Materieelgezien Nummer 2 | maart 2012
Beproeving patrouilleschip op zee Met ICT naar de markt Contracteren van prestaties
2
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
Inhoud
Column
3
4. Beproeving patrouilleschip
Patrouilleschip Holland zit momenteel midden in haar proefvaartprogramma. Medewerkers van de DMO halen samen met de bemanning en het Marinebedrijf de kinderziektes uit het nieuwe marineplatform.
8. Outsourcing IV en ICT
4
Zeventienhonderd arbeidsplaatsen en een jaarlijks bedrag van 250 tot 500 miljoen euro. De outsourcing van een belangrijk deel van de IV- en ICT-dienstverlening van de DMO is met recht een megaoperatie te noemen.
Gemotiveerd en betrokken
12. Performance Based Logistics
De DMO zoekt voortdurend naar mogelijkheden om de instandhouding van wapensystemen te verbeteren. Met Performance Based Logistics wordt beter aan de verwachting van de klant voldaan, maar het leidt wel tot een andere vorm van voorraadbeheer.
En verder
8
Beleidsvoornemen getekend De werkplek van… In ’t kort Integriteitgezien Op locatie
12 Cover: Projectleider Holland-klasse Rob Zuiddam ziet toe dat de marine het patrouilleschip krijgt waar het om heeft gevraagd. Foto: sergeant Eva Klijn (AVDD)
We leven al weer in maart, het Beleidsvoornemen Reorganisatie DMO is getekend, de TRMC’s zijn ingesteld en we zijn op weg naar de volgende mijlpaal: het afronden van de drie concept Voorlopige Reorganisatieplannen. Deze plannen zullen meer in detail aangeven hoe de DMO er uit gaat zien. We moeten de vaart er in houden, want we willen natuurlijk zo snel als mogelijk inzicht hebben in de personele gevolgen, iets dat voor ons allemaal heel belangrijk is. Maar we hebben ook nog de omgeving buiten de DMO, de defensieonderdelen die wij ondersteunen. Ook daar wordt gereorganiseerd. U heeft dit kunnen lezen in recente interviews in de Defensiekrant. Samen met de commandant van het CDC heb ook ik geprobeerd in grote lijnen duidelijk te maken waar de DMO nu staat, maar vooral hoe we in de toekomst de operationele commando´s steunen. Want daar ligt onze taak, we bestaan niet voor onszelf. In de afgelopen periode is een aantal topbenoemingen binnen Defensie bekend gesteld, waaronder die van de DMO. Ik wil hierbij vermelden dat het aantal topfunctionarissen van de DMO het komende jaar sterk afneemt, helemaal in lijn met de beleidsbrief van de minister. De nieuwe DMO kent in 2013 geen directeur Wapensystemen meer, geen directeur Projecten en Verwerving en geen directeur Logistieke Bedrijven. In plaats van deze topfunctionarissen rest ons straks nog slechts één generaal voor deze - dan drie geïntegreerde- directies, namelijk generaalmajoor Peter Dohmen, de nieuwe directeur Materieellogistiek. En natuurlijk hebben we als tweede grote directie het JIVC in huis met als commandant, Adriaan Blankenstein. Dat deze benoemingen nu bekend zijn is prettig; het schept duidelijkheid. Binnenkort volgen de benoemingen voor het leidinggevend niveau onder deze directeuren.
De afgelopen periode hebben we met de DMO-Raad vergaderd op een DMO-locatie, de zogenoemde DMORaad te velde. Op die manier komen we in direct contact met onze ondercommandanten en hun personeel. Dit keer waren we te gast bij de directeur van het Defensie Munitiebedrijf op de locatie ´t Harde. Daar is het kenniscentrum Wapensystemen en Munitie gesitueerd. Nog afgezien van de prachtige ambiance die deze vergaderlocatie biedt, was het een bijzonder stimulerend bezoek. Alle leden van de DMO-Raad waren onder de indruk van de wijze waarop de kolonel Mario Verbeek de afgelopen reorganisatie met zijn personeel heeft doorlopen en de nieuwe aan het voorbereiden is. Iedereen wordt heel nauw en bijna individueel betrokken. Dat gaat niet vanzelf, vraagt durf, maar het levert ook wat op. Want ik zag mensen die zeer gemotiveerd waren en uitermate positief betrokken bij hun bedrijf en de veranderingen daarin. Het bewijs dat investeren in je personeel, ze serieus nemen door naar ze luisteren, leidt tot een betere organisatie en arbeidscultuur. Mijn complimenten aan de directeur en het personeel van het Munitiebedrijf: een inspirerend voorbeeld voor de komende periode.
Directeur DMO Lex Hendrichs
4
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
5
Actueel
Foto links: De brandstofslang schuift van bevoorrader Amsterdam naar de Holland. Foto onder: Rob Zuiddam:”Door de systemen te gebruiken, haal je de kinderziektes eruit.”
DMO op zee voor proefvaarten patrouilleschip Holland
Beproeving op de som Van ontwerp naar de praktijk op zee. Op de kop af twee jaar na haar doop maakt de Holland haar eerste proefvaart in volle glorie. Voorzien van haar futuristisch uitziende mast voert ze samen met Hr.Ms. Amsterdam een bevoorrading op zee uit. Medewerkers van de DMO halen samen met de bemanning en het Marinebedrijf de kinderziektes uit het nieuwe patrouilleschip. Tekst: Ingmar Kooman Foto’s: sergeant Eva Klijn (AVDD)
Kraakheldere lucht, schuimkoppen op de golven, gevoelstemperatuur min 15: al met al een prima dagje voor een proefvaart. De Holland vertrekt uit de haven van Den Helder voor een rendez-vous met het bevoorradingsschip Hr.Ms. Amsterdam. De Holland is als naamgever en eersteling van de Holland-klasse de operationele pionier van de zogeheten Oceangoing Patrol Vessels (OPV). Onder verantwoordelijkheid van de DMO neemt de bemanning op zee de maritieme proef op de som. Hier moet blijken hoe tekentafelontwerpen en simulatorstudies zich in de praktijk houden. Werken alle systemen aan boord volgens verwachting?
invloed op de bedrijfsvoering aan boord. Opvarenden zullen eerder wapen- en dienstvak overschrijdend werken. Daar kijken we dus naar in deze proefvaartperiode.”
Dat gaat namelijk niet vanzelf, zeker niet bij een nieuw type schip als dit. “De Holland-klasse is een uniek concept”, vertelt Rob Zuiddam, projectleider Hollandklasse van de DMO. “We varen met de nieuwste systemen, en zijn gericht op een heel andere manier van optreden: inzet voor anti-piraterijmissies in ondiepe kustwateren. Behalve technische aspecten kijken we ook naar de bedrijfsvoering. Door alle elektronica kun je met vijftig man toe, veel minder bemanning dan waar schepen van deze omvang normaal mee opereren. Dat heeft dus
De DMO’ers mogen dan niet tot de bemanning behoren, ze zijn inmiddels wel kind aan huis op de OPV-vloot, benadrukt Rob. “Bemanningen, DMO’ers, collega’s van het Marinebedrijf en mensen van de werf delen de kennis van de proefvaarten actief met elkaar. >>
Kennis delen De Holland is nu nog eigendom van de DMO. Haar bemanning test in het ‘garantiejaar’ van de werf werkelijk alles wat los en vast zit. Medewerkers van de DMO en het Marinebedrijf kijken daarbij mee over hun schouders. Zo kunnen ze een goede vertaalslag maken van bevindingen van de praktijkmensen naar een werklijstje voor de technici van Damen Shipyards.
‘Ons doel is duidelijk: zorgen dat alles werkt’
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
6
7
Actueel meters gaan snel. Als een adder schiet de slang plots op zijn doel af. Onder toeziend oog van een matroos van de nautische dienst koppelt de brandstofslang aan de probe-kelk. Het ‘tanken’ kan beginnen. Proefvaarder De proeftankbeurt neemt een goede anderhalf uur in beslag. Al die tijd houden de navigatieofficieren van beide schepen dezelfde koers en vaart aan. Als de brandstofslang en alle kabels ontkoppeld zijn, nemen de Amsterdam en de Holland weer afscheid. Het patrouilleschip wendt de steven naar haar Helderse haven. Aan boord overleggen Martijn en Merijn met de mannen van de nautische dienst. Wat zijn de bevindingen van de RAS-ploeg zelf? Foto links: Engineers Merijn (links) en Martijn bij de probe-kelk. Na het overdragen van de Holland kan de bemanning beginnen met opwerken. Foto onder: Twee leden van de RASploeg van de Holland halen de tweede brandstofslang binnen.
Want behalve de Holland zijn ook de Zeeland en de Friesland inmiddels in de vaart. Nummer vier, de Groningen, gaat binnenkort op werfproeftocht op de Zwarte Zee. We kunnen in een relatief korte periode meerdere schepen beproeven. Dat heeft echt voordelen: we hoeven niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden.” Een intensieve tijd, maar dat houdt iedereen juist ook scherp, zegt Rob. “Ons doel is duidelijk: zorgen dat alles werkt.” Nat, koud en krap Op het programma voor vandaag staat een zogeheten replenishment at sea (RAS). Tijdens deze maritieme bevoorrading zal de Amsterdam de Holland voorzien van olie en brandstof. Normaal gesproken een doorsnee klus, maar de bemanningen doen in deze proefvaarten ook routinewerk weer voor het eerst, vertelt Merijn Oukes, projectengineer Scheepsbouw van de DMO. “De RAS verloopt in grote lijnen hetzelfde, maar op details verschilt het wel degelijk.” Zijn collega van het Marinebedrijf, Martijn Fakkeldij, onderstreept dat. “De tuigage bestaat uit allemaal bewezen materialen. Hier gebruik je die toch weer in een andere
‘Bruikbaarheid en veiligheid, daar draait het in deze fase om’
configuratie. Zo is de RAS-positie een stuk kleiner dan bijvoorbeeld aan boord van een fregat. Je staat met veel mensen op een kleine oppervlakte te werken. Het is nat, koud en krap. Je moet voortdurend opletten.” “Ons werk vandaag bestaat puur uit observeren”, legt Merijn uit. “We lopen de bemanning niet in de weg, maar zorgen wel ervoor dat we een goed beeld krijgen. Bruikbaarheid en veiligheid, daar draait het in deze fase om.” Adder De Holland stoomt op aan de stuurboordzijde van de Amsterdam. IJsklompen op het helidek van het patrouilleschip onderstrepen dat Koning Winter ook op dit deel van de Noordzee heerst. De gure wind geselt ieder stukje onbedekte huid en verandert de inactieve toeschouwer in een ijspegel. De schepen blijven op zo’n veertig meter afstand gebroederlijk naast elkaar varen. De RAS-ploeg van de Holland fluit. Twee fluitsignalen zijn het antwoord van de Amsterdam: klaar voor ontvangst. Pang! De eerste schietlijn vliegt over de railing van de bevoorrader. Zodra deze schietlijntjes bevestigd zijn, is het moment om beide schepen aan elkaar te koppelen met een dikke staalkabel. Nu dan de brandstofslang zelf. Schoksgewijs schuift deze over de overspanning tussen beide schepen, een paar centimeter per keer. De laatste
Handig daarbij is dat de Holland als ‘proefvaarder’ al verhoudingsgewijs veel ervaren onderofficieren telt. Vandaag is daarbij ook nog de schipper van de Zeeland aanwezig om zijn expertise te delen. Merijn: “Deze mannen weten hoe alles hoort te werken. Zo kunnen we hun praktische bevindingen snel vertalen naar een lijst van meerwerk voor de werf.” Een kleine lekkage, het ontbreken van rode verlichting voor nachtelijk werk en het aanbrengen van een ontbrekend geleidingsoog zijn enkele van de resultaten waarmee Rob aan de slag kan. “De
scheiding tussen het CZSK en de DMO is niet scherp”, zegt hij. “We zoeken samen naar het beste compromis tussen de wensen van de klant en de capaciteiten van de werf. In overleg met de commandant speur ik voor alle onvolkomenheden naar een goede en goedkope oplossing.” Stapje verder De commandant, kapitein-luitenant ter zee Chris van den Berg, is al met al tevreden over het verloop van de maritieme beproeving. “Het ging in één keer goed, iedereen kon lekker aan het werk.” De indienststellingsceremonie en daarmee verheffing van de Holland naar ‘Harer Majesteits’ staat gepland voor medio 2012. Voor die tijd hebben de DMO’ers, Marinebedrijf en bemanning nog wel wat werk, weet Chris. “Bijna niets is hier routine. Dat is ook het interessante. Ik merk dat iedereen aan boord veel voldoening haalt uit het werken met de nieuwste technieken.” Na het rassen volgen nog beproevingen met ondermeer de geïntegreerde sensor-, communicatie- en radarmast en de NH90-boordhelikopter. Na een dagje ‘rassen’ is de conclusie van de commandant dan ook bondig. “We zijn weer een stapje verder in het volledig operationeel stellen van het schip.” <
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
8
9
Interview
Ontdekkingstocht Duidelijk is dat de krijgsmacht bij de outsourcing niet over één nacht ijs gaat. Onder Marc’s verantwoordelijkheid wordt nu eerst bepaald onder welke voorwaarden en volgens welk tijdspad de uitbesteding van start kan gaan. “Voor ons is het ook een beetje een ontdekkingstocht”, zegt Marc. “Met welke mensen en middelen gaat Defensie de markt benaderen? En wanneer? Het projectinitiatiedocument (PID) moet op al die vragen antwoord geven.”
“Een goede procesbeschrijving voorkomt een valse start bij het aan- en uitbesteden”, legt Marc Gazenbeek uit.
Uitbesteden IV- en ICT-diensten
Niet over één nacht ijs Defensie gaat de komende jaren delen van haar IV- en ICT-dienstverlening uitbesteden, of in goed Nederlands: outsourcen. Maar hoe gaat dat nou precies in zijn werk? Projectleider Outsourcing IV/ICT Marc Gazenbeek vertelt. Tekst: Ingmar Kooman Foto: Maurits van Hout (AVDD)
De cijfers liegen er niet om: 1700 arbeidsplaatsen, een jaarlijks bedrag van 250 tot 500 miljoen euro. De outsourcing van een belangrijk deel van de IV- en ICT-dienstverlening (zie kader) van de DMO is met recht een megaoperatie te noemen. Logisch dat Defensie hierbij niet over één nacht ijs gaat. Directeur Juridische Zaken Marc Gazenbeek is als projectleider Outsourcing IV/ICT aangesteld om deze – in zijn woorden – “ongekende grote” uitbesteding in goede banen te leiden. Hij legt uit waarom Defensie deze ingrijpende stap zet. “Defensie wil graag flexibiliteit en innovatie op IV- en ICT-dienstverlening structureel borgen. De budgetten groeien daarentegen niet. Als wij onze dienstverlening op peil willen houden, kunnen we dus niet blijven stilzitten.”
Beter en/of goedkoper, daarnaar streeft Defensie nu ze naar de markt gaat met haar IV en ICT, vertelt Marc. “Marktpartijen worden vanuit concurrentieoogpunt voortdurend gedwongen om hun kosten te drukken en in te springen op nieuwe ontwikkelingen. Van die innovatieve kracht in de markt kunnen we maximaal gebruik maken.” Eén hardnekkig misverstand over de outsourcing wil hij nog wel uit de weg ruimen. “Het uitbesteden is niet het gevolg van de huidige bezuinigingen”, benadrukt hij. “Er is geen financiële taakstelling genaamd outsourcing. De overheid concentreert zich rijksbreed op haar kerntaken. En zo ook Defensie.”
Bij het opstellen van dit procesmatige document hebben alle betrokken partijen een zegje. IVENT, verwervers van de DMO, het programmabureau Sourcing, het Joint IV Commando, maar bijvoorbeeld ook het ministerie van Financiën praten mee. Toch wil Marc zien te voorkomen dat uiteindelijk een grote logge projectorganisatie ontstaat. “We werken thematisch, dus ik zoek in iedere fase steeds de juiste expertise. Zorgvuldig te werk gaan is noodzakelijk, maar ik ben ook resultaatgedreven”, benadrukt hij. “Het PID biedt als routekaart praktische richtlijnen, maar is zeker niet rigide.” Tevreden klanten, toekomst voor het personeel De uitbesteding wordt in drie aparte percelen voorbereid en uitgevoerd: mainframehosting, IV en ICT. De outsourcing van de mainframehosting is inmiddels verregaand voorbereid. De percelen IV en ICT – grofweg de software- en de hardwarematige kant – vallen in het takenpakket van Marc. Ze zullen elk afzonderlijk worden aanbesteed. Uiteraard kan de een niet functioneren zonder de ander, merkt Marc op. “De samenhang is belangrijk, dus ze moeten ook samen worden georganiseerd.”
‘Maximaal gebruik maken van de innovatieve kracht in de markt’ Complexe materie, kortom. Maar de projectleider houdt de blik op de toekomst gericht. “De outsourcing van de IV en ICT moet binnen een redelijke termijn verlopen en ook goed zijn. Prijs, kwaliteit en levertijd daar draait het straks om”, zegt hij beslist. “Aan het eind van de aanbesteding moeten we tevreden klanten overhouden.” Behalve tevreden klanten heeft hij zeker ook oog voor de toekomst van het personeel. “Een uitbesteding moet voor Defensie en onze mensen op een zo verantwoord mogelijke manier gebeuren,” verklaart Marc. Deze outsourcing raakt ongeveer 1700 arbeidsplaatsen bij IVENT.
Marc schat in dat veel van deze mensen via een andere werkgever toch weer voor Defensie zullen gaan werken. “Het is een illusie om te denken dat partijen in de markt al onze IV- en ICT-dienstverlening kunnen leveren met hun eigen personeel. Dit biedt voor onze mensen kansen om over te gaan naar de markt. Ze hebben de kennis en kunde van onze mensen gewoon nodig.” Los daarvan zal Defensie ook “harde voorwaarden” aan de marktpartijen stellen bij het overnemen van personeel, benadrukt Marc. “Als we naar de markt gaan, eisen we een goed pakket aan arbeidsvoorwaarden voor ons over te nemen personeel. Dat is ook onze inzet bij de uitbesteding.”
‘Een overname moet voor Defensie en onze mensen zo verantwoord mogelijk’ Welke IV/ICT-dienstverlening gaan we uitbesteden? In algemene zin kun je zeggen dat de ‘witte’, de civiele diensten, worden uitbesteed. Voor alle ‘groene’ diensten die direct te maken hebben met de ondersteuning van operationele inzet of met hooggerubriceerde informatie houdt Defensie in huis. Deze zullen onderdeel gaan uitmaken van het Joint IV Commando. Defensie besteedt vijf IV/ICT-dienstverleningsgebieden uit: 1. Mainframehosting: beheer van de centrale computersystemen waarop de niet-operationele ‘ruggengraat’ van Defensie draait, zoals de voorraadadministratie en het salarissysteem. 2. IV-advies en IV-applicaties: de bouw en inrichting van allerlei bedrijfsvoeringssystemen. 3. Telefonie; zowel vast als mobiel. 4. Werkpleklogistiek: ondermeer levering, installatie en beheer van computers en randapparatuur. 5. ICT-infrastructuur: het defensienetwerk en de datacentra. De aanbesteding van de mainframehosting is inmiddels vergaand voorbereid en valt onder de verantwoordelijkheid van de commandant IVENT, Adriaan Blankenstein.
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
10
11
Actueel Beleidsvoornemen reorganisatie DMO getekend
Stap naar de toekomst Directeur DMO heeft het Beleidsvoornemen Reorganisatie DMO ondertekend. Hierin staan de randvoorwaarden, hoofdlijnen en het tijdspad van de reorganisatie. Het beleidsvoornemen vormt de basis voor de drie aparte concept Voorlopige Reorganisatieplannen voor staf DMO, het Materieellogistieke deel en het JIVC. De Transitie Management Organisatie (TMO) en SPEER blijven onder de directeur DMO vallen totdat de SPEER-taken zijn overgenomen door de lijn en de TMO is opgeheven. Foto: Jaap Spieker (AVDD)
Parallel aan de drie concept Voorlopige Reorganisatieplannen (cVRP’en) zijn drie Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapcommissies (TRMC’s) ingesteld, die bij alle belangrijke beslissingen binnen hun gebied worden betrokken (zie kader). De TRMC’s begeleiden het verder opstellen van de stukken als toehoorder en adviseur. Wanneer de Voorlopige Reorganisatieplannen worden vastgesteld geven de TRMC’s formeel advies. Daar waar er over de drie deelplannen overstijgende zaken aan de orde komen, wordt de DMO-brede medezeggenschapcommissie ingeschakeld. Ook zitten de vertegenwoordigers van de drie TRMC’s in het coördinatieteam Reorganisatie DMO. Materieellogistieke deel Het nieuwe Materieellogistieke deel bestaat uit het KPU-bedrijf, het Munitiecluster (MC) en het Bedrijfsstoffencluster (BC). Het Munitiecluster is het huidige Defensie Munitiebedrijf met de afdeling Luchtverdediging en Munitie van de directie Wapensystemen (DWS). Het Bedrijfsstoffencluster gaat bestaan uit het huidige Defensie Bedrijfstoffen Bedrijf (DBB), de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) en de sectie Brand- en Overige Bedrijfsstoffen (SBOB) van de directie Wapensystemen. Verder wordt één ressort ingericht met alle expertise voor wapensysteemmanagement (SM), en met een kennisbasis (KB) op het gebied van techniek en logistiek ter ondersteuning van het wapensysteemmanagement en het ressort Projecten. Tevens is het Centraal Bureau Gegevensbeheer (CBG) in dit ressort opgenomen. Een ander ressort is het ressort Projecten, verantwoordelijk voor alle materieelprojecten. Tot slot is een ressort ingericht met Verwerving en TDL (Toezicht Defensie Leveranciers). Dit ressort zal in de
toekomst ondermeer de verantwoordelijkheid hebben voor defensiebrede aansturing van verwerving. JIVC Het Joint IV Commando (JIVC) gaat vooralsnog uit vier elementen bestaan. Daarin komt een deel dat verantwoordelijk wordt voor het managen van vraag en aanbod (VAM) en een element verantwoordelijk voor de productie gericht op het uitvoeren van de IV-taken. Het KI&S (Kennis, Innovatie & Simulatie expertise) is vooral een kennis- en expertisecentrum van het JIVC. Het vierde element is Operations, dat ook is gericht op het uitvoeren van IV-taken. Dit deel komt in aanmerking voor overdracht een aan marktpartijen. Tot dat moment zal Operations onder commandant JIVC vallen.
Staf DMO De staf van de DMO gaat bestaan uit meerdere elementen gereorganiseerd langs de lijnen van de betreffende blauwdrukken. Herkenbaar zijn P&O, Financiën & Control en de stafgroep van directeur DMO. In een apart cluster worden de disciplines met betrekking tot beleidsondersteuning, planning en bedrijfsvoering samengebracht. De stafafdelingen ondersteunen de directeur en de onderdelen Materieellogistiek en JIVC. Omvang nieuwe DMO Uit het beleidsvoornemen blijkt dat de DMO maximaal 2256 vte’n groot mag worden. Daarbinnen zijn voor het Materieellogistieke ldeel 1064 VTE’n gereserveerd en voor het JIVC 1020 vte’n. De staf mag in zijn totaliteit 172 vte’n omvatten. Deze getallen zijn exclusief overkomende vte’n van andere defensieonderdelen.
Het Munitiecluster (MC) maakt straks deel uit van het Materieellogistieke deel binnen de DMO. Het cluster bestaat uit het huidige Defensie Munitiebedrijf en de afdeling Luchtverdediging en Munitie van de directie Wapensystemen (DWS).
De drie TRMC’s
Tijdpad reorganisatie 2012 – 2013 Eind mei 2012
De dagelijkse besturen van de drie opgerichte TRMC’s. Staf DMO, het Materieellogistieke deel en het JIVC gaan de hoofdstructuur van de nieuwe DMO vormen.
Juni 2012
Functiewaardering vastgesteld
Juli 2012
VRP vastgesteld
Augustus 2012 Materieellogistiek Jos Veldhuis, DMO/TMO (voorzitter) Harry Oude Veldhuis, DMO/DBB (plaatsvervangend voorzitter) Martin Jansen, DMO/DWS (secretaris) JIVC Luitenant-kolonel René Bliek, CLAS (voorzitter) Chiel van der Boon, DMO/P&C (plaatsvervangend voorzitter) Gijs van der Stoop, DMO/DWS (secretaris) Staf Wout van de Haar, DMO/P&O (voorzitter) Mark van der Top, DMO/Beleid (plaatsvervangend voorzitter) Wilma Vierling, CDC (secretaris)
Drie cVRP’n behandeld in DMO-Raad
Formeel overleg MC afgerond
September 2012
Aanbieden VRP’n aan Werkgroep Overleg
November 2012
DRP vastgesteld en Personeelsvullingsplan opgesteld
December 2012
Bijzondere Commissie Overleg (BCO) over personele vulling Definitief Personeelsvullingsplan vastgesteld
Januari 2013
Voornemen tot plaatsing personeel
Februari 2013
Definitief besluit plaatsing personeel Startdatum nieuwe eenheid
N.B. Dit tijdschema is conform het schema dat in het Beleidsvoornemen Reorganisatie DMO is opgenomen. Momenteel wordt nog gesproken over de nota ‘Zoveel mogelijk gelijke kansen op behoud van werk’ van de Hoofd Directie Personeel. De nota heeft tot doel het personeel defensiebreed zoveel mogelijk gelijke kansen te bieden op een nieuwe functie, dus niet alleen per defensieonderdeel. Dat zou kunnen leiden tot andere acties en een gewijzigd tijdpad vanaf november 2012. De datum ‘start nieuwe DMO’ blijft staan op februari 2013.
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
12
13
Inzicht Performance Based Logistics
‘Meer verantwoordelijkheid voor de markt’ Binnen de Defensie Materieel Organisatie wordt voortdurend gezocht naar mogelijkheden voor een efficientere en effectieve instandhouding van wapensystemen. Met Performance Based Logistics wordt niet alleen beter aan de verwachting van de klant voldaan, het leidt volgens kolonel Ron Nulkes, hoofd afdeling Verwerving Projecten, ook tot een andere vorm van voorraadbeheer waarbij de markt meer verantwoordelijkheid zal krijgen. Tekst: tweede luitenant Nadèsch Kuipers Foto´s: Maurits van Hout, Jaap Spieker en Henry Westendorp (AVDD) Kolonel Ron Nulkes: “Een leverancier kan de kwaliteit en nieuwheid van reservedelen beter in de hand houden.”
Wat is Performance Based Logistics (PBL)? “Kort samengevat staat PBL voor het contracteren van prestaties in plaats van de aanschaf van individuele producten en diensten (transacties). Aan de markt wordt overgelaten hoe zij die prestatie levert. Het gaat erom dat de prestatie juist en op tijd is, tegen vooraf vastgestelde prijzen. Anders dan in het verleden, waarin een groot aantal eenheden binnen Defensie zelf voorraden in beheer hadden, wordt ook het voorraadbeheer meer en meer aan de markt overgelaten. De leveranciers kijken dan wel uit te veel voorraad te hebben, want voorraden kosten geld. Daarmee voorkom je ook zo veel mogelijk dat reservedelen zijn verouderd tegen de tijd dat deze worden gebruikt en zijn er geen grote opslagruimtes meer nodig.” Defensie wordt daardoor meer voorzien van de nieuwste reservedelen? “Klopt. Neem als voorbeeld reservedelen voor een simulator. Als de reservedelen gelijktijdig met de simulator worden geleverd, kan het zijn dat er pas na een aantal jaren gebruik van wordt gemaakt. Tegen die tijd zijn er waarschijnlijk al nieuwe, verbeterde delen op de markt gebracht. Daar komt bij dat als die reservedelen lange tijd
opgeslagen liggen, de kwaliteit van het materiaal ook achteruit gaat. Een leverancier kan de kwaliteit en nieuwheid van de reservedelen veel beter in de hand houden, mede omdat hij verschillende klanten heeft. Een simpel voorbeeld, maar wel hét voorbeeld als het gaat om het beheer van reservedelen.”
‘Nieuwere reservedelen voor de klant’ Beheer van materieel wordt met PBL dus uitbesteed? “De instandhouding van materieel wordt binnen vooraf vastgestelde kaders door middel van PBL veel meer aan de leverancier overgelaten. Met hem wordt een bepaalde inzetbaarheid contractueel vastgelegd. Vanzelfsprekend is het aan de behoeftesteller om dit te bepalen; inkoop is daarbij faciliterend. Defensie moet een goed gebruikersprofiel met die leverancier overeenkomen, wat overigens niet in alle gevallen eenvoudig is. De verantwoordelijkheid dat het wapensysteem blijft werken, ligt dus bij de
leverancier. De DMO heeft daardoor een stuk minder zorgen. Maar Defensie bepaalt uiteraard wel wat de inzetbaarheid moet zijn en welke normen daarvoor gelden. Op deze manier wordt voorkomen dat allerlei eenheden zelf voorraden beheren, wat niet efficiënt is.” Het klinkt alsof er alleen maar voordelen zijn, wat zijn de nadelen? “Er kleven geen nadelen aan PBL, wel uitdagingen. Zo blijft Defensie een organisatie die in uitzendgebieden, dus vooruitgeschoven, moet kunnen opereren. Omdat het niet altijd mogelijk is dat de leverancier in een uitzendgebied zijn werk kan doen, zullen vooral de marine en de landmacht bij uitzendingen voor PBL andere oplossingen moeten vinden. Bijvoorbeeld door voorraden mee te nemen. Het betekent ook dat we dus kundige monteurs moeten aanhouden die het onderhoud kunnen uitvoeren. Maar vooralsnog leveren uitzendingen geen grote problemen op. Het vereist alleen meer planning en voorbereiding van de organisatie. Overigens zijn er ook leveranciers die in uitzendgebieden die verantwoordelijkheid willen waarmaken. Voor de Bushmaster zijn in Afghanistan (Amerikaanse) monteurs ingeschakeld.”
In hoeverre is PBL binnen de organisatie ingevoerd? “Hoewel PBL nog deels in de kinderschoenen staat, wordt voor de instandhouding van onder meer simulators en Wissellaadsystemen al jaren op deze manier gecontracteerd. Simpelweg omdat PBL voor dit soort materieel de beste manier is. Onderdelen waar deze wijze van instandhouding minder bekend is, maken op dit moment kennis met PBL. We merken dat de omslag nog wel eens leidt tot vraagtekens bij mensen die nauw bij bijvoorbeeld het voorraadbeheer, maar ook het onderhoud zijn betrokken. Ze vinden het vaak moeilijk om hun taak uit handen te geven, in dit geval ook nog aan een externe civiele partij. Dat vertrouwen moet worden opgebouwd. Daarom is het van belang om klein te beginnen en van daaruit verder uit te bouwen. Een andere uitdaging is dat ook hier kosten voor de baat uitgaan; dat is nogal een uitdaging voor Defensie. Maar dat het systeem werkt, is al gebleken, zowel uit eigen ervaring als bij de Amerikanen die PBL toepassen op veel wapensystemen.” >>
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
14
15
Inzicht
Performance Based Logistics bij… “Munitie blijft nodig, dat staat vast”, stelt Hans de Jager. Wel kan het Defensie Munitiebedrijf (DMunB) volgens het hoofd Verwerving het aantal voorraadpunten en opslaglocaties verminderen, zonder dat het ten koste gaat van de aantallen munitie. Doel is om met Performance Bases Logistics (PBL) de levertijden te verkorten, en ook de voorraad die in bezit is van Defensie te verkleinen. Om dat te realiseren heeft het Munitiebedrijf PBL-contracten afgesloten met twee Duitse munitieleveranciers (Dynamit Nobel en RWM): één voor het midden en klein kaliber en één voor de anti-tankmunitie. In die contracten staan duidelijke afspraken over de levertijden, zodat Defensie gegarandeerd op het juiste moment over de aangevraagde munitie kan beschikken. “De levertijden zijn nu nog relatief lang, omdat de leveranciers niet uit voorraad leveren”, vertelt Hans. Om het proces verder te optimaliseren en de levertijden in te korten, wordt daarom onderzocht of er gestart kan worden met ´module inkoop´. Hans legt uit: “Door de inkoop met NAVO-partners af te stemmen, wordt de vraagvoorspelbaarheid voor de leverancier groter, waardoor de fabrikant bepaalde onderdelen (modules) van de munitie op voorraad kan houden.” Hiermee kunnen de levertijden in de toekomst drastisch worden verlaagd. Hoewel het eerste contract al in 2010 is afgeHet Munitiebedrijf moet altijd over ‘eigen’ munitieopslag blijven beschikken in Nederland. In geval van nood moet je er direct over kunnen beschikken.
sloten, staat het project nog deels in de kinderschoenen omdat het volgens Hans, door de internationale samenwerking met de industrie en de partnerlanden, een intensief proces is om te realiseren. “Vooral omdat de vrij traditionele industrie op logistiek gebied zal moeten innoveren.”
Performance Based Logistics (PBL) is volgens Wim van Veenendaal, hoofd Ketenmanagement, niet nieuw binnen het KPU-bedrijf: “Al jaren worden de sportschoenen op deze manier verstrekt.” Hoewel de sportschoenen wel bij het kleedpunt worden verstrekt, is de afhandeling in handen van de leverancier. Hiervoor is gekozen omdat bijvoorbeeld maatvoering en deskundig advies belangrijke elementen zijn bij de verstrekking van sportschoenen. Bovendien is het een artikel ‘van de plank’, dat niet specifiek voor Defensie wordt gemaakt. Het KPU-bedrijf hoeft in dit geval dus zelf geen voorraad te houden. ”
Levertijden verkorten, voorraden verminderen’
‘Sneller inspelen op nieuwe ontwikkelingen’
Wel biedt PBL al de mogelijkheid om voorraad bij de leverancier op te slaan en bestellingen rechtstreeks bij de gebruiker af te leveren, als die de munitie nodig heeft. Maar er is volgens Hans nog een bijkomend voordeel: “Een deel van de munitie wordt gebruikt voor Opleiding & Training (O&T), dus Nederlandse eenheden die bijvoorbeeld in Duitsland oefenen, krijgen de munitie rechtstreeks geleverd. Dat maakt het voor de logistiek niet alleen een stuk gemakkelijker, maar is ook nog eens goedkoper.” Het Munitiebedrijf moet altijd over ‘eigen’ munitieopslag blijven beschikken in Nederland. “Simpelweg omdat we er in geval van nood direct over moeten kunnen beschikken.”
Momenteel wordt PBL op ongeveer tien tot vijftien procent van het totale KPU-assortiment toegepast, waaronder persoonlijke beschermingsmiddelen, ruiteren motorkleding en onderkleding voor vrouwen, zoals sportbeha’s. Allemaal artikelen die ook zo in de winkel gekocht kunnen worden en niet meer bij het KPUbedrijf worden verstrekt. De klant kan rechtstreeks bij de leverancier terecht. Een concreet voorbeeld daarvan In overleg met de klant bepaalt het KPU-bedrijf in hoeverre het nodig is om een heel assortiment op voorraad te hebben.
is de bedrijfskleding van Paresto, die de medewerkers van het cateringbedrijf binnenkort zelf via internet kunnen bestellen. De bedoeling is om deze vorm van voorraadbeheer straks op alle bedrijfskleding toe te passen. Hierdoor hoeft het KPU-bedrijf dit assortiment niet zelf op te slaan en wordt voorkomen dat voorraden overtollig worden. Daarbij kan de leverancier sneller inspelen op nieuwe ontwikkelingen, waardoor de klant altijd wordt voorzien van het nieuwste materiaal. Wim: “In overleg met het personeel waarvoor de artikelen zijn bestemd, bepalen we in hoeverre het nodig is om een heel assortiment op voorraad te hebben. De bezuinigingen spelen hierin ook een rol. Toch zal het bedrijf een groot deel van het assortiment zelf in voorraad blijven houden. Dit omdat veel artikelen exclusief voor Defensie worden gemaakt, zoals gevechtskleding. Wim: “Bovendien worden deze artikelen bij opkomst aan bijna iedereen verstrekt. Het is dan een stuk efficiënter om een grote groep mensen in één keer te kleden uit eigen voorraad bij het Centraal Kleedpunt. Anders dan dat spullen door een onderdeel worden besteld en daar worden geleverd. “Dan moet nog gepast worden en als dan blijkt dat er voor een groot deel niet de juiste maat is besteld, moet er alsnog worden geruild. Niet efficiënt voor de klant en het KPU-bedrijf”, aldus het hoofd Ketenmanagement. <
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
16
17
Werkplekgezien
4
1
5
Voor de rubriek 'Werkplekgezien' bezoekt de redactie iedere maand een werkplek van een DMO-collega. Het 'materiaal' op zijn werkplek vormt de basis voor het gesprek.
2 6
3
8 Namen: Erwin Vodegel (l) en Henk Mulder Leeftijd: 42 (Erwin) en 50 (Henk) Functie: Verwervers bij de sectie Verwerving Land- en Generieke Systemen Erwin en Henk zijn samen met hun collega’s belast met de aanschaf en instandhouding van diverse landgerelateerde zaken voor de krijgsmachtonderdelen. Denk hierbij aan wielvoertuigen, munitie, wapens, kleding, geniematerieel, containers en hefmiddelen. Zij betrekken dergelijke zaken in de meeste gevallen onder ruime concurrentiestelling door middel van Europese aanbestedingen, via publicatie via het Electronic Bulletin Board van de European Defense Agency (EDA) voor typisch militair materieel en via de NAMSA en de FMS (aanschaf van goederen via de Amerikaanse overheid).
Voor de inrichting van hun kamer hebben Henk en Erwin gekozen voor een Indonesische sfeer, aangezien zij beiden hun roots daar hebben liggen. De moeder van Henk had nog diverse spullen liggen en de ouders van Erwin hebben veel accessoires aangedragen. De heren hebben door hun functie veelvuldig contact met de industrie. De leveranciers die op de kamer worden ontvangen zijn uitermate verrast door de inrichting en de warmte die de kamer uitstraalt. Het geeft in ieder geval voldoende gesprekstof om het ijs te breken voordat de gespreksonderwerpen zich richten op de onderhandelingen.
7 1 De tjitjak is een kleine en snelle hagedissoort. Het dier profiteert van het kunstmatige licht waar insecten op afkomen. In veel landen worden ze hierdoor als bijzonder nuttig gezien. | 2 Een Wajang pop. In het Javaans betekent wayang letterlijk ´schaduw´ of ´schim´. De afgeleide betekenis van dit woord is een bepaalde vorm van poppenspel. | 3 Deze voertuigen worden na terugkomst uit het uitzendgebied van preventief en correctief onderhoud voorzien op basis van een Europees aanbesteed onderhoudscontract. | 4 De sarong is een wikkelrok die in de kustgebieden van de Indische Oceaan, Zuidoost-Azië en de zuidelijke eilanden van de Grote Oceaan wordt gedragen. | 5 De Monkey-drum. Een eenvoudig Indonesisch instrument; door met de handen tegen elkaar, het handvat tussen de vingers te wrijven ontstaat een regelmatig ritme. | 6 Een angkloeng of angklung is een Indonesisch muziekinstrument gemaakt van bamboe. | 7 Onze leidraad voor het op de juiste wijze uitvoeren van Europese aanbestedingen. | 8 Al je contactgegevens bij de hand.
Materieelgezien nummer 2 | maart 2012
18
19
In ‘t kort Certificaat voor Munitiebedrijf
LibreOffice op komst
Tijdens de DMO-raad bij het Munitiebedrijf op de locatie van het Kenniscentrum Wapensystemen en Munitie in ’t Harde is het ISRS-certificaat (International Safety Rating System) uitgereikt. Het veiligheidsmanagementsysteem van het kenniscentrum is hiervoor doorgelicht door Det Norske Veritas, een externe certificerende instelling op het gebied van risicomanagement.
IVENT gaat binnenkort de open source kantoorsoftware LibreOffice defensiebreed uit rollen. LibreOffice kan gezien worden als alternatief voor Microsoft Office, de huidige defensiestandaard als het gaat om kantoorsoftware. LibreOffice kent in tegenstelling tot Microsoft Office geen licentiemodel en is daardoor bijna gratis.
Kolonel Mario Verbeek, directeur van het Munitiebedrijf, presenteerde tijdens de DMO-Raad op locatie de missie van het bedrijf. Hij keek terug op de verzelfstandigingsperiode, van 2009 tot 2011, en naar de komende periode. Het Munitiebedrijf en de afdeling Luchtverdediging en Munitie worden gereorganiseerd tot één munitiecluster. Ook kregen de leden van de DMO-raad uitleg over de inrichting van het wapenbeheer en werd uitleg gegeven over de beproeving van wapens en munitie.
Benoemingen in de DMO-top Minister van Defensie Hans Hillen heeft besloten tot een aantal benoemingen in de top van het ministerie van Defensie. De benoemingen staan mede in het teken van de reorganisatie. Directeur Logistieke Bedrijven, generaal-majoor Peter Dohmen (links), is aangewezen als toekomstig directeur Materieellogistiek. Tevens wordt in dit kader de commandant bedrijfsgroep Informatievoorziening en -Technologie (IVENT), Adriaan Blankenstein (midden), binnenkort directeur van het Joint Informatievoorziening Commando (JIVC). Generaal-majoor Mels de Zeeuw (rechts) verlaat aankomende zomer de DMO. Hij wordt benoemd tot Assistant Chief of Staff C4I van het NAVOhoofdkwartier Supreme Allied Command Transformation in het Amerikaanse Norfolk. Hij volgt generaal-majoor Jaap Willemse op die met leeftijdsontslag gaat. De Zeeuw is op dit moment de directeur Projecten en Verwerving bij de DMO. In het kader van de reorganisatie wordt deze functie opgeheven.
Integriteitgezien “Ingrijpende reorganisaties kunnen het gedrag van mensen ongunstig beïnvloeden. Collega’s kunnen concurrenten worden wanneer de banen op het spel staan”, zo zegt Joke van Bodegom, coördinator Vertrouwenspersonen bij de DMO. Zij kijkt vanuit die zorg met aandacht naar de komende periode van reorganiseren. “Wat je ziet, is dat collega’s zich anders kunnen gaan gedragen wanneer het er om gaat wie nog een baan heeft na de reorganisatie. Dat kan zich uiten door heel erg kritisch op elkaar te worden, door geen informatie door te geven, door te slijmen bij de baas of door met een vorm van voorkennis te werken. We noemen dat ook wel rattengedrag, een hele onplezierige en onproductieve sfeer.”
Degene die dit opmerkt, moet eigenlijk iets doen. Bijvoorbeeld door het ongewenste gedrag te melden bij de leidinggevende. Echter, onder druk van de omstandigheden zijn sommige mensen bang voor de eigen positie en baan, wordt men voorzichtiger en neemt de meldingsbereidheid af, zo blijkt. Joke: “Ook al ben je bang voor je eigen hachje, ongewenst gedrag verdwijnt niet vanzelf, dus je moet er iets aan (laten) doen. En dat kan op verschillende manieren. Probeer allereerst de feiten te checken als je iets hoort. Is het waar wat je in de wandelgangen hoort en wat je collega zegt. Of speculeren die ook alleen maar? Als je dat niet doet, kun je gewoon ziek worden van halve en hele waarheden, roddel en achterklap.” “En blijf er niet mee zitten”, gaat Joke verder. “Ga naar je leidinggevende en leg je zorgen op tafel. Mocht je er geen vertrouwen in hebben dat je met je verhaal bij je
leidinggevende aan het goede adres bent, zoek dan de vertrouwenspersoon op. Zij zijn er voor dit soort zaken en zullen het probleem altijd uitermate voorzichtig en onder geheimhouding behandelen.” De vertrouwenspersonen van de DMO zijn te vinden op de homepage van het DMO-intranet onder het kopje Leiderschap & integriteit. De vertrouwenspersonen bij IVENT kunt u nu nog vinden op de homepage van het CDC, tabblad Service, optie Welzijn.
De uitrol van LibreOffice vindt plaats in het kader van Nederland Open in Verbinding (NOiV) waarin is aangegeven dat de overheid moet streven naar leveranciersonafhankelijkheid en communicatie via open standaarden. Het ministerie van Defensie heeft deze adviezen overgenomen. Voor de meeste defensiemedewerkers is de functionaliteit van LibreOffice voldoende, maar het vervangt nog niet alle functionaliteiten van Microsoft Office. Daarom komt LibreOffice voorlopig naast Microsoft Office op uw werkplek beschikbaar. Voor meer informatie (intranet): wiki.mindef.nl/libreoffice. LibreOffice voor thuisgebruik: www.libreoffice.org
JIVC bezoekt LCW Projectleider JIVC, commodore Dré Kraak, heeft met zijn projectteam een bezoek gebracht aan de Product Eenheid Grondsystemen en Missieondersteuning (PE GSM) van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). Doel van het bezoek aan de locatie Dongen was een brug te slaan naar een samenwerkingsverband tussen het toekomstige JIVC en de PE GSM. Het bezoek was een mogelijkheid voor de PE GSM om het projectteam JIVC te vertellen en te laten zien welke kennis, middelen en kunde de producteenheid in huis heeft. Zowel directeur LCW, commodore Peter Ort, als de projectleider JIVC vonden de dag zeer waardevol. In de toekomst zal blijken op welke wijze er invulling gegeven gaat worden aan een samenwerkingsverband. Uitgangspunt is dat het goed moet zijn voor Defensie, waarbij er over grenzen heen gekeken moet worden.
Van de DMC DMO Kort voor het ondertekenen van het beleidsvoornemen door de directeur DMO zijn op 9 februari de drie Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapcommissies (TRMC’s) voor de reorganisatie van Materieellogistiek, JIVC en de Staf-elementen ingesteld (zie ook pagina 10 en 11). De TRMC’s hebben een dagelijks bestuur gekozen dat vertegenwoordigd is in het coördinatieteam onder leiding van generaalmajoor Peter Dohmen. Dit team bereidt onder andere de besluitvorming voor over de Voorlopige Reorganisatie Plannen (VRP’en) in de DMO-Raad. In de raad is het dagelijks bestuur van de DMC/DMO vertegenwoordigd. Directeur DMO bespreekt VRP-overstijgende aspecten (raak- en koppelvlakken) met de DMC. Er is heel veel werk te doen voor medezeggenschappers. Dat is zwaar en daarom is er ook expertise nodig die een gewoon MC-lid niet altijd heeft. Via de vakbonden is externe hulp ingeroepen met als gevolg dat de zwaargewichten generaal-majoor b.d. Hans de Vries en kolonel b.d. Jo Kuklinski ondersteuning gaan leveren. Zij doen dit alleen op basis van de standaard reiskostenvergoeding. Wat gaan zij doen? Allereerst brengen ze advies uit over de vraag of de nieuwe DMO voldoende capaciteit heeft om haar taken uit te voeren (onderzoek taak-, middelenverhouding). Daarna geven ze advies bij de beoordeling van de VRP’n. Binnenkort starten ze met hun werk. Het grootste gevolg van de reorganisatie is de verwachte grote afbouw aan formatieve sterkte. In de overlegvergadering van 1 februari heeft de heer Richard Hulselmans, directeur P&O, een toelichting gegeven. Op dit moment heeft de DMO (zonder het baten/lastendeel van IVENT) ongeveer 3.500 functies en dit moet terug worden gebracht naar 2.256. Over het moment waarop deze eindsterkte moet worden bereikt, zijn de meningen verdeeld. Het lijkt nu een voordeel te zijn dat de DMO maar voor een deel gevuld is met personeel (ongeveer 2.900). Dat betekent in ieder geval dat het aantal mensen dat overtollig raakt een stuk kleiner is, maar de gevolgen van de numerus fixus komen er ook nog overheen. Over die gevolgen daarvan is nog niet veel te zeggen. Bij de andere defensieonderdelen zijn inmiddels knelpuntcategorieën aangewezen. Wij hebben er bij onze directie op aangedrongen ook voor de DMO zo snel mogelijk knelpuntcategorieën te bepalen. Het belang daarvan is dat medewerkers uit zo’n categorie dan gebruik kunnen maken van de faciliteiten van het SBK, bijvoorbeeld door vrijwillig plaats te maken en aldus overtolligheid van anderen te voorkomen.
Op locatie
Freddy Lankamp is algemeen Technisch Medewerker bij de Defensie Pijpleiding Organisatie. Hij werkt op de DPO-locatie in Markelo. "De DPO (Defensie Pijpleiding Organisatie) is verantwoordelijk voor het Nederlandse gedeelte van het Central Europe Pipeline System (CEPS). Onze organisatie houdt op effectieve wijze het militair buisleidingsysteem en installaties operationeel en verzorgt hiermee de inname, opslag, controle, transport en aflevering van vloeibare brandstoffen. Wij doen dit voor de strijdkrachten en civiele bedrijven. Uiteraard houden we daarbij rekening met veiligheid en milieu. Mijn takenpakket is heel divers en bestaat uit het uitvoeren van cultuurtechnisch onderhoud tot het assisteren bij operationele en onderhoudswerkzaamheden. Ik kan ook worden ingezet als toezichthouder of brandwacht bij werkzaamheden. Daarnaast belaad ik tankauto's op het Truck Loading Station (TLS). De belading van deze tankauto's
vindt plaats vanuit de grote opslagtanks op ons depot. Al deze werkzaamheden worden normaal gesproken uitgevoerd tijdens de dagdienst maar als het operationeel noodzakelijk is, kan dit ook in de avond of in de nacht. Mede door de inkrimping van de diverse krijgsmachtonderdelen en de bezuinigingen bij de NAVO lopen onze operationele activiteiten helaas wat terug. Omdat we op het depot Markelo heel veel mogelijkheden zien voor medegebruik door particuliere bedrijven wordt de civiele markt verkend. Vooral onze opslagtanks en het moderne TLS lenen zich uitermate goed voor commerciële activiteiten. Onze installaties voldoen aan alle wensen die de markt verlangt en kregen bij de laatste NAVO-inspectie het predicaat ‘Excellent’. lets waar we met z’n allen trots op zijn.”
Colofon - Jaargang 9, nummer 2, maart 2012 Materieelgezien is een uitgave van de Defensie Materieel Organisatie, geproduceerd door het Dienstencentrum Defensiemedia. Hoofdredactie: Hans Kuijper Eindredactie: Robert den Hartog Vormgeving: Grafische Dienst | AVDD Den Haag Druk: OBT bv, Den Haag Oplage: 5.700
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) DMO/sectie Communicatie Postbus 90822 MPC 58A 2509 LV Den Haag E-mail:
[email protected]
Redactieraad: Marc Bijsterbosch (DMunB), Regina van Bree-van Rijn (IVENT), Marjolein Hof-Kok (DBB), Henny Kooi (KPU-bedrijf ), majoor Patrick Jurcka (DP&V), majoor Jan Mensink (DWS), Iris Portier (IVENT), luitenant-kolonel Koos Sol (Staf ), Amanda Vissers (Staf ) en Manfred de Wit (IVENT).
Overname van artikelen en foto’s is toegestaan na overleg met de redactie en onder bronvermelding. Aan artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud van Materieelgezien weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de mening van het ministerie van Defensie.