behandeling van deze questie ter hand zal nemen. Deze Commissie werd samengesteld door het Bestuur op de Bestuursvergadering van 22 Juli 1938. Als niet-leden der Vereeniging werden uitgenoodigd hierin zitting te nemen Prof. Dr. E.C. WIERSMA te Delft en Ir. J. BETHLEM te Amsterdam, Directeur der M.T.S. Een eerste vergadering der Commissie vond plaats te 's-Gravenhage op 14 October 1938. Als Voorzitter treedt op Prof. Dr. M. DE HAAS, schrijver dezes als Secretaris. Als eerste uitvloeisel van de werkzaamheden der Commissie zij hier vermeld, het verstrekken van een uitvoerig rapport aan het Bestuur onzer Vereeniging, naar aanleiding van een enquête inzake den stand van het koeltechnisch onderwijs zoover dit betreft de Middelbare en Lagere Nijverheidsscholen, samengesteld door de Sub-Commissieleden Ir. J.F.H. KOOPMAN en N. WOLTERS. Een woord van dank en hulde aan beide heeren is hier zeker wel op zijn plaats. Het rapport is thans in handen gesteld der Commissie, die overigens haar werkzaamheden ook in 1939 met kracht hoopt voort te zetten. Groep Koelhuisdirecties. De leider van deze Groep, Prof. C.F. VAN OYEN, deelt omtrent haar werkzaamheden in dit verslagjaar het volgende mede:
7 De Groep Koelhuisdirecties vergaderde op 30 Juni 1938 in Hotel Boschlust te 's-Gravenhage, tot het houden van een voorbespreking naar aanleiding van een oproep tot het bijwonen van een bijeenkomst met vertegenwoordigers van het ,,Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd”, welke op denzelfden dag werd gehouden. In beide bijeenkomsten werd uitvoering van gedachten gewisseld over: a. de voorzieningen, zoowel wat personeel als grondstoffen betreft, welke getroffen zullen moeten worden om het koelhuisbedrijf ook onder omstandigheden, die vergelijkbaar zijn met die van 1914-1918 gaande te houden; b. op welke wijze het koelhuisbedrijf dan dienstbaar gemaakt kan worden bij de voedselvoorziening der bevolking. Mede naar aanleiding van deze bespreking werden door genoemd bureau in overleg met den Voorzitter een tweetal vragenlijsten opgesteld, die door de verschillende bedrijven ingevuld werden teruggezonden. De aldus verzamelde gegevens zullen als grondslag dienen bij de regelingen, die getroffen moeten worden indien ons land onverhoopt in omstandigheden zou komen te verkeeren als hierboven bedoeld. In November van dit verslagjaar werden door den DirecteurGeneraal van de Statistiek enkele vragen gesteld over de redactie van de in 1939 te bezigen telkaarten voor het periodieke onderzoek naar de voorhanden koelhuisruimte. Deze aangelegenheid werd na overleg met de Leden van de Groep in de eerste maanden van laatstgenoemd jaar afgedaan. Bibliotheek. Meermalen werd ook dit jaar door de leden en personen buiten de Vereeniging van de boekerij gebruik gemaakt. Overigens valt niets bijzonders op te merken; schenkingen van nieuwe en(of) belangrijke werken zullen altijd dankbaar aanvaard worden. Mededeelingen. Hiervan verscheen in dit jaar nummer 81, bevattende het Verslag van de 53ste Algemeene Vergadering van 1 April 1938 te Rotterdam. Dit Verslag was voor de eerste maal in extenso in het tijdschrift ,,Koeltechniek” geplaatst en de ,,Mededeelingen” zijn dus als overdrukken hiervan uitgegeven. Deze weg zal in de toekomst - althans voorloopig, verband houdende met de toekomst van het tijdschrift zelf - gevolgd
8 worden. Het verslag van de 52ste Algemeene Vergadering, gehouden te IJmuiden op 21 December 1937 is opgenomen in ,,Mededeelingen” No. 80. Door bijzondere omstandigheden is dit nummer echter nog niet in het verslagjaar - althans niet in den gebruikelijken vorm van groene boekjes - verschenen. FINANCIËN. (Bijlage Jaarverslag 1938.) Bij het begin van het jaar was een saldo aanwezig van . . . . . ƒ
211,73
Ontvangen werd aan: Contributies en restituties v. inningskosten ƒ 1.121,75 Restitutie afr. VIIe Inter. Koude-Congres ,, 40,09 Voor levering Congresverslagen . . . . . . . . ,, 35,00 Voor id. exemplaren ,,Koelhuisbepalingen”,, 4,00 . . . . . ,, 1.200,84 Totaal . . . . . . . ƒ 1.412,57 Volgens de begrooting ƒ 1.580,73. De uitgaven, bedroegen: Voor drukken. der ,,Mededeelingen” No. 79 en 81 . . . . . . . . ƒ 234,10 Voor verzendkosten idem No. 81 en Verslagen Onderwijscommissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 29,40 Voor onkosten van Vergaderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 116,71 Voor inningskosten contributies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 24,12 Voor betaalde contributie aan: Biophysica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ƒ 5,00 Nederl. Gezondheidscongres . . . . . .,, 5,00 Bur. voor Handelsinlichtingen . . . . .,, 15,00 . . . . . . . . . . ,, 25,00 Voor extra Bijdrage i.z. afwikkeling VIIe Int. Koude-Congres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 300,00 Voor Bureau-onkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 250,00 Voor diverse kleinere onkosten incl. kosten bezoek aan Vergadering D.K.V. te Frankfurt a/Main . . . . . . . . . . ,, 98,31 ƒ 1.077,64 Volgens de begrooting ƒ 920,00 (plus P.M. post). Het batig saldo was aan het einde van het verslagjaar dus: ƒ 334,93, terwijl dit geraamd was op ƒ 660,43 (minus P.M. post).
9 Ir. Koopman zou, uitsluitend met het oog op het belang der Leden, de volgende opmerkingen naar aanleiding van het jaarverslag willen maken. In vroegere jaren werd van de Algemeene Vergaderingen in een in dezelfde maand verschijnend nummer van ,,Koeltechniek” onder de rubriek ,,Officieele Mededeelingen” der Vereeniging, een kort verslag van de Vergadering gegeven, terwijl het volledige verslag i.c. de ,,notulen” later in de ,,Mededeelingen” kwamen te staan. Op die wijze werden de leden, die voor het meerendeel lezers van ,,Koeltechniek” zijn, spoedig van het verhandelde op zoo’n vergadering op de hoogte gesteld. Tegenwoordig krijgen wij in ,,Koeltechniek” soms maanden na een vergadering, een min of meer uitgebreid, verslag van die bijeenkomst, dat ons dan later zóó in de ,,Mededeelingen” als overdruk in handen komt. Daardoor kregen wij b.v. van de belangrijke voordrachten, die op de 51ste en 53ste Algemeene Vergaderingen resp. door Prof. Dr. W.J. DE HAAS over ,,De weg naar het absolute nulpunt” en van Ir. G. FERGUSON over de ,,Koelinstallaties aan boord van de O.J.A.L. schepen der K.P.M.”, verkorte weergaven, terwijl wij ze gaarne in extenso hadden gehad. Ook de discussies komen op die wijze niet tot hun recht. Spr. zou gaarne zien, dat zoo mogelijk de oude werkwijze wordt hersteld, al moet hij erkennen, dat daarmede meer werk van den Secretaris der Vereeniging wordt gevergd. De 1e Voorzitter wijst in dit verband nog op de overeenkomst met den heer MOORMAN, uitgever van het maandblad ,,Koeltechniek.” Inderdaad worden thans de ,,Mededeelingen” in den vorm van overdrukken van dit maandblad aan de leden toegezonden, doch overigens zijn de verslagen geheel in den geest van vroeger uitgewerkt en als de bekende groene boekjes uitgegeven. Dr. v. d. Laan wijst erop, dat volgens zijn meening, in de ,,Mededeelingen” uitvoerig en keurig het verhandelde op de Vergadering wordt weergegeven en zou niet weten, wat hieraan nog meer zou zijn toe te voegen. Prof. van Oyen meent, dat er bij Ir. KOOPMAN een misverstand omtrent de huidige werkwijze moet zijn, daar immers de voordrachten wel degelijk in extenso worden opgenomen. Het is echter niet altijd mogelijk van de sprekers de volledige voordracht op schrift gesteld in handen te krijgen. 4. Aan de orde is thans de door het Bestuur opgestelde Begrooting voor 1939, die eveneens door den Secretaris-Penningmeester wordt voorgelezen:
10 Deze omvat: Inkomsten: Saldo in Kas op 1 Januari 1939 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ƒ 334,93 Te ontvangen. contributies 156 gewone leden ad . . . . . . . . ƒ 3,00 ƒ 468,00 3 begunstigende leden ad . . .,, 25,00 ,, 75,00 74 ,, ,, ,, . . . .,, 10,00 ,, 740,00 . . ,, 1.283,00 ƒ1.617,93 Nieuwe leden . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 30,00 ƒ1.647,93 Uitgaven: Kosten voor de uitgaven der ,,Mededeelingen” (als overdrukken uit ,,Koeltechniek”) . . . . . . . . . . . . . . . . . ƒ 250,00 Extra uitgaven Meded. No. 80 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 95,00 Verzendkosten en frankeering (ook voor ander drukwerk) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 45,00 Onkosten Vergaderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 125,00 Contr. Ver. Bur. voor Handelsinlichtingen ƒ 15,00 Stichting Biophysica . . . . . . . . . . . ,, 5,00 Nederl. Gezondheids Congres . . . . ,, 5,00 . . . . . ,, 25,00 Bijdrage over 1939 ,,Fondation auprès du Laboratoire Cryog. Kamerlingh Onnes” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 100,00 Bureau-onkosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 250,00 Contributie I.I.F. over 1939 (250 frs.) . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 15,00 Extra voor uitgaven over 1938, voldaan of nog te voldoen in 1939 t.w. bijdragen Kamerlingh Onnes Lab. en contr. I.I.F. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 215,00 Kleine onkosten en onvoorzien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ,, 100,00 Totaal . . . . . . . . . . . ƒ 1.220,00 Batig saldo ƒ 427,93. Daar niemand tegen de opgemaakte begrooting bezwaar maakt, wordt deze aldus aangenomen. 5. Mededeelingen van het Bestuur. De 1e Voorzitter doet nadere mededeelingen omtrent de plannen, die bij het Bestuur waren overwogen voor het houden van een tweedaagsche Algemeene Vergadering en een daaraan verbonden excursie in Limburg, n.l. naar het Stikstof-
11 bindingsbedrijf der Staatsmijnen te Lutterade en naar de Eiermijn te Roermond. Spr. zet de redenen uiteen, waarom deze plannen voorloopig zijn uitgesteld en hoopt, dat alsnog de najaarsvergadering op de voorgestelde wijze zal kunnen worden georganiseerd, neemt deze gelegenheid echter gaarne waar, om eens de meening van de aanwezige leden over een dergelijke tweedaagsche vergadering te vernemen. Prof. van Oyen licht een en ander nog uitvoerig toe en wijst er op, dat het voor de Vereeniging van veel belang kan zijn, ook eens in andere deelen van ons land te vergaderen. Een volgend jaar zou dan weer elders gezocht kunnen worden; het Bestuur is dan ook van meening, dergelijke plannen van tijd tot tijd tot uitvoering te moeten brengen. Ir. Koopman herinnert er aan, dat in vroegere jaren bij het Bestuur meermalen is overwogen een vergadering met meerdaagsche excursie buiten het centrum des lands te houden, bijv. naar Friesland. Bij nadere informatie bleek evenwel bij het gros der leden, dat de vergaderingen bezoekt, maar weinig belangstelling voor zoo'n uitstap te bestaan, zoodat het Bestuur van de uitvoering er van verder heeft afgezien. Spr. wijst nog op de ervaring bij de zeer aantrekkelijke meerdaagsche tochten naar Groningen en Friesland en naar NoordBrabant en Limburg, die in Juni 1936 onder de auspiciën van het 7de Intern. Koude-Congres na afloop van dit Congres werden gehouden en waaraan buiten een enkel lid van het Congresbestuur, door geen enkelen Nederlander is deelgenomen. Er bestaat evenwel thans een goede gelegenheid om bij de aanwezige leden te informeeren, hoe zij over een meerdaagsche vergadering met excursie denken. Voorts zou Spr. er nog op willen wijzen, dat vroeger door een zeer belangstellend lid der Vereeniging aanmerking was gemaakt op het houden van een algemeene samenkomst of uitstap op Zaterdag. Daarmede is toen verder, voor wat de Vereeniging aangaat, steeds rekening gehouden. Dr. van der Laan zegt, dat hem uit ervaring met andere vereenigingen gebleken is, dat dergelijke meerdaagsche bijeenkomsten met daaraan verbonden excursie in het algemeen tot veel succes kan leiden en ook aanleiding geeft tot een vermeerdering van ledental. Ir. Mink stelt voor, indien de plannen doorgaan, de Vergadering dan niet te laat in het jaar te houden.
12 Mr. Onnes juicht de plannen in het algemeen toe. De 1e Voorzitter geeft nog als zijn meening te kennen, dat een bezoek aan het Stikstofbindingsbedrijf, al is er wellicht minder direct contact met de koeltechniek, op zichzelf zeer interessant is. De mogelijkheid bestaat het programma. zoo danig in te richten, dat in den avond kort wordt vergaderd en voor het overige de avond dan onder gezellig samenzijn is door te brengen. Prof. van Oyen meent, dat met het bezwaar door Ir. KOOPMAN naar voren gebracht om de Vergadering, resp. excursie op een Zaterdag te stellen, een volgende keer zeker rekening kan gehouden worden, door dan de Vergadering eens op andere dagen te houden. Dr. v.d. Laan wil in dit verband opmerken, dat voor hem persoonlijk de Zaterdag geen bezwaar heeft. Integendeel, hij acht een ,,weekend” juist zeer geschikt. Bovendien wil Spr. er nog op wijzen, dat vergaderen op andere plaatsen het voordeel heeft, dat een Stadsbestuur graag vreemdelingen ziet komen en tot bijzondere ontvangst zal medewerken. Hiermede kan ook nog rekening gehouden worden. De 1e Voorzitter vraagt de Vergadering om het Bestuur te machtigen deze zaak tegen het najaar voor te bereiden. Aldus wordt besloten. De 1e Voorzitter deelt thans mede, dat het vorige jaar de periodieke aftreding van den heer K.H. TUSENIUS had plaats moeten hebben. Dit feit is zoowel het Bestuur, als den heer TUSENIUS zélf ontgaan. Niettegenstaande hij dus feitelijk af had moeten treden, heeft ons Bestuurslid TUSENIUS toch steeds zijn waardevolle medewerking verleend. Het is geschied en er is niet veel aan te doen, maar nu dient dit verzuim op een of andere wijze te worden hersteld. Er is dus thans een vacature, die aangevuld moet worden. Wel staat dit punt niet op de agenda, doch Spr. meent aan de Vergadering te mogen overlaten, om het toch te behandelen. Dr. Jerne meent, dat het eenvoudig is, den heer TUSENIUS direct weder te herkiezen en doet in dit verband hiertoe het voorstel. De 1e Voorzitter begrijpt, dat dit voorstel tweeledig is en wel in de eerste plaats bedoeld, om de questie direct in behandeling te nemen. De Vergadering gaat hiermede accoord. In
13 de tweede plaats behelst het voorstel een herkiezing van den heer TUSENIUS. De Voorzitter vraagt, of iemand hierover schriftelijke stemming wenscht. Daar niemand dit noodig acht, wordt de heer TUSENIUS bij acclamatie als Bestuurslid herkozen. Met eenige zeer waardeerende woorden voor hetgeen dit Bestuurslid voor de Vereeniging is geweest, welke waardeering ook blijkt uit de stemming van deze Vergadering, beschouwt de Voorzitter deze questie daarmede afgehandeld en rest Spr. nog den heer TUSENIUS te vragen, of hij zijn herbenoeming wil aannemen. De heer Tusenius zegt, dat het hem veel genoegen zal doen, ook verder met het Bestuur samen te werken. Ir. Koopman wijst erop, dat het vorig jaar het Bestuurslid TUSENIUS dus aan de beurt van aftreding was. Volgens de Statuten wordt ieder Bestuurslid voor 5 jaren gekozen en treedt ieder jaar één der Bestuursleden af volgens een daarvoor vastgestelden rooster. Zoolang er 5 van die leden waren, was er met die aftreding geen moeilijkheid. Nu vijf jaar geleden door het tot stand komen der Groep ,,Leveranciers van kleine koelmachines” (intusschen evenwel weer verdwenen) er een Bestuurslid nieuw bijkwam, is het duidelijk, dat in dit jaar 2 Bestuursleden aan de beurt van aftreden zijn. Dit zijn Prof. KEESOM en Ir. V. D. LEE. Nu is evenwel Prof. KEESOM door zijn benoeming verleden jaar als 1e Voorzitter in de plaats van Prof. M. DE HAAS getreden, wiens beurt van aftreding volgens rooster is in 1940. ,,Formeel” is de toestand dus nu zoo, dat thans moeten aftreden, doch herkiesbaar zijn, Prof. DE HAAS en Ir. V. D. LEE. De 1e Voorzitter zegt, dat de event. herverkiezing van hem en Dr. V.D. LEE op de Vergadering in het najaar op de gebruikelijke wijze kan behandeld worden. Spr. geeft thans nog eenige toelichtingen naar aanleiding van de voorbereiding van het a.s. Koude-Congres in 1940 en doet mededeeling over het programma der werkvergaderingen in Keulen en de officieele werkzaamheden in Berlijn. Als Voorzitter van het Congres is benoemd Prof. R. PLANK en aan Prof. DE HAAS en aan Spr. is een uitnoodiging gedaan, toe te treden als Eere-lid van het Congres-Comité. Beide heeren hebben die uitnoodiging aangenomen.
14 III.
VERSLAG DER WERKZAAMHEDEN VAN DE COMMISSIE, ingesteld door de Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek, ter bestudeering van het vraagstuk der Studie en Opleiding van koeltechnische deskundigen. De 1e Voorzitter geeft thans het woord aan Prof M. de Haas als Voorzitter der Commissie. Deze releveert het besprokene tijdens de Vergadering der Commissie op 14 October 1938. Het voornaamste resultaat van die Vergadering was het besluit tot het instellen van twee sub-commissies. Een eerste sub-commissie bestaande uit Spr. als Voorzitter der Commissie en Prof. KEESOM als Voorzitter der Vereeniging, zal tot taak hebben, de verdere bestudeering van het hooger koeltechnisch onderwijs en event. overleg plegen met de T.H.S. te Delft. Een tweede commissie, bestaande uit de heeren Ir. KOOPMAN en N. WOLTERS zal een onderzoek instellen naar den stand van het onderwijs in koeltechniek bij het Middelbaar en Lager Vakonderwijs in Nederland. Laatstgenoemde sub-commissie is alreeds gereed gekomen met het door haar uit te brengen rapport. Spr. laat het gaarne aan een van de heeren dier Commissie over, straks de Vergadering over dit rapport nader in te lichten. Op den voorgrond wil Spr. thans stellen, dat hetgeen hierbij thans ter sprake komt en medegedeeld wordt, eenvoudig moet beschouwd worden als een bericht over den stand der werkzaamheden en van het onderzoek in het algemeen. Over niet te langen tijd zal de Commissie opnieuw bijeen komen. Spr. doet verder nog eenige mededeelingen over de opleiding bij het Hooger Onderwijs, waaromtrent door de eerstgenoemde sub-commissie overleg is gepleegd met de T.H.S. te Delft. Zoo hebben besprekingen plaats gehad met de Natuurkundige en Werktuigkundige Faculteit. Het beste gehoor heeft men gekregen bij de Afdeeling Werktuigbouwkunde. De vraag deed zich daarbij voor, of het niet mogelijk zou zijn in de bestaande staat van combinaties voor de candidaats-examens, die voor elk gespecialiseerd zijn, een afzonderlijke combinatie op te nemen, die in de richting van specialisatie in de Koeltechniek voert. Spr. is van meening, dat men op den goeden weg is en dit lukken zal. Daarvoor moet dan een wijziging in het K.B. worden aangevraagd. Opgenomen zou ook worden het vak Biologie. Bij de eindexamens zal dan gelegenheid worden gegeven tot verdere
15 specialisatie. Noodig zal echter zijn: geld en hulpmiddelen. De Afd. Technische Physica bleek de zaak feitelijk juist van den anderen kant te bezien en is van meening, dat de Vereeniging eerst maar eens over den brug moet komen, m.a.w. wil eerst over financiën en hulpmiddelen beschikken. Van de andere Afdeelingen kreeg Spr. den indruk, dat zij zich wel om de Afd. Werktuigbouw zullen groepeeren. In het algemeen meent de Commissie zich op het standpunt te moeten stellen, eerst de mogelijkheden uit te werken en hierover tot overeenstemming te geraken en daarna zou de Vereeniging dan pogingen kunnen doen met behulp van de industrie of uit technische kringen hulpmiddelen voor het onderwijs b.v. in den vorm van geschenken te verkrijgen. Het is daarom goed, dat deze stand van zaken onder onze Leden bekend is, omdat er wellicht dan mogelijkheid bestaat dergelijke plannen door onderlinge samenwerking te bevorderen. De verschillende mededeelingen en inzichten van de T.H.S. zullen nog nader door de Commissie worden onderzocht en uitgewerkt. De 1e Voorzitter dankt Prof. DE HAAS voor de mededeelingen, die Zed. wel uit den boezem der Commissie aan deze Vergadering heeft willen doen. Het is dus niet de bedoeling deze aangelegenheid op dit oogenblik verder in behandeling te nemen of hierover discussies te voeren, niettemin wil Spr. gaarne de gelegenheid open stellen voor die Leden, welke event. nog nadere opheldering wenschen te vragen, om dit nu te doen. Ook wat het rapport van de tweede genoemde subcommissie betreft, zoo zal dit niet in behandeling worden genomen, doch ongetwijfeld zal de Vergadering er belang in stellen, hieromtrent wat naders te vernemen. Spr. noodigt daarom een van de heeren dier Commissie uit, wel eenige nadere toelichtingen te willen geven. Ir. Koopman neemt daarna het woord en wil gaarne voldoen aan het verzoek van Prof. KEESOM, om iets mede te deelen omtrent het rapport van de bedoelde sub-commissie, waarin hij met het lid der Vereeniging, den heer WOLTERS zitting heeft. Zooals door Prof. DE HAAS zoo juist is vermeld, is dit rapport van 30 Maart 1939 op dien datum bij ZHg. Gel. ingediend en aan het Bestuur der Vereeniging doorgezonden. Een afschrift van dit omvangrijke stuk hebben alle leden van het Bestuur en van de geheele Commissie i.z. het koeltechnisch onderwijs h.t.l. ontvangen. Spr. mag aannemen, dat al deze heeren met den inhoud van dit stuk bekend zijn. Daar er hier enkele leden der Vereeniging zijn, die dit rapport echter in
16 het geheel niet kennen, meent Spr. te kunnen volstaan met een résumé van dit stuk te geven. Nadien wil de heer WOLTERS dan nog wel wat zeggen van die punten, welke hij meent, dat nadere toelichting behoeven. Daar dit stuk binnenkort in zijn geheel in het ,,Rapport” der Commissie voor deze aangelegenheid in de ,,Mededeelingen” der Vereeniging zal verschijnen, wordt hier volstaan met het weergeven eener ,,samenvatting” der verkregen resultaten, zooals deze aan het eind van het rapport voorkomt onder ,,Recapitulatie”: I.
Onderwijs in de koeltechniek wordt aan enkele Middelbare Nijverheids (Technische) Scholen gegeven. Het meerendeel bepaalt zich tot de theorie of beginselen, die bij ,,Natuurkunde” of ,,Technische warmteleer” worden behandeld. Bij de Lagere Nijverheidsscholen en -cursussen worden bij ,,Natuurkunde” ijs- en koelmachines wel even besproken. Een opleiding tot koelmachinisten of koelmonteurs wordt bij die inrichtingen niet aangetroffen. II. Aan de opleidingsinstituten voor leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs wordt bij het onderricht te weinig rekening gehouden met de exameneischen, in verband met de koeltechniek gesteld. III. Aan de machinisten-cursussen zijn de opleidingen verschillend, doch wordt daar naar onze meening geen voldoende aandacht aan de koeltechniek gewijd. Aan de voorbereidingscursussen worden geen koeltechnische onderwerpen onderwezen. IV. Het ingestelde diploma van particuliere zijde voor landmachinist bij het koelbedrijf is van belang te achten. Er bestaat momenteel alleen bij de particuliere inrichtingen voor technisch correspondentie-onderwijs gelegenheid zich voor dat diploma te bekwamen. V. Deze inrichtingen voor correspondentie-onderwijs leiden verder op tot speciale koeltechnische beroepen als: koeltechnicus, koelmachinist en koelmonteur. VI. De onderwijsinrichtingen ten behoeve der zuivelindustrie schenken aan het onderricht in koeltechniek behoorlijk aandacht. VII. Aan de Land- en Tuinbouwscholen wordt geen koeltechniek onderwezen. Wel wordt iets over koel technische onderwerpen bij ander onderwijs daar behandeld. Enkele uren
17 over koeltechniek werden den vorigen winter in een specialen cursus te Wageningen voor employés aan koelhuizen door Ir. MULDER gegeven. VIII.
IX.
Rij de speciale opleiding voor de Textielnijverheid wordt koeltechniek niet onderwezen, evenmin bij nog andere bedrijven. Uitzondering hierop maakt: Het Slagersbedrijf.
Aan de Eerste Slagersvakschool te Utrecht en 26 Slagersonderwijs Vakcursussen in ons land wordt onderricht in de koeltechniek gegeven, voor zoover die techniek voor dit bedrijf van belang is. Spr. zegt nog een enkel woord over de bij het Rapport behoorende ,,Bijlagen” en neemt tenslotte het leerplan van Ir. BETHLEM, Directeur der M.T.S., Amsterdam, in beschouwing. De heer Wolters heeft aan het voorgaande niet veel toe te voegen. Alleen wil Spr. nog den nadruk leggen op het feit, dat in September a.s. in Amsterdam (M.T.S.) een cursus zal gegeven worden en wijst er op, dat ook degenen, die einddiploma Werktuigbouw hebben verworven, toegelaten kunnen worden tot het 4de jaar voor de cursus koeltechniek. Dus ook hier betreft het een suppletiecursus. De M.T.S. te Groningen geeft alleen het laatste jaar les in koeltechniek. Voorts wijst Spr. op een onderhoud met Ir. HOFSTEDE, waaruit hij heeft mogen opmaken, dat indien er voldoende belangstelling is te vinden voor een( gesubsidieerde cursus voor landmachinisten, wij zeker kunnen rekenen op medewerking van de Afdeeling Onderwijs. De 1e Voorzitter dankt Ir. KOOPMAN voor de uitvoerige uiteenzetting en de daaraan vastgeknoopte beschouwingen en zegt ook met belangstelling kennis genomen te hebben van de mededeelingen van den heer WOLTERS. Spr. neemt deze gelegenheid waar, beide heeren namens de Vergadering hartelijk dank te zeggen, dat zij het zoo goed doorwerkte rapport hebben willen samenstellen. Wij weten nu, wat op dit gebied hier te lande te doen is. 7. Rondvraag. Ir. Koopman doet de merkwaardige mededeeling, dat ,,formeel” de Vereeniging niet meer bestaat. Wij lezen toch in Art. 22 der Statuten:
18 ,,De Vereeniging wordt aangegaan voor den tijd van 29 jaar en 11 maanden, te rekenen van den dag der oprichting, zijnde 23 September 1908. Op de Algemeene Vergadering, bedoeld in art. 15 en het naast voorafgaande aan 23 Augustus 1937 wordt beslist over de voortzetting der Vereeniging. Volgens deze bepaling had die decisie op de Algemeene Vergadering van 20 Mei 1937 moeten plaats hebben. Dat was de bijeenkomst, toen Spr. stond bij zijn aftreden en huldiging als Secretaris-Penningmeester der Vereeniging. Onder een welgemeend ,,peccavi” erkent Spr. toen absoluut niet aan dat Artikel gedacht te hebben. Hij heeft dit verzuim in tusschen nader met den betreffenden Ambtenaar van het Departement van Justitie besproken. Het kan geheel hersteld worden bij de toch nog noodzakelijke aanvrage voor verlenging van den duur der Vereeniging, indien deze n.l. in verband met de ,,rechtspersoonlijkheid” der Vereeniging wenschelijk wordt geacht. De kosten van die aanvrage zijn ƒ 50,- en deze gelegenheid kan benut worden, om meteen eventueele nieuwe statutenwijzigingen Koninklijk goedgekeurd te krijgen, zonder dat daarmede extra kosten gemoeid zijn. Spr. geeft het Bestuur in overweging, deze zaak nader te bezien en verklaart zich bereid in samenwerking met den huidigen Secretaris-Penningmeester de noodige stukken voor de bedoelde aanvrage in gereedheid te brengen. De 1e Voorzitter dankt den heer KOOPMAN zeer voor zijn belangrijke opmerkingen en zal het op prijs stellen, indien Ir. KOOPMAN deze aangelegenheid verder met onzen Secretaris in orde wil brengen. Na nog in het bijzonder dank betuigd te hebben aan de aanwezigen voor de getoonde belangstelling, wordt om ca. 16.10 uur deze Vergadering gesloten. De 1e Voorzitter, W.H. KEESOM. De Secretaris-Penningmeester, D.C. GEEST. Leiden/Utrecht, 26 October 1939.