VMBO’s - ROC’s - bedrijven - technische installatiebranche
Masterplan Zuid-Holland
Samen werken aan loopbaanleren
2008 - 2011
Masterplan Competentiegericht Onderwijs Zuid-Holland Projectplan t.b.v. HPBO-subsidieaanvraag Regeling Innovatiearrangement 2006 - 2009
A. Uitgangspunten van het project
PAGINA
1
1.
Aanleiding van het project
PAGINA
1
2.
Doelen, resultaten en effecten
PAGINA
2
3.
Deelnemers en doelgroepen
PAGINA
6
4.
De inhoudelijke vernieuwing van het project
PAGINA
9
5.
De innovatie in het project
PAGINA
12
B.
Operationalisering
PAGINA
15
6.
Het activiteitenplan
PAGINA
15
C. Samenwerkingsverband en projectorganisatie
PAGINA
17
7.
PAGINA
17
D. Onderzoek en evaluatie
PAGINA
21
8.
Onderzoek en evaluatie
PAGINA
21
9.
Samenvatting
PAGINA
24
Samenwerkingsverband en projectorganisatie
BIJLAGE:
Activiteitenplan Masterplan
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
A. Uitgangspunten van het project 1. Aanleiding van het project Het Masterplan Competentiegericht onderwijs Zuid-Holland kent enkele aanleidingen: • De technische installatiebranche in Zuid-Holland heeft te maken met een tekort aan vakbekwaam technisch personeel; 58% van de bedrijven kampt met moeilijk vervulbare vacatures1. Oorzaken liggen onder meer bij het personeels- en opleidingsbeleid. Het werken en leren in de branche is volgens het ITS/OTIB-onderzoek niet aantrekkelijk genoeg. Potentiële deelnemers ontbreekt het aan (goed zicht op) loopbaan- en doorstroommogelijkheden. Bovendien is de uitstroom van nieuwe instromers hoog. Binnen drie jaar is meer dan de helft van de instroom weer weg. Redenen hiervoor liggen zowel in het onderwijs als in bedrijven die deelnemers opleiden. • De invoering van de nieuwe kwalificatiestructuur en competentiegericht onderwijs in het MBO roept bij bedrijven en onderwijsinstellingen veel vragen en onzekerheden op. Daarnaast kost het VMBO’s en ROC’s (en HBO’s) veel moeite om met name het midden- en kleinbedrijf daadwerkelijk te betrekken bij het onderwijs. Toch is de samenwerking tussen onderwijs en bedrijven noodzakelijk voor aantrekkelijk onderwijs dat deelnemers een doorlopende leerlijn biedt en aansluit bij vragen van bedrijven. • Een bijkomend aspect is dat stagiaires en medewerkers van bedrijven vaak opleidingen volgen op verschillende scholen. Daardoor krijgen bedrijven te maken met een diversiteit aan werkwijzen. Dit leidt tot onoverzichtelijkheid bij management en praktijkopleiders en demotiveert om in onderwijs te investeren of een actieve rol op te pakken. Vanwege de knelpunten heeft het RBPI2 Zuid-Holland in het voorjaar 2007 een Lagerhuisbijeenkomst georganiseerd over competentiegericht onderwijs. De “uitkomst” hiervan was dat bedrijven en onderwijs willen én moeten samenwerken om weer een aantrekkelijke en inspirerende leer-/ werkomgeving te bieden aan zowel de deelnemers als de medewerkers van het beroepsonderwijs. Het vervolg leidde in eerste instantie tot het
Startdocument
Competentiegericht onderwijs Zuid-Holland (december 2007). Hierin hebben onderwijs, werkgevers en brancheorganisaties gemeenschappelijke voor ¾
uitgangspunten vastgelegd
onderwijsvernieuwing:
Het onderwijs stelt de deelnemer en zijn loopbaan centraal. Er is daarbij aandacht voor de loopbaanoriëntatie, loopbaanontwikkeling en een doorlopende leerlijn.
¾
Het onderwijs biedt mogelijkheden voor vraagsturing vanuit de deelnemer en vanuit de werkgever. Opleiden voor een loopbaan in de branche is daarbij de leidraad. Voorts biedt het onderwijs mogelijkheden voor regionale inkleuring: onderwijs en bedrijven zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het opleiden van voldoende mensen voor de branche en voor de inhoudelijke aansluiting op regionale scholingsvragen.
¾
De beroepscontext is het uitgangspunt van leren en er is een duidelijke verbinding tussen leren op school (de interne beroepsopleiding) en de dagelijkse praktijk (de externe beroepsopleiding).
Het Startdocument vormt de inhoudelijke basis voor het Masterplan.
1
Tillaart, H. van den e.a. (2007). Kerngegevens Technische Installatiebranche 2007 Zuid-Holland.
2
Het RBPI Zuid-Holland (= het Regionale Beleidsplatform Installatietechniek) bestaat uit tien verte-
Nijmegen/Woerden ITS/OTIB genwoordigers van bedrijven, de werknemersorganisaties FNV Bondgenoten en CNV, de werkgeversorganisatie Uneto-VNI en scholingsfonds OTIB
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
1
2. Doelen, resultaten en effecten De
hoofddoelstelling van het Masterplan Competentiegericht onderwijs is een doorlo-
pende leerlijn waarin de onderwijsdeelnemer, zijn loopbaan en competentieontwikkeling centraal staan. Dit moet leiden tot aantrekkelijk en actueel onderwijs en de invoering van competentiegericht onderwijs in de technische installatiebranche. Werkgevers, VMBO’s en ROC’s willen hieraan gezamenlijk werken door bundeling van expertise en investeringen. Om dit hoofddoel te realiseren werkt het Masterplan ook aan randvoorwaarden die we daarvoor noodzakelijk vinden3.
Projectdoel
Doorlopende leerlijn Deelnemer + competentieontwikkeling centraal
De
Randvoorwaarden
Bedrijvenkringen / leerbedrijven Loopbaangerichte leerweg Evalueren & Beoordelen CGO-verleiding in het VMBO
focus in het Masterplan ligt op het ontwikkelen en invoeren van nieuwe werkwijzen
(het hoe van het opleiden, begeleiden en beoordelen) en op de opleiders en deelnemers van de leerjaren 3 en 4 VMBO (Elektrotechniek, Installatietechniek, Instalektro, Metalektro, Techniek Breed) en van de niveau 2 (en 3) opleidingen van het kwalificatiedossier Installeren. Organisatorisch zijn de ontwikkelingswerkzaamheden ondergebracht in vier deelprojecten: 1.
2
LPI’s en bedrijvenkringen & Kwaliteit leerbedrijven
2.
Een loopbaangerichte leerweg
3.
Evalueren & Beoordelen
4.
CGO-verleiding in het VMBO
4
3
Hiertussen bestaat een overlap, nauwe relatie en afstemming. De relaties zijn in diverse onderdelen van het projectplan beschreven.
1
Gaandeweg de uitvoering integreren de deelprojecten steeds verder in elkaar, in de vorm van pilots rondom VMBO’s, ROC’s en bedrijven. Op de volgende pagina’s zijn de resultaten en effecten van het Masterplan uitgewerkt. Eerst in algemene zin (pagina 3) en vervolgens (per deelproject) concreter en gedetailleerd (pagina 4 en 5).
3
Het begeleidend onderzoek is er onder meer op gericht te onderzoeken in hoeverre en op welke wijze deze randvoorwaarden inderdaad kritische succesvoorwaarden zijn.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
2
(Leer)effecten (kwantitatief en kwalitatief) Het Masterplan moet leiden tot4: • toename van het aantal VMBO-deelnemers (leerjaar 3 en 4) en MBO-deelnemers (niveau 2 en 3) die vinden dat er meer sprake is van doorleren in de betekenis van “goed aansluiten” (in competenties, in werkwijzen, in begeleiden en in beoordelen); • grotere tevredenheid van de deelnemers over de afstemming van het VMBO op het MBO-onderwijs (wat betreft inhoud, werkwijze en begeleiding); • grotere doorstroom van VMBO naar MBO-2 en MBO-2 naar MBO-3 en mogelijk van VMBO naar MBO-3; • een kortere opleidingsduur van VMBO-leerlingen die doorstromen naar MBO-2 en MBO3; • een groter aantal deelnemers dat zich verantwoordelijker voelt voor hun loopbaan; • meer tevredenheid van deelnemers over keuzemogelijkheden en individueel maatwerk in hun opleiding; • een geringer aantal VMBO- en MBO-deelnemers dat uitvalt in het laatste jaar van de opleiding; • een grotere tevredenheid van deelnemers over de aansluiting tussen opleidingsinhoud en het werken in de praktijk; • een grotere tevredenheid van deelnemers over de opleiding en begeleiding in bedrijven; • het hoger slagingspercentage van deelnemers; • toename van het vakmanschap – naar het oordeel van werkgevers – van deelnemers bij de start van een werkrelatie (de deelnemers zijn volledig inzetbaar (binnen 3 maanden) en breder inzetbaar (voor alle voorhanden taken)); • meer bekwaamheid van de betrokken VMBO- en MBO-docenten en praktijkopleiders in het begeleiden en beoordelen van de deelnemers in hun loopbaanontwikkeling; • een stijging van de mate waarin bedrijven en onderwijs een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor adequaat en aantrekkelijk onderwijs ervaren; • een grotere tevredenheid van bedrijven en onderwijs over de samenwerking; • een grotere tevredenheid van bedrijven over de aansluiting tussen opleidingsinhoud en het werken in de praktijk.
Resultaten in producten en processen • Een uitgeteste pedagogisch-didactische werkwijze met gemeenschappelijke teams van docenten VMBO, docenten MBO en opleiders in bedrijven die de loopbaanontwikkeling van de deelnemer begeleiden; • een uitgeteste werkwijze voor evalueren & beoordelen waarin de beoordeling van de competentieontwikkeling van de deelnemer binnen VMBO en MBO, de beoordeling van werkprocessen en de beoordeling in de praktijk een centrale plaats innemen; • voor alle betrokkenen duidelijk herkenbare aanpakken en werkwijzen voor het begeleiden van de loopbaan van de deelnemer en evalueren & beoordelen; • het werken in VMBO en MBO door de deelnemers aan (deels) dezelfde competenties; • het samen leren van deelnemers uit verschillende segmenten van de beroepskolom (VMBO en MBO) in de vorm van bedrijfssimulaties, beroepstaken e.d. • het door opleiders van VMBO en MBO en begeleiders uit bedrijven in teamverband werken aan de begeleiding en beoordeling van de onderwijsdeelnemers.
4
In het schooljaar 2007/2008 zijn over verschillende effecten al gegevens verzameld die kunnen dienen als uitgangspositie voor het onderzoeken van verbeteringen. Voor zover gegevens ontbreken, staat voor het voorjaar van 2009 een nulmeting gepland. Het onderzoek moet uitwijzen of en welke effecten substantieel en meetbaar zijn.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
3
SUBDOELEN, RESULTATEN EN EFFECTEN Deelproject 1 LPI’s en bedrijvenkringen & Kwaliteit leerbedrijven
Deelproject 2 Een loopbaangerichte leerweg
Deelproject 3 Evalueren & Beoordelen
Deelproject 4 CGO-verleiding in het VMBO
Doel = het gezamenlijk ontwerpen, uitwerken en implementeren van pedagogisch-didactische werkwijze die: • de deelnemer, zijn loopbaan en competentieontwikkeling centraal stelt • gericht is op doorstroom VMBO-MBO en op de doorstroom van MBO-niveau 2 naar niveau 3
Doel = het ontwerpen, uitwerken en implementeren – in het VMBO, MBO en in bedrijven – van een totaal beoordelingssysteem, met daarin een belangrijke plaats voor de beoordeling van de competentieontwikkeling en een loopbaanperspectief vanuit de praktijk
Doel = het realiseren van competentiegericht onderwijs in het VMBO door bedrijfssimulaties in te bedden in het VMBO-onderwijs en in de lesprogramma’s
Doelen deelprojecten Doel LPI’s en Bedrijvenkringen = het realiseren van een structurele, actieve overlegvorm van bedrijven en onderwijs (VMBO’s, ROC’s) om daarmee te werken aan aantrekkelijk onderwijs dat aansluit bij leervragen van de onderwijsdeelnemers en bij regionale scholingsbehoeften Doel Kwaliteit leerbedrijven= een verbeterde kwaliteit van opleiding en begeleiding in leerbedrijven
Resultaten in de vorm van concrete producten • Notitie LPI-structuur en bedrijvenkringen
• Een uitgeteste begeleidingsstructuur,
• Een uitgetest beoordelingsmodel met
• Een ondersteunings-/intervisieprogramma
(december 2008) • Kwaliteitscriteria voor Excellente opleidingsbedrijven (maart 2009) • Uitgetest werkwijze voor toetsing/ auditing en voor ondersteuning van bedrijven om te voldoen aan de kwaliteitscriteria Excellent Opleidingsbedrijf (juni 2010)
werkwijzen, gespreksmodellen en hulpmiddelen om in het VMBO, MBO en in bedrijven vanuit gemeenschappelijke begeleidingsteams aan de loopbaanontwikkeling van deelnemers te werken (december 2010) • Een uitgewerkte opleidingsmatrix voor VMBO (leerjaar 3 en 4), het kwalificatiedossier Installeren niveau 2, niveau 3 en een aanzet voor het kwalificatiedossier niveau 4 (december 2009) • Basisformats met uitgangspunten voor een universeel toepasbaar voortgangsregistratiesysteem en portfolio voor VMBO, MBO en bedrijven (december 2010)
toetsvormen en toetsmomenten (zowel tussentijds als aan het eind van de opleiding) (december 2010) • Uitgewerkte toetsvormen voor VMBO en MBO (bijvoorbeeld proeven van bekwaamheid) gekoppeld aan competenties en passend bij de wensen van bedrijven (december 2010) • Een beoordelingsmodel – voor VMBO en MBO – op basis van het competentiegerichte kwalificatiedossier van de opleidingen in het domein Installeren niveau 2 (checklist, criteria; december 2009) • Een beschrijving van procedures op basis van kwaliteitsstandaarden van de Inspectie (september 2009)
voor docenten en management van VMBO’s die competentiegericht onderwijs willen invoeren met behulp van bedrijfssimulaties (december 2010; OTIB heeft het onderwijsmateriaal voor het werken met bedrijfssimulaties reeds ontwikkeld). • Zie verder de producten bij de deelprojecten 2 en 3.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
4
Deelproject 1 LPI’s en bedrijvenkringen & Kwaliteit leerbedrijven
Deelproject 2 Een loopbaangerichte leerweg
Deelproject 3 Evalueren & Beoordelen
Deelproject 4 CGO-verleiding in het VMBO
Resultaten in de vorm van waarneembare processen • De betrokken VMBO’s en ROC’s, bedrij-
• Deelnemers ontwikkelen loopbaancompe-
• Alle betrokkenen bij zowel VMBO’s als ROC’s
• De deelnemende VMBO’s realiseren elk de
ven en brancheorganisaties tonen in woord en daad support voor de structuur van LPI’s en bedrijvenkringen (december 2009) • Versterking van de vijf LPI’s rondom ROC’s en VMBO’s tot een besluitvormende overlegvorm, met vertegenwoordigers die aantoonbaar mandaat hebben van de achterban en waarin gedocumenteerde kwantitatieve en kwalitatieve afspraken over het onderwijs worden gemaakt (december 2010) • Minimaal een daadwerkelijk functionerende bedrijvenkring rond elk LPI met een ROC en (minimaal een) VMBO waarin docenten en praktijkopleiders samen werken aan de concrete invulling en vormgeving van het onderwijs en de begeleiding van deelnemers (december 2010)
tenties • Deelnemers in het VMBO en MBO werken in een aantal onderwijssituaties gezamenlijk aan bedrijfssimulaties en/of beroepstaken • Opleiders (docenten VMBO’s en ROC’s en praktijkopleiders) werken in gemeenschappelijk samengestelde teams aan de begeleiding van de deelnemer in zijn loopbaanontwikkeling (december 2010)
als bedrijven kunnen aantonen dat zij beschikken over de juiste competenties voor hun rol bij evaluatie & beoordeling • De communicatie tussen VMBO’s en ROC’s en tussen onderwijsinstellingen en bedrijven over evaluatie & beoordeling is (naar objectieve maatstaven) direct en oplossingsgericht • Realisatie van voorwaarden (heldere afspraken tussen onderwijsinstellingen en bedrijven over taakverdeling, inrichting praktijktoetsruimte, organisatie van werkzaamheden, inzet en scholing van assessoren; december 2009)
uitvoering van drie bedrijfssimulaties in de leerjaren 3 en 4; de bedrijfssimulaties zijn een vast onderdeel van het doorlopende lesprogramma VMBO naar MBO • Leerlingen geven blijk van het besef dat het maken van een product meer vraagt dan louter technische vaardigheden; dit draagt bij een genuanceerder beroepsbeeld • Leerlingen ontwikkelen in het VMBO voorwaardelijke competenties en leggen de basis voor competenties die zij in het vervolgonderwijs en het bedrijf verder ontwikkelen; daardoor blijkt uit rapportages van de Skillsmanager ook een betere aansluiting met de beroepsopleidingen dan bij de start van het Masterplan • Er is een hechtere samenwerking tussen bedrijven, VMBO’s en ROC’s die eruit bestaat dat docenten en praktijkopleiders contacten onderhouden met elkaar, bedrijven ondersteunen het onderwijs met kennis en gastlessen en leerlingen en docenten bezoeken bedrijven
• Stijging van het aantal kleine (minder dan 10
• Minimaal acht geschoolde VMBO-docenten
personeelsleden) bedrijven dat een bijdrage levert aan evaluatie & beoordeling ten opzichte van schooljaar 2007-08 • De tevredenheid van deelnemers over communicatie over de voortgang en de kansen op het behalen van een diploma stijgt ten opzichte van schooljaar 2007-08 • Het vertrouwen in de waarde van het diploma (civiel effect) stijgt bij de betrokken bedrijven ten opzichte van schooljaar 2007-08
in het werken met bedrijfssimulaties en in competentiegericht onderwijs • Vier bedrijven per VMBO die actief participeren in het werken met bedrijfssimulaties • Stijging van het aantal VMBO-leerlingen dat vindt dat het onderwijs een realistischer beroepsbeeld geeft • Stijging van het aantal leerlingen dat meer inzicht gekregen heeft in eigen talenten
Resultaten in de vorm van kwantitatieve en kwalitatieve effecten • Minimaal 25 samenwerkingsovereenkomsten tussen bedrijven, VMBO’s en ROC’s over ieders inzet bij de opleiding/ begeleiding van deelnemers (december 2010) • 25 tot 50 bedrijven voldoen aan de criteria Excellent opleidingsbedrijf (december 2010)
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
• Toename van het aantal deelnemers dat meer zicht in hun loopbaanmogelijkheden heeft
5
3. Deelnemers en doelgroepen van het Masterplan Werkgevers • Het RBPI Zuid-Holland (= Regionaal Beleidsplatvorm Installatietechniek) • Vijf LPI’s (= Lokale Platformen Installatietechniek) uit Zuid-Holland: Gouda, Haaglanden, Rijnlanden, Rotterdam en Zuid-Holland Zuid • Werkgevers en praktijkopleiders van de bedrijven: Putman Installaties BV, Noordwijk J.C. Aartman Elektrotechniek BV, Noordwijkerhout Randstand BV Elektrotechniek, Leiderdorp Van Asten Elektrotechniek, Installatietechniek, Noordwijk Imtech Projects, Utiliteit West, Den Haag Energiq Installatietechniek, Leiden Kalisvaart Technisch Beheer BV, Den Haag Electrotechnisch Bureau Smit & van der Linden BV, Den Haag Wieffering Meet & Regeltechnieken Kast en Paneelbouw, Den Haag Verkaart Groep, Den Haag Labro Elektro BV, Rijswijk Unica Bodegraven BV, Bodegraven Baas BV, Capelle a/d IJssel Bogro BV, Snelrewaard E&B Engineering en Bouwbegeleiding, Waddinxveen Verkerk Groep, Zwijndrecht Lésec, Alblasserdam HOL Installatietechniek, Nieuw Lekkerland Bakker Sliedrecht Electro Industrie BV, Sliedrecht Mampaey Installatiebedrijven, Dordrecht Ciltron, Sliedrecht Hendriks Elektrotechniek, Leerdam Staysafe, Alblasserdam Van Hoften Installatietechniek BV, Hardinxveld-Giessendam Van Dissel Elektrotechniek, Hendrik-Ido-Ambacht Hageman Elektro, Dordrecht Wolter & Dros TBI Techniek, Rotterdam Trijselaar Vermeer BV, Numansdorp EKA, Noordeloos Feenstra, Capelle a/d IJssel De groep van deelnemende bedrijven wordt nog met minimaal 20 bedrijven uitgebreid. • InstallatieWerk Zuid-Holland, Rotterdam • Uneto-VNI, Zoetermeer • OTIB, Woerden
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
6
Onderwijs • Docenten, BPV-begeleiders en management van de vijf ROC’s uit Zuid-Holland: ROC Albeda College, Rotterdam ROC ID College, Gouda ROC Leiden, Leiden ROC Mondriaan, Den Haag ROC Zadkine, Rotterdam • De leerlingen van de niveau -2 (en 3-) opleidingen die vallen binnen het Kwalificatiedossier “Installeren” (zowel BOL als BBL) • Docenten en management van de VMBO-scholen: Comenius College unit P.C. Boutenssingel, Capelle aan den IJssel Fioretti College, Hillegom CSG Oude Hoven, locatie Het Gilde, Gorinchem, Penta College CSG De Oude Maas, Spijkenisse Willem de Zwijger College, Papendrecht • VMBO-leerlingen van het 3e en 4e leerjaar van de basis- en kadergerichte beroepsopleiding in de richtingen Elektrotechniek, Installatietechniek, Instalektro, Metalektro, MEI en Techniek Breed (afhankelijk van wat het betreffende VMBO biedt). De groep van deelnemende VMBO’s wordt nog met minimaal vijf VMBO’s uitgebreid. De inzet is (minimaal) twee VMBO’s rondom elk ROC. Tot de potentiële deelnemers behoren: Andreas College, locatie Rijnmond in Katwijk, ISW VMBO Naaldwijk, IMC locatie BE Rijswijk, Stanislas College Delft, De Goudse Waarden Gouda (participeert in een VM-2project), Het Schoonhovens College Schoonhoven (VM-2-project) en Lentiz Schievestecollege Schiedam.
Overig • Kenteq Kenniscentrum, Hilversum • KPC Groep, Den Bosch (inhoudelijke ondersteuning deelproject 3) • Batouwe, Arnhem (projectmanagement en projectadministratie)
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
7
Deelproject 1 LPI’s en bedrijvenkringen & Kwaliteit leerbedrijven
Deelproject 2 Een loopbaangerichte leerweg
Deelproject 3 Evalueren & Beoordelen
Deelproject 4 CGO-verleiding in het VMBO
Deelproject 2 voeren we uit binnen/met VMBO’s en de niveau 2 (en niveau 3) opleidingen die vallen binnen het Kwalificatiedossier “Installeren” (BOL en BBL)
Deelproject 3 richt zich de leerjaren 3 en 4 van het VMBO en de niveau-2 (en 3-) opleidingen van het Kwalificatiedossier “Installeren” (zowel BOL als BBL).
• VMBO-leerlingen van het 3e en 4e leerjaar
De actief betrokken ROC’s zijn Albeda College, ROC Leiden en Zadkine • Per ROC zijn er minimaal 40 deelnemers uit de niveau-2-opleidingen betrokken • Docenten en BPV-begeleiders van de ROC’s • Rondom elk ROC 2 VMBO’s • Praktijkopleiders van circa 10 leerbedrijven inclusief InstallatieWerk en de werkgevers van deze bedrijven.
• De actief betrokken ROC’s zijn ID College,
DOELGROEPEN De doelgroep van deelproject 1 zijn ROC’s, VMBO’s en bedrijven uit de technische installatiebranche in Zuid-Holland • Alle ROC’s uit het Masterplan zijn actief in deelproject 1: Albeda College, ID College, ROC Mondriaan, ROC Leiden en Zadkine • In elk geval de VMBO’s: Comenius College, Fioretti College, CSG Oude Hoven locatie Het Gilde, Penta College en Willem de Zwijger • Rondom deze ROC’s functioneren vijf LPI’s: Gouda, Haaglanden, Rijnland, Rotterdam en Zuid-Holland Zuid. • 25 - 50 bedrijven (zie het overzicht hiervoor)
ROC Mondriaan, ROC Leiden en Zadkine
• Rondom elk ROC 2 VMBO’s • De betrokken bedrijven: Feenstra Service, Installatiewerk en 2 andere bedrijven uit de branche Deelnemers ROC’s:
• ID College: Installatietechniek 123 en Elektrotechniek 280 deelnemers
• ROC Mondriaan: Installatietechniek 260 en Elektrotechniek 270 deelnemers
• ROC Leiden: Installatietechniek 145 en Elektrotechniek 330 deelnemers
• Zadkine: Installatietechniek 393, Elektrotechniek 369, Mechantronica 29, TMA 28, koudetechniek 39 deelnemers
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
van de basis- en kadergerichte beroepsopleiding in de richtingen Elektrotechniek, Installatietechniek, Instalektro, Metalektro en MEI, Techniek Breed (afhankelijk van wat het betreffende VMBO biedt). • Willem de Zwijger College: 40 leerlingen basis- en 15 leerlingen kadergerichte beroepsopleiding leerjaar 3 en 4; 20 leerlingen in de gemengde leerweg leerjaar 3 en 4 • CSG Oude Hoven locatie Het Gilde: 50 leerlingen basis en 15 leerlingen kadergerichte beroepsopleiding elektro- en installatietechniek • Penta College: 45 leerlingen basis en 50 leerlingen kadergerichte beroepsopleiding MEI • Fioretti College: 40 leerlingen • 10 docenten van de betreffende leerlingen • 4 bedrijven per VMBO die leerlingen en docenten de mogelijkheid bieden in het bedrijf te kijken, kennis/gastdocenten leveren (dit kan opgenomen worden in de bedrijvenkringen) Het aantal VMBO’s wordt tot circa tien deelnemende scholen uitgebreid.
8
4. De inhoudelijke vernieuwing van het project Hoe ziet het onderwijs eruit in 2011 als het project geslaagd is? Medio 2011 is het “Masterplan” (competentiegericht onderwijs Zuid-Holland) een begrip in het voorbereidende en middelbare beroepsonderwijs voor de technische installatiebranche. De deelnemer met zijn/haar loopbaan staat centraal waarbij er aandacht is voor de totale ontwikkeling van de deelnemer (= de ontwikkeling als vakkracht en de persoonlijke ontwikkeling). Bedrijven, ROC’s, VMBO’s en brancheorganisaties (Uneto-VNI, OTIB, Kenteq) werken nauw samen aan inspirerend onderwijs waarbinnen docenten en praktijkopleiders graag werken en deelnemers graag een opleiding volgen. De verschillende partijen laten in hun samenwerking bij de uitvoering van het beroepsonderwijs zien dat zij zich hiervoor gemeenschappelijk verantwoordelijk voelen. Het “Masterplan” is in 2011 een merknaam voor beroepsonderwijs dat aansluit bij regionale scholingsbehoeften en dat jongeren een goed arbeidsmarktperspectief geeft. Opleiders (uit bedrijven en uit het onderwijs) zijn bekwaam voor hun rollen en verantwoordelijkheden en vinden dat ook van elkaar. De rode lijn in het onderwijs is de
leerloopbaan van de deelnemer; de leerling en zijn
competentieontwikkeling vormen het uitgangspunt. Het VMBO maakt hiermee een begin en sluit in onderwijsmethodiek nauw aan bij het vervolgonderwijs in het MBO. In Zuid-
Competentiegericht onderwijs VMBO’s. Zij passen de door OTIB al eerder ontwikkelde bedrijfssimulaties in het der-
Holland is daarom in 2011 de overstap gemaakt naar op
de en vierde leerjaar toe. De bedrijfssimulaties bestaan uit contextrijke opdrachten (bijvoorbeeld rondom een beveiligingsinstallatie of een elektrotechnische installatie in een keuken). Leerlingen werken door middel van de bedrijfssimulaties niet alleen aan technische kennis en vaardigheden, maar in het bijzonder ook aan sociaal-communicatieve competenties die zij weer terug zien komen in het vervolgonderwijs op een ander niveau (bijvoorbeeld inventiviteit, organiseren van het eigen werk, zelfstandigheid of gestructureerd leren denken). Competentieontwikkeling vormt ook de rode draad in samenwerking. Deze is op enkele plaatsen al zo ver gevorderd dat leerlingen van VMBO’s en ROC’s gezamenlijk bedrijfssimulaties (of beroepstaken) uitvoeren, waarbij deelnemers verschillende rollen vervullen die op dat moment aansluiten bij hun competentieontwikkeling. De deelnemers die van VMBO naar MBO gaan, ervaren dat als een natuurlijke overgang, aansluitend bij hun ontwikkeling en met herkenbare werkwijzen. Zij verdiepen en verbreden in het MBO competenties waarmee ze in het VMBO begonnen zijn en bouwen er met nieuwe competenties op voort. Zij herkennen de basis en ervaren dit als een houvast. Omdat VMBO- en MBO-docenten en praktijkopleiders de deelnemers vanuit een teamaanpak (i.c. een
begeleidingsteam) begeleiden en beoordelen in hun
competentieontwikkeling, heeft dit binnen het VMBO, MBO en bedrijfsleven geleid tot een aantal identieke, herkenbare
constante factoren in de begeleiding: in inhoud
(=competenties), in werkwijzen en in personen waarmee deelnemers te maken hebben (bijvoorbeeld de stagebegeleider van het bedrijf waarmee een VMBO-leerling een bedrijfssimulatie uitvoerde, wordt de praktijkbegeleider bij de vervolgopleiding op het ROC; in de overgang van VMBO naar ROC worden de contacten vastgehouden). Door de intensieve samenwerking tussen VMBO, ROC en bedrijven ervaart de deelnemer een warme schil om zich heen waarbinnen hij met zijn leerloopbaan het middelpunt is. On-
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
9
derwijs en bedrijven laten geen gat vallen in de overgang van VMBO naar ROC. De leerling is écht bekend bij opleiders, die goed op de hoogte zijn van de (competentie)ontwikkeling van de leerling en daarop kunnen voortgaan. Docenten en praktijkopleiders hebben in 2011 ook zelf een aantal competenties ten behoeve van de vernieuwingen verder ontwikkeld, zoals flexibiliteit, invoelingsvermogen (openstaan voor deelnemers), samenwerken, communicatie, reflecteren en coachen van de loopbaanontwikkeling van deelnemers. Zij kennen bovendien elkaars opleidings-/onderwijspraktijk en ontmoeten elkaar regelmatig voor uitwisseling, afstemming en deskundigheidsbevordering in onder meer bedrijvenkringen en gezamenlijke scholingsactiviteiten. Deelnemers merken dat er intensieve samenwerking en contacten zijn doordat hun docenten en praktijkbegeleider goed van elkaar weten waarmee de leerlingen bezig zijn. De vernieuwingen maken dat er voor de onderwijsdeelnemers in 2011 een
doorlopende
leerlijn is. In inhoud (afstemming tussen bedrijfssimulaties en beroepstaken, terugkerende competenties) en in begeleiding en beoordeling (herkenbare werkwijzen, bekende gezichten). Dit leidt er onder meer toe dat deelnemers met meer plezier onderwijs volgen. Het werken met competenties laat leerlingen ervaren wat hun talenten zijn en hoe die zich ontwikkelen. Zij leren hun eigen leervragen te formuleren en ontwikkelen een nieuwsgierige leerhouding. Door al in het VMBO te werken met bedrijfssimulaties hebben de deelnemers een beter c.q. realistischer zicht gekregen op beroeps- en loopbaanmogelijkheden in de branche en kunnen ze daardoor een bewuste keuze maken voor een vervolgopleiding. Deze veranderingen samen maken dat er minder uitval is, dat de deelnemers flexibeler hun loopbaan in het MBO kunnen voortzetten en dat het rendement van het onderwijs toeneemt. Naast – vernieuwing van – werkwijzen en ontwikkelde competenties bij docenten en praktijkopleiders zijn er in 2011 voor de deelnemers en de onderwijsuitvoerders ook hulpmiddelen en instrumenten beschikbaar ter ondersteuning van de leerloopbaanontwikkeling. Hiertoe horen portfolio’s, een voortgangsregistratiesysteem (voor het registreren van de individuele vak- en persoonlijke ontwikkeling) en een opleidingenmatrix (een beschrijving van VMBO-MBO-leerlijnen met ankerpunten en inzicht in de bouwstenen voor beroepstaken, beroepshandelingen, prestaties en projecten). Het Masterplan heeft ervoor gezorgd dat de diverse instrumenten gekoppeld zijn aan de Skillsmanager, een gemeenschappelijk databasesysteem van de bedrijfstak waarin competenties, functies, opleidingen en technologische innovaties zijn vastgelegd. Voor de deelnemers en de bedrijven hebben de diverse instrumenten daardoor een
herkenbare plek, functie en format in de doorlopende
leerweg. De deelnemers ervaren hierdoor ook een betere afstemming van theorie op praktijk en tussen binnen- en buitenschools leren en dat draagt weer bij aan hun motivatie. Opleiders vanuit bedrijven en vanuit het onderwijs voelen zich door de koppeling van de diverse hulpmiddelen die er zijn – en gevolgde scholing daarin – beter toegerust om de loopbaan van de deelnemer mee vorm te geven. Zij kunnen voor zelfstudie onder meer terecht bij onlinevoorzieningen als Coach Online, waar zij bovendien support kunnen vragen aan collega’s uit bedrijven en uit het onderwijs. Het concept voor
Evalueren & Beoordelen dat bedrijven, VMBO en MBO gebruiken,
sluit aan bij het onderwijs met de doorlopende leerlijn, de loopbaangerichte leerweg en vraagsturing vanuit de deelnemer en vanuit bedrijven. Het concept legt daarvoor de nadruk op de voortgangstoetsing in de praktijk en geeft de bedrijven een duidelijke rol in de beoordeling. Voorts maakt het een snelle bijsturing van het leerproces mogelijk (maatwerk op
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
10
deelnemersniveau). Het evaluerings- en beoordelingsmodel betreft zowel formatieve (ontwikkelingsgerichte) als summatieve (kwalificerende) toetsing, waarbij duidelijk is wanneer sprake is van het één en wanneer van het andere. Het doel van de ontwikkelingsgerichte toetsing is met nadruk het – waar nodig – zo vroeg mogelijk bijstellen van het opleidingstraject en het mogelijk maken van individueel maatwerk. De voortgang en beoordeling van de competentieontwikkeling heeft een duidelijke plaats. Een ander kenmerk van het concept is dat wordt aangesloten bij de door deelnemers binnen het VMBO behaalde resultaten. De werkwijze voor Evalueren & Beoordelen is voor zowel de bedrijven als het onderwijs goed hanteerbaar. Het model werkt met een eenduidige, toegankelijke (en haalbare) registratie van resultaten en de administratieve last is beperkt. Vanzelfsprekend voldoet het model aan de kwaliteitsstandaarden van de Inspectie. Het evaluatie- en beoordelingsmodel is door (VMBO- en MBO-) onderwijs en bedrijven gezamenlijk ontwikkeld en net als de begeleidingsinstrumenten gekoppeld aan de Skillsmanager. Dit heeft bijgedragen aan het draagvlak voor de werkwijze en aan het vertrouwen in het civiele effect van de diploma’s van het kwalificatiedossier Installeren. Ieders rol en verantwoordelijkheid bij zowel de inhoud als de werkwijze is duidelijk. Beoordelaars voelen zich adequaat opgeleid in hun taak. In de praktijk heeft de innovatie van evalueren & beoordelen al in 2011 geleid tot effecten. Er is een hoger slagingspercentage en er is minder uitval van deelnemers. De onderwijsvernieuwing vereist een nauwe samenwerking tussen bedrijven, VMBO’s en ROC’s. In 2011 zien we dit terug in
LPI’s en bedrijvenkringen. In LPI’s maken zij op
managementniveau afspraken over concrete kwantitatieve en kwalitatieve doelen voor het onderwijs. Elk LPI werkt in 2011 met een of meer bedrijvenkringen. Een bedrijvenkring bestaat uit praktijkopleiders van bedrijven en van InstallatieWerk, docenten van het ROC en van VMBO’s en opleidingsadviseurs van Kenteq. Een bedrijvenkring werkt aan gezamenlijke werkwijzen, werkt aan vraagsturing van het onderwijs, gaat met nieuwe werkvormen aan de slag, oefent samen vaardigheden in bijvoorbeeld het coachen van leerlingen enzovoort. Er ontstaan hierdoor gezamenlijke werkwijzen die door de onderwijsuitvoerders zelf ontwikkeld zijn. Doordat docenten en praktijkopleiders elkaar regelmatig ontmoeten in een bedrijvenkring en daar samen concreet aan activiteiten werken, leren ze elkaars taal en opleidingspraktijk beter kennen. Communicatie gaat makkelijker en lijnen zijn korter. Dit werkt op een positieve manier door in de begeleiding van deelnemers. Hetzelfde geldt voor de afstemming/aansluiting tussen theorie en praktijk. LPI’s en bedrijvenkringen hebben in Zuid-Holland een soortgelijke opzet en werkwijze die herkenbaar is voor bedrijven. Als randvoorwaarde voor verankering van nieuwe werkwijzen is in 2011 een systeem opgepakt voor het verbeteren en bewaken van de
kwaliteit van leerbedrijven. In Zuid-
Holland hebben 25 tot 50 bedrijven zich ontwikkeld tot een Excellent Opleidingsbedrijf. Bedrijven, onderwijs en brancheorganisaties hebben gezamenlijk een aantal kwaliteitscriteria opgesteld voor het opleiden en begeleiden van deelnemers die een VMBO- of MBOberoepopleiding volgen in leerbedrijven. De criteria zijn aanvullend op de wettelijke voorwaarden voor de erkenning als leerbedrijf. Oftewel: de drempel voor erkenning wordt niet hoger gelegd maar bedrijven die “goed” opleiden worden daarvoor beloond. Excellente Opleidingsbedrijven onderscheiden zich onder meer in een toegenomen tevredenheid van deelnemers over de opleiding en begeleiding in de praktijk.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
11
5. De innovatie in het project Aansluiting bij relevant onderzoek en innovatieve projecten In de fase van
projectontwikkeling is gebruikgemaakt van resultaten uit diverse sa-
menwerkingsprojecten van onderwijs en bedrijfsleven en resultaten van de kenniskringen onderwijs-bedrijfsleven5. Hieruit is onder meer het idee ontstaan om te beginnen met het samen formuleren van gemeenschappelijke ambities in het Startdocument, als basis voor een duurzame samenwerking van bedrijven, ROC’s en VMBO’s. Genoemde bronnen zijn verder gebruikt voor het uitwerken van de projectstructuur. KPC en OTIB hebben in augustus/september interviews gehouden op de ROC’s en op een aantal VMBO’s. Daarbij zijn eerdere ervaringen met innovatieve projecten verzameld en wijze lessen daaruit. Dit heeft wensen en vereisten opgeleverd voor de innovaties binnen het Masterplan en voor draagvlak en innovatiekracht binnen de eigen organisaties. Deze informatie is gebruikt voor het aanscherpen van de deelprojecten en van de projectstructuur. De werkgevers- en werknemersorganisaties vinden dat in het huidige onderwijs en binnen het overgrote deel van de bedrijven te weinig aandacht is voor het centraal stellen van de deelnemer en zijn
competentieontwikkeling en de doorlopende leerlijn6. Dit is
een van de oorzaken van de lage instroom en van voortijdige uitstroom. Bovendien moeten deelnemers zich bewuster worden van hun verantwoordelijkheid voor de eigen loopbaan. Leergierige deelnemers die zich permanent willen ontwikkelen, zijn voor de branche van cruciaal belang. Onderwijs en werkgevers hechten er veel waarde aan dat jongeren zich in een vroegtijdig stadium “loopbaanleren” eigen maken; dus al in het VMBO. Bij de uitwerking wordt onder meer gebruikgemaakt van ervaringen uit het innovatieproject van ROC De Leijgraaf over loopbaangericht leren7 , van de OTIB Skillsmanager (een instrument voor het meten, vastleggen en inzichtelijk maken van beschikbare en gewenste competenties van werknemers) en van elkaars ervaringen tot nu toe met competentiegericht onderwijs.
Evalueren & Beoordelen sluit aan bij recente rapportages over competentiegericht beoordelen in het MBO (o.a. Cinop), onderzoek naar de stand van zaken in de beroepspraktijkvorming (o.a. Algemene Rekenkamer en het interne onderzoek van Niek van den Berg naar de beroepspraktijkvorming bij Zadkine Techniek). Er wordt voortgebouwd op initiatieven die op dit moment al bij onderwijsinstellingen en bedrijven spelen, zoals het project rond LeerstofNet (Installatiewerk), het beoordelingsinstrument Praktijk Service (Uneto-VNI), al uitgewerkte beoordelingsmodellen (Kenteq en MTS-plus) en good practices in de onderwijsinstellingen.
5
Westerhuis, A. (2007) Samen met het bedrijfsleven werken aan de innovatie van het beroepsonderwijs. ’s-Hertogenbosch: Cinop; Oosthoek, R. (2007) Kennis uit de kringen. Driebergen: Het Platform Beroepsonderwijs; Glaudé, M. e.a. (2007) Partnership tussen ROC en bedrijfsleven. Amsterdam; SCO-Kohnstamm Instituut
6
Marktmonitor (2008) Scholingsconsumptie in de branche. Woerden: OTIB; Baars, T. van e.d.
7
Kuijpers. M. e.a. (2006). Krachtige loopbaangerichte leeromgevingen in het (v)mbo: hoe werkt
(2007). Leren van opleiders. Woerden: OTIB het? Driebergen: Het Platform Beroepsonderwijs e.a.; Meijers, F e.a. (2006). Over leerloopbanen en loopbaanleren (2006). Driebergen: Het Platform Beroepsonderwijs
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
12
De aanleiding voor het projectonderdeel
kwaliteit van leerbedrijven komt onder meer
voort uit het brancheonderzoek naar instroom en uitstroom van medewerkers. Onderzoek van de Algemene Rekenkamer8 laat zien dat leerlingen die bezig zijn met hun beroepspraktijkvorming klagen over begeleiding die ze krijgen in leerbedrijven. De hoofdconclusie van het onderzoek is dat de beroepspraktijkvorming (BPV) te vrijblijvend is geregeld. De technische installatiebranche wil hiervan afstand nemen. Voorts is aansluiting gezocht bij het “Plan van aanpak ondersteuning leerbedrijven” van Colo en het daaruit voortkomende sectorale actieplan van Kenteq9. Deelproject 1 wordt een van de speerpunten hierin. Kenteq gaat gelijktijdig in andere regio’s met het plan aan de slag. Deelproject 1 richt zich ook op het realiseren van een
structurele samenwerking tus-
sen VMBO’s, ROC’s en bedrijven. De voorlopige opzet is onder meer gebaseerd op publicaties van de Kenniskringen onderwijs-bedrijfsleven. De werkgroep van deelproject 1 heeft voorts in het voorjaar 2008 een inventarisatie gemaakt op de verschillende ROC’s in ZuidHolland van lopende initiatieven en ervaringen daarmee. Er heeft aansluiting plaats bij de best practices. Hetzelfde geldt voor de werkzaamheden van de Zadkine Denktank Techniek10. Een van de effecten die de LPI’s en bedrijvenkringen nastreven, is de aansluiting op regionale scholingsvragen. De werkgroep van deelproject 1 zet hierbij onder meer een nieuw ontwikkeld instrument voor de branche in, de OTIB-skillsmanager.
Wat maakt het project experimenteel en innovatief? Qua inhoud • Het centraal stellen van de leerloopbaan van de deelnemer en zijn competentieontwikkeling; dit vraagt van alle betrokkenen anders denken en werken. • Een constructivistische aanpak voor de ontwikkeling van competenties, die in elkaars verlengde liggen in VMBO, MBO en beroepspraktijk, met als doel een doorlopende leerlijn in competentieontwikkeling. • Het invoeren van competentiegericht onderwijs op VMBO’s samen met ROC’s en bedrijven. • Het gezamenlijk werken van VMBO- en ROC-leerlingen aan bedrijfssimulaties en/of beroepstaken. • Het ontwikkelen en invoeren van een gemeenschappelijke pedagogisch-didactische werkwijze voor de begeleiding van deelnemers in VMBO’s, ROC’s en bedrijven en het werken in gezamenlijke begeleidingsteams (van VMBO- en ROC-docenten en praktijkopleiders) • Een concept voor competentiegericht evalueren en beoordelen gedurende de hele leerloopbaan, beginnend in het VMBO en doorlopend in de beroepspraktijk, opgebouwd rond vergelijkbare registratiesystemen en instrumenten. Het beoordelen in de praktijk heeft hierin een belangrijke plaats. • Het ontwikkelen en invoeren van een nieuwe opzet voor het meten en bewaken van de kwaliteit van leerbedrijven waaronder criteria voor Excellent Opleidingsbedrijf die betrekking hebben op een breder terrein van loopbaanontwikkeling en afgestemd zijn op specifieke kenmerken van het MKB. • Het kritisch kijken naar de eigen kwaliteit van opleiden in en door bedrijven.
8
Beroepspraktijkvorming in het mbo. (2008) Den Haag: Sdu Uitgevers
9
Bruggen, J.W. van (2008) Plan van aanpak ondersteuning leerbedrijven. Hilversum: Kenteq
10
Berg, N. van den (2008). Duurzaam samen voor techniek. Rotterdam: Zadkine
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
13
Qua werkwijze • De focus op de hoe-vraag van competentiegericht onderwijs in plaats van de wat-vraag (= de invoering van de nieuwe kwalificatiestructuur en de vertaling hiervan naar opleidingsinhouden). • Het Masterplan is een initiatief van bedrijven in de regio Zuid-Holland. Vanuit dit initiatief is eerst gewerkt aan een gezamenlijke visie als basis. Voor de concretisering van de visie ligt er niet bij voorbaat een kant-en-klaar concept van een onderwijsinstelling. Bedrijven, VMBO’s en ROC’s hebben hiervoor deelplannen uitgewerkt en werken en testen samen vernieuwingen uit. Alle partijen zijn daarbij (optimaal) betrokken. • De innovatie op overkoepelend niveau is een breed gedragen regionale aanpak/benadering/ werkwijze; het Masterplan vergt van alle partners afstemming in de manier van werken en dus aanpassingen in de organisatie van het onderwijs en in de organisatie van het opleidingsproces in bedrijven. In deze zin grijpt het Masterplan diep in op de werkprocessen van alle deelnemende partijen en vergt het nieuwe overleg- en communicatievormen.
De betrokkenheid van docenten, management en bedrijven Het
voortraject (vanaf augustus 2007), dat gericht was op het ontwikkelen van een
gezamenlijk Startdocument, is vooral uitgevoerd door opleidingsmanagers/directies van de ROC’s uit Zuid-Holland en beleidsmedewerkers van brancheorganisaties. In januari 2008 is begonnen met de uitwerking van het Startdocument tot het Masterplan. Hiervoor zijn in eerste instantie drie en later vier werkgroepen gevormd bestaande uit vertegenwoordigers van bedrijven, brancheorganisaties, VMBO’s en ROC’s (opleidingsmanagement, teamleiders, docenten), opleidingsadviseurs/ materiedeskundigen van Kenteq en KPC. Voor de
ontwikkeling en invoering van de vernieuwingen is het project georganiseerd
in vier deelprojecten, waarbinnen parallel aan elkaar en in samenhang met elkaar wordt gewerkt. Elk deelproject kent voorlopers die samen de werkgroep vormen. Elke werkgroep is heterogeen samengesteld: vertegenwoordigers van bedrijven (vooral praktijkopleiders), van VMBO’s en ROC’s (vooral docenten), van Kenteg (opleidingsadviseurs en/of materiedeskundigen), van brancheorganisaties (inhoudelijk deskundigen van Uneto-VNI of OTIB) en eventueel van een ondersteunende instelling (KPC bij deelproject 3). De werkgroepen zijn de kwartiermakers (de trekkers, ontwikkelaars) van een deelproject. Zij initiëren vervolgens pilots in bedrijven en onderwijsinstellingen (zie bij de uitwerking van de activiteitenplannen). Bij de pilots zijn zowel praktijkopleiders/werkplekbegeleiders van bedrijven betrokken als docenten, BPV-begeleiders en teamleiders van ROC’s en VMBO’s en deelnemers. Het management van de ROC’s, VMBO’s en bedrijven blijven betrokken in de vorm van de stuurgroep van het Masterplan. Zij dienen de voorwaarden te blijven scheppen voor de daadwerkelijke invoering en verankering van de innovaties. Zie verder voor de concrete invulling van diverse betrokkenen de uitwerking van de activiteitenplannen (onderdeel 6) en de begrotingen van de deelprojecten; zie voor de samenhang tussen de deelprojecten onderdeel 7 de projectstructuur).
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
14
B. Operationalisering van aanpak 6. Het activiteitenplan Het Masterplan is qua werkorganisatie opgedeeld in vier deelprojecten waartussen deels een overlap en een nauwe samenhang bestaat. Per deelproject is er in de vorm van een bijlage een activiteitenplan/planning. Hierin beschrijven we beknopt wie wat wanneer gaat doen, met welke inzet en met welke beoogde resultaten. De overall-projectactiviteiten zijn op eenzelfde wijze uitgewerkt. Overigens, gedurende de uitvoering gaat de deelprojecten steeds verder in elkaar op, in de vorm van pilots rondom VMBO’s, ROC’s en bedrijven. Nieuwe pedagogisch-didactische werkwijzen komen hierin samen. Voor de uitvoering van de deelprojecten is een aantal uitgangspunten vastgelegd: • De inhoud van het Startdocument is de inhoudelijke leidraad. • De uitvoering gebeurt rondom de vijf ROC’s en een aantal VMBO’s met een evenwichtige inbreng van onderwijs en bedrijven. • Er is zoveel mogelijk aansluiting bij de bestaande overleg- en samenwerkingsverbanden en bij eerder ontwikkelde methodieken/materialen en ervaringen. • We houden nadrukkelijk rekening met de praktische uitvoerbaarheid voor het middenen kleinbedrijf in de branche. • De uitwerking moet voldoende ruimte bieden aan de eigenheid van ieder VMBO en ROC • De afstemming met het VMBO in de regio krijgt een hoge prioriteit in de context van loopbaanleren en doorstroom. • De ontwikkeling van en experimenten/pilots met nieuwe werkwijzen en producten lopen parallel aan elkaar; de werkgroepen en de stuurgroep volgen nauwgezet de voortgang. • Alle ontwikkelde methodieken, modellen, materialen en ervaringen komen voor de gehele branche en regio ter beschikking.
Zie voor de samenvatting van de activiteiten van de deelprojecten de volgende pagina en voor de uitgebreidere beschrijving de bijlage Activiteiten Masterplan Competentiegericht onderwijs Zuid-Holland.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
15
Samenvatting activiteiten deelprojecten
Deelproject 1: LPI’s en bedrijvenkringen & Kwaliteit leerbedrijven
Deelproject 2: Een loopbaangerichte leerweg
Deelproject 3: Evalueren & Beoordelen
Deelproject 4: CGO-verleiding in het VMBO
1. Ontwikkelen van een concept voor een structurele vorm van overleg en samenwerking tussen onderwijs en bedrijven (augustus - december 2008) 2. Pilots met LPI’s en bedrijvenkringen (januari 2009 - juli 2010) 3. Evaluatie, bijstelling en verduurzaming (augustus - december 2010) 4. Ontwikkelen concept voor kwaliteitscriteria (augustus 2008 - maart 2009) 5. Pilot Excellent Opleidingsbedrijf (maart 2009 - juni 2010) 6. Evaluatie, bijstelling en verduurzaming (augustus - december 2010)
1. Ontwikkelen pedagogisch-didactische werkwijze voor begeleiding van de deelnemer in zijn loopbaanontwikkeling (sep. ‘08 - juli ‘09) 2. Uittesten werkwijze in pilots met begeleidingsteams van VMBO, ROC en bedrijven (september 2009 - mei 2011) 3. Ontwikkelen van de opleidingsmatrix (oktober 2008 - december 2009) 4. Pilots met (o.m.) opleidingsmatrix in combinatie met activiteit 2 (sept. 2009 - mei 2011) 5. Formats voor het vastleggen van de ontwikkeling van de deelnemer (en een voortgangsregistratiesysteem) (september - december 2009) 6. Pilots ontwikkelen en uittesten instrumenten in combinatie met activiteit 2 (september 2009 - mei 2011)
1. Kortlopend onderzoek (februari - april 2009) 2. Scenario’s van toetsbeleid mei - juni 2009) 3. Aanbevelingen per scenario (juni/juli 2009) 4. Pilots op basis van scenario’s (september 2009 - mei 2011) 5. Uitwerking van beoordelingsinstrumenten (september 2009 - december 2010) 6. Evaluatie en monitoring (september 2009 - mei 2011)
1. Intervisiegroep voor deskundigheidsbevordering (december 2008 - december 2010) 2. Activiteit 2: (Voorbereiding) pilots met bedrijfssimulaties van VMBO’s, ROC’s en bedrijven (november 2008 - december 2010) 3. Activiteit 3: Managementondersteuning (november 2008 - december 2010) In combinatie met de pilots met de bedrijfssimulaties participeren de VMBO’s in de pilot van deelproject 2 met de pedagogisch-didactische begeleidingsstructuur (zie de activiteiten 2, 4 en 6 van deelproject 2).
1. Stuurgroep voor de projectlijn, organiseren van randvoorwaarden, bewaken voortgang qua inhoud, resultaten en effecten en financieel), communicatie naar de achterban en ambassadeur van het Masterplan. 2. Projectoverleg tussen projectmanager, projectleiders van de vier deelprojecten en OTIB-regiomanager voor inhoudelijke en organisatorische afstemming. 3. Kennisuitwisseling/leernetwerken met alle betrokkenen van werkgroepen en de pilots (in de binnenring van het Masterplan, zie onderdeel C). 4. Scholing en deskundigheidsbevordering van directbetrokkenen. Beoogde resultaten van de diverse deelprojecten zijn scholing en deskundigheidsbevordering van docenten, teamleiders en opleiders uit bedrijven. Het participeren in werkgroepen, bedrijvenkringen en de hiervoor genoemde kennisuitwisseling leveren daaraan bijdragen. Daarnaast is in het Masterplan ruimte gecreëerd voor eventuele extra scholing. Deze scholing is nog niet concreet ingevuld. 5. Gezamenlijke kick off en slotconferentie: de stuurgroep verzorgt in najaar 2009 een gezamenlijke bijeenkomst voor alle betrokkenen en geïnteresseerden (= buitenring van het Masterplan). Een soortgelijke bijeenkomst is gepland voor het voorjaar van 2011. Daarin staat het op actieve wijze kennisnemen van de bevindingen en resultaten van het Masterplan centraal. 6. Communicatie met relevante partijen in de regio en het ondersteunen van het Masterplan zelf door een goede communicatie te faciliteren tussen de directbetrokkenen (o.a. flyer, nieuwsbrieven, website).
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
16
C. Samenwerkingsverband en projectorganisatie 7. Samenwerkingsverband en projectorganisatie Naam partner samenwerkingsverband
Omschrijving rol en inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
RBPI
Initiator, lid stuurgroep, medefinancier, kennis branche en inhoud vakgebied
Bestuurlijk, branchekennis
Bedrijven11
Lid RBPI, LPI’s, bedrijvenkringen, deelname aan scholing praktijkopleiders, uitvoerder pilot Excellent Opleidingsbedrijf, deelname aan werkgroepen, medeuitvoerder van pilots
Branchekennis, inhoud vakgebied
Uneto-VNI
Lid RBPI, stuurgroep, deelproject 1 en 3, inhoudelijke kennis en kennis branche
Inhoudelijke kennis en kennis branche
OTIB
Initiator, lid stuur- en werkgroepen, medefinancier, kennis branche, onderwijskundige inbreng
Inhoudelijke kennis, kennis branche, onderwijskundige kennis
ROC’s: Albeda College, ID College, ROC Mondriaan, ROC Leiden, Zadkine
Lid stuur- en werkgroepen, medefinancier, lid LPI’s en Inhoudelijke kennis, kennis branbedrijvenkringen, uitvoerders deelprojecten, deelname che, onderwijskundige kennis aan scholing en kennisuitwisseling
ROC Zadkine
Penvoerder, Lector Beroepsonderwijs
Financieel-administratieve kennis, onderzoeker
VMBO’s: Comenius College, Fioretti College, CSG Oude Hoven locatie Het Gilde, Penta College, Willem de Zwijger College12
Lid stuur- en werkgroepen, lid LPI’s en bedrijvenkringen, uitvoerder deelprojecten, deelname aan scholing en kennisuitwisseling
Inhoudelijke kennis, kennis branche, onderwijskundige kennis
Kenteq
Lid werkgroepen 1, 2 en 3, mede-uitvoerder deelproject 1
Inhoudelijke kennis, kennis branche, onderwijskundige kennis
Nog in te vullen c.q. keuze te maken
Uitvoering van het onderzoek
Onderzoeker, kennis branche en onderwijs
KPC
Deelname deelproject 3: inhoudsdeskundige
Onderwijskundige kennis
Batouwe
Projectmanagement en -administratie (overall projectmanagement, voortgangsbewaking, afstemming deelprojecten, projectrapportages, contacten met en afstemming met HPBO, onderzoekscoördinatie)
Ervaring met (grootschalige) projecten met een inhoudelijk, administratief en organisatorisch aspect
OTIB, Kicks Concept & Design
Communicatie
Communicatiedeskundigheid
11
Zie het overzicht van deelnemende bedrijven in onderdeel 3 (doelgroep)
12
Het aantal VMBO’s wordt verder uitgebreid
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
17
De projectstructuur en -organisatie Projectstructuur (inhoudelijk) De HPBO-aanvraag is een deel van het Masterplan en spitst zich toe op: • VMBO “techniek”, de leerjaren 3 en 4, en het kwalificatiedossier Installeren, de niveau2 (en 3) opleidingen; • vier deelprojecten, te weten LPI’s en bedrijvenkringen & Kwaliteit leerbedrijven, Een loopbaangerichte leerweg, Evalueren & Beoordelen en CGO-verleiding in het VMBO. Het Startdocument, het Masterplan en de uitwerking van het projectplan voor de HPBO-
2 4
3
aanvraag vormen de inhoudelijke kaders. De opsplitsing in vier deelprojecten zegt vooral iets over de werkorganisatie. De inhoudelijke ontwikkeling en de invoering gebeuren in nauwe samenwerking tussen de vier deelprojecten. Er zijn diverse
1
inhoudelijke verbanden:
• Deelproject 2 richt zich op de ontwikkeling en invoering van pedagogisch-didactische werkwijzen om de onderwijsdeelnemer te begeleiden in diens competentieontwikkeling. Hierbij is werkgroep 4 actief betrokken omdat de competentieontwikkeling op het VMBO begint. De werkgroepen 2 en 4 werken gezamenlijk in pilots in het VMBO, MBO en bedrijven. • De invoering van het competentiegerichte onderwijs op VMBO’s (deelproject 4) heeft in nauwe samenwerking met de ROC’s plaats. Rondom elk ROC werkt een of enkele VMBO’s met de bedrijfssimulaties. De werkgroepen 2 en 4 werken hierin nauw samen. • De uitwerking van de deelprojecten 2 en 3 loopt parallel aan elkaar met een nauwe afstemming. De te ontwikkelen begeleidingsmethodiek voor competentieontwikkeling is een basis voor de uit te werken werkwijze en hulpmiddelen voor evalueren & beoordelen in deelproject 3. • Ten behoeve van de ontwikkeling van gemeenschappelijke werkwijzen voor evalueren & beoordelen participeert deelproject 4 ook in deelproject 3. Het VMBO vervult hierin enerzijds de rol van kritische meedenker, anderzijds van medeontwikkelaar voor de beoordeling in het VMBO. De werkgroepen 3 en 4 werken nauw samen in pilots. • Deelproject 1 is in het bijzonder gericht op organisatorische randvoorwaarden voor de andere deelprojecten. LPI’s zijn daarbij de overleg-/samenwerkingsvormen waarin VMBO’s, ROC’s en bedrijven met elkaar afspraken maken over de kwantitatieve en kwalitatieve afstemming tussen onderwijs en scholingsbehoeften van bedrijven. • De bedrijvenkringen zijn dé overleg- en samenwerkingsvormen waarin docenten en praktijkopleiders elkaars opleidingspraktijk leren kennen, gemeenschappelijke werkwijzen uitwerken, reflecteren op tussenproducten uit de deelprojecten 2, 3 en 4 enzovoort. Daarnaast vervullen de bedrijvenkringen een belangrijke functie in het zich eigen maken van een nieuwe onderwijsdidactiek en de samenwerking “op de werkvloer”. • De “Kwaliteit van leerbedrijven” moet een basis worden voor verankering van nieuwe werkwijzen uit de deelprojecten 2, 3 en 4.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
18
Projectorganisatie
Centraal in het Masterplan staat de deelnemer met diens leerloopbaan en competentieontwikkeling. Om de inhoudelijke uitgangspunten te realiseren werken we gelijktijdig en in nauwe samenhang met elkaar aan een aantal randvoorwaarden. De randvoorwaarden zijn qua werkorganisatie ondergebracht in deelprojecten met werkgroepen. De vier
deelprojecten en hun onderlinge relaties vormen de kern van het project. Per
deelproject is er een werkgroep waarin alle betrokkenen partijen zijn vertegenwoordigd. De werkgroepen zetten de lijn van het deelproject uit (binnen de inhoudelijke kaders), werken actief aan de inhoudelijke ontwikkeling, initiëren de geplande pilots, volgen de voortgang en zorgen voor bijstellingen, enzovoort. Elke werkgroep heeft een inhoudelijke ondersteuner. Dit is een “meewerkende voorman/-vrouw”: hij/zij regelt organisatorische zaken, organiseert en begeleidt de werkgroepbijeenkomsten én werkt mee aan de inhoudelijke uitwerking van werkwijzen, producten enzovoort. De inhoudelijke ondersteuners van de deelprojecten werken bij een deelnemend ROC, VMBO, bedrijf en/of brancheorganisatie. De werkgroepen hebben samen met de stuurgroep de rol van
Kwartiermakers. De
stuurgroep bestaat uit het management van de ROC’s, een vertegenwoordiging van VMBO’s, de RBPI-voorzitter, de onderwijscoördinator en regiomanager van OTIB, vertegenwoordigers van werkgevers/Uneto-VNI en de projectmanager van Batouwe. De stuurgroep zet de grote lijn uit, bepaalt randvoorwaarden, bewaakt de voortgang in inhoud, resultaten en financieel. De stuurgroepleden zorgen voor terugkoppeling naar de eigen achterban, verankering in de eigen organisaties en zijn ambassadeur van het Masterplan. De stuurgroep komt minimaal elk half jaar bij elkaar. De projectmanager werkt in opdracht van de stuurgroep en heeft als taken: bewaken van de voortgang (inhoudelijk, qua resultaten en financieel), afstemming tussen de deelprojecten, coördinatie van het onderzoek, contacten met en rapportages aan de subsidiegever. Frequent (gemiddeld maandelijks) is er een projectoverleg tussen de vier deelprojecten (de vier projectondersteuners, de projectmanager en de regiomanager van OTIB) over de afstemming in inhoud en voortgang en over deelprojectoverkoepelende activiteiten zoals kennisuitwisseling/leernetwerken tussen/ met de verschillende werkgroepen en pilots, het in beeld brengen van good practices en voor scholing/deskundigheidsbevordering. Elk deelproject bestaat uit pilots die de werkgroepen uitvoeren met een grotere groep van opleiders (uit onderwijsinstellingen en bedrijven) en met deelnemers. Alle betrokkenen samen vormen de
Binnenring van betrokkenen. In de projectperiode zijn er naast de
gezamenlijke kick off en de slotconferentie minimaal drie gezamenlijke bijeenkomsten van de binnenkring. De
buitenring van het Masterplan bestaat uit alle andere bedrijven en onderwijsinstellin-
gen uit Zuid-Holland die in eerste instantie niet actief in deelprojecten participeren. In verschillende bestaande overlegvormen en via verschillende communicatiemiddelen worden zij regelmatig geïnformeerd over de voortgang, tussenresultaten en -producten. De stuurgroep verzorgt in het voorjaar van 2011 een slot-werkconferentie voor de buitenkring waar de betrokkenen op actieve wijze kunnen kennismaken met de bevindingen en resultaten van het Masterplan.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
19
Projectstructuur
Masterplan CGO Zuid-Holland HPBO-aanvraag 5 ROC’s, 10 VMBO’s, 50 bedrijven
Stuurgroep Projectmanagement
LPI’s en bedrijvenkringen & Kwaliteit leerbedrijven
Een loopbaangerichte leerweg
Evalueren & Beoordelen
CGOverleiding in het VMBO
Werkgroep 1
Werkgroep 2
Werkgroep 3
Werkgroep 4
LPI’s, Bedrijvenkring
25 á 50 bedrijven in 2010 Excellent Opleidingsbedrijf
Kwartiermakers
Enzovoort Æ
Binnenring
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
Buitenring
20
D. Onderzoek en evaluatie 8. Onderzoek en evaluatie Het onderzoek dient op vier vlakken (voortgangs)gegevens op te leveren, namelijk op het vlak van: A. sturing van/op het innovatieproces met aandacht voor de elementen gedeeld eigenaarschap, krachtig innovatieconcept, ontwikkelingsgerichte aanpak, transparante resultaten en expliciet leren; B. de inhoud van de innovatie en het nieuwe praktijkleren (= realisatie van nieuwe aanpakken, producten, processen); C. de effecten van innovatie (= realisatie van de kwantitatieve en kwalitatieve effecten voor deelnemers, bedrijven, opleiders en management); D. samenhang tussen de nieuwe praktijken (B) en de beoogde effecten (C). Het onderzoek wordt begeleid door Niek van den Berg (lector bij Zadkine) en een onderzoekscommissie bestaande uit de onderzoeker (keuze nog bepalen), een vertegenwoordiging van OTIB RBPI en de projectmanager.
Inhoud onderzoek Het onderzoek richt zich op het monitoren van
Projectdoel
Randvoorwaarden
nieuwe praktijken en instrumentontwikkeling en op de evaluatie c.q. realisatie van processen en producten en van de kwantitatieve en kwalitatieve effecten die in onderdeel A.2 door de
Doorlopende leerlijn Deelnemer + competentieontwikkeling centraal
werkgroepen zijn uitge-
Bedrijvenkringen / leerbedrijven Loopbaangerichte leerweg Evalueren & Beoordelen CGO-verleiding in het VMBO
werkt.
Onderzoeksmethode Uitgangspunten • Het onderzoek wordt zoveel mogelijk voor (en door) de werkgroepen gezamenlijk uitgevoerd. Op deze wijze willen we steeds verbanden (kunnen) leggen tussen de zogenoemde nieuwe praktijken en beoogde effecten. Daarnaast draagt dit bij aan de efficiency van het onderzoek. • Bij de start van het onderzoek willen we met de werkgroepen gezamenlijk één meetinstrument ontwikkelen zodat we in de verschillende onderzoeksfasen telkens eenduidig kunnen meten. We maken daarbij onder meer gebruik van de ervaringen uit MTS-plus. • Bij de uitvoering van het onderzoek willen we daarnaast zoveel mogelijk gebruik maken van onderzoeksinformatie die verschillende geledingen uit het Masterplan al verzamelen: onderzoeken van OTIB RBPI (o.a. het ITS-onderzoek Kerngegevens van de Installatiebranche en het onderzoek van Haas & Lescaut naar Leerlingpaden), gegevens uit
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
21
deelnemersregistraties of tevredenheidsonderzoeken van VMBO’s en ROC’s, gegevens van Kenteq. • In de uitvoering van het onderzoek willen we waar mogelijk gebruikmaken van de bedrijvenkringen en de kennisuitwisseling/leernetwerken van werkgroepen en pilots. Betrokkenen krijgen zo een actieve rol in het onderzoek. De bedrijvenkringen en leernetwerken zijn mooie vormen om good practices te verzamelen en uit te werken.
Onderzoeksfasen Het onderzoek is grofweg ingedeeld in drie fasen: 1. Inventarisatie huidige stand van zaken (september 2008 - maart 2009) 2. Volgen voortgang en tussentijdse meting resultaten en effecten, tijdens de uitvoering en in november/december 2009 3. Evaluatie (mei/juni 2011) De ontwikkelactiviteiten en pilots van de verschillende deelprojecten lopen niet allemaal parallel. Bij de uiteindelijke onderzoeksactiviteiten, met name die in fase 2, zal daar rekening mee moeten worden gehouden.
Fase 1: Inventarisatie huidige stand van zaken (september 2008 - maart 2009) Het onderzoek in fase 1 moet leiden tot een beschrijving van de uitgangssituatie op de hoofdonderwerpen van het Masterplan en tot (kwantitatieve en kwalitatieve) informatie over de beoogde effecten (een “nulmeting”). De onderzoeksresultaten zijn het referentiekader voor de verdere uitwerking, de aanpak en hulpmiddelen, de pilots en vervolgonderzoek. Basis voor het onderzoek is een nog te ontwikkelen eenduidig
meetinstrument waarbij
de verschillende vertegenwoordigers vanuit bedrijven en het onderwijs betrokken zijn. Over de diverse onderzoeksitems is daarnaast al de nodige informatie voorhanden (eerdere onderzoeken, informatie die al binnen het Masterplan is verzameld, informatie van VMBO’s, ROC’s, eigen onderzoeken van OTIB en het RBPI). Op basis van een analyse van deze informatie en het meetinstrument willen we bekijken welke specifieke informatie nog ontbreekt en op welke wijze we deze informatie de 1e onderzoeksfase willen verzamelen.
Fase 2: Volgen voortgang en tussentijdse meting resultaten/effecten, tijdens de uitvoering en in november/december 2009 Het onderzoek in fase 2 moet leiden tot informatie over de voortgang in de realisatie van de beoogde effecten. Daarnaast is een belangrijk doel van deze onderzoeksfase informatie te verzamelen die input kan leveren voor (bij)sturing van pilots in werkwijzen, ondersteuning, producten, samenwerking enzovoort. Het onderzoek in deze fase gebeurt op verschillende manieren:
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
22
• in de werkgroepen van de deelprojecten; zij monitoren – en reflecteren op – de voortgang, in het bijzonder op het vlak van sturing van het innovatieproces en de inhoud van innovatie (aanpakken, producten, processen). Hiervoor moeten we nog een verantwoorde werkwijze ontwikkelen in nauw overleg met de onderzoekscommissie; • tijdens gestructureerde bijeenkomsten van opleiders die in pilots al ervaringen hebben opgedaan met nieuwe werkwijzen/aanpakken uit het Masterplan. In de vorm van de bedrijvenkringen en/of leernetwerken werken zij best/bad practices uit; • door inventarisatie van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens aan de hand van het ontwikkelde meetinstrument in fase 1.
Fase 3: Evaluatie, mei/juni 2011 De activiteitenplannen van de verschillende deelprojecten voorzien in een evaluatie van aanpak, producten, processen en effecten op basis van de uitgevoerde pilots en onderzoek. Hierbij komen in aangepaste vorm weer de onderzoeksonderwerpen uit de eerste fase terug. Het onderzoek van fase 3 moet leiden tot informatie over het innovatieproces zelf, de inhoud van de innovatie, de kwantitatieve en kwalitatieve effecten en de onderlinge samenhang tussen nieuwe praktijken en beoogde effecten. Hieruit moeten aanbevelingen volgen voor het aanpassen en/of verder implementeren van de nieuwe werkwijzen, aanpakken, samenwerkingsvormen en producten. Voor zover we dat nu kunnen overzien, bestaat het onderzoek in deze fase voor een belangrijk deel uit een herhaling van de activiteiten uit fase 2.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
23
9. Samenvatting Bedrijven, ROC’s en VMBO’s uit Zuid-Holland hebben de krachten gebundeld om samen te werken aan vernieuwing van het onderwijs in de technische installatiebranche. De samenwerking gebeurt in het zogenoemde
Masterplan Competentiegericht onderwijs. Het
hoofddoel van dit plan is een doorlopende leerlijn waarin de deelnemer, zijn loopbaan en competentieontwikkeling centraal staan. Het plan richt zich op docenten, praktijkopleiders en leerlingen van de VMBO-leerjaren 3 en 4 (afdelingen Elektrotechniek, Installatietechniek, Instalektro, Metalektro, Techniek Breed) en van de MBO-opleidingen niveau 2 (en 3) van het kwalificatiedossier Installeren. De
leerloopbaan van leerlingen en hun competentieontwikkeling vormen het uitgangs-
punt voor het onderwijs dat de samenwerkende partners nastreven. Die leerloopbaan begint op het VMBO. In de leerjaren 3 en 4 krijgt de leerling hier straks te maken met realistische praktijkopdrachten uit de technische installatiebranche. De leerling maakt zich met deze opdrachten niet alleen kennis en vaardigheden eigen maar hij krijgt ook zicht op de eigen en branche-loopbaanmogelijkheden. Bovendien krijgen sociaal-communicatieve competenties aandacht. Daarbij gaat het om competenties die, in een andere context en op
VMBO in Zuidcompetentiegericht onderwijs. Dit leidt ertoe
een ander niveau, terugkomen in het vervolgonderwijs in het MBO. Het Holland maakt daarmee de stap naar
dat de onderwijsdeelnemers vloeiender kunnen doorstromen naar het MBO. Zij ervaren dit als een natuurlijke overgang; er is echt sprake van
dóórleren. In het MBO op de ROC’s
verdiepen en verbreden de leerlingen hun competenties en bouwen ze er met nieuwe competenties op voort. Zij herkennen de competenties en dat biedt houvast en stimulans voor nieuwe leer-/ werksituaties. Dit wordt versterkt doordat niet alleen in de inhoud en onderwijsdidactiek sprake is van een doorlopende leerlijn maar evenzo in de begeleiding. VMBO- en MBO-docenten en praktijkopleiders begeleiden en beoordelen de leerlingen in
begeleidingsteams en ze werken daarin hecht samen. Zij vormen – vanaf het VMBO – een schil om de leerling waarbinnen hij met zijn leerloopbaan het middelpunt is. Tot medio 2011 werken de samenwerkende partijen in
vier deelprojecten aan de
randvoorwaarden voor de onderwijsvernieuwing en gaan ze met pilots aan de slag. Zo beoogt het deelproject
loopbaangerichte leerweg het invoeren van een pedagogisch-
didactische werkwijze met samenwerkende teams van docenten en praktijkopleiders. Het deelproject
evalueren & beoordelen richt zich op de ontwikkeling van een uitgetest
beoordelings- en examenmodel waarin de beoordeling van de competentieontwikkeling en beoordeling in de praktijk een belangrijke plaats innemen. In het deelproject CGO verleiding in het VMBO gaan diverse VMBO’s aan de slag met bedrijfssimulaties. Tot slot behelst het deelproject bedrijvenkringen en kwaliteit leerbedrijven het opzetten van structurele, actieve overlegvormen van bedrijven en scholen rondom de ROC’s Mondriaan (Den Haag), Zadkine (Rotterdam), Albeda College (Rotterdam), ID College (Gouda) en Leiden. Hierin werken docenten van VMBO’s en ROC’s en praktijkopleiders van bedrijven samen aan de kwaliteit van opleidingen en van de leerlingbegeleiding. In het verlengde hiervan streeft dit deelproject naar Excellente Opleidingsbedrijven die voldoen aan kwaliteitscriteria voor vakmanschap in de ontwikkeling van medewerkers. De vier met elkaar samenhangende deelprojecten gaan gepaard met
onderzoek. Het
doel ervan is vast te stellen of de beproefde nieuwe werkwijzen en modellen daadwerkelijk bijdragen aan aantrekkelijk en actueel competentiegericht onderwijs in de technische installatiebranche.
Masterplan CGO Zuid-Holland, 24-2-2009
24