Informatieboekje Master Pedagogiek |
Master Pedagogiek (Urban Education) Informatieboekje 2011 - 2012
1
Colofon Hogeschool Rotterdam Instituut voor Sociale Opleidingen Museumpark 40 3015 CX Rotterdam ISO Frontoffice Kamer MP.L03.235 (derde etage laagbouw) Telefoon: 010 – 794 43 70 / 794 43 41 E-mail:
[email protected] Openingstijden: Maandag t/m donderdag van 08.00 –20.00 uur Vrijdag van 08.00 – 17.00 uur Studievoorlichting Visitor Centre Telefoon: 010 – 794 44 00 E-mail:
[email protected] Studenten Service Center (SSC) Voor vragen over inschrijven, uitschrijven en collegegelden en Studielink Balie: tweede etage hoogbouw Museumpark en Visitor centre Telefoon: 010 – 794 42 00 E-mail:
[email protected] Website www.hogeschoolrotterdam.nl http://hint.hro.nl
Informatieboekje Master Pedagogiek | 3
Hogeschool Rotterdam Services Bureau Keuzeonderwijs Voor vragen over keuzeonderwijs Kamer MP.H10.033 Telefoon: 010 – 794 45 22 E-mail:
[email protected] Website: www.keuzeonderwijs.hr.nl International Office Voor alle vragen over internationaal studeren en stage Telefoon: 010 – 453 60 05 E-mail:
[email protected] Via Hint: Onder Mijn gegevens>International Office Decanaat Voor alle vragen aan de decanen Via Hint: Studentendecanaat Gepubliceerd door: Maurice Mokkensotrm Ilse de Jong Veronica Barendrecht Marjolein Termote Vormgeving Brent Wouda, vanbrent.nl Fotografie Jan Nass (omslag) Brent Wouda (binnenwerk) Drukwerk Drukproef
Voorwoord Graag heten we je van harte welkom bij de Master Pedagogiek (Urban Education). De Master Pedagogiek (Urban Education) is het resultaat van ruim driekwart eeuw voortgezette professionalisering van beroepskrachten in en om het onderwijs. Rond 1925 startten in Nederland de opleidingen voor de zogeheten Middelbaar Onderwijsakten (MO) Pedagogiek A en B. Voorop stonden de verhoging van het niveau van de toenmalige kweekschool en die van het voortgezet onderwijs. Daarnaast streefden de oprichters van de MO-opleidingen – onder wie prof. Philip A. Kohnstamm en ‘zijn’ Vereniging tot Bevordering van de Studie der Pedagogiek (VBSP) – ernaar de toegang voor afgestudeerde MO-B’ers tot de universiteiten mogelijk te maken. De MO-opleidingen, waaronder de opleiding Pedagogiek, werden in 1986 in de HBO-Wet opgenomen. Daarmee werd een eerste stap gezet naar de Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP). Deze ging, ook in Rotterdam, in september 1988 van start. In de eerste jaren sloot de HKP nauw aan op de traditie van de MO-B opleiding Pedagogiek die in de loop van de tijd mede werd afgestemd op de functievervulling van pedagogen buiten het beroep van de eerstegraadse leraar. De HKP beoogde een wetenschappelijke verdieping te geven van de algemene kennis die studenten in de initiële opleiding hadden opgedaan. Met de opname van de HKP in de WHW (Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, 1993) en haar uitbreiding met 13 studiepunten, tot 63 punten (90 EC), ontwikkelde zij zich tot een opleiding die naast academisch ook in sterker mate beroepsgericht werd.
Haar oriëntatie werd bovendien meer probleemstellend, meer interdisciplinair, meer onderzoeksmatig en meer themagericht. Volgens de nieuwe richtlijnen, welke de NVAO (Nederlands Vlaams Accreditatie Organisatie) hanteert, geldt nu een minimum van 60 EC voor een professionele masteropleiding. De Master Pedagogiek (Urban Education) op Hogeschool Rotterdam zit daar met 77 EC ruim boven. De Master Pedagogiek (Urban Education) heeft niet alleen een verleden in de vroegere MO-B opleiding Pedagogiek en de daaruit voortgekomen HKP. Zij komt voort uit de Kenniskring Opgroeien in de stad (KOS). Deze kring, waarin de zes educatieve en sociaal-(ped)agogische opleidingen samenwerkten, werd in 2000 opgericht. De KOS legt het accent op het grotestedenbeleid, in het bijzonder op het lokale geïntegreerde onderwijs-en jeugdbeleid en op de professionaliseringseisen aan de daarin werkzame hoger-kader-beroepskrachten. Vanuit die invalshoek heeft de Master Pedagogiek (Urban Education) ervoor gekozen naast de opvoedings- en onderwijswetenschappen aandacht te besteden aan de politicologie/bestuurskunde en de stadssociologie, en daarnaast (als vanouds) aan Management & Beleid als beroepsvoorbereidende component. Zo is het interdisciplinaire en probleemgerichte gehalte van de opleiding versterkt. Kenmerkend voor de Master Pedagogiek (Urban Education) aan Hogeschool Rotterdam is niet alleen de verbreding en versterking van de loopbaan van de studenten/ professionals maar ook de nadruk op de ketenaanpak, kansenregie en de oriëntatie op de Rotterdamse praktijk.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 5
Het onderwijsprogramma, bestaande uit diverse interdisciplinaire modules, wordt omgeven door allerlei bijzondere initiatieven: lezingen, conferenties, studiereizen in het buitenland enz. Dit informatieboekje geeft je informatie over je studie en over de onderwijsorganisatie, waarbinnen de Master Pedagogiek (Urban Education) gevolgd wordt. Uitgebreide informatie over de regelingen met betrekking tot tentamens, overgang, afstuderen, vrijstellingen e.d. staan in de digitale Hogeschoolgids Bekostigde Masters op Hint (intranet) van Hogeschool Rotterdam. Dit boekje is met opzet beknopt gehouden. Voor vragen naar aanleiding van deze informatie kun je in eerste instantie de Hogeschoolgids raadplegen. Graag wensen wij je, namens alle medewerkers van ons instituut, veel succes met de opleiding. Eric Bezemer, directielid Instituut voor Sociale Opleidingen Mireille van den Berg, onderwijsmanager Master Pedagogiek (Urban Education)
Inhoudsopgave | 6
Inhoudsopgave Colofon 3 Voorwoord 4 Inhoudsopgave 6 1. Inleiding 1.1. Hogeschoolgids 1.2. Informatieboekje 1.3. Hint
9 10 10 10
2. 2.1. 2.2. 2.3.
Organisatorische zaken Lestijden Communicatie ISO Studiebegeleiding
13 14 14 15
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Beroepsprofiel, e indkwalificaties en opleiding Beroepsprofiel Eindtermen en deelkwalificaties van de Master Pedagogiek Mastertitel
17 18 18 21
4. Programma 4.1. Programma 4.2. Toelating tot studieonderdelen van de opleiding 4.3. Internationale aspecten van de opleiding
23 24 28 28
5. Overige onderwijsinformatie 5.1. Toetsing 5.2. Aanvragen vrijstellingen 5.3. ISO klachtenwegwijzer 5.4. Fraude en Plagiaat
31 32 32 32 33
Bijlagen Bijlage I: Jaarrooster Bijlage II: E-mailadressen
Informatieboekje Master Pedagogiek | 7
37 38 41
1. Inleiding
1.1.
Hogeschoolgids
De Hogeschoolgids is het formele document van Hogeschool Rotterdam, waarin alle rechten en plichten conform de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs (WHW) zijn opgenomen die betrekking hebben op de student en waarin tevens het Onderwijs Examen Reglement is vermeld. In de Hogeschoolgids Bekostigde Masters staat informatie over hogeschoolbrede bepalingen inzake de masteropleidingen, alsmede specifieke informatie over de afzonderlijke masteropleidingen. De Hogeschoolgids Bekostigde Masters kun je vinden op het intranet van de hogeschool ‘Hint’ .
1.2.
Informatieboekje
De Hogeschoolgids is een juridisch en lijvig document. De gemiddelde student zal zonder problemen door de studie stromen en zal daarom geen behoefte hebben om de uitgebreide Hogeschoolgids te raadplegen. De directie van het Instituut voor Sociale Opleidingen (ISO) heeft daarom besloten de studenten naast de Hogeschoolgids op praktische wijze via dit boekje te informeren over het te volgen curriculum en enkele andere belangrijke onderwerpen. Mocht je in een enkel geval als student wel op je rechten willen teruggrijpen dan kun je geen rechten ontlenen aan dit informatieboekje en dien je de Hogeschoolgids Bekostigde Masters te raadplegen.
1.3.
Hint
Je kunt alle relevante informatie over je opleiding en de organisatie hiervan vinden op Hint, het intranet van de hogeschool. Verder is op Hint veel hogeschoolbrede informatie te lezen, bijvoorbeeld over inschrijving, uitschrijving, decanaat. Het is aan te raden een aantal keren grondig over het intranet te “surfen”.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 11
2. Organisatorische zaken
2.1.
Lestijden
De lestijden van de masteropleiding zijn op de vrijdag van 8.30 uur tot 17.30 uur. Afhankelijk van het vakkenaanbod (conferenties, hoor- en werkcolleges, onderwijswerkgroepen, wijkschouwen) variëren de lestijden en pauzes op de vrijdagen. De opleiding is opgebouwd uit twee jaar en met ingang van september 2011 is elk jaar opgedeeld in 4 kwartalen. Elk kwartaal bestaat uit 10 weken. In het jaarrooster kun je de indeling in kwartalen vinden. Het jaarrooster van de hogeschool is te vinden in dit informatieboekje (bijlage I) en op Hint.
E-mail Je hebt een eigen hogeschool e-mailaccount (
[email protected]). Het is verplicht je e-mail regelmatig te lezen. Via de e-mail worden berichten verspreid over allerlei belangrijke zaken vanuit de opleiding. (NB: je kunt deze e-mail ook automatisch laten doorsturen naar je eigen e-mailadres, zodat je zeker weet dat je de informatie binnenkrijgt.)
Brieven per post
Hieronder vind je een overzicht van de interne communicatiemiddelen en hoe je deze kunt gebruiken.
Informatie kan ook per brief naar je huis verzonden worden. Dit betreft meestal serieuze informatie met betrekking tot je studieresultaten. De post wordt verzonden naar het adres dat je bij inschrijving voor je studie hebt opgegeven. Adreswijzigingen dien je per ommegaande door te geven aan het Studenten Service Center. Dit kan via Hint, dan wel via een vanuit je hogeschoolmail gestuurde e-mail.
Contact
Postvakken medewerkers
Bij vragen of problemen is je eerste aanspreekpunt de onderwijsmanager Mireille van den Berg, e-mail:
[email protected].
Op de gang van de derde verdieping vind je ook de postvakken voor de medewerkers van het instituut. Mocht je zaken hebben van dusdanige omvang dat ze niet in het postvak passen, dan kun je dit het beste direct bij de docent inleveren.
2.2. Communicatie ISO
Lichtkrant Actuele mededelingen voor studenten worden gemeld op de monitoren/mededelingenborden in de hal van de school op de begane grond en op het informatieplein van de derde verdieping van het Instituut voor Sociale Opleidingen (ISO). De lichtkrant is ook terug te vinden op je persoonlijke startpagina.
Hint Hint is het intranet van Hogeschool Rotterdam. Hier kun je informatie vinden over de algemene organisatie van de hogeschool, maar ook instituutsinformatie die direct verband houdt met je eigen studie. Bij het openen van Hint kom je eerst terecht op je persoonlijke startpagina. Met behulp van widgets kun je jouw startpagina inrichten. We raden je met klem aan om de widget ISO MEDEDELINGEN te installeren en
je te abonneren op informatie over je opleiding. Belangrijke informatie over je opleiding wordt namelijk via dit kanaal gecommuniceerd naar de studenten en niet via de mail. Abonneer je je niet, dan mis je mogelijk deze informatie. Nieuws van de opleiding kun je lezen met de widget ISO NIEUWS.
N@tschool N@tschool is de electronische leeromgeving van Hogeschool Rotterdam. In deze omgeving kun je onderwijsmateriaal vinden en onderneem je studieactiviteiten. De meest gebruikte onderdelen van N@tschool zijn de Studieroutes, de Project omgeving en het Portfolio. Ook de studiehandleidingen kun je op N@tschool vinden.
OSIRIS Hogeschool Rotterdam maakt gebruik van OSIRIS als student registratiesysteem. Dit pakket ondersteunt instituten bij het vormgeven en inrichten van studentvolgprocessen. OSIRIS Student is de ‘studenttoegangspoort’ van het registratiesysteem OSIRIS dat door Hogeschool Rotterdam wordt gebruikt. Op die manier bestaat er ook een omgeving voor docenten, voor studieloopbaancoaches en voor het backoffice. Met OSIRIS Student kun je je cijfers raadplegen, je studievoortgangoverzicht inzien en volgen welke notities en afspraken er gemaakt zijn met je studieloopbaancoach, Bureau Studentzaken ISO of decaan. Bepaalde functionaliteiten zijn nog in ontwikkeling, maar uiteraard word je op de hoogte gebracht zodra er iets nieuws is te melden. Om je een handje te helpen bij het gebruik van OSIRIS Student vind je een handleiding op Hint. Deze handleiding helpt je stap voor stap bij het gebruik van OSIRIS.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 15
Profielen Het magazine Profielen is het onafhankelijke informatie- en opinieblad van Hogeschool Rotterdam en verschijnt tienmaal per jaar. Het blad volgt, beschrijft en analyseert gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen de hogeschool en daarbuiten, die voor studenten en medewerkers van belang zijn. Op alle locaties van de hogeschool zijn folderrekken waaruit je Profielen gratis kunt meenemen. Profielen is ook digitaal te vinden op http://profielen.hr.nl en tegen betaling van portokosten kun je het blad thuisgestuurd krijgen.
2.3. Studiebegeleiding De studievoortgang wordt bewaakt door de docentenvergadering in overleg met de onderwijsmanager. Eens in de zes à acht weken komen de docenten bij elkaar in een docentenvergadering waarin o.a. wordt gesproken over organisatie, planning, het onderwijsproces en eventueel de studievoortgang van studenten. Dit overleg wordt georganiseerd en voorgezeten door de onderwijsmanager van Master Pedagogiek (Urban Education). Er is een studieloopbaancoach aan de Master Pedagogiek verbonden, waarmee studenten contact kunnen opnemen en die zelf ook contact opneemt met studenten na signalering in de docentenvergadering.
Organisatorische zaken | 16
3. Beroepsprofiel, eindkwalificaties en opleiding
3.1.
Beroepsprofiel
De Master Pedagogiek (Urban Education) hanteert het volgende beroepsprofiel: Een afgestudeerde van de masteropleiding is een sociaaleducatieve professional die: • Het vakgebied kent, in de ruime zin van het woord: onderwijs, jeugd, welzijn en beleid, naar zijn geschiedenis, actualiteit en perspectieven en in samenhang met de fysieke en stedelijke infrastructuur; • Over een ‘helikopterview’ beschikt, lokaal, landelijk en internationaal van reikwijdte; • Onafhankelijk en kritisch van houding is; • Met de nodige zelfreflectie, zelfrelativering en humor professionele activiteiten van een afdeling of dienst kan coördineren; • Collega’s en verwante beroepskrachten weet te inspireren en te motiveren, op een manier die past bij een professionele organisatie; • Samen met anderen binnen een dienst of organisatie innovaties op gang kan brengen en deze in beleid vertalen; • Het daartoe strekkende interdisciplinaire onderzoek kan verrichten (dan wel aansluiting weet te vinden op bestaande bronnen); • Samen met anderen dit in beleid kan vertalen en dat ook kan uitvoeren; • Samen met anderen, binnen en buiten de eigen dienst of instelling in staat is tot interorganisationeel onderhandelen en handelen – binnen vertrouwde en in vreemde omgevingen;
• •
Over deze professionele habitus met anderen weet te communiceren (intercollegialiteit); En tenslotte al deze zaken levenslang kan blijven ontwikkelen.
3.2. Eindtermen en deelkwalificaties van de Master Pedagogiek De afgestudeerde master: 1. Kan zelfstandig een oordeel geven over ontwikkelingen op het brede gebied van opgroeien in de stad (onderwijs, opvoeding, welzijn enz.), mede in relatie tot fysieke, sociale en economische aspecten van de urbane samenleving en baseren hun oordeel op gedegen kennis van dit gebied. 1.1. Heeft kennis van en inzicht in de context van het grootstedelijk onderwijs- en jeugdbeleid, vanuit zowel een globaliserings- als een specifiek Rotterdams perspectief. 1.2. Heeft kennis van en inzicht in theoretische en beleidsconcepten van de ‘verzorgingstaat’ en de ‘civil society’ en kan deze kritisch analyseren en toepassen in debatten, rapporten en beleidsstukken. 1.3. Heeft op hoofdlijnen inzicht in de ruimtelijk-fysieke, sociale en economische aspecten van grootstedelijke ontwikkeling. 1.4. Kan als ‘stadspedagoog’ vanuit zowel de beleidscontext als de uitvoeringspraktijk de bestuurlijke complexiteit van de verzorgingsstaat doorgronden. 1.5. Kan de onder 1.1. en 1.2. genoemde concepten en inzichten toepassen met betrekking tot het (mede-) regisseren van een pedagogische ketenverant-
woordelijkheid op senior-professioneel niveau. 1.6. Is in staat om op onderbouwde wijze overeenkomsten en verschillen in ontwikkelingen op het brede gebied van opgroeien in de stad tussen grote steden in verschillende landen te analyseren. 2. Is in staat zijn handelen te funderen op uiteenlopende sociaal-pedagogische theorieën; is in staat om multidisciplinair te werken en beschikt over een repertoire aan (kwalitatieve) onderzoeksmethodieken en sturingsvaardigheden. 2.1. Is in staat analyses (in het kader van eindkwalificaties 1, 2, 3 en 5) te vertalen in beleidsvoorstellen en onderzoeksvoorstellen. 2.2. Is in staat, volgens de stappen van de empirische cyclus, een wetenschappelijk verantwoord praktijkgericht onderzoek op te zetten, uit te werken, uit te voeren en daarvan verslag te doen in de vorm van een wetenschappelijk verslag, een beleidsnotitie of een artikel. 2.3. Is in staat om, vanuit pedagogische vragen, teksten (van onder meer Vygotsky, Dewey, Bruner, Arendt) te bestuderen en daaraan concepten te ontlenen met behulp waarvan hij of zij een pedagogisch begrippensysteem kan opbouwen. 2.4. Heeft zicht op de posities, rolopvattingen en methodische toerusting van de relevante professionele keten/netwerkpartners.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 19
3. Kan ingewikkelde vraagstukken op het gebied van opgroeien in de stad analyseren (onderzoeken) en de resultaten daarvan gebruiken om het innovatiegericht werken van een organisatie(onderdeel) te stimuleren, door ook zelf als inspirerend en enthousiasmerend ‘model’ op te treden. 3.1. Is in staat om, aan de hand van aangereikte begrippensystemen, eigen en andermans pedagogische (beleids-)opvattingen te onderzoeken op hun vooronderstellingen. 3.2. Is in staat een beleidsvoorstel mondeling en schriftelijk op een overtuigende en inspirerende wijze te beargumenteren. 3.3. Is in staat om, met een geïntegreerde toepassing van (stads)pedagogische en/of sociologische theorieën/concepten een onderzoek uit te voeren. 3.4. Heeft inzicht in de beleidsmatige, sociale, psychologische en organisatorische procesdynamiek bij innovatie en kan deze inzichten handelingsgericht vertalen. 4. Kan als voortrekker en inspirator optreden van ingewikkelde processen op het gebied van het opgroeien in de stad waarin complexe (innovatie-)problemen en -taken aan de orde zijn. 4.1. Heeft, voor de belangrijkste werkvelden, kennis van en inzicht in de gangbare methodieken, in de organisatie van de primaire processen en in de inrichting van de bestuurstructuur. 4.2. Heeft kennis van en inzicht in theorie en praktijk van innovaties binnen onderwijs, jeugdzorg en
jeugdbeleid en beheerst technieken en methodieken om innovaties/innovatieprojecten te ontwerpen en te implementeren en uit te voeren, met specifieke aandacht voor het creëren en verbreden van draagvlak bij alle betrokken partijen. 4.3. Heeft kennis van en inzicht in managementvaardigheden, stijlen van leiding geven en leiderschapsinstrumenten (waaronder de leercyclus van Kolb en de kernkwadranten van Offman) en kan deze toepassen in het kader van het (bege)leiden van innovatieprojecten. 4.4. Ontwikkelt een persoonlijke visie op leidinggeven in de context van innovatieprojecten. 4.5. Heeft kennis van en inzicht in (lerende) netwerken en ketenregie en kan daarin een voortrekkende rol vervullen. 5. Kan kwesties op het gebied van opvoeding, onderwijs, welzijn, mede in hun relatie tot de urbane en institutionele context, beleidsmatig doordenken, oplossingsrichtingen aangeven en inspiratie bieden bij de uitvoering. 5.1. Is in staat om een ethisch dilemma te beschrijven en met behulp van de aangeboden concepten te analyseren. 5.2. Is in staat om, met behulp van het opgebouwd pedagogische begrippensysteem, met argumenten omklede beleids- en begeleidingsadviezen te geven. 5.3. Is in staat om op methodische wijze een beleidsnotitie te onderzoeken naar haar (impliciete) betekenissen.
Beroepsprofiel, eindkwalificaties en opleiding | 20
5.4. Is in staat op methodische wijze de eigen en andermans pedagogische (beleids-) opvattingen te onderzoeken op hun vooronderstellingen. 5.5. Heeft kennis van en inzicht in zowel de theorie als de praktijk van (strategische) beleidsvorming binnen de relevante werkvelden. 5.6. Is in staat om methodisch en stapsgewijs (onder meer op basis van een gedegen externe en interne analyse) leiding te geven aan een proces van beleidsvorming en beheerst aanpakken om actoren/ stakeholders daarbij te betrekken. 5.7. Is in staat om voor de eigen werkorganisatie aan de hand van een analyse van maatschappelijke, sectorale en organisatorische ontwikkelingen de centrale beleids- en organisatiedoelen voor de middellange termijn (vijf jaar) te formuleren. 6. Is in staat zelfstandig kennis en vaardigheden te verwerven op het gebied van opgroeien in de stad en kan daarover communiceren met anderen binnen en buiten zijn organisatie. 6.1. Is in staat om de situatie van kinderen en jongeren in Rotterdam en in vergelijkbare steden in het buitenland op een zowel inhoudelijk degelijke als leesbare wijze in een notitie te beschrijven, te analyseren en van conclusies te voorzien. 6.2. Is in staat om een onderzoeksverslag op te stellen dat relevante kennis toevoegt, c.q. inhoudelijk innovatief is en dat publicabel is. 6.3. Zie 1.2 en 2.2.
7. Handelt professioneel; dit impliceert ondermeer een onderzoekende attitude en de wil te blijven leren en zichzelf te ontwikkelen. 7.1. Is in staat om de positie en de rol van de professional te beschrijven en de (on)mogelijkheden van het eigen handelen te duiden. 7.2. Is in staat de eigen rol met behulp van het concept van normatieve professionaliteit te analyseren en om voorstellen te formuleren ter versterking van het eigen professionele handelen c.q. van de professie in het algemeen. 7.3. Beseft dat de relativiteit van onderwijs- en zorgsystemen normale praktijk is en dat dus veranderinggerichtheid in het werk moet zijn ingebouwd wil sprake kunnen zijn van professioneel handelen. 7.4. Kan reflecteren op de eigen rol in processen van beleidsvorming en beleidsrealisatie. De opleiding bedraagt in totaal 77 EC. Dit betekent voor de student een studiebelasting van 77 x 28 uren = 2156 uren. De aansluiting op de arbeidsmarkt staat in de opleiding centraal. Die vindt enerzijds plaats door de ondersteuning van het leervermogen van studenten via de overdracht van kennis van onder andere sociaalwetenschappelijke kennis en filosofische concepten. Anderzijds vergroten de studenten hun praktische vaardigheden in het toepassen van methoden van onderzoek en methoden van handelen. Studenten werken samen aan een onderzoek naar de actuele maatschappelijke voorwaarden en de problemen die van belang zijn voor het opgroeien van kinderen en jongeren in de stad. De vernieuwingen uit het werkveld bereiken de opleiding tevens doordat er een
Informatieboekje Master Pedagogiek | 21
kennisuitwisseling plaatsvindt met beroepskrachten in het Rotterdamse werkveld.
3.3. Mastertitel Studenten die de masteropleiding afronden, krijgen een Masterdegree en mogen zich Master (afgekort M.) noemen. Deze titel is wettelijk beschermd. We spreken ook wel van een ‘professional master’, gezien het praktijkgeoriënteerde karakter van de hogeschool.
Beroepsprofiel, eindkwalificaties en opleiding | 22
4. Programma
4.1.
Programma
De Master Pedagogiek (Urban Education) heeft in de overgang van het studiejaar 2010-2011/2011-2012 een verandering in de organisatie ondergaan. Dit heeft gevolgen voor de indeling van de vakken in beide studiejaren. Onderstaand schema is geldig voor de studenten die starten in studiejaar 2011-2012. Voor de studenten die in studiejaar 2010-2011 (en eerder) zijn gestart is een overgangsperiode ingesteld zodat zij hun studie volgens de oude planning kunnen afronden. Ook studenten die in 2011-2012 aan hun tweede jaar starten kunnen gebruik maken van de overgangsregeling. Deze overgangsregeling biedt studenten de gelegenheid om hun studie af te ronden in de ‘oude’ stijl. Het onderwijsplan oude stijl is terug te vinden in de ISO Hogeschoolgidsen van 2010-2011 en eerder. Parallel aan de cursussen en het flankerend onderwijs vinden in het eerste jaar en in het eerste kwartaal van het tweede jaar de onderwijswerkgroepen plaats. In het hele eerste jaar en in het eerste kwartaal van het tweede jaar zijn lessen en workshops schrijven/Nederlands, betogen en presenteren ingeroosterd. Deze ondersteunen de inhoudelijke cursussen.
Programma | 24 1e studiejaar (32 EC)
2e studiejaar (8 EC)
Kennis en concepten (40 EC) Cursus 1: Van verzorgingsstaat naar Cursus 5: Management en beleid (3 EC) verzorgingsstad? (8 EC) Het centrale thema komt met behulp van Centraal thema is het sturen van beleidsdrie wetenschappelijke perspectieven aan processen in de eigen werksituatie en het de orde: politicologie/bestuurskunde, sociale ontwikkelen van een strategisch plan voor pedagogiek en onderwijs- en jeugdbeleid. tenminste vier jaren. Doelstelling is: articuleren van het begrip Doelstelling is: het leren analyseren van verzorgingsstaat en inzicht geven in de een werksituatie en het ontwikkelen va een gevolgen van de globalisering voor de Neder- meerjarenplan ter verbetering daarvan landse verzorgingsstaat. Cursus 2: Visies en idealen (8 EC) Cursus 6: Innovatie (3EC) Het centrale thema wordt vanuit drie filosofi- Binnen de module innovatie wordt ingegaan sche invalshoeken benaderd: Ethiek, Politieke op het begrip innovatie. Ook wordt ingegaan filosofie, Opvoedingsfilosofie. Doelstelling op de diverse mogelijkheden die er zijn is: plaatsen van de begrippen wijkaanpak om na te gaan of de (eigen) organisatie en burgerschap in de grootstedelijke de innovatie “aankan”. Financiële noties werkelijkheid. worden, voor zover van belang, onderwezen. Daarnaast wordt ingegaan op de literatuur en de praktijk van veranderen. Cursus 3: Over de grens (8 EC) Cursus 7: Uitvoeren van onderzoek in de praktijk (2 EC) Het centrale thema is comparatief Centraal in deze cursus staan de bekwaampraktijkonderzoek tussen Rotterdam en een heden met betrekking tot het uitvoeren van buitenlandse stad. onderzoek in een derde organisatie. OnderDoelstelling is: inzicht verkrijgen in de over- deel van deze cursus zijn de onderzoekseenkomsten en verschillen tussen specifieke werkplaatsen die in elk kwartaal worden situaties in Rotterdam en vergelijkbare georganiseerd specifieke situaties in een andere stad in het buitenland. Cursus 4: In- en uitsluiting (8 EC) Centraal thema is de verkenning van pedagogische werkvelden (onderwijs, zorg, welzijn, politie, justitie e.d.). Doelstelling is: de wetenschappelijke bijdragen leren kennen van de begrippen ‘insluiting’ en ‘uitsluiting’.
1e studiejaar (6 EC)
2e studiejaar (31 EC)
Ondersteunende cursussen (37 EC) Cursus A: De empirische en de regulatieve Cursus D: Innovatieonderzoek (9 EC) cyclus (2 EC) Centraal thema is het formuleren van een Centraal thema is het ontwerpen en impleonderzoeksvoorstel voor een praktijkpromenteren van een innovatieproject in het bleem. eigen werkveld. Doelstelling is: leren hanteren van een Doelstelling is: het leren sturen van ininstrument om onderzoeksvoorstellen te novatieprojecten, het leren verkrijgen van kunnen formuleren. draagvlak voor vernieuwing, en het leren omgaan met weerstanden. Cursus B: De hermeneutische cirkel (2 EC) Cursus E: Onderzoek- en afstudeerfase (22 EC) Centraal thema is op basis van een aangeCentraal thema is participeren in één van de reikt concept analyseren van een beleidsonderzoeken van de KOS. voorstel uit de praktijk. Doelstelling is: het methodisch en analytisch leren omgaan met beleidsvoorstellen in een sociale context. Cursus C: Methoden van vergelijkend onderzoek (2 EC) In jaarlijkse afstemming met cursus 3. Bij elke cursus worden de aangereikte vaardigheden beoordeeld en van een (deel) cijfer voorzien.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 25
Programma | 26
Legenda
Master Pedagogiek jaar 1 ROM Cursusnaam
Cursuscode
sp Onderwijsperiode 1 Onderwijsperiode 2 Onderwijsperiode 3 Onderwijsperiode 4 Praktische oefening contacttijd Toets contacttijd Toets contacttijd Toets contacttijd Toets x 50 min. x 50 min. x 50 min. x 50 min.
MPEVER01RM
8
48
O
KG
Onderwijsperiode 1 Van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad De empirische cyclus
MPEEMP01RM
2
12
O
KG KG
Onderwijsperiode 2 Visies en idealen Hermeneutische cyclus
MPEVIS01RM MPEHER01RM
8 2
KG KG
Onderwijsperiode 3 Over de grens Vergelijkend onderzoek
MPEGRE01RM 8 MPEOND01RM 2
KG
Onderwijsperiode 4 In- en uitsluiting
MPEIEU01RM
KG
8 38
48 12
O O 48 12
O O 48
O
Keuzeonderwijs Bij de kolom ‘Toets’ kiezen uit: AS= Assessment D= Digitale toets MC= Multiple choice M= Mondeling O= Opdracht P= Presentatie S= Schriftelijk S*= Herkansing schriftelijke toets V= Verslag NB: er zijn meerdere toetsvormen mogelijk binnen één cursus. Bij de kolom ‘Praktische oefening’: PO= cursus ‘praktische oefeningen’ POA= verplichte aanwezigheid bij cursussen met ‘praktische oefeningen’
Informatieboekje Master Pedagogiek | 27
Legenda
Master Pedagogiek jaar 2 ROM Cursusnaam
Cursuscode
sp Onderwijsperiode 1 Onderwijsperiode 2 Onderwijsperiode 3 Onderwijsperiode 4 Praktische oefening contacttijd Toets contacttijd Toets contacttijd Toets contacttijd Toets x 50 min. x 50 min. x 50 min. x 50 min.
KG KG
Onderwijsperiode 1 Management en beleid In en uitsluiting
P+SMEB01HO P+SIEU01HO
3 8
KG PG SG
Onderwijsperiode 2 Innovatieonderzoek P+SINO01HO Innovatieonderzoek praktijk P+SIOP01HO Onderzoeks- en afstudeermodule P+SOEA01HO
3 9 24
Onderwijsperiode 3 Onderwijsperiode 4 47
56 16
O O 21 5 20
O 5 10
9 11
O O
Keuzeonderwijs Bij de kolom ‘Toets’ kiezen uit: AS= Assessment D= Digitale toets MC= Multiple choice M= Mondeling O= Opdracht P= Presentatie S= Schriftelijk S*= Herkansing schriftelijke toets V= Verslag NB: er zijn meerdere toetsvormen mogelijk binnen één cursus. Bij de kolom ‘Praktische oefening’: PO= cursus ‘praktische oefeningen’ POA= verplichte aanwezigheid bij cursussen met ‘praktische oefeningen’
Programma | 28
4.2. Toelating tot studieonderdelen van de opleiding De cursussen 1, 2, 3, 4 en 5 worden in deze volgorde gevolgd. Dit geldt ook voor de ondersteunende cursussen A, B en C. Dus: cursus 4 is een vervolg op cursus 3; cursus C bouwt op cursus B voort etc. Om aan het afstudeeronderzoek deel te kunnen nemen, dienen de cursussen 1, 2, 3 en de ondersteunende cursus A, B en C met goed gevolg te zijn afgesloten en de opdracht voor cursus 4 en 5 te zijn ingeleverd.
•
4.3. Internationale aspecten van de opleiding De masteropleiding heeft vanaf het begin een internationale, grensoverschrijdende oriëntatie. Die blijkt tenminste uit onderstaande aspecten. • De achtergrond en de infrastructuur van de opleiding. De Engelse ondertitel, Urban Education, verwijst naar de gewoonte in Engelstalige landen om vraagstukken van het onderwijs- en jeugdbeleid en de bijbehorende praktijken primair als grootstedelijke uitdagingen te zien. Globalisering is bovendien ‘glokalisering’: de mondiale economie, in het bijzonder de kenmerken en de problemen en ook de (politieke) aanpak daarvan zijn zicht- en tastbaar op lokaal niveau. • De opleiding kent enkele expliciet internationaal en grootstedelijk georiënteerde cursussen. Het gaat om cursus 1 (Van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad?) en cursus 3 (Over de grens). Laatstgenoemde cursus is nadrukkelijk internationaal comparatief en biedt een voorbereiding tot de meerdaagse onderzoeksreis die studenten naar ‘sprekende’ grote steden over de grens
•
maken. In het verleden werden Antwerpen, Birmingham, Berlijn, Boston, Kopenhagen, Gent en Helsinki bezocht. Steeds staat daarbij de vergelijking tussen de desbetreffende stad en Rotterdam voorop. Het gaat om een onderzoeksmatige invalshoek, de flankerende cursus C (Methoden van vergelijkend onderzoek) heeft daarom ook een internationaal karakter. De bijbehorende verplichte literatuur die in de cursus wordt aangeboden en in mindere mate ook de keuzeliteratuur is internationaal en comparatief gericht, en daarom soms in het Engels. Internationaal is tenslotte de onderzoeksoriëntatie van de docenten. Die draagt ertoe bij dat de internationale oriëntatie geen lege huls is.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 29
Programma | 30
5. Overige onderwijsinformatie
5.1.
Toetsing
Toetsing van cursussen De cursussen worden afgesloten met een schrijfopdracht (bijvoorbeeld een essay) of met een mondelinge presentatie, in het Nederlands of in het Engels. De schrijfopdrachten worden beoordeeld door twee docenten vanuit verschillende vakdisciplines. Daarnaast wordt elke schrijfopdracht beoordeeld door de docent van de leerlijn Nederlands. Elke beoordelaar geeft een cijfer. Het eindcijfer bestaat uit het gemiddelde van de gegeven cijfers. Het eindcijfer wordt pas berekend als de beoordelaars een 6 of meer geven.
Herkansing van de cursussen Studenten krijgen per studiejaar tweemaal de mogelijkheid om een toets te herkansen, naast de reguliere toetskans. Bij een onvoldoende, dan wel geen deelname aan de reguliere toets, krijgt een student dus nog twee kansen.
De termijn waarbinnen de uitslag van tentamens bekend wordt gemaakt Uiterlijk drie weken na afloop van de toetsing of inlevering van een schrijfproduct (essay, beleids- en/of onderzoeksnotitie enz.) ter afronding van een cursus worden de resultaten bekendgemaakt (vakantieweken tellen niet mee voor deze termijnen).
De wijze waarop en de termijn waarbinnen de student inzage verkrijgt in zijn beoordeelde werk Vanaf twee werkdagen na de bekendmaking van de tentamenresultaten kan de student inzage krijgen in het gemaakte werk
en een toelichting op de beoordeling krijgen van de docent. In geval het gemaakte werk in bezit van de opleiding blijft, is deze verantwoordelijk voor archivering hiervan, tot een jaar na afloop van het betreffende collegejaar. De student krijgt drie keer per jaar een uitdraai met daarop zijn resultaten vanaf 1 september van het lopende studiejaar. Via een formulier dat bij het Infopunt is te verkrijgen kan de student aangeven wat niet klopt op de uitdraai. Resultaten uit eerdere studiejaren zijn op Internet te vinden.
5.2. Aanvragen vrijstellingen De masteropleiding kent in beginsel geen vrijstellingen. Als je toch denkt dat je in aanmerking zou kunnen komen voor vrijstelling van een vak en je kunt dat onderbouwen met bewijsmateriaal, dan kun je een formulier downloaden van Hint. Hierop staat vermeld aan welke eisen de aanvraag moet voldoen en welke procedure je daarvoor moet volgen. De onderwijsexamencommissie (OEC) neemt de uiteindelijke beslissing. Het verzoek tot vrijstelling wordt alleen in behandeling genomen als je nog niet aan het tentamen van dat vak hebt deelgenomen.
5.3. ISO klachtenwegwijzer Het kan zijn dat je van mening bent dat je door een bepaalde gebeurtenis binnen of beslissing van de hogeschool in je belang bent getroffen of dat je het niet eens bent met een genomen beslissing. Je kunt dan een klacht indienen (“een verzoek tot het treffen van een voorziening”). Er zijn verschillende organen/commissies binnen de hogeschool waar je met je klacht terecht kunt, afhankelijk van de aard van het probleem. In de Hogeschoolgids (zie Hint) staan in de ‘bijlage reglement
klachtenregeling’, de procedures hiervoor beschreven. In het kort komt het op het volgende neer: 1. Gaat het om een klacht inzake discriminatie, (seksuele) intimidatie, pesterij, treiterij of geweld, raadpleeg dan de ‘bijlage klachtenprocedure inzake discriminatie, (seksuele) intimidatie, pesterij, treiterij, agressie en geweld in de Hogeschoolgids (zie Hint). 2. Heb je klachten over tentamens en examens (beoordeling, studiepunten, organisatie van tentamens/examens, beschuldiging van fraude), dan kun je je klacht schriftelijk richten aan de examencommissie van ISO. Het frontoffice van ISO kan je daarover verder informeren (zie ook ‘bijlage klachtenreglement’, artikel 3). 3. Als je het niet eens bent met een over jou genomen besluit, dan richt je je klacht aan de instantie die het besluit genomen heeft (in de regel is dat die commissie/ functionaris die het stuk waar jouw bezwaar zich tegen richt, heeft ondertekend). 4. In alle andere gevallen (dus die niet onder 1 t/m 3 vallen) kun je overwegen je klacht bij de instituutsdirectie in te dienen. Volg dan eerst de volgende procedure: Bespreek je klacht eerst met de betrokken persoon. Leidt dit niet tot een oplossing, dan kun je daarna de klacht met je studieloopbaancoach bespreken. Leidt ook dit niet tot het gewenste resultaat, dan bespreek je de klacht met de onderwijsmanager en indien ook dat niet tot het gewenste resultaat leidt, dien dan je klacht in bij de directie van ons instituut. Let er in ieder geval goed op dat je je klacht uiterlijk binnen 45 dagen na het gebeurde indient.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 33
Mocht blijken dat de instituutsdirectie de klacht niet tot tevredenheid heeft afgehandeld, dan kan de student zich schriftelijk wenden tot het College van Bestuur via het Bureau Klachten en Geschillen. Je kunt bij de decaan hulp en advies vragen bij het indienen van een klacht.
5.4. Fraude en Plagiaat Het ISO verstaat onder fraude (Tonkens, 2009): “het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt.” Daarbij kan het gaan om fraude tijdens tentamens of andere beoordelingssituaties in het kader van een opleiding, maar ook om plagiaat bij scripties en werkstukken en andere vormen van fraude. De sancties voor fraude en plagiaat worden bepaald door de onderwijsexamencommissie van de opleiding.
Fraude Onder fraude valt onder meer: • tijdens het tentamen spieken. Degene die gelegenheid biedt tot spieken is medeplichtig aan fraude; • tijdens het tentamen in het bezit zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen etc), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; • door anderen laten maken van (delen van) een studieopdracht; • zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen;
•
Overige onderwijsinformatie | 34
fingeren van enquête- of interview antwoorden of onderzoekgegevens. •
Plagiaat Van plagiaat is sprake wanneer in een scriptie, verslag of ander werkstuk gegevens of tekstgedeelten van anderen overgenomen worden zonder bronvermelding. Om vast te stellen of er eventueel sprake is van plagiaat wordt de volgende checklist gebruikt: • het knippen en plakken van tekst van digitale bronnen zoals encyclopedieën of digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens en verwijzing; • het knippen en plakken van teksten van het internet zonder aanhalingstekens en verwijzing; • het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften of encyclopedieën zonder aanhalingstekens en verwijzing; • het opnemen van een vertaling van bovengenoemde teksten zonder aanhalingstekens en verwijzing; • het parafraseren van bovengenoemde teksten zonder verwijzing. Een parafrase mag nooit bestaan uit louter vervangen van enkele woorden door synoniemen; • het overnemen van beeld-, geluids- of testmateriaal van anderen zonder verwijzing en dit zodoende laten doorgaan voor eigen werk; • het overnemen van werk van andere studenten en dit laten doorgaan voor eigen werk. Indien dit gebeurt met toestemming van de andere student is de laatste medeplichtig aan plagiaat; ook wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig
aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde; het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling (zoals een internetsite met uittreksels of papers) of die tegen betaling door iemand anders zijn geschreven.
Informatieboekje Master Pedagogiek | 35
Bijlagen
Bijlage I: Jaarrooster Legenda kwartaal 1 en 3
1.1
Kwartaal 2 en 4
36 weeknummer kalenderjaar
Vakantie
U.1
periode- en weeknummer uitloopweeknummer
1.5
1.6
1.7
39
40
41
42
43 44
1.8
2
9
16
23
30
Maandag
3
10
17
24
31
Dinsdag
4
11
18
25 26
Woensdag
5
12
19
Donderdag
6
13
20
27
Uitloop (her+advies) bij voorkeur geen onderwijsactiviteiten voor studenten
Vrijdag
7
14
21
28
1
8
15
22
29
2011
1.9
1.10
2.1
2.2
2.3
november
44
45
46
47
48
Zondag
6
13
20
27
Maandag
7
14
21
28
Introductieweek 1e-jaars, bij voorkeur geen onderwijsactiviteiten hogerejaars studenten (vakantie)
Summerschool 2011
1.1
31
Zondag
32
33
34
35
7
14
21
28
Maandag
1
8
15
22
29
Dinsdag
2
9
16
23
30
Woensdag
3
10
17
24
31
Donderdag
4
11
18
25
Vrijdag
5
12
19
26
Zaterdag
6
13
20
27
2011
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
september
35
36
37
38
39
4
11
18
25
Zondag Maandag
5
12
19
26
Dinsdag
6
13
20
27
Woensdag
7
14
21
28
Donderdag
1
8
15
22
29
Vrijdag
2
9
16
23
30
Zaterdag
3
10
17
24
29 augustus 2011 Start college jaar 2011-2012
1.9
Zondag
Feestdag
Introductie
augustus
2011 oktober
Zaterdag
Dinsdag
1
8
15
22
29
Woensdag
2
9
16
23
30
Donderdag
3
10
17
24
Vrijdag
4
11
18
25
Zaterdag
5
12
19
26
2011
2.3
2.4
2.5
2.6
december
48
49
50
51
52
4
11
18
25 26
Zondag Maandag
5
12
19
Dinsdag
6
13
20
27
Woensdag
7
14
21
28
8
15
22
29
Donderdag
1
Vrijdag
2
9
16
23
30
Zaterdag
3
10
17
24
31
17-21 oktober 2011 Herfstvakantie
25 december 2011 1ste kerstdag 26 december 2011 2e kerstdag 27 december 2011 - 6 januari 2012 Kerstvakantie
2012
Informatieboekje Master Pedagogiek | 39
2.7
2.8
2.9
2.10
2012
3.8
3.9
3.10
4.1
2
3
4
5
april
14
16
17
18
15
22
16
23
29 30
Zondag
1 1
8
15
22
29
Zondag
1
15 8
Maandag
2
9
16
23
30
Maandag
2
9
31
Dinsdag
3
10
17
24
Woensdag
4
11
18
25
12
19
26
13
20
27
14
21
28
4.2
4.3
4.4
4.5
19
20
21
januari
1 januari 2012 Nieuwsjaarsdag
Dinsdag
3
10
17
24
Woensdag
4
11
18
25
Donderdag
5
12
19
26
Donderdag
Vrijdag
6
13
20
27
Vrijdag
Zaterdag
7
14
21
28
Zaterdag
7
2.10
3.1
3.2
3.3
5
6
7
8
9
mei Zondag
6
13
20
22 27
Maandag
7
14
21
28
2012
2012
Zondag
5
12
19
Maandag
6
13
20
26 27
Dinsdag Woensdag
1
7
14
21
28
8
15
22
29
27 februari - 2 maart 2012 Voorjaarsvakantie
18
30 april 2012 Koninginnedag
Dinsdag
1
8
15
22
29
Woensdag
2
9
23
30
24
31
Donderdag
2
9
16
23
Donderdag
3
10
16 17
Vrijdag
3
10
17
24
Vrijdag
4
11
18
25
Zaterdag
4
11
18
25
Zaterdag
5
12
19
26
3.4
3.5
3.6
3.7
2012
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
10
11
12
13
juni
22
23
24
25
26
Zondag
4
11
18
25
Zondag
3
10
17
24
Maandag
5
12
19
26
Maandag
4
11
18
25
Dinsdag
6
13
20
27
Dinsdag
5
12
19
26
Woensdag
7
14
21
28
Woensdag
6
13
20
27
8
15
22
29
Donderdag
7
14
21
28
2012 maart
Donderdag
9
1
8 april 2012 1ste paasdag 9 april 2012 2e paasdag
5 6
februari
6 april 2012 Goede vrijdag
Vrijdag
2
9
16
23
30
Vrijdag
1
8
15
22
29
Zaterdag
3
10
17
24
31
Zaterdag
2
9
16
23
30
1 mei - 4 mei 2012 Meivakantie 5 mei 2012 Bevrijdingsdag 17 mei 2012 Hemelvaartsdag 27 mei 2012 1e Pinksterdag 28 mei 2012 2e Pinksterdag
2012
4.10
U.1
U.2
juli
27
28
29
30
31
Zondag
1
15 16
22 23
29 30 31
Maandag
2
8 9
Dinsdag
3
10
17
24
Woensdag
4
11
18
25
Donderdag
5
12
19
26
Vrijdag
6
13
20
27
Zaterdag
7
14
21
28
31
32
33
34
5 6
12 13
19 26 20 27
9 juli 2012 Start zomervakantie voor BO en VO regio Rotterdam
2012 augustus Zondag Maandag Dinsdag Woensdag
1
35
7
14
21
28
8
15
22
29
Donderdag
2
9
16
23
30
Vrijdag
3
10
17
24
31
Zaterdag
4
11
18
25
1.1
1.2
1.3
1.4
35
36
37
38
39 40
2012 september Zondag
2
9
16
23
Maandag
3
10
17
24
Dinsdag
4
11
18
25 26
Woensdag
5
12
19
Donderdag
6
13
20
27
Vrijdag
7
14
21
28
8
15
22
29
Zaterdag
1
1.5
30 3 september Start Collegejaar 2012-2013
Bijlagen | 40
Informatieboekje Master Pedagogiek | 41
Bijlage II: E-mailadressen E-mailadres Onderwijsmanager Mireille van den Berg
[email protected]
E-mailadres Afstudeercoördinator Dudevszky; S.I.Z.A.
[email protected]
E-mailadres Docenten Arnoldus; R.J.W. Bekker; J.M. Berding; J.W.A. Bouwes, J.F. (hogeschooldocent IBB) Dekker I. (in dienst met ingang van 22 augustus) Dudevsky; S.I.Z.A. Ende; A.A.C. van der Kooiman; A. Lohman; S.M. Meeuwisse; M. Notten; A.L.T. Rodrigues G. (hogeschooldocent IvL) Sage; L.F. le Veldkamp; J.C. Vermeulen; E.T.J. Westenborg; M.J.
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]