Masterproef Communicatiewetenschappen Informatiebrochure Academiejaar 2014-2015
Lees ook zeker het onderwijs- en examenreglement (OER) van de faculteit ES. (zie www.vub.ac.be/ES/ -- rubriek ‘Reglementen’) Coördinator masterproef SCOM: Prof. dr. An Jacobs Voorzitter Opleidingsraad SCOM: Prof. dr. Joke Bauwens Het secretariaat van de faculteit – decanaat – vind je hier: C2.03 (gebouw C, 2de verdieping) Het secretariaat van de vakgroep vind je hier: Pleinlaan 9 (overkant van de campus), 4de verdieping
INHOUDSTAFEL
1.
DE PLAATS VAN DE MASTERPROEF IN DE OPLEIDING COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN ...................................3
2.
LEERDOELEN ...............................................................................................................................................................................................................3
3.
TOELATINGSVOORWAARDEN EN REGLEMENTEN .............................................................................................................................4
4.
KEUZE VAN EEN ONDERWERP ..........................................................................................................................................................................4
5.
PROMOTOR: KEUZE EN BEGELEIDING ........................................................................................................................................................5
6.
WERKCOLLEGE MASTERPROEF.......................................................................................................................................................................6
7.
TIMING VAN HET WERKCOLLEGE MASTERPROEF..............................................................................................................................7
8.
OPDRACHTEN VAN HET WERKCOLLEGE MASTERPROEF...............................................................................................................8
9.
INHOUD EN VORM VAN DE MASTERPROEF: AANTAL WOORDEN, ONDERDELEN EN OPMAAK ......................... 11
10.
BEOORDELING VAN DE MASTERPROEF: JURY EN CRITERIA .................................................................................................. 12
11.
PLAGIAAT EN HOE TE VERMIJDEN .......................................................................................................................................................... 14
12.
INDIENDATA ........................................................................................................................................................................................................... 16
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
2
1.
DE PLAATS VAN DE MASTERPROEF IN DE OPLEIDING COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN
In de masteropleiding Communicatiewetenschappen telt de MASTERPROEF 18 SP en het WERKCOLLEGE MASTERPROEF 6 SP. Beide maken deel uit van MODULE I MASTERPROEF. Het zijn twee aan elkaar verwante verplichte jaaropleidingsonderdelen. Het zijn corequisites van elkaar. Dat betekent dat beide opleidingsonderdelen in hetzelfde jaar moeten worden gevolgd. Het zijn wel aparte opleidingsonderdelen met een aparte beoordeling: *De beoordeling van het opleidingsonderdeel ‘Masterproef’ heeft betrekking op de masterproef (de scriptie) als eindproduct volgens vooropgestelde evaluatiecriteria (zie paragraaf 10). *De beoordeling van het opleidingsonderdeel ‘Werkcollege masterproef’ heeft betrekking op (1) de gevraagde participatie en inbreng in de seminaries/feedbackmomenten die worden ingericht door de promotor en (2) de opdrachten (zie paragraaf 6). In totaal zijn dus 24 SP van de masteropleiding gewijd aan de voorbereidingen van en de uiteindelijke realisatie van de masterproef. De masterproef vormt de kroon op je masteropleiding in de Communicatiewetenschappen. Plagiaat Aan plagiaat (zie ook paragraaf 11) wordt zeer zwaar getild (zie artikel 117 van het OER). Je dient je masterproef elektronisch op te laden op de door de faculteit aangegeven antiplagiaatserver en het afgedrukte bewijs hiervan te bezorgen bij het indienen van de papieren exemplaren op het secretariaat van de vakgroep. Al het ruwe onderzoeksmateriaal (notities bij het literatuuronderzoek, data, draftversies, etc.) moet ter beschikking blijven tot na de proclamatie en moet onmiddellijk op het decanaat neergelegd worden van zodra één van de commissarissen erom verzoekt. Het moet bijgevolg op duidelijke en overzichtelijke wijze worden gebundeld. 2.
LEERDOELEN
Met de masterproef toon je aan dat je op zelfstandige basis een wetenschappelijk onderzoek tot een goed einde kunt brengen, onder de vorm van de redactie van een individuele, originele wetenschappelijke scriptie, en dit door de verschillende vaardigheden en competenties van communicatiewetenschappelijk onderzoek, verworven doorheen de opleiding, toe te passen op een goed afgebakend probleem relevant voor media- en communicatiestudies. Met de masterproef toon je aan dat je een volledig wetenschappelijk proces kan doorlopen, dat resulteert in onderzoeksconclusies die een relevante en vernieuwende bijdrage, hoe bescheiden ook, kunnen leveren tot het gebied van de communicatiewetenschappen en, bij uitbreiding, tot de kennis van stakeholders, beleidsmakers en de samenleving. In het bijzonder wordt van jou verwacht dat je in staat bent om:
een wetenschappelijke en/of maatschappelijke problematiek te vertalen in een hanteerbare vraagstelling die zowel op theoretisch als empirisch vlak in een haalbare onderzoeksstrategie wordt omgezet
wetenschappelijke literatuur en bronnenmateriaal rond het onderzoeksthema op een zelfstandige en inzichtelijke manier te verzamelen, te contextualiseren, synthetiseren en kritisch te verwerken; je kan hierbij het compilatie- en beschrijvende niveau overstijgen en een eigen analysekader uitwerken op basis van bestaande wetenschappelijke inzichten
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
3
op zelfstandige wijze een origineel onderzoek te verrichten op niveau van een beginnend onderzoeker; je kunt dus zonder al te veel sturing een eigen, origineel empirisch onderzoek uitwerken, volgens de geëigende methoden, vanuit een theoretisch kader en vanuit een centrale probleemstelling
een wetenschappelijk onderzoek te plannen, uit te voeren en te rapporteren op een onderbouwde, samenhangende, gestructureerde, heldere en accurate manier; een zorgzame aandacht voor taal, bibliografisch refereren, opmaak, eindredactie, bijlagen, deadlines etc. maakt daar allemaal deel van uit
op basis van de resultaten duidelijke besluiten te trekken die een antwoord geven op de probleemstelling
een wetenschappelijk onderbouwde kritisch-constructieve houding tentoon te spreiden t.a.v. maatschappelijke (i.e. ethische, politieke, sociale, culturele) vraagstukken m.b.t mediacommunicatie
Een masterproef schrijven is een leerproces in zelfstandigheid. Het begeleidend werkcollege, o.l.v. de promotor, ondersteunt dit leerproces. Toch wordt van studenten verwacht dat zij zélf het initiatief nemen en zélf voorstellen formuleren t.a.v. hun promotor, en dit in alle fasen van het proces. 3.
TOELATINGSVOORWAARDEN EN REGLEMENTEN
*Zijn toegelaten tot de ‘Masterproef’ en het ‘Werkcollege masterproef’:
Houders van een academisch bachelordiploma Communicatiewetenschappen of een gelijkwaardig verklaard diploma dat toegang verleent tot de master in de Communicatiewetenschappen, of studenten geslaagd voor het schakel- of voorbereidingsprogramma Communicatiewetenschappen, kunnen zich inschrijven voor het opleidingsonderdeel “Masterproef Communicatiewetenschappen”
Studenten die het academisch bachelordiploma Communicatiewetenschappen nog niet hebben behaald, of nog niet geslaagd zijn voor het schakelprogramma, maar wel reeds geslaagd zijn voor het Werkcollege uit het gekozen profiel, worden eveneens toegelaten tot het opleidingsonderdeel “Masterproef Communicatiewetenschappen” (met inachtneming van vigerend examenen onderwijsreglement en inschrijvingsvereisten)
Inschrijven voor het opleidingsonderdeel “Masterproef Communicatiewetenschappen” onder een credit- of examencontract is niet mogelijk.
*Belangrijke reglementen*
4.
Het VUB-onderwijs- en examenreglement (OER) 2014-2015: in hoofdstuk V van dit reglement kun je de algemene richtlijnen rond de masterproef nalezen. Het aanvullende facultaire onderwijs- en examenreglement (OER) 2014-2015: in hoofdstuk V vind je de bijkomende bepalingen eigen aan de faculteit ES – o.a. de belangrijkste deadlines! (cf. infra). De aanvullingen in het rood zijn eigen aan de faculteit ES. De masterproef binnen het Nederlandstalige masterprogramma wordt in principe in het Nederlands geschreven, maar er kan van deze regel worden afgeweken. Wil je de thesis in het Engels, Duits of Frans schrijven, dan dien je hiervoor schriftelijke toestemming te vragen aan je promotor en dit aan te duiden op het formulier ‘Voorstel onderwerp masterproef’ http://my.vub.ac.be/ES/bachelorpaper-en-masterproef
Het onderwerp van de masterproef moet betrekking hebben op een gebied dat in overeenstemming is met het te behalen diploma van Master in de Communicatiewetenschappen en de vier aangeboden profielen.
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
4
Je bepaalt het onderwerp in overleg met een promotor die bereid is jou hierin te begeleiden en terzake over de inhoudelijke kennis beschikt. Verschillende wegen kunnen je naar een goed onderwerp leiden:
De ZAP-leden van de vakgroep Communicatiewetenschappen stellen mogelijke onderwerpen ter beschikking via Pointcarré. Hiervoor werd één document gemaakt “Thesisonderwerpen 2014-2015” dat ter beschikking staat in werkcollege ”Masterproef’” Je stelt zelf een onderwerp voor op basis van je persoonlijke interessesfeer. Je kiest een onderwerp via de Wetenschapswinkel (www.wetenschapswinkel.be). Je kiest een onderwerp in samenhang met je stage.
Indien je een Erasmusstudent bent en een semester in het buitenland zal doorbrengen, moet je voor je vertrek de nodige regelingen treffen om een onderwerp af te bakenen en afspraken te maken met de promotor.
5.
PROMOTOR: KEUZE EN BEGELEIDING
Je promotor dient een professor, onderwijsprofessor of doctor-assistent of een ander lid van het academisch personeel van de VUB dat houder is van de graad van doctor en verbonden is aan de faculteit ES. Op de website van de vakgroep Communicatiewetenschappen vind je een overzicht van alle professoren, onderwijsprofessoren en doctors die een rol spelen binnen de VUB-opleiding Communicatiewetenschappen. Er wordt naast deze brochure in het werkcollege “Masterproef” een lijst met promotoren en thesisonderwerpen ter beschikking gesteld. Sommige collega’s maken in hoofdorde uit van de vakgroep Communicatiewetenschappen, andere zijn deeltijds verbonden aan de vakgroep. Beide komen in aanmerking als promotor, al is het aangewezen een promotor te kiezen die nauw verwant is met de opleiding Communicatiewetenschappen, omdat hij/zij bijvoorbeeld verplichte stam- en profielvakken of specifieke communicatiewetenschappelijke keuzevakken doceert. Je promotor begeleidt jou gedurende alle fases van het proces (conform het VUB-onderwijs- en examenreglement, artikel 120). Hij/zij verleent ondersteuning i.v.m. de inhoudelijke aspecten zoals bijvoorbeeld de vraagstelling, de methodologie en de logische en gestructureerde opbouw van de argumenten in de rapportage. Je promotor kan jou eventueel doorververwijzen naar een assistent of onderzoeker die vertrouwd is met het onderwerp of de methodologie. Eventueel kan een copromotor aangeduid worden, maar dit moet je schriftelijk verantwoorden (zie facultaire aanvullingen bij het OER 2014-2015, artikel 118§3).
Hoe de samenwerking met je promotor verloopt is afhankelijk van de wijze van aanpak en begeleiding van promotor. Je promotor zal op vaste tijden seminaries/feedbackmomenten inrichten (zie punt 6), maar de vorm en invulling ervan zijn persoonlijk.
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
5
6.
WERKCOLLEGE MASTERPROEF
Het Werkcollege masterproef bestaat uit een reeks klassikale seminaries of individuele feedbackmomenten (naargelang van de promotor) die door de promotor op gezette tijdstippen worden ingericht (zie hieronder: timing). Elk seminarie of feedbackmoment gaat gepaard met een concrete opdracht die door de promotor beoordeeld wordt (permanente evaluatie) (zie hieronder: opdrachten). De optelsom van de quoteringen voor de verschillende opdrachten vormt het eindresultaat voor het Werkcollege masterproef. De bijeenkomsten vinden plaats van de maand oktober tot en met de maand mei. Deelname en aanwezigheid zijn verplicht. Het doel van het Werkcollege masterproef bestaat er in:
jou te begeleiden in hoe je de masterproef moet aanpakken, van bij het afbakenen van het onderwerp tot het presenteren van de resultaten discussie en reflectie rond je onderzoek aan te moedigen jou aan te zetten tot voortgang bij het maken van je masterproef
FAQ Wat als je je masterproef indient in vervroegde eerste zittijd (december), en je hebt geen credit behaald voor het Werkcollege masterproef? Het Werkcollege masterproef kan je niet afleggen in vervroegde zittijd, omdat het een jaaropleidingsonderdeel is. Je kan dan niet vervroegd afstuderen. Wat als je niet deelneemt aan het Werkcollege Masterproef in de periode oktober – mei ? Je kan dan geen aanspraak maken op een tweede examenkans. Afwezigheid in eerste zittijd betekent ook afwezigheid in tweede zittijd. Wat als je niet geslaagd bent voor het Werkcollege Masterproef? Je kan dan in tweede zittijd de opdrachten herwerken waarvoor je niet geslaagd bent en dit conform de richtlijnen van je promotor. Wat als je niet geslaagd bent voor het Werkcollege Masterproef en wel voor je Masterproef? Je zal dan in tweede zittijd de opdrachten moeten herwerken waarvoor je niet geslaagd bent en dit conform de richtlijnen van je promotor.
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
6
7.
TIMING VAN HET WERKCOLLEGE MASTERPROEF
Het secretariaat van de faculteit – decanaat – vind je hier: C2.03 (gebouw C, 2de verdieping) Het secretariaat van de vakgroep vind je hier: Pleinlaan 9 (overkant van de campus), 1de verdieping Wanneer 23 september 2014
Wat Algemene introductieles voor alle studenten die ingeschreven zijn voor de masterproef (in het kader van Gespecialiseerde Onderzoeksmethoden voor Media- en Communicatiestudies door prof. dr. J. Bauwens) Indienen onderzoeksopzet t.a.v. je promotor
Waar Leslokaal D0.07 9-11 u
Aandachtspunt Aanwezigheid vereist.
Vakgroepssecretariaat, duidelijk gericht aan je promotor
Opdracht 1 (cf. infra)
Contactmoment 1 met je promotor
Lokaal door je promotor te bepalen
Maandag 1 december 2014 (ten laatste!)
Voorstel onderwerp, promotor en titel van de masterproef indienen via formulier http://my.vub.ac.be/ES/bachelorpaper-en-masterproef
Faculteitssecretariaat Tijdens de openingsuren
Tussen 1 december – 5 december 2014 16 december 2014 9 februari 2015 Tussen 9 februari – 20 februari 2015 Tussen 9 maart – 13 maart 2015
Contactmoment 2 met je promotor
Lokaal door je promotor te bepalen
Indienen geannoteerde bibliografie t.a.v. je promotor
Opdracht 2 (cf. infra)
Indienen algemene inleiding en methodologisch onderzoeksdesign Contactmoment 3 met je promotor
Vakgroepssecretariaat, duidelijk gericht aan je promotor Vakgroepssecretariaat, duidelijk gericht aan je promotor Lokaal door je promotor te bepalen
Feedback over opdracht 2 Feedback over opdracht 3 (A) en (B)
Contactmoment 4 met je promotor
Lokaal door je promotor te bepalen
Dinsdag 21 april 2015 Tussen 22 – 30 april 2014
Indienen Powerpoint slides voor presentatie
Via e-mail aan je promotor
Bespreking voortgang onderzoek op basis van mondelinge of schriftelijke rapportering (te bepalen door promotor) Richtlijnen opdracht 4 Opdracht 4 (mailen)
Contactmoment 5 met je promotor
Lokaal door je promotor te bepalen
Opdracht 4 (presenteren) Feedback onderzoeksbevindingen Richtlijnen eindredactie masterproef
24 oktober 2013 (ten laatste!) Tussen 27 oktober – 7 november 2014
Feedback over opdracht 1 Richtlijnen i.v.m. afbakening onderwerp en titel Richtlijnen i.v.m. opdracht 2: algemene instructies rond literatuurstudie en theoretisch kader De definitieve titel (met eventueel een ondertitel) dient zó omschreven te worden dat het duidelijk is waarover de masterproef handelt. Algemene titels in de aard van ‘Media en globalisering’, of ‘Kinderen en internet’ zijn te vaag en dienen nader gespecificeerd te worden. Opgelet: in geval van een tweede (of n-de) inschrijving voor de Masterproef en/of het Werkcollege masterproef ben je verplicht de titel opnieuw in te dienen, ook wanneer de titel hetzelfde blijft. Bespreking voortgang literatuuronderzoek Richtlijnen over opdracht 3
Opdracht 3 (A) en (B) (cf. infra)
8.
OPDRACHTEN VAN HET WERKCOLLEGE MASTERPROEF
Opdracht 1: onderzoeksopzet (op 10 punten) – 24 oktober 2014 – vakgroepsecretariaat Pleinlaan 9, 1e verdieping Teneinde de operationalisering, afbakening en planning van het onderzoek terdege voor te bereiden dien je een uitgewerkt onderzoeksopzet in. In dit onderzoeksopzet (5 pagina’s) situeer je je onderzoek en beschrijf en verantwoord je de gemaakte keuzes. Meer concreet werk je volgende aspecten van het onderzoeksproces nader uit:
Probleemstelling en onderzoeksvragen (‘wat’ wil je onderzoeken?) met een toelichting van de probleemstelling Uitgangspunt, argumentatie en maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van het onderzoek (‘waarom’ wil je dat onderzoeken?) Theoretisch perspectief: hoe ga je het onderzoek theoretisch benaderen (paradigma’s, stromingen, visies, scholen) Methode met een toelichting en argumentatie ervan (‘hoe’ zal je methodologisch te werk gaan?) Structurele opbouw van het onderzoek (voorlopige inhoudstafel) Planning van het onderzoek: weekplanning opmaken Voorlopige literatuurlijst + lijst van tijdschriften en zoektermen
Vermeld de naam van je promotor! Opdracht 2: Geannoteerde bibliografie (op 10 punten) – 16 december 2014 – vakgroepsecretariaat Pleinlaan 9, 1e verdieping Je stelt een geannoteerde bibliografie op, waarin je minstens 20 wetenschappelijke werken opneemt en kritisch bespreekt. Alle werken moeten ofwel verschenen zijn in een wetenschappelijk tijdschrift of bij een wetenschappelijke uitgeverij, zijn duidelijk internationaal georiënteerd (neem Engelstalige vakliteratuur door) en zijn op specifieke wijze relevant voor jouw onderzoek. Per werk geef je kritisch aan waarover het werk gaat en wat de relevantie van het werk is voor je eigen onderzoek (Wat onthoud je uit deze publicatie? Wat zal je gebruiken? Wat heb je er uit geleerd?). Vermeld de naam van je promotor!
Opdracht 3: Algemene inleiding (A) + Methodologisch onderzoeksdesign (B) (op 20 punten) – 9 februari 2015 – vakgroepsecretariaat Pleinlaan 9, 4e verdieping (A) Je schrijft een definitieve algemene inleiding voor je masterproef waarin volgende componenten zijn opgenomen:
Waarover gaat je masterproef en waarom? -Problematisering van je onderwerp aan de hand van wetenschappelijke literatuur -Doelstelling van je onderzoek expliciteren
Wat stel je specifiek centraal? -Probleemstelling en onderzoeksvragen scherp stellen -Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie ervan aantonen door te contextualiseren aan de hand van wetenschappelijke literatuur en publieke debatten
Hoe ga je antwoorden geven op je onderzoeksvragen? -Theoretische concepten die centraal staan in je onderzoek identificeren en de theoretische tradities van waaruit je deze zal verkennen bepalen -Onderzoeksmethodologie van het empirische onderzoek toelichten
Hoe zal je masterproef opgebouwd zijn? -Structuur van je masterproef toelichten -Doel van elk hoofdstuk toelichten
(B) Je dient ook een methodologisch onderzoeksdesign in waarin concreet gespecifieerd staat hoe je je onderzoek zal aanpakken:
Onderzoekstraditie waarbinnen je zal werken Wijze van dataverzameling Beschrijving onderzoekseenheden (populatie, steekproef, selectiecriteria, cases, etc.) Wijze van data-analyse Instrumenten die je zal gebruiken (vragenlijst, interviewgids, analysekader, codeboek, etc.)
Opgelet! Als je voor je masterproef enkel een theoretisch onderzoek doet, dien je ook een duidelijke en gefundeerde werkwijze te kiezen en te volgen, zoals bijvoorbeeld: Welke hoofd- en deelconcepten ga je onderzoeken in je theoretisch onderzoek? Welke concrete vragen liggen ten grondslag aan de analyse van de literatuur? Wat is de doelstelling van je theoretisch onderzoek (Historische reconstructie? Deconstructie van begrippen? Confrontatie tussen bepaalde auteurs?) Vermeld de naam van je promotor! Opdracht 4: Mondelinge presentatie van de onderzoeksbevindingen (op 20 punten) – 21 april 2015 – e-mail promotor Je presenteert aan de hand van een powerpoint presentatie van 15 minuten je voornaamste onderzoeksbevindingen aan je promotor en commissaris en eventuele medestudenten. Je schetst eerst kort (5 minuten) wat je wou onderzoeken en hoe je het onderzocht hebt. In het tweede deel van je presentatie geef je een overzicht van de onderzoeksbevindingen die een antwoord op je onderzoeksvragen geven.
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
9
De powerpointpresentatie dien je ook via e-mail bij je promotor in op 22 april 2015, de datum van mondelinge presentatie wordt tijdig (ten laatste 3 april 2015) meegedeeld via Pointcarré
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
10
9.
INHOUD EN VORM VAN DE MASTERPROEF: AANTAL WOORDEN, ONDERDELEN EN OPMAAK
In de opleiding Communicatiewetenschappen moet de masterproef beantwoorden aan volgende criteria: 1.
2.
3.
het werk omvat een kritisch-toetsende literatuurstudie én – bij voorkeur – een eigen empirisch onderzoek. Indien de probleemstelling van de masterproef een theoretisch vraagstuk behandelt, mag de studie uitsluitend gebaseerd zijn op wetenschappelijke theoretische literatuur, doch deze moet dan het louter descriptieve overstijgen en tot vernieuwende inzichten leiden; het werk moet persoonlijk en origineel zijn; plagiaat, onder welke vorm ook, is onaanvaardbaar. De vakgroep herinnert aan de regels betreffende de wetenschappelijke deontologie en demarches, uiteengezet in paragraaf 11; de masterproef mag eventueel verder bouwen op de fundamenten die werden gelegd door de bachelorproef, maar mag in geen geval empirische gegevens uit de bachelorpaper hergebruiken
De masterproef telt minimum 20.000 maximum 25.000 woorden, exclusief bibliografie en bijlagen. De masterproef wordt als onontvankelijk beschouwd als men dit niet respecteert. De onderdelen die in iedere masterproef aan bod komen, zijn: 1. Abstract/samenvatting (specifieke richtlijnen: zie artikel 122 OER ES; vermeld het aantal woorden van je masterproef). Bij elk exemplaar van de masterproef dient een samenvatting in de taal van de masterproef van één bladzijde los toegevoegd te worden. 2. Titelpagina (specifieke richtlijnen: cf. infra) 3. Dankwoord (eventueel) 4. Inhoudsopgave 5. Lijst van tabellen, figuren, bijlage, foto’s, etc. 6. Inleiding 7. Een met literatuur ombouwde probleemstelling 8. Methodologisch onderzoeksdesign 9. Bespreking van de resultaten 10. Besluit 11. Literatuurlijst (bibliografie) (specifieke richtlijnen: cf. infra) 12. Bijlagen In de bijlagen worden alle onderzoeksinstrumenten en ruwe data opgenomen op cd-rom (niet op USB-stick). Enkele aandachtspunten:
Een masterproef is een officiële publicatie die in de bibliotheek terechtkomt. Dus geen taal- of tikfouten! Heb aandacht voor de lay-out. Gebruik een goed leesbaar lettertype en gangbare lettergrootte, geen te dichte interlinie en lijn de tekst uit. Pagineer je masterproef. (Pagineer alle teksten die je bij je promotor indient.) Nummer je bijlagen, tabellen, figuren, foto’s etc.
Titelpagina Op de voorpagina wordt tenminste het volgende vermeld: 1) Naam van de universiteit: Vrije Universiteit Brussel (+ indien u dit wenst het Logo: zie http://www.vub.ac.be/home/huisstijl/index.html) 2) Naam van de Faculteit: Faculteit Economische en Sociale Wetenschappen & Solvay Business School 3) Titel (+ indien van toepassing: subtitel) van de masterproef 4) Naam van de promotor (+ indien van toepassing ook copromotor) 5) je naam 6) je rolnummer 7) academiejaar 8) volgende tekst: Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van Master of Science in de Communicatiewetenschappen 10. BEOORDELING VAN DE MASTERPROEF: JURY EN CRITERIA Zie artikel 118§3 van het OER. De jury wordt samengesteld door de opleidingsraad Communicatiewetenschappen en bestaat uit de promotor (zie paragraaf 5) en commissarissen in principe lid van het academisch personeel van de Vrije Universiteit Brussel (één commissaris kan aangeduid worden onder deskundigen extern aan de instelling). De juryleden lezen en beoordelen de masterproef onafhankelijk van elkaar en schrijven elk een evaluatieverslag waarin zij je masterproef beoordelen. Vervolgens worden de evaluaties besproken tijdens een deliberatie van alle juryleden. Het uiteindelijke cijfer is de uitkomst van deze bespreking. Het behaalde resultaat wordt ad valvas bekend gemaakt. Er is binnen de masteropleiding Communicatiewetenschappen geen verplichte mondelinge verdediging. Echter, elke student heeft het recht een mondelinge verdediging aan te vragen. De leden van de beoordelingscommissie kunnen eveneens zo’n mondelinge verdediging vragen, wanneer er bijvoorbeeld onduidelijkheid over de masterproef bestaat. De procedure hiervoor staat vermeld in het facultair examenreglement onder artikel 123. Het eindcijfer zal bepaald worden door de evaluatie van de schriftelijk ingediende masterproef. De jury zal voor de evaluatie van je masterproef met de volgende criteria rekening houden: I. Uitgangspunt, probleemstelling, methodologie - Wordt de relevantie van het onderwerp duidelijk wetenschappelijk en maatschappelijk gemotiveerd? - Worden de probleemstelling en de onderzoeksvragen duidelijk geformuleerd, gekaderd en gemotiveerd? - Worden het theoretisch kader en de gevolgde methodologie voldoende verantwoord?
-
II. Inhoudelijke aspecten 1. Literatuurstudie Biedt de literatuurstudie een duidelijk probleemstellinggestuurd overzicht van de bestaande literatuur? Mondt het samenbrengen van de literatuur uit in een eigen conceptueel kader? Omvat de bibliografie voldoende relevante publicaties? Wordt er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van originele werken?
2. Empirie Is de gekozen methodologie adequaat? Wordt het gevolgde onderzoeksproces voldoende toegelicht? Is er voldoende systematiek en rigueur bij het uitvoeren van het onderzoek? Omvat het onderzoek een gedegen analyse en interpretatie die verder gaan dan een loutere beschrijving en in sterke mate gestuurd zijn door de probleemstelling en onderzoeksvragen? Zijn de gebruikte illustraties, tabellen, citaten, grafieken, edm. relevant; m.a.w. ondersteunen ze het betoog? -
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
12
-
3. Kritische zin Omvat de masterproef een voldoende mate van kritische reflectie (zowel over het werk van anderen als over het eigen werk)?
III. Structuur & Vorm 1. Structuur Is de masterproef duidelijk gestructureerd? Zijn de argumenten logisch opgebouwd en uiteengezet in een helder betoog?
-
-
-
2. Bibliografie & referentieapparaat Is de bibliografie vormelijk correct opgesteld? Zijn de voetnoten en het referentieapparaat correct opgesteld? 3. Taal Is het taalgebruik helder, zakelijk en wetenschappelijk? Is het taalgebruik grammaticaal correct? De opleiding Communicatiewetenschappen hecht veel belang aan een correct en adequaat taalgebruik, en dit voor alle talen die gebruikt worden. 4. Algemene vormelijke aspecten Heeft de masterproef een verzorgde lay-out? Zijn de illustraties (foto’s, tekeningen, tabellen, citaten, grafieken,...) van goede kwaliteit? Zijn de illustraties voorzien van gepaste bijschriften? Is de illustratielijst vormelijk correct opgesteld? Worden de bijlagen op een heldere manier ontsloten en toegelicht?
IV. Besluitvoering Wordt er een antwoord geformuleerd op de vooropgestelde onderzoeksvragen? Worden de eigen onderzoeksbevindingen teruggekoppeld naar het uitgewerkte theoretische kader en de bestaande wetenschappelijke kennis (m.a.w. worden lacunes ingevuld, theoretische inzichten verfijnd, etc.)? Omvat de besluitvoering een metareflectie over de waarde van de eigen wetenschappelijke bijdrage? -
-
V. Globaal Is de masterproef een betekenisvolle bijdrage tot het onderzoeksdomein? Is de bijdrage voldoende origineel?
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
13
11. PLAGIAAT EN HOE TE VERMIJDEN Plagiaat is bij wet strafbaar. Wanneer je op plagiaat wordt betrapt, zal je hiervoor worden gesanctioneerd (zie daartoe het onderwijs- en examenreglement van de VUB). De decaan van de faculteit ES benadrukt dat bij alle gevallen van plagiaat een sanctie zal worden toegepast (zie artikel 117§5).
Aan plagiaat (zie ook paragraaf 11) wordt zeer zwaar getild (zie artikel 117 van het OER). Je dient je masterproef elektronisch op te laden op de door de faculteit aangegeven antiplagiaatserver en het afgedrukte bewijs hiervan te bezorgen bij het indienen van de papieren exemplaren op het secretariaat van de vakgroep. Al het ruwe onderzoeksmateriaal (notities bij het literatuuronderzoek, data, draftversies, etc.) moet ter beschikking blijven tot na de proclamatie en moet onmiddellijk op het decanaat neergelegd worden van zodra één van de commissarissen erom verzoekt. Het moet bijgevolg op duidelijke en overzichtelijke wijze worden gebundeld. Definitie van plagiaat volgens Van Dale. Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal, Utrecht-Antwerpen 2005 (14de ed.), p. 2695: “1. het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk, syn. letterdieverij; – (bij uitbr.) in toepassing op diefstal van allerlei andere geestelijke en industriële eigendom; 2. een van anderen overgenomen deel van een geschrift enz.” We geven hieronder elke voorbeelden van plagiaat. Voorbeeld 1: In DEUZE (Mark). Wat is Journalistiek. Amsterdam, Het Spinhuis, 2004, p. 27 lezen we: Onder invloed van de multiculturele samenleving en de digitalisering (vooral de rol van het internet) ontstaan nieuwe werkvormen, genres en redactionele indelingen in de journalistiek; de nadruk op het ‘kleurrijker’ maken van redactie en nieuwsselectie en het vertalen van routinematige nieuwswaarden en –normen naar een online of meermediale omgeving zijn hier concrete voorbeelden van. In een publicatie uit 2006 lezen we: Onder invloed van de multiculturele samenleving en de digitalisering (vooral de rol van het internet) ontstaan nieuwe werkvormen, genres en redactionele indelingen in de journalistiek; de nadruk op het ‘kleurrijker’ maken van redactie en nieuwsselectie en het vertalen van routinematige nieuwswaarden en –normen naar een online of meermediale omgeving zijn hier concrete voorbeelden van. >> Dit is een zuivere vorm van plagiaat, want een vroegere publicatie is zonder bronvermelding gekopieerd. Voorbeeld 2: In een publicatie uit 2007 lezen we: Onder invloed van de multiculturele samenleving en de digitalisering (vooral de rol van het internet) ontstaan nieuwe werkvormen, genres en redactionele indelingen in de journalistiek; de nadruk op het ‘kleurrijker’ maken van redactie en nieuwsselectie en het vertalen van routinematige nieuwswaarden en –normen naar een online of meermediale omgeving zijn hier concrete voorbeelden van (Deuze, 2004: 27). >> Hoewel deze auteur refereert aan de publicatie van Deuze, pleegt hij/zij toch plagiaat, omdat de indruk wordt gewekt dat de zinswendingen door hem/haar bedacht zijn i.p.v. door Deuze.
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
14
Voorbeeld 3: In een publicatie uit 2008 lezen we: De journalistieke werkvormen, genres en redactionele indelingen veranderen grondig onder invloed van de multiculturele samenleving en digitalisering. Dit laat zich illustreren door het feit dat de redactie en nieuwsselectie ‘kleurrijker’ worden gemaakt. Ook laten bijvoorbeeld routinematige nieuwswaarden en –normen zich steeds meer vertalen naar een meermediale omgeving. >> Ook dit is een vorm van plagiaat, want kernwoorden en uitdrukkingen zijn letterlijk overgenomen uit de oorspronkelijke bron zonder deze te vermelden. Hoe plagiaat vermijden? Er zijn twee goede manieren om aan ideeën van anderen te refereren zonder dat je plagiaat pleegt: parafraseren en letterlijk citeren. Parafraseren Je parafraseert een auteur (cf. je omschrijft de inhoud met je eigen woorden) en geeft onmiddellijk na je tekstgedeelte de referentie op volgens het gekozen referentiesysteem. Indien je bepaalde zinsdelen uit de oorspronkelijke tekst wil behouden, dan plaats je deze tussen aanhalingstekens. Voorbeelden: De invloed van digitaliseringsprocessen en de toegenomen multiculturaliteit op het professionele veld van de journalistiek valt niet te onderschatten. Traditionele en op routine gestoelde journalistieke praktijken maken plaats voor nieuwe journalistieke formats waarbij nieuwsitems vaak "kleurrijker" (Deuze, 2004, p. 27) worden gemaakt en online en multimediale tools worden ingeschakeld. Letterlijk citeren Je citeert letterlijk een auteur, plaatst het citaat tussen aanhalingstekens, en noteert de volledige referentie in een voetnoot (cf. bibliografisch systeem met gebruik van opus citatum) of in het inleidende tekstgedeelte dat aan het citaat vooraf gaat (cf. Harvard System). Voorbeelden: Deuze (2004, p. 27) wijst op de veranderende context binnen het veld van de journalistiek: “onder invloed van de multiculturele samenleving en de digitalisering (vooral de rol van het internet) ontstaan nieuwe werkvormen, genres en redactionele indelingen in de journalistiek; de nadruk op het ‘kleurrijker’ maken van redactie en nieuwsselectie en het vertalen van routinematige nieuwswaarden en –normen naar een online of meermediale omgeving zijn hier concrete voorbeelden van”. OPGELET! Deze regels gelden even goed wanneer je refereert aan een publicatie in een andere taal. Een letterlijke vertaling van een passage in een anderstalige tekst is dus ook een vorm van plagiaat! Bijkomende voorbeelden van plagiaat en hoe het te vermijden kan je vinden op de website van de Indiana University Bloomington (http://education.indiana.edu/~frick/plagiarism/).
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
15
12. INDIENDATA
De masterproef moet ten laatste op 1 juni voor de eerste zittijd en op 17 augustus voor de tweede zittijd van het academiejaar waarin de student afstudeert in 3 exemplaren (4 exemplaren indien copromotor) op het secretariaat van de vakgroep worden ingediend. Hiervoor wordt een ontvangstbewijs verstrekt. De normale openingsuren zijn van 8-12 en van 13-15 uur. Voor het academiejaar 2014-2015 zijn dit de uiterste indiendata: Maandag 1 juni 2015 Maandag 17 augustus 2015 Het vakgroepensecretariaat is gesloten van maandag 27 juli tot vrijdag 8 augustus 2015. Op maandag 17 augustus is het secretariaat uitzonderlijk open tot 18.30 uur.
Vervroegde eerste zittijd: Studenten in een afstudeerjaar die in toepassing van artikel 130 wensen af te studeren op het einde van de eerste examenperiode dienen de masterproef ten laatste op 15 december (of de eerste werkdag na 15 december) in te dienen op het secretariaat van de vakgroep. Voor het academiejaar 2014-2015 is dit op: Maandag 15 december 2014
Brochure Masterproef Communicatiewetenschappen – Academiejaar 2014-2015
16