Materieelgezien Nummer 5 | juni 2012
DBB kijkt met de klant mee Bundelen van verwervingsprocessen Materieelbeheer op de goede weg
2
Inhoud 4. DBB houdt vinger aan de pols
Het Defensie Bedrijfsstoffen Bedrijf in Bathmen laat niets aan het toeval over. Van afwasmiddel tot brandstof, alle ruim vijfduizend gevaarlijke bedrijfsstoffen ondergaan een strenge controle voordat de eindgebruiker ermee aan de slag gaat.
8. Materieelbeheer in de lift
4
Goed nieuws van de Algemene Rekenkamer. Goed nieuws voor het project Professionaliseren Materieelbeheer Defensie. Van de twaalf tekortkomingen op het gebied van materieelbeheer bij Defensie in 2010 zijn er in 2011 zes opgelost.
10.Centraliseren van verwervingsprocessen
Op verwervingsgebied krijgt de DMO er een behoorlijke verantwoordelijkheid bij. Souschef Verwerving Ad van de Geijn en commandeur René Laurens, hoofd afdeling Verwerving Systemen en hoofd Reorganisatie Verwerving, leggen uit wat er gaat veranderen en waarom.
8
En verder Landmachtdagen 2012 KPU-bedrijf gaat recyclen De werkplek van… In ’t kort Op locatie
10 Cover: DBB-medewerker Henk Oudenampsen maakt de artikelen gereed voor transport. De waarschuwingsetiketten geven aan hoe de transporteurs de dozen moeten behandelen. Foto: Wim Salis (AVDD)
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
3
Column
Anders werken (2)
In deze laatste uitgave voor de zomervakantie wil ik graag twee onderwerpen belichten. De eerste betreft het materieelbeheer bij Defensie, waar alle inspanningen van de laatste jaren hun vruchten beginnen af te werpen. Het tweede borduurt voort op mijn vorige column en gaat over de gewenste cultuurverandering bij de DMO. Zoals u weet zijn we een aantal jaar geleden gestart met het programma Professionaliseren Materieelbeheer Defensie (PMD) (zie ook pagina 8 en 9, red.). Dit naar aanleiding van het jaren achtereen constateren van de Algemene Rekenkamer van tekortkomingen in het defensiebrede materieelbeheer. Bureau PMD is destijds begonnen met een uitgebreide oorzaakanalyse en vervolgens het scheppen van goede voorwaarden om materieelbeheer op orde te krijgen. Een en ander in nauw overleg en samenwerking met alle defensieonderdelen. Het is dan goed om in het rapport dat de Rekenkamer uitbrengt over het jaarverslag van Defensie te kunnen lezen dat de Rekenkamer vindt dat er qua materieelbeheer goede voortgang is geboekt en dat het aantal onvolkomenheden op dat gebied in 2011 met de helft is gereduceerd van 12 naar 6. Nou wisten we zelf natuurlijk ook wel dat we de goede kant op gingen, maar het is toch prettig om dat van een onafhankelijk instituut als de Algemene Rekenkamer te horen. Complimenten en dank aan al diegenen binnen Defensie die hier aan mee gewerkt hebben! We staan aan de vooravond van grote veranderingen. We zullen met minder mensen anders moeten werken. Anders werken met als doel aantoonbare maximale toegevoegde waarde voor onze klanten. Dat vereist veranderkracht vanuit visie en leiderschap. Daarbij gaat het zowel over wat we doen als hoe we het doen. Laat ik eens starten met een voorbeeld over het ‘hoe’. Onze aanpak is in het algemeen om zaken volledig te belichten en tot in ruime mate van
detail te beschrijven. Dit levert dan omvangrijke stukken op, die vervolgens stof geven tot lange discussies. Die discussies gaan vaak over de details, terwijl we het over de hoofdlijn eigenlijk wel eens zijn. Dit alles vreet tijd en capaciteit. En daar hebben we in de nabije toekomst veel minder van. We zullen ons dus meer moeten gaan richten op de hoofdzaken, niet altijd streven naar perfectie en absolute volledigheid en compacter moeten gaan formuleren en vergaderen. Dat betekent voor mij bijvoorbeeld dat ik niet meer om uitvoeringsdetails moet vragen en bij discussies in de DMO-Raad moet zorgen dat we ons tot de essentie beperken. Van u vraag ik - in lijn met het voorgaande - alert te zijn op de omvang van documenten, de verzend- en cc-lijsten en toelichtingen en presentaties te richten op dat wat toegevoegde waarde heeft. Als we er met zijn allen aan werken, kunnen we ook hier snel resultaten boeken. Ik wens u een bijzonder prettige zomerperiode; geniet van de vakantie en de flinke verscheidenheid aan sporten de komende maanden.
Directeur DMO Lex Hendrichs
4
Inzicht
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
DBB weet wat het in huis heeft
Gevaarlijke stoffen in goede handen Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk Foto’s: Wim Salis (AVDD)
5
6
Inzicht
Het Defensie Bedrijfsstoffen Bedrijf in Bathmen laat niets aan het toeval over. Van afwasmiddel tot brandstof, alle ruim vijfduizend gevaarlijke bedrijfsstoffen ondergaan een strenge controle voordat de eindgebruiker ermee aan de slag gaat. Hoofd Techniek van het DBB Wiepko Mulder: “Wij zijn verantwoordelijk voor de ontvangst en controle, de opslag en het verzendklaar maken van de bedrijfsstoffen.” Het magazijnencomplex in Bathmen oogt ruim en overzichtelijk. Mannen in blauwe brandvertragende overalls zwaaien er de scepter. Alle brandstoffen, oliën, smeermiddelen, chemicaliën en onderhoudsmiddelen van externe leveranciers van over de hele wereld maken een tussenstop in dit complex voor controle, tussentijdse opslag en het gereed maken voor verder transport. “Binnen Defensie vervoeren we de artikelen via land, zee of lucht naar de plaats van bestemming”, vertelt Wiepko. “De verpakking en transportetikettering stemmen we daarop af.” Voor aankoop onderwerpt het DBB de bedrijfsstoffen aan een grondige inspectie. Samen met de sectie Brandstof en Overige Bedrijfsstoffen, die gehuisvest is op de Frederikkazerne, test Wiepko de nieuw aan te kopen producten op de geldende wet- en regelgeving. Eenmaal goed goedgekeurd en aangekocht worden de middelen niet zomaar verspreid. Ook daar gaat een flinke controleslag overheen. Voordat de geleverde producten binnen Defensie richting de eindgebruiker gaan, inspecteert een ontvangstteam van het DBB de productetiketten nauwkeurig. Voorman Ontvangst Herman Vloedgraven staat met een document
van zespagina’s bij een zojuist binnengekomen pallet. “Dit veiligheidsinformatiedocument is nog niets”, zegt hij. “Er zijn er ook van 27 pagina’s.” Met grote precisie bestudeert hij het etiket op de olievaten. “Soms komt het voor dat de leverancier etiketten opplakt met onvolledige productinformatie. De sectie Techniek neemt dan contact op met de leverancier, die het product vervolgens terugneemt of nieuwe etiketten komt aanbrengen met de juiste informatie.” De goederen die de ‘etikettentest’ doorstaan, worden vervolgens opgeslagen in het magazijn. Veilige opslag Voor een veilige opslag heeft het Defensie Bedrijfsstoffen Bedrijf de producten verdeeld in diverse classificaties. Gassen in flessen of spuitbussen, brandbare vloeistoffen zoals benzine, kerosine en diesel en bijtende stoffen zoals zuren die reinigen of ontroesten komen het meeste voor. “We plaatsen de verschillend geclassificeerde artikelen altijd 3,5 meter uit elkaar in diverse afzonderlijk af te sluiten compartimenten”, vertelt Wiepko. “We houden daarmee rekening met de chemische reacties die kunnen ontstaan, mocht er onverhoopt iets misgaan. Bij vermenging van bepaalde vloeistoffen of dampen zijn de gevolgen niet te overzien.” Met administratieve kwartaalcontroles houden magazijnmedewerkers bij of producten al dan niet
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
7
de uiterste houdbaarheidsdatum over dreigen te gaan. De artikelen die niet voor verdere distributie ingepland staan, worden als chemisch afval door een civiel bedrijf verwijderd.
De pallets met bedrijfsstoffen zijn bijna klaar voor transport binnen Defensie.
Niet alleen de werkprocedures, maar ook de magazijnen voldoen aan de strenge veiligheidseisen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Behalve brandblussers en vluchtmaskers met zuurstofflessen, is er bijvoorbeeld een CO2-blusinstallatie geïnstalleerd. Verder voert een luchtverversingsinstallatie continu gevaarlijke dampen af. “In principe zijn de dampen die door de poriën van een plastic verpakking ontsnappen verwaarloosbaar”, legt het hoofd Techniek uit. “Maar je kunt je voorstellen dat als die kleine beetjes zich wekenlang ophopen in de lucht en met elkaar gaan mengen, ze wel gevaarlijk kunnen worden.” Het laag houden van de temperatuur tot een maximum van 15 tot 18 graden Celsius helpt bij het voorkomen van teveel schadelijke dampen.
Hoofd Techniek Wiepko Mulder verricht chemische testen op brandstofmonsters.
Behalve het gebouw zijn ook de apparatuur en medewerkers goed uitgerust. Alle machines zijn bijvoorbeeld vonkvrij uitgevoerd om brand te voorkomen. De medewerkers dragen brandvertragende overalls, die bovendien bestendig zijn tegen chemicaliën. Daaronder zijn antistatische schoenen verplicht om vonken bij wrijving over de vloer te voorkomen. Verder dragen alle medewerkers een portofoon op zak en zijn ze geschoold in het omgaan met gevaarlijke stoffen. Velen hebben daarbij een
ehbo- of bedrijfshulpverleningsdiploma of behoren zelfs tot de brandweergroep van het magazijnencomplex. “Het personeel kan zich in geval van nood dus goed zelf redden. Een prettige gedachte”, vindt Wiepko. “Al staat de regionale brandweer bij calamiteiten altijd binnen een kwartier op de stoep.” Vervoerswet In de grote centrale hal worden de producten gereed gemaakt voor transport. “Afhankelijk van het type vervoer, de transportduur en de temperatuur - zowel onderweg en op de plaats van bestemming - pakken wij de artikelen op een bepaalde manier in”, vertelt magazijnmedewerker Henk Oudenampsen, terwijl hij een halflege doos afvult met vulmiddel om schuiven te voorkomen. De verschillende soorten kartonnen dozen en tape voldoen allemaal aan de voorwaarden die de vervoerswet stelt. Op de inpaktafel is een reeks kleurrijke etiketten te vinden, die Henk zorgvuldig op de dozen plakt. “De etiketten vertellen bijvoorbeeld dat de producten in de doos breekbaar of bijtend zijn of tegen vocht moeten worden beschermd. Ze schrijven in feite de behandeling tijdens het transport voor.” Uiteindelijk halen speciaal opgeleide chauffeurs van de Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) de goederen op. “Daarmee zit onze taak erop”, zegt Wiepko. “De vervoerders weten hoe ze hun lading moeten behandelen. Aan hun de schone taak om onze bedrijfsstoffen op een veilige manier bij de gebruikers te bezorgen.”
8
Actueel Helft onvolkomenheden opgelost
Materieelbeheer in de lift Goed nieuws van de Algemene Rekenkamer. Goed nieuws voor het project Professionaliseren Materieelbeheer Defensie. Van de twaalf tekortkomingen op het gebied van materieelbeheer bij Defensie in 2010 zijn er in 2011 zes opgelost. Een mooi resultaat, maar tijd om het succes te vieren is er niet. “Voor zelfgenoegzaamheid is nog geen plaats.” Tekst: Robert den Hartog Foto: Jaap Spieker (AVDD)
Aan tafel zitten luitenant-kolonel Erik Wijers en Sjef Klomp. Beiden zijn deelprogrammaleider binnen het project Professionaliseren Materieelbeheer Defensie (PDM), dat wordt geleid door Jan van den Berg. Erik heeft munitie in zijn portefeuille en Sjef richt zich op cryptoapparatuur en wapens. De drie materieelsoorten hebben de hoogste risicofactor en zijn daarom na het kritische rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2008 door Defensie als prioriteit benoemd. “Destijds was het grootste kritiekpunt van de Rekenkamer dat commandanten geen idee hadden hoe het met het materieelbeheer op de werkvloer was gesteld”, leggen Erik en Sjef uit. “We hebben als project PMD de complexiteit teruggebracht en problemen en oplossingen ervan thematisch ingedeeld. Op die manier konden algemene materieelbeheer thema’s - waaronder opleidingen, IV en publicaties - tegelijk voor diverse materieelsoorten worden aangepakt.” Top 5 Het project PMD stroopte in 2009 de mouwen op. Aan de hand van het opgesteld Meerjarenverbeterplan 2009-2014 sprak Defensie met de ARK af de kwaliteit van het beheer (feitelijk en administratief ) weer op niveau te krijgen. “We hebben informatie vergaard en gekeken welke zaken tot onvoldoendes leidden. We hebben vervolgens een top 5 opgesteld met knelpunten die we meteen aan hebben gepakt.” De data in het Controlled Cryptographic Items Registration System (CCIRS) en Small Arms Registration System (SARS) worden momenteel door de lijnorganisatie geschoond. Ook zijn er
passende opleidingen opgesteld bij deze systemen zodat er meegewerkt kan worden. “Het is overigens niet zo dat wij als project deze zaken naar ons toetrekken”, leggen Erik en Sjef uit. “Dat zou ook niet goed zijn, want PMD houdt in 2014 op te bestaan. We faciliteren, coachen en ondersteunen de lijn, die uiteindelijk verantwoordelijk is en blijft.”
‘We hebben materieelbeheer binnen Defensie op het netvlies gekregen’ Pluim Defensie kreeg zowel intern als extern een pluim voor de behaalde resultaten in 2011. Maar misschien nog wel belangrijker dan het halveren van de onvolkomenheden is dat er defensiebreed nu echt wordt gewerkt aan het verbeteren van het materieelbeheer. “Draagvlak is enorm belangrijk. We hebben het beheer op alle niveaus binnen Defensie op het netvlies gekregen. En dat bewustzijn wordt in de lijn alleen nog maar vergroot met ons nieuwe meetinstrument, de Monitor Kwaliteit Materieelbeheer (MKM, red.).” De MKM wordt dit jaar binnen alle eenheden die het betreft geïntroduceerd. Daarvoor is een PMD-coördinator per defensieonderdeel aangesteld. De MKM is opgebouwd uit vragenlijsten, die ingevuld moet worden door leidinggevenden en commandanten al dan niet in
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
9
samenwerking met de materieelbeheerders en overige beheerders van crypto-apparatuur , wapens en munitie. De monitor biedt de betrokkenen een integraal beeld door middel van een kwaliteitsscore. De score geeft aan of het materieelbeheer goed, voldoende of onvoldoende is. Per artikelsoort, zoals wapens en crypto-apparatuur, zal er een vragenlijst worden opgesteld.
In de lift: Van de twaalf tekortkomingen op het gebied van materieelbeheer bij Defensie in 2010 zijn er in 2011 zes opgelost. Een mooi resultaat.
Inzicht “De Monitor Kwaliteit Materieelbeheer vergroot ons inzicht in het materieelbeheer nog verder”, weten Erik en Sjef. “Tevens nemen we door de introductie van de MKM afscheid van de controles die medewerkers van het Onderzoek Interne Beheersing (OIB) deden. In het verleden rapporteerden zij aan de Audit Dienst Defensie (ADD). De ADD leverde deze bevindingen aan de Algemene Rekenkamer. In de nieuwe situatie kijkt OIB vanaf de zijlijn toe, maar controleert nog wel steekproefsgewijs de kwaliteit van het materieelbeheer met behulp van de monitor, met name op een betrouwbare invulling.” Met de positieve resultaten van 2011 in de broekzak, gaat PMD dit jaar en volgend jaar het liefst op dezelfde voet
door. Toch lijkt dat minder eenvoudig dan dat het is. “We hebben onze ambitie voor 2012 iets getemperd. We proberen de laatste onvolkomenheden uiteraard op te lossen, maar we moeten ook de behaalde resultaten weten te behouden en voorkomen dat we terugvallen. In tijden van bezuinigingen en reorganisaties is dat al lastig zat, want als je niet oppast is het materieelbeheer als eerste het kind van de rekening.”
Opgeloste onvolkomenheden Zes van de twaalf onvolkomenheden zijn in 2011 komen te vervallen. Het betreft het Materieelbeheer CLAS (Cryptobeheer), Bestuursstaf (MIVD) (niet-gevoelig), Logistiek Centrum Woensdrecht (centrale voorraad), KPU-bedrijf (centrale voorraad), Defensie Munitiebedrijf (centrale voorraad) en de kwaliteit informatie voorziening (datakwaliteit WMS klasse V).
10
Interview DMO centraliseert verwervingsprocessen defensiebreed
‘Efficiënt werken vergroot koopkracht’ Op verwervingsgebied krijgt de DMO er defensiebreed een behoorlijke verantwoordelijkheid bij. Souschef Verwerving Ad van de Geijn en commandeur René Laurens, hoofd afdeling Verwerving Systemen en hoofd Reorganisatie Verwerving, vertellen wat er vanaf 2013 precies gaat veranderen. Het doel is duidelijk: “We willen bij de beste inkooporganisaties van Nederland horen.” Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk Foto: Maurits van Hout (AVDD)
Kunnen jullie om te beginnen de huidige situatie schetsen? Ad: “Momenteel heeft ieder defensieonderdeel zijn eigen verwervingsorganisatie, die zijn eigen procedures bepaalt binnen de bestaande aanbestedingsregelgeving. Wij sturen vanuit de DMO alleen het Marinebedrijf van de marine, het Defensiebedrijf Grondgebonden Systemen van de landmacht, het Logistiek Centrum Woensdrecht van de luchtmacht en de drie ketenlogistieke bedrijven functioneel aan. Wij bepalen niet wat ze verwerven, maar wel hoe dit moet gebeuren. Over de verschillende verwervingsorganisaties binnen het CDC hebben wij formeel nog geen zeggenschap, maar we behandelen al wel de CDCcontracten boven de vijf miljoen euro in de contractencommissie van de DMO.” Waarom gaat het wervingssysteem veranderen? René: “We willen een kwalitatief hogere standaard binnen onze inkoopwereld. De geldende aanbestedingsregels zijn erg complex. Je kunt deze soms op verschillende manieren interpreteren. Dat willen we voorkomen. We willen één werkwijze afspreken, waardoor we de processen kunnen vereenvoudigen. We combineren alle sterke punten, om tot een hoger niveau komen. Door efficiënter te werken neemt onze koopkracht toe. En je voorkomt zo dat er dezelfde contracten worden gesloten met één leverancier.” Wat wordt de nieuwe werkwijze? René: “Na overleg met de commandanten van de marine, landmacht, luchtmacht en het CDC bleek al snel dat één
grote verwervingsorganisatie onwenselijk was. De commandanten van de opco’s hebben namelijk net hun onderhoudsbedrijven weer teruggekregen en dan zouden ze de zeggenschap over de verwerving totaal moeten loslaten. Dat zou heel tegenstrijdig zijn. Maar zij waren het er wel over eens dat ‘ieder voor zich’ ook geen goede optie was. We zijn dus voor de middenweg gegaan: functionele aansturing vanuit de DMO en hiërarchische aansturing vanuit de eigen onderdelen. Oftewel: DMO bepaalt hoe er wordt verworven en de opco’s en het CDC bepalen wat er wordt aangeschaft.” Wat houdt dit in de praktijk in? Ad: “Als souschef Verwerving ga ik de verwervingsorganisaties van de opco’s en het CDC functioneel aansturen. Ik bepaal de verwervingsprocessen. Dit doe ik uiteraard ook voor de verwervingsorganisaties die hiërarchisch onder mij vallen, namelijk de huidige Haagse verwerving en vanaf 2013 ook het Joint IV Commando en de ketenlogistieke bedrijven. Het bepalen van de processen wil ik niet vanuit een ivoren DMO-toren doen. Om tot een goed verwervingssysteem te komen, betrek ik daarom alle hoofden Verwerving bij de ontwikkeling. Binnen die regels mogen de defensieonderdelen alle goederen en diensten tot een bedrag van vijf miljoen zelf verwerven. Dit bedrag is voor de systeemlogistieke bedrijven een verdubbeling ten opzichte van het huidige mandaat. Alles wat daarboven komt wordt door de DMO verworven. Dit betekent echter niet dat wij het hele verwervingsproces doen. De
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
Souschef Verwerving Ad van de Geijn (l.) en hoofd Reorganisatie Verwerving commandeur René Laurens
11
verwervingsorganisaties maken zelf een verwervingsplan dat de DMO vervolgens controleert en begeleidt. Uiteindelijk wordt het conceptcontract met de beoogde leverancier nauwkeurig beoordeeld in de contractencommissie van de DMO. Mogelijk vloeien daar nog gewenste aanpassingen uit voort voor de leverancier. De DMO sluit vervolgens het contract en is daarmee dus eindverantwoordelijk.” Welke organisatorische veranderingen worden dan doorgevoerd? René: “De centrale verwervingsorganisatie bestaat straks uit drie afdelingen. Zo geeft de afdeling Ondersteuning Verwerving Defensie de diverse verwervingsorganisaties functionele instructies over het te volgen proces. De afdeling Verwerving Projecten houdt zich daarentegen inhoudelijk bezig met de afzonderlijke verwervingsdossiers en het al dan niet uitbesteden van diensten. Dit laatste wordt in samenspraak met de Bestuursstaf besloten. De derde afdeling, die momenteel nog geen naam heeft, stuurt de verwerving bij de DMO-onderdelen Joint IV Commando en de ketenlogistieke bedrijven hiërarchisch aan. Ook verzorgen zij de afstoting van defensiematerieel.” Wat betekent dit voor het personeel? Ad: “De huidige medewerkers proberen we zoveel mogelijk te behouden. Verschillen in niveau willen we gelijk trekken en naar een hoger plan tillen door middel
van opleidingen. Ook eisen we per verwervingsorganisatie een minimum aantal militairen in verband met uitzendingen. De onderdelen bepalen de organisatieopbouw in principe verder zelf. Al letten we wel op of de ingezette capaciteit kwalitatief of kwantitatief wel reëel is. Verder hebben wij in elk geval een stem in het aanstellen van de verwervingshoofden. Zij dragen een grote verantwoordelijkheid. Bovendien zijn zij het koppelvlak tussen ons als centrale verwervingsorganisatie en hun eigen onderdeel.” Dat klinkt allemaal goed georganiseerd. Niet te strak, maar ook zeker niet te ‘los’. Ad: “We willen bij de beste inkooporganisaties van Nederland horen. We zijn dan ook voortdurend bezig met hoe we beter en sneller kunnen werken. Dit kun je bereiken door een lerende organisatie te zijn en je open te stellen voor nieuwe werkwijzen en inzichten. Behalve dat we elkaar intern scherp houden in een regulier overleg met de hoofden Inkoop, kijken we ook buiten de deur. Hoe doen andere inkooporganisaties het en wat kunnen we daarvan leren? Dat is ontzettend boeiend en leuk. En het mooie is dat iedereen er baat bij heeft. Niet alleen de verwervers, maar ook de klant profiteert hiervan.”
12
Actueel
DMO op Landmachtdagen Deze jongen grijpt zijn kans schoon en poseert op de zitting van het infanterie gevechtsvoertuig CV90. Op de Landmachtdagen 2012 kreeg het publiek de kans om op de generaal-majoor De Ruyter van Steven inckkazerne in Oirschot een kijkje te nemen in de keuken van Defensie. Namens de DMO namen onder andere het Defensie Munitiebedrijf, het KPU-bedrijf, het Defensie Bedrijfsstoffen Bedrijf, IVENT en het ressort C4I-systemen deel. Ook werden tal van nieuwe projecten gepresenteerd waaronder de Mortiersimulator, de Kodiak (Mijndoorbraaktank), Elias (Command & Control), de Scan Eagle (onbemand vliegtuig) en het Maintenance Modernisation Program. Het tweedaagse evenement trok in totaal 70.000 bezoekers. Het thema luidde: Vechten voor vrede en vrijheid: je moet het maar kunnen. Op 7 en 8 juli vinden in Den Helder de Marinedagen 2012 plaats. Dit jaar worden er geen Luchtmachtdagen georganiseerd.
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
13
14
Actueel KPU-bedrijf gaat kleding recyclen
Milieuvriendelijk en duurzaam Duurzaam ondernemen is niet alleen goed voor het milieu, maar kan ook geld opleveren. Het Kleding en Persoonsgebonden Uitrustingsbedrijf (KPU) draaide onlangs een pilot met het recyclen van katoenen kleding. “Met een kleine aanpassing in het sorteren kunnen we in de toekomst wellicht winst behalen.” Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk Foto’s: Robert Koelewijn (AVDD)
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
15
Verwerver Pieter van Hofwegen (l.) is verantwoordelijk voor de zakelijke kant van het recycleproject en hoofd Assortimentsmanagement Bas Kornet van het KPU-bedrijf zorgt voor het logistieke proces.
Medewerkers van de sociale werkplaats sorteren de defensiekleding op materiaalsoort en kleur.
Geld verdienen aan versleten en gedateerde kleding lijkt te mooi om waar te zijn. Toch verwacht verwerver Pieter van Hofwegen dat dit binnenkort realiteit is: “Een pilot met afvalverwerkingsbedrijf Van Gansewinkel toonde in april aan dat het recyclen van katoenen kleding evenveel kost als het door brand laten vernietigen.” Behalve dat de afvalverwerkingsmethode milieuvriendelijker is en de duurzaamheid van materialen verlengt, kan de verkoop van katoenvezels ook nog eens winst opleveren. Kleurverdeling “Alleen het sorteerproces van de kleding moeten we een beetje aanpassen”, begint hoofd Assortimentsmanagement Bas Kornet van het KPU-bedrijf. “We blijven de kleding via de gebruikelijke retourlijn inzamelen, dus via de eenheid van de militair naar het KPU-bedrijf. Vervolgens sorteren we de tenues niet alleen op materiaalsoort, maar ook op kleur. Verder verplaatsten we de inzamelingscontainers van buiten naar binnen om kans op vocht en daarmee schimmel te voorkomen.” In de sociale werkplaats van de Biga Groep wordt de defensiekleding ijverig verdeeld in diverse bakken. “Jaarlijks gaan ongeveer 50.000 amper versleten kledingstukken via de wasserij terug naar het KPU-bedrijf voor heruitgave, circa 25.000 gedateerde niet-specifieke militaire kleding zoals overalls en kokskleding wordt via verkooporganisatie ‘Domeinen Roerende Zaken’ van de overheid verkocht aan onder ander Oostbloklanden en alle overige 100.000 kapotte of verkleurde tenues stoten we af via Van Gansewinkel. Hiervan is zo’n 60% van katoen en dus recyclebaar.” Kubieke meter Van Gansewinkel haalt de kledingbakken op, versnijdt de stof tot repen en perst deze vervolgens, net zoals papierafval, in balen van een kubieke meter. Een tweede bedrijf
recyclet deze tot herbruikbare katoenvezels. In dat laatste geval moeten de polystervezels en harde delen zoals knopen en ritsen nog wel worden verwijderd. De meeste katoenen werktenues, zoals gevechtspakken, kokskleding en geneeskundige tenues, bestaan namelijk uit een mengvorm van diverse stoffen. De kilo’s katoenvezels worden vervolgens verkocht aan derden. “In dit stadium van het project is het zelf hergebruiken van de vezels nog niet aan de orde”, zegt Pieter. “De meeste defensiekleding wordt in Azië gemaakt. Het zou te prijzig zijn om de katoenvezels vanuit Nederland te transporteren naar de andere kant van de wereld om er vervolgens opnieuw kleding van te laten maken. Maar wie weet gaat dit in de toekomst nog veranderen.” Niets extra’s De opbrengst uit de verkoop van het gerecyclede materiaal is nog onduidelijk. “We hebben net de technische haalbaarheid aangetoond en het feit dat de verwerking van oude kleding op deze manier ons niets extra’s kost”, licht de verwerver toe. “De volgende fase is het verkennen van de vraag-aanbodmarkt voor katoenvezels. Uiteraard weten we al wel dat het iets moet opleveren. Vooronderzoek wees namelijk uit dat de meeste winst te behalen valt in de katoenindustrie in vergelijking met die van materialen als wol, leer en gelamineerde stoffen van onder meer regenjassen en waterdichte parka’s. Afhankelijk van het vervolg van dit traject en de markt- en techniekontwikkelingen komen wellicht op termijn ook de andere materialen voor recycling in aanmerking.” Vooralsnog verwacht de DMO dat het hele recycleproces van oude katoenen kleding voor het einde van het jaar een feit is.
16
Werkplekgezien
1 3 2
Naam: Ruud Schimmel Leeftijd: 49 jaar Functie: Hoofd Planning & Fysieke Distributie Productie, planning, werkvoorbereiding en administratie. Dat zijn in een notendop de vier termen die bij het werk van Ruud Schimmel horen. Ruud geeft leiding aan vijf collega’s. Samen zijn ze bij het Distributiecentrum en het Centraal Kleedpunt van het KPU-bedrijf verantwoordelijk voor de planning en werkvoorbereiding voor de ontvangst, opname en het locatiebeheer en ook de uitgaande goederenstromen. Het betreft allemaal kleding en persoonsgebonden uitrustingsstukken. Alle facetten in de logistieke keten moeten naadloos op elkaar aansluiten, zodat alle militairen goed en tijdig gekleed kunnen worden.
Naast zijn werk is Ruud ook een groot dierenliefhebber. En dat dieren ook zijn hobby zijn, wordt duidelijk op de werkplek van het ‘werkdier’. Ruud heeft graag dieren om zich heen, maar werkt er ook graag mee. Zo kweekt hij grijsrug dwergpapegaaien voor wedstrijden. Thuis heeft hij een volière waarin hij vijftien vogels houdt. Aan het einde van de kweekperiode hoopt hij er minstens veertig te hebben.
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
17
Voor de rubriek 'Werkplekgezien' bezoekt de redactie iedere maand een werkplek van een DMO-collega. Het 'materiaal' op de werkplek vormt de basis voor het gesprek.
5 8 4 6 7
1 De magazijnen van het Centraal Kleedpunt en ook de DT-straat ondergaan binnenkort een metamorfose. De plannen zijn zo goed als klaar. | 2 Zoals gezegd heb ik graag dieren om me heen. De vis in de kom straalt rust uit. Heerlijk. | 3 Een Roodvoorhoofd Kakariki. Van deze papegaaiachtige heb ik er thuis ook drie. Ik hoop ook met deze vogels te kunnen kweken. | 4 Een herinnering uit het verleden. Ik heb bij het KPU-bedrijf ruimt tien jaar als heftruckchauffeur gewerkt. | 5 Het WMS, ofwel Warehouse Management Systeem, is voor mij een onmisbare applicatie. Met behulp van dit programma sturen we fysieke distributie aan. | 6 Een snoepje op zijn tijd is altijd lekker. Ik ben gek op Hollandse hopjes. | 7 Deze afvoerorders gebruik ik om de getallen in het Warehouse Management Systeem (WMS) weer up-to-date te maken. | 8 Twee van de vier varkens heb ik ooit bij een loterij gewonnen. De twee kleintjes heb ik er later bijgekocht. Toen ik er thuis op uitgekeken raakte, heb ik ze mee naar kantoor genomen om mijn werkplek gezellig te maken.
18
In 't kort Nieuwe explosievenrobots voor EOD
DMO- en CLAS-eenheden over op SAP
De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) beschikt over nieuwe robots, bompakken en transportbussen. Met het nieuwe materieel kan de eenheid nog beter en veiliger explosieven ruimen.
Bij de DMO en het CLAS zijn diverse eenheden overgegaan op het gebruik van het softwaresysteem SAP. Deze eenheden verwerken vanaf nu hun materieellogistieke en financiële administratie met dit uniforme systeem.
Met trots werden twee nieuwe op afstand bestuurbare robottypes gepresenteerd. De Telemax is met name bedoeld voor inzet in het buitenland, omdat hij met tachtig kilo relatief licht is en daardoor makkelijk kan worden meegenomen. De tEODor, wordt ingezet bij nationale veiligheidstaken, zoals het onderzoeken van verdachte pakketjes. Het bedieningsgemak is enorm verbeterd. Een ander verschil ten opzichte van de oude robot is dat tEODor uitgerust kan worden met verschillende gereedschappen. Vanwege de grootte van tEODor zijn de gele EOD-bussen vervangen door grotere, grijze transportwagens. De belangrijkste verbetering aan het nieuwe bompak is dat deze communicatiemiddelen ‘aan boord’ heeft. De operator kan met een panel op zijn arm hierdoor continu van informatie worden voorzien en overleggen met zijn teamgenoten.
Integriteitgezien
De afgelopen jaren zijn er heel wat initiatieven ontplooid op het gebied van integriteit en gedrag binnen Defensie. Hoe divers die initiatieven ook zijn, zij hebben één ding gemeen. Ze zijn allemaal bedacht en geïmplementeerd door de leiding, vaak naar aanleiding van incidenten en commissierapporten. Binnen de DMO is vorig jaar de vraag gesteld of er geen betere ideeën kunnen komen van het personeel zelf. Naar aanleiding daarvan is het besluit genomen daar wat mee te doen. Het resulteerde in een werkgroep Integriteit DMO, dat een platform biedt en waar inspiratie van de werknemers besproken kan worden. De werkgroep, die inmiddels twee keer bij elkaar is gekomen, heeft zich het volgende doel gesteld: 'Een forum te zijn voor ideeën van medewerkers van de DMO over hoe integriteit handen en voeten gegeven kan worden op de werkvloer om
Bij DMO gaat het om het Defensie Munitiebedrijf en het ressort Veiligheid, Directieadvies & Bedrijfsondersteuning. Bij het CLAS zijn het de herstelpelotons van 12 en 13 Infanteriebataljon van 11 Luchtmobiele Brigade, het materieellogistieke peloton Amersfoort van 310 Herstelcompagnie, het herstelpeloton van 101 Geniebataljon en het herstelpeloton Overige Eenheden van 330 Herstelcompagnie. Het volledige materieellogistieke en financiële reilen en zeilen van 11 Luchtmobiele Brigade wordt nu geadministreerd in SAP. Bij het munitiebedrijf ondersteunt de boekhoudkundige software onder meer de externe verwerving van munitie, inclusief de financiële afhandeling.
het bewustzijn van het nut en de noodzaak van integer handelen blijvend te helpen ontwikkelen'. Het werk van de werkgroep maakt deel uit van een keten van activiteiten op het gebied van integriteit, gedrag en cultuur. De leden van de werkgroep zijn afkomstig vanuit de hele DMO en voor wat betreft materieelbeleid uit de Bestuursstaf. De medezeggenschapscommissie neemt ook deel. Als Centraal Adviseur Integriteit Defensie ben ik lid en word ik binnen de werkgroep vergezeld door coördinator Vertrouwenspersonen, Joke van Bodegom en Functionaris Integriteitszorg Hans Commu. Die rol van die laatste is, vanwege zijn gespecialiseerde kennis op het gebied van integriteit, relaties en gedrag, structuur aan te brengen in de discussies, zonder de resultaten van de discussies vooraf op te leggen. Om het werk van de werkgroep efficiënt te maken, fungeren de leden als trechter tussen de werkgroep en de werknemers. Ideeën, vragen en gedachten die naar voren komen tijdens werkgroepverga-
deringen worden door de werkgroepleden gecommuniceerd naar de eenheid. Ideeën vanuit de eenheden worden via de werkgroepleden teruggekoppeld naar de werkgroep. Het streven is om na enige tijd zogenaamde producten en concrete acties op te stellen en uit te rollen binnen de DMO op basis van de ideeën van de werknemers. Wilt u meer informatie of heeft u een goed idee:
[email protected].
Derek Suchard Centraal Adviseur Integriteit Defensie
Materieelgezien nummer 5 | juni 2012
19
Aanschaf nieuwe Chinooks
Succesvolle lancering communicatiesatelliet
Defensie wil elf nieuwe CH-47F Chinooktransporthelikopters aanschaffen. Daarmee wordt de gehele Chinook-vloot gestandaardiseerd en tegelijk de levensduur verlengd tot 2045. Nieuwe helikopters aanschaffen is volgens minister Hillen doelmatiger en kosteneffectiever dan het modificeren van de oude toestellen. De huidige elf Chinooks, van het type D, raken verouderd en zijn toe aan een midlife-update. Binnenkort wordt de helikoptervloot van Defensie weliswaar uitgebreid met zes nieuwe CH-47F’s, maar die verschillen aanzienlijk van het D-type. Daarnaast zijn operationele verbeteringen aan alle toestellen noodzakelijk, ook bij de vijf jaar geleden bestelde F-types. Defensie kiest er nu dus voor om nog elf nieuwe F-types van de plank te kopen, in plaats van de hele vloot te moeten modificeren.
Vrachtauto’s ‘van de plank’
De lancering van een satelliet op vrijdag 4 mei vanaf Cape Canaveral heeft Defensie een stap dichter bij onafhankelijke satellietcommunicatie gebracht. De lancering is de tweede in een reeks van vier. Vanwege de positionering is deze tweede satelliet van groot belang voor Nederland en partner Groot-Brittannië. Deze verzorgt namelijk de dekking boven Europa, het Midden-Oosten en de Atlantische Oceaan. De lanceringen maken deel uit van het project Militaire Satelliet Communicatie (MilSatCom) dat als doel heeft het verkrijgen van gegarandeerde satellietcapaciteit voor militair gebruik. De satellieten geven samen wereldwijde dekking. Met eigen capaciteit is Nederland niet meer afhankelijk van commerciële aanbieders.
Het Commando Luchtstrijdkrachten op Legerplaats Stroe heeft twaalf nieuwe vrachtwagens in gebruik genomen. De trucks zijn geleverd door Volvo Truck Nederland. De voertuigen zijn volledig Commercial Of The Shelf-product (COTS) en conform de eisen van de DMO gebouwd. De voertuigen zijn bedoeld voor het transport op de luchtmachtbases. Ze worden gebruikt voor algemene distributie en vervoer van grote onderdelen die niet in een bestelbus passen. Het laadvermogen is zeven ton, twee meer dan dat van de oude, die na twintig jaar trouwe dienst aan vervanging toe waren.
Van de DMC DMO In de vorige bijdrage van de DMC in Materieelgezien is de DMC ingegaan op het stellen van prioriteiten, afgestemd met opdrachtgevers en gebruikers. De DMO als ondersteuner/dienstverlener met beperkte middelen moet op zoek naar nog slimmere en effectievere manieren van werken. De DMC acht dat mogelijk en noodzakelijk.
in staat zijn om de noodzakelijke cultuur- en gedragsverandering handen en voeten te geven door als voortrekker te laten merken wat we willen, wat we kunnen en hoe we dat gaan organiseren. Waar we ook naar toe moeten is dat medewerkers worden geselecteerd en begeleid om meer flexibel en generiek inzetbaar te worden.
Uitgaande van de gegeven middelen (vte) moet de besturing eenvoudiger. De procedures die we nu hanteren en die in belangrijke mate door de Bestuursstaf zijn voorgeschreven moeten worden vereenvoudigd. Dat zal geen sinecure zijn, maar de DMO moet het initiatief nemen en overtuigend aantonen dat eenvoud kan, dat versnelling van doorlooptijden moet, dat meer financiële flexibiliteit nodig is en dat dit alles niet ten koste hoeft te gaan van zorgvuldigheid en onnodige of onbeheersbare risico’s.
De DMO heeft bijvoorbeeld veel technisch specialisten op beperkte gebieden. Straks hebben we ook techneuten nodig die breed inzetbaar zijn en zich willen verdiepen in specialismen die op enig moment worden gevraagd. De meerwaarde van de DMO op het gebied van wapensystemen, informatiesystemen en ketenlogistiek moet worden geëtaleerd. Daartoe is het nodig dat we kenniscentra inrichten waarvan opdrachtgever en gebruiker onder de indruk raken.
Besturing en processen is één. Ook noodzakelijk is dat aan die besturing en processen leiding wordt gegeven door mensen die daarvoor geschikt en geselecteerd zijn. Die leidinggevenden moeten
Kortom de DMO moet nu al gaan werken aan veranderingen die straks normaal moeten zijn.
Op locatie
Klaas Veneberg is senior Toezichthouder bij de afdeling Toezicht Defensie Leveranciers van de directie Projecten en Verwerving. “Rheinmetall Nederland (RhNL) in Ede assembleert momenteel in opdracht van Defensie tweehonderd nieuwe Boxers. Ik toets als toezichthouder van Defensie onder andere of de manier waarop en de condities waaronder zij de nieuwe groot pantserwielvoertuigen vervaardigen volgens afspraak gebeurt. Dit toezicht is overigens contractueel vastgelegd. RhNL krijgt mij dus in de praktijk als toezichthouder over de vloer. RhNL werkt met een Quality Assurance Plan. Daarin staat op welke wijze zij hun organisatie en processen hebben ingericht. Ik voer op basis van aanwezige risico’s het toezicht in de praktijk uit. Naast het uitvoeren van steekproeven en het toetsen (eventueel auditten) van de processen, is het beoordelen van de output (het product) ook een goede graadmeter voor de prestaties van de leverancier.
Daarnaast ben ik als National Quality Assurance Representative voor Boxer NL de delegator voor het opstarten en coördineren van toezichtactiviteiten op andere locaties. Op dit moment zijn in Nederland namelijk twaalf toezicht collega’s actief voor de Boxer bij evenveel toeleveranciers. Ook in Duitsland zijn zestien delegaties actief en ook zijn er collega´s werkzaam in Engeland, Noorwegen, Zwitserland, Canada en Israel. Zij voeren het toezicht uit op een groot deel van de in Ede aangeleverde onderdelen zoals motor en onderstel voor de Boxer. Het uiteindelijke doel van alle soorten en vormen van toezicht is om een maximale kwaliteitsborging binnen het Boxer-programma te bewerkstelligen. Op die manier krijgt de gebruiker en dus ook Defensie hetgeen contractueel is vastgelegd.”
Colofon - Jaargang 9, nummer 5, juni 2012 Materieelgezien is een uitgave van de Defensie Materieel Organisatie, geproduceerd door het Dienstencentrum Defensiemedia. Hoofdredactie: Hans Kuijper Eindredactie: Robert den Hartog Vormgeving: Grafische Dienst | AVDD Den Haag Druk: OBT bv, Den Haag Oplage: 5.700
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) DMO/sectie Communicatie Postbus 90822 MPC 58A 2509 LV Den Haag E-mail:
[email protected]
Redactieraad: Marc Bijsterbosch (DMunB), Regina Bree-van Rijn (IVENT), Marjolein Hof-Kok (DBB), Henny Kooi (KPU-bedrijf ), majoor Patrick Jurcka (DP&V), majoor Jan Mensink (DWS), Iris Portier (IVENT), luitenant-kolonel Koos Sol (Staf ), Amanda Vissers (Staf ) en Manfred de Wit (IVENT).
Overname van artikelen en foto’s is toegestaan na overleg met de redactie en onder bronvermelding. Aan artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud van Materieelgezien weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de mening van het ministerie van Defensie.