7
met praktijkcases!
MARKT SCAN Trends & ontwikkelingen in een aantal interessante branches voor een bedrijfsovername
2008
Rabobank Cijfers & Trends Rabobank Cijfers & Trends brengt voor ondernemers al meer dan 30 jaar de ontwikkelingen in het Nederlandse bedrijfsleven in kaart. Op onze website geven wij onze visie op 9 sectoren en 80 branches in het Nederlandse bedrijfsleven. Naast cijfers en trends, vindt u ook informatie over de kansen, de bedreigingen en het perspectief in uw branche. Met Rabobank Cijfers & Trends heeft u als ondernemer toegang tot de meest actuele en uitgebreide branchespecifieke kennis online en dus altijd en overal beschikbaar. Rabobank deelt haar branchekennis graag met u. Voor het gratis raadplegen en downloaden kijkt u op www.rabobank.nl/cijfersentrends.
Rabobank Cijfers & Trends Het is tijd voor de Rabobank.
Kijk op rabobank.nl/bedrijven
7
met praktijkcases!
MARKT SCAN 2008
Colofon De uitgave Marktscan 2008 is een speciale uitgave van Brookz en werd mogelijk gemaakt dankzij Rabobank Cijfers & Trends concept Peter Rikhof, Marjolein Rams redactie Rob Hartgers, Ben Kuiken eindredactie Ben Kuiken art-direction Marjolein Rams vormgeving Frölke.Rams fotografie Peter Bak druk Geers Offset, België lithografie Djeeks © C365 Business Media Vliegtuigstraat 28 1059 CL Amsterdam www.c365.nl Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden gekopieerd of verveelvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
VOORWOORD
Kansen Ondanks problemen op de kredietmarkt zijn de vooruitzichten voor de Nederlandse economie nog steeds goed te noemen. Met name de overnamemarkt voor mkb-bedrijven lijkt de robuuste groei van de afgelopen jaren onverdroten voort te zetten. Terwijl de markt voor grote overnames met veel geleend geld nagenoeg is opgedroogd is de belangstelling voor gezonde mkb-bedrijven met een stabiele cashflow onverminderd groot. Daarnaast zal ook het aanbod van bedrijven de komende jaren toenemen omdat veel babyboomers inmiddels in de extra speeltijd van hun ondernemerscarrière zitten. Kortom, voldoende ingrediënten voor wederom een mooi overnamejaar. In dit boekje hebben we op basis van gegevens van Rabobank Cijfers & Trends een aantal branches uitgelicht die interessante kansen bieden voor een overname of participatie. Gebaseerd op onderzoek en gesprekken met (ervarings)deskundigen bespreken we binnen alle zeven hoofdsectoren een aantal branches waar we als redactie hoge verwachtingen van hebben. Daarbij laten we uiteraard ook een aantal ondernemers aan het woord om over hun ervaringen te vertellen. Natuurlijk moet u als (potentiële) overnemer of investeerder gewoon uw huiswerk doen, maar wellicht dat de informatie in dit boekje u daar een beetje bij kan helpen. Daar doen we het voor, niet meer maar ook niet minder. Goede zaken! Peter Rikhof uitgever Brookz
Verantwoording De in deze publicatie gepresenteerde visie is gebaseerd op gegevens van Rabobank Cijfers & Trends. Hoewel deze gegevens zijn gebaseerd op vele betrouwbare bronnen die op zorgvuldige wijze in de analyses zijn verwerkt aanvaard zowel Rabobank Nederland als C365 Business Media geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses onjuistheden bevatten noch voor eventuele (zet-)fouten en onvolledigheden. Meer informatie is beschikbaar op www.rabobank.nl/bedrijven
INHOUD
08
INTERVIEW Wim Boonstra, chief economist Rabobank
12
INDUSTRIE
16 28 20
Scheepsbouw Machinebouw Interview André Gaalman, Leering Hengelo
22
BOUWNIJVERHEID
27 28
Installatie Interview Bernard Nederhoed, Harwig Emmen
30
GROOTHANDEL
32
Flowerproviders
34
DETAILHANDEL
39 40 42
Supermarkten Kledingwinkels Interview Ronald de Jong, Albert Heijn Boxtel
44
HORECA & RECREATIE
48 49 50
Hotels Golfbanen Interview Egbert Mulder, Golf Management Groep Bussum
52
TRANSPORT
56
DIENSTVERLENING
60 62 64
Uitzendbureaus Schoonmaakbedrijven Interview Berthil Dolmans, Dolmans Groep IJsselstein
04 05 06
Colofon Voorwoord Verantwoording
8 | brookz
INTERVIEW
‘Ik houd niet van klaagverhalen’ is de belangrijkste econoom van de Rabobank. En een rasoptimist, zo blijkt, tijdens een gesprek op het hoofdkantoor in Utrecht. ‘In dit land is ontzettend veel ondernemerschap en innovatie.’ WIM BOONSTRA
Wim Boonstra wat Chief economist Rabobank.
W
im Boonstra, chief economist van de Rabobank, wil even iets rechtzetten. Op de dag van het interview is bekend geworden dat het Centraal Plan Bureau een economische groei van 1,75 procent voorspelt voor 2008. ‘Dat cijfer is veel te laag,’ zegt Boonstra stellig. ‘Zelfs als de economische groei in een sukkeltempo zou belanden van 0,2 procent groei per kwartaal, komt het jaarcijfer nog uit op 2,5 procent. Ik denk dat de officiële raming van het CPB straks hoger zal uitvallen. Tenzij ze een acute recessie voorzien, maar er is niets wat daarop wijst. Het economisch klimaat in Nederland is veel beter dan alle doemdenkers ons willen laten geloven.’
de groei van de beroepsbevolking begint af te vlakken en er knelpunten zijn op de arbeidsmarkt.’
Die doemdenkers vrezen dat onze economie een tik krijgt van de Amerikaanse kredietcrisis. ‘Natuurlijk worden wij daardoor
Treft de terughoudendheid vooral private equity-partijen? ‘Dat denk ik wel. Hoe
geraakt, maar wanneer gaat dat gebeuren. En hoe erg is het? Dankzij de euro is de Europese economie robuuster dan vroeger en minder gevoelig voor externe schokken. Daarbij is onze uitgangspositie buitengewoon sterk. Je zou zelfs kunnen zeggen dat een lager economisch groeitempo helemaal niet zo slecht is voor Nederland. Zeker nu
Banken zijn wel terughoudender geworden bij het financieren van overnames.
‘Risico wordt beter ingecalculeerd dan vroeger. Daar staat tegenover dat het basistarief waarop banken hun opslag berekenen laag is. Zonder de kredietcrisis had de Europese Centrale Bank de rente allang verhoogd en had iedere ondernemer vijftig basispunten meer rente betaald. In feite zijn ondernemers door de kredietcrisis goedkoper uit. Het verhaal dat krediet over de hele linie duurder is geworden is dus niet waar.’
hoger het risicoprofiel, hoe hoger de opslag. Hoe trouwer de klant, hoe kleiner de terughoudendheid. Private equity haalt het geld overal vandaan. Het is niet het soort klant waarmee wij een relatie willen opbouwen. Onze trouwe mkb-klanten zijn de parels op onze balans. Als die krediet nodig hebben en ze komen met een goed plan, zien we ze niet graag naar de concurrent gaan.’ marktscan 2008 | 9
WIM BOONSTRA
‘De meeste ondernemers zeggen: “Laat die subsidies achterwege en verlaag gewoon de belasting.” Ik kan ze geen ongelijk geven’
U bent erg positief over de toekomst van Nederland. Maakt u zich geen zorgen over de economische gevolgen van de vergrijzing? ‘In financiële zin is Nederland
goed op de vergrijzing voorbereid. We hebben een overschot op de begroting en we hebben als enig land in de Eurozone grote pensioenfondsen. Bovendien vergrijst onze bevolking minder snel dan in andere landen. Het grote probleem zit niet bij de financiën, maar bij de arbeidsmarkt. We naderen het punt waarop de beroepsbevolking niet meer groeit. In absolute zin ontstaat een knelpunt – niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief. We leiden niet genoeg goede mensen met de juiste kwalificaties op. Wil je daar wat aan doen, dan moet je de mensen díe je hebt beter inzetten – op een intelligente manier. Wie slechts brult dat we allemaal langer moeten werken gaat voorbij aan het feit dat korte werktijden het gevolg zijn van een economisch afwegingsproces. In de afgelopen decennia hebben we ervoor gekozen om productiviteitswinst niet alleen in lonen, maar ook in vrije tijd uit te betalen. Mensen die korter werken, hebben daarvoor loon ingeleverd. Als je wilt dat mensen langer doorwerken moet je dat financieel aantrekkelijk maken. Laat die mensen minder belasting betalen.’ 10 | brookz
Een ander punt van zorg is de toekomst van de industrie. Er wordt al jaren geroepen dat die uit Nederland verdwijnt.
‘Onzin. We voeren meer industriële goederen uit dan in. In de automotivesector hebben we bedrijven die wereldleider zijn op het gebied van auto-onderdelen. Onze scheepsbouwsector is tegenwoordig net zo groot als in de jaren tachtig, maar dan zonder miljarden overheidssubsidie. Dat is een indrukwekkend verhaal. Je ziet wel dat de industrie zich steeds verder specialiseert. Bedrijfstakken versplinteren zich over de hele wereld. Hoe groter de versplintering, hoe belangrijker de regievoering. Daarin schuilt de echte uitdaging. Gelukkig zijn wij Nederlanders goed in regievoering. Neem de wereldmarkt voor snijbloemen; het Nederlands aandeel is meer dan 50 procent. Bloemen uit Tanzania die worden verkocht aan Japan, worden geveild in Aalsmeer. Zo zijn er meer voorbeelden van dingen waar Nederland sterk in is. In Eindhoven vormt Philips het kloppende hart van een innovatieve regio die op zijn sloffen de Lissabon-doelstellingen haalt. Daar wordt het ene na het andere succesvolle hightech technologiebedrijf opgericht.’ Heeft het innovatieplatform dan toch vruchten afgeworpen? ‘Het Innovatieplat-
form is nuttig omdat het innovatie op de politieke agenda heeft geplaatst. Verder denk ik de overheid zich niet al te zeer moet bemoeien met het innovatieproces, om de doodeenvoudige reden dat ambtenaren, hoe goed ze het ook bedoelen, niet in staat zijn om marktkansen op te sporen voor ondernemers.’
INTERVIEW
Ze kunnen innovatie wel stimuleren.
‘Maar dan wel op een manier waar ondernemers wat aan hebben. In Finland hebben ze een subsidiesysteem met hele korte beslislijnen. Daar weet je binnen een paar maanden na je aanvraag waar je aan toe bent. Bij ons duurt zoiets veel te lang. De meeste ondernemers zeggen: “Laat die subsidies achterwege en verlaag gewoon de belasting.” Ik kan ze geen ongelijk geven. Vijftien procent van het subsidiegeld blijft hangen bij consultants. Een betere indicator van het mislukken van het subsidiebeleid is er niet.’ In vrijwel alle sectoren is door fusies en overnames sprake van schaalvergroting. Is onze economie aan het verdichten?
‘Tegenover schaalvergroting staat voortdurende aanwas aan de onderkant. Van oudsher is het Nederlandse mkb meer klein dan midden. Wat wij in Nederland een middenbedrijf noemen, noemen ze in Duitsland nog steeds een kleinbedrijf. Dat het hier wat opschaalt hoeft dus geen kwaad te kunnen. Tegelijkertijd is een grotere onderneming niet per definitie een betere onderneming.’ Geruchtmakende acquisities door private equity partijen hebben overnames een slecht imago bezorgd. ‘Private equity kan
ook rust in een onderneming brengen. Sommige bedrijven worden geremd in hun groei door een geringe omvang en gebrek aan professionaliteit in het management. Een goede private equity-partij levert degelijk management, stevig kapitaal, en brengt rust in de tent. Na vijf à tien jaar staat er
een gezonder bedrijf met een betere marktpositie. Helaas wordt in de media vaak het beeld opgeroepen van private equity als sprinkhanenplaag: ze strippen alle kosten, verkopen met winst en stappen er dan weer uit. Dat beeld klopt niet. Een bedrijf dat je van toekomstpotentieel hebt ontdaan kun je niet doorverkopen.’ De angst voor private equity is overtrokken? ‘Ja, ik denk dat private equity een ge-
zonde rol speelt bij het scherp houden van het management. Het heeft een zuiverende werking voor de kwaliteit van ondernemerschap.’ Via de onterechte angst voor privaat kapitaal, politiek paniekvoetbal en een beschouwing over het ondernemersklimaat, komt Boonstra weer terug bij zijn favoriete thema: het gaat heel goed met Nederland.
‘Eind jaren zeventig werd de wanhoop uitgeroepen over ons land, ons zou een donkere toekomst te wachten staan. Sindsdien zijn we meer dan twee keer zo rijk geworden, in termen van nationaal inkomen. Dat hebben we op eigen kracht gedaan. Nooit geleend, maar altijd geld overgehouden uit de buitenlandse handel. We hebben een ijzersterke concurrentiepositie, een sterke industrie, sterke dienstverlening, en een buitengewoon sterk bankwezen. De Nederlandse agrarische sector is na de VS en Frankrijk de derde exporteur ter wereld. Als je al die dingen op een rijtje zet, dan kan het niet anders zijn dan dat er in dit land veel ondernemerschap en innovatie is. Ik houd niet van klaagverhalen, ik kijk liever naar de cijfers.’ marktscan 2008 | 11
INDUSTRIE
Industriële comeback een somber lot voor onze maakindustrie. Prominente Nederlandse bedrijven gingen failliet of gingen over in buitenlandse handen. Maar de industrie biedt nog steeds volop mogelijkheden.
ZWARTKIJKERS VOORZAGEN
D
e vaststelling dat Nederland een postindustriële samenleving is, wordt door sommigen geïnterpreteerd als zouden we een diensteneconomie zijn waarin voor de industrie hooguit een bijrol is weggelegd. Natuurlijk, de impact van globalisering op de industrie is evident. De overname van Corus door de Indiase Tata groep illustreert het veranderende krachtenveld. De veranderingen zijn bovendien nog lang niet ten einde: de concurrentie uit het nabije en het verre oosten zal de komende jaren alleen maar toenemen. Toch is globalisering niet het monster dat sommigen ervan maken. Voor een hoogontwikkeld land als Nederland biedt zij ook mogelijkheden. Zo zijn op Russische en Aziatische markten voor onze industrie grote kansen weggelegd. Een voorbeeld: terwijl het afgelopen jaar de vraag naar gereedschapswerktuigen in de Verenigde Staten met 3 procent daalde, nam deze in China met 17 procent toe. En hoewel China inmiddels de derde gereedschapproducent ter wereld is, kan het niet volledig aan de eigen vraag voldoen. Wie zich laten leiden door cijfers in plaats van beeldvorming, ontdekt dat het helemaal niet zo slecht gaat met onze industrie. Integendeel: de sector is springlevend. Een
12 | brookz
kwart van de omzet in het bedrijfsleven (270 miljard euro) en ruim 60 procent van de export komt voor rekening van de industrie. De sector biedt werkgelegenheid aan ruim 900.000 mensen, en dan tellen we de indirecte werkgelegenheid in de dienstverlening, bouwnijverheid en transport niet eens mee. In 2007 boekte de industrie een verwachte omzetgroei van 7,9 procent. Hoewel de groei dit jaar waarschijnlijk iets zal afvlakken, is deze nog altijd heel behoorlijk (de prognose is 4,9 procent). De industrie heeft ook bewezen dat zij over een enorme veerkracht beschikt. De Nederlandse scheepsbouw lag in de jaren tachtig volledig op zijn gat, maar maakte een spectaculaire comeback. Laagwaardig werk is uitbesteed aan lagelonenlanden en er is flink geïnvesteerd in specialistische werkzaamheden met een hoge toegevoegde waarde. Op het gebied van luxe jachten, baggerschepen, en andere complexe werkschepen behoren de Nederlandse werven nu weer tot de wereldtop. Ook de automotive-industrie is na een dip in de jaren negentig helemaal terug. Sinds de teloorgang van het merk DAF als personenwagen worden in Nederland geen personenauto’s meer geproduceerd, maar dat gemis wordt ruimschoots gecompenseerd
marktscan 2008 | 13 FREEK VAN ARKEL/HOLLANDSE HOOGTE
INDUSTRIE
14 | brookz
Bedrijvendynamiek
2.660 2006
3.044
2.698
2004
2005
3.125
2.845 2002
1.781 2005
2003
1.678 2004
1.898
1.635 2003
Aantal opheffingen
2006
1.619 2002
3.402
2.990
Aantal overige oprichtingen
2006
2.655
2005
2.208
2004
Aantal startende bedrijven
2003
Industriële ondernemingen concurreren op een globale markt. Om op die markt te kunnen overleven, is innovatie van het allergrootste belang. Afgemeten aan het aantal octrooiaanvragen doet Nederland het erg goed, hoewel er vorig jaar wel enige achteruitgang was. Op de ranglijst van landen met de meeste octrooiaanvragen moesten we onze zevende plaats afstaan aan China, terwijl op de ranglijst van bedrijven Philips zijn toppositie kwijt raakte aan het Japanse elektronicaconcern Matsushita (nu Panasonic). Innovatie betekent flink investeren in onderzoek en ontwikkeling. Gelukkig onderkent de overheid het belang van de industrie voor de Nederlandse economie. Mede dankzij het Innovatieplatform is de industrie prominent aanwezig op de politieke agenda. De overheid stimuleert industriële innovatie met verschillende subsidieregelingen. Voor ondernemers in het mkb zijn er ‘innovatievouchers’, die zij kunnen besteden bij kennisinstellingen. Met het Innovatie Prestatie Contract wordt kennisoverdracht tussen bedrijven gestimuleerd. Groepen ondernemers kunnen dankzij deze regeling drie jaar lang aanspraak maken op begeleiding bij de ontwikkeling en realisatie van innovatieplannen.
2.275
Innoveren is noodzaak
De belangrijkste broedplaatsen van innovatie zijn de kennisinstituten. Er zijn steeds meer voorbeelden van succesvolle kruisbestuivingen tussen universiteiten en bedrijven. Dan gaat het niet alleen om daadwerkelijke samenwerking of onderzoek in opdracht, hoewel daarvan uitstekende voorbeelden te geven zijn, maar vooral om de regionale concentratie van kennis. Denk aan Sillicon Valley, Bangalore en het Franse Sophia Antipolis (beter bekend als Telecom Valley). In de beleidsnotitie Pieken in de Delta schetste het ministerie van Econo-
2002
door het succes van de onderdelenindustrie. Nederlandse producenten van onder meer autoverlichting, navigatiesystemen, daksystemen en bevestigingsmiddelen zijn mondiaal toonaangevend. De zwartkijkers hebben het nakijken.
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
Robuuste groei... OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie 1)
2006
2007
2008
7,4
7,2
4,9
in % t.o.v. voorafgaand jaar, 2007 en 2008 zijn een prognose
Bron: EIM en Rabobank
mische Zaken al in 2004 de voordelen van gebiedsgerichte innovatie. Het meest succesvolle voorbeeld is de regio Brainport Eindhoven/Zuidoost-Brabant, waar kennisinstituten en kennisintensieve industriële bedrijven zoals Organon, Philips en TomTom elkaar hebben gevonden. Helaas groeiden de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling door Nederlandse bedrijven de afgelopen tien jaar minder snel dan het Bruto Binnenlands Product. Verder blijkt uit een evaluatie van het Innovatieplatform dat het percentage van de omzet van de industrie dat afkomstig is uit innovatie sinds 2006 is afgenomen van 21 tot 14 procent. Daar kan dus best een tandje worden bijgezet.
afnemers samenwerken op het gebied van product- en procesvernieuwing. Dat vraagt om verdere specialisatie van de schakels in de keten én om een intensieve uitwisseling van ideeën. Het betekent dat bedrijven moeten leren om op een andere manier met elkaar om te gaan. Je kunt innovatie natuurlijk ook kopen. Er zijn legio voorbeelden van bedrijven die kleinere, innovatieve branchegenoten overnemen om zo de innovatie van het eigen bedrijf een impuls te geven. Een dure strategie, maar makkelijker dan het zelf ontwikkelen van ideeën.
...gezonde exploitatie Allianties Het mkb is sterk vertegenwoordigd in de industrie. Van de ruim 46.000 industriële bedrijven hebben de meeste (ruim 37.000) niet meer dan tien werknemers. Er zijn 7.800 bedrijven met tien tot honderd werknemers. De resterende 1.200 ondernemingen worden tot het grootbedrijf gerekend. Bedrijven in het mkb beschikken uiteraard niet over de onderzoeksbudgetten van reuzen als Unilever, Shell en Philips. Samenwerking met andere bedrijven in de keten kan uitkomst bieden. In de business to consumer-markt kunnen fabrikanten samenwerkingsverbanden aangaan met de retail, waarbij de traditionele relatie tussen afnemer en leverancier wordt omgezet in een partnership of een alliantie. Dat kan voordeel opleveren voor beide partijen, mits er heldere afspraken worden gemaakt. In de business to business-markt kunnen eindfabrikanten, toeleveranciers en
Resultatenrekening (in % van de omzet, MKB 2005) OMZET
Inkoop Werk derden Bruto winst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
100
50,6 2,0 47,4 0,5 47,9 42,7
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING
23,5 2,9 2,0 8,3 4,5 1,6 5,2
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken. Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 15
INDUSTRIE
Scheepsbouw Meer starters... Aantal startende bedrijven
Aantal overige oprichtingen
Aantal overige Aantal opheffingen
16 | brookz
2006
2005
34
56
59 34 2004
26 2002
2003
46
37 2005
2006
41 2004
32
30 2003
42 2005
2002
36 2004
2006
36
24 2002
Hoe anders is de situatie nu. De scheepsbouwindustrie heeft zichzelf opnieuw uitgevonden en is als een Feniks uit zijn as herrezen. Nadat de zware, arbeidsintensieve scheepsbouw verdween naar het Verre Oosten, zijn de werven zich gaan richten op de bouw van technisch zeer hoogwaardige schepen. Technisch is de Nederlandse scheepsbouw toonaangevend. Dat is zelfs meetbaar: de complexiteit van schepen wordt uitgedrukt in een zogenoemde CGTfactor. Deze factor ligt in Nederland meer dan twee keer hoger dan het mondiale gemiddelde (1,7 tegen 0,6). De strategische keuze voor hoogwaardige scheepsindustrie is bijzonder succesvol gebleken. Op dit moment telt ons land honderd gespecialiseerde werven en biedt het werkgelegenheid aan 10.000 mensen. Rondom deze werven is een toeleverende industrie ontstaan waar zo’n 15.000 mensen werk vinden. In Europa heeft de Nederlandse scheepsbouw een marktaandeel van ruim 11 procent, op mondiaal niveau 2,5 procent. De omzet steeg in 2006 met 24 procent tot circa 3,1 miljard euro. Bijna alle bedrijven hebben zeer goed gevulde orderboeken. Veel werven boekten de afgelopen jaren recordomzetten. IHC Holland Merwede, dat onder meer baggerbedrijven, olie- en gasconcerns, offshore contractors en overheden als klant heeft, verdrievou-
2003
92
Midden jaren tachtig leek de Nederlandse scheepsbouw ten dode opgeschreven. Honderden banen gingen verloren en de vrees voor de teloorgang van de Nederlandse scheepsbouw leek een kwestie van tijd.
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
... en een gezonde exploitatie Resultatenrekening (in % van de omzet, MKB 2005) OMZET
Inkoop Werk derden Bruto winst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
100
58,1 6,7 35,2 0,7 47,9 31,8
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING
19,4 1,7 0,8 6,1 2,8 1,0 4,1
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken Bron: Rabobank
UITGELICHT
digde in 2006 verdrievoudigde zijn omzet tot 31,2 miljoen. De Werkendamse VeKa Shipbuilding Group nam enkele failliete werven over, maakte de overstap van binnenvaartschepen naar zeeschepen en zag de winst in 2006 verdubbelen tot 12 miljoen. Zo zijn er tal van voorbeelden te noemen van succesvolle scheepsbouwers. De groei van de scheepsbouw zal zich ook de komende jaren voortzetten, mede dank-
zij een extra stimulans van de overheid, die de komende drie jaar jaarlijks 20 miljoen investeert in de innovatie van de scheepsbouwindustrie. De sector blaakt van het zelfvertrouwen. Om de competitie vanuit het buitenland ook in mindere economische tijden het hoofd te kunnen bieden, hebben de scheepsbouwers een actieplan opgesteld: Dutch Leadership 2015. De ellende van de jaren tachtig ligt ver achter ons.
Aantal opdrachten
Bedrijven en medewerkers
266 536
ontvangen opdrachten in GT1) (x 1.000)
286
■ 2002 ■ 2003 ■ 2004 ■ 2005 ■ 2006
344
■ 1 medewerker ■ 2-10 medewerkers ■ 10-50 medewerkers ■ 50-100 medewerkers ■ >100 medewerkers
20 15 85
aantal ondernemingen
280
175
696
Bron: CBS 473 991
ontvangen opdrachten in CGT2) (x 1.000)
434
KENGETALLEN MKB 536
974
1)
Rendement
Gross Ton. 2) Compensated Gross Ton. Bron: VNSI
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
2005
180 63 55 36
Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 17
INDUSTRIE
Machinebouw De Nederlandse machinebouw is overwegend een aangelegenheid van kleine tot middelgrote ondernemingen. Snel schakelen is het devies. De sector telt ruim 4.500 bedrijven, waarvan slechts 160 met meer dan honderd werknemers. Deze ‘top 160’ is verantwoordelijk voor bijna de helft van de totale omzet en biedt werk aan 44 procent van de 90.000 mensen die in de sector werkzaam zijn. Ook in vergelijking met andere landen is de Nederlandse machine-industrie kleinschalig. Die kleinschaligheid heeft de afgelopen jaren groei niet in de weg gestaan. In 2006 steeg de omzet volgens het CBS met 18,8 procent. De export maakte met 22,6 procent een forse sprong. Naar verwachting was ook 2007 een goed jaar voor de sector. In 2008 zwakt de investeringsbereidheid af, in navolging van de van de algehele economische ontwikkeling. De vraag, zowel van consumenten als van bedrijven, wordt steeds grilliger. Afnemers hebben behoefte aan klantspecifieke oplossingen. Door snelle technologische ontwikkelingen zijn machines steeds sneller aan vervanging toe. Machinebouwers moeten zeer goed op de hoogte moeten zijn van wat er speelt in hun marktsegment en in staat zijn om daar razendsnel op in te springen. Steeds meer machinebouwers beperken zich tot ontwikkeling, marketing en eventueel eindassemblage, en besteden de productie uit. Snel schakelen is makkelijker met een kleine organisatie dan met een grote, maar dan moet er wel voldoende kennis en kapitaal aanwezig zijn. Samenwerking 18 | brookz
met branchegenoten in een keten of cluster kan in dat geval grote voordelen opleveren, zeker omdat afnemers steeds minder bereid zijn om de R&D kosten van maatwerk te betalen. Kennisclusters zijn bovendien een stimulans voor innovatie. Ook de toename van het aantal producten waarin meerdere materialen worden toegepast, noopt tot samenwerking tussen producenten. Het onderscheid tussen de metaal-, de kunststofverwerkende en de elektrotechnische industrie is niet meer zo vanzelfsprekend als het ooit was.
Exploitatie Resultatenrekening (in % van totale omzet, 2005) KLEINBEDRIJF OMZET
Inkoop Werk derden Brutowinst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING
MIDDENBEDRIJF 100
100
60,0 1,1 38,9 0,7 39,6
54,4 1,5 44,1 0,5 44,6
55,6 1,4 43,0 0,6 43,5
33,5
40,7
39,1
16,0 2,6 1,5 7,2 4,3 1,9
25,8 1,9 2,0 6,5 3,1 1,3
23,7 2,1 1,9 6,6 3,4 1,5
6,1
3,9
4,4
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken. Bron: Rabobank
MKB
100
UITGELICHT
Bedrijvendynamiek
178 2006
220
175 2005
2004
180 2006
207
178 2005
191
170 2004
2003
160 2003
2002
159
Aantal overige Aantal opheffingen
2002
265
Aantal overige oprichtingen
2006
205
238 2005
163 2003
2004
155 2002
Aantal startende bedrijven
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
Verdeling naar type
Bedrijven en medewerkers
5 100
■ 1 medewerker ■ 2-10 medewerkers ■ 10-50 medewerkers ■ 50-100 medewerkers ■ >100 medewerkers
365
680 835
485 1.550
200
930
aantal ondernemingen naar produkt
495
aantal ondernemingen
1.810 1.655
Bron: CBS
Totaal aantal ondernemingen 4.560 ■ Motoren- pompen en appendages ■ Overige machines voor algemeen gebruik ■ Landbouwmachines en -werktuigen ■ Gereedschapswerktuigen ■ Industrie voor overige machines ■ Wapens en minutie ■ Huishoudelijke apparaten Bron: CBS
Rendement KENGETALLEN (2005)
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
KLEIN
MIDDEN
MKB
170 66 41 30
147 65 59 38
151 65 55 36
Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 19
‘Ik denk dat complexe productieprocessen terugkeren naar Europa’
INTERVIEW
Turn around saneringsoperatie nam André Gaalman in 2006 Leering Hengelo over. ‘Er was gewoon een goed strategie nodig.’
NA EEN SUCCESVOLLE
Andre Gaalman (1962) studeerde bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. was werkzaam bij Philips (Marketing Manager en Regional Manager), Mattel (Regional Manager) en JVH Gaming Product (Managing Director). vanaf 2005 directeur van Leering Hengelo BV. vanaf oktober 2007 eigenaar
Toen André Gaalman drie jaar geleden directeur werd van Leering, stond het bedrijf er niet goed voor. De Hengelose totaalleverancier voor de metaalindustrie leek de weg kwijt. De omzet kalfde af, de winstgevendheid verminderde en medewerkers liepen weg. Gaalman had in eerdere functies ervaring opgedaan met turn-around management en durfde de uitdaging aan. ‘Financieel was het bedrijf solide. Er werkten vakkundige medewerkers en het merk Leering had een sterke reputatie. Er was gewoon een goede strategie nodig.’ Gaalman gaf de dertig medewerkers van het bedrijf meer verantwoordelijkheid en investeerde fors in de ontwikkeling van nieuwe producten. ‘Vroeger haalden we veel omzet binnen met grote projecten’, vertelt Gaalman. ‘Dat deden we niet meer. Ik heb toen een hoop geld gestoken in de verbetering van onze straalcabines en straalhallen. Dat heeft vruchten afgeworden. Lufthansa gebruikt nu een complete serie cabines van ons voor het stralen van hun turbineschoepen.’ Binnen een jaar wist Gaalman het tij te keren. Toen de eigenaar van Leering hem vroeg of hij het bedrijf wilde overnemen,
aarzelde hij niet. Oktober vorig jaar was de deal rond. Gaalman heeft het volste vertrouwen in de toekomst. In 2006 groeide de omzet van Leering met 15 procent, in 2007 nam de omzet met 25 procent toe tot rond 9 miljoen. Over vijf jaar wil hij 50 procent meer omzet halen en meer exporteren. Gaalman: ‘Momenteel is 25 procent van onze inkomsten afkomstig uit de export, ik wil daar 40 procent van maken. Onze export bestaat uit eigen producten die we zelf ontwerpen en laten we produceren door een vaste partner hier in Hengelo. Daarop halen we hogere winstmarges dan op producten die we in Nederland vertegenwoordigen voor buitenlandse producenten.’ Gaalman is niet bang voor concurrentie uit goedkope productielanden: ‘Ik spreek regelmatig klanten die de tocht naar het verre Oosten hebben gemaakt, maar daar niet over te spreken zijn. Het is moeilijk om productieprocessen op afstand te managen en het is steeds weer afwachten wat voor kwaliteit je krijgt. Een fors percentage van de productie uit China wordt afgekeurd. Ik denk dat complexe productieprocessen terugkeren naar Europa. Dat biedt goede kansen voor Leering.’ marktscan 2008 | 21
BOUWNIJVERHEID
Oorverdovende groei is de enige economische sector waar de groei hoorbaar is. Het is het geluid van heipalen die in de grond worden gedreven, drilboren die versleten asfalt openrijten en sloopkogels die ruimte maken voor nieuwe bouwwerken. DE BOUW
I
n 2007 groeide de bouw oorverdovend hard. Dat bleef niet zonder gevolgen. Het aantal bedrijfsovernames steeg explosief ten opzichte van het jaar daarvoor. Adviesbureau Mazars Berenschot Corporate Finance signaleerde een stijging van maar liefst 25 procent. Ook het aantal starters blijft toenemen. In geen enkele andere sector meldden zich zoveel nieuwkomers bij de Kamer van Koophandel. Daaruit spreekt vertrouwen in de toekomst, en terecht. De conjunctuurgevoelige bouwsector profiteert volop van het gunstige economische klimaat. Het afgelopen jaar groeide de bouwproductie met meer dan 10 procent, wat resulteerde in een totale productiewaarde van 70,9 miljard euro. Het is de voortzetting van een stijgende lijn die al in 2005 werd ingezet. De omzet van bouwondernemingen stijgt navenant. In de eerste negen maanden van 2007 steeg de omzet volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met bijna 11 procent in vergelijking met een jaar eerder. Vooral de burgerlijke- en utiliteitsbouw doen het goed doordat eerder verleende bouwvergunningen sterk in waarde zijn gestegen. In de grond-, wegenen waterbouw gaat het minder hard, maar 22 | brookz
was evengoed sprake van een omzetstijging van 5 procent. Voorlopig is Nederland ook nog lang niet uitgebouwd. Vorig jaar zijn er bijna 80.000 nieuwe woningen opgeleverd, maar daarmee is nog niet voldaan aan de doelstellingen van de overheid. Zelfs als de geplande woningproductie naar beneden wordt bijgesteld, wat door sterk teruglopende bevolkingsaantallen in sommige regio’s onvermijdelijk is, kunnen de bouwers met hun goedgevulde orderportefeuilles een tijdje vooruit. Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) voorspelt dat ook 2008 een topjaar wordt. Op de middellange termijn zal de bouw het huidige hoge productieniveau kunnen handhaven, denkt het EIB.
Rendement KENGETALLEN MKB
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000) Bron: Rabobank
2005
131 60 54 37
marktscan 2008 | 23 HENK BRAAM/HOLLANDSE HOOGTE
BOUWNIJVERHEID
Schaalvergroting De bouw wordt gekenmerkt door een groot aantal kleine bedrijven. Er komen zelfs steeds meer kleintjes bij. Sinds 2000 is de totale jaaromzet van het kleinbedrijf met ruim 50 procent gestegen, terwijl de jaaromzet van de gehele bouw met een kwart toenam. Die groei van het kleinbedrijf komt evenwel geheel voor rekening van zzp’ers. Op alle andere fronten (klein-, midden- en grootbedrijf) is juist sprake van een sterke afname van het aantal bedrijven. Dat duidt op een sterke tendens van schaalvergroting in de bouw. Om aan de toenemende vraag naar totaaloplossingen te kunnen voldoen, is een zekere bedrijfsomvang noodzakelijk. Bovendien hangt de hoofdverantwoordelijkheid van een bouwproject steeds sterker samen met de financiële draagkracht en de technische knowhow van de uitvoerende partijen. De snelheid waarmee de schaalvergroting zich voltrekt, wordt aangewakkerd door de vergrijzing. Net als veel andere sectoren kampt ook de bouw met dit probleem. De gemiddelde leeftijd van dga’s ligt volgens sommige adviseurs tegen de zestig. Veel van deze babyboomers hebben moeite om een goede opvolger te vinden en zetten hun bedrijf in de verkoop. Genoeg te koop dus, maar is het een goede tijd om te kopen? Daarover verschillen de meningen. Het EIB voorspelt dat de stijging van de bouwproductie over zijn hoogtepunt heen is. Volgend jaar bedraagt deze nog maar 2 procent. De kantorenmarkt is weliswaar uit een diep dal geklommen nadat in 2005 een kwart van de productie wegviel, maar ook hier komt de verwachte groei 24 | brookz
Er wordt steeds meer gebouwd… ONTWIKKELING BOUWPRODUCTIE (%)
Woningbouw - nieuwbouw Woningbouw - herstel en verbouw Utiliteitsbouw - nieuwbouw Utiliteitsbouw - herstel en verbouw Onderhoud gebouwen GWW - nieuwbouw en herstel GWW - onderhoud Externe onderaanneming Ontwikkeling productie totaal
2006
2007
2008
7,7 4,0 0,5 0,9 2,3 8,1 1,9 3,1 4,2
6,5 4,5 10,5 2,5 3,0 6,0 1,0 2,5 5,0
5,0 2,0 5,5 2,5 2,5 3,0 2,0 1,5 3,5
Bron: EIB, mei 2007
…maar de prijs staat onder druk De 5 meest genoemde knelpunten in de bedrijfsuitoefening SECTOR B&U (% GENOEMD)
SECTOR GWW (% GENOEMD)
1. Scherpe prijsconcurrentie
74
1. Scherpe prijsconcurrentie
80
2. Regelgeving
67
2. Administratieve lastendruk
69
3. Vergunningenbeleid
67
3. Hoge loonkosten
63
4. Administratieve lastendruk
65
4. Aanbestedingsbeleid
63
5. Hoge loonkosten
62
5. Regelgeving
59
Bron: EIB
Innovatie pure noodzaak In een kopersmarkt – en dat is de markt voor bouwbedrijven – is het interessant om te kijken welke bedrijven gewild zijn. Het is een goede indicatie voor de toekomstige ontwikkelingen in de bouw. Wat opvalt, is dat onder grote partijen vooral ontwikkelende bouwers, projectontwikkelaars en specialisten populaire overnamekandidaten zijn. Traditionele, kleinere aannemers met veel particuliere opdrachtgevers die willen verkopen hebben moeite om een goede prijs voor hun bedrijf te bedingen. In zulke gevallen zijn de kopers voornamelijk geïnteresseerd in het personeel – overnemen
Steeds meer starters… Aantal opheffingen
2005
5.309
5.625
5.079
2004
2006
6.121
5.345
2003
2002
3.027
3.381 2006
2005
2004 2.492
2003 2.351
2002 2.481
15.238
Aantal overige oprichtingen
2006
7.849
6.165
11.284 2005
2004
2003
7.657
Aantal startende bedrijven
2002
over twee jaar bijna tot stilstand. Grootste kopzorg voor de bouw is echter niet de afvlakkende groeicurve. Veel problematischer zijn de stijgende grondstoffenprijzen, de aangescherpte milieu- en duurzaamheidseisen en het grote tekort aan personeel (en de daarmee gepaard gaande oplopende loonkosten) die de toch al magere winstmarges flink onder druk zetten. Vooral aan hoger geschoold middenkader is in de bouw grote behoefte. Een op de drie hoofdaannemers is op zoek naar extra personeel, constateerde het EIB vorig jaar. In de grond-, wegen- en waterbouw is het aantal vacatures voor middenkader in 2007 zelfs verdubbeld. De schaarste aan personeel leidt tot stagnatie. Een op de vijf bedrijven in de burgerlijke- en utiliteitsbouw zegt in de groei geremd te worden door het gebrek aan mankracht. In het licht van deze knelpunten is het begrijpelijk dat de stemming in de gehele sector afneemt, ondanks de relatief sterke groei van de omzet.
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
…maar minder omzetgroei per bedrijf OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie Volumemutatie Prijsmutatie 1)
2006
2007
2008
8,1 4,7 3,3
7,6 4,7 3,0
6,8 3,5 3,2
In % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 en 2008 zijn een prognose.
Bron: EIM en Rabobank
marktscan 2008 | 25
BOUWNIJVERHEID
kan een alternatief zijn voor het inhuren van dure zzp’ers of het inschakelen van een detacheringbureau. De populariteit van ‘slimme’, specialistische bedrijven laat zich makkelijk verklaren. De sector worstelt al jaren met krimpende marges (2,5 procent geldt als een mooi cijfer). Het arbeidsintensieve ‘stenen stapelen’ wordt steeds minder lucratief. Innovatie is in de bouw pure noodzaak. Door specialistische kennis in huis te halen hopen bouwers hoger in de keten terecht te komen. Dat leidt tot meer pluriformiteit in het bouwproces en in de gebruikte technieken en materialen. Meest spectaculaire voorbeeld tot op heden: de toepassing van technieken uit de ruimtevaart bij het ontwerp van de lichtgewicht woontoren ‘Omnium’ in Utrecht. Er moet alleen nog wel een bouwer gevonden worden die het gebouw kan maken. Naast productinnovatie is de bouw in de greep van procesinnovatie. Er wordt volop geëxperimenteerd met nieuwe contractvormen, zoals Turn Key oplevering, Design, Construct, Build, Finance & Maintenance (DCBFM) en Publiek Private Samenwerking (PPS). Door zelf te ontwikkelen en te ontwerpen komen bouwers eerder bij opdrachtgevers aan tafel (‘achterwaartse integratie’). Door onderhoud, exploitatie, en facility management aan te bieden blijven ze ook na de oplevering bij een project betrokken (‘voorwaartse integratie’). Hierbij moet wel worden aangetekend dat de bouw, ondanks serieuze pogingen tot innovatie, een conservatieve sector blijft. De veranderingen voltrekken zich langzaam en moeizaam.
26 | brookz
Exploitatie Resultatenrekening (in % van de omzet, MKB 2005) OMZET
Inkoop Werk derden Bruto winst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
100
45,8 8,0 46,3 0,6 46,9 40,0
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING Bron: Rabobank
24,9 1,4 0,8 8,0 3,5 1,3 6,9
UITGELICHT
Installatie De installatiebranche kan een mooie periode tegemoet zien, vooral door de grote aandacht voor het milieu. Dat vergt echter wel investeringen in kennis. De installatiebranche heeft de laatste jaren een enorme professionalisering doorgemaakt. De lokale cv-installateur is allang niet meer de hoeksteen van de branche, maar eerder het zorgenkind. De technologische innovaties in de installatie zijn voor eenpitters nauwelijks nog bij te benen. De branche bevindt zich in de voorhoede van de strijd tegen energieverspilling. De overheid en het bedrijfsleven stimuleren duurzame oplossingen en zijn bereid om daarvoor diep in de buidel te tasten. Een goed voorbeeld is het energiebesparingsprogramma ‘Meer met Minder’, een gezamenlijk initiatief van het Rijk, het bedrijfsleven, en de woningbouwcorporaties om de CO2-uitstoot van de bestaande woningvoorraad terug te dringen. Bouwend Nederland en de brancheorganisatie Uneto-VNI gaan ervan uit dat uiteindelijk vierduizend bouwbedrijven en vijfduizend installatiebedrijven aan de slag kunnen op basis van ‘Meer met Minder’. Samen steken de organisaties jaarlijks 3 miljoen in de ondersteuning van bedrijven die meedoen. Het Rijk stelt 121 miljoen beschikbaar voor huiseigenaren die willen investeren in energiebesparende maatregelen. Het per 1 januari verplichte ‘Energielabel’ vormt ook een sterke stimulans voor investeringen in duurzaamheid. Andere groeimarkten zijn de beveiligingstechniek, domotica en telematica. Dankzij
slimme toepassingen van installatietechniek kunnen ouderen bijvoorbeeld langer zelfstandig wonen en meer zorg op maat ontvangen. Gezien de belangrijke maatschappelijke rol van de installatiebranche en het hoge tempo van innovatie, is het maar moeilijk te begrijpen waarom de branche zoveel moeite heeft met het werven van personeel. Het vinden van gekwalificeerde medewerkers wordt de komende jaren de grootste uitdaging voor installatiebedrijven. ‘Meer met minder’ krijgt dan opeens een wrange bijsmaak.
Exploitatie Resultatenrekening (in % van totale omzet, 2005) KLEINBEDRIJF OMZET
Inkoop Werk derden Brutowinst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING
MIDDENBEDRIJF
MKB
100
100
100
44,3 1,7 53,9 0,5 54,4
47,4 2,8 49,8 0,4 50,2
46,4 2,4 51,2 0,5 51,7
41,4
47,7
45,5
22,8 2,1 1,4 9,6 3,7 1,8
33,8 1,8 1,0 7,5 2,6 1,0
29,9 1,9 1,2 8,3 3,0 1,3
13,0
2,5
6,2
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken. Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 27
‘Een overname is een mooi startschot’
INTERVIEW
Kralenrijgen nam het installatiebedrijf van zijn vader over en verdrievoudigde de omzet. ‘In onze branche moet je keuzes maken.’
BERNARD NEDERHOED
Bernard Nederhoed wat Algemeen Directeur Harwig. waar Hoofdkantoor Emmen. aantal werknemers 200. omzet 21 miljoen (2007)
Bernard Nederhoed haalt opgelucht adem. Een medewerker meldt zojuist dat de verwarming in de Kennis Campus Emmen, waarvoor Harwig de installatie heeft opgeleverd, het doet. Net op tijd, want over een paar uur komen minister Maria van der Hoeven en de voorzitter van de HBOraad Doekle Terpstra het gebouw officieel openen. ‘Zou toch een flater zijn, als het er dan ijskoud is,’ lacht Nederhoed. Voor de nieuwe Kennis Campus heeft zijn bedrijf de volledige installatie verzorgd. Al die kennis heeft Harwig zelf in huis. Dat was niet zo toen Nederhoed, een afgestudeerd bedrijfskundige die eerder eigenaar was van een detacheringbedrijf, het familiebedrijf in 2003 overnam van zijn vader. ‘Wat ik aantrof was een strak geleid bedrijf,’ vertelt hij. ‘Er was geen groei en achterstallig onderhoud op het gebied van de automatisering. De afgelopen vier jaar is de omzet van Harwig meer dan verdrievoudigd. Die snelle groei heeft Nederhoed gerealiseerd door Harwig om te vormen van een elektrotechnisch bedrijf tot een totaalinstallateur. Nederhoed: ‘In onze branche moet je een keuze maken: specialiseren of integrale aanbieder worden. Ik heb voor dat laatste gekozen. Het voordeel is dat wij zelfstandig onze diensten kunnen aanbieden aan opdrachtgevers, terwijl je als specialist meestal wordt ingeschakeld als onderaannemer.’ Neder-
hoed verwezenlijkte zijn groeistrategie door enkele overnames. De laatste vijf jaar nam hij drie kleine bedrijven over, vooral voor de medewerkers: ‘Er is grote schaarste aan vakmensen. Vakkundige medewerkers zijn een kritieke succesfactor. Bovendien is een overname een mooi startschot. Alles binnen je organisatie staat daardoor op scherp, want er moet werk worden gecreëerd voor de nieuwe medewerkers.’ Door overnames te doen haalt Nederhoed kennis binnen en vergroot hij het werkterrein van Harwig. De bedrijven die Harwig overnam stonden er financieel niet goed voor. Kleinere installatiebedrijven, met minder dan zestig man personeel, hebben moeite om het hoofd boven water te houden, denkt Nederhoed. ‘Ze kunnen moeilijk op kosten concurreren met de grotere bedrijven en de vele eenpitters.’ Nederhoed hoopt de groei van de afgelopen jaren te kunnen voortzetten. Hij verwacht veel van de zorgsector en de utiliteitsbouw, twee markten waarin Harwig prominent aanwezig is: ‘In zorginstellingen zijn zaken als sanitair en communicatiesystemen cruciaal. Doordat steeds meer ouderen kiezen voor begeleid wonen, neemt de behoefte aan ouderenwoningen toe. Dat zijn woningen waarin de installatie van groot belang is. Het gebouw wordt een omhulsel voor de installatie.’ marktscan 2008 | 29
GROOTHANDEL
Regisseurs van de keten is nog steeds een handelsnatie. Het belang van de groothandel voor onze economie is moeilijk te onderschatten. Met 320 miljard heeft de groothandel de grootste omzet van alle sectoren.
NEDERLAND
D
e sector is verantwoordelijk voor 10 procent van de export en biedt werk aan een half miljoen mensen. Vorig jaar steeg de omzet met 7,7 procent en de winst met ruim 15 procent. Ook dit jaar wordt een flinke omzetgroei verwacht. Dat is te danken aan de sterke toename van de internationale handel. Vorig jaar werd door Nederlandse bedrijven tien procent meer geïmporteerd én geëxporteerd. Het Nederlands Verbond van de Groothandel verwacht dat de export dit jaar met 24 procent toeneemt. De meeste handel drijven we met onze buurlanden België en Duitsland, maar de handel met de nieuwe EU-lidstaten en met Azië wordt steeds belangrijker. Met name China ontwikkelt zich als een zeer belangrijke handelspartner (een jaarlijkse toename van import en export met meer dan 20 procent). De handelsdrift van het Nederlandse bedrijfsleven is goed nieuws voor de groothandel, maar om daar ook in de toekomst van te blijven profiteren, moeten groothandelaren keihard vechten voor hun positie in de keten. Concurrentie komt niet alleen van andere groothandelaren in binnen- en buitenland. Onder het motto ‘cut out the middle man’ leveren producenten rechtstreeks aan eindgebruikers en doen detail30 | brookz
listen rechtstreeks zaken met de fabrikant. Ook logistieke dienstverleners die hun activiteiten uitbreiden maken aanspraak op het territorium van de groothandel. Groothandels moeten op grond van hun machtpositie in de keten een strategie bepalen. De comfortabele rol van regisseur in de keten is niet voor iedereen weggelegd. Bedrijven die zich geen regierol kunnen veroorloven, doen er goed aan om zoveel mogelijk samen te werken met andere partijen in de keten. Het is in alle gevallen van belang om te investeren in een efficiënt en transparant logistiek proces. Door verregaande ketendigitalisering wordt het uitwisselen van informatie over voorraden en verkopen eenvoudiger. Daardoor kan de voorraadbeheer efficiënter worden georganiseerd. Procesinnovatie is een belangrijke succesfactor voor de groothandel. Helaas zijn er ontwikkelingen die de sector zelf niet in de hand heeft. De toekomst van de groothandel is ook afhankelijk van het bestuurlijke vermogen om de filedruk te verminderen. Het EIM becijferde dat files de groothandel jaarlijks 1,4 miljard euro kosten. Dat is een hoop geld voor een sector die zijn best doet om zo efficiënt mogelijk te werken.
marktscan 2008 | 31 HERMAN WOUTERS/HOLLANDSE HOOGTE
GROOTHANDEL
Flowerproviders Bloemen houden van mensen, maar het zijn vooral oudere mensen die van bloemen houden. Zestig procent van de sierbloemen wordt gekocht door 65-plussers. De Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB) liet daarom het afgelopen jaar weten blij te zijn met de voortschrijdende vergrijzing. De groothandelaren in bloemen en planten hebben meer redenen tot blijdschap. Het afgelopen decennium steeg de export met gemiddeld 5 procent per jaar. Dit jaar exporteren Nederlandse handelaren voor meer dan 6 miljard euro aan snijbloemen, potplanten, bloembollen en boomkwekerijproducten. Nederland is verantwoordelijk voor meer dan de helft van de mondiale export van snijbloemen. In het geval van bloembollen is dat zelfs 90 procent. Daar staat tegenover dat de binnenlandse afzet een neerwaartse spiraal vertoont, vooral doordat mensen onder de veertig minder geld zijn gaan besteden aan bloemen en planten. Bovendien worden de marges steeds kleiner, doordat de mondiale bloemenproductie harder stijgt dan de vraag. Op de Europese markt (goed voor 95 procent van de afzet) wordt de concurrentie uit Oost-Afrika steeds groter. In Azië begint China zich te roeren als bloemenproducent. Om de vooraanstaande internationale positie in de bloemen- en planten groothandel te behouden, zijn flinke investeringen in logistiek, marketing, kwaliteitzorg- en (markt)informatiesystemen noodzakelijk. Die investeringen zijn alleen mogelijk voor de grotere partijen in de branche. Dat heeft 32 | brookz
Rendement KENGETALLEN MKB
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
2005
334 92 42 41
Bron: Rabobank
tot gevolg dat het aantal groothandelaren in bloemen en planten de komende jaren zal afnemen door fusies, overnames en bedrijfsbeëindigingen. Tussen 1995 en 2005 hield een op de drie exporteurs ermee op. Als het stof over enkele jaren optrekt, zijn er naar verwachting zo’n vijftien internationale bedrijven over die de bloemen- en plantengroothandel voor de gehele Europese markt organiseren. Deze zogenoemde flowerproviders hebben een omzet tussen de 100 en 700 miljoen euro. Daarnaast is er naar verwachting ruimte voor zo’n 250 ‘lijnrijders’; kleinere groothandelaren die leveren aan onafhankelijke detaillisten. Het proces van schaalvergroting voltrekt zich niet alleen aan de kant van de groothandelaren, maar ook aan de afzetkant. Grootwinkelbedrijven nemen de rol van bloemenspeciaalzaken over. In Europa wordt op dit moment 30 procent van de bloemen en planten verkocht door grootwinkelbedrijven. De Rabobank verwacht dat het aandeel van het grootwinkelbedrijf in 2012 zal zijn toegenomen tot 50 procent. Zelfs de veilingen worden meegetrokken in de schaalvergroting. Op 1 januari van dit jaar gingen de bloemenveilingen Aalsmeer en FloraHolland op in de nieuwe coöperatie
UITGELICHT
FloraHolland. Met de fusie hopen de veilinghuizen de economische machtspositie van de Nederlandse bloemen- en plantenhandel te versterken. Door de opkomst van bloementeelt in andere delen van de wereld, stijgende transportkosten en de opkomst van nieuwe ‘flower hubs’ in bijvoorbeeld Dubai, zal de rol van die Nederland speelt in de mondiale sierteelt minder prominent worden. Daar staat tegenover dat Nederlandse groothandelaren hun positie in Europa juist kunnen versterken, zeker nu de vraag in Oost- en Zuid-Europa flink toeneemt. Een verdere verlaging van de kosten in de keten en een efficiëntere regie van de supply chain kunnen dat mogelijk maken.
Export Nederlandse bloemkwekerijproducten
Gezonde groei OMZETMUTATIES1)
2006
2007
9,6
7,7
Waardemutatie 1)
In % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 is een prognose.
Bron: EIM en Rabobank
Exploitatie Resultatenrekening (in % van totale omzet, 2005) MKB OMZET
100
Inkoop Werk derden Brutowinst Overige opbrengsten Totale opbrengsten
72,3 0,3 27,4 0,6 28,0
TOTALE KOSTEN EXPORT
Totaal Export w.v. naar Duitsland w.v. naar Verenigd Koninkrijk w.v. naar Frankrijk w.v. naar Italië w.v. naar België w.v. naar Overige Landen
2006
5.226.220 1.551.533 872.327 677.024 360.122 201.477 1.563.737
24,1
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten
11,6 1,8 1,9 5,4 2,3 1,1
RESULTAAT VOOR BELASTING
3,9
Toelichting: In 2005 komt de bloemisterij-export op
(Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken).
bijna € 5,1 mrd. Dit betekende een groei van 4% ten
Bron: Rabobank
opzichte van 2004. De verdeling betreft 62% snijbloemen, 34% potplanten en 4% uitgangsmateriaal. Vanaf 2001 groeit de potplantenexport sneller dan de snijbloemenexport. De langere houdbaarheid (value for money) en de sterk gegroeide afzet van potplanten via het grootwinkelbedrijf spelen hierin een rol.
marktscan 2008 | 33
DETAILHANDEL
Wat wil de klant? worstelt met de grillige consument, die verrast en geprikkeld wil worden. Gelukkig stijgt het consumentenvertrouwen en groeit de omzet. Vooral de webwinkels profiteren.
DE DETAILHANDEL
34 | brookz
Weinig starters… Food
1.365
1.317
1.249
2004
2005
2006
1.463
1.268 2003
2002
680
702 2003
2006
672 2002
754
789 2006
665
784 2005
2005
765
Aantal opheffingen
2004
711
2004
Aantal overige oprichtingen
685
Aantal startende bedrijven
2003
e klant is koning. Die tegelwijsheid van de middenstand is meer dan ooit actueel. Consumenten zijn kritischer, mondiger en veeleisender dan ooit tevoren. Ze willen verrast en geprikkeld worden (fun shoppen), maar ook zo efficiënt mogelijk inkopen doen (run shoppen). Zowel in de non-food als in de food-sector moeten winkeliers steeds meer moeite doen om zich te voegen naar de grillen van de consument. Die is altijd steeds op zoek naar een koopje, maar eist ook passend advies en goede service. De consument is individualistisch, veranderlijk en tijdsbewust. Trends zijn minder eenduidig en volgen elkaar sneller op. Voldoet de detaillist niet aan de hooggespannen verwachtingen, dan vertrekt de klant naar de buren. Of hij blijft thuis en doet zijn inkopen bij een webwinkel – wel zo gemakkelijk. De ongrijpbaarheid van de moderne consument werd door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) in haar Trendboek uitgedrukt in tien ‘retailparadoxen’. Zo is de consument zo jong of oud als hij zich voelt. Doelgroepen benaderen op leeftijd is daardoor lastig (de consumentenparadox). Verder heeft de consument meer tijd om geld uit te geven, maar komt hij door de
2002
D
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
…boeken lichte omzetwinst... OMZETMUTATIES FOOD1)
Waardemutatie 1)
In % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 is een prognose.
Bron: EIM en Rabobank
2006
2007
3,7
3,2
marktscan 2008 | 35 PAUL VAN RIEL/HOLLANDSE HOOGTE
DETAILHANDEL
...maar kennen lage marges
Rendement in food
Resultatenrekening (in % van de omzet, MKB Food 2005) OMZET
KENGETALLEN MKB
100
Inkoop Werk derden Bruto winst Overige opbrengsten Totale opbrengsten
66,2 0,0
2005
150 51 42 24
33,7 0,9
Bron: Rabobank
77,4
TOTALE KOSTEN
30,5
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten
14,0 4,3 2,3 4,9 3,6 1,4
RESULTAAT VOOR BELASTING
4,2
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken. Bron: Rabobank
grote hoeveelheid keuzes toch tijd tekort (de tijdparadox). En de prijsparadox: het ene moment is de klant bereid om een blokje om te lopen voor een aanbieding, het volgende moment trekt hij zonder moeite de portemonnee voor een exclusief, maar peperduur overhemd – maar dat is dan wel met de hand gemaakt in een Napolitaans naaiatelier. Het paradoxale koopgedrag maakt het bepalen van een strategie er niet eenvoudiger op. Het goede nieuws is dat het consumentenvertrouwen verbetert, de werkgelegenheid groeit en daarmee ook de koopbereidheid. De positieve gevolgen daarvan waren in 2007 al zichtbaar. De 36 | brookz
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
omzet van de detailhandel groeide volgens het CBS met 3,7 procent ten opzichte van het jaar daarvoor, het volume van de omzet nam toe met 2,4 procent. In de non-food sector waren de kledingzaken en de winkels in consumentenelektronica de grootste stijgers, bij de food verliezen de speciaalzaken in voedings- en genotmiddelen steeds meer marktaandeel aan de supermarkten. Beiden verliezen omzet aan het ‘out-of-home’kanaal, waartoe onder meer benzinestations, bedrijfsrestaurants en sportkantines worden gerekend. Het out-of-home aandeel is inmiddels bijna 29 procent.
Allemaal online Webwinkels deden het in 2007 aanzienlijk beter dan hun ‘analoge’ concurrenten. Hun omzet nam met 10 procent toe, nadat die in 2006 al met 12 procent was gestegen. Een paar jaar geleden gebruikten consumenten internet vooral als bron van onafhankelijke informatie over producten en prijzen, maar steeds vaker wordt er ook online gekocht. Dit wordt gestimuleerd door een toename in het aanbod, de betrouwbaarheid van webwinkels, en de betalingsmogelijkheden. In 2006 gaven consumenten online 1,2 miljard euro uit aan detailhandelspro-
Veel starters… Non-food
9.963
10.204 2006
9.258
2005
5.468 2006
2004
5.397 2005
2003
5.027 2004
7.663
4.616 2003
2002
4.108 2002
8.567
Aantal opheffingen
11.306
10.911
Aantal overige oprichtingen
2006
2005
7.615
9.546 2004
2003
6.570
Aantal startende bedrijven
2002
ducten. Dat is slechts 1,5 à 2 procent van de totale omzet van de sector, maar dit aandeel groeit snel. In ieder geval komen er in rap tempo steeds meer webwinkels bij. Thuiswinkel.org schat het aantal Nederlandse webwinkels op meer dan 10.000, bij de Kamer van Koophandel bleef de teller in 2006 steken op 5.100. Vooral boeken, cd’s, dvd’s, en kleding doen het goed op internet. Ook tweedehands goederen worden veel gekocht via het web, bij sites als eBay en Marktplaats. Detaillisten kunnen de opkomst van webwinkels niet negeren. If you can’t beat them, join them. Aanwezigheid op het web is cruciaal. Het is een manier om klanten te informeren en het is een extra verkoopkanaal. Bij de supermarkten heeft Albert Heijn met Albert.nl een voorsprong opgebouwd op de concurrentie. Deze multichannelstrategie zal zich – na een moeizame start – ongetwijfeld uitbetalen.
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
…meer omzet... Kwaliteit van leven De consument hecht belang aan een goede kwaliteit van het leven. Gemak, gezondheid, genieten en ‘goed gedrag’ worden door marktanalisten aangewezen als de vier belangrijkste groeitrends. De consumptie van voedings- en genotmiddelen nam het afgelopen jaar met 4 procent toe tot bijna 56 miljard euro. Ook in de non-foodsector zijn de resultaten goed en de vooruitzichten voor 2008 gunstig. Een belangrijk deel van de groei is afkomstig uit het luxesegment. Speciaalzaken hebben moeite om op te boksen tegen de ketens en de grootgrutters, maar aanbieders van gezonde en ‘bijzondere’ producten hebben het tij mee. Een voorbeeld in de foodsector is het succes van biologische
OMZETMUTATIES NON-FOOD1)
Waardemutatie 1)
2006
2007
6,3
5,7
In % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 is een prognose. Bron: EIM en Rabobank
marktscan 2008 | 37
DETAILHANDEL
Exploitatie
Rendement non Food
Resultatenrekening (in % van de omzet, MKB non-Food 2005) OMZET
Inkoop Werk derden Bruto winst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
100
76,6 0,2
38 | brookz
229 62 39 29
0,6
Bron: Rabobank
27,8 24,2
10,6 3,4 2,0 4,1 2,5 1,6 3,5
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken Bron: Rabobank
2005
27,2
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING
KENGETALLEN MKB
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
supermarkten. Bij de non-food zijn het de woonwinkels die zich specialiseren in design. De vraag naar exclusieve producten kan een redding zijn voor de traditionele speciaalzaken. In deze hoek van de sector blijft het aantal vestigingspunten dalen. De slager en de schoenenwinkel op de hoek kunnen in prijs en breedte van het aanbod niet concurreren met de steeds completere winkelconcepten van de ketens. Schaalvergroting is een trend die ook de komende jaren door zal zetten. De kleine, onafhankelijke winkeliers moeten zich onderscheiden door een bijzonder aanbod, service, en warenkennis. Dat kan het beste in samenwerking met andere aanbieders. Een ruimtelijke concentratie van ‘exclusieve’ winkels levert voordelen op voor winkeliers en het winkelend publiek. Nu voor de grote winkels Alocaties in de binnensteden steeds minder aantrekkelijk worden (bereikbaarheid, hoge huur), biedt dit voor de kleinere winkels kansen. De verwachting is dan ook dat er de komende jaren meer ‘exclusieve’ winkelgebieden bij komen in Nederland. Het Stokstaartkwartier in Maastricht is daarvan een goed voorbeeld.
UITGELICHT
Supermarkten In de supermarktbranche woedt al jaren een oorlog. Toch liggen er kansen voor goede ondernemers. De supermarktbranche is een echte verdringingsmarkt. In de berichtgeving over de branche voeren krijgszuchtige metaforen de boventoon: het gaat over supermarktenoorlogen, prijzenslagen, slachtoffers en overwinnaars. De grote, landelijke ‘prijzenoorlog’ die in 2003 werd ingezet door marktleider Albert Heijn is ten einde, maar de rust is nog niet weergekeerd. Hooguit heeft het front zich verplaatst naar de regio, zoals marktonderzoeksbureau Gfk een jaar geleden voorspelde. Het nieuwe gevecht gaat om de voormalige klanten van de Edah- en Konmar-filialen. Supermarkten moeten niet alleen beducht zijn voor concurrerende ketens, maar ook voor aanvallen uit onverwachte hoek. Rabobank deed samen met het Rotterdamse onderzoeksinstituut EFMI onderzoek naar veranderingen in het supermarktlandschap tot 2015 en voorspelde dat een kwart van de formules om zal vallen. Foodservice concepten (zoals La Place) jagen op de traditionele supermarktklant. Die geeft een steeds kleiner deel van zijn inkomen uit aan voedsel, en doet dat steeds vaker bij sappenbars, luxe broodjeszaken en traiteurs, ten koste van de supermarkt. Het grootste slachtoffer van deze ontwikkeling zijn de kleinere supermarkten met een minder dan 800 vierkante meter vloeroppervlak. De winkels met een vloeroppervlak van 1.200 tot 2.000 vierkante meter zien hun marktaandeel juist groeien. Ook komen er in Nederland steeds meer ‘superstores’, grote
Minder omzet 2002 5,1 1,4 3,7
OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie Volumemutatie Prijsmutatie 1)
2003 2,7 1,4 1,3
2004 0,1 2,6 -2,4
2005 -0,4 0,4 -0,8
2006 4,0 2,5 1,5
In % t.o.v. voorafgaand jaar. Bron: CBS
Voortgaande schaalvergroting
Prognose formaat supermarkten (2005-2015) ■ > 2000 m2 ■ 1200 - 2000 m2 ■ 800 - 1200 m2 ■ 500 - 800 m2 ■ < 500 m2
2% 12% 29%
2005 25%
32%
4%
12%
15% 24%
21%
18%
2015
2010
26%
27% 30%
28%
Bron: EIM en Rabobank
marktscan 2008 | 39
DETAILHANDEL
Kledingwinkels filialen die naast food ook veel non-food artikelen aanbieden. Albert Heijn heeft ook hier een voorsprong op de concurrentie met zijn XL-winkelconcept. Ondanks al het wapengekletter is de supermarktbranche een interessante branche voor goede ondernemers. Een jaarlijkse omzetgroei van 3 procent is haalbaar. Voor franchisenemers is het van groot belang dat zij op het juiste paard wedden. Tenslotte wordt de prijsstelling, het aanbod, en de formule grotendeels door het moederbedrijf bepaald. Ketens die er niet in slagen zich duidelijk te positioneren als voordeelsupermarkt óf als kwaliteitssupermarkt lopen het risico gemangeld te worden tussen twee segmenten. De eigenaren van Konmar-winkels kunnen daarover meepraten.
Kansen te over in de kledingbranche, ook voor overnames. De Nederlander kleedt zich steeds beter. De kledingbranche oefent een grote aantrekkingskracht uit op beginnende ondernemers. In 2006 verdubbelde het aantal starters ten opzichte van het jaar daarvoor. Een deel van de nieuwkomers in de mode is alleen actief op internet. Ook de overnames in de branche nemen toe, onder meer doordat het aandeel van ondernemers boven de 55 jaar hoog is (32%). Veel oudere ondernemers hebben moeite om een geschikte opvolger te vinden binnen de eigen familiesfeer. Ongetwijfeld zullen al die starters volle goede moed aan hun commerciële avontuur zijn begonnen. Dat moed alleen niet voldoende is, blijkt uit de sombere constatering van de Kamer van Koophandel dat bijna de helft van de nieuwe aanwinsten binnen een jaar sneuvelt. Ze gaan ten onder aan een gebrek aan professionaliteit
Rendement supermarkten
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst Loonvoet (x €1000) Bron: Rabobank
40 | brookz
KLEIN
MIDDEN
MKB
GROOT
BV
NIET-BV
242 59 24 20
240 49 43 22
241 53 34 21
263 61 47 29
257 60 46 28
248 55 34 23
UITGELICHT
Meer omzet 2002 2,2 -0,3 2,5
OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie Volumemutatie Prijsmutatie 1)
2003 -7,0 -3,7 -3,5
2004 -3,0 -1,5 -1,6
2005 2,0 5,0 -2,9
2006 7,0 6,8 0,2
In % t.o.v. voorafgaand jaar. Bron: HDB/CBS
Afzet- en prijsontwikkeling
2000
2001
2002
2003
2004
111
106
100
98 93
96
93
97
95
103
100
103
102
97
95
107
■ omzet ■ verkoopaantallen – prijs
95
en slechte voorbereiding. Jammer, want de branche biedt voldoende kansen. In 2007 groeide de omzet van kledingwinkels met ongeveer 5 procent. Dat kwam vooral doordat er meer kleding werd verkocht dan voorgaande jaren. De prijzen zitten weliswaar in de lift, maar halen nog lang niet het topniveau van 2002. Voorlopig blijven de marges in de branche klein. Consumenten houden de prijs-kwaliteit verhouding nauwlettend in de gaten en de markt is uitermate competitief. Het marktaandeel van de ketens groeit ten koste van de zelfstandige winkels. Om te concurreren met de (internationale) ketens moeten kleinere winkels zich duidelijker dan voorheen positioneren. Cijfers van brancheorganisatie Mitex laten zien dat consumenten steeds duurdere kleding kopen. Dat geldt zowel voor mannen als de vrouwen. Kleinere winkels kunnen daar op inspelen door te kiezen voor een exclusief aanbod. De klant kleedt zich graag als koning.
2005
2006
2007
Bron: CBS
Rendement kledingwinkels KENGETALLEN 2005
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst Loonvoet (x €1000)
KLEIN
MIDDEN
159 63 26 23
145 60 44 27
MKB 153 62 33 25
Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 41
‘Nu is het tijd om onze tanden te laten zien.’
INTERVIEW
De markt knijpt samen is ruim een jaar eigenaar van de AH in Boxtel. Daarvoor exploiteerde hij samen met zijn vader Cor Super de Boer-filialen in Zaandam en Gorinchem.
RONALD DE JONG
Ronald de Jong wat Franchisenemer Albert Heijn. waar Boxtel. aantal werknemers 182. omzet ‘omzet in jaar verdubbeld’.
In 2006 verkochten De Jong en zijn vader de winkel in Gorinchem. Ze hadden de winkel uitgebouwd van 1200 naar 2000 vierkante meter, en moesten kiezen voor consolidatie of groei door overname van een andere supermarkt. Rond die tijd werden overal in het land Konmar-supermarkten verkocht, nadat eigenaar Laurus de formule uit geldnood van de hand had gedaan. De Konmar in Boxtel kwam in handen van Albert Heijn, die in De Jong-junior de ideale franchisekandidaat vond. Met hulp van een adviseur van de in food retail gespecialiseerde financiële dienstverlener Marshoek was de deal binnen een paar weken beklonken. De Jong legde 10 procent eigen vermogen in, de bank stond garant voor de rest. In Gorinchem deelde De Jong de aandelen met zijn vader, nu is hij voor de volle honderd procent eigenaar. Sinds de overname gaat het de AH-vestiging en de bijbehorende slijterij Gall & Gall voor de wind. De Jong doet liever geen uitspraken over de omzet, maar wil wel kwijt dat deze in een jaar is verdubbeld. Het personeel groeide van 70 naar 182 medewerkers. En daar blijft het niet bij. Dit jaar verwacht De Jong een verdere groei van 20 procent.
Die groei is deels autonoom, deels het gevolg van de overname van twee filialen van Etos. De overnamedrift van de Jong is nog niet gestild: ‘Ik sluit niet uit dat we eind dit jaar nog een supermarkt overnemen.’ De prijzenoorlog tussen de grote supermarktketens staat momenteel op een laag pitje, maar het is nog lang niet pais en vree in de branche. Geruchten over overnames zijn aan de orde van de dag, en ondanks een forse omzetgroei voor de totale branche, hebben veel ketens het moeilijk. De Jong analyseert: ‘De markt knijpt samen. De onderkant van de markt wil omhoog door kwaliteit toe te voegen tegen dezelfde prijs; de bovenkant van de markt wil omlaag in prijs met behoud van kwaliteit. De formules in het midden van de markt komen in een sandwich terecht.’ De Jong is gericht op zoek gegaan naar een Albert Heijn omdat hij het volste vertrouwen heeft in de strategie van de superkruidenier: ‘Albert Heijn heeft een voorsprong van vijf tot zes jaar op de rest van de markt. Die positie heeft de keten tot nu toe onvoldoende uitgebuit. Albert Heijn is altijd een gentleman gebleven. Nu is het tijd om onze tanden te laten zien.’ marktscan 2008 | 43
HORECA & RECREATIE
Zeeën van vrije tijd brengen steeds meer tijd door buiten de deur en besteden daarbij steeds meer geld. De sector horeca & recreatie is dan ook een serieuze groeimarkt. De ondernemer moet echter wel een ‘concept’ hebben. NEDERLANDERS
44 | brookz
prijs. De kamers van de nieuwe keten zijn goedkoop, trendy, en volgepropt met de nieuwste elektronische snufjes. Met een ‘moodpad’ van Philips kunnen gasten de belichting, de muziek en de digitale wandversiering aanpassen aan hun stemming. Ook in andere branches van de vrijetijds-
Meer startende bedrijven...
6.030
5.766
6.189
2004
2005
2006
3.858 2006
5.880
3.680 2005
5.144
3.438 2004
2003
3.105
2002
3.064
2003
7.368 2006
Aantal overige Aantal opheffingen
2002
6.828
6.075
Aantal overige oprichtingen
2005
5.199
2004
2003
Aantal startende bedrijven
5.042
ordt er in Nederland nog wel gewerkt? Wie naar de groeicijfers van de vrijetijdssector kijkt, zou bijna denken van niet. De vrijetijdssector, waar naast horeca en recreatie ook ondernemingen op het gebied van sport, entertainment, kunst, cultuur en natuur onder vallen, is een van de snelst groeiende economische sectoren. Het aantal bedrijven en banen in de sector blijft toenemen. Nederlanders brengen steeds meer tijd door buiten de deur en geven daarbij steeds meer geld uit. Het snel groeiende leger pensionado’s en de toename van toerisme uit nieuwe markten als Azië en Oost-Europa dragen bij aan de mooie groeicijfers. In 2007 bedroeg de omzetstijging ruim 6,6 procent. Dat betekent niet dat horeca- en recreatieondernemers achterover kunnen leunen. Consumenten moeten woekeren met hun tijd en worden kritischer en veeleisender. Een bruin café, Hollandse pot en een ouderwets familiehotel vinden we al snel te gewoontjes – tenzij ‘gewoontjes’ het concept is, want concepten doen het goed (ook als ze teruggrijpen op de traditie). Zo kreeg de veelbelovende nieuwe hotelketen CitizenM nog voordat het eerste hotel de deuren had geopend een internationale innovatie-
2002
W
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
... meer winst OMZETMUTATIE1)
Waardemutatie 1)
2006 4,8
2007 5,1
in % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 is een prognose. Bron: EIM en Rabobank
marktscan 2008 | 45 LAIF/HOLLANDSE HOOGTE
HORECA & RECREATIE
sector wordt innovatie beloond. De afgelopen jaren werden in ons land honderden nieuwe fitnesscentra geopend, waarvan een aanzienlijk deel overigens al weer verdwenen is. De succesvolle centra onderscheiden zich door de vele extra services die ze aanbieden: een beetje fitnesscentrum biedt zijn klanten ook fysiotherapie, lessen, en de mogelijkheid om na het sporten de verloren calorieën weer aan te vullen in een goed restaurant. Horeca en recreatie is een dynamische sector. Er wordt veel gekocht en er staat veel te koop. Veel horecaondernemers bereiken de komende jaren de pensioengerechtigde leeftijd. Door de steeds hardere onderlinge competitie houden veel kleinere ondernemers – vooral in de horeca en het hotelwezen – het voor gezien. Ook problemen met bedrijfsopvolging spelen daarbij een rol. Wie wil overnemen in de sector, moet niet alleen vechtlust hebben, maar bovenal een onderscheidende visie om de aandacht te trekken van de consument.
definitief tot de verleden tijd. Uit landen die ons daarin zijn voorgegaan, zoals Ierland en Noorwegen, weten we dat het verbod nauwelijks van invloed is op de omzet – ondanks het verzet van brancheorganisaties die het tegendeel beweren. Toch doen horecaondernemers er verstandig aan om hun rokende bezoek een goed alternatief te bieden, bijvoorbeeld door een overkapping of een speciale rokersruimte. De traditionele horeca krijgt steeds vaker te maken met concurrentie van nieuwe ‘foodconcepten’ die inspelen op de behoefte van
Exploitatie Resultatenrekening (in % van de omzet, MKB 2005) OMZET
Inkoop Werk derden Bruto winst Overige opbrengsten Totale opbrengsten
100
24 0,4 75,6 1,8 77,4
Rookverbod Prijsstijgingen in de horeca zorgden een aantal jaar geleden voor een daling van de consumentenuitgaven. Die dip in de inkomsten is de sector in het afgelopen jaar volledig te boven gekomen. Hoewel het de verwachting is dat de omzetstijging in 2008 iets zal afvlakken, blijven de vooruitzichten gunstig. Wel is er een aantal ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de verdere ontwikkeling van de sector. Voor de horeca is dat in de eerste plaats de nakende invoering van het rookverbod. Vanaf 1 juli van dit jaar behoort het rokerige café 46 | brookz
TOTALE KOSTEN
68,7
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING
24,6 11,3 3,2 14,4 10,4 4,7 8,7
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken Bron: Rabobank
consumenten aan snelle dienstverlening. Formulemanagement en branding worden belangrijk, terwijl de grens tussen foodservice en foodretail langzaam verdwijnt. Succesvolle buitenlandse concepten als Subway (gezonde broodjes) en Starbucks (koffie op z’n Amerikaans) krijgen ook in Nederland voet aan de grond. Ook tankstations en supermarkten begeven zich op het terrein van de horeca. Een voorbeeld zijn de ‘to go’-vestigingen van de Albert Heijn op NSstations; minisupermarkten die ook verse koffie en broodjes verkopen.
Rendement KENGETALLEN MKB
2005
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
92 69 33 29
Bron: Rabobank
Noord-Holland grootste aanbod
4.295
Aanbod naar (deel)sector 2007
1.270 1.980 1.255
100 373
2.740 582
6.654
133 239
157 16
5.015
horeca en catering
1.630
225
hotelsector
201
293
5.015 96
346
8.958 9.069
1.282
640
409 420 217 557 83
17
27
31 42
10
1.013
1.779
23 13
café/bar
Provincies: ■ Groningen ■ Friesland ■ Drenthe ■ Overijssel ■ Flevoland ■ Gelderland ■ Utrecht ■ Noord-Holland ■ Zuid-Holland ■ Zeeland ■ Noord-Brabant ■ Limburg
discotheek
8
448 323
35
57 1.828
1.938
16 47
Bron: Bedrijfschap Horeca & recreatie
marktscan 2008 | 47
HORECA & RECREATIE
Hotels De gemiddelde prijs voor een Nederlandse hotelkamer overschreed vorig jaar de symbolische grens van honderd euro. De totale omzet in de hotelbranche is bijna 3 miljard euro. Gemiddeld steeg de omzet van hotels de afgelopen periode met drie tot vijf procent. Met name in de toeristische markt wordt ‘beleving’ steeds belangrijker. Hotels kunnen daar op inspelen met bijzondere faciliteiten en goed doordachte concepten. Het groeiende aantal hotels dat zich presenteert als ‘wellness-centrum’, met een spa en een sauna, is daarvan een voorbeeld. Ook bed & breakfast-aanbieders en ‘streekeigen hotels’ spelen in op de behoefte aan aandacht, authenticiteit en gastvrijheid. Ze bieden een alternatief voor de grote, vaak onpersoonlijke ketenhotels. Toch lijkt de toekomst aan de ketens. Hotels die eigendom zijn van een keten behalen hogere bezettingsgraden en hogere gemiddelde kamerprijzen dan zelfstandige hotels. De branche telt bovendien veel familiebedrijven die moeite hebben om voor opvolging te zorgen. Het aandeel ondernemers ouder dan 55 jaar is 38 procent. Vaak worden hotels die in handen zijn van één eigenaar opgeslokt door ketens. Sinds vorig jaar heeft de branche zelfs een soort eigen private equity ‘barbaar’; de beursgenoteerde Pan-European Hotel Acquisition Company (Pehac), geleid door de voormalige topman van de Krasnapolsky Groep, struint stad en land af op zoek naar slecht presterende éénpitters. Deze worden overgenomen en door de molen gehaald. Als het hotel weer winst maakt, wordt het doorver48 | brookz
kocht. De eerste aankoop was meteen goed raak: in november 2007 werd ‘La Grande Dame’ van de Nederlandse hotelwereld, het beroemde Haagse Hotel Des Indes, overgenomen door Pehac.
Hotels groeien weer… OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie
2003 -3,5
2004 -0,2
2005 3,2
2006 6,1
…door meer overnachtingen… 2004 13.760 14.616 28.377
OVERNACHTINGEN (X 1000)
Gasten uit Nederland Gasten uit buitenland Totaal
2005 2006 14.375 15.783 15.143 15.976 29.518 31.759
…en meer toeristen BUITENLANDSE GASTEN
Hotels en pensions Overige logiesaccomodaties2) Totaal 1)
in % t.o.v. voorafgaand jaar.
2)
Inclusief jeugdaccommodaties.
2002 7,4 2,2 9,6
Bron: CBS Statistiek logiesaccommodaties.
2003 6,9 2,3 9,2
2004 7,6 2,0 9,6
2005 8,1 1,9 10,0
2006 8,6 2,2 10,7
UITGELICHT
Golfbanen Golf is al lang geen elitesport meer. Het zal voetbal niet snel verdringen als volkssport nummer één, maar is al wel de derde sport van het land. De totale omzet van de branche wordt geschat op ruim 500 miljoen euro. De omzet bij de golfbanen bestaat voor het grootste gedeelte uit lidmaatschapgelden en greenfees (het bedrag dat je als gastspeler betaalt voor het spelen van een ronde). De inkomsten die uit de horeca voortvloeien zijn relatief laag, omdat veel golfbanen deze faciliteit uitbesteden. Bijna 2 procent van de Nederlanders staat wel eens op de green, en de verwachting is dat dat aantal de komende jaren zal stijgen. De belangrijkste oorzaak is demografisch: golf is favoriet bij 55-plussers, en daar komen er steeds meer van. De sterkste groei (20%) is te zien in het segment van de ‘vrije golfers’; mensen die geen lid zijn van een vereniging en met hun golfvaardigheidsbewijs van baan naar baan trekken. De vrije spelers stellen meer eisen dan de clubgolfers. Ze willen goede faciliteiten, grote banen en dat alles het liefst zo goedkoop mogelijk. Voor ondernemers die maar één commerciële golfbaan exploiteren, is het lastig om aan die eisen tegemoet te komen. Gecombineerd met de gemiddeld hoge leeftijd van ondernemers in deze branche (41% is ouder dan 55 jaar) zorgt dat voor een toename in het aantal banen dat de komende jaren in de verkoop gaat. Kansen genoeg dus, maar wel voor ondernemers die flink wat risicodragend kapitaal kunnen inbrengen (40 tot 50 procent is geen uitzondering) en die op
prijs kunnen concurreren met de grotere partijen in de branche. In sommige regio’s, vooral in Noord-Brabant en het oosten van het land, raakt het aanbod verzadigd.
Commerciële banen verdienen meer Resultatenrekening Golfbanen (in % van totale omzet, 2005) OPBRENGSTEN
Lidmaatschapsgelden Greenfees Oefenfaciliteiten Verhuur materialen Voedsel en dranken Winkel Pacht Overige opbrengsten Totale opbrengsten KOSTEN
Personeelskosten Verkoopkosten Overige kosten Vaste lasten Afschrijving Rente Totale kosten RESULTAAT VOOR BELASTING
A
B
C
D
61,5 13,5 3,0 1,0 0,0 0,0 5,0 16,0 100
33,0 27,0 7,0 1,0 26,0 0,0 1,0 6,0 100
77,0 11,0 4,0 0,0 0,0 0,0 3,0 5,0 100
40,0 23,0 5,0 0,0 21,0 7,0 0,0 4,0 100
A
B
C
D
20,0 0,0 42,0 8,0 18,0 8,0 63,0
39,0 8,0 18,0 4,0 18,0 1,0 65,0
15,0 0,0 46,0 6,0 22,0 3,0 61,0
27,0 11,0 25,0 3,0 15,0 8,0 63,0
3,0
12,0
9,0
11,0
Toelichting: A = 9-holes verenigingsbaan, B = 9-holes commerciële baan, C = 18-holes verenigingsbaan en D = 18-holes commerciële baan Bron: Gosta 2007
‘Golfers zijn veeleisend, ze willen een goede shop en een kwaliteitsrestaurant’
INTERVIEW
Buy & build DAGELIJKS IS EGBERT MULDER op de golfbaan te vinden. Niet zozeer om een balletje te slaan, maar ‘om de baan te testen.’ De directeur van de Golf Management Group verwacht een verdubbeling van het aantal golfers in de komende jaren.
Egbert Mulder wat Directeur Golf Management Groep. markt Zal de komende jaren verdubbelen. onderscheiden Een landelijke netwerk van banen, Business Club, Golf Academy. info www. golfmanagement.nl
Egbert Mulder gaat nooit van huis zonder zijn golfclubs. Als directeur van de Golf Management Group bezoekt hij vrijwel dagelijks een golfbaan. Af en toe speelt hij anoniem een rondje, ‘om de baan te testen’. Sinds de oprichting in 2003 is GMG uitgegroeid tot een belangrijke speler in de golfbranche. Onder het motto ‘buy & build’ neemt GMG bestaande golfbanen over en ontwikkelt het zelf nieuwe banen. Inmiddels voert de groep het management over zeven banen en haalt het een jaaromzet van meer dan 20 miljoen. De meest recente aankoop is het Golf Centrum Rotterdam. Bij het Rotterdamse Overschie gaat GMG ook een nieuwe baan van achttien holes ontwikkelen. De golfsport is in Nederland bezig aan een opmars, vertelt Mulder: ‘Golf is nu al de derde sport van Nederland. Bijna 2 procent van de Nederlanders staat wel eens op een golfbaan. Dat percentage gaat de komende jaren verdubbelen, verwacht ik. Jaarlijks komen er vijftien- tot twintigduizend golfers bij.’ Gidsland voor Mulder is Amerika: ‘Dat land telt vijftienduizend golfbanen. Een op de tien Amerikanen golft; in de mid-
den- en hogere inkomensgroepen ligt dat percentage tussen de 30 en 40 procent. De golfbranche is er groter dan de entertainmentindustrie, met operators die soms wel honderden banen in hun bezit hebben. Hun businessmodel hebben we vertaald naar de Nederlandse situatie.’ Mulder is niet de enige die in de populaire golfsport een business opportunity ziet. De laatste jaren is het aantal golfbanen zo sterk gegroeid, dat in sommige regio’s een verdringingsmarkt ontstaat. GMG wil zich van de andere aanbieders onderscheiden door een landelijk dekkend netwerk van banen, professioneel management en extra service. Zo kunnen leden van een GMG-baan met korting op andere banen van de groep spelen, heeft GMG een Business Club voor zakelijke golfers en een Golf Academy. ‘Dit soort concepten moet je hebben om tot een goede exploitatie te komen,’ zegt Mulder. ‘Golfers zijn veeleisend, ze willen een goede shop en een kwaliteitsrestaurant. Wij doen dat allemaal in eigen beheer. Voor een particuliere eigenaar die maar één baan heeft, is dat niet te doen, die zal de horeca verpachten. Daarmee loop je inkomsten mis.’ marktscan 2008 | 51
TRANSPORT
Meer volume magere jaren, zit de transportsector sinds 2005 weer flink in de lift. Dat is te danken aan de bloeiende economie en aan de groei van de Europese handel. NA EEN AANTAL
D
e afgelopen jaren zijn de vervoersvolumes enorm toegenomen. In 2007 steeg de omzet van de transportsector met naar schatting 4 procent. Het grootste deel van die stijging staat op het conto van het goederenvervoer over de weg. Dit jaar wordt een vergelijkbare stijging verwacht. Opmerkelijke cijfers, gezien het dichtslibben van het Nederlandse wegennet. In de eerste helft van 2007 stonden er 17 procent meer files op onze wegen dan in het jaar daarvoor. Desondanks hebben de transportondernemers weinig moeite om te concurreren met het vervoer over water en spoor. Binnen Nederland wordt 84 procent van het gewicht over de weg vervoerd, tegen 15 procent over het water en 1 procent over het spoor. In het internationale vrachtvervoer zijn de verhoudingen respectievelijk 45, 49, en 6 procent. Het Centraal Plan Bureau voorspelt dat tot 2015 het internationale goederenvervoer over de weg met 3 procent per jaar zal groeien. Het binnenlands vervoer over de weg neemt tot 2010 toe met ongeveer 1,5 procent per jaar.
Truckers Het is de vraag hoe lang de truckers hun voorsprong behouden. Als de beleidsmakers er niet in slagen om het fileprobleem 52 | brookz
aan te pakken, kan dat een behoorlijke rem zetten op de groei van het vrachtverkeer over de weg. Sinds 1990 investeert de overheid jaarlijks gemiddeld 0,8 procent van het bruto nationaal product in de transportinfrastructuur. Dat is aanzienlijk minder dan de richtlijn van twee tot drie procent die de Wereldbank adviseert. De stemming in het wegtransport wordt elk kwartaal gemeten wordt door brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland (TLN). De laatste kwartalen waren de ondernemers in de branche gematigd positief. Meer nog dan over de files maakten zij zich druk over het tekort aan handjes en wielen. Door forse investeringen in nieuwe vrachtwagens is het evenwicht tussen vraag en aanbod zich aan het herstellen. Het tekort aan mankracht is minder eenvoudig op te lossen. Maar weinig schoolverlaters hebben zin in een bestaan als vrachtwagenchauffeur. De krapte op de arbeidsmarkt zal nog verder toenemen als over een paar jaar door het Arbeidstijdenbesluit de werkweek van truckers wordt teruggebracht tot 48 uur (nu is dat 55 uur). De vraag naar goederenvervoer over de weg zal de komende jaren toenemen, maar de rendementen blijven laag. Transport wordt door veel ondernemers ondergewaardeerd.
marktscan 2008 | 53 FREEK VAN ARKEL / HOLLANDSE HOOGTE
TRANSPORT
54 | brookz
Waardemutatie 1)
2006
2007
4,5
4,3
in % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 is een prognose.
Bron: EIM en Rabobank
Bedrijvendynamiek gehele transportsector
Bron: ‘Waardevol transport, de toekomst van het goederenvervoer en de binnenvaart in Europa 20072008’. Uitgave van Bureau Voorlichting Binnenvaart.
2.808 2006
2.687
2.510 2005
3.016
2004
2.827
1.706 67.113
1.986.402
2.709.040
1.108.977
108.473
■ Nederland ■ Duitsland ■ België ■ Frankrijk ■ Zwitserland ■ Luxemburg
6.264.758
Capaciteit actieve vloot in tonnen
2003
1.582
2006
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
2002
1.557
2005
1.470
Aantal opheffingen
2004
1.442
2.356 2006
2003
2.195
2002
2.122
2005
1.685
Aantal overige oprichtingen
2004
Aantal startende bedrijven
2003
Vanuit hun stuurhut zullen binnenvaartschippers met genoegen de files op de wegen gadeslaan. Hoe voller wegen, hoe aantrekkelijker het vervoer over water. En dat is goed nieuws voor de Europese binnenvaart, waarvan bijna de helft onder Nederlandse vlag vaart. De afgelopen drie jaar groeide de omzet van de binnenvaart gestaag. Vooral met de droge ladingvaart en de containervaart gaat het goed. De vraag naar vervoer per container neemt jaarlijks met ongeveer 5 procent toe. De containervaart is goed voor 30 procent van de omzet van de binnenvaart (in totaal 1,6 miljard euro). Naar verwachting wordt dat aandeel de komende jaren groter. Net als bij het wegvoer is in de binnenvaart sprake van schaalvergroting. Het aantal schepen daalt, terwijl de gemiddelde tonnage per schip groeit. Er varen al schepen van 135 meter lang en 22 meter breed.
OMZETMUTATIES1)
1.742
Schippers
Stabiele omzetgroei
2002
Vervoerders die meer toegevoegde waarde bieden kunnen hun rendement aanzienlijk verhogen. Dat kan bijvoorbeeld door specialisatie in een bepaald type vervoer of een bepaalde bestemming. Ook de combinatie van transport met logistieke dienstverlening biedt kansen. Waarschijnlijk is deze trend een verdere stimulans voor schaalvergroting in de sector, die nu gekenmerkt wordt door kleinschaligheid. Een gemiddelde transportonderneming beschikt over 8,9 vrachtauto’s. Ongeveer 70 procent van de ondernemingen bezit niet meer dan vijf auto’s. Slechts 101 bedrijven hebben een wagenpark van meer dan 100 vrachtauto’s.
UITGELICHT
Volgens het Bureau Voorlichting Binnenvaart (BVB) neemt het aantal kleinere schepen (beneden de 1500 ton) sterk af. Als die trend zich doorzet, zal het kleine binnenschap op termijn verdwijnen. Dat moet worden voorkomen, waarschuwt het BVB, want de snelheid en flexibiliteit van kleine schepen zijn een welkome aanvulling op de logge megaschepen. Niet alleen de schepen worden groter, ook de bedrijven. Hoewel ondernemers met één schip nog verreweg in de meerderheid zijn (75 procent van de 3.750 bedrijven), groeit het aantal bedrijven met meerdere schepen. Meer en meer schippers sluiten bovendien strategische allianties met andere binnenvaartbedrijven, overslagterminals en wegvervoerondernemingen om zo nieuwe opdrachten binnen te halen en een hoger kwaliteitsniveau te bieden. Ook de binnenvaart vecht zich omhoog in de keten.
Exploitie wegtransport Resultatenrekening (in % van de omzet, 2005) OMZET
100
Inkoop Werk derden Bruto winst Overige opbrengsten Totale opbrengsten
17,1 8,9 74,0 0,7 74,7
TOTALE KOSTEN
70,9
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten
31,6 1,7 0,6 28,0 7,0 2,0
RESULTAAT VOOR BELASTING
3,8
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken. Bron: Rabobank
Bedrijvendynamiek wegtransport Aantal startende bedrijven
Aantal overige oprichtingen
Aantal opheffingen
Bron: Rabobank
622
561
610
2004
2005
2006
552
666
2006
2003
383
2005
2002
397
354
2004
347
480 2006
327
458
2003
435
2005
372
2004
2003
142 114 24 32
328
2005
2002
KENGETALLEN MKB
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
2002
Rendement binnenvaart
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
marktscan 2008 | 55
DIENSTVERLENING
Groei in de slipstream meedeint op de economische golven dan de dienstverlening. Vooral de zakelijke dienstverlening haalt momenteel dan ook mooie cijfers. Maar ook de uitzendbranche en schoonmaakbedrijven doen goede zaken. GEEN SECTOR DIE MEER
D
e dienstverlening is de meest conjunctuurgevoelige van alle sectoren. Stijgt het kwik van de economische barometer, dan merken dienstverleners dat meteen in hun orderportefeuille. Het zal daarom niemand verbazen dat het de dienstverlening momenteel voor de wind gaat. De sector profiteert volop van de bedrijvigheid in andere sectoren. Dat resulteerde vorig jaar in een omzetgroei van rond de 6 procent. Dat cijfer is nog hoger als we alleen naar de zakelijke dienstverleners kijken. De persoonlijke dienstverlening deed het minder goed (met uitzondering van de kinderopvang) en haalt het totale resultaat iets naar beneden. In 2006 behaalde de sector dienstverlening een omzet van ruim 200 miljard euro. De sector is daarmee verantwoordelijk voor 20 procent van de omzet van het Nederlandse bedrijfsleven. De groei van 2006 heeft zich in 2007 voortgezet, ondanks een slechts marginale stijging van de afzetprijzen. De sector zelf is optimistisch over de toekomst. Het merendeel van de zakelijke dienstverleners verwacht in 2008 meer orders te ontvangen en een hogere omzet te genereren dan vorig jaar, zo blijkt uit de recente conjunctuurtest van het CBS. De vraag naar personeel is groot: 30 procent van de
56 | brookz
door het CBS ondervraagde ondernemers verwacht in 2008 meer mensen in dienst te zullen nemen. Niet voor niets is de dienstverlening een van de grote banenmotors van Nederland. In de computerbranche ervaart zes op de tien ondernemers het gebrek aan goede arbeidskrachten als een belemmering voor de productie. Kenmerkend voor de sector is het zeer grote aantal zzp’ers en kleine bedrijven. Bijna 94 procent van de in totaal 245.000 ondernemingen behoort tot het kleinbedrijf, ongeveer 5 procent wordt tot het middenbedrijf gerekend. De resterende 1 procent grote bedrijven is verantwoordelijk voor meer dan de helft van de totale omzet. Het aandeel van het klein- en middenbedrijf was respectievelijk 25 en 5 procent.
Flexibilisering Afgezien van de voorspelbare groei in de slipstream van de hoogconjunctuur, profiteert de dienstensector van de flexibilisering van het bedrijfsleven. De uitzendbranche, die na de spectaculaire groei in de jaren negentig te maken had met tegenvallende cijfers, profiteert daar de laatste jaren volop van, met een omzetgroei van circa 10 procent. Naast uitzendreuzen als Randstad en Adecco is er ook ruimte voor kleine
marktscan 2008 | 57 CHRIS PENNARTS/HOLLANDSE HOOGTE
DIENSTVERLENING
58 | brookz
erin slagen om zich te ontworstelen aan die afhankelijkheidsrelatie hebben een stabielere toekomstverwachting. Een goed voorbeeld is de niche van 3D-visualisaties. Deze nog jonge bedrijfstak brengt de eendimensionale plannen van architecten en projectontwikkelaars tot leven, maar bewijst ook zijn waarde voor andere branches. De snelle groei van marktleider DPI Animation House illustreert dat.
Steeds meer bedrijven…
2005
27.177
29.494
27.184
2004
2006
28.157
22.527 2002
2003
44.757
37.978
32.580
Aantal overige Aantal opheffingen
2006
2005
28.660
2004
28.519
32.336 2006
2003
29.121
2002
26.003
2005
20.634 2003
Aantal overige oprichtingen
2004
18.145
Aantal startende bedrijven
2002
gespecialiseerde bureaus die zich toeleggen op een bepaalde branche. Een erg snelle groei is er voor de nichemarkt van uitzendbureaus die tijdelijk personeel rekruteren in nieuwe EU-landen zoals Polen. De toenemende juridisering van de maatschappij gaat hand in hand met een claimcultuur waar dienstverleners rekening mee dienen te houden. Ook opdrachtgevers willen graag dat risico’s zoveel mogelijk zijn afgedekt. Andere dienstverleners varen daar wel bij. Advocatenkantoren verwachten een omzetstijging van 4 tot 6 procent. Niet alleen het aantal zakelijke klanten groeit, ook particulieren doen steeds vaker een beroep op juridische bijstand. Bijna een op de vier huishoudens heeft inmiddels een rechtsbijstandverzekering, die door concurrentie tussen verzekeringsmaatschappijen een stuk goedkoper is geworden. Opvallend is verder dat middelgrote advocatenkantoren met elf tot zestig advocaten sterk in opkomst zijn. De kleinere kantoren gaan de concurrentie aan met de gevestigde kantoren door scherp te concurreren op prijs of door specialistische dienstverlening aan te bieden. De groei van sommige zakelijke dienstverleners is sterk gerelateerd aan de branches waar hun voornaamste klantenkring zich bevindt. Architecten en ingenieurs profiteerden van de groei van de bouwproductie en boekten flinke omzetstijgingen (tussen de 4 en de 7 procent). Die afhankelijkheid van de bouw maakt deze branches natuurlijk ook kwetsbaar; als de bouwproductie, zoals verwacht, over een jaar gaat afvlakken, zal ook de omzet van architecten en ingenieurs daaronder lijden. Branches die
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
…verdienen steeds meer geld... OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie 1)
in % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 is een prognose.
Bron: EIM en Rabobank
2006
2007
6,4
6,9
Vacatures Een andere dienstverlener die in meerdere vijvers vist is de automatisering. In de eerste helft van 2007 maakte de branche een forse omzetgroei door. Sindsdien blijft het aantal orders stijgen, net als het prijsniveau. De investeringen in automatisering door overheid en bedrijfsleven zullen ook het komende jaar toenemen. Tot zover geen vuiltje aan de lucht voor de automatiseerders. Dé grote bedreiging voor de branche wordt veroorzaakt door het steeds nijpender tekort aan gekwalificeerd personeel.
Het aantal openstaande vacatures ligt sinds 2006 steeds boven de 9000. Volgens onderzoek van vacaturebank Monsterboard is Nederland daarmee koploper in Europa. De beperkte instroom van studenten bij ITopleidingen en de groeiende uitstroom van oudere werknemers zorgt voor krapte op de arbeidsmarkt. Steeds meer opdrachtgevers gaan ertoe over om IT-werkzaamheden te outsourcen naar Oost-Europa en Zuid-Oost Azië. Op termijn is dit een bedreiging voor de Nederlandse IT-bedrijven – tenzij ze zélf gaan outsourcen.
... en halen mooie marges Resultatenrekening (in % van totale omzet, 2005) TOTAAL
KLEIN
MIDDEN
GROOT
BV
100
100
100
100
100
100
25,1 2,1 72,8 1,8 74,6
26,4 1,6 72,0 3,8 75,8
27,9 3,3 68,8 1,3 70,1
23,7 1,9 74,4 1,0 75,4
26,9 2,3 70,7 1,8 72,5
20,1 1,4 78,5 1,8 80,3
OMZET
Inkoop Werk derden Brutowinst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiele lasten RESULTAAT V. BELASTING
NIET-BV
62,0
59,8
63,6
62,5
61,1
64,4
31,6 3,0 1,9 14,2 7,8 3,5
22,3 5,3 2,0 12,6 9,8 7,8
38,0 3,5 2,5 12,3 5,4 1,8
33,9 1,8 1,6 15,5 7,6 2,0
32,9 2,3 1,7 13,2 8,3 2,8
28,2 4,8 2,5 17,0 6,5 5,4
12,6
16,1
6,5
12,9
11,4
15,9
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken. Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 59
DIENSTVERLENING
Uitzendbureaus
60 | brookz
3.000
5.100
2.100
■ Uitzendvestigingen ■ Uitzendondernemingen ■ Detacheringbedrijven, arbeidsbemiddelingsbureaus en werving- en selectiebureaus Bron: ABU, Rabobank
Steeds meer starters…
1.198 2006
1.331 2005
1.755
1.597 2004
2003
1.579 2002
1.434
1.218
Aantal overige Aantal opheffingen
2006
1.056
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
2005
2004
1.320
1.131 2003
2002
2005
1.334
989
1.080
2004
Aantal overige oprichtingen
2006
1.167
948
Aantal startende bedrijven
2003
Nee, zo rijk als Frits Goldschmeding, de man die begin jaren zestig op een Amstelveense zolderkamer Randstad oprichtte, zullen de nieuwkomers in de uitzendbranche niet worden, maar de markt voor aanbieders van flexwerk is nog lang niet verzadigd. In de eerste helft van 2007 steeg de omzet 22 procent ten opzichte van dezelfde periode in het jaar daarvoor. De totale omzetstijging van 2007 ligt ergens rond de 14 procent. De stijgende omzet ging samen met een verbetering van de rendementen, doordat de kostenstructuur van de uitzendbranche relatief vast ligt. Voornaamste kostenpost zijn het backofficeapparaat en het kantorennetwerk. Hoewel ons land wereldwijd koploper is als het gaat om het inzetten van uitzendkrachten, hebben Nederlandse bedrijven en instellingen de grenzen van flexibiliteit nog lang niet bereikt. Uit onderzoek dat brancheorganisatie ABU uitvoerde samen met TNO blijkt dat bedrijven hun ‘flexibele schil’ willen uitbreiden van de huidige 20 procent naar 25 procent in 2015. Opvallend is dat vooral kleine en middelgrote bedrijven verwachten meer gebruik te zullen maken van flexwerk. Bij grote bedrijven (meer dan 200 werknemers) stabiliseert het aandeel van flexwerk op ongeveer 23 tot 24 procent. Hoewel de flexibele schil niet geheel uit uitzendarbeid bestaat, duiden de prognoses wel op kansen voor de branche. Om die ten volle te benutten, moeten
Aantal ondernemingen
2002
Een branche die optimaal profiteert van de bloeiende economie is de uitzendbranche. Vooral specialisten doen het goed.
UITGELICHT
uitzenders bedrijven ervan overtuigen dat uitzendwerk niet alleen handig is voor het opvangen van ‘piek en ziek’. Een meer structurele samenwerking tussen uitzenders en opdrachtgevers kan winst opleveren voor beide partijen. Het aantal uitzendbureaus is sinds de afschaffing van het vergunningenstelsel in 1998 enorm toegenomen. Er zijn veel kleine partijen bijgekomen. Vooral de kleine, gespecialiseerde uitzendbureaus zijn in opmars. Er zijn bureaus die zich richten op een beperkte doelgroep (bijvoorbeeld studenten, ouderen of bepaalde beroepsgroepen) en bureaus die uitsluitend opereren binnen een bepaalde branche. Waarschijnlijk bevinden zich in deze groep de meeste aantrekkelijke overnamekandidaten. De gespecialiseerde bureaus zijn, beter dan de reuzen, in staat om precisiewerk af te leveren in het matchen van vraag en aanbod. Door een persoonlijker benadering kunnen zij hoogopgeleiden aan zich binden – een belangrijke voorwaarde voor succes op een steeds krappere arbeidsmarkt.
…meer omzet OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie 1)
2001
2002
2003
2004
8,0
-1,4
-7,9
4,0
2006
2007
14,0 19,0
2005
14,0
in % t.o.v. voorafgaand jaar. 2007 en 2008 zijn een prognose.
Bron: EIM en Rabobank
... gezonde exploitatie Resultatenrekening (in % van totale omzet, 2005) KLEINBEDRIJF OMZET
Inkoop Werk derden Brutowinst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT VOOR BELASTING
MIDDENBEDRIJF
MKB
100
100
100
58,1 4,5 37,4 0,5 37,9
36,9 12,5 50,6 0,3 50,9
45,2 9,3 45,4 0,4 45,8
27,8
43,7
37,5
13,6 1,9 1,6 8,0 2,0 0,7
28,7 1,5 1,4 9,9 1,7 0,6
22,8 1,7 1,5 9,2 1,8 0,7
10,1
7,2
8,3
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 61
DIENSTVERLENING
Schoonmaakbedrijven
62 | brookz
Steeds meer bedrijven…
918
866
839
2005
2006
863
2004
836 356
2002
337
2004
2006
320
2003
2005
407
363
2002
2003
Aantal overige Aantal opheffingen
1.161
Aantal overige oprichtingen
2006
1.061
1.152 2005
889
2004
2003
Aantal startende bedrijven
979
Voor wie niet zelf de poetsdoek hoeft te hanteren, valt er veel plezier te beleven aan de schoonmaakbranche. Bedrijven investeren flink in een schone werkomgeving, wat leidt tot een geschatte omzetstijging van 4 tot 6 procent in 2007. Door verminderde prijsdruk stegen ook de rendementen. Daarvan profiteert echter lang niet iedereen in de branche, die grotendeels bestaat uit kleine bedrijven. Van de in totaal 6.000 actieve ondernemingen heeft 90 procent een omzet van minder dan een half miljoen. Samen zijn deze kleintjes goed voor 20 procent van de omzet. De grote bedrijven (100 werknemers of meer) zijn met 3 procent veruit in de minderheid, maar zijn samen wel goed voor tweederde van de omzet. In de zakelijke markt hebben kleine bedrijven het moeilijk doordat opdrachtgevers hogere eisen stellen aan prijs en kwaliteit. Kleine bedrijven hebben moeite om daaraan tegemoet te komen. Door fusies, overnames en ook strategische samenwerkingsverbanden ontstaan steeds meer middelgrote spelers die keihard met elkaar concurreren. De nieuwe Europese aanbestedingsregels en de tendens van steeds kortere contracttermijnen versterken die concurrentie. Veel grote, beursgenoteerde bedrijven en (semi-)overheidsorganisaties tenderen hun schoonmaakcontracten iedere drie of vijf jaar. Schoonmaakbedrijven met een landelijke of zelfs internationale
dekking hebben dan een streepje voor. De Europese aanbestedingsregels zorgen voor spanningen en wantrouwen tussen opdrachtgevers, intermediairs, en schoonmaakbedrijven. Tegelijkertijd bieden de nieuwe regels ook kansen voor grotere schoonmaakorganisaties die in staat zijn om transparant te werken en die de knowhow hebben om te voldoen aan de steeds strengere milieueisen.
2002
Niet alleen de omzet, maar ook de rendementen stegen flink in de schoonmaakbranche. Om succesvol te kunnen zijn, moeten schoonmaakbedrijven groeien.
Bron: Kamers van Koophandel Nederland
…maken meer omzet... OMZETMUTATIES1)
Waardemutatie 1)
2 2002 2003 3 2004 2005 2006 -0,8 5,6 2,4 4,0 5,0
in % t.o.v. voorafgaand jaar. Bron: CBS, prognose Rabobank
UITGELICHT
Exploitatie Resultatenrekening (in % van totale omzet, 2005) TOTAAL
KLEIN
MIDDEN
GROOT
BV
100
100
100
100
100
100
13,6 6,7 79,7 0,4 80,1
15,4 2,7 81,9 0,4 82,2
15,7 5,4 78,8 0,3 79,1
12,1 8,4 79,6 0,4 80,0
14,1 7,9 78,0 0,4 78,4
12,0 2,6 85,4 0,4 85,8
OMZET
Inkoop Werk derden Brutowinst Overige opbrengsten Totale opbrengsten TOTALE KOSTEN
Loonkosten Huisvestingskosten Verkoopkosten Overige kosten Afschrijvingen Financiële lasten RESULTAAT V. BELASTING
NIET-BV
72,0
52,3
73,7
76,8
75,1
61,6
49,6 1,7 2,0 12,2 5,0 1,5
22,7 2,3 1,6 16,0 7,0 2,8
49,7 1,9 1,6 13,3 5,5 1,9
57,3 1,4 2,3 10,6 4,2 1,0
54,9 1,5 2,1 11,2 4,2 1,3
32,1 2,4 1,6 15,6 7,7 2,2
8,1
29,9
5,4
3,2
3,3
24,2
Loonkosten zijn exclusief ondernemersbeloning bij eenmanszaken. Bron: Rabobank
Rendement KENGETALLEN 2005
Omzet per fte (x €1000) Brutowinst per fte (x €1000) Loonkosten in % brutowinst (%) Loonvoet (x €1000)
TOTAAL
KLEIN
MIDDEN
GROOT
BV
NIET-BV
47 37 62 24
73 60 28 25
44 35 63 22
43 35 72 25
44 34 70 24
58 49 38 24
Bron: Rabobank
marktscan 2008 | 63
‘Jaarlijks bekijk ik tientallen bedrijven. Slechts enkele daarvan zijn voor ons interessant’
INTERVIEW
Verdringingsmarkt BERTHIL DOLMANs
is een ‘jager’. ‘De aanbestedingsgraad in onze markt is vrij hoog. Dat betekent kralen rijgen of grotere overnames doen.’
Berthil Dolmans wat Algemeen directeur Dolmans Groep. omzet 69 miljoen. werknemers 2350.
Berthil Dolmans (44) is net terug van een studiereis in India. ‘Daar liggen megamogelijkheden,’ denkt de directeur van Dolmans Groep uit IJsselstein. Niet dat hij er meteen een filiaal opent, maar je weet maar nooit. ‘Er zijn twee categorieën ondernemers, ’ doceert Dolmans. ‘Je hebt farmers, die passen op de winkel, doen elke dag hetzelfde en houden niet van reuring. Dan heb je de hunters, dat zijn ambitieuze mensen die vooruit denken en willen groeien.’ Sinds hij in 1991 de leiding van het bedrijf overnam van zijn vader, is Dolmans Groep razendsnel gegroeid. Het bedrijf, dat dit jaar een halve eeuw bestaat, is in vrijwel het gehele land actief met ‘gewone’ schoonmaakdiensten, calamiteitenhulpverlening en industriële dienstverlening. Op het gebied van calamiteitenhulpverlening is Dolmans Groep marktleider. Jaarlijks handelt het bedrijf 15.000 tot 20.000 gevallen van brand-, water- of stormschade af. ‘Als ergens een schip in brand is gevlogen, vliegen wij er naartoe om het schoon te maken. Snelheid is erg belangrijk.’ Er is een wachtlijst van schoonmaakbedrijven die door zijn bedrijf willen worden overgenomen, zegt Dolmans. ‘Veel schoonmaakbedrijven zijn van oorsprong familiebedrijven. Die willen liever door ons worden overgenomen dan door de top vijf van de branche. Wij zijn nummer zes,
maar wel een hands on-organisatie met een sterke familiecultuur. Daar hebben directeur-eigenaren een warm gevoel bij. Jaarlijks bekijk ik tientallen bedrijven. Slechts enkele daarvan zijn voor ons interessant. Ik geef de voorkeur aan bedrijven met een strategische focus; de omvang doet er minder toe. Een net bedrijf met een omzet van 3 miljoen willen we graag hebben. Autonome groei is steeds moeilijker. De aanbestedingsgraad in onze markt is vrij hoog. Je kunt alleen groeien door verdringing. Dat betekent kralen rijgen of grotere overnames doen.’ Schaalvergroting is voor Dolmans noodzakelijk: ‘Een klein, regionaal opererend bedrijf kan in de schoonmaakbranche prima overleven. Klanten in het lagere segment hebben niet veel eisen. Onze klanten zijn veeleisender, die willen milieucertificaten en een landelijke dekking.’ Bedrijven die Dolmans overneemt, worden zo snel mogelijk geïntegreerd in de organisatie. Daarvoor hanteert Dolmans een ‘90-dagen planning’: ‘Al het materiaal en alle kleding wordt omgelabeld. Dat is ook goed voor de medewerkers, die weten waar ze aan toe zijn. Ik geloof niet in multibranding in de business-to-businessmarkt. Als je schaalvoordelen wilt benutten, heeft het geen zin om met drie of vier merken in de markt actief te zijn.’ marktscan 2008 | 65
NOTITIES
Ondanks problemen op de kredietmarkt zijn de vooruitzichten voor de Nederlandse economie nog steeds goed te noemen. Met name de overnamemarkt voor mkb-bedrijven lijkt de robuuste groei van de afgelopen jaren onverdroten voort te zetten. In dit boekje hebben we op basis van gegevens van Rabobank Cijfers & Trends een aantal branches uitgelicht die interessante kansen bieden voor een overname of participatie. Natuurlijk moet u als (potentiële) overnemer of investeerder gewoon uw huiswerk doen, maar wellicht dat de informatie in dit boekje u daar een beetje bij kan helpen.