Verdieping
leefwereld
Master
Ecologische
Pedagogiek
Ineke
Edes
Oktober 2007
De blaffende pedagoog Eindelijk staan ze dan voor de deur, mijn vriendin en haar, zoals ze het zelf omschrijft hyperactieve wervelwind. Ietwat zenuwachtig en met een beetje tegenzin open ik de deur voor moeder en kind. Uitgebreid ben ik via email op de hoogte gebracht van de avonturen van haar ondernemende brokkenpiloot. Voor hen uitlopend naar de woonkamer zie ik tot mijn schrik mijn enthousiaste Labrador staartzwiepend aankomen. Daar had ik niet aan gedacht. Deze middag zou wel eens kunnen eindigen in een grote ravage of drama met een piepende hond en een jankend kind. Mijn hond is gek op kinderen en maakt direct minstens vijftien supersnelle rondes om de salontafel. De blozende peuter staat eerst verbaasd naar dit schouwspel te kijken en neemt daarna met enige schroom de aangeboden tennisbal van de hond aan. Tot verbazing van mijn vriendin is haar spring in ’t veld de hele middag zoet met mijn viervoetige vriend. We hebben spreekwoordelijk ‘geen kind aan hem’. Aan het eind van de middag liggen hond en kind gezamenlijk in de hondenmand te slapen. Het contact tussen mijn hond en het kind van mijn vriendin kwam van twee kanten. Beiden spelen graag onuitputtelijk hetzelfde spelletje en hebben behoefte aan lichamelijk contact. Dat zou je toch alle kinderen mee willen geven! Ik denk zelfs dat het contact met dieren voor alle kinderen noodzakelijk is. Elk kind zou zintuiglijke ervaringen met een dier op moeten doen. In de huidige samenleving hebben kinderen vaak alleen indirecte ervaringen met dieren via de televisie of computer. Direct contact met een dier komt (bijna) niet meer voor. Veel kinderen zijn bijvoorbeeld nog nooit op een kinderboerderij geweest en zien alleen ‘ongedierte’ of dieren die als mensen behandeld worden. Een ‘hondje’ met een strikje in en een jasje aan rondgedragen in een speciale tas heeft mijn inziens niets meer met ‘dier’- zijn te maken. Mensen staan zover van de natuur af dat gezondheid, concentratievermogen en creativiteit afnemen. Angst voor dieren ligt ook vaak ten grondslag van de verbroken verbondenheid tussen mens en dier. Het aangaan van een relatie met een dier kan functioneren als een orthopedagogisch en/of preventief middel tegen emotionele en fysieke stress die kinderen in deze samenleving te verwerken krijgen. Het zoontje van mijn vriendin is pas twee en toch wordt er al door zijn directe omgeving door verschillende ‘professionals’ gesproken over gedragsproblemen, ADHD of een concentratiestoornis. Haar huisarts wil zelfs rustgevende medicatie voorschrijven. Een hond zou voor dit energieke mannetje misschien ook een alternatieve en effectieve oplossing kunnen zijn. Mijn vriendin woont echter ‘drie hoog achter’ en heeft als alleenstaande en werkende moeder weinig tijd voor haar kind laat staan voor een aandachtvragende tijdrovende hond erbij. Het beestje moet uitgelaten worden en voldoende lichaamsbeweging krijgen. Een hondje ‘nemen’ is inderdaad een hele verantwoordelijkheid en niet voor elk gezin weggelegd. Het zou ook mogelijk kunnen zijn dat er een gezinslid is met een allergie of misschien bang is voor honden. Wanneer een arts een huisdier als alternatief voor een geneesmiddel zou willen voorschrijven zullen er dus ook andere manieren gevonden moeten worden om het kind de benodigde ervaringen met dieren op te laten doen. Daar waar dieren geen deel uit maken van de leefwereld van kinderen zul je dit moeten organiseren. De positieve heilzame werking van het omgaan met dieren voor de fysieke en geestelijke gezondheid zou van invloed moeten zijn op het ontwerp van scholen, zorginstellingen en welzijnsvoorzieningen. Gelukkig is er een ontwikkeling gaande van dieren in scholen om geweld tegen te gaan, leerwerkplaatsen op boerderijen en zorgboerderijen voor gehandicapten, maar het bewust inzetten van dieren voor gezondheid en welzijn als onderdeel van de cultuur is (nog) minimaal. Dieren hebben
een positief effect op onderlinge relaties en leerprestaties blijken te verbeteren. Wanneer kinderen zich openstellen of sterk interesseren voor een dier, worden ze ontvankelijker voor andere informatie. Concentratie en focus nemen toe. Omdat dieren gevoed en verzorgd moeten worden, wordt spelenderwijs een gevoel van verantwoordelijkheid bijgebracht. Voor een optimale ontwikkeling van alle kinderen zou elke school zijn eigen dieren moeten hebben, een kinderboerderij in elke woonwijk en een zorgboerderij voor alle instellingen. Zoals ‘Stichting zorgdier’ welke bijvoorbeeld op bezoek gaat met honden in kindertehuizen en bij gezinsvervangende tehuizen. Een dier neemt je zoals je bent, heeft geen waardeoordeel en is vrij van vooroordelen. In het Emma kinderziekenhuis bezoeken een aantal kinderboerderijdieren wekelijks de kinderafdeling en zijn de ervaringen niet anders dan positief. Een dier kan namelijk voor afleiding zorgen en als troost dienen. Hygiëne en infectiegevaar blijken hierbij nauwelijks een rol te spelen. Deze organisaties blijven echter afhankelijk van vrijwilligers en deze kunnen niet professioneel in alle vraag voorzien. Dieren in de instelling zelf zouden veel meer voor de kinderen kunnen betekenen in plaats van het ene dier dat wekelijks een bezoekje komt brengen aan een groepje kinderen. Elk kind moet vrij zijn een relatie en een eventuele vertrouwensband met een dier aan te gaan wanneer het daar behoefte aan heeft. Door het regelmatig in contact kunnen komen met verschillende dieren heeft het kind de mogelijkheid tot een persoonlijke voorkeur en behoefte voor contact. Elk dier heeft namelijk zijn eigen interactiemogelijkheden en aaibaarheidsfactor. In de Verenigde Staten schijnt de helft van de artsen aan te geven wel eens een huisdier voor te schrijven. In Nederland zouden we dit vóór moeten zijn en dieren zodanig onderdeel laten uit maken van de ecologische pedagogiek dat er een preventieve werking van uitgaat. De toegevoegde waarde van omgang met dieren is van groot belang voor kinderen om zich tot een evenwichtige persoonlijkheid te ontwikkelen. Mijn vriendin heeft een kennis met een hond in haar buurt gevonden waar ze regelmatig op bezoek kan gaan met haar peuter. Zijn contacten met het dier werken ook een positief door in situaties waar het dier niet bij is. Het aaien van dieren bezorgt een gevoel van zekerheid, kameraadschap, intimiteit en continuïteit. De hond kan de opvoeder niet vervangen. Wolfskinderen grootgebracht door dieren kennen wel emoties en sociaal contact, maar voor ontwikkeling van het menselijke brein is echter menselijke interactie nodig. Dieren kunnen mensen niet vervangen, maar zijn wel een belangrijke toegevoegde waarde. Zij kunnen fungeren als een aantrekkelijk hulpmiddel, als intermediair tussen kind en opvoeder en kunnen die onvoorwaardelijke liefde geven waar mensen wel eens in tekort schieten.
Literatuuropgave: Both, K. (2005). De betekenis en inrichting van het schoolterrein als natuurbij landschap voor informeel spelen en als ‘buitenklas’. In Jeugd in School en Wereld, jaargang 89, juni 2005. Groningen: NDC Mediagroep. Butram, D. (2007). Internationale ontwikkelingen en psychiatrische beroepspraktijk in Italië. Lezing tijdens de conferentie ‘Gek met dieren’. Amsterdam: Artis. Dams, K.J. (2006). De pedagoog: DÉSENSEGNER LA SOTTISE http://dissertations.ub.rug.nl/FILES/faculties/ppsw/2006/k.j.dams/h3.pdf Universiteit Grongingen. Duijker, H.C.J. & Dudink, A.C. & Vroon, P.A. (1981). Leerboek der psychologie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Elings, ir. M. (2004). Boer, zorg dat je boer blijft! Een onderzoek naar de specifieke waarden van een bedrijfsmatige zorgboerderij. Wageningen: Universiteit en Researchcentrum. Elkerbout, M. Paarden wijzen je op je gedrag als opvoeder. Interview met Rien Possemis. Haarlems Dagblad. www.pedagogiekmetpaarden.nl Endenburg, Dr. N.. Verschillende interviews in verschillende media. Nienke Endenburg is psycholoog, studeerde pedagogiek en promoveerde op een onderzoek in opdracht van de Universiteit Utrecht (faculteit Diergeneeskunde) naar de invloed van huisdieren op kinderen. http://teddywidder.mysites.nl/mypages/teddywidder/277262.html en www.metdierenmeermens.nl Enders, M. (2007). De effectiviteit van huisdieren in de zorg. Lezing tijdens de conferentie ‘Gek met dieren’. Amsterdam: Artis. Enders-Slegers, J.M.P. (2000). Een leven lang goed gezelschap. Empirisch onderzoek naar de betekenis van gezelschapsdieren voor de kwaliteit van leven van ouderen. Proefschrift Universiteit Utrecht. Grandin, T. & Johnson, C. (2005). Denken als de dieren. De visie van een autistische wetenschapster op het gedrag van dieren. Utrecht: A.W. Bruna Uitgevers B.V. Grind, Wim van der (1997). Natuurlijk intelligentie, over denken, intelligentie en bewustzijn van mensen en andere dieren. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. Jacobs, Prof. H. (2007). Lezing redelijke beesten in het mensenpark; Mensen: zieke dieren? http://www.sq.unimaas.nl/_old/oudelezingen/zieke_dieren.doc Universiteit Maastricht. Jansen, H. (2007). Inleiding. Seminar Eco Mediated Education and Animal Assisted Therapy. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Janssen, J. (2005). Als je mensen leert kennen, ga je van dieren houden: de mogelijkheden van diertherapie in detentie. Janssen, M. (2007). Dieren en de psychiatrie. Verhalenbundel met een selectie uit de inzendingen voor de schrijfwedstrijd ‘helpen huisdieren in de psychiatrie?’. Amsterdam: Uitgeverij Tobi Vroegh.
Janssen, M & Bakker, F. (2007). Huisdieren in de psychiatrie. Enquête onder GGZ-instellingen. Amsterdam: ADsearch en centrale cliëntenraad AMC de Meren. Janssen, M. (2007) Onderzoeksproject: de therapeutische werking van huisdieren in de psychiatrie. Lezing tijdens de conferentie ‘Gek met dieren”. Amsterdam: Artis. Katcher, A.H. (2000). The Future of Education and Research on the Animal-Human Bond and Animal-Assisted Therapy in Handbook on Animal Assisted Therapy, theoretical Foundations and Guidelines for Practise. Edited bij Aubrey Fine, California: Academic Press Ketelaars, D. (2003). Hoezo, een bedrijfsmatige zorgboerderij? Wageningen: Universiteits en Researchcentrum. Louv, R. (2007). Het laatste kind in het bos. Utrecht: Uitgeverij Jan van Arkel. Meuleman, R. Opvoeden is investeren in de toekomst. Interview met Rien Possemis. Haarlemmermeers Witte Weekblad. www.pedagogiekmetpaarden.nl. Meijer. J (2003). Landbouw en zorg op de Zonnehoeve. Portret van een biologisch-dynamische gemengd boerenbedrijf, die tevens kinderen huisvesten en ervaring laten opdoen met leven en werken op een boerenbedrijf. Dynamisch Perspectief, nr 6. Pajkrt, D. (2007). Huisdieren in het ziekenhuis: een riskante operatie? Lezing tijdens de conferentie ‘Gek met dieren’. Amsterdam: Artis. Podberscek, A.L.& Paul, E.S.& Serpell, J.A. (2000). Companion Animals and Us, exploring the realionships between people and pets. Cambridge: University Press. Sheldrake, R. (1999). Honden weten wanneer hun baas thuiskomt: een onderzoek naar de mysterieuze vermogens van dieren. Utrecht: Kosmos – Z&K. Sietsma, J. van (2007). Organisatie-aspecten van zorgdier praktijken in Nederland. Presentatie conferentie ‘Gek met dieren’. Amsterdam: Artis. Vuurboom, J. (1994). Geschiedenis van het westers vegetarisme. www.xs4all.nl/~jeroenvu/gwv www.ethology.ugent.be www.fortunecenter.org www.greenchimneys.org www.mensenhond.nl www.therapiehond.nl